Jacob Bouten 1815-1853

22
Kapitein Jacob Bouten (1815- 1894) Kees Bouten 2011 Rond de wereld (1849-1853) met de “Jan van Hoorn”.

description

Samenvatting over het leven van kapitein Jacob Bouten tot en met zijn beide reizen rond de wereld met de "Jan van Hoorn"

Transcript of Jacob Bouten 1815-1853

Page 1: Jacob Bouten 1815-1853

Kapitein Jacob

Bouten (1815-

1894)

Kees Bouten

2011

Rond de wereld (1849-1853) met de “Jan van Hoorn”.

Page 2: Jacob Bouten 1815-1853

1

Zeilsporen van kapitein Jacob Bouten (1815-1894) rond de wereld 1849-1853,

door Kees Bouten 29 november 2009 – 2 juni 2010.

Jacob Luitjes Bouten werd op 30 augustus 1815 in

Veendam geboren als tweede kind van schipper

Luitje Jacobs Bouten en Anna Catharina Elisabeth

Luxen. Jacob‟s vader Luitje kwam uit Veendam, zijn

moeder uit Koningsbergen-Pruisen. In Koningsber-

gen was het ook dat Luitje Boiten ziek bij een

familie in de stad achterbleef toen hij met zijn vader

Jacob Klaassen Boiten op diens schip voer en

zodoende Jacob‟s moeder Anna daar leerde kennen.

Omstreeks 1812 trouwden Jacob L. Boiten te

Koningsbergen met Anna C.E. Luxen en werden zij

geregistreerd als Bouten in plaats van Boiten (waar-

door ik afstam van de familie Boiten uit Veendam en

geen familie ben van de meeste Boutens in NL en

BE).

Königsberg-Preußen ca 1850

Eind 1816 verhuisde het gezin van Veendam naar

Koningsbergen. Van daaruit ging Jacob in 1822 (7jr)

mee op het schip dat zijn vader voer (zijn moeder

was ook mee), de reis was eerst naar Edingburgh om

vervolgens met steenkolen naar Bordeaux te gaan.

Op de Yarmouth banken liepen ze echter aan de

grond, het schip werd binnen gebracht in Harwich,

de lading moest gelost en het schip op de helling.

Jacob werd voor enige maanden op een Engelse

school geplaatst, reder Muller in Koningsbergen

ging failliet, het gezin Boiten was al haar spaargeld

kwijt en het gezin kwam in 1823 In Antwerpen te

wonen.

Dit alles is bekend omdat hij rond 1890 begon te

schrijven aan „Verslag aan mijn kinderen; Mijn

leven als Klipperkapitein‟, dat in 2005 door de

familie werd uitgegeven. Dit verslag begint bij zijn

grootouders ten tijde van Napoleon en eindigt in

1856, twaalf jaar voordat hij aan wal gaat na 24 maal

naar Batavia te zijn gezeild waarvan tweemaal rond

de wereld.

Op zijn twaalfde vertrekt hij van Antwerpen naar

Dordrecht om te gaan varen bij zijn oom Jacob

Strobuur (1788 Veendam, vlag D8) op de schoener-

kof “HARMONIE”, waarna hij bijna twee jaar later

in het najaar van 1829 terug thuis in Antwerpen

komt, na reizen naar Sête, Frederikshaven, Narva,

Bergen en Triëst plus Sicilië. De laatste met kapitein

E. de Boer (Oude Pekela, vlag D11). Niet alleen

heeft hij natuurlijk heel veel te vertellen als hij

thuiskomt, maar hij heeft er ook veel van opgeschre-

ven. Wat een spannende verhalen over de ervaringen

van een jongen van 12-14jr !

Stuurman 20 jaar

Tussen een zevental reizen naar Cadiz, Liverpool,

Java en Canton, en Bergen door behaalt hij zijn

stuurmansdiploma in Rotterdam (het gezin was in

1830 uit Antwerpen naar Rotterdam gevlucht) en

vaart hij zijn eerste reis op de “MERWESTROOM”

naar Bergen, waarna december 1835 met kapitein

Gieze de Boer op de “HARMONIE” naar Parama-

ribo. In Paramaribo krijgt hij de gele koorts en is hij

vier weken bij een welgestelde mulattin-weduwe in

huis waar hij verzorgd wordt.

De Surinamerivier aan de Waterkant te Paramaribo

Nadat hij mei 1836 in Amsterdam is teruggekomen,

overlijdt zijn vader in november en brengt hij het

schip van zijn vader terug naar Antwerpen. Met veel

ontberingen weten zij te voet gedurende de winter

Rotterdam weer te bereiken.

Een jaar later vertrekt hij als stuurman op de galjoot

“JULIANA” met zout en genever om vlees in

Page 3: Jacob Bouten 1815-1853

2

Buenos Aires voor Havanna te laden en komen ze 21

maanden na vertrek in Rotterdam terug met suiker.

In 1839 maakt hij deze reis nog een keer, dan met de

bark “VIJF GEBROEDERS”. In Buenos Aires

kunnen ze nog net vertrekken voordat de stad door

de Franse vloot geblokkeerd wordt, maar liggen ze

daarna 9 maanden in Havanna alvorens naar

Amsterdam terug te keren.

Blokkade van Buenos Aires door de Franse vloot, 1839-

1840

Zijn volgende reis is als 1e-stuurman bij zijn oom

K.J. Bolhuis (1805 Veendam, vlag A433) op de

“DECIMA”, waarmee hij naar Java voer.

Op 11 april 1842 vertrekt hij op zijn eerste reis met

de nieuwe bark “JAN VAN HOORN”, 292 last,

werf Corn. Gips & Zn, reder A. Blussé, met kapitein

J.A. Keeman (D53) naar Batavia. Tijdens de tweede

reis die via Kaapstad gaat is Keeman voor het

grootste deel ziek, waardoor Jacob Bouten het gezag

diverse malen overneemt.

De bark “Jan van Hoorn” met kapiteinsvlag D18 van

Jacob Bouten. (F. Carlebur) [Museum van Gijn].

Kapitein 29 jaar

Op zijn derde reis met de “JAN VAN HOORN” is

hij gezagvoerder voor reder A. Blussé te Dordrecht

en komt hij 95 dagen nadat hij op 21 november 1844

uit Amsterdam vertrokken is in Batavia aan (een

zeer snelle reis voor die tijd). Na terugkomst van

deze reis huwt hij op 11 september 1845 te Amster-

dam met Adriana Pos en voor aankomst van zijn

volgende reis naar Batavia wordt op 25 juli 1846

hun eerste dochter geboren.

Zijn leven met Adriana Pos is weinig gelukkig, want

twee maanden na zijn vertrek op zijn derde reis als

gezagvoerder op de “Jan van Hoorn” overleed zij op

25 augustus 1847 (25jr) aan de tyfus.

„Dat die slag mij zeer zwaar trof, is zeer goed te

begrijpen en zal ik maar stilzwijgend voorbij gaan‟

schrijft hij in zijn levensverhaal.

Twee maanden na zijn terugkomst in Holland

januari 1848, overleed zijn dochter aan de kroep.

„Nu stond ik weer als vroeger geheel alleen. Daar

mijn vertrek weer spoedig op handen was, gaf ik

mijn moeder last, mijn huishouden geheel op te

ruimen‟.

Eind juli 1848 vertrok hij van Hellevoet voor de

vierde reis naar Java. Vanuit Batavia gaat hij eerst

naar Soerabaya om suiker te laden en vervolgens

naar Pangol aan de Zuidkust een zeer gevaarlijke

plaats voor een groot schip te liggen, vooral in de

West.moesson, die nu al begon door te staan. De

orders waren evenwel van Batavia gekomen en die

moesten opgevolgd worden.

Ik ging er naartoe en was dan ook gelukkig heel-

huids de koffy in te krijgen en eruit te komen.

De baai van Panggul dd 30 december 2009, 161 jaar na

Jacob Bouten.

