Nieuwe Wildernis 16

7
Nieuwe Wildernis: Het Avontuur van de Natuur, jaargang 5, nummer 1 - 1999

description

cover, inhoud en 1 artikel

Transcript of Nieuwe Wildernis 16

Page 1: Nieuwe Wildernis 16

Nieuwe Wildernis: Het Avontuur van de Natuur, jaargang 5, nummer 1 - 1999

Page 2: Nieuwe Wildernis 16

2 RedactioneelOperatie boomhut

4 Wassend water, levende rivierenDe rivieroverstromingen in denatuurontwikkelingsgebieden hadden grote effecten op deplanten en dieren en boden waarlijk een fantastischewilderniservaring. In dit artikel een ervaringsverslag vanhoogwater in de Millingerwaard.

I2 Houden of herinrichten?Bij Amsterdam verrijst op dit moment de nieuwbouwwijkI[burg. Ilburg ligt echter zeer dicht bij het natuurgebiedde Vijfhoek. Moet daarom Vijfhoek opnieuw wordeningericht? De oude beheerder wil voortzetting van hethuidige beheer, de nieuwe beheerder bepleit eenherinrichting. In twee artikelen een discussie.

I8 Paardenkeutels voor vijgenHet Nederlandse landschap is zeer sterk bepaald doorboeren. De natuurkwaliteit ervan loopt echter dramatischterug. Maar de overheid investeert al geruime tijd veel geldin zogenaamd agrarisch natuurbeheer. Vorig jaar is voorhet eerst onderzocht wat daarvan de effecten zijn invergelijking met gewoon agrarisch beheer. In dit artikeleen overzicht van dit onderzoek.

22 Woeste GrondenColumn: Knuffelterrorisme.

24 Het gaat goed met de bevers1998 Was een goed jaar voor de bevers in de Gelderse Poort en Flevoland. Een verslag.

28 Rundersterfte in de OostvaardersplassenDe laatste jaren ontstaat er in de media steevast opschudding over sterfte bij de grote grazers in deOostvaardersplassen. Wat is er aan de hand? Waarom gaan dieren dood? En mag dat zomaar?

33 Levende bergingSoms ontstaat er door regenval wateroverlast. Het waterbergend vermogen blijkt echter aangetast, metname in de veengebieden.

38 SnippersNieuws, wetenswaardigheden en besprekingen.

Omslagfoto'sKonik in de Millingerwaard bij zonsopgang. Foto: Ruud Lardinois. Achtergrondfoto op deze bladzijde:een hollend konikpaard schijnt er plezier in te hebben. Foto: Harm van de Veen.

Foto Colofon: een universeel thema dat ook in dit nummer weer aan de orde komt: hoeveel sturing heeftde natuur nodig? Foto boven: Winnie Meyer Ricard.

Page 3: Nieuwe Wildernis 16

HET GAAT GOED MET DE BEVERS1998 EEN GOED JAAR VOOR DE BEVERS IN DE GELDERSE POORT EN FLEVOLAND

Freek Niewold f( Gerard Müskens

Na het herstel van de bever-

populaties door geslaagde her-

introducties in sommige delen

van Europa werd in 1988 besloten

om ook in het oorspronkelijke

leefgebied van de delta van de

Rijn en Maas bevers te

herintroduceren. Toen in 1994 de

bevers zich in de Biesbosch goed

leken te ontwikkelen, volgde een

tweede herintroductie in de

Gelderse Poort. Zo kon immers

de ontwikkeling naar een duur-

zame Nederlandse beverpopulatie

worden ondersteund, terwijl te-

vens de terugkeer van deze

grootse Europese knager in het

stroomgebied van de Rijn en

Maas zekergesteld kon worden.

BEMMEL

•rftJa

MILLINGEN ---.c.:.. __ , __ •

Bevervestigi en in de Gelderse Poort, winter 1998-1999BRON: IBN - OLO

Overzicht van de posities van de bevervestigingen in 1998 in de Gelderse Poort.

