Internationale waardering voor Exoskelet van Delftse studenten · 2020. 6. 10. · Het programma...
Transcript of Internationale waardering voor Exoskelet van Delftse studenten · 2020. 6. 10. · Het programma...
GEZONDHEIDSZORG
facil it ies, (medische) technologie en wetenschap in de zorgwww.fmtgezondheidszorg.nl
thuisgevoel in de zorg; hoe realiseer je dat?
prof. marcel levi: “de verwachtingen van technologie zijn te hoog gespannen”
ict in de zorg:Van vloek naar zegen?
Internationale waardering voor Exoskelet van Delftse
studenten
Diakonessenhuis Utrecht vernieuwt en vergroent
2018 |5
FMT GEZONDHEIDSZORG 3
Verhuizen naar een verpleeghuis is vaak een ingrijpende gebeurte-
nis. Het vraagt veel van het aanpassingsvermogen van (toekom-
stige) verpleeghuisbewoners en hun sociale omgeving. Zorgorga-
nisaties staan voor de moeilijke taak om ervoor te zorgen dat
verpleeghuisbewoners zich bij hen ondanks alles thuis voelen.
Om inzicht te krijgen in wat thuisgevoel inhoudt en hoe dat in verpleeg-
huizen gerealiseerd kan worden, heeft het Fontys Expertisecentrum Ge-
zondheidszorg en Technologie in 2017 de krachten gebundeld met Maas-
tricht University, EGM architecten en de vier zorgorganisaties Archipel
Zorggroep, BrabantZorg, Savant Zorg en Vitalis WoonZorg Groep. Over
dit onderzoek kon u eerder lezen in FMT Gezondheidszorg. Ook aan de
Technische Universiteit wordt veel onderzoek gedaan naar deze problema-
tiek en met name in hoeverre technologie daarbij ondersteunend kan zijn.
Programma van de workshoPHet programma voor de workshop van de FMT Academy ziet er onder
voorbehoud van eventuele wijzigingen als volgt uit:
Prof. Dr. Masi Mohammadi van de Technische Universiteit Eindhoven
gaat in op diverse praktijksituaties waarin technologie een bijdrage levert
of dit kan gaan doen om ouderen een prettig thuisgevoel te doen ervaren.
Drs. Ester Felix van Fontys Hogeschool gaat dieper op het onderzoek van
Fontys in en vertelt over de mogelijkheden die de hogeschool biedt om
van dit onderzoek uitgebreid kennis te nemen en deze kennis te vertalen
naar de dagelijkse praktijk.
Ir. Annemarie Eijkelenboom van EGM. Haar lezing gaat over de verschil-
lende studies die hebben aangetoond dat de architectuur en het ontwerp
van een verpleeghuis een diepgaande invloed kunnen hebben op het
thuisgevoel van ouderen in het verpleeghuis, naast psychologische en soci-
ale factoren. In haar inleiding zal Annemarie toelichten welke architectu-
rale factoren bijdragen aan een gevoel van thuis en hoe deze kunnen
worden geïmplementeerd in de ontwerprichtlijnen.
Wat betekent een thuisgevoel in de ouderenzorg?
En hoe realiseer je dat? Antwoorden op deze en
andere vragen krijgt u tijdens de workshop die FMT
Academy 13 december a.s. organiseert. De workshop
vindt plaats in samenwerking met o.a. de Technische
Universiteit Eindhoven, Fontys Hogeschool, Aedes –
Actiz kenniscentrum, EGM, GGZE en diverse andere
zorginstellingen.
Drs. Penny Senior van het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg
gaat in op het aspect levensloopbestendig bouwen en hoe dit in andere
landen is georganiseerd, dit in relatie tot het thema van de workshop.
Dr. Ing. Liselore Snaphaan van GGZE vertelt onder andere over de resul-
taten die onderzoek naar de toepassing van biodynamische verlichting
voor ouderen met dementie hebben opgeleverd (Lees ook elders in deze
uitgave over dit onderwerp).
De inleidingen van de workshop worden online gepubliceerd op de web-
site van FMT Gezondheidszorg. Er zal ook een redactioneel verslag van de
bijeenkomst worden gemaakt dat eveneens online wordt gepubliceerd,
alsmede in dit vakblad.
De workshop “Een thuisgevoel in de ouderenzorg; hoe realiseer je dat?”
wordt 13 december a.s. gehouden op de campus van Technische Universi-
teit in Eindhoven. De bijeenkomst start om 13.00 uur en eindigt om 18.00
uur.
Dagvoorzitter is ing. Peter Karsman MFM, voormalig directeur facilitair
bedrijf Ziekenhuis Amstelland en o.a. voormalig vice voorzitter van de
NVTG.
doelgroePenDe workshop is bedoeld voor o.a. facilitair managers, directies, bestuur-
ders, zorgprofessionals, architecten, adviseurs, producenten en leveran-
ciers en anderen die op een professionele wijze betrokken zijn bij het
realiseren van een woon- en leefomgeving in de ouderenzorg.
kostenKosten voor de workshop bedragen €195,- ex BTW.
Voor meer informatie of aanmelden: [email protected] of
06 533 10 657.
Schrijf u in voor de workshop “Thuisgevoel in de ouderenzorg; hoe realiseer je dat?”
Door: de redactie
de eersteindruk
FMT GEZONDHEIDSZORG4 FMT GEZONDHEIDSZORG4
In DEZE UITGAvE
6‘Leidraad thuisgevoel moet onderdeel zijn van PvE verpleeghuizen’ 14 Diakonessenhuis Utrecht
vernieuwt en vergroent
kwaliteit
6 ‘Leidraad thuisgevoel moet onderdeel zijn van PvE verpleeghuizen’.
12 Onderzoek Innovate Dementia naar effecten biodynamisch licht.
22 Optimaliseren van de toekomst bestendigheid van kleine
kernen in relatie tot zorgfaciliteiten.
veiligheid
19 Nederlandse vertaling Pijpleidingsystemen voor medische gassen.
20 Tools van Dräger waarborgen kwaliteit medische gasdistributie
installatie.
30 Besmetting van drinkwaterinstallatie in ziekenhuis: van bemonstering tot oplossing.
33 Bifipro® ultieme oplossing voor behandeling van drink en koelwater.
34 Legionellapreventie in control?
37 Nieuwe richtlijn in de maak voor ontwerp en bouw van Centrale Sterilisatie Afdelingen.
technologie
28 Prof. Marcel Levi, CEO University College London Hospitals: “De verwachtingen van technologie zijn
te hoog gespannen.
38 Nieuwe epilepsiemelder herkent overgrote deel van ernstige nachtelijke aanvallen.
40 Nederlands exoskelet wint internationale Cybathlon.
41 ‘Glowinthedark’papier als snelle test voor infectieziekten.
43 Mixed reality met Hololens als navigatiesysteem bij hersenoperaties.
45 3D-fotografie brengt hand betrouwbaar in beeld.
ict
26 ICT in de zorg; van vloek naar zegen?
8 Thuisgevoel op een afdeling psychiatrie.
14 Diakonessenhuis Utrecht vernieuwt en vergroent.
16 Gasloze BENGnieuwbouw voor Het Zonnehuis in Doorn.
36 Start bouw Reinier Haga Orthopedisch Centrum.
huisvesting
Innovaties, kwaliteit en veiligheid
In dit voorwoord verwacht u uiteraard dat ik het zal hebben over het faillissement van de ziekenhuizen in Lelystad en Amsterdam. Ik heb echter besloten om dat achterwege te la-ten. Er is al zoveel over gezegd en geschreven dat ik mijn beurt hiervoor voorbij laat gaan.
Wel wil ik het hebben over de prachtige innovaties die in deze uitgave van FMT Gezondheidszorg aan de orde komen. Zoals de 3D fotografie voor handen, de Hololens en de App die Bravis ontwikkelde voor medische protocollen. Ontwikkelingen die allemaal inspelen op het verder verbeteren van de kwaliteit en veiligheid van de zorg. Onderwer-pen die in FMT Gezondheidszorg uiteraard altijd van het grootste belang zijn. Daarom in deze uitgave een aantal artikelen over veilig-heid in relatie tot medische gassen, alsook aandacht voor waterveiligheid. Legionellapre-ventie bijvoorbeeld blijft een onderwerp dat voortdurend terugkeert op de agenda. Ook in FMT Gezondheidszorg.
Kwaliteit is uiteraard een onderwerp dat ook in de ouderenzorg van het grootste belang is. Zo publiceren we over een Nederlands/Duits onderzoek over de toekomstbestendigheid van kleine kernen voor kwetsbare ouderen in relatie tot zorgbehoeften. Daarnaast leest u in een interview met Annemarie Eijkelenboom van EGM over het creëren van een thuisge-voel in de ouderenzorg. Dit is ook het thema van de workshop die FMT 13 december organiseert. U kunt zich daarvoor inschrijven via onze website.
Ik wens u veel leesplezier met deze editie.
Cor van LitsenburgHoofdredacteur FMT Gezondheidszorg
editorial
FMT GEZONDHEIDSZORG 5
TDVTDV
onze partners
34 legionellapreventie in control?
diversen
25 Nieuw aanbod “futureproof” patiëntenmaaltijden in Reinier de Graaf.
42 Column: sociale robots in de zorg: realiteit of luchtfietserij?
46 Najaarscollege NVTG onderstreept het belang van verduurzamen van energie door zorginstellingen
47 Bedrijvenindex.
50 Colofon, advertentieindex.
44 Zakkaartjes App voor verpleegkundigen Bravis ziekenhuis.
44 Met één hand zelfstandig eten dankzij de Theomatik.
innovaties
kwaliteit
FMT GEZONDHEIDSZORG6
druk en allerlei gezondheidsklachten. Zo is de
plattegrond van een gebouw bijvoorbeeld verwe-
ven met het gevoel van privacy van mensen. Veel
mensen bij elkaar, te weinig privacy of te weinig
controle hierover kan negatieve stress geven, ook
wel crowding stress genoemd, dit speelt bij het
ontwerpen van verpleeghuizen een rol.”
Zes aandachtsPuntenEGM architecten houdt zich al jaren bezig met
deze relatie tussen gebouwfunctie en gezond-
heid. Zo volgde Eijkelenboom met succes de
zogeheten Evidence-Based Design Accreditation
& Certification (EDAC)-opleiding aan het Ame-
rikaanse Center of Health Design. Vandaar ook
dat EGM werd uitgenodigd door het Fontys
Expertisecentrum Gezondheidszorg en Techno-
logie om samen met Maastricht University en de
zorgorganisaties Archipel Zorggroep, Brabant-
Zorg, Savant Zorg en Vitalis WoonZorg Groep
onderzoek te doen naar de factoren die het
thuisgevoel in verpleeghuizen bepalen en hoe
zorginstellingen zo’n thuisgevoel kunnen creë-
ren.
Ten aanzien van bepalende ruimtelijke factoren
voor het thuisgevoel, kwamen zes aandachtspun-
ten naar voren. Dit betrof de privéruimte, ge-
Verhuizen naar een verpleeghuis is een
ingrijpende stap voor ouderen en hun
sociale omgeving. Uit onderzoek blijkt
steeds opnieuw dat het gebouw waar mensen
verblijven effect heeft op hun gezondheid, wel-
zijn en thuisgevoel. “Omgevingsprikkels zoals
licht, geluid, geur doen iets met mensen – posi-
tief of negatief. En met wat je als architect ont-
werpt, heb je daar invloed op”, aldus AnneMarie
Eijkelenboom, architect en onderzoeker bij EGM
architecten in Dordrecht.
Eijkelenboom, zelf PhD-kandidaat aan de TU
Delft met haar onderzoek naar het effect van
ruimtelijke factoren op de fysieke en mentale
gezondheid van ziekenhuismedewerkers, baseert
zich op verschillende studies die laten zien dat
architectuur en het ontwerp van een verpleeg-
huis – naast psychologische en sociale factoren
– een vergaande invloed kunnen hebben op het
thuisgevoel. “Denk aan stress, verhoogde werk-
‘Leidraad thuisgevoel moet onder-
deel zijn van PvE verpleeghuizen’
Op 13 december a.s. organiseert
de FMT Gezondheidszorg een work-
shop over het thuisgevoel in de
ouderenzorg. Eén van de sprekers
is AnneMarie Eijkelenboom van
EGM architecten. Wilma Schreiber
interviewde haar over dit thema.
een buitenruimte met groen is een van de factoren die het thuisgevoel bevordert. Foto: rob van esch
Door: Wilma Schreiber
‘LEIDrAAD THUISGEvOEL MOET ONDERDEEL ZIjN vaN PvE vERPLEEGHUIZEN’
annemarie eijkelenboom.
FMT GEZONDHEIDSZORG 7
gedeelde ruimte te komen”, aldus Eijkelenboom.
In de buitenruimte is een kas geplaatst voor het
verbouwen van groenten en fruit. Waar mogelijk
worden bewoners betrokken bij de oogst of
verwerking van producten, bijvoorbeeld het
bakken van een appeltaart. “Het ziet er fantas-
tisch uit en tilt het gebouw naar een hoger zorg-
niveau.”
Een tweede project waar EGM bij betrokken was,
betrof het verpleeghuis Vonderhof van Vitalis
dat beschikt over psychogeriatrische en somati-
sche afdelingen. “Hier hebben wij een advies
uitgebracht over de uitstraling van de kamers.
Bewoners konden kiezen uit een aantal kleuren
voor de wanden en vloerbedekking en deze laten
aansluiten bij hun persoonlijke smaak en eigen-
dommen. Tegelijkertijd bewaakten we de aanblik
van het verpleeghuis als geheel”, zegt Eijkelen-
boom, die het raamwerk met factoren ook ge-
bruikt in het overleg met opdrachtgevers. “Het is
een makkelijke manier om de taal van zorgaan-
bieders te spreken. Zij denken immers altijd in
termen van goede zorg voor patiënten, een pret-
tige werkomgeving voor het personeel en uiter-
aard een kloppende businesscase. Niemand wil
zijn ouders naar een institutioneel gebouw bren-
gen. Zo’n raamwerk helpt om een thuis voor de
bewoners te maken en juist ook om bij schijn-
baar strijdige belangen de opdrachtgever passen-
de ontwerpvoorstellen te bieden.”
Integrale benaderIngMet dit raamwerk hopen de onderzoekers archi-
tecten en interieurontwerpers een adequate
leidraad aan te reiken voor het creëren van een
thuisgevoel in verpleeghuizen. “Op veel plekken
is het thuisgevoel al aanwezig. Maar leuke stoe-
len en tafels helpen niet als de kou het gebouw
binnengiert. Oplossingen komen dan ook beter
tot hun recht bij een integrale benadering, ook
als de financiële middelen ontbreken om alles in
één keer aan te pakken”, aldus Eijkelenboom.
“Het zou daarom goed zijn dit raamwerk op te
nemen in het programma van eisen van ver-
pleeghuizen. En wellicht zijn de bevindingen ook
bruikbaar in de langdurige zorg en op
wijkniveau.”
Voor meer informatie over de workshop ‘Een
thuisgevoel in de ouderenzorg; hoe realiseer je
dat?’ zie elders in dit blad of ga naar onze web-
site: www.fmtgezondheidszorg.nl. Inschrijven
kan ook via de website. <
zorgproces en gebouw op elkaar af te stemmen.
“Zo hebben we bijvoorbeeld voor BrabantZorg
een ontwerp gemaakt voor een bestaand ver-
pleeghuis in Schaijk. De zorg was daar goed
geregeld, maar het gebouw paste niet langer bij
hun ambitie. De vraag was met name of de
privéruimten nog goed genoeg waren”, vertelt
Eijkelenboom. “In ons ontwerp krijgt iedereen
een grotere eigen slaapkamer. Daarnaast bevindt
het sanitair zich niet langer op de gang maar op
de kamers. Dit is een eerste stap, want Brabant-
Zorg wil het gebouw nog verder verbeteren.”
Een andere ingreep is het aanbrengen van extra
gangen voor maximale bewegingsruimte in het
gebouw. “Dit zorgt ook voor meer privacy om-
dat mensen niet langer door slaapgedeelten
hoeven te lopen om van de ene naar de andere
deelde ruimten, mogelijkheid om persoonlijke
eigendommen mee te nemen, technologie, uit-
straling en buitenruimte c.q. locatie in het ge-
heel. Voor elk van deze aspecten omschreven de
onderzoekers welk thuisgevoel erbij hoorde,
welke uitdagingen bestonden om dit te creëren
plus een mogelijke ontwerpoplossing. “Zo is de
privéruimte bedoeld om zich te hechten aan een
plek, met behoefte aan privacy, waar je op jezelf
kunt zijn en privégesprekken kunt voeren. Van-
zelf opengaande deuren staan dan een thuisge-
voel in de weg. Het ontwerp kan dit juist creëren
door een grote kamer met een aparte slaapkamer
en een eigen, makkelijk toegankelijke sanitaire
ruimte.”
PraktIsche toePassIngDit raamwerk past EGM toe in opdrachten om
ook de uitstraling van het verpleeghuis draagt bij aan het thuisgevoel. Foto: matthijs borghgraef
een aparte slaapruimte en plaats voor persoonlijke eigendommen zijn belangrijk voor het thuisgevoel.
huisvesting
FMT GEZONDHEIDSZORG8
THUISGEvOEL OP EEN aFDELING PSycHIaTRIE
Door: Irma Timmerman, Deerns
Fotografie: Matthijs Borghgraef
In 2017 ontving het radboudumc afdeling Psychiatrie voor zijn kliniek de
Highly Commended Award in de categorie Mental Health Design. Deze prijs is
een erkenning voor buitengewone projecten binnen de geestelijke gezond-
heidszorg, die door middel van een innovatief ontwerp een balans hebben
gevonden tussen de behoefte van de patiënt voor een humane en prettige
leefomgeving, en de eisen die gesteld worden aan bescherming, veiligheid en
toezicht van zowel patiënt als zorgprofessional.
FMT GEZONDHEIDSZORG 9
THUISGEvOEL OP EEN aFDELING PSycHIaTRIE
In dit artikel wordt duidelijk hoe de ambities
van het Radboudumc om een aangenaam
leefklimaat en een healing environment te
realiseren zijn verwezenlijkt: nauwe samenwer-
king tussen alle betrokken partijen en niet in de
laatste plaats door de gebruikers nauw bij alle
ontwikkelingen te betrekken.
Radboudumc gaf de volgende briefing met
voorbeelden aan alle partijen voor de renovatie
van het pand: rust, prikkelarm, natuurlijk/hea-
ling environment, puur, fris, helder en concreet.
Op basis van het ontwerp van EGM Architecten
is deze briefing door Suzan Holtz vertaald in het
interieurontwerp en door Deerns in het installa-
tieontwerp. Het uitgangspunt voor het interieur-
ontwerp is dat patiënten die in contact willen
zijn met anderen daarvoor alle ruimte hebben en
zij die dat minder hebben zich kunnen terug-
trekken. Een ander belangrijk uitgangspunt is
autonomie. Bij het interieurontwerp is dan ook
uitgegaan van de wellness-gedachte. Meer de
hotelwereld als uitgangspunt dan de zorgwereld.
structuur van het gebouwKenmerkend voor het gebouw was de midden-
beuk met een bogenstructuur. In deze midden-
beuk zijn centrale functies ondergebracht, zoals
gemeenschappelijke eetkamers, de receptie en de
patio. Mensen die zich psychisch niet prettig
voelen willen zich graag geborgen voelen. De
bogenstructuur zorgt ervoor dat wanneer men
in de middenbeuk loopt veel licht heeft en zodra
men gaat zitten zich geborgen voelt door de
bogenstructuur. Om de middenbeuk, liggen vier
blokken, waarin verschillende functies zijn on-
dergebracht, zoals keukens, werkruimtes, behan-
delkamers en opslagruimtes. In de buitenste ring
liggen de 27 eenpersoonspatiëntenkamers, alle
voorzien van sanitair. Alle kamers hebben dezelf-
de uitstraling. Er is echter een niet zichtbaar
groot verschil: het ene deel van het gebouw is
geslotener dan het andere, omdat patiënten
verschillend zijn. Door de keuze voor glazen
deuren is het verschil in beleving tussen het open
en gesloten deel minimaal. Daarbij komt dat
patiënten die in het open deel verblijven meer
autonomie hebben; zij kunnen bijvoorbeeld zelf
hun deuren afsluiten en openen. Bewust is
hierbij gekozen voor het hotelsysteem: openen
en sluiten van deuren met pasjes. Sleutels kan
men verliezen en zouden door een vreemde
gevonden kunnen worden, waardoor een gevoel
van onveiligheid kan ontstaan in de eigen kamer.
Door te werken met pasjes, die na eventueel
verlies geblokkeerd kunnen worden, ervaart men
het gevoel van onveiligheid niet of minder.
lIcht en verlIchtIngLicht is een bepalende factor voor het welbevin-
den van mensen en dus ook voor de patiënten
van de kliniek. Om die reden is er in het ontwerp
gezorgd voor licht en zicht op elke plek in het
gebouw. Door de lichtstraat rondom de midden-
beuk, valt in het hart van het gebouw veel licht
naar binnen. In de verschillende verblijfsruimten
is, naast algemene verlichting, ook sfeerverlich-
ting aangebracht. De armaturen zijn erg robuust,
zodat ze geen schade kunnen toebrengen. Zo zijn
in de zitkamer bijvoorbeeld de armaturen in het
stucwerk ‘meegestuct’. In de eetruimtes hangen
boven de tafels, net als thuis, wel losse armatu-
ren. In de praktijk is gebleken dat het nabootsten
van een huiselijke sfeer positieve invloed heeft
op de gemoedstoestand. Dat er in zeldzame
gevallen een armatuur sneuvelt, weegt niet op
tegen de voordelen die dit type verlichting geeft.
Vanuit de receptie kan de sfeer van verlichting in
Mensen die zich psychisch niet prettig voelen willen zich graag
geborgen voelen
huisvesting
FMT GEZONDHEIDSZORG10
de algemene ruimtes ook worden bepaald. Over-
dag is dit licht helder en naarmate de dag vordert
wordt het licht steeds zachter. In de individuele
kamers is nachtverlichting en bureauverlichting
aangebracht; extra verlichting naast de Tl-ver-
lichting. Mensen kunnen continu schakelen van
helder licht naar minieme verlichting, afhanke-
lijk van de gemoedstoestand. In eerste instantie
werd gedacht dat deze verschillende verlichtings-
typen duur zouden zijn. In de praktijk blijkt het
positieve effect dat de verlichting heeft op de
patiënten zo groot is, dat men de extra kosten er
graag voor over heeft.
klImaat In het gebouwEen andere belangrijke factor voor een aangena-
me verblijfsomgeving is het klimaat. Om de
thermische schil te beheersen en te voorkomen
dat het gebouw te wam wordt is op het dak een
dikke isolatielaag aangebracht. In het bestaande
gebouw was weinig ventilatie. Boven het plafond
was geen ruimte voor luchtkanalen; daarom zijn
deze in de kelder aangebracht. Van daaruit wordt
lucht in de ruimtes geblazen. Om een stabiel
klimaat te realiseren is ervoor gekozen alle ruim-
tes te voorzien van vloerverwarming en –koe-
ling. Deze manier van verwarmen en koelen
zorgt er ook voor dat er geen elementen in ruim-
tes hoeven worden geplaatst waaraan men zich
kan bezeren.
wellness-achtIge aFwerkIng en InrIchtIngAls je je al niet prettig voelt, wat bij patiënten
van de afdeling psychiatrie het geval is, wil je niet
De kliniek heeft 27 eenpersoonskamers met eigen sanitair en een extra logeer-bed, (4 in het gesloten deel, 9 in het halfopen deel en 14 in het open deel), drie woon- en eetruimten, een centrale ontvangstruimte en flexibele werkruim-ten voor het personeel. Ook is er een familiekamer, een speciale moeder en baby-kamer en een centrale ontvangst-ruimte. De kliniek psychiatrie van het Radboudumc is de eerste kliniek in Nederland die psychiatrische en medi-sche zorg combineert; er zijn 8 kamers met een zuurstofvoorziening en ook een isolatiekamer maakt deel uit van de kliniek. Verder voorziet het gebouw in 24 flexplekken/werkplekken, ontvangst/receptie, spreekkamers, onderzoekbe-handelkamers, opslag, medicijnruimte, toiletten, zitkamers, eetkamers een patio en familieruimtes.
in een ijskoude klinische omgeving zijn, maar in
een zachte omgeving die weldadig aandoet. Voor
de afwerking van wanden en vloeren is waar
mogelijk gebruik gemaakt van natuurlijke mate-
rialen. Daar waar mogelijk zijn de vloeren afge-
werkt met hout of een combinatie van kunststof
met hout vanwege de hygiëne: alles moet immers
goed schoon te maken zijn. Voor de wanden van
de vier ‘blokken’ grenzend aan middenbeuk is
gebruikgemaakt van steenstrips: hard materiaal
met een vertrouwde, warme uitstraling. Als men-
sen uit hun eigen kamer komen zien ze de blok-
ken met steen, komen ze verder, dan zien ze de
bogenstructuur met algemene ruimtes. Dit soort
elementen geven herkenbaarheid. Ook bij de
keuze van het meubilair is rekening gehouden
met het ziektebeeld. Zo zijn de tafels van hout.
Voor het overige meubilair is gekozen voor
kunststof materialen omdat deze goed te reini-
gen moeten zijn. Voelt men zich heel goed dan
worden de banken gebruikt die in de zitkamers
staan. Voelt iemand zich minder goed dan zijn er
ook stoelen: half open half gesloten, zodat je je
toch veilig en geborgen kunt voelen. Als je heel
erg goed in je vel zit zul je meer in de open delen
zitten en daar je familie ook ontvangen; zit je
minder lekker in je vel dan ga je meer achter de
deur (van glas).
FMT GEZONDHEIDSZORG 11
Adviseurs
Opdrachtgever: RadboudumcProjectmanagement: Projectbureau Bouw-zaken RadboudumcProjectleiding: 2DoubleYou Veenendaal Architect: EGM architecten, DordrechtInterieurontwerp: Suzanne Holtz Studio, Laren;Installatieadviseur: Deerns Constructeur: Aronsohn, Rotterdam; Bouwfysica: Peutz, Mook;Quickscan en aanbevelingen Evidence-Based Design: Oazis, Gouda; Tuinontwerp: Copijn tuin- en landschaps-architecten, Utrecht.
U kunt bij de dagelijkse wasverzorging veel geld besparen ten opzichte van uitbesteding aan een commerciëlewasserij. Met een individuele kostprijsvergelijking laten we u zien hoe groot het besparingspotentieel is.• Minder slijtage van het wasgoed• Geen verlies en/of zoekraken van wasgoed• BTW-voordeel over personele kosten (voor instellingen)
Miele Professional. Immer Besser.
Voor meer informatie of aanvraag: Telefoon: (0347) 37 88 84 | www.miele.nl/professional Lees hoe andere zorginstellingen hun textielverzorging organiseren: ga naar www.inspiredbyprofessionals.nl
Waskosten te hoog? Houd de persoonsgebonden was in huis!
Vraag een
gratis kostprijs-
vergelijking
aan!
18-0377_FZ_Anzeige_197x128_nl_NL.indd 1 26.03.18 09:27
autonomIeAlle kamers (zowel gesloten als open) zijn op
dezelfde manier ingericht, als een hotelkamer.
Houtlook vloeren en zachte afwerking. En alle
kamers hebben een rooming in: de mogelijkheid
om een familielid te laten overnachten. Ook heb-
ben alle kamers eigen sanitaire voorzieningen,
wat de autonomie versterkt. Op deze manier
houdt de patiënt zo veel mogelijk autonomie en
wordt eigenlijk behandeld als gast.
Alle patiënten hebben uitzicht op en toegang tot
de tuin die het pand omringt. Als je in het vrije
deel woont, heb je de vrijheid om de omliggende
tuin in te lopen. Uit onderzoek is gebleken dat
de groene omgeving ook bijdraagt aan een hea-
ling environment.
Uniek in Nederland is het feit dat patiënten ook
in de kliniek kunnen blijven als er sprake is van
fysieke klachten. Ook dit geeft rust. Men kan in
de eigen omgeving blijven wanneer men ziek is.
Zo is er voor zeer besmettelijke ziekten een
isolatiekamer, die ervoor zorgt dat ziektekiemen
of virussen zich niet door een gebouw versprei-
den. Verder zijn er kamers die zijn ingericht met
een zuurstofvoorziening. Patiënten van de kli-
niek kunnen op deze manier genezen in hun
‘eigen, vertrouwde’ omgeving.
communIcatIeAlle communicatiesystemen zijn gecombineerd
in een toestel voor de zorgprofessionals. Via één
apparaat kunnen ze communiceren met de
omgeving; verpleegoproepen, medische alarmen,
persoonsbeveiliging et cetera worden gecommu-
niceerd via één persoonlijke handset. Ook is het
mogelijk een spreekverbinding met een patiënt
tot stand te brengen.
healIng envIronment: bInnen en buIten In het ontwerp speelde het creëren van een hea-
ling environment een grote rol. Het resultaat
is een kliniek waar veel gebruik is gemaakt van
natuurlijke materialen, rustige kleuren en waar
veel (dag)licht toetreedt tot de verschillende
ruimtes. Omdat de tuinen die het gebouw
omringen ook bijdragen aan de leefomgeving
van de cliënten is ervoor gekozen deze tuinen
volgens het Healing Environment principe te
ontwerpen. De vraag hier was: hoe kunnen de
buitenruimten worden ontworpen en aangelegd
volgens de beginselen van Healing Environment?
Copijn Tuin- en Landschapsarchitecten heeft in
samenwerking met partner SHFT het ontwerp-
traject vormgegeven. <
kwaliteit
FMT GEZONDHEIDSZORG12
Ellen van Lieshout, klinisch psycholoog en in-
middels als promovendus aan de universiteit
Tilburg bezig met een vervolgonderzoek naar de
invloed van biodynamische verlichting op men-
sen met dementie in thuissituaties.
PosItIeve bIjdrageHet recente onderzoek van Van Lieshout binnen
het project Innovate Dementia op een gesloten
psychiatrische afdeling voor mensen met de-
mentie richtte zich op de invloed van biodyna-
misch licht op de neuropsychiatrische sympto-
men. Het onderzoek, met producten van
Sparckel, moest inzicht geven in de mogelijkheid
of biodynamische verlichting een positieve bij-
drage kan leveren op het slaap-waak ritme. De
onderzoeksvraag was of het gebruik van biody-
namisch licht een vermindering geeft in de
frequentie van nachtelijk dwalen en dutjes doen
overdag bij opgenomen cliënten met dementie.
Het onderzoek vond plaats bij cliënten met
De biologische klok van mensen met
dementie is vaak in disbalans. Een
manier om daar iets aan te doen is het
aanbrengen van biodynamische verlichting.
Biodynamisch licht zorgt ervoor dat de werking
van onze biologische klok wordt gestimuleerd.
Dit effect ontstaat omdat bij biodynamisch licht
sprake is van verschillende lichtintensiteitsveran-
deringen, samen met een wisselend variërende
kleurtemperatuur en lichtspectrum. Overdag
wordt met dit licht de zon gesimuleerd en wordt
het slaaphormoon melatonine onderdrukt. Er is
dan sprake van intens activerend blauwig licht. ’s
Avonds zorgt biodynamisch licht voor warm wit
licht dat de slaap stimuleert. Vanuit de onder-
zoekslijn EBMI (Evidence Based Management en
Innovatie van de zorg) van de GGzE in Eindho-
ven is met het project Innovate Dementia geëx-
perimenteerd met biodynamische verlichting in
een klinische setting. Een van de wetenschappers
die bij dit onderzoek was betrokken was drs.
“Een thuisgevoel in de ouderen-
zorg, hoe realiseer je dat?”; dat is
het thema van de workshop die FMT
Gezondheidszorg 13 december a.s.
organiseert. Een onderwerp dat tij-
dens de workshop aan de orde komt
is de invloed van licht op thuis-
gevoel. Specifiek wordt ingegaan
op de invloed van biodynamische
verlichting op het prettig, veilig
en comfortabel wonen van mensen
met dementie. Dit gebeurt vanuit de
ervaringen van het project Inno-
vate Dementia.
DEMEnTErEnDEn SLAPEn bETEr, DWALEn MInDEr EN ONTREMD GEDRaG NEEMT aF
Door: Cor van Litsenburg
Onderzoek Innovate Dementia naar effecten biodynamisch licht:
drs. ellen van lieshout rechts met een cliënt. ‘In het algemeen durf ik te stellen dat de aandacht voor licht in de verpleeghuiszorg beter kan.’
FMT GEZONDHEIDSZORG 13
ren van licht veroorzaakt bij mensen met de-
mentie dat hun situatie nog harder achteruitgaat
met voor de verzorging en verpleging alle gevol-
gen van dien. Gewoon de gordijnen open scheelt
al heel veel. Ik heb verpleeghuizen gezien waar
op de afdelingen slechts 50 lux aan licht gemeten
werd. Om normaal te kunnen functioneren heb
je circa 200 lux nodig. 500 lux is nodig om te
kunnen puzzelen, aardappels te schillen en der-
gelijke. Om de biologische klok te stimuleren,
gaat men er in de meeste wetenschappelijke
onderzoeken vanuit dat je minimaal 1000 lux
nodig hebt.’
wInnenOp het gebied van licht ziet Van Lieshout ont-
wikkelingen in de markt die haar positief stem-
men. Ze noemt in dit kader Ikea die lampen met
een hoge lichtintensiteit in het assortiment heeft.
De kleurentemperatuur bij Ikea Tradfri is nog te
laag om aan de eisen van biodynamisch licht te
voldoen. Om de biologische klok te stimuleren is
voldoende blauw licht nodig dat minimaal een
kleurentemperatuur heeft van 4500Kelvin. Een
ander voorbeeld dat ze aanhaalt is Hue van
Philips. Van Lieshout: ‘Deze voorbeelden geven
aan dat er het nodige gebeurt. Vanuit Innovate
Dementia werken we nauw samen met Techni-
sche Universiteit in Eindhoven. We kunnen
constateren dat er bij studenten veel belangstel-
ling bestaat voor het toepassen van technologie
in de praktijk van de zorg. Dat geldt evenwel nog
lang niet voor de ouderenzorg zelf. In het alge-
meen durf ik te stellen dat de aandacht voor licht
in de verpleeghuiszorg beter kan. Daar is nog het
nodige te winnen.’ <
langer thuis kunnen laten wonen van mensen
met dementie’, aldus van Lieshout die in haar
vervolgstudie, die ook vanuit Innovate Dementia
plaatsvindt, 40 mensen met dementie wil betrek-
ken die thuis wonen samen met hun partner of
mantelzorger.
geZellIg‘Op dit moment kennen we in Nederland
270.000 dementerenden. Zolang mensen met
een beginstadium van dementie nog thuis wo-
nen ligt een belangrijke zorgtaak bij de mantel-
zorgers. 54% procent van de mantelzorgers geeft
aan deze taak als zwaar te ervaren, 1 op de 6 van
hen ervaart de zorgtaak als overbelastend. Alles
wat je kunt doen om deze situatie te verbeteren,
moet je dus aanpakken. Aan de randvoorwaar-
den in de leef- en woonomstandigheden van
dementerenden kan veel worden verbeterd. Als
het om licht gaat hoeft dat helemaal niet zo
ingewikkeld te zijn. Ouderen vinden het vaak
gezellig als het wat donkerder is, daarom doen ze
dan de gordijnen dicht. Maar juist het verminde-
dementie op een psychogeriatrische afdeling. De
onderzoeksresultaten laten zien dat biodyna-
misch licht op mensen met dementie in een
klinische setting een positieve invloed heeft en
dat de problematiek vermindert. Het gemiddelde
aantal keren dwalen en dutjes doen overdag nam
met de helft af. Ook de duur dat mensen met
dementie ‘s nachts in bed lagen nam significant
toe. Het onderzoek maakte eveneens duidelijk
dat het ontremde gedrag van de cliënten vermin-
derde na een periode van blootstelling aan bio-
dynamisch licht.
thuIssItuatIeHet vervolgonderzoek dat van Ellen van Lies-
hout recent is gestart richt zich op de effecten
van biodynamisch licht in de thuissituatie van
mensen met dementie en hun mantelzorgers. ‘Ik
ben geen onderzoeker in hart en nieren’, zegt Van
Lieshout. ‘De uitkomsten van het onderzoek dat
ik in het kader van mijn studie tot klinisch psy-
choloog voor Innovate Dementia deed, waren
echter dermate belangrijk dat ik het als mijn
missie beschouw om er meer mee te doen. Van-
daar dat ik met een promotieonderzoek ben
gestart aan de Universiteit Tilburg. Met dit ver-
volgonderzoek wil ik bereiken dat er meer in-
zicht ontstaat in het effect van licht op slaap,
stemming, agitatie en onrust bij thuiswonende
mensen met dementie. Er komen steeds meer
mensen met dementie. 80% van de mensen met
dementie heeft last van neuropsychiatrische
symptomen. In 46% van de situaties geven man-
telzorgers aan dat dit de reden is voor uithuis-
plaatsing. Ik hoop dat de resultaten van mijn
vervolgonderzoek ertoe leiden dat we straks een
advies kunnen geven waarmee mensen in staat
zijn een lichtpakket van een paar honderd euro
aan te schaffen.
Nu zien we regelmatig dat in een verpleeghuis
biodynamische verlichting in plafonds wordt
aangebracht en dat dit serieuze investeringen
vergt. