Workshop ‘Op weg naar een actief leeftijdbewust personeelsbeleid’
JAARSTUKKEN 2016 RAPPORT INZAKE DE · personeelsbeleid. De scholen zelf zijn georganiseerd in...
Transcript of JAARSTUKKEN 2016 RAPPORT INZAKE DE · personeelsbeleid. De scholen zelf zijn georganiseerd in...
0
RAPPORT INZAKE DE
JAARSTUKKEN 2016
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs te BarendrechtPostbus 2062990 AE BarendrechtTelefoon 0180-642710E-mail [email protected] www.ozhw.nlDatum: 9 mei 2017
1
INHOUDSOPGAVE Pagina
INLEIDING
Inhoudsopgave 1
Aanbieding 2
BESTUURSVERSLAG 3
Voorwoord 4
1. Algemene informatie 5
2. Algemeen instellingsbeleid 8
Onderwijskundige en onderwijs programmatische zaken 8
Schakelklassen 9
Kwaliteitszorg 9
Afhandeling van klachten 10
Ontwikkeling leerlingenaantal 11
Personeel 13
ICT-beleid 16
Huisvesting 19
Inkoop 20
3. Ontwikkelingen bij of in relatie tot verbonden partijen 21
4. Verslag Raad van Toezicht 22
5. Financieel beleid 26
Financiële situatie bij oprichting 26
Gang van zaken gedurende het verslagjaar 26
Financiële positie 31
6. Toekomstige ontwikkelingen 34
Algemeen 34
Begroting 34
Continuïteitsparagraaf 36
7. Treasury beleid 40
JAARREKENING 43
Grondslagen 44
Balans per 31 december 2016 (model A) 52
Staat der baten en lasten over 2016 (model B) 53
Kasstroomoverzicht 2016 (model C) 54
Toelichting behorende tot de balans per 31 december 2016 55
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2016 61
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen 66
Gebeurtenissen na balansdatum 67
Voorstel bestemming van het resultaat 68
Overzicht verbonden partijen (model E) 69
Opgave doelsubsidies (model G) 71
Wet Normering bezoldiging topfunctionarissen 73
OVERIGE GEGEVENS 75
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 76
Resultaat per segment 77
Algemene gegevens over de rechtspersoon 78
2
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
AANBIEDING
De Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair en voortgezet onderwijs
biedt u hierbij het Rapport inzake de Jaarstukken over de periode 1 januari 2016 tot en met
31 december 2016 aan.
Het "Rapport inzake de Jaarstukken" bestaat uit een bestuursverslag, jaarrekening (balans,
staat van baten en lasten en toelichting daarop) en de overige gegevens.
3
Bestuursverslag
4
VOORWOORD
Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs (OZHW
voor PO en VO) kijkt terug op weer een goed jaar. We hebben een tal van ervaringen waar we trots
op kunnen zijn als organisatie. Alle scholen staan op “groen” als het gaat om de kwaliteit van
onderwijs. De Inspectie is zeer tevreden over de behaalde resultaten.
Het financieel resultaat wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door beleidsontwikkeling waar
op voorhand voor is besloten de reserves in te zetten. Dat gaat dan om ca. € 1,2 mln. Het financieel
resultaat is ca. € 1,5 mln. negatief. De financiële positie van de stichting is echter solide, waardoor
het mogelijk is geweest extra middelen in te zetten. Verder is er sprake van bijna € 0,3 mln
incidentele lasten die ook in 2016 zijn verwerkt.
Ons leerlingaantal heeft een lichte groei laten zien, terwijl de regionale trend dalende
leerlingaantallen laat zien. Het openbaar onderwijs in onze regio staat er dus goed voor en blijft zich
verder ontwikkelen. In 2016 is een nieuw Strategisch Beleidsplan opgesteld voor de periode tot en
met 2020. De komende jaren zal de inzet uit de reserves worden afgebouwd, maar naar onze mening
kunnen de scholen van OZHW voor PO en VO de toekomst met vertrouwen tegemoet te zijn.
L.D. de Haan
J. van Knijff
5
1. ALGEMENE INFORMATIE
Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs (OZHW
voor PO en VO) is een stichting voor openbaar onderwijs in de gemeenten Barendrecht, Ridderkerk,
Zwijndrecht en Krimpenerwaard. De stichting heeft veertien basisscholen en zeven scholen voor
voortgezet onderwijs onder haar beheer. OZHW voor PO en VO bestaat sinds 1 januari 2015 en is
ontstaan uit een fusie tussen stichting 3Primair en stichting OZHW.
Missie, visie en uitgangspunten Kenmerkend voor de stichting OZHW voor PO en VO is haar bijdrage aan de brede ontwikkeling van
kinderen van vier tot en met achttien jaar met als uitgangspunt: erkennen van de betekenis van de
verscheidenheid aan levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden. Op onze scholen is ieder
kind en elke leerkracht welkom, ongeacht zijn of haar sociale, culturele of levensbeschouwelijke
achtergrond. Kinderen leren er van jongs af aan respect te hebben voor de mening of overtuiging van
een ander. Er wordt actief aandacht besteed aan de overeenkomsten en verschillen tussen kinderen,
zonder voorkeur voor één bepaalde opvatting. De openbare school heeft aandacht voor en biedt
ruimte aan ieder kind én iedere leerkracht. We willen onze leerlingen voorbereiden op hun rol als
wereldburger en ze verantwoordelijkheid leren voelen voor hun eigen rol in het geheel. Dit is het
sociaal fundament dat bepalend is voor het klimaat waarin leerlingen en medewerkers zich op onze
scholen kunnen ontwikkelen.
Het gaat ons om onderwijs voor iedereen. Onderwijs om kennis op te doen. Onderwijs om je te
ontwikkelen als mens en burger. Onze missie verwoordt waar wij voor staan: Onze leerlingen voelen
zich prettig en veilig op onze scholen en ontdekken waar hun talenten liggen. Onze visie maakt
duidelijk waar wij ons op richten: onze leerlingen ontwikkelen die kennis en vaardigheden, waarmee
ze goed toegerust zijn op de toekomst en in het vervolgonderwijs succesvol kunnen zijn.
Juridische structuur en organisatiestructuur Het bevoegd gezag wordt uitgeoefend door het bestuur van de Stichting OZHW voor PO en VO. De
stichting heeft een tweehoofdig college van bestuur, dat bestuurlijk eindverantwoordelijk is voor het
geheel en specifieke uitvoerende verantwoordelijkheden draagt voor het strategisch beleid, het
kwaliteitsbeleid, de hoofdlijnen van het personeelsbeleid, ICT-beleid, het administratief beleid,
financieel beleid, facilitair beleid en onderwijsbeleid. Een raad van toezicht is ingesteld om toe te
zien op het handelen van het college van bestuur. Daarnaast is er een ‘Platform Gemeentelijk
Toezicht’ dat de aan de gemeenten voorbehouden wettelijke taken met de gemeenteraden
voorbereidt.
OZHW voor PO en VO is opgebouwd uit verschillende organisatorische eenheden.
Er zijn veertien basisscholen die aangestuurd worden door een directeur. Hiervan hebben vier
basisscholen twee locaties.
Er zijn zeven scholen voor voortgezet onderwijs. Hiervan participeren drie scholen in
onderwijseenheden waar wordt samengewerkt met andere besturen (Maximacollege, Loket
Zwijndrechtse Waard en Focus beroepsacademie). De scholen voor voortgezet onderwijs hebben een
eigen directie, die verantwoordelijk is voor de inrichting van het onderwijs en de invulling van het
personeelsbeleid. De scholen zelf zijn georganiseerd in afdelingsteams, onder leiding van
afdelingsmanagers.
6
Verder fungeert als laatste organisatorische eenheid het onderwijsstafbureau, dat het bestuur en
directeuren ondersteunt bij de uitoefening van hun taken en verantwoordelijkheid. Het
onderwijsstafbureau wordt aangestuurd door de bestuurssecretaris en bestaat uit de afdelingen
secretariaat, HR en personeel- en salarisadministratie, ICT, leerling-administratie, financiële
administratie, facilitaire zaken en kwaliteitszorg.
OZHW voor PO en VO is een professionele organisatie. Vanuit het bestuur worden beleidskaders
gegeven, die binnen scholen nader worden ingevuld. Elke school kan op basis van de kaders eigen
beleid ontwikkelen passend bij zijn eigen situatie. Verantwoordelijkheden worden zo laag mogelijk
neergelegd in de organisatie. Dat betekent ook dat verwacht wordt dat daarover verantwoording
wordt afgelegd. Het principe van een lerende organisatie wordt hierbij gehanteerd. Evaluatie en
reflectie zijn basis voor nieuwe aanpakken. Dit geldt op alle niveaus: individueel – team/afdeling –
school – stichting.
Bestuurlijke ontwikkelingen In 2016 is een nieuw strategisch beleidsplan “Een bestuur, een leerlijn” vastgesteld. Er is een steeds
nauwere samenwerking tussen de PO en VO scholen. Per gemeente vindt structureel overleg plaats
over samenwerking. In oktober 2016 heeft op de Dag van de Leraar een studiedag plaatsgevonden
voor alle medewerkers. Het thema van deze studiedag was leren met en van elkaar. In de vorm van
een carrousel zijn er verschillende workshops gegeven door collega’s, die enthousiast bezocht zijn
door collega’s van andere scholen.
De Leeronderneming
In Ridderkerk is in augustus 2016 De Leeronderneming van start gegaan. Dit is een onderwijsvorm
voor leerlingen van 10 tot 14 jaar, waarbij met name onderlinge samenwerking en de onderzoekende
houding van leerlingen gestimuleerd wordt. In deze vorm van onderwijs is de harde knip tussen
groep 8 en brugklas weggehaald. De Leeronderneming is het tweede initiatief in Nederland dat
onderwijs op deze manier aanbiedt. OZHW is een voortrekker in het landelijk overleg 10-14
onderwijs.
Kindcentra Nova
In 2016 heeft de samenwerking van OZHW met de kinderopvangorganisaties Kibeo en Yes!
Kinderopvang verder vorm gekregen. De basisscholen van OZHW en de kinderopvangorganisaties
hebben hun krachten gebundeld. Als sterke, onafhankelijke partijen met ieder hun eigen expertise
ontwikkelen zij unieke kindcentra in Zwijndrecht, Barendrecht en Ridderkerk. Alle kindcentra dragen
de naam Kindcentrum Nova.
Kindcentrum Nova is een vertrouwde omgeving waar kinderen van jongs af aan komen, waar
opvang, onderwijs, sport- en spelactiviteiten en ondersteuning naadloos op elkaar aansluiten. Met
deze samenwerking creëren de basisscholen een doorgaande leerlijn tussen peuter- en opvangwerk
en het basisonderwijs, wat een belangrijk speerpunt is in ons strategisch beleidsplan.
De kindcentra bij obs Develhoek, De Tandem, De Zeppelin en De Draaimolen zijn inmiddels
geopend. In het voorjaar 2017 volgen de andere basisscholen. De Dolfijn heeft onder een andere naam
reeds 5 jaar een kindcentrum.
Meerjarenhuisvestingsplan Zwijndrecht
In 2016 is een verkenning gestart voor de doordecentralisatie van de onderwijshuisvesting in
Zwijndrecht. Dit betekent dat er met de gemeente en andere instanties nagedacht wordt over de
overdracht van de verantwoordelijkheid voor de onderwijshuisvesting van de gemeente naar een
collectiviteit van de schoolbesturen (coöperatie). De wettelijke zorgplicht van de gemeente blijft
7
hierbij ongemoeid. Als eerste stap is een visie op onderwijs en spreiding en een
meerjarenhuisvestingsplan opgesteld.
Integraal huisvestingsplan Ridderkerk
Door de gemeente Ridderkerk is in samenspraak met andere besturen en welzijnsorganisaties in
2016 een nieuw inetgraal huisvestingsplan vastgesteld. Een belangrijke focus voor OZHW in dit plan
is de voorgenomen nieuwbouw voor het Gemini College. Ook zijn verschillende renovatie van
basisscholen gepland.
Opleidingsscholen: PO en VO
Verschillende OZHW-basisscholen participeren in het project Opleidingsschool hogeschool
Rotterdam. In de opleidingsschool zijn de pabo en de school gezamenlijk verantwoordelijk voor de
opleiding van de student en verzorgt de basisschool 40% van het curriculum. Er is een
ontwikkeltraject opgezet om scholen toe te laten groeien naar verschillende graden van
opleidingsschool: A, B, B+. De scholen van OZHW opteren voor het keurmerk B en B+.
VO: Opleidingsschool Regionaal Platform
OZHW participeert samen met andere besturen en hogeschool Rotterdam in het project
Opleidingsschool Rijnmond. OCW heeft begin 2016 de subsidieaanvraag van de Opleidingsschool
Rijnmond toegekend, waarbij OZHW penvoerder is. Dit betekent dat Rijnmond als aspirant
opleidingsschool de komende drie jaren tijd heeft om zich verder te ontwikkelen. Daarna volgt
accreditatie door de NVAO om de status van erkende opleidingsschool te verkrijgen. De ambitie is
om structureel 200 studenten voor een groot deel op de scholen op te leiden tot leraar. Daarnaast
worden er leernetwerken opgezet van en voor leraren die op de Rijnmondse scholen werken.
Bijvoorbeeld rond digitale didactiek, begeleiding van starters en differentiëren. Ook wordt er een
Rijnmond Academie opgezet, zodat medewerkers zich blijvend professionaliseren.
Medezeggenschap Binnen de stichting zijn verschillende medezeggenschapsorganen. Elk brin-nummer heeft een eigen
medezeggenschapsraad. Dit betekent dat elke basisschool een eigen medezeggenschapsraad heeft.
Er is voor het primair onderwijs een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) ingesteld,
waarmee de aangelegenheden betreffende het primair onderwijs worden besproken met het
bestuur. De GMR bestaat uit tien leden, waarvan vijf leden gekozen worden door de
personeelsgeledingen van de medezeggenschapsraden en vijf leden gekozen worden door de
oudergeleding van de medezeggenschapsraden.
Voor het voortgezet onderwijs is een medezeggenschapsraad (MR) en heeft elke vestiging een
deelraad. In de MR worden aangelegenheden betreffende het voortgezet onderwijs besproken met
het bestuur. De MR bestaat uit zestien leden. Hiervan zijn acht leden gekozen uit en door het
personeel, vier leden gekozen uit en door de ouders en vier leden gekozen uit en door de leerlingen.
Zowel de GMR als de MR hebben in 2016 vijf keer met het bestuur overleg gevoerd. Onderwerpen
die aan de orde zijn geweest zijn begroting en jaarrekening, het strategisch beleidsplan, verschillende
rechtspositionele regelingen, bijzondere ontwikkelingen binnen scholen, inspectieverslagen, beleid in
het kader van sociale veiligheid, professionaliseringsbeleid en de wervings- en selectieprocedure
voor een nieuw lid CvB.
8
2. ALGEMEEN INSTELLINGSBELEID
Het belangrijkste doel van de fusie is de goede aansluiting van PO naar VO zodat de ontwikkeling van
onze leerlingen zo optimaal mogelijk verloopt. Dit vraagt niet alleen om de ontwikkeling van
doorgaande leerlijnen en afgestemde leerlingdossiers, maar ook op intensievere samenwerking
tussen PO- en VO-scholen, zodat er een warme overdracht is voor leerlingen. Hier is actief op
gestuurd. Ook ondersteunende processen zijn hierop afgestemd. Het primaire proces, het geven van
onderwijs en het ontwikkelen van kinderen, is hierin leidend.
Ook in 2016 was de positionering van het openbaar onderwijs een belangrijk agendapunt.
Nadrukkelijk is bekeken welke samenwerkingen met andere organisaties een versterking betekenen
voor de eigen organisatie. Leidend hierbij is de maatschappelijke opdracht van OZHW voor PO en VO
om kwalitatief hoogstaand onderwijs te verzorgen.
ONDERWIJSKUNDIGE EN ONDERWIJS PROGRAMMATISCHE ZAKEN
Wij staan voor de totale ontwikkeling van leerlingen waarbij de principes voor openbaar onderwijs
leidend zijn. Het gaat niet alleen om de cognitieve ontwikkeling maar ook om de sociaal-emotionele
vorming van leerlingen. Kinderen ontdekken waar hun talenten liggen, cognitief, manueel, creatief
en sociaal en leren om te gaan met de verantwoordelijkheden die ze als wereldburger hebben ten
opzichte van hun directe omgeving.
Net als in 2015 lag de focus in 2016 op de kwaliteit van het onderwijs. Een belangrijk doel was het
optimaliseren van de opbrengsten. Het gaat hierbij niet alleen om onderwijsresultaten, maar ook om
zaken als sociale veiligheid, professionalisering van personeel, aandacht voor elkaar, etc.
Een belangrijk fusiedoel was de doorgaande ontwikkeling van leerlingen van het po naar het vo.
Hiervoor zijn verschillende aanpakken geweest. Zo is er per gemeente structureel overleg opgestart
tussen de scholen om onderlinge verbinding te versterken, mogelijke samenwerking te verkennen en
plannen verder uit te werken.
In Ridderkerk is de LeerOnderneming van start gegaan met de eerste groep leerlingen. De
LeerOnderneming is gehuisvest in het Gemini College in Ridderkerk.
In Barendrecht is het pre-gymnasium ontstaan door een initiatief van de scholen zelf.
Daarnaast is een doorgaande leerlijn peuter – po ontwikkeld en zijn in nauwe samenwerking met
kinderopvangorganisaties kindcentra Nova van start gegaan. Dit is een logisch vervolg op het eerder
van de grond getilde programma Victor de Verkenner. In dit programma gaan drieënhalf-jarigen een
dagdeel in de week naar de basisschool om eerste ervaringen op te doen over hoe het gaat op een
basisschool en om de leerkracht en andere klasgenootjes alvast te leren kennen. Het programma
wordt op alle OZHW-basisscholen gedraaid met positieve resultaten. De overgang naar de
basisschool is daarmee veel minder groot geworden voor kinderen.
9
SCHAKELKLASSEN
In elke gemeente heeft OZHW-PO een schakelklas c.q. NT2-klas. In Zwijndrecht is deze klas
verbonden aan De Dolfijn, in Barendrecht aan De Draaimolen en in Ridderkerk is verbonden aan De
Piramide. In deze klassen zitten gemiddeld ongeveer 15 kinderen die ernstige taalachterstand
hebben. De achterstand is verklaarbaar door het feit dat zij statushouder zijn in de desbetreffende
gemeente. De financiering van deze groepen is sterk verbeterd. De schoolbesturen dragen zorg voor
de financiering via de regeling van het Ministerie. Alle kinderen worden nu ingeschreven op het
BRIN-nummer van de OZHW-scholen. Elk kwartaal wordt er subsidie ‘maatwerk’ aangevraagd. Sinds
het schooljaar 2016-2017 is het ook mogelijk om aanvullende bekostiging te krijgen voor kinderen
die voor het tweede jaar in Nederland zijn. Dat bedrag is ongeveer 1500 euro per jaar lager dan voor
een eerste jaarsbekostiging. Alle groepen zijn bemenst met een leerkracht en ongeveer een halftime
onderwijsassistent. De gemeente dient vanuit hun wettelijke taak zorg te dragen voor huisvesting,
vervoer en eerste inrichting.
KWALITEITSZORG
Elke school is aangesloten bij Vensters. Vensters is een project waarbij cijfermatige informatie over
scholen verzameld wordt in een systeem en vervolgens op een eenduidige en toegankelijke manier
gepresenteerd. De ingevulde indicatoren helpen scholen inzicht te krijgen in eigen resultaten en
hierover op goede wijze verantwoording af te leggen aan bijvoorbeeld ouders en leerlingen. Ouders
kunnen bij het maken van een schoolkeuze scholen vergelijken via www.scholenopdekaart.nl.
Het voortgezet onderwijs maakt al langer gebruik van Vensters en de informatie is bij de meeste
scholen actueel. De scholen werken deze informatie meerdere malen per jaar bij.
Naast de gegevens van DUO vullen scholen ook de eigen indicatoren in, zoals de
leerlingtevredenheid, informatie over het schoolklimaat en de veiligheid, de schooltijden, de
kwaliteitszorg en de relatie tussen de ouders en de school. In het voortgezet onderwijs kan men ook
nog de indicatoren met betrekking tot (scholing van) het personeel toevoegen.
Zo ontstaat een open en transparant beeld van waar de school voor staat en wat de identiteit van de
school bepaalt.
Inspectiebezoeken
Het afgelopen jaar bezocht de Inspectie vier basisscholen van OZHW: Develhoek, De Reijer, Koningin
Julianaschool, De Piramide. Alle vier de scholen hebben opnieuw het basisarrangement gekregen,
waarbij De Piramide, Develhoek en de Koningin Julianaschool in het licht van het nieuwe
inspectiekader zelfs het oordeel ‘Goed’ hebben ontvangen. In het gesprek met het bestuur lieten de
Inspectie weten tevreden te zijn met de kwaliteit van onderwijs op de scholen voor PO en VO.
Kwaliteitscyclus PO
In 2016 is de kwaliteitscyclus PO ontwikkeld en werken de basisscholen schooljaar 2016-2017 voor
het eerst met deze cyclus. In de cyclus zijn onder andere de doelen vanuit het strategisch
beleidsplan, de kaders uit de WPO, de cao en de inspectie opgenomen. Scholen vullen de
kwaliteitscyclus zelf in en voegen relevante beleidsdocumenten toe. De bedoeling is dat de cyclus
uiteindelijk het schoolplan, het jaarplan en het jaarverslag op termijn gaat vervangen.
10
Voor het voortgezet onderwijs wordt eenzelfde instrument ontwikkeld. Daar is eerder op het gebied
van kwaliteitszorg al meer geharmoniseerd. De opgedane ervaringen worden meegenomen bij de
ontwikkeling van het nieuwe instrument.
