Meekijken over de schouder van.. Jan Joseph Stok #1

7
Waarom? ‘Ik was niet zo’n makkelijke jongen thuis, we hadden veel familieproblemen. In die zes maanden heb ik op jonge leeftijd bij heel arme mensen gewoond in een huis zonder dak, slapen op de grond. Dat heeft me direct een andere blik op de wereld gegeven. Op mijn ne- gentiende heb ik met straatkinderen gewerkt in Calcutta, India. Vanaf mijn twintigste werkte ik naast mijn studie in de kroeg en vertrok ik, zodra ik geld had op reis, naar Ethiopië, Mali, Senegal. Dat heb ik jarenlang gedaan, soms met bijna geen geld op zak. Sommige dingen die ik toen deed zou ik nu nooit meer doen. Zoals naar het noorden van Mali met het openbaar vervoer, of liftend naar Kosovo. In het begin ben je naïef en een beetje gek. Maar het heeft me wel heel veel ervaring gege- ven. Ik heb veel geleerd van de verschillende culturen, over hoe je als fotograaf, en als mens met andere mensen omgaat. Je wordt eigenlijk een professionele reiziger. Dat is heel belangrijk; je kent direct de codes van een land, weet hoe je je aan moet passen, hoe je dingen voor elkaar krijgt. Je kunt overal heen gestuurd worden, je kunt je overal redden, Deel 1 - Moeilijke jongen – rare persoon Als student vertrok Jan Joseph Stok liftend naar Kosovo. Hij kwam bestolen terug. Na tien jaar werkervaring weet hij de risico’s beter in te schatten. ‘Je moet niet als kip zonder kop naar oorlogsgebieden afreizen.’ Waarom ben je ooit begonnen met fotojournalis- tiek? ‘Ik ben al heel vroeg begonnen met reizen. Op mijn zestiende woonde ik zes maanden lang op het eiland Mauritius . Het was eigenlijk een straf van mijn ouders, ze wilden mij ver weg hebben.’ MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. Jan Joseph Stok Voor Welcome in Darfur, dit is ons leven, reisde Jan Joseph Stok met Soedanese rebellen mee en documenteerde de verhalen van burgerslachtoffers. In Bloedmobiel- tjes zocht hij naar de oorsprong van de ertsen in onze mobieltjes. ‘Het is misschien naïef, maar ik heb het gevoel dat wij als Europeanen verantwoor- delijk zijn voor veel van de shit die in Afrika gebeurt.’ Jan Joseph Stok werkt al tien jaar als fotojournalist in conflict- gebieden als Congo, Somalië, Darfur en Afghanistan, in opdracht van kranten en NGO’s, alleen en in samenwerking met journalisten. Nu de krantenbud- getten dalen ziet hij zich genoodzaakt op zoek te gaan naar nieuwe manieren van werken. Zijn volgende project is nog in nevelen gehuld, maar één ding is zeker: het wordt groots en meeslepend. Een gesprek in drie delen over risico’s nemen, het veranderende werkveld en de beroepsethiek. Padvinders van Congo,Burundi en Rwanda lopen samen gedurende een paar dagen 60 km voor vrede in de regio van de grote Meren - Congo, Sud-Kivu, Bagira, 2007.

description

interview met Jan Joseph Stok voor FOTODOK in het kader van het programma onderdeel Meekijken over de schouder van.. over reizen, Afrika, gevaarlijke gebieden en angst.

Transcript of Meekijken over de schouder van.. Jan Joseph Stok #1

Waarom?

