Jaarboek 2012 - Migratie en integratie in Limburg
-
Upload
provincie-limburg -
Category
Documents
-
view
226 -
download
3
description
Transcript of Jaarboek 2012 - Migratie en integratie in Limburg
• Meer Nederlanders en Oost-Europeanen in Limburg
• Steeds minder huwelijksmigratie
• Extra inzetten op taalvaardigheid
• Kleur op de Limburgse arbeidsmarkt
• Mind-Spring: nu ook voor jongeren
Migratie en integratie in Limburg - 2012
PROVINCIAAL INTEGRATIECENTRUM LIMBURG
3 Voorwoord
4 Multiculturele steekkaart van Limburg
4 Migratiegeschiedenis kleurt Limburg
5 Personen van vreemde herkomst
in Limburg
10 Vluchtelingen en asielzoekers
Mind-Spring: voor en door vluchtelingen
Mind-Spring: nu ook voor jongeren!
Vluchtelingen? Stuur ze terug!
aZIELzoekers
17 Recente migratie
18 Huwelijksmigratie
Op weg
21 Woonwagenterreinen Bree
en Meeuwen-Gruitrode zijn een feit!
‘Gouden Woonwagen’ voor 97-jarige Maria Frederix
Ook de straat is goud waard!
Driedaags vormingstraject ROMA
24 Diversiteit op de schoolbanken
Het nieuwe inschrijvingsdecreet in de praktijk
Promoteam Hoger Onderwijs
Inzetten op kleuterparticipatie
Op bezoek in het Educatief Centrum
Inburgeraars vinden hun weg naar
passende opleiding
34 Naar meer kleur in de Limburgse
arbeidsmarkt
Ook zelfstandig ondernemen is divers
Diversiteit op de werkvloer
40 Gekleurde armoede
40 Een goede taalvaardigheid maakt je sterker
Huis van het Nederlands
Samen communiceren in de vrije tijd
43 Limburg Sterk Divers
Mustafa Harraq wint de 7de Limburgse
integratieprijs
Iedereen feest bij kinderopvang!
Armeense kippensoep
49 Het multireligieuze Limburg
Steeds meer moslims kiezen voor geldgiften
52 Diversiteit werkt!
Diversiteit moet onze ‘naturel’ worden
Vijf jaar sociale tolkendienst
Graag zien is laten kijken
Ben Den Hollander nieuwe voorzitter
Limburgse integratieraad
57 Politieke participatie
58 De les van Helena
Inhoud
Colofon
Een uitgave van
Provinciaal Integratiecentrum
Iessa Kalaai, afdelingshoofd
Universiteitslaan 3
B-3500 Hasselt
Verantwoordelijke uitgever
Tom Van Thienen
bestuursdirecteur Directie Mens
provincie Limburg
Vormgeving
Vaes Grafische Producties BVBA
Fotografie
Stijn Beeckman, Leyla Nait Oufakir, Robin
Reynders, Derya Akgüre / Het Vervolg vzw,
Dieter Telemans, Sven Dillen
Drukwerk
Drukkerij Paesen
Oplage
750 exemplaren
Wettelijk depotnummer
2013/5857/011
De deputatie van
de provincieraad van Limburg
Herman Reynders, gouverneur-voorzitter
Mark Vandeput, Ludwig Vandenhove, Igor
Philtjens, Frank Smeets, Jean-Paul Peuskens,
Inge Moors, gedeputeerden
en Renata Camps, provinciegriffier
Limburg is kleurrijk. Mensen met een diverse afkomst en/of achter-
grond kleuren het palet van onze samenleving. Die kleurenrijkdom
moeten we koesteren. We kunnen eruit leren. We kunnen er onze
eigen horizon mee verleggen. “Limburger en Wereldburger”.
Zoals elk jaar houden we de vinger aan de pols en zetten we opnieuw
de belangrijkste cijfers op een rij. Zo is het aantal personen van vreem-
de herkomst de laatste vijf jaar met bijna achttien procent gestegen.
Daarbij valt het op dat de groei vanuit Oost-Europa zich doorzet.
Daarnaast is er een duidelijke daling van het aantal Limburgers van
Turkse en Marokkaanse afkomst die een partner in het herkomstland
zoeken. Een trend die zich in Limburg trouwens harder doorzet dan
elders in Vlaanderen.
Cijfers zeggen lang niet alles. Daarom focussen we ook op verhalen en
projecten die op hun eigen manier bijdragen aan een beter samenle-
ven met elkaar. We laten experten aan het woord zoals kinderpsychia-
ter Lieve Swinnen en communicatie-adviseur Noël Slangen.
Experten die elk vanuit hun eigen invalshoek interessante inzichten
kunnen bieden over migratie en integratie. Of Fons Leroy, topman
van de VDAB én Limburger, die ons een analyse geeft van de kansen
op de arbeidsmarkt.
Tenslotte willen we blijven werken aan de taalvaardigheid in onze
provincie. Want we weten allemaal: alleen door mekaar te verstaan,
kunnen we elkaar begrijpen.
Ik hoop dat dit jaarboek u kan inspireren.
Voorwoord
Frank Smeets
Gedeputeerde voor Welzijn
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 20124
Migratiegeschiedenis kleurt LimburgDe verschillende migratiegolven die Limburg de laatste decennia
gekend heeft, zorgden voor heel wat diversiteit. Onlosmakelijk ver-
bonden met de migratie naar Limburg is de ontwikkeling en groei van
de Limburgse steenkoolindustrie.
In de jaren ’20 komt de Limburgse mijnindustrie tot ontwikkeling. De
nood aan arbeidskrachten voor de mijnen is groot. Door het tekort aan
Belgische arbeidskrachten en het gebrek aan ervaring, doen de mijnen
beroep op buitenlandse arbeiders. Dit zorgt ervoor dat eind jaren ’20
ongeveer 30% van alle arbeiders afkomstig is uit het buitenland. De
voornaamste herkomstlanden zijn Polen, Tsjecho-Slowakije en Italië.
Na de Tweede Wereldoorlog neemt de migratie naar Limburg sterk
toe. Steenkool wordt gezien als de energiebron om de wederopbouw
te doen slagen. Vanaf 1947 komt de massale immigratie vanuit Italië
naar onze provincie op gang. De migratie duurt tot de mijnramp van
Marcinelle in 1956, waar veel Italiaanse mijnwerkers het leven laten.
Na de mijnramp van Marcinelle vinden de Italianen de Belgische mij-
nen te onveilig. Griekenland, Spanje en Portugal worden de nieuwe
herkomstlanden. Vanaf de jaren ’60 werven de mijnen veel gastarbei-
ders uit Turkije en Marokko.
In 1973 belandt België in een economische crisis. Vanaf 1974 komt
er een migratiestop voor laaggeschoolden. Het doet de migratie naar
Limburg niet opdrogen. Zo blijft migratie via gezinshereniging wel
mogelijk. Kinderen en vrouwen immigreren dan ook, wat gezins-
vorming mogelijk maakt. Marokkaanse en Turkse jongeren die hier
opgroeien, trouwen met partners uit het herkomstland die daarna
naar België migreren. Zo groeien bestaande gemeenschappen tot de
dag van vandaag verder aan.
In de jaren ’90 dient er zich een nieuwe vorm van migratie aan. Na
de val van de Berlijnse muur in 1989 begint het aantal asielzoekers
in onze provincie te stijgen, om eind jaren ’90 tot een hoogtepunt
te komen. Een kentering komt er pas in 2001, wanneer asielzoekers
geen financiële hulp meer krijgen en nieuwe asielaanvragen sneller
worden afgewerkt.
Een nieuw fenomeen in de jaren ’90 zijn de immigrerende Neder-
landers, vooral in de Limburgse grensgemeenten. Goedkopere bouw-
gronden, goedkopere woningen en fiscale voordelen zijn drijfveren
om naar Limburg te komen.
Ook het laatste decennium blijft de migratie naar Limburg in bewe-
ging. Na een eerste grote regularisatiegolf in 2000, komt er eind 2009
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
Multiculturele steekkaart van Limburg
Ook in de stationsomgeving
van Hasselt is de
diversiteit zichtbaar.
5
De Limburgse migratiegeschiedenis zorgde voor heel wat diversiteit
in onze provincie. En ook nu nog, lang na de sluiting van de laatste
mijnen, krijgt onze provincie steeds meer kleur.
Naar een definitie van herkomst
Ongeveer één op tien Limburgers (9,4% - 79.732 personen) heeft niet
de Belgische nationaliteit. Maar als we enkel kijken naar de huidige
nationaliteit verliezen we een pak personen met vreemde roots uit
het oog. Veel Limburgers met vreemde roots kozen er in de loop der
jaren voor om Belg te worden. Zo zien we hen niet meer opduiken in
statistieken op basis van nationaliteit.
Als we niet enkel naar de huidige nationaliteit kijken, maar ook
naar de nationaliteit bij geboorte, verandert het beeld grondig. Op
01.01.2012 had 17,7% van de 848.864 Limburgers niet de Belgische
nationaliteit bij geboorte, goed voor 149.892 Limburgers.
Nemen we ook de nog thuiswonende personen die als Belg geboren
zijn, maar waarvan minstens één van de ouders bij hun geboorte niet
de Belgische nationaliteit bezat, mee in onze ruime definitie van her-
komst dan stijgt het aandeel personen van vreemde herkomst in onze
provincie tot 23,5%.
een tweede tijdelijke regularisatiecampagne met soepelere criteria om
een verblijfsvergunning te krijgen. Basisvoorwaarde is een duurzame
lokale verankering in België.
Als uitloper van de regularisatiecampagne worden ook een aantal
regels rond asiel en migratie verstrengd. Zo worden er in 2011 strenge-
re regels voor gezinshereniging van kracht. Ook wordt het moeilijker
om de Belgische nationaliteit te verwerven.
De migratie naar Limburg wordt daardoor steeds Europeser. Vooral
de migratie vanuit de nieuwe EU-lidstaten uit Oost-Europa neemt de
laatste jaren toe: als EU-burgers genieten ze van het vrij verkeer van
personen binnen de Europese Unie.
Top 10 vreemde herkomst in Limburg (01.01.2012)
huidige nationaliteit nationaliteit bij geboorte herkomst
Nederland 43 592 49 705 60 795
Turkije 4 481 29 898 41 657
Italië 10 035 21 196 30 754
Marokko 2 181 9 801 14 110
Polen 2 217 4 962 6 643
Duitsland 1 751 3 635 5 554
Spanje 1 574 3 001 4 522
Griekenland 934 2 606 3 613
Unie v.d. Socialist. Sovjetrep. 5 2 484 2 808
Joegoslavië 28 1 975 2 565
India 783 2 016 2 373
Bron: Rijksregister - Verwerking: Steunpunt Sociale Planning - provincie Limburg
Personen van vreemde herkomst in Limburg
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 20126
Bijna 200.000 Limburgers van vreemde herkomst
Op 1 januari 2012 telt Limburg 199.615 inwoners van vreemde her-
komst. Dit is 23,5% van de 848.864 inwoners in onze provincie.
Deze Limburgers hebben momenteel niet de Belgische nationaliteit,
hadden niet de Belgische nationaliteit bij geboorte of zijn als Belg
geboren, maar leven momenteel in een huishouden waarvan minstens
één van beide ouders bij geboorte niet de Belgische nationaliteit had.
Nederlanders grootste groep personen vreemde herkomst
Met 60.795 personen maken de Nederlanders de grootste groep
van vreemde herkomst in onze provincie uit. Ongeveer 30% van alle
personen vreemde herkomst zijn Nederlanders. Daarna volgen per-
sonen van Turkse herkomst (41.567), Italiaanse herkomst (30.754)
en Marokkaanse herkomst (14.110). Personen van Poolse herkomst
(6.643) vervolledigen de top vijf.
Zes op tien personen vreemde herkomst heeft roots in
Europese Unie
Ongeveer één op drie personen van vreemde herkomst is van Noord-
of West-Europese herkomst. Naast Nederland gaat het vooral om
Duitsland (5.554), Groot-Brittannië (1.211) en Frankrijk (1.064).
Eén op vijf personen van vreemde herkomst heeft zijn roots in het
zuiden van Europa, met als koplopers Italië (30.754), Spanje (4.522)
en Griekenland (3.613).
Een sterk groeiende groep zijn de personen met roots in de ex-Oost-
bloklanden. Daarbij zijn personen die lid zijn van de Europese Unie
(5,4%), maar ook de overige ex-Oostbloklanden zijn nog goed voor
3,8% van alle personen van vreemde herkomst in Limburg. Met 6.643
personen telt Polen het grootst aantal inwoners uit Oost-Europa in
onze provincie.
Verder hebben ongeveer 41.000 Limburgers Turkse roots, goed voor
20,9% van het totaal aantal personen vreemde herkomst in Limburg
en een tweede plaats in de top tien van Limburg.
Ook Marokko scoort met een vierde plaats hoog in de top tien. Begin
2012 telde onze provincie 14.110 personen van Marokkaanse her-
komst. Samen met de andere Maghreblanden (Algerije en Tunesië)
zijn ze goed voor 7,5% van alle personen met niet-Belgische roots.
Buiten de Maghreblanden hadden nog 2.922 personen een Afrikaanse
nationaliteit bij hun geboorte. Nigeria (361) en Congo (346) zijn de
belangrijkste Afrikaanse herkomstlanden.
Personen uit andere rijke landen vormen een minderheid. Met 1.086
personen maken ze slechts 0,5% uit van het totaal aantal personen
van vreemde herkomst. Als rijke landen beschouwen we alle OESO-
landen die door de wereldbank omschreven worden als ‘high-income
OECD countries’. Het gaat dan bijvoorbeeld om landen zoals de
Verenigde Staten, Canada, Noorwegen, Japan en Zuid-Korea.
Inwoners geboren in Azië zijn goed voor 3,9%. Absolute koploper hier
is India (2.373 personen), maar ook landen zoals Thailand (932) en de
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
Aantal inwoners naar herkomstgroep (Limburg, 01.01.2012)
aantal %
Europese Unie
Nederland (EU) 60 795 30,5%
Noord- en West-Europa 8 497 4,3%
Zuid-Europa (EU) 39 929 20,0%
Oost-Europa (EU) 10 718 5,4%
119 939 60,1%
buiten Europese Unie
Oost-Europa (niet-EU) 7 575 3,8%
Maghreblanden 14 927 7,5%
Turkije 41 679 20,9%
andere rijke landen 1 086 0,5%
landen van Centraal- en Zuid-Amerika 1 585 0,8%
andere landen van Afrika 2 922 1,5%
andere landen van Azië 7 770 3,9%
onbepaald 2 132 1,1%
79 676 39,9%
totaal 199 615
Bron: Rijksregister - Verwerking: Steunpunt Sociale Planning - provincie Limburg
Het Rijksregister als bron
Voor de cijferanalyses in dit hoofdstuk baseren we ons op het
Rijksregister. Het Rijksregister is een administratieve databank waar-
in bevolkingsgegevens worden bijgehouden door gemeenten, diplo-
matieke en consulaire posten en de dienst Vreemdelingenzaken.
Het Rijksregister bevat enkel personen die langdurig en legaal in ons
land verblijven. Asielzoekers waarvan de procedure nog loopt of per-
sonen zonder wettig verblijf zijn dus niet opgenomen in deze cijfers.
Van elke Limburger beschikken we onder meer over de huidige
nationaliteit en over de nationaliteit bij geboorte. Om herkomst in
kaart te brengen wordt ook gekeken naar de band met de ouders.
Deze kon enkel in kaart gebracht worden voor personen die nog
inwoonden bij de ouders. Over deze gegevens beschikken we sinds
2007. Van elk kind dat op een gegeven moment in de afgelopen zes
jaar inwoonde bij de ouders, kunnen we dus de herkomst op basis
van deze van de ouders in kaart brengen.
De gegevens in het Rijksregister zijn continu in beweging. De
gebruikte gegevens zijn momentopnames op 1 januari van elk jaar.
7
De afgelopen decennia verwierf een grote groep niet-Belgen de
Belgische nationaliteit. Alleen al de laatste 20 jaar kregen in Limburg
meer dan 50.000 niet-Belgen de Belgische nationaliteit. Het aantal
nationaliteitswijzigingen in Limburg piekt in 1985, 1992 en 2000.
Telkens nemen dat jaar meer dan 5.000 niet-Belgen de Belgische
nationaliteit aan.
Elk van deze drie pieken zijn scharniermomenten in de nationaliteits-
wetgeving. In 1985 maken aanpassingen in de nationaliteitswetgeving
het makkelijker voor de derdegeneratiemigranten om Belg te worden.
Vooral de Limburgse Italianen maken hiervan gebruik. In 1992 volgt
een gemakkelijkere procedure voor de tweede generatie. Deze heeft
vooral succes bij de Turkse en Marokkaanse jongeren. In 2000 komt
er de snel-Belgwet, vooral interessant voor de eerstegeneratiemigran-
ten. Die zorgt ervoor dat heel wat oudere Turken en Marokkanen Belg
worden.
Sinds 2000 loopt het aantal personen dat er jaarlijks voor kiest om
Belg te worden terug. In 2011 ging het voor Limburg nog om 1.527
personen.
Bovendien wordt het vanaf 2013 moeilijker om Belg te worden. Een
nieuwe nationaliteitswet maakt sinds 1 januari de voorwaarden om
Belg te worden strenger. Belg worden via een nationaliteitsverklaring
wordt pas mogelijk na vijf jaar wettelijk verblijf in België en pas na
bewijs van integratie. Naast kennis van één van de landstalen en maat-
schappelijke integratie moeten de kandidaat-Belgen ook verplicht een
aantal dagen (468) gewerkt hebben de voorbije vijf jaar. Deze voor-
waarde is er niet na tien jaar verblijf in België, maar ook dan nog is
kennis van één van de landstalen onontbeerlijk en moet er een bewijs
zijn van ‘deelname aan het leven van de onthaalgemeenschap’.
Belg worden via naturalisatie blijft mogelijk, maar wordt een echte
uitzonderingsprocedure. Enkel personen die ‘buitengewone verdien-
sten’ aan België kunnen bewijzen op wetenschappelijk, sportief of
sociocultureel vlak, komen in aanmerking. De procedure van nationa-
liteitskeuze wordt helemaal afgeschaft.
0
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09
761
582
761
753
538
788
735
794
630
867
680
808
772
812
5.37
5
614
491
510
727
693
834
5.38
2
2.00
1
3.37
4
2.69
7
2.69
0
2.39
3
2.36
6
1.91
8
5.62
0
4.54
3
2.92
1
2.46
0
2.27
0
2.28
7
2.23
0
1.76
5
2.08
9
1.82
4
10 11
2.01
2
1.52
7
Aantal nationaliteitsveranderingen in de provincie Limburg (1971-2011)
Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, Dienst Demografie - Verwerking: provincie Limburg - Directie Mens - Steunpunt Sociale Planning
Strengere voorwaarden om Belg te worden
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 20128
Filippijnen (861) zijn aanwezig in onze provincie. Verder telt Limburg
ook nog een 1.500-tal personen uit Zuid- en Centraal-Amerika.
Brazilië is met 306 inwoners het best vertegenwoordigd.
Aandeel personen van vreemde herkomst per gemeente
Het aandeel personen van vreemde herkomst varieert sterk per
gemeente. Uitschieters zijn de grensgemeenten met Nederland, waar
vooral personen met Nederlandse roots het aandeel personen van
niet-Belgische herkomst de hoogte in stuwen. Zo kennen gemeenten
zoals Hamont-Achtel (43,3%), Voeren (40,5%), Lanaken (39,3%) en
Kinrooi (28,6%) een hoog aandeel personen van vreemde herkomst
op hun grondgebied.
Naast de grensgemeenten scoren ook de voormalige mijngemeen-
ten hoog: Maasmechelen en Genk (51,4%), Houthalen-Helchteren
(39,6%), Heusden-Zolder (33,5%) en Beringen (28,5%). Hier vinden
we vooral de groepen uit de eerste en tweede migratiegolven terug:
Italianen, Turken en Marokkanen.
Aantal personen van vreemde herkomst stijgt op vijf jaar tijd met 17,8%
Het aantal personen van vreemde herkomst in Limburg steeg de afge-
lopen vijf jaar met 17,8%. Telde onze provincie in 2007 nog 169.416
personen van vreemde herkomst, dan zijn er dit vijf jaar later ongeveer
30.000 meer.
Ook het aandeel personen van vreemde herkomst onder de bevolking
groeide in diezelfde periode verder aan: van 20,7% in 2007 naar 23,5%
in 2012.
Groei vanuit Nederland en Oost-Europa zet zich door
Net zoals de vorige jaren zet de groei van het aantal personen van
Nederlandse en Oost-Europese herkomst zich door. Het aantal per-
sonen van Nederlandse herkomst nam tussen 2007 en 2012 toe met
7.642 personen. Ongeveer 25% van de totale stijging van het aantal
personen van vreemde herkomst is toe te schrijven aan de toename
van het aantal personen van Nederlandse herkomst.
Ook het aantal personen met roots uit het voormalige Oostblok nam
de voorbije vijf jaren toe. De toename is in absolute cijfers het sterkst
voor de nieuwe EU-lidstaten. Hun aantal nam op vijf jaar tijd toe met
3.438 personen. Maar ook het aantal personen van het Oostblok bui-
ten de Europese Unie stijgt nog altijd verder (+3.306 op vijf jaar tijd).
Naast deze recente migratie vanuit Oost-Europa groeien ook de tra-
ditionele migrantengroepen verder aan. Zo bijvoorbeeld het aantal
personen van Turkse herkomst (+13,8%) en vanuit de Maghreblanden
(+26,3%). Deze traditionele migrantengroepen groeien verder door
geboorte.
Maar ook andere Afrikaanse landen (+88,8%), andere landen van Azië
(+61,5%) en landen van Zuid- en Centraal- Amerika (+54,9%) kennen
allen een stijging.
60% Belg geworden of als Belg geboren
Op 1 januari 2012 telde onze provincie ongeveer 200.000 personen van
vreemde herkomst. Ongeveer vier op tien van de personen (39,9%)
van vreemde herkomst had niet de Belgische nationaliteit (+- 80.000
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
50.000
70.000
90.000
110.000
130.000
150.000
170.000
190.000
210.000
2007 2008 2009 2010 2011
169
.416
176
.19
8
182
.68
1
188
.33
0
2012
194
.33
9
199
.615
Evolutie van het aantal personen vreemde herkomst
in Limburg (2007-2012)
Bron: Rijksregister - Verwerking: Steunpunt Sociale Planning - provincie Limburg
Aandeel personen van vreemde herkomst in Limburg (01.01.2012)
9
Nederlandse nationaliteit. Het aandeel dat Belg geworden is (11,8%)
ligt het laagst van alle herkomstgroepen.
Een tegenovergesteld beeld zien we bij personen van Turkse her-
komst. Daar heeft slechts een kleine minderheid (11,4%) nog de
Turkse nationaliteit. Zes op tien is de afgelopen decennia Belg gewor-
den. Een gelijkaardig beeld zien we bij personen met herkomst uit een
Maghrebland.
Op zoek naar cijfers per gemeente? www.limburg.be/socialeplanning
personen) en meer dan één op drie (35%) was niet-Belg bij geboorte
en heeft intussen de Belgische nationaliteit aangenomen. De overige
25% zijn kinderen die als Belg geboren zijn, inwonen bij hun ouders
en waarvan minstens één van de ouders niet de Belgische nationaliteit
had bij de geboorte.
Toch zijn er grote verschillen tussen de verschillende herkomst-
groepen. Binnen de groep van personen van Nederlandse herkomst,
houden de Nederlanders het vaakst vast aan de eigen nationaliteit.
Zo hebben zeven op tien personen van Nederlandse herkomst de
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Nederland (E
U)
Noord- e
n West-
Europa
Zuid-Euro
pa (EU)
Oost-Euro
pa (EU)
Oost-Euro
pa (niet-E
U)
Maghreblanden
Turkije
andere rijke la
nden
landen van Centra
al- en Zuid-A
merika
andere landen va
n Afrika
andere landen va
n Azië
69,9
%
11,
8%
18,2
%
35,4
%
3
1,0%
33,6
%
32,4
%
36,
7%
30,
9%
17,7
%
51
,7%
3
0,7%
11,4
%
60,
4%
28,
2%
54,1
%
2
0,2%
25
,7%
34,5
%
38
,3%
27,
2%
42,5
%
33,
2%
24,
3%
40,4
%
41,
2%
18,4
%
41,2
%
36,
5%
22
,3%
46,6
%
39
,5%
13,
9%
Belg bij geboorte, maar minstens één van de ouders niet-Belg bij geboorte
nu Belg, maar niet-Belg bij geboorte
niet-Belg
Evolutie van het aantal personen van vreemde herkomst in Limburg naar categorie (2007-2012)
2007 2008 2009 2010 2011 2012
Europese Unie
Nederland (EU) 53 153 55 428 57 498 58 871 59 990 60 795
Noord- en West-Europa 8 026 8 130 8 281 8 316 8 403 8 497
Zuid-Europa (EU) 38 124 38 432 38 805 39 189 39 515 39 929
Oost-Europa (EU) 7 280 7 889 8 527 9 100 9 781 10 718
106 583 109 879 113 111 115 476 117 689 119 939
buiten Europese Unie
Oost-Europa (niet-EU) 4 269 4 898 5 517 6 173 7 061 7 575
Maghreblanden 11 815 12 473 13 125 13 762 14 359 14 927
Turkije 36 639 37 817 38 863 39 776 40 845 41 679
andere rijke landen 879 921 1 002 1 021 1 063 1 086
landen van Centraal- en Zuid-Amerika 1 023 1 135 1 240 1 358 1 462 1 585
andere landen van Afrika 1 548 1 784 2 052 2 346 2 687 2 922
andere landen van Azië 4 812 5 417 5 840 6 452 7 135 7 770
onbepaald 1 848 1 874 1 931 1 966 2 038 2 132
62 833 66 319 69 570 72 854 76 650 79 676
totaal vreemde herkomst 169 416 176 198 182 681 188 330 194 339 199 615
Bron: Rijksregister - Verwerking: Steunpunt Sociale Planning - provincie Limburg
Belg bij geboorte,maar minstens éénvan de ouders niet-Belgbij geboorte
nu Belg, maar niet Belg bij geboorte
niet-Belg
39,9%
35,2% 24,9%
Personen van vreemde herkomst in Limburg (01.01.2012)
Bron: Rijksregister - Verwerking: Steunpunt Sociale Planning - provincie Limburg
Personen van vreemde herkomst in Limburg (01.01.2012) naar herkomstgroep
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201210
Hoewel het aantal asielaanvragen daalde in 2012, nam het
Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatslozen nog
nooit zoveel positieve beslissingen (4.419). In 22,4% van de gevallen
was de beslissing positief: in 15,4% van de gevallen werd de status
van vluchteling toegekend en in 7% werd de subsidiaire bescher-
mingsstatus toegekend. De subsidiaire bescherming is bedoeld voor
personen die het statuut van vluchteling niet krijgen en ook niet op
een andere basis een verblijfsvergunning kunnen genieten. Ze krijgen
deze beschermingsstatus omdat ze bij terugkeer een groot risico kun-
nen lopen (doodstraf, executie, folteringen, grote risico’s in geval van
gewapend conflict, …).
Afghanen (467 beslissingen) kregen het vaakst de vluchtelingenstatus
toegekend, gevolgd door Guinée (405), China (263) en Irak (249).
Ook bij de subsidiaire bescherming komen de Afghanen met 878
beslissingen op de eerste plaats. Door de onveilige situatie in Syrië en
Somalië komen deze landen op de tweede en derde plaats.
Aantal asielzoekers in Limburg stijgt opnieuw
Op 1 januari 2012 telt onze provincie 2.579 asielzoekers. Dit is het
aantal ingeschreven op het wachtregister van het rijksregister. De
meerderheid (62,7%) van de asielzoekers zijn mannen.
