Lectoraat Change Management is go

10

Click here to load reader

description

Oprichting

Transcript of Lectoraat Change Management is go

  • 1

    Lectoraat Change Management De Haagse Hogeschool (1 februari 2013) dr. Jacco van Uden Inleiding De duur en diepte van de economische crisis hebben zelfs de grootste optimisten in verlegenheid gebracht. Wie durft nog te beweren dat we met rustig afwachten en wat symptoombestrijding de huidige malaise te boven kunnen komen? Wat deze crisis bijzonder maakt is dat steeds vaker wordt gesuggereerd dat we niet eens terug zouden moeten willen keren naar die naar oude, vertrouwde situatie. Het herstel van deze economie leidt tot een ramp, zo stelt econoom Arnold Heertje: Deze recessie is anders dan alle vorige, en het oude economenrepertoire schiet tekort om antwoorden te geven. De aanwijzingen dat het hier gaat om een historische transitie, worden met de dag duidelijker.i Om die transitie te maken, moeten de systeemfouten worden gerepareerd die de crisis aan het licht heeft gebracht. Daarbij kan het belang van aandacht voor het functioneren van organisaties nauwelijks worden overschat. Als zij met schimmige financile producten, ongezonde afhankelijkheden, perverse beloningssystemen, falend toezicht en dubieuze key performance indicators een belangrijk aandeel hebben in de ontstane situatie, moeten we onszelf wel afvragen: kunnen die organisaties niet anders? Quick fixes werken hier niet. We moeten terug naar de meer fundamentele vragen. Welke rol moeten organisaties spelen in het economisch en maatschappelijk domein? Wat voor soorten doelen dienen organisaties na te streven? Aan de hand van welke overtuigingen en principes zouden organisaties moeten worden vormgegeven? Welke eisen stelt dat aan de taal waarin we spreken? En hoe vertalen we al onze ideen over hoe het anders en beter kan naar concrete manieren van organiseren? Een nieuwe visie op organiseren dient niet alleen de Grote Zaak, stellen sociale innovatie-onderzoekers van de Erasmus Universiteit Rotterdam; het is ook in het belang van de organisaties zelf: de winnaars van nu zijn bereid hun bedrijfsvoering fundamenteel te herzien. Ze innoveren niet alleen hun producten of diensten, maar ook de inrichting van hun organisatie, hun werkwijze en hun positie in de markt. ii Andere manieren van organiseren dus. Maar hoe, en waar halen we inspiratie voor organiseren nieuwe stijl vandaan? Anders organiseren Een nieuw discours waarmee we organisaties radicaal anders conceptualiseren laat zich niet eenvoudig ontwikkelen. In wat organisatiewetenschapper Robert Chia een proces van downstream thinkingiii noemt, neigen we ernaar bestaande opvattingen over organisaties als de normale en enige juiste manier van denken te accepteren. Hoe langer we de mainstream