Overbejaging, o.a. vanwege zijn vlees, pels enbevergeil, heeft in de vorige eeuw in demeeste delen van zijn leefgebied geleid tot hetverdwijnen van de eens zo talrijkeEuraziatische bever. In Nederland werd delaatste in 1826 bij Zalk aan de IJssel gedood.Rond 1920 leefden er in Eurazië in acht ver-spreide restbestanden nog slechts 1200 die-ren. In Europa waren er nog kleine populatiesin Zuid-Noorwegen, Wit-Rusland, Oekraïneen in het rivierbereik van de Don, de Elbe ende Rhöne.

Vanaf deze periode werden er beschermendemaatregelen genomen en konden door her-introductie van inmiddels duizenden beversde voormalige leefgebieden weer aangevuldworden. Door sympathie van het publiek voor

deze herintroducties, de aanwezigheid vannog geschikte leefgebieden en het grote aan-passingsvermogen van bevers aan het cultuur-landschap, bleken deze herintroducties suc-cesvol. In grote delen van Scandinavië enOost-Europa komen nu weer bevers voor. InDuitsland is de Elbepopulatie inmiddels ge-groeid tot ongeveer 4°00 dieren en in Frank-rijk zouden nu weer zo'n 5000 bevers leven.Nu zijn ook op andere plaatsen in Europaweer bevers te zien. De totale populatie omvatnu ruim 4°°.000 dieren.

Ook weer bevers In NederlandDe Gelderse PoortNa de tegenslagen bij het begin van de her-introductie, bleek de populatie zich in 1997

goed te ontwikkelen. De eerste jonge bevers

NIEUWE WILDERNIS NUMMER 2 4I 9 9 9

Page 4: Nieuwe Wildernis 16

konden worden begroet, al betrof dit eerst devondst van een dood exemplaar. Dit gezondogende diertje was vermoedelijk het slachtoffervan een hond of vos. Later kon bij dit paar nogminstens één jong worden waargenomen diehet wél had gered. Door een ander paar werdeveneens een jonge bever grootgebracht. Nadatin de herfst nog twee paren in de GendtseWaard konden worden uitgezet, stabiliseerdede populatie zich. In de winter van I997-I998waren er verspreid over verschillende locatiestien beverterritoria, waarvan er zeker zeven uitminimaal één volwassen paar bestonden.

ren. Toch leek het gedrag van de bevers vanenkele families veelbelovend. Zo werden doorhet vrouwtje in samenwerking met de aanwe-zige éénjarige jongen, verse takken naar dehut gebracht. Dit wijst in de regel op de aan-wezigheid van jongen. Pas tijdens het hogewater in november I998 kregen we de bevesti-ging van meer jonge dieren. Het vrouwtje inde Lobberdense Waard vestigde zich met haartwee jongen tijdelijk in een stukje ongemaai-de dijktalud. In het leefgebied van de beversbij Kekerdom werd een melding gedaan vantwee jonge bevers die zich op een drijvend

HoogwaterIn de winter van I998-I999 kwamen de leefgebieden van de drie beverfamilies in de uiter-waarden van de Gelderse Poort door hoog water enkele weken onder water te staan. In te-genstelling tot het seizoen I994-I995, toen de bevers nog maar juist waren uitgezet, was ernu geen sprake van enig zwerfgedrag. De bevers zochten hun toevlucht tot de dichtstbijzijn-de droge plekken met ruigten. In dit geval waren dat dijken en een oever van een hoger gele-gen steenfabriek. De jonge bevers in de Lobberdense Waard groeven zelfs ondiepe holen bo-ven in het dijktalud. De dieren van de Gendtse Waard hadden een rustig gelegen hoge walter beschikking, maar de andere toevluchtsoorden werden al snel door het publiek ontdekt.Bij gelegenheid verbleven de bevers in het ooibos ook op drijvend hout of boomstammen,zoals ook de muskusratten dat deden. Er werd zelfs een hut gebouwd in de takken van bo-ven het water uitstekende bomen en struiken. Overigens werden de bevers enkele dagenernstig verstoord door medewerkers van de muskusrattenbestrijding die in snelle boten opzoek waren naar de muskusratten en deze doodgeschoten.