‘Ik was niet zo’n makkelijke jongen thuis,

we hadden veel familieproblemen. In die zes

maanden heb ik op jonge leeftijd bij heel arme

mensen gewoond in een huis zonder dak,

slapen op de grond. Dat heeft me direct een

andere blik op de wereld gegeven. Op mijn ne-

gentiende heb ik met straatkinderen gewerkt

in Calcutta, India. Vanaf mijn twintigste werkte

ik naast mijn studie in de kroeg en vertrok

ik, zodra ik geld had op reis, naar Ethiopië,

Mali, Senegal. Dat heb ik jarenlang gedaan,

soms met bijna geen geld op zak. Sommige

dingen die ik toen deed zou ik nu nooit meer

doen. Zoals naar het noorden van Mali met het

openbaar vervoer, of liftend naar Kosovo. In

het begin ben je naïef en een beetje gek. Maar

het heeft me wel heel veel ervaring gege-

ven. Ik heb veel geleerd van de verschillende

culturen, over hoe je als fotograaf, en als

mens met andere mensen omgaat. Je wordt

eigenlijk een professionele reiziger. Dat is heel

belangrijk; je kent direct de codes van een

land, weet hoe je je aan moet passen, hoe je

dingen voor elkaar krijgt. Je kunt overal heen

gestuurd worden, je kunt je overal redden,

Deel 1 - Moeilijke jongen – rare persoon

Als student vertrok Jan Joseph Stok liftend

naar Kosovo. Hij kwam bestolen terug. Na tien

jaar werkervaring weet hij de risico’s beter in te

schatten. ‘Je moet niet als kip zonder kop naar

oorlogsgebieden afreizen.’

Waarom ben je ooit begonnen met fotojournalis-

tiek?

‘Ik ben al heel vroeg begonnen met reizen. Op

mijn zestiende woonde ik zes maanden lang

op het eiland Mauritius . Het was eigenlijk een

straf van mijn ouders, ze wilden mij ver weg

hebben.’

MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN..

Jan Joseph Stok

Voor Welcome in Darfur, dit is ons

leven, reisde Jan Joseph Stok

met Soedanese rebellen mee en

documenteerde de verhalen van

burgerslachtoffers. In Bloedmobiel-

tjes zocht hij naar de oorsprong van

de ertsen in onze mobieltjes. ‘Het is

misschien naïef, maar ik heb het gevoel

dat wij als Europeanen verantwoor-

delijk zijn voor veel van de shit die in

Afrika gebeurt.’ Jan Joseph Stok werkt

al tien jaar als fotojournalist in conflict-

gebieden als Congo, Somalië, Darfur en

Afghanistan, in opdracht van kranten

en NGO’s, alleen en in samenwerking

met journalisten. Nu de krantenbud-

getten dalen ziet hij zich genoodzaakt

op zoek te gaan naar nieuwe manieren

van werken. Zijn volgende project is

nog in nevelen gehuld, maar één ding is

zeker: het wordt groots en meeslepend.

Een gesprek in drie delen over risico’s

nemen, het veranderende werkveld en

de beroepsethiek.

Padvinders van Congo,Burundi en Rwanda lopen samen gedurende een paar dagen 60 km voor vrede in de regio van de grote Meren - Congo, Sud-Kivu, Bagira, 2007.

MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN JOSEPH STOK

General view of the market in the mines of N’zibera, where people come to buy essentials, alcohol and food. Prostitutes wait for diggers to come when they have a good day. Blood Mobiles, Coltan in Congo.

MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN JOSEPH STOK

lijk heb ik de foto’s zowel in Denemarken als

in Groenland gepubliceerd. Dat leidde tot een

groot debat over de behandeling van Groen-

landse gevangenen. Amnesty heeft me daar

nog officieel voor bedankt. Daardoor voelde ik

voor het eerst dat ik met mijn werk echt iets

kan toevoegen, iets bereiken. Terug in Neder-

land heb ik mijn studie afgemaakt en heb ik

in London nog een Master in Photojournalism

and Documentary Photography at London Col-

lege of Communication gedaan.’

Jij komt veel in Afrika. Komt die fascinatie door

je verblijf in Mauritius?

‘Door die reis is het begonnen. Maar ook om-

dat ik het gevoel heb dat we als Europeanen,

dat is misschien naïef, verantwoordelijk zijn

voor veel van de shit die in Afrika gebeurt.

weet wanneer je wel of niet ergens heen kunt

gaan. Op een gegeven moment was ik beter in

reizen dan thuis zijn.’

Hoe ben je toen fotojournalist geworden?