De gemeenten met het meeste asielzoekers op hun grondgebied
zijn Sint-Truiden (600), Lanaken (273), Heusden-Zolder (245) en
Hasselt (149). Maar ook Tongeren (105) en Overpelt (104) tellen meer
dan honderd asielzoekers op hun grondgebied. Niet toevallig gaat
het hier om gemeenten met een opvangcentrum, of grotere steden
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
Aantal asielaanvragen in België daalt met meer dan 15%
Voor het eerst in een paar jaar tijd daalt het aantal asielaanvragen
in België opnieuw. In de loop van 2012 werden er in België 21.461
asielaanvragen ingediend. Ten opzichte van 2011 daalt het aantal
asielaanvragen met meer dan 15%.
In vergelijking met het recordjaar 2000, toen nog meer dan 42.000
asielaanvragen werden ingediend, is het aantal asielaanvragen gehalveerd.
De meeste asielaanvragen kwamen uit Afghanistan (12,3%), Guinee
(8,4%) en Rusland (6,8%). Asielaanvragen uit Congo (6,2%) en Kosovo
(4,6%) vervolledigen de top vijf.
Afghanistan blijft voor het tweede jaar op rij het meest belangrijke
herkomstland van asielzoekers in België. Het aantal asielaanvragen uit
Congo steeg met 32,5% in vergelijking met 2011 en komt zo op de vierde
plaats. Een andere sterke stijger is Syrië. Het aantal asielaanvragen uit dat
land nam toe met 43% en duikt zo op in de top tien van de meest voor-
komende herkomstlanden. De toename is te verklaren door de precaire
veiligheidssituatie in de drie genoemde landen in 2012.
Tegenover deze stijgers staan ook sterke dalers. Zo nam het aantal
asielaanvragen uit de Balkan af met ongeveer 36%, ook al staan
Kosovo, Servië en Albanië nog altijd in de top tien. De daling is te
verklaren door de invoering van de lijst van veilige landen en de ver-
snelde behandeling van aanvragen uit de Balkan. Bovendien waren er
de ontradingscampagnes en initiatieven om de vrijwillige terugkeer
naar deze landen aan te moedigen.
Vluchtelingen en asielzoekers2.
449
3.05
6
2.04
8
3.69
6
5.38
7 7.64
4
5.97
6
4.51
0
8.18
8
12.9
45
15.4
44 17.6
75
26.7
17
14.3
40
11.4
09 12.4
03
11.6
68
21.9
65
35.7
78
42.6
91
24.5
49
18.8
05
16.9
40
15.3
57
15.9
57
11.5
87
11.1
15
12.2
52
17.1
86 19.9
41
25.4
79
21.4
61
0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
35.000
40.000
45.000
1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Evolutie van het aantal asielaanvragen in België (1981-2008)
Bron: Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken - Dienst Vreemdelingenzaken - Verwerking: provincie Limburg - Directie Mens - Steunpunt Sociale Planning
11
Mind-Spring: voor en door vluchtelingen
Mind-Spring is een psycho-educatieprogramma voor en door vluchte-
lingen en asielzoekers. De Mind-Spring cursus wordt gegeven door een
duo van een erkende vluchteling die een opleiding tot trainer volgde en
een professional uit de geestelijke gezondheidszorg of het algemeen
welzijnswerk. De Mind-Spring trainers spreken de deelnemers aan in
hun eigen taal en vanuit eigen ervaringen, zowel positieve als negatieve.
Dit is meteen de belangrijkste troef van het project. Naast de informatie
en de groepsgesprekken worden ook ontspanningsoefeningen aange-
leerd. De besproken thema’s in de groepssessies zijn: het ontstaan van
stressklachten en een gebrek aan draagkracht, hoe omgaan met stress,
hervinden van eigen capaciteiten en mogelijkheden, acculturatie, verlies
en rouw, bouwen aan een toekomst. Dit alles met de bedoeling het psy-
chisch welzijn van de deelnemers te verbeteren.
Het Limburgse Provinciaal Integratiecentrum organiseert Mind-Spring
in samenwerking met de integratiecentra Odicé, INGent en deSom.
Mind-Spring: nu ook voor jongeren!
Tot nu bestaat Mind-Spring enkel voor volwassenen, maar ook voor
jongeren klinkt de nood aan Mind-Spring luid. Begin 2012 werd
er dan ook een proefproject opgestart rond psycho-educatie voor
jongeren vanuit Odicé vzw, het Oost-Vlaams diversiteitscentrum in
samenwerking met het Provinciaal Integratiecentrum en INGent.
Psycho-educatie, preventie, ervaringsdeskundige trainers,… net zoals
bij Mind-Spring voor volwassenen vormen dit ook voor Mind- Spring
Junior de kernaspecten.
In de loop van het voorbije jaar gingen we intensief op zoek naar
methodieken en thema’s op maat van de jongeren. Thema’s zoals
stress, land van herkomst, assertiviteit en woedemanagement blijken
erg aan te sluiten bij de leefwereld van jongeren.
Een eerste proefproject ging door in de OKAN-klas van de Aalterse
school Emmaüs. Een twintigtal Afghaanse jongeren volgden de cur-
sus en evalueerden die zeer positief. Kunnen spreken in de eigen taal
over emoties, de ervaringsdeskundigheid van de trainer, de erkenning
die ze krijgen, de groepsdynamiek,… het bleken belangrijke succes-
factoren in deze eerste Mind-Spring Junior.
Omdat we ook uit andere sectoren een duidelijke oproep krijgen voor
een aanbod naar minderjarigen hebben we met de Mind-Spring part-
ners besloten om dit verder uit te werken. In het najaar vonden er nog
enkele cursussen plaats in diverse provincies. Nog steeds proefcur-
sussen. We zijn immers nog volop aan het experimenteren met bege-
leiders, oefeningen, thema’s, context, doelgroep en aantal sessies. Dit
willen we eerst uitklaren alvorens we dit proefproject verder kunnen
uitdragen over heel Vlaanderen.
Om het denkproces extra kracht te geven, brachten de partners een
expertengroep bijeen. Deze groep van psychologen en begeleiders
met ervaring in het werken met jonge asielzoekers kwam ondertussen
al twee keer samen. Met deze groep willen we het project inhoudelijk
verder sturen vanuit de expertise en deskundigheid van de verschillen-
de partners rond tafel.
De werkgroep Mind-Spring Junior staat in voor de concrete uitwerking
van het project, het uitschrijven van de sessies, de opmaak van het
handboek en de evaluatie. Deze werkgroep bestaat uit de Mind-Spring
projectmedewerkers van de verschillende Vlaamse Integratiecentra.
Zo zullen we in 2013 een uitgewerkt Mind-Spring aanbod hebben voor
jongeren. Ook in Limburg kunnen dan de eerste cursussen Mind-
Spring Junior plaatsvinden!
Trainer en co-begeleider aan het woord.
Marina en Griet begeleidden samen de allereerste Mind-Spring cursus
in Limburg. Deze cursus voor een Russische vrouwengroep ging door
in het opvangcentrum Ter Dennen te Lanaken. Marina Bokuchava
komt uit Georgië en woont al 10 jaar in Dilsen-Stokkem samen met
haar man en zoon van 13 jaar. Griet Deckers werkt al 26 jaar als maat-
schappelijk werkster op het Centrum Geestelijke Gezondheid (CGG
LITP) te Maasmechelen.
“Griet stelde mij onmiddellijk op mijn gemak” vertelt trainer Marina.
“Ze is een zeer zacht en warm persoon. Ze heeft veel ervaring en dat
is te merken aan de manier waarop ze met mensen omgaat. Het was
een fijne groep toen. We waren enkel met vrouwen en er heerste een
bijzonder goede en warme sfeer. De vrouwen stelden zich erg open. Eén
vrouw was bij de start van de cursus zeer kritisch. Op het einde kwam
ze naar me toe en zei: ‘ik zweer het jullie, ik vind Mind-Spring positief!’
Dankzij Griet, dankzij de fijne dames in de groep en de goede zorgen
van de begeleidster van het opvangcentrum was mijn eerste Mind-
Springsessie een zeer positieve ervaring.”
Ook voor co-begeleidster Griet was de eerste ervaring meteen een
schot in de roos. “Toen ik hoorde dat Marina van beroepsopleiding
ingenieur was en geen ervaring had in het werken met mensen, kon
ik het niet geloven. Ze is een natuurtalent. Ze staat zelfzeker voor de
groep en straalt een natuurlijke rust uit. Ze kon de deelnemers boeien
met haar uitleg en haar eigen verhaal. Marina verdeelde haar aandacht
mooi over iedereen in de groep. En ook buiten de cursus konden we
het heel goed met elkaar vinden.”
Meer info? www.limburg.be/mindspring
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201212 Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
aZIELzoekers
Vluchten doe je niet zomaar. Om de verhalen van vluchtelingen en
asielzoekers naar buiten te brengen, besloot Jef Lingier een poëzie-
project op te starten met asielzoekers die in Houthalen-Helchteren
werden opgevangen. Doel was uiteindelijk een dichtbundel te publi-
ceren. Zo wilde hij hen ook helpen om hun trauma’s te verwerken. Het
project kreeg de toepasselijke naam ‘azielzoekers’, en kwam mee tot
stand met ondersteuning van het subsidiereglement sociale cohesie
van het Provinciaal Integratiecentrum.
Een van de gedichten vindt u op de achterkant van dit jaarboek. Maar
ook de getuigenis van een van de deelnemers willen we u niet ont-
houden. Die toont aan dat zelfs het schrijven van gedichten een reden
kan zijn om te moeten vluchten. Toofan Kaliwal uit Pakistan: “Op 2
augustus 2010 kreeg ik een brief van de Taliban. Ze bedreigden me en
vroegen me onmiddellijk mijn literaire activiteiten stop te zetten. Ze
droegen mij ook op de politieke partij waarvan ik lid was te verlaten.
Toen ik de brief las kleurde mijn gezicht rood van woede. Wie waren
ze wel om mij een verbod op te leggen!
Op een poëziebijeenkomst, op 8 augustus 2010, schreef ik een lang
gedicht met striemende kritiek op de Taliban. Ik droeg het voor in
aanwezigheid van een groot publiek, van wie ik na de lezing veel bijval
kreeg. Ik had echter onvoldoende ingeschat wat de gevolgen konden
zijn van mijn optreden. Op de bijeenkomst kondigde ik aan dat we
opnieuw zouden samenkomen op de derde dag van de Eid (een religi-
eus feest van drie dagen).
De Ramadan verliep zonder incidenten. Maar op de derde dag van de
Eid toen het poëzieprogramma pas begonnen was, viel de Taliban
binnen en opende het vuur. Gelukkig kon ik ontkomen. Ik verliet het
dorp en verborg mij in de stad bij mijn familie.
Wat later kreeg ik weer een brief waarin de Taliban schreef dat ze mij
zouden weten te vinden. Ze zouden mijn tong en vingers afsnijden,
zodat ik niet meer kon schrijven, noch het woord voeren. In de brief
stond ook dat ik van geluk mocht spreken dat ik was kunnen ontsnap-
pen, maar dat ze vast van plan waren mij te snappen om zo tegenover
anderen een onvergetelijk voorbeeld te stellen. Na deze tweede brief
had ik geen andere keus dan mijn land te verlaten.”
Meer info? www.azielzoekers.be
zoals Hasselt en Tongeren. Een en ander heeft ook te maken met de
opdracht tot het inrichten van lokale opvanginitiatieven.
Het aantal asielzoekers in Limburg daalde sinds 2007. Het laatste
jaar neemt het aantal asielzoekers in Limburg echter toe. Zo steeg het
aantal asielzoekers tussen 2011 en 2012 met 17,3%. Hoewel het aantal
asielaanvragen in België daalde, zien we dit nog niet in de Limburgse
cijfers. Asielzoekers die op 01 januari 2012 in Limburg verbleven
deden hun aanvraag in 2011 (of eerder) en zijn nog in procedure. Zij
zijn nog ingeschreven op het wachtregister. Ook de regularisatiecam-
pagne deed het aantal asielzoekers op het wachtregister de voorbije
jaren dalen.
0
500
1000
1500
2000
2500
3000
3500
2007 2008 2009 2010 2011 2012
30
67
27
53
24
23
22
84
219
8
25
79
Evolutie van het aantal asielzoekers in Limburg (2007-2012)
Bron: Rijksregister - Verwerking: Steunpunt Sociale Planning - provincie Limburg
Top 10 asielzoekers in Limburg (01.01.2012)
herkomstland aantal %
Afghanistan 342 13,3%
Kosovo 324 12,6%
Rusland 261 10,1%
Servië 166 6,4%
Armenië 166 6,4%
Irak 116 4,5%
Guinea 109 4,2%
Macedonië 96 3,7%
Albanië 89 3,5%
Pakistan 88 3,4%
Iran 66 2,6%
overige landen 756 29,3%
totaal Limburg 2 579 100,0%
Bron: Rijksregister - Verwerking: Steunpunt Sociale Planning - provincie Limburg
13
Dit door het aantal veranderingen van het wachtregister naar het
bevolkingsregister onder de loep te nemen. Het wachtregister bevat
gegevens over vreemdelingen die zich vluchteling verklaren of als
vluchteling erkend willen worden.
Personen die erkend worden verdwijnen van het wachtregister en
worden ingeschreven in het bevolkingsregister. Maar ook personen
die ooit asiel aangevraagd hebben en geregulariseerd worden, ver-
huizen van het wachtregister naar het bevolkingsregister. Personen
zonder wettig verblijf die nooit zijn ingeschreven op het wachtregister
en geregulariseerd worden, zijn echter niet inbegrepen in deze cijfers.
Naast deze categorieën zijn er nog een aantal andere, minder belang-
rijke manieren om van het wachtregister naar het bevolkingsregister
te verhuizen.
Tussen 1999 en 2012 werden in Limburg ongeveer 6.000 personen uit
het wachtregister ingeschreven in het bevolkingsregister. In 2005 kent
Limburg een eerste piek met 670 personen om het jaar daarop terug
te vallen tot 376. Sindsdien groeit dit aantal verder aan om in 2010 het
hoogste punt te bereiken in de afgelopen tien jaar. Dit recordaantal is
het gevolg van de tijdelijke regularisatiecampagne, die eind 2009 van
start ging. In 2011 valt het aantal wijzigingen van register terug tot 512.
Op zoek naar cijfers per gemeente?
www.limburg.be/socialeplanning
Vluchten als minderjarige erg confronterend
In de loop van 2012 waren er in heel België 1.008 asielaanvragen door
niet-begeleide minderjarigen jongeren. In vergelijking met een jaar
eerder is dit een daling met 27%. Afghanistan is het voornaamste her-
komstland van niet-begeleide minderjarigen (438 jongeren – 43,5%),
gevolgd door Guinee (158) en Congo (82). Hoewel er geen exacte
cijfers voor Limburg beschikbaar zijn, zijn er toch ook heel wat min-
derjarige asielzoekers in Limburg.
Vaak zijn deze kinderen in het gezelschap van hun ouders of andere
familieleden, maar soms komen ze hier ook zonder familie toe. Ze
hebben dan al heel wat meegemaakt: een vlucht, een geweldsituatie,
instabiliteit,...
Meestal hebben ze kennis gemaakt met het slechtste in een mens.
En ook wanneer ze dan uiteindelijk op hun bestemming zijn, blijven
de problemen zich vaak opstapelen: ze moeten vaak verhuizen van
opvangcentrum, worden geconfronteerd met allerlei spanningen,
worden het slachtoffer van achterdocht of racisme,... Kinderen en
jongeren die net de kans moeten krijgen om te leren en een evenwicht
te zoeken, worden zo in een erg belastende situatie geduwd. Hoe
kunnen we ze het beste wapenen om het leven opnieuw in handen te
nemen?
De grootste groep Limburgse asielzoekers is afkomstig van
Afghanistan. Asielzoekers uit Kosovo nemen de tweede plaats in.
Rusland zakt in vergelijking met vorig jaar terug naar de derde plaats,
maar blijft goed voor 10,1% van alle asielzoekers in Limburg. Servië en
Armenië vervolledigen de top vijf.
Opvang asielzoekers
Het opvangnetwerk in Limburg heeft een capaciteit van 1.859 plaat-
sen. Opvang is mogelijk in een opvangcentrum (865 plaatsen) of in
een lokale opvanginitiatief (LOI). De opvangcentra worden ingericht
door de federale overheid (Fedasil) of door het Rode Kruis. De lokale
opvanginitiatievenworden ingericht door de Limburgse OCMW’s voor
in totaal 994 plaatsen.
In Limburg is er een federaal opvangcentrum in Sint-Truiden met
plaats voor 423 personen. Verder is er het kleinschalig opvanginitia-
tief in Borlo, goed voor 36 plaatsen.
De andere drie Limburgse opvangcentra zijn het Rode Kruis: Ter
Dennen in Lanaken met 218 plaatsen, het Valkenhof in Overpelt met
94 plaatsen en de Bark in Heusden-Zolder met 94 plaatsen. Daarnaast
waren er een aantal noodopvangplaatsen beschikbaar in de voor-
malige legerkazerne van Helchteren, maar dit opvangcentrum sluit
normaal gezin in 2013.
Erkenningen en regularisaties in Limburg
Asielzoekers die met succes de asielprocedure doorlopen, worden
erkend als vluchteling. Cijfers van het aantal erkenningen zijn niet
beschikbaar op Limburgs niveau. Toch kunnen we bij benadering
een idee krijgen van het aantal vluchtelingen dat de afgelopen jaren in
onze provincie erkend is.
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
169
367
305
165
316
670
376
443
655
729
1252
512
Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, Dienst Demografie
Verwerking: Steunpunt Sociale Planning - provincie Limburg
Aantal veranderingen van register in Limburg (1998 - 2011)
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201214 Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
Vluchtelingen? Stuur ze terug!
Je hoort het wel eens: vluchtelingen stuur je maar beter snel weer
terug. Maar, daar zijn we het helemaal niet mee eens! Want vluch-
telingen vertrekken nooit zomaar uit hun land. Daarom riepen we
ook op 21 juni 2012, wereldvluchtelingendag, elke Limburger op om
nieuwkomers gastvrij te verwelkomen. En zich open te zetten voor de
verhalen en noden van de vluchtelingen.
De actie
Iedereen wil het goed hebben. Veiligheid en zekerheid zijn daarbij
heel belangrijk. Het drijft mensen tot wanhoop wanneer ze dat niet
meer vinden. Dan gaan ze op zoek naar rust, en beslissen ze soms om
te vluchten. In de hoop ergens aan te komen waar ze weer zichzelf
kunnen zijn en hun leven opnieuw kunnen opbouwen. Het is aan ons
om ervoor te zorgen dat ze nieuwe kansen krijgen.
“Kansen bieden is inderdaad erg belangrijk”, geeft ook Linda Delva
van het Limburgs Platform Vluchtelingen (LPV) aan. “Daarom vinden
we het ook belangrijk om mensen te laten stilstaan bij de problemen
die vluchtelingen ondervinden. Dat deden we nu al voor het vijfde jaar
op rij met een affichecampagne. Want niemand vlucht zomaar. Door
deze keer 100 ballonnen de lucht in te laten, wilden we extra nadruk
leggen op de vrijheid, hoop en openheid.” Door aan de ballonnen
kaartjes te hangen, wilde het LPV de roep om ze terug te sturen heel
letterlijk nemen. Wie een kaartje vond, kon het terugsturen.
Genk en Hasselt vierden wereldvluchtelingendag
Wereldvluchtelingendag werd ook uitvoerig gevierd in Genk en
Hasselt met een ontmoetingsavond tussen vrijwilligers en vluchte-
lingen. Aicha Kazza en Emanuele Ferro waren erbij in Genk. Aicha
Kazza: “Op 20 juni 2012 was het zover: de lang verwachte wereld-
vluchtelingendag. Een leerrijke avond en een ideale kans om met een
aantal vluchtelingen, vrijwilligers kennis te maken. Ik kreeg de gele-
genheid om de mens achter de vluchteling te leren kennen; dit zorgt
voor een positief effect, namelijk het wegnemen van vooroordelen.
Er zijn vele redenen waarom mensen zich gedwongen voelen hun
woonplaats te verlaten. Oorlogen en geweld zijn van die redenen.
Maar ook andere gebeurtenissen kunnen ervoor zorgen dat iemand
zich niet meer veilig voelt in zijn stad of land. Daarom vluchten men-
sen, bijvoorbeeld naar België. Het heeft me altijd al bezig gehouden.
Ik heb hier altijd de mensen graag in willen begeleiden. Ik heb me
als vrijwilliger opgegeven vanuit mijn sociaal engagement. Ik ben
er me van bewust dat ik gelukkig mag zijn, dat ik in een warm bed
mag liggen onder veilige omstandigheden. Elk individu heeft recht
op algemeen welzijn waarbij de basisrechten gerespecteerd worden.”
Emanuele Ferro laat een zelfde geluid horen: “Ik heb me laten verlei-
den door Linda Delva, een goede kennis. Ze had me verteld dat er ieder
jaar op 20 juni in de hele wereld een wereldvluchtelingendag wordt
gehouden om mensen die elders op zoek gaan naar een menswaardig
bestaan in beeld te brengen. Genk is een smeltkroes van culturen en
nationaliteiten. Vluchtelingen voelen zich veilig in Genk, daarom viert
Genk ook ieder jaar een grote wereldvluchtelingendag. Ik ben er dit
jaar naar toe gegaan en heb me geen minuut verveeld. Er was een live
voorstelling van wereldmuziek door jonge asielzoekers en vluchtelin-
gen en andere Limburgers en Genkenaren. Je kon ook een gedichten-
bundel kopen, geschreven door asielzoekers uit het opvangcentrum in
Houthalen. Een Genkse kunstenares maakte een groot schilderwerk
op doek, samen met de vluchtelingen en de aanwezige gasten. Zelfs
ik heb meegewerkt! Sommige vluchtelingen getuigden waarom zij
op de vlucht zijn en hoe ze hier zijn geraakt. Bij momenten een zeer
geëmotioneerd en droevig relaas... Voor mij heeft elke asielzoeker het
recht op een plek in deze wereld en op een menswaardig bestaan. Ik
wil er me ook zelf voor inzetten!”
De deelnemers aan de wereld-
vluchtelingdag in Genk maak-
ten er een gezellige dag van.
15
Lieve Swinnen, kinderpsychiater die onder meer het opvangcentrum
Valkenhof adviseert over hoe om te gaan met minderjarige vluchtelin-
gen: “Natuurlijk is elk kind verschillend. Maar er zijn toch een aantal
algemene factoren die bepalen in welke mate een kind een trauma zal
verwerken. Wat heeft het kind meegemaakt voor en tijdens de vlucht?
Welke ervaringen heeft het kind gehad voor de vlucht? Hoe oud is
het? Het spreekt voor zich dat een kleuter heel anders zal reageren
dan een puber.
Dat geldt ook voor een kind dat zich altijd gedragen heeft gevoeld of
al heel wat eigen mogelijkheden zoals sociale vaardigheden, heeft
verworven. Want wanneer zo’n kind dan toch plots met vluchten en
verlies wordt geconfronteerd, is de kans groot dat het zal kunnen
teruggrijpen naar die positieve ervaringen. Ook belangrijk is om te
weten wat de relatie met de ouders is. Is er een gedwongen en vaak
definitieve breuk ontstaan met de ouders of anderen die het kind na
aan het hart liggen? Of zijn de ouders samen met het kind naar hier
gekomen, maar moeten ze zelf ook alles een plaats geven. Het bepaalt
allemaal hoe groot de veerkracht van een kind kan zijn. Hoe groot
de kans is dat een kind opnieuw vol vertrouwen en met een positieve
ingesteldheid door het leven kan gaan.”
Daarmee raakt dr. Swinnen meteen aan de kern van het succes: de
veerkracht die een kind weet te ontwikkelen. “Veerkracht betekent de
mogelijkheid om met stress en moeilijke levensomstandigheden om
te gaan. Het is iets wat geleidelijk aan groeit door goede ervaringen te
ondersteunen, en slechte ervaringen op te vangen. Uiteraard kan dit
gebeuren door alle begeleiders van een kind, maar spelen de ouders
hierin een cruciale rol. Het is dan ook van belang om de kwaliteit van
het ouderschap te bewaken. Soms zie je dat families door het vluchten
veel meer naar elkaar toegroeien. Maar even vaak komt het voor dat
er zoveel stress ontstaat binnen het gezin, dat ouders hun ouderrol
niet meer weten op te nemen. Allerlei redenen kunnen daarvan de
oorzaak zijn: onzekerheid over of je in het land mag blijven, het zelf
verwerken van trauma’s, de kunstmatige en ontregelende wereld die
een opvangcentrum is,…
Kortom, er zijn veel meer risico’s voor kinderen die opgroeien als
vreemdeling – vluchteling dan voor gewone kinderen. Maar, dat
betekent niet dat het altijd moeilijk moet gaan. Krijgt een kind een
gevoel van gedragenheid en ondersteuning, dan zal dat de veerkracht
bevorderen. De rol van de ouder en in tweede instantie andere vertrou-
wenspersonen zoals een leerkracht, is daarbij cruciaal.
“Je kiest er niet voor om vluchteling te zijn”
Vrijheid, hoop en openheid, staan ook centraal in het levensverhaal
van Bekim Cekaj (25) uit Leopoldsburg. Bekim was het afgelopen jaar
het gezicht van de campagne van wereldvluchtelingendag. Hij vluchtte
in 1999 met zijn ouders, broers en zussen uit Kosovo: “We liepen 3
dagen door de bergen, letterlijk op leven en dood. Via Montenegro en
Albanië brachten mensensmokkelaars ons naar Italië. Daar zaten we
11 dagen in een opvangkamp. Toen ging het verder richting België om
in Heusden-Zolder te belanden. Het was hard: als kind toekomen in
een land waar je de taal niet spreekt, geen vrienden hebt,… Ik zat een
jaar in de taalklas, daarna volgde ik een beroepsopleiding. Sinds een
jaar baat ik samen met mijn zussen 2 kapperszaken uit. Maar, ik zit
nog vol ambitie! Uiteindelijk heb ik, maar ook mijn broers en zussen,
mijn leven vrij snel weer kunnen oppikken. Maar voor mijn ouders
was dat heel wat moeilijker…” Ondanks alles, blijft Bekim optimis-
tisch: ”Je kiest er niet voor om vluchteling te zijn. Daarom ook is het
belangrijk dat je altijd blijft kijken hoe je vooruit kunt in het leven.”
Bekim Cekaj, het gezicht van de Limburgse
wereldvluchtelingendag.
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201216
richt, bijvoorbeeld wanneer een kind moet verhuizen van het ene
opvangcentrum naar het andere.
Lieve Swinnen: “Uiteindelijk komt het erop neer dat elk kind het ver-
dient zijn trauma’s te verwerken, en niet alleen de slechte kant van de
wereld te zien. Willen we dat ze uitgroeien tot evenwichtige volwasse-
nen die met hun talenten op hun beurt kunnen meebouwen aan onze
samenleving, dan is het belangrijk dat wij hen helpen om trauma’s te
verwerken en ook de goede kanten te ontdekken.”
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
Dat maakt de situatie voor niet-begeleide minderjarigen ook zo bij-
zonder. Bovenop alle ervaringen van elk ander kind, komt daar ook
nog de schok van de onthechting bij. Ouders waarop ze veelal hebben
vertrouwd, zijn nu weggeslagen uit hun leven. Dat maakt dat ze ook
geen voorbeeld meer hebben om zich aan te spiegelen.” Dit laatste is
vooral bij puberjongens een probleem. Ze missen de vaderlijke rol als
referentie, en vooral: ze herkennen in onze sterk vervrouwelijkte zorg
nog maar weinig van hun eigen cultuur. Daarbij zijn ze - zoals alle
puberjongens - meestal explosief.
