Cijfers en tendensen boekhouding en financiën, secretariaat en managementondersteuning
Mira Media - Allochtone ouders en de digitale generatiekloof · 2017-03-06 · scholen, in...
Transcript of Mira Media - Allochtone ouders en de digitale generatiekloof · 2017-03-06 · scholen, in...
Allochtone ouders en de digitale generatiekloof
Marjolijn van Leeuwen
4 september 2012
Colofon
© september 2012, Pharos Kennis- en adviescentrum migranten, vluchtelingen en
gezondheid, ZonMw en Mira Media.
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door
druk, fotokopie of microfilm of op een andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming.
Allochtone ouders en de digitale generatiekloof is ontwikkeld in opdracht van ZonMw door
Pharos en Mira Media, in samenwerking met Media4Me.
Het onderzoek is mede mogelijk gemaakt door financiering vanuit de Europese Unie.
Auteur
Marjolijn van Leeuwen
Projectsecretariaat
Pharos
Herenstraat 35
Postbus 13318
3507 LH Utrecht
Telefoon 030 234 98 00
E-mail [email protected]
www.pharos.nl
Omslagfoto
www.coa.nl
Inhoudsopgave
1. Inleiding 4
2. Samenvatting 5
3. Onderzoek 7
3.1. Literatuursearch op het internet .............................................................. 7
3.2. Onderzoek in de wijk ................................................................................ 7 3.2.1. Is het huidige aanbod mediaopvoedingsondersteuning geschikt en
toegankelijk? .............................................................................................. 8 3.2.2. Wat zijn de behoeften van ouders aan mediaopvoedingsondersteuning ... 10
4. Vraag en aanbod bij elkaar te brengen 15
4.1. Samenwerking met andere organisaties op het gebied van
mediawijsheid ......................................................................................... 15
4.2. Concrete activiteiten............................................................................... 15
5. Aanbevelingen voor de toekomst 19
6. Literatuurlijst 20
Bijlage 1: Gegevens organisaties en respondenten ................................... 21
Bijlage 2: Topic- en vragenlijsten ..................................................................... 24
Bijlage 3: Tekst voor LinkedIn-groep: werving (allochtone) mediacoaches
die ervaring hebben met groepen allochtone ouders ..................................... 27
Bijlage 4 Lijsten van deelnemende organisaties aan expertbijeenkomst en
informatiebijeenkomst ...................................................................................... 28
Bijlage 5: Verslag expertbijeenkomst en informatiebijeenkomst ‘Digitale
Generatiekloof in allochtone gezinnen’ ........................................................... 30
Bijlage 6: Beschrijving workshop ‘Allochtone ouders en de digitale
generatiekloof’…………………………………………………………………………...32
Bijlage 7: Parameters voor het screenen van leermiddelen............................ 33
1. Inleiding
Mediawijsheid onderdeel van hedendaagse opvoeding
De huidige samenleving is gemedialiseerd. We kunnen niet meer zonder televisie, radio,
telefonie en internet. We gebruiken nieuwe kanalen zoals Facebook, Twitter en LinkedIn.
Het onderscheid tussen de fysieke en de onlinewereld verdwijnt. Dit geldt voor alle lagen van
de bevolking in alle fases van het leven. We kunnen steeds meer zelf bepalen en kiezen.
Tegelijk wordt de communicatie directer, interactiever, eenvoudiger en onafhankelijk van tijd
en plaats. Gezien de grote invloed van de media is het belangrijk hier kritisch mee om te
gaan. Om vragen te stellen als “Wie is de afzender?”, “Hoe betrouwbaar is de informatie?”
en “Wat betekent het voor mij?” (Mediawijzer.net, 2012). Met andere woorden, om
‘mediawijsheid’ te ontwikkelen.
Met bewustwording en het kritisch onderzoeken van de hierboven beschreven ontwikkeling
is mediaopvoeding een nieuw onderdeel van de opvoeding. Hoe kunnen ouders hun
kinderen helpen om op een kritische manier om te gaan met de media? Hoe kunnen zij
mediawijsheid ontwikkelen?
Mediaopvoedingsondersteuning belangrijk voor ouders
Met de hierboven beschreven ontwikkeling is er ook een groeiende behoefte aan
opvoedingsondersteuning. Inmiddels zijn er cursussen, ouderbijeenkomsten en websites
voor ouders. Ook zijn er opleidingen voor mediacoaches, professionals die werkzaam zijn op
scholen, in bibliotheken en in zorg en welzijn en die zich specialiseren in de educatieve
waarde en de valkuilen van social media voor kinderen en jongeren.
Mediaopvoedingsaanbod bereikt allochtone ouders nog niet
Echter, anno 2012 bereikt het opvoedingsaanbod rond het thema media en kinderen
allochtone ouders nog niet. De vraag is hoe dat kan. Zijn allochtone ouders geïnteresseerd
in dit onderwerp? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke (opvoed)vaardigheden willen zij
ontwikkelen? Hoe is het eigen computergedrag van de ouders en dat van de kinderen? Wat
is het aanbod voor deze ouders in de wijk waar zij wonen? Zijn er nog aanvullingen nodig?
Hoe komen vraag en aanbod beter bij elkaar? Dit zijn de vragen die in het project ‘Allochtone
ouders en de digitale generatiekloof’ onderzocht zijn.
2. Samenvatting
Onderzoek in de wijk naar vraag en aanbod op het gebied van
mediaopvoedingsondersteuning
In deze rapportage leest u over het kwalitatief onderzoek naar vraag en aanbod
mediaopvoedondersteuning voor allochtone ouders in achterstandswijken.
Het onderzoek bevat negen uitwisselingsbijeenkomsten tussen organisaties in de wijk die
opvoedingsondersteuning tot hun taak hebben en negen focusgroepen, zogenaamde
keukentafelgesprekken met allochtone ouders met schoolgaande kinderen.
Het onderzoek vond plaats in Amsterdam, Utrecht, Rotterdam, Schiedam, Den Haag,
Arnhem en Panningen (de laatste gemeente is klein maar heeft een grote
Marokkaans/Nederlandse gemeenschap).
Behoeften ouders
Uit het onderzoek blijkt dat allochtone ouders op eenzelfde wijze gebruik maken van het
internet als autochtone ouders. Ouders halen informatie op, kijken naar YouTube, zitten op
Facebook, Skypen, doen inkopen en bankieren via het internet.
Ook hebben allochtone ouders dezelfde vragen rond opvoeding en internetgebruik van hun
kinderen. Ouders vragen zich af wat hun kinderen precies doen, hebben het idee dat hun
kinderen veel meer computervaardigheden hebben en maken zich zorgen over bijv.
mogelijke pesterijen, verkeerde contacten of ongewenste informatie en porno.
Allochtone ouders hebben ook dezelfde behoeften aan opvoedingsondersteuning namelijk:
themabijeenkomsten
informatie vanuit de basisschool
computeractiviteiten met kinderen
weten hoe je kinderen kan begeleiden in internetgebruik
chatten met andere ouders
technische informatie over bijvoorbeeld filters op het internet
verhoging van eigen vaardigheden op de computer
Het enige verschil met autochtone ouders is dat ouders uit sommige bevolkingsgroepen de
voorkeur geven aan het bezoeken van websites uit het land van herkomst. Dit laatste is
mede afhankelijk van het aanbod dat het moederland heeft op dit gebied.
Aanbod mediaopvoedingsondersteuning aan allochtone ouders onvoldoende
Hoewel de vragen hetzelfde zijn, blijkt uit gesprekken met organisaties en ouders in de wijk,
literatuuronderzoek en een internet scan, dat allochtone ouders nog nauwelijks toegang
hebben tot opvoedingsondersteuning.
Ook is er een gebrek aan mediacoaches met een interculturele achtergrond die taalbarrières
en cultuurverschillen makkelijk kunnen overbruggen.
Op websites en mediacoachopleidingen wordt weinig aandacht besteed aan allochtone
ouders. In de teksten en het beeldmateriaal kunnen allochtone ouders zichzelf niet
terugvinden.
Vraag en aanbod bij elkaar brengen
Naar aanleiding van bovenstaande zetten Mira Media en Pharos het afgelopen jaar de
mediaopvoedondersteuning voor allochtone ouders op de agenda. Eerst bij de organisaties
in de wijk zelf, later ook bij landelijke organisaties.
Ook werden professionals met een interculturele achtergrond geïnformeerd over de
opleiding tot mediacoach.
Daarnaast waren er activiteiten op het gebied van screening en aanpassing van websites,
voorlichtingsmateriaal en inhoud van opleidingen.
Benodigde vervolgstappen
Om vraag en aanbod verder bij elkaar te brengen zijn naast het verder agenderen van het
onderwerp de volgende acties nodig:
Het screenen van het bestaande les- en voorlichtingsmateriaal voor ouders, zoals
brochures op het internet. Daarbij gaat het zowel om beeldvorming over ouders als
om aandacht voor de taalbarrière die bij migranten vaak een rol speelt. Tijdens het
project is daar een eerste aanzet voor gedaan.
Het screenen van de opleiding tot mediacoach op cultuursensitiviteit.