‘Ik heb eerst de fotoacademie gedaan, maar

dat was alleen maar praktijkgericht. Ik leerde

er veel over techniek, maar ik wist niets over

wat er in de wereld gebeurde, leerde niets

over fotojournalistiek. Na drie jaar ben ik

gestopt, want ik kon goed paprika’s en dozen

fotograferen, maar ik had niet het gevoel dat

ik zo fotojournalist zou worden. Toen ben ik

gaan freelancen en ben ik liftend naar Kosovo

gegaan. Maar ik ben het land niet eens inge-

komen, werd door jongens bij de grens gepakt

en bestolen. Die reis was een mislukking, ik

was er nog niet eens twee dagen geweest. Ik

heb toen besloten dat ik er nog niet klaar voor

was, besefte me dat ik geen verhalen over de

de wereld kan maken als ik niet weet wat er

gebeurt.

Daarom ben ik toen European Studies gaan

studeren, maar ik ben al snel omgeschakeld

naar journalistiek. Mijn belangrijkste studie

ervaring was een uitwisseling met de Danish

School of Journalism in Aarhus (Semester

Fotojournalistiek); daar heb ik in zes maanden

meer geleerd dan tijdens drie jaar fotoaca-

demie. Zij hebben een enorme geschiedenis

van (foto)journalisten. Ik kon er stage lopen

bij de krant Politiken, waar ik werd begeleid

door de allergrootsten. Een van mijn projec-

ten ging over gevangenen uit Groenland, die

ver van hun familie in Denemarken werden

opgesloten. Ze werden allemaal depressief

en pleegden in hoge mate zelfmoord. Bij de

Danish School of Journalism heb ik geleerd

hoe je zo’n verhaal moet aanpakken. Uiteinde-

Many refugees from the region around Muhajirya have settlements under the trees just outside the village of Karoya Laban, where there is a well. An Antonov air strike at the end of January bombed around the village, killing two locals. The local population is on the move all the time trying to find safe places to stay.

MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN JOSEPH STOK

is, wie de strijdende partijen zijn.’

Onderhoud je je contacten daarom ook goed?

‘Ik werk al bijna tien jaar in Afrika, heb daar

een enorm netwerk. Voor journalisten die

dat niet hebben is het veel moeilijker. Ik ben

bijvoorbeeld heel veel in Congo geweest. Daar

hoef ik maar een paar telefoontjes te plegen

en kan ik zo een paar verhalen maken. Elke

keer als je gaat maak je nieuwe contacten.

Het is heel belangrijk dat je die contacten ook

in stand houdt, want misschien ga je twee

jaar later weer. Veel mensen in Afrika heb-

ben nu internet, dus stuur ik ze af en toe een

mailtje om te vragen hoe het gaat, of hebben

we contact via Skype of Facebook. Zij geven

mij informatie, zijn mijn ogen. Je kunt op het

nieuws wel van alles horen, maar van de loka-

len hoor je of het echt zo erg is als CNN zegt,

of nog erger.’

Is het ook belangrijk om contact te houden om te

laten merken dat je geïnteresseerd bent?

‘Ja, dat ook. En je wilt niet alleen maar daar-

Heel veel van de grenzen die in Afrika zijn

gemaakt zijn door ons gemaakt. En het is er

niet beter op geworden. De helft van Afrika is

verkocht aan bedrijven. Land grabbing is op

dit moment een hot topic in de journalistiek.

Kameroen heeft bijna geen land meer van

zichzelf. Het kolonialisme van vroeger is bijna

nog minder erg dan wat er nu gebeurt.

Als je veel in een gebied bent geweest dan

weet je wat er speelt. Elke keer als ik iets over

Congo hoor dan vraag ik me af; wat ik hier

doe? Er gebeuren momenteel weer zoveel

dingen in Congo dat ik het als mijn missie zie,

mijn verantwoordelijkheid, om daar zoveel

mogelijk verhalen te maken. Zodat Congo niet

wordt vergeten. Ik fotografeer de laatste tijd

ook wel eens in Nederland, dat is nieuw voor

mij. Ik heb net een project voor de Europese

Commissie over vluchtelingen gemaakt. Hun

situatie is ook naar, maar die is nog goed in

vergelijking met wat er in Congo gebeurt. Ik

weet ook dat ik een van de weinigen ben die

weet hoe je in die gebieden kan reizen, ik weet

dat ik journalistiek inzicht heb om die verha-

len te maken en ik weet dat als ik het niet doe,

er weinig mensen zijn die het doen, vooral in

Nederland.’