Met spanning werd in de zomer van I998 uit-gekeken naar jonge bevers. Met speciale af-luisterapparatuur is rond I juni, wanneer nor-maal bevers worden geboren, bij de bezettebeverhutten geluisterd naar bedelgeluidjes vaneventuele jonge bevers. Bij twee paren warendeze kenmerkende geluiden zelfs al zonder deapparatuur aan de buitenzijde van de hutten tehoren. Opmerkelijk was de waarneming vaneen kleine jonge bever eind juni bij de hut vanhet paar in de Gendtse Waard. Hetzelfde jongscharrelde op I7 juli overdag weer wat rond opde oever nabij de hut. Afgezien van het feit dat

,dit paar juist voor de winter was uitgezet en inhet eerste jaar al jongen produceerde, is diteen niet alledaags gedrag van jonge bevers. La-ter bleek dat het vrouwtje eind juni was ge-dood. De doodsoorzaak kon door de late ont-dekking niet met zekerheid worden vastge-steld, maar de goede conditie en verwondin-gen aan het schouderblad wijzen op een onge-luk of mogelijk hondenbeten. Nadien is nietsmeer van het jong vernomen, maar het man-netje was wel steeds in de nabijheid.

Bij een vierde familie konden drie jongen wor-den vastgesteld, niet echter bij de andere pa-

NIEUWE WILDERNIS NUMMER

vlotje van boomstammen en takken zoudenbevinden. Dit kon echter niet nader wordenbevestigd, ook niet tijdens het tweede hogewater in februari-maart I999.

In januari I999 werd nabij het uitwenrasterbij Ooij in de zuidelijke Groenlanden een on-bekende bever opgemerkt. In het uitwenrasterbevond zich een jong beverpaartje dat in I999ter plekke zal worden losgelaten. De onbe-kende bever, die aan de buitenzijde de houtenpaaltjes van het raster doorknaagde, zochtjuist in de paartijd contact met het beverpaarbinnen het raster. Het kan de in I997 gebo-ren, bijna tweejarige bever van de familie uitde noordelijke Groenlanden geweest zijn. Deafstand is hemelsbreed ruim een kilometer envanwege het hoge water eenvoudig bereikbaar.

Samenvattend zijn in de Gelderse Poort inI998 bij zeker vijf van de zeven paren met ze-kerheid jonge bevers waargenomen.

FlevolandGelijktijdig met de herintroductie van de eer-ste bevers in de Biesbosch in I988 werd eenbeverpaar geplaatst in een groot raster in het

Natuurpark Lelystad. Dit om redenen van hetgeven van voorlichting en het kunnen doenvan voedselexperimenten. Er werden overi-gens elders geen bevers in dierenparken ge-houden die afkomstig zijn van de bron-populatie langs de Elbe. Het ontstaan van devrijlevende groep bevers in Flevoland in I990is te danken aan verscheidene ontsnáppingenuit de respectievelijke rasterverblijven inNatuurpark Lelystad. De ontsnapte beversvestigden zich in eerste instantie in de cen-trale plas van het Natuurpark en in de plassenvan het Larserbos vijf kilometer verderop.Omdat de bevers toen nog geen beschermdestatus hadden, is tot I995 geprobeerd de ont-snapte dieren te vangen. Dankzij een hogereproductie hebben de ontsnapte bevers zichkunnen handhaven. In I99I werden bijvoor-beeld maar liefst zes bevers uit de centraleplas van het park gevangen. Er bestond toenzeer waarschijnlijk een verbindingstoegangmet de dieren in het raster, zodat de vrij leven-de populatie vanuit dit raster weer kon wor-den aangevuld.