  • 2

    organisatiekunde als de basis veronderstellen, zo claimt Chia, hoe dieper we ervan overtuigd raken dat organisaties nu eenmaal zus in elkaar steken en zo moeten worden benaderd. Downstream thinking leidt ertoe dat we ons vanzelfsprekend wenden tot de SWOT-analyse, het vijf krachten model van Porter en Maslows behoeftehirarchie. Klassiekers die ontegenzeggelijk een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de organisatiekundige body of knowledge. Maar juist omdat ze als onvermijdelijk worden gezien, kunnen klassiekers verhinderen dat nieuwe en frisse manieren van organiseren de ruimte krijgen. Organisatiekundigen theoretici n practitioners moeten voortdurend alert zijn of de overbekende theorien en modellen om organisaties te ontwerpen, in te richten en te besturen nog bevredigend zijn. Of er voldoende rekening wordt gehouden met een veranderende wereld en nieuwe verhoudingen. Of een Amerikaanse managementtheorie wel recht kan doen aan het lokale vraagstuk dat op tafel ligt. Of de basisaannames onder een model wel kloppen. Maar vooral, of we ons denken niet onnodig laten gijzelen door een achterhaalde taal en kansen laten liggen. Als dat wel het geval is, moeten we op zoek naar alternatieven. Inspiratie voor nieuwe vormen van organiseren komt uit zeer uiteenlopende hoeken. Zo zijn in het verleden concepten uit bijvoorbeeld de krijgskunde (strategie, esprit de corps, aanvalsplannen, standard operating procedures), de biologie (overleven, aanpassingsvermogen, ecosystemen) en de culturele antropologie (waarden, rituelen, helden) met succes overgeheveld naar het domein van organisaties om daar deel te gaan uitmaken van het jargon. Ook de ambities waarmee naar vernieuwing van het organisatiediscourse wordt gezocht variren sterk. Vaak gaat het om betrekkelijk luchtige suggesties in de stijl van wat kunnen managers leren van de film Fight Clubiv, maar we zien ook diepgravende studies rond de vraag of we alternative business zouden kunnen modelleren naar de subversieve praktijken van piraten, maffiosi en andere outlawsv. De vraag is dus niet of de organisatiekunde zich laat verrijken door invloeden van buiten, maar waar zij haar inspiratie vandaan haalt, met welk oogmerk dat gebeurt en hoe geslaagd de vertaling is van de uitheemse concepten naar het organisatiedomein. Door hierin slimme keuzes te maken, zo is het uitgangspunt van het lectoraat Change Management, kunnen organisaties worden ontwikkeld die uit de voeten kunnen met de eisen die deze tijd aan hen stelt. Dit nieuw op te richten lectoraat wil met onderzoek een significante bijdrage leveren aan de noodzakelijke vernieuwing van organisaties van partijen uit het MKB tot multinationals en zowel commercile als niet-op-winst-gerichte organisaties. Als onderdeel van De Haagse Hogeschool wil het lectoraat Change Management medebepalend zijn voor het succes waarmee deze kennisinstelling zich binnen het Kennisdomein Economie profileert op het thema Ondernemerschap en innovatie in een tijdperk van globalisering. Bronnen van inspiratie Het is op voorhand niet te voorspellen welke inspiratiebronnen voor organisatie-innovatie gelukkig zullen uitpakken. Het identificeren en exploreren van die bronnen is dan ook een wezenlijk onderdeel het lectoraatsonderzoek. Uitgangspunten voor het zoekproces zijn er wel:

    Inspiratie kan overal vandaan komen. Een nieuw perspectief op organiseren kan worden gevonden in een domein dat (ogenschijnlijk) niets met organisaties te maken heeft. Maar er kan ook worden gekeken naar bestaande manieren van organiseren die buiten de

  • 3

    scope van mainstream organisatiekunde vallen: experimentele, ondergrondse, obscure, heimelijke, gemarginaliseerde, tegenstroomse vormen van organiseren.

    De inspiratiebron moet innovatieve organisatieconcepten kunnen voortbrengen. Het lectoraat richt zich niet op de fine tuning van het bestaande dominante organisatiediscours. Nieuw materiaal moet een aanwijsbaar disruptive potential hebben.

    De inspiratiebron moet handelingsperspectieven bieden. Het lectoraat is minder genteresseerd in organisaties (als dingen) dan in de mogelijkheden om anders te organiseren (activiteiten).

    Hieronder worden (ter illustratie) drie inspiratiebronnen uitgewerkt die lijken te voldoen aan deze criteria. We bespreken eerst de organisatievernieuwingspotentie van ideen, concepten en praktijken uit de creative industries. Daarna gaan we kort in op wat sport en terrorisme de organisatiekunde hebben te bieden als bron van innovatie.

    De organisatie als creatief project In het adviesrapportvi van het Topteam Creatieve Industrie wordt de creatieve sector omschreven als een succesvolle bedrijfstak beter gezegd: een bonte verzameling van leveranciers van creatieve diensten, varirend van reclamebureaus tot architecten en van modeontwerpers tot game developers waarvan de kracht schuilt in drie kenmerken: 1. de producten en diensten die de creatieve industrie levert zijn vaak zeer innovatief van aard, 2. de sector heeft een eigen, creatieve manier van innoveren en 3. de sector is voorloper en proeftuin van de nieuwe economie; het gaat veelal om kleine

    bedrijfjes die toegevoegde waarde moeten blijven leveren in een omgeving die voortdurend verandert.