De rol van psychiatrische ondersteuning kan zijn om met de jonge-
ren in dialoog te gaan, of - wanneer dat nodig is - in eerste instantie
het gedrag te sturen met medicatie. Maar, het gaat ook verder door
duiding te geven aan hulpverleners, leerkrachten te ondersteunen,…
Want het is belangrijk dat ze bepaald gedrag gekaderd krijgen.
Wanneer dat niet gebeurt, ontstaan er misverstanden en onbegrip.
Dan wordt er voortdurend gefocust op het getoonde gedrag, en niet
langer op de oorzaak ervan. Of dan wordt er nieuwe schade aange-
Enkele jongens van Fonto Nova, een tijdelijk onderdak voor
niet-begeleide minderjarigen in Genk, spelen voetbal.
17
Zo springen ze over Turkije en Marokko in de top van voornaamste
herkomstlanden. Het aantal nieuwkomers uit Turkije en Marokko
daalde immers sterk tussen 2011 en 2012. Zo halveerde het aantal
nieuwkomers uit Turkije (van 318 in 2011 naar 160 in 2012). Ook het
aantal nieuwkomers uit Marokko daalde (van 204 naar 161).
Het aantal inburgeringscontracten daalt
Nieuwkomers die tot de doelgroep van inburgering behoren, wor-
den aangeschreven en gestimuleerd zich aan te melden bij het
Onthaalbureau.
Elk jaar vestigen zich heel wat immigranten vanuit het buitenland in
onze provincie. In de loop van 2011 gingen 6.312 personen vanuit het
buitenland in Limburg wonen. Het aantal buitenlandse inwijkelingen
piekte in 2008. Sindsdien schommelt het aantal rond de 6.300 personen.
Vreemdelingen ouder dan achttien jaar, die zich langdurig in Vlaan-
deren of Brussel komen vestigen, komen in aanmerking voor inburge-
ring. Ook Belgen die niet in België geboren zijn en van wie minstens
een van de ouders niet in België geboren is, behoren tot de doelgroep
van het inburgeringsbeleid.
Het Onthaalbureau helpt deze nieuwkomers hun weg te vinden in de
Limburgse samenleving. Hiervoor stippelen ze voor elke nieuwkomer
een aangepast inburgeringstraject uit. Het traject bevat Nederlandse
taallessen, maatschappelijke oriëntatie, loopbaanoriëntatie en traject-
begeleiding.
5.158 nieuwkomers in Limburg
In 2012 telde onze provincie 5.158 nieuwkomers. In vergelijking met
een jaar eerder is dit een stijging met 4,3%.
Uit welke landen komen de nieuwkomers? In Limburg zijn de
Nederlanders de grootste groep nieuwkomers. Met 1.061 personen
maken ze 20,6% van alle nieuwkomers uit. Op de tweede plaats
komen de nieuwkomers uit Polen (377). Bulgarije (274 personen
– 5,3% van totaal) en Roemenië (175 personen – 3,4%) veroveren
een derde en vierde plaats. Het aantal nieuwkomers uit deze nieuwe
EU-landen nam de afgelopen jaar sterk toe.
Recente migratie
Evolutie van het aantal buitenlandse inwijkelingen in Limburg (1989 - 2011)
0
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
6.000
7.000
8.000
1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
3372
3816
4121
4395
4509
4454
4310
4962
4393
4646
5059
5377
5921
6169
6107
5881
6064
6375
7100
7328
6156
6306
6312
Bron: FOD Economie - Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, Dienst Demografie - Verwerking: provincie Limburg - Directie Mens - Steunpunt Sociale Planning
0
1000
2000
3000
4000
5000
6000
7000
1684
1721
2261
2468
1643
4057
4060
5815
4945
5158
1189
1073
1147
1356
1369
instroom inburgeringscontracten inburgeringsattesten
2008
2009
2010
2011
2012
Aantal nieuwkomers, inburgeringscontracten en - attesten in
Limburg (2008-2012)
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201218
De meeste personen die zich aanmelden op het Onthaalbureau beho-
ren tot de doelgroep van inburgering. Verplichte inburgeraars (in
Limburg 34,2% van de aanmeldingen) moeten een inburgeringscon-
tract ondertekenen. Rechthebbende inburgeraars (54,7%) hebben al
dan niet de keuze om in een traject te stappen. Kiezen ze ervoor om
een contract te ondertekenen, dan moeten ze het traject wel volgen.
In 2012 werden in Limburg meer dan 1.643 inburgeringscontracten
afgesloten. Dit aantal ligt lager dan 2011, toen nog 2.468 inburge-
ringscontracten werden afgesloten. De daling van het aantal onderte-
kende contracten komt doordat steeds minder nieuwkomers verplicht
zijn om een inburgeringstraject te doorlopen. Zo zijn de nieuwkomers
uit de nieuwe EU-landen meestal rechthebbend. Derdelanders zijn
meestal verplicht om een inburgeringstraject te doorlopen.
Als nieuwkomers het hele traject met succes doorlopen, krijgen de
inburgeraars aan het einde van hun traject een inburgeringsattest. In
2012 werden er in Limburg 1.369 uitgereikt. Ongeveer evenveel als
een jaar eerder.
Huwelijksmigratie is de voorbije jaren uitgegroeid tot een belangrijk
migratiekanaal. Elk jaar zorgt huwelijks- en partnermigratie voor een
instroom van nieuwe migranten in Limburg. Toch staat huwelijksmi-
gratie onder druk. Steeds minder Limburgse Turken en Marokkanen
kiezen voor een partner uit hun land van herkomst. Bovendien ver-
strengt de wetgeving. Zo is het voor Belgen en niet-EU’ers een stuk
moeilijker om een familielid naar België te laten komen.
Steeds minder Turken en Marokkanen zoeken partner in het her-
komstland
Het aantal Turken en Marokkanen dat er voor kiest om een partner
in het herkomstland te zoeken loopt terug. Dat blijkt uit ‘Migrant zkt
toekomst’. Voor dit onderzoek werden bij het Rijksregister alle gege-
vens over huwelijken en samenwonen in kaart gebracht. Hoewel de
focus van het onderzoek lag bij de stad Gent, komen er ook Limburgse
cijfers aan de oppervlakte. Wat blijkt: immigratiehuwelijken bij de
Limburgse Turken en Marokkanen nemen de voorbije jaren af.
Het percentage Limburgse Turken en Marokkanen dat kiest voor
Huwelijksmigratie
Op weg
Jaarlijks lanceert de Vlaamse overheid de oproep ’Managers van
Diversiteit’. Telkens spitst de oproep zich toe op een specifiek thema.
In 2010 was dat huwelijksmigratie. Projecten die liepen over één of
meerdere jaren konden ingediend worden. Uiteindelijk werden er
veertien projecten weerhouden, waarvan vijf in Limburg.
Een van de projecten is van de stad Beringen. Met ‘Op weg’ wil
Beringen het fenomeen huwelijksmigratie in haar historische context
plaatsen. Het project is gericht naar alle nationaliteiten. Met creatie-
ve methodieken wil de Integratiedienst van de stad het onderwerp
bespreekbaar maken.
In 2011 werd gestart met het verzamelen van informatie over het
thema. Mensen uit de doelgroep werden opgeleid tot ‘interviewers
mondelinge geschiedenis’. Vervolgens zochten ze huwelijksmigran-
ten die aan het project wilden meewerken. Met de kandidaten werden
diepte-interviews en digitale fotoboeken aangemaakt.
Het theatergezelschap vzw Padarijs liet zich inspireren door de per-
soonlijke verhalen van de huwelijksmigranten. Deze verhalen werden
verwerkt in korte theaterstukken die door toneelliefhebbers gebracht
werden in de wijk Beringen Mijn: op straat, in de huiskamers, in een
garage, op het fietspad, in de buurtwinkel, aan het loket van de mutu-
aliteiten…Tijdens deze verhalenroute onder leiding van de gids kregen
bezoekers een inkijk in het leven van nieuwkomers. Aan het loket
word je bijvoorbeeld aangesproken door een mevrouw die praat in
een verzonnen wartaaltje. Je voelt zelf hoe het is om je weg te zoeken
in een ‘nieuwe omgeving’ waar je de taal totaal niet begrijpt. Op straat
zie je twee vrouwen die proberen het fietsen onder de knie te krijgen.
Zij vertellen hoe moeilijk dat was en dat ze niet durfden wuiven naar
de buurvrouw omdat ze zo bang waren om te vallen. In de huiskamer
ontmoet je een nieuwkomer die vertelt hoe moeilijk het Nederlands
is, op taalles leer je het Standaardnederlands, maar dan begrijp je
de dialectwoorden van je buurvrouw nog niet. Dit zijn maar enkele
voorbeelden van theaterstukken. Deze ontroerende, verwarmende en
soms verrassende anekdotes worden vertolkt in een eigenzinnig decor
dat bestaat uit creatieve kunstwerken, die speciaal en in het teken van
deze wandeling werden ontworpen. De verhalenroute kon je eind
november volgen. Naast buurtbewoners, namen ook heel wat leer-
lingen en leerkrachten secundair onderwijs deel. In totaal wandelden
400 geïnteresseerden mee.
In een volgende fase wil de gemeente, op basis van informatie en
feedback uit het project ‘Op Weg’, het debat over huwelijksmigratie
binnen de verschillende gemeenschappen stimuleren en begeleiden.
Meer info? www.limburg.be/opweg
Deelnemers aan de verhalenroute ‘Op weg’ houden halt
bij één van de vele creatieve kunstwerken.
19
Eerder Vlaams onderzoek onderscheidde enkele verschillende
types partnermigratie, elk met hun eigen specifieke kenmerken.
Partnermigratie vanuit hoge-inkomenslanden was goed voor 3,2%
van alle partnermigratie. Deze vorm van partnermigratie komt vooral
voor bij inwoners die bij geboorte Belg (50%) of EU-burger (25%) zijn.
Een bijzondere vorm van partnermigratie, zijn de huwelijksmigran-
ten uit de zogenaamde bruiddonorlanden, met op de eerste plaats
Thailand en de Filippijnen. Deze vooral vrouwelijke huwelijksmigran-
ten trouwen hoofdzakelijk met partners die Belg of EU-onderdaan zijn
bij geboorte (94%). Bijna 5% van alle partnermigranten is afkomstig
uit Thailand en de Filippijnen. Maar ook de migratie uit de ex-Sovjetunie,
Latijns-Amerika en Caraïben kent een gelijkaardig patroon.
Bij de groep partnermigranten uit Turkije en Marokko stonden we
al eerder stil. Hier is de geslachtsverdeling meer in evenwicht. Meer
dan 75% van de personen waarmee deze migranten trouwen is derde-
lander bij geboorte. Het gaat dan ook om gemeenschapbevestigende
partnermigratie.
een partner uit het herkomstland daalde tussen 2001 en 2008. In een
periode van acht jaar tijd daalde het aandeel migratiehuwelijken bij de
Limburgse Turken van 48% naar 35,7%. Eenzelfde daling zien we bij
de Marokkanen: van 53,6% in 2001 naar 45% in 2008.
Deze daling zien we zowel bij de mannen als bij de vrouwen. Turkse
vrouwen kiezen het minst voor een partner uit het herkomstland
(45,4% in 2001, 34,7% in 2008). Ook bij Turkse mannen zien we
een daling tussen 2001 en 2008 (van 45,4% naar 36,7%). Bij de
Marokkaanse vrouwen zien we de sterkste daling: van 48% naar
37,2%). Marokkaanse mannen kiezen het meest voor partner uit het
herkomstland, maar ook bij hen liep dit de voorbije jaren sterk terug
(van 59,2% naar 51,3%).
Huwelijksmigratie is ruimer dan enkel Turkse en Marokkaanse migratie
Marokko en Turkije zijn in Vlaanderen goed voor vier op tien van alle
huwelijks- en partnermigratie. Maar partnermigratie gaat breder dan
enkel migratie uit Turkije en Marokko. De diversiteit van het aantal
landen van waaruit gemigreerd wordt, is groot.
Deelnemers aan de verhalenroute ‘Op weg’
houden halt bij één van de vele creatieve
kunstwerken op hun route.
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201220
Verder moeten ze aantonen dat ze over een behoorlijke huisvesting en
ziekteverzekering beschikken.
Ouders en grootouders van een meerderjarige Belg laten overkomen is
niet meer mogelijk. Gezinshereniging is voor Belgen enkel mogelijk
als beide partners minstens 21 jaar oud zijn. Voor familie van in België
verblijvende niet-EU’ers worden enkel aanvragen uit het buitenland
aanvaard.
De nieuwe wet is strenger voor Belgen dan voor andere EU-onderdanen.
België kan immers als EU-lidstaat zijn eigen onderdanen strenger
behandelen, maar kan de Europese regels zelf niet wijzigen.
Een laatste type van partnermigratie is de gemeenschapvormende
partnermigratie. Deze vorm van migratie sluit nauw aan bij de part-
nermigratie van Turkije en Marokko. Hoewel partnermigratie (nog)
vooral een fenomeen is waarbij vrouwen die naar Vlaanderen komen.
Het gaat vooral om landen uit het Oost-Europa (vooral ex-Joegoslavië)
en West- en Centraal-Azië (Afghanistan, Pakistan, …).
Gezinshereniging verstrengd
Voor Belgen en niet-EU’ers is het sinds kort moeilijker om een fami-
lielid naar België over te laten komen. Een gevolg van de regels rond
gezinshereniging die sinds eind september 2011 van kracht zijn.
Belgen en niet-EU’ers die een familielid willen laten overkomen, moe-
ten aan een aantal nieuwe voorwaarden voldoen. Zo moeten ze bewij-
zen dat ze over voldoende bestaansmiddelen (120% van het leefloon)
beschikken. Dit mag niet bestaan uit bijvoorbeeld OCMW-steun.
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
Een Turkse bruid wacht op haar echtgenoot. Deze foto werd
gemaakt voor ‘One way ticket to love’, een project rond huwelijks-
migratie van SEIN en het Vervolg vzw.
21
Met de bus naar school vanuit het woonwagenterrein van Genk.
In 2012 kreeg onze provincie er twee erkende woonwagenterreinen
bij. In Bree werd hard gewerkt aan de inrichting van het woonwa-
genterrein. Ook in Meeuwen-Gruitrode werd een nieuwe locatie voor
woonwagenbewoners klaargestoomd. Dit brengt het totaal aantal
erkende terreinen in Limburg op negen, goed voor 176 standplaatsen.
Buiten Bree en Meeuwen-Gruitrode, vind je er nog in Hasselt, Genk,
Maaseik, Maasmechelen, Sint-Truiden, As en Ham.
Woonparkweg in Bree
Woonwagenbewoners zijn geen nieuw fenomeen in Bree. Al lange tijd
was Bree een halteplaats voor woonwagenbewoners die op verschil-
lende plaatsen in de gemeente verbleven. De stad kocht begin jaren
’90 een stuk grond in de Eetseveldstraat. Daar vestigden zich toen vijf
voyageursgezinnen. Toch was deze situatie niet ideaal. Het stuk grond
was niet voldoende uitgerust en beschikte slechts over rudimentaire
voorzieningen. Daarin bracht de stad verandering.
Eerst was het nodig dat het terrein de juiste bestemming in het
Ruimtelijk Uitvoeringsplan kreeg. Een ontwerper ging aan de slag: hij
luisterde naar de woonwagenbewoners en gaf uitleg bij de plannen
van het nieuwe terrein. In 2009 werd de bouwaanvraag voor het woon-
wagenterrein ingediend, alsook het subsidiedossier. De Vlaamse
overheid subsidieert een woonwagenterrein immers voor 90%. De
overige 10% neemt het provinciebestuur voor zijn rekening.
Woonwagenterreinen Bree en Meeuwen-Gruitrode zijn een feit!
Evolutie van het aantal standplaatsen voor woonwagenbewoners in Limburg
gemeente 2010 2011 2012 Taakstelling ruimtelijk structuurplan
gemeenten met taakstelling Beringen 0 0 0 22
volgens Ruimtelijk structuurplan Bilzen 6 6 6 13
Bree 5 5 8 (8)
Leopoldsburg 0 0 0 8
Lommel 0 0 0 15
Maaseik 26 26 26 (24)
Maasmechelen 28 28 28 (28)
Neerpelt 0 0 0 8
Overpelt 0 0 0 8
Sint-Truiden 18 18 18 (18)
Tongeren 0 0 0 17
Hasselt 26 26 26 26 - 40
Genk 46 46 46 50
Gemeenten zonder taakstelling As 6 6 6 /
Ham 8 8 8 /
Meeuwen-Gruitrode 4 4 4 /
totaal Limburg 173 173 176
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201222
Ook werken in Meeuwen-Gruitrode van start
Ook in Meeuwen-Gruitrode gingen de werken voor het nieuwe terrein
in 2012 van start. Hoewel de gemeente geen expliciete taakstelling
heeft in het Provinciale Ruimtelijk Structuurplan, wou de gemeente
de woonsituatie van de huidige vier bewoners aan de Beukenstraat
verbeteren en legaliseren. De keuze viel op een nieuwe locatie aan de
Wilgenstraat.
In maart 2012 gingen de werken van start. Zo kwam er een verharde
toegangsweg met straatverlichting en werden de standplaatsen inge-
deeld en afgebakend. Het terrein werd ook uitgerust met een sanitaire
unit en er werd gedacht aan parkeer- en groenruimte. Uiteraard kreeg
het terrein de nieuwe straatnaam ‘Woonparkweg’. Iets waarop de
bewoners maar al te trots zijn.
Ook de straat is goud waard!
Afgelopen zomer was Manifesta 9 te gast in Limburg. Met een basis-
tentoonstelling in Waterschei en verschillende randactiviteiten, was
het de bedoeling om kunst en het Limburgse mijnverleden met elkaar
te verzoenen. Vele kunstenaars binnen Manifesta 9 gebruikten afval
en afgedankt materiaal om ze te herintegreren in ‘het systeem’. Dat
is ook in Horensberg gebeurd, een residentieel woonwagenpark
in Waterschei, waar tijdens Manifesta 9 een Workshop on Wheels
(WOW!) plaats vond: ‘Mijn straat is goud waard.’
Op de eerste dag zaten de bewoners van het woonwagenpark gezellig
samen met een educatief team van Manifesta. Ze dronken koffie en
praatten over een aantal mogelijkheden om ook zelf kunst te maken.
Wat kan je ‘maken’ met afval? Wat is ‘vuil’ (als subjectief en adjec-
tief), moet dat per se ‘lelijk’ zijn? Met de volwassenen werden enkele
opties overwogen: autobanden converteren naar een bloembak, een
afvalbak, een schommel, een klimmuur, etc. Er werden mindmaps
gemaakt om op verder te werken. De kinderen gingen dan weer op
pad om het park op een grondplan na te tekenen. Gevonden afval
werd met een gouden stift aangeduid. Met krijt op de grond werd
een grondplan voor een museum gemaakt waarin afval eventueel een
andere functie kon krijgen. Niet ver van ‘hun kamp’ vonden de kin-
deren trouwens een koffiekan gevuld met glasscherven! Even ermee
schudden en mooie klanken weergalmden doorheen hun kamp.
Gevonden! Ze zouden muziekinstrumenten maken…
Op de tweede dag werd zwerfafval zwerfobjecten. Afval werd goud
gespoten, waardoor het opnieuw een identiteit kreeg. Het wordt een
‘object’ waardoor het heringevoerd kan worden in het productie- en
consumptiesysteem. Met de volwassenen werden autobanden verza-
meld, één werd uitgekozen en goud gespoten. ‘Zouden we de band
kunnen terugsturen, en indien ja, waarnaartoe dan?’ Ook de kinderen
gingen verder: objecten werden samengesteld tot instrumenten en
ook die kregen een gouden kleur. Goud, want dat verwijst niet alleen
naar het ‘zwarte goud’ uit onze ondergrond, maar ook naar de kleur/
het materiaal dat een object ultiem kan ophemelen.
Een muziekinstrument is geen instrument als het niet bespeeld wordt.
Dus maakten de kinderen een muziekstuk terwijl de volwassenen een
belangrijke zending voorbereiden: de gouden autoband werd inge-
pakt in folie, de sticker erop geplakt. Nu kon de band teruggestuurd
worden naar afzender (d.i. Bandex te Maasmechelen, daar waar ban-
den worden gemaakt). Het was een symbolisch moment.
Voor het educatieve team van Manifesta 9 was ‘Mijn straat is goud
waard’ geen vanzelfsprekend project om uit te voeren. Maar mooie
resultaten en interessante contacten zijn er uit voortgevloeid. De
kers op de taart was een M9 bezoek. Op 31 augustus kwam de groep
uit Horensberg bijeen voor een rondleiding doorheen The Deep of The
Modern!
Meer info? http://manifesta9.org/nl/educatie/blog/2012/08/08/
mijn-straat-is-goud-waard/
Ook een afgedankte, vergulde
band kan kunst zijn.
23
Op 14 december 2012 werd Maria Frederix officieel in de bloemetjes
gezet voor haar jarenlange inzet voor het woonwagenwerk. Jaarlijks
reikt Vroem vzw, in samenwerking met het Minderhedenforum,
de ‘Gouden Woonwagen’ uit aan een persoon of instelling die zich
verdienstelijk heeft gemaakt voor de woonwagenbewoners. In 2010
ging die prijs naar burgemeester Jan Creemers van Maaseik. Verleden
jaar ontving de Liga voor de Mensenrechten de ‘Gouden Woonwagen’
omdat ze België aanklaagden wegens discriminatie van woonwagen-
bewoners.
Maria Frederix startte haar job als vroedvrouw bij het Nationaal Werk
voor Kinderwelzijn, de voorloper van het huidige Kind en Gezin.
Doordat ze ook in de woonwagens langsging om te helpen bij de
geboorte van de baby’s, groeide haar aandacht en bekommernis voor
de problematiek van de woonwagenbewoners. Samen met pater Phil
Bosmans was Maria Frederix een pionier in het werken met woonwa-
genbewoners. Daarbij stonden respect en responsabilisering centraal.
In de jaren ‘70 speelde ze een belangrijke rol in de aanleg van het
woonwagenterrein van Genk, momenteel met zijn bijna 50 stand-
plaatsen het grootste in Limburg en Vlaanderen.
Bij de uitreiking waren de verschillende groepen van woonwagen-
bewoners (Voyageurs, Manoesjen en Roms) aanwezig. Ze betuigden
hun respect en bewondering ten aanzien van het werk van Maria. Er
kwamen mooie herinneringen naar boven. Zelf hopen ze dat er op de
verschillende beleidsniveaus snel werk gemaakt wordt van het tekort
aan standplaatsen.
Driedaags vormingstraject ROMA
Bij het brede publiek, maar ook bij hulpverleners leven heel wat
vragen rond Roma. Met een driedaags vormingstraject probeerde
het Provinciaal Integratiecentrum de belangrijkste vragen te beant-
woorden. Maar ook inspirerende praktijkvoorbeelden en leertips
kwamen aan bod. Met deze handvaten wilden we hulp- en zorgver-
leners, maar ook schooldirectie, leerkrachten en andere geïnteres-
seerden helpen in het werken met Roma.
Bruggen bouwen met Roma
Elias Hemelsoet - pedagoog aan de Universiteit van Gent en tevens
vrijwilliger bij een zelforganisatie van Roma – stelde vast dat we
vandaag op vier manieren of ‘brillen’ naar Roma kijken, namelijk
als (1) ordehandhavingsprobleem (2) cultureel probleem (3) armoe-
deprobleem of (4) samenlevingsprobleem. De essentie is natuurlijk:
is het terecht om Roma ‘an sich’ als probleem te bekijken? Focussen
we niet teveel op de ‘verschillen’ i.p.v. op de ‘gelijkenissen’, nog
meer dan tegenover andere minderheidsgroepen? Een antwoord
dat werkt is om vooral ‘outreachend’ te werk gaan: bruggen bou-
wen met Roma. Dat betekent investeren in vertrouwen. Een harde
aanpak zoals ‘voor wat, hoort wat’ hoort daarin niet altijd thuis. Een
project uit de praktijk in Heusden-Zolder bevestigt dit alleen maar.
Werken met brugfiguren blijkt de beste garantie op succes.
Geen pasklare antwoorden
De Roma als groep bestaat niet. Het gaat om een diverse groep met
verschillende landen van herkomst, een verschillende migratie-
geschiedenis, … Daarom is het belangrijk om op maat te werken.
Maar, dat betekent meteen ook dat er geen pasklare antwoorden
bestaan.
Wel blijken er een aantal vaste kritische succesfactoren te zijn voor
het onderwijs: inspelen op de interne en externe motivatie van de
leerling. Dit betekent enerzijds zorgen dat kinderen graag naar
school blijven komen en anderzijds zorgen dat kinderen tenminste
naar school gaan. Een school kan leerlingen intern motiveren door
stimulerend te werken, veiligheid en zekerheid te bieden en de band
school-familie te versterken. Extern motiveren kan de directie door
de school aantrekkelijk te maken en het voorzien van controle en
opvolging.
Meer info? www.limburg.be/integratiecentrum
Maria Frederix neemt ‘Gouden Woonwagen’ in ontvangst.
‘Gouden Woonwagen’ voor 97- jarige Maria Frederix
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201224
Leerlingen met andere thuistaal in Limburg
Voor niet alle Limburgse leerlingen is de taal die thuis gesproken
wordt dezelfde als op school. Zo telt Limburg 9.569 leerlingen in het
kleuter- en lager onderwijs waarbij de taal die thuis gesproken wordt,
niet het Nederlands is. Dit is ongeveer 12% van alle leerlingen die in
het basisonderwijs schoollopen.
In het secundair ligt het aandeel leerlingen waarvan de thuistaal niet
het Nederlands is, iets lager. Daar spreekt 8,3% van de leerlingen
thuis een andere taal.
Dit blijkt uit cijfers van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en
Vorming. De gegevens over thuistaal worden verzameld via een vra-
genlijst aan de ouders. Hierin wordt gevraagd welke taal de ouders
met hun zoon of dochter spreken. Ook de taal die het kind met broers
of zussen gebruikt, komt in de vragenlijst aan bod. De thuistaal van
de leerling is niet het Nederlands, als de leerling in het gezin met nie-
mand (of in een gezin met 3 gezinsleden met maximum 1 gezinslid)
Nederlands spreekt.
In het secundair onderwijs varieert het aandeel leerlingen met thuistaal
niet-Nederlands sterk naargelang de onderwijsrichting. Het hoogste
aandeel leerlingen met thuistaal niet-Nederlands vinden we terug in
het BSO (12,9%) en het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO)
(19,4%;). De thuistaal van de leerling lijkt dus samen te hangen met de
onderwijsrichting, maar een veel belangrijkere achterliggende verkla-
rende factor is de sociaal-economische status van de leerling.
Limburg telt heel wat leerlingen waarvan de thuistaal niet het
Nederlands is. Dat dit geen probleem hoeft te vormen blijkt uit Vlaams
onderzoek. De sociaaleconomische achtergrond van leerlingen is van
doorslaggevender belang.
Naar een schoolloopbaan zonder snelheidsbeperkingen
“Het Vlaamse onderwijs bevindt zich op een scharnierpunt en inhou-
delijke hervormingen dringen zich op”. Het was één van de conclu-
sies van het congres ‘Oprit 14’. Oprit 14 is een onderzoek naar de
schoolloopbanen van jongeren in de tweede graad van het secundair
onderwijs. Het focust op de problematische onderwijskloof tussen
leerlingen met en zonder migratieachtergrond.
Wat zijn de bevindingen van de onderzoekers?