Aanbod voor professionele mediacoaches om zich (nog verder) te bekwamen in
interculturele competenties, zoals:
o in staat zijn outreachend allochtone ouders te werven voor een project of cursus
voor mediawijsheid
o in staat zijn samen te werken met (zelf)organisaties in de wijk
o in staat zijn eigen taalgebruik aan te passen aan dat van individuele ouders met
verschillende niveaus Nederlands
o in staat zijn educatie van mediawijsheid aan te passen aan het scholingsniveau
van de ouders.
Leeswijzer
Het eerste deel gaat over het literatuuronderzoek over migrantenouders, mediawijsheid en
opvoeding. Het tweede deel is een verslag over vraag en aanbod van
mediaopvoedingsondersteuning aan migrantenouders in achterstandswijken. Vervolgens
wordt besproken welke activiteiten er zijn ondernomen om bovengenoemd thema beter op
de kaart te zetten. De rapportage eindigt met aanbevelingen over vervolgstappen in de
toekomst.
3. Onderzoek
Het onderzoek bestaat uit een literatuursearch op het internet, een onderzoek naar het
huidige aanbod mediaopvoedondersteuning en de interesse en behoeften van allochtone
ouders op dit gebied.
3.1. Literatuursearch op het internet Uit een literatuursearch op het internet blijkt dat er nog niet veel geschreven is over
mediaopvoedingsondersteuning en allochtone ouders. Bij zoektermen als ‘digitale
generatiekloof en allochtone ouders (of migrantenouders)’, ‘mediawijsheid en allochtone
ouders’ en ‘mediagebruik allochtone ouders en opvoeding’ blijven allochtone ouders, ook bij
grootschalige onderzoeken naar opvoeding en (social) mediagebruik, vaak buiten beeld.
Uit de paar onderzoeken die allochtone ouders wel hebben opgenomen als respondenten
blijkt het volgende:
In een onderzoek van het ABC Kenniscentrum komt het beeld naar voren van
allochtone ouders die minder gebruik maken van het internet, een vaak gebrekkige
kennis van het Nederlands en Engels hebben en hun kinderen niet of minder
begeleiden bij de selectie en interpretatie van mediabronnen. (ABC Kenniscentrum,
2010).
Uit cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat allochtone huishoudens
een inhaalslag hebben gemaakt en niet veel meer verschillen van autochtone
huishoudens wat betreft computer- en internetgebruik. In 2009 had 96% van de niet-
westerse allochtonen internet, bij de autochtonen was dit 93%. Wat betreft snelle
internetverbinding (breedband) was het aandeel van beide groepen 80%. In zijn
geheel beschikken niet-westerse allochtonen over iets meer internetvaardigheden
dan autochtonen. Dit is te verklaren door het feit dat de niet-westerse populatie iets
jonger is. Jongeren hebben gemiddeld een grotere internetvaardigheid. Echter, er
waren weinig verschillen wat betreft e-mailen, chatten, telefoneren, informatie
zoeken, nieuws vergaren, spelletjes doen, werk zoeken, internetbankieren,
overheidsdiensten afnemen, opleidingen volgen of informatie over gezondheid
opzoeken. Wel gebruiken niet-westerse allochtonen internet vaker dan autochtonen
om de krant te lezen, naar de tv te kijken en naar de radio te luisteren. Ook is het
aandeel dat chat en via het internet telefoneert iets groter. Autochtonen gebruiken
het internet iets meer om te bankieren of te shoppen. E-mail, online reizen boeken
en software downloaden zijn bij beide herkomstgroepen even populair.
3.2. Onderzoek in de wijk
Na het literatuuronderzoek volgt er een kwalitatief onderzoek in achterstandswijken in
Amsterdam, Utrecht, Rotterdam, Schiedam, Den Haag, Arnhem en Panningen. Hierbij is
gebruik gemaakt van groepsgesprekken en individuele gesprekken met professionals en
vrijwilligers die opvoedkundige ondersteuning verzorgen en allochtone ouders met
schoolgaande kinderen.
Zie bijlage 1 voor meer gegevens over de betreffende wijken.
De volgende onderwerpen staan centraal:
Is het huidige aanbod mediaopvoedingsondersteuning geschikt en toegankelijk voor
allochtone ouders in achterstandswijken?
Wat is de belangstelling van de ouders voor mediaopvoedingsondersteuning, wat
zijn hun behoeften op dit terrein?
3.2.1. Is het huidige aanbod mediaopvoedingsondersteuning geschikt
en toegankelijk?
Lokale organisaties met opvoedingsaanbod
Er is voor gekozen om eerst het aanbod van organisaties in de achterstandswijken in kaart
te brengen. Achterliggend idee daarbij is dat de vraag van de ouders die uit de
keukentafelgesprekken naar voren komt gelijk gekoppeld kan worden aan het aanbod,
mocht daar belangstelling voor zijn. Ook wordt gevraagd naar de mogelijkheden om nieuw
aanbod te creëren.
Daarom worden uitwisselingsbijeenkomsten georganiseerd met medewerkers van lokale
organisaties in de wijk die zich bezig houden met opvoedingsondersteuning. Met deze
uitwisseling werd het huidige aanbod in beeld gebracht en werd netwerken mogelijk
gemaakt. Dit heeft als meerwaarde dat organisaties elkaar later makkelijker kunnen vinden
en samen kunnen werken. Uitgenodigd werden:
Bibliotheken
Brede Scholen
welzijnswerk
Centrum voor Jeugd en Gezin
Jeugdgezondheidszorg
GGD
zelforganisaties bewoners
kerk en moskee
Deze organisaties zijn direct werkzaam in de wijk waar de ouders wonen. Dit is nodig om in
een later stadium de vraag van de ouders en het eventuele aanbod van de organisaties bij
elkaar te brengen, waarbij het aanbod zo dicht mogelijk bij de ouders zelf wordt
georganiseerd. Dit is een belangrijke randvoorwaarde, omdat anders de kans groot is dat
ouders afhaken op de ‘reisafstand’. Zelfs als men slechts naar een wijk verderop moet voor
het aanbod kan dat een drempel vormen.
Werven lokale organisaties voor uitwisselingsbijeenkomst
Het bijeenbrengen van deze lokale organisaties blijkt arbeidsintensief. Medewerkers van
(reguliere) organisaties zijn vaak slecht te bereiken door overbelaste agenda’s en andere
prioriteitstellingen. Tevens zijn organisaties aan het bezuinigen waardoor de professionals
nog meer dan anders in tijdnood zitten. Dat neemt niet weg dat als de professionals en
vrijwilligers, eenmaal bij elkaar, zeer geïnteresseerd blijken in het onderwerp en het
onderzoek graag willen ondersteunen.
In totaal zijn hierbij 33 lokale organisaties telefonisch en face-to-face geraadpleegd, waarbij
14 organisaties hebben deelgenomen aan de uitgebreidere voorbereidende bijeenkomsten
in de betreffende achterstandswijken.
Zie bijlage 1 voor meer gegevens over de organisaties.
Welke lokale organisaties bereiken allochtone ouders in de wijk
Het is vaak de eerste keer dat reguliere organisaties als bibliotheek en CJG enerzijds en
zelforganisaties, moskee en kerk anderzijds elkaar face to face ontmoeten. Dit terwijl zij in
dezelfde wijk en op loopafstand van elkaar werken.
Sommige organisaties vinden het makkelijk om de ouders te bereiken. In de moskee komen
bijvoorbeeld wekelijks grote groepen ouders. Moskeeën en zelforganisaties zijn vaak goed
op de hoogte van wat er leeft bij de ouders. Zij melden dat er bij de ouders veel vragen leven
op het gebied van opvoeding en mediagebruik van hun kinderen.
Reguliere organisaties daarentegen vertellen moeite te hebben met het bereiken van de
doelgroep en niet te weten wat ouders wat betreft mediaopvoedondersteuning behoeven.
Mediacoach bibliotheek: “We hebben al een paar keer geprobeerd om computercursussen voor migranten aantrekkelijk te maken, maar uiteindelijk komen er maar 1 of 2 daadwerkelijk.”
Tijdens de bijeenkomsten blijkt dat de reguliere organisaties weinig gericht aanbod hebben
op het gebied van opvoeding en social media. Wel zijn er hier en daar cursussen voor het
verhogen van computervaardigheden. Deze cursussen, bijvoorbeeld in de bibliotheek,
worden echter mondjesmaat bezocht door allochtone ouders.
Ook bij zelforganisaties is weinig aanbod rond mediawijsheid. Slechts een paar
zelforganisaties, bijvoorbeeld de Stichting Ghanese gemeenschap in Amsterdam Zuidoost,
en een enkele welzijnsorganisatie, bijvoorbeeld Swazoom, eveneens in Amsterdam
Zuidoost, organiseren themabijeenkomsten of cursussen rond dit thema.
Landelijk aanbod
Het landelijke aanbod bestaat bijvoorbeeld uit informatie en brochures op de website,
cursussen, ouderavonden en informatiebijeenkomsten. Ook zijn er opleidingen waar
professionals uit het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, bibliotheek of mediatheek,
jeugdzorg of –hulpverlening, mediaorganisaties en overheden mediacoach kunnen worden.
Mediacoaches geven informatie over het begeleiden van kinderen naar mediawijsheid
binnen het vakgebied waarin ze voor de opleiding al werkzaam zijn.