Kun je door je reiservaring risico’s beter in te

schatten?

‘Ja. Dat is als je oorlogsfotografie doet heel

belangrijk. Je kunt niet als een kip zonder kop

ergens naar toe gaan. Je moet alles checken,

informatie verzamelen en op je gevoel ver-

trouwen.’

Wat heb je zoal nodig om goed voorbereid naar

dit soort gebieden te gaan?

‘Ik heb vier jaar, sinds 2007, voor Trouw ge-

werkt als Afrika conflictfotograaf. Vaak samen

met journalist Elwin Verheggen, waar ik drie

jaar mee heb samengewerkt. In die tijd ging

ik alleen maar naar de heftigste van de heftig-

ste plekken. Naar plekken waar andere jour-

nalisten niet kwamen, onder andere Darfur.

Dat vraagt heel veel journalistieke expertise.

Want je komt niet zomaar Darfur binnen, je

hebt heel veel contacten nodig, je moet je heel

goed voorbereiden. Van te voren heel veel rap-

porten en boeken lezen. Dat is het probleem

met veel journalisten nu; die denken ik moet

scoren, dus laten we meteen naar Somalië,

Egypte of Libië gaan. Maar die weten hele-

maal niet waar het over gaat. Als je niet weet

waar het over gaat dan maak je geen goede

verhalen, maar dan speel je ook met de men-

sen daar. Mensen kijken je raar aan als je niet

weet waar het over gaat. Ook voor je eigen

veiligheid is het essentieel als je naar een ge-

vaarlijk gebied dat je weet wat er aan de hand

The SLA-Unity is the largest rebel group trying to protect the local population.In the North and South of Darfur they are patrol-ling and having posts in strategic locations. Many of their recruits are young men who lost familly members and want to protect their people.

MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN JOSEPH STOK

A wounded rebel from the Sudan Liberation Army comes back from a heavy fight with the Sudanese army, most of the time the rebels are much less in number than the army, and a lot of them either die or get strong injuries.

MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN JOSEPH STOK

Hoe doe je dat?

‘Ik heb daarna twee weken in een hotel geze-

ten, niets gedaan. Ik was te bang om de straat

op te gaan. De kunst is om die angst onder

controle te krijgen en weer verder te gaan.

Niet denken dat het je nog een keer overkomt.

Ik heb toen heel veel contact gehad met Tim

Hetherington, een oud-docent van mij uit Lon-

den, dat was heel belangrijk voor me.’

Wat zei hij tegen je?

‘Hij nam mij heel serieus, ook al was ik in

Suriname en niet in Afghanistan; je bent bijna

vermoord door vijf jongens , je bent vernederd,

broek omlaag, dat doet iets met je. Hij hielp

me ook het te relativeren, drukte me op het

hart dat ik verder moest gaan. De collegiali-

teit, ook al kende hij me niet zo goed, was echt

heel mooi.’

Heb je die angst nog eens gevoeld?

‘Niet zoals tijdens die reis. Maar dit soort din-

gen gebeuren eens in de zoveel tijd met alle

oorlogsfotografen.’

Heb je bepaalde inspiratiebronnen?

‘Inspiratiebronnen uit de fotografie zijn na-

tuurlijk Tim Hetherington, Eugene Richards,

zoals voor veel mensen James Nachtwey.

Joachim Ladefoged omdat hij voor het eerst

het beeld interessanter heeft gemaakt, door

nieuwe kaders en tegelijk de inhoud van het

verhaal voorop bleef stellen. In Nederland Ad

van Denderen omdat hij zo lang met een on-

derwerp bezig is en daarvan zoveel verschil-

lende elementen belicht, zoals in Go no Go.

