Lesmateriaal Iedereen een instrument - haa-indemaat.nl · Klik voor bladmuziek werkvormen ... Dit...

37
Lesmateriaal Iedereen een instrument

Transcript of Lesmateriaal Iedereen een instrument - haa-indemaat.nl · Klik voor bladmuziek werkvormen ... Dit...

Lesmateriaal Iedereen een instrument

Lesmateriaal Iedereen een instrument

2

Dit lesmateriaal is samengesteld en geschreven in opdracht van Muziek Lab door Vincent Lamers, docent HART. Het lesmateriaal is eigendom van HART. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt worden op enigerlei wijze zonder vooraf schriftelijke toestemming van de auteur. Persoonlijk gebruik is toegestaan. Voor dupliceren of publiceren van (onderdelen) van het lesmateriaal wordt u verzocht contact op te nemen met HART (www.hart-haarlem.nl, [email protected]) Bij het samenstellen is ook lesmateriaal van derden gebruikt dat op internet vrij toegankelijk is. De bronnen worden steeds vermeld. Muziek Lab is een project van HART Cultuur in School. HART is het instituut voor cultuureducatie in Haarlem met aanbod voor jeugd en volwassenen, van 0 tot 100 jaar, in vrije tijd en onderwijs. HART Cultuur in School biedt een gevarieerd aanbod van activiteiten voor het Primair en Voortgezet Onderwijs met lessenseries, workshops, voorstellingen, films en tentoonstellingsbezoek.

Lesmateriaal Iedereen een instrument

3

Lesmateriaal Iedereen een instrument

Inhoud Inleiding 4

Werkvormen 5

Kennismakingsspelletjes 6

Warming-up 7

Instrument leren kennen 13

Liedjes leren spelen 15

Werkvormen gehoor 17

Werkvormen notatie en directie 19

Werkvormen improvisatie 22

Samenspel 24

Afsluiters 25

Voorbeeldlessen 26

Les 1 26

Les 2 28

Les 3 30

Presentatie 32

Lied Iedereen een Instrument 34

Draaiboek 35

In deze inhoudsopgave zijn links naar de hoofdstukken verwerkt. Door te klikken op een hoofdstuk springt het document vanzelf naar het betreffende hoofdstuk. Ook in de rest van het document zijn links verwerkt om gemakkelijk naar de verschillende onderdelen te gaan.

Lesmateriaal Iedereen een instrument

4

Inleiding De module Iedereen een instrument bestaat uit tien of twaalf lessen. In de eerste lessen staat vooral kennismaking met elkaar en met het instrument centraal. Daarna worden werkvormen gebruikt die gericht zijn op het ontdekken van de mogelijkheden van het instrument. In de laatste fase wordt er toegewerkt naar de eindpresentatie. Halverwege de module is er een moment waarop de leerlingen bij elkaar komen om te laten horen wat zij al kunnen en om voor het eerst samen te spelen. Het lesmateriaal gaat uit van de doelstellingen zoals die hieronder staan geformuleerd. Algemene doelstellingen: Door zelf spelend, experimenterend en ontdekkend met een instrument in aanraking te komen, maken de leerlingen kennis met een instrument en ervaren het plezier van (samen) muziek maken. Specifieke doelstellingen: De leerlingen hebben na twaalf lessen van drie kwartier op een zelf ontdekkende, experimenterende manier uitgebreid kennis gemaakt met een instrument.

De leerling kent de naam, onderdelen en de speelmanier van het instrument.

De leerling beheerst het instrument zodanig, dat hij of zij op een verantwoorde wijze eenvoudige muziek, ten minste drie liedjes en drie werkvormen gebaseerd op de CCP methode, ten gehore kan brengen in groepsverband.

De liedjes of werkvormen worden zo gekozen dat de leerlingen ten minste een liedje of werkvorm kunnen spelen op het gehoor, een vanuit een vorm van notatie of directie en een waarbij gebruik wordt gemaakt van improvisatie. Bij deze werkvormen maken zij gebruik van de dynamische mogelijkheden van het instrument.

De leerlingen spelen in groepsverband en letten daarbij op zichzelf, de dirigent en de medespelers.

De leerlingen spelen minstens twee keer met andere instrumentalisten samen, waarbij er minstens een keer publiek aanwezig is. De leerlingen ervaren dat samen muziek maken tot succeservaringen kan leiden.

Deze doelen zijn minimale doelen, meer mag natuurlijk. Belangrijk bij de werkvormen die worden uitgevoerd zijn de kernbegrippen uit de visie van Muziek Lab: ontdekken, experimenteren, samenspelen en reflecteren. Per doelstelling worden werkvormen aangeboden die een voorbeeld geven hoe je die doelstelling met behulp van de kernbegrippen kunt bereiken. De gegeven werkvormen zijn bedoeld ter inspiratie. Naast deze voorbeelden van werkvormen vind je in dit document drie voorbeeldlessen, waarin verschillende werkvormen gecombineerd zijn. Maar er zijn natuurlijk veel meer werkvormen; je kunt dus zelf je lessen samenstellen uit de verschillende werkvormen. Je kunt via hyperlinks navigeren binnen dit document.

Vooraf

Twee weken voor aanvang van de module vindt er een voorgesprek met desbetreffende docenten op school plaats. Het formulier met aandachtspunten voor dit gesprek kan je hier op de website downloaden. In het kort gaat het om welke zaken je van de leerkracht wilt weten over bijzonderheden van de leerlingen en om praktische zaken.

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

5

Werkvormen

De werkvormen zijn onder te verdelen in verschillende categorieën, zie het onderstaande lijstje. Sommige werkvormen kunnen tot meerdere categorieën behoren.

Kennismakingsspelletjes

Warming-up

Instrument leren kennen

Liedjes leren spelen

Werkvormen gehoor

Werkvormen notatie en directie

Werkvormen improvisatie

Samenspel

Afsluiters

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

6

Kennismakingsspelletjes

Stamp-klap-naam kennismaking / activatie tips

Stamp met zijn allen op de 1 van een 4/4 maat en geef een klap op de 2. In de pauze (3e en 4e tel) begin je met het noemen van je eigen naam. De groep herhaalt deze naam. Ga de kring rond. De volgende deelnemer noemt zijn/haar naam en de groep herhaalt dit (nog steeds in het ritme). Breid uit door namen expressief te maken (hoog, laag, hard, zacht, glissando). Breid uit door een beweging bij de naam te laten uitvoeren.

- Zittend is deze oefening makkelijker dan staand. - Als stamp-klap te moeilijk is, kan je ook knie-klap of klap-klap-naam gebruiken. - Welke naam/beweging viel op? Welke manier kun je nog meer gebruiken om je naam te zeggen?

Speel je naam tips

Stamp-klap-naam kan ook op instrumenten worden uitgevoerd. Op stam-klap speelt iedereen twee willekeurige tonen. In plaats van het uitspreken van de naam, wordt de ‘naam’ gespeeld op het instrument. Als variatie kan ook de uitvoering van de eerste twee tonen worden afgesproken (bijvoorbeeld laag-hoog/zwaar-licht). Bij de namen kan als opdracht worden gegeven dat elke naam anders moet klinken.

- Probeer de uitvoering door te laten lopen in de maat. - Als leerlingen zelf niet op verschillende speelmanieren van hun naam komen geef dan een voorbeeld met je eigen naam.

Wie-ben-jij-klapspel tips

Ga uit van een vierkwartsmaat. Met bodypercussion geven we op tel 1 een klap met twee handen op de knieën, op tel 2 een klap in handen, op tel 3 de ene duim boven de ene schouder en op tel 4 de andere duim boven de andere schouder. Leer de kinderen het bodypercussion ritme aan. Vinden de kinderen het moeilijk, bouw het dan langzaam op. Doe het ritme in slow motion, en ook snel als het goed gaat. Als begin kan je een makkelijke versie doen: de leerlingen zeggen om de beurt op het ritme: 1) IK 2) BEN 3) ED- 4) WARD. Als dit goed in tempo gaat, kan je beginnen met het echte spel: Een kind zegt zijn eigen naam op de eerste duim (op tel 1 en 2 klinkt alleen bodypercussion), dan de naam van iemand anders in de groep op de tweede duim. Dit moet strak in het ritme gebeuren. Bij een fout, bijvoorbeeld eerst de naam van iemand anders zeggen of te lang er over nadenken zodat het pulsgevoel stopt, is het kind ‘af’.

- Het spel kan je variëren in tempo en volume, het uitspreken van de namen in toonhoogte. - Iedereen kan bij zijn eigen naam een beweging verzinnen. De beweging komt in plaats van de eerste duim, de beweging die hoort bij de ander in plaats van de tweede duim. - Afkomstig van Orkest in de klas

Wie-ben-jij-liedje tips

Het Liedje Wie ben jij? is een leuk kennismakingsliedje voor de eerste lessen.

Klik voor filmpje Klik voor bladmuziek

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

7

Warming-up

Bij de warming-up kunnen verschillende werkvormen uit de CCP methode (Collaborative Creative Practice) gebruikt worden.

Namen noemer kennismaking tips

Maak een grote kring en beweeg met de hele klas naar voren met een aansluitpas en daarna naar achter (voor, voor, achter achter) Als je een stap naar voren zet zeg je je naam. Ga twee keer de kring rond en nodig de leerlingen uit stevig en enthousiast hun naam te zeggen. Bij het eerste rondje zeggen alle kinderen om de beurt hun naam. Bij de tweede keer antwoordt de hele klas met ‘Hallo, ...’.

- Hou het tempo gaande. - Als de kinderen de film The sound of music kennen, lijkt dit op de scène waarin de kinderen-Von Trapp zich voorstellen aan Maria.

Zet nu een voet voor en een voet achter en wieg heen en weer. De hele klas beweegt tegelijk dezelfde kant op. Dit gaat in een lager tempo (in drie tellen naar voren bewegen en drie naar achter; 6/8-maatgevoel) Nu zingt of zegt elke leerling om de beurt zijn naam als motief. Leerlingen kunnen lettergrepen langer maken of herhalen, variëren in klank, hoog/laag etc. Maak dit rondje twee keer op dezelfde manier als hierboven.

Geef eerst een aantal voorbeelden met je eigen naam.

Stamp-klap-naam kennismaking / activatie / puls tips

Stamp met zijn allen op de 1 van een 4/4 maat en geef een klap op de 2. In de pauze (3e en 4e tel) begin je met het noemen van je eigen naam. De groep herhaalt deze naam. Ga de kring rond. De volgende deelnemer noemt zijn/haar naam en de groep herhaalt dit (nog steeds in het ritme). Breid uit door namen expressief te maken (hoog, laag, hard, zacht, glissando). Breid uit door een beweging bij de naam te laten uitvoeren.