Op oudejaarsnacht kwamen ze in een orkaan terecht

waarna ze pas de avond van 2 januari weer „waag-

den koers te zetten‟. De problemen waren nog niet

voorbij want tijdens de verder thuisreis vindt er

muiterij plaats waarover hij lakoniek schrijft „de reis

leverde anders niets dan enige moeilijkhden met de

matrozen, die soms ook wel eens de baas willen

spelen . . . .. . . . . . Hiermede liep de zaak af. Zulke

opstootjes kwamen bijna alle reizen voor, dat men

op het laatst er aan gewend raakte‟

Page 4: Jacob Bouten 1815-1853

3

Rond Kaap Hoorn (1849 en 1852)

Toen Jacob Bouten april 1849 van Java in Brou-

wershaven terugkwam, kreeg hij van zijn reder

Blussé te horen dat hij spoedig naar Valparaiso

moest vertrekken. Met zijn 33 jaar was hij de jongste

en laatst aangenomen kapitein voor de reder.

“Ik overzag in een oogenblik de gehele reis, rond de

Zuidpunt van Amerika, die niet gemakkelijk was, en

dan met een volle lading handel drijven, waarvan ik

de taal niet verstond. Ik ben nooit te weten gekomen,

waarom ze juist mij voor die reis gekozen hadden,

daar ik toch de jongste en de laatst aangestelde van

al de kapiteins van de rederij was. Niemand heeft

echter kunnen merken dat ik tegen die reis opzag.

Zag mij zooveel mogelijk met alles wat op die reis

betrekking had in kennis te stellen, kocht boeken aan

voor het leren van Spaans, zeildirecties rond kaap

Hoorn en de Stille Zuidzee en handelsboeken voor

den handel. Het schip werd beladen met allerlei

artikelen, die zij meenden daar goeden prijs te zullen

maken en toen hoog stonden door de vele vraag in

Californiё, waar toen rijke goudmijnen ontdekt

waren en veel volk naar toe stroomde.”

schrijft Jacob Bouten hierover in zijn levensverhaal

aan zijn kinderen.

De aanmonstering voor deze reis is op 15 juni 1849

te Dordrecht:

Monsterrol: 1e stuurman Arie Versteegh (31, Dordrecht,

f 70), 2e stuurman E.Verginius (24, Amsterdam, f 45) ,

3e stuurman Barend Mols (23, Dordrecht, f 30), bootsman

Willem Cornelis Maas (45, Dordrecht, f 40), timmerman

S. van Dalen (35, Papendrecht, f 40), kok H. Dubbeld (35, Dordrecht, f 38), zeilmaker W. Garrama (26, Dordrecht,

f 26).

De volledige bemanning bestaat uit 17 man.

Zoals te lezen in de NRC, ligt de “JAN” (zoals Jaap

- roepnaam van Jacob Bouten - deze noemde) op 10

juli 1849 gereed om te vertrekken.

NRC 11 juli 1849 "Rotterdam, 10 juli. Wij vememen, dat de volgende

Nederlandse schepen naar Chili en Californie zijn

vertrokken:

..... Gereed om te vertrekken van Dordrecht naar

Valparaiso het barkschip JAN VAN HOORN, kapt. J.

Bouten.

Er zijn thans dus aanzienlijke Nederlandse belangen

in de Stille Zuidzee te bewaken en het is dien ten

gevolge te hopen, dat, gelijk van andere landen, ook

van Nederland een oorlogsschip zich derwaarts

begeve, ten einde de Nederlandse vlag behoorlijk

worde beschermd en, als het nodig is, verdedigd, te meer, daar sommige dier schepen aldaar gedurende

enige tijd zullen verblijven."

Over de reis naar Valparaiso (vertrek 14 juli) schrijft

hij slechts:

“Ik had aan de Heer Koek een zeer gezellige

passagier, die veel van het eentonige van een zeereis

wegnam.

Bij het rondzeilen van Kaap Hoorn troffen wij veel

stormweer en passeerden we verscheidene ijsbergen

waar grote scholen walvissen om heen zwommen.

Na een reis van 104 dagen kwamen wij in

Valparaiso aan. Ons gesprek was tijdens de reis

nogal dikwijls over de verkoop der goederen in

Valparaiso geweest; of wij daar wel de hoge prijzen

zouden vinden waarvan wij in Holland de berichten

hadden gekregen; dan wel of anderen ons zouden

zijn voor geweest. De Heer Koek meende van niet en

beloofde zich gouden bergen van deze reis.”

Eerste deel van de wereldreizen van Jacob Bouten met

de “Jan van Hoorn” in 1849-50 en 1852-53.

Page 5: Jacob Bouten 1815-1853

4

Op zaterdag 20 maart 2010 landde ik om 11h25 op

Santiago International Airport (SCL), na om 16h40

met vlucht LAN800 in een A340-300 van Auckland

– the City of Sails – in Nieuw-Zeeland opgestegen te

zijn. En ja, dat was ook op zaterdag, dezelfde dag

vijf uur later, om een afstand van 6.000 Mijl in 11

uur af te leggen vanuit een tijdzone die 16 uur

voorloopt op Chili. Jacob deed 104 dagen over ruim

10.000 Mijl !

My „ship‟ Airbus 340-300 van LAN Airways

Captain: Contreras Canales Pablo (CMD),

Cockpit crew: Silva Diaz Gerardo (CP), Cortes Albornoz

Herhan Luis (FO) en Reinbach Hoffmann Martin Herbe

(FO),

Cabin Crew: TJ: Rodriguez Martinez M. Macarena,

TCE’s: Terrazas Helmke Loreto Alejand, Jimenez

Munoz Paulina Isabel, Kohrs Carneyro Karen and

Rudloff Larenas Consuel. TC’s: Vergara Calvo Claudio,

Munoz Montero Jorge Patricio, Gallardo Fernandez

Andres, Pozo Jimenez Matias Andres, Lerchundi Soria

Ariel and Pradenas Arriagada Cesar Danie,

te weten totaal 15 personen.

Vanaf de luchthaven heb ik eerst een taxi Santiago

in genomen waarna een bus naar Valparaiso, waar ik

om 14h00 aankwam. ‟s-Middags een eerste

verkenning in het oude stadsdeel Puerto bij de haven

zoals de naam reeds zegt, ‟s-Avonds in mijn hotel

„Puerta de Alcala‟ wat gegeten en later op de avond

in gesprek geraakt met ober Sebastian en collega

Josué op een terrasje aan de Plaza Anibal Pinto. Na

eerst een kroeg en tenslotte twee studentenhuizen,

was ik om 03h terug in mijn hotel, na een dag van

meer dan 40 uur.

Bij de haven was de kade afgezet omdat deze voor

een deel ingestort was en op het vliegveld was de

terminal nog buiten gebruik zodat de afhandelingen

daar in grote tenten plaatsvond. Dit alles omdat er

drie weken eerder, op 27 februari een grote

aardbeving had plaatsgevonden, met het epicentrum

Offshore Bio-Bio, een 300 á 400 km ten zuiden van

Valparaiso (en Santiago). Deze beving met een

kracht van 8,8 op de schaal van Richter, was de op

twee na zwaarste in Chili, met een zevende plaats

wereldwijd.

Een week voor mijn aankomst was het vliegveld van

Santiago nog niet opnieuw in gebruik, maar

gelukkig was de schade in het land zodanig beperkt

(vele malen minder dan tgv de veel minder hevige

aardbeving bij Haïti een maand eerder) dat mijn reis

in Chili door heeft kunnen gaan. In Chili komen veel

aardbevingen voor waarover later meer.

Page 6: Jacob Bouten 1815-1853

5

Valparaiso desde el Almandral, 1835.

Vanaf Valparaiso gaat het levensverhaal verder met:

Valparaiso heeft een prachtige baai waar wel

duizend schepen ruim zouden kunnen liggen en waar

het zeer gemakkelijk inzeilen is. Bij het inzeilen

zagen wij een groot mastbos van schepen

daar liggen hetgeen onze verwachting wel

enigszins deed dalen en, toen een der

bedienden van de Hollandse consul aan

boord kwam, hoorden wij, dat Valparaiso

reeds zo ruimschoots voorzien was, dat

vele van onze artikelen onverkoopbaar

waren. Dat was voor ons geen prettige

tijding, waarna ik met onze agent, de

Heer Boonen, overlegde hoe het best te

handelen. Ik vertelde hem dat mijn

instructie luidde de ingeladen goederen in

Valparaiso te verkopen en dan naar

China te zeilen om daar te zien bij de nieuwe oogst

een lading thee te verkrijgen, doch wanneer op

andere wijze betere verdiensten te verkrijgen waren,

ik mij niet zo streng aan de instructie te houden had.