Websites
Websites voor mediawijsheid, zoals Kindonline en Mediawijzer, besteden weinig
aandacht aan allochtone ouders. Zowel de brochures met voorlichting die op de
websites staan als het algemene informatiemateriaal zijn niet makkelijk toegankelijk
voor allochtone ouders, met name voor ouders met een lage scholingsachtergrond
en/of een beperkte beheersing van het Nederlands. Er wordt bijvoorbeeld niet
voldaan aan de volgende criteria:
o er komen geen allochtone deskundigen aan het woord;
o het beeldmateriaal en de teksten weerspiegelen de diversiteit in de samenleving
onvoldoende;
o ze bevatten weinig interculturele onderwerpen;
o de teksten zijn te complex en houden geen rekening met taalbarrières;
o de voorlichting is te abstract voor laagopgeleide ouders.
Zie bijlage 7 voor verdere uitleg van deze ‘Parameters voor het screenen van
leermiddelen’
Regulier aanbod cursussen
Verschillende organisaties bieden mediaopvoedondersteuning aan. Geen van
respondenten had echter deelgenomen aan een cursus, ouderavond of
informatiebijeenkomst rond dit onderwerp.
Mediacoaches
Op de opleidingen leren mediacoaches geen interculturele vaardigheden en/of
omgaan met taalbarrières. Ook is er op de mediaopleiding nauwelijks aandacht voor
coaching van ouders met een lage scholingsachtergrond in het algemeen.
Daarnaast zijn er slechts een handjevol mediacoaches die zelf een bi-culturele en
meertalige achtergrond hebben.
Conclusie: Er is/zijn voor allochtone ouders:
onvoldoende (cursus) aanbod in de wijk;
onvoldoende mediacoaches met interculturele competenties;
onvoldoende passende informatie op de websites. Bovendien is er onvoldoende aandacht op opleidingen tot mediacoach; Er is dus onvoldoende passend aanbod mediaopvoedingsondersteuning voor allochtone ouders in achterstandswijken.
3.2.2. Wat zijn de behoeften van ouders aan mediaopvoedings-
ondersteuning
Opzet behoeftenonderzoek
Om de ervaringen van allochtone ouders te inventariseren worden keukentafelgesprekken
georganiseerd rond het thema opvoeding, internetgebruik, social media, gebruik van mobiele
telefoons en kinderen.
Outreachend en intensief werven voor keukentafelgesprekken
Bij de werving voor een onderzoek als dit, maar ook bij de werving van ouders voor
cursussen, themabijeenkomsten en voorlichtingen, is het van belang om de
wervingsmethode aan te passen op de groep die men wil bereiken.
Wil men een groep hoger opgeleide ouders (MBO+) bereiken dan is het voldoende om
brieven te versturen en daarna een belronde te houden. Wil men (ook) lager opgeleide
potentiële deelnemers bereiken dan zijn de volgende randvoorwaarden van belang:
Ouders persoonlijk, face-to-face, benaderen. Indien nodig in samenwerking met
lokale partners uit welzijn, zelforganisaties en/of religieuze instellingen. Hierbij wordt
gebruik gemaakt van informele circuits, netwerken en contacten in de wijk.
Mondeling communiceren in plaats van schriftelijk. Gebruik alleen schriftelijke
uitnodigingen als deze gepaard gaan met mondelinge toelichting en
enthousiasmering.
Tijd investeren in het onderhouden van de relatie, om elkaar persoonlijk te
ontmoeten, in een wat informele sfeer kennis maken en vertrouwen opbouwen. Ook
is het belangrijk om allochtone sleutelfiguren en zelforganisaties in de wijk te
betrekken bij de werving en de organisatie van onderzoek of cursus. Deze zijn te
vinden in het informele circuit binnen allochtone gemeenschappen, scholen of
welzijns- en migrantenorganisaties, bij jongeren- en moedercentra en bij
‘buurtmoeders’ en ‘wijkcontactvrouwen’.
Naar ouders toe gaan op plekken waar zij toch al komen, bijvoorbeeld op het
consultatiebureau, een cursus of buurtcentrum, in een ouderkamer of in een
moskee.
Back-up vragen van het eigen management. Het management moet deze manier
van werven kunnen ondersteunen en faciliteren.
(van Leeuwen, 2010)
Deze randvoorwaarden zijn nodig, omdat:
Anderstaligen die het Nederlands nog niet voldoende beheersen talige informatie
niet kunnen begrijpen. Talen zijn onderverdeeld in niveaus: A1 (beginner), A2, B1,
B2, C1, C2 (vloeiend). De informatie in bijvoorbeeld uitnodigingsbrieven moet op zijn
hoogst geschreven zijn op niveau B2, wil het grote groepen anderstaligen bereiken.
Een andere manier is natuurlijk de informatie vertalen.
Er mogelijk culturele verschillen zijn tussen de professionals en de ouders,
bijvoorbeeld in de wijze van benaderen; een kenmerk van de Nederlandse cultuur is
bijvoorbeeld het recht toe recht aan op je doel af gaan. Hiertegenover kan staan een
cultuur die gewend is meer aandacht te besteden aan kennismaken en een
vertrouwensband opbouwen.
Veel ouders niet reageren op een schriftelijke werving via advertenties en brieven.
Veel ouders niet naar een bijeenkomst komen op een voor hen onbekende en
daarom onveilige lokatie.
Bij de werving van de deelnemers voor de keukentafelgesprekken is rekening gehouden met
bovenstaande punten. De ouders zijn met name mondeling geworven via zelforganisaties,
moskee en sleutelfiguren in de wijk. De onderzoekers zijn vaak meerdere malen op bezoek
geweest in de wijk om deze organisaties en individuen te spreken. De gesprekken zijn altijd
gehouden op een plek waar de ouders thuis zijn en zich op hun gemak voelen, zoals
buurthuis, moskee of ouderkamer op een school.
Gesprekken in eigen taal
Om te voorkomen dat taal een struikelblok zou worden:
Zijn de groepen samengesteld uit deelnemers die dezelfde taal spreken.
Hebben de gespreksleiders een bi-culturele en meertalige achtergrond. Zij
begeleiden de gesprekken in de eigen taal.
Zijn de gespreksleiders hier en daar intermediair bij het contact leggen met
zelforganisaties of contactpersonen.
Is bij een paar gemengde groepen de gespreksleiding Nederlands, waar nodig
vertaald door en voor deelnemers.
Zijn de gespreksleiders getraind in eenvoudig en concreet communiceren, een open
luisterhouding, aanpassing in taalgebruik wat betreft het niveau Nederlands (bij
gemengde groepen) en aanpassing aan kennisniveau en schoolse vaardigheden
van laagopgeleide ouders.
Gegevens deelnemers aan keukentafelgesprekken
De werving is uiteindelijk succesvol en resulteert in 9 keukentafelgesprekken waarbij is
gesproken met 82 ouders, waarvan 74 moeders en 8 vaders. De ouders:
Zijn afkomstig uit Marokko, Turkije, Afghanistan, Kaapverdische Eilanden, Soedan,
Libanon, Gambia, Pakistan, Polen en Nederland. Ondanks vele pogingen, ook met
behulp van intermediairs is het niet gelukt om Somalische, Surinaamse, en
Antilliaanse ouders te werven voor een keukentafelgesprek.
Hebben een wisselende scholingsachtergrond, namelijk globaal 1/3 laagopgeleid,
1/3 middelbaar opgeleid en 1/3 hoogopgeleid.
Behoren meestal (76) tot de eerste generatie migranten, een aantal (6) zijn van de
tweede generatie.
Zijn van verschillende leeftijden, 10 ouders zijn tussen de 20 en 30 jaar oud, 52
tussen de 30 en 50, 10 zijn ouder dan 50 (waaronder 7 vaders) en van 10 is de
leeftijd onbekend.
Hebben samen 14 kinderen van 0-4 jaar, 109 van 4–12 jaar en 46 ouder dan 12
jaar. van 10 ouders is het aantal kinderen onbekend.
Wonen veelal lang in Nederland, 7 ouders wonen korter dan 10 jaar in Nederland,
58 wonen langer dan 10 jaar in Nederland, 6 ouders zijn geboren in Nederland, van
10 ouders is onbekend hoe lang zij in Nederland wonen.
Het taalniveau Nederlands varieerde van beginners tot native speakers.
Zie bijlage 1 voor meer gegevens over de deelnemers.
Bij de keukentafelgesprekken waren gemiddeld tussen de 8 en de 15 deelnemers per keer
aanwezig en ze duurden anderhalf tot twee uur. De gesprekken waren geanimeerd, met
name omdat het item de ouders bleek bezig te houden.
Zie bijlage 2 voor gebruikte topic en vragenlijst.
Video opnames
Na afloop van de keukentafelgesprekken herhalen een aantal deelnemers hun uitspraken
voor de camera. Deze opnames worden later gebruikt bij workshops en voorlichtingen aan
mediaorganisatie, mediacoaches en andere geïnteresseerden.
Uitkomst keukentafelgesprekken
Uit de keukentafelgesprekken konden de volgende conclusies getrokken worden.
Gebruik computer, social media en internet in allochtone gezinnen
Alle ouders van de keukentafelgesprekken hebben een computer met internet waar ze
veelvuldig gebruik van maken. Men onderhoudt contacten via e-mail, Skype, Facebook e.d.,
zoekt informatie via websites in Nederland en land van herkomst, luistert naar muziek via
YouTube en doet aankopen via bijvoorbeeld Marktplaats. Veel ouders regelen bankzaken
via de computer.