- Zittend is deze oefening makkelijker dan staand. - Als stamp-klap te moeilijk is, kan je ook knie-klap of klap-klap-naam gebruiken. - Welke naam/beweging viel op? Welke manier kun je nog meer gebruiken om je naam te zeggen?

Douchen activatie tips

Instructie: ‘We gaan douchen. Zorg dat je je hele lichaam even wast. Dit doen we in 20 tellen. En vergeet de neus niet.’ Al tellend begin je vanaf je voeten je lichaam te ‘wassen’. Eindig met het wrijven van je gezicht. Tel nu tot 15. Het wassen moet nu sneller gebeuren. Hou het tempo erin, vervolg met 10 tellen, 5 tellen, 3 tellen en 1 tel.

- Probeer het geheel non-verbaal te houden. - oefen om met zijn allen precies op de laatste tel het puntje van je neus te wassen. - Is iedereen helemaal schoon? - Ook een leerling kan dit spel leiden.

Lesmateriaal Iedereen een instrument

8

Geef de shampoo eens door activatie tips

‘We gaan de shampoo doorgeven. Ik geef hem aan mijn buurman links, die geeft hem weer aan zijn buurman en zo gaat hij heel de kring rond en krijg ik hem van mijn rechterbuurman weer terug.’ Geef de denkbeeldige shampoo door en maak daar bij een blubblub geluid (vingers tussen de lippen). Als de shampoo is doorgegeven kan daarna de douchekraan (shshshsh geluid), de handdoek (beweging achter de rug met schuurgeluid) en de föhn worden doorgegeven. Probeer het tempo op te voeren. Terwijl de shampoo nog in de kring wordt doorgegeven wordt alvast het tweede geluid doorgegeven (de douchekraan) en later ook de andere geluiden.

-De richting van het doorgeven kan je variëren. - Het startpunt en eindpunt kan ook bij een leerling liggen. - Voor de laatste variatie is veel concentratie nodig. De leerlingen moeten op hun buurman letten, en niet zozeer op de spelleider. - Zijn alle geluiden goed aangekomen? - Leerlingen kunnen ook zelf geluiden en bewegingen verzinnen. - Dit spel kan ook in andere thema’s worden gedaan: dierengeluiden, voertuigen etc.

Konijn activatie tips

In de kring. Geef een handklap door naar links. Deze gaat de kring rond. Zet de klap na twee rondjes stil. De klap moet nu zo snel mogelijk rondgaan. Herhaal dit nog enkele malen. Zet de klap stil en vertel over een mooi bos, met daarin een klein konijntje. Maak een gebaar met de twee vingers als oren op het hoofd en een klein: “mmpfi mpfi” als geluid van een konijn. Geef dit door naar links. Zorg dat iedereen gebaar en geluid kopieert. Breid uit met een jager (schietgebaar, pang!) en andere figuren zelf (of door de groep) te verzinnen figuren. Elk figuur moet een duidelijk gebaar en geluid hebben. Ze kunnen linksom of rechtsom de kring in worden gestuurd.

- het doorgeven van de handklap is al een lastige oefening. Ga niet verder met het volgende onderdeel als dat nog niet goed loopt. - Het is leuk als de geluiden op verschillende plekken door verschillende leerlingen worden ingezet. - Blijven alle geluiden goed hoorbaar? - De laatste variatie waarbij geluiden verschillende kanten op worden doorgegeven is voor veel groepen te lastig. - Zie ook Instrument leren kennen.

Kleurentikkertje activatie tips

Deelnemers verspreid over de ruimte. Neem zelf plaats aan de zijkant van de vloer. Bij het noemen van een kleur tikt elke deelnemer zo snel mogelijk deze kleur in de ruimte (kleding, meubilair). Breid uit door te vragen naar specifieke lichaamsdelen op specifieke kleuren (rechterpink op rood, linkerteen op groen). Degene die als laatste de kleur tikt is af en moet gaan zitten.

- Niet zo geschikt voor in een klaslokaal, wel voor in een speellokaal. - Ook een leerling kan de spelleider zijn.

Lesmateriaal Iedereen een instrument

9

Koreaans schrijven activatie / samenwerking tips

‘We lopen dadelijk door elkaar door de ruimte. Als ik een letter noem is het de bedoeling zo snel mogelijk in de vorm van die letter te gaan staan zodat je die van bovenaf zou kunnen lezen. Je mag hierbij niet praten!’ Geef verder geen enkele aanwijzing, laat de leerlingen door elkaar lopen en roep de letter. Ga zelf op een willekeurige plek staan en kijk toe hoe de letter ontstaat. Roep nu nog een letter en desnoods nog een. Eindig met de letter O voor een gemixte-indeling in de kring, of met cijfer 11 voor twee rijen…

- Begin met makkelijke letters (O, I, S) en maak het moeilijker (X, M, K). - Hoe kunnen we de letter sneller vormen? Waar moeten we op letten? - Een handige manier om te kijken wie er de leiders en de volgers zijn in de groep.

De leider vraagt aan de groep om, zonder met elkaar te praten, in een rechte lijn te gaan staan van klein naar groot.

Varieer met van jong naar oud, op huisnummer etc.

Volg de Hand activatie / concentratie / dirigeren tips

Instructie: ’Doe mij maar na.’ Begin met snel wrijven van de handen op elkaar. Begin langzamer te wrijven en luister naar het geluid dat ontstaat. Wrijf nu de handen ritmisch over elkaar: 1-2-3-rust . 1-2-3-rust enz. Kijk naar de handen van de groep en maak oogcontact. Probeer iedereen zonder verbale informatie hetzelfde ritme te laten wrijven. Breid uit met versnellen of vertragen, het ritme te klappen, het ritme te spelen met de hand op de knieën, schouders, benen. Eindig met opnieuw los wrijven. Positioneer de handen vervolgens 30 cm uit elkaar, één hand onder, één hand boven en ‘bevries’. Wacht tot iedereen de handen op deze manier voor zich heeft. Maak een kleine opwaartse beweging met de bovenste hand en klap dan beide handen op elkaar. Probeer nu wederom zonder uitleg de groep op het zelfde moment te laten klappen. Belangrijk is de korte opwaartse beweging die als ‘klapteken’ fungeert.

- Probeer het geheel non-verbaal te houden. - Laat ook de leerkracht en een of meerdere leerlingen voordoen. - Vraag de leerkracht of leerling die heeft voorgedaan of zij tevreden zijn over hoe de klas meedeed? - Deed de leerkracht of leerling het goed voor?

De professor activatie / concentratie / samenwerking tips

Geef de groep een onderwerp en de opdracht een kort verhaal hierover te vertellen door beurtelings één woord te zeggen. De oefening kan worden uitgebreid door de groep de professor te laten zijn. Hierbij stelt een persoon vragen aan de professor, die op zijn beurt (als groep) moet antwoorden. De docent kan de eerste vragensteller zijn, daarna kunnen ook leerlingen vragen stellen.

- Begin met concrete onderwerpen (vertel Roodkapje) en breid uit naar minder concrete thema’s (de wereld over 100 jaar). - Behalve de professor die alles van sprookjes of de toekomst weet, kunnen ook andere rollen worden bevraagd (bijvoorbeeld de wolf, of de president van de nieuwe wereld) - zie ook Liedjes leren spelen

De grond onder je voeten activatie / puls tips

Geef een puls met fingerclicks. Laat iedereen stampen op de 1 van een 4/4 maat. Vraag vervolgens om dit te doen met een zekere uitdrukking (pas op de buren, je bent boos, je staat op dun ijs, je bent laat thuis en je wilt niemand wakker maken etc.)

- Ook leerlingen kunnen manieren verzinnen. - zie ook Werkvormen improvisatie

Lesmateriaal Iedereen een instrument

10

Lijflooping activatie / ritme tips

Maak een duidelijke arm- of beenbeweging en herhaal die in een bepaalde puls totdat iedereen meedoet. Breid de beweging uit met een tweede beweging (in dezelfde puls). Maak zo acht tellen, met op elke tel een beweging en/of geluid. Interessante bewegingen zijn: Met je linkerhand je rechterelleboog aan tikken, en andersom. Leg de rechterhand op de rechterschouder van de persoon rechts van je, en andersom. Vraag de groep een beweging toe te voegen. Voer het tempo op.

- Als je deze werkvorm voor de eerste keer doet, ga dan niet verder dan vier bewegingen en tel de puls mee. - Bij een herhaling van deze werkvorm kunnen alle bewegingen door de leerlingen verzonnen worden.

Schouders en armen losmaken activatie tips

Laat je armen losjes hangen. Trek je rechter schouder half op, dan je linker, dan je rechter tot naast je oor, dan je linker idem en laat beide schouders weer zakken. Adem daarbij uit en voel de ontspanning. Herhaal dit, maar nu in een regelmatig ritme. Zwaai vervolgens de armen 360 graden langs je hoofd en lijf (eerst rechts, dan links). Schud je handen en vingers los en laat tot slot de armen weer ontspannen hangen.

- Ook leerlingen kunnen deze werkvorm leiden. - Gaan de bewegingen overal gelijk?

Fysieke warming-up activatie tips

De muzikaal leider wrijft en klopt zijn armen en benen warm en vraagt de groep dit na te doen. Hierna worden de ledematen opgerekt op dezelfde manier.

Dit moet simpel zijn. Het gaat er hier vooral om dat de groep leert om simpele opdrachten uit te voeren en dat de muzikaal leider de groep leert kennen.

Tsj puls / klankkleur tips

Laat een kort en heldere tsj klank in de doorgaande puls rondgaan. Werk eerst aan regelmaat, vervolgens aan de kleur, duur en sterkte van de klank (die identiek moet zijn aan wat jij hebt voorgedaan). Voer het tempo op en vraag nu de oefening met gesloten ogen te doen.

- Leerlingen kunnen zelf een klankkleur bedenken. - Zijn we tevreden met hoe het klonk? Klonk de tsj overal hetzelfde. - Zie ook Instrument leren kennen.

Bodypercussie ritme / puls tips

De docent doet een ritme in een vierkwartsmaat met behulp van bodypercussie voor, de klas doet na. Begin eenvoudig, bijvoorbeeld: knie-knie-klap en breid uit met bijvoorbeeld: knie-klap-knip, stamp-knie-knip-klap, stamp-knieknie-borstborst-kruinkruin etc. Kijk hoe moeilijk je het kan maken. Ook leerlingen kunnen iets voordoen.

- Probeer de maat door te laten gaan, dus niet onderbreken voor uitleg, maar nog eens voordoen. - Het voelt lekker om van onder naar boven te werken. Een duidelijke stamp op de 1 houdt de maat goed vast.

Lesmateriaal Iedereen een instrument

11

Springen en klappen ritme / puls tips

‘Doe mij na. Ik spring in een rustig tempo.’ Maak kleine sprongetjes op de tenen.