Sociale Veiligheid
In het kader van de nieuwe wet sociale veiligheid is voor heel OZHW een sociaal veiligheidsbeleid
opgesteld. Dit beleid bevat ook alle protocollen die de wet aangeeft. Deze protocollen zijn de basis
voor de protocollen van de scholen, waaraan ze hun eigen schoolspecifieke regels en afspraken
kunnen toevoegen. De Inspectie van het Onderwijs controleert of onderwijsinstellingen maatregelen
nemen voor een veilige omgeving. Het gaat dan om een veilige omgeving voor zowel leerlingen en
studenten als het onderwijspersoneel. De school is verplicht om dit jaarlijks te monitoren. Het
schooljaar 2016-2017 is hiervoor een overgangsjaar. In 2016 is de monitor van Vensters gebruikt
voor de basisscholen. De monitor voor het voortgezet onderwijs nemen we in de eerste helft van
2017 af.
Dag van de Leerkracht
Op 5 oktober 2016 werd voor de eerste maal de OZHW-Dag van de Leerkracht georganiseerd. Dit
was een studiedag voor alle medewerkers van OZHW. In totaal namen 700 medewerkers deel aan
deze studiedag. Na 5 oktober is de dag geëvalueerd met behulp van een klein onderzoek onder de
medewerkers. De conclusie was dat de dag zeer succesvol is geweest en deze zeker voor herhaling
vatbaar is.
Een aantal workshops wordt nu aangeboden via het Ontwikkelpunt OZHW. Zo wordt de kwaliteit en
de kennis van de docenten uitgebreid en gewaarborgd.
AFHANDELING VAN KLACHTEN
In 2016 zijn er 13 brieven ontvangen van of namens ouders. Hierbij waren zes bezwaren tegen
besluiten genomen door of namens een directeur. Het betroffen allen bezwaren bij VO-scholen.
Twee bezwaren zijn doorgestuurd naar een directeur ter afhandeling, omdat het een besluit van een
afdelingsleider betrof. Een bezwaar tegen een besluit van een examencommissie is niet ontvankelijk
verklaard. Daarnaast zijn een tweetal bezwaren tegen een schorsingsbesluit behandeld door de
bezwaaradviescommissie. Hiervan is vervolgens op grond van de adviezen van de
bezwaaradviescommissie door het bestuur één bezwaar gegrond verklaard en één ongegrond. Een
zesde bezwaar is behandeld door geschillencommissie passend onderwijs van Onderwijsgeschillen.
Dit bezwaar is ongegrond verklaard.
Er zijn zeven klachten van ouders ontvangen, waarvan vijf het PO betroffen en twee het VO. Een
klacht was niet ontvankelijk. Zes klachten zijn intern afgehandeld conform de klachtenregeling. In
vier gevallen is in goed overleg een passende oplossing gevonden. Twee klachten zijn ongegrond
verklaard. Hiervan is één klacht opnieuw behandeld door Onderwijsgeschillen en vervolgens alsnog
ongegrond verklaard.
Bij elke klacht of bezwaar is gekeken naar de oorzaak van de klacht of bezwaar. Vervolgens is
gekeken hoe voorkomen kan worden dat eenzelfde klacht of bezwaar nogmaals ingediend wordt en
is zo nodig een passende maatregel getroffen.
11
ONTWIKKELING LEERLINGAANTALLEN
De bekostigingssystematiek in het primair en in het voortgezet onderwijs is niet gelijk. In het primair
onderwijs is de teldatum 1 oktober t-1 bepalend voor de hoogte van de bekostiging per schooljaar
t/t+1.
De bekostigingssystematiek in het voortgezet onderwijs is gebaseerd op het aantal ingeschreven
leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande kalenderjaar (t-1). Bekostiging vindt plaats per 1
januari van het direct volgende kalenderjaar.
De leerlingaantallen van het VO worden jaarlijks door de accountant gecontroleerd en bevestigd. Het
leerlingaantal is voor het Ministerie van OCW de maatstaf voor het berekenen van de bekostiging
voor personele en materiële lasten. De VO-leerlingtelling oktober 2016 is definitief vastgesteld.
Ontwikkeling leerlingaantallen primair onderwijs
Aantal leerlingen per school tbv bekostiging
Teldatum 1 oktober
2012 2013 2014
2015 2016
(voorlopig)
Driehoek 295 257 262 258 264
Zeppelin 398 402 362 332 280
Tweemaster 197 193 212 204 190
Draaimolen 301 301 295 248 255
Reijer 276 272 305 323 324
Bosweide 289 302 287 272 283
Botter 265 248 248 228 243
Piramide 356 358 333 322 329
Noord 224 224 218 219 229
Develhoek 228 240 270 290 337
Tandem 221 184 185 203 213
Twee Wieken 285 283 274 275 296
Dolfijn 249 262 279 284 306
KJS 182 187 184 187 180
Totaal PO 3818 3754 3714 3645 3729
12
Ontwikkeling leerlingaantallen voortgezet onderwijs
Regulier (excl. VAVO) VAVO LWOO/PRO Totaal
2013 2014 2015 2016 2013 2014 2015 2016 2013 2014 2015 2016 2013 2014 2015 2016
DLB 1734 1636 1569 1566 4 10 13 10 0 0 0 0 1751 1646 1582 1576
GCR 873 814 731 673 4 10 9 6 147 162 171 148 1031 989 911 827
GCL 380 391 393 402 0 0 0 0 231 251 269 289 612 642 662 691
WCZ 960 1042 1127 1167 1 1 9 23 7 5 5 4 982 1058 1141 1194
Loket 214 223 219 218 0 0 0 0 175 156 148 131 389 379 367 349
Focus 176 168 170 193 0 0 0 0 82 70 70 79 258 238 240 272
MC 0 0 0 0 0 0 0 0 75 74 75 76 75 74 75 76
Totaal
VO
4337 4274 4209 4219 9 21 31 39 717 718 738 727 5098 5026 4978 4985
*Leerlingaantal per 1-10-2016 op basis van voorlopige bekostiging
Ontwikkeling leerlingaantallen voor de stichting als geheel
Aantal leerlingen
Teldatum 1 oktober
2012 2013 2014 2015 2016
PO 3818 3754 3714 3645 3729
VO 5099 5098 4981 4978 4985
OZHW voor PO
en VO 8917 8852 8695
8623 8714
Voor het eerst in tien jaar is het leerlingaantal in het PO gestegen. Dit is het resultaat van de
inspanningen door directies en teams. Ook het verbeteringen op het gebied van huisvesting en
interieur van de schoolgebouwen en PR- en marketingactiviteiten hebben hier een bijdrage aan
geleverd.
In het VO is een licht dalende trend te zien. Door beleid te zetten op een heldere profilering per
school bewerkstelligen we een betere positionering van het openbaar onderwijs. Het resultaat
hiervan zal de komende jaren zichtbaar moeten worden.
13
PERSONEEL
Het personeelsbeleid bij OZHW voor PO en VO kent een doorgaande lijn van opleiden, starten, rijpen
en senioriteit. Zowel op de basisscholen als bij de VO-vestigingen worden stages van studenten
begeleid. In 2015 is in samenwerking met een aantal andere schoolbesturen een subsidie
aangevraagd om tot opleidingsschool in het VO te ontwikkelen. In 2016 is de subsidie toegekend en
is de Opleidingsschool Rijnmond van start gegaan. OZHW voor PO en VO is penvoerder voor de
subsidie.
Voor de start van een opleidingsschool in het PO is in 2016 in samenwerking met Hogeschool
Rotterdam en andere besturen een subsidie aangevraagd en toegekend. Vier OZHW-basisscholen in
Ridderkerk participeren in het project en leiden de eerste studenten mede op.
Professionele ontwikkeling is een continu proces, dat zowel vanuit teamverband plaatsvindt als
vanuit individuele scholing. Er vindt collegiale consultatie plaats binnen teams en ook tussen scholen.
Daarnaast is er een interne academie, Ontwikkelpunt.OZHW, waar verschillende trainingen worden
aangeboden. Het aanbod wordt bepaald door de vraag vanuit de scholen op basis van het
scholingsplan. De trainingen worden dan bij voorkeur verzorgd door interne trainers en bij
specifiekere kennis door externe trainers. Medewerkers kunnen zich hierop inschrijven. De
trainingen richten zich op persoonlijke ontwikkeling, zoals duurzame inzetbaarheid en ook op
vakinhoudelijke kennis, zoals vaksectie-bijeenkomsten. In 2016 is scholingsbeleid opnieuw
vastgesteld. Het doel is om scholing van medewerkers te stimuleren, maar ook om duidelijke
afspraken over scholing te maken. In 2016 is een AFAS-module Ontwikkelpunt ontwikkeld. Hierdoor
is het aanbod continu te volgen door medewerkers. Ook heeft een leidinggevende meer inzicht
gekregen in de deelname van medewerkers aan cursussen.
Binnen OZHW wordt actief beleid gevoerd op de begeleiding van startende leraren. Zij moeten zich
nog ontwikkelen van startbekwame professional naar vakbekwame professional. Er is hiervoor voor
beginnende leraren een inductietraject opgestart, waarbij ze intensief begeleid worden binnen een
school.
In het kader van levensfasebewust personeelsbeleid is er voor VO-medewerkers een basisbudget van
50 klokuren waarmee medewerkers zelf kunnen bepalen hoe ze dat willen inzetten (cao VO). In het
PO is het levensfasebewust personeelsbeleid bepaald op 40 uur voor duurzame inzetbaarheid. Er zijn
verschillende doelen bepaald waarvoor het gebruikt kan worden. Binnen Ontwikkelpunt.OZHW
wordt de cursus duurzame inzetbaarheid aangeboden, zodat medewerkers hierop kunnen
inschrijven.
Er is ook nog sprake van de overgangsregeling van het bapoverlof; verlof voor medewerkers van 52
jaar en ouder om hun arbeidsparticipatie te bevorderen.
In 2016 zijn diverse gesprekken geweest voor medewerkers van 63 jaar en ouder om de
pensioensituatie te bekijken en het eventuele vervroegd pensioen inzichtelijk te maken.
Als medewerkers zich prettig voelen op hun plek, blijven ze vitaler en kunnen ze beter bijdragen aan
de missie van stichting OZHW voor PO en VO. Hierdoor wordt de duurzame inzetbaarheid van
medewerkers bevorderd. In 2016 is mobiliteitsbeleid vastgesteld. Er zijn mogelijkheden gecreëerd
voor medewerkers om te mobiliseren. Dit heeft zich geuit in een aantal wisselingen van standplaats
van medewerkers en zijn medewerkers ook gemobiliseerd tussen PO en VO.
14
Aantallen medewerkers Het is lastig om een vergelijking te maken met voorgaande jaren omdat 2015 pas het eerste jaar na
de fusie was. Ultimo 2016 waren er 996 medewerkers werkzaam in de organisatie. Dit betreft 735,81
fte, inclusief de korttijdelijke aanstellingen. Het aantal fte exclusief de korttijdelijken is 716,79.
Er is een flexibele schil van 12,9% van de totale fte in 2016 (in 2015: 14,8%). Dit zijn aanstellingen van
tijdelijke aard. Het betreft een groot deel vervangers met een 0 uren aanstelling.
In schema:
OZHW 2015 2016
Aantal medewerkers 956 996
Aantal fte 743,92 716,79
Aanstelling onbepaalde tijd (fte) 633,78 624,02
Aanstelling bepaalde tijd (fte) 110,14 92,77
Gegevens per 31 december 2016
Het verloop van het aantal fte over het jaar 2016 is als volgt weer te geven:
Functiemix Op 31 december 2016 was het onderwijzend personeel in het PO en in het VO als volgt verdeeld naar
loonschalen:
2015 2016
Primair Onderwijs
LA 75% 74,10%
LB 25% 25,90%
700,00
705,00
710,00
715,00
720,00
725,00
730,00
735,00
740,00
745,00
750,00
jan16 feb16 mrt16 apr16 mei16 jun16 jul16 aug16 sep16 okt16 nov16 dec16 Eind
personeelsverloop 2016
15
2015 2016
Voortgezet onderwijs
LB 36% 35,60%
LC 45% 44,10%
LD 19% 20,30%
OZHW voor PO en VO streeft bij het PO naar ca. 35% benoemingen in loonschaal LB. In het VO is de
doelstelling een inschaling in loonschalen LC en LD van respectievelijk 49,8% en 18,2%.
Ziekteverzuim OZHW voor PO en VO breed (inclusief stafbureau) is in 2016 het verzuimcijfer 6,22% (in 2015:
6,61%). Het landelijke verzuimcijfer (verzuimbenchmark) in 2015 voor het voortgezet onderwijs
bedraagt 4,9% voor het onderwijzend personeel en 5,2% voor het onderwijsondersteunend
personeel (bron: voion.nl). In het PO was in 2015 het landelijk percentage 6,4% (bron: stamos.nl). De
landelijke gegevens voor 2016 zijn momenteel nog niet bekend.
OZHW voor PO en VO streeft op termijn naar een ziekteverzuim dat lager is dan 5%. In 2016 is het
ziekteverzuim binnen de stichting licht gedaald. Dit komt met name door de daling van het
ziekteverzuim in het PO. In schema is de stand van zaken per 31 december 2016 als volgt:
2014 2015 2016
PO 6,5% 7,07% 5,83%
VO (incl stafbureau) 4,13% 6,59% 6,42%
OZHW voor PO en VO -- 6,61% 6,22%
De extra aandacht in 2015 voor verzuimbegeleiding in het PO lijkt zijn vruchten afgeworpen te
hebben. De inzet blijft verdere terugdringing, ook met het oog op het streven om eigen risicodrager
te worden. Voor het VO is OZHW al eigen risicodrager. Het ziekteverzuim is ongeveer op hetzelfde
niveau als in 2015. Nadere analyse van de ziekteverzuimgegevens laat zien dat er een behoorlijk
aantal medewerkers langdurig (meer dan 43 weken) ziek is, wat nadelig is voor het totale
percentage. Neemt niet weg dat er ook in het VO aandacht gevraagd is voor verzuimbegeleiding.
Vervangingsfonds Het VO heeft geen relatie met het Vervangingsfonds. Het PO heeft zich verzekerd bij het
Vervangingsfonds om vervangers van zieke medewerkers vergoed te krijgen. Hiervoor wordt een
premie betaald. De premiekosten waren in 2016 hoger dan wat er gedeclareerd werd. In 2016 is
onderzocht of eigen risicodragerschap passend was. Besloten is om in 2017 hierover pas een besluit
te nemen.
Arbodienst OZHW voor PO en VO werkt samen met De Arbodienst op basis van het eigen regiemodel. Dit
betekent dat de verantwoordelijkheid meer bij de werkgever ligt, zodat die meer sturing kan geven
aan het verzuim en het vitaliteitsbeleid. Er wordt meer aandacht gegeven aan de preventieve kant en
minder aan de curatieve kant. In 2016 is er een wisseling van bedrijfsarts geweest.
Inmiddels zijn er diverse werkplekonderzoeken gedaan en is de training duurzame inzetbaarheid
ingezet om medewerkers vitaal te houden.
16
Verklaring omtrent het gedrag (vog) voor het voortgezet en primair onderwijs Binnen de stichting OZHW voor PO en VO is er een verplichting om een VOG aan te leveren. Op basis
van de geldende wet- en regelgeving is er VOG-beleid vastgesteld. Vanaf 1 augustus 2015 dient ieder
nieuw personeelslid voor zijn daadwerkelijke ingangsdatum van het dienstverband een geldige VOG
te overleggen. Tot die tijd kan betrokkene niet worden aangesteld en dus ook niet werken. De VOG-
verplichting bij OZHW voor PO en VO geldt voor:
• alle medewerkers dat een dienstverband heeft/krijgt bij OZHW voor PO en VO;
• leraren in opleiding die betaald of onbetaald hun stage doen;
• vrijwilligers die regelmatig werk (minimaal 1x per maand) verrichten in school en daardoor in
aanraking komen met leerlingen;
• uitzendkrachten en gedetacheerd personeel;
• personeel via een payrollorganisatie.
Een recent VOG is niet ouder dan zes maanden.
Beleid inzake beheersing van uitkeringen na ontslag Bij iedere beëindiging van een dienstbetrekking wordt actief gezocht naar herplaatsingsmogelijkheden binnen OZHW voor PO en VO of binnen het regionaal samenwerkingsverband ROOZZ (VO). De lijst met personen met een verstrekte uitkering na ontslag wordt vervolgens gemonitord met behulp van de gegevens van het UWV en Participatiefonds. Bij nieuwe vacatures wordt van de kandidaten op deze lijst opnieuw de geschiktheid beoordeeld. Als iemand geschikt wordt bevonden, wordt hij of zij aangesteld in de vacature. In 2017 zal er ook voor het PO een samenwerking met collega-besturen gezocht worden om te proberen medewerkers, die onderaan de afvloeiingslijst staan en waarvoor ontslag dreigt bij een ander bestuur te plaatsen. Voordeel is dat een medewerker niet werkloos wordt. Voor de werkgever kan zo voorkomen worden dat er betaald moet worden aan een uitkering.
KLOKKENLUIDERSREGELING
Van de klokkenluidersregeling is in 2016 geen gebruik gemaakt. Er zijn geen meldingen
binnengekomen bij de vertrouwenspersoon integriteit.
ICT
ICT-organisatie en beleid
2016 is een bewogen jaar geweest voor de ICT-organisatie met een interne wisseling binnen de
leiding van de afdeling en een verandering in de beleidslijn van extern laten oplossen naar eerst
intern oplossen.
Zo is het beheer van de firewalls voor de zomer 2016 in eigen beheer genomen waarbij een aantal
medewerkers zijn bijgeschoold.
In maart 2016 en april 2016 heeft de ICT-organisatie tweemaal in het VO en eenmaal in het PO te
maken gekregen met crypto-virussen. Een deel van de bestanden van locaties waren hierdoor niet
meer bereikbaar en zijn hersteld door het terug plaatsen van een back-up. Na deze incidenten zijn de
gebruikers telkens voorgelicht met een bewustwordingscampagne.
17
Informatiebeveiliging en Privacy (IBP) is mede door de nieuwe wetgeving op nationaal en Europees
niveau en de incidenten met cryptovirussen een hot item geweest. In 2016 is in basis het IBP
vastgelegd en zijn er bewerkersovereenkomsten gesloten met externe gegevensverwerkers. In 2017
zal op diverse deelgebieden het IBP verder uitgewerkt worden zodat het ook procedureel goed
geborgd is in de organisatie.
In 2016 is er een Europese aanbesteding ICT-computerapparatuur afgerond. In het verleden was de
aanschaf van apparatuur een sterk gedecentraliseerd proces. Met een nieuwe procedure Inkoop ICT
is dit verleden tijd. Naast het te verwachten financiële voordeel van centrale inkoop, vindt er tevens
een standaardisatieslag plaats zodat er apparatuur uitgewisseld kan worden tussen de scholen.
ICT-Infrastructuur
Het jaar 2016 stond in het teken van een tweetal lange termijn programma’s, het programma
OZHW365 met diverse projecten waaronder domein- en tenant migraties en een programma
Vernieuwing Netwerk Infrastructuur.
In het kader van OZHW365 is er een nieuw domein OZHW opgebouwd voor zowel PO als VO en
hebben alle VO-medewerkers en leerlingen en alle PO-medewerkers een office 365 account
gekregen en zijn alle mailaccounts gemigreerd van de lokale server naar de office 365 Cloud. Eind
2016 is er een start gemaakt met het aanmaken van de PO-leerlingen in office 365 en het nieuwe
OZHW-domein.
Aangezien de VO-scholen meer en meer afhankelijk worden van de ICT is het voorkomen van een
single point of failure voor deze scholen van levensbelang. In het OZHW365 programma is daarom
een project Virtuele Basisservers uitgevoerd om de afhankelijkheid van de datacenters te
verminderen. Iedere VO-locatie heeft nu een eigen server waar een aantal virtuele basisservers op
draaien die samen met de vernieuwde backbone netwerk ervoor zorgen dat een locatie zo veel
mogelijk in de lucht blijft.
Onderdeel van OZHW365 is tevens het project SCCM (System Center Configuration Manager) een
systeem met per locatie een eigen distributieserver en een centrale database met standaard
windows 10 configuraties ingericht is. Voor alle VO-scholen is er een drietal standaarden gemaakt.
Op een aantal locaties is al begonnen met de overstap naar de nieuwe Windows 10 configuraties. In
2017 maken we voor alle VO-locaties de overstap en worden er PO-configuraties ontwikkeld.
In het kader van het programma Vernieuwing Netwerk Infrastructuur is de backbone van het VO-
netwerk vernieuwd, waarbij uitgegaan is van toekomstige aansluiting van de PO-scholen op het
netwerk. Om de bedrijfszekerheid van de verbindingen onderling en naar het internet te verbeteren
is gekozen voor een netwerkmodel waarbij door middel van dynamische routering verbindingen
automatisch tot stand komen of omgeleid worden. Als nu op een VO-locatie bijvoorbeeld een
internetlijn wegvalt dan maakt de school automatisch gebruik van een of meerdere andere locaties
voor het internet.
Eind 2016 is in het kader van het programma Vernieuwing Netwerk Infrastructuur tevens een
aanbesteding geweest voor een Unified Threat Management (UTM) systeem voor de VO-locaties.
Het UTM zal in het eerste kwartaal van 2017 geïmplementeerd worden.
Een project dat veel tijd in beslag heeft genomen het afgelopen jaar is het onderbrengen van alle
websites en domeinen van onze scholen op een eigen platform. Dit is goed afgerond en zal in 2017
een vervolg krijgen door de websites te optimaliseren in snelheid en beveiliging.
18
ICT-onderwijsinnovatie
Onderwijs en office 365 Een belangrijke innovatiestap in 2016 was het in gebruik nemen van Office365. Alle vestigingen zijn
daarmee bezig op een eigen manier en in een eigen tempo. Met name door het gebruik van OneNote
en OneNote Class Notebook in de les, heeft Gemini College Lekkerkerk daarin een voorloper rol
opgepakt. Deze school is Microsoft Showcase School geworden. Daarvan zijn er vijf in Nederland.
OneNote wordt op twee manieren gebruikt. Tijdens de rekenen/wiskundelessen delen docent en
leerlingen alle informatie met elkaar, plaats en tijd onafhankelijk. De docenten van Zorg en Welzijn
zijn begonnen met het omzetten van de uit mappen en Word documenten bestaande leerlijn naar
een OneNote boek, wat gedeeld kan worden met de collega’s en later ook met de leerlingen.