    Als inspiratiebron voor innovatieve manieren van organiseren wekt de creatieve industrie interesse op twee niveaus. Ten eerste is de creatieve industrie koploper als het gaat om experimenten met nieuwe organisatievormen. Denk aan kleine, vaak zeer gespecialiseerde bedrijfjes die ad-hoc coalities vormen om opdrachten aan te kunnen nemen. Hoe gaan zij om met traditionele organisatievraagstukken rond leiderschap en management? Wat betekenen eindverantwoordelijkheid en intellectueel eigendom in deze vluchtige context? En hoe ontwikkelen zachte kwaliteiten zoals een bindende organisatiecultuur en vertrouwen zich in de afwezigheid van een natuurlijk organisatieverband? Het lectoraat is genteresseerd in de nieuwe vragen die dergelijke organisatie-experimenten (onbedoeld) oproepen. Het wil weten hoe die vragen beantwoord worden, hoe ze anders beantwoord zouden kunnen worden en of in de marge ontwikkelde best practices vertaald kunnen worden naar kansen voor normale organisaties. Het tweede niveau waarop het lectoraat zoekt naar mogelijkheden voor organisatie-innovatie heeft te maken met de wijze waarop creatieven zelf te werk gaan. Hier ligt de focus op de creatieve mindset, op de werkwijze van de creatieven, op de tools die zij gebruiken, op de in de sector geldende normen en waarden. Kortom, op de praktijk van de creatieve professional. Door langs deze lijnen verbindingen te leggen tussen het creatieve domein en de wereld van organisaties zou het lectoraat Change Management zich in een betrekkelijk jonge maar bloeiende onderzoekschool plaatsen.

  • 4

    Zo hebben de organisatoren van de European Group for Organizational Studies (EGOS) conferentie in 2012 met het thema Design!? voor inspiratie uit het creatieve domein gekozen: The exclamation mark in Design!? denotes the need for organizational and other theorists to take actively into account different perspectives, to take a stand, and to suggest new and innovative ideas vis--vis existing work. The question mark, in turn, encourages problematization of established notions, conceptualizations and categorizations.vii Het fenomeen design blijkt kansen op verschillende niveaus te bieden. Volgens sommige onderzoekers moeten organisatiekundigen vooral meer als ontwerpers leren denken; design thinking als perspectief om nieuwe kansen te ontsluiten bij het verbeterenviii of veranderenix van organisaties. Concreter kan ook, bijvoorbeeld door de principes die game designers hanteren bij het ontwerp van virtuele werelden over te hevelen naar het terrein van echte, serieuze organisaties. One of the biggest challenges of organisational design is moving toward a less formal organisational structure as the artefact to be designed. We find inspiration in computer game design for a way to address this problemx, aldus onderzoekers van Nyenrode Business Universiteit en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Ook het artistieke domein wordt steeds vaker aangemerkt als vruchtbaar gebied voor organisatietheoretici en -kundigen. Zo organiseerde de York School of Management in 2012 voor de zesde maal de Art of Management and Organization Conference. Wetenschappers en practitioners komen samen met als doel: the exploration and promotion of the arts (in the most inclusive sense) as a means of understanding management and organizational life and its contexts.xi Een artistiek perspectief op organisaties maakt ruimte voor het idee dat organisaties niet alleen in termen van van resource efficiency of span of control kunnen worden begrepen, maar dat een bedrijf ook mooi kan zijn. De perspectiefwisseling maakt dat een even ongebruikelijke als intrigerende vraag als are there organizational archetypes that can be evaluated in aesthetic terms?xii een levendig debat oplevert, met boeken als The Aesthetics of Organizationxiii en de lancering van een nieuw wetenschappelijke tijdschrift: Organizational Aesthetics is about how the five senses and artistry inform business, non-profit, and government organizations. We mean for both terms, aesthetics and organizational, to be understood broadly to include a range of topics. Examples are the use of arts-based methods in organizations, theoretical accounts of aesthetic phenomena in organizations such as beautiful (or grotesque) leadership, and the art about/in/behind organizations.xiv De relevantie van artisticiteit voor de organisatiekunde is volgens sommige onderzoekers zelfs zo evident dat de kunstenaars wel eens zouden kunnen uitgroeien tot de modelarbeiders van de toekomst: de kunstenaar zou een bepaalde werkattitude hebben genternaliseerd; zoals permanente nieuwsgierigheid; het steeds opzoeken van nieuwe creatieve uitdagingen; een voorkeur voor projectmatig werken; de wil om grenzen te verleggen [] De vraag naar kunstenaars op de arbeidsmarkt zou [] dan ook groeien, zelfs binnen sectoren die traditioneel kunstvreemd zijn.xv Het lectoraat voelt zich geroepen om zowel vage ideen als concrete suggesties over hoe de creatieve industrie de organisatiekunde kan verrijken op te pakken en uit te werken. Waarin verschilt design thinking van mainstream organization thinking en hoe kunnen we dat verschil benutten bij organiseren nieuwe stijl? En wat precies kunnen we leren van game designers die miljoenen spelers miljarden uren vrijwillig aan het werk weten te houden? Wat kunnen organisatiekundigen opsteken van de manier waarop kunstenaars complexe vraagstukken hanteerbaar maken? Wat moeten we met succesvolle vormgevers die aangeven doelbewust te prutsen? Zijn de gedragscodes die hackers (sharing, openness, decentralizationxvi) en de open source community (release early, release often, crowdsourcingxvii) zichzelf opleggen ook interessant voor normale organisaties? En wat schuilt er eigenlijk voor waardevols in de