‘We doen dit nog een keer. Maar ik ga versnellen, doe dit mee.’ Versnel langzaam, laat de leerlingen goed op je letten.

‘Ik klap een fragment met een versnelling of vertraging. Jullie klappen dat na. Daarna doet mijn rechterbuurvrouw dit en wij klappen na. Zo weven we een heel lange zin.’

Geef bij stagnatie als tip: ‘niet over nadenken, doen!’

‘Dit doen we nog een keer, maar nu de andere kant op. Het mag véél spannender worden!’

Eventueel: ‘Je mag niet hetzelfde klappen als je buurman.’

Drie tegen vier (tegen vijf) ritme / concentratie tips

Begin met stamp-klap-klap, stamp-klap-klap, etc. Laat iedereen zonder verbale instructie meedoen. Sla af en doe nu stamp-klap-klap-klap, stamp-klap-klap-klap etc. en laat iedereen weer meedoen.

Zittend is het makkelijker om lang vol te houden.

Verdeel de groep in tweeën. Doe eerst stamp-klap-klap voor aan de eerste groep en laat ze het overnemen. Terwijl groep 1 door gaat zet je bij groep 2 stamp-klap-klap-klap in. Als dit goed loopt laat je de twee groepen zelfstandig verder gaan.

Probeer ook dit non-verbaal te doen.

Sla af en laat nu de twee groepen tegelijkertijd hun patroon beginnen.

Na hoeveel tellen kom je weer gelijk uit? Klopte dat?

Je kunt ook nog een derde groep toevoegen die stamp-klap-klap-klap-klap speelt.

Na hoeveel tellen kom je nu weer gelijk uit? (Na 3x4x5=60 tellen). Lukt het om het zo lang vol te houden?

Kringklappen ritme / puls / samenwerking tips

De groep staat in een kring. Opdracht ‘Ik klap als eerste één keer in mijn handen en kijk mijn buurvrouw aan. Die doet daarna hetzelfde. En daarna de volgende en de volgende. Tot we allemaal geweest zijn.’

Je kunt variëren door de draairichting te veranderen of door in plaats van een klap een andere klank (stamp, BOE, sss etc.) door te laten geven.

Variatie ‘We maken het spannender door een klap lang te laten wachten... of heel snel na de vorige te maken. Je kunt de klap ook laten ratelen.’

Geef het ritme door ritme / puls / samenwerking tips

Kringopstelling. De docent klapt een ritme voor aan de leerling die links van hem staat of zit. Die klapt het vervolgens voor aan de leerling die zijn linkerkant zit. Zo wordt het ritme door de hele kring doorgegeven en krijgt de docent het uiteindelijk van de leerling aan zijn rechterkant weer terug.

- Een goede voorbereiding op deze warming-up is Tsj of Geef de shampoo eens door. (zie hierboven). - Laat de leerlingen elkaar aankijken als zij het ritme doorgeven.

Lesmateriaal Iedereen een instrument

12

‘Als je je ritme hebt doorgegeven blijf je je ritme herhalen totdat je aan je rechterzijde weer een nieuw ritme hoort. Het is belangrijk dat iedereen wacht met het ritme spelen totdat zijn buurman rechts het ritme doorgeeft. De laatste persoon van de cirkel hoeft geen ritme meer door te geven.’ Bedenk zelf een ritme, begin eenvoudig en zorg voor een stevige basis (bijv. stamp-rust-stamp-rust). Begin als ongeveer vier personen het ritme goed uitvoeren een nieuw ritme en leer het wederom je linker buurman aan. Luister naar het totaal en controleer of de ritmes doorgaan.

- Herhaal het belang van elkaar eerst aankijken voor je iets anders gaat doen. - Blijven de ritmes hetzelfde? Klinken ze goed samen in dezelfde maat?

Maak het ingewikkelder en breid uit met zingen, spreekteksten of bewegingen. Kijk hoe ver je kunt gaan.

Ook leerlingen kunnen ritmes inzetten.

Na verloop van tijd sta je op en vraag je iedereen door te gaan met datgene wat hij op dat moment uitvoert. Zet groepjes aan en uit, vraag bepaalde deelnemers hetzelfde ritme te spelen als een ander en arrangeer het totaal naar uiteindelijk een ritme. Geef met opgestoken hand de laatste vier keer aan en sluit daarna af op de eerste tel.

- Een variatie voor als de groep er goed inzit. - Hou het non-verbaal.

Een van de acht ritme / klankkleur / improviseren / componeren tips

Instructie: ‘Neem een getal in je hoofd tussen de 1 en de 8. Ik ga zo tellen van 1 t/m 8. Op het moment dat jouw getal wordt genoemd, klap je in handen.’ Breid uit met de eigen naam op de gekozen tel, of een deel van de naam, of gebruikmakend van muzikale klankmogelijkheden (heel hoog of laag, zacht/hard, brommend of zingend)

- Tel duidelijk hardop , niet te snel. Herhaal een aantal keer totdat iedereen duidelijk klapt op de gekozen tel. - Laat de leerlingen twee keer wisselen van tel. Welke keer klonk het mooist?

De basistekens concentratie / dirigeren tips

De muzikaal leider klapt een simpel ritme en vraagt de groep dit na te doen. Hij zet de groep nu aan en uit, harder en zachter. Of laat een deel stoppen terwijl de rest doorgaat. Hierbij gebruikt hij zijn basistekens die hij de hele workshop zal toepassen.

- Bedenk goed welke tekens je gaat gebruiken. Zijn ze meteen duidelijk voor iedereen? - Laat ook leerlingen dirigeren. - Zie ook Instrument leren kennen.

Stem-warming-up concentratie / dirigeren tips

De vinger van de dirigent is heel hoog in de lucht en maakt een glijdende beweging naar beneden. De groep volgt deze beweging met de stem van hoog naar laag.

Laat ook een leerling dit dirigeren.

De vlieg klankkleur / improviseren / dirigeren tips

In de kring. Begin met het maken van een zoemend geluid. Doe duim en wijsvinger op elkaar en maak een beweging met je hand terwijl je het zoemgeluid koppelt aan de beweging (omhoog = hoger zoemen, omlaag is lager zoemen enz.) Geef de ‘vlieg’ nu door aan je buur. Iedereen mag zijn eigen vlieg improviseren. Breid uit door de groep te laten zoemen op de beweging van degene die aan de beurt is.

- Oefen goed de koppeling tussen beweging en toonhoogte. Die is niet voor elke leerling vanzelfsprekend. - Welke vlieg is je het meest bijgebleven?

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

13

Instrument leren kennen

Het wonder van de muziek tips

Speel, voordat de leerlingen een instrument in handen hebben, eerst een klein concertje. Kies een niet te lang stukje uit, met indien mogelijk, wat virtuositeit erin. Bespreek het na, aan de hand van vragen als: Wat vonden jullie mooi, bijzonder, raar aan dit optreden? Hebben jullie wel eens eerder dit instrument gehoord? Denken jullie dat jullie dit instrument ook zouden kunnen bespelen? Wat moet je doen om dit instrument te spelen?

Maak er een beetje theater van, met een opkomst en een buiging. Laat de leerlingen zitten, zodat ze goed kunnen luisteren.

De mooiste toon tips

- Nadat de speelmanier van het instrument is uitgelegd en iedereen er geluid uit kan krijgen, mogen de leerlingen experimenteren. De opdracht is: Je krijgt vijf minuten de tijd om verschillende geluiden uit je instrument te krijgen. Aan het einde laat je aan de anderen je mooiste toon horen.

- vijf minuten is best lang, het geeft je de gelegenheid om bij iedereen afzonderlijk even langs te gaan. Beperk de tijd als de concentratie afneemt.

- Na vijf minuten laat iedereen om de beurt zijn mooiste toon horen. - Nu speelt iedereen zijn mooiste toon nog eens voor en proberen de anderen die na te spelen.

- Welke toon (van een ander) vond jij mooi?

- Door de mooiste tonen in een bepaalde volgorde te zetten kan er een muziekstukje worden gemaakt. We spelen de mooiste tonen in de volgorde waarin we staan.

- Hoe kunnen we de volgorde zo veranderen dat er een nog mooier muziekje ontstaat?

De zachtste toon tips

Iedereen mag om beurten een noot spelen, hoe je dat doet maakt niet uit, als hij maar zachter eindigt dan dat hij begonnen is.

Wie kan er het zachtst eindigen?

Deze werkvorm kan gevarieerd worden: wie kan de langste noot spelen, wie kan de laagste noot spelen, wie kan de snelste noten spelen?

De opdrachten kunnen aangepast worden aan de speelmanier van het instrument

Als afsluiting kan een rondje worden gemaakt, waarbij elke leerling zelf bepaalt of hij de zachtste, laagste, langste of snelste noot speelt. De andere leerlingen raden wat voor noot het was.

- Als extra spelregel kan worden ingevoerd dat je niet dezelfde soort toon als je buurman mag spelen. - Welke noot is je het meest opgevallen?

Tsj, en Konijn op instrumenten tips

De werkvormen Tsj, en Konijn (zie Warming-up) kunnen ook op instrumenten worden uitgevoerd. Doe de werkvorm eerst als warming-up – zonder instrument, zodat de leerlingen het ‘spelletje’ al kennen. Zo kunnen zij zich daarna goed op het spelen concentreren.

Oefen eerst het geluid dat je gaat doorgeven, zodat iedereen het kan spelen. Maak de verschillen tussen de geluiden zo groot mogelijk.

Lesmateriaal Iedereen een instrument

14

Een van de acht op instrumenten tips

De werkvorm Een van de acht (zie Warming-up) kan ook op instrumenten worden uitgevoerd. Op de zelfgekozen tel maken de leerlingen een zelfgekozen geluid op hun instrument. Het spel kan gevarieerd worden doordat de leerlingen een andere tel kiezen en/of een ander geluid op hun instrument. Zorg dat er veel verschillende speelmanieren/tonen aan bod komen: ‘Je mag de tweede keer alleen een toon spelen die de eerste keer nog niet geweest is.’ Doe de werkvorm eerst als warming-up, zodat de leerlingen het ‘spelletje’ al kennen. Zo kunnen zij zich daarna goed op het spelen concentreren.

- Afhankelijk van de grootte en het niveau van de groep kan het verstandig zijn eerst Een van de vier te doen. - Welke variatie leverde het spannendste resultaat op? Hoe komt dit?

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

15

Liedjes leren spelen

Zingen tips

Voordat je een liedje aanleert op de instrumenten, is het verstandig/noodzakelijk het eerst met de leerlingen te zingen. Als de leerlingen het goed in hun hoofd hebben kunnen ze de koppeling met het spelen op de instrument veel beter maken. Daarnaast weten ze waarvoor ze oefenen.