Moeder: “Ik ben op Facebook. Ik praat met familie en zo. Ook laatst heel vaak, met de aardbeving in Turkije.”
Bezoek websites
Het enige verschil met autochtone ouders is, dat sommige allochtone ouders, vooral Turkse,
melden met name websites van het moederland bezoeken. Dit verschilt per bevolkingsgroep
en heeft mede te maken met het kwantitatieve en kwalitatieve aanbod van het moederland.
Moeder: “Voor alles, behalve muziek en ‘grapjes’, kijken we op Nederlandse sites. Alleen voor muziek en plezier kijken we op Afghaanse filmpjes op YouTube. Soms kijk ik op Engelse websites, bijvoorbeeld voor recepten, maar ik begrijp Engels niet goed. Dan vertaal ik het naar het Nederlands met Google. Er zijn niet zoveel Afghaanse websites.”
Internetgebruik kinderen en mediaopvoeding
De ouders vertellen dat hun kinderen veelvuldig gebruik maken van computers en internet.
Om huiswerk te maken, te chatten, muziek te beluisteren en om spelletjes te spelen.
Moeder: “Internet is als flesvoeding, je kan niet meer zonder.” Vader: “Alles wat je wil weten over het geloof, over de wereld, kan je opzoeken op het internet. Ook dingen over de eigen cultuur, bv. documentaires over Marokko. De kinderen hebben een gebrek aan opvoeding bij de ouders. Bij Islam.online kan je dingen vragen, dan krijg je meteen antwoord. Wat jij als ouder nog niet weet. Ik dacht dat mijn kind niks weet van Islam en cultuur. Maar ze weet meer als mij. Over huwelijk en zo. En over psychologie. Ze leren het niet van de ouders maar ze leren het zelf. Ze zijn slimmer dan ik.”
Mediaopvoedingsvragen
Allochtone ouders hebben dezelfde opvoedingsvragen als autochtone ouders. Ze vragen
zich af wat hun kinderen aan het doen zijn op de computer, hebben het gevoel het niet te
kunnen bijbenen en raken na de basisschool grip kwijt op het internetgebruik van hun
pubers. Ook willen ze graag weten wat media te bieden hebben, wat de gevaren zijn, zoals
bijvoorbeeld schending van privacy, seksuele intimidatie en pesten, en wat de
mogelijkheden zijn. Ondersteuning bij mediaopvoeding is daarom welkom.
Vader: “Soms lijkt het alsof ik op een fiets de helling afga en geen remmen heb. Ik kan mijn kinderen niet meer begeleiden. Wat ze doen, met wie ze praten, wat er gebeurt op de computer.” Moeder: “Ik wil weten welke informatie er is, wat kan ik de kinderen uitleggen. De school heeft wel ‘hoe je met computers om moet gaan’ maar niet wat er gevaarlijk is, pesten, vreemden.”
Opvoedingsvragen hetzelfde als autochtone ouders
Dat de vragen en dilemma’s van allochtone ouders overeen komen met vragen van
autochtone ouders blijkt o.a. uit het artikel ‘Kinderen en internetrisico’s. EU Kinds Online
onderzoek onder 9-16 jarige internetgebruikers in Nederland’. Daarin komen onder ander de
volgende vragen naar voren:
Welke vorm van internetbegeleiding is op welk moment passend of noodzakelijk?
In welke levensfase moeten ouders welke regels instellen en toezien op de naleving
ervan?
Hoe kunnen zij observeren wat hun kind online uitvoert?
Hoe kunnen zij hun kind stimuleren om het internet op een gepaste manier te
verkennen en zich zo te ontwikkelen?
Wat is het effect van gezamenlijk mediagebruik, van afstand of achteraf toezicht
houden en technische applicaties (parental control systems) inzetten?
Hoe kan je als ouders omgaan met de snelle technologische veranderingen? De
recente verspreiding van mobiele apparatuur die toegang geeft tot internet
(smartphones, iPad’s en andere tablets), onttrekt het internetgebruik van kinderen
bijvoorbeeld nog meer aan het zicht van ouders.
(SCP 2011)
Ook bleken er wat betreft de opvoedactiviteiten tussen de allochtone ouders onderling
dezelfde verschillen als tussen autochtone ouders onderling. Activiteiten zoals:
Gezamenlijk media beleven: ouders zitten samen met hun kind achter de computer
of andere apparaten en geven daarbij tekst en uitleg, bijvoorbeeld tips over leuke
websites dan wel hoe het kind een zoekmachine kan gebruiken. Het initiatief voor
deze vorm van begeleiding ligt bij de ouders.
Regels stellen: ouders stellen grenzen aan het mediagebruik van hun kind. Hierbij
draait het bijvoorbeeld om afspraken ten aanzien van ‘screen time’ dan wel welke
websites bezocht mogen worden.
Actief praten: ouders bespreken met hun kind wat het mee maakt en kunnen zich zo
verplaatsen in diens wereld, anderzijds om het kind te wijzen op gevaren. Het
initiatief voor deze vorm van begeleiding ligt bij het kind.
Toezicht houden: ouders laten het kind vrij in zijn/haar mediagebruik, maar houden
op afstand een vinger aan de pols. Op deze wijze (soms steekproefsgewijs) blijven
zij op de hoogte van het mediagedrag.
(Gillebaard e.a. 2011)
Conclusies:
Er zijn weinig verschillen tussen de ervaringen en behoeften van allochtone ouders en autochtone ouders wat betreft computergebruik en mediaopvoedingsondersteuning.
Allochtone ouders hebben behoefte aan mediaopvoedingsondersteuning.
het is belangrijk dat vraag en aanbod beter op elkaar aangesloten wordt.
4. Vraag en aanbod bij elkaar te brengen
Uit het onderzoek blijkt dat het bestaande voorlichtingsaanbod over internetgebruik van
kinderen niet aansluit bij allochtone ouders. Het bestaande materiaal is niet intercultureel, de
voorbeelden zijn te Nederlands en er wordt geen rekening gehouden met de allochtone
gezinssituaties. Verder blijkt dat heel weinig mediacoaches ervaring hebben met allochtone
oudergroepen.
4.1. Samenwerking met andere organisaties op het gebied van
mediawijsheid Op basis van bovenstaande is er voor gekozen om geen grote eindconferentie over de
resultaten van het project te organiseren, zoals oorspronkelijk het plan was, maar om de
presentatie van de uitkomsten te geven in workshops tijdens grote bestaande mediawijsheid
conferenties. Er is gekozen voor expert- en netwerkmeetings in samenwerking met
Mediawijzer.net, Beeld en Geluid en het NOMC. Hiermee konden mediawijsheid
organisaties worden bereikt die normaal gesproken niet naar een aparte eindconferentie
zouden zijn gekomen. Mira Media en Pharos zijn er hierbij in geslaagd om een
samenwerking op te bouwen met het mediawijsheid netwerk, Mediawijzer.net, het NJi, de
VNG, het NOMC en Kindonline. Het verbeteren en toegankelijker maken van het aanbod
wordt zoveel mogelijk in samenwerking met deze partners uitgevoerd. Hiermee worden
vrijwel alle mediawijsheid aanbieders bereikt, waarbij Mira Media en Pharos garant staan
voor de contacten en samenwerking met de organisaties van etnisch culturele minderheden.
4.2. Concrete activiteiten Om het onderwerp allochtone ouders en mediaopvoedingsondersteuning verder op de
agenda te zetten en te ontwikkelen is het volgende ondernomen:
Platform LinkedIn
Allereerst start een platform via LinkedIn onder de naam “Digitale generatiekloof in
allochtone gezinnen”. Hier kunnen o.a. mediacoaches hun kennis op dit gebied
delen. Ook worden via dit platform professionals geworven die interesse hebben
mediacoach met cultuursensitieve competenties te worden. Daarnaast kunnen
andere experts hier hun ervaringen en ideeën uitwisselen. Zie bijlage 3 voor tekst
over werving van interculturele mediacoaches.
Expertmeeting en voorlichtingsbijeenkomst
Op 15 maart 2012 organiseerden Mira Media en Pharos in samenwerking met
Mediawijzer.net, Nationale Opleiding Mediacoach en Beeld en Geluid een
expertmeeting waar mediawijsheid organisaties en vertegenwoordigers van
allochtone (ouderorganisaties) hun ervaringen met voorlichting aan allochtone
ouders uitwisselen. Zie bijlage 4 voor lijst van deelnemende organisaties.
Aansluitend vond een voorlichtingsbijeenkomst plaats voor aankomende
interculturele mediacoaches, vertegenwoordigers van allochtone ouderorganisaties,
vertegenwoordigers van multiculturele scholen en netwerkpartners van
Mediawijzer.net. Zie bijlage 4 voor lijst van deelnemende organisaties. Zie bijlage 5
voor een verslag van de expertmeeting en de voorlichtingsbijeenkomst.
Netwerk interculturele mediacoaches
Na de expertmeeting is een start gemaakt met de vorming van een netwerk van
interculturele mediacoaches. Het doel hiervan is:
o vergroting van de interculturele competenties;
o uitbreiding van het netwerk met mediacoaches met een bi-culturele
achtergrond;
o uitwisseling van ervaring en expertise;
o het gezamenlijk werken aan interculturele screening van materiaal;
o het vormgeven aan interculturele expert meetings voor mediawijsheid
professionals.