Vista de Valparaiso desde el Taqueadero, hacia 1843

(por Juan Rugenda)

Geschiedenis Valparaiso:

In 1536 werd het Indianendorp ontdekt

door de “Santiaguillio” onder gezag van

Juan de Saavedra, die het dorp

vernoemde naar zijn geboortedorp

Valparaiso de Arriba in Cuenca Spanje. In

1552 werd het de haven voor de verder

landinwaarts gelegen hoofdstad Santiago

en in de 19e-eeuw werd het de thuishaven

voor de Chileense marine. Door de

economische groei vanaf 1817 werd het

een belangrijke haven voor Zuid-Amerika

en na het begin van de Goldrush in 1848

in Californië groeide de stad explosief als door-

voerhaven en handelsplaats voor schepen naar de

westkust van de VS. In 1849 kwam het voor dat er

wel 800 schepen in de baai voor anker lagen.

Het belang van Valparaiso nam snel af vanaf de

opening van het Panamakanaal in 1914

Valparaiso in 2010 vanaf ongeveer de zelfde plaats als het

schilderij links boven

Zondag om 10h vertrok ik met gids Mario op voor

mij aangepaste touristische toer door Valparaiso. De

vorige foto nam ik van bij het huis La Sebastiana

van dichter Pablo Nureda, de volgende vanaf waar

we een voortreffelijke lunch genoten.

Valparaiso in 2010 vanaf de Cerro Artilleria

Page 7: Jacob Bouten 1815-1853

6

Behalve met het schilderij van 1843 door Juan

Rugenda, is voorgaande foto op de vorige bladzijde

ook goed te vergelijken met onderstaande, die ik

kreeg in een boekwinkel (dit was de laatste die ze

hadden en daarom hoefde ik niets te betalen?).

Valparaiso ca 1860, vanaf de Cerro Artilleria

Van Valparaiso uit het midden van de 19e-eeuw is

niets meer in oorspronkelijke staat terug te vinden

ten gevolge van de voor Valparaiso meest desas-

treuze aarbeving van 17 augustus 1906. Deze beving

met M 8,2 staat voor Chili op slechts de 8ste

- of 10e-

plaats (ligt er maar aan welk lijstje je neemt) , maar

Valparaiso werd er volledig door in puin gelegd. Het

puin werd gebruikt voor landaanwinning om de kade

te verbreden, hetgeen niet de eerste keer was.

Valparaiso na de aardbeving van 1906

Dat was mooi terug te vinden op de Plaza Sotoma-

yor, waar tegels liggen die aangeven waar vroegere

kustlijnen geweest zijn. In 1892 lag de kustlijn

slechts 12m voor het gebouw van nu de Armada de

Chile, waar voorheen de Aduana stond. Volgende

schets van Lucas is waarschijnlijk van rond 1825

toen de kustlijn een 50m was opgeschoven. 15m

Terug ligt er een tegel die het begin van de pier in

1825 aangeeft, en nog wat verder terug, aan de

oostkant van het plein, een tegel waar het kantoor

van de Capitana del Resguardo stond.

Schets van Valparaiso ~1825 door Lucas.

Een beeld van rond 1840 wordt gegeven door het

volgende schilderij vanuit de baai van Valparaiso

met de Aduana aan de voet tussen de Cerro

Concepcion en de Cerro Corderilla.

Valparaiso vanuit de baai ~1840

Toen Jacob Bouten met de “Jan van Hoorn” in

Valparaiso arriveerde was de kustlijn alweer wat

verder opgeschoven getuige de kaart van 1852.

Hierop zien we dat de

bebouwing inmiddels

flink is uitgebreid en

de kustlijn slechts

weinig, de pier lijkt

nog dezelfde te zijn.

Op het plein ligt ook

een tegel die de

kustlijn in 1858 aan-

geeft, slechts 27, verder dan die van 1825, in welk

zelfde jaar het gebouw van La Tercera Bolsa

Comercial op 8 maart geopend werd en dat duidelijk

te zien is op volgende schets van Lucas met toen

wel een nieuwe pier.

Page 8: Jacob Bouten 1815-1853

7

Schets van Valparaiso ~1860 door Lucas.

De door Lucas geschetste situatie zien we ook op de

eerdere foto van ~1860 vanaf de Cerro Artilleria

genomen.

Bij de krant „El Mercurio‟ werd ik de archieven

ingeloodst en vond ik:

EL MERCURIO 27 de Octubre 1849

“Entradas, - Dia 26

De DORDRET fregata holandes JAN VON HOORN, de 590 tonelades, capitan Bouten, cargamenta surido,

consignada a E. y J.Serruys y Ca”.

Na in Valparaiso aangekomen te zijn gaat Jacob‟s

levensverhaal verder met:

Onderwijl kwam er bericht van San Francisco dat

daar een grote brand had plaats gevonden, waar-

door een massa goederen verbrand waren. Vooral

was er een groot gebrek aan hout voor het bouwen

van huizen. Dat was geen kwaad bericht voor ons

daar ik 10 ton gezaagd hout in had, dat daarvoor

geschikt was.

Alhoewel Jacob Bouten zich bewust was van de

risico‟s om naar San Francisco te varen omdat de

manschappen van alle schepen daar wegliepen op

zoek naar goud, meende hij dat het geschreeuw

daarover erger zou zijn dan de werkelijkheid en

aangezien hij geen andere keus zag, verkocht hij de

helft van zijn goederen te Valparaiso en verzeilt hij

naar San Carlos op het eiland Chilive (de zuide-

lijkste plaats van Chili) om zijn lading aan te vullen

met hout voor San Francisco. In San Carlos ligt hij

voor anker met nog een Spaans, een Frans en een

Amerikaans schip.

EL MERCURIO 22 de Noviembre 1849

“Salidas - Dia 21

Para CHILOÉ frag. holandesa JAH VAN HOORN,

de 590 tons, cap. Bauter, carg. surtido, despachada

por E. Y J Serruys y Ca.”

Na een fantastische tijd in Valparaiso schreef ik op

mijn weblog:

' Salidas para Chiloé ', tomorrow 1 April 2010

Today I found in the newspaper 'El Mercurio' from

1849 that Jacob Bouten arrived with the "Jan van

Hoorn" on 26 October 1849 and that he left

Valparaiso on 22 November to go to Chiloé (Chilivé-

island as he called it himself in his biography). He went there to San Carlos in order to get more wood to

ship to San Francisco.

I arrived in Valparaiso on 20 March 2010 and the

same day I had a very nice evening with Josué and

Sebastien together with later on Charlotte and many

more friends later that night. Tomorrow 1Apr'10 I

will be leaving Valparaiso to go to Ancud as San

Carlos is called nowaday's after I had a very nice

party because of Kata's birthday in Pancho Pirata last

night and a number of party's during the time I was in

Valparaiso. Valparaiso is a city of "mucho Amigos " and I hope to be able to come back again !

Chao and muchas gracias Josué and Miriam with

children, Sebastien and Charlotte with friends, Mario

and from Pancho Pirata: Jaetan, Rilmo, Ruben, Kata,

Puri and many friends. But also to Rosita from

Camera Commercio and from Mercurio: Erika, Juan

Pablotoro and Juan Torres for their help with

Valparaiso history.

Page 9: Jacob Bouten 1815-1853

8

Valparaiso in 2010

Chiao Valparaiso, a city of ‘One of a kind’

Na een vlucht van Santiago naar Temuco ging ik

met de auto naar Pucon waar ik Judith Post bezocht

aan de voet van de Villarica vulkaan Na vervolgens

Valdivia, Puerto Varas en Puerto Montt, kom ik op

Chiloé in Ancud aan en . . . . guess what:

Ancud April 5th with 4 tallships

Arriving in Ancud at Chiloé on the fifth of April 2010

- where captain Jacob Bouten arrived after leaving

Valparaiso 22 November 1849 and was in the bay of San Carlos (at that time) with three ships from

France, Spain and North-America to take cargo to

San Francisco - and driving around the bay I saw that

there were four tallships in the bay of Ancud as it is

called nowadays (and actually in that time already).

Can you imagine how that feels? Being there,

(approximatly) 161 years later and finding four of the

same kind of ships as he was sailing! The ships were

there because of the festivities of 200 years liberation

of South-America from Spain, but Ancud was not

included in their programm. There were just some of them who where in the bay of Ancud at the time I

arrived in Ancud.