Vanaf I994 ontwikkelde de familie in de cen-trale plas zich voorspoedig. Gaandeweg ont-stond er een reusachtige hut op een schierei-land in het midden van de plas: de grootstetot nu toe aangetroffen beverhut in ons land.Daarna werden nog twee hutten gebouwd.Zomer I998 waren er minstens zes beversaanwezig, samen met een onbekend aantaljongen. Pas vanaf I997 benutten de beversook de aangrenzende plassen en watergangenin het park. Toch was er in I998 nog sprakevan één familie, maar begin I999 leek er tocheen opsplitsing in twee territoria te hebbenplaatsgevonden.

Voor zover is na te gaan zijn alle dieren die inI995 aanwezig waren nakomelingen van heteerste paar dat in I988 in het raster werd ge-plaatst. Er zijn later nog een paar andere be-vers ontsnapt, maar deze dieren hebben geenbijdrage aan de genenpool kunnen leveren.Eind I996 werden, voor de noodzakelijk ge-achte bloedverversing, twee gezenderde man-netjes uit het oorspronkelijke brongebiedlangs de Elbe in de centrale plas uitgezet. Eénvan deze bevers vormde in het Praamboslangs de Lage Vaart met een in de winter vanI996-I997 in de Oostvaardersplassen verblij-vend vrouwtje een paar. Dit paar bracht inI998 twee jongen groot. De tweede beverbleef als een soort satelliet in het rand bereikvan de grote familie in de centrale plas vanhet Natuurpark Lelystad. Vermoedelijk heeftdit mannetje zich nu samen met een vrouwtjeuit de centrale plas als een paar afgesplitst van

I 9 9 9 2 5

Page 5: Nieuwe Wildernis 16

konden worden begroet, al betrof dit eerst devondst van een dood exemplaar. Dit gezondogende diertje was vermoedelijk het slachtoffervan een hond of vos. Later kon bij dit paar nogminstens één jong worden waargenomen diehet wél had gered. Door een ander paar werdeveneens een jonge bever grootgebracht. Nadatin de herfst nog twee paren in de GendtseWaard konden worden uitgezet, stabiliseerdede populatie zich. In de winter van 1997-1998waren er verspreid over verschillende locatiestien beverterritoria, waarvan er zeker zeven uitminimaal één volwassen paar bestonden.

ren. Toch leek het gedrag van de bevers vanenkele families veelbelovend. Zo werden doorhet vrouwtje in samenwerking met de aanwe-zige éénjarige jongen, verse takken naar dehut gebracht. Dit wijst in de regel op de aan-wezigheid van jongen. Pas tijdens het hogewater in november 1998 kregen we de bevesti-ging van meer jonge dieren. Het vrouwtje inde Lobberdense Waard vestigde zich met haartwee jongen tijdelijk in een stukje ongemaai-de dijktalud. In het leefgebied van de beversbij Kekerdom werd een melding gedaan vantwee jonge bevers die zich op een drijvend

HoogwaterIn de winter van 1998-1999 kwamen de leefgebieden van de drie beverfamilies in de uiter-waarden van de Gelderse Poort door hoog water enkele weken onder water te staan. In te-genstelling tot het seizoen 1994-1995, toen de bevers nog maar juist waren uitgezet, was ernu geen sprake van enig zwerfgedrag. De bevers zochten hun toevlucht tot de dichtstbijzijn-de droge plekken met ruigten. In dit geval waren dat dijken en een oever van een hoger gele-gen steenfabriek. De jonge bevers in de Lobberdense Waard groeven zelfs ondiepe holen bo-ven in het dijktalud. De dieren van de Gendtse Waard hadden een rustig gelegen hoge walter beschikking, maar de andere toevluchtsoorden werden al snel door het publiek ontdekt.Bij gelegenheid verbleven de bevers in het ooibos ook op drijvend hout of boomstammen,zoals ook de muskusratten dat deden. Er werd zelfs een hut gebouwd in de takken van bo-ven het water uitstekende bomen en struiken. Overigens werden de bevers enkele dagenernstig verstoord door medewerkers van de muskusrattenbestrijding die in snelle boten opzoek waren naar de muskusratten en deze doodgeschoten.