  • 5

    praktijken van de Do-It-Yourself (DIY) beweging die met beperkte middelen en maximale creativiteit tot oplossingen voor de hardnekkigste problemen komt?

    De sportieve organisatie Een andere inspiratiebron voor organisatie-innovatie zou de wereld van sport kunnen zijn. Managers, trainers en consultants zijn gek op sportmetaforen constateert Ben Tiggelaarxviii: Niet zo raar, want sport is een plezierig vereenvoudigde versie van de werkelijkheid. Een helder doel, begrijpelijke regels, een overzichtelijk aantal deelnemers, teams die dat is makkelijk herkenbaar zijn aan een eigen kleur, winnaars en verliezers. Maar hoe waardevol zijn de sportmetaforen nu werkelijk? Tiggelaar: In het echte leven, ook het echte bedrijfsleven, is het doel vaak onduidelijk, veranderen de regels voortdurend, weet je niet wie er echt meedoen, lopen teamleden tijdens de wedstrijd over naar een andere club en is winnen een bijzonder relatief begrip. De onderzoeksvragen liggen voor het oprapen. Zouden we organisaties moeten ontwerpen in het evenbeeld van sport, als het summum van eenduidigheid? Hoe zou deze sportieve organisatie er concreet uit komen te zien, en waarin onderscheidt hij zich van mainstream organisaties? Maar ook: klopt Tiggelaars beeld van sport wel? Zijn er geen visies op sport te bedenken die spannender zijn om door te denken naar organisaties. Zo spreekt de Franse architect en hoogleraar esthetica Marc Perelmanxix bijvoorbeeld over barbaric sport. Hij ziet sport als een global plague, als de natuurlijke bondgenoot van een vuig en allesverslindend soort kapitalisme. (Ook) een interessant perspectief? Met voldoende disruptief potentieel om fundamenteel innovatieve organisatieconcepten te kunnen voortbrengen? En biedt het handelingsperspectieven? Als het antwoord op beide vragen bevestigend zou luiden, zou binnen het lectoraat een onderzoekslijn kunnen worden uitgezet waarbinnen sport als alternatief perspectief op organisaties en organiseren wordt uitgewerkt. Ook hier kan aansluiting worden gezocht bij lopend onderzoek, bijvoorbeeld bij dat van Wolfe et alxx, die willen weten how studying within the context of sport can contribute to an understanding of management and of organizations with a focus on how such contribution can be achieved with creative and innovative research approaches. Leren van Al Qaida Een laatste inspiratiebron die we hier noemen is de wereld van het terrorisme. Stohl en Stohl zijn genteresseerd in de organisatie- en communicatieprincipes van wat zij clandestiene organisaties noemen. Op basis van hun onderzoek naar dit type organisaties zetten zij vraagtekens bij de gangbare opvatting dat communication is constitutive of organizations and their relations with the environmentsxxi. Stohl en Stohl stellen dat the distinct communicative foundations of clandestine organizing [] pose the greatest theoretical challenges for studying and viewing organizations as communicatively constituted. Hun onderzoek naar Al Qaida is niet alleen relevant voor een beter begrip van deze specifieke clandestiene organisatie, maar voor de organisatiekunde in het algemeen: Analyses of organizations intentionally shrouded and opaque bring to the fore taken-for-granted assumptions about the nature of organizing that are rarely addressed in our accounts of conventional organizations. Stohl en Stohl beschouwen terroristische praktijken als een veronachtzaamde inspiratiebron voor nieuwe perspectieven op organiseren. De georganiseerde misdaad beoordelen we vooral hun misdaden, niet op hun organisatietalent. Maar wat als we dat laatste wel zouden doen? Wat leren we dan? Stohl en Stohl stellen zich de vraag welke rol communicatie speelt in organisaties waar transparantie, gedeelde werkplekken, duidelijke rolverdelingen en vrije informatiestromen vaak niet aan de orde zijn. Andere aspecten van de clandestiene organisatie kunnen natuurlijk ook worden uitgelicht. Hoe komt binnen een jihadistische groepering een missie tot stand? Welke rol speelt organisatiecultuur bij maffia? Hoe maak je carrire in een jeugdbende? Hoe waardevol zijn