“Cisne Branco” Brasil

Over zijn aankomst in San Carlos schrijft Jacob

Bouten:

Het eiland ligt onder hooggebergte en is zeer moei-

lijk te vinden wanneer men daarvan geen kustkaar-

ten heeft, die ik natuurlijk niet had en die ook te

Valparaiso niet te krijgen waren. Ik trof nogal goed

weer en kon daardoor de kust dicht naderen waar ik

een nauwe ingang vond.

Ik zeilde die in en vond daarachter een ruime baai,

waar ik een kerktoren gewaar werd. Spoedig zag ik

een boot op mij afkomen, die mij de ankerplaats

aanwees waar wij spoedig het anker lieten vallen.

De baai was voor drie vierden ingesloten en men ligt

daar zeer veilig.. . . . . . . .

San Carlos is een zeer armoedig plaatsje, dat men

het best met een vissersdorp zou kunnen vergelijken.

Het scheen een betere tijd gehad te hebben, daar er

nog enige goede stenen huizen, die echter nu onbe-

woond, waren. De mindere huizen waren alle van

hout en zagen er alle even vervallen en haveloos uit.

Omdat hun schip ver van het dorp verankerd lag,

huurde hij samen met de andere kapiteins een huisje

waar zij met meubilair van hun schepen introkken.

Vanuit San Carlos gingen ze op bezoek bij de

Goeverneur die een half uur achter San Carlos op

een heuvel woonde in prachtig huis met tuin en die

een zeer hups en welopgevoed heer was van

omstreeks 60 jaar, maar zich alleen in het Spaans

kon uitdrukken.

Page 10: Jacob Bouten 1815-1853

9

Om de pastoor en de bevolking genoegen te doen

gingen zij na zekere tijd naar de kerk, waarna de

pastoor dagelijks bij hun een glaasje kwam drinken.

Plaza de San Carlos de Chiloé in 1834

Na aankomst in Ancud schreef ik in op mijn weblog:

Marijke in Ancud

After meeting Judith in Pucon (without tulips)

two weeks ago after mailing to her months ago, I

walked into Marijke's office because of directions from her museum that she is speaking

English. She appeared to be Dutch and to be a

great woman who helped me a lot with the history of Ancud and to find my way in Ancud.

In addition she invited me to her place together

wirh her parents and showed me arround to

places I would never hever found without her. A wonderfull experience with a great friend!

Een trots van haar museum was een replica van de

“Ancud”, een schoener die in 1842 gebouwd werd

en waarmee in 1843 door kapitein Williams met 21

bemanningsleden naar Patagonië gevaren werd om

het formeel in bezit van Chili te nemen.

de “Ancud” achter resp in het museum

Ook Ancud (zoals het sinds 1826 officiëel genoemd

wordt, voorheen San Carlos) werd van de kaart

geveegd door een aardbeving en wel die van mei

1960, de zwaarste in Chili. De kerk uit 1840 werd

begin 20e-eeuw reeds vervangen door een

kathedraal, die door de aardbeving onherstelbaar

beschadigd werd en vervangen werd door een

houten kerkje dat er nu nog staat.

De huidige kerk met plakkaat op de kerk

Op het gemeentehuis van Ancud ben ik erachter

kunnen komen dat José Ramon Lira Calco gouver-

neur van Chiloé was van 1848 tot 1852 en Justo

Donoso Vivanco de Obispo in 1849. Deze beide

heren heeft Jacob Bouten daar dus destijds ontmoet.

Ik ben in Ancud tweemaal met Marijke voor de

lunch naar haar huis geweest, waar zij met haar

Nederlandse vader en Chileense moeder woont.

Thuis bij Marijke.

Het innemen der lading ging niet vlug daar er niet

genoeg vaartuigen waren om vier schepen te helpen.

Het ging dus bij beurten en zoo kwamen wij toch

klaar

Omdat de partij hout meer ruimte innam dan

waarop gerekend, werd een gedeelte op het dek

geladen waardoor dat tot aan de bovenkant van de

verschansing gevuld werd. Op 29 december 1849

verliet de “Jan van Hoorn” S. Carlos en zeilde

Jacob Bouten naar San Francisco

Ik vloog zaterdag 10 april 2010 van Puerto Montt

naar Punta Arenas om naar Kaap Hoorn te gaan.

Boven de Andes met gletchers en fjorden.

Page 11: Jacob Bouten 1815-1853

10

Na ons vertrek met de “Mare Australis” uit Punta

Arenas, schreef ik zaterdagnacht in mijnlogboek:

Ondertussen is het drie uur geweest en ik kan

dus niet slapen tgv wederom een geweldige ervaring die ik weer meemaak. Alhoewel ik op

een cruiseschip zit kan ik mij nu inbeelden hoe

het moet zijn geweest om in de donkere nacht bij een heldere sterrenhemel hier op het zuidelijk

halfrond op zee te zijn en niets anders te zien

dan de sterren vanaf de brug van de “Jan van

Hoorn” of vanuit ergens halverwege de mast indien dat ongeveer gelijke hoogte heeft als op

dit ding het vijfde (en bovenste) dek. Je ziet

niets, niets anders dan water en sterren (en ik hier te veel lichten op het dek) en zo voeren zij

maanden lang iedere nacht. Een werkelijk

prachtige beleving. Morgen wil ik met zonsopgang om zeven uur op zijn dus ga ik

ondertussen toch maar opnieuw naar bed,

misschien dat ik nu wel kan slapen.

Admirality Fjord om 7h25

Na het ontbijt werden we met Zodiacs in Ainsworth

Bay aan land gebracht, waar de Marinelli Gletcher

Ainsworth Bay

zich afgelopen jaar 80 jaar 1,5 km heeft teruggetrok-

ken en waar nu allerlei jonge beplanting te vinden is.

‟s-Middags gingen we nogmaals aan land, nu in

Brookes Bay, waar de gletchers van de Darwin

Range in Tierra del Fuego naar beneden komen aan

de zuidwestkust van de Admirality Fjord.

Brookes Bay.

Na Brookes Bay voeren we de gehele nacht door het

Ballenero en het O‟Brien Kanaal en de volgende dag

tot tot na de lunchmaaltijd naar de Pia Gletcher in de

noordwestarm van het Beagle Kanaal.

Daar gingen we aan land voor een korte wandeling

en konden we meemaken hoe de gletcher met ijs van

slecht 3 á 4.000 jaar oude door de druk vanaf het

Darwinmassief langzaam de baai wordt ingedrukt.

Regelmatig zag je grote stukken afbrokkelen die

Page 12: Jacob Bouten 1815-1853

11

aardige vloedgolven in de baai veroorzaakten.

Pia Gletcher

Het Beagle Kanaal is vernoemd naar het schip

waarmee kapitein Robert Fitz Roy van 1826 tot

1834 expedities uitvoerde naar de zuidkust van

Zuid-Amerika vanaf Rio de la Plata naar Terra del

Fuego en Chiloé. Op de tweede expeditie met de

“Beagle” vanaf 1832 voer de jeugdige Charles

Darwin mee, naar aanleiding van wiens geboortedag

twee honderd jaar geleden de “Nieuw Amsterdam”

in 2009 deze tweede reis herhaalde.

De “Beagle” in Terra del Fuego en Chiloé door tekenaar

Conrad Martens.

Dit was dus nog geen 20 jaar voordat kapitein Jacob

Bouten met de “Jan van Hoorn” Kaap Hoorn rondde.

PS. De “Nieuw Amsterdam” ging niet rond Kaap

Hoorn, maar door de Straat van Magellaan vanwege

de te grote gevaren bij het ronden van de Kaap.

Eén uur voor aankomst op Kaap Hoorn

Op 13 april 2010 om 06h42 kwamen wij aan bij

„The mytical Cape Horn at 55°56‟ South and 67°19‟

West, between the Atlantic and Pacific oceans‟.

Over het ronden van Kaap Hoorn schrijft Jacob

Bouten uitsluitend:

“Bij het rondzeilen van Kaap Hoorn troffen wij veel stormweer en passeerden verscheidene ijsbergen,

waar grote scholen walvissen om heen zwommen”

De “Jan van Hoorn” rondt Kaap Hoorn in 1849 en 1852.

Over zijn tweede reis schrijft Jacob Bouten:

“Bij het zeilen rond Kaap Hoorn troffen wij vele dagen zwaare stormen teegen, zoo dat wij tot

tusschen de ijs eilanden kwamen en zelfs last hadden

Page 13: Jacob Bouten 1815-1853

12

van de menigte walvissen om ons heen. Wij kwamen

er gelukkig zonder schade doorheen.”