Op de drie Daltonscholen van OZHW is gestart met het opnemen van de Dalton studie/taakplanner
in OneNote, zodat deze meer interactief wordt. Komend jaar wordt dit verder opgepakt.
Digiborden
Naast het gebruik van Office365 heeft de didactische inzet van het digibord veel aandacht gekregen.
Op alle vestigingen is aandacht besteed aan het gebruik van de borden in de les en de nieuwe
mogelijkheden die er zijn met de touchscreens.
SharePoint online Portal
Door de fusie is er behoefte aan een intranet voor de organisatie als geheel waarin het mogelijk is op
een gemakkelijke manier met elkaar te kunnen samenwerken. Doel is een digitale omgeving te
creëren waar medewerkers en/of leerlingen met elkaar kunnen samenwerken ongeacht plaats, tijd
en afstand. Op basis van een eisen- en wensenlijst hebben drie potentiele leveranciers een
presentatie gegeven hoe zij aan deze eisen en wensen konden voldoen en is uiteindelijk een partij
gekozen om de voorbereiding te starten voor de bouw van een sharepoint omgeving. Hieruit is een
requirement analyse voortgekomen die bepalend is voor de bouw van de sharepoint omgeving. De
bouw is eind 2016 gestart.
Naar een meer planmatige aanpak
Er is een begin gemaakt met het doorvoeren van de ICT-statements uit het strategisch beleidsplan in
de individuele ICT-plannen van de scholen. Er is begeleiding geweest bij het maken van een ICT-visie
en -doelen gedragen door het schoolteam. Deze plannen worden gemaakt en zullen medio 2017
door iedere school zijn ingeleverd voorzien van een financiële onderbouwing.
Op eigen niveau is er met regelmaat een bijeenkomst georganiseerd met alle ict-coördinatoren van
de PO-scholen. IN 2017 krijgt dit vervolg in een meer thematische aanpak zoals bijvoorbeeld robotica
en programmeren of Virtual Reality en Augemented Reality.
Externe oriëntatie en ICT-onderwijsinnovatie
Gedurende het afgelopen jaar is er ook gewerkt aan informatie-uitwisseling met nationale en
internationale netwerken en samenwerkingsverbanden die gericht zijn op innovatie van het
onderwijs. Voorbeelden daarvan zijn het Global Network New Pedagogies for Deep Learning, het
Microsoft Innovative Educator Expert netwerk, het Microsoft netwerk Showcase Schools, het VO-
Content netwerk voorloperscholen, het Regionale netwerk van ROOZZ, het regionale netwerk van
Like to Share.
Het bezoeken van de ISE en NOT-beurs leverden weer nieuwe ideeën op. Zo ook de inspirerende
bijeenkomsten met de Rolf groep, OinO advies en de belangrijke partner Kennisnet.
19
HUISVESTING
De hoofdlocatie van OBS de Dolfijn in Zwijndrecht heeft in maart 2016 een plaats gekregen in een
nieuwe multifunctionele accommodatie in de wijk Kort Ambacht Zuid. Het Dalton Lyceum
Barendrecht heeft in april 2016 haar noodlokalen verruild voor een nieuwe multifunctionele
accommodatie op de Campus Lagewei.
Bij OBS de Bosweide is in de zomervakantie gestart met de aanbouw van twee permanente lokalen
en een speellokaal, in combinatie met uitbreiding van en andere school en een gymzaal. Gelijktijdig
wordt de oudbouw grootschalig gerenoveerd en beide activiteiten zullen begin van het nieuwe
schooljaar gereed zijn. Voor twee groepen van de Bosweide is voor de duur van de
bouwwerkzaamheden tijdelijke huisvesting gerealiseerd in een nabijgelegen maatschappelijke
locatie.
OBS Develhoek is in 2016 gestart met het ontwerp van een uitbreiding van drie lokalen. Start van de
bouw zou in het najaar van 2017 kunnen plaatsvinden.
De Leeronderneming heeft onderdak gekregen in een aparte vleugel van het Gemini College in
Ridderkerk. Ook het naastgelegen OBS De Reijer is in verband met groei met twee groepen in het
Gemini College gehuisvest.
De Driehoek, Zeppelin en De Draaimolen aan de Bachlaan hebben een opknapbeurt gekregen en als
laatste zal Dolfijn Laurensvliet aangepakt worden in 2017.
Het Walburg College heeft ten slotte in verband met groei in het gebouw een aantal extra lokalen
gecreëerd.
In het najaar is er een kleine brand geweest in het Gemini College Ridderkerk waarbij met name
rookschade was ontstaan. Met hulp vanuit de gemeente Ridderkerk is de schade snel hersteld en is
de uitval van lessen tot een minimum beperkt gebleven.
In de gemeenten Ridderkerk is het Integraal Accommodatie Plan vastgesteld waarin voor de lange-
en middellange termijn scenario’s voor geplande of noodzakelijke nieuwbouw of
renovatiewerkzaamheden zijn beschreven. Bij de gemeente Zwijndrecht is het Integraal
Accomodatieplan in behandeling.
In Barendrecht is in 2016 gestart met een nieuwe accommodatieplan en dit zal in 2017 verder gevolg
krijgen.
OZHW voor PO en VO overlegt met de gemeenten en andere schoolbesturen over het (concept-) IAP.
Waar uitbreiding, nieuwbouw of renovatie aan de orde is, stelt het bestuur zich ten doel de
toekomstige huisvestingslasten voor haar vestigingen zo laag mogelijk te houden. Zo mogelijk wordt
bij de oudere vestigingen ingezet op (vervangende) nieuwbouw. Voor De Tweemaster en
Geminicollege Ridderkerk is in de nabije toekomst nieuwbouw voorzien.
20
INKOOP In 2016 is het gezamenlijk inkoopbeleid voor PO en VO vastgesteld. Hieruit voortvloeiend is op basis
van een inkoopanalyse een inkoopkalender en een inkoopjaarplan 2016-2017 samengesteld. Hieruit
volgen de aanbestedingen die OZHW in het schooljaar 2016-2017 zal uitvoeren.
In 2016 zijn de raamovereenkomsten voor ICT-hardware en kantoorartikelen voor geheel OZHW
Europees aanbesteed. Verder is de voorbereiding gestart voor een viertal Europese aanbestedingen
voor raamovereenkomsten voor leermiddelen voortgezet onderwijs, leermiddelen primair onderwijs,
digiborden en energie. Deze aanbestedingen zullen in de eerste helft van 2017 afgerond zijn.
Vanwege de hoge investeringen en de complexe factoren bij de aanschaf van ICT is de ICT-
inkooporganisatie in 2016 aangepast om meer structuur aan te brengen in de inkoop- en
bestelprocedure. Door kennisbundeling van ICT, innovaties en financiën binnen de inkoopgroep kan
de behoefte van scholen efficiënter, goedkoper en meer toekomstgericht ingevuld worden.
21
3 ONTWIKKELINGEN BIJ OF IN RELATIE TOT VERBONDEN PARTIJEN OZHW voor PO en VO participeert in verschillende samenwerkingsverbanden:
Bestuurlijke krachtenbundeling ROOZZ – o.a. gericht op de mobiliteit van personeel en het opleiden van onderwijsgevenden.
Opleidingsschool Rijnmond – gericht op de instandhouding van een opleidingsschool, zoals bedoeld in de regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 augustus 2015.
SWV VO Noordelijke Drechtsteden – gericht op het realiseren van ondersteuningsvoorzieningen in de regio Zwijndrechtse Waard en het realiseren van een ononderbroken ontwikkelingsproces en een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs voor leerlingen in de regio.
Koers VO - gericht op het realiseren van ondersteuningsvoorzieningen in de regio Rotterdam en het realiseren van een ononderbroken ontwikkelingsproces en een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs voor leerlingen in de regio.
SWV PO RiBa – gericht op het realiseren van ondersteuningsvoorzieningen in de regio Barendrecht, Ridderkerk en Albrandswaard en het realiseren van een ononderbroken ontwikkelingsproces en een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs voor leerlingen in de regio.
SWV PO Passend Onderwijs Drechtsteden - gericht op het realiseren van ondersteuningsvoorzieningen in de regio Zwijndrecht en het realiseren van een ononderbroken ontwikkelingsproces en een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs voor leerlingen in de regio.
Loket - gericht op integratie van aansluitende leerlijnen in één opleidingsvestiging in Zwijndrecht.
Maximacollege – gericht op praktijkonderwijs en ondersteuning van leerlingen die kampen met gedragsproblemen in Ridderkerk.
Focus Beroepsacademie – gericht op integratie van aansluitende leerlijnen in één opleidingsvestiging in Barendrecht.
In de jaarrekening zijn de financiële rechten en verplichtingen van de samenwerkingsverbanden ten opzichte van OZHW voor PO en VO verwerkt. De samenwerkingsverbanden zijn ondergebracht bij aparte rechtspersonen, met uitzondering van de samenwerkingsverbanden ROOZZ, Opleidingsschool Rijnmond en Focus Beroepsacademie, waar alleen sprake is van bestuurlijke samenwerking.
22
4 VERSLAG RAAD VAN TOEZICHT
Op grond van de statuten van de stichting OZHW voor PO en VO heeft de Raad van Toezicht tot taak
het integraal toezicht houden op het functioneren van de organisatie in het algemeen en op het
College van Bestuur in het bijzonder dit met het oog op de belangen van de stichting. De Raad van
Toezicht geeft het bestuur gevraagd en ongevraagd advies en functioneert als klankbord ten
behoeve van het bestuur. De Raad van Toezicht oefent voorts die taken en bevoegdheden uit die
hem in de statuten zijn opgedragen en toegekend. De Raad van Toezicht draagt zorg voor het
benoemen, schorsen en ontslaan van het bestuur evenals het optreden als bevoegd werkgever van
het bestuur, alsmede voor het regelen van zijn eigen werkzaamheden, zoals zijn
informatievoorziening, samenstelling en kwaliteit, deskundigheidsbevordering of honorering.
Bij het uitoefenen van de toezichthoudende taken richt de RvT zich naar het belang van de stichting,
het belang van de scholen die door de stichting in stand worden gehouden en het belang van de
samenleving.
De toezichtfilosofie van de Raad van Toezicht omvat:
Het bestuur bestuurt de Stichting; de Raad van Toezicht ziet erop toe dat het bestuur dit doet overeenkomstig de missie en visie en doelen van de stichting en het daarbij behorende strategisch beleidsplan en het jaarplan.
De Raad van Toezicht houdt afstand en vormt voor het CvB een constructieve countervailing power.
De Raad van Toezicht toont een voor medewerkers, schoolleiding en buitenwereld zichtbare betrokkenheid bij de organisatie.
De Raad van Toezicht kiest een proactieve opstelling: de RvT bepaalt zijn eigen agenda en prioriteiten rekening houdend met de behoeften en mogelijkheden van het bestuur.
De RvT levert door zijn niveau, kennis, ervaring, contacten en optreden meerwaarde ten opzichte van het bestuur.
De Raad van Toezicht houdt vanuit een maatschappelijke betrokkenheid toezicht op:
- de maatschappelijke effecten of het maatschappelijke resultaat van de stichting; - de realisatie van het doel en de missie van de stichting; - de daartoe gestelde doelen van beleid en strategie; - het beleid en beheer van het bestuur met de bijbehorende resultaten en prestaties en risico's; - het naleven van wet- en regelgeving; - het voldoen aan de eisen van de financiële verslaggeving; - de interne controle en risicobeheersing; - de te leveren kwaliteit en kwantiteit van producten en diensten; - de doelmatigheid en efficiency; - de integriteit en de identiteit.
Over de uitoefening van deze verantwoordelijkheden en bevoegdheden legt de raad verantwoording
af in dit jaarverslag, dat wordt gevoegd bij het bestuursverslag van het College van Bestuur.
23
SAMENSTELLING
In 2015 is de fusie van de stichtingen 3primair en OZHW een feit geworden en is er derhalve de
nieuwe stichting OZHW voor PO & VO ontstaan. Dit houdt tevens in dat er in 2015 een nieuwe Raad
van Toezicht is gevormd uit de leden van de raden van toezicht van de oude stichtingen. In 2016 zijn
twee nieuwe leden toegetreden. In deze procedure zijn zowel de MR als de GMR betrokken geweest.
De Raad van Toezicht kent een samenstelling die voldoende spreiding van deskundigheden en
maatschappelijke achtergronden waarborgt. Bij de benoeming van een toezichthouder wordt
gebruik gemaakt van een vooraf opgesteld individueel profiel dat is afgeleid van dit algemene profiel.
De samenstelling van de Raad van Toezicht in het verslagjaar is:
Naam Functie Commissie
Dhr. Drs. J.T.G.P. Franx Voorzitter RvT Remuneratie
Mw. Mr. M. van der Nat Lid RvT, vice vz Financiën
Dhr. K.C. van Leeuwen
AA/CB
Lid RvT Financiën
Mw. Drs. S.J. Pors Lid RvT Financiën,
Remuneratie
Mw. A.W. van Dongen Lid RvT Onderwijs & kwaliteit
Dhr. D. Koerselman Lid RvT Onderwijs & kwaliteit
Mw. Ir. A. van Delft Lid RvT Onderwijs & kwaliteit
ROOSTER VAN AFTREDEN
Tijdens de vergadering van de Raad van Toezicht van 20 juni 2016 is het rooster van aftreden
vastgesteld.
Volgens de statuten van de stichting OZHW voor Po en VO geldt de benoeming van een lid van de
RvT voor een periode van 4 jaar en is er eenmaal een herbenoeming mogelijk. Een tussentijdse
benoeming in de termijn van iemand die aftreedt, geldt als een termijn.
De governance code PO zegt niets specifieks over de benoemingstermijnen van de RvT. De
governance code VO daarentegen wel. Daarin wordt vermeld dat een benoemingstermijn vier jaar is
en dat de maximale zittingsduur acht jaar is. De jaren als RvT-lid bij een rechtsvoorganger worden
hierbij meegerekend.
24
Naam Benoemd
per
Benoeming
bij
rechtsvoor-
ganger per
Termijn
OZHW bij
PO & VO
Beëindiging
termijn
Herbe-
noem-
baar
J.T.G.P. Franx 18-12-2014 01-01-2007 eerste 31-12-2017 nee
M. van der Nat 18-12-2014 01-01-2007 eerste 31-12-2018 nee
K.C. van Leeuwen 18-12-2014 01-05-2010 eerste 31-12-2018 nee
S.J. Pors 01-01-2016 eerste 31-12-2019 ja
A.W. van Dongen 18-12-2014 01-01-2011 eerste 31-12-2020 nee
D. Koerselman 18-12-2014 01-05-2010 eerste 31-12-2017 nee
A. van Delft 01-01-2016 eerste 31-12-2019 ja
HONORERING
De leden van de Raad van Toezicht ontvangen voor hun werkzaamheden conform de
vergoedingsregeling (vastgesteld op 26-01-2015) een vergoeding. Bij die vergoedingsregeling gaat de
RvT ervan uit dat de beschikbare financiële middelen van de stichting OZHW in beginsel zijn bedoeld
voor het primaire proces. De vergoedingsbedragen (inclusief BTW) per persoon per kalenderjaar
bedragen: voor de leden van de Raad van Toezicht € 3.000,- (bruto) en voor de voorzitter 50% meer.
De honorering van zowel de leden van de Raad van Toezicht als die van de bestuurders worden
verantwoord in de jaarrekening van de stichting OZHW.
VERGADERINGEN e.d.
Vergaderingen Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht en het College van Bestuur vergaderden in 2016 vijf maal in gezamenlijkheid, te weten op: 15 februari, 11 april, 20 juni, 6 oktober, en 21 december. De voorzitter van de Raad van Toezicht voerde daarnaast frequent vooroverleg met het College van Bestuur. Daarnaast overlegden de commissie financiën en onderwijs & kwaliteit regelmatig met het College van bestuur. Voorts is in 2016 gestart met een remuneratiecommissie, die de werkgeversrol vervult voor de leden van het College van Bestuur. Tijdens de vergaderingen van de Raad van Toezicht kwamen verschillende onderwerpen aan de orde, te weten: - de zogenoemde directieverslagen van de bestuurders; - de jaarrekening en het bestuursverslag 2015; - het bestuurlijk jaarplan (en de relatie met het strategisch beleidsplan); - het strategisch beleidsplan 2016-2020; - de CAO bestuurders in het PO en in het VO (incl. de beloningsleidraad); - de stand van zaken inzake lopende procedures met de gemeente Ridderkerk; - de begroting OZHW voor 2016 en 2017; - procedure voor de beoordeling van (een lid van) het College van Bestuur, alsmede de rapportage
van de beoordeling van het CvB; - procedure werving/selectie & benoeming van een lid College van Bestuur (dit in verband met het
starten van een procedure voor de werving van een lid van het CvB in 2017);
25
- van verschillende scholen kwamen o.a. aan de orde: de huisvesting; de inspectierapportages; onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen (mede n.a.v. schoolbezoek); rapportage kwaliteitszorg;
- het rooster van aftreden van de RvT; - HR-beleid: ziekteverzuim; introductie nieuwe medewerkers.
De zelfevaluatie van de RvT
Aan de hand van een beschrijvende methode heeft de RvT het eigen functioneren in het najaar van 2016 geëvalueerd. Daarbij kwamen verschillende aspecten aan de orde, zoals: zelforganisatie van de RvT (samenstelling, vergaderschema en -frequentie, deskundigheidsbevordering, commissiewerk; rolvast gedrag (t.a.v. goedkeuringsbevoegdheid, advies- en klankbord, toezichthouden); informatievoorziening; maatschappelijke functie van de stichting OZHW; belangenverstrengeling; het eigen functioneren; de werkgeversfunctie; strategie van de stichting OZHW; toegevoegde waarden en legitimatie. De uitkomst van de zelfevaluatie van de RvT is tijdens de vergadering van 21 december 2016
besproken.
Procedure werving/selectie lid van het College van Bestuur Aangezien de huidige voorzitter heeft aangekondigd gebruik te willen gaan maken van de pensioenregeling is in het najaar van 2016 is een procedure gestart voor de werving en selectie van een lid van het College van Bestuur. De RvT heeft tevens besloten het huidige lid van het CvB met ingang van 1 augustus 2017 te benoemen tot voorzitter van de het CvB. De procedure en het profiel van het lid van het CvB zijn in november 2016 besproken en voor advies nogmaals voorgelegd aan de directeuren PO en VO en de MR/GMR. Dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen. De RvT heeft besloten om zich in deze procedure te laten bijstaan door een extern bureau. Na het inwinnen van offertes is de uiteindelijke keuze bepaald om de firma Leeuwendaal. De RvT heeft tijdens de vergadering van 21 december 2016 de uiteindelijke procedure en het profiel waarmee de werving/selectie in 2017 zal beginnen vastgesteld.
Diversen Leden van de Raad van Toezicht gaven acte de présence bij verschillende gelegenheden en gebeurtenissen zoals: de nieuwjaarsreceptie; de dag van de docent (5 oktober 2016) en een bezoek aan ODS de Zeppelin.
Leden van de RvT hebben een vergadering van de GMR en MR bijgewoond om zo contact te houden met docenten, ouders en leerlingen van OZHW.
JAARGESPREKKEN (in het kader van het werkgeverschap) Door twee leden van de Raad van Toezicht is 2016 het jaarlijkse functionerings-/beoordelingsgesprek gevoerd met het College van Bestuur. Dit geschiedde aan de hand van de door de Raad van Toezicht op- en vastgestelde procedure. De uitkomst is besproken in de Raad van Toezicht.
DIVERSEN
Financiën Er is een accountant benoemd voor de controle van de jaarrekening 2015. De Raad van Toezicht heeft in het verslagjaar ingestemd met de jaarrekening 2015 en op basis daarvan decharge verleend aan het College van Bestuur.
26
Up-to-date houden van kennis (professionalisering) De leden van de Raad van Toezicht zijn allen lid van de Vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen (VTOI) en nemen zodoende kennis van de ontwikkelingen op het gebied van besturen en toezicht houden en tevens maken leden van de RvT regelmatig gebruik van het cursusaanbod van de VTOI. Daarnaast wordt overigens ook de informatie die wordt verkregen van de PO-Raad en VO-Raad bijgehouden.
TENSLOTTE
Van het College van Bestuur, directie en medewerkers wordt veel gevraagd aan visie,
professionaliteit en inzet in het belang van de leerlingen en daarmee ook van de samenleving. Dit
vereist naast creativiteit en flexibiliteit vooral ook de nodige motivatie. Hieraan te voldoen is slechts
mogelijk als de waardering ernaar is, van leerlingen, ouders en de samenleving. De Raad van Toezicht
levert hieraan graag een bijdrage door uit te spreken hoezeer de raad erkentelijk is voor wat er in het
afgelopen jaar door alle OZHW-medewerkers aan betrokkenheid is getoond en aan doelstellingen is
gerealiseerd. Het geeft eens te meer reden om met veel vertrouwen de toekomst tegemoet te zien.
Namens de Raad van Toezicht,
Drs. J.T.G.P. Franx
voorzitter
27
5 FINANCIEEL BELEID
FINANCIËLE SITUATIE BIJ OPRICHTING
De Stichting OZHW voor PO en VO is op 18 december 2015 opgericht uit een fusie tussen Stichting
OZHW en Stichting 3Primair. Het verslagjaar 2016 is het tweede jaar van de gefuseerde instelling.
De financiële uitgangspositie bij aanvang van 2015 bevatte de overgenomen rechten en
verplichtingen van de twee gefuseerde instellingen. De rechten en verplichtingen zijn conform de
grondslagen van waardering in de twee jaarrekeningen van deze instellingen overgenomen in de
beginbalans van OZHW voor PO en VO.
In 2015 en 2016 zijn enkele bijzondere baten en lasten gerealiseerd die eigenlijk voortkomen uit
herzieningen van de rechten en verplichtingen met een oorsprong vóór 2015. In 2016 betreft dit een
afrekening van gemeente Ridderkerk. De bijzondere baten en lasten zijn als incidentele baten en
lasten toegelicht in de analyse van het resultaat.