• een positieve benadering van meertaligheid en diversiteit in het
onderwijs is noodzakelijk
• bestraffen van het gebruik van moedertaal is nefast voor het wel-
bevinden van jongeren
• jongeren en ouders hechten veel belang aan het Nederlands én aan
de eigen taal
• welbevinden en betrokkenheid van leerlingen en ouders hangt
sterk samen met het voelen van respect
• leerkrachten verdienen respect en moeten (terug) het gevoel krij-
gen dat ze een positief verschil kunnen maken
• onderwijssucces hangt niet enkel af van wat er buiten de school
gebeurt, maar nog meer van wat er binnen de school gebeurt
• kritische reflectie op de huidige invulling van ons onderwijs is
nodig om tegemoet te komen aan bestaande ongelijkheden.
Meer info? www.oprit14.Be
Diversiteit op de schoolbanken
Aandeel leerlingen thuistaal niet-Nederlands in Limburg (2011)
aantal lln TNN aandeel lln TNN
kleuteronderwijs 4 276 13,6%
lager onderwijs 5 293 11,0%
secundair onderwijs 4 753 8,3%
Bron: Lokale Inburgerings- en integratiemonitor
Aandeel leerlingen thuistaal niet-Nederlands in Limburg (2011)
0%
5%
10%
15%
20%
25%
Eerste graad ASO TSO KSO BSO DBO
8,6% 4,9% 5,5% 2,6% 12,9% 19,4%
25
Schoolprestaties leerlingen vreemde herkomst
Het onderwijs slaagt er niet altijd in om alle jongeren dezelfde kansen
te geven. Dit blijkt uit verschillende onderzoeken. Een overzicht van
de belangrijkste conclusies:
• Kloof tussen autochtone en allochtone leerlingen blijft groot
Uit het PISA-onderzoek blijkt dat de kloof tussen autochtone en
allochtone leerlingen in Vlaanderen zeer groot blijft, zeker in
vergelijking met andere landen. De schoolprestaties van autoch-
tone leerlingen in Vlaanderen behoren tot de wereldtop, maar
hun allochtone collega’s (leerlingen die zelf of waarvan de ouders
in ander land geboren zijn) doen het een stuk slechter. Factoren
die de kloof deels verklaren zijn sociale afkomst van leerlingen,
thuistaal en het onderwijstype. Maar zelfs als de impact van deze
drie variabelen weg gefilterd wordt, blijft in Vlaanderen de kloof
tussen allochtone en autochtone leerlingen bestaan.
• Allochtonen verlaten secundair onderwijs vaker zonder diploma
De schoolloopbaan van allochtone leerlingen verloopt vaak pro-
blematisch. Zo start een groot deel van de allochtone scholieren
in het secundair onderwijs met een achterstand, waardoor ze later
en vaker in de B-stroom instromen. Allochtone jongeren volgen
in mindere mate het algemeen onderwijs en doen vaker een jaartje
over in vergelijking met hun autochtone leeftijdsgenoten. In het
beroepsonderwijs zijn allochtone jongens en meisjes dan weer over-
vertegenwoordigd. Dit leidt tot een dramatische uitstroomsituatie.
Allochtone jongens verlaten het voltijds secundair onderwijs dubbel
zo vaak zonder diploma dan autochtone jongens. Bij de meisjes is dit
drie keer zoveel. Het is een greep uit de resultaten van de studie ‘Wit
krijt schrijft beter’ (2006, Duquet, N., Glorieux I. e.a.)
• Allochtonen stromen minder vaak door naar hoger onderwijs
Allochtone scholieren vatten minder vaak een hogere opleiding
aan. Ook het studierendement van allochtone eerstejaarsstuden-
ten ligt een pak lager dan dat van hun autochtone medestudenten.
Dit blijkt uit een onderzoek in opdracht van het Vlaams ministerie
van Onderwijs (Allochtonen in het hoger onderwijs - Onderzoek
naar factoren van studiekeuze en studiesucces bij allochtone eer-
stejaarsstudenten in het hoger onderwijs.)
Over het aandeel leerlingen met schoolse vertraging zijn er ook
cijfers voor Limburg. Het aandeel leerlingen die minstens één jaar
overdoen ligt zowel in het basis als in het secundair onderwijs
hoger bij de leerlingen met thuistaal niet-Nederlands dan bij de
Diversiteit op de schoolbanken
leerlingen die als thuistaal wel Nederlands hebben. Zo blijven in
het lager onderwijs meer dan één op drie leerlingen met thuistaal
niet-Nederlands een jaartje hangen. In het secundair onderwijs
is dat meer dan zes op tien. Deze aandelen liggen een stuk hoger
dan bij leerlingen die thuis Nederlands spreken. Thuistaal lijkt
dus een belangrijke factor bij het verklaren van schoolse vertra-
ging, al is de werkelijkheid complex. Zo blijkt uit onderzoek ook
dat de socio-economische achtergrond een veel belangrijkere
verklaringsfactor is. Controleert men voor de socio-economische
achtergrond van elke leerling, dan wordt de kloof op basis van
thuistaal een stuk kleiner.
Een groep enthousiaste moeders wil zich voortaan inzetten als
Changemaker op de school van hun kinderen. Changemakers is
een initiatief van het Minderhedenforum.
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201226
Nieuw inschrijvingsdecreet in werking
Op 1 september 2012 wijzigde het decreet over het inschrijvings-
recht. Dit nieuwe decreet wil de sociale mix in scholen bevorderen,
en beschermt de gelijke onderwijs- en inschrijvingskansen van alle
leerlingen. De nieuwe regels maken de beschikbare plaatsen en de
inschrijving transparanter.
Zo wil de Vlaamse regelgever tegengas geven aan het fenomeen dat
witte scholen witter zouden worden, en zwarte scholen zwarter.
Voor de scholen en de lokale overlegplatformen (LOP’s) die instaan
voor het vorm geven van het gelijke onderwijskansenbeleid, zijn de
nieuwe regels niet minder complex. Scholen moeten op tijd hun
capaciteit bepalen en een dubbel contingent vastleggen met plaatsen
voor indicator- en gewone leerlingen. Die contingenten moeten de
schoolomgeving weerspiegelen.
Indicatorleerlingen zijn:
• Kinderen uit gezinnen die het vorige schooljaar recht hadden op
een schooltoelage
• Kinderen die geplaatst zijn
• Kinderen van rondreizende ouders
• Kinderen van wie de moeder geen diploma secundair onderwijs
heeft of geen studiegetuigschrift van het zesde jaar secundair
onderwijs.
Daarna bepalen sommige scholen een aanmeldingsperiode. Op die
manier kan een school een eerste oefening maken om te kijken hoe de
gedefinieerde contingenten worden opgevuld. Zijn er meer aanmel-
dingen dan voorzien voor een contingent, dan mag een school geen
wachtlijsten aanleggen.
Vervolgens is er de inschrijving zelf. Daarbij wordt gekeken naar het
resultaat van de aanmelding. De vrije plaatsen kunnen dan verder
worden ingevuld.
Met het nieuwe decreet wil de overheid de schoolinschrijvingen recht-
vaardiger regelen. En door het voortaan te hebben over ‘indicatorleer-
lingen’ focust het beleid niet langer op etnische criteria, maar wel op
sociale. Zo wil het inbreken in het zwart – wit denken over scholen.
Het nieuwe decreet past daarmee in een tendens die al langer bezig
is en waarin de overheid een goede en getrouwe afspiegeling van de
maatschappij naast de vrijheid van schoolkeuze wil stellen.
Meer info? www.inschrijvingsrecht.be
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
Het nieuwe inschrijvingsdecreet in de praktijk
Het nieuwe inschrijvingsdecreet lijkt een hapklare brok voor techneu-
ten: capaciteitsbepalingen, dubbele contingentering, indicatorleer-
lingen, uitgestelde en niet-gerealiseerde inschrijvingen, absolute en
voorwaardelijke voorrang,… Het decreet staat bol van termen die voor
een onderwijsleek Chinees zijn.
Om eens te horen hoe dit alles zich naar de praktijk vertaalt, spra-
ken we in Beringen met Hubert Jeunen (LOP-deskundige) en Erna
Mentens (directeur basisschool de Hoeksteen). Beringen is qua
inschrijvingsbeleid een buitenbeentje: als enige Limburgse gemeente
organiseert ze – net als grootsteden Brussel, Antwerpen en Gent - de
inschrijvingen voor instappertjes in het kleuteronderwijs via een cen-
trale online aanmeldingsmodule.
Waarom kiest Beringen voor centraal aanmelden?
Hubert Jeunen: We willen kampeertoestanden vermijden, het is echt
niet meer van deze tijd dat mensen op straat overnachten om hun
kind in te schrijven. In 2011 hadden we zo’n situatie in de stedelijke
basisschool in Koersel, waar een twintigtal ouders kampeerden aan
de schoolpoort. Naast het kamperen willen we ook shopgedrag en
dubbele inschrijvingen vermijden en willen we streven naar gelijke
onderwijskansen door te werken aan een goede sociale mix in alle
scholen in Beringen.
Wat die sociale mix betreft streven jullie naar een verhouding van
40 % indicatorleerlingen en 60 % niet-indicatorleerlingen. Hoe zijn
jullie tot deze verhouding gekomen?
Hubert Jeunen: Vorig jaar hadden we 30/70 als streefdoel, dit jaar
hebben we dat binnen het LOP aangepast naar 40/60 omdat dat beter
de realiteit in Beringen weerspiegelt. Scholen die boven de 40 zitten
mogen 5% zakken, scholen die onder de 40 zitten zouden 5 % moeten
stijgen. Op die manier willen we op termijn – en dan spreek ik over
vijf tot tien jaar – in alle scholen een gezonde sociale mix realiseren.
Voor alle duidelijkheid; die 40/60-verhouding is een streefdoel, geen
verplichting.
Het nieuwe inschrijvingsdecreet introduceert ook nieuwe termi-
nologie. Zo spraken we tot vorig jaar over GOK-leerlingen, nu over
indicatorleerlingen. Betekent dat concreet iets voor Beringen?
Hubert Jeunen: Tja, het criterium ‘thuistaal niet Nederlands’ valt weg
maar ik denk niet dat dat grote verschuivingen zal veroorzaken. De
groep leerlingen die gevat werden met één of meerdere van de GOK-
criteria zal grotendeels overlappen met de groep die in de nieuwe
terminologie indicatorleerlingen genoemd worden. Ik verwacht dus
op het terrein niet veel verandering. Maar, we moeten nog even wach-
ten op de cijfers van het ministerie om dat helemaal met zekerheid te
kunnen zeggen.
27
Wat betekent het nieuwe inschrijvingsdecreet concreet voor de
scholen?
Erna Mentens: Het begint eigenlijk met het bepalen van de maxi-
mumcapaciteit. Wij zijn één van de zeven scholen in Beringen die
minder plaatsen dan kandidaat-leerlingen heeft. Vorig jaar waren
er een twintigtal ouders die onze school als eerste keuze hadden,
maar waarvoor er geen plaats meer was. We zien deze ontwikkeling
al enkele jaren en hebben ondertussen met ons schoolbestuur de
beslissing genomen om niet uit te breiden maar om daarentegen
onze capaciteit te gaan verkleinen. Op dit moment hebben we 128
kleuters, binnen vier jaar zullen dat er maximum 108 zijn.
Waarom maken jullie deze keuze?
Erna Mentens: Wel, onze school oefent al jaren een grote aantrek-
kingskracht uit op de buurgemeenten zoals Stal, Leopoldsburg,…
wat maakt dat op dit moment nog slechts 58 % van onze kinderen
uit Korspel komen. We willen graag weer meer een echte buurt-
school worden en dus zoveel mogelijk kansen geven aan de kin-
deren uit Korspel om bij ons naar school te gaan. Met dit centrale
aanmeldingssysteem waarbij het domicilie-adres een rol speelt in de
toekenning van de beschikbare plaatsen kunnen we dat op termijn
ook realiseren.
Wat betekent de technische kant van het nieuwe decreet voor
jullie?
Erna Mentens: Het brengt heel wat administratieve rompslomp met
zich mee. Wij moeten apart de capaciteit bepalen voor onze kleuters
en voor het lager. Voor de kleuters moeten we dan per leeftijdsgroep
ook nog een apart register bijhouden. En, voor ieder register moet
je ook nog eens werken met de dubbele contingentering. Er is ook
nog de verklaring op eer van de ouders, enz… We willen dat als
school allemaal netjes volgens het boekje doen maar dat zorgt voor
veel extra werk. We hebben nu dankzij het LOP wel een model van
inschrijvingsregister waar we ons op kunnen baseren, maar het elek-
tronisch register dat ons door het departement beloofd is, is op dit
moment nog niet operationeel.
Hoe verhoudt jullie school zich tot het 40/60 streefdoel?
Twee jaar geleden zaten we op 22/78, vorig jaar op 30/70 en dit jaar
gaan we naar 35/65. Voor ons als school is dat een goede afspiege-
ling van de buurt waarin we gelegen zijn. Zonder dit decreet denk
ik dat we meer en meer een witte school geworden zouden zijn met
meer kinderen uit de buurgemeenten dan uit Korspel zelf. Op dat
vlak vind ik het nieuwe decreet dus een heel goed initiatief.
Promoteam Hoger Onderwijs
Verder studeren blijft voor heel wat Limburgers met vreemde roots een
moeilijke stap. Daarom trekt het Provinciaal Integratiecentrum met het
Promoteam Hoger Onderwijs door Limburg. Met dit Promoteam willen
we leerlingen secundair concrete verhalen aanreiken over hoe het is om
verder te studeren. De leden van het promoteam, studenten of oud-stu-
denten, vervullen op die manier een voorbeeldrol voor de leerlingen.
Vedat Sarier is een van de leden. We ontmoeten hem voor de stijlvol
gerenoveerde gevel van zijn architectenbureau op de Pauwengraaf in
Eisden. Ondanks zijn drukke bezigheden draait hij nog altijd actief mee
in het Promoteam Hoger Onderwijs. “Door mijn verhaal te vertellen aan
jongeren zet ik voor mezelf ook weer alles op een rijtje. Dat helpt me te
focussen op wat echt belangrijk is in mijn professionele leven.”
Droomde je er als kind al van om architect te worden?
In de basisschool in de Tuinwijk had ik nog geen grootse dromen. Ik
was een speelvogel, anders dan de meisjes die toen al heel serieus met
de school bezig waren.
Het werd serieuzer toen ik naar het middelbaar ging, de stedelijke
Humaniora in Dilsen-Stokkem. Die school was een keuze van mijn
ouders. Mijn nicht ging naar die school en zij was toen binnen de fami-
lie het voorbeeld van een ernstig studerend meisje, de uitblinker in de
familie, altijd 90 %. En daar moest ik dan tegen concurreren (lacht).
Ik kom van een basisschool waar ik iedereen kende terwijl ik op het
middelbaar niemand kende. Ik had ook geen studiemethode dus dat
was lastig. Mijn punten in het zesde studiejaar waren niet fantastisch
en dus had de school geadviseerd om naar het beroeps te gaan. Maar,
mijn ouders zagen dat niet zitten en wilden dat ik in het ASO startte.
Op het oudercontact na het eerste rapport kreeg mijn pa slecht
nieuws. Ik kon het van zijn gezicht aflezen toen hij thuiskwam. Het
advies van de school was dan ook om van richting te veranderen.
Maar mijn ouders hebben toen op me ingepraat, me gevraagd echt
mijn best te doen voor de school. En, dat heeft geholpen, ik ben toen
hard beginnen studeren met als resultaat dat ik de eerste drie jaar
probleemloos slaagde. Maar daarna begonnen mijn apenjaren (lacht).
Meisjes, brommers, puberhormonen?
Ja, zoiets (lacht). Ik had vooral vrienden in de wijk, niet zozeer op
school in Dilsen-Stokkem, en ging liever met hen op de hort dan me
met de school bezig te houden. Het resultaat was een B-attest in het
vierde. Ik ben dan van school veranderd, naar het Heilig Hart-College
in Maasmechelen. Een heel andere school, een heel andere sfeer. Wel
streng, maar ik voelde me er goed. We waren maar met twee Turkse
jongens op school, maar dat maakte me niet echt uit. Alles ging goed
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201228
tot in het laatste jaar; we zijn toen verhuisd, hadden allerlei problemen
thuis en ik kon me toen echt niet op de school concentreren.
Resultaat, 6 dikke buizen bij de kerstexamens! In de klas ging men er
al van uit dat ik het jaar zou moeten overdoen. De andere leerlingen
waren bezig met hun studiekeuze, gingen naar de Sid-in, ik durfde
daar nog niet aan denken. Nu, toen in februari van dat schooljaar de
rust thuis terugkeerde kon ik me ook weer beter concentreren op de
school. Ik heb toen heel wat steun gekregen van leerkrachten die in
me geloofden en zo ben ik er in geslaagd om alle tekorten op te halen.
Maar toen ik die leerkrachten vertelde dat ik architectuur wilde gaan
studeren, fronsten ze toch wel weer de wenkbrauwen!
Hoe ben je eigenlijk tot die keuze voor architectuur gekomen?
Dat was helemaal mijn eigen ding. ’t Is ook niet zo dat er in onze familie
mensen in de bouw werkten. Ik twijfelde eigenlijk tussen autotechnolo-
gie en architectuur. Twee richtingen waarover ik me grondig heb geïn-
formeerd. Autotechnologie kon je enkel in Antwerpen studeren terwijl
architectuur in Diepenbeek kon, dus werd het architectuur.
Hoe was het om te starten aan de unief?
Dat was heel vreemd, echt een onbekende wereld. Ik kende niemand,
kende mijn weg niet op de unief en op de koop toe werd mijn naam
natuurlijk ook telkens verkeerd afgeroepen. (lacht)
Nu, ik heb me er gewoon ingesmeten, dacht dat ik goed bezig was
tot ik mijn uitslagen van de eerste examens zag. Net voetbaluitslagen!
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
Hoe kan dit, dacht ik, ik heb toch ASO gedaan? Mijn motivatie zat toen
echt op een zeer laag pitje. Op de bus naar Maasmechelen hoorde ik
ook vaak “Ik ga stoppen, Ik ga werken,…” en dat deed me ook twijfe-
len. Ik heb die punten nooit aan mijn ouders laten zien om hen niet
te ontgoochelen en me echt dubbel geplooid in het tweede deel van
het jaar. Van de twaalf vakken ben ik dan uiteindelijk toch op de helft
geslaagd. En toen was ik vertrokken. Nu ja, vertrokken, het liep nooit
van een leien dakje, zeker de eerste drie jaren waren loodzwaar. Maar
naarmate de groep kleiner werd, er meer persoonlijk contact was met
de proffen, ging het beter. Mijn praktijkvakken liepen heel goed en dat
motiveerde me om ook de theorie te doorworstelen.
Architectuur is een dure studie… was dat geen drempel?
Zeker, ik had er eigenlijk geen besef van toen ik startte. Schetspapier,
allerlei soorten pennen, boeken, maquettemateriaal, computer. Die
computer was bijvoorbeeld te duur maar dat hebben we thuis kunnen
oplossen door een laptop met mijn broer te delen. Ik ben ook altijd gaan
werken, eerst in de horeca, daarna als weekend & vakantiearbeider bij
Pingo Poultry. Zo konden we toch alles bekostigen en kon ik zelfs wat
sparen. Van de school kregen we ook wel steun en een sociaal tarief.
Hoe slaagde je erin dat allemaal te combineren?
Het was heel druk ja. Ik had geen vrije tijd. Het was enkel naar school
gaan, werken of studeren. Maar dat haal ik nu wel een beetje in. (lacht)
Nu, ik heb mezelf uiteindelijk wel kunnen belonen met een eigen auto
in het vierde jaar. Toen begon ik me echt goed in mijn vel te voelen.
Eigen vervoer, een onderscheiding voor mijn eindproject in het vijfde
jaar – ik ben toen echt opengebloeid! Daarop ben ik best wel trots.
Vedat Sarier voor de gevel van zijn architectenbureau in Eisden.
29
Had je een rolmodel? Iemand die je motiveerde en je steunde?
Zeker: mijn oudere broer. Zonder zijn steun was het me nooit gelukt.
Hij werkte al op het moment dat ik ging studeren maar geloofde er
rotsvast in dat ik zou slagen. Hij pepte me op wanneer ik het moeilijk
had en steunde me ook financieel. Als kleine jongens waren we niet
zo close maar in die periode zijn we echt naar mekaar toegegroeid en
nu werken we soms zelfs samen.
Hij is namelijk later – onder mijn invloed – terug gaan studeren in de
avondschool en werkt nu als calculator in een bouwbedrijf.
Je hebt een mooi diploma en bent je eigen architectenbureau aan
het uitbouwen. Ben je nu op jouw beurt zelf een rolmodel voor
jongeren in je omgeving?
Ja, het gebeurt wel dat jongeren me om advies vragen of dat ik ze iets
uitleg dat ze op school niet hebben begrepen. En ik doe ook met veel
overtuiging mee aan het Promoteam om jongeren duidelijk te maken
dat ze potentieel én kansen hebben maar dat ook niks vanzelf gaat.
Dat je er hard voor moet werken en moet doorbijten wanneer het eens
minder gaat.
Als je terugkijkt, wat was de grootste drempel?
Er zijn veel dingen die je tegenhouden, hè. Afleiding, twijfels in je omge-
ving en bij leerkrachten…maar daar moet iedereen doorheen. Misschien
nog de grootste drempel op de unief was dat ik met het openbaar vervoer
van Maasmechelen naar Diepenbeek moest. Je verliest heel veel tijd
en energie op die manier en ik was echt blij dat ik na mijn derde jaar
mijn eigen auto kon kopen. Ook al omdat we redelijk wat opdrachten
op verplaatsing moesten doen, wat het nog complexer maakte met het
openbaar vervoer. Die eigen auto was voor mij echt een grote motivator.
Hoe zie je de toekomst?
Ik ben volop mijn zaak aan het opbouwen en wil dat zo goed moge-
lijk kunnen doen. Ik wil vooral een goede partner zijn voor mensen,
betrouwbaar, degelijk en met een eigen visie. Ik neem mijn roots en
achtergrond ook mee als troef in dat verhaal. Mijn bureau heet MinAs
en om tot die naam te komen heb ik een heleboel research gedaan.
‘Min’ is in veel van de talen die hier in Maasmechelen aanwezig zijn
het eerste deeltje van het woord voor mijnwerker, minatore (Italiaans),
mineras (Spaans), mineur (Frans), miner (Engels). De “As” verwijst
naar “Atelier Sarier” maar refereert visueel ook aan het dak van een huis
én de schachtbokken die zo typisch zijn als landmark van de Limburgse
mijngemeenten. Het logo is ook in zwart-wit, hè, en dat zwart is natuur-
lijk het zwart van de steenkool. Op die manier geef ik het gedeelde
mijnverleden een plaats in mijn werk. Mijn grootvader is hier in ’64 als
mijnwerker komen werken, heeft hier zijn leven opgebouwd. Nu wil ik
mensen op mijn beurt helpen om hun dromen te realiseren.
Meer info? www.limburg.be/promoteam
Het Provinciaal Educatief Centrum
Het Provinciaal Educatief Centrum is een gespecialiseerd leer-
middelencentrum waar je allerlei actuele educatieve materialen en
methodieken kan uitlenen. Je vindt er boeiend les- en spelmateriaal,
en interessante methodieken om je lessen, vorming, ondersteuning
of overleg extra te kruiden. De volgende thema’s komen aan bod:
opvoedingsondersteuning, welbevinden van kinderen en jonge-
ren, gezondheid, Nederlands voor anderstaligen, taalstimulering,
wereldburgerschap en interculturalisering. Iedereen die actief is
binnen onderwijs, vorming, jeugd, integratie, opvoeding, socio-cul-
tureel welzijn en gezondheid is van harte welkom.
Begeleiding op maat
Bezoekers krijgen in het Educatief Centrum begeleiding op maat bij
hun zoektocht naar lesmateriaal: Welk didactisch materiaal speelt
het best in op mijn vraag? Hoe kan ik het lesmateriaal concreet
gebruiken in de klas? Welke methodiek is geschikt om Nederlands
te geven aan volwassen analfabeten? Kan ik ouders op een speelse
manier laten praten over opvoeding? Medewerkers van het Educatief
Centrum kunnen deze vragen concreet beantwoorden en maken elke
bezoeker wegwijs in het aanbod.
Vorming
Over het thema taal organiseert het educatief centrum vormin-
gen voor diverse doelgroepen. Tijdens deze vormingen kunnen
leerkrachten en vormingswerkers kennis maken met het nieuwe
aanbod lesmateriaal en met nieuwe methodieken. Er is ook ruimte
voor het uitwisselen van ervaringen. De diverse doelgroepen zijn:
peuters en kleuters, voor lagere school leerlingen, voor jongeren,
voor volwassenen.
De grot van Ali Baba
Welk soort lesmateriaal biedt het centrum aan? Hoe ga ik met
dit materiaal aan de slag in de klas? We geven het woord aan een
enthousiaste bezoeker Liesbet Scheepers.
Liesbet Scheepers geeft Nederlandse taallessen en alfabetise-
ringslessen bij Open School Limburg Zuid en het PCVO Moderne
talen. Tegelijk volgt ze de leerkrachtenopleiding bij de Limburgse
Lerarenopleiding (LIMLO Diepenbeek). “In het Educatief Centrum
heb ik twee vormingen gevolgd: over leermiddelen NT2 voor volwas-
senen en over leermiddelen Alfabetisering. Als beginnend leerkracht
ging toen de grot van Ali Baba open voor mij: allemaal nieuw en heel
boeiend materiaal dat ik helemaal niet kende. Het deed me deugd
dat er zoveel materiaal is om lessen aanschouwelijker, levendiger en
boeiender te maken: een spel om het vervoegen van werkwoorden
te trainen, een spel om ruimtelijke ordening in te oefenen, beeld-
materiaal, praatplaten voor volwassenen…Toen heb ik ook ontdekt
dat je taal kan aanbrengen via muziek en liedjes. Tijdens de vorming
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201230 Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
doe je veel inspiratie op bij andere deelnemers en bij de begeleidster.
Zeker een aanrader voor mijn collega lesgevers en ook voor mijn mede-
studenten aan LIMLO. Zo heb ik een toekomstig leerkracht Engels
aangeraden om beeldmateriaal rond voeding – de food color cards
- uit te lenen. Dit beeldmateriaal geeft prima ondersteuning voor het
verwerven van woordenschat in om het even welke taal.”
“Het idee om muziek en liedjes te integreren heb ik nadien zelf toe-
gepast in mijn les. Bij het thema ‘boodschappen doen’ hebben we
heel wat nieuwe zinnen en dialogen geleerd: ‘Goedemorgen, wat zal
het zijn? Verder nog iets? Hoeveel moet ik betalen? Dank u wel en tot
ziens.’ Dan luisteren we naar het liedje over de groenteboer van Janjaap
De Vries en Helga Van Loo (uit de audio cd ‘Anders nog iets – liedjes
voor wie Nederlands leert’). Ook al zingen ze met een Nederlands
accent, het blijft een leuk liedje en de cursisten zijn enthousiast wan-
neer ze aangeleerde zinnen herkennen. Zeker wanneer we herhaalde-
lijk luisteren reageren ze met plezier. Wanneer we een rollenspel doen
over boodschappen durven sommigen deze zinnen zelfs nazingen.
Toen ik vorig jaar les gaf aan gevorderden heb ik met Nederlandstalige
liedjes gewerkt: van Stijn Meuris, Bart Peeters, Robert Long…. Eerst
luisteren naar ‘Ik hou van u’ van Stijn Meuris, dan de tekst ontleden,
dan nog eens luisteren en voor wie dat wil: meezingen. Liedjes brengen
een plezierige sfeer in de les én het stimuleert om ook in de vrije tijd
Nederlands bij te leren.“
“Verder is het beeldmateriaal van Schubi een heel plezant leermiddel.