Gelukkig hadden we rustig weer zodat we aan land

konden op Isla Hornos, waar we eerst liepen naar het

Monument ter nagedachtenis aan de meer dan

10.000 zeelieden die omkwamen bij Kaap Hoorn op

de meer dan 800 schepen die er zijn vergaan.

“I am the albatross who awaits you at the end of the world.

I am the forgotten soul of the dead seamen who sailed across Cape Horn from all the

seas of the world.

But, they have not died in the fury of the waves, today they fly on my wings, towards eternity, in

the last crevice of the antartic winds.”

Sara Vial

(Poem in memorial of sea men who Lost their lives crossing Cape Horn)

Een prachtig gedicht bij een even mooi monument.

Heel indrukwekkend.

Op de Oostpunt van de

Kaap staat de vuurtoren

en wappert de Chileense

vlag. Het deed me wel

wat om daar te staan en uit te kijken over de

eindeloze oceanen, waar naar het oosten, zuiden

noch westen ook maar één schip te zien is.

Het meest beindrukt was ik echter toen ik bij de

gedenksteen stond die november 1989 geplaatst

werd „Au nom de lámicale internationale des

capitaines au long cours “Cap Horniers” en souvenir

de tous nos passages de ce cap‟ en uitkeek over het

monument naar de zuidelijke punt van Kaap Hoorn,

nadat ik het gastenboek van de vuurtoren geschreven

had:’Kees Bouten (Dutch) , sailing from Punta

Arenas to Ushuaia on 13/04/2010 in the

sailingsteps of my greatgreatgrandfather Captain

Jacob Bouten, who sailed around Cape Horn in

1849 with the “Jan van Hoorn” and again in 1852’

Daar heb ik een aantal minuten gestaan vol van

indrukken die ik de afgelopen uren had opgedaan.

Schaalmodel van Isla Hornos uit de Sala Cap Horniers in

het Museo Maritimo te Valparaiso

Page 14: Jacob Bouten 1815-1853

13

Voor negenen moesten we weer met de zodiacs

terug naar de “Mare Australis”, waarna we om 9h12

vertrokken van Kaap Hoorn.

Die avond - nadat een disgenoot van mij op de vei-

ling die werd gehouden van de Navigation Chart van

de cruise het meest voor deze kaart geboden had -

stond ik sprakeloos toen Chuck deze kaart aanbood

aan de enige persoon die daar op de cruise recht op

had, namelijk de achterachterkleinzoon van een

kapitein die tweemaal rond Kaap Hoorn voer !

Een prachtig aandenken en een meer dan fantastisch

gebaar!

„Un recuerdo de zina inolvidable y gran Aventura al fin

del mundo. Afectuosamente, Capitano Enrique Rauch‟.

Nog steeds zeer onder de indruk van al mijn erva-

ringen schreef ik op mijn weblog de volgende dag:

Cape Horn

The first night I was on the ship to go to Cape

Horn I could not sleep. Being on that ship going

to Cape Horn under a clear sky with all the stars of the southern hemisphere brought me in a very

special condition.

Next days, seeing the environment and experiencing the cruise where wonderful.

Getting to the Cape early morning of 13 April

2010, to be at the monument and the lighthouse of Cape Horn and writing in the book that Jacob

Bouten rounded the cape in 1849 and 1852 were

magnificent experiences for me. Being on that

most southern place of the world where 10.000 sailors lost their lives and where he managed to

sail around twice in heavy storms.

The same evening I was . . . I don't know how to say this . . by Chuck who bought me the

navigation chart to Cape Horn. I'm really very

honored to meet friends like this during my trip.

Tijdens mijn reis rond de wereld voer niet alleen de

“Nieuw Amsterdam” (niet) rond Kaap Hoorn, maar

de hele Ragata Bicentenario 1810-2010 - bestaande

uit meest driemasters uit vooral de Latijns-

Amerikaanse landen - voer (wel) rond Kaap Hoorn

tijdens hun reis om Zuid-Amerika. De Nederlandse

“Europa” voer daar ook in mee waarvan volgende

foto die ik van Mario, mijn gids van de cruise kreeg.

De “Europa” onder Kaap Hoorn.

Onze cruise eindige in Ushuaia (Argentinië), slechts

een 20 km ten noorden van Wulaia Bay waar een

nederzetting was van de Yamana Indianen die in

1827 door Fitz Roy ontdekt werd. De Yamana‟s

leefden daar reeds 3.000 jaar, nu is er nog één in

leven, een vrouw van 84 jaar.

Ushuaia.

Het Beagle Kanaal naar het westen, met Ushuaia aan

de noordkant van het kanaal.

Page 15: Jacob Bouten 1815-1853

14

San Francisco (1849 en 1852)

Op 6 juli 1846 hees Commander John B. Montgo-

mery de Amerikaanse vlag op wat nu Portsmouth

Square genoemd wordt, nadat hij aan het eind van de

Mexicaanse oorlog met de “USS Portsmouth” in de

baai van Yerba Buena was aangekomen. Yerba

Buena werd San Francisco, een dorp met een

dertigtal huizen.

San Francisco in 1847 met de USS “Portsmouth” op de

voorgrond in de baai.

Dat veranderde snel vanaf dat mei 1848 de Goldrush

begon. Begin 1850 werd de bevolking geschat op

100.000 inclusief 42.000 die over land kwamen,

35.000 van overzee en 3000 zeelieden die deserteer-

den van hun schip.

Door the first Great Fire in 1849 werden vijftig

huizen volledig verwoest, de brand richtte 1,5 Mio$

(in 1849) schade aan.

Nadat Jacob Bouten uit S.Carlos op Chiloé

vertrokken was, schrijft hij:

Hoewel ik tot zover zeer tevreden over de reis kon

zijn, vooral met een zoo overbeladen schip, gevoelde

ik mij toch niet prettig over hetgeen mij nu te S. Francisco wachtende was.

Nog voor wij voor de haveningang waren, zag ik een

mastbos van schepen daar liggen, die misschien

nooit daar vandaan zouden komen. Zou dat ook het lot van de Jan van Hoorn zijn ?

Over zijn aankomst vond ik in de City Library:

Alta California, February 18, 1850

The Dutch bark “Jan van Hoorn” with captain

Bouten, arrived in San Francisco 17 February 1850,

in 50 days from San Carlos; to Surocco Brothers.

Zijn levensverhaal over in San Francisco is zeer

uitvoerig. „Met extra beloning, list, geweld en

diplomatie lukte het Bouten wat niemand anders was

gelukt, nl. zijn lading te lossen, af te rekenen, zijn

bemanning merendeels aan boord te houden en de

vijf ergste raddraaiers bij de Revenue Service achter

te laten‟ [zoals P.Blussé van Oud-Alblas het beschrijft in

zijn notitie van mei 2009].

Enkele passages uit zijn levensverhaal:

Bij aankomst: Hier kon ik eerst goed de gehele baai

overzien en telde tussen de 500 á 600 schepen, die,

zoals ik later hoorde, alle zonder bemanning waren

of door één of twee man bemand waren. Vele waren

zwaar gehavend doordat zij van hun anker gedreven

waren, tegen andere schepen aan en dan weer

gezamenlijk op andere, tot zij uiteindelijk op het

strand bleven zitten daar er geen volk te krijgen was

ze eraf te helpen.

San Francisco in 1849 (~June), looking north on

Kearny St toward Telegraph Hill. (Henry Firks) This

image is one of the earliest views of SF after the

discovery of gold in California.

Na de eerste dag eerst bij de Hollandse Consul

geweest te zijn, begaf hij zich naar de Heren

Surocco, de ontvangers van de lading die zeiden dat

ze liever gezien hadden dat ik niet gekomen was,

daar bijna de gehele lading verlies zou opleveren.

Bij mijn terugkomst aan boord vond ik het schip

omringd door boten met allerlei slag van volk, die

de equipage op de hoogte stelden van S.Francisco

en hun aanraadden zo gauw mogelijk het schip te

verlaten en bij hun aan land te komen. Het was hier

het goudland waar men geen slaaf meer behoefde te

zijn, zo veel geld kon verdienen als men wilde en dat

Page 16: Jacob Bouten 1815-1853

15

zij het maar te zeggen hadden wanneer zij afgehaald

wilden worden.