Interculturalisering mediacoach opleidingen
Tijdens de expertmeeting is uitgebreid gesproken over de interculturalisering van de
NOMC mediacoach opleiding. NOMC staat hiervoor open en is bereid haar
curriculum te laten screenen op interculturaliteit en waar nodig aan te passen. In juli
2012 is hiertoe een werkgroep van interculturele mediacoaches gevormd. In
augustus 2012 overlegt deze groep met het NOMC over de toekomstige stappen.
Er is afgesproken met wie dan wordt gewerkt aan interculturalisering van de
bestaande opleidingen en ontwikkeling van aparte modules die separaat aan het
veld kunnen worden aangeboden in de vorm van expertmeetings. Hierbij staan
interculturele competenties en een intercultureel curriculum centraal.
Op 28 april 2012 presenteerden Miramedia en Pharos de tussenresultaten van het
project op een workshop van het Nationale Congres Mediaopvoeding. Deze wordt
bezocht door 60 tot 70 mediacoaches. Zie bijlage 6 voor de beschrijving van de
workshop.
Op 24 mei 2012 presenteerden Mira Media en Pharos een workshop tijdens de
Mediawijsheidmarkt in Beeld & Geluid. Tijdens de workshop geven deelnemers een
eerste aanzet tot screening van brochures over mediawijsheid op het internet die
bestemd zijn voor ouders. Hoe cultuursensitief zijn die? Kunnen ook
migrantenouders zich in deze brochures herkennen? Houden de brochures rekening
met taalbarrières? Hierbij wordt gebruik gemaakt van parameters die zijn ontwikkeld
door het Steunpunt Diversiteit en Leren. Zie bijlage 7 voor de lijst van gebruikte
parameters.
Op 22 juni organiseerde Mira Media de landelijke Media4ME 2012 conferentie in
Utrecht Overvecht. Tijdens deze conferentie faciliteerde Mira Media in
samenwerking met Digital Education Foundation (DEF) Rotterdam, één van de
weinige organisaties die cursussen mediaopvoedingsondersteuning aan allochtone
ouders aanbieden, een workshop over ‘Allochtone ouders en de digitale
generatiekloof’. Deze workshop werd bijgewoond door vertegenwoordigers van
brede scholen, bibliotheken en het welzijnswerk. Tijdens de workshop zijn afspraken
gemaakt om in augustus 2012 een tweetal voorlichtingsbijeenkomsten te
organiseren voor allochtone ouders in Utrecht Overvecht en Kanaleneiland. Het
verslag van deze workshop is te vinden op:
www.miramedia.nl/projecten/media4me/verslag-conferentie-22-juni-2012.htm
Zie bijlage 4 voor de lijst van deelnemers aan deze workshop.
Er is een start gemaakt met het ontwikkelen van modules voor scholen, bibliotheken
en buurthuizen voor het begeleiden van de allochtone ouders op het gebied van
mediawijsheid, vooral ouders met een lage scholingsachtergrond. In deze modules
zullen onder andere de volgende onderwerpen aan bod komen:
o Allochtone ouders werven voor voorlichting c.q. uitwisselingen.
o Allochtone ouders met een lage scholingsachtergrond werven voor voorlichting
c.q. uitwisselingen.
o Ouders bij computer- en internetactiviteiten van hun kinderen betrekken.
De eerste stappen zijn gezet:
o Bij de opzet van deze modules wordt aangesloten bij aanbevelingen in de
handreiking ‘Bereik alle doelgroepen optimaal. Op weg naar een cultuursensitief
Centrum voor Jeugd en Gezin’ (2011). Hierin staan een aantal werkwijzen die
nuttig zijn voor de mediacoach die allochtone ouders wil bereiken alsook
ervaringen van DEF.
o Er wordt onderzocht op welke wijze met de CJG’s kan worden samengewerkt
om deze modules vorm te geven en aan te bieden.
o Er wordt gesproken over samenwerking met de Stichting opvoeden.nl,
opvoedmix.nl en Stichting Expertisecentrum ETV.nl.
Een werkgroep voert een interculturele screening uit van www.mediaopvoeding.nl
en bestaand mediawijsheid materiaal. De uitkomsten en ontwikkelde richtlijnen
worden gepubliceerd op de websites van de partners en bediscussieerd op de
verschillende LinkedIn en Facebook platforms waar de doelgroepen zich bevinden.
Het onderwerp wordt actief geagendeerd tijdens conferenties en bijeenkomsten van
partners en ouderorganisaties.
Tenslotte wordt het project via een brochure overdraagbaar gemaakt aan
mediacoaches. Bij het maken en verspreiden van deze brochure willen Mira Media
en Pharos samenwerken met het NJi, de VNG, Kind online en Mediawijzer.net. Door
deze samenwerking is het mogelijk om de brochure zeer breed te verspreiden naar
onder andere:
o Het mediawijsheid netwerk
o CJG netwerk
o Gezondheidsvoorlichtingsnetwerk
o Netwerk interculturele scholen
o Organisaties van etnisch culturele minderheden
o Media4ME lokale netwerkpartners
o Netwerk Pharos
Alle activiteiten samen leiden tot de vorming van het netwerk van interculturele
mediacoaches, de screening van het materiaal op cultuursensitiviteit en een start met
deskundigheidsbevordering op het gebied van interculturele communicatie. Hiermee staat de
aandacht voor interculturele mediawijsheid hoog op de agenda bij de leden van het nationale
mediawijsheid netwerk en maakt het onderwerp deel uit van de structurele activiteiten van
het netwerk Mediawijzer.net.
5. Aanbevelingen voor de toekomst
Met het onderzoek is aangetoond dat allochtone ouders te weinig aanbod krijgen op het
gebied van mediawijsheid. Alle betrokkenen erkennen dat een snelle inhaalslag noodzakelijk
is. Deze inhaalslag bestaat enerzijds uit het screenen van het materiaal op geschiktheid voor
allochtone ouders en het opzetten van een pool van mediacoaches met interculturele
competenties en/of een multiculturele achtergrond. Anderzijds is ook samenwerking tussen
scholen, mediawijsheid aanbieders en lokale organisaties van groot belang om de
uiteindelijke doelgroep van allochtone ouders te bereiken.
De vernieuwing van het aanbod is ‘makkelijk’ te realiseren als zoveel mogelijk wordt
aangesloten bij lopende activiteiten en aanwezig beleid, door bijvoorbeeld samen te werken
met reguliere instellingen, zelforganisaties en het netwerk van multiculturele scholen.
Om de inhaalslag mogelijk te maken zijn de volgende stappen nodig:
Procesbeschrijvingen van nieuwe wervingsmethoden en aanvullend
voorlichtingsmateriaal voor mediawijsheid instellingen gericht op de Turkse en
Marokkaanse groepen.
Screening van het huidige voorlichtingsmateriaal voor ouders wat betreft taal,
beeldmateriaal en abstractieniveau.
Screening van de programma’s van mediacoach opleidingen op cultuursensitiviteit.
Het opzetten van een netwerk van interculturele mediacoaches die ingehuurd
kunnen worden in met name multiculturele wijken.
Intercultureel (bij)scholingsaanbod voor mediawijsheid professionals.
15 Opgeleide interculturele mediacoaches.
Ontwikkeling en integratie van intercultureel materiaal in het reguliere cursus- en
mediawijsheid aanbod.
6. Literatuurlijst
Nikken, P. & Addink, A. (2010). Opvoedondersteuning bij mediaopvoeding. Nederlands
Jeugdinstituut
Butter, E., Önce, S. (2010). Allochtonen jongeren. Mediagebruik & mediawijsheid. ACB
Kenniscentrum
Sleijpen, G. 2e kwartaal 2010. Internetgebruik onder niet-westerse allochtonen. CBS
Sonck, N, de Haan, (2011). Kinderen en internetrisico’s EU Kids Online - Onderzoek onder
9-16-jarige internetgebruikers in Nederland. Sociaal en Cultureel Planbureau
Gillebaard, H, Jager C. (2011). Blik op Mediawijsheid. Risicotaxatie, Opvoedstrategieën en
Mediagedrag anno 2011. In opdracht van: Expertisecentrum Mediawijzer
Van Leeuwen, M. (2010). Kleurrijk spiegelen. Spiegelbijeenkomsten met allochtone
zorggebruikers spiegelbijeenkomsten met allochtone zorggebruikers. Pharos
Pharos, Forum, Mexit (2011). Bereik alle doelgroepen optimaal. Op weg naar een
cultuursensitief Centrum voor Jeugd en Gezin. Pharos
Bijlage 1: Gegevens organisaties en respondenten
Locaties & organisaties die bevraagd zijn.
De organisaties met een * hebben deelgenomen aan de voorbereidende bijeenkomsten.
Utrecht Overvecht:
Vrede van Utrecht*
Brede school *
Cumulus*
Openbare Bibliotheek*
Moskee El Faroek *
Moskee Amazonedreef* Kanaleneiland:
Openbare Bibliotheek*
Brede School
Doenja Dienstverlening *
UCK*
Marokkaanse Ouderraad Kanaleneiland
Rotterdam Rotterdam Pendrecht
Bureau Frontlijn Rotterdam Lombardijen
Bureau Frontlijn
Brede School Rotterdam Feijenoord
NCB
Brede School
Moskee
Bibliotheek Rotterdam Delfshaven
Stichting Avanco
Schiedam Schiedam Oost
Stichting Welzijn Schiedam
Pools Culturele vereniging
Arnhem Kronenburg
AZC Arnhem Vredenburg*
Openbare Bibliotheek *
Centrum voor Jeugd en Gezin*
Afghaanse Moskee Nasrat
Amsterdam Zuidoost
Nigeriaanse kerk
Ghanese Kerk
St. Welzijn voor Moslims in Nederland
Brede School, Bijlmer
Openbare Bibliotheek*
Sabana, Caribische Nederlanders
Swazoom, stichting Welzijn Amsterdam Zuidoost*
Nieuw West
Openbare Bibliotheek
Clickf1
Moskee Amsterdam Nieuw West
Brede school, Community Centrum Einstein
Den Haag Schilderswijk
Stichting Wereldse Zaken
Marokkaanse Moskee
Somalische Moskee
Panningen Centrum voor Jeugd en Gezin
Moskee
Centrum voor Jeugd en Gezin
Totaal 36, waarvan 15 hebben deelgenomen aan voorbereidende bijeenkomsten
Gegevens respondenten
Aantal 82
Geslacht Man 8
Vrouw 76
Geboorteland Marokko 23
Turkije 27
Soedan 1
Pakistan 1
Libanon 1
Gambia 1
Afghanistan 8
Nederland 6
Kaapverdische eilanden 6
Polen 8
Aantal jaar in Nederland
0-5 jaar 2
5 – 10 jaar 5
10 – 20 jaar 31
20 – 35 jaar 24
35+ jaar 3
Geboren in Nederland 6
onbekend 11
Leeftijd respondent 20-30 10
30-40 32
40-50 20
50+ 10
onbekend 10
Aantal jaren school 0-5 jaar 24
5 – 10 jaar 24
10 – 15 jaar 16
15+ jaar 12
onbekend 8
Werk Ja, waaronder - medewerker kwekerij - vrachtwagenchauffeur - postbode - plaatwerker - restaurantmedewerker - in de zorg - schoonmaker
37
- ambtenaar - gevelreiniger - lasser - inpakker - apothekersassistente - schuldhulpverlener - sociale helpdesk - kapster - vrijwilligerswerk (6) - huisvrouw (2)
Nee 31
Onbekend 14
Heeft computer met internet thuis
Ja 79
Nee 3
Aantal kinderen 0- 4 jaar 14
4 – 12 jaar 109
12 + 46
Bijlage 2: Topic- en vragenlijsten
In te vullen door deelnemer
1. In welk land bent u geboren:………………………………………………….………...
2. Hoe lang woont u in Nederland: …………………………………………………..……
3. Wat is uw leeftijd:……………………………………………………………….………..
4. Man of vrouw: …………………………………………………………………….………
5. Hoeveel kinderen heeft u? Wat is de leeftijd van de kinderen: …………………….
6. Waar zitten uw kinderen op school: ……………………………………………………
7. Hoeveel jaar bent u naar school geweest (in het land waar u bent geboren +
Nederland): ………………………………………………………………….……………
8. Heeft u werk? Zo ja, wat voor werk? …………………………………………….…….
9. Heeft u thuis een computer? ……………………………………………..…………….
10. Heeft u een mobiele telefoon met internet? …………………………………………..
Vragen en topics voor groepsgesprek
1. Eigen computer / internet gebruik
Wie heeft:
Computer + internet
Mobiele telefoon met Internet
Wie maakt gebruik van:
Skype
Wat doe je op internet?
Informatie zoeken (hoe zoek je, in de eigen taal of in het Nederlands)
Foto’s uitwisselen
Communiceren met familie of vriendinnen (in binnen en buitenland)
Communiceren met school
Internet bankieren
Gaming
Andere dingen
Is er verschil in gebruik van internet tussen bijv. Turken, Marokkanen en Afghanen?
Informatie zoeken
Websites
Etc.
Algemeen
Vinden jullie internet belangrijk? Waarom? Waarom niet?
Hoe / waar heb je geleerd met de computer te werken?
Leer je dingen van je kinderen of leren de kinderen van jou?
Zit je vaak achter de computer? Hoeveel uur per dag?
2. Kinderen
Wat doen je kinderen op internet / computers.
o Huiswerk?
o MSM / Facebook / Hyves?
o Games (welke?)
Waar werken ze op de computer (de jongens, de meisjes)?
o In de huiskamer?
o Op eigen kamer?
o Buitenshuis?
o Bij vriendjes op GSM telefoon?
Hebben je kinderen een mobiele telefoon?
Heeft deze mobiele telefoon internet?
Weet je wat de kinderen op school doen en welk huiswerk ze op de computer
moeten maken?
Hoe vaak? Hoeveel uur?
Ga je weleens kijken wat je kind op de computer doet?
Controleer je ook welke websites hij/zij bezoekt en wat hij/zij communiceert?
Weet je wat ze met de GSM mobiele telefoon doen?
3. Opvoeding
Welke dingen vind je goed voor je kinderen op het internet?
Waar maak je je zorgen over?
Geven moeder en vader altijd het goede voorbeeld?
Gaat het altijd goed of zijn er wel eens problemen vanwege het gebruik van
internet?
Praat je met je kinderen over dingen die ze op internet tegen komen?
Praat je met kinderen over wat ze wel en niet moeten doen op internet? Of wordt dit
al op school gedaan?
Stel je grenzen wat betreft gebruik en tijd dat kinderen op internet mogen?
Heb je contact met school of andere ouders over het gebruik van internet van de
kinderen?
Is er een verschil als de kinderen van de basisschool naar het voortgezet onderwijs
gaan.
Is er verschil in internetgebruik tussen de verschillende kinderen in het gezin? Hoe
gaan de oudere kinderen er mee om en welke invloed heeft dat op de jongeren?
4. Behoeften
Over welke onderwerpen zou je meer willen weten/leren?
Eigen computer / internet vaardigheden
Gebruik van mobiele telefoons door kinderen
Internetgebruik van kinderen.
Andere vragen.
Bijlage 3: Tekst voor LinkedIn-groep: werving (allochtone)
mediacoaches die ervaring hebben met groepen allochtone ouders
Mira Media op zoek naar (allochtone) mediacoaches die ervaring hebben met groepen
allochtone ouders.
Mira Media voert samen met Pharos , als onderdeel van het project ‘Digitale Generatiekloof
in Allochtone gezinnen’, een groot aantal gesprekken met allochtone ouders over hun
vragen over het internetgebruik van hun kinderen.
Inmiddels hebben gesprekken plaatsgevonden met Turkse-, Marokkaanse-,
Kaapverdiaanse-, Ghanese- en Afghaanse ouders. Uit de eerste gesprekken komt naar
voren dat de opvoedingsvragen van de allochtone ouders niet afwijken van die van de
Nederlandse ouders. Veel van de bevindingen uit het onderzoek ‘Ouders geen passend
antwoord in media-opvoeding op veranderend mediagedrag kinderen’ komen overeen met
hetgeen door de allochtone ouders naar voren werd gebracht.
Ook het eigen internetgebruik is vergelijkbaar, al kan hierbij worden opgemerkt dat de
zoekactiviteiten voor een groot deel in de eigen taal plaatsvinden. Websites worden veelal
gevonden op basis van informatie in televisie programma's die via de satelliet worden
ontvangen.
Informatie over het internet gedrag van hun kinderen wordt vaak opgepikt via NOS- en RTL
Nieuws. Dit gebeurt vooral op basis van nieuwsitems over bijvoorbeeld ‘Loverboys’ en
‘Cyberpesten’. Er is over het algemeen weinig communicatie met school over deze
onderwerpen.
Uit de gesprekken komt naar voren dat er veel vraag is naar informatie over wat kinderen op
internet doen, welke regels ze kunnen stellen en hoe ze hun kinderen kunnen volgen. Verder
zijn er zorgen over het effect van internet op privacy en persoonlijke relaties.
De gespreksgroepen worden bijeengebracht in samenwerking met ouderkamers,
oudercontactpersonen van de brede school, sociaal makelaars van het welzijnswerk en de
eigen organisaties van de allochtone ouders zelf. Het gaat daarbij vrijwel uitsluitend om
allochtone medewerkers die intensieve contacten hebben met de allochtone
bevolkingsgroepen. De nationaliteit gerichte aanpak blijkt het beste te werken. Er is een
groot verschil in de wijze waarop de ouders vanuit de verschillende culturen met elkaar
communiceren. Het gebruik van de eigen taal is daarbij niet de enige factor.
De volgende stap wordt de realisatie van een vervolgaanbod. Hierbij kan gebruik worden
gemaakt van methoden en materialen die binnen het Mediawijsheid netwerk zijn ontwikkeld.
Echter, om een goede match te maken tussen vraag en aanbod zijn mediacoaches nodig die
van allochtone afkomst zijn en/of veel ervaring hebben in het begeleiden van deze groepen.
Mira Media is daarom gestart met de vorming van een netwerk met ervaren (allochtone)
mediacoaches en onderzoekt de mogelijkheid om een speciale mediacoach cursus te
organiseren om zo snel mogelijk te kunnen gaan voldoen aan de vraag vanuit de allochtone
bevolkingsgroepen.
Wie heeft hier ook ideeën over of kent ervaren (allochtone) mediacoaches die door Mira
Media kunnen worden benaderd? Stuur even een e-mail naar: [email protected].’
Bijlage 4 Lijsten van deelnemende organisaties aan expertbijeenkomst
en informatiebijeenkomst
Animatietafel
Bibliotheek A tot Z
Bibliotheek Gelderland
Bibliotheek Houten
Bibliotheek Eindhoven
Bibliotheek Rotterdam
Bibliotheek Schiedam
Bibliocenter Weert
Bekijk 't
Digital Education Foundation
De frisse blik
Dialogic Innovatie & Interactie
Game Onderwijs Onderzoek
MEE Zuid-Holland
Issuemakers
Jongleert
Kennisnet
Kunstconnectie
Marokko Media
Mediacoaches (meerdere)
Media Genius
Mediawijzer
Meldpunt cybercrime
Mijn kind online
Noord ontmoet noord
NOMC
NTR
OC&W
PEF
politie Rotterdam
Projectburo Orange Mélange
TienerTake
Vereniging Openbaar Onderwijs
Com Center Einstein
SNS Reaal Fonds
NOMC - regio Vianen
UCK
UWV
Vrede van Utrecht
Vluchtelingenwerk
World Child Web
Deelnemende organisaties aan de workshop ‘Allochtone ouders en de digitale
generatiekloof op de Nationale Conferentie Media4ME 2012 in Utrecht Overvecht zijn
onder andere:
City Mondial, Wijkcommunicatie
Digitale Education Foundation
Jol Utrecht
Paraplu
PDC
Trainer/coaches
Trimbos instituut
UWV Utrecht
Vrede van Utrecht
Wijkbureau Overvecht
Wijkraad Zuid West
Zina
Bijlage 5: Verslag expertbijeenkomst en informatiebijeenkomst ‘Digitale
Generatiekloof in allochtone gezinnen’
De bijeenkomsten vonden plaats in het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid op 15
maart 2012
Mediawijzer.net, Mira Media, Pharos en de Nationale Opleiding MediaCoach (NOMC)
organiseerden een bijeenkomst rond het thema ‘Digitale Generatiekloof in Allochtone
gezinnen’. Mediawijsheidorganisaties deelden ervaringen met voorlichting aan allochtone
ouders. Wat zijn moeilijk bereikbare groepen? Welke problemen kom je tegen?
Project ‘Digitale Generatiekloof in Allochtone gezinnen’
Tijdens het eerste gedeelte van de expertmeeting gaf Marjolijn van Leeuwen, senior
onderzoeker van Pharos, een toelichting op het project ‘Digitale Generatiekloof in
Allochtone gezinnen’. Het project bestond uit 10 keukentafelgesprekken met Mira
Media, Pharos en 73 allochtone ouders waarbij werd gesproken over het
mediagebruik van ouders en kinderen. Uit de gesprekken werd duidelijk dat
allochtone ouders met dezelfde vragen en problemen worstelen op het gebied van
mediaopvoeding als autochtone ouders. Verder bleek dat beide groepen ouders
dezelfde media gebruiken, vergelijkbare kennis hebben van media en er dezelfde
hoeveelheid tijd mee doorbrengen. De allochtone ouders bezoeken verschillende
websites. Sommigen kijken veel op websites uit het moederland, anderen maken
voornamelijk gebruik van Nederlandse websites.
Interculturele mediawijsheid in de praktijk
Marlon Vigelandzoon, project en IT-manager bij Digital Education Foundation
Rotterdam (DEF), gaf een toelichting over de interculturele trainingen die DEF geeft
aan allochtone ouders over mediaopvoeding. Ook Vigelandzoon stelt dat er weinig
verschil is in de mediaopvoeding van allochtone en autochtone ouders. Beide
doelgroepen willen weten hoe ze hun kind weerbaar kunnen maken op het gebied
van media. Ouders vinden het lastig om grenzen te stellen. Ook weten ze niet hoe
ze moeten omgaan met mediaontwikkelingen.
Een groot verschil met betrekking tot het bereiken van allochtone en autochtone
ouders is de aanpak om ze te bereiken. “Een goede manier om in contact met de
ouders te komen is via ‘sleutelfiguren’ uit de gemeenschap, omdat via hen
vertrouwen kan worden gecreëerd,” aldus Vigelandzoon. DEF werkt samen met een
groot netwerk van onder meer oudercontactpersonen, scholen en
migrantenorganisaties.
Nederlandse organisaties gebruiken vaak een andere aanpak om ouders te
bereiken. Stelling van Marjolijn van Leeuwen is dat 'witte organisaties' gewend zijn
om veel schriftelijk te doen. Om ouders te bereiken worden brieven verstuurd, terwijl
bij allochtone ouders het persoonlijke contact een beter middel is, zoals een
telefonisch gesprek en het aanspreken van de sociale netwerken via
contactpersonen, bijvoorbeeld de begeleiders van ouderkamers op scholen.
‘Standaard’ voorlichtingsbijeenkomst mediawijsheid voor ouders
Tijdens het middagprogramma presenteerde Bamber Delver van de Nationale
Academie voor Media & Maatschappij (NOMC) een voorbeeld van een ‘standaard’
voorlichtingsbijeenkomst, die hij eerder gaf in een Noord-Hollands dorp aan 100%
autochtone ouders. De presentatie was met name bedoeld voor interculturele
mediacoaches, vertegenwoordigers van allochtone (ouder) organisaties en
vertegenwoordigers van multiculturele scholen om een indruk te krijgen van zo’n
bijeenkomst en te reflecteren op de bruikbaarheid voor allochtone ouders. Doel was
om de verschillen en overeenkomsten te bespreken met een dergelijke voorlichting
voor groepen allochtone ouders.
In de vervolgdiscussie werd duidelijk dat de ‘Nederlandse’ aanpak niet altijd aansluit
bij de ervaringswereld van allochtone ouders qua voorbeelden. Aanwezigen merkten
op dat de presentatie te talig was en dat bij gebruik in een allochtone groep met een
lager tempo moet worden gewerkt. Het is belangrijk om aan het begin van de
bijeenkomst met de ouders kennis te maken en te vragen naar eigen media-gebruik
en dat van hun kinderen. Bij een presentatie voor allochtone ouders moet het niet te
persoonlijk worden. Er moet een zekere afstand blijven. Volgens Delver is het
gebruik van schokkende beelden, grof taalgebruik en porno ‘not done’ bij allochtone
ouders. “Je moet ouders meenemen in je verhaal door middel van ‘plaatselijke’
voorbeelden”, aldus Delver. Tenslotte werd geconcludeerd dat presentaties ‘op
maat’ moeten worden voorbereid. Dat betekent dat je, indien mogelijk, voorbeelden
uit de ervaringswereld van de doelgroep paraat moet hebben. Dit vraagt om een
bepaalde mate van kennis over de mediacultuur en het mediagebruik van je
doelgroep. Dat kan deels worden ondervangen door ouders zelf tijdens de workshop
naar voorbeelden te vragen.
Interculturele mediacoach opleiding
Aan het einde van de bijeenkomst vroeg Ed Klute, directeur van Mira Media, zich af
of er een apart traject voor een interculturele mediacoach opleiding zou moeten
worden ontwikkeld. Eén van de aanwezigen adviseerde om de doelgroep te
betrekken, zodat de behoefte kan worden gepeild. De aanwezige Nationaal
MediaCoaches, zoals opgeleid en gecertificeerd vanuit de NOMC, gaven aan dat zij
behoefte hebben aan deskundigheidsbevordering op dit gebied. Zo zijn zij (ook) in
staat om voorlichting voor allochtone ouders aan te bieden. De NOMC gaf aan mee
te denken met het curriculum van de deskundigheidsbevordering, en geen
voorstander te zijn van een aparte functie van ‘interculturele mediacoach’.
Ed Klute constateerde dat er als vervolg op deze bijeenkomst enkele dingen
kunnen/moeten gebeuren. Het creëren van een platform waar mediacoaches kennis
op dit gebied kunnen delen. De LinkedIn groep ‘Digitale generatiekloof in allochtone
gezinnen’ kan hiervoor worden gebruikt. Het vormen van een werkgroep die aan de
slag gaat met het screenen van mediawijsheid materiaal voor ouders, zodat dat
materiaal aansluit bij de diversiteit in de groep ouders. Hetzelfde zou kunnen
gebeuren bij opleidingscurricula van mediacoach opleidingen. Tenslotte moet er
vooral worden gezorgd voor de uitbreiding van het mediacoach netwerk met
coaches vanuit de verschillende etnisch culturele bevolkingsgroepen.
Bijlage 6: Beschrijving workshop ‘Allochtone ouders en de digitale
generatiekloof’.
Nationaal Mediawijsheid Congres 2012
Er is in Nederland veel aanbod op het gebied van mediawijsheid, ook voor ouders. Er zijn
veel mediacoaches, websites en speciale programma’s. Dit aanbod is echter niet afgestemd
op de doelgroep allochtone ouders.
Er zijn weinig mediacoaches vanuit de groepen zelf en andere mediacoaches hebben weinig
of geen ervaring met groepen allochtone ouders. Het huidige voorlichtingsaanbod is
afgestemd op de ‘Nederlandse’ ouders. De meeste vragen, antwoorden en foto’s zijn op hen
afgestemd.