  • 6

    antwoorden op vragen als deze voor normale organisaties? En wat als we een laag dieper graven? Zijn begrippen als missie, cultuur en carrire berhaupt wel relevant voor een goed begrip van clandestiene organisaties? Moet de aard, het functioneren en de effectiviteit van dit type organisaties niet in een andere taal worden beschreven? En wat gebeurt er als we normale organisaties gaan beschrijven aan de hand van het begrippenapparaat van de clandestiene organisatie? Welke actoren, processen en relaties brengt de taal van het clandestiene aan het licht? In hoeverre wijkt het door deze taal geopende perspectief af van de gebruikelijke manier van kijken naar organisaties? En wat levert, in de ruimste zin van het woord, dit perspectief ons op? Kenmerken van het lectoraat Hierboven zijn enkele voorbeelden gegeven van de lijnen waarlangs het lectoraat haar onderzoek naar organisatie-innovatie zou kunnen vormgeven. Deze aanpak en een aantal duidelijke keuzes ten aanzien van de gewenste positionering binnen De Haagse Hogeschool en daarbuiten, moeten leiden tot een lectoraat met een duidelijk profiel. Met het lectoraat willen we relevant zijn voor de organisatiekundige beroepspraktijk. Tegen welke (structurele) problemen lopen we met onze bestaande organisatievormen aan? In welk opzicht zijn deze organisaties ongeschikt voor de economische en maatschappelijke uitdagingen van nu? Welke nieuwe oplossingsrichtingen voor bestaande problemen zouden we dus moeten verkennen? Maar ook: kunnen we met een nieuw discours organisaties radicaal reconceptualiseren? Welke nieuwe actoren, relaties en vraagstukken zien we dan ontstaan? En belangrijk: welke kansen en handelingsmogelijkheden reikt de nieuwe taal ons aan? Het lectoraat Change Management is er nadrukkelijk niet op uit om een blauwdruk voor de ideale organisatie van de toekomst te ontwikkelen. Het onderzoek vertrekt vanuit de positie dat iedere organisatievorm beperkt houdbaar is. Situaties veranderen en de slimme zet van nu is de achterhaalde oplossing van de toekomst. Binnen het lectoraat richten we ons dan ook op de ontwikkeling van (onderzoek)instrumenten om organisaties blijvend op alternatieve manieren te duiden en vorm te geven. Boven alles, en in verlengde van bovenstaande, wil het lectoraat bijdragen aan de ontwikkeling van de mindset en attitude van betrokkenen (studenten, docenten, participerende organisaties) dat organisaties geen harde entiteiten zijn: organiseren kan altijd anders. Zie bijlage Jaarverslag 2017 lectoraat Change Management voor een beeld van denkbare research deliverables van dit lectoraat. Relatie tot Onderwijs Het lectoraat Change Management streeft intensieve samenwerking na met onderwijspartijen binnen De Haagse Hogeschool. Bijdrage aan vorming studenten De Haagse Hogeschool wil studenten opleiden tot onderzoekende professionals: Onderscheidend voor professionals uit het hoger beroepsonderwijs is dat zij zijn betrokken op de beroepspraktijk, daarop kunnen reflecteren en die kunnen aanpassen, verbeteren of vernieuwen wanneer nodig. Een onderzoekende professional zal altijd mogelijke verbetering van beroepspraktijk als context hebben, en elke facet van zijn onderzoekende attitude heeft het mogelijk verbeteren van de praktijk als referentie. Het lectoraat Change Management wil (binnen het Kennisdomein