Tips over het aanleren van liedjes vind je bij Orkest in de klas en bij lesmateriaal Zing ‘t

Telefoonnummers spelen tips

- De leerlingen kennen verschillende grepen die alle een cijfer (vingerzetting) hebben. De docent speelt een telefoonnummer van drie cijfers voor, de leerlingen proberen het na te spelen. - Als dit goed loopt kan het nummer langer worden en kunnen ook leerlingen zelf nummers voorspelen. - Er kan ook in tweetallen nummers voor- en nagespeeld worden. Als een tweetal een mooi nummer heeft gevonden, oefenen ze dat en presenteren ze het aan de groep. - Door de tweetallen achter elkaar te laten spelen ontstaat een compositie. - Kunnen we de nummers ook allemaal achter elkaar spelen?

- Zorg dat alle leerlingen vooraf precies weten welke cijfer bij welke greep hoort. Bij iedereen even checken. - Door slim je nummers te kiezen kan je ook bouwstenen van een bekend liedje oefenen.

Bouwstenen stapelen tutti tips

- Veel liedjes kunnen eenvoudig in bouwstenen worden verdeeld. De verschillende bouwstenen kunnen een voor een aangeleerd worden op gehoor of via een (telefoonnummer)notatie. Later worden zij samengevoegd tot de hele melodie. Uitgaande van een melodie van vier bouwstenen zou de volgende procedure kunnen worden gevolgd. - bouwsteen 1 wordt aangeleerd. - bouwsteen 2 wordt aangeleerd. - bouwsteen 1 en 2 worden achter elkaar gespeeld. - bouwsteen 3 wordt aangeleerd. - bouwsteen 4 wordt aangeleerd. - bouwsteen 3 en 4 worden achter elkaar gespeeld. - bouwsteen 1, 2, 3 en 4 worden achter elkaar gespeeld; het hele liedje klinkt. - Als afsluiting kan het liedje afwisselend tutti en solo worden gespeeld, waarbij iedereen (die het wil) aan de beurt komt.

- Maak de bouwstenen niet te lang. - Ga pas door met het aanleren van een volgende bouwsteen als de vorige goed gekend wordt. - Leerlingen die een bouwsteen goed kunnen spelen, kunnen het voordoen, voor de leerlingen die het nog niet zo goed lukt.

Lesmateriaal Iedereen een instrument

16

Bouwstenen stapelen in groepen tips

- Elk groepje leert een bouwsteen door een telefoonnummer te krijgen. Het groepje oefent zelf zijn bouwsteen.

- In deze methode is het niet handig via gehoor de bouwstenen aan te leren. - Zorg voor voldoende tussenruimte, bijvoorbeeld de vier hoeken van een lokaal.

- De groepjes spelen in een willekeurige volgorde elk hun bouwsteen. In welke volgorde moet worden gespeeld om de goede melodie te spelen? De volgorde wordt door de leerlingen bepaald.

- Als de leerlingen moeite hebben de goede volgorde te bepalen, speel dan zelf de goede melodie voor. - Om tijd te besparen kan je de groepjes ook meteen in de goede volgorde laten spelen, maar daarmee haal je wel een belangrijk gehoortrainingselement uit de werkvorm.

- Groepje 1 leert zijn bouwsteen aan groepje 2 door middel van voor- en naspelen. Wanneer groep 2 bouwsteen 1 kan spelen, leren zij hun bouwsteen aan groepje 1. Groep 1+2 kunnen nu twee bouwstenen laten horen. Groep 3 en 4 doen tegelijkertijd hetzelfde. - Groep1+2 laten hun melodie horen, groep 3+4 laten hun melodie horen.

- Groep 1+2 leert nu hun melodie aan groep 3+4 en andersom. Samen kunnen ze nu de hele melodie spelen.

Als twee bouwstenen samen te lastig is om achter elkaar na te spelen, haal de bouwstenen dan uit elkaar.

Bourdon-grondtonen spel tips

Bij veel liedjes kan een bourdon gespeeld worden of kunnen de grondtonen van het akkoordenschema gespeeld worden. Dit kan worden gebruikt als kennismaking met het liedje. - Leer eerst op gehoor of via (telefoonnummer)notatie de bourdon of het schema aan. - Speel nu het liedje terwijl de bourdon of het schema door de leerlingen wordt gespeeld. - Als het lied via notatie of bouwsteenmethode is aangeleerd kan de groep in tweeën worden gedeeld. De ene groep speelt de bourdon, de andere de melodie.

- Speel pas met het liedje mee als de leerlingen de bourdon of het schema goed zelfstandig kunnen spelen. - Door de groep in een melodiegroep en een bourdon/schemagroep te verdelen kan je ook differentiëren. Leerlingen die de melodie nog niet goed kunnen spelen, kunnen zo wel meedoen.

De muzikale professor tips

Als de leerlingen als warming-up De professor (zie Warming-up) hebben gedaan, kunnen zij op dezelfde wijze ook een liedje spelen dat ze kennen. De leerlingen spelen dan om de beurt een toon uit het lied. Lukt het om het lied foutloos te spelen? Probeer het lied een aantal keren tot het foutloos gaat. Wissel daarna de plaats van de leerlingen en probeer het opnieuw. Lukt het nu nog steeds?

- Als het spelen niet in een keer lukt kan het lied ook eerst op De-professor-manier gezongen worden.

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

17

Werkvormen gehoor

Ritme doorgeven tips

De kinderen staan of zitten in een kring. De docent speelt een eenvoudig ritme voor aan het eerste kind in de kring, die speelt het voor aan het tweede kind. Dat moet naspelen wat het gehoord heeft aan het derde kind etc. Is het ritme aan het einde van de kring hetzelfde gebleven?

- Let op een goede luisterhouding van de leerlingen. - Begin eenvoudig en voer als het ritme goed wordt doorgegeven de moeilijkheidsgraad op. - Geef zo snel mogelijk ook een kind de opdracht het eerste ritme te verzinnen. Je kan daarbij handvatten geven: ‘gebruik niet meer dan vijf tonen, niet alle tonen mogen even lang zijn’

Melodie doorgeven tips

Zie ritme doorgeven, maar dan gecombineerd met toonhoogteverschillen.

- Maak een opbouw: eerst twee verschillende toonhoogtes, dan drie, etc. - Lukt het de melodietjes precies na te spelen?

Telefoonnummers spelen tips

- De leerlingen kennen verschillende grepen die alle een cijfer (vingerzetting) hebben. De docent speelt een telefoonnummer van drie cijfers voor, de leerlingen proberen het na te spelen. - Als dit goed loopt kan het nummer langer worden en kunnen ook leerlingen zelf nummers voorspelen. - Er kan ook in tweetallen nummers voor- en nagespeeld worden. Als een tweetal een mooi nummer heeft gevonden, oefenen ze dat en presenteren ze dat aan de groep. - Door de tweetallen achter elkaar te laten spelen ontstaat een compositie. - Kunnen we de nummers ook allemaal achter elkaar spelen?

- Zorg dat alle leerlingen vooraf precies weten welke cijfer bij welke greep hoort. Bij iedereen even checken. - Door slim je nummers te kiezen kan je ook bouwstenen van een bekend liedje oefenen.

Ritme onthouden tips

- Geef de volgende opdracht: ‘Klap mee als je zeker weet dat je het hele ritme kan meeklappen.’ Klap vervolgens een ritme van vier vierkwarts maten voor. Bijvoorbeeld:

- Veel leerlingen beginnen te snel met meeklappen. Als vier maten te lang is begin dan met twee.

- Als de hele groep goed meeklapt kan een volgend ritme worden voorgeklapt. - Ook leerlingen met een goed maatgevoel kunnen voorbeelden voorklappen.

- Ga echt pas verder als de hele groep precies het ritme meeklapt/speelt. Blijf het ritme herhalen. Het is een uitdaging om het precies gelijk te krijgen.

Lesmateriaal Iedereen een instrument

18

- Het ritme kan ook op instrumenten voor- en nagespeeld worden. - Er kan ook met een toonhoogte worden gevarieerd. - Ook leerlingen met een goed maatgevoel kunnen voorbeelden voorspelen.

- Als je toonhoogte gebruikt, spreek dan in eerste instantie af welke tonen je gebruikt. Begin eerst met twee tonen, daarna meer.

In de achtervolging tips

- ‘We gaan voor- en naklappen in de achtervolging. Het werkt zo: ik klap een stukje voor, jullie klappen het na. Terwijl jullie stukje 1 naklappen, klap ik tegelijkertijd stukje 2 voor. Dat klappen jullie meteen na als jullie klaar zijn met stukje 1. Terwijl jullie stukje 2 aan het klappen zijn, klap ik stukje 3, etc. Je moet dus klappen en luisteren tegelijkertijd. - Klap bijvoorbeeld:

- Ook leerlingen met een goed maatgevoel kunnen voorbeelden voorklappen

- Dit is een moeilijke werkvorm. Je kan hem verduidelijken door de volgorde op het bord te zetten: ik: 1-2-3-4 jullie: 1-2-3-4 - Als de leerlingen moeite hebben met de vorm kan je de vorm voordoen met een leerling die het wel snapt of met de groepsleerkracht. - Als leerlingen deze werkvorm goed doorhebben kan het ritme in principe oneindig doorgaan. Er kan gevarieerd worden in de moeilijkheidsgraad.

- Het ritme kan ook op instrumenten voor- en nagespeeld worden. - Er kan ook met een toonhoogte worden gevarieerd. - Ook leerlingen met een goed maatgevoel kunnen voorbeelden voorspelen.

- Als je met instrumenten speelt, zorg dan dat je zelf goed hoorbaar bent. - Als je toonhoogte gebruikt, spreek dan in eerste instantie af welke tonen je gebruikt. Begin eerst met twee tonen, daarna meer.

Zie ook de werkvormen Bouwstenen stapelen tutti en Bouwstenen stapelen in groepen bij de werkvormen Liedjes leren spelen

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

19

Werkvormen notatie en directie

Dirigentenspel tips

Een leerling is de dirigent. Hij geeft aan wanneer de anderen mogen beginnen met spelen. Iedereen mag spelen wat hij wil, maar moet wel opletten of de dirigent harde of zachte geluiden aangeeft. Als de dirigent het van te voren afgesproken stopteken geeft, moet iedereen stoppen met spelen.

- Doe eerst een keer duidelijk voor, zodat de tekens bij iedereen bekend zijn. - Probeer dit geheel non-verbaal te doen. - Hoeveel seconden duurt het tot iedereen stil is? - Lukte het om samen zacht te spelen? - afkomstig van Orkest in de klas

Dirigentenspel als instant composing tips

Via de volgende stappen kan er door middel van directie een compositie ontstaan.

- afkomstig van Orkest in de klas

- De dirigent bepaalt welk toon er gespeeld wordt. De toon gaat op aanwijzen door de kring.

- Daarna bepaalt de dirigent ook met duidelijke bewegingen of er staccato of legato (pizzicato of arco) wordt gespeeld. De dirigent varieert ook het tempo.