GANG VAN ZAKEN GEDURENDE HET VERSLAGJAAR
Resultaat 2016 De totale staat van baten en lasten is als volgt:
28
In het voorgeschreven model voor de jaarrekening is niet toegestaan de onttrekkingen uit reserves
op te nemen als baten. In de begroting was dat wel gedaan, omdat in de begroting 2016 opgenomen
geplande bestedingen van reserves dekking gaven aan geplande extra uitgaven in 2016.
Over de omvang van de reserves is door de Inspectie van het Onderwijs (OCW) begin 2015 een brief
ontvangen met de aankondiging van een onderzoek. Daarbij werd gevraagd om een motivatie voor
de benodigde financiële buffers en een investeringsplan. Alhoewel het onderzoek, vanwege de fusie,
direct weer is stopgezet, heeft het bestuur in overleg met de Raad van Toezicht besloten voor de
jaren 2015 tot en met 2017 een deel van de reserves in te zetten.
Het overige resultaat, rekening houdend met deze geplande bestedingen, komt uit op € 307.745
(negatief).
RESULTAAT (in euro's)
Realisatie Begroting
2016 2016
Baten
Rijksbijdragen Ministerie van OCW 58.651.209 57.525.216
Overige overheidsbijdragen en -subsidies 550.962 528.567
Overige baten 2.379.939 2.024.261
Totaal baten 61.582.110 60.078.044
Lasten
Personeelslasten 50.249.325 48.397.574
Afschrijvingen 1.357.406 1.450.816
Huisvestingslasten 4.802.939 4.859.226
Overige materiële lasten 6.897.253 6.249.777
Totaal lasten 63.306.923 60.957.393
Saldo baten en lasten (1.724.813) (879.349)
Saldo financiële baten en lasten 209.978 251.102
Resultaat (1.514.835) (628.248)
Geplande besteding van reserves (1.207.090) (820.000)
(307.745) 191.752
Resultaat exclusief geplande besteding
reserves
29
Analyse geplande besteding van reserves 2016 Het resultaat vóór resultaatsbestemming bedraagt € 1.514.835 (negatief). In de realisatie is voor
€ 1.207.090 aan geplande bestedingen van aan (bestemmings-)reserves opgenomen.
De geplande besteding uit de reserves i.v.m. projecten voor het PO is apart opgenomen om in de
begroting extra inzet te kunnen plegen. Dat ging om de volgende projecten:
ICT (€ 175.000)
Fusieprojecten (€ 125.000)
Gebouwvernieuwing (€ 100.000)
Het overgeheveld resultaat van vorig jaar (2015) in het VO volgt uit de afspraken in de kaderbrief.
Het bedrag was ten tijde van de begroting 2016 nog niet bekend. Deze afspraak wordt in 2017 niet
voortgezet, waardoor er geen overheveling van 2016 naar de begroting 2017 meer plaatsvindt.
De inzet voor de Leeronderneming vanuit de reserves en de inzet vanuit de reserve Personele
knelpunten ten behoeve van de ontwikkelingen in Ridderkerk waren conform de begroting.
De onttrekkingen voor de spaarbapo waren geschat op basis van de trend van de afgelopen jaren. In
2016 bleek dat een aantal mensen versneld hun spaar-saldo wilden opnemen. De gerealiseerde
onttrekking is daarom hoger dan voorzien in de begroting.
Analyse baten en lasten in resultaat 2016 Het resultaat komt uit op € 307.745 (negatief). Ten opzichte van de begroting (€ 191.752 positief) is
dat een negatief verschil van € 499.497. In dit resultaat is voor € 277.842 (negatief) aan incidentele
lasten verwerkt die voortkomen uit de afwikkeling van een oude verplichting. Het gaat om een
verplichting die vóór 2015 is ontstaan, maar die in 2016 tot een nagekomen resultaat heeft geleid,
terwijl daar in de begroting van OZHW voor PO en VO geen rekening mee was gehouden. In de
analyse van het resultaat wordt deze apart toegelicht. Het resultaat uit de overige (reguliere)
exploitatie in 2016 bedraagt aldus € 29.903 negatief. Dat is een verschil van € 221.655 (negatief) ten
opzichte van de begroting. In 2015 waren ook incidentele resultaten opgenomen ad € 719.140
(negatief).
Toelichting geplande besteding reservesRealisatie
Begroot als
extra
bestedingen
Geplande besteding reserves i.v.m. projecten PO -400.000 -400.000
Overgeheveld resultaat van vorig jaar in VO -208.315 -
Geplande besteding reserves voor Leeronderneming -140.000 -140.000
Geplande besteding reserve personele knelpunten -200.000 -200.000
Onttrekking reserves ivm opname spaarbapo -258.775 -80.000
-1.207.090 -820.000
30
OZHW voor PO en VO is penvoerder van Opleidingsschool Rijnmond en uit dien hoofde
verantwoordelijk voor het verantwoorden van de daarvoor ontvangen Rijksbijdragen. De baten en
lasten van de Opleidingsschool zijn dus onderdeel van de baten en lasten van OZHW voor PO en VO
in 2016. Het resultaat van de Opleidingsschool is € 125.758 (begroot was € 81.750 positief). Dit wordt
conform de gemaakte afspraken aan de bestemmingsreserve Opleidingsschool toegevoegd en is
beschikbaar voor de komende jaren waarin de Opleidingsschool een tekort verwacht in de begroting.
Voor de analyse van het resultaat dient onderscheid te worden gemaakt tussen het resultaat uit
incidentele baten en lasten ad € 277.842 enerzijds en het resultaat uit de reguliere exploitatie ad €
29.903 anderzijds.
In het onderstaande schema zijn daarom de begrotingsverschillen die voortkomen uit de reguliere
exploitatie toegelicht. In totaal is het negatieve verschil ten opzichte van de begroting €221.655.
Verschillenanalyse Realisatie Begroting Verschil Toelichting
2016 2016
(307.745) 191.752 (499.497)
Incidentele baten en lasten
(277.842) - (277.842) In januari 2017 heeft het hof in Den Haag een uitspraak gedaan inzake een vordering van de
gemeente Ridderkerk. De vordering is, nadat de rechtbank Rotterdam de vordering in 2015 nog
geheel had afgewezen, door het hof nu gedeeltelijk toegewezen. De stichting achtte de gehele
vordering van gemeente Ridderkerk op grond van de afrekening van financiële positie bij de
verzelfstandiging onterecht en had de post ultimo 2015 opgenomen als niet uit de balans
blijkende verplichting. Op grond van de uitspraak van het hof is besloten de kosten mee te
nemen in het resultaat van 2016 onder de overige lasten. De stichting heeft daarbij haar rechten
voorbehouden en is tegen de uitspraak in cassatie gegaan.
Resultaat in de reguliere exploitatie (29.903) 191.752 (221.655)
Resultaat exclusief geplande besteding
reserves
Hogere lasten door afrekening vordering Ridderkerk
31
FINANCIËLE POSITIE
De financiële positie is samen te vatten met behulp van enkele kengetallen.
Verschillen in reguliere exploitatie Realisatie Begroting Verschil Toelichting
exclusief incidentele baten en lasten 2016 2016
en exclusief besteding reserves (29.903) 191.752 (221.655)
Verschillen in de baten
Rijksbijdragen Ministerie van OCW 58.651.209 57.525.216 1.125.992 Groeibekostiging in het Primair Onderwijs, eerste opvang Vreemdelingen en
Maatwerkbekostiging aan kinderen met een asielstatus waren niet begroot, waardoor meer
inkomsten zijn binnengekomen ad ca. 440.000 . Overige aanvullende bekostigingen, o.a. voor
lerarenbeurzen en prestatiebox waren 335.000 hoger dan begroot. Ontvangen doorbetalingen
van Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs waren ca. 201.000 hoger dan begroot. Op
basis van de CAO-wijziging is de bekostigingsnorm aangepast. De compensatie levert ca. 230.000
extra op ten opzichte van de begroting. Voor collectieve uitkeringen is ca. € 100.000 meer
bekostiging ingehouden.
Overige overheidsbijdragen en -subsidies 550.962 528.567 22.395 Subsidies die al waren toegekend ten tijde van de begroting waren in de begroting
meegenomen. Extra niet-begrote of hogere subsidies zijn ontvangen in het boekjaar, o.a. voor
Real Life Learning en het Mattie-project.
Overige baten 2.379.939 2.024.261 355.679 De opbrengst voor medegebruik/verhuur is in totaal gestegen met ca. 65.000. Op de algemene
ouderbijdrage in het VO is ca. € 167.000 minder gerealiseerd dan begroot omdat er gemiddeld
minder vrijwillig is bijgedragen door ouders. Voor overige baten is de opbrengst ca. 458.000
hoger dan begroot, dit betreft diverse niet-begrote baten, zoals de baten van
ouderverenigingen, sponsoring, subsidies uit fondsen voor internationalisering, cultuur,
docentontwikkeling etc.
Totaal 61.582.110 60.078.044 1.504.066
Verschillen in de lasten
Personeelslasten 49.242.235 47.777.574 1.464.661 Op basis van de cao-wijziging is ca. € 880.000 meer aan personeelslasten besteed dan begroot.
Dit is gecompenseerd door hogere rijksbijdragen voor ca. € 230.000. Op de formatieve inzet is
daarnaast ca. € 630.000 mln extra besteed ten opzichte van de begroting. De extra inzet komt
enerzijds voort uit de inzet van extra ontvangen bekostiging (hierboven vermeld), hoger
ziekteverzuim en deels ook door de inzet van (duurder) personeel niet in loondienst. In 2016 is
over het geheel genomen nog wel sprake geweest van terugloop in formatie. Het verloop van
de formatie in 2016 is onder Personeel opgenomen. In de komende begrotingen wordt rekening
gehouden met meer ziekteverzuim en dat er vaker een beroep moet worden gedaan op externe
inhuur voor sommige bevoegdheden (tekort-vakken) in het VO. Op overige personeelslasten is
ca. € 157.000 minder besteed dan begroot.
Afschrijvingen 1.357.406 1.450.816 (93.410) De geplande investeringen in 2016 zijn later uitgevoerd dan gepland, vooral in het vierde
kwartaal. Daardoor zijn de afschrijvingslasten lager dan begroot.
Huisvestingslasten 4.702.939 4.759.226 (56.287) Op de energielasten is ca. € 146.000 minder uitgegeven dan begroot. Dit komt vooral doordat er
afrekeningen zijn ontvangen waarop een lager verbruik te zien was. Op onderhoud en innovatie
van gebouwen is ca. 76.000 meer besteed dan begroot.
Overige materiële lasten 6.519.411 6.149.777 369.634 Aan ICT-netwerk en ICT-apparatuur is ca. € 200.000 meer besteed dan begroot. Aan boeken en
digitale leermiddelen is ca. 300.000 meer besteed dan begroot. Aan activiteiten waarvoor
ouderbijdragen werden gevraagd, is ca. 200.000 minder besteed dan begroot. Dit hangt vooral
samen met de lagere overige baten.
Totaal 61.821.991 60.137.393 1.684.598
Verschillen in de financiele baten en lasten
Saldo financiele baten en lasten209.978 251.102 (41.124)
Het gemiddelde rendement op de obligatie-portefeuille is in 2016 lager uitgekomen dan
begroot.
Totaal verklaarde verschillen (221.655)
KengetalSignalerings-
waarden
Waarde OZHW
voor PO en VO
2016
Waarde OZHW
voor PO en VO
2015
Solvabiliteit 2 < 0,3 0,49 0,50
Liquiditeit < 0,75 0,57 0,61
Huisvestingsratio > 0,10 0,08 0,08
Weerstandsvermogen > 0,05 0,16 0,18
Rentabiliteit
1-jarig < -0,1
2-jarig < -0,05
3-jarig < 0
-0,024 -0,030
Kapitalisatiefactor > 35% 38% 41%
Financiële buffer > 5% 12,9% 16,9%
32
De signaleringswaarden zijn door de inspectie opgenomen in het toezicht op de financiële
continuïteit, d.w.z. ter beoordeling of de instelling financieel gezond is. Dit toezicht vindt risicogericht
plaats. De kengetallen zijn geen normen waaraan het bestuur moet voldoen en de overschrijding
ervan leidt niet automatisch tot aangepast financieel toezicht. De bepaling van aangepast financieel
toezicht vindt plaats in de vorm van een uitvoeriger onderzoek waarbij veel meer aspecten in
ogenschouw worden genomen. In de toelichting hieronder wordt uitleg gegeven over deze
kengetallen en beoordeelt het bestuur hoe financieel gezond de stichting is.
Toelichting Kengetal Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen (gedefinieerd als: eigen vermogen / totale baten) geeft aan in hoeverre de
organisatie in staat is financiële calamiteiten op te vangen. Het weerstandsvermogen bedraagt eind
2016 16% (2015: 18 %). Volgens de inspectie geldt een ondergrens van 5% als signaleringswaarde.
OZHW voor PO en VO blijft boven de ondergrens. De daling van het weerstandsvermogen is door het
bestuur ingezet als reactie op de aanbeveling in een brief van OCW een deel van het vermogen - dat
niet als risico-buffer noodzakelijk is - in te zetten, c.q. extra te investeren in het onderwijs. Het
bestuur beoordeelt het weerstandsvermogen als voldoende.
Toelichting Kengetal Huisvestingsratio De huisvestingsratio (gedefinieerd als: huisvestingslasten+afschrijvingen gebouwen en terreinen /
totale lasten) geeft aan in hoeverre de organisatie te maken heeft met vaste lasten. Dit is van belang
omdat bij fluctuaties in leerlingaantallen vooral deze lasten pas op (middel-)lange termijn bijgesteld
kunnen worden. De huisvestingsratio bedraagt eind 2016 ca. 8 % (2015: 8 %). Volgens de inspectie
geldt een bovengrens van 10% als signaleringsgrens. OZHW voor PO en VO blijft hieronder en heeft
dus naar het oordeel van het bestuur geen te hoge vaste lasten.
Toelichting Kengetal Solvabiliteit De solvabiliteit zoals die in het toezichtskader wordt gedefiniëerd (eigen vermogen + voorzieningen /
totaal vermogen) geeft aan hoe het kapitaal is gefinancierd: met eigen reserveringen of vreemd
vermogen. Het eigen vermogen bedraagt na resultaatsbestemming ca. € 9,6 miljoen. Dit is een daling
t.o.v. vorig jaar (was € 11,1 miljoen). De voorzieningen zijn gestegen met ca. € 0,66 mln.
De solvabiliteit komt op de balansdatum uit op ca. 49% (2015: 50 %). Volgens de inspectie geldt
vanaf 2013 een ondergrens van 30% als signaleringsgrens. Het bestuur beoordeelt de solvabiliteit,
gegeven de financieringsbehoefte en huidige rentabiliteit, als voldoende.
Toelichting Kengetal Liquiditeit De liquiditeitspositie wordt afgemeten aan de current ratio (vlottende activa / kortlopende
schulden). Deze indicator komt voor OZHW voor PO en VO op de balansdatum uit op 0,57. Dit is een
daling van 0,04 procentpunt ten opzichte van voorgaand boekjaar (was 0,61). De daling wordt
hoofdzakelijk veroorzaakt door het exploitatieresultaat. Alhoewel de waarde van dit kengetal onder
de signaleringswaarde ligt, beoordeelt het bestuur de liquiditeit als voldoende. De stichting beschikt
over een effectenportefeuille waardoor, indien nodig, met verkoop van effecten de liquiditeit op
korte termijn kan worden aangevuld.
33
Toelichting Kengetal Rentabiliteit De rentabiliteit (saldo van baten en lasten / totale baten) geeft het resultaat weer van het
budgetbeheer. Het saldo van baten en lasten (inclusief financiële baten en lasten, exclusief de
geplande inzet van reserves) bedraagt ca, € 1,5 mln negatief tegenover ca. € 62,0 aan totale baten.
De rentabiliteit in 2016 is daarmee 2,4% negatief (2015: 3,0% negatief). De negatieve rentabiliteit
wordt in belangrijke mate veroorzaakt door de geplande inzet van reserves, conform de afspraken
daarover in de meerjarenbegroting. De rentabiliteit blijft zelfs met deze extra inzet boven de
negatieve signaleringswaardes, zowel voor het afgelopen jaar als de afgelopen twee jaar. Het bestuur
beoordeelt de rentabiliteit daarom als voldoende.
Risico-analyse en weerstandscapaciteit Door het bestuur van OZHW voor PO en VO worden diverse risico’s onderkend.
In volgorde zijn de volgende mogelijke beleidsmaatregelen aanwezig:
1. Voorkomen met beheersmaatregelen
2. Afdekken met beheersmaatregelen (o.a. verzekeringen)
3. Vormen van voorzieningen en reserves
De belangrijkste risico’s zijn: politieke risico’s (onzekere bekostiging), fluctuaties in leerlingaantal (op
korte termijn), onderwijsaanbod (met lage bezetting), personele risico’s (onvoorziene kosten),
organisatierisico’s (aansprakelijkheid, uitvalrisico’s) en risico’s op het gebied van gebouwen en
inventaris.
In de begrotingscyclus worden de beheersmaatregelen aangeduid die per risico-categorie zijn of
worden ingevoerd. Indien de mogelijkheden om risico’s te voorkomen of af te dekken onvoldoende
zijn, bestaat de derde mogelijkheid: het vormen van reserves.
Om te beoordelen of de vermogensbuffer bij OZHW voor PO en VO toereikend is, dient niet alleen
gekeken te worden naar het weerstandsvermogen (zie hierboven), maar ook naar de
weerstandscapaciteit. De weerstandscapaciteit kan worden onderscheiden in drie componenten:
Opgebouwde overliquiditeit
Kredietfaciliteiten
Neerwaartse flexibiliteit (creëren van financiële ruimte door bezuinigingsmaatregelen)
Bij OZHW voor PO en VO is de weerstandscapaciteit vooral aanwezig in de vorm van opgebouwde
liquiditeit, de liquiditeit van de effecten-portefeuille en de flexibiliteit in het budgetbeheer. De
(over)liquiditeit geeft aan of middelen op redelijk korte termijn aanwezig kunnen zijn om te voorzien
in korte termijn verplichtingen. Dit wordt ook wel aangeduid met de current ratio (zie hierboven).
Hierbij worden de effecten niet meegerekend, alhoewel deze in voorkomende gevallen ook
verhandelbaar zijn. OZHW voor PO en VO heeft om die reden in het verslagjaar geen gebruik hoeven
maken van kredietfaciliteiten.
Neerwaartse flexibiliteit is in de afgelopen jaren vooral in natuurlijk formatieverloop gebleken.
34
6 TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN
Onderstaand worden de verwachte ontwikkelingen in 2016 op hoofdlijnen kort weergegeven.
ALGEMEEN
Stond 2015 voor een belangrijk deel in het kader van de fusie, vanaf 2016 ligt de focus op de
realisatie van de doelstellingen van het strategische beleidsplan 2016-2020 van de stichting.
Beoogd wordt de positie van het openbaar onderwijs te versterken. Met name de onderwijskundige
afstemming voor de lokale gemeentelijke doorstroom van primair naar voortgezet onderwijs wordt
benut voor feitelijke kwaliteitsverbetering. Daarmee wordt openbaar onderwijs als keuzerichting
voor ouders zowel voor het basis onderwijs als voor het voorgezet onderwijs aantrekkelijker.
Deelname aan het regionaal overleg, het structureel participeren in overlegorganen en het
consolideren en versterken van de positie van OZHW voor PO en VO in de regio zal een belangrijke
plaats innemen. We richten ons op samenwerking en bestendiging.
BEGROTING
In de begroting 2017 is, net als in 2015 en 2016, rekening gehouden met extra inzet waarvoor
bestemmingsreserves zullen worden ingezet. Deze zijn onder de overheveling uit reserves
opgenomen. In de jaren hierna zullen de onttrekkingen geleidelijk worden afgebouwd.
35
Er is in de begroting 2017 een taakstelling opgenomen. Dat komt vooral door de terugloop van bekostiging bij sommige VO-scholen en de gestegen personeelslasten. Ook in het PO zijn er scholen die daarmee te maken hebben. In de begroting 2017 zijn bij alle scholen de doorlopende verplichtingen vanuit het lopende schooljaar 2016-2017 opgenomen, zowel op personeelsgebied als op de verwachte doorlopende materiële budgetten. In de praktijk is er echter sprake van voldoende flexibiliteit in de bedrijfsvoering. Dit betekent dat er zowel bij de inkoop van materiaal als bij de formatie-planning 2017-2018 rekening kan worden gehouden met deze taakstelling. Vooral door natuurlijk verloop, mobiliteit en de beëindiging van tijdelijke contracten bestaat de mogelijkheid bij te sturen op de formatieve inzet. In de begroting is daarnaast nog frictiebudget beschikbaar voor vestigingen die te maken hebben met knelpunten door leerlingfluctuatie. Het bestuur ziet er op toe dat de vestigingen hun taakstellingen halen.