  • 7

    Economie) bijdragen aan de ontwikkeling van de hiertoe benodigde competentie kritische beschouwing. Zij wil medevormgever zijn van een leeromgeving waarin de managers en adviseurs van de toekomst bewust worden gemaakt van de mogelijkheden om anders te organiseren. Versterking relatie onderzoek en onderwijs Iedere sector heeft te maken van vraagstukken van organisatiekundige aard. De zorg die marktgericht moeten gaan werken, overheidsdiensten die meer met minder moeten doen, financile instellingen die zich gedwongen zien hun maatschappelijke rol anders vorm te geven, culturele organisaties die geacht worden in termen van doelgroepen en proposities te gaan denken. Vraagstukken die vanuit haar brede opleidingsaanbod voor De Haagse Hogeschool tot zeer relevante onderzoeksthemas kunnen uitgroeien. Het lectoraat Change Management wil het logische eerste aanspreekpunt zijn voor academies en opleidingen die innovatief organisatiekundig onderzoek willen initiren. Als onderdeel van het kennisdomein Economie zal het lectoraat Change Management in het bijzonder, maar dus niet exclusief, op zoek gaan naar samenwerkingen met de (huidige) academies voor:

    Accounting & Financial Management Facility Management ICT & Media Management & Human Resources Marketing & Commerce Technology, Innovation & Society

    Relatie tot overige lectoraten Het lectoraat Change Management zal in nauwe samenwerking met andere relevante lectoraten binnen De Haagse Hogeschool worden ingevuld. Hoewel geen enkel lectoraat als irrelevant kan worden beschouwd organisatievraagstukken spelen zoals gezegd overal vindt innovatief organiseren, als thema, direct aansluiting bij het onderzoek van de bestaande lectoraten:

    Kennistransformatie in Productinnnovatie (Rianne Valkenburg) Financial Inclusion and New Entrepreneurship (Klaas Molenaar) Informatie, Technologie en Samenleving (Bert Mulder en Dick Rijken)

    Afstemming (opzoeken van synergie, voorkomen van hinderlijke inhoudelijke overlappen, niet vissen in dezelfde vijver van externe partijen, et cetera) zal regelmatig plaatsvinden. De Haagse Hogeschool is verder voornemens lectoraten op te richten rond de themas Innoveren & Ondernemerschap en Risicomanagement. Vanwege hun directe relatie tot de bedrijfskundige onderwerpen die ook binnen het aandachtsgebied van het lectoraat Change Management vallen, ligt samenwerking met deze lectoraten zeer voor de hand. Relatie tot kennisdomein Economie In de notitie Profilering en Prestatieafspraken van De Haagse Hogeschoolxxii staat beschreven dat de instelling voor drie zwaartepunten kiest waarop zij wil excelleren. Voor het kennisdomein Economie zet De Haagse Hogeschool in op het thema Ondernemerschap en Innovatie in een tijdperk van globalisering. Binnen dit zwaartepunt zijn vier onderzoeksthemas gedefinieerd. Het onderzoek van lectoraat Change Management sluit aan op ten minste drie van deze themas:

  • 8

    1) Innovatief ondernemen. De Haagse Hogeschool zet in op de creatie van nieuwe waarde

    en spreekt over de noodzaak tot maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen. Voor beide aandachtsgebieden is het zeer de vraag of conventionele (opvattingen over) organisaties toereikend zijn. Het lectoraat Change Management stelt zich ten doel nieuwe visies op organiseren te ontwikkelen die passen bij innovatief ondernemen.

    2) Complexiteit en risicos. In de notitie wordt met recht de inrichting van het bedrijfsproces een van de belangrijkste factoren van succesvol risicomanagement genoemd. Juist in dynamische omgevingen is het van groot belang dat voortdurend nieuwe visies op bedrijfsprocessen worden ontwikkeld. Immers, een nieuw perspectief leidt tot andere ideen over typische risicomanagementvraagstukken, zoals als (de wenselijkheid van) beheersing, relaties tussen bedrijfsonderdelen, vrijheidsgraden van medewerkers en verantwoordelijkheid(sgevoel). De core business van het lectoraat is het aanreiken van handvatten om anders te organiseren. Daarmee kan zij een substantile bijdrage leveren aan de theorie- en praktijkvorming rond het onderzoeksthema Complexiteit en risicos.

    3) Economie en de publieke dienstverlening. De verzelfstandiging en privatisering van

    overheidsdiensten brengt vele organisatievraagstukken met zich mee. Hoe richten we een organisatie zo in dat winstprikkels niet ten koste gaan van de zorgvuldigheid die men mag verwachten bij publieke diensten? Hoe geef je als organisatie gehoor aan de oproep om meer ondernemerschap als er geen alternatieven voor jouw diensten zijn? Vragen waar klassieke managementtheorien vaak slecht mee uit de voeten kunnen en waar nieuwe, creatieve ideen over organiseren tot werkbare oplossingen kunnen leiden.

  • 9

    Lectoraat Change Management

    highlights jaarverslagen 2013-2017

    Boek(presentatie) Reimaging Organizations: Artist Impressions of Organized Life, in het kader van congres Reimaging Organizations (keynote: Gareth Morgan)

    Meeting of Minds reeks (pizza sessions): management- en organisatiekundedocenten van De Haagse Hogeschool in gesprek met experts over nieuwe inzichten in en afwijkende visies op organiseren (o.a. een primatoloog, een hacker, een kunstenaar, een software-engineer, een wiskundige, een gamedesigner en een medewerker van de AIVD)

    Promotieonderzoek kenniskringlid naar de waarde van sportmetaforen voor de organisatiekunde

    Nieuwe tijden, nieuwe managers. Organisatie reeks debatten op De Haagse Hogeschool in opdracht van Jong Management en VNO-NCW

    Managers-in-residence programma; drie managers (T-mobile, Siemens en ING) hebben ieder voor een periode van negen maanden een dag per week bij het lectoraat onderzoek gedaan naar slimmere manieren van organiseren

    Boekje Management Cares: Slimmer Organiseren in de Zorg (Slimmer Organiseren serie, in samenwerking met opleiding Management in de Zorg)

    Boekje Voorbij Gekunsteld Ondernemerschap: Slimmer Organiseren in de Culture Sector (Slimmer Organiseren serie, in samenwerking met lectoraat Informatie, Technologie en Samenleving)

    Boekje Meer Maken van Management (Slimmer Organiseren serie, in samenwerking met de Academie voor Management & Human Resources)

    Creative Management 4.0. Business game voor studenten De Haagse Hogeschool en de Koninklijke Academie voor de Beeldende Kunsten (KABK)

    I just want to design a sexy organisation: ontwerpers als organisatieadviseurs, samenwerkingsverband (project) met opleidingen CMD en IPO

    Narrow Business, Broad Business, Deep Business: Putting Values to Work. Onderzoek in samenwerking met lectoraat Informatie, Technologie en Samenleving

    Organised Trust. Onderzoek in samenwerking met de Academie voor Accounting and Financial Management en lectoraat Cyber security & safety

    Co-organisator symposium Ongeorganiseerde Misdaad: omgaan met het nieuwe gezicht van de criminaliteit.