Het is belangrijk om van tevoren de dirigeertekens goed af te spreken.

- Bij een volgende keer wijst de dirigent de persoon aan die mag spelen. Het geluid gaat niet meer de kring rond.

De rol van dirigent kan steeds wisselen.

- Nu kiezen de leerlingen zelf een toonhoogte, de dirigent bepaalt wie en hoe er gespeeld wordt.

- De dirigent verdeelt leerlingen in groepjes, geeft opdrachten per groepje (‘dit groepje speelt hoog en staccato’, ‘dat groepje laag en legato’ etc.). Met behulp van de armbewegingen van de dirigent wordt tempo en dynamiek aangegeven. Groepjes spelen eerst na elkaar, daarna ook door elkaar. De dirigent zet de groepjes aan en uit.

Als dit goed loopt kan deze geleide improvisatie gecombineerd worden met een verhaal, daardoor ontstaat een live hoorspel.

De muzikale fruitmand tips

- Zet een 4/4 maat in via stamp-klap-stamp-klap en vraag de leerlingen mee te doen.

Ga niet verder voordat dit goed loopt.

- Op de eerste tel zeg je ‘peer’-klap-stamp-klap, de leerlingen doen na.

Probeer de instructie zo non-verbaal mogelijk te houden.

- Ook andere fruitsoorten komen aan de beurt: ‘appel’-stamp-klap, ‘mandarijn’-stamp-klap, ‘sinaasappel’-stamp-klap etc.

Laat de beat steeds doorlopen.

- Leerlingen laten ook voorbeelden horen. Dit kunnen eerst fruitsoorten zijn, maar daarna komen woorden met een ander thema aan bod, bijvoorbeeld voorwerpen uit de klas, woorden die te maken hebben met muziek, de eredivisie of Sinterklaas etc.

Leerlingen kunnen zelf thema’s aandragen.

Lesmateriaal Iedereen een instrument

20

- De leerlingen wordt gevraagd het woord ook met een bepaalde expressie (hoog-laag, hard-zacht etc.) voor te doen. Er mogen ook bewegingen bij worden verzonnen.

Welk woord is je opgevallen? Waarom werkte het ene woord goed en het ander niet?

- Als er vier goede voorbeelden in een bepaald thema zijn geweest wordt de groep in vieren gedeeld. Elk groepje krijgt een woord.

Eerst even per groepje oefenen.

- De docent kan nu als dirigent groepjes aan- en uitzetten. Zorg voor een duidelijk gebaar.

- Hierna kan ook gevarieerd worden door hard en zacht te dirigeren, meerdere groepen tegelijkertijd etc.

- De rol van dirigent wordt door een leerling overgenomen. Als leerlingen niet uit zichzelf gaan dirigeren kan je ze een opdracht geven (laat dit groepje van hard naar zacht spelen, laat groepje 1 samen met groepje 2 spelen etc.)

- Het spel kan vervolgens ook op instrumenten worden uitgevoerd, waarbij de leerlingen hun woord zo goed mogelijk, met de juiste expressie, op hun instrument uitvoeren. Ook hier kan een leerling weer dirigent worden.

Welke groep heeft zijn woord het duidelijkst verklankt?

Toon gebaren tips

- De leerlingen kennen verschillende grepen die alle een cijfer (vingerzetting) hebben. De docent laat door een aantal vingers op te steken zien welke noot gespeeld moet worden. Behalve cijfergebaren kunnen ook gebaren worden gebruikt die de hoogte van de toon aangeven (handig bij losse snaren).

- Zorg dat alle leerlingen vooraf precies weten welke cijfer bij welke greep hoort. Bij iedereen even checken. - Bij hoogtegebaren de verschillen goed duidelijk maken: bijvoorbeeld navel, borst, neus, kruin.

- Als dit goed loopt kan er een liedje worden gespeeld. Weten jullie welk liedje we net gespeeld hebben?

Het vraagt voldoende oefening en concentratie.

- Enkele leerlingen (of de groepsleerkracht) kunnen de rol van dirigent overnemen.

- Is de dirigent tevreden over het resultaat? - Bij welke dirigent kon je goed meespelen? Hoe kwam dat?

- De leerlingen kunnen ook in tweetallen nummers aan elkaar voor- en naspelen. De één gebaart wat de ander speelt. Spreek het aantal gebaren af (bijvoorbeeld vier). De rollen worden daarna omgedraaid. Dit herhaalt zich een aantal keer, tot elke dirigent een mooi stukje heeft gevonden. Vertel dat zij straks hun mooiste stukjes aan elkaar laten horen.

- Laat de leerlingen even experimenteren. Geef daar een tijdslimiet aan (bijvoorbeeld vijf minuten). - Loop langs om tips te geven.

- De tweetallen presenteren hun stukjes aan elkaar. Welk stukje is je opgevallen?

- Door de tweetallen achter elkaar te laten spelen ontstaat een compositie. Spreek een volgorde van de tweetallen af. Laat eerst alle dirigenten 1 spelen, daarna hetzelfde rondje met dirigenten 2.

- Probeer tussen de tweetallen geen gat te laten vallen. - Is het een mooie compositie geworden? Kunnen we hem nog mooier krijgen door de volgorde van tweetallen te veranderen?

- Kunnen we de hele compositie ook allemaal achter elkaar spelen? Ga hiervoor in een cirkel staan. De dirigenten laten in de goede volgorde hun gebaar zien terwijl de anderen spelen.

Zijn we tevreden over het resultaat. Hoe kan het nog beter gaan?

Lesmateriaal Iedereen een instrument

21

Boter, kaas en spelen maar! tips

Teken op het bord of een groot vel papier een boter-kaas-en-eierenveld en vul de vakken met verschillende speelmanieren, bijvoorbeeld zoals in het schema hieronder. Speel een van die speelmanieren en stel de volgende vragen: - Welk vakje zou hierbij horen? - Waarom hoort dat vakje erbij? Als het antwoord goed is, speelt iedereen het vakje. - Wie kan er ook een vakje voorspelen? - Ik speel nu vakje 3, speel ik het goed of fout?

- Je kunt eerst beginnen met een veld met minder vakken en een volgende les steeds meer vakken toevoegen. - Geef de vakken cijfers, dat praat makkelijker. - Zorg dat er altijd een stilteveld (vak 5) inzit.

Als alle vakjes aan de beurt zijn geweest kan er een improvisatiestuk mee gemaakt worden. De verschillende vakjes worden door elkaar aangewezen en uitgevoerd. Als het goed gaat kan ook een leerling de dirigent zijn. Zijn we tevreden over de uitvoering? Welk vakje gaat goed, welk vakje kunnen we nog beter?

- Begin bij vakje 5 (stilte) en keer daar regelmatig terug om de aandacht weer gericht te krijgen. - Welke dirigent maakte het spannendste muziekstuk?

Je kunt toewerken naar een vastgelegd muziekstukje. Maak van de verschillende speelmanieren meerdere kaartjes. Door de kaartjes in een verschillende volgorde achter elkaar te leggen ontstaan verschillende muziekstukjes. Door selectie kan een ‘de beste’ volgorde ontstaan. De speelmanieren worden dan in die vaste volgorde achter elkaar geschreven.

- Bij het bepalen van de volgorde kan je de leerlingen vormopdrachten mee geven. Bijvoorbeeld: gebruik acht kaartjes en leg ze neer in de vorm ABCDDCBA, of zeven kaartjes in de vorm ABACADA.

1: korte klanken, verschillende toonhoogten vrij. 2: een harde korte klank, toonhoogte vrij. 3: twee korte, niet te harde klanken, toonhoogte vrij. 4. crescendo 5. rust (stilte) 6. decrescendo 7. drie hoge, korte, zachte tonen 8. vier lage, korte, zachte tonen 9. vier alternerende, korte, zachte tonen. N.B. dit is een voorbeeld, de speelmanieren en notatie kan je aan je eigen instrument aanpassen. De leerlingen kunnen ook zelf notaties verzinnen.

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

22

Werkvormen improvisatie

De grond onder je voeten – met instrument puls / activatie tips

Als de leerlingen de werkvorm De grond onder je voeten (zie Warming-up) als warming-up hebben gedaan, kunnen ze dit ook met hun instrument doen. Hoe laat je op je instrument horen dat je boos, bang, blij etc. bent?

- Laat leerlingen de emoties verzinnen. - Goed te combineren met Het grote gevoelensspel.

Het grote gevoelensspel tips

Een leerling verzint voor de leerling rechts van hem twee gevoelens. Die leerling aan de linkerkant kiest, zonder het hardop te zeggen, een van deze twee gevoelens uit. Vervolgens probeert hij op zijn instrument dit gevoel uit te beelden. De leerling die het bedacht heeft, of de hele groep, moet raden welke van de twee gevoelens te horen is. Dan mag de volgende leerling.

- Geschikt voor iedereen die ten minste een noot kan spelen. - Een handige manier om te zien wat elke leerling al kan. - Afkomstig van Orkest in de klas

Chinees improviseren tips

Pentatoniek geeft goede improvisatiemogelijkheden. Goed toe te passen op (zwarte) toetsen en harp (haakjes slim zetten) en verder voor wat meer gevorderde blazers. - Leg uit en doe voor wat de bedoeling is (zelf een melodie verzinnen met bepaalde noten) en laat de leerlingen dan eerst zelf even experimenteren.

- Spreek duidelijk af wanneer de improvisatie begint en stopt. Dat kan op een directiegebaar zijn of een afgesproken aantal maten.

- Spreek een bourdon af (open kwint). Laat de leerlingen die spelen terwijl jij er zelf over improviseert.

Geef de bourdon een duidelijke puls/ritme mee.

- Spreek nu een volgorde af waarin de leerlingen gaan improviseren. Als je niet improviseert speel je de bourdon.

Let op de volumeverhoudingen, de improvisatie moet goed te horen zijn.

- Er kan een refrein worden ingestudeerd. Kies daarvoor een eenvoudige pentatonische melodie.

Kies bijvoorbeeld een motief van vier tonen dat je vier keer herhaalt.

- Refrein en improvisatie kunnen elkaar nu afwisselen. - Geef met een directiegebaar aan wanneer het refrein weer wordt ingezet. De lengte van de improvisatie kan verschillen naar gelang de inspiratie van de speler. - Welke improvisatie is jou het meest bijgebleven?

Lesmateriaal Iedereen een instrument

23

Improvisatiebattle tips

- Oefen met de leerlingen een eenvoudig refrein eventueel met cd- begeleiding. Bijvoorbeeld een motief van vier tonen dat zich vier keer herhaalt.

- bijvoorbeeld Let’s Rock Doc - Zorg dat de leerlingen het refrein goed kennen.

