Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

45
Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1

Transcript of Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Page 1: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Leven in een rechtsstaat

Hoofdstuk 1 Paragraaf 1

Page 2: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Welke 4 fasen onderscheiden we in de politieke besluitvorming?

1. Herkennen van problemen en wensen

2. Vergelijken van ideeën en oplossingen

3. Beslissen over problemen

4. Uitvoeren van besluiten

Page 3: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

1. Herkennen van problemen en wensen.

• Burgers, organisaties, belangengroepen Invloed van de massamedia Belangrijke problemen komen op de politieke

agenda

Page 4: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

2. Vergelijken van ideeën en oplossingen

• Bestuurders en ambtenaren bedenken oplossingen. Belangengroepen proberen te beïnvloeden Lobbyisten proberen te beïnvloeden.

Page 5: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

3. Beslissen over problemen

• Bestuurders komen met een voorstel• Tweede Kamer of gemeenteraad besluiten

Belangengroepen proberen te beïnvloeden. Lobbyisten proberen te beïnvloeden.

Page 6: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

4. Uitvoeren van besluiten

• Ministers / wethouders voeren de besluiten uit.

Page 7: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Leven in een rechtsstaat

Hoofdstuk 1 Paragraaf 2 en 3

Page 8: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Nederland ….

• Heeft een grondwet.• Parlementaire democratie. Het parlement

(volksvertegenwoordiging) beslist over wetten en controleert de regering.

• Het kabinet (ministers) is het dagelijks bestuur.

• Constitutionele monarchie. Een koning(in) die gebonden is aan de grondwet.

• De ministers zijn verantwoordelijk.

Page 9: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Scheiding der machten

Wetgevende macht

Uitvoerende macht

Rechterlijke macht

Gemeente Gemeente-

Raad

Burgemeester/

wethouders

Rechters

Provincie Provinciale

Staten

Commissaris koningin / gedeputeerden

Rechters

Nederland 2e en 1e Kamer Regering/

kabinet=

ministers

Rechters

Europa Europees

parlement

Europese commissie

Rechters

Page 10: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Leven in een rechtsstaat

Hoofdstuk 1Paragraaf 4

Page 11: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Wat kunnen jongeren doen?

• Politieke partij oprichten/lid worden van een partij.

• Contact zoeken met burgemeester, wethouder, Kamerlid, gemeenteraadslid.

• Pressiegroep oprichten/lid worden.

• Media inschakelen

• Handtekeningenactie/petitie aanbieden

• Rechter inschakelen

Page 12: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Pressie groepenPressiegroepen:

doel is invloedkrijgen op

politiek.

Actiegroepen; zij voeren actie voor het algemeen belang.

Belangengroepen:Professionele organisaties die

voor de belangen van een bepaaldegroep opkomen.

Demonstreren,staken etc. Beïnvloeden

publieke opinie.

ANWB/LAKS/Vakbonden etc.

Page 13: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Leven in een rechtsstaat

Hoofdstuk 2 Paragraaf 1

Page 14: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Politiek rechts; de liberalen

• Conservatief = behoudend• Waarden; gehoorzaamheid en trouw• Strenge aanpak wetsovertreders• De overheid mag zich niet met de economie

bemoeien• Voor de werkgevers• Voor vrije markteconomie• Taken overheid: orde, veiligheid, onderwijs en

infrastructuur– VVD, D’66 (LPF/PVV)

Page 15: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Leven in een rechtsstaat

Hoofdstuk 2 Paragraaf 2

Page 16: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Politiek links; de sociaal-democraten(socialisten)

• Progressief= vooruitstrevend• De maatschappij veranderen/verbeteren• Gelijkheid van inkomen, kennis en macht• Overheid moet zwakkeren beschermen

(verzorgingsstaat)• Overheid moet zich met de economie bemoeien• Voor bescherming milieu• PvdA/SP/Groen Links

Page 17: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Leven in een rechtsstaat

Hoofdstuk 2 Paragraaf 3

Page 18: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Politiek midden; de confessionelen

• Volgen van normen en waarden van het geloof. (Naastenliefde en verantwoordelijkheid)

• Overheid moet zwakkeren helpen maar het meeste overlaten aan de maatschappij

• Rentmeesterschap=de mensen lenen de aarde van God en moeten er netjes mee omgaan

• CDA/CU/SGP

Page 19: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Leven in een rechtsstaat

Hoofdstuk 2 paragraaf 4

Page 20: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Partijen buiten de drie stromingen

• Protestpartijen:LPF/PVV

• One-issue partijen; ouderenpartij/partij voor de dieren

• Extreem rechtse partijen: fascisme/ nationaalsocialisme (Neonazi’s) De nationaalsocialisten leggen de nadruk op de rassenleer.

Page 21: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Leven in een rechtsstaat

Hoofdstuk 3 paragraaf 1

Page 22: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Wanneer spreken we van een rechtsstaat?

• Er is een grondwet

• Er zijn grondrechten (en plichten)

• Er is een scheiding der machten

Page 23: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Welke soorten grondrechten zijn er?

• Individuele rechten (recht op leven, meningsuiting)

• Politieke rechten (kiesrecht)

• Sociale rechten (recht op onderdak en inkomen)

Page 24: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Hoe zijn de machten gescheiden?

Wetgevende macht

Uitvoerende macht

Rechterlijke macht

Gemeente Gemeente-

Raad

Burgemeester/

wethouders

Rechters

Provincie Provinciale

Staten

Commissaris koningin / gedeputeerden

Rechters

Nederland 2e en 1e Kamer Regering/

kabinet=

ministers

Rechters

Europa Europees

parlement

Europese commissie

Rechters

Page 25: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Leven in een rechtsstaat

Hoofdstuk 3 paragraaf 2

Page 26: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Verkiezingen

• Elke partij heeft een programma met verkiezingsbeloften en een lijsttrekker.