    Organiseren als waarderen. Onderzoek in samenwerking met Universiteit voor Humanistiek.

    Filosofie van Management. Programma voor de Academie voor Masters & Professional Courses, in samenwerking met lectoraat Filosofie en Beroepspraktijk

  • 10

    Noten i http://vorige.nrc.nl/opinie/article2181204.ece/Het_herstel_van_deze_economie_leidt_tot_een_ramp ii Volerda, H. en M. Bosma (2011) Innovatie 3.0: slimmer managen, organiseren en werken. Amsterdam:

    Mediawerf uitgevers. P.16 iii Chia, R. (1996) Organizational Analysis as Deconstructive Practice. Berlin: Walter de

    Gruyter. iv Arts, M. (2012) Het Nieuwe Organiseren (by Fight Club & Lloyd Hotel): creating space to connect.

    http://www.brand-management.nl/2012/01/het-nieuwe-organiseren-by-fight-club-lloyd-hotel-creating-space-to-connect/

    v Parker, M. (2012) Alternative Business: outlaws, crime and culture. Oxon: Routledge vi Topsector Creatieve Industrie (2011) Creatieve Industrie in Topvorm: advies topteam creatieve industrie.

    www.top-sectoren.nl/creatieveindustrie vii http://www.egosnet.org/2012_helsinki/general_theme viii Martin, R. (2009) The Design of Business: Why design thinking is the next competitive advantage. Boston

    (MA): Harvard Business School Publishing ix Brown, T. (2009) Change by Design: how design thinking transforms organizations and inspires innovation.

    HarperCollins x Van Bree, J. Copier, M. and Gaanderse, T. (2010) Designing an organisational rule set: experiences of

    using second-order organisational design in healthcare, Int. J. Organisational Design and Engineering, Vol. 1, Nos. 1/2 pp.29-5

    xi http://www.york.ac.uk/management/research/research-areas/organisation-theory/art_of_management/ xii http://designthinking.ideo.com/?p=451 xiii Linstead, S. and Hopfl, H. (eds.) (2000) The Aesthetics of Organization. London: SAGE xiv http://ojs.wpi.edu/index.php/orgaesthetics/ xv Winkel, van C., P. Gielen en K. Zwaan (2012) De Hybride Kunstenaar: de organisatie van de artistieke

    praktijk in het postindustrile tijdperk. Breda: Expertisecentrum Kunst en Vormgeving, AKV|St.Joost (Avans Hogeschool). http://lectoratenakvstjoost.files.wordpress.com/2012/03/eindrapporthybridiseringnlbe.pdf P. 21-22

    xvi http://en.wikipedia.org/wiki/Hacker_ethic xvii http://catb.org/~esr/writings/cathedral-bazaar/cathedral-bazaar/ar01s04.html xviii http://digitaleeditie.nrc.nl/digitaleeditie/NH/2012/7/20120811___/3_02/index.html xix Marc Perelman (2012) Barbaric Sport: A Global Plague. Verso Books xx Richard A. Wolfe, Karl E. Weick, John M. Usher, James R. Terborg, Laura Poppo, Audrey J. Murrell, Janet

    M. Dukerich, Deborah Crown Core, Kevin E. Dickson and Jessica Simmons Jourdan (2005), Sport and Organizational Studies : Exploring Synergy, in Journal of Management Inquiry, Vol. 14 No. 2, pp. 182-210

    xxi Cynthia Stohl and Michael Stohl (2011) Secret Agencies: The Communicative Constitution of a Clandestine Organization in Organization Studies 2011 32(9): pp.1197-1215 xxii http://www.dehaagsehogeschool.nl/xmsp/xms_itm_p.download_file?p_itm_id=72389