Met spanning werd in de zomer van 1998 uit-gekeken naar jonge bevers. Met speciale af-luisterapparatuur is rond 1 juni, wanneer nor-maal bevers worden geboren, bij de bezettebeverhutten geluisterd naar bedelgeluidjes vaneventuele jonge bevers. Bij twee paren warendeze kenmerkende geluiden zelfs al zonder deapparatuur aan de buitenzijde van de hutten tehoren. Opmerkelijk was de waarneming vaneen kleine jonge bever eind juni bij de hut vanhet paar in de Gendtse Waard. Hetzelfde jongscharrelde op 17 juli overdag weer wat rond opde oever nabij de hut. Afgezien van het feit datdit paar juist voor de winter was uitgezet en inhet eerste jaar al jongen produceerde, is diteen niet alledaags gedrag van jonge bevers. La-ter bleek dat het vrouwtje eind juni was ge-dood. De doodsoorzaak kon door de late ont-dekking niet met zekerheid worden vastge-steld, maar de goede conditie en verwondin-gen aan het schouderblad wijzen op een onge-luk of mogelijk hondenbeten. Nadien is nietsmeer van het jong vernomen, maar het man-netje was wel steeds in de nabijheid.

Bij een vierde familie konden drie jongen wor-den vastgesteld, niet echter bij de andere pa-

NIEUWE WILDERNIS NUMMER

vlotje van boomstammen en takken zoudenbevinden. Dit kon echter niet nader wordenbevestigd, ook niet tijdens het tweede hogewater in februari-maart 1999.

In januari 1999 werd nabij het uitwenrasterbij Ooij in de zuidelijke Groenlanden een on-bekende bever opgemerkt. In het uitwenrasterbevond zich een jong beverpaartje dat in 1999ter plekke zal worden losgelaten. De onbe-kende bever, die aan de buitenzijde de houtenpaaltjes van het raster doorknaagde, zochtjuist in de paartijd contact met het beverpaarbinnen het raster. Het kan de in 1997 gebo-ren, bijna tweejarige bever van de familie uitde noordelijke Groenlanden geweest zijn. Deafstand is hemelsbreed ruim een kilometer envanwege het hoge water eenvoudig bereikbaar.

Samenvattend zijn in de Gelderse Poort in1998 bij zeker vijf van de zeven paren met ze-kerheid jonge bevers waargenomen.

FlevolandGelijktijdig met de herintroductie vari de eer-ste bevers in de Biesbosch in 1988 werd eenbeverpaar geplaatst in een groot raster in het

Natuurpark Lelystad. Dit om redenen van hetgeven van voorlichting en het kunnen doenvan voedselexperimenten. Er werden overi-gens elders geen bevers in dierenparken ge-houden die afkomstig zijn van de bron-populatie langs de Elbe. Het ontstaan van devrijlevende groep bevers in Flevoland in 1990is te danken aan verscheidene ontsnappingenuit de respectievelijke rasterverblijveninNatuurpark Lelystad. De ontsnapte beversvestigden zich in eerste instantie in de cen-trale plas van het Natuurpark en in de plassenvan het Larserbos vijf kilometer verderop.Omdat de bevers toen nog geen beschermdestatus hadden, is tot 1995 geprobeerd de ont-snapte dieren te vangen. Dankzij een hogereproductie hebben de ontsnapte bevers zichkunnen handhaven. In 1991 werden bijvoor-beeld maar liefst zes bevers uit de centraleplas van het park gevangen. Er, bestond toenzeer waarschijnlijk een verbindingstoegangmet de dieren in het raster, zodat de vrij leven-de populatie vanuit dit raster weer kon wor-den aangevuld.

Vanaf 1994 ontwikkelde de familie in de cen-trale plas zich voorspoedig. Gaandeweg ont-stond er een reusachtige hut op een schierei-land in het midden van de plas: de grootstetot nu toe aangetroffen beverhut in ons land.Daarna werden nog twee hutten gebouwd.Zomer 1998 waren er minstens zes beversaanwezig, samen met een onbekend aantaljongen. Pas vanaf 1997 benutten de beversook de aangrenzende plassen en watergangenin het park. Toch was er in 1998 nog sprakevan één familie, maar begin 1999 leek er tocheen opsplitsing in twee territoria te hebbenplaatsgevonden.