Zo gaat hij vele bladzijden verder en krijgt hij het

tenslotte voor elkaar om bootsman Willem Maas en

vier andere matrozen daar achter te laten en was hij

zeer opgelucht San Francisco te verlaten om zijn reis

verder te zetten naar Batavia.

Dit was het einde van alle moeilijkheden die ik in

S.Francisco ondervonden had, hetgeen mij een

ongekende vreugde verschafte uit een plaats verlost

te zijn, waar ik dikwijls gedacht heb er niet levend

uit te zullen komen. Ik had dus alle reden mij geluk-

kig te voelen, te meer daar ik ook de enige was die

met zijn eigen equipage dat nest verliet.

Op zijn tweede reis de wereld rond was kapitein

Jacob Bouten in Juli 1852 met de “Jan van Hoorn”

uit Brouwershaven vertrokken. Na 120 dagen deden

zij Valparaiso aan om vers drinkwater in te nemen,

waarna hij zijn reis vervolgde naar San Francisco,

waar hij 180 dagen na vertrek uit Holland aankwam.

DailyAlta California, january 13, 1853

The barque “Jan van Hoorn”, captain Bouten, arrived

in San Francisco on 12 January 1853, in 180 days

from Rotterdam and 53 days from Valparaiso, to

Gildemeester and De Fremery &Co, with 4

passengers.

Jacob Bouten schrijft over zijn aankomst in SF:

St Francisco was niet meer de plaats die ik eene

kleine drie jaar geleden verlaten had. Alles had een

geheel ander aanzien gekregen en men zoude

gedacht hebben in eene andere plaats aangeland te

zijn.

Niets vond ik van het vroegere St Francisco terug en

zelfs in de omstreken van de baai was veel veran-

derd. De helft van de stad was van het vlakke strand

tot over een groot gedeelte van de baai met huizen

op palen gebouwd, om de schepen naast de

pakhuizen te kunnen leggen, hun te laden en te

lossen. Schepen die daar voor de aanbouw van

huizen tegen het strand gedreven zijn en zijn blijven

zitten, zijn nu door huizen ombouwd en worden voor

pakhuizen gebruikt. Hiervoor een opening in de zij

gemaakt en een paar deuren ingehangen. In

verscheidene huizen die over het water gebouwd

waren vond ik Heeren voor de vuurhaard, waar een

luik geopend was te visschen.

St Francisco dat voor twee jaar slechts 25 á 30

huizen telde, had er nu over de 4.000, waaronder

van 3 en 4 verdiepingen.

San Francisco prior to April 1851, from Portsmouth Square

Page 17: Jacob Bouten 1815-1853

16

Door voorgaande foto flink uit te vergroten krijg je

een beeld van hetgeen Jacob Bouten beschreef.

De oorspronkelijke Yerba Buena Cove is een

begraafplaats van Goldrush schepen. Veel van de

meer dan 600 schepen die verlaten werden, werden

door ondernemende lieden gebruikt als magazijnen,

hotels, bars en zelfs als een gevangenis.

Voorgaande foto‟s vond ik in de Old Ship Saloon,

waar tevens vandaan komt:

„One such ship, the three-masted bark “Arkansas” blew

aground in 1849 and lies buried beneath the site of this

saloon. In 1851, Joe Anthony, an enterprising English-

man, cut a door into the side of the Arkansas‟ hull and

converted it into the Old Ship Ale House. He installed a

gangplank to the Pacific St pier and posted a sign next to

the entrance which read, “God, Bad, and Indifferent

Spirits Sold Here! At 25 cents each‟.

Zo verging het ook de “Apollo” die op 4 mei Staten

Island passeerde en er vervolgens 20 dagen over

deed om Kaap Hoorn te ronden alvorens weer koers

te kunnen zetten naar het noorden.

Navigatiekaart van de “Apollo” rond Kaap Hoorn

In San Francisco aangekomen deserteerde de be-

manning van het schip. Op onderstaande kaart van

San Francisco die mooi aangeeft hoe het zich

ontwikkelde vanaf de Goldrush, vond ik (zie links

onder):

„The “Apollo”, buried in San Francisco close to the

Niantic, was used as a storeship, boarding house and

later on saloon‟.

Op het water, nog drijvende, staat de Prison-brig

“Euphemia” getekend.

Page 18: Jacob Bouten 1815-1853

17

Rechtsonder op de kaart is ondermeer te lezen dat de

volle lijn op de kaart de kustlijn van in 1851 aan-

geeft en de gestippelde lijn degene tegen eind 1852.

Ook de ligging van onder andere de ARKANSAS

(27), APOLLO (3), EUPHEMIA (6) en NIANTIC

(1) is op de kaart aangegeven.

In het Maritime Park aan Hyde St.Pier ligt de

driemaster “Balclutha” afgemeerd, , 1689 ton,

gebouwd in 1886 in Glasgow. Van captain Alfred

Durkee, die met het schip voer van 1894 tot 1899, is

daar de uitspraak te vinden:

“No one who has not been there can imagine the

strain on the captain on trying to get around Cape Horn”.

Op 13 januari 1853 beginnen de schriftjes met de

„Brieven van aankomst‟ die ik mei 2009 in mijn

familie „terugvond‟ en die een zeer waardevolle

aanvulling geven op zijn levensverhaal dat in 1856

eindigt.

Sanfrancisco 13 Jan 1853

Den W Edelen Heer Mr. P.Blussé v.O.A.,

Met dezen heb ik de Eer UwEdele mijn behouden arrivement in de haven van

Sanfrancisco te berigten. Den 12 dezer kwam ik

hier aan na een reize van 53 dagen van

Valparaiso, en vond de plaats door verfraaying en aanbouw van huizen en werven zeer veranderd.

Zoo zelfs, dat het de zelfde stad van vroeger niet

meer leek.

Uit deze brieven blijkt dat hij ook deze keer proble-

men heeft met het deserteren van bemanning.

Een gedeelte der equipage heeft zich zonder afbeta-

ling van het schip ontslagen, en wel zoodra wij op de

ligplaats en vertuid waren. Wel had ik de vroe-gere

manier weder kunnen aanwenden, doch dat zoude

mij nu nu meer gekost hebben dan zij in een jaar

hadden kunnen op verdienen, en dan ook nog gevaar

gelopen hebben van een paar armen of beenen te

breken, of zoo als nog voor eenige dagen hier nog

gebeurd is, op klaar ligten dag verzopen te worden.

Want het grootste schuim der wereld is hier verga-

derd en doet ongestraft wat hun goed dunkt. Heeft er

een iets tegen u, dan zijn ook allen uwe vijanden en

het licht is uitgeblazen eer er een Politie bij is, en de

dader is bezorgt.

Na de nodige moeite om een nieuwe vracht naar een

volgende bestemming te vinden, maakte ik accoord

om 50 Chinezen naar Hongkong te brengen, kreeg

daarbij nog als passagiers vier mormoonsche

zendelingen, en vertrok daarmede naar Hongkong.

Financial District vanuit de Coit Tower

Links de “Balclutha” aan Hyde St.Pier, naar rechts Telegraph Hill met de Coit Tower, het Financial District en rechts

Russian Hill, met aan de voetgeheel rechts het Maritime Museum dat voor jaren gesloten is.

San Francisco, a city of Golden Dreams to go back to

Page 19: Jacob Bouten 1815-1853

18

Hong Kong 1853

In zijn levensverhaal schrijft Jacob Bouten over de

reis van San Francisco naar Hong Kong dat een der

Chinezen stierf en daar ze niet gaarne in zee begra-

ven worden, vroegen ze mij of ik hun zoo veel drank

kon verkopen om het lijk in een vat te bewaren. Dat

had ik niet aan boord en dus moest het lijk in zee

begraven worden. Daar wij ook geen lange planken

meer hadden werd de kist van korte gemaakt, het lijk

daarin gelegen en daarbij gelegen twee spel kaar-

ten, snippers gekleurd papier, rijst, gedroogde

vruchten enz. zoo dat de kist volgepakt was. Deze

toen op een leer gezet, werd hij driemaal rond het

dek gedragen met een verschikkelijk geschreeuw en

geluid op een gongong.

Daarop neergezet op een plank om hem overboord

te schuiven, brak de kist midden door en viel het lijk

in zee zonder de kist. Dat was een verschrikkelijk

iets. Als wilden vlogen zij allen naar het achterschip

en zouden het lijk na willen springen wanneer daar

mogelijkheid voor was geweest. Doch het schip

stoorde zich daar niet aan en zeilde rustig voort. De

Chinezen waren de gehele dag zeer onrustend en

boos op mij en de timmerman dat er zoo een slech-

ten kist gemaakt was. Zodanig dat zij zelfs de orders

van de stuurman niet wilden opvolgen en het op een

vechtpartij met de Equipage uit liep, hetgeen met

veel moeite gedemt werd.