Je hebt telkens reeksen van zes afbeeldingen die een vervolgverhaal
vertellen. Een voorbeeld: Een jongetje gaat boodschappen doen in
de winkel. Hij wacht zijn beurt af, maar andere klanten steken hem
voorbij. Hij verliest zijn geduld, kiepert zijn mandje om en gaat erop
staan. Zo ziet de winkelierster hem en kan hij eindelijk aan de beurt
komen. Je kan veel opdrachten geven: leg de kaarten in de juiste
volgorde - vertel het verhaaltje bij de kaarten – wat zou jij doen? Er
zitten zoveel verdoken doelstellingen in deze methode en het lokt
heel veel discussie uit in de groep. Soms spelen we het verhaal zelfs
na in een rollenspel.”
“In het Educatief Centrum vind je tenslotte ook interessante ach-
tergrondlectuur over taalverwerving. Hoe leren volwassenen een
vreemde taal? Welke knelpunten moeten ze overwinnen? Hoe
kunnen volwassenen die nog nooit hebben geschreven hun schrijf-
bewegingen oefenen? Om meer inzicht te krijgen in het proces van
deze fijne motoriek en voorbereidend schrijven bij volwassenen heb
ik het boek ‘Taal leren op maat’ gelezen. Daardoor kreeg ik meer
inzicht in dit proces, wat ik dan weer toepas in mijn lessen aan de
Alfacursisten. Dit zijn volwassenen die in de cursus leren schrijven
en lezen in het Nederlands. Deze cursisten hebben nog nooit met
een pen geschreven of zijn gealfabetiseerd in een ander schrift zoals
Chinees of Arabisch. Je kan je wel voorstellen hoe moeilijk het is
om dit als volwassene te leren. Zo is er in de groep een dame die
geweldig goed kan koken en mooie breiwerkjes maakt, maar die
nu op haar 46ste voor het eerst een pen ter hand neemt. En dat is
behoorlijk moeilijk!”
“Omdat ik regelmatig het Educatief Centrum bezoek is er een fijne
wisselwerking: ik blijf op de hoogte van nieuw lesmateriaal en
nieuwe methodieken. En op mijn beurt vertel ik concreet hoe ik met
bepaald materiaal werk in de klas. Zo leren we samen bij.”
Meer info en catalogus: www.limburg.be/educatiefcentrum
31
Praktijkvoorbeeld stad Sint-Truiden
Een concreet voorbeeld van hoe een stad kan inzetten op kleuterpar-
ticpatie komt uit Sint-Truiden. We spraken met Jeroen Cops, deskun-
dige Flankerend Onderwijsbeleid van de stad Sint-Truiden.
Wat doet de stad Sint-Truiden rond kleuterparticipatie?
De stad stuurt alle peuters van twee jaar een verjaardagskaart met
gelukwensen. Bij dit kaartje vinden de ouders een overzicht van
mogelijke instapmomenten en scholen in de buurt. Bij inschrijving in
de kleuterklas krijgen de ouders het voorleesboekje ‘Milan gaat naar
school’ mee. Het boekje helpt ouders hun kind voor te bereiden op de
eerste schooldag.
We schrijven de gezinnen aan op basis van de gegevens van burger-
lijke stand. In Sint-Truiden zijn meer dan 90% van alle 2,5 jarigen
ingeschreven in het kleuteronderwijs. Directies en zorgcoördinatoren
zijn zeer positief over Milan. Het pakket past perfect binnen het ont-
haalbeleid van de basisscholen.
Aanvullend brengt de dienst Opvoedingsondersteuning met het initi-
atief Babybabbel jonge ouders samen om te spreken over de ontwik-
keling van hun baby of peuter. Ook kleuterparticipatie vormt hier een
belangrijk onderdeel.
Inzetten op kleuterparticipatie
De tijd dat moeders hun kinderen liefst thuis opvoedden tot ze naar
het eerste leerjaar gingen, is definitief voorbij. 97,6% van alle 2,5
jarigen is ingeschreven in een kleuterschool en het Vlaamse kleuter-
onderwijs geldt als model voor Europa en de wereld. Toch kan alles
beter en in het geval van het kleuteronderwijs is er een ernstige
reden tot bezorgdheid. De breuklijn tussen kansarmen en kansrij-
ken tekent er zich al duidelijk af.
De 2,4% niet ingeschreven kinderen zouden voor het overgrote deel
uit kansarme gezinnen komen. Hoe eerder kwetsbare kinderen
kunnen kennismaken met de school en met de wereld van andere
kinderen, hoe beter hun toekomstkansen. Daarom zet Vlaanderen
nog meer in op kleuterparticipatie. Kleuterscholen krijgen extra
ondersteuning en ook van de lokale overlegplatforms (LOP’s) ver-
wacht de overheid actie. Tenslotte worden de Vlaamse steden en
gemeenten en Kind en Gezin ingeschakeld om de ouders aan te
porren tot maximale kleuterparticipatie.
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201232 Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
Inburgeraars vinden hun weg naar een passende opleiding
Inburgeraars vinden vaak moeilijk hun weg in het Vlaamse onder-
wijslandschap en stromen in veel gevallen niet door naar oplei-
dingen. Wie wel aan een studie start, valt vaker vroegtijdig uit.
Hierdoor hebben inburgeraars minder kansen om zich verder te
kunnen ontplooien en om een gepaste job te vinden. Dit vormt een
gemis voor onze maatschappij. Veel talent dat later ingezet kan
worden op de arbeidsmarkt, blijft immers weinig benut. Daarom
werd in Limburg het project Onderwijs Inburgering opgestart.
Het project Onderwijs Inburgering
Het Consortium Volwassenenonderwijs Limburg Noord (CVLN vzw)
is de promotor van het project, dat wordt gerealiseerd met de steun
van het Europees Integratiefonds en de Vlaamse Gemeenschap.
Dit project loopt tot eind juni 2013 en wordt uitgevoerd samen
met vele andere relevante partners (o.a. het Onthaalbureau, het
Huis van het Nederlands, het Provinciaal Integratiecentrum, het
Steunpunt Onderwijs van de provincie Limburg, de onderwijsinstel-
lingen van het hoger en het volwassenenonderwijs en de Consortia
Volwassenenonderwijs in Limburg).
Het project Onderwijs Inburgering wil meer inburgeraars (zowel
nieuwkomers als mensen die al langer in België verblijven) beter
voorbereid laten starten aan een studie, waardoor hun slaagkansen
verhogen. Hiertoe werden binnen het project twee pijlers uitgewerkt.
Aansluitend bij het primaire inburgeringstraject (Nederlandse
taallessen en lessen maatschappelijke oriëntatie), worden edu-
catieve toeleidings- en begeleidingstrajecten opgezet. Binnen de
trajectbegeleiding krijgen inburgeraars individueel informatie over
het onderwijssysteem en het opleidingsaanbod. Zij krijgen extra
begeleiding bij het maken van hun studiekeuze en worden vervol-
gens toegeleid naar onderwijsinstellingen en andere opleidingsver-
strekkers. Voor dit gratis aanbod kunnen inburgeraars terecht op
verschillende locaties in Limburg: Hasselt, Genk, Heusden-Zolder,
Sint-Truiden, Neerpelt en Maasmechelen.
Het andere luik richt zich op het toegankelijker maken van oplei-
dingen. Om dit te kunnen bereiken brengen we partners uit het
onderwijs en uit de integratie- en inburgeringssector samen om
knelpunten en goede praktijken te inventariseren, te bespreken
en om nieuwe, gezamenlijke initiatieven op te starten, zoals het
organiseren van infomomenten voor groepen. Op die manier kun-
nen verschillende inburgeraars op één moment kennis maken met
onder meer de Vlaamse onderwijsstructuur, het opleidingsaanbod,
ondersteuningsmaatregelen en onze dienstverlening. Bovendien
leren zij ook andere mensen kennen die willen (verder) studeren,
en kunnen zij ervaringen uitwisselen.
Daarnaast werkt Sint-Truiden met boekbaby’s. Dit project zet in op
voorschoolse taalstimulering. Met dit initiatief wil de stad ouders
met hun kleine kinderen laten genieten van boeken, samen laten
bezig zijn met taal, en hen laten kennismaken met de bibliotheek.
Wanneer het kind 6 maanden is, ontvangen jonge ouders het
babypakket. Het peuterpakket kunnen de ouders in de bibliotheek
afhalen.
Voor onze projecten worden we bovendien ondersteund door het
Provinciaal Steunpunt Onderwijs.
Initiatieven als boekbaby’s en Milan richten zich tot alle ouders
en in het bijzonder tot minder kansrijke gezinnen. Maar zijn het
nu niet vooral kansrijke gezinnen die gebruik maken van het
aanbod?
Klopt en daar willen we nu net extra op inzetten. Zo hebben we
er voor gekozen Milan te vertalen in het Punjab. Geen sinecure
zo blijkt. Heel wat symbolen uit het Punjab kunnen in de meeste
tekstverwerkingsprogramma’s niet worden weergegeven. We zoe-
ken nu samen met de drukker en iemand uit de Sikhgemeenschap
naar een oplossing. Meer dan 5% van de Truienaren is van Indische
herkomst. Reden genoeg dus om Milan in het Punjab aan te bieden.
Bij het boekje ontvangen ouders van Indische herkomst ook nog
een briefje in het Punjab met uitleg over Milan en het belang van
taalstimulering. In India is het onderwijs anders georganiseerd.
We willen hen dan ook graag iets meegeven over het onderwijs in
Vlaanderen. Naar de toekomst toe willen we de analyse maken om
Milan ook in andere talen aan te bieden eventueel i.s.m. andere
gemeenten. Want Milan gaat ook elders in Limburg naar school.
We zien ook dat ongeveer 10% van de jonge ouders ervoor kiest hun
kind niet bij Kind & Gezin te laten vaccineren. In die groep zien we
vaak een overlap met de kansarme gezinnen. Het zou jammer zijn
als we deze ouders het babypakket van boekbaby’s niet kunnen
aanbieden. We zijn op dit moment afspraken aan het maken met
pediaters en huisartsen om deze ouders een bon mee te geven waar-
mee ze het pakket alsnog kunnen ophalen.
Daarnaast werken we ook prima samen met het LID Sint-Truiden
en het Internationaal Comité rond het brugfigurenproject.
Sleutelfiguren uit de Sikhgemeenschap worden opgeleid om een
brugfunctie op te nemen tussen ouder en school. Zo kunnen ouders
wanneer ze een briefje van de school ontvangen, ondersteuning
vragen aan deze brugfiguren. Dit initiatief richt zich tot ouders met
kinderen in de leeftijdscategorie van 2,5 tot 18 jaar.
33
Ook willen we verder inzetten op bekendmaking van het project,
zowel bij organisaties, instellingen en diensten die werken met inbur-
geraars, als bij de doelgroep zelf. Zo vinden nog meer mensen de weg
naar het project Onderwijs Inburgering.
Drempels
Uit de trajectbegeleiding en uit de ervaringen van partners met de
doelgroep blijkt dat inburgeraars vaak vele drempels ondervinden
die hun studietraject kunnen bemoeilijken. De Nederlandse taal niet
volledig beheersen, een onaangepaste vooropleiding, weinig rolmo-
dellen, financiële beperkingen en de combinatie van studeren met een
job of een gezin zijn enkele voorbeelden. Het is belangrijk dat oplei-
dingsverstrekkers hierbij stilstaan en acties ondernemen om deze
drempels te verminderen of weg te werken. Hiertoe worden binnen
de werkgroepen ‘Taal Hoger Onderwijs’ en ‘Toegankelijkheid’ goede
praktijken uitgewisseld en nieuwe gemeenschappelijke initiatieven
bedacht en gerealiseerd.
“Studeren is belangrijk om mijn toekomst hier op te bouwen”
Inburgeraars zijn vaak opgelucht om te horen welke studiemogelijk-
heden ze hebben en op welke manier ze hun ambities kunnen waar-
maken. Zoals een inburgeraar zelf vertelt: “Studeren is belangrijk om
mijn toekomst hier op te bouwen. Het maakt me optimistisch dat ik
nu weet waar en hoe ik kan verder studeren.”
Veel inburgeraars zijn genoodzaakt om een intensief taaltraject te
doorlopen vooraleer te kunnen starten aan de gewenste studie. Toch
zijn er ook al personen die na voldoende taallessen en enkele gesprek-
ken reeds gestart zijn aan een opleiding.
S. is 24 en afkomstig uit Servië. Sinds 2010 woont ze in België
samen met haar Belgische partner. Wanneer ze het hoogste niveau
Nederlands (C1) aan het PCVO Moderne Talen heeft behaald, wordt
ze via het Onthaalbureau Inburgering doorverwezen naar de traject-
begeleiding van het Project Onderwijs Inburgering. We bekijken haar
onderwijsmogelijkheden op basis van haar vooropleiding en interes-
ses. Ze beschikt over een diploma secundair onderwijs, behaald in
Servië, en ze voldoet reeds aan de taalvoorwaarden voor een studie in
het hoger onderwijs. Haar keuze gaat naar de Bachelor Chemie, die
ze kan volgen aan de KHLim. Vooraleer ze in september kan starten
met de studie, heeft ze nog een semester de tijd om zich voor te berei-
den. Aan CVO Step kan ze binnen het tweedekansonderwijs het vak
Chemie volgen als opfriscursus en oefening om les te volgen in het
Nederlands. In september volgt ze een cursusweek taalvaardigheid
Nederlands in het hoger onderwijs en gaat daarna meteen van start
met de Bachelor Chemie. Momenteel heeft ze haar eerste semester
goed doorlopen en zit ze midden in de examens.
Kansen op job doorslaggevende factor
Een vraag die veel inburgeraars expliciet bezig houdt zijn de kansen
op een job. Naast interesse vormt een eventueel knelpuntberoep
een belangrijke doorslaggevende factor in het beslissingsproces.
F. overweegt verschillende studierichtingen binnen het volwas-
senenonderwijs en het hoger onderwijs. Ze is 28 jaar, is geboren
en deels getogen in Nederland waarna ze 13 jaar in Marokko heeft
gewoond. In 2011 kwam ze samen met haar partner in België
wonen. Ze beschikt over een basisdiploma secundair onderwijs
behaald in Marokko. Haar Nederlands is vooral mondeling sterk,
schriftelijk heeft ze moeilijkheden. Na een test van het Huis van het
Nederlands blijkt ze het niveau B1 Nederlands te beheersen. Met
dit niveau Nederlands kan ze aan de HBO opleiding verpleegkunde
starten mits een voorbereidende module zorgportaal (o.a. taalbe-
geleiding) georganiseerd door VDAB. Na 3,5 jaar kan ze het HBO
diploma verpleegkunde behalen. Haar keuze gebeurde vooral in
functie van de jobmogelijkheden die de zorgsector te bieden heeft
en omwille van de financieel en praktische haalbaarheid van de
opleiding. Ondertussen heeft ze een semester lessen en een korte
stage achter de rug met voldoende begeleiding. Door deze positie-
ve ervaringen is ze nu helemaal overtuigd van haar keuze.
Cijfers
Tijdens de eerste projectperiode (september 2011-juni 2012)
deden 98 inburgeraars beroep op de trajectbegeleiding. Er waren
meer vrouwen (55) dan mannen (43) in begeleiding en het ging
vooral om jonge mensen (64 personen waren 30 jaar of jonger).
63 cliënten hadden een herkomstland buiten Europa. Onder
hen kwamen 26 personen uit landen van het Midden-Oosten. 35
cliënten waren van Europese origine. Hiervan waren 13 personen
van Oost-Europese afkomst. 59 cliënten kwamen naar België in
het kader van gezinshereniging, 13 personen waren asielzoeker.
Verschillende cliënten hielden in hun studiekeuze rekening met
de jobkansen na de opleiding.
In de periode augustus-december ‘12 startten 65 personen in
een begeleidingstraject. Uit de voorlopige cijfers blijkt dat ook
nu meer vrouwen dan mannen trajectbegeleiding volgen, dat de
leeftijdsgroep van 30 jaar en jonger het meest vertegenwoordigd
is en dat het vaak gaat om gezinsherenigers. Ook nu gaat het
vooral om derdelanders, vaak afkomstig uit het Midden-Oosten.
Meer info?:
www.volwassenenonderwijslimburg.be/onderwijs/inburgering
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201234
België slechtste leerling van de klas
Op vlak van werkzaamheid van allochtonen bekleedt België (en alle
gewesten) sinds lange tijd de laatste plaats binnen de EU. Dat de
werkzaamheidgraad van de allochtone bevolking veel lager is dan de
autochtone, is bekend. Naast origine (land van herkomst) maakt ook
de nationaliteit nog een groot verschil.
Het verband tussen nationaliteit, geboorteland en werkzaamheid
valt op. Personen met Belgische nationaliteit en geboren in België
(‘autochtonen’) zijn met voorsprong het meest werkzaam (73,5%). De
genaturaliseerde allochtonen (geboren buiten EU met Belgische nati-
onaliteit) volgen op ruime afstand, onder hen is 58,6% aan de slag. Bij
de niet-genaturaliseerden is de situatie helemaal slecht: minder dan
de helft heeft een job (44,4%).
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
Ondanks alle initiatieven blijft een structurele verbetering van de
positie van allochtonen in de Limburgse arbeidsmarkt uit. Deze vast-
stelling doen Fons Leroy - gedelegeerd bestuurder van de VDAB - en
Francis Holderbeke - medewerker van de VDAB-studiedienst - op
basis van cijfers die de positie van personen van allochtone origine
op de Limburgse arbeidsmarkt schetsen. Hun conclusie: een kri-
tische doorlichting van het arbeidsmarktbeleid brengt een viertal
constructiefouten aan de oppervlakte. Op vraag van het Provinciaal
Integratiecentrum schetsen ze een accuraat beeld van de Limburgse
arbeidsmarkt zoals die er voor mensen van vreemde herkomst uitziet,
en doen ze enkele beleidsaanbevelingen.
Naar meer kleur in de Limburgse arbeidsmarkt
0%Man Vrouw Totaal Man Vrouw
Geboren in België Geboren buiten de EU
Totaal Man Vrouw Totaal Man Vrouw
Belgische Nationaliteit Niet-EU nationaliteit Totaal
Totaal
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
78,4% 68,5% 73,5% 66,3% 51,8% 58,6% 59,2% 29,9% 44,4% 77,4% 66,7% 72,1%
Bron: Eurostat, LFS/Enquête Arbeidskrachten
Werkzaamheidsgraad (20-64 jaar) van personen met Belgische en niet-EU nationaliteit volgens geslacht (Vlaams Gewest, jaargemiddelde 2010)
Evolutie van het aantal niet-werkende werkzoekenden naar origine (Limburg, dec. 2007 - dec. 2012)
2007 2008 2009 2010 2011 2012 %
Autochtonen 20 580 21 215 25 964 22 641 21 374 23 132 76,2%
Allochtonen 4 524 5 049 7 289 6 195 6 081 7 212 23,8%
totaal Limburg 25 104 26 264 33 253 28 836 27 455 30 344 100,0%
35
Ook zelfstandig ondernemerschap is divers
UNIZO-Limburg en de provincie Limburg reikten ook in 2012 de
award “Ondernemende Nieuwe Limburger 2012”. Deze ging naar
Kaya Nurhan en Ozcelik Coskun van C&O Schilderwerken (Genk).
Toename niet-Belgische ondernemers met 67% op 10 jaar tijd
Tussen 2000 en 2011 steeg het aantal niet-Belgische ondernemers
in Limburg met maar liefst 67%, van 3.637 naar 6.062. De buiten-
landse ondernemers in Limburg maken samen 8% uit van de
totale populatie van 75.690 zelfstandige ondernemers (gegevens
RSVZ 31.12.2011). In 2000 bedroeg dit aandeel slechts 6% (3.637
niet-Belgen op 59.995 zelfstandigen).
Bij deze ‘ondernemende nieuwe Limburgers’ zitten vooral
Nederlanders. Zij vormen 53,5% van de nieuwe Limburgers die
ondernemen. Op de tweede plaats staan de Italianen (11,3%). De
rij wordt vervolledigd door Bulgaarse ondernemers (4,1%), Turken
(3,2%), Duitsers (2,4%) en Polen (2,2%). Staan ook nog in de top
10: zelfstandige ondernemers uit Spanje, Griekenland, Roemenië
en het Verenigd Koninkrijk.
“De cijfers zijn eigenlijk nog een onderschatting van het alloch-
toon ondernemerschap in Limburg, aangezien ook heel wat tot
Belg genaturaliseerde Limburgers een eigen zaak uit de grond
stampen.” zegt Bart Lodewyckx, directeur UNIZO-Limburg. “We
moeten dus absoluut blijven inzetten op ondersteuning van star-
ters en ondernemers van niet-Belgische afkomst, gezien zij een
belangrijke toegevoegde waarde betekenen voor het ondernemer-
schap in onze provincie.”
Horecasector op 1, maar niet iedereen heeft een kebabzaak
Minder dan één vierde van de niet-Belgische ondernemers zit in
die sectoren waar allochtonen al te vaak mee worden geassocieerd:
slechts 8,6% zit in de horeca, 6,9% zit in de kleinhandel en 6,4%
in de bouw. Deze bedrijfstakken bezetten weliswaar de top 3 van
de niet-Belgische ondernemers, maar in totaal zijn de niet-Belgen
onder te brengen in een diversiteit van meer dan 50 sectoren en
beroepsgroepen.
Ondernemende nieuwe Limburger
Coskun is sinds 1991 in België en afkomstig uit Ankara. Zijn echtgeno-
te Nurhan is geboren in België. Het idee om een eigen zaak op te star-
ten kwam eigenlijk van Nurhan. Coskun stond hier in het begin twij-
felachtig tegenover maar liet zich toch overtuigen. In december 2009
gingen ze van start met hun schildersbedrijf ‘C&O Schilderwerken’.
Omdat Nurhan veel kennis heeft van ondernemerschap, sociale wet-
geving en verzekeringen werd zij zaakvoerder. Door haar uitgebreide
kennis en expertise fungeert ze trouwens ook als aanspreekpunt voor
andere allochtone ondernemers die vragen hebben over ondernemen.
Gezien het koppel samen in de zaak staat, is de combinatie bedrijf en
gezin niet zo voor de hand liggend. Toch slagen ze er in, en ervaren
ze het als een belangrijke troef. Op deze manier zijn ze belangrijke
rolmodellen voor de kinderen. Daarom vinden ze een nauwe betrok-
kenheid van de kinderen bij de zaak ook belangrijk.
Coskun en Nurhan wensen een beheersbare groei te realiseren, zodat
er niets van de dienstverlening verloren gaat. Wanneer de kans zich
voordoet, willen ze hun bedrijf graag uitbreiden met een verfwinkel
en alle activiteiten onderbrengen in een nieuwbouw.
Coskun Ozcelik en Nurhan Kaya kregen in 2012 de award
voor ‘Ondernemende Nieuwe Limburger’.
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201236 Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
7,64% van de Limburgse beroepsbevolking is werkloos
Eind december is 7,64% van de Limburgse beroepsbevolking werk-
loos. Hiermee scoort Limburg na de provincie Antwerpen het hoogst
van alle Vlaamse provincies.
De twee ex- mijngemeenten Maasmechelen (12,78%) en Genk (12,69%)
torsen een zeer hoge werkloosheidsdruk. In andere mijngemeen-
ten - Houthalen-Helchteren (9,62%), Beringen (8,02%), Heusden-
Zolder (7,93%) - stijgt de werkloosheidsgraad eveneens uit boven het
Limburgse gemiddelde van 7,64%. Enkel As (7,50%) duikt onder het
provinciale cijfer.
Eind december 2007 bedroeg de Limburgse werkloosheidsgraad 6,69%.
Het uitbreken van de financieel-economische crisis in 2008 vertaalde
zich dus in stijgende werkloosheidsgraden (8,64% in december 2009).
De neerwaartse trend nadien (6,99% in december 2011) boog in 2012
opnieuw om (7,64%). De crisis werd vanaf dan ook voelbaar in ieders
portemonnee.
Een zelfde golfbeweging tekent zich af in de evolutie van de werk-
loosheidsgraden in de ex-mijngemeenten. Opvallend is de zeer snelle
toename van de werkloosheidsdruk in de mijngemeenten in het cri-
sisjaar 2009. De reden is dat de mijngemeenten relatief veel jongere
en allochtone werkzoekenden met een precaire arbeidsmarktpositie
tellen. Deze precaire jobs (deeltijdse arbeid, interimarbeid,…) sneuve-
len als eerste bij een vertragende economie.
Aandeel allochtone werkzoekenden (december 2012)
%
Heusden-Zolder 45,4%
Beringen 41,8%
Genk 40,1%
Houthalen-Helchteren 35,1%
Maasmechelen 33,0%
Werkloosheidsgraad per provincie (december 2012)
provincie %
Antwerpen 8,97
provincie Limburg 7,64
Oost-Vlaanderen 6,74
West-Vlaanderen 5,72
Vlaams-Brabant 5,67
Vlaams Gewest 7,11
Gelijkaardige cijfers naar origine zijn niet beschikbaar voor Limburg.
Wel zijn er cijfers op basis van nationaliteit (Bron: RSZ/dataware-
house, 31 dec. 2009). Ook hieruit blijkt het verschil tussen Belgen
en de niet-EU nationaliteiten enorm groot te zijn. Bij de Limburgse
Belgen (18-64 jaar) bedraagt de werkzaamheidsgraad 62,6%. Bij de
niet-EU nationaliteiten is dit slechts 33,5%, bij de groep van Turken
en Marokkanen slechts 25%! Het gaat hier om kleine groepen van
niet-genaturaliseerde vreemdelingen die in veel gevallen slechts korte
tijd in België aanwezig zijn en dus nog nauwelijks geïntegreerd en/of
‘arbeidsmarktrijp’. Maar zeer waarschijnlijk gaat het ook om een deel
‘volgmigranten’ die geen ‘arbeidsperspectief’ hebben.
Sterkere stijging allochtone werkzoekenden
Het aantal werkzoekenden van allochtone origine steeg tussen decem-
ber 2007 en 2012 sneller dan het aantal autochtone werkzoekenden. Het
aantal autochtone werkzoekenden steeg met 12,4%, het aantal alloch-
tone werkzoekenden steeg in die periode met bijna 60%. Vooral vanaf
2008, het jaar waarin de financiële crisis uitbrak, zien we een stijging.
De zwakke arbeidsmarktpositie van allochtone werkzoekenden, de
demografische kenmerken en de historisch hoge migratie tekenen
zich af tegen deze evolutie.
80
100
120
140
160
180
200
2007
Autochtonen Allochtonen
2008
+59,4%
+12,4%
2009 2010 2011 2012
Evolutie van het aantal niet-werkende werkzoekenden naar origine
(Limburg, dec. 2007 - dec. 2012, index dec 2007=100)
37
“Kansengroepenbeleid moet worden herdacht”
De onevenredige arbeidsdeelname en oververtegenwoordiging in de
werkloosheid van etnisch-culturele minderheidsgroepen dwingt ons
het kansengroepenbeleid te herdenken.
De afgelopen decennia vertrok het beleid vanuit de statistische vast-
stelling dat sommige doelgroepen, waaronder de etnisch-culturele
minderheden, op vlak van werkzaamheidsgraad veel slechter scoren
dan autochtonen.
Een breed beleid werd opgezet gericht op evenredige arbeidsdeelna-
me. Diverse actoren werkten op meerdere sporen : een activeringsaan-
pak via de VDAB met specifieke participatie- en uitstroomparameters,
een sensibiliseringsbeleid gericht naar werkgevers via Jobkanaal, het
werken aan een kleurrijke werkvloer via de syndicale bijblijfconsulen-
ten en het openbreken van het HR-beleid van arbeidsorganisaties via
diversiteitsplannen.