BEGROTING BATEN EN LASTEN 2017
VO PO Bestuur OSB
Stichting
OZHW voor PO
en VO
Leerlingaantal (excl VAVO) 1 okt 2016 4941 3725 8666
Baten
Rijksbijdragen OCW 36.474.821€ 17.049.645€ 3.786.783€ 2.214.299€ 59.525.548€
Overige overheidsbijdragen en -subsidies 155.546€ 214.828€ 142.630€ -€ 513.004€
Overige baten 1.620.882€ 380.946€ 15.000€ -€ 2.016.828€
-€
totaal 38.251.249€ 17.645.419€ 3.944.413€ 2.214.299€ 62.055.380€
Lasten
Salarissen 31.757.753€ 14.796.735€ 335.000€ 2.202.178€ 49.091.666€
Lasten personeelsbeleid 593.751€ -€ 986.500€ -€ 1.580.251€
Afschrijvingen 482.444€ 611.346€ 190.000€ 2.400€ 1.286.190€
Huisvestingslasten 2.670.174€ 1.456.056€ 903.000€ 36.000€ 5.065.230€
Overige lasten 3.601.887€ 980.754€ 1.914.913€ 22.295€ 6.519.849€
-€
totaal 39.106.008€ 17.844.891€ 4.329.413€ 2.262.873€ 63.543.185€
Saldo baten en lasten 854.759-€ 199.472-€ 385.000-€ 48.574-€ 1.487.805-€
Financiële baten en lasten
Financiële baten -€ -€ 548.000€ -€ 548.000€
Financiële lasten -€ 1.900€ 398.000€ -€ 399.900€
-€
Saldo financiële baten en lasten -€ 1.900-€ 150.000€ -€ 148.100€
Resultaat voor overheveling reserves 854.759-€ 201.372-€ 235.000-€ 48.574-€ 1.339.705-€
Overheveling uit reserves nog niet verdeeld 335.000€ 335.000€
Reeds verdeelde inzet reserves 254.000 211.000 465.000€
Reeds verdeelde inzet frictiebudget 255.273 48.574€ 303.847€
Resultaat na overheveling reserves = taakstelling -345.486€ 9.628€ 100.000€ -€ -235.858€
Bezuiniging 345.486€ -€ -€ 345.486€
Resultaat na taakstelling -€ 9.628€ 100.000€ -€ 109.628€
36
CONTINUÏTEITSPARAGRAAF
Het ministerie van OCW heeft in 2013 voorschriften uitgevaardigd over de opname in het
bestuursverslag van een zogeheten ‘Continuïteitsparagraaf’. Daarmee is beoogd dat iedereen kennis
kan nemen van de wijze waarop het bestuur omgaat met de financiële gevolgen van het gevoerde en
te voeren beleid. Ook biedt het zicht op het verwachte exploitatieresultaat in de komende jaren en
de ontwikkeling van de vermogenspositie. In 2016 is dit onderdeel van het bestuursverslag bij
onderwijsinstellingen door de inspectie van het onderwijs geëvalueerd en zijn er aanpassingen
doorgevoerd.
De continuïteitsparagraaf voorziet in de opname van een aantal gegevens uit de jaarrekening met
een verwachting van de toekomst, daarbij behorende toelichtingen en enkele overige rapportages.
De opgenomen gegevens zijn gebaseerd op de gegevens van de meerjarenbegroting.
A1. Kengetallen
De leerlingaantallen op 1 oktober zijn ontleend aan de begroting. De weergegeven aantallen
leerlingen in het VO zijn exclusief VAVO-leerlingen.
Het bestuur verwacht zowel in het PO als in het VO de personele bezetting te kunnen variëren met
de verwachte leerling-ontwikkeling.
A2. Balans en raming van baten en lasten
Meerjarenbalans In het onderstaande overzicht is de meerjarenbalans voor OZHW voor PO en VO opgenomen.
De aflossing van de langlopende schulden en de afwaardering van de overige financiële vaste activa
hebben een lineair verloop. Ten aanzien van de investeringen in materiële vaste activa en
onderhoudsvoorziening is uitgegaan van de investerings- en onderhoudsplanningen. De voorziening
Kengetallen 2016 2017 2018 2019
Personele bezetting in FTE (31-12) 716,79 715,63 713,73 709,35
Management/directie 46,87 46,80 46,67 46,39
Onderwijzend personeel 534,73 533,86 532,44 529,17
Overige medewerkers 135,19 134,97 134,61 133,79
Leerlingaantal op 1 oktober in PO 3725 3771 3819 3840
Leerlingaantal op 1 oktober in VO 4941 4881 4810 4736
Rekeningtype Hoofdcategorie Subcategorie EFJ 2016 2017 2018 2019 2019
Activa Vaste Activa Materiële vaste activa 1.2 8.364.077 9.163.396 9.932.492 9.986.719 9.604.863
Financiele vaste activa 1.3 11.244.446 9.577.858 8.228.534 8.263.415 8.647.863
Totaal Vaste activa 19.608.523 18.741.254 18.161.026 18.250.134 18.252.726
Vlottende activa Vorderingen 1.5 3.706.381 3.727.166 3.714.457 3.690.149 3.673.457
Liquide middelen 1.6 2.726.522 2.686.729 2.653.426 2.616.113 2.584.124
Totaal Vlottende activa 6.432.903 6.413.895 6.367.883 6.306.262 6.257.581
Totaal Activa 26.041.426 25.155.148 24.528.910 24.556.396 24.510.307
Passiva Vaste passiva Algemene reserve 2.1 8.141.109 7.641.109 7.641.109 7.641.109 7.641.109
Bestemmingsreserves 2.1 1.491.014 1.191.014 891.014 791.014 791.015
Voorzieningen 2.2 3.140.212 3.310.818 3.217.301 3.604.895 3.796.210
Langlopende schulden 2.3 1.911.761 1.759.761 1.607.761 1.455.761 1.303.761
Totaal Vaste passiva 14.684.096 13.902.701 13.357.185 13.492.779 13.532.095
Vlottende passiva Kortlopende schulden 2.4 11.357.330 11.252.447 11.171.725 11.063.617 10.978.212
Totaal Vlottende passiva 11.357.330 11.252.447 11.171.725 11.063.617 10.978.212
Totaal Passiva 26.041.426 25.155.148 24.528.910 24.556.396 24.510.307
37
LBP-verlof zal naar verwachting de komende jaren verder stijgen doordat de spaarmogelijkheden in
het VO zijn verruimd.
Aflossingen, investeringen en verwachte ontwikkelingen in de effecten-portefeuille zijn allen
meegenomen in de verwachte mutaties in het werkkapitaal. Uitgangspunt daarbij is dat de
liquiditeitspositie voldoet aan de gestelde criteria in het treasurystatuut en niet lager ligt dan het
huidige liquiditeitspercentage. Het verloop van het eigen vermogen is als volgt:
Geplande bestedingen uit de reserves zijn opgenomen als mutatie op de algemene reserve, met
uitzondering van de onttrekkingen uit de Reserve gespaarde Bapo, de Opleidingsschool en de
Personele knelpunten.
Tot en met 2018 zullen extra investeringen in het onderwijs mogelijk worden gemaakt door inzet van
de Algemene reserve. Dit betreft enerzijds de eerder afgesproken inzet in het primair onderwijs (t/m
2017), anderzijds de inzet die noodzakelijk wordt geacht om de vestiging Geminicollege Ridderkerk,
die te maken heeft met laag bezette afdelingen, tijdelijk te ondersteunen totdat de aanmeldingen
weer op het gewenste niveau zijn. De voorziene inzet (uit de reserve personele knelpunten) zal in
2017 ca. €200.000 per jaar bedragen. Over de inzet daarna moeten nog besluiten worden genomen.
Over de overige inzet op de diverse bestemmingsreserves wordt in voorkomende gevallen besloten.
Door de geplande ontwikkelingen en de inzet vanuit de reserves in de komende jaren is de
rentabiliteit in de komende jaren naar verwachting negatief. Dat is in lijn met de wens van het
bestuur om de financiele positie beter in lijn te brengen met de signaleringswaarden die de
onderwijsinspectie hanteert in het financiele toezicht. Deze zijn toegelicht in het hoofdstuk
Financieel Beleid, in de paragraaf over de financiele positie.
Raming van baten en lasten Vanaf 2016 is in het onderstaande overzicht de raming van baten en lasten van OZHW voor PO en VO
opgenomen.
2016 2017 2018 2019 2020
Hoofdgroep Rekeningtype Hoofdcategorie EFJ Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting
Baten en lasten Opbrengsten Rijksbijdragen OCW 3.1 58.651.209 59.525.548 58.938.435 58.559.578 58.301.136
Overige overheidsbijdragen 3.2 550.962 513.004 513.004 513.004 513.004
Overige baten 3.3 2.379.939 2.320.675 2.695.155 2.667.323 2.646.481
Totaal Opbrengsten 61.582.110 62.359.227 62.146.595 61.739.905 61.460.621
Kosten Personele lasten 4.1 50.249.325 50.276.431 50.181.234 49.849.227 49.484.801
Afschrijvingen 4.2 1.357.406 1.286.190 1.463.056 1.526.986 1.460.196
Huisvestingslasten 4.3 4.802.939 5.065.230 5.088.948 5.114.392 5.139.964
Overige lasten 4.4 6.897.253 6.519.849 5.961.458 5.597.400 5.523.760
Totaal Kosten 63.306.923 63.147.700 62.694.695 62.088.005 61.608.721
Totaal Baten en lasten (1.724.813) (788.472) (548.100) (348.100) (148.100)
Financieel Opbrengsten Financiële baten 5.1 448.294 548.000 548.000 548.000 548.000
Totaal Opbrengsten 448.294 548.000 548.000 548.000 548.000
Kosten Financiële lasten 5.5 238.316 399.900 399.900 399.900 399.900
Totaal Kosten 238.316 399.900 399.900 399.900 399.900
Totaal Financieel 209.978 148.100 148.100 148.100 148.100
Totaal (1.514.835) (640.372) (400.000) (200.000) (0)
Geplande bestedingen uit reserves 1.207.090 750.000 400.000 200.000 -
Resultaat exclusief geplande besteding van reserves (307.745) 109.628 0 (0) (0)
38
Het bestuur houdt in de meerjarenbegroting rekening met de hiervoor genoemde ontwikkelingen in
het leerlingaantal. In de meerjarenbegroting is ervan uitgegaan dat de bestaande bekostigingen en
overige subsidies structureel blijvend zullen worden toegekend, maar dat de indexeringen, met name
op de materiele bekostiging, achterblijven bij de feitelijke prijsontwikkeling.
In de meerjarenbegroting is verondersteld dat de personeelsbudgetten van de scholen voldoende
zijn bij te sturen om de exploitatie op orde te krijgen. De flexibele schil en het natuurlijk verloop zijn
naar verwachting voldoende om de verwachte fluctuaties in leerlingaantallen op te vangen. De
verwachte negatieve resultaten in de komende jaren worden veroorzaakt door het inzetten van een
deel van de algemene reserve. Deze inzet dient ter ondersteuning van ontwikkelingen op het gebied
van huisvesting, ICT en onderwijsvernieuwing in het onderwijs. In de jaren vanaf 2020 wordt
verwacht dat door de aangekondigde wijziging in de bekostigingssystematiek de scholen van OZHW
voor PO en VO een hoger bedrag per leerling zullen ontvangen, waardoor het ontwikkelingsniveau
ook structureel geborgd kan worden.
B1. Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en
controlesysteem.
In de reguliere planning- en controlcyclus en periodieke rapportages worden de belangrijkste risico’s
en risicobeheersing besproken. Bij OZHW voor PO en VO is in het verslagjaar niet apart
gerapporteerd over de aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en
controlesysteem. Dit aspect staat gepland om op te nemen in de planning- en controlcyclus vanaf
2017. Het belang van risico-management wordt onderkend door het bestuur van OZHW voor PO en
VO. De aanpak om te komen tot een systeem voor risico-management is in 2016 vastgesteld. De
aanpak begint met de identificatie van risico’s en het beoordelen van kans en impact. Dit zal leiden
tot een evaluatie en eventuele aanvulling van bestaande maatregelen.
In de begrotingscyclus worden beheersmaatregelen aangeduid die per risico-categorie worden
ingevoerd.
B2. Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden
Risico’s en onzekerheden
De belangrijkste risico’s zijn: politieke risico’s (onzekere bekostiging), fluctuaties in leerlingaantal (op
korte termijn), onderwijsaanbod (met lage bezetting), personele risico’s (onvoorziene kosten,
onvoldoende dekking voor salarisstijging CAO), organisatierisico’s (aansprakelijkheid, uitvalrisico’s),
negatieve rente op onze financiële middelen en risico’s op het gebied van gebouwen en inventaris.
Bekostiging
De sociale lasten zijn de afgelopen jaren fors gestegen. Helaas moeten we constateren dat de rijksvergoeding daarbij achterblijft. CAO-maatregelen kunnen niet altijd worden gedekt uit de loonruimte die het Ministerie van OCW ter beschikking stelt. Dit leidt tot consequenties in de personele en materiele ruimte. Ook de materiele vergoeding blijft achter bij de werkelijke kosten. De achterliggende jaren blijkt uit benchmark onderzoek van werkgeversorganisaties dat de vergoeding voor de materiele instandhouding fors achterblijft bij de kosten. Uit dit onderzoek blijkt dat de bekostiging minimaal 35% achterblijft bij de werkelijke kosten.
39
Leerlingaantallen
De prognoses geven aan dat er in het PO een trendbreuk is met de voorbije jaren, namelijk dat er de komende jaren sprake is van een licht stijgende leerlingpopulatie die langzaam aan stabiliseert. In het VO is sprake van een verwachte lichte daling in de jaren tot en met 2020. De leerlingontwikkeling heeft consequenties voor de personele bezetting, de materiele instandhouding en de noodzakelijke omvang van de huisvesting.
In 2017 heeft de onderwijsinspectie naar aanleiding van de jaarrekening 2015 van OZHW voor PO en VO nadere vragen gesteld over de naleving van het investeringsverbod voor huisvesting conform de WPO. Het gaat om bestedingen in de periode 2010-2013 die in 2015 zijn afgeboekt. Er is nog geen duidelijkheid over de afloop van dit onderzoek. De zienswijze van OZHW voor PO en VO is dat de WPO is nageleefd, maar onderkent dat er een risico bestaat dat de inspectie onrechtmatigheden constateert.
Maatregelen
In de exploitatie wordt op risico’s met name geanticipeerd in de personele sfeer.
Ziekteverzuim, levensfase bewust personeelsbeleid, vermindering formatie en natuurlijk verloop zijn indicatoren waarop de stichting dient te sturen.
De stichting hanteert daarbij de volgende instrumenten om te komen tot kostenbeheersing.
Formatieplanning en mobiliteit
Afvloeiingsbeleid toepassen
Risicobewaking nieuwe verplichtingen Er vindt actief beleid plaats om oudere werknemers voor te lichten over de mogelijkheden van keuzepensioen.
Ook zijn er afspraken over de materiele vergoedingen en kostenbeheersing. De komende periode zullen een aantal contracten opnieuw worden aanbesteed, waarbij inkoopvoordeel wordt nagestreefd. Daarnaast is afgesproken dat leegstand ook echt leegstand is.
De stichting hanteert o.a. de volgende instrumenten om te komen tot kostenbeheersing.
Meerjarenplannen voor onderhoud, ICT, meubilair en leermiddelen, inclusief bijstellen voor ontwikkeling leerlingaantal;
Leegstand maatschappelijk benutten;Leegstand laten onttrekken aan de onderwijsvoorraad.
B3. Rapportage toezichthoudend orgaan
Dit onderdeel is opgenomen in het verslag van de Raad van Toezicht, vanaf pagina 22 in het
bestuursverslag.
40
7 TREASURY BELEID
Algemeen Op 11 mei 2015 is het Treasurystatuut Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair en
voortgezet onderwijs vastgesteld door de Raad van Toezicht. OZHW voor PO en VO voert
overeenkomstig het treasurystatuut een voorzichtig beleid voor haar geldmiddelen. OZHW voor PO
en VO voldoet daarmee aan de OCW-richtlijnen uit de Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW
2016.
Financiering In 2016 zijn geen nieuwe financieringen aangetrokken. Op de langlopende schulden is rente vergoed
en afgelost conform de bestaande overeenkomsten.
Beleggingen OZHW voor PO en VO heeft beleggingen in obligaties. In december 2016 is het beheer van de
obligatieportefeuille overgedragen aan Rabobank. Ultimo 2016 was de marktwaarde van de
obligaties 8,6 mln. Het verloop van de marktwaarde van deze obligaties, alsmede de looptijd, rating
en couponrente zijn hieronder weergegeven.
41
De gehele portefeuille voldoet aan de Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016. Het
koersresultaat in 2016 is verwerkt in de financiële baten en lasten over 2016. OZHW voor PO en VO
maakt geen gebruik van derivaten.
Liquiditeit Ter financiering van kortstondige liquiditeitsbehoefte is in de vorm van rekening-courantfaciliteit en
vrij opneembare spaartegoeden gemiddeld ca. 8,8% van de begrote omzet aangehouden. Conform
het treasurystatuut is een minimale gemiddelde omvang van 8% voorgeschreven. Het verloop van de
liquide middelen is als volgt:
fonds van tot
Marktwaarde
31-12-2015 rating
coupon-
rente
marktwaarde
31-12-2016
Bank Ned Gemeente 2010 2020 514.283,09 AAA 2,625% 552.912,50
Belgie 2010 2020 214.514,35 AA 3,750% 232.556,10
Belgie 2014 2024 537.759,25 AA 2,600% 555.567,50
Council of Europe 2011 2021 239.447,03 AA 2,875% 257.315,74
Dexia CLF 2014 2024 - 1,250% 315.657,15
Eur Fin Stab Facility 2012 2019 513.924,53 AA 2,625% 536.287,50
Eur Fin Stab Facility 2012 2022 622.571,41 AA 2,250% 568.262,50
European Investment Bank 1998 2018 314.436,27 AAA 5,500% 300.575,81
European Investment Bank 1998 2018 131.855,88 AAA 5,500% 126.048,19
European Investment Bank 2010 2019 218.634,04 AAA 2,500% 216.085,00
European Investment Bank 2010 2019 355.227,02 AAA 2,500% 351.138,13
European Union 2010 2019 257.835,31 AA 3,375% 272.462,50
European Union 2011 2021 680.973,91 AA 2,750% 686.033,40
Ned Waterschapsbank 2005 2020 637.867,05 AAA 3,875% 627.705,00
Ned Waterschapsbank 2005 2020 103.397,40 AAA 3,875% 101.790,00
Nederland 2009 2019 456.133,95 AAA 4,000%
Nederland 2010 2020 688.309,09 AAA 3,500% 574.558,50
Nederland 2011 2021 640.147,46 AAA 3,250% 587.088,75
Nederland 2012 2022 664.295,70 AAA 2,250% 686.924,10
Nordea Bank AB 2016 2023 - 1,000% 258.012,50
Rabobank Nederland 2006 2016 99.935,87 A 3,375%
Rabobank Nederland 2006 2016 199.872,12 A 3,375%
Rabobank Nederland 2006 2016 49.955,58 A 3,375%
Rabobank Nederland 2006 2016 399.643,85 A 3,375%
Rabobank Nederland 2007 2017 223.843,00 A 4,250% 225.379,69
Rabobank Nederland 2007 2017 252.109,71 A 4,250% 250.421,88
Rabobank Nederland 2010 2025 316.049,04 A 4,125% 317.858,38
9.333.021,91 8.600.640,80
42
Omdat het Ministerie van OCW in het betaalritme van de bekostiging een relatief groot deel aan
liquiditeit beschikbaar stelt in het eerste deel van het jaar is de liquiditeit in het eerste half jaar hoger
dan in het tweede half jaar.
In januari 2016 is het deel van de portefeuille dat afliep niet opnieuw belegd, maar gebruikt om de
liquiditeit aan te vullen. In januari 2017 is dat ook gedaan.
Treasuryplan Het beleid omtrent de liquiditeitsbehoefte van OZHW voor PO en VO zal in de komende jaren
rekening moeten houden met de krimp in leerlingaantallen. In beginsel zal de liquiditeitsbehoefte
daardoor dalen. De verwachting is echter dat er meer liquiditeit moet worden vrijgemaakt omdat er
middelen vanuit de reserves worden ingezet. De beleggingen zullen zodanig gepland worden dat
gemiddeld ruim aan de liquiditeitsbehoefte kan worden voldaan, maar ook dat er op ieder moment
voldoende middelen aanwezig zijn om in de liquiditeitsbehoefte te voorzien.
0,00
1.000.000,00
2.000.000,00
3.000.000,00
4.000.000,00
5.000.000,00
6.000.000,00
7.000.000,00
8.000.000,00
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Totaal liquiditeit per maand in 2016
43
Jaarrekening
44
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GRONDSLAGEN
ALGEMEEN
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair en voorgezet onderwijs te
Barendrecht is opgericht op 18 december 2014. Deze nieuwe Stichting is de resultante van een
juridische fusie tussen Stichting 3Primair en Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden.
De eindbalansen van de gefuseerde stichtingen zijn samengevoegd tot de beginbalans 2015
van de nieuwe stichting.
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de bepalingen opgenomen in de Ministriële
Richtlijn jaarverslaggeving onderwijs. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de bepalingen van
Boek 2 titel 9 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving waaronder
Richtlijn 660 Onderwijsinstellingen.
De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van
historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende grondslag voor de specifieke balanspost anders
wordt vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde.
Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden
slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke
verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen
indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
De in de jaarrekening opgenomen bedragen luiden in hele euro's.
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA
Stelselwijziging
Toelichting stelselwijziging:
In de jaarrekening 2015 was de waardering van de obligaties gebaseerd op de geamortiseerde
kostprijs. Met de Rabobank is op 9 december 2016 een Overeenkomst Individueel
Vermogensbeheer gesloten inzake het beheer van de effectenrekening- en portefeuille. In de
oude overeenkomst met Rabobank was opgenomen dat OZHW zelfstandig kon bepalen welke
obligaties wanneer werden aangeschaft (mede op advies van de Rabobank). De waardering op
geamortiseerde kostprijs was gebaseerd op het uitgangspunt dat de effecten in de portefeuille
in beginsel tot het einde van de looptijd werden aangehouden. In de gewijzigde overeenkomst
d.d. 9 december 2016 is opgenomen dat Rabobank voor rekening en risico van OZHW voor PO en
VO kan beschikken over de effecten en de liquiditeiten op de effectenrekening. Dit betekent dat
obligaties ook vóór de afloopdatum verhandelbaar zijn. De obligaties in de jaarrekening 2016 zijn
vanwege de gewijzigde overeenkomst gewaardeerd tegen de rëele waarde, i.c. de marktwaarde.
De gewijzigde grondslag van waardering is in de beginbalans 2016 en de vergelijkende cijfers
2015 verwerkt.
45
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA
Eigen
vermogenResultaat
€ €
Saldo ultimo 2015 volgens Jaarrekening 2015 10.942.452 -2.013.655
Aanpassing in verband met stelselwijziging 204.505 204.505
Saldo ultimo 2015 aangepast aan stelselwijziging 11.146.958 -1.809.150
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde, verminderd met lineair
berekende afschrijvingen, gebaseerd op de verwachte economische levensduur. In het jaar van
investeren wordt naar tijdsgelang afgeschreven. De activeringsgrens bedraagt € 500. Investeringen
onder de € 500 worden rechtstreeks ten laste van het resultaat gebracht.