- In de coupletten gaan we improviseren in tweetallen. Nummer 1 begint en speelt een zelf gekozen melodie. Nummer 2 reageert daarop met een eigen melodie. Daar reageert nummer 1 weer op en ten slotte sluit nummer 2 af. Elke speler krijgt twee maten (acht tellen) de tijd. Een improvisatie kan bijvoorbeeld bestaan uit twee lange tonen die steeds harder worden, waar op de ander kan reageren met bijvoorbeeld acht korte noten die steeds zachter worden.

- Geef een voorbeeld samen met een leerling waarvan je denkt dat die het snel door heeft. - Laat de leerlingen die niet meespelen meetellen.

- Spreek de tweetallen af en laat ze eerst zelf even oefenen. Loop rond. - Check of de tweetallen zich goed aan de maatindeling houden. - Stimuleer ze op elkaar te reageren.

- Spreek een volgorde van tweetallen af. We gaan de improvisatiebattle in de volgende volgorde doen: Refrein – tweetal 1 – Refrein –tweetal 2 – refrein etc. Als je niet speelt, dan tel je de maten mee.

- Welke improvisatie is je opgevallen? Waarom? Klopte de afwisseling goed, werd er echt op elkaar gereageerd? - Ben je tevreden over je eigen improvisatie?

- Je kunt er voor kiezen er een competitie van te maken (à la The Voice of Holland). Laat de leerlingen zelf bepalen of ze mee willen doen. Spreek af wie de jury is en waar die op moet letten. Het publiek kan ook een stem hebben door te applaudisseren. Wie het meeste applaus krijgt wint.

Het werkt stimulerend, maar kan ook teleurstelling opleveren.

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

24

Samenspel

Kringklap tips

- De leerlingen staan in een kring. Zing met de leerlingen een bekend liedje. Klap erbij in de maat.

- Een lied met een duidelijke vierkwartsmaat ligt voor de hand. Bij een herhaling kan juist voor een andere maatsoort gekozen worden. - De leerlingen kunnen ook zelf een lied kiezen

- Vraag de leerlingen elkaars hand vast te pakken, zodat een gesloten kring ontstaat. We gaan weer klappen, maar je klapt nu in de hand van je linker- en van je rechterbuurman.

Dit kan bij sommige groepen gevoelig liggen. Let dus goed op wie naast wie staat.

- We gaan nu klappen zonder dat we het liedje zingen. De bedoeling is om als groep samen steeds in hetzelfde tempo te blijven klappen.

Als extra variatie kan je vragen het met gesloten ogen te doen.

- Nu klappen we weer, maar versnellen we en vertragen we het klappen. De docent zet de versnelling of vertraging in.

Zijn we tevreden, ging het goed gelijk?

- Nu doen we het spel weer en zet een leerling de versnelling en vertraging in.

Probeer zonder uitleg te wisselen.

- Nu spreken we niet af wie de versnelling of de vertraging inzet. Een herhaling met de ogen dicht maakt het nog spannender.

- Deze laatste vier vormen kunnen ook op instrumenten worden Begin eerst met twee tonen en bouw dit verder uit. gespeeld. Behalve vertragen en versnellen kan er ook van

toonhoogte gewisseld worden.

Dirigentje (Moordenaartje) tips

De groep staat in een kring. Eén van de leerlingen wordt even uit de klas gestuurd, hij is de inspecteur. Als de inspecteur weg is bepalen de anderen wie de dirigent is en spreken af op welke toon zij gaan beginnen. De inspecteur komt weer terug. Alle kinderen spelen een zelfde toon. De dirigent bepaalt wanneer zij een volgende toon gaan spelen. De anderen moeten dus goed op hem letten en spelen hem na. De inspecteur moet erachter zien te komen wie de dirigent is.

Door vooraf af te spreken welke tonen er gespeeld gaan worden, wordt het spel eenvoudiger voor de spelers (maar niet voor de inspecteur). Als alleen de begintoon wordt afgesproken moeten de spelers nog beter opletten.

Schatjager tips

Vertel dat er dadelijk een spel gespeeld wordt, waarbij in het lokaal een schat (bijvoorbeeld een triangel van echt zilver!) verstopt wordt. Eén leerling is de schatjager en moet de schat vinden. Dat doet hij met behulp van zijn schatdetector. Hoe dichter hij bij de schat komt hoe meer geluid de detector begint te maken. Alle leerlingen zijn door te spelen op hun instrument gezamenlijk deze schatdetector. De schatjager gaat even op de gang staan en de schat wordt verstopt. De schatjager komt het lokaal weer binnen en zoekt met behulp van het geluid van de instrumenten de schat.

- Het gaat erom dat de leerlingen samen ervoor zorgen dat de schatjager de schat vindt. - Het spel kan gevarieerd worden door in plaats van hard en zacht, snel en langzaam of lang en kort te gebruiken.

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

25

Afsluiters

Duimen omhoog tips

Als afsluiting van een les kan je de leerlingen vragen hoe ze de les vonden. Duimen omhoog is goed, duimen omlaag niet leuk, duimen horizontaal, niet goed - niet slecht. Vraag een aantal leerlingen waarom ze hun duim zo hebben opgestoken.

- Vraag juist de leerlingen met verschillende duimstanden naar hun mening. - Vraag de leerlingen met de duim omlaag om tips om het de volgende keer beter te doen.

Top tips

Een andere goede afsluiter is om de leerlingen te vragen welk onderdeel van de les zij het leukste vonden. Indien mogelijk, kan dat onderdeel herhaald worden.

- Is iedereen het ermee eens?

Schouderklopje concentratie / activatie tips

Laat iedereen achter elkaar in een kring staan en de ogen sluiten. Instructie: ‘Adem langzaam in.... en adem uit. En nog een keer. Adem in, adem uit... Leg je rechterhand op de rechterschouder van degene die voor je staat. Open nu langzaam je ogen en geef diegene maar even een schouderklopje en zeg: “Goed gedaan!”’ Na dit schouderklopje kun je iedereen nog even laten omdraaien en de andere buur ook een schouderklopje laten geven.

- Een goede afsluiter als je in een speellokaal hebt gewerkt.

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

26

Voorbeeldlessen

Hieronder drie voorbeeldlessen. Het gaat er in dit voorbeeld niet om dat je jouw lessen precies zo inricht. Het gaat wel om de opbouw van de lessen, hoe je verschillende werkvormen kan laten terug komen en variëren. Bij deze lessen heb ik mij laten inspireren op het logboek dat Anneke Heijne heeft bijgehouden van haar lessen op De Wilgenhoek in november 2011.

Les 1 Kennismaken

Doel De leerlingen weten wie ik ben en ik heb kennisgemaakt met de leerlingen. De leerlingen kennen de structuur van de les. De leerlingen kennen de speelwijze van de klarinet. De leerlingen kunnen hun eigen naam (in lettergrepen) en die van anderen spelen op de klarinet. De leerlingen kunnen al experimenterend zelf een speelmanier ontdekken en presenteren en hierop reflecteren.

Benodigdheden Naamstickers leerlingen, een instrument voor elke leerling.

Opstelling Kring.

Inleiding

1 Ik heet Anneke, jullie krijgen van mij de komende weken muziekles. We gaan veel spelen op de klarinet, maar voor we dat gaan doen gaan we even opwarmen.

Instrumenten nog uit het zicht.

2 Douchen in 15, 12, 10, 5, 3, 1 tel. Non-verbaal houden.

3 Stamp-klap-naam. Knie-klap-naam is makkelijker. Als het niveau en tijd het toelaten ook met verschillende spreekmanieren doen.

4 Volgorde van de les uitleggen: warming-up – oefenen op de klarinet – laten horen wat we kunnen.

Kern

1 Mini-concert op de klarinet; ik speel twee liedjes, The Pink Panther en een (meezing) hitje uit de top 40.

- Maak er een echt concertje van met een opkomst en buiging. - Probeer tijdens het spelen contact te maken met de leerlingen.

2 Een korte uitleg over het instrument; het riet, speelhouding, mondstand, ademhaling, blaastechniek.

- Leg ook de nadruk op het speciale van een ‘echt’ instrument. - Spreek regels af over het uitdelen van de instrumenten.

3 Iedereen mag proberen geluid uit het instrument te halen. Ik kom bij iedereen even langs om te helpen.

Elke toon die lukt, is een compliment waard

4 We gaan nu samenspelen: we moeten gelijk beginnen en gelijk stoppen, anders maken we herrie in plaats van muziek. Als je goed naar mij kijkt weet je wanneer je mag spelen en wanneer je moet stoppen. Je hoeft nog geen klepjes te gebruiken.

- Kies een duidelijk begin- en stopteken. - Hou het spannend door te spelen met de lengte van de tonen.

Lesmateriaal Iedereen een instrument

27

5 We gaan kijken of we namen kunnen spelen. We beginnen met mijn naam: Vin-cent. Speel mij maar na. Nu gaan we de kring rond en probeert iedereen zijn eigen naam te spelen. Als iemand dat gedaan heeft spelen we dat met zijn allen na.

Geef iedereen de ruimte om het te proberen, het gaat nu nog niet om het muzikale resultaat.

6 We doen weer stamp-klap-naam, maar nu met instrumenten. Daarom veranderen we het in stamp-stamp-naam. Net als hiervoor herhalen we met zijn allen steeds de naam die we gehoord hebben.

Het gaat er nu wel om dat er in een cadans gespeeld wordt.

Afsluiting

1 Je krijgt even de tijd om te experimenteren. De opdracht is: Vind je mooiste toon. Dat mag een harde, een zachte, een korte, een lange, een hoge, een lage, een trillende, een glijdende of wat dan ook voor toon zijn. Je mag je klepjes nu gebruiken. Je mag net zolang proberen tot ik het stopteken geef.

- Loop rond en geef tips over verschillende speelmanieren. - Let ook op mondstand, handstand, blaastechniek etc.

2 Iedereen speelt om de beurt zijn mooiste toon. Welke toon is je het meest opgevallen? Wat was daar bijzonder aan? We proberen met zijn allen de mooiste toon na te spelen.

Als de leerlingen niet zelf met een voorstel voor de mooiste toon komen, kies er dan zelf één uit.

3 Instrumenten opruimen Spreek hier regels over af.

4 Les kort samenvatten en vragen naar de ervaringen van de leerlingen: Vonden jullie het leuk om klarinet te spelen. Wat vond je moeilijk, wat lukt al goed? Wat wil je nog leren?

Probeer de opmerkingen van de leerlingen te onthouden voor de volgende les, zodat je er op terug kan komen.

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

28

Les 2 Het eerste liedje

Doel De leerlingen kunnen de structuur van de les zelf verwoorden. De leerlingen kunnen eenvoudige ritmische bouwstenen uitvoeren op de klarinet. De leerlingen kunnen verschillende speelmanieren toepassen in een speelstuk en dit speelstuk zelf vorm geven. De leerlingen kunnen een eenvoudig liedje spelen en op de uitvoering ervan reflecteren.