• Met beloften hoopt een partij de zwevende kiezers te lokken

• Dan volgen de verkiezingen en een verkiezingsuitslag.

Page 27: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

De kabinetsformatie (1)

• Na de verkiezingsuitslag vraagt de koningin aan alle partijen welke regerings-samenstelling ze voor ogen hebben.

• Vervolgens benoemt de koningin een informateur; hij/zij onderzoekt welke partijen het beste samen kunnen regeren.

• De partijen die samen in de regering gaan vormen een coalitie.

• Deze coalitie sluiten een regeerakkoord

Page 28: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

De kabinetsformatie (2)

• Als de coalitie gevormd is en het regeerakkoord gesloten benoemt de koningin een formateur. De formateur onderzoekt hoeveel ministersposten er moeten zijn en welke mensen geschikt zijn voor die posten.

• De minister-president komt uit de grootste coalitiepartij.

Page 29: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Demissionair kabinet

• Een minister of een kabinet kan aftreden als er geen vertrouwen is bij de 2e Kamer.

• Er komen dan nieuwe verkiezingen en dus ook een nieuwe regering.

• Het land moet wel bestuurd worden en de regering zal de lopende zaken afhandelen.

• We noemen een regering die wacht tot er een nieuwe regering komt demissionair.

Page 30: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Leven in een rechtsstaat

Hoofdstuk 3 paragraaf 3

Page 31: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Coalitie/oppositie

Regering

Partijen in de 2e kamer voorde regering =

coalitie

Partijen in de 2e kamer tegende regering =

oppositie

Page 32: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Taken van de 2e Kamer

• Samen met de regering wetten maken

• De regering controleren

Page 33: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Wetgevende taken 2e Kamer

• Stemrecht; over ieder wetsvoorstel stemmen.

• Recht van initiatief; 2e Kamerleden mogen zelf wetsvoorstellen indienen.

• Recht van amendement; 2e Kamerleden mogen wetsvoorstellen wijzigen

Page 34: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Controlerende ‘rechten’ van de 2e Kamerleden

• Recht om schriftelijke vragen te stellen aan een minister of staatsecretaris.

• Recht van interpellatie = een minister ter verantwoording roepen. De minister moet dan zijn/haar beleid toelichten

• Budgetrecht = 2e Kamer mag de rijksbegroting afwijzen.

• Motierecht = 2e Kamerleden mogen een motie indienen, zelfs een motie van afkeuring.

• Recht op een parlementaire enquête = de 2e Kamer mag een diepgaand onderzoek doen naar het beleid van de regering (Kwestie Irak)

Page 35: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Van wetsvoorstel tot wet

• Een minister (of 2e Kamerlid) doet een wetsvoorstel aan het parlement.

• Eerst bekijkt de 2e Kamer het voorstel– De 2e Kamerleden mogen het voorstel afwijzen,

goedkeuren of wijzigen.• Daarna bekijkt de 1e Kamer het voorstel

– De 1e Kamerleden mogen het voorstel goed of afkeuren.

• Vervolgens zet de betrokken minister, de minister van justitie en de koningin hun handtekening.

• Als laatste wordt de wet in het staatsblad gepubliceerd.

Page 36: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Leven in een rechtsstaat

Hoofdstuk 3 paragraaf 4

Page 37: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Wanneer spreken we van een dictatuur (1)

• De macht ligt bij 1 persoon of 1 partij

• Machthebbers leggen geen verantwoording af.

• Burgers hebben geen/weinig rechten

• Geen vrijheid van meningsuiting

• Geen vrije verkiezingen

• Massamedia zijn in handen van de staat– Er is sprake van censuur

Page 38: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Wanneer spreken we van een dictatuur (2)

• Er zijn geen mensenrechten; tegenstanders worden onderdrukt, mensen worden zonder vorm van proces gevangen gezet.

• Soms is in een dictatuur de politie en het leger de baas, zij bepalen wat wel en niet mag. In zo’n geval spreken we van een politiestaat.

Page 39: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Leven in een rechtsstaat

Hoofdstuk 3 paragraaf 5

Page 40: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Waar gaat het fout?

• Teveel partijen = teveel meningen

• Teveel compromissen = gedoogbeleid. Onduidelijke politiek leidt tot normvervaging.

• Mensen hebben (te) hoge verwachtingen van de politiek

• Grote afstand politiek en burgers

Page 41: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Oplossingen

• Afstand verkleinen tussen burgers en overheid. Bijvoorbeeld door mensen de burgemeester/minister-president te laten kiezen.

• Gebruik maken van een referendum = het volk raadplegen

• Mensen kunnen zich aansluiten bij belangen- of pressiegroep.

Page 42: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Voor- en nadelen referendum

• Burger heeft directe invloed op besluitvorming.

• Meer belangstelling van burgers voor politiek.

• Groter draagvlak voor besluiten.• Parlement heeft minder te zeggen.• Kost veel tijd en geld• Soms zijn problemen te complex voor een

referendum.

Page 43: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Leven in een rechtsstaat

Verrijkingsstof

Page 44: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Bestuurslagen in Nederland

• Centrale overheid

• Provinciale overheden

• Gemeentelijke overheden

• waterschappen

Page 45: Leven in een rechtsstaat Hoofdstuk 1 Paragraaf 1.

Ambtenaren

• De verschillende bestuurslagen besteden het werk uit aan ambtenaren.

• Ambtenaren zijn hiërarchisch georganiseerd.

• Alle ambtenaren samen vormen het ambtelijk apparaat= de bureaucratie.

• Ambtenaren noemen we de 4e macht.