Afschrijvingen
De afschrijvingen zijn gerelateerd aan de aanschafwaarde van de desbetreffende materiële
vaste activa. In het jaar van investeren wordt naar tijdsgelang afgeschreven.
aantal jaar
Gebouwen 12
ICT t/m 5 jaar 3,4 t/m 5
Inventaris en apparatuur 10
Leermethoden 8
Machines en installaties 15
Meubilair 15 t/m 20
Software 4
ICT 10 jaar 10
Verbouwingen 20
Financiële vaste activa
Obligaties
Door de stelselwijziging is het ongerealiseerd resultaat op de obligaties op 31 december 2015 met
€ 204.505 toegenomen. De nog te ontvangen rente is niet in de marktwaarde van de obligaties
meegenomen. Het effect van de stelselwijziging is een stijging van de financiële baten en een
toename van het eigen vermogen met € 204.505. Het effect is als volgt samen te vatten:
Gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van effecten in 2016 zijn in het
verslagjaar verwerkt onder de financiële baten en lasten.
De looptijden van de op balansdatum aangehouden obligaties tot aan expiratiedatum variëren
van 1 tot 9 jaar (2017 tot 2025). Alle obligaties hebben een vaste rente tot expiratiedatum en
worden gewaardeerd tegen de reële waarde.
46
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA
Financiële instrumenten
Verstrekte leningen en overige vorderingen
Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen
Afgeleide financiële instrumenten
Financiële instrumenten omvatten handels- en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen
en overige financieringsverplichtingen, handelsschulden en overige te betalen posten en
afgeleide financiële instrumenten (derivaten).
Financiële instrumenten omvatten tevens in contracten besloten afgeleide financiële
instrumenten (derivaten). Deze worden door de instelling gescheiden van het basiscontract en
apart verantwoord indien de economische kenmerken en risico’s van het basiscontract en het
daarin besloten derivaat niet nauw verwant zijn, indien een apart instrument met dezelfde
voorwaarden als het in het contract besloten derivaat aan de definitie van een derivaat zou
voldoen en het gecombineerde instrument niet wordt gewaardeerd tegen reële waarde met
verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening.
Financiële instrumenten, inclusief de van de basiscontracten gescheiden afgeleide financiële
instrumenten, worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en
de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien
instrumenten niet zijn gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van
waardeveranderingen in de resultatenrekening, maken eventuele direct toerekenbare
transactiekosten deel uit van de eerste waardering.
In contracten besloten financiële instrumenten die niet worden gescheiden van het
basiscontract, worden verwerkt in overeenstemming met het basiscontract.
Na de eerste opname (tegen reële waarde) worden financiële instrumenten op de hierna
beschreven manier gewaardeerd.
Verstrekte leningen en overige vorderingen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde
kostprijs op basis van de effectieverentemethode, verminderd met bijzondere
Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste
opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de
De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden
opgenomen onder kortlopende schulden.
(Waardering van afgeleide financiële instrumenten op kostprijs of lagere marktwaarde)
Afgeleide instrumenten worden gewaardeerd op kostprijs of lagere marktwaarde, tenzij hedge
accounting onder het kostprijs hedge model wordt toegepast.
47
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA
Financiële instrumenten die deel uitmaken van een handelsportefeuille
Gekochte leningen en obligaties
bijzondere waardeverminderingsverliezen.
Indien kostprijs hedge accounting wordt toegepast, vindt eerste waardering plaats tegen reële
waarde. Zolang het afgeleide instrument betrekking heeft op afdekking van het specifieke
risico van een toekomstige transactie die naar verwachting zal plaatsvinden, vindt geen
herwaardering van dit instrument plaats. Zodra de verwachte toekomstige transactie leidt tot
verantwoording in de winst- en verliesrekening, wordt de met het afgeleide instrument
samenhangende winst of het met het afgeleide instrument samenhangende verlies in de
resultatenrekening verwerkt. Indien de afgedekte positie van een verwachte toekomstige
transactie leidt tot de opname in de balans van een niet-financieel actief of een niet-financiële
verplichting past de instelling de kostprijs van dit actief aan met de afdekkingsresultaten die
nog niet in de resultatenrekening zijn verwerkt. Een verlies voor het percentage groter dan de
omvang van het afgeleide instrument ten opzichte van de afgedekte positie wordt op basis van
kostprijs of lagere marktwaarde direct in de resultatenrekening verwerkt.
Indien afgeleide instrumenten aflopen of worden verkocht, worden de afdekkingsrelaties
beëindigd. De cumulatieve winst die of het cumulatieve verlies dat tot dat moment nog niet in
de resultatenrekening was verwerkt, wordt als overlopende post in de balans opgenomen
totdat de afgedekte transacties plaatsvinden. Indien de transacties naar verwachting niet meer
plaatsvinden, wordt de cumulatieve winst of het cumulatieve verlies overgeboekt naar de
winst-en-verliesrekening.
Afhankelijk van de specifieke situatie kunnen de volgende teksten worden toegevoegd aan de
grondslagen voor de financiële instrumenten:
Financiële instrumenten (activa en verplichtingen) die worden aangehouden voor
handelsdoeleinden worden gewaardeerd tegen reële waarde en wijzigingen in die reële
waarde worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening. In de eerste periode van
waardering worden toerekenbare transactiekosten als last in de resultatenrekening verwerkt.
Gekochte leningen en obligaties waarvan de instelling de intentie heeft deze tot het einde van
de looptijd aan te houden, en hiertoe ook in staat is, worden gewaardeerd tegen
geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode, verminderd met
De overige gekochte leningen en obligaties worden, voor zover deze aan een beurs genoteerd
zijn, gewaardeerd tegen reële waarde. Wijzigingen in die reële waarde worden verantwoord in
de resultatenrekening. Niet-beursgenoteerde gekochte leningen en obligaties worden
gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode,
verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen.
48
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA
Afgeleide financiële instrumenten
(Waardering van afgeleide instrumenten op reële waarde)
Bepaling reële waarde
Het financieringsrisico is beperkt. Financieringen van langlopende schulden zijn betrokken
bij BNG en gemeente Barendrecht.
Overige financiele vaste activa
De overige financiele vaste activa worden opgenomen tegen nominale waarde, voor zover
noodzakelijk onder aftrek van een voorziening voor het risico van oninbaarheid.
Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktrente van opgenomen
De reële waarde van beursgenoteerde financiële instrumenten wordt bepaald aan de hand van
de biedprijs. De reële waarde van niet-beursgenoteerde financiële instrumenten wordt
bepaald door de verwachte kasstromen contant te maken tegen een disconteringsvoet die
gelijk is aan de geldende risicovrije marktrente voor de resterende looptijd vermeerderd met
krediet- en liquiditeitsopslagen.
De reële waarde van derivaten waarbij collateral wordt uitgewisseld, wordt bepaald door het
contant maken van de kasstromen aan de hand van de (Eonia) swapcurve, omdat door de
uitwisseling het krediet- en liquiditeitsrisico worden verzacht. De reële waarde van derivaten
waarbij geen collateral wordt uitgewisseld, wordt bepaald door het contant maken van de
kasstromen aan de hand van de relevante swapcurve vermeerderd met krediet- en
liquiditeitsopslagen.
Afgeleide instrumenten worden gewaardeerd op actuele waarde waarbij alle
waardewijzigingen in de resultatenrekening worden verantwoord, tenzij hedge accounting
wordt toegepast ter afdekking van de variabiliteit van toekomstige kasstromen die effect
hebben op de winst-en-verliesrekeningen (kasstroomhedge). Indien kasstroomhedge
accounting plaatsvindt, wordt het effectieve deel van de reëlewaardewijzigingen van de
afgeleide instrumenten in eerste instantie in de herwaarderingsreserve verantwoord. Op het
moment dat de verwachte toekomstige transacties leiden tot de verantwoording van resultaten
in de winst-en-verliesrekening, vindt overboeking vanuit de herwaarderingsreserve naar de
resultatenrekening plaats. Indien de afgedekte positie van een verwachte toekomstige
transactie leidt tot de opname in de balans van een niet-financieel actief of een niet-financiële
verplichting past de instelling de kostprijs van dit actief aan met de hedgeresultaten door
De reële waarde van een financieel instrument is het bedrag waarvoor een actief kan worden
verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde
partijen, die tot een transactie bereid en van elkaar onafhankelijk zijn.
49
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA
Vorderingen en overlopende activa
Liquide middelen
De liquide middelen staan, voor zover niet anders vermeld in de toelichting op de balans, ter
vrije beschikking van het bestuur en worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Algemene reserve
De algemene reserve betreft een buffer ter waarborging van de continuïteit van het bevoegd
gezag en wordt opgebouwd uit resultaatbestemming van overschotten welke ontstaan uit het
verschil tussen de toegerekende baten en werkelijk gemaakte lasten. In geval van een tekort
wordt dit resultaat ten laste van de algemene reserve gebracht.
Voorzieningen
De voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen die op balansdatum bestaan en
waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is, waarvan de
hoogte redelijkerwijs geschat kan worden en voor zover deze verplichtingen en risico's niet op
activa in mindering zijn gebracht. Voorzieningen kunnen worden gevormd ter egalisatie van
kosten waarbij een deel van de in de toekomst te verwachten uitgaven zijn oorsprong heeft voor
balansdatum.
Langlopende schulden
De langlopende schulden worden bij de eerste opname opgenomen tegen de reele waarde
verminderd met de direct daaraan toe te rekenen transactiekosten en aflossingen.
Kortlopende schulden en overlopende passiva
Egalisatierekeningen
De op de balans opgenomen egalisatierekeningen zijn opgebouwd uit de ontvangen subsidies
voor eerste inrichting en praktijkgerichte leeromgeving. Hiertegenover staan diverse activa
aanschaffingen. De subsidies voor de 1e inrichting worden in vijf jaar ten gunste van het
resultaat gebracht, die voor de praktijkgerichte leeromgeving en die voor de onderwijskundige
vernieuwingen in Zwijndrecht in 15 jaar.
De kortlopende schulden en overlopende passiva worden initieel gewaardeerd tegen reële
waarde en vervolgens tegen geamortiseerde kostprijs.
De vorderingen worden initieel gewaardeerd tegen reële waarde en vervolgens tegen
geamortiseerde kostprijs. Voorzieningen wegens mogelijke oninbaarheid worden in mindering
gebracht op de boekwaarde van de vordering. Voor het vormen van de voorziening onibaarheid
worden zowel de statische als de dynamische methode toegepast. Vorderingen ouder dan 180
dagen worden in zijn geheel aan het einde van het boekjaar aan de voorziening toegevoegd.
Facturen voor ouderbijdragen tot en met 180 dagen oud worden op basis van het percentage
oninbaarheid van de voorliggende periode aan de voorziening toegevoegd.
50
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATSBEPALING
Algemeen
Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de baten (subsidies en overige baten) en alle
hiermee verbonden, aan het verslagjaar toe te rekenen, lasten. De lasten worden bepaald met
inachtneming van de hiervoor vermelde waarderingsgrondslagen. De baten en lasten worden
toegerekend aan de verslagperiode waarop deze betrekking hebben.
Rijksbijdragen OCW
Onder de Rijksbijdragen OCW worden de vergoedingen voor de exploitatie opgenomen, verstrekt
door het Ministerie OCW. De Rijksbijdragen worden toegerekend aan het verslagjaar.
De ontvangen (normatieve) rijksbijdrage en de niet-geoormerkte OCW-subsidies (vrij
besteedbare doelsubsidies zonder verrekeningsclausule) worden in het jaar waarop de
toekenningen betrekking hebben volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten.
Geoormerkte OCW-subsidies met een vrij besteedbaar overschot (doelsubsidies waarbij het
overschot geen verrekeningsclausule heeft) worden ten gunste van de staat van baten en
lasten verantwoord naar rato van de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten. Het deel van
de subsidies waar nog geen activiteiten voor zijn verricht per balansdatum worden verantwoord
onder de overlopende passiva.
Geoormerkte OCW-subsidies (doelsubsidies met verrekeningclausule) worden ten gunste van
de staat van baten en lasten verantwoord in het jaar ten laste waarvan de gesubsidieerde lasten
komen. Niet bestede middelen worden verantwoord onder de overlopende passiva zolang
de bestedingstermijn nog niet is verlopen. Niet bestede middelen worden verantwoord onder
de kortlopende schulden zodra de bestedingstermijn is verlopen op balansdatum.
Pensioenverplichtingen
De pensioenregeling van de medewerkers is ondergebracht bij het bedrijfstakpensioenfonds
Stichting Pensioenfonds voor overheid en onderwijs. Het ouderdomspensioen is een toegezegd-
pensioen-regeling op basis van (voorwaardelijk) geïndexeerd middelloon. Indexatie van de
pensioenrechten is afhankelijk van de financiële positie waarin het pensioenfonds zich bevindt.
De aan de pensioenuitvoerder te betalen premie wordt als last in de winst- en verliesrekening
verantwoord en, voor zover de aan de pensioenuitvoerder te betalen premie nog niet is voldaan,
wordt deze verplichting op de balans opgenomen. De Stichting heeft geen verplichting tot het
doen van aanvullende bijdragen in het geval van een tekort bij het bedrijfstakpensioenfonds,
anders dan het voldoen van toekomstig hogere premiebijdragen. Om deze reden worden de op
een periode betrekking hebbende premiebijdragen in die periode ten laste van het
resultaat gebracht.
De dekkingsgraad van het ABP per 31 december 2016 bedraagt 96.6%.
51
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GRONDSLAGEN VOOR HET KASSTROOMOVERZICHT
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in
het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen en vlottende effecten.
Effecten worden als liquide gezien indien deze als vlottend actief worden verantwoord.
Ontvangen interest wordt opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.
Betaalde interest wordt opgenomen onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten.
Transacties waarbij geen ruil van geldmiddelen plaatsvindt, waaronder financiële leasing,
worden niet in het kasstroomoverzicht opgenomen. De betaling van de leasetermijnen is
opgenomen onder de operationele activiteiten.
52
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
MODEL A: BALANS NA RESULTAATBESTEMMING PER 31 DECEMBER 2016 (in euro's)
Rekeningtype Hoofdcategorie Subcategorie EFJ 2016 2015
Activa Vaste Activa Materiële vaste activa 1.2 8.364.077 7.745.923
Financiele vaste activa 1.3 11.244.446 12.435.208
Totaal Vaste activa 19.608.523 20.181.130
Vlottende activa Vorderingen 1.5 3.706.381 3.088.683
Liquide middelen 1.6 2.726.522 3.740.619
Totaal Vlottende activa 6.432.903 6.829.302
Totaal Activa 26.041.426 27.010.433
Passiva Vaste passiva Eigen vermogen 2.1 9.632.123 11.146.958
Voorzieningen 2.2 3.140.212 2.476.773
Langlopende schulden 2.3 1.911.761 2.219.321
Totaal Vaste passiva 14.684.096 15.843.052
Vlottende passiva Kortlopende schulden 2.4 11.357.330 11.167.381
Totaal Vlottende passiva 11.357.330 11.167.381
Totaal Passiva 26.041.426 27.010.433
53
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
MODEL B: STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2016 (in euro's)
2015
Hoofdgroep RekeningtypeHoofdcategorie EFJ Realisatie Begroting Realisatie
Baten en lastenOpbrengstenRijksbijdragen OCW 3.1 58.651.209 57.525.216 57.477.869
Overige overheidsbijdragen3.2 550.962 528.567 480.778
Overige baten 3.3 2.379.939 2.024.261 2.574.893
Totaal Opbrengsten 61.582.110 60.078.044 60.533.540
Kosten Personele lasten 4.1 50.249.325 48.397.574 49.699.779
Afschrijvingen 4.2 1.357.406 1.450.816 1.230.978
Huisvestingslasten 4.3 4.802.939 4.859.226 4.958.459
Overige lasten 4.4 6.897.253 6.249.777 6.845.204
Totaal Kosten 63.306.923 60.957.393 62.734.420
Totaal Baten en lasten (1.724.813) (879.349) (2.200.880)
Financieel OpbrengstenFinanciële baten 5.1 448.294 548.000 554.549
Totaal Opbrengsten 448.294 548.000 554.549
Kosten Financiële lasten 5.5 238.316 296.898 162.819
Totaal Kosten 238.316 296.898 162.819
Totaal Financieel 209.978 251.102 391.730
Totaal (1.514.835) (628.248) (1.809.150)
De analyse van het resultaat is onder de Toelichting op de staat van baten en lasten opgenomen.
Zie pagina 61.
2016
54
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
MODEL C: KASSTROOMOVERZICHT 2016 (in euro's)
Het onderstaande kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Hierbij wordt
het saldo baten en lasten als uitgangspunt genomen, waarop vervolgens correcties worden
aangebracht voor verschillen tussen opbrengsten en ontvangsten en kosten en uitgaven.
Kasstroom uit operationele activiteiten
Saldo baten en lasten (1.724.813) (2.200.880)
Aanpassingen voor:
>Afschrijvingen 1.363.214 1.233.678
>Mutaties voorzieningen 663.439 (42.759)
>Mutatie eigen vermogen - (204.505)
Veranderingen in vlottende middelen: 2.026.652 986.414
>Vorderingen (617.697) 1.170.437
>Schulden 35.680 516.567
(582.017) 1.687.004
Kasstroom uit bedrijfsoperaties (280.177) 472.538
Ontvangen interest 448.294 554.549
Betaalde interest (238.316) (162.819)
209.978 391.730
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten (70.199) 864.269
Kasstroom uit investeringactiviteiten
Investeringen in materiële vaste activa (1.981.368) (2.153.947)
(Des)investeringen in financiële vaste activa1.190.762 (1.935.548)
Investeringen in samenwerkingsverbanden - -
Totaal kasstroom uit (des)investeringsactiviteiten (790.606) (4.089.495)
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Aflossing langlopende schulden (153.292) (152.378)
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten (153.292) (152.378)
Mutatie liquide middelen (1.014.097) (3.377.605)
Beginstand liquide middelen 3.740.619 7.118.224
Mutatie liquide middelen (1.014.097) (3.377.605)
Eindstand liquide middelen 2.726.522 3.740.619
Balans saldo 2.726.522 3.740.619
2016 2015
55
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
TOELICHTING BEHORENDE TOT DE BALANS PER 31 DECEMBER 2016 (in euro's)
ACTIVA (EFJ 1)
Materiële vaste activa (EFJ 1.2)
Boekwaarde Inves- Desinves- Jaar- Boekwaarde
1-1-2016 teringen teringen afschrijving 31-12-2016
Gebouwen 334.332 - - 28.657 305.675
Verbouwingen 1.815.175 367.538 - 145.797 2.036.917
Inventaris en apparatuur 421.096 84.672 - 61.697 444.072
Machines en installaties 270.214 4.180 - 38.163 236.231
Meubilair 2.822.130 566.007 - 303.396 3.084.740
ICT 1.512.930 980.968 69.574 644.657 1.779.668
Software 3.955 - - 3.148 808
Leermethoden 489.091 65.580 - 121.956 432.715
Vervoersmiddelen 58.995 - - 15.744 43.252
Subtotaal 7.727.919 2.068.945 69.574 1.363.214 8.364.077
MVA in ontwikkeling 18.004 - 18.004 - -
Totaal materiële vaste activa 7.745.923 2.068.945 87.578 1.363.214 8.364.077
31-12-2016 31-12-2015
Cumulatieve aanschafwaarde materiële vaste activa 16.979.385 14.998.017
Cumulatieve afschrijvingen (8.615.308) (7.252.095)
Boekwaarde materiële vaste activa 8.364.077 7.745.923
Financiële vaste activa (EFJ 1.3)
Boekwaarde (Des)inves- Aflossingen Afschrijvingen Boekwaarde Marktwaarde
teringen Waarde mut
31-12-2015 2016 2016 2016 31-12-2016 31-12-2016
Obligaties 9.537.527 572.325 749.407 59.134 8.600.640 8.600.640 (700.671)
Garantielening
nieuwbouw
Ridderkerk 1.523.980 - - 14.292 1.509.688 1.509.688
Garantielening
nieuwbouw
Barendrecht 695.341 - 139.000 556.341 556.341 VB huur 678.360 - 55.205 45.378 577.777 577.777
Totaal 12.435.208 (128.346) 804.612 257.804 11.244.446 11.244.446
Omschrijving
"Gebouwen" betreft het schoolgebouw van St. Beheer Onderwijsgebouw Focus Beroepsacademie
in Barendrecht. St. OZHW voor PO en VO heeft het pand voor 50% in eigendom. De WOZ waarde
van het gehele pand bedraagt € 21.888.000. De verzekerde waarde is € 24.100.000.
56
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
TOELICHTING BEHORENDE TOT DE BALANS PER 31 DECEMBER 2016 (in euro's)
Vorderingen (EFJ 1.5)
EFJ 31-12-2016 31-12-2015
Debiteuren 1.5.1 1.902.017 1.011.772
Ministerie van OCW 1.5.2 927.678 1.235.173
Overige vorderingen 1.5.7 824.399 737.594
Voorziening oninbaarheid 1.5.9 (370.849) (285.954)
Overlopende activa 1.5.8 423.135 390.098
Totaal Vorderingen 3.706.381 3.088.683
De vorderingen hebben een looptijd van korter dan 1 jaar.
Het verloop van de voorziening oninbaarheid is als volgt:
31-12-2016 31-12-2015
Stand 1 januari 285.954 120.072
Dotatie 114.366 189.512
Onttrekking 29.471 23.630
Stand per 31 december 370.849 285.954
Liquide middelen (EFJ 1.7)
EFJ 31-12-2016 31-12-2015
Kassen 1.7.1 8.677 5.859
Banken 1.7.2 2.717.845 3.734.760
Totaal Liquide middelen 2.726.522 3.740.619
De liquide middelen staan ter vrije beschikking.