Dit meersporenbeleid kreeg nog meer vorm met het inburgerings- en
inwerkingsbeleid, het sluitend taalbeleid, projecten inzake “manage-
ment van diversiteit” en diverse ESF-projecten waaronder Rainbow
Economy gericht op ondernemerschap voor vluchtelingen.
Ondanks deze brede aanpak en een draagvlak bij de overheid én de
sociale partners moeten we vandaag vaststellen dat er geen structurele
verandering is in de positie van deze kansengroepen.
Vier constructiefouten kansengroepenbeleid ver-hinderen verbetering
Een kritische doorlichting van het kansengroepenbeleid doet Fons
Leroy besluiten dat er een viertal “constructiefouten” zijn die een
structurele verbetering van de positie van allochtonen op de arbeids-
markt in de weg staan.
“Acties te versnipperd en te weinig op elkaar afgestemd”
De verschillende actoren werken op de werkvloer te weinig samen
aan concrete, gemeenschappelijke doelstellingen. Hierdoor neemt de
Lage scholing en discriminatie
De hoge werkloosheidsgraden in de ex-mijngemeenten suggereren
een samenhang met grote aandelen allochtone werkzoekenden. Sinds
2007 worden allochtone werkzoekenden statistisch gedefinieerd als
werkzoekenden die een huidige of vorige nationaliteit hebben van
buiten de EU-27 of de EVA-landen (Ijsland, Liechtenstein, Noorwegen
en Zwitserland). Hierdoor kunnen nieuwe Belgen met een vorige nati-
onaliteit uit een niet EU-land als ‘allochtoon’ gedetecteerd worden.
In Limburg is 23,8% van de werkzoekenden van allochtone origine.
Dat aandeel stijgt boven de 30% in vijf van de zes mijngemeenten.
Werkzoekenden met een migratieachtergrond die laag geschoold
zijn (en taalachterstand hebben), vinden moeilijker aansluiting op de
arbeidsmarkt. 55,3% van de werkzoekenden van allochtone origine
zijn laaggeschoold en 9,1% is hooggeschoold. Bij de autochtone werk-
zoekenden is dat respectievelijk 46,5 en 15%. Naast de lage scholing is
manifeste discriminatie bij selectie en aanwerving ook een belangrijke
factor van de ondertewerkstelling en het werkloosheidssurplus.
Het Provinciaal Integratiecentrum constateert verder dat heel wat
hooggeschoolden vaak onder hun diplomaniveau werken.
Evolutie werkloosheidsgraad (dec. 2007 - dec. 2012)
dec 07 dec 08 dec 09 dec 10 dec 11 dec 12
As 6,54 7,23 9,26 7,94 7,04 7,5
Beringen 7,54 7,38 9,33 7,94 7,15 8,02
Genk 9,92 11,42 14,42 11,55 11,45 12,69
Heusden-Zolder 7,24 7,06 9,5 7,73 7,39 7,93
Houthalen-Helchteren 7,9 8,12 10,86 8,89 8,23 9,62
Maasmechelen 10,42 11,06 15,27 11,9 11,45 12,78
totaal Limburg 6,69 6,82 8,64 7,42 6,99 7,64
Niet-werkende werkzoekenden naar origine en studieniveau
(december 2012)
Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold
Autochtonen 46,5% 38,5% 15,0%
Allochtonen 55,3% 35,6% 9,1%
totaal 48,6% 37,8% 13,6%
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201238
globale effectiviteit niet toe.
Een evenredige arbeidsdeelname kan enkel maar gerealiseerd wor-
den door een hogere instroom op de arbeidsmarkt. Alle instanties
die hier prioritair rond werken, zouden alle instrumenten moeten
krijgen om deze doelstelling te realiseren. Nu zijn deze instrumen-
ten versnipperd over meerdere actoren die allemaal hun rol willen
spelen. Goedbedoeld weliswaar, maar weinig “klantvriendelijk”. Van
deze verkokering moeten we dringend afstappen ten voordele van
een sterkere regie-benadering met betrekking tot de instroom op de
arbeidsmarkt.
“Hanteer concrete participatiedoelstellingen”
Een tweede constructiefout is het niet hanteren van concrete parti-
cipatiedoelstellingen op meso- (sectoraal) en macro-niveau (globale
arbeidsmarkt).
De goede praktijken van de Gemeenschappelijke Platformteksten
van 2002 (allochtonen) en 2003 (personen met een arbeidshandicap)
die tussen de Vlaamse Regering, de Vlaamse sociale partners en
de stakeholdersorganisaties werden afgesloten, stellen gekwantifi-
ceerde objectieven voorop. Zo werd er met name afgesproken dat er
een jaarlijkse arbeidstoename van 2000 tot 5000 personen van niet
EU-nationaliteit moest zijn om de ondervertegenwoordiging van
allochtonen tegen te gaan. De aanpak met concrete richtobjectieven
werd “geluidloos” verlaten waardoor er onvoldoende sturings- en res-
ponsabiliseringselementen zijn op meso- en macro-niveau. Daarom
is het belangrijk om op deze niveaus duidelijke streefcijfers te formu-
leren.
“Betrek allochtone gemeenschap meer, sneller en actiever bij het
beleid”
De allochtone gemeenschappen werden vrij laat bij het proces van
evenredige arbeidsdeelname betrokken en hun betrokkenheid is
suboptimaal. Ze moeten actief betrokken worden bij elke fase van
beleidsontwikkeling. We verwachten van hen dat zij mee-weten
(informeren en consulteren), mee-denken (adviseren en co-produ-
ceren van beleid) en mee-evalueren. Maar ook en vooral dat zij mee-
doen. Dit laatste houdt in dat zij duidelijke verantwoordelijkheden
krijgen én opnemen met afgesproken, harde en meetbare doelstellin-
gen. Daarvoor moeten ze dan ook de mogelijkheden en middelen krij-
gen om deze verantwoordelijkheden ten volle op te nemen. Vandaag is
dit kader nog onvoldoende aanwezig zowel in hoofde van de overheid
als in hoofde van de betrokken gemeenschappen.
“Doorbreek het hokjesdenken en kies voor maatwerk”
Een laatste constructiefout, die in de toekomst het meeste zal doorwe-
gen, is het “hokjesdenken”.
Het kansengroepenbeleid was gestoeld op een lineaire benadering.
Dit betekent dat acties naar werkzoekenden opgezet werden op basis
van een aantal objectieve kenmerken, bijvoorbeeld werkloosheids-
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
duur, leeftijd, nationaliteit, … Iedereen die aan een of meerdere objec-
tieve kenmerken voldeed, kreeg dezelfde dienstverlening en actie of
was onderhevig aan dezelfde arbeidsmarktmaatregelen.
Het arbeidsmarktbeleid van toen was nog onvoldoende fijnmazig om
een andere, meer individuele benadering te hanteren. De laatste jaren
is evenwel sterk geïnvesteerd, beleidsmatig én operationeel, in de
uitbouw van een competentiegericht loopbaanbeleid.
Deze aanpak is maatwerk en doorbreekt het lineaire denken en hande-
len. Vertrekpunt is de positie van het individu op de arbeidsmarkt en
de vraag hoe deze positie, vanuit de unieke competenties en talenten
van het individu, kan worden versterkt. Er wordt nagegaan wat de
concrete afstand is van elk individu tot de arbeidsmarkt en hoe deze
afstand zo optimaal mogelijk kan overbrugd worden.
Daarmee wordt het hokjesdenken doorbroken. Het is dan ook con-
tradictorisch om op vlak van evenredige arbeidsdeelname de lineaire
doelgroepenbenadering te behouden en personen op microniveau te
blijven benaderen (enkel en alleen) vanuit hun (vermeende) of toege-
wezen groepskenmerken.
Een voorbeeld. De universitair afgestudeerde ingenieur van allochtone
afkomst heeft niet dezelfde arbeidsmarktpositie als een ongekwa-
lificeerde allochtone schoolverlater in een stad. Nochtans werden
ze voordien in de sluitende aanpak en het EAD-beleid (evenredige
arbeidsdeelname) over dezelfde kam geschoren. En dat deed beiden
onrecht aan. Eerstgenoemde bestempelde zichzelf niet als een kan-
sengroeper en de tweede kreeg door de lineaire aanpak niet echt de
diepe, proactieve begeleiding die hij verdiende.
Het competentiegericht loopbaanbeleid doorbreekt deze stigmatise-
rende aanpak en focust op de afstand van elke persoon tot de arbeids-
markt. Dat maakt het mogelijk om de instrumenten en middelen veel
gerichter en doeltreffender in te zetten. Daarom moeten we resoluut
durven kiezen voor maatwerk. Dit betekent nog niet dat we elke refe-
rentie naar het doelgroepkenmerk “etnisch-culturele minderheden”
moeten loslaten. Het maatgericht competentie- en loopbaanbeleid
moet immers ook de positie van de vroegere kansengroepen verster-
ken. Daarvoor zijn doelstellingen en monitoringsafspraken op meso-
en macro-niveau zoals reeds vermeld, broodnodig.
Deze bijdrage werd geleverd door Fons Leroy en Francis Holderbeke
(VDAB).
Lees de volledige bijdrage op www.limburg.be/integratiecentrum
39
‘Diversiteit op de werkvloer’
Tijdens het najaar vonden drie dialoogavonden over diversiteit plaats
onder de noemer ‘Dar Es Salaam’. Dar Es Salaam is Arabisch voor
Huis van de Vrede. Deze dialoogavonden zijn een initiatief van het
Provinciaal Integratiecentrum, Vormingplus Limburg, Motief vzw,
AIF, UTV, Internationaal comité en de Werkgroep Interreligieuze en
Interlevensbeschouwelijke Dialoog Limburg.
Op 13 november 2012 was het thema diversiteit op de werkvloer.
Houssein Boukhriss, eigenaar van Trace, een HR consultingbureau,
gespecialiseerd in diversiteit: “Ik stel vast dat bedrijven diversiteit
meestal verengen tot ‘allochtonen’. Nochtans is het een veel ruimer
begrip. Denk maar aan mannen/vrouwen, oud/jong, holebi’s, perso-
nen met een arbeidshandicap enzovoort. Merkwaardig toch?”
Discriminatie op de werkvloer?
Elk bedrijf moet winst maken. Daarvoor zijn kwaliteits- en talentvolle
medewerkers essentieel. Dat brengt bijna automatisch met zich mee
dat er diversiteit zal zijn op de werkvloer. Langs de andere kant is het
voor de werkgever ook belangrijk om elke collega gelijk te behande-
len. Dus: als je diversiteit op de werkvloer hebt, is het ook belangrijk
om geen uitzonderingsregel te nemen voor een bepaalde persoon of
groep. Bijvoorbeeld omdat die persoon meer verlof wil om naar het
land van herkomst op vakantie te kunnen gaan.
Als je met dit soort vragen wordt geconfronteerd, adviseert Boukhriss
het volgende: “Denk eraan wat het over vijf jaar zou kunnen zijn.
Kunnen individuele maatregelen dan nog werken? En wat als een
onderneming een grote groep allochtonen in dienst heeft die tijdens
het werk niet altijd Nederlands praten? Vlaamse collega’s kunnen
hierop argwanend reageren: ‘Praten ze over ons? Lachen ze ons uit?’ ”
“Het is het beste om van bij het begin hierover afspraken te maken
en een gemeenschappelijke taal te spreken: Nederlands. Tijdens de
pauze kan men dan wel een andere taal spreken. Uiteindelijk is het
als werkgever belangrijk om goed geïnformeerd te zijn. Enkel zo kan
je goede beslissingen nemen in het belang van de onderneming en
de medewerkers. Diversiteit is grenzen verleggen, maar ook grenzen
stellen.”
Maar in realiteit…
Als diversiteit zowel het verleggen van grenzen betekent als het stellen
ervan, kan dit uitdraaien op een mijnenveld voor bedrijfsleiders. En
leiden tot discussies waaraan ze zich liever niet wagen. Toch gaat een
grote werkgever als Colruyt de uitdaging wel aan: het bedrijf voert al
jaren een wervingsbeleid zonder oog voor kleur. De collega’s moeten
de desbetreffende persoon opvangen en begeleiden. Pieter Leroy, per-
soneelschef: “We hebben wel eens discussies gehad. Toen de eerste
zwarte aan de slag ging in een filiaal, duurde het nog geen uur voor
een Vlaamse collega ‘vuile zwette’ riep. De leidinggevende riep de
Vlaamse collega meteen tot de orde: dit doe je geen twee keer. Anders
volgt het ontslag.”
De visie van Colruyt is duidelijk: iedereen is welkom. En goede interne
communicatie is vervolgens cruciaal. Leroy: “Het begint bij de aan-
werving. Op dat moment communiceer je waar je voor staat: een heel
diverse omgeving. Tegelijk geef je mee wat we niet accepteren. Verder
hanteren we een zero tolerance. Respect is niet zomaar één van de
negen waarden die onze bedrijfscultuur typeren.”
Opvallend is het economische belang dat Colruyt ook in deze visie
ziet. Door de mens in elke medewerker centraal te stellen en te inves-
teren in een goede interne communicatie en teamgeest, voelt iedereen
zich ook gewaardeerd. Daardoor voel je je beter op het werk, en kan
je beter functioneren. Wat op zijn beurt weer winst oplevert voor de
werkgever.
“Als je het gevoel hebt dat je toch nog vragen hebt, ondanks je posi-
tieve aanpak, zoek dan ondersteuning”, besluit Leroy, “Zo hebben wij
het Huis van het Nederlands gecontacteerd om na te gaan wat anders-
taligen nodig hebben om goed te functioneren, en wat hun leercapa-
citeit is. Zo kan je ook weer samen bouwen aan een betere dienstver-
lening voor de klant en het respect voor ieders eigenheid bewaren.”
Ook het Provinciaal Integratiecentrum kan ondernemingen onder-
steunen bij het managen van diversiteit.
Meer info? www.limburg.be/interculturaliseren
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201240 Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
Met de campagne ‘Taal is van iedereen’ nemen de pro-
vincie Limburg, het Provinciaal Integratiecentrum en het
Steunpunt Onderwijs diverse acties om de Nederlandse
taalvaardigheid van elke Limburger te versterken.
Initiatiefnemers zijn gemeentebesturen. Ook partners uit
onderwijs, economie en welzijn doen mee.
Vier uitgangspunten
Om ervoor te zorgen dat taal-initiatieven vanuit eenzelfde
visie vertrekken, schuift de provincie Limburg vier funda-
mentele uitgangspunten naar voor:
• Expliciete taallessen zijn zinvol, maar volstaan niet. Een
taal leer je pas echt door die taal vaak te gebruiken in veel
verschillende contexten
• Overal waar mensen met elkaar in contact komen, kan
taalvaardigheid op een heel natuurlijke manier groeien:
in opvoedingssituaties, op school, op het werk, in de
vrije tijd, in de winkel, op straat…
• Het is belangrijk dat mensen zich vrij voelen om het
Nederlands te oefenen. Alle Limburgers kunnen daar-
toe hun steentje bijdragen door interesse voor elkaar te
tonen en met elkaar een gesprek aan te gaan
• De moedertaal van anderstaligen verdient respect.
Een rijke thuistaal is de voedingsbodem voor een
goede taalvaardigheid en dus ook voor een goede ken-
nis van het Nederlands. Meertaligheid is bovendien
een extra troef in het leven en op de arbeidsmarkt.
Op zaterdag 24 november 2012 presenteerde de provincie
deze taalvisie alsook het actieplan ‘De 10 voor taal’ op de
derde Staten-Generaal ‘Taal is van iedereen’. Er was niet
alleen plaats voor theorie, maar ook voor een aantal inspi-
rerende praktijkvoorbeelden.
Een goede taalvaardigheid maakt je sterker
Geboorten in kansarme gezinnen naar herkomst van de moeder
(gem. 2009-2011, Limburg)
Bron: Studiedienst Vlaamse Regering, www.lokalestatistieken.be
Gekleurde armoedeArmoede kan iedereen treffen, maar slaat bij sommige groepen harder toe dan bij
andere. Zo is het armoederisico bij personen van buitenlandse origine een stuk
groter dan bij wie in België geboren is en wiens ouders van Belgische herkomst zijn.
Vooral bij personen van Marokkaanse origine ligt de armoedegraad alarmerend
hoog: meer dan de helft leeft onder de Europese armoededrempel. Maar ook bij
andere groepen van vreemde herkomst leeft meer dan één op drie onder de armoe-
degrens, zo blijkt uit verschillende Vlaamse onderzoeken.
Deze onderzoeken zijn enkel beschikbaar op Vlaams niveau en laten ons niet toe
om specifieke uitspraken over Limburg te doen. Cijfers over het aantal geboorten
in kansarme gezinnen geven ons wel een aanknopingspunt.
Eén op tien Limburgse geboorten in kansarm gezin
Meer dan één op tien kinderen (10,8%) in Limburg werd de afgelopen jaren gebo-
ren in een kansarm gezin. Dit blijkt uit de cijfers van Kind & Gezin (gemiddelde
2009-2011). Hiermee scoort onze provincie hoger dan Vlaanderen, waar het aandeel
geboorten in kansarme gezinnen 9,7% bedraagt.
Het aandeel geboorten in kansarme gezinnen ligt vooral erg hoog in de voormalige
mijngemeenten. Zo scoren Houthalen-Helchteren (27,2%), Heusden-Zolder (22,5%),
Genk (18,1%), Maasmechelen (18,1%) en Beringen (11,3%) hoog.
Personen van vreemde herkomst zijn oververtegenwoordigd in de statistieken van
kansarme geboorten. Zo vonden meer dan zes op tien van de kansarme geboorten
plaats in een gezin waar de herkomst van de moeder niet-Belgisch was.
België; 36,2
Onbekend; 7,3
Andere landen; 9,0
Maghreblanden en Turkije; 29,8
Oost-Europa; 12,5
Geïndustrialiseerde landen; 5,1
41
Huis van het Nederlands
Missie en doelstellingen
Het Huis van het Nederlands wijst anderstaligen die Nederlands willen leren
of oefenen de weg naar een cursus die het best aansluit bij hun individuele
verwachtingen, voorkennis en doelstellingen. Het Huis van het Nederlands
heeft een hoofdvesting in Hasselt en antennes in alle Limburgse regio’s.
Een eerste drempel voor taalleerders die het Huis van het Nederlands mee
helpt overwinnen is gebrek aan informatie.
Sommige anderstaligen starten niet omdat de school die ze toevallig kennen
geen aanbod heeft op de momenten die voor hen passen. Anderen beginnen
in een aanbod dat te moeilijk of te gemakkelijk, te algemeen of te specifiek
is, en haken vaak ontgoocheld af. Met de uitbouw van een laagdrempelig
informatie- en oriëntatiepunt wil het Huis van het Nederlands de kandidaat
NT2-leerders helpen om alvast die eerste hindernis te overwinnen.
De consulenten van het Huis nemen de tijd voor een rustig gesprek. De bedoe-
ling is om samen na te gaan wat zij precies verwachten van de taallessen en
hoeveel tijd ze daaraan kunnen en willen spenderen. Op die manier kan een
duidelijk traject worden uitgezet, waarin de kandidaat-cursisten een reële kans
maken om de doelen die ze voor zichzelf hebben vastgelegd, ook effectief te
halen.
Daarmee wordt een tweede hindernis weggewerkt: die van de onrealistische
verwachtingen, die ervoor zorgen dat Limburgers die aan Nederlandse taalles-
sen beginnen, afhaken vooraleer de inspanningen echt beginnen te renderen.
Door het verstrekken van informatie en het voeren van een grondig oriënte-
ringsgesprek, stimuleert het Huis kandidaat-cursisten tot een realistische en
haalbare keuze voor het Nederlands.
Het Huis van het Nederlands Limburg vormt een echt knooppunt binnen het
Limburgse NT2-veld. Het Huis stemt het aanbod van de verschillende scho-
len op mekaar af en organiseert regelmatig overlegmomenten tussen de aan-
bodverstrekkers, het Onthaalbureau Inburgering, VDAB en integratiedien-
sten in onder meer lokale NT2-overleggen, werkgroepen, enz. Daarnaast
fungeert het ook als ondersteunend kennis- en expertisecentrum NT2. Zo
organiseert het Huis onder meer trefdagen, vormingen en infosessies.
Werking 2012
Het aantal gesprekken in 2012 zat op een vergelijkbaar niveau als het jaar
ervoor. Er is een lichte stijging in het totale aantal gesprekken. Dit komt
vooral doordat anderstaligen een tweede of een derde keer terugkomen voor
informatie over het aanbod NT2. Het aantal nieuwe cursisten daalt zelfs een
beetje. Mogelijk zijn dit de eerste gevolgen van de verstrengde wetgeving op
bijvoorbeeld de gezinsvorming en - hereniging waardoor de instroom van
nieuwkomers lichtjes terugvalt: een tendens om op te volgen.
Verder werkt het Huis van het Nederlands ook aan taalpromotie. In Limburg
Zap met je klas
Ook in 2012 stelde de Vlaamse overheid een bedrag van
750.000 euro ter beschikking voor initiatieven ter versterking
van het inburgeringsbeleid en het managen van diversiteit.
Voor de oproep ‘Managers van Diversiteit 2012’ lag het accent
op ‘oefenkansen Nederlands’. Een oproep die dus nauw aan-
sluit bij het bredere taalbeleid.
Het Provinciaal Integratiecentrum diende daarom een voor-
stel in om samen met het Huis van het Nederlands en TV
Limburg, een dvd te maken onder de werktitel ‘Zap met je
klas’. Hierop willen we nieuwsfragmenten over Limburg
bundelen en ondertitelen.
Door fragmenten te kiezen die aansluiten bij de leerinhouden
die gebruikt worden in het onderwijs, en door fragmenten in
het Nederlands te ondertitelen, verhogen we de inzetbaarheid
van de dvd in de taalles en helpen we de taalleerder om het
Nederlands sneller op te pikken. Je hoort immers niet alleen
het Nederlands, maar krijgt er meteen ook een visuele onder-
steuning bij.
Uiteraard kunnen de filmpjes ook in praatgroepen gebruikt
worden. Bovendien brengen we zo op een leuke manier meer
informatie over Limburg aan de nieuwkomer.
We hopen de dvd klaar te hebben tegen de start van het vol-
gende schooljaar. We houden je zeker op de hoogte!
Een goede taalvaardigheid maakt je sterker
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201242 Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
Samen communiceren in de vrije tijd
Een taal leren doen we niet alleen op school. Ook allerlei activiteiten in de
vrije tijd kunnen een belangrijke rol spelen. Dit bleek uit het verhaal van Piet
van Avermaet, coördinator van het Steunpunt Diversiteit en Leren verbon-
den aan de Universiteit van Gent. Tijdens een interactieve vorming in het
najaar analyseerde hij kritisch de relatie tussen diversiteit, integratie en taal.
Het belang van leren in de vrije tijd
Als we denken aan het leren van een taal, denken we onmiddellijk aan de
school. Maar naast de school zijn er nog heel wat andere ‘leeromgevingen’.
“Slechts een vijfde van onze kennis is opgebouwd in een formele leerom-
geving, zoals de school. Vier vijfde van onze kennis is dus opgebouwd in
niet-formele leeromgevingen, zoals in de vrije tijd” stelt Piet Van Avermaet.
Het is dan ook interessant om eens stil te staan bij de rol die andere,
niet-schoolse, leeromgevingen spelen. Wat betekent dit voor leren in de
vrije tijd? En hoe kunnen we de bestaande diversiteit zo goed mogelijk
benutten in lerende omgevingen?
De meeste woorden hebben we niet geleerd in taallessen
Een heel bepalende factor bij het leren van een taal is de context. Formeel
leren gebeurt vooral op school. Maar, ook daar gebeurt het leren zowel
expliciet als impliciet. Hoewel men door lessen het expliciet leren van
een aantal inhouden wil stimuleren, wordt er veel meer impliciet geleerd
dan men denkt. Bijvoorbeeld de manier waarop kinderen concepten uit-
breiden en ontwikkelen in lessen zoals aardrijkskunde, geschiedenis en
wereldoriëntatie gebeurt vaak heel impliciet. En dat kan dan weer te maken
hebben met de context waarin geleerd wordt, de manier waarop de lessen
gegeven worden, de motivatie en betrokkenheid van de kinderen, naarmate
het dichter bij hun leefwereld aansluit, de intentie van de leerkracht, ….
Heel veel aspecten binnen de context zorgen ervoor dat impliciet leren
plaatsvindt. De meeste woorden die we gebruiken hebben we dan ook niet
geleerd in expliciete taallessen.
Daarom is vrije tijd zo belangrijk. Want hier gebeurt leren vooral impliciet.
Vrije tijd mag geen verlengstuk van de school zijn waarin je expliciet een
aantal zaken wil aanleren. Hier moet je veel meer inzetten op het impliciet
leren dan op het expliciet leren.
Welke taal willen we dan in de vrije tijd versterken? De schooltaal of de taal die
kinderen en jongeren in de vrije tijd gebruiken?
Als je schooltaal (standaard Nederlands) wilt leren, moet je schoolse acti-
viteiten organiseren. De activiteiten in de vrije tijd zijn andere soorten acti-
viteiten georganiseerd vanuit een breed ontwikkelingsperspectief en zitten
veel meer in de informele leersituatie die vrije tijd is. Kinderen en jongeren
zullen daar vooral een tussentaal leren, want taalrepertoires worden opge-
bouwd in die context waar we taal horen en nodig hebben.
heeft het Huis zo ingezet op de vormingen Duidelijke Taal. Dit
vormingspakket richt zich tot diensten die in hun dagelijkse
werking geconfronteerd worden met anderstalige gebruikers
en die hun taalgebruik, zowel mondeling als schriftelijk, wil-
len afstemmen op de noden van dit publiek. In 2012 hadden
een 10-tal vormingen plaats bij diverse gemeentelijke dien-
sten, OCMW’s,…
Naast de vormingen werd ook werk gemaakt van de Bijt-
informule. De bedoeling van Bijt-in is mensen te laten kennis-
maken met het vrijetijdsaanbod in de regio. De Huizen geloven
er immers stellig in dat je taal niet alleen leert in de klas, maar
dat het zeer zinvol is om de doeltaal te oefenen in bijvoorbeeld
een Nederlandstalige vereniging. In oktober werd in samen-
werking met de dienst Diversiteit en Gezondheid van de stad
Genk een Bijt-in-je-vrije-tijddag georganiseerd. Gedurende
een halve dag konden anderstaligen proeven van allerhande
activiteiten waaraan ze in hun vrije tijd kunnen deelnemen in
de regio Genk.
Ook in 2012 ontving het Huis vragen over taalbeleid vanuit de
(non-) profitsector, waarbij organisaties geconfronteerd wor-
den met taaldrempels in de communicatie met anderstalige
medewerkers en/of klanten. In de non-profitsector liepen er in
2012 trajecten bij Alternatief vzw en de Strafinrichting Hasselt.
In de profitsector is er in de eerste plaats nazorg geboden bij
de taalbeleidacties die werden opgezet bij een bedrijf uit de
metaalsector als gevolg van het taalbeleidadvies dat werd ver-
strekt in 2011. Dit resulteerde in een continuering van lessen
Nederlands op de werkvloer i.s.m. een centrum voor volwas-
senenonderwijs. Daarnaast was er een verkennend gesprek
met een ander bedrijf uit de metaalindustrie.
Ook werd er binnen het EiF-project werd er in 2012 verder
ingezet op geïntegreerde trajecten en taalbeleid in vakoplei-
dingen. De opleidingen schoonmaak werden afgerond in juni
en een aantal cursisten hebben een plaats op de arbeidsmarkt
veroverd. Er startte ondertussen ook een nieuwe opleiding
schoonmaak volgens dezelfde principes in Houthalen in
samenwerking met Basiseducatie en VDAB.