Zonder verdere moeite kwamen wij te Hongkong

waar alle passagiers aan land gingen.

Zijn brief van aankomst te Hong Kong is van geheel

andere aard.

Hongkong 4 Mei „53 Den W Edelen Heer Mr. P. Blussé v.O.A.

te Dordrecht.

Met dezen heb ik de Eer UWEedele kennis te geven van mijn behouden aankomst alhier op den

28 April na eene reize van 48 dagen.

Gedurende de reis hebben wij het schoonste weder gehad dat wij konden wenschen en

waardoor schip en tuig zeer weinig geleden heeft.

De passagiers zijn nog dezelfde dag ontscheept en

de Quikzilver en specie de volgende. Hollandsche schepen liggen hier ter reede. De Veronica kapt.

Welger en de Graaf van Hogendorp kapt. Van

Hees, beide in lading naar St.Francisco voor 12 & 14000 Daalders. Dit zijn echter de laatsten daar.

Door het misgewas en het verbod van uitvoer bijna geen Rijst dan tot hooge Prijzen te bekomen

is. Naar Sidnij is er niets. Naar Borneo om kolen

of Signapore of Calcutta geeft ook geen verdienst. Doch ben nu geslaagt in eene vracht naar Java te

Canton of Macau te laden en 60 á 80 passagiers

voor de ronde som van f. 9000. Morgen zal ik de

reis naar Kanton aannemen, waar ik ook dan dadelijk met laden een begin zal maken.

In de Holl. Nieuwsp. zie ik dat de bevrachting der

Maatschappij zoo voordeelig gegaan is, dat ik zeer veel kans heb bij mijne aankomst dadelijk

aangenomen te zullen worden.

De Bootman I.Schutte is door onwilligh. en brutaliteid ontslagen.

JB

Canton ~1850

De slechts paar dagen dat ik in Hong Kong was, was

het er grijs en grouw met laag hangende bewolking,

waardoor ik weinig heb kunnen zien en niets heb

kunnen ontdekken.

Op 3 juni vertrekt Jacob Bouten met de “Jan van

Hoorn” uit Macao naar Batavia, geheel met Chinese

goederen beladen en met 61 Chinezen als passagier

op het dek.

Page 20: Jacob Bouten 1815-1853

19

Batavia 1e- en 2

e wereldreis.

Op zijn 1e-wereldreis had Jacob Bouten vanuit San

Francisco eerst de Sandwich eilanden aan willen

doen om verse proviand in te slaan, daar deze in SF

niet te krijgen was, dan tegen fabelachtige prijzen.

Door tegenwind lukt hem dat echter niet en voordat

zij in Batavia aankwamen kreeg de bemanning last

van scheurbuik.

Twee en zestig dagen na vertrek uit SF deed hij

Makassar aan (op het huidige Sulawesi) om

doktershulp in te roepen Wij bleven hier vijf dagen,

voorzagen ons goed van verversingen, die de

equipage spoedig deed opknappen. Daarna

vertrokken wij weder en kwamen na vijf dagen in

Batavia.

Hier vond ik de brieven van de rederij om een

gedeelte lading in te kopen, maar de prijzen waren

te hoog en nam daarom een lading suiker en rijst

voor Rotterdam in, waarmede ik de 16 Aug. 1850

vertrok.

Op 16 Augustus 1850 vertrok de “Jan van Hoorn”

uit Batavia, waarna zij de Cocos-eilanden aandeden

om een lek bij het roer te repareren. Begin

December voeren zij op de Noordzee in dichte mist

tegen een ander schip aan waarbij ze de kluiverboom

verloren en nadat beide schepen hun reis weer

konden vervolgen raakten zij de volgende nacht op

de stijle punt van de Banjaard aan de grond.

Om los te komen begonnen zij lading suiker en rijst

over boord te zetten terwijl er iedere minuut een

kanonschot gelost werd om hulp te verkrijgen. Met

de middag hadden wij 70 kanasters suiker en om-

streeks 300 balen rijst over boord geworpen, toen de

reddingkotter bij ons kwam en vroeg waarmede hij

ons kon helpen.Na veel moeite wisten ze een anker

voor de reddingskotter uit te brengen, daarop werd

de ketting zoo stijf mogelijk gedraaid, en toen ‟s

avonds het water zijn hoogte kreeg en het schip weer

beweging begon te maken, werd er met alle macht

aan de ketting gewonden, en bespeurde men spoedig

dat het schip begon vooruit te gaan en na een klein

half uur van de grond vrij was. Een oorverdovend

hoera ging op door de Equipage en de 22 gepas-

porteerde militairen die aan boord waren.

De volgende alinea in zijn levensverhaal beschrijft

hoe hij zich toen voelde; hij schrijft dat hij het bijna

niet durft te beschrijven. Ik kan me inmiddels echter

voorstellen hoe het voor hem geweest moet zijn:

aan het eind van zo een reis, voor het eerst de wereld

rond naar oorden toen nog zo nieuw en onbekend,

als kapitein van 35 jaar oud dat gedaan te hebben en

dan na alle beleveningen van vooral Kaap Hoorn en

San Francisco, maar ook Valparaiso en Chiloé, aan

het eind terugkomende van Batavia, om dan op de

Banjaard aan de grond te geraken en daar je schip

bijna te verliezen!

Hoe ik mij op dat oogenblik voelde durf ik bijna niet

neer te schrijven, doch het vreemde dat mij

overkwam was, dat ik op dat oogenblik geen woord

uit kon brengen en huilde als een kind. Gelukkig was

het donker, en zag het niemand, anders had ik mij

van het dek moeten verwijderen. Ik veronderstel dat

het kwam door de te groote inspanning waarin ik

gedurende de tijd van aan de grond zitten geweest

was. Het duurde niet lang en wij stelden nu koers

naar Brouwershaven, waar wij de volgende dag

aankwamen

Na zijn terugkomst in Holland op 16-12-1850, blijft

Jacob Bouten (na een reis van bijna 1,5 jaar)

gedurende de winter bij zijn moeder in Rotterdam,

waar ook de zusters Marie en Miebeth Pos geruime

tijd logeren.

Bij het vertrek van de meisjes naar Amsterdam,

merkte ik dat Marie een blijvende indruk op mij had

gemaakt, en dacht daarbij dat zij een goede gezellin

voor mij zoude zijn. Toen ik merkte dat mijn oude

moeder er ook zoo over dacht, vroeg ik aan Marie of

zij de mijne wilde worden. Zij had daar niets tegen,

doch wilde eerst haar oude lui daar over

raadplegen. Marie had toen de leeftijd van 18

jaaren, en dat vonden de oude lui nog wat jong,

doch hadden zij er verder niets tegen.

Na zijn volgende twee reizen naar Batavia trouwde

Jacob op 22 mei 1852 met Marretje Pos, waarna hij

binnen twee maanden op zijn 2e-wereldreis vertrok.

Uit zijn brieven van aankomst op zijn 2e-wereldreis,

geschreven vanuit Batavia blijkt dat hij, in

tegenstelling tot zijn verwachting in zijn eerste brief,

twee maanden op Java was om lading terug naar

Holland te verkrijgen.

Page 21: Jacob Bouten 1815-1853

20

Batavia 25 Julij 1853 Den W Edele Heer

Mr. P. Blussé v.O.A.

Na eene Reize van 43 dagen kwam ik den 17 dezer ter reede Batavia aan welke reis niet zeer

voorspoedig door de aanhoudende flauwe winden

en stiltens geweest is. Alles is evenwel ook goed gegaan en zullen ook ongetwijfeld een goede

drooge lading lossen hetgeen zeer veel aan de

inspectie voor een volgende vracht afdoet. Gisteren heb ik eerst de Chineezen kunnen lossen

en maak nu een begin in het ruim hetgeen wel

zeer vlug voort zal gaan, en spoedig deze lading

gelost zijn. Ik zie echter dat ik nog in mei niet bevracht ben

hetgeen nu dog zeker in Junij zal zijn. Misschien

dat het er ook niets aan afdoet daar er hier in het geheel geen schepen voor de Factorij zijn, zullen

mij doch nemen zoodra ik gereed tot laden ben.