PASSIVA (EFJ 2)
Eigen vermogen (EFJ 2.1)
31-12-2015
Resultaats-
bestemming 31-12-2016
Algemene reserve publiek 9.137.072 (995.963) 8.141.109
Bestemmingsreserve BAPO publiek 467.724 (258.775) 208.949
Bestemmingsreserve NOA gelden publiek 504.870 (208.315) 296.555
Bestemmingsreserve Boekenfonds publiek 126.046 - 126.046
Bestemmingsreserve personele knelpuntenpubliek 882.828 (200.000) 682.828
Bestemmingsreserve Opl.school Rijnmondpubliek - 125.758 125.758
Bestemmingsreserve giften en sponsoringprivaat 28.417 22.460 50.877
Totaal Eigen vermogen 11.146.958 (1.514.835) 9.632.124
57
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
TOELICHTING BEHORENDE TOT DE BALANS PER 31 DECEMBER 2016 (in euro's)
Algemene Reserve
Bestemmingsreserve BAPO
Bestemmingsreserve Boekenfonds
Bestemmingsreserve NOA gelden
Bestemmingsreserve Personele knelpunten
In 2013 is de tijdelijke ophoging van de lumpsum, die in december 2013 is verstrekt aan het VO,
hierin opgenomen. Omdat het niet ging om een strukturele verhoging, is besloten de baten te
spreiden en de reserve meerjarig af te bouwen. In 2014 is in afwachting van meerjarige
toezeggingen alvast € 235.000 ingezet. In 2015 is € 397.065 ingezet. Door het bestuur van OZHW is
besloten de reserve opnieuw voor een deel in te zetten in 2016, namelijk ter hoogte van het
bedrag dat in het VO in de begrotingen aan vestigingen is toegewezen die op de exploitatie in
2015 een positief resultaat hadden behaald. Dit beleid zal in 2017 niet worden voortgezet. Over
het restant van de bestemmingsreserve zal in 2017 een besluit worden genomen.
De bestemmingsreserve personele knelpunten is door het bestuur gevormd met een specifiek
bestemmingsdoel, namelijk om buitengewone fluctuaties (zoals ontslag-vergoedingen en op
kwalitatieve gronden boventallig personeel) in de personele bezetting op te vangen. In 2016 is
besloten € 200.000 aan de bestemmingsreserve te onttrekken. Dit is onder andere gebruikt ter
dekking van de personele knelpunten en kosten van de taskforce Gemini Ridderkerk.
De algemene reserve is opgebouwd uit de in het verleden opgebouwde positieve en negatieve
exploitatieresultaten en is bedoeld voor het afdekken van toekomstige financiële risico’s in de
bedrijfsvoering. Omdat de reserve voor dit doel ruim toereikend was, is besloten in 2016,
evenals als in 2015, projecten uit te voeren die een extra impuls geven aan de organisatie, zoals
gebouwvernieuwingen, Victor de verkenner, extra ICT en de Leeronderneming. Hiervoor is in
totaal € 540.000 onttrokken aan de reserve.
De reserve, die uit een voormalige voorziening is ontstaan, is bedoeld om de resterende
verplichtingen die voortkomen uit de door personeelsleden gespaarde arbeidsuren voor BAPO-
verlof in het VO te voldoen. Door de stelselwijziging in 2010 worden deze kosten niet langer ten
laste van de voorzieningen gebracht. Het onttrokken bedrag is gelijk aan de kosten van het in
De reserve, die uit een voormalige voorziening is ontstaan, is bedoeld om de kosten bij
methodewijzigingen voor het boekenfonds op te vangen. De reserve is ongewijzigd gebleven.
Aan de algemene reserve is daarnaast het negatieve resultaat uit publieke middelen van 2016 na
mutaties op bestemmingsreserves ad € 455.963 toegevoegd onder voorbehoud van goedkeuring
van de jaarrekening.
58
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
TOELICHTING BEHORENDE TOT DE BALANS PER 31 DECEMBER (in euro's)
Bestemmingsreserve Opleidingsschool Rijnmond
Bestemmingsreserve giften en sponsoring
Voorzieningen (EFJ 2.2)
Stand per Dotaties Onttrek- Vrijval Stand per
31-12-2015 2016 kingen 2016 2016 31-12-2016
Voorziening jubilea 464.827 196.795 78.397 - 583.225
Voorziening Spaarverlof 360.023 12.690 - - 372.713
Voorziening LPB 326.390 300.796 - - 627.187
Onderhoudsvoorziening 1.325.533 798.350 566.796 - 1.557.087
Totaal Voorzieningen 2.476.773 1.308.631 645.192 - 3.140.212
Voorziening jubilea
De voorziening jubilea is gevormd op basis van een gemiddelde intredeleeftijd in het onderwijs
van 25 jaar en een uitkering bij 25 en 40-jarig jubileum conform de CAO. In de berekening is
rekening gehouden met een blijfkans, toekomstige loonkostenontwikkeling en disconterings-
voet (0,4 %). De voorziening jubilea wordt opgenomen tegen de contante waarde.
Voorziening spaarverlof
De CAO biedt de mogelijkheid om te sparen voor verlof door extra uren te werken (60 uur op
jaarbasis). Deze uren worden in een latere periode opgenomen. De hoogte van de voorzie-
ning is het som van het cumulatief aantal opgebouwde uren vermenigvuldigd met de gemiddelde
loonsom voor de betreffende personeelscategorie ultimo 2016.
De bestemmingsreserve giften en sponsoring is opgebouwd uit verkregen particuliere giften en
sponsorbijdragen. Het bestuur zal deze middelen aanwenden om toekomstige projecten te
financieren waar wetgeving de inzet van publieke middelen uit het onderwijs niet toestaat,
maar die wel tegemoetkomen aan de doelstellingen van de stichting. In 2016 is toegevoegd €
Stichting OZHW voor PO en VO is in 2015 benoemd tot penvoerder van de Opleidingsschool
Rijnmond. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft voor de schooljaren 2015-
2016 en 2016-2017 €300.000 per schooljaar beschikbaar gesteld. De bestemmingsreserve
Opleidingsschool Rijnmond betreft het resultaat van de ingezette bekostiging van het schooljaar
2015-2016 minus de in dat schooljaar gemaakte kosten. De inzet van deze bestemmingsreserve
zal worden gedaan conform de opgestelde meerjarenbegroting van Opleidingsschool Rijnmond.
59
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
TOELICHTING BEHORENDE TOT DE BALANS PER 31 DECEMBER 2016 (in euro's)
Voorziening LBP
In de CAO 2014-2015 is een nieuwe regeling opgenomen. In het kader van levensfase-
bewust personeelsbeleid krijgt iedere werknemer per schooljaar de beschikking over
50 klokuren (persoonlijk budget) die aangewend kunnen worden voor verlof, werkdruk-
vermindering of bepaalde doelbestedingen in geld. Voor zover is gekozen voor verlof is
een voorziening opgebouwd. De hoogte van deze voorziening is de som van het cumulatief
aantal opgebouwde uren vermenigvuldigd met de gemiddelde loonsom voor de betreffende
personeelscategorie ultimo 2016.
Voorziening groot onderhoud
De voorziening beoogt kostenegalisatie voor de uitgaven van groot planmatig onderhoud aan
onroerende zaken, die door de jaren heen een onregelmatig verloop hebben. De dotaties aan
de voorziening zijn gebaseerd op de meerjarenonderhoudsplanning. Het uitgevoerde onderhoud
wordt ten laste van deze voorziening gebracht. De voorziening is, rekening houdend met geplande
jaarlijkse dotaties, toereikend voor uit te voeren onderhoud in de periode waarvoor de
meerjarenonderhoudsbegroting strekt. De voorziening wordt gewaardeerd tegen nominale
waarde.
Langlopende schulden (EFJ 2.3)
Aflossingen 1 < lt
31-12-2015 2016 31-12-2016 lt <= 1jr V= 5jr lt > 5jr
BNG 1.523.980 14.292 1.509.688 15.268 72.238 1.422.182
Gemeente
Barendrecht 695.341 139.000 556.341 139.000 417.341 -
Totaal 2.219.321 153.292 2.066.029 154.268 489.579 1.422.182
De langlopende schulden bestaan uit een deel af te lossen na 1 jaar en uit een deel af te lossen
binnen 1 jaar (kortlopend deel). Het kortlopende deel is opgenomen onder de "Overlopende
passiva" bij "Nog te betalen bedragen". Langlopend 31-12-2016 1.911.761
Kortlopend 31-12-2016 154.268
2.066.029
De huidige leningen zijn afgesloten ter financiering van investeringen in het verleden in
nieuwbouw en verbouwingen. In 2016 zijn geen nieuwe langlopende verplichtingen
aangegaan. In de tabel is de looptijd (lt) van de aflossingsverplichtingen gesplitst in perioden.
Lening BNG
Dit is een lening verstrekt in 1997 door de BNG aan OZHW ten behoeve
van de financiering van de nieuwbouw van de vestiging Ridderkerk. De rente is vast en
bedraagt 6,83%. Tegenover deze lening heeft de gemeente Ridderkerk zich garant gesteld
voor de rente en aflossingen. Dit is opgenomen onder de financiële vaste activa.
60
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
TOELICHTING BEHORENDE TOT DE BALANS PER 31 DECEMBER (in euro's)
Lening gemeente Barendrecht
De lening is ingegaan op 1 april 2006. Het betreft een lening ten behoeve van de gelijktijdige
eigendomsoverdracht van de nieuwbouw locatie Barendrecht. Tegenover deze lening heeft
de gemeente Barendrecht zich verplicht het pand terug te kopen tegen een waarde gelijk aan
de hoogte van het nog uitstaande geleende bedrag. Dit is opgenomen onder de financiële
vaste activa. In 2010 is de kortlopende aflossingsverplichting tot en met 2009 met de gemeente
afgestemd en voldaan. In 2016 is opnieuw een vrijwillige aflossing gedaan. Ook de resterende
aflossingen zijn afgestemd met de gemeente Barendrecht. De rente is gelijk aan een
rente, éénmaal per jaar achteraf te voldoen op 1 april. De rente bedroeg in 2016 4%.
Kortlopende schulden (EFJ 2.4)
EFJ 31-12-2016 31-12-2015
Crediteuren 2.4.3 1.410.017 1.490.212
Belastingen en premies sociale verzekeringen 2.4.7 2.303.140 2.332.302
Schulden terzake pensioenen 2.4.8 514.658 536.505
Overige kortlopende schulden 2.4.9 726.297 741.486
Overlopende passiva 2.4.10 6.403.218 6.066.876
Totaal Kortlopende schulden 11.357.330 11.167.381
Belastingen en premies sociale verzekeringen (EFJ 2.4.7)
31-12-2016 31-12-2015
Af te dragen loonheffingen 2.224.033 2.243.645
Omzetbelasting 681 (1.327)
Te betalen premies vervangings/participatiefonds 78.426 89.984
Totaal Belastingen en premies sociale verzekeringen 2.303.140 2.332.302
Overige kortlopende schulden (EFJ 2.4.9)
31-12-2016 31-12-2015
Samenwerkingsverbanden 208.659 441.169
Gelden derden (OR/MR gelden) 151.375 122.513
Overige kortlopende schulden 366.263 177.804
Totaal Overige kortlopende schulden 726.297 741.486
Overlopende passiva (EFJ 2.4.10)
31-12-2016 31-12-2015
Vooruit ontvangen geoormerkte subsidies OCW 39.721 53.540
Overige vooruitontvangen subsidies OCW 494.483 200.820
Egalisatierekeningen 1.579.451 1.767.083
Reserveringen personeel 1.661.823 1.669.018
Vooruitontvangen bedragen 1.416.365 1.149.790
Nog te betalen bedragen 1.211.375 1.226.625
Totaal Overlopende passiva 6.403.218 6.066.876
61
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2016 (in euro's)
Algemeen
Het resultaat in 2016 wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door beleidsontwikkeling
waarvoor is besloten de reserves in te zetten.
Realisatie
2016
Resultaat (1.514.835)
Geplande besteding van reserves (1.207.090)
Resultaat exclusief geplande besteding reserves (307.745)
Incidentele lasten (opgenomen onder 'overige lasten'). (277.842)
Resultaat reguliere bedrijfsvoering (29.903)
Het resultaat in 2016 is voor € 307.745 niet voorzien. In het verslagjaar is een incidenteel
verlies verwerkt ad € 277.842. Ook is in het resultaat verwerkt dat de CAO-wijzigingen
tot hogere personeelslasten hebben geleid. Voor ca. € 650.000 aan extra werkgeverslasten
was in de begroting op dat punt niet voorzien. De bijstellingen in het verslagjaar op de
gerealiseerde baten en lasten in de reguliere bedrijfsvoering hebben dit verschil
nagenoeg gecompenseerd.
In het bestuursverslag is de analyse op het resultaat in 2016 en de financiële positie op
hoofdlijnen toegelicht. In de toelichting hieronder zijn de verschillen met de begroting
per onderdeel nader toegelicht.
Baten (EFJ 3)
2015
EFJ Realisatie Begroting Realisatie
Rijksbijdragen Ministerie van OCW 3.1 58.651.209 57.525.216 57.477.869
Overige overheidsbaten 3.2 550.962 528.567 480.778
Overige baten 3.5 2.379.939 2.024.261 2.574.893
Totaal Baten 61.582.110 60.078.044 60.533.540
Rijksbijdragen Ministerie van OCW (EFJ 3.1)
2015
EFJ Realisatie Begroting Realisatie
Rijksbijdragen Ministerie van OCW 3.1.1 53.074.626 52.753.840 52.421.884
Overige subsidies OCW 3.1.2 4.791.032 4.187.291 4.256.179
Ontvangen doorbetalingen rijksbijdrage SWV 3.1.4 785.551 584.086 799.806
Totaal Rijksbijdragen Ministerie van OCW 58.651.209 57.525.216 57.477.869
2016
2016
62
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2016 (in euro's)
Overige subsidies OCW (EFJ 3.1.2)
2015
EFJ Realisatie Begroting Realisatie
Geoormerkte subsidie Ministerie van OCW 3.1.2.1.1 255.408 81.285 230.870
Bestede subsidie Opleidingsschool Rijnmond 3.1.2.2.1 331.862 300.000 -
Niet-geoormerkte subsidies Ministerie van OCW3.1.2.2.1 4.203.761 3.806.006 4.025.309
Totaal Overige subsidies OCW 4.791.032 4.187.291 4.256.179
Voor een specificatie van de geoormerkte subsidie Ministerie van OCW zie Model G: Doelsubsidies.
OZHW is penvoerder voor de Opleidingsschool Rijnmond (RPO) en heeft uit hoofde van die
functie € 600.000 beschikt gekregen van DUO. In 2016 is € 331.862 ingezet. Het restant à € 268.138
staat op de balans onder 'Overige vooruitontvangen subsidies OCW'.
Overige baten (EFJ 3.5)
2015
EFJ Realisatie Begroting Realisatie
Verhuur 3.5.1 435.911 371.261 504.454
Detachering personeel 3.5.2 1.024 - 19.250
Ouderbijdragen 3.5.5 1.319.959 1.487.001 1.433.791
Overige 3.5.6 623.046 165.999 617.399
Totaal Overige baten 2.379.939 2.024.261 2.574.893
Lasten (EFJ 4)
2015
EFJ Realisatie Begroting Realisatie
Personele lasten 4.1 50.249.325 48.397.574 49.699.779
Afschrijvingen 4.2 1.357.406 1.450.816 1.230.978
Huisvestingslasten 4.3 4.802.939 4.859.226 4.958.459
Overige instellingslasten 4.4 6.897.253 6.249.777 6.845.204
Totaal Lasten 63.306.923 60.957.393 62.734.420
Personele lasten (EFJ 4.1)
2015
EFJ Realisatie Begroting Realisatie
Lonen en salarissen 4.1.1 48.703.251 47.408.942 48.401.471
Overige personele lasten 4.1.2 2.339.464 2.098.666 2.235.124
Af: Uitkeringen -/- 4.1.3 (793.389) (1.110.034) (936.816)
Totaal Personele lasten 50.249.325 48.397.574 49.699.779
2016
2016
2016
2016
63
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2016 (in euro's)
Lonen en salarissen (EFJ 4.1.1)
2015
EFJ Realisatie Begroting Realisatie
Brutolonen en salarissen 4.1.1.1 39.028.971 37.869.499 38.662.315
Sociale lasten 4.1.1.2 5.113.161 4.931.185 5.034.421
Pensioenlasten 4.1.1.3 4.561.120 4.608.258 4.704.735
Totaal Lonen en salarissen 48.703.251 47.408.942 48.401.471
Overige personele lasten (EFJ 4.1.2)
2015
EFJ Realisatie Begroting Realisatie
Dotaties personele voorzieningen 4.1.2.1 511.448 115.417 113.772
Personeel niet in loondienst 4.1.2.2 855.291 659.700 863.724
Overige 4.1.2.3 972.724 1.323.549 1.257.628
Totaal Overige personele lasten 2.339.464 2.098.666 2.235.124
Per 31-12-2016 bedraagt het aantal FTE's 718,34. Per 31-12-2015 was dit gezamenlijk bij de
gefuseerde stichtingen 754,18. Korttijdelijke vervangingen zijn hierin meegeteld.
Afschrijvingen (EFJ 4.2)
2015
EFJ Realisatie Begroting Realisatie
Materiële vaste activa 4.2.2 1.363.214 1.450.816 1.233.678
Resultaat op verkoop materiële vaste activa (5.808) - (2.700)
Totaal Afschrijvingen 1.357.406 1.450.816 1.230.978
Huisvestingslasten (EFJ 4.3)
2015
EFJ Realisatie Begroting Realisatie
Huur 4.3.1 334.617 348.500 355.702
Onderhoud 4.3.3 675.206 599.060 769.614
Energie en water 4.3.4 765.808 912.200 704.392
Schoonmaakkosten 4.3.5 1.001.952 1.003.200 1.009.510
Heffingen 4.3.6 153.146 139.373 133.366
Dotatie overige onderhoudsvoorziening 4.3.7 798.350 798.350 798.331
Overige huisvestingslasten 4.3.8 1.073.859 1.058.543 1.187.544
Totaal Huisvestingslasten 4.802.939 4.859.226 4.958.459
2016
2016
2016
2016
64
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2016 (in euro's)
Overige lasten (EFJ 4.4)
2015
EFJ Realisatie Begroting Realisatie
Administratie- en beheerslasten 4.4.1 885.986 842.980 1.170.227
Inventaris, apparatuur en leermiddelen 4.4.2 4.251.149 3.706.624 3.977.658
Overige 4.4.4 1.760.117 1.700.173 1.697.319
Totaal Overige lasten 6.897.253 6.249.777 6.845.204
Administratie- en beheerslasten (EFJ 4.4.1)
2015
EFJ Realisatie Begroting Realisatie
Accountantskosten 4.4.1.1 57.957 38.000 48.751
Overige administratie- en beheerslasten 828.029 804.980 1.121.476
Totaal Administratie- en beheerslasten 885.986 842.980 1.170.227
De Accountantskosten kunnen als volgt worden uitgesplitst:
2016 2015
Realisatie Realisatie
Onderzoek van de jaarrekening 57.957 48.751
Andere controleopdrachten - -
Adviesdiensten op fiscaal terrein - -
Andere niet-controlediensten - -
Totaal Accountantkosten 57.957 48.751
Inventaris, apparatuur en leermiddelen (EFJ 4.4.2)
2015
Realisatie Begroting Realisatie
Boeken 1.441.362 1.133.675 1.234.057
Leermiddelen 874.015 935.100 899.634
ICT-kosten 1.306.570 1.014.910 1.209.024
Reproduktiekosten 364.265 333.500 321.125
Overige inventaris, apparatuur en leermiddelen 264.936 289.439 313.819
Totaal Inventaris, apparatuur en leermiddelen 4.251.149 3.706.624 3.977.658
2016
2016
2016
65
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER (in euro's)
Overige lasten (EFJ 4.4.4)
2015
Realisatie Begroting Realisatie
Mutaties wegens voorziening oninbaarheid 107.389 - 189.512
Schoolreizen, sport en excursies 514.940 792.731 601.050
Overige 1.137.789 807.442 906.757
Totaal Overige lasten 1.760.117 1.600.173 1.697.319
Financiële baten en lasten (EFJ 5)
2015
EFJ Realisatie Begroting Realisatie
Rentebaten en soortgelijke inkomsten 5.1 21.360 272.000 45.373
5.3 (93.453) 276.000 23.962
5.4 426.934 (261.000) 509.176
Rentelasten en soortgelijke kosten 5.5 (144.863) (35.900) (186.781)
Totaal Financiële baten en lasten 209.978 251.100 391.730
De presentatie van de financiële baten en lasten is in 2016 aangepast aan het digitale
aangiftemodel van DUO. In de begroting is 2016 is daar nog geen rekening mee gehouden.
Waardeveranderingen van financiële vaste
activa en van effecten
Opbrengst van vorderingen die tot de vaste
activa behoren en van effecten
2016
2016
66
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
NIET IN DE BALANS OPGENOMEN RECHTEN EN VERPLICHTINGEN (in euro's)
De niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen zijn:
o Langlopende contracten
Onderstaand een overzicht van de contracten met een looptijd van meer dan 1 jaar:
Omschrijving Looptijd Vanaf Bedrag per jaar
Kopieerders 60 2013 317.641
Computerapparatuur 36 2014 290.108
Overige ICT 36/60 2013 145.734
Schoonmaak 24 2016 788.264
Totaal aan verplichtingen 1.541.747
67
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM
Na balansdatum is door de inspectie van het onderwijs een concept-onderzoeksrapport
uitgebracht waarin staat dat bij het besluit tot afboeken van twee vorderingen in 2015 door
OZHW voor PO en VO gehandeld is in strijd met de WPO. Het bestuur van OZHW voor PO en
VO heeft de gelegenheid een eigen zienswijze in te dienen op deze bevindingen. Door de
inspectie zal later in een apart besluit kenbaar worden gemaakt of en in hoeverre er
(financiële) consequenties aan zijn verbonden. OZHW voor PO en VO verwacht geen
terugvordering van bekostiging en heeft een zienswijze die dit onderschrijft. In de
jaarrekening 2016 is met eventuele financiële consequenties daarom geen rekening
gehouden.
