RECHTSSTAAT en DEMOCRATIE
Embed Size (px)
description
Transcript of RECHTSSTAAT en DEMOCRATIE

8.3 DE GRONDWET VAN 1848
RECHTSSTAAT en DEMOCRATIE

Revolutiejaar 1848
Februari 1848: revoluties in Frankrijk, Oostenrijk, Duitsland, Italië, enz. =>Volksopstanden gericht tegen bestaande, conservatieve politiek als gevolg van crisis (hongersnood, ziekte)
13 maart ‘48: Koning Willem II vreest voor revolutie in Nederland=> “Ik ben in 24 uur van zeer conservatief zeer liberaal geworden”.
Willem II staakt verzet tegen bestuurlijke hervormingen, geeft Thorbecke opdracht tot grondwets-wijziging

Johan Rudolf Thorbecke
Liberaal politicus, hoogleraar geschiedenis
Progressieve ideeën: 1. Beperking politieke invloed vd koning2. Macht aan het parlement3. Voorstander van politiek debat
Tegenstand: koning, adel, (conservatieve) regenten
=> 1848: machthebbers doen concessies aan liberalen om erger te voorkomen

Grondwet 1848
Macht aan het parlement: Tweede Kamer direct gekozen, Eerste Kamer via Provinciale Staten
Ministeriele verantwoordelijkheid: ministers moeten verantwoording afleggen aan de Tweede Kamer
Koning ‘onschendbaar’: ministers aansprakelijk voor handelen van de vorst
Klassieke grondrechten: vrijheid van godsdienst, mening, pers, vereniging en vergadering
NB: geen algemeen, maar censuskiesrecht=> ‘politiek is voorbehouden aan het verlichte, vermogende deel der natie’

Slot
Als het revolutie gevaar is geweken proberen Willem II en de regenten de macht te herstellen, maar Willem II overlijdt in 1849 => opvolger Willem III is niet in staat om wijzigingen terug te draaien => positie van de Tweede Kamer blijft onomstreden