Nederlandpsimg.jstor.org/fsi/img/pdf/t0/10.5555/al.sff.document.nizap2b00052.pdfNederland. Voor...

49
Orgaan van de Stichting Comite Zuid-Afrika tevens Defence and Aid Fund Nederland Orgaan van de Stichting Comite Zuid-Afrika tevens Defence and Aid Fund Nederland Transkei. Model van een tragische vergissing. Boycot Outspan Change groups: blank"verzet"in ZuidAfrika. Zimbabwe Bulletin: Groeiend verzet in Rhodesie. Uitgave van de Stichting Comité Zuid-Afrika, tevens Defence and Aid Fund Nederland. Amstel 240, Amsterdam, telefoon: 020 - 227110. Postgiro Comité Zuid-Afrika: 580900. Postgiro Defence and Aid Fund: 609900. Het Zuid-Afrika Bulletin verschijnt (tesamen met het Zimbabwe Bulletin) tenminste vier keer per jaar. Overname van artikelen, met bronvermelding, is toegestaan. Minimum abonnementsprijs: f] 5,- per jaar. Losse nummers: fl 1,-. NUTTIGE ADRESSEN: Werkgroepen Zuidelijk Afrika in verschillende steden, kontaktadressen: Arnhem: Paul Krugerstraat 6 (085) 422437 Uden: Karelstraat 3 (04132) 2580 Utrecht: Oude Gracht 36 (030) 14314 Groningen: Gr. Kr. Elleboog 15 Nijmegen: Verl. Groenestraat 43 (08800) 58711-2370 Deventer: Graven 6 (05700) 18431 Hazerswoude: Burg. Warnaarkade 41 (01728) 221 Wageningen: Asserpark 44-7a Culemborg: Chopinplein 147 (03450) 3689 Leiden: Stationsplein 10 (01710) 48333-4639 Landelijke Comitees: Angola Comité, Klarenburg 253, Amsterdam (020) 196511 Mondlane Stichting, Busken Huetlaan 1, Bloemendaal (023) 265233 KAIROS, Cornelis Houtmanstraat 17, Utrecht (030) 710614 MEDEDELINGEN De oproep geld te storten voor het Defence and Aid Fund (Z.A. Bulletin nr. 51) heeft veel resultaat gehad. Aangezien de Zuidafrikaanse regering graag zou willen weten hoeveel geld het Internationale Defence and Aid Fund ontvangt, lijkt het ons beter geen bedragen te noemen, maar er kon in elk geval weer een bedrag worden overgemaakt naar het hoofdkwartier in Londen. Dat uw geld nodig is en goed wordt gebruikt, is gebleken in de kirantenberichten over de vervolging van de Anglikaanse deken van Johannesburg, Gonville ffrench-Beytagh. Uw

Transcript of Nederlandpsimg.jstor.org/fsi/img/pdf/t0/10.5555/al.sff.document.nizap2b00052.pdfNederland. Voor...

  • Orgaan van de Stichting Comite Zuid-Afrika tevens Defence and Aid FundNederland

    Orgaan van de Stichting Comite Zuid-Afrika tevens Defence and Aid FundNederlandTranskei.Model van een tragische vergissing.Boycot OutspanChange groups:blank"verzet"in ZuidAfrika.Zimbabwe Bulletin: Groeiend verzet in Rhodesie.

    Uitgave van de Stichting Comité Zuid-Afrika, tevens Defence and Aid FundNederland. Amstel 240, Amsterdam, telefoon: 020 - 227110.Postgiro Comité Zuid-Afrika: 580900. Postgiro Defence and Aid Fund: 609900.Het Zuid-Afrika Bulletin verschijnt (tesamen met het Zimbabwe Bulletin)tenminste vier keer per jaar. Overname van artikelen, met bronvermelding, istoegestaan.Minimum abonnementsprijs: f] 5,- per jaar. Losse nummers: fl 1,-.NUTTIGE ADRESSEN:Werkgroepen Zuidelijk Afrika in verschillende steden, kontaktadressen:Arnhem: Paul Krugerstraat 6 (085) 422437Uden: Karelstraat 3 (04132) 2580Utrecht: Oude Gracht 36 (030) 14314Groningen: Gr. Kr. Elleboog 15Nijmegen: Verl. Groenestraat 43 (08800) 58711-2370Deventer: Graven 6 (05700) 18431Hazerswoude: Burg. Warnaarkade 41 (01728) 221Wageningen: Asserpark 44-7aCulemborg: Chopinplein 147 (03450) 3689Leiden: Stationsplein 10 (01710) 48333-4639Landelijke Comitees:Angola Comité, Klarenburg 253, Amsterdam (020) 196511Mondlane Stichting, Busken Huetlaan 1, Bloemendaal (023) 265233KAIROS, Cornelis Houtmanstraat 17, Utrecht (030) 710614MEDEDELINGENDe oproep geld te storten voor het Defence and Aid Fund (Z.A. Bulletin nr. 51)heeft veel resultaat gehad. Aangezien de Zuidafrikaanse regering graag zou willenweten hoeveel geld het Internationale Defence and Aid Fund ontvangt, lijkt hetons beter geen bedragen te noemen, maar er kon in elk geval weer een bedragworden overgemaakt naar het hoofdkwartier in Londen. Dat uw geld nodig is engoed wordt gebruikt, is gebleken in de kirantenberichten over de vervolging vande Anglikaanse deken van Johannesburg, Gonville ffrench-Beytagh. Uw

  • financiële bijdrage op de speciale postgirorekening van het Defence and Aid Fund(postgiro 609900) is dan ook welkom en noodzakelijk.Het comité Zuid-Afrika heeft bij de Koninklijke Nederlandse Hockey Bondgeprotesteerd tegen de deelname van een Nederlandse dameshockeyploeg aan hetWereld Dames Hockey Tournooi dat in NieuwZeeland zal worden gespeeld. Wijhebben geprotesteerd, omdat Zuid-Afrika daar vertegenwoordigd zou zijn dooreen alleen uit blanken bestaand team. Inmiddels heeft Zuid-Afrika zichteruggetrokken (20 juli 1971) uit angst voor demonstraties tegen deZuidafrikaanse apartheidspolitiek. Wij hebben tevens bij de KNHB geprotesteerdtegen de vriendschappelijke wedstrijden die de Nederlandse ploeg na afloop vanhet tournooi wil gaan spelen in Zuid- Afrika.Het Anne Frankhuis, Prinsengracht 265 Amsterdam, herbergt tot eind septembereen fototentoonstelling over Zuid-Afrika, samengesteld en georganiseerd door deZuid-Afrika werkgroep Pluto. De aangrij pende tentoonstelling is zeer uitgebreiden bevat veelnieuw fotomateriaa uit Zuid-Afrika. Bij de tentoonstelling wordenpublikaties van het Comité ZuidAfrika en het Internationale Defence and AidFund verkocht. De fototentoonstelling krijgt terecht veel belangstelling van debezoekers van het Anne Frankhuis en is een uitgebreid bezoek zeker waard.Onder het motto 'Angola, Vietnam van Afrika' organiseren het Angola Comité ende werkgroep Zuidelijk Afrika Wageningen op 17, 18 en 19 september a.s. teWageningen een tweede 'B(l)ackin' Southern Africa Congres. Er komen sprekers,die de bevrijde gebieden van Angola hebben bezocht. Er zijn nieuwe films en erzullen discussiegroepen gevormd worden, die het verband zullen aantonen tussende Portugeze politiek en het standpunt van de Nederlandse regering. Er zal tevensvan gedachten worden gewisseld over de mogelijkheden tot aktievoeren inNederland. Voor informatie en opgaven: Buro Vormingsadviseur, Salverdaplein11, Wageningen, tel. (08370) 6111, toestel 3683.Vlak voor het ter perse gaan van dit nummer(21-8-1971) werd, via een Bodengravense krant bekend dat het Zuidafrikaansewaterpoloteam "de Springbokken" een zomertoernee door Nederland maakt. Zijwillen o.a. spelen in Bodegraven, Gouda en Leiden. Het team bestaat alleen uitblanken omdat, zoals de heer J. Werder, technisch secretaris van gast-verenigingDe Zijl in Leiden verklaarde: "negers hebben geen goede lichaamsbouw om tezwemmen". De Derde Wereldwinkel in Bodegraven organiseerde insamenwerking met het Comité Zuid-Afrika en enkele plaatseljke groeperingendemonstraties tegen de wedstrijden. Enkele spelers van het Nederlandsewaterpoloteam verklaarden dat zij weigerden tegen de Springbokken te spelen.De redaktie van het Zuid-Afrika Bulletin zoektkontakt met journalisten of copywriters, die ons af en toe gratis kunnen helpen bijde eindredaktie van dit bulletin. Nadere inlichtingen: Gerben Bruinsma, tel. (020)228192.Het Comité Zuid-Afrika zal in de Vredesweek (19-25 september 1971) 25.000exemplaren verspreiden van een gratis extra nummer van het Zuid-Afrika Bulletinvan vier pagina's, met een "wervend" karakter.M-- W

  • Het Comité Zuid-Afrika heeft onlangs Canon John L. Collins, president van hetInternational Defence and Aid Fund, kandidaat gesteld voor de Nobelprijs 1971voor de Vrede.In het Zuid-Afrika Bulletin nr. 50 pagina 10 e.v. hebben wij enkele gedeeltengeciteerd uit het boek van Cosmas Desmond 'The Discarded People' (hetafgédankte volk). Inmiddels is Cosmas Desmond tot 5 jaar huisarrest veroordeeltvanwege deze publikatie. Zijn boek kan worden besteld bij de werkgroepKAIROS, Cornelis Houtmanstraat 17 Utrecht, tel. (030) 710614 of bij hetInternational Defence and Aid Fund, 2 Amen Court, London E.C.4-M7BX,Engeland. De prijs zal ongeveer Fl. 17,- bedragen.Op 1 juni jl. hebben enige leden van het Comité Zuid-Afrika samen met enkeleZuidafrikaanse vluchtelingen gedemonstreerd bij de Zuidafrikaanse ambassade inDen Haag, waar een receptie werd gehouden ter gelegenheid van het feit dat Zuid-Afrika op 31 mei 1961 tot Republiek werd uitgeroepen. Tegen de viering van ditschandelijke jubileum (Zuid-Afrika werd toen gedwongen het Gemenebest teverlaten) werd in Zuid-Afrika veel geprotesteerd (demonitraties in Kaapstad enJohannesburg). De demonstranten in Den Haag vroegen de bezoekers van dereceptie of 10 jaar Republiek een rede was tot feestvieren. Verder werden debezoekers gefeliciteerd met hun blank-zijn; zij mochten wel op de receptiekomen. De demonstranten vonden het pijnlijk nog zoveel bekende Nederlanderste zien verschijnen. Zo zijn op de receptie gezien de Ministers Witteveen enBakker, de Direkteur-Generaal van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, deprofessoren De Gaay Fortman en van Hulst, terwijl tevens onafzienbare rijenGeneraals en Admiraals kwamen opdraven.DAAROM BEN IK BEREID TE STERVEN.(Nelson Mandela)In het afgelopen voorjaar werd in Nederland een internationale stichting voor hulpaan Zuidafrikaanse vluchtelingen opgericht: Stichting ISARA (InternationalSouth African Refugee Aid).Namens Nederland zitten o.m. in het stichtingsbestuur Dr. D. de Lange en Ds.H.J. Diekerhof. Om aan geld te komen voor de allerergste nood onder sommigevluchtelingen en hun gezinnen, voornamelijk in landen als Zambia, Tanzania,Botswana en Kenya, verspreidt Stichting ISARA tijdens de komende Vredesweekfolders waarin om giften wordt gevraagd.Tevens wordt door Stichting ISARA een 30 cm. langspeelplaat uitgebracht"Daarom ben ik bereid te sterven", waarvan de ene zijde de verdediging van de totlevenslang veroordeelde ANC-leider Nelson Mandela bevat (in het Nederlandsgelezen door Dolf Coppes) en de andere zijde oorspronkelijke Afrikaansevrijheidsliederen.De plaat kost (inclusief verzendkosten) fl 11,-. Er zit tevens een gratis boekje bijmet nadere informatie over Nelson Mandela en over de strijd in Zuid-Afrika.Stichting ISARA geeft daarnaast een boekje uit van Esau du Plessis en enkeleandere Zuidafrikaanse schrijvers over de jongste processen tegen verscheidenevan terrorisme beschuldigde Afrikanen. De titel van het boekje: "Berechting doormarteling".De prijs bedraagt fl 2,- (inclusief porto).