Er deden tenslotte een aantal centra voor volwassenenonder-
wijs in 2012 beroep op de expertise van het Huis om geïnte-
greerde opleidingen en/of taalbeleidsacties binnen vakoplei-
dingen te realiseren. Op Vlaams niveau werden drie instru-
menten ontwikkeld en gevalideerd: een digitaal draaiboek,
een gedetailleerde omschrijving van een ‘NodO-module’ en
een instrument om taalprofielen op te stellen.
Meer info? www.limburg.be/huisvanhetnederlands
43
De adviesraden toonden Limburg op de tweede zaterdag van juni hoe
verrijkend diversiteit is. Maar ze wilden er ook iedereen over laten
nadenken. Daarom lanceerden ze begin mei een oproep: doe mee aan
de crea-battle en maak met een paar Limburgers een voorwerp rond
diversiteit en verschillen. Uit de vele inzendingen, koos de jury ‘Lekker
Gebekt’. Vanuit een familiale achtergrond, opleiding, geschiedenis,
beperking, handicap, huidskleur, sociale status, … probeert iedereen
zijn best te doen en kleur te geven aan zijn leven. Open thuis vzw, een
dienst voor onder meer pleegzorg en begeleid wonen, ondersteunt
mensen met een beperking in hun woonomgeving. Het kunstwerk is
een resultaat van teambuilding. Bertina Houben, orthopedagogisch
verantwoordelijke van Open Thuis: “Dit werk symboliseert voor ons
de verscheidenheid aan werknemers binnen de dienst, maar ook de
verscheidenheid in onze doelgroep, personen met een beperking, die
we dagdagelijks proberen te ondersteunen. Want ieder vogeltje zingt
zoals hij gebekt is!” De publieksprijs, ook ter waarde van 500 euro,
ging naar een inzending van Internaat Heikamp.
Op zaterdag 9 juni zelf veranderde de Hasseltse binnenstad in een
bonte en kleurrijke feeststad. Alle ingezonden kunstwerken werden
tentoongesteld op de Grote Markt. Verder liep er de hele namiddag
een spetterende show met originele acts: onder meer een multicul-
turele battle van muziek en dans, een Chinese regenboogdraak, een
spectaculair rolstoelparcours en een ludieke pluim voor de meest
verdienstelijke vrouw. Er was ook animatie voor de kleinsten.
Limburg Sterk Divers was een gesmaakt initiatief van de Afdeling
Diversiteit (Provinciaal Integratiecentrum en Dienst Kansen), de
Limburgse Vrouwenraad, de Limburgse Gehandicaptenadviesraad,
de Limburgse Holebi- en transgenderadviesraad, de Limburgse
Integratieraad en de Provinciale Raad Ouderen.
Adviesraden vieren diversiteit
Limburg is sterk divers. Daarop zijn we fier, en dat wilden de verschil-
lende adviesraden diversiteit ook eens duidelijk laten zien.
Dat er problemen zijn voor kansengroepen, staat vast. Maar wanneer
ben je allochtoon, vrouw, holebi, … ? De adviesraden willen bena-
drukken dat er verschillende vormen van diversiteit zijn: van levensbe-
schouwing, sekse, geaardheid, leeftijd, handicap, afkomst,…
Lea Vanschoenwinkel, voorzitster van de Limburgse Vrouwenraad,
illustreert: “In oktober gingen we naar de stembus. Vrouwen waren
nog altijd ondervertegenwoordigd in de lokale politiek. We willen daar
vanaf nu gewoon fifty-fifty van maken. Ook vrouwen hebben politiek
talent! Ze hanteren andere invalshoeken, hebben andere prioriteiten
of durven een probleem al eens anders te belichten. Laten we hen de
kans geven om deze talenten ook te benutten.” Maarten Carmans,
ondervoorzitter van de Limburgse Gehandicaptenadviesraad, stelt het
nog scherper: “Het is pas een handicap als je moet leven zonder keu-
zes te kunnen maken. Ook mensen met een beperking maken graag
eigen keuzes. Net als iedereen vinden we het vreselijk als anderen
in onze plaats beslissen, wat door een gebrek aan ondersteuning en
inspraak nog te vaak gebeurt. Daarom willen we zeker mee het belang
van gelijke kansen onderstrepen.”
Limburg Sterk Divers
De inzending ‘Lekker gebekt’ sleepte de eerste prijs in de wacht.
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201244
rechten en voor de groep niet begeleide minderjarige asielzoekers die
ook in Valkenhof wonen.
Op dit moment staat de Cosmogolem op het terrein van het Valkenhof.
Via kleine groepjes worden de bewoners aangemoedigd om hun ver-
driet en gevoelens te uiten in kunst: een tekening, een gedicht, een
geschreven verhaal, een knutselwerkje,... Wanneer hij de volgende
maanden zal rondtrekken naar de vele scholen uit de buurt, krijgen
ook andere kinderen en jongeren de kans om de Cosmogolem hun
diepste gevoelens toe te vertrouwen.
Zo draagt het project bij tot een betere sociale cohesie tussen diverse
groepen mensen die elkaar vooraf nauwelijks kenden.
Modeshow in Genk: Tweedehands maar niet aftands
Het VrouwenAdviescentrum in Genk is al jaren een vaste waarde en
dit onder de inspirerende leiding van Emy Lindelauf. Deze actieve
groep vrijwilligers organiseert vormingen en praatsalons, ondersteunt
alleenstaande vrouwen en baat een winkel voor tweedehandskle-
Subsidies sociale cohesie
Nog altijd merken we dat Limburgers van diverse herkomst te weinig
samen activiteiten doen in hun vrije tijd. Voor ontspanning gaat ieder-
een (meestal) naar zijn eigen clubje: de Italiaanse dansgroep, de Turkse
voetbalploeg, de Vlaamse wielerclub, de Marokkaanse moskeevereni-
ging… Om dit te doorbreken geeft het Provinciaal Integratiecentrum
subsidies aan nieuwe samenwerkingsverbanden in de vrije tijd.
Verenigingen en organisaties worden zo aangespoord om uit te bre-
ken uit de eigen groep en samen te werken met anderen aan een
gemeenschappelijk doel. Door te werken aan eenzelfde doel leren de
deelnemers elkaar door en door kennen en stijgt de onderlinge betrok-
kenheid. Op die manier zorgen de projecten voor een beter en hechter
samenleven in diversiteit.
In 2012 ontvingen 17 projecten subsidies sociale cohesie. Het maxi-
mumbedrag per project bedraagt 1000 euro. De gesubsidieerde
projecten zijn inhoudelijk zeer uiteenlopend: van een cursus zelf-
verdediging voor vrouwen tot de oprichting van een multiculturele
studentengroep aan de Limburgse hogescholen. Ook de doelgroep
die de projecten bereiken is uiteenlopend: van kleuters tot ouderen.
Maar telkens gaat het om het samen bouwen aan een verdraagzaam
Limburg waar iedereen zich thuis mag voelen.
Enkele projecten in de kijker
Het Cosmogolemproject in de regio Overpelt
Dit project ontstond vanuit een samenwerkingsverband tussen het
Rode Kruisopvangcentrum Valkenhof in Overpelt en de scholen in de
regio Noord-Limburg.
De Cosmogolem is een grote houten reus met een groot hart. Zo groot
dat hij al je diepste verdriet en trauma’s bewaart. Jong of oud, iedereen
kan zijn verdriet uitdrukken in een klein kunstwerk en dat droppen in
de grote reus. In het hart van de Cosmogolem wordt het veilig bewaard.
Zo staat het droppen van het kunstwerk gelijk met het droppen van
je verdriet. Het werkt helend en bevrijdend voor de ‘kunstenaar’. De
Cosmogolem heeft een therapeutische betekenis. Het idee van de
Cosmogolem komt oorspronkelijk van kunstenaar Koen Vanmechelen.
Overal ter wereld heeft hij Cosmogolems gebouwd en is hij er zo in
geslaagd om mensen te bevrijden van groot en klein verdriet. Ook in
Overpelt werkte hij actief mee aan het Cosmogolemproject. Voor het
maken van de grote houten reus werkte het Valkenhof samen met een
technische school in de buurt. Leerlingen van de richting hout hebben
de grote onderdelen van deze reus op maat gezaagd en geschaafd. Het
in elkaar zetten gebeurde ter plaatse in het Valkenhof en dit samen met
de bewoners van het centrum. Zo kregen de leerlingen van deze school
de kans om te ervaren hoe de bewoners in het Valkenhof samen leven.
Op hun beurt brachten de bewoners van het Valkenhof een bezoek aan
de school om aandacht te vragen voor hun levensverhaal, voor kinder-
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
De kinderen van het Valkenhof vertrouwen de
Cosmogolem hun gevoelens toe.
45Het was een groot succes: voor de toevallige passanten op straat en
voor de vele geïnteresseerde vrouwen die door alle betrokken partners
waren uitgenodigd. Dankzij het project kregen de deelnemers de kans
om actief samen te werken en hun persoonlijk netwerk uit te breiden.
Het is een mooie wisselwerking die ook op langere termijn positieve
effecten heeft op alle betrokkenen. Voor vele jonge meisjes (vanuit
de betrokken klassen of vrienden, zussen van deze leerlingen…) was
de tweedehandswinkel een ontdekking: hier kan je betaalbare mooie
kleding vinden. De vrijwilligers van het VrouwenAdviesCentrum die
de winkel beheren waren verrast door de interesse van deze jongeren.
Zij vinden het heel fijn dat in de toekomst stagairs vanuit deze scholen
willen meedraaien in de winkel.
ding uit (in Genk centrum). Voor het modeshowproject werkte het
VrouwenAdviesCentrum samen met de allochtone federatie AIF en
met de scholen Regina Mundi (beroepsafdeling, studierichting kle-
ding) en Don Bosco (beroepsafdeling, studierichting schoonheids-
zorg) . Vanuit AIF kreeg het project ondersteuning van Vice Versa, een
vrouwengroep die vooral bestaat uit Italiaanse en Spaanse vrouwen.
Zij hebben zich ten volle geëngageerd om de modeshow mee voor te
bereiden en om tweedehandskleding te showen als mannequin. Via
AIF kwam er ook een Turkse vrouw en een stijladviseur meewerken
aan dit project. De stijladviseur gaf tijdens en na de modeshow stijlad-
vies aan alle geïnteresseerden. Zij gaf de modeshow extra allure. De
leerlingen uit de richting kleding en schoonheidszorg hielpen bij het
uitkiezen van kleding en accessoires. Zij schminkten de mannequins
en verzorgden hun kapsel.
De modeshow zelf ging door in de Molenstraat, een populaire win-
kelstraat in het centrum. Dit is vanzelfsprekend want in deze straat
is ook de winkel tweedehandskleding gelegen. Met de modeshow
willen de initiatiefnemers aantonen dat tweedehandskleding mooi is
en vast en zeker bijdraagt tot een modieuze persoonlijke uitstraling.
Ook G-Force, een hiphopgroep uit Genk, ontving een subsidie
sociale cohesie voor hun project. Samen met de jongeren van Villa
Basta maakten ze een videoclip.
Meer info over het subsidiereglement sociale cohesie?
www.limburg.be/integratiecentrum
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201246
Op 17 december reikte de Limburgse Integratieraad en het Provinciaal
Integratiecentrum voor de zevende keer haar Integratieprijs uit. Mustafa
Harraq, bijblijfconsulent bij het ACV en actief vrijwilliger won met de
hoofdprijs een bedrag van € 2 500. De tweede plaats ging naar zuster
Gerda van Gastvrij Hasselt. Jeugdtheatergroep TGT ging met de derde
prijs aan de haal.
Met deze integratieprijs wil de Limburgse Integratieraad personen, orga-
nisaties of projecten belonen die een échte meerwaarde betekenen voor
de integratie in Limburg en hen een hart onder de riem steken.
Dat Mustafa Harraq de hoofdprijs wegkaapt, is meer dan verdiend.
“Hij is enorm actief in zijn vrije tijd”, geeft Ben Den Hollander, voor-
zitter van de Limburgse Integratieraad, aan. “Integratiewerk is voor
hem een echte roeping! Zo coacht hij een voetbalclub van daklozen,
en organiseert hij voor hen bijvoorbeeld een BV-cup. In het verleden
namen ze het onder meer op tegen een ploeg met Jean-Marie Pfaff.
Maar, hij heeft ook een heel aanbod aan multiculturele activiteiten uit-
gewerkt voor scholen, zit een Marokkaanse vadergroep voor om hen
meer te betrekken bij het schoolgebeuren van hun kinderen, en helpt
mensen in armoede om uit de vicieuze cirkel te geraken door hen te
helpen doelen te stellen. Een duizendpoot dus die integratie bekijkt
vanuit een veelheid aan aspecten. En dat is niet alleen mijn oordeel,
maar ook dat van de leden van de LIR. Want het zijn zij die uiteindelijk
via stemming hebben beslist wie er wint.”
En ook als medewerker van de vakbond zet hij zich dagdagelijks met
veel vuur in voor de meest kwetsbaren in onze samenleving door hen
te begeleiden naar een job en een eerlijke plaats in onze maatschappij.
Allochtonen, jongeren uit het deeltijds beroeps secundair onderwijs,
daklozen, asielzoekers, ex-gedetineerden,… hij weet hen allen te
betrekken met zijn gave om iedereen aan te spreken. Zo slaagt hij
er bovendien in om ook een vertrouwensrelatie op te bouwen. En
die gave past hij niet alleen toe in zijn professionele leven. Daardoor
slaagt hij erin een echte bruggenbouwer te zijn.
Mustafa Harraq zelf was overdonderd: “Dat ik hier vandaag win, is
niet alleen een opsteker voor mezelf. Het is ook een erkenning voor
iedereen die in mijn projecten gelooft en me helpt om dingen te rea-
liseren. Ik wil daarbij in het bijzonder mijn echtgenote bedanken. Zij
is de vrouw die achter me staat, en me de mogelijkheid geeft om dit
allemaal te doen. En dankzij haar steun, kom ik ook telkens weer thuis
na al mijn projecten. Wat ik met de prijs ga doen? Ik heb meer ideeën
dan het budget het toelaat (lacht).”
De tweede prijs (€ 500) ging naar Gastvrij Hasselt en zuster Gerda. Zij
zetten zich op verschillende manieren in voor vluchtelingen en mensen
die het moeilijk hebben in Hasselt en omstreken. Jeugdtoneelgroep
TGT van Veli Arslan’o won de derde prijs, € 250. Niet alleen omdat ze
jongeren kansen geven, maar in hun theater ook discussies over gevoe-
lige thema’s als drugs, zwartwerk, cultuur,… niet uit de weg gaan.
Mustafa Harraq wint 7de Limburgse Integratieprijs
Mustafa Harraq leert leerlingen van de lagere school andere culturen kennen.
47
Iedereen feest bij kinderopvang!
Het Bijennestje, een lokale dienst voor buurtgerichte kinderopvang
in Runkst, Hasselt, vangt elke dag zo’n 25 kindjes tussen 2,5 en 12
jaar op in een kleurrijk klasje. Maar, het Bijennestje wil meer zijn dan
alleen een buitenschoolse opvang. Ook het contact met de buurt is er
belangrijk. Zelf proberen ze dat contact zo goed mogelijk tot stand
te brengen door ook buurtgerichte activiteiten te organiseren. Karen
Meuffels, coördinatrice van Het Bijennestje: ”Elke maand organiseren
we een activiteit, naast de pure kinderopvang. De ene maand is dat iets
rond opvoeding, bijvoorbeeld het spelen van een gezelschapsspel, de
andere maand iets buurtgerichts. Wanneer we iets doen voor de buurt,
proberen we niet alleen om zoveel mogelijk ouders aan te spreken,
maar ook iedereen die hier in de buurt woont. Met wisselend succes.
Maar, we willen wel zo dicht mogelijk aansluiten bij ieders leefwereld.
Zo hadden we in december een kerstfeest, en organiseerden we in
oktober een offerfeest. Op die manier willen we de kinderen van de
opvang kennis leren maken met verschillende culturen en leefwerel-
den. En ook de ouders erkenning geven voor ieders tradities.”
Het Bijennestje is zo ook een warme plek van ontmoeten geworden,
waar wel eens samen met de ouders en buurtbewoners een buurtont-
bijt of buurtfeest wordt georganiseerd. In het begin was de insteek
vooral ‘Vlaams’. Maar, met de hulp van een Turkse collega slagen ze
er sinds een tweetal jaar in om ook islamitische feesten te vieren, of
aan de juiste dingen te denken. Karen Meuffels: “Het is onder andere
dankzij Eminée Pasa dat we weten hoe we bijvoorbeeld een echt offer-
feest kunnen vieren. We voorzien dan specifieke workshops, maar
hebben ook aandacht voor wat er op tafel komt. Het levert positieve
reacties op van moslimouders of –buurtbewoners. We horen dan wel
eens: ‘Eindelijk wordt er ook eens aan ons gedacht’. Ze voelen het aan
als een aanvaarding en erkenning van hun specifieke achtergrond.
Terwijl dat voor ons niet meer dan normaal is. En blijkbaar denken wij
in Het Bijennestje daar niet alleen zo over: We hebben tot vandaag nog
geen enkele negatieve reactie gekregen op wat we doen. Onze insteek
is: iedereen mag met elkaar mee vieren. En ja, dat geldt ook voor de
ouders. Een Turkse en Vlaamse mama samen zien lachen en plezier
maken: dat is waarvoor we het doen. Want, zo leren we mekaar ken-
nen en leren kinderen omgaan met verschillen. Dat maakt kinderen
rijker. En zeg nu zelf: iedereen wilt toch dat zijn kind zoveel mogelijk
goede ervaringen meemaakt?”
De volgende stap die de organisatie wilt zetten, is het verder enga-
geren van ouders en buurtbewoners. Het is een volgende stap om
mensen dichter bij elkaar te brengen…
Meer info?
www.hummeltjes.be of [email protected]
In het bijennestje viert iedereen samen het offerfeest.
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201248 Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
INGREDIËNTEN ( voor ong. 10 personen):
• blokje boter
• 1 fijn gesneden ajuin
• 1 klein potje tomatenpuree
• 1 kg kip in stukken
• 1 blokje kippenbouillon
• +/- 4 middelgrote aardappelen
• 3 stengels selder
• 3 lange groene pepers
• +/- 1,5 liter water
• verse dille
In de Week van de Smaak (19 tot 23 november) organiseerde
VriendENtaal een heuse soepwedstrijd. Er namen acht groepen deel.
Verschillende werden ingezonden: Turkse groene linzensoep met bal-
letjes, Turkse rode linzensoep, harirasoep, verschillende kippensoe-
pen, olijvensoep, soep uit de Dominicaanse Republiek, … Het recept
van de winnende groep vind je hieronder terug.
BEREIDING
• laat de kip (gewassen) 10 minuten koken in gezouten water
• smelt de boter, voeg ajuin toe en laat stoven
• voeg de tomatenpuree toe en roer
• voeg de licht gekookte kip toe en doe het water erbij
• kruid met kippenbouillon, zout en peper
• snij de aardappelen en de selder in stukjes en voeg dit, samen met
de gehele pepers toe
• laat de soep koken tot alles gaar is (+/- 30 minuten)
• voeg dille als smaakmaker toe
Elke week komen VriendENtaalgroepjes samen om elkaar te ontmoe-
ten en Nederlands te praten. Ze praten over gewone dingen: werk,
feesten of over de kinderen. Soms gaan ze samen op uitstap of doen
ze andere leuke activiteiten. Nieuwkomers en anderstaligen krijgen
zo de kans om Nederlands te oefenen en om hun netwerk uit te bou-
wen. Nederlandstalige vrijwilligers krijgen de kans om anderstaligen
op een concrete manier hulp te bieden. In 2012 waren er 14 groepen
actief, goed voor 703 deelnemers. Gemiddeld komen er wekelijks zo’n
189 mensen samen in één of andere vriendENtaal-groep.
Het project VriendENtaal is een samenwerking tussen
Vormingplus en het Provinciaal Integratiecentrum samen
met de lokale besturen. Het wordt verder ondersteund
door het Huis van het Nederlands.
Meer info?
www.limburg.be/vriendentaal
VriendENtaal kookt lekkere soep!
Armeense kippensoep
49
Voedselagentschap. Nadien volgde een praktische opleiding in een
slachthuis. Zo willen we in overleg blijven werken een fijn en goed
offerfeest voor iedereen.
Samen Offerfeest Vieren
Om ook niet-moslims te betrekken bij het Offerfeest, organiseerden
het Provinciaal Integratiecentrum, Vormingplus Limburg en Bel-Tud
(Belgisch – Turkse Vereniging voor Vriendschap en Dialoog, verbon-
den aan Fedactio) een uitwisseling. Niet-moslims kregen de kans om
het Offerfeest te vieren bij een islamitisch gastgezin. De gelijkenissen
tussen het vieren van Kerstmis en het vieren van het offerfeest werden
besproken. Een van de deelnemers was Janne Kupens: “Volgens mij
staan veel Vlamingen minder stil bij het feest en wordt het ervaren als
iets leuk. Volgens gastheer Ramazan Bel zou de Kerstavond dezelfde
boodschap als de islam geven als je naar de essentie van het verhaal gaat.
Op paasmaandag vindt een omgekeerde uitwisseling plaats. Dan gaan
moslims op bezoek bij katholieken.
Open Gebedshuizendag
Op 13 mei vond de Limburgse Open Gebedshuizendag plaats. De
Open Gebedshuizendag is de opendeurdag van levensbeschouwingen
en gebedshuizen die aan sociale cohesie willen werken en ontmoeting
tussen Limburgers willen organiseren.
In totaal namen 72 gebedshuizen deel uit tien gemeenten:
Hasselt, Houthalen-Helchteren, Heusden-Zolder, Beringen, Genk,
Maasmechelen, Dilsen-Stokkem, Maaseik, Sint Truiden en Lommel.
Gekoppeld aan de opendeur, worden ook lokale randactiviteiten
uitgewerkt. Zo werd er in Hasselt een Moederdagprogramma aange-
boden, werden in Heusden-Zolder en Lommel een fietsroute uitge-
stippeld, richtte Sint-Truiden een pendelbusje in,…
In Maasmechelen werd gewerkt rond het thema ‘geboorte’.
Vertegenwoordigers uit Maasmechelen tonen zich enthousiast over
het initiatief. Foffi Mavrakis van de Grieks Orthodoxe kerk: “Wij
nemen deel aan de Open Gebedshuizendag om de kerk bekender te
maken in Maasmechelen. Wij willen ons vooral tonen, wij zijn een
klein kerkje gesticht in ‘62 door de allereerste mijnwerkers die hier
Het offerfeest
Eén van de belangrijkste feesten voor moslims is het Offerfeest.
Tijdens dit feest herdenken moslims dat de profeet Abraham bereid
was zijn zoon te offeren in opdracht van God.
Tijdens het Offerfeest wordt een dier op rituele wijze geslacht.
Hiernaast is het de bedoeling dat deze dag wordt gerespecteerd. Ook
kinderen feesten mee. Moslims bezoeken en feliciteren mekaar op
deze belangrijke dag. Ze koken en eten, feesten, wisselen cadeautjes
uit en praten bij.
Met het Offerfeest eten moslims vlees van dieren die op een rituele
manier geslacht zijn. Naast de eigen consumptie wordt het vlees ook
gedeeld met de buren, familieleden en armen.
Het Offerfeest wordt meestal gedurende drie dagen gevierd. Op de
eerste dag is er een extra gezamenlijk gebed, gevolgd door een preek
van de voorganger.
De Europese wetgeving verbiedt, omwille van voedselveiligheid,
milieuvoorschriften en dierenwelzijn, het ritueel thuis slachten van
schapen. In het kader van de Belgische regelgeving kunnen de mos-
limgemeenschappen, particulieren en gemeentebesturen echter wel
een tijdelijke slachtinrichting organiseren om rituele slachtingen op
een wettelijke manier mogelijk te maken.
Het provinciebestuur tracht gemeenten te stimuleren om hun eigen
inwoners de mogelijkheid te geven om het offerfeest op een wettelijke
manier te vieren. Dit kan door als gemeente in samenwerking met de
moslimgemeenschap een tijdelijke slachtinrichting te organiseren,
maar bijvoorbeeld ook door goede afspraken te maken met naburige
gemeenten. Zo worden moslims op een juiste manier geïnformeerd
over het bestaande aanbod. Ter ondersteuning volgt het Provinciaal
Integratiecentrum de ontwikkelingen op het vlak van wetgeving en
regelgeving op, en houdt het voeling met de organisatie in de praktijk.
Naar aanloop van het offerfeest en in het kader van volksgezondheid
heeft het Provinciaal Integratiecentrum de moslims via infoborden
en flyers geïnformeerd over het gezond nuttigen van organen van een
schaap uit een tijdelijke slachtinrichting. Daarnaast werd voor het
eerst een opleiding voor kelers georganiseerd om het dierenwelzijn
te waarborgen. De theoretische vorming werd verzorgd door het
Het multireligieuze Limburg
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201250 Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
51
Een derde resultaat van de bevraging is dat Belgische ngo’s in min-
dere mate gesteund worden. Moslims lijken eerder voorrang te geven
aan ‘eigen’ projecten en goede doelen zoals Islamic Relief, Vuslat of
Kimse Yokmu. Wanneer klassieke, ‘Belgische’ ngo’s gesteund wor-
den, gebeurt dat eerder op individuele basis, bijvoorbeeld naar aanlei-
ding van een omhaling aan huis. Anders zijn omhalingen tijdens het
vrijdaggebed het belangrijkste kanaal.
Geen duidelijk profiel van schenker
Het is moeilijk om een homogeen profiel op te stellen van een schen-
ker. Zowel jongeren als ouderen blijken voor een gift te kiezen. Toch
lijkt het erop dat vooral de jongere moslims ervoor kiezen om het
alleen bij een gift te houden. De oudere generatie kiest vaak voor beide
opties: het geven van een gift én het offeren van een dier. Wie voltijds
werkt en geen tijd heeft om een dier te slachten, kiest meestal voor
het doneren van geld. Net als alleenstaanden en mensen die hier geen
familie hebben.
Daarnaast is er een tendens merkbaar dat in de toekomst meer en
meer moslims zullen doneren, vooral naar aanleiding van het offer-
feest. Een belangrijke reden hiervoor is de steeds verstrengende
regelgeving rond de rituele slachting. Bovendien zijn er een aantal
islamitische verplichtingen omtrent het schenken van geld, zoals o.a.
de sadaqa (liefdadigheid) en de zakaat (armenbelasting). Bovendien
moeten moslims die tijdens de Ramadan niet kunnen vasten (bv.
wegens ziekte of zwangerschap), dagelijks een bepaald bedrag schen-
ken om de armen te voeden.
Meer info? www.limburg.be/offerfeest
kwamen werken”. Abidallah Abdelghafour van de El Islam moskee
vult haar aan “onder het motto onbekend is onbemind willen we
de kans geven aan anderen om kennis te maken met de islamitische
godsdienst”. “Inderdaad” zegt Martijn Joris van het HuisvandeMens:
“Zowel de organisatie als de voorbereiding biedt de kans om op de
eerste plaats met elkaar in dialoog te gaan, om elkaar te ontmoeten en
elkaars gebruiken te leren kennen. De ervaring voor de tweede maal
duidt op grote interesse en betrokkenheid.”
Ook de bezoekers waren enthousiast over de hartelijke ontvangst en
de uitgebreide tekst en uitleg die ze overal kregen. De vertegenwoor-
digers van de deelnemende gebedshuizen waren op hun beurt blij
met de interesse die ze ervaarden, en de mogelijkheid om contact
te leggen met vertegenwoordigers van andere levensbeschouwingen
binnen hun gemeente. Op die manier beschouwt het Provinciaal
Integratiecentrum het initiatief dan ook als geslaagd.