Voor zover is na te gaan zijn alle dieren die in1995 aanwezig waren nakomelingen van heteerste paar dat in 1988 in het raster werd ge-plaatst. Er zijn later nog een paar andere be-vers ontsnapt, maar deze dieren hebben geenbijdrage aan de genenpool kunnen leveren.Eind 1996 werden, voor de noodzakelijk ge-achte bloedverversing, twee gezenderde man-netjes uit het oorspronkelijke brongebiedlangs de Elbe in de centrale plas uitgezet. Eénvan deze bevers vormde in het Praam boslangs de Lage Vaart met een in de winter van1996-1997 in de Oostvaardersplassen verblij-vend vrouwtje een paar. Dit paar bracht in1998 twee jongen groot. De tweede beverbleef als een soort satelliet in het randbereikvan de grote familie in de centrale plas vanhet Natuurpark Lelystad. Vermoedelijk heeftdit mannetje zich nu samen met een vrouwtjeuit de centrale plas als een paar afgesplitst van

I 9 9 9 2 5

Page 6: Nieuwe Wildernis 16

de grote familie. Hiermee lijkt de bijzettingvan onverwante dieren een succes te zijn. In1998 werden dus in Flevoland bij beide bever-paren jongen grootgebracht.

In de loop van de tijd werden er verspreid inFlevoland bevers waargenomen, maar pas re-cent leidde dit werkelijk tot vestigingen. Na deeerste ontsnapping in 1991 vestigde zich hetoorspronkelijke vrouwtje uit het raster in hetnatuurpark in de plassen van het Larserbos.Dit vrouwtje kreeg er jongen, maar de dierenmoesten helaas worden teruggevangen. Pas in

hebben geworpen, maar er werden nooit jon-gen waargenomen. Het is onduidelijk wat ermet deze jonge dieren is gebeurd. Na februari1998 werd steeds slechts één bever in hetLarserbos gezien.

Naast de bevers van het Larser- en het Praam-bos werden in de winter van 1997-1998 inAlmere Buiten beveractiviteiten waargenomenlangs de Lage Vaart en in de Lepelaarsplassenen het Wilgenbos. Het gaat hier vermoedelijkom dezelfde bever, wiens activiteiten verdergedurende heel 1998 zichtbaar waren.

Bevers in de Gelderse Poort-------1

25

30 -----------------------------------------------------------------

Aantalsverloop van de beverpopulatie in de GeldersePoort, inclusief het jaarlijks aantal dieren dat werd

uitgezet en verwijderd.

20

15

1994 1995 1996

_uitgezet= "'rwijderd

---+- aantal aanwezig

1997 1998 1999

1998

25

30,-------------------------------------,

Verdeling van de populatie in het aantal nog aanwezigeuitgezette bevers en de eigen aanwas.

..~ 20.~ 15,OIOo

O~=::"":-_~1994 1995 1996 1997

1994 werd er weer een grote hut gebouwd. Inde jaren daarna werden er steeds twee beversgezien. Op 12 maart 1998 werd in deLarservaart ter hoogte van de Larserplasseneen volwassen vrouwtje dood aangetroffen.Sectie wees uit dat het dier vermoedelijk be-gin februari onder het ijs was verdronken. Ditvrouwtje bleek in voorgaande jaren jongen te

NIEUWE WILDERNIS

1999

In januari 1998 werd in de GroenewoldseWijk in het noordelijk deel van het Horster-wold verse vraat ontdekt. De bever benutte erook enkele ondiepe plassen en maakte eenhut met een grote wintervoorraad takken. Inapril was nog verse vraat aanwezig, maar dehut werd door intensieve oeverwerkzaam-heden volledig vernield. Daarna konden geen

NUMMER

beveractiviteiten meer worden waargenomen.Begin 1999 werd een grote beverhut en activi-teiten ontdekt bij de ingang van de Lage Vaartnaar de Vaartplas, juist aan het eind van debeschoeiing, op bijna vijf kilometer van debeverfamilie van het Praambos. Er was eengrote wintervoorraad takken aangelegd in hetwater voor de hut. Gelet op de vele vraat-sporen, met name op de beide oevers van deLage Vaart, over een totale lengte van zo'ndrie kilometer, moet(en) de bever(s) reeds- inde herfst van 1998 aanwezig zijn geweest. Na-dere observaties zullen moeten uitwijzen ofhet hier om een nieuwe vestiging gaat of datsprake is van een nevenvestiging van de be-vers van de Praambosfamilie.

In de winter van 1997-1998 werd in verschil-lende vaarten van Zuid-Flevoland bevervraataangetroffen. Het is waarschijnlijk dat dezeactiviteiten zijn veroorzaakt door de beversvan Almere en het Horsterwold. Daarnaastwerd er vermoedelijk een bever geschoten, dievoor een niet beschermde beverrat werd aan-gezien. Begin 1997 werd een Elbebevervrouwnabij Loosdrecht doodgereden. Dit was ver-moedelijk dezelfde bever die daarvoor eentijdje rond het IJmeer bij Amsterdam bivak-keerde. Het is aannemelijk dat dit bijna drie-jarig dier afkomstig was van de bevergroep inNatuurpark Lelystad. In 1997 kwam een mel-ding van een beverwaarneming uit de Wiedenin de kop van Overijssel. Deze waarnemingkon echter niet, ook niet aan de hand vanvraatsporen, worden bevestigd.

SterfteDe kwetsbaarheid van de beide nog kleinebeverpopulaties blijft groot. Met name desterfte kan daarbij in belangrijke mate hetsucces van de herintroductie beïnvloeden.Nog steeds telt elke bever in de populatiezwaar. Dat blijkt ook uit het verlies in 1998van twee volwassen bevervrouwen. In deGendtse Waard (Gelderse Poort) leidde dithoogst waarschijnlijk tot de verdwijning vande jongen, terwijl in het Larserbos (Flevoland)geen jongen werden geboren omdat het man-netje alleen overbleef. In de Gendtse Waardgebeurde iets opmerkelijks, waaruit bleek datde bevers, ook op behoorlijke onderlinge af-stand, voortdurend van elkaars aanwezigheidop de hoogte zijn. In de herfst van 1997 werddaar een volwassen beverman met éénjarigedochter en jonge zoon uitgezet, samen meteen ander paar. Het mannetje van het anderepaar verongelukte en het nog aanwezige man-netje vormde met het overgebleven vrouwtjehet paar van de Gendtse Waard. De dochtertrok daarop weg naar de overkant van de

I 9 9 9 2 6

Page 7: Nieuwe Wildernis 16

Waal, naar de Millingerwaard. Twee maandenna het verlies van het vrouwtje, eind juni1998, voegde zich de nu tweejarige ge zen-derde dochter weer bij de nu alleen overgeble-ven vader.

VerwantschapIn Flevoland stammen alle dieren af van heteerste, zeer succesvolle paar. De onderlingevoortplanting van sterk aan elkaar verwantebevers lijkt dus, gezien het reproductiesucces,geen probleem, maar deze situatie is toch nietaanbevelingswaardig. Het bijzetten van tweeovertollige jonge mannetjes bleek al directsuccesvol. In de Gelderse Poort zijn nu viervan de zeven paren nauw aan elkaar verwant.Deze paren brachten ook hier met succes jon-gen voort, maar de beperkte genetische varia-tie blijft een zorg. Het wordt daarom vangroot belang geacht om de komende jaren,door gericht bijzetten, de genetische basis tevergroten. Bovendien zal het bijzetten van be-vers in belangrijke mate kunnen bijdragen tothet zo spoedig mogelijk realiseren van onder-linge verbindingen tussen de populaties vande Biesbosch, de Gelderse Poort en het voor-malige Zuiderzeegebied. Wanneer dit doel isbereikt zal pas sprake kunnen zijn van eenduurzame, levensvatbare beverpopulatie in demonding van het stroomgebied van de Rijn.

Stabiliteit en kwaliteitAan de hand van de geurmerken, radiopei-lingen en sporen zoals vraat, eetplekjes, legersen wissels, kon in de loop van het voorjaar eengoed beeld van de omvang en kwaliteit van deterritoria worden verkregen. Vooral van halfapril tot half mei waren verschuivingen of uit-breidingen van de winterterritoria in deGelderse Poort aan de orde. Daarna vondennog wel verschuivingen plaats, maar werdengeen nieuwe gebieden meer ingenomen. Dewinterterritoria, gemeten als de lengte van debezette oeverlengte, bleken kleiner dan de ter-ritoria in de beginfase in de Biesbosch. Ver-moedelijk komt dit door de grote variatie inwater- en oeverplanten in de Gelderse Poort.

In Flevoland vestigden de bevers zich langswateren zonder steile beschoeide oevers. Dewilgenbegroeiing op de speciaal langs de LageVaart aangelegde stenen vooroevers werd doorde bevers behoorlijk aangepakt. Tot ongeveeranderhalve kilometer van de hut van de fami-lie van het Praambos werden bijna alle bomenafgevreten. De beverhutten werden echter ge-bouwd op onbeschoeide oevers en het voorko-men van deze oevers bepaalde dan ook inhoge mate de vestiging van bevers. VanafNatuurpark Lelystad zijn de dichtstbijzijnde

NIEUWE WILDERNIS NUMMER

onbeschoeide oevers in het Larserbos en hetPraambos te vinden. Daar hebben de beverszich dan ook gevestigd. De beverhut in hetPraambos is gelegen op de vrij hoge, onbe-heerde en beboste oever, juist tegenover eenopening in een gladde voorbeschoeiing vanhouten planken die op enkele meters voor deoever is geplaatst. In het Horsterwold werd depas gebouwde beverhut op de onbeschoeideoever helaas door beheerwerkzaamheden vol-komen vernield, waarna dit dier weer vertrok.De smallere tochten in Flevoland werden totnu toe niet door de bevers benut.

groeid paar met eventuele nakomelingen uitvorige jaren. De vier andere territoria werdeningenomen door solitaire dieren, meest man-netjes. In Flevoland leefden rond I maart1999 minstens veertien bevers, verdeeld overzes territoria. Hiervan bestonden er zekertwee uit een volgroeid paar met de nakomelin-gen uit vorige jaren, terwijl de andere territo-ria vermoedelijk bezet werden door solitairebevers.

Bevers in Flevoland

_toegel<legd= ""rwijderd....•... aantal

16,-------------------------------------14

12

6

4

2

O~ __ ~~~---r-LY--LLr---+~-+---+~~--~

Aantalsverloop van de vrijlevende bevergroep in Flevoland,. inclusief het jaarlijks aantal toegevoegde en verwijderde dieren.

10

8

o eigen aanwas

16,--------------------------------------,1412

1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999

Verdeling van de populatie in het aantal nog aanwezigetoegevoegde bevers en de eigen aanwas.

.toege\OOQd

Anno nuVanwege de lage sterfte en de relatief groteaanwas, groeide de populatie in de GeldersePoort van 20 in 1998 naar minstens 28 die-ren rond de paartijd in februari-maart 1999.Er waren toen verspreid over het gebied elf tottwaalf beverterritoria aanwezig, waarvan erzeker zeven waren samengesteld uit een vol-

We kunnen dus vaststellen dat de bevers inNederland voorzichtig vaste voet aan de grondhebben gekregen. Het is de verwachting datdeze ontwikkeling zich doorzet en dat daar-mee ook de invloed van deze verdwenen soortzal toenemen. lil

I 9 9 9 2 7