  • De 30 cm, langspeelplaat en het boekje kunnen besteld worden door storting vanhet betreffende bedrag op postgiro 598 800 t.n.v. Stichting ISARA, Reigerlaan239, Capelle a.d. Ijssel. Op dit postrekèningnummer zijn uw ffiften uiteraard ookvan harte welkom.IIIIililllillillBloycotiliUillllllilllllllliliBoycot OutspanEen grote groene bus opgetuigd met afbeeldingen van ZuidafrikaanseOutspansinaasappelen en citroenen reist sinds enkele weken door Europa,begeleid door ongeveer 40, in kleurige Outspanjurkjes gestoken meisjes, blankemeisjes natuurlijk. De propagandatournee moet de export van Zuidafrikaans fruitverhogen.Het Comité Zuid-Afrika vraagt U de outspanprodukten te boycotten. Eenekonomische boycot van ZuidAfrika is in vele resoluties van de Verenigde Natiesaanbevolen om Zuid-Afrika te dwingen haar racistische politiek op te geven. Eenalgemene boycot is echter zeer moeilijk te realiseren, temeer daar de ekonomischerelaties tussen Nederland en Zuid-Afrika zo uitgebreid zijn. Een gerichte boycotkan echter duidelijk maken, dat niet iedereen de vruchten van het apartheidsbeleidlust. Bij het Comité Zuid-Afrika zijn kleine gekleurde plakstickers te verkrijgenmet detekst: "Koop géén Outspan. Produkt van de Apart~ heid". Die groene autobusvolgeplakt met deze stickers zal het slecht doen als Zuidafrikaanspropagandamiddel.Andere mogelijkheden: op winkelruiten van hardnekkige Outspanverkopers bij Uin de buurt. Of op Outspansinaasappels zelf, dat lukt echt wel in grotesupermarkten. Of de stickers geplakt in of op propagandamateriaal van deZuidafrikaanse ambassade (in de trein, bij de dokter in de wachtkamer, op dewinkelruit van de vestigingen van Zuidafrikaanse luchtvaartmaatschappijen).De plakstickertjes kosten fl. 0,05 per stuk en zijn te bestelfen door storting van... xfl. 0,05 op girorekening 580900 t.n.v. Stichting Comité Zuid-Afrika teAmsterdam, onder vermelding van "Outspanstickertjes".mm

    ENKELE GEBEURTENISSEN, VRIJ WILLEKEURIG GEPLUKT UITKRANTEN EN TIJDSCHRIFTENSeptember 1970: De Wereldraad van Kerken (WCC) schenkt $ 200.000 aanorganisaties, die het racisme bestrijden en haar slachtoffers helpen. Zo wordenonder andere gesteund: de Anti-Apartheid Movement, The Africa Bureau en hetInternational Defence and Aid Fund in Londen; het Angola Comité en deMondlane Stichting in Nederland; het Africa 2000 Institute in Zambia, en demeeste Afrikaanse bevrijdingsbewegingen.5-10-1970: Winnie Mandela krijgt huisarrest opgelegd, nadat zij en enige andereAfrikanen tot twee keer toe waren vrijgesproken van aanklachten wegens'terroristische aktiviteiten'.10-11-1970: Commentaar Christelijk Instituut van Zuid-Afrika op schenkingWCC: "Hoe feller de reaktie tegen het besluit van de WCC van de kant van de

  • blanke, hoe overtuigder de niet-blanke ervan geworden is, dat hij zijn verlossinguit de slavernij van de apartheid niet van de witte Farao's te verwachten heeft,maar alleen van een Mozes uit eigen "geleden".2-12-1970: Dr. Ramsey, aartsbisschop van Canterbury verklaart na een bezoekaan de Transkei: "Ik laat me niet bedriegen door de zogenaamde groei naaronafhankelijkheid van de Transkei." Enige weken daarvoor had Minister Bakkerzich wèl laten bedriegen.20-1-1971: De Anglikaanse Deken van Johannesburg, Gonville ffrench Beytaghis door de BOSS (Bureau of State Security) aangehouden voor ondervraging.28-1-1971: ffrench Beytagh wordt op een borgtocht van fl. 25.000,- vrijgelaten,nadat hij was beschuldigd van overtreding van de wet op het Communisme. Vanbegin februari tot eind maart 1971 werden 12 geestelijken Zuid-Afrikauitgewezen.25-2-1971: De BOSS heeft invallen gedaan en huiszoekingen verricht bij eengroot aantal kerkelijke instellingen en twee journalisten van de Rand Daily Mailen The Star. De politie zocht belastend materiaal tegen Deken ffrench Beytagh.De volgende dag werd het proces tegen hem verdaagd tot 28 mei 1971.21-5-1971: Het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen, waarbij o.a.het NVV is aangesloten, beschuldigt de regiems in Zuidelijk Afrika van slavernij.28-5-1971: Het hoofd van de BOSS, P.J. Venter, wil tijdens het vandaagbegonnen proces tegen Deken ffrench Beytagh, bewijzen dat de deken geldontving uit het buitenland voor de familieleden van politieke gevangenen (o.a.van het in Zuid-Afrika verboden Defence and Aid Fund.)30-6-1971: De Rooms-katholieke priester Cosmas Desmond krijgt 5 jaarhuisarrest opgelegd. Hij mag nu in Zuid-Afrika niet meer geciteerd worden enzijn publikaties (o.a. het schokkende boek, The Discarded People, zie Bulletin nr.50) zijn verboden.1-7-1971: De aanklacht tegen Deken ffrench Beytagh is veranderd. Hij moet nuop 2 augustus terechtstaan wegens overtreding van de wet op het terrorisme(maximum straf: de doodstraf). Zijn humanitaire arbeid, hij zou voor hetInternational Defenceand Aid Fund fl. 250.000,- hebben verspreid, is blijkbaar een 'terroristische daad'.20-7-1971: In een open brief aan het tijdschrift 'Pro Veritate' hebben 45geestelijken uit de Kaapprovincie het maatschappelijke en politieke systeem vanZuid-Afrika vergeleken met dat van Hitler-Duitsland.27-7-1971: Winnie Mandela is zonder opgave van reden in Johannesburggearresteerd.29-7-1971: In een brief van de Lutherse Kerken van Namibia wordt premierVorster ervan beschuldigd de rechten van de mens in Namibia niet te hebbennageleefd. Zij sluiten zich aan bij de uitspraak van het Internationale Hof vanJustitie.29-7-1971: De nationale raad van kerken van de Verenigde Staten roepen allekerken op waarnemers te sturen naar het proces tegen Deken ffrench Beytagh. Hijzou o.a. voor het IDAF uitgaven hebben gedaan voor school- en boekengeld, voorvoedsel, kleding, reisgeld naar Robbeneiland, rechtskundige bijstand,

  • begrafeniskosten en andere hulp voor gevangenen en hun gezinnen. En datnoemen ze in Zuid-Afrika 'terrorisme'.2-8-1971: 14 niet-blanken moeten terechtstaan wegens overtreding van de wet ophet terrorisme. Zij verschijnen op hetielfde moment en op dezelfde beschuldigingvoor de 'rechter' als de blanke Deken ffrench Beytagh, die echter vrijwel alleaandacht en publiciteit krijgt. De deken werd tijdelijk vrijgelaten tegen een groteborgtocht, voor de andere aangeklaagden was dit niet mogelijk. De 15, later 14,want er wordt één niet-blanke vrijgelaten, kunnen alle de doodstraf krijgen. Zijmoeten hun onschuld bewijzen, de regering hoeft niet te bewijzen, dat ze schuldigzijn. Later bleek, tijdens het proces tegen de deken, dat enige getuigen zich alspolitiespionnen hadden binnengedrongen in de gemeente van de deken. Eenandere getuige gaf toe gedwongen te zijn tegen de deken te getuigen.16-8-1971: De 13 niet-blanken hebben tijdens hun proces verklaard door deBOSS te zijn gemarteld.WORDT VERVOLGD (voorlopig afgesloten op 16 augustus 1971).G.B.Afrikaanse bouwvakkers in Pietermaritzburg, die hun beroep van metselaar nietmeer mochten uitoefenen, omdat dit beroep voor blanken is gereserveerd, kondenonlangs plotseling hun werk hervatten. De reden hiervoor was het gebrek aanblanke metselaars.Echter: om de wet niet te overtreden kregen de Afrikanen geen troffels om mee tewerken, maar... plantenschopjes.(Uit: Zambia Daily Mail, 7 mei 1971.)

    Transkei.Model van een tragische vergissing.De volledige nederlaag van de "Herstigte Nationale Partij" onder leiding van dr.A. Hertzog tijdens de verkiezingen in Zuid-Afrika van 1970, heeft de regering-Vorster eens te meer ervan overtuigd, dat zij met haar apartheidsbeleid op degoede weg is. Kern van dit beleid is, dat het voor de blanke Zuid-Afrikanenonaanvaardbaar is het bestuur van hun samenleving en economie met de niet-blanken te delen en dat de niet-blanken langs de weg van een afzonderlijkeontwikkeling hun eigen toekomst moeten opbouwen. De "verkrampte" enextremistische Afrikaners van de "Herstigte Nationale Partij" hadden zich tegendeze politiek proberen te verzetten, en met name tegen het zelfbeschikkingsrechtvoor de Bantoe-thuislanden dat aan dit land inherent was, maar hebben voor hunverzet nauwelijks steun van de kiezers gekregen.De "Nationale Partij" van premier Vorster kan doorgaan met de uitvoering vanhaar politiek van "eiesoortige ontwikkeling" voor de Bantoes, waaraan zij sinds1948 stelselmatig heeft gewerkt, niet gehinderd door een rechtse oppositiegroep,en uiteraard ook niet door een linkse oppositie, omdat deze al sinds jaar en dag inZuid-Afrika tot de onmogelijkheden behoort.Het is niet te ontkennen dat de "Nationale Partij" bij de tenuitvoerlegging vanhaar apartheidspolitiek op een intelligente manier gebruik heeft weten te makenvan de door de historie gegeven situatie, dat namelijk de stamlanden van deverschillende Bantoevolkeren in Zuid-Afrika nooit helemaal verloren waren

  • gegaan en reeds in 1913 - dus lang voordat de huidige Republiek tot stand kwam(1960) - een zekere fixatie hadden gekregen. In dat jaar 1913 werd dezogenaamde "Hertzog-wet" aangenomen, volgens wefke 13 procent van hetgrondgebied van Zuid-Afrika gereserveerd zou worden voor de Bantoe-bevolking, met dien verstande, dat blanken of niet-Afrikanen daar geen landzouden kunnen kopen. De keerzijde van deze wet was natuurlijk, dat het aanAfrikanen verboden werd - aanvankelijk nog met uitzondering van deKaapkolonie - om buiten de voor hen vastgestelde gebieden land te kopen of tebezitten. Afgezien van de onrechtvaardigheid dat aan niet-blanken demogelijkheid ontnomen werd om een deel van de door de blanken gestolen grondnog ooit terug te kopen, was deze maatregel bovendien heel wat minder fraai danhij leek, omdat slechts de helft van het vastgestelde grondgebied voor landbouwen veeteelt geschikt was.Het was vooral premier H. Verwoerd (1958- 1966), die uitgaande van het erkendebestaan van deze reservaten, daarin een mogelijkheid heeft gezien om aan deAfrikaanse bevolking politieke rechten en vrijheden te geven, zonder dat deblanke minderheid daarvoor andere dan bescheiden financiële offers zou moetenbrengen. Door de oorspronkelijke stamlandenvan de Afrikaanse bevolking in "thuislanden" om te dopen, kreeg iedere Afrikaan- ook al kende hij zijn stamland slechts van horen zeggen en was hij heel ergensanders geboren - een gebied toegewezen waar hij oorspronkelijk zou thuishoren.Daar zou hij ook over de rechten en vrijheden kunnen beschikken, die hem in hetgebied waar hij was geboren, waar hij woonde en werkte, en waar hij van nu af destatus van vreemdeling zou hebben, uiteraard onthouden werden. Het gebiedbuiten de thuislanden - 87 procent van Zuid-Afrika - zou het onaantastbaareigendom blijven van de blanke minderheid. Dat dit gebied samenviel met devruchtbaarste en rijkste gedeelten van het land, waar de blanken hun boerderijen,industrieën en woningen hadden, behoefde niet te betekenen dat de Afrikanen inhun thuislanden tot armoede veroordeeld zouden worden. Naar het oordeel vanpremier Verwoerd zou met de "grote apartheid" die met de scheiding van blankeen zwarte gebiedsdelen werd ingevoerd, een politiek van "afzonderlijkeontwikkëling" gepaard moeten gaan. Ieder Bantoe-volk zou binnen zijn eigenwoongebied de gelegenheid moeten krijgen om zijn eigen cultuur te bewaren enzich overeenkomstig zijn eigen tradities te ontwikkelen. De ontwikkelingshulp diedaarbij van de kant van de regering geboden zou worden, zou ervoor garant staandat de verschillende thuislanden een redelijk verantwoorde welvaart zoudenkunnen bereiken. Deze welvaart zou natuurlijk niet dezelfde zijn als die van deblanken. Maar men mocht dat ook niet verwachten omdat de thuislanden van deAfrikanen, zoals vrijwel alle niet-blanke Afrikaanse landen, nog in het stadiumvan de ontwikkeling verkeren en nog niet het niveau hebben bereikt waarop deblanken na eeuwen inspanning en hard werken waren aangeland.In 1959, toen bij de behandeling van de wet op de Bevordering van het Bantoe-zelfbestuur de grote lijnen van deze "grote apartheid" in het parlement werdenuiteengezet, heeft de regering Verwoerd toegegeven, dat in de overgangsperiode,gedurende welke blanken en Bantoes nog in één gebied bij elkaar zullen wonen,de bevolkingsgroepen tegen elkaar beschermd moesten worden. Daartoe zou naast