De volgende Open Gebedshuizendag vindt plaats op 5 mei 2013.
Meer info? www.limburg.be/opengebedshuizendag
Het offerfeest is een van de belangrijkste islamitische feesten. Veel
moslims slachten die dag op rituele wijze een dier. Het vlees wordt
door hen gegeten en verdeeld onder buren, familieleden en armen.
Niet alle moslims offeren zelf een dier. Sommigen laten een dier offe-
ren in het land van herkomst of in arme landen via een persoonlijke
gift aan een organisatie. Over hoe groot de groep is die kiest voor
het doen van een gift in plaats van zelf een dier te slachten, is weinig
bekend. Hoe gaat dit in zijn werk? En welke (andere) doelen worden
gesteund? Zijn er specifieke momenten waarop moslims meer dan
anders geld doneren? Het Provinciaal Integratiecentrum voerde hier-
over op vraag van de provinciale dienst Noord-Zuid een onderzoek
in het afgelopen jaar. Daarvoor bevroegen we sleutelfiguren uit de
Turkse, Marokkaanse en Ahmadiyya moslimgemeenschap in tien
Limburgse gemeenten.
Donaties vooral binnen Turkse gemeenschap gestructureerd
Uit de bevraging blijkt dat het geefgedrag bij de Turkse moslimge-
meenschap sterker is dan bij de andere moslimgemeenschappen. Een
mogelijke verklaring is het verschil in traditie tussen deze gemeen-
schappen. Daarnaast zijn er binnen de Turkse gemeenschap ook ster-
kere koepelorganisaties actief. Die slagen erin om een systeem van gif-
ten te organiseren. Binnen de Marokkaanse gemeenschap is vooral de
vierde pijler (‘doe-het-zelf-ontwikkelingssamenwerking’) belangrijk.
Een tweede belangrijke bevinding is dat er - in tegenstelling tot wat
vaak gedacht en beweerd wordt - meer gegeven wordt tijdens de vas-
tenmaand Ramadan, dan bij het offerfeest. Giften bij het offerfeest die-
nen in de eerste plaats als alternatief voor het zelf offeren van een dier.
Steeds meer moslims kiezen voor geldgiften
Gebed in Sikhtempel in Halmaal. Het Sikhisme is slechts één van de 18 religies die in Limburg vertegenwoordigd zijn.
Je leest er meer over in de brochure ‘Multireligieus Limburg’ op www.limburg.be/integratiecentrum.
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201252
Samen met een procesbegeleider interculturalisering van het
Provinciaal Integratiecentrum, ging IN-Z op zoek naar een goede
werkwijze.
An Janssen, procesbegeleider: “Ik maakte met de taalwerkgroep
van IN-Z een aantal stellingen. Die stellingen gebruikte ik in een
spel, aan de hand van een van de methodieken die we gebruiken: de
DiversIdentiteit-kubus. We speelden het spel telkens in kleine groep-
jes. Doordat we de stellingen samen opstelden, kon ik echt op maat
werken: ze hielden allemaal verband met de heel eigen en specifieke
werking van de organisatie.”
Tijdens het spel kreeg iedereen de kans om zijn of haar mening te
geven. Lidwien Nackom: “Door iedereen aan het woord te laten,
werd de keuze voor het werken met anderstaligen meteen zichtbaar.
Zo kreeg iedereen de kans om zijn eerste angsten - we willen dit wel,
maar gaan we dit ooit kunnen? – te verwoorden. En door ze onder
woorden te brengen, was er ook de kans om heel wat van de angsten
meteen weg te nemen. Het open en eerlijke gesprek op basis van de
stellingen, zorgde ervoor dat elke medewerker zich nu een deel begint
te voelen van het proces dat we in gang hebben gezet. Bovendien
te stellen en kansen en (mogelijke) bedreigingen in kaart te brengen.
• Opvoeren van getuigenissen die op een persoonlijke en toegan-
kelijke manier inzicht verschaffen in de leefwereld van diverse
bevolkingsgroepen.
• Inschakelen van een breed netwerk van allochtone verenigingen,
lokale integratiediensten, religieuze organisaties, het onthaalbu-
reau voor inburgering, ….
Verder is er onze reguliere service:
• Sociale tolkendienst voor tolken bij psychosociale gesprekken.
• Sociaaljuridische dienstverlening over verblijfswetgeving,
Belg worden, internationaal privaatrecht.
• ...
Aanbod en service zijn gratis.
Meer info?
www.limburg.be/interculturaliseren
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 2011
Diversiteit wérkt! Mensen verschillen, en daarin schuilt heel wat
potentieel.
Het Provinciaal Integratiecentrum helpt u graag om dit potentieel te
realiseren en werkt daarom op uw maat. Ervaart u een knelpunt, een
probleem, een gemis? Bent u op zoek naar een partner om een project
op te zetten? Wij zijn steeds bereid om hier op in te spelen. Ons laag-
drempelig aanbod kan een springplank zijn voor een langdurige (en
diepgaande) vorm van samenwerking.
Wat bieden we aan?
• Vorming en training over interculturele communicatie. Ons model
doet recht aan culturele verschillen zonder dat u moet inboeten op
uw doelstellingen en verwachtingen.
• Specifieke informatie en advies over thema’s als meertalig opvoe-
den, taalstimulering, religie, achtergronden migratie, sociaaljuri-
dische positie, ouderbetrokkenheid, …
• Interactieve les- en vormingspakketten om diversiteit te laten
werken in scholen, bedrijven, verenigingen en organisaties. U kan
deze pakketten zelf gebruiken of wij komen ze geven.
• Bemiddeling bij spanning of (beginnende) conflicten
• Onderzoeksexpertise om het diversiteitsprofiel van uw organisatie op
Diversiteit werkt!
Diversiteit moet onze ‘naturel’ worden
De Limburgse thuiszorgorganisatie IN-Z was van bij haar oprichting
in 1996 een sociaal geïnspireerd tewerkstellingsproject. De organisa-
tie bood niet alleen een antwoord op een gat in de markt als opvang-
dienst voor personen met een zware zorgvraag. Ze streefde er ook
naar om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te werk
te stellen. Al heel snel werd de opvangdienst aangevuld met poets- en
huishoudhulp. Door die groei in het aantal diensten en opdrachten,
telt de organisatie intussen meer dan duizend werknemers.
“Ook al zijn we de afgelopen jaren sterk gegroeid en zijn we al lang
geen KMO meer, toch zijn we onze idealen niet verloren”, lacht
Lidwien Nackom, bij IN-Z verantwoordelijk voor het personeelsbe-
leid. “Zo maakten we van bij het begin de bewuste keuze om onze
werknemersgroep een afspiegeling te laten zijn van de samenleving.
Op die manier verschaffen we werk aan heel wat personen die elders
op de arbeidsmarkt geen plaats vinden. Maar, ondertussen zoeken
ook anderstalige nieuwkomers werk. In een organisatie als de onze
waar samenwerking en overleg inherent deel uitmaken van de wer-
king, is dat een uitdaging. In de eerste plaats voor het middenkader.”
53
heerst er nu een gevoel dat de organisatie een keuze maakt die voor
iedereen haalbaar en mogelijk is, want er wordt rekening gehouden
met ieders invalshoek.”
Het betrekken van al die medewerkers zorgt niet alleen voor meer
draagvlak. Vanaf nu is het heel zichtbaar dat IN-Z ook op vlak van
taal de kaart van diversiteit trekt. In die optiek kan het traject dus ook
niet meer gestopt worden. Lidwien Nackom: “Dat onze werknemers
het niet altijd gemakkelijk hebben in hun thuissituatie, dat ze niet
allemaal dezelfde kwaliteiten hebben, dat ze niet allemaal dezelfde
etnisch-culturele achtergrond hebben, dat ze niet allemaal de kans
hebben gehad om te studeren,… dat zijn dingen die onze organisatie
maken tot wat we zijn. We hopen binnenkort aan dit lijstje ook te
kunnen toevoegen dat het voor ons geen probleem is om niet allemaal
dezelfde taal te spreken, maar juist een realiteit.”
Meer info?
www.limburg.be/interculturaliseren en www.in-z.be
Angelique, thuishulp bij IN-Z, helpt Franco.
Samen met een intercultureel bemiddelaar op consultatie bij de dokter van Kind & Gezin.
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201254
je krijgt het toch even warm vanbinnen als de mama tranen van geluk
en dankbaarheid in haar ogen heeft omdat ze nu eindelijk begrijpt hoe
goed haar dochter het doet op school!”
Hulpverleners doen graag beroep op een tolk
Lies Fagard is verpleegkundige bij Kind en Gezin en vroeg begin 2008
voor het eerst een sociaal tolk aan. Ze beaamt André. “Wij vragen een
sociaal tolk aan wanneer onze cliënten het Nederlands, of een eventu-
ele contacttaal, niet machtig zijn. We werken veel met beeldmateriaal,
en dan is taal minder belangrijk. Maar om ouders toe te laten specifie-
ke vragen te stellen en hierop een goed antwoord te geven, biedt een
sociaal tolk een duidelijke meerwaarde. Als ik al eens een gesprek voer
zonder tolk, merk ik dat cliënten uit beleefdheid wel aangeven dat ze
kunnen volgen, maar moet ik meestal toch concluderen dat ze het niet
begrepen hebben.
Een gesprek in aanwezigheid van een tolk, is wel heel anders dan een
gesprek met Nederlandstalige cliënten. Ik ervaar de contacten met
gezinnen waarbij ik een sociaal tolk inschakel als veel intensiever. De
gesprekken duren langer, ik moet steeds aftoetsen of de boodschap voor
de tolk en de ouders duidelijk is, aandacht blijven hebben voor structuur
in het gesprek en eenvoudige taal gebruiken. Afspraken inplannen
is ook niet zo eenvoudig omdat zowel de ouders als wij van Kind en
Gezin op hetzelfde moment moeten kunnen én de Tolkendienst op dat
moment de juiste tolk ter beschikking moet hebben.
Ik wil in de toekomst blijven werken met sociaal tolken, omdat het
zoveel opbrengt en zoveel voldoening geeft voor alle partijen. Ik merk
ook aan de cliënten dat ze de aanwezigheid van een sociaal tolk appre-
ciëren. Ik zie meteen aan hun gezicht hoe blij en gerustgesteld ze zijn
wanneer er iemand bij is die hun taal spreekt. In al die jaren heb ik
het nog maar één keer meegemaakt dat een gezin een tolk weigerde.
Ik kijk dus zeker positief terug op de voorbije jaren en hoop dat de
werking van de Sociaal Tolkendienst zo verder gezet kan worden!”
Meer info?
www.limburg.be/tolkaanvragen
Vijf jaar Sociaal Tolkendienst!Diensten en voorzieningen, die in een psychosociaal, medisch of
openbaar kader werken met anderstaligen, kunnen beroep doen op de
Sociaal Tolkendienst Limburg. Sociaal tolken worden opgeleid om neu-
traal, getrouw en volledig te tolken zodat zowel hulpverlener als cliënt
een duidelijke boodschap krijgen. De tolken werken altijd ter plaatse.
In 2012 stonden er vijf kaarsjes op de taart. Vijf jaar waarin de tolken-
dienst 14 700 tolkaanvragen kreeg, de tolkenpool uitbreidde tot 60
tolken en 125 organisaties een overeenkomst afsloten.
Meer dan 3500 aanvragen in 2012
Dat er heel wat nood is aan sociaal tolken, blijkt uit de cijfers. Net als
in 2011 klokken we af met ruim 3500 aanvragen. De tolken worden het
meest ingeschakeld in de gezondheidszorg (19 % van alle aanvragen),
op de voet gevolgd door opvangcentra voor asielzoekers (18 %). Ook
OCMW’s werken veel met tolken (16 %), net als de diensten rond gezin
en maatschappelijk welzijn (15 %). Ook het onderwijs (14 %) en de
geestelijke gezondheidszorg (13 %) rekenen we bij de grote afnemers.
‘Eindelijk begreep ik hoe goed mijn dochter het op school doet!’
André Linsen, gecertificeerd sociaal tolk voor Frans en Engels, tolkt
sinds eind 2008 voor de Sociaal Tolkendienst.
“De Tolkendienst bestaat nu vijf jaar in Limburg, maar ik ontmoet
steeds vaker nieuwe hulpverleners die voor de eerste keer gebruik
maken van onze diensten. En meestal blijft het niet bij die ene keer.
Over het algemeen zijn ze zeer tevreden met de hulp en ondersteuning
die onze vertaling hen biedt en doen ze graag opnieuw beroep op
een tolk. Zelfs voor Frans en Engels, talen die de meesten zich nog
enigszins herinneren uit hun schooltijd. En dat is ook maar best: ik
herinner me een tolkbeurt voor een vrouw uit Guinée-Conakry die
al twee maal op een oudercontact gekomen was, maar had moeten
ervaren dat haar Frans en het ‘schoolfrans’ van de hulpverlener toch
niet dezelfde taal bleken te zijn. Met mij als tolk erbij lukte het wel en
openbare dienstverlening - 18%
gezondheid - 19%
geestelijke gezondheidszorg - 12%
gezin en maatschappelijk welzijn - 15%onderwijs - 15%
onthaal - inburgering - integratie - 2%
opvang asielzoekers - 18%
andere - 1%
55
angst voor pijn of schaamte voor het onderzoek. Bezoekers gluren
achter luikjes, snuffelen in schuiven, luisteren naar getuigenissen en
kijken naar de mooie foto’s van Lieve Blanquaert.
In eigen taal
Turkse vrouwen die het Nederlands niet (of niet voldoende) begrijpen
kregen op maandagavond 4 februari de kans om de tentoonstelling te
bezoeken onder begeleiding van een Turkse gids. De opkomst was een
succes: een dertigtal Turkse vrouwen van allerlei leeftijden (tussen de
30 en 70 jaar) waren erbij. In kleine groepjes werden ze door de ten-
toonstelling gegidst. De sfeer van vertrouwen zorgde ervoor dat ze vaak
bijkomende vragen stelden. Vervolgens gaf een gynaecoloog, dr.Bue-
kenhout, in zijn onderzoekskamer in het Medisch Centrum Beringen
uitleg over de verschillende onderzoeken: hoe deze worden uitgevoerd
en welke soorten behandelingen er eventueel nodig zijn. De gynaeco-
loog stelt gerust: “Je moet vooral niet te vlug panikeren als je wordt
uitgenodigd voor verder onderzoek na een uitstrijkje. Dit betekent niet
altijd dat er kankercellen zijn, wel dat je je goed moet laten opvolgen.”
Aansluitend konden de vrouwen de gynaecoloog vragen stellen. Die
waren soms erg persoonlijk en in het Turks. Intercultureel bemiddelaar
van het Sint-Franciscusziekenhuis in Heusden, Figen Erol, zorgde voor
de vertaling.
Graag zien is laten kijken
… is de titel van een campagne ter preventie van borst- en baarmoe-
derhalskanker. De baseline: Ja, ik kan het. Ik doe wat ik kan, ik laat
me onderzoeken.
Preventief onderzoek
Met deze campagne wil de Limburgse provinciale Dienst Preventieve
Gezondheid vrouwen stimuleren de zorg voor hun gezondheid in eigen
handen te nemen en zich preventief te laten onderzoeken. Op die manier
kan borst- en baarmoederhalskanker in een vroeg stadium opgespoord
worden, is de behandeling minder zwaar en is de kans op genezing het
grootst. Driejaarlijks een uitstrijkje voor vrouwen van 25 tot en met 65
jaar en tweejaarlijks een screeningsmammografie voor vrouwen van 50
tot en met 69 jaar, is een belangrijk deel van de boodschap.
Laagdrempelig
Dez campagne sluit aan bij de Vlaamse campagne waarbij alle vrou-
wen tussen 50 en 69 jaar met een brief worden uitgenodigd voor
een screeningsmammografie. Omdat zo’n uitnodigingsbrief voor
bepaalde doelgroepen niet genoeg is, organiseren de provinciale
Dienst Preventieve Gezondheid en de Limburgse LOGO’s een gerichte
sensibiliseringscampagne voor allochtone moslimvrouwen. Vrouwen
tussen 35 en 55 van Turkse en Marokkaanse herkomst worden aan-
gesproken met allerlei laagdrempelige acties (van praatgroepen tot
bezoek aan een tentoonstelling en vragenuurtje bij de gynaecoloog).
Bedoeling is dat deze vrouwen vervolgens de campagne verder uitdra-
gen naar hun moeders en schoonmoeders (eerstegeneratievrouwen)
om ook hen te overtuigen zich preventief te laten onderzoeken.
Beringen in actie
Vooraleer de campagne in heel Limburg te lanceren, kozen de ini-
tiatiefnemers ervoor om de campagne ‘Graag zien is laten kijken’
eerst uit te testen in de regio Beringen. In overleg met belangrijke
partners (o.a. de lokale integratiedienst, het medisch centrum, …)
werd er een programma op maat uitgewerkt: een tentoonstelling over
borst- en baarmoederhalskanker met getuigenissen, een rondleiding
in het Turks met gids aan de tentoonstelling en een vragenuurtje bij
de gynaecoloog. Er worden ook praatgroepen georganiseerd: over
borstkanker, over de menopauze, over het zorg dragen voor je eigen
gezondheid… Taboes worden zo bespreekbaar. Via deze laagdrempe-
lige acties zullen heel wat Turkse en Marokkaanse vrouwen overtuigd
raken zich preventief te laten onderzoeken.
Actie in de kijker
De tentoonstelling ‘Graag zien is laten kijken’ kon je bezoeken in
het Medisch centrum in Beringen (tot en met 22 februari). Het is een
informatieve en interactieve tentoonstelling over mammografie, HPV-
vaccicatie en het uitstrijkje. De tentoonstelling gaat in op argumenten
die vrouwen aanhalen om zich niet te laten onderzoeken: tijdsgebrek,
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201256
Op 22 november 2012 kwamen de leden van de Algemene Vergadering
van de Limburgse Integratieraad bijeen om een nieuwe voorzitter en
ondervoorzitter te kiezen.
Ben Den Hollander, die al twee jaar deel uitmaakt van het Dagelijks
Bestuur van de LIR, werd tot nieuwe voorzitter verkozen. Kareme
Nouri, een nieuwkomer binnen de LIR, zal het mandaat van onder-
voorzitter de komende zes jaar op zich nemen.
De twee vrouwelijke kandidaten die zich aanvankelijk aandienden
voor de positie hebben helaas hun kandidatuur in laatste instantie
teruggetrokken omwille van hun onlangs opgenomen politiek man-
daat of professionele functie.
Ben Den Hollander : “We gaan de expertise van de vorige voorzitter en
ondervoorzitster zeker missen, maar we gaan verder op de ingeslagen
weg. Daarbij willen we de klemtoon leggen op een aantal zwaartepun-
ten. Zo gaan we ons in de nabije toekomst focussen op tewerkstelling,
de Limburgse hervorming in het kader van het integratie - en inburge-
ringsdecreet en de beeldvorming over etnisch-culturele minderheden
in de media. In de komende maanden moeten we naar een concrete
invulling hiervan gaan. Want zeker wat tewerkstelling betreft, gaat
het de laatste tijd hard. Goede ideeën aanreiken en een kritische rol
blijven spelen, zijn voor ons fundamenteel!”
Voormalig voorzitter Hassan Amaghlaou werd onlangs verkozen voor
de Provincieraad. Carien Neven, die ondervoorzitter was, nam de
functie van secretaris binnen het ACW op.
Ben Den Hollander en Kareme Nouri nieuwe voorzitter en ondervoorzitter voor de Limburgse Integratieraad (LIR)
Ben Den Hollander werd verkozen tot nieuwe voorzitter van de
Limburgse Integratieraad.
57
31 allochtone gemeenteraadsleden in Limburg
Tijdens de voorbije gemeenteraadsverkiezingen stonden ook heel
wat kandidaten met allochtone roots op de lijsten. In Limburg wer-
den 31 allochtone gemeenteraadsleden verkozen. Op een totaal van
781 gemeenteraadsleden is dit 4%. Maasmechelen telt het meeste
allochtone verkozenen (6), maar ook in de andere voormalige mijn-
gemeenten zetelen allochtone verkozenen: Genk (5), Beringen (5),
Houthalen-Helchteren (4) en Heusden-Zolder (3).
Het aantal verkozenen met allochtone roots kan hoger liggen. Enkel
de verkozenen met een allochtone voor- en achternaam zijn meege-
nomen in deze cijfers.
Weinig animo bij niet-Belgen voor gemeente-raadsverkiezingen?
Op 14 oktober 2012 trokken heel wat Limburgers naar de stembus.
Hieronder ook heel wat personen met niet de Belgische nationaliteit.
Sinds een wetswijziging in 2004 kunnen immers ook niet-Belgen van
buiten de EU hun stem uitbrengen voor de gemeenteraadsverkiezin-
gen. Voor Limburgers die een nationaliteit van een EU-land hebben,
was dit al langer mogelijk.
Om als niet-Belg op de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober
2012 te gaan stemmen waren er wel een aantal voorwaarden. Zo moes-
ten alle geïnteresseerden zich voor 31 juli 2012 registeren als kiezer.
Ook moest de persoon ingeschreven zijn op het bevolkingsregister op
1 augustus 2012, achttien jaar zijn op 14 oktober en niet ontzet zijn
uit het kiesrecht. Bovendien moet de geïnteresseerde kiezer vijf jaar
in België wonen.
In Limburg registreerde zich ongeveer één op vijf (20,5%) EU-onder-
danen voor de gemeenteraadsverkiezingen, goed voor 9.706 EU-kie-
zers. Bij niet-Belgen van buiten de EU lag dit aandeel lager. Daar
registreerde 13,3% (808 kiezers) van de potentiële kiezers zich.
Hoewel het aandeel geregistreerde kiezers vrij laag ligt, doet Limburg
het beter dan Vlaanderen. In Vlaanderen strandt het aandeel op 13,9%
voor de EU-burgers en 10,1 voor de niet-EU-burgers.
Een aantal factoren kunnen het lage registratiepercentage bij niet-Bel-
gen verklaren. Zo moesten potentiële kiezers al enkele maanden voor
de verkiezingen zich geregistreerd hebben. Veel potentiële kiezers lig-
gen op dat moment nog niet wakker van de verkiezingen. Bovendien
kan de administratieve inschrijvingsprocedure een extra drempel
vormen.
Belangrijk om te benadrukken is wel dat heel wat personen van vreem-
de herkomst de afgelopen decennia Belg geworden zijn en dus net als
iedereen verplicht zijn om te gaan stemmen.
Politieke participatie
Jaarboek Migratie en integratie Limburg 201258
Dit najaar verscheen in de Standaard een reeks over de zoektocht naar
werk door personen met een beperking. Een van de getuigen, was Helena.
Een jonge vrouw die op dat moment stage liep in een winkel in Leuven.
Naar aanleiding van de reeks en haar getuigenis, schreef Noël Slangen
volgende opiniebijdrage. Hij formuleerde daarin een invalshoek die ook
voor ons interessant is:
Deze week lazen wij in deze krant het verhaal van Helena, een jonge
vrouw met een mentale handicap die stage deed in een Wibra-winkel.
Begeleiding was noodzakelijk, maar haar enthousiasme had een
zichtbaar positieve invloed op de collega’s. Helena was blij dat ze niet
in een beschutte werkplaats maar hier in deze winkel kon werken.
Een mooie illustratie van hoe een job zelfrespect, gedrevenheid en
integratie bevordert. Maar de kans dat deze stage tot een vaste job
leidt is helaas klein. Hoe komt dit, en kunnen we daar niets aan doen?
Een samenleving moet geen gelijkheid creëren, want we hebben
verschillende talenten, behoeften en ambities. Maar een samenleving
moet wel gelijke kansen creëren. Want achterstand van welke aard
ook is tegengesteld aan gelijke kansen. Iedereen moet bijdragen aan
de samenleving volgens zijn mogelijkheden. Maar de samenleving
moet iedereen in staat stellen bij te dragen volgens zijn mogelijkhe-
den. De belangrijkste les van Helena is dat je arbeid niet enkel met
een economische bril mag bekijken, maar dat een job een belangrijke
emancipatorische impact heeft.
Het probleem is dat we alles wel degelijk proberen uit te drukken
in marktmechanismen en in economische waarde. Waar we geen
prijs op kunnen plakken of wat niet rendeert, is niets waard. Dat is
een kortzichtige benadering. Wat is bijvoorbeeld de economische
waarde van een goede band met je kinderen? Die kan je niet zomaar
kwantificeren. En toch is de kans groot dat die goede band voor een
economische meerwaarde zorgt. Omdat je beter zal functioneren en
ook je kinderen later positiever zullen bijdragen. Net zoals het omge-
keerde klopt, dat een slechte band kan leiden tot een economische
minwaarde.
Er bestaat naast economisch rendement dus ook een maatschappelijk
rendement. Mensen met een schijnbaar economische minwaarde,
zoals mensen met een handicap, uit kansengroepen of mensen die
extra aandacht nodig hebben om mee te kunnen, worden persoon-
lijk versterkt en winnen op die manier zelfvertrouwen en zelfrespect
(denk aan het dure woord ‘empowerment’). Dit stimuleert ambitie,
De les van Helena
want wie een trede omhoog gaat zal sneller proberen om de volgende
trede te nemen. Ons sociaal systeem remt dit nochtans af. De drempel
waar men over moet is hoog en de ondersteuning en stimulans klein.
Want het zijn niet allemaal Helena’s en de eerste trede is de hoogste.
Veel beter dan in te zetten op uitkeringen zonder meer zorgt inzetten
op een inclusieve strategie dat mensen met een fysieke of mentale
handicap, met beperkt zicht of rolstoelgebonden, achtergesteld of
met een taalprobleem toch mee kunnen en kunnen bijdragen aan
onze samenleving. Zelfs als dit betekent dat we in een bepaalde fase
meer moeten investeren dan wat een uitkering kost blijft dit de juiste
weg. Dat is nu eenmaal de prijs voor een maatschappij waarin we ver-
wachten dat iedereen bijdraagt en iedereen in staat wordt gesteld om
verantwoordelijkheid te nemen.
Bovendien kunnen we dan zelfs spreken van een maatschappelijk
dividend. Wanneer meer mensen ingeschakeld worden en mee aan
boord zijn heeft dat een positieve impact op de samenleving en op de
cultuur waarin ze werken. Dankzij die impact, de bijdrage aan de som
der delen en het feit dat er ongetwijfeld ook ‘doorgroeiers’ tussen deze
mensen zitten mondt dit maatschappelijk dividend zelfs uit in daad-
werkelijke groei en welvaart. In economisch dividend kortom. En zo
is de cirkel rond. Dat is de les van Helena.
Noël Slangen
is ondernemer en opiniemaker.
Hij schreef deze bijdrage in eigen naam.
Helena Dzikanowicze en haar moeder. Helena is één van de tien
personen met een handicap die De Standaard volgde in hun zoek-
tocht naar werk. De artikelenreeks past in het project ‘Hart voor
Handicap’.
59
Een initiatief van de provincie LimburgUniversiteitslaan 1B-3500 HASSELT
limburg.be/integratiecentrum
I hate that day
I hate that day we lef tour country
I hate that moment we left our family.
Heart was full of sorrow and pain
Eyes filled with tears and vain.
I miss my family
I know they miss me too.
My brother and me use to fight,
Like we usually do.
They console me when we talk;
But they don’t know I made my heart like a rock.
We suffered a lot on the way to Belgium
We cried a lot on the way to Belgium.
Now tears don’t roll down my check
I made myself so strong, nothing matters me.
We don’ want anyone to suffer like we do
So be careful there are so many cheaters who cheate you.
We got cheated, so we can tell you better
Don’t trust anyone if it doesn’t matter.
gedicht uit de bundel aZielzoekers