Verder ben ik verslaafd aan films. Als ik naar

de bioscoop ga krijg ik meteen tien nieuwe

ideeën. Misschien komt dat omdat ik veel naar

heftige gebieden ga. Als je in een stoel zit ben

je even twee uur passief bezig, alleen maar

aan het kijken. Het werkt therapeutisch en het

geeft inspiratie. Ik kijk vooral Arthouse films,

maar zelfs uit Hollywoodfilms films haal ik

inspiratie. Gisteren was ik bijvoorbeeld naar

My Idiot Brother. De menselijkheid, de filosofie

erachter – niet alles is zo cliché als het lijkt

– daardoor reflecteer je ook op wie je bent. Je

wordt als fotograaf bijvoorbeeld ook als een

rare persoon gezien, en tegelijkertijd maak

je werk dat van belang is. Die vraag houdt

me wel bezig: hoe blijf je werken terwijl niet

iedereen begrijpt wat ik doe?’

Waarom ben je een rare persoon als fotograaf?

Word je zo gezien?

‘Ik denk dat heel weinig mensen ons vak be-

grijpen. Zelfs de redacties zien foto’s als een

product, die zien niet wat er voor, tijdens of

na is gebeurd. Veel mensen hebben geen idee

heen gaan, foto’s maken en dan weer weg-

gaan. Je wilt dat je werk verder gaat dan

alleen in de krant. Je laat zien wat je gemaakt

hebt. Ik heb in Congo een keer een repor-

tage gemaakt over een groep padvinders, ik

heb toen mijn werk gegeven, dat ze op hun

website gebruiken, daarmee krijgen ze meer

sponsoring.’

Mede op basis van je contacten ter plaatse schat

je de risico’s in en maak je de afweging of je

gaat?

‘Ja. Laatst zou ik bijvoorbeeld naar Darfur

gaan. Voor gevaarlijke gebieden krijg je mak-

kelijk geld van fondsen We hadden al geld

gekregen om te gaan, maar die reis heb ik

moeten annuleren. Vroeger ging je naar een

vluchtelingenkamp in Tsjaad, maakte daar

afspraken met mensen, sprong in een jeep en

je ging de grens over. Het was gevaarlijk, maar

je wist wel dat het ging lukken. Inmiddels is

Tsjaad een goede vriend van Soedan gewor-

den, daardoor is het bijna onmogelijk om daar

de grens over te gaan. Ik heb met heel veel

rebellen en mensen van allerlei organisaties

gebeld die me allemaal vertelden: als je nu

gaat is het zelfmoord. Dan kan ik wel stoer

doen, proberen misschien toch wat foto’s in

de krant te krijgen, maar het risico is gewoon

te groot. Ik heb een vriendin, familie, ik kan

hen niet garanderen dat het goed gaat. Als

het gevoel overheerst dat het te gevaarlijk, te

onduidelijk is, moet je het niet doen. Dan help

je die mensen daar ook niet. Sommige journa-

listen denken: ik moet nu gaan, anders is het

momentum voorbij. Maar Afrika gaat niet weg,

veel van die gebieden veranderen niet. Ster-

ker nog, die gebieden hebben er meer baat

bij als je op het goede moment komt, eerder

of later dan de CNN karavaan. Ik denk dat het

professioneel is om die beslissing te kunnen

nemen.’

Maar soms blijken risico’s moeilijk in te schat-

ten. Je bent in Suriname aan de dood ontsnapt?

‘Ja. Dat was geen oorlogsgebied, misschien

dat ik daarom niet genoeg op mijn hoede was.

Ik reisde van Frans Guyana naar Suriname om

een verhaal te maken over Marrons. Onder-

weg vroeg ik aan twee jongens of ze mij naar

mijn hotel konden brengen. Binnen een paar

seconden hebben zij toen drie andere jongens

gebeld en me naar een nephotel gebracht.

Daar zijn ze met zijn vijven op me gesprongen,

mes op de keel, gedreigd om mijn ballen af te

snijden, mijn portemonnee en mobiel gejat. Ik

was in the middle of nowhere, zat onder het

bloed. Ben echt aan de dood ontsnapt. Daar

ben ik heel erg van geschrokken. De kunst is

om dan weer verder te gaan.’

MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN JOSEPH STOK

wat ik allemaal heb meegemaakt. Je maakt

ook veel meer mee dan de meeste mensen.

Dat houd je voor jezelf. Maar het maakt je wel

anders.’

wordt vervolgd...

Beeld © Jan Joseph Stok

Tekst © Eefje Blankevoort