  • het stelsel van de thuislanden nog een stelsel van wetten nodig blijven om teverhinderen dat de blanken op hun grondgebied overlast zouden ondervinden vande niet-blanken en om de mogelijkheid van de afzonderlijke ontwikkeling veiligte stellen. Deze "kleine apartheid", gaande van speciale woonwijken ("townships"of "lokaties") voor de niet-blanken tot aparte treincoupé 's en openbare toiletten,zou echter naar het oordeel van de regering-Verwoerd slechts een tijdelijkkarakter hebben, omdat zij de overtuiging had dat alle Afrikanen ooit in dethuislanden een onderkomen zouden kunnen vinden. Men had daartoe zijn hoopgesteld op de vestiging en uitbreiding van grensindustrieën aan de rand van deverschillendem

    thuislanden en bleef tegen de parlementaire oppositie in vasthouden aan degedachte, dat de zwarte arbeiders die in de blanke industriegebieden niet gemistkonden worden, daar slechts tijdelijk zouden verblijven (zgn. trekarbeiders). Hunwoonplaats, waar ook hun vrouwen en kinderen zouden verblijven, zou in een vande thuislanden zijn. Hun toekomstige situatie zou vergelijkbaar zijn met die vande arbeiders, welke uit Lesotho of Swaziland naar de mijnen rondomJohannesburg trokken.Deze conceptie, die door de regering-Verwoerd in 1959 aan het parlement werdvoorgelegd, had natuurlijk een voorgeschiedenis. Bovendien zouden nog velestadia doorlopen moeten worden, voordat op 22 mei 1970 het laatste van de in1959 ontworpen Bantoe-thuislanden, Zoeloe-land, beperkt zelfbestuur zoukrijgen. Op deze geschiedenis moeten we nu nader ingaan.Van reservaat tot thuisland.Hoewel de Zuid-Afrikaanse propaganda het doet voorkomen alsof hetgrondgebied van de Afrikaanse bevolking zich nooit veel verder heeft uitgestrektdan de hun nu toegewezen reservaten - alle tezamen ongeveer vijfmaal de groottevan Nederland - is het zeker dat vóór de komst van de blanken de verschillendeBantoe-stammen een veel groter gebied tot hun eigendom rekenden. Omdat demeeste stammen hun woon- en weidegebied echter in het Oosten en Noorden vanhet land hadden, duurde het tot 1779 voordat de conflicten ontstonden tussen deopdringende blanke immigranten en de oorspronkelijke bevolking. In 1776 makende geimmigreerde boeren voor het eerst contact met de Xhosa's - de bevolkingvan het huidige Ciskei en Transkei in het NoordOosten van de Kaapkolonie - enkort daarop breekt de eerste Kafferoorlog uit (1779). Deze zal gevolgd wordendoor nog negen andere oorlogen, die uiteindelijk in 1894 uitlopen op de volledigeannexatie van Ciskei en Transkei. De conflicten met de meer noordelijk wonendestammen ontstaan na het begin van de Grote Trek (1835), wanneer de Boeren zichin Natal, Transvaal en Oranje-Vrijstaat gaan vestigen en de Afrikanen steedsverder verdringen van de meest vruchtbare landbouw- en weidegronden. Rondom1910, wanneer de Unie van Zuid-Afrika tot stand komt, zijn er ongeveer 300woongebieden voor de intact gebleven Afrikaanse stammen, in hoofdzaak gelegenaan de Noord- en Oostgrenzen van de Unie. Hoewel het aanvankelijk nogmogelijk was voor de Afrikanen om zonder enige beperking land te kopen en huneigendom uit te breiden, komt daaraan al spoedig een einde. In 1913 wordt een

  • wet aangenomen, waardoor de woongebieden voor de Afrikanen nauwkeurigworden vastgelegd en worden vastgesteld op 13 procent van het grondgebied vande Unie. Hoewel in feite de Afrikanen in die tijd niet meer dan 7,3 procent van ditland in eigendom hebben, zodat grondaankoop nog mogelijk blijft, houdt denieuwe wet toch déze beperking in, dat de Afrikanen geen rond kunnenverwerven buiten de door de wet afgebakende gebieden. Vanaf 1913 is Zuid-Afrika verdeeld in een blank en een zwart gebied. Het proces waardoor deBantoes die buiten de thuislanden verblijven, bij de wet tot vreemdelingen ineigen land worden gediskwalificeerd en hun bij de wet wordt verboden omrechten op te eisen, gelijk aan die van de daar wonende blanken, is hiermeedefinitief op gang gekomen. Hoewel het de bedoeling van de toenmalige regeringwas om de Afrikanen tegen verdere infiltratievan de blanken te beschermen en hun grondgebieden te respecteren, is het toenvastgelegde systeem van "reservaten" na 1948 voor de Nationalistische regeringhet uitgangspunt geworden voor hun politiek van de "grote apartheid".De moeilijkheid bij de uitvoering van de "SouthAfrican Trust and Land Act" van1913 is van meet af aan geweest, dat de gebieden waar de verschillendeAfrikaanse stammen hun woonplaats hadden her en der verspreid waren ennauwelijks een aaneengesloten eenheid vormden. Door landaankopen, al in 1916voorgesteld door een commissie onder leiding van Sir William Beaumont, maarpas ernstig ter hand genomen in 1936 na een wijziging van de wet van 1913, isgeprobeerd om van de gebieden die de Afrikanen hun eigen land mochtennoemen, grotere geografische eenheden te maken. Zoals iedereen die een meergedetailleerde kaart van Zuid-Afrika bekijkt zelf kan waarnemen, is men hierineigenlijk nog steeds niet geslaagd. Met uitzondering van Transkei, zijn allethuislanden meer administratieve en sociale, dan geografische eenheden. Nogonlangs - op 21 april 1971 - heeft premier Vorster in het parlement aangekondigd,dat de regering bereid was om overeenkomstig de wet van 1936 opnieuw zevenmiljoen hectaren "blanke grond" op te kopen, ter uitbreiding van de nu bestaandeBantoestans.Het oorspronkelijke stamverband.Een andere draad die de "Nationale Partij" bij de uitvoering van haar politiek vanafzonderlijke ontwikkeling uit het verleden heeft opgenomen, is die van hetbestuurspatroon, dat in de verschillende stamlanden werd aangetroffen. Ondankshet feit dat vele Afrikanen vanaf het begin der 19e eeuw naar de boerderijen en deopkomende industriegebieden trokken, waardoor voor velen het oorspronkelijkstamverband zijn betekenis begon te verliezen, behielden de traditionele koningenen vorsten (chiefs) van de verschillende stammen een grote invloed op de ledenvan hun volk. Met name in Transkei - het grootste van de huidige thuislanden ofBantoestans - heeft de regering van Zuid-Afrika vrij handig van dezegezagsdragers gebruik weten te maken. Bij de totstandkoming van de Unie in1910 kwam het kiesrecht, niet alleen het passieve, maar ook het actieve kiesrecht,uitsluitend in handen van de blanke bewoners van het land. Alleen de KaapseAfrikanen behielden tot 1960 een vorm van getrapt actief kiesrecht. Van inspraakvan de Afrikanen zou zou hooguit sprake kunnen zijn binnen de reservaten, bij de

  • behandeling van zaken die het eigen gebied betroffen. De traditionele vorstenwaren de aangewezen personen om deze vorm van inspraak te realiseren.In Transkei functioneert daartoe vanaf 1931 dezogenaamde Bunga (commissie), die in 1936 een meer officieel statuut krijgt metde naam "United Transkeian Territories General Council" (UTTGC), eenadviesraad van 108 leden, waarin de 27 blanke districtsrechters het uiteindelijkvoor het zeggen hebben. Niettemin is dit het begin van een vorm van zelfbestuurvoor de Transkei. De Afrikaanse leden van de Bunga waren zich daarvan ookbewust, getuige hun verzoek aan de regering in 1944, om "de Transkei volledigzelfbestuur toe te kennen". De motie van het raadslid Qamata die dan wordtaangenomen, luidt: "Deze Raad verzoekt de regering om in het kader van denaoorlogse vernieuwing, het gebied van Transkei tot een eigen provincie of staatvan de Unie te verklaren met souvereine rechten bij het bestuur van zijn

    volk en de regeling van zijn zaken." Tot goed begrip van deze motie moet welworden opgemerkt, dat met zelfbestuur niet hetzelfde wordt bedoeld als deNationalistische regeringen later hieronder verstaan. De Bunga hoopt ermee tebereiken, dat de Afrikanen als volledig gelijkwaardige burgers van de Unieworden erkend, die op grond daarvan een directe vertegenwoordiging in hetcentrale parlement zullen verkrijgen. Dit kan men afleiden uit het feit, dat vanaf1936 in de Bunga gepleit wordt voor algemeen kiesrecht, ook voor de Afrikanen,en dat pas in 1955 de actie hiervoor wordt gestaakt.Deze onafhankelijke geluiden die de Bunga had laten horen, waren er wellichtoorzaak van, dat in 1951 een nieuwe wet wordt aangenomen - voorbereid door detoenmalige minister van Bantoezaken, dr. H. Verwoerd - waardoor aan de vorstenuit de verschillende stamgebieden leidinggevende bevoegdheden wordengegeven, maar tegelijk de weg naar inspraak in het bestuur van de Unie wordtafgesloten. De opzet van de wet was volgens dr. Verwoerd, om de traditionelegebruiken en gewoonten van de Afrikanen te respecteren en de ontwikkeling vande verschillende stamlanden overeenkomstig de daar gegroeide structuren te doenverlopen. Hoewel de parlementaire orpositie betwijfelde of deze stamstructuur nowe intact was, bleef Verwoerd volhouden dat de Afrikanen een vorm vanzelfbestuur wensten, waarin de traditionele aristocratie van de vorsten (chiefs) deleiding zou behouden. Het toen nog bestaande "Afrikaanse Nationale Congres"noemde deze wet niettemin een "reactionaire wet", omdat hij de Afrikanen eenbestuursvorm opdringt waaraan velen van hen ontgroeid waren. Ook de Bunga inTranskei bleef zich tot 1955 tegen de invoering van de wet verzetten, omdat hij deweg afsloot naar een deelname van de Afrikaanse bevolking aan de landelijkeverkiezingen. Toen dit verzet gebroken was, kon de wet in 1956 van krachtworden. De minister van Bantoe-zaken had toen bereikt, dat de Afrikanen met zomin mogelijke officiële inmenging van blanken hun eigen zaken konden regelen -een belangrijk onderdeel van de politiek van afzonderlijke ontwikkeling - maarook dat hun de toegang tot de landsregering en de democratie- de stamhoofden werden door geboorte en niet bij stemming aangewezen - wasontzegd. De gevolgen van een en ander blijken in 1957, wanneer in Transkei deBunga wordt vervangen door de "Transkeian Territorial Authority" (TTA),