Van de Equipage zijn er twee afgegaan die naar

Sidnij wilden, de andere twee zijn nog aan boord en aangemonsterd zoals de huuren op het

oogenblik zijn f.40 p.m. Zeven zoude ik er nog tot

completering bij moeten hebben, waar zij vandaan moeten komen weet ik nog niet.

De kok P.v.Gijn legt in het Hospitaal.

JB

Een maand later ontvangt hij een brief van zijn

reders van 5 juni dat hij geen charterpartij van de

Maatschappij kan verwachten. In september vertrekt

hij naar Semarang van waaruit hij zijn vierde brief

schrijft:

Samarang 19 Sept 1853 Den WEdelen Heer

Mr. P. Blussé v.O.A.

te Dordrecht

Bij dezen heb ik de Eer UEdele te kunnen

meede deelen alhier in lading te leggen voor Rotterdam, waarmede ik denk in het laatst dezer

maand gereed te zijn.

De vracht welke mij door de Heeren Kopersmit

bezorgt is bestaat in Suiker, Arak, Tabak, Indigo & Huiden, waarvoor betaald zal worden Suiker

f.100, Arak f.130, Indigo f.120 en Huiden f.110

en Tabak á 650 v.p.L. f.85 het laatste in Am. te leveren alles volgens Maatschappij tarief.

Bij de volgende mail zal ik UEdele het nadere

kunnen melden met mijn rekening.

JB

Vijf dagen later vertrekt bij volledig bevracht naar

Batavia om af te rekenen met Kopersmit en om te

fourageren voor de thuisreis, zoals te lezen uit zijn

laatste brief van deze reis geschreven in Batavia.

Batavia 28 Sept. Den WEdelen Heer

Den Heer Mr. P. Blussé v.O.A. te Dordrecht

Den 24 van Samarang vertrokken zijnde ben ik

hier gisteren aangekomen om met Kopersmit af te rekenen en het noodige voor de reis in te nemen.

Het schip heb ik geheel volgekregen te Samarang

en legt niet diep, hetgeen gelegenheid zal geven om Helvoet in te kunnen zeilen. De vracht welke

zal bedragen omstr. De f. 34000 valt voor een

particuliere niet tegen.

Tot completering mijner Equipage heb ik er zes Javanen te Samarang bij genomen tegen f. 30 per

maand.

Morgen hoop ik mijn reis aan te nemen. Verblijve met de meeste Acht

UE Dienaar

JB

Over zijn aankomst in Holland schrijft hij vervol-

gens in zijn levensverhaal:

Wij troffen bij ons aankomen een strenge winter, alle

rivieren waren vol ijs en de havens dicht gevroren.

Met zeel veel moeite haalden wij de kanaalhaven

van Helvoet waar wij een veilige ligplaats vonden

Volgens de NRC verliep zijn aankomst minder voor-

spoedig, maar misschien was dat voor hem niets bij-

zonders en kwam zoiets wel vaker voor?

NRC I5 januari 54 "HelIevoetsluis, 14 januari. Het Nederlandse

schip hetwelk, als gisteren gemeId op het Pampus

aan de grond zat, is gebleken te zijn de te Dordrecht te huis behorende bark JAN VAN

HOORN, kapt. J. Bouten, van Batavia naar

Dordrecht bestemd. Hetzelve zat aan de Noordwal

aan deze zijde Pampus buiten het schaar. Terstond bij de aankomst van de stoomboot

BROUWERSHAVEN, ten 1 ure 55 minuten des

namiddags, werd alles aangewend om het schip af te brengen, doch met dat getij vruchteloos. Op het

volgende tij werd nu gewacht, en onder

aanwending van alle mogelijke kracht door de BROUWERS-HAVEN en verdere gepaste

middelen, mocht het lukken, ten 2 ure 30 minuten

des nachts, het schip er af te slepen en ten 3 ure

15 minuten op deze rede ten anker te brengen."

Page 22: Jacob Bouten 1815-1853

21

Terug in Hellevoet verhaalt Jacob Bouten tenslotte

nog over zijn thuiskomst:

Hier vond ik de brieven van de Heeren Blussé en

van mijne vrouw. De Heeren Blussé schreven mij,

dat al de wateren toe gevroren waren, het schip

maar goed te verzorgen, en dan naar Dordt over te

komen. Dat was een buitenkansje en voor mij een

aansporing om zo gauw alles te regelen, dien dag

nog mij te kennen en misschien nog naar Amsterdam

te gaan, waar ik meende dat mijn vrouw nog

woonde.

Ten 4en

‟s-middags zat ik reeds tusschen de wielen

naar ‟s-Gravendeel, kwam daar met veel moeite

over de kil en liep toen naar Dordt waar ik ten 10en

aan kwam. Mijn eerste gang was naar het Kantoor,

doch vond ik reeds gesloten, en daarna naar de

Kalkhaven bij den Heer P. Blussé die ik thuis vond.

Hij nodigde mij bij de warme haard en schonk mij

een warm glas grok, waarop ik hem veel over de reis

te vertellen had. Later vroeg hij mij of ik niet naar

huis verlangde, en daar ik daar graag op zeide en

verzocht morgen naar Amsterdam te gaan, vroeg hij

mij of ik dan niet wist dat mijne vrouw in Dordt

woonde. Door de drukke bezigheden in Helvoet om

alle scheepszaken in orde te hebben dien dag noch

weg te kunnen gaan, had ik van de brieven van mijne

vrouw slechts de laatste gelezen, te weten of alles

wel was, en niet gezien uit welke plaats deze

geschreven was. Ik spoedde mij dus vlug naar hun

en vond ze noch wakende, hoewel ze niet van mijn

komst wisten.

Hoewel mijn vrouw natuurlijk zeer verheugd was

over mijne komst, was zij nog treurig gestemd over

het verlies van het eerste kind dat voor eenige dagen

overleden was. Hare zuster Peetje was met haar van

Amst gekomen en bij hare gelogeerd”.

Voornoemde eerste zoon Adriaan werd tijdens zijn

reis op 4 april 1853 geboren en overleed negen

maanden later op 4 januari 1854. Deze zoon heeft hij

dus nooit gezien en opnieuw is hij zonder kind.

Na deze reis blijft Jacob Bouten ruim een jaar aan

wal in verband met de bouw van een clipper naar

Amerikaans model, waarvoor hij door de reders

Blussé gevraagd werd het toezicht op te houden. Met

deze “Kosmopoliet” zeilt hij vanaf april 1855 tot en

met 1861 acht maal naar Batavia en breekt hij

tweemaal het record van Holland naar Batavia. Met

de “Kosmopoliet II” voer hij van 1865 tot 1869 ook

nog eens viermaal naar Batavia

De “Jan van Hoorn” maakte van 1842-1861 in totaal

14 reizen voor rederij Blussé, waarna zij in 1862 bij

publieke verkoping in Schiedam voor f. 17.800 naar

Pruisen werd verkocht.

* * * * * * * * * * * * *

Het zal mogelijk reeds opgevallen zijn dat er aan het

voorgaande over Batavia helemaal geen beeldmate-

riaal werd toegevoegd. Ik ben op mijn wereldreis via

Singapore eerst twee maanden op Java geweest,

waarbij ik uitgebreid in Kotatua Jakarta (het voor-

malige oude Batavia) geweest ben, in de Soenda

Straat en ook naar alle havenplaatsen die door Jacob

Bouten werden aangedaan op zijn 22 reizen voor

rederij Blussé naar Batavia (waarvan de twee voor-

gaande rond de wereld). Na de gehele noordkust

afgereisd te hebben ben ik door het achterland terug

naar Jakarta gegaan, om enig idee te krijgen van

waar zijn vracht vandaan kwam.

Mijn verhaal hierover (en de foto‟s en ander mate-

riaal dat ik gevonden heb) bewaar ik echter voor een

tweede notitie die over deze reizen van Jacob

Bouten zal gaan.

* * * * * * * * * * * * *

Deze notitie sluit ik af met een beeld van nog een

hele bijzondere ervaring tijdens mijn wereldreis,

namelijk dat ik in Sydney (waar ik helemaal niet in

zeilsporen was) bij het Maritiem museum tegen de

bark “James Craig” aanliep, waarmee ik de volgende

dag de oceaan op voer !

Vol onder zeil aan het roer van de “James Craig”

Kees Bouten, [email protected]