Zetten we daar tegenover dat in veel stadswijken het percentage allochtonen oploopt tot
boven de 50%, dan betekent dit dat er iets moet gaan veranderen.
Tijdens dit congres willen we daarom aandacht besteden aan:
Hoe bereik je de allochtone ouders?
Wat willen allochtone ouders en hoe passen we ons aanbod hierop aan?
Hoe leiden we allochtone oudercontact personen, maar ook mediacoaches, op met
mediawijsheid vaardigheden?
Bijlage 7: Parameters voor het screenen van leermiddelen
Van: Steunpunt voor Diversiteit en Leren
Met het oog op de inhoudelijke mainstreaming van omgaan met diversiteit in het onderwijs is
een screening en herwerking van bestaande leerplannen en lesmaterialen aangewezen,
mogelijk ook de ontwikkeling van nieuwe inhouden en materialen. Het Steunpunt Diversiteit
en Leren had in het verleden een aantal criteria ontwikkeld voor het opstellen en ontwikkelen
van intercultureel deugdelijke leermiddelen. Elk van de aandachtspunten verwijst naar een
kenmerk dat bijdraagt tot de vervaardiging van intercultureel deugdelijke leermiddelen. De
aandachtspunten betreffen zowel inhoud als didactische aanpak.
1. Interculturele leermiddelen zijn herkenbaar
Hou er bij het schrijven en samenstellen van leermiddelen en lesmateriaal rekening mee dat
een klas bestaat uit leerlingen van diverse achtergronden - sociaal, cultureel, etnisch,
religieus, enzovoort.
De context en de onderwerpen zijn gericht op jonge mensen die opgroeien in een
multiculturele samenleving. De leermiddelen sluiten aan op alle kennis en
alledaagse ervaringen van de leerling, zowel in de inhoud en de keuze van de
illustraties, als de verhalen en/of de uitleg.
Leden van etnische minderheidsgroepen en mensen uit verschillende landen komen
in het lesmateriaal naar voren als gewone mensen.
Het woord 'wij' betreft alle leerlingen of bewoners, ongeacht hun origine, sociale
status, gewoonten of interesses. 'Wij' verwijst niet naar de mainstream, in
tegenstelling tot een 'zij', waarmee etnische minderheidsgroepen en vreemdelingen
worden bedoeld.
Termen die leerlingen uitsluiten, zoals 'anders' en 'vreemden', worden vermeden.
Normaliteit: diversiteit wordt voorgesteld als een normaal fenomeen waar iedereen
dagelijks in verschillende situaties mee te maken heeft. Diversiteit in de samenleving
moet je kunnen aflezen uit gewone, veelgebruikte teksten, audiovisueel en
andersoortig materiaal.
2. Interculturele leermiddelen zijn toegankelijk
Hou er bij het schrijven en samenstellen van leermiddelen en lesmateriaal altijd rekening
mee dat een klas bestaat uit leerlingen met een verschillende taalkundige achtergrond,
inclusief leerlingen die de meerderheidstaal leren als tweede en soms zelfs als derde taal.
De taal die wordt gebruikt in onderwijsmateriaal is aangepast aan het potentieel en
de competentie van de leerlingen.
In de leermiddelen wordt extra aandacht besteed aan het taalgebruik in het
onderricht en tevens aan de lay- out.
Het taalgebruik bevat geen onnodig jargon en waar mogelijk worden moeilijke
termen uitgelegd, bijvoorbeeld in een woordenlijst.
3. Interculturele leermiddelen weerspiegelen diversiteit
Hou bij het schrijven en samenstellen van leermiddelen en lesmateriaal altijd rekening met
de verscheidenheid van samenlevingen, zowel vroeger als nu.
Het verscheiden karakter van samenlevingen wordt weerspiegeld in de
leermiddelen.
De leermiddelen bieden een veelzijdig beeld van de dagelijkse wereld. Er wordt
aandacht besteed aan de culturele diversiteit op school, in de samenleving en op
wereldwijde schaal. Bij het beschrijven van gebeurtenissen, situaties en
ontwikkelingen wordt een verscheidenheid van mensen en culturen gebruikt.
In alle leermiddelen worden interculturele onderwerpen opgenomen en niet alleen
vermeld in een afzonderlijke paragraaf of een afsluitend hoofdstuk.
Er wordt aandacht besteed aan culturele en wetenschappelijke resultaten in
verschillende samenlevingen en continenten, in heden en verleden.
Meervoudige identiteiten: individuen en groepen laat men zien als gewone, unieke
mensen die met elkaar omgaan in alledaagse situaties, verschillende contexten en
wisselende omstandigheden.
4. Interculturele leermiddelen tonen interactie
Zorg er bij het schrijven en samenstellen van leermiddelen en lesmateriaal altijd voor dat
mensen worden gepresenteerd als unieke persoonlijkheden die interageren met elkaar en
die de dragers zijn van een dynamische cultuur.
Culturen zijn dynamisch en veranderlijk.
Mensen worden gepresenteerd als unieke individuen, met een verscheidenheid van
gewoonten, persoonlijke levensstijlen en interesses, die ongeacht hun origine actief
streven naar een waardevol bestaan.
Er worden alledaagse situaties gepresenteerd waarin mensen van diverse culturele
achtergronden met elkaar communiceren.
Interactie en variatie: aangeboden activiteiten en taken vertrekken systematisch van
interactie: het leren met en van elkaar. Het geheel aan activiteiten en taken is ook zo
vormgegeven dat een gevarieerd aanbod van interactiewijzen, werkvormen,
leerstijlen kan worden ingezet.
Authenticiteit: oefeningen, taken en bronnen worden voorzien die uitzicht geven op
authentieke, realistische leeromgevingen.
5. Interculturele leermiddelen zijn antiracistisch
Zorg er bij het schrijven en samenstellen van leermiddelen en lesmateriaal altijd voor dat de
informatie objectief en onbevooroordeeld is en dat racisme en discriminatie worden
afgewezen en binnen hun historische en maatschappelijke context worden behandeld.
De leermiddelen zijn evenwichtig en gebaseerd op feiten. Stereotypen en generaliseringen
worden vermeden of afgewezen.
De leermiddelen maken geen onderscheid naar ras. De term 'ras' hoort niet thuis in
leermiddelen, tenzij verbonden met een discussie over racisme en discriminatie.
Racisme, seksisme en discriminatie worden afgewezen.
Racisme, seksisme, antisemitisme, kolonialisme en de marginalisering van bepaalde
groepen worden gepresenteerd in relatie tot machtsstructuren en beschouwd als het
resultaat van historische processen. De mogelijkheid tot verandering wordt
benadrukt.
Onbevooroordeeldheid: vooroordelen, stereotypen en veralgemeningen worden
waar mogelijk en wenselijk vermeden. Uitspraken over groepen in de samenleving
berusten op evenwichtige, correcte informatie.
Discriminatie en beeldvorming: er is aandacht voor en er worden inzichten geboden
in de oorzaken en werking van racisme, discriminatie en beeldvorming
(vooroordelen, stereotypen, veralgemeningen…).
6. Interculturele leermiddelen zijn multiperspectivistisch
Zorg er bij het schrijven en samenstellen van leermiddelen en lesmateriaal altijd voor dat de
onderwerpen bekeken kunnen worden vanuit een aantal standpunten (sociaal, cultureel,
geografisch...).
De leermiddelen laten zien dat mensen de realiteit ervaren op een verschillende
manier, afhankelijk van onder andere hun sociale klasse, geslacht, politieke
voorkeur, beroeps- of leeftijdsgroep, etnische achtergrond.
Multiperspectiviteit: verschillende perspectieven op gebeurtenissen, contexten en
personen komen aan bod.
Dit betekent ook dat het etno- en eurocentrisch perspectief op de geschiedenis en
de wereld wordt
doorbroken, dat er aandacht wordt besteed aan het onzichtbaar gemaakte verleden
van minderheidsgroepen in de samenleving.
7. Interculturele leermiddelen zijn stimulerend en innoverend in hun
didactische aanpak
Bied leerlingen bij het schrijven en samenstellen van leermiddelen en lesmateriaal altijd de
mogelijkheid om de vaardigheden en bekwaamheden die ze in interculturele interactie nodig
hebben op een actieve manier te leren en te oefenen.
De leermiddelen analyseren teksten en beelden op een kritische manier.
De leermiddelen zetten leerlingen ertoe aan teksten en beelden kritisch te
analyseren en een verscheidenheid van gezichtspunten te onderzoeken.
De leermiddelen bieden adequate leertaken en werkvormen, die leerlingen ertoe
aanzetten zich in te leven in de situatie van anderen.
De leermiddelen bieden de mogelijkheid op een interactieve en coöperatieve manier
te leren, bij voorkeur in heterogene groepen.
Uittreksels uit schoolboeken worden naast andere primaire en secundaire bronnen
geplaatst, zoals grafieken en tabellen, kaarten, foto's, karikaturen, enzovoort. Deze
'teksten' worden niet slechts aan de hoofdtekst toegevoegd als illustraties, maar
kunnen de interpretatie stimuleren door verschillende standpunten te presenteren.
Uit:
www.steunpuntdiversiteitenleren.be/sites/default/files/Parameters_voor_het_screenen_van_l
eermiddelen.pdf?