  • waarvan alleen Afrikanen lid zijn en waarin de blanken slechts als "waarnemers"optreden. Overigens waarschuwt dr. Verwoerd bij de installatie op 7 mei1957:"Laat deze boom van afzonderlijke ontwikkeling niet te hard groeien".Het Tomlinson-rapport.Nu eenmaal al dit voorbereidend werk was gedaan, moest de grote beslissingkomen, die aan de politiek van de Nationale Partij - sinds 1948 in het bezit van deregeringsmeerderheid - haar afronding zou geven. De bestaande woongebiedenvan de Afrikanen zouden als "nationale eenheden" erkend moeten worden, diezich tot onafhankelijke staatjes zouden kunnen ontwikkelen. In die gemakkelijk tecontroleren staatjes zouden de Afrikanen baas in eigen huis kunnen zijn, zodat deregering de Afrikanen die op "blank gebied" woonden, als vreemdelingen konbeschouwen, die - indien zij lastig waren of geen werkvergunning hadden - naarhun thuislandenkondèn worden "uitgewezen". De wet die deze ontwikkeling mogelijk moestmaken, de Wet op de bevordering van het Bantoe-zelfbestuur, werd in 1959 inenkele dagen tijd door het parlement gejaagd. Omdat voor de uitvoerbaarheid vandeze wet nodig was, dat de meerderheid van de totale zwarte bevolking in denabije toekomst bestaansmogelijkheden en werk zou kunnen vinden in dethuislanden, had de regering al in 1949 aan een commissie onder leiding van prof.Tomlinson opdracht gegeven om het vraagstuk van de werkgelegenheid in deBantoe-reservaten te onderzoeken. Deze Tomlinson-commissie had in 1954 haareindrapport uitgebracht, waarin berekend werd hoeveel arbeidsplaatsen gecreëerdkonden worden, indien de verbetering van de landbouwgronden enlandbouwmethoden radicaal werd aangepakt en indien met behulp van blankkapitaal en blanke ondernemers nieuwe industrieën in de thuislanden kondenworden opgezet. De commissie berekende dat twee miljoen Afrikaanse boeren inde landbouw een bestaan zouden kunnen vinden en dat in andere sectorengedurende 25 jaar jaarlijks 50.000 arbeidsplaatsen ter beschikking zouden kunnenkomen. Dit zou betekenen, dat na 25 jaar ongeveer 3,5 miljoen Afrikanen in dethuislanden van werk konden worden voorzien. Maar zelfs als de thuislanden ineen dergelijk hoog tempo konden worden geindustrialiseerd, zou dit geschatteaantal arbeidsplaatsen niet kunnen volstaan om gelijke tred te houden met degroei van de zwarte bevolking, zodat het alleen al om die reden uitgesloten moetworden geacht dat ZuidAfrika in het jaar 2000 een blanke natie zou kunnen zijnmet een aantal zwarte randstaten aan zijn uiterste grenzen. De meerderheid van deAfrikaanse arbeiders zou in de belangrijke industriecentra blijven werken. Debelangrijkste conclusie van het Tomlinson-rapport bleef echter, dat indien deregering snel ertoe overging in de Bantoestans de landbouwgronden te verbeteren,met name door herverkaveling en bestrijding van de erosie, en bovendien devestiging van industrieën zou stimuleren en subsidiëren, de economischeinfrastructuur die voor een ontwikkeling naar sociale en staatkundigezelfstandigheid onontbeerlijk is, tot stand zou kunnen komen. Omreden van dezeconclusie is het Tomlinson-rapport van grote invloed geweest op detotstandkoming van de wet van 1959, waarmee in principe gekozen werd voor detoekomstige onafhankelijkheid van de acht omschreven Bantoestans: Transkei,Ciskei, Tswanaland, Lebowa, Vendaland, Tsonga, Zuid-Sotho en Zoeloe.

  • Men moet overigens niet denken, dat de Nationalistische regering de inhoud vanhet Tomlinsonrapport zonder meer overnam. Toen de commissie na vijf jaarstudie en onderzoek in 1954 haar rapport had aangeboden, duurde het tot mei1956, voordat de regering door middel van een Witboek daarop officieelreageerde. Zij bleek toen niet akkoord te gaan met een van de belangrijkstevoorstellen van de commissie, namelijk de vestiging van door blanken opgezetteindustrieën in de thuislanden zelf en de, opbouw in snel tempo van een eigeneconomie. De regering was van mening dat voor de oplossing van hetwerkgelegenheidsprobleem industrievestiging nabij de thuislanden - op "blankgebied" ! - aangemoedigd zou moeten worden. De arbeiders uit de thuislandenzouden in deze zogenaamde grensnijverheden werk kunnen vinden. Het gebruikvan goedkope, zwarte arbeidskrachten en het systeem van trekarbeiders, waardoorde blanken in Zuid-Afrika rijk waren geworden, zou daardoor niet wezenlijk-w

    veranderd behoeven te worden. Bovendien zou door de vestiging en uitbreidingvan deze grensnijverheden voorkomen worden, dat in de verschillendethuislanden toch weer blanke nederzettingen zouden ontstaan ("white spots"), dieweer allerlei apartheidsproblemen zouden oproepen.Omdat de regering niettemin vasthield aan haar opvatting over de afzonderlijkeontwikkeling naar zelfstandigheid, kreeg men uit het Witboek sterk de indruk, datmen zich van deze zelfstandigheid niet teveel moest voorstellen. Blijkbaar ging deregering van het standpunt uit, dat ook een economisch onderontwikkeld gebiednog tot politieke vooruitgang in staat was. Dit lag ook in de lijn van deNationalistische ideologie, volgens welke de Afrikanen zich overeenkomstig huneigen culturele traditie zouden moeten ontwikkelen, een ontwikkeling die door deindustrialisering van de thuislanden verstoord en ontwricht zou kunnen worden.Nu duidelijk was, dat de regering het belangrijker vond om de Afrikanen van deblanken af te zonderen dan hen te laten deelnemen in de economischeontwikkeling van het land, was de weg vrij om de Wet op de bevordering vanBantoe-zelfbestuur aan het parlement aan te bieden. In 1959, nog geen jaar nadatVerwoerd minister-president was geworden, werd het wetsvoorstel ingediend, datde oprichting van zelfstandig werkende bestuurslichamen in de thuislandenbeoogde, maar waaraan de regering tegelijk de rechtvaardiging ontleende om demiljoenen Afrikanen buiten de thuislanden als een soort gastarbeiders tebeschouwen, die alleen in hun diverse thuislanden politieke rechten konden doengelden. Er zouden zelfs "ambassadeurs" komen, die de contacten van dethuislanden met de Afrikanen daarbuiten zouden gaan onderhouden.De wet van 1959.Hoewel naar onze mening de Nationalistischeregering bij de totstandkoming van deze wet gebruik heeft weten te maken vanallerlei elementen die door de voorafgaande geschiedenis werden aangereikt, ishet nieuwe ervan toch, dat aan de op te richten Bantoestans een grote mate vanonafhankelijkheid in het vooruitzicht wordt gesteld. Ook al betekende dezeonafhankelijkheid niet veel, gezien de controle die blank Zuid-Afrika behield engezien de economische onmacht waartoe de thuislanden voorlopig veroordeeld

  • waren, in ieder geval werd de basis gelegd voor een politieke bewustwording vande Afrikanen, die de regering totnogtoe met allerlei dwangmaatregelen hadproberen te verhinderen. In een voortreffelijke studie over het ontstaan vanTranskei (South Africa's Transkei. The politics of domestic colonialismEvanston1967) gaan de Amerikanen G.M. Carter, T. Karis en N.M. Stolz demotieven na die bij het introduceren van de "grote apartheid" hebbenmeegespeeld. De idee om aan de Bantoestans gedeeltelijk zelfbestuur toe tekennen- daarover is iedereen het wel eens - hangt onmiddellijk samen met de opvattingenbinnen de Nationale Partij, waarin het behoud van de volksidentiteit en hetaankweken van de volkstrots een grote rol vervullen. Dit betekent allereerst datZuid-Afrika een land van blanken moet zijn waar zij hun eigen cultuur zuiverkunnen bewaren, maar vervolgens wordt aangenomen dat ook de Bantoe-volkeneen dergelijke ontwikkeling in de lijn van hun eien cultuur wensen. De redenwaarom de Nationalistische regering in 1959 - nogal plotseling - aan deze ideeuitvoering gaat geven, zijnvolgens de Amerikaanse onderzoekers: de onafhankelijkheidsbeweging in deandere delen van Afrika, de toenemende kritiek op de apartheidspolitiek vanuit deVerenigde Naties en de beschuldiging die tegen Zuid-Afrika bij het InternationaalHof van Justitie was ingebracht, dat in het VN-mandaatgebied ZuidWest-Afrika(later: Namibia) in strijd met het handvest van de Verenigde Naties werdopgetreden. Van hieruit is dan te verklaren waarom de Zuid-Afrikaanse regeringde Wet op de Bevordering van Bantoezelfbestuur in 1959 heeft voorgesteld alseen soort zedelijke verplichting ten aanzien van de Afrikanen en als een modelvan oplossing dat ook in andere landen navolging zou verdienen. Al dezeelementen vindt men inderdaad terug in een interventie van minister M.D.C. DeWet Snel tijdens de behandeling van de Wet voor het parlement. Hij zei toen: "Deroeping van deze kleine natie is, de wereld de basis en het patroon te biedenwaarop verschillende rassen voor de toekomst in vrede en veiligheid kunnenleven, ieder binnen zijn eigen nationale kring. Dat is de weg naar de oplossing vanhet rassenprobleem, niet alleen in Afrika, maar in heel de wereld ... Westersebeschaving en in het bijzonder christelijke beschaving is een van de grotekrachten in de wereld. In dit zuidelijk deel van Afrika zijn we een van debolwerken van die Westerse beschaving. Het is onze plicht om erop toe te zien,dat deze beschaving niet vernietigd wordt. Daarom zou onze wetgeving zomoeten zijn, dat onze beschaving beschermd zal worden en een bron van krachtzal zijn, niet alleen voor de blanken, maar ook voor de Bantoe-bevolking."Toen eenmaal de wet was goedgekeurd en ZuidAfrika de illusie kon koesteren datde wereldopinie overtuigd moest zijn van de nobele bedoelingen die achter zijnrassisme schuilgingen, duurde het enige tijd voordat men tot de uitvoering van dewet overging. Vooral vanuit Transkei, waar sinds 1957 de "Territorial Authority"functioneerde, wordt op zelfbestuur aangedrongen. In november 1961 geeft vorstTutor Ndamase van Westelijk Pondoland - een gebied in Noord-Transkei - aan deminister van Bantoezaken te kennen, dat men tegen het eind van 1963 zelfbestuurvoor Transkei wenst en zo spoedig mogelijk daarna volledige afhankelijkheid.Dergelijke verzoeken die zich gedurende 1962 herhalen, wijzen erop dat ook van

  • de kant der Afrikaanse stamhoofden en vorsten op zelfbestuur werdaangedrongen, die daarmee de regering bevestigden in haar overtuiging dat zijvoor haar plannen op de steun van een deel der Afrikanen kon rekenen. Hoewankel deze steun was, bleek overigens in 1960, toen in Transkei moeilijkhedenontstonden over landverkaveling en belastingverhoging. Een aantal traditionelestamhoofden bleek toen helemaal niet zo populair en geaccepteerd te zijn, als deregering steeds had doen voorkomen. Hun rol als lakeien van de regering, die henbovendien ook salarieerde, zodat hun steun aan de regeringspolitiek mede dooreigenbelang werd ingegeven, werd door de plaatselijke bevolking wel degelijkgezien.Behalve de stamhoofden dringt ook de oppositie in het parlement aan opinvoering van gedeeltelijk zelfbestuur in de thuislanden, zodat premier Verwoerdin januari 1962 aankondigt, dat Transkei een semieautonome natie zal wordenbinnen de Republiek. In het voorjaar van 1963 vindt de registratie plaats van allestemgerechtigden die Transkei als thuisland hebben. In november 1963, wanneerde verkiezingen worden gehouden voor 45 leden van het bestuurs-

    lichaam - 64 leden van het bestuur zijn vorsten en stamhoofden die "ex officio"lid zijn - blijkt 97 procent van de bewoners van Transkei zich te hebben latenregistreren en van de Xhosa's die buiten Transkei verblijven, 50 procent. Op 11december 1963 wordt het bestuurslichaam van Transkei officieel geinstalleerd enbegint een nieuwe fase in de politiek van "eiesoortige ontwikkeling". Enkele jarendaarna vólgen achtereenvolgens Ciskei (1968), Tswanaland (1968), Lebowa(1969), Vendaland (1969), Tsonga (1969), Zuid-Sotho (1969) en Zoeloe (1970).Het grote zelfbedrog.Als we ons tenslotte de vraag stellen, of deregering van Zuid-Afrika geslaagd is in haar beleid ten aanzien van dethuislanden, is het van belang te letten op de volgende drie sectoren: die van debevolkingspolitiek, die van de landbouwverbetering en economische groei, en dievan de groei naar politieke zelfstandigheid.Wat de bevolkingspolitiek betreft: een van de bedoelingen van de afzonderlijkeontwikkeling is geweest, het aantal Afrikanen in de blanke gebieden van Zuid-Afrika te verminderen en in de toekomst alle Afrikanen die niet in de blankeindustrieën of op de blanke boerderijen werkzaam waren, naar de thuislandenover te brengen. Het ministerie voor Bantoezaken is ter uitvoering van deze opzetin de laatste jaren ertoe overgegaan om tenminste bejaarden, vrouwen en kinderenuit hun woongebieden rondom de blanke steden naar hun thuislanden teverplaatsen. Tot welke mensonterende en hartverscheurende toestanden dezedeportaties aanleiding geven, kan men lezen in het boek van C.- Desmond The_discarded pe .le(Braamfontein.970) en in een rapport van het InternationalDefence and Aid Fund, getiteld Resettlement. The new violence to Africans_LLondn1969). De gedeporteerde mensen worden naar gebieden overgebracht,waar de meest primaire voorzieningen nauwelijks aanwezig zijn, en daar vrijwelaan hun lot overgelaten.Met behulp van dit soort fascistische en gewelddadige methoden, waardoorduizenden gezinnen ontwricht worden, dwingt de regering op het ogenblik een