Benodigdheden Een instrument voor elke leerling, een pen, potlood, gummetje en kleurpotloden en eventueel notatie van het liedje op een stuk karton en een muziekstandaard.

Opstelling Klasopstelling.

Inleiding

1 Volgorde van de les herhalen. Laat de leerlingen het zoveel mogelijk zelf verwoorden.

2 Douchen in 15, 12, 10, 5, 3, 1 tel. Non-verbaal houden.

3 Geef de shampoo eens door. Twee geluiden doorgeven. Ook leerling laten beginnen.

4 Stamp-stamp-naam. Ook op rare manier je naam zeggen.

Kern

1 Uitleg over het instrument herhalen. Weten jullie de regels over het uitdelen nog?

Laat de leerlingen het zoveel mogelijk zelf verwoorden.

2 Even proberen om er weer geluid uit te halen, tot ik het stopteken geef.

Loop weer even rond om leerlingen individueel te helpen.

3 We herhalen stamp-stamp-naam op de instrumenten. Loopt de cadans goed door?

4 Op tafel liggen een ‘pennnnn, een pot - lood, een gum-me-tje en kleur-pot-lo-den’. We doen weer stam-stamp en dan een van de vier woorden. We oefenen eerst een keer een rondje met klappen, daarna met de instrumenten.

- Zeg de namen van de voorwerpen meteen goed in het ritme. - Als extra regel kan worden ingevoerd dat je niet het voorwerp van je buurman mag klappen/spelen.

5 Jullie mogen zo weer een mooiste toon verzinnen. Probeer een andere toon te verzinnen dan vorige week.

Tijdens het rondlopen kan je de leerlingen weer individuele tips geven.

6 Elke leerling speelt zijn eigen toon, de andere leerlingen proberen die na te spelen.

Is de bedenker tevreden over hoe de anderen zijn mooiste toon naspelen?

7 We spelen alle mooiste tonen in de volgorde zoals we nu in de kring staan.

Goed afspreken waar je begint.

8 Hoe kunnen we onze ‘mooie tonen muziek’ nog mooier maken? Kunnen we de volgorde veranderen? Kunnen we een toon vaker gebruiken? Welke zou dat kunnen zijn en hoe doen we dat dan?

- Als je een toon vaker gebruikt kan je op die bepaalde plek in de kring een blaadje met de naam van het kind dat de toon bedacht heeft neer leggen. - Je kan de vorm ook sturen door een bijvoorbeeld een A BC A DE A FG A structuur te suggereren.

Lesmateriaal Iedereen een instrument

29

Afsluiting

1 Ik ga jullie drie tonen leren. Ik geef ze een cijfer. Dit is toon 1, speel maar na…

Je kan ook kiezen voor hoogtegebaren (toon 1 is je kruin, toon 2 je neus, toon 3 je kin).

2 Ik laat een liedje horen met die drie tonen (bijvoorbeeld Mieke heeft een lammetje). Jullie kunnen dit dadelijk ook. Ik geef met mijn vingers aan welke toon je moet spelen.

- Leer het stukje voor stukje aan. - Je kunt ook voor notatie van het liedje kiezen. Zorg dan dat het hele liedje goed leesbaar op het bord staat of op een stuk karton en je je handen vrij hebt om aan te wijzen.

3 Is er al iemand die het liedje alleen kan spelen? Vraag de andere leerlingen om tips en tops.

4 Instrumenten opruimen. Weten de leerlingen de regels nog?.

5 Les kort samenvatten en vragen naar de ervaringen van de leerlingen: zijn jullie tevreden over hoe het liedje klonk? Wat zouden we de volgende keer moeten oefenen om het nog beter te kunnen?

Probeer de opmerkingen van de leerlingen te onthouden voor de volgende les, zodat je er op terug kan komen.

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

30

Les 3

Doel De leerlingen kunnen op verschillende manieren op instrumenten spelen (hard, zacht, zwaar, licht) en daarmee een spreektekst begeleiden. De leerlingen kunnen met behulp van aangeleerde tonen een liedje spelen. De leerlingen kunnen een eenvoudig speelstuk uitvoeren en op de uitvoering reflecteren.

Benodigdheden Een instrument voor elke leerling, een pen, potlood, gummetje en kleurpotloden en eventueel notatie van het liedje op een stuk karton en een muziekstandaard.

Opstelling Klasopstelling.

Inleiding

1 Even ‘douchen’ in 15, 12, 10, 5, 3, 1 tel. Non-verbaal houden, leerling leidt.

2 Geef de shampoo eens door. Nu vier geluiden doorgeven. Leerling leidt.

3 Zet een 4/4 maat in via stamp-klap-stamp-klap en vraag de leerlingen mee te doen.

Ga niet verder voordat dit goed loopt.

4 Op de eerste tel zeg je ‘pennn-klap-stamp-klap’, de leerlingen doen na.

Probeer de instructie zo non-verbaal mogelijk te houden.

5 Ook de andere woorden van vorige week komen aan de beurt: ‘pot-lood’-stamp-klap, ‘gummetje’-stamp-klap, ‘kleurpotloden’-stamp-klap etc.

Laat de beat steeds doorlopen.

6 Leerlingen laten ook voorbeelden horen. Dit kunnen eerst schrijfbenodigdheden zijn, maar daarna komen woorden met een ander thema aan bod, bijvoorbeeld voorwerpen uit de klas, woorden die te maken hebben met muziek, de eredivisie of Sinterklaas etc.

Leerlingen kunnen zelf thema’s aandragen.

7 De leerlingen wordt gevraagd het woord ook met een bepaalde expressie (hoog-laag, hard-zacht etc.) voor te doen. Er mogen ook bewegingen bij worden verzonnen.

Welk woord is je opgevallen? Waarom werkte het ene woord goed en het andere niet?

Kern

1 Als er vier goede voorbeelden in een bepaald thema zijn geweest wordt de groep in vieren gedeeld. Elk groepje krijgt een woord.

Eerst even per groepje oefenen.

2 De docent kan nu als dirigent groepjes aan- en uitzetten. Zorg voor een duidelijk gebaar.

3 Hierna kan ook gevarieerd worden door hard en zacht te dirigeren, meerdere groepen tegelijkertijd etc.

Let er op dat de beat nog steeds blijft doorlopen.

4 De rol van dirigent wordt door een leerling overgenomen Als leerlingen niet uit zichzelf gaan dirigeren kan je ze een opdracht geven (‘laat dit groepje van hard naar zacht spelen’, ‘laat groepje 1 samen met groepje 2 spelen’ etc.)

5 Het spel kan vervolgens ook op instrumenten worden uitgevoerd, waarbij de leerlingen hun woord zo goed mogelijk, met de juiste expressie, op hun instrument uitvoeren. Ook hier kan een leerling weer dirigent worden.

Welke groep heeft zijn woord het duidelijkst verklankt?

Lesmateriaal Iedereen een instrument

31

6 Vorige week heb ik jullie drie tonen geleerd. Weten jullie ze nog? Jullie mogen ze even uitproberen en er het liedje van vorige week mee proberen te spelen.

Loop tijdens het uitproberen weer even rond om individuele tips te kunnen geven.

7 Liedje herhalen met toongebaren. Gaat het net zo goed als vorige week?

Je kunt voor cijfers of hoogtegebaren kiezen

8 Ik laat nu andere tonen zien, speel maar mee.

9 Enkele leerlingen (of de groepsleerkracht) nemen de rol van dirigent over.

- Is de dirigent tevreden over het resultaat? - Bij welke dirigent kon je goed meespelen? Hoe kwam dat?

10 De leerlingen kunnen ook in tweetallen tonen aan elkaar voor- en naspelen. De één gebaart wat de ander speelt. Spreek het aantal gebaren af (bijvoorbeeld vier). De rollen worden daarna omgedraaid. Dit herhaalt zich een aantal keer, tot elke dirigent een mooi motiefje heeft gevonden. Vertel dat zij straks hun mooiste stukjes aan elkaar laten horen

- Laat de leerlingen even experimenteren. Geef daar een tijdslimiet aan (bijv.5 min.). - Loop langs om tips te geven.

11 De tweetallen presenteren hun stukjes aan elkaar. Welk stukje is je opgevallen?

Afsluiting

1 Vier stukjes worden verdeeld over dezelfde vier groepen als eerder in de les. Elke groep oefent even zijn eigen motiefje.

2 Het dirigentenspel (aan-uitzetten, hard-zacht spelen etc.) wordt nu herhaald met de vier motiefjes.

Ook een leerling kan weer dirigent zijn.

3 Instrumenten opruimen. Weten de leerlingen de regels nog?

4 Les kort samenvatten en vragen naar de ervaringen van de leerlingen: was de dirigent tevreden over de uitvoering? Bij welke dirigent kan je het makkelijkst meespelen? Hoe komt dat?

Probeer de opmerkingen van de leerlingen te onthouden voor de volgende les, zodat je er op terug kan komen.

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

32

Presentatie Een presentatie voor een grote groep leerlingen en ouders roept een aantal vragen op waarover je vooraf goed met elkaar (met de school en collega docenten) moet hebben nagedacht. Hieronder een aantal aandachtspunten. Bij het voorgesprek:

Wie is waarvoor verantwoordelijk? Scholen (schooldirecteuren) vinden het belangrijk om aan ouders te laten zien wat zij allemaal aan cultuureducatie doen. Het is daarom van belang dat de school zich ook verantwoordelijk voelt voor de presentatie. Muziek Lab vindt het natuurlijk ook belangrijk dat leerlingen zich presenteren, het motiveert leerlingen om verder te gaan met het bespelen van een instrument. Het is een win-winsituatie als het volgende helder is: de school organiseert, Muziek Lab zorgt voor de inhoud. Je kan natuurlijk wel meedenken met de organisatie, daarvoor zijn onderstaande aandachtspunten bedoeld.

Voor wie is de presentatie bedoeld? Het ligt voor de hand dat de ouders worden uitgenodigd door de school. Het is verstandig om dat op tijd te doen, ouders kunnen hun agenda er dan op aanpassen. Je kunt de school helpen door informatie te geven over wat er in module gebeurt. Daarnaast worden er ook vaak andere klassen uitgenodigd. Het is natuurlijk leuk om met de hele school naar een presentatie te luisteren. Het stelt echter wel eisen aan je presentatie. Bij een afsluiting voor alleen de ouders van de deelnemende leerlingen heb je de meeste concentratie voor deze leerlingen. Als de hele zaal vol zit met kinderen, dan moet je ze actief betrekken bij de presentatie. Dit kan bijvoorbeeld door liedjes te zingen. Een afsluiting voor kinderen die volgend jaar ook Iedereen een Instrument gaan doen is heel motiverend voor deze leerlingen. Voor kleuters is het al gauw een hele zit.