68
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
VOORSTEL BESTEMMING VAN HET RESULTAAT
Het resultaat volgens de staat van baten en lasten over 2016 bedraagt negatief (1.514.835)
Het voorstel is om het resultaat als volgt te verdelen:
Algemene reserve (995.963)
Bestemmingsreserve BAPO (258.775)
Bestemmingsreserve NOA gelden (208.315)
Bestemmingsreserve Boekenfonds -
Bestemmingsreserve personele knelpunten (200.000)
Bestemmingsreserve Opl.school Rijnmond 125.758
Bestemmingsreserve giften en sponsoring 22.460
Totaal (1.514.835)
Vooruitlopend op de goedkeuring van de Raad van Toezicht is dit voorstel reeds in de jaarrekening
verwerkt.
69
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
MODEL E: OVERZICHT VERBONDEN PARTIJEN
Verbonden Partij, meerderheidsdeelneming
OZHW voor PO en VO heeft geen meerderheidsdeelneming in verbonden partijen.
Verbonden Partij, minderheidsdeelneming
OZHW voor PO en VO heeft geen minderheidsdeelneming in verbonden partijen.
Verbonden Partij met belang in bevoegd gezag
Juridische
Vorm
Deelnam
e %
Stichting 0
Stichting0
Vereniging 0
Stichting0
Stichting0
Stichting0
Nadere toelichting op de verbonden partijen:
Stichting Beheer LOC gebouw
Zwijndrechtse Waard
Stichting Maximaschool
Stichting Samenwerkingsverband VO Oost IJsselmonde – West Alblasserwaard, met als
publieksnaam: Samenwerkingsverband VO Noordelijke Drechtsteden 28.13. Dit
samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor het passend onderwijs in het Voortgezet
onderwijs in de regio Noordelijke Drechtsteden. Het bestuur bestaat uit vertegenwoordigers
van de acht aangesloten leden en benoemt uit die leden een dagelijks bestuur van drie leden.
Bestuursleden die geen lid zijn van het dagelijks bestuur vormen samen het algemeen bestuur.
Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Drechtsteden 28.09. In dit
Samenwerkingsverband voor het Primair Onderwijs werken ruim veertig basisscholen, twee
scholen voor Speciaal basisonderwijs en twee scholen voor Speciaal Onderwijs samen aan
passend onderwijs voor meer dan twaalfduizend leerlingen. Het samenwerkingsverband wordt
bestuurd door vertegenwoordigers van dertien schoolbesturen, waaronder Stichting OZHW voor
PO en VO.
Stichting RIBA 28.05. Het bestuur van deze stichting heeft een algemeen bestuur en een
dagelijks bestuur. Het Algemeen Bestuur bestaat uit een vertegenwoordiger van elk van de acht
aan het samenwerkingsverband deelnemende schoolbesturen, waaronder Stichting OZHW voor
PO en VO. Het Algemeen Bestuur benoemt een Dagelijks Bestuur, dat bestaat uit een voorzitter
en een penningmeester.
Zwijndrecht
Ridderkerk
Beheer LOC
gebouw
PRO en Rebound
voorzieningen
Statutaire naam
Stichting Passend Onderwijs RIBA
Stichting Samenwerkings-verband VO
Noordelijke Drechtsteden
Samenwerkings-verband Koers VO
Stichting Samenwerkings-verband PO
Drechtsteden
Code activiteiten
Passend onderwijs
Passend onderwijs
Passend onderwijs
Passend onderwijs
Statutaire Zetel
Ridderkerk
Rotterdam
Rotterdam
Sliedrecht
70
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
Stichting Máximaschool. Alle exploitatiekosten van de Máximaschool worden gemaakt door
deze stichting en via overeenkomsten tussen de twee samenwerkende scholen verdeeld. De
berekende bekostiging, alsmede de extra verkregen exploitatiesubsidie, wordt ingezet om deze
kosten te dekken. Twee bestuursleden van OZHW voor PO en VO hebben zitting in het bestuur
van de Stichting. Dit is de helft van het aantal bestuursleden.
Stichting Beheer Onderwijsgebouw Focus Beroepsacademie Barendrecht. In 2010 is de
beheersstichting opgericht door OZHW voor PO en VO en Vereniging voor Christelijk Voortgezet
Onderwijs te Rotterdam en omgeving, die samen het bestuur vormen. Er waren in het
verslagjaar binnen deze stichting nog geen activiteiten die voor OZHW tot rechten of
verplichtingen hebben geleid.
In de verbonden partijen heeft OZHW geen overheersende zeggenschap. Er zijn geen andere
rechtspersonen waarmee een financiële en/of organisatorische band bestaat.
Samenwerkingsverband Koers VO 28.10. Dit samenwerkingsverband voor passend onderwijs
in het Voortgezet Onderwijs is een vereniging met 24 schoolbesturen, waaronder OZHW voor
PO en VO, die zijn aangesloten via het lidmaatschap van de vereniging. De vereniging bestaat uit
de organen: algemene ledenvergadering, Raad van Toezicht en College van Bestuur. In 2016
zaten geen vertegenwoordigers van OZHW voor PO en VO in de Raad van Toezicht of het College
van Bestuur.
Stichting Beheer LOC gebouw (LOC@). Alle exploitatiekosten van LOC@, met uitzondering
van de personeelskosten, worden gemaakt door deze stichting, en via overeenkomsten tussen
de drie samenwerkende scholen verdeeld. De berekende materiële bekostiging van de
vestiging LOC@ OZHW, voorheen Walburgcollege Hendrik Ido Ambacht, wordt ingezet om het
exploitatiedeel van OZHW te dekken. Ook zijn er investeringen gedaan bij LOC@ die in de vorm
van een lening door OZHW aan LOC@ ter beschikking zijn gesteld. De drie participerende
onderwijsstichtingen, nl. Stichting Christelijk Voortgezet Onderwijs Zwijndrechtse Waard ,
Stichting Regionaal Opleidingencentrum Zuid-Holland Zuid en OZHW voor PO en VO vormen het
bestuur van de Stichting Beheer LOC-gebouw Zwijndrechtse Waard en hebben het feitelijke
bestuurswerk opgedragen aan vertegenwoordigers die door de participanten/bestuursleden
worden aangewezen. Deze vertegenwoordigers leggen verantwoording af over hun
functioneren als vertegenwoordiger aan de raad van toezicht respectievelijk het bestuur van de
participant/onderwijsstichting die hen heeft afgevaardigd. Daarmee strekt het
toezichthoudend bereik van de raden van toezicht, respectievelijk het bestuur van de
participanten zich uit tot het handelen van hun bestuurlijke vertegenwoordigers.
71
MO
DEL
G: O
PG
AV
E D
OEL
SUB
SID
IES
G1
Ve
ran
two
ord
ing
van
su
bsi
die
s zo
nd
er
verr
eke
nin
gscl
ausu
le
(Reg
elin
g R
OS
art
.13,
lid
2 s
ub
a e
n E
L&I r
egel
ing
en b
etre
kkin
g h
ebb
end
op
de
EL&
I su
bsi
die
s)
Om
sch
rijv
ing
Be
dra
g va
n
de
On
tvan
gen
t/m
Last
en
in
Ke
nm
erk
Dat
um
toe
wij
zin
gve
rsla
gjaa
rve
rsla
gjaa
rEU
REU
R
Zij-
inst
roo
m64
5592
-120
-08-
1460
.000
60.0
0026
.492
Zij-
inst
roo
m70
4470
-122
-06-
1520
.000
20.0
00-
Zij-
inst
roo
m70
5896
-120
-08-
1520
.000
20.0
00-
Zom
ers
cho
ol
6150
0-12
7737
08-0
4-16
32.5
0032
.500
32.5
00
Lera
ren
be
urs
7080
03-1
21-0
9-15
5.69
35.
693
3.32
1
Lera
ren
be
urs
7080
34-1
21-0
9-15
4.98
14.
981
2.90
6
Lera
ren
be
urs
7080
65-1
21-0
9-15
11.3
8611
.386
6.64
2
Lera
ren
be
urs
7084
56-1
21-0
9-15
4.55
44.
554
2.65
7
71
Lera
ren
be
urs
7086
83-1
21-0
9-15
22.7
7122
.771
13.2
83
Lera
ren
be
urs
7087
53-1
21-0
9-15
89.3
3589
.335
52.1
12
Lera
ren
be
urs
7097
92-1
20-1
0-15
8.87
78.
877
5.17
8
Lera
ren
be
urs
7125
07-1
20-1
1-15
-19.
368
-19.
368
(11.
298)
Lera
ren
be
urs
ON
D/O
DV
-201
5/71
8627
-05-
16-6
.136
-6.1
36(6
.136
)
Lera
ren
be
urs
7757
23-1
20-0
9-16
5.89
15.
891
2.45
5
Lera
ren
be
urs
7757
73-1
20-0
9-16
16.9
3716
.937
7.05
7
Lera
ren
be
urs
7762
60-1
20-0
9-16
4.71
34.
713
1.96
4
Lera
ren
be
urs
7762
93-1
20-0
9-16
11.7
8211
.782
4.90
9
Lera
ren
be
urs
7768
55-1
20-0
9-16
23.5
6523
.565
9.81
9
Lera
ren
be
urs
7770
96-1
20-0
9-16
101.
811
101.
811
42.4
21
Lera
ren
be
urs
7773
23-1
20-0
9-16
11.7
8211
.782
4.90
9
Lera
ren
be
urs
7796
83-1
22-1
1-16
3.13
23.
132
1.30
5
Tota
al43
4.20
643
4.20
620
2.49
5
t
Toe
wij
zin
g
De
pre
stat
ie is
ult
imo
ve
rsla
gjaa
r co
nfo
rm d
e
sub
sid
ieb
esc
hik
kin
g
geh
ee
l uit
gevo
erd
en
afg
ero
ndno
g n
iet
geh
ee
l afg
ero
nd
Aa
nkr
uis
en w
at
van
to
epa
ssin
g is
t
t
t
t
t
t
t
t
t
t
t
t
t
t
t
t
t
t
t
t
72
G2
Ve
ran
two
ord
ing
van
su
bsi
die
s m
et
verr
eke
nin
gscl
ausu
le
(Re
geli
ng
RO
S ar
t.13
, lid
2 s
ub
b e
n E
L&I r
ege
lin
gen
be
tre
kkin
g h
eb
be
nd
op
de
EL&
I su
bsi
die
s)
G2-
A A
flo
pe
nd
pe
r u
ltim
o v
ers
lagj
aar
Toe
wij
zin
gB
ed
rag
van
de
On
tvan
gen
t/m
Tota
le
Te v
err
eke
ne
nLa
ste
n in
Ke
nm
erk
Dat
um
toe
wij
zin
gve
rsla
gjaa
rko
ste
nu
ltim
o v
ers
lagj
rve
rsla
gjaa
rEU
REU
REU
REU
REU
R
7117
86-1
20-1
0-15
34.9
1334
.913
34.9
130
34.9
13
7838
10-1
22-1
1-16
18.0
0018
.000
18.0
000
18.0
00
Tota
al52
.913
52.9
1352
.913
052
.913
MO
DEL
G: O
PG
AV
E D
OEL
SUB
SID
IES
G2-
B D
oo
rlo
pe
nd
to
t in
ee
n v
olg
en
d v
ers
lagj
aar
Om
sch
rijv
ing
Be
dra
g va
n
de
Sald
oO
ntv
ange
n in
Last
en
inTo
tale
ko
ste
n
Ke
nm
erk
Dat
um
toe
wij
zin
g1-
1-20
16ve
rsla
gjaa
rve
rsla
gjaa
r31
-12-
2016
EUR
EUR
EUR
EUR
EU
R
VSV
pre
stat
ie-
sub
sid
ie v
ast
7845
00-1
22-1
1-16
39.7
21
-
39
.721
-
-
Tota
al39
.721
-
39.7
21
-
-
Toe
wij
zin
g
Om
sch
rijv
ing
VSV
pre
stat
ie-s
ub
vas
t 16
VSV
pre
stat
ie-s
ub
var
i 16
39.7
21
Sald
o n
og
te b
est
ed
en
ult
imo
ve
rsla
gjaa
r
EUR
39.7
21
73
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
WET NORMERING BEZOLDIGING TOPFUNCTIONARISSEN
1. Bezoldiging topfunctionarissen
1a. Leidinggevende topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen met dienstbetrekking
Tevens leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van
de functievervulling
bedragen x € 1 L.D. de Haan J. van KnijffL.P.T.
Verwijmeren
J.A.M. van
Esch
FunctiegegevensVoorzitter
College van
Bestuur
Lid College
van Bestuur
Medewerker
in algemene
dienst
Medewer-
ker in
algemene
dienst
Aanvang en einde functievervulling in 2016 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 n.v.t. 1/5 - 30/6
Omvang dienstverband (in fte) 1,0 1,0 0,0 1,0
Gewezen topfunctionaris? nee nee ja ja
Fictieve dienstbetrekking? nee nee n.v.t. nee
Individueel WNT-Maximum Onderwijs 152.000 152.000 0 25.403
Bezoldiging
Beloning 115.915 106.933 0 18.236
Belastbare onkostenvergoedingen - - - -
Beloningen betaalbaar op termijn 14.607 14.339 0 0
Subtotaal 130.522 121.272 0 18.236
-/- Onverschuldigd betaald bedrag 0 0 0 0
Totaal bezoldiging 135.709 114.922 0 18.236
Verplichte motivering indien overschrijding n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Gegevens 2015
Aanvang en einde functievervulling in 2015 1/1 - 31/12 1/9 - 31/12 1/1 - 31/7 n.v.t.
Omvang dienstverband 2015 (in fte) 1,0 1,0 1,0 0,0
Bezoldiging 2015
Beloning 120.784 100.559 64.324 0
Belastbare onkostenvergoedingen - - - -
Beloningen betaalbaar op termijn 14.925 14.363 8.922 0
Totaal bezoldiging 2015 135.709 114.922 73.246 0
Individueel WNT-maximum 2015 178.000 178.000 103.833 0
1b. Leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking kalendermaand 1-12
Er zijn geen leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking werkzaam geweest.
74
1c. T
oez
ich
tho
ud
end
e to
pfu
nct
ion
ari
ssen
be
dra
ge
n x
€ 1
A.F
.W.
va
n D
elf
t
J.T
h.G
.P.
Fra
nx
M.J
. v
an
Ca
pp
ell
e
A.W
. v
an
Do
ng
en
D.J
.
Ko
erse
lma
n
A.
va
n '
t
La
ar
K.C
. v
an
Le
eu
we
n
M.
va
n
de
r N
at
I.
Nu
isS
.J.
Po
rs
Fu
ncti
e(s)
Lid
Raad
van
Toezic
ht
Voorz
itte
r
Raad v
an
Toezic
ht
Lid
Raad
van
Toezic
ht
Lid
Raad
van
Toezic
ht
Lid
Raad v
an
Toezic
ht
Lid
Raad
van
Toezic
ht
Lid
Raad
van
Toezic
ht
Lid
Raad
van
Toezic
ht
Lid
Raad
van
Toezic
ht
Lid
Raad
van
Toezic
ht
Aanvang e
n e
inde f
unctieverv
ullin
g in
2016
1/1
-
31/1
2
1/1
-
31/1
2n.v
.t.
1/1
-
31/1
21/1
- 3
1/1
2n.v
.t.
1/1
-
31/1
21/1
- 3
1/1
2n.v
.t.
1/1
-
31/1
2
Indiv
idueel W
NT-M
axim
um
Onderw
ijs1
5.2
00
22
.80
00
15
.20
01
5.2
00
01
5.2
00
15
.20
00
15
.20
0
Be
zo
ldig
ing
Belo
nin
g2.9
00
4.4
40
00
2.9
00
02.9
00
2.9
00
02.9
00
Bela
stb
are
onkoste
nverg
oedin
gen
00
00
00
00
00
Belo
nin
gen b
eta
alb
aar
op t
erm
ijn
00
00
00
00
00
Subto
taal
2.9
00
4.4
40
00
2.9
00
02.9
00
2.9
00
02.9
00
-/-
Onvers
chuld
igd b
eta
ald
bedra
g0
00
00
00
00
0
To
taa
l b
ezo
ldig
ing
2.9
00
4.4
40
00
2.9
00
02
.90
02
.90
00
2.9
00
Verp
lichte
motiveri
ng indie
n
overs
chri
jdin
gn.v
.t.
n.v
.t.
n.v
.t.
n.v
.t.
n.v
.t.
n.v
.t.
n.v
.t.
n.v
.t.
n.v
.t.
n.v
.t.
Ge
ge
ve
ns 2
01
5
Aanvang e
n e
inde f
unctieverv
ullin
g in
2015
n.v
.t.
1/1
-
31/1
21/1
- 1
/3n.v
.t.
1/1
- 3
1/1
21/1
- 2
6/1
1/1
-
31/1
21/1
- 3
1/1
21/1
-
31/1
2n.v
.t.
Be
zo
ldig
ing
20
15
Belo
nin
g
04.4
40
750
02.9
00
210
2.9
00
2.9
00
2.9
00
0
Bela
stb
are
onkoste
nverg
oedin
gen
00
00
00
00
00
Belo
nin
gen b
eta
alb
aar
op t
erm
ijn
00
00
00
00
00
To
taa
l b
ezo
ldig
ing
20
15
04
.44
07
50
02
.90
02
10
2.9
00
2.9
00
2.9
00
0
Indiv
idueel W
NT-m
axim
um
2015
026.7
00
2.9
67
017.8
00
1.2
71
17.8
00
17.8
00
17.8
00
0
2. U
itke
rin
gen
we
gen
s b
eë
ind
igin
g d
ien
stve
rban
d a
an t
op
fun
ctio
nar
isse
n m
et
of
zon
de
r d
ien
stb
etr
ekk
ing
3. O
verig
e r
apporta
geverplichti
ngen o
p g
rond v
an d
e W
NT
Er z
ijn
ge
en
uit
keri
nge
n w
ege
ns
be
ëin
dig
ing
die
nst
verb
and
aan
to
pfu
nct
ion
aris
sen
me
t o
f zo
nd
er
die
nst
be
tre
kkin
g ge
we
est
.
Naa
st d
e h
ierb
ove
n v
erm
eld
e t
op
fun
ctio
nar
isse
n z
ijn
er
gee
n o
veri
ge f
un
ctio
nar
isse
n d
ie in
201
6 e
en
be
zold
igin
g b
ove
n h
et
ind
ivid
ue
le W
NT-
max
imu
m h
eb
be
n o
ntv
ange
n. E
r zi
jn in
201
6 ge
en
on
tsla
guit
keri
nge
n b
eta
ald
aan
ove
rige
fu
nct
ion
aris
sen
die
op
gro
nd
van
de
WN
T d
ien
en
te
wo
rde
n v
erm
eld
, of
die
in e
erd
ere
jare
n o
p g
ron
d v
an d
e W
OP
T o
f d
e W
NT
verm
eld
zij
n o
f h
add
en
mo
ete
n w
ord
en
.
75
Overige gegevens
76
77
78
79
80
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
RESULTAAT PER SEGMENT
Hoofdgroep RekeningtypeHoofdcategorie EFJ VO PO Totaal
Baten en lastenOpbrengsten Rijksbijdragen OCW 3.1 39.938.765 18.712.444 58.651.209
Overige overheidsbijdragen 3.2 321.942 229.020 550.962
Overige baten 3.3 2.376.531 432.782 2.809.313
Totaal Opbrengsten 42.637.237 19.374.246 62.011.484
Kosten Personele lasten 4.1 34.664.252 16.014.447 50.678.699
Afschrijvingen 4.2 908.059 449.347 1.357.406
Huisvestingslasten 4.3 3.132.118 1.670.822 4.802.939
Overige lasten 4.4 4.988.334 1.908.918 6.897.253
Totaal Kosten 43.692.763 20.043.533 63.736.296
Totaal Baten en lasten (1.055.526) (669.287) (1.724.813)
Financieel Opbrengsten Financiële baten 5.1 313.806 134.488 448.294
Totaal Opbrengsten 313.806 134.488 448.294
Kosten Financiële lasten 5.5 165.324 72.992 238.316
Totaal Kosten 165.324 72.992 238.316
Totaal Financieel 148.482 61.496 209.978
Totaal (907.044) (607.790) (1.514.835)
2016
81
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor primair onderwijs en voortgezet
onderwijs
GEGEVENS OVER DE RECHTSPERSOON
Bestuursnummer: 42709
Samenstel l ing organisatieDe organisatie zag er per 31 december 2016 als volgt uit:
Voorzitter college van bestuur: de heer L.D. de Haan
Lid college van bestuur: de heer J. van Knijff
Bestuurssecretaris: mevrouw E.J.A.J. van de Weijer
Controller: de heer A.J. de Jong
Directeuren:
Barendrecht:
Obs De Zeppelin: de heer F. de Leeuw
Obs De Draaimolen: mevrouw N. Wols
Obs De Driehoek: de heer H. van den Broek
Obs De Tweemaster: mevrouw M. Weber
Dalton Lyceum Barendrecht: de heer P. Timmers
Focus Beroepsacademie (in samenwerking met CSG Calvijn): mevrouw M. Netten
Ridderkerk:
Obs De Reijer: de heer R. Vierhoven
Obs De Botter: mevrouw D. Werncke
Obs De Bosweide: mevrouw K. van der Hoek
Obs De Piramide: mevrouw A. Leeuwenhoek
Obs De Noord: mevrouw I. Rookhuizen
Gemini College Ridderkerk: de heer K. van der Hoek
Maximacollege Ridderkerk (in samenwerking met Farelcollege): de heer M. Eeuwijk
Zwijndrecht:
Obs De Tandem: de heer L. Papavoine
Obs De Twee Wieken: mevrouw F. Jeijsman
Obs De Dolfijn: de heer M. Mastwijk
Obs De Develhoek: de heer S. van der Laan
Obs Koningin Julianaschool: mevrouw G. Odijk
Walburg College: de heer M. P. Smale
Loket Zwijndrechtse Waard (in samenwerking met Develstein College en ROC
Da Vinci ): de heer Ch. Geertzen
Lekkerkerk:
Gemini College Lekkerkerk: de heer W. van Eijk
Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor Primair Onderwijs en Voorgezet
Onderwijs, statutair gevestigd te Barendrecht.