  • groot aantal Afrikanen te verhuizen naar hun respectievelijke thuislanden. Indienmen ooit gedacht mocht hebben, dat een spontane migratie uit de blanke gebiedentot stand zou komen en de Afrikanen aan een betrekkelijke zelfstandigheid in dethuislanden de voorkeur zouden geven boven hun rechteloze positie in de lokatiesrondom de industriecentra, dan is deze verwachting niet uitgekomen. Dethuislanden zijn voor de meeste Afrikanen nauwelijks aantrekkelijk, omdat zij erniet geboren zijn, er geen werk kunnen vinden en deze landen in vergelijking metde stedelijke centra van Zuid-Afrika ook voor de meeste Afrikanenachtergebleven plattelandsstreken zijn. De verwachting van deapartheidsideologen dat in de "blanke gebieden" het overwicht van de zwartebevolking zou afnemen, zodat tegen het jaar 2000 de verhouding van blanken enzwarten één tegen één zou zijn, moet dan ook illusoir genoemd worden. Tenzijmen op nog groter schaal dan nu reeds gebeurt, weerloze bevolkingsgroepen naarde thuislanden probeert af te voeren, zal de zwarte bevolking van Zuid-Afrika inde blanke gebieden nog lang de meerderheid behouden en daarmee despanningstoestand bestendigen die van hun onderdrukking het gevolg is. inseptember van het vorig jaar heeft de minister van statistiek, J.J. Loots, devoorlopige uitslagen van devolkstelling 1970 aan het parlement meegedeeld. Op het moment van devolkstelling woonden in ZuidAfrika 14.9 miljoen Afrikanen, 3.8 miljoen blanken,2 miljoen kleurlingen en 614 duizend Aziaten. Van de Afrikanen woonden 8miljoen in de "blankegebieden" (in 1960 6.8 miljoen) en in de thuislanden 6.9miljoen (in 1960 4.1 miljoen). Behalve dat uit deze cijfers blijkt op hoe groteschaal de gedwongen verplaatsing van de Afrikanen naar de thuislanden reedsplaatsheeft, is ook duidelijk dat het aantal Afrikanen dat in de "blanke gebieden"woont, nog steeds tweemaal zo groot is als het aantal blanken. Hieruit kan men deconclusie trekken, dat de politiek van afzonderlijke ontwikkeling, bedoeld om eenoplossing te bieden voor het rassenprobleem in Zuid-Afrika, in feite voor demeerderheid der Afrikanen geen enkele oplossing biedt en meer een alibi is omhun rechteloosheid te doen voortbestaan.Dit temeer omdat de blanken in Zuid-Afrika niet van plan zijn om afstand te doenvan de welvaart, die zij zich met behulp van de onderbetaalde zwarte arbeidershebben verworven, zodat zij al het mogelijke zullen doen om zolang ze hen nodighebben, de vitale Afrikanen aan de boerderijen en industriecentra te binden. Maarzelfs indien de blanken bereid waren om ernst te maken met de plannen van deregering en door landverbetering en industrievestiging in de thuislandenarbeidsmogelijkheden te creëren voor de Afrikanen, zou het de vraag zijn of demiljoenen Afrikanen in de thuislanden ooit een menswaardig bestaan kondenvinden. Zuid-Afrikaanse landbouwexperts en economen (o.a. :H. _anWijjkii Soiresources of the Transkei-in:-Fort Hare Papers4g968658~G.LRumanhe ransei.An exp~~r~çj9nQmich sçaainnISouthAfricanIjurnal of Economics_36L968_243_W. Backerj_ed.,The economic evelpment of the Transkei,_U of Fort Harel97_) geven onomwonden toe, dat- watTranskei betreft - niet een vermeerdering van het aantal boeren, maar juist eenvermindering noodzakelijk is, terwijl ook voor een echte industriële ontwikkelingde mogelijkheden nauwelijks aanwezig zijn. Totnutoe zijn met steun van de

  • regering enkele kleinbedrijven ontstaan of uitgebreid, die nauwelijks reden gevenom van industrie te spreken. Hoe in dit gebied de 2.8 miljoen geregistreerdebewoners (Xhosa's) een bestaan zouden moeten vinden, is dan ook nog steeds eenonopgelost raadsel. In feite zal het erop neerkomen, dat de meerderheid van dearbeidsbekwame bevolking uit de thuislanden als trekarbeider gaat werken. Ditbetekent dat deze mensen voor het grootste deel van de tijd in de blankeindustriecentra verblijven, omdat het aantal zogenaamde grensnijverheden nogsteeds onvoldoende is. De conclusie is dan ook, dat óók wat betreft detewerkstelling, de politiek van de afzonderlijke ontwikkeling nauwelijks desituatie verbeterd heeft en slechts een rechtvaardiging is om het systeem vangoedkope zwarte arbeidskracht en blanke suprematie vooralsnog ongewijzigd telaten voortbestaan.Ook de staatkundige ontwikkeling van de thuislanden in de richting van enigerleivorm van reëel zelfbestuur is in werkelijkheid heel wat minder rooskleurig dan deregering voorstelt. Matanzima, de eerste minister van Transkei, heeft sinds zijnTranskeian National Independence Party in oktober 1968 de verkiezingen won,aangedrongen op een ruimere autonomie van Transkei in het kader van de politiekvan afzonderlijke ontwikkeling. Naar verluidt zou hij daarmee zijn boekje tebuiten zijn gegaan en1

    zou de regering-Vorster hem duidelijk hebben gemaakt dat zij van dit soortonafhankelijke geluiden niet erg gediend was. In het algemeen kan men zeggendat Transkei en andere Bantoegebieden slechts die zelfstandigheid genieten, diede regering toelaatbaar acht en die op geen enkele manier een bedreiging kanvormen voor Zuid-Afrika. Alles wijst erop dat de "eiesoortige ontwikkeling"slechts een ontwikkeling is die de regering zich heeft voorgesteld en niet eenontwikkeling zoals de bewoners van de thuislanden of de deelnemers aan deverkiezingen zich die wensen. Elke poging van de Afrikanen om zich te verzettentegen deze bevoogding en opgedrongen ontwikkeling wordt dan ook in de kiemgesmoord. Als het kan met de subtiele middelen van de machthebber die depolitieke leiders in de thuislanden geheel en al in zijn hand heeft, anders met deminder subtiele middelen van de politie of het machtsapparaat, die nog in februarivan dit jaar vijftig boeren doodschoot in Transkei, toen ruzie was ontstaan overeen landverdeling of herverkaveling. Er w-aren geen gewonden, alleen maardoden, meldde een arts. Dat is het uiteindelijk resultaat van een apartheidspolitiek,die de wereld door Zuid-Afrika als voorbeeld van menselijkheid en christelijkebeschaving wordt voorgehouden.N. VersluisNIEUW: AFRICA AND SOUTH AFRICA.The implications of South Africa's "outwardlooking" policy.Geschreven door Robert Molteno.Uitgave van het Africa Bureau, London.In deze brochure analyseert de schrijver de overwegingen die sommigeAfrikaanse leiders ertoe gebracht hebben een dialoog met Zuid-Afrika tebeginnen. Zowel het ekonomische ("wij kunnen van de komst van Zuidafrikaans

  • kapitaal profiteren") als het politieke ("wij kunnen zo onze broeders in Zuid~Afrika helpen") argument worden door hem op heldere en overtuigende wijzeweerlegd.WEER VERKRIJGBAAR: 1 WILL STILL BE MOVED.Reports from South Africa.Uitgave van Amnesty International.Met bijdragen van o.a. Helen Joseph, Nelson Mandele en Albert Luthuli (Nobelvoordracht).NIEUW: A PRINCIPLE IN TORMENT.3. The United Nations and Namibia.Uitgave van de United Nations.De strijd in Namibië duurt voort. De Verenigde Naties doen pogingen omNamibië te helpen. Maar het schijnt moeilijk te zijn Zuid-Afrika ervan teovertuigen dat vrijheid en onafhankelijkheid onmisbaar zijn voor de inwoners vanNamibië.NIEUW: THE TRANSKEI- A SOUTH AFRICAN TRAGEDY.Geschreven door Randolph Vigne.Uitgave van het Africa Bureau, London.Randolph Vigne schetst de praktijk van ZuidAfrika's eerste Bantustan. Dezepraktijk is niet opwekkend. Aan zelfbestuur moet men bij het horen van de naamTranskei zeker niet denken.NIEUW: PORTUGAL'S WARS IN AFRICA.Geschreven door Ruth First.Uitgave van het International Defence and AidFund.In dit boekje wordt op duidelijke wijze de toestand in de Portugese koloniënbeschreven. Een historisch overzicht en de mening van deserteurs ontbreken erniet aan. Evenals in Zuid-Afrika viert in de Portugese koloniën de onderdrukkinghoogtij.NIEUW: THE SIMONSTOWN AGREEMENTS.Britain's defence and the sale of arms to SouthAfrica.Geschreven door M.J. Christie.Uitgave van het Africa Bureau, London.Sinds het aan de macht komen van de Conservatieve Partij in Engeland zijn deovereenkomsten van Simonstown weer aktueel geworden. Het oorspronkelijkedoel en de consequenties voor Engeland en ZuidAfrika worden besproken. Hieruitblijkt dat Engeland zeker niet verplicht is wapens aan Zuid-Afrika te leveren.NIEUW: APARTHEID IN SOUTH AFRICA INDUSTRY.Uitgave van het South African Congress of Trade Unions, London.De schrijnende diskriminatie in de Zuidafrikaanse industrie is (bijna) iedereenbekend. Alleen de feitelijke gegevens ontbreken vaak. De verdienste van ditpamflet is dat het de verschillen in beloning, sociale voorzieningen etc. tussen debevolkingsgroepen aan de hand van cijfers uiteenzet."Desgevraagd bevestigde prof. Albeda dat hij onder de huidige omstandighedeneen tegenstander was van emigratie naar Zuid-Afrika omdat door de komst van

  • blanke geschoolden uit het buitenland de noodzaak om de niet-blanken in Zuid-Afrika zelf tot de betere functies toe te laten zou verminderen."(Uit het mei-nummer van "ZUID-AFRIKA - Maandblad van de Zuid-Afrikaansche Stichting Moederland te Amsterdam voor de culturele eneconomische betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika.)

    HET WREDE BEDROG VAN DE 'GESCHEIDEN ONTWIKKELING'(The Times, 27-4-71, p. 16; John Sackur.)De raciale ongelijkheid in Zuid-Afrika neemt toe. Het inkomen van de blanken is(per hoofd) nu reeds twintig maal dat van de niet-blanken, en de kloof groeit. Dekaste-barrières worden versterkt door industrialisatie en het patroon van deeconomische groei.Centraal in het apartheidsbeleid van de regering staat de "gescheidenontwikkeling" van de blanke en de niet-blanke gebieden (welke laatste alsreservaten, thuislanden of bantoestans worden aangeduid). De werkelijkebetekenis hiervan ligt echter in de zgn. migrantenarbeid van de zoveel mogelijknaar de thuislanden gedeporteerde Afrikanen: de gezinnen worden in dereservaten ondergebracht, maar de loontrekkers worden als vrijgezellen"gehuisvest" in nederzettingen bij de steden of werken in blanke industrieën aande rand van het reservaat.Dit is iets anders dan de ontwikkeling van de thuislanden zelf: die zou schadelijkvoor de blanke industrieën kunnen zijn, door de dan gecreëerde concurrentie opde goederen- zowel afs op de arbeidsmarkt. Dat "gevaar" is echter niet groot: demeeste thuislanden zijn ongeschikt voor zowel industriële als agrarischeontwikkeling omdat ze zonder voldoende water zitten en te ver verwijderd zijnvan transporten energie-faciliteiten.De Zuidafrikaanse commissie-Tomlinson berekende in 1954 dat de thuislandenzeven miljoen mensen kunnen herbergen indien omvangrijke agrarischeverbeteringen werden aangebracht en tot 1980 buiten de landbouw 1,25 mln.nieuwe arbeidsplaatsen werden gecreëerd. Die zeven miljoen waren in 1970 bijnabereikt, terwijl slechts 2000 arbeidsplaatsen door regeringsprogramma's warengerealiseerd (naast 100.000 in industrieën aan de grenzen) en slechts een fractievan het landbouwprogramma was verwezenlijkt. De thuislanden blijven reservoirsvan arbeidskrachten voor de steden en van boeren met te weinig grond om van televen.In de zgn. "hervestigingskampen" wordt agrarische activiteit vaak in het geheelniet toegestaan; de mensen leven daar in hutten, waarvoor, ook als ze niet door deregering zijn gebouwd, huur moet worden betaald. Gezinnen worden eruiteengereten (vaak zijn zowel de vader als de moeder afwezig om, soms opverschillende plaatsen, als migrantenarbeiders te werken). Ziekte en sterfte zijn erontstellend groot, de kindersterfte benadert naar schattingen van artsen de 50 °/o.De thuislanden zijn de verborgen zijden van de apartheid, zonder eigenontwikkeling en met een steeds grotere gebondenheid aan de blanke economie. Inde oudste bantoestan, Transkei, zijn acht maal zoveel migrantenarbeiders alsloontrekkers binnen het eigen gebied; voor het inkomen is de bevolking er voor

  • meer dan de helft afhankelijk van overmakingen van migranten (53 0/o in 1960,58 0/o in 1966).De van tijd tot tijd verkondigde grootse plannen van de regering lopen op nietsuit. Van het geringe bedrag dat voor Afrikanen-zaken ter beschikking wordtgesteld, bereikt een nog veel geringer bedrag de thuislanden. De "gescheidenontwikkeling" is de laatste goocheltruc die de regering tegenover de buitenwereldkan gebruiken. Door het wrede bedrogzijn de ergste slachtoffers van het systeem buiten het gezichtsveld in de reservatengedreven.Sackurs conclusie is dat de blanke suprematie niet ernstig bedreigd wordt door deeconomische problemen van het land. En de bedreiging door ongeregeldheden isverdwenen: de migranten-vestigingen bij de steden zijn omgeven door grote openvlaktes, die een intensieve controle mogelijk maken; in de reservaten zou eenrebellie alleen schade aan de Afrikanen zelf berokkenen, eenvoudig omdat er niets"blanks" is te verwoesten.Er is een directe verbinding tussen wat in de reservaten gebeurt en het systeemvan de migranten-arbeid, welk systeem ingebed is in de gehele Zuidafrikaanseeconomische structuur en daardoor verbonden met de internationale betrekkingen.De Zuidafrikaanse maatschappij in de huidige vorm zou niet zo lang hebbenkurinen bestaan als er niet een samenloop van belangen was tussen deZuidafrikaanse industrie en westerse (m.n. Britse) commerciële en financiëlegroepen. Deze gemeenschappelijke belangen lijken echter onder druk te komen.Als buitenlands kapitaal, technologische know-how en handel zich geleidelijkmeer op andere markten dan de Zuidafrikaanse gaan richten, zou dezeverschuiving in de internationale economische context meer kunnen doen om deapartheid te ondermijnen (door de blanke economie in een vertrouwenscrisis teplaatsen) dan waar welke interne krachten ook toe in staat zijn geweest.m.mmmmmmmmmmmmmmmmmmGeweren houden ons nog in toom, maar de vraag is voor hoe lang.Enkele citaten uit een interview van Robert van Waesberge met een zwarteZuidafrikaan (uit de Haagse Post van 28 juli 1971):... We waren tot voor een paar jaar bereid tot een dialoog. Maar we willen nualleen nog maar praten over wezenlijke veranderingen...... Apartheid is iets absurds. Omdat Afrikanen geen geschoolde arbeid mogenverrichten, is er een groot tekort aan bijv. buschauffeurs. Toen ik in Engeland waszag ik een advertentie, die de mensen aanspoorde om naar Zuid-Afrika te gaan,om daar tegen een hoog loon buschauffeur te worden. Het is toch te gek dat je9000 km verderop mensen zoekt om een bus te bsturen, terwijl duizendenAfrikanen er geschikt voor zijn . . .... Uit privé-gesprekken blijkt dat de meeste Afrikanen erg blij zijn met allestappen, die van buitenaf tegen Zuid-Afrika ondernomen worden ...... Wanneer de desbetreffende regeringen hun kredietgarantie aan de investerendebedrijven zullen intrekken, zal de ekonomie van Zuid-Afrika geraakt worden.Zeker, de Afrikaan zal de eerste zijn, die eronder lijdt, maar hij kan toch niet meerlijden dan tot nu toe? Hij is in ieder geval bereid dit offer te brengen . . .

  • DE KLOOF TUSSEN ARM (ZWART) EN RIJK (BLANK) IS GROTERGEWORDEN.The Times, 26-4-1971, p. 12; John Sackur.Ook vele tegenstanders van de apartheid hangen de these aan dat de economischegroei van Zuid-Afrika het systeem van job-reservation en de apartheid zelf zalondermijnen: de blanken worden gedwongen kleurlingen in "blanke" banen op tenemen en dit zal uiteindelijk de sociale en politieke structuur doen veranderen.Dit aantrekkelijk beeld van welhaast automatische veranderingen door deeconomische groei blijkt echter niet te kloppen. Het job-reservationsysteem is eenflexibel instrument om de blanke suprematie in een zich wijzigende economie tehandhaven, en als zodanig een essentieel instrument van de apartheid en de opgoedkope arbeid gebaseerde economie. De hoogconjunctuur van de jaren zestigheeft de gekleurde bevolking géén verbetering gebracht.In sommige sectoren van de economie zijn ook de lonen van de niet-blankebevolking wel gestegen, zij het minder dan die van de blanken, maar het gaatdaarbij om een minderheid van de werknemers. Volgens de regering is het totaleinkomen in geld van de Afrikanen gestegen van 430 mln. Pond in 1958 tot 710mln. Pond in 1970, een stijging van 65 '/o. De officiële prijsindex is met 30 /ogestegen. Dat dit een reële welvaartsverbetering voor de niet-blanken heeftbewerkstelligd, is echter niet juist.In de eerste plaats houdt de prijsindex geen rekening met de gedifferentieerdekosten van levensonderhoud voor de niet-blanken (in de periode 1967-1969 bijv.12 0/o stijging, tegen een stijging van de prijsindex met slechts 5,5 0/o). Dezegeldontwaarding doet de werkelijke inkomenstijging tot een kwart verminderen.Dat laatste kwart gaat dan op aan een stijging van het aantal niet-blankeloontrekkers (plm. 25 /o).Voor de levensstandaard waar dit toe leidt, kunnen we o.a. kijken naar deschattingen (1969) van het stadsbestuur van Johannesburg voor Soweto, deAfrikaanse buurten enige kilometers buiten de stad: aan essentielelevensbelioeften zou een gezin van vijf personen 450 Pond per jaar nodig hebben;68 '/o van de gezinnen in Soweto blijft onder deze "water- en broodlijn" (in feitenog meer, omdat toch enig geld aan andere dingen en aan familie in de reservatenwordt uitgegeven). En dat terwijl de lonen buiten Johannesburg vaak lager zijndan in de stad.In de reservaten is de situatie nog slechter. Volgens een UNESCO-rapport van1960 leed 60 0/0 van de kinderen aan ernstige ondervoeding. Sedertdien is desituatie verslechterd. De Raad voor Wetenschappelijk en Industrieel Onderzoek inPretoria rapporteerde in 1962 dat de "grote meerderheid" van de niet-blanken inde steden en op het platteland "waarschijnlijk slecht gevoed" was; de meesteAfrikanen in de reservaten van Natal waren "op de rand van uithongering". Hetwekt geen verbazing dat de regering gestopt is met de publikatie vangezondheidsstatistieken over Afrikanen.Vergelijkingen met andere Afrikaanse landen bevestigen al evenmin hetrooskleurige beeld dat de Zuidafrikaanse regering schildert (in dit geval: denietblanken hebben het beter dan in welke andere Afrikaanse staat ook). Zelfs methet inkomen per hoofd van de bevolking staat Zuid-Afrika wat de nietblanken

  • betreft niet aan de top. Belangrijker is echter nog het volgende: Zuid-Afrika heefthet hoogstepercentage loontrekkers van het continent; en hoe hoger dit percentage hoe hogerhet inkomen moet zijn om een bepaalde levensstandaard te bereiken. Immers,zelfstandige boeren (hoe klein ook) kunnen buiten de markt om in een aantallevensbehoeften voorzien die loontrekkers moeten betalen. inkomens in de andereAfrikaanse landen dienen eigenlijk ook alleen vergeleken te worden met die in deZuidafrikaanse reservaten.Er is in Afrika geen enkel land (behalve het door Zuid-Afrika omringde Lesotho)waar zoveel Afrikanen beneden het "bestaansminimum" leven. Dehoogconjunctuur van de jaren zestig heeft de kloof tussen arm en rijk, tussen niet-blank en blank, vergroot. Noch economische problemen, noch economische groeizullen tot een sociale verandering ten gunste van de Afrikanen leiden.Als we bij de welvaart het welzijn optellen, wordt de vergelijking voor deAfrikanen in Zuid-Afrika met de rest van het continent nog ongunstiger: in geenenkel ander Afrikaans land worden zoveel mensenrechten ontkend, worden zoveelfacetten van het leven door de politie gecontroleerd, er is zo weinig veiligheidvoor personen en gezin, en krijgt de huidige generatie kinderen minder onderwijsdan hun ouders.PRESSIE WERPT VRUCHTEN AF.De Zambia Daily Mail van 4 mei 1971 becommentariëerde de concessies die deZuidafrikaanse regering op het gebied van de sport gedaan heeft en het strevennaar een dialoog van sommige Afrikaanse staten:*.. Het betekent niet alleen dat mensen van allerassen elkaar kunnen ontmoeten en met elkaar kunnen strijden bij bepaaldeinternationale evenementen, maar, wat meer is, dat Zuid-Afrika een nederlaaggeleden heeft door de vijandige houding van de wereld. Vorster en zijn collega'shebben altijd ezegd, dat zij aan deze vorm van druk nooit toe zougen geven.En toch hebben zij toegegeven, omdat de Zuidafrikanen sport en internationalewedstrijden hoger stellen dan de strenge apartheidsideologie. Omdat deZuidafrikanen zo op hun sport gesteld zijn, was dit altijd een van de gebieden,waarop de druk het meeste succes had. Maar hun liefde voor hun ekonomischebelangen en hun ekonomische betrekkingen (speciaal die met het Westen) is nietminder dan hun liefde voor de sport.Nu gebleken is, dat Zuid-Afrika niet ongevoelig is voor druk van buitenaf, is hetargument om geen ekonomische pressie op Zuid-Afrika uit te oefenen duidelijkminder houdbaar. Eveneens is het twijfelachtig of de huidige mode om eendialoog met Zuid-Afrika te beginnen, de beste manier is om verwatering van deapartheidspolitiek te bewerkstelligen.... Als er veranderingen in Zuid-Afrika komen zullen deze bereikt worden doorinterne en externe druk. Dit is de lering, die uit de voorzichtige concessies vanVorster op het gebied van de sport getrokken kunnen worden.

    De rol van Change Groups in Zuid-Afrika.Ten behoeve van propaganda-doeleinden plegen apartheids-apologeten de indrukte wekken, als zouden er in Zuid-Afrika, met name onder de blanke bevolking,

  • geen tegenstanders van de "gescheiden ontwikkeling" te vinden zijn. Hettegendeel is waar. Er is wel degeijk een relatief groot aantal groepen, dat zich- al dan niet aktief - tegen de status quo verzet. Dat dit verzet in de meestegevallen beperkt blijft tot het verbale is een andere zaak. Tussen theorie enpraktijk ligt een grote kloof, wat begrijpelijk is in het licht van de door en doorverrotte situatie in Zuid-Afrika.Over dit interne Zuidafrikaanse "verzet" is bij ons weinig, te weinig eigenlijk,bekend. Vandaar onderstaand artikel, waarin ik zal proberen het kaf van het korente scheiden en waarin ik mij uitdrukkelijk beperk tot die organisaties, die doorVerkuyl met het predikaat "Change Groups" zijn aangeduid. (Zie Bulletinnummer 48 - red.) Dat zijn dus de groepen die meer direkt in de strijd tegen deApartheid betrokken zijn. Waarbij onmiddellijk dient aangetekend, dat Zuid-Afrika daarnaast nog een groot aantal meer algemeen-kritische groepen kent, diesomtijds vrij radikaal kunnen zijn. Zoals bijvoorbeeld: Ecology Action, StudentsLiberation, Women's Lib en een toenemend aantal communes van maatschappij-kritische jongelui.Maar terug naar de eigenlijke Change Groups. Zij bestaan op het ogenblik uit eenmeerderheid van blanken. Voor zover er van een multiraciale samenstellingsprake is, zijn het toch de blanken die domineren. Dit is voornamelijk een gevolgvan de door de paswetten ernstig beperkte bewegingsvrijheid van de Afrikaan.Ook een begrijpelijke angst van de Afrikanen om met min of meer radikaleblanken gezien te worden speelt hierin een rol. Bovendien groeit onder de jongezwarte intellectuelen en activisten een soort black-power sentiment. De niet-zwarte tegenstanders van de Apartheid worden door hen zelden of nooitkonsekwent genoeg geacht. Ze zouden te ethnocentrisch zijn en weigeren in tezien dat de laat-kapitalistische struktuur van het land uiteindelijk verantwoordelijkis voor een situatie, die nog te veel als "rassenprobleem" wordt gezien.Dit wantrouwen heeft geleid tot het ontstaan van een beperkt aantal zwarteorganisaties. (Naast het African National Congress, dat klandestien nog steeds opkleine schaal aktief is.) Maar ook bij deze groepen is de tegenstelling tussen(uiterst radikale) theorie en praktijk erggroot. Hun nogal intellektualistische inslagmaakt, dat zij voor het gros van de gekleurde bevolking (waarbinnen zichbovendien een bescheiden petitie bourgoisie ontwikkelt) onaanvaardbaar zijn. Ennatuurlijk zijn zij .. . gevaarlijk !Het heeft weinig zin om dieper op deze numeriek zwakke groepen in te gaan,omdat zij vooralsnog niet erin geslaagd zijn kontakt te leggen met hun achterban:het zwarte industrie-proletariaat. Men moet bovendien voorzichtig zijn met te veelpubliciteit. Ieder-een kan dit blad lezen. En de opmerkelijk goede verstaanders van deZuidafrikaanse Security Branch hebben minder dan een half woord nodig om totverdere terreur over te gaan.De overwegend blanke groeperingen zijn iets minder kwetsbaar en kunnenbeschikken over meer speelruimte. Ten eerste omdat zij toch al vrij grote, zij hetnegatieve, bekendheid genieten. Ten tweede omdat zij voorlopig nog maar weinigeffekt sorteren en dus niet al te gevaarlijk worden geacht. Niettemin worden ookzij door de Security Branch scherp in de gaten gehouden. Ik zal dan ook zo min

  • mogelijk personen bij name noemen. En ik mag in dat verband tevens begripvragen voor het feit dat ik ook zèlf anoniem wil blijven.I.Voordat ik inga op een aantal Change Groups afzonderlijk, eerst wat algemeneopmerkingen ter oriëntatie. Voor een goed begrip is het namelijk nodig hetklimaat te kennen, waarbinnen deze groepen moeten funktioneren. De internemoeilijkheden van sommige Change Groups zelf (vooral na de gift van de WorldChurch Council aan de diverse bevrijdingsbewegingen en de reakties hierop vande Zuidafrikaanse overheid) zijn hierbij tevens van belang.Verkuyl noemt als voorbeelden van Change Groups organisaties als: DieChristelike Instituut van SuiderAfrika, The South African Institute of RaceRelations, The Study Project on Christianity in an Apartheid Society (SPRO-CAS), The Wilgespruit Fellowship Centre, The University Christian Movement,The Obedience to God Movement, The National Union of South African Students(NUSAS), The Black Sash, The Council of Churches enzovoort.Bovengenoemde groepen hebben het doorgaanszeer moeilijk. Om te beginnen zijn daar de aktiviteiten van de Security Branch, desociale kontrole, de intimidatie en negatieve publieke opinie. Bovendien staan zijvoor een aantal problemen die aan hun karakter feitelijk inherent zijn. Zo is menuit lijfsbehoud welhaast gedwongen om zeer ver mee te gaan met de bestaandewetgeving en dit heeft dan weer tot gevolg, dat binnen verscheidene van dezeorganisaties een zekere rassendiskriminatie wordt doorgevoerd. Ik denk hier metname aan de lonen van veelzwarte medewerkers.Vanzelfsprekend is men niet gelukkig met deze situ' atie. Er heerst een algemeengevoel van onbehagen, hetgeen de laatste tijd aanleiding heeft gegeven tot tal vandiskussies in verschillende Change Groups. Het geweten komt in opstand en defrustratie neemt toe. Ongelukkigerwijs is dat niet bepaald bevorderlijk voor degemoedsrust, die voor het voeren van gestroomlijnde akties noodzakelijk is.Voor sommige van de groepen geldt verder dat zij, althans gedeeltelijk, voor hunvoortbestaan afhanke-m

    lijk zijn van buitenlandse, geldelijke steun. Het Christelike Instituut bijvoorbeeldzou in een bijna onhoudbare positie komen te verkeren, als de Europese enAmerikaanse bronnen zouden opdrogen. Deze financiële afhankelijkheid nu is eenvrij onzekere faktor. Want de Security Branch schijnt erop uit te zijn debuitenlandse donaties moeilijker, zo niet onmogelijk te maken, door ze - al danniet via een hofzaak - te associëren met verboden bewegingen, zoals hef Defenceand Aid Fund of het African National Congress. Dit zou dan moeten gebeuren,met behulp van jaarverslagen en financiële staten, die na de verwikkelingenrondom ffrench-Beytagh zijn buitgemaakt door grootscheepse razzia's op dekantoren van diverse oppositionele organisaties. Kortom: de mogelijkheid vanfinanciële steun uit het buitenland aan Zuidafrikaanse Change Groups wordternstig bedreigd.I.

  • Overigens moet men zich wel goed realiseren, waar die overzeese financiële steuneigenlijk naar toe gaat. Vanwege de vrij hoge bedrijfskosten van de grotereorganisaties (die derhalve de grootste steun genieten) blijft er weinig over voorhen die het geld het meeste nodig hebben: de slachtoffers van deapartheidsrechtspraak, de vele ondervoede mensen in de thuislanden en deverpauperde "overtollige aanhangsels" in de hervestigingsgebieden. Veel geldwordt besteed aan de huur van kantoren, de traktementen van blankemedewerkers en in sommige gevallen de aanschaf of huur van peperdurekantoormachines. De ter beschikking gestelde fondsen worden wel opboekhoudkundig verantwoorde wijze besteed, maar het is niet reëel om aan tenemen, dat het verlenen van steun aan de grotere Change Groups van direktebetekenis is voor verzachting van de omstandigheden, waaronder de gekleurdebevolking gebukt gaat.Nu is dit ook niet zo zeer de taak van de Change Groups. Geen enkele blankeorganisatie kan voor de onderdrukte meerderheid spreken, ook al wil men dit nogwel eens pretenderen. In laatste instantie zal het initiatief voor een omwentelingmoeten komen vanuit de geknechte bevolkingsgroepen zelf. Change Groups alszodanig zijn vooral van belang voor de noodzakelijke mentaliteitsverandering bijde blanke minderheid. Het direkte nut van blanke anti-apartheidsgroeperingenvoor de gekleurde volkeren van Zuid-Afrika is beperkt.Maar in hoeverre wordt er dan vooruitgang geboekt inzake die mentaliteits-verandering bij de blanken ? Helaas is het effekt van de Change Groups ook in ditopzicht totnutoe gering. In de meeste organisaties heeft men, ten gevolge van detoenemende politieterreur, de neiging een gesloten verband te vormen. De nuttigedingen die ongetwijfeld gedaan worden, komen daardoor meestal terecht bij hendie toch al overtuigd zijn. Van Mentaliteitsverandering waar dat werkelijk nodigis, is dan ook weinig sprake.In verband met dit alles zou ik persoonlijk ervoor willen pleiten, dat men inEuropa overweegt de beschikbare fondsen te redistribueren ten gunste van de inZuidelijk Afrika aktieve bevrijdingsbewegingen ep het Defence and Aid Fund.Wat niet betekent dat ik àlle eieren in een mand 7ou willen stoppen. Het feit blijftnamelijk, dat enkele Change Groups bijzonder goede akties voeren. Om slechtsenkele voorbeelden te noemen: Het Christelijk Instituut van Beyers Naudeverzorgt onder andere het werk onder de African Independent Churches, deWomans Association of theAfrican Independent Churches en het Resettlement Project van Father CosmasDesmond. En het South African Institute of Race Relations publiceert geregeldbriljant gedokumenteerde studies, over tal van aspekten van het Apartheidsbeleid.III.Helaas hebben dergelijke akties, hoe noodzakelijk en lofwaardig ook, in veelgevallen een reaktionaire uitwerking. Zij geven Pretoria namelijk de gelegenheidom te stellen, dat er van nazificatie en hand over hand toenemende terreur geensprake is, zolang dit alles in Zuid-Afrika nog mogelijk is. Een schoolvoorbeelddus van repressieve tolerantie.Dit effekt wordt nog versterkt door het verlangen van vele bij deze groepenaangesloten personen, om alles open en eerlijk te blijven spelen. Een meerderheid

  • van leden in de Change Groups aanvaardt elke door blanken gekozen regering -en dus ook het Vorsterregiem - nog altijd als het wettig gezag. Zij vindt wel dat deoverheid op bepaalde essentiële punten gecorrigeerd dient te worden, maar zij isover het algemeen niet van mening dat het regiem op uitbuiting en willekeurgebaseerd is en derhalve omvergeworpen of anderszins verwijderd dient teworden.De vele konservatieve leden en medewerkers van de betrokken organisatiesstellen hun vertrouwen nog te gemakkelijk in de United Party, die, in een hopelijknabije toekomst, op basis van geleidelijkheid en via het mandaat van uitsluitendblanke kiezers, de scherpe rassentegenstellingen zou moeten opheffen.Maar deze "rassentegenstellingen" zijn in feiteklassetegenstellingen. En omdat men het zogenaamde "rassenprobleem"hardnekkig als op zichzelf staand blijft beschouwen, verliest men een veelwezenlijker probleem uit het oog, namelijk het door de Nasionale Partygekreëerde probleem van een enorm zwart industrie-proletariaat, dat de slavenoplevert voor de door blanken beheerde ekonomie. De United Party zou ditprobleem op zijn hoogst wat rationeler benaderen. (Een wasmachine voor elke"Bantoe".)Door dit "misverstand" bij veel leden van Change Groups, blijft het kontakt vandeze groepen met de gekleurde bevolking beperkt. Terwijl in de fabrieken enbedrijven langzamerhand een zekere vorm van integratie gaat ontstaan, hebben deChange Groups uitsluitend kontakt met Bantoe- en Kleurlingen-leiders die zich,vanwege hun precaire positie, niet vrij kunnen opstellen en daarom nietrepresentatief zijn voor het zwarte proletariaat.IV.Een volgend kenmerk van de meeste Change Groups is hun gezamenlijkeachtergrond. Deze is christelijk, binnen de piëtistische en ten dele zelfsfundamentalistische Zuidafrikaanse religieuze traditie. Men moet dit zien in hetlicht van het feit, dat de Engelstalige kerken het laatste bolwerk vormen van(buitenparlementaire) oppositie in Zuid-Afrika. Nadat Pretoria in de zestiger jarenhet oppositionele kader had uit eroeid, het ANC, het PAC en de Communist Partyo South Africa onwettig had verklaard en het bestaan van Alan Paton's LiberalParty onmogelijk had gemaakt (met de Non-Interference Act van 1967, diemultiraciale politieke partijen buiten de wet plaatste) restten enkel de Engelsekerken.Lidmaten van vooral de Rooms Katholieke en de Anglicaanse kerk vormen demeerderheid bij de diverse organisaties die op het predikaat Change Group

    aanspraak mogen maken, hoewel er ook bepaald wel Quakers, Presbyterianen,Congregationalisten en mensen met andere geloofsovertuiging in de groepen tevinden zijn.Het nadeel van deze christelijke achtergrond is, dat de groepen te kampen hebbenmet een vaak hopeloos onpraktische ethicistische wijze van probleem-benaderiDg, die een verlammende uitwerking heeft en die de kloof tussen theorieen praktijk zo mogelijk nog groter maakt. De liefde voor de vijand die men meentte moeten koesteren botst niet zelden met het evenzeer bijbelse principe van

  • gerechtigheid. Het gevolg is verlamming en frustratie en het is kenmerkend datvelen hun toevlucht zoeken in de theorieën van Teilhard de Chardin of, inmindere mate, de gesekulariseerde eschatologie van Ernst Bloch. Denkers, die eenzeker determinisme in de hand werken.Kort gezegd komt het uitgangspunt van de meeste Change Groups hierop neer: Innaam van de bijbelse gerechtigheid moet het Vorster-regiem ter verantwoordingworden geroepen, voorlat er grote ongelukken gebeuren. Maar in naam van debijbelse liefde moet de roede met zachtheid worden gehanteerd. Dit nu is eenillusie. (Daarop wijst ook al de recente confrontatie tussen kerk en staat. Sinds1966 zijn er meer dan 40 priesters, zendelingen en kerkelijke werkers uitgewezenof op andere wijze geneutraliseerd).Strukturele veranderingen in Zuid-Afrika, zònder bloedvergieten op grote schaal,worden onmogelijk gemaakt door de groeiende repressie van overheidswege.En zònder strukturele veranderingen is een uitbarsting (of liever een reeksspontane uitbarstingen van steeds grotere omvang) onvermijdelijk. Zelfs eeningrijpende liberalisering van de apartheids-wetgeving zou op dit tijdstip detegenstellingen alleen maar duidelijker doen uitkomen en de kans op geweldeerder doen toenemen dan afnemen. Nu al neemt het onbehagen onder degekleurde bevolking met de dag toe, niet in de laatste plaats vanwege deomstandigheid dat de rassen in het bedrijfsleven wel moeten mengen, maar nazessen in aparte buurten worden opgeborgen. Waarbij de kleurlingen en de"Bantoes" in de "vervelendste" buurten terechtkomen.De Change Groups, die zich kritisch opstellen tegenover de Apartheid, hebbenfeitelijk tegelijkertijd de verantwoording op zich genomen om een zekerschijnende uitbarsting te voorkomen. Of, om het wat onvriendelijker te zeggen: zewillen de kool en de geit sparen. Dit kunnen ze zich naar mijn mening niet meerpermitteren. Het is even machteloos, als bidden voor de piloot van eenAmerikaanse bommenwerper die boven Vietnam zijn helse lading loslaat. De manmoet neergehaald worden voor hij nog meer slachtoffers maakt en hetzelfde geldtin het groot voor de Zuidafrikaanse situatie.De tijd van grote, humanistische idealen á la Luthuli is voorbij en een ieder die ditweigert te aanvaarden maakt zich schuldig aan levensgevaarlijke wensdenkerij.Levensgevaarlijk, met name voor de onderdrukte volkeren in Zuid-Afrika.Het is, in de benarde omstandigheden, evenzeer wishfull thinking teveronderstellen dat de bestaande Change Groups die grote idealen alsnog zoudenkunnen verwezenlijken. Zij hèbben een bijdrage te leveren, maar nog uitsluitendin de zin van bewustmaking van het blanke volksdeel. Een tè groot vertrouwenzouden ze alleen maar kunnen beschamen.Recapitulerend kunnen we stellen, dat het (potentiele) effekt van de genoemdegroepen onder de blanke minderheid beperkt is, door:1. de verziekte atmosfeer van terreur, uitgaande van een formidabeleveiligheidspolitie en de daarbij aansluitende sociale controle;2. de hieruit voortspruitende, begrijpelijke angst, die de vorming van een geslotenverband van overtuigden in de hand werkt;

  • 3. het onvermogen om tot een grondige analyse van de determinanten van hethuidige bestel te komen, wat leidt tot aktiviteiten die het effekt van lapwerkhebben en die de zaak in de kern niet raken.Het is duidelijk dat de betrokkenen gevangen zitten in een web van innerlijketegenstrijdigheden, die de Europese kritikus op zijn minst mild zouden moetenstemmen. Ik pleit voor een beetje nederigheid bij diegenen, die het met detaktieken en/of vooronderstellingen van bepaalde organisaties niet eens mochtenzijn.V.Change Groups kunnen we gemakshalve indelen in twee kategorieën. De eerstekategorie wordt gevormd door de grotere,geihstitutionaliseerde groeperingen, metduidelijk gelormuleerde beginselprogramma's en vastomlijnde doelstellingen. Aande andere kant zijn er de vagere, vaak nogal hybridische aktiegroepen, die eenminder duidelijke identiteit hebben en die niet zelden bestaan uit eensamenraapsel van vreemde vogels, drop-outs, fanatieke sektariërs en avonturiers.Voorbeelden van de eerste kategorie:Het Christelike Instituut van SuiderAfrika. Deze instelling is genoegzaam bekenden ik kan dus volstaan met een paar algemene opmerkingen. Behalve het werkonder de Independent Churches verzorgen Beyers Naude en de zijnen diskussie-en bijbelstudiegroepen met als doel het bewustmaken van de blanke minderheid.Er wordt gestreefd naar multiraciale groepen, maar dit streven wordt ernstigbelemmerd door de hierboven omschreven tendenzen onder de zwarte bevolking.Samen met de Council of Churches verzorgt het SPRO-CASpirj t dat als eenfollow-up voor de Message to the People of South Africa gezien moet worden.SPRO-CAS heeft zich over een periode van ruim twee jaar beziggehouden methet zoeken naar alternatieven voor gescheiden ontwikkeling en wel door eenaantal studiekommissies, bestaande uit overwegend blanke, engelstaligeintellektuelen, in het leven te roepen, die respektievelijk de kerkelijke, kulturele,sociale, politieke, ekonomische en onderwijskundige aspekten van deZuidafrikaanse samenleving te behandelen kregen. De kommissies zijn inmiddelsklaar met hun denkarbeid en de finale rapporten kunnen dit jaar nog verwachtworden.Onder de vleugels van het Christelike Instituut vallen verder het ResettlementProject van Father Cosmas Desmond O.F.M . het maandblad Pro Veritate en deverspreiding van het eukumenische ideaal. Het Instituut heeft een hoofdkantoor inJohannesburg en een dependance in Kaapstad.De University Christian _Movement was tot voor kort een radikalestudentenorganisatie, die bekend stond om zijn jaarlijkse congressen, waarbijongeveer evenveel politiespionnen als gedelegeerden aanwezig plachten te zijn.De politieke overtuigingen van de UCM werden steeds bedenkelijker, hetofficiële orgaanE

    ('One for the Road') plaatste meer en meer artikelen van Leonard Cohen, AlanWatts en Timothy Leary betreffende de geneugten van LSD en de verhoudingenmet de beschermheren. (ruim-denkende patriarchen van engelstalige kerken)

  • werden navenant moeilijker. Vorig jaar werd het beheer over de UCMovergenomen door radikale, zwarte studenten die vonden dat de organisatie teveel op de behoeften van blanke studenten gericht was. Men probeert wat te doenaan de radikalisatie van de zwarte bevolking, maar het lijkt erop dat men, voorzover het akties betreft, voorlopig tot impotentie gedoemd zal zijn.De National Union of South African Students, tot ongeveer een jaar geleden eenmultiraciale studentenorganisatie, is sedert het uittreden van het gros der zwarteleden sterk van karakter veranderd. Vóór de splitsing was NUSAS verreweg demeest uitgesproken anti-apartheidsorganisatie van gewicht. Praktisch allevoorzitters, die voor een periode van één jaar gekozen worden, hebbenmoeilijkheden met het regiem gehad. Op het ogenblik echter, bestaat NUSASvrijwel uitsluitend uit meer gematigde blanke studenten, die het politiekeengagement bij studentenbelangen ten achter stellen. De uitgetreden zwartestudenten hebben inmiddels de met black power beladen South African StudentsOrganisation opgericht. Ook zij zullen tegen een immer sterkereVeiligheidspolitie moeten opboksen.Het South African Institute of Race Relations houdt zich voornamelijk bezig metresearch en heeft eeri SroOt aantal studie-projekten lopen, waaronder één op hetgebied van Bantoe-onderwijs. Het feitenmateriaal en de statistische gegevens diehet SAIRR van tijd tot tijd publiceert zijn zo betrouwbaar, dat ze zelden of nooitweerlegd (kunnen) worden door de regering. Verschillende overheidsinstantiesmaken zelfs gebruik van de uitgaven van deze organisatie. Evenals Je ProgressiveParty van Helen Suzman wordt het SAIRR zwaar gesubsidieerd doorOppenheimer, die intussen wel lekker aan de Apartheid blijft verdienen. HetSAIRR is niet onmiddellijk politiek ge-engageerd, staat wel uiterst kritischtegenover het beleid van gescheiden ontwikkeling, maar heeft geen of weinigkritiek op de kapitalistische strukturen van de westerse landen in het algemeen envan Zuid-Afrika in het bijzonder.Een heel interessante onderneming is het ilgespruit Fellowship Centre. Het is ineerste instantie een retraite-oord en een vormingscentrum waar tal van min ofmeer progressieve organisaties hun kongressen houden. De direktie yanWilgespruit nodigt geregeld buitenlanders uit voor spreekbeurten en organiseertbij deze gelegenheden seminaria en diskussie-dagen. Enkele van de meer bekendegasten in 1970 waren Fritz Schumacher van het Londerise Institute ofIntermediate Technology (over ontwikkelingshulp) en Prof. Verkuyl. Wilges ruitrunt verder een Urban Mission Prog__m en heeft de beschikking overgekwalificeerde trainers voor Sensitivity Training, PROD-programs (PersonalRelations and Organisational Development), en T-Groups. De hierbij gebruiktetechnieken zijn gebaseerd op de Gestalt-theorie en op het werk van Kurt Lewin,Carl Rogers en dergelijke behavioristen. Men heeft in Wilgespruit veel last van deSecurity Branch, die vooral gebrand is op de theorieën van de Braziliaan PaoloFreire (Conscientizaçao). Het behoeft geen betoog dat het werk van deze man opde lijst van verboden lektuur staat. Het regiem verdenkt Wilgespruit ervan datdeze technieken tijdens multiraciale kongressen aldaar verbreid worden.Soortgelijke organisaties zijn er nabij Durban

  • (Koinonia) en in de Kaap-provincie. Wilgespruit zelf ligt vlakbij Johannesburg.Het centrum staat via een stichting onder beheer van een aantal kerken. Dedirektie behoudt echter een grote vrijheid van handelen.De-Black Sash is een vrouwen-organisatie met speciale belangstelling voor deonvermijdelijke slachtoffers van de groepsgebiedenwet. De Black Sash bestaat uitmeestal gegoede Engelse dames, die op een pro deo basis opvangcentrabevrouwen, waar zij, volgens de autoriteiten niet aan de afgrijselijk ingewikkeldepasen groepsgebiedenwetten voldoen, van raad, en zo mogelijk hulp, voorzienworden. De vrijwilligers van de Black Sash hebben dagelijks met de meesthartverscheurende drama's te maken: gezinnen die gedeporteerd worden omdat devader verongelukt is; oude mensen, die, omdat zij niet meer als arbeiders gebruiktkunnen worden, naar een thuisland moeten dat zij nooit gezien hebben, etc.De Black Sash staat ook bekend voor het feit dat haar leden geregeld protest-demonstraties houden, waarvoor echter we[ eerst de toestemming van hetbetreffende gemeentebestuur verkregen wordt. De City Council van Johannesburgis in handen van de United Party, zodat het verkrijgen van toestemming aldaar, inscherpe tegenstelling tot andere plaatsen, weinig problemen oplevert. De moed enhet doorzettingsvermogen van deze vrouwen zijn bewonderenswaardig. Het blijfthelaas lapwerk.De Obedience to God Movement is een voorbeeld van de tweede kategorie vangroeperingen. Ze valt uiteen in een aantal onderafdelingen, zoals een komiteevoor huisvrouwen, een gebedskring, een sociale kommissie en de inmiddelstengevolge van te weinig aktie ter ziele gegane Direct Action Group. Debeweging ontstond na de Message to the People of South Africa en de ledenproberen, via allerhande aktiviteiten, liefst op multiraciale grondslag, tot eenalternatieve samenlevingsvorm te komen binnen het huidige bestel. De onderlingekoördinatie is zwak, het frustratie-niveau ligt hoog en het effekt naar buiten valt teverwaarlozen.VI.Behalve de hierboven genoemde groeperingen opereren er nog een aantalkleinere, zoals de Students R&prsentative Councils van de EngelstaligeUniversiteiten in Johannesburg, Kaapstad, Durban, Pietermaritzburg enGrahamstown. Het engagement onder de studenten valt overigens teverwaarlozen. Om een voorbeeld te noemen: Men zou op de campus van deUniversity of the Witwatersrand, met meer dan 9000 studenten een van degrootste Zuid-Afrikaanse universiteiten, lang moeten zoeken om hooguit 60 of 70theoretisch goed onderlegde aktivisten te vinden. De Ecology Action Group(geleid door de inmiddels uitgewezen Amerikaan Dick Rock) bestaat dan ookgrotendeels uit dezelfde mensen als het Women's Liberation Front.Over het algemeen kan gezegd worden dat het effekt van de door blankengedomineerde Change Groups de moeite nauwelijks waard is. Maar hoezeer deweegschaal ook in hun nadeel uitslaat, het blijft een onmiskenbaar feit dat dezeorganisaties in een bepaalde behoefte voorzien. Er zijn onder de heersende blankeminderheid veel meer mensen dan algemeen wordt aangenomen, die twijfelen,zich onzeker voelen en een onuitgesproken gevoel van onbehagen koeste-

  • ren over de huidige gang van zaken. Voor hen zijn de Change Groups een baken,een vast punt, waaraan zij zich kunnen optrekken. En voor de miljoenenverdrukten betekent het optreden van deze groepen, dat zij toch niet helemáálalleen staan. Niet voor niets is Helen Suzman, volgens een recente enquete