Waar en hoe laat wordt de presentatie gehouden? Voor een goede presentatie is een goede zaal nodig met voldoende zitplaatsen. Vaak is die niet op school aanwezig. Kinderen op de grond levert vanzelf onrust op. Het kan een argument zijn om niet alle klassen uit te nodigen.

Bij het voortgangsgesprek:

Wie is de organisator vanuit school? Bespreek wie vanuit school de organisatie van de presentatie op zich neemt. Met hem of haar kan je onderstaande punten doornemen.

Is de communicatie met ouders en andere belangstellenden goed geregeld? Uitgangspunt is dat de school de uitnodigingen verstuurt. Je kunt de school helpen door informatie te geven over wat de ouders op de presentatie kunnen verwachten

Wat is de beste zaalopstelling? Een zaalopstelling in de lengte van de zaal levert veel rijen publiek achter elkaar op. Dat levert slechte zichtlijnen op voor het publiek. Je kunt het ondervangen door een tribuneopstelling te laten maken (matten op de grond, twee rijen lage banken, twee rijen stoelen, tafels om op te zitten en eventueel daarachter staanplaatsen). Vaak werkt een opstelling in de breedte goed. Het publiek zit in een halve cirkel om het speelvlak heen. Meestal zijn twee of drie rijen al genoeg om iedereen een plaats te geven en kan iedereen het goed zien. Als de kinderen die spelen op de eerste rij van de halve cirkel zitten, kunnen ze gemakkelijk het speelvlak op en af.

Is er een goede geluids- en/of lichtinstallatie? Als er een groot publiek is, is een goede geluidsinstallatie van groot belang. Veel scholen hebben tegenwoordig wel iets op dat vlak. Is er iemand die er goed mee overweg kan en zorgt dat het klaar staat? Is er een goede microfoonstandaard, zodat je niet voortdurend je instrument moet wegleggen als je wat wilt zeggen? Als je een begeleidings-cd gebruikt, is er dan een goede mogelijkheid om die af te spelen? Zo niet, dan kan je bij HART informeren of er iets te lenen valt. Als de school over een lichtinstallatie beschikt dan kan dit zeer bijdragen tot mooie presentatie. De aandacht van het publiek kan je door goed lichtgebruik veel beter richten en de leerlingen staan

Lesmateriaal Iedereen een instrument

33

letterlijk en figuurlijk veel meer in de spotlights. Is er iemand die goed weet hoe het werkt en de spullen kan klaarzetten en bedienen?

Wie zorgt er voor de presentatie? Uitgaande van het eigenaarschap van de school is het goed als de directeur, een leerkracht, of nog beter, een leerling van de school de presentatie doet. Voor hem of haar moet er wel een draaiboek worden gemaakt. Een voorbeeld vind je hieronder. Een onderdeel van de presentatie is ook het welkomstwoordje en slotwoordje (meestal van de directeur). Zorg ervoor dat er iemand is die hem/haar daarvoor vraagt.

Is er een generale repetitie nodig? Als er een presentatie is met veel wisselingen, dan is het raadzaam om die met de leerlingen te oefenen. De leerlingen kunnen zo wennen aan hun plaats in de zaal en op het podium en tijdens de uitvoering kunnen de wisselingen vlot verlopen.

Inhoudelijk overleg met de collega’s

Hoe bepaal je de volgorde van de presentatie? - Het ligt voor de hand om de leerlingen inspraak te laten hebben op wat zij gaan spelen. Als je

het geheel aan de leerlingen overlaat zullen zij vooral voor het spelen van liedjes kiezen. Zijn er parallelklassen, dan bestaat ook de kans dat hetzelfde liedje vaker wordt gekozen. Je kunt leerlingen zeker betrekken bij de programmering, als je zelf het kader stelt. Dan kan je met elkaar afspreken: we doen twee improvisatiewerkvormen; deze doen we zeker, deze doet de andere klas, welke doen wij? Ook de keuze van de liedjes kan zo tot stand komen.

- In de doelstellingen staat dat elke leerling drie werkvormen gebaseerd op de CCP methode en drie liedjes ten gehore kan brengen. Dat hoeft natuurlijk niet allemaal in de presentatie te horen zijn, maar streef wel naar een evenwichtige verdeling tussen liedjes spelen en werkvormen laten horen.

- Zorg bij het bepalen van de volgorde voor voldoende afwisseling. Beter tutti, klarinet, keyboard, gitaar, tutti, klarinet, keyboard, gitaar, tutti, dan klarinet, klarinet, keyboard, keyboard, gitaar, gitaar, tutti, tutti, tutti. Het houdt het voor de spelers en het publiek veel spannender.

Hoe houd je de spanningsboog gespannen? - De vorm: aankondiging, liedje, aankondiging, liedje etc. is voor de spanningsboog van het

publiek funest. Het werkt alleen goed als je de aankondigingen heel strak houdt en er geen gaten vallen.

- Een alternatief is om alle overgangen muzikaal te laten verlopen. Als de klarinetten klaar zijn met het spelen van hun werkvorm, zingen de gitaren meteen na het applaus het lied dat zij daarna gaan spelen. Daarna neemt de keyboard-groep het over met het klapstuk dat zij daarna op hun keyboard laten horen etc. Bij grote wisselingen kan een lied gezongen worden, een voorbeeld vind je hier.

- Overgangen moet je oefenen. Een generale repetitie of een doorloop is verstandig om te doen in de laatste les.

Hoe maak je een goed draaiboek? Het werkt erg prettig als iedereen weet wie wanneer wat gaat doen. Als iedereen een draaiboek heeft kan de presentatie soepel verlopen. Een voorbeeld vind je hieronder.

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

34

Lied Iedereen een Instrument

► Youtube

Iedereen een instrument

Al is het spelen onbekend Na lessen van Muziek Lab een fluitje van een cent

Iedereen een instrument

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

35

Draaiboek Hieronder een voorbeeld van een denkbeeldige presentatie. Deze school zit goed in de spullen. Dat zal je niet altijd meemaken. Als de mogelijkheden zijn is het goed om er gebruik van te maken. De beleving wordt er door vergroot. Het vraagt vooraf wel overleg. In het draaiboek kan je goed de volgorde vastleggen. In het voorbeeld is er voor gekozen om de instrumenten steeds af te wisselen en ook uit te gaan van een afwisseling tussen werkvormen en liedjes te maken. In de pagina onder het voorbeeld een leeg draaiboek om zelf in te vullen.

Draaiboek presentatie Iedereen een Instrument, Flierefluiterschool

datum Vrijdag 30 februari tijd 10-10.45 waar gymzaal

zaal

opstelling Neergezet door: Conciërge + groep 8 Halve cirkel, speelvlak vanaf de muur tot eerste witte lijn.

Twee rijen banken 1 rij stoelen (uit aula) erachter. Spelers op stoelen (groep 7 neemt mee), links klarinetten, midden gitaren, rechts slagwerk Groep 6 zit bij aanvang op het podium, groep 7 zit op eerste rij banken in de zaal

Wanneer: Donderdag 15.00

geluid

benodigdheden Neergezet door: Armin v B - 1 vaste microfoon plus standaard middenvoor speelvlak

- 2 loopmicrofoons - speakers, versterker - cd-speler (bij geluidinstallatie) - doorkoppeling keyboard Casper (stereo jack)

Wanneer: Vrijdag 8 uur

Bediening: Armin v B

licht

benodigdheden Neergezet door: Phillip en Osram - Totaal speelvlak uitgelicht, blauw tegenlicht

- Links uitgelicht, midden uitgelicht, rechts uitgelicht - Spot middenvoor, rood tegenlicht

Wanneer: Vrijdag 8 uur

Bediening: Osram

presentatie Jasmijn en Yasine (groep 7)

wat wie techniek opmerkingen

1 welkomstwoordje directrice Zaallicht uit, totaal aan Mic aan

Juf groep 7 geeft startsein Jas + Yas klaar staan

2 Aankondiging: Welkom, trots om te laten horen wat wij kunnen na 10 weken. We spelen niet alleen liedjes maar laten ook muziekspelletjes horen.

Jasmijn en Yasine Spot aan Loopmic’s aan

3 Lied Iedereen een instrument allen Totaal aan Keyboard open

Casper begeleid

4 Werkvorm Een van de acht Anneke Links aan Slagwerk klaar staan

5 Lied Sanza komé eerst zingen, daarna spelen

Baz Rechts aan Keyboard klaar staan

6 Chinees improviseren Casper Midden aan Klar. slag klaar staan

7 Ai se te pego Totaal aan

Lesmateriaal Iedereen een instrument

36

Slagwerk begint, Keyboards vallen in na 8x Klarinetten vallen in na 8x 2x maal melodie spelen 2x zingen met de zaal 1x melodie spelen

Baz Casper Anneke Casper Anneke

8 Lied klarinetten Anneke Links aan Slagwerk klaar staan

9 Werkvorm slag Baz Rechts aan Keyboard klaar staan

10 Lied keyboard Casper Midden aan Klar. slag klaar staan

11 Gezamenlijke werkvorm Totaal aan Jas + Yas klaar staan

12 Aankondiging Niet alleen groep 6, ook groep 7 heeft meegedaan We zingen het lied met z’n allen

Jasmijn en Yasine Spot aan Loopmic’s aan

13 Lied Iedereen een instrument Wisseling: groep 7 loopt naar podium, groep 6 overhandigt instrument, groep 6 gaat naar zaal

Casper Keyboard open Tijdens de wisseling zingt Casper met de leerlingen en de zaal het lied.

14 Lied slagwerk Baz Rechts aan Keyboard klaar staan

15 werkvorm Casper Midden aan Klarinetten klaar staan

16 Lied klarinetten Anneke Links aan Slag+keyb klaar staan

17 Gezamenlijke werkvorm Totaal aan

18 Werkvorm slag Baz Rechts aan Keyboard klaar staan

19 Lied keyboard Casper Midden aan Klarinetten klaar staan

20 Werkvorm klarinetten Anneke Links aan Slag+keyb klaar staan

21 Gezamenlijk lied Totaal aan Jas + Yas klaar staan

22 Afkondiging We hopen dat u net zo genoten heeft als wij. Applaus voor alle leerlingen, Applaus voor de juffen en meesters van Muziek Lab

Jasmijn en Yasine Spot aan Loopmic’s aan

Juf groep 7 geeft bloemen aan

werkvormen – voorbeeldlessen – presentatie – draaiboek – inhoud

Lesmateriaal Iedereen een instrument

37

Draaiboek presentatie Iedereen een Instrument

datum tijd waar

zaal

opstelling Neergezet door:

Wanneer:

geluid

benodigdheden Neergezet door:

Wanneer:

Bediening:

licht

benodigdheden Neergezet door:

Wanneer:

Bediening:

presentatie

wat wie techniek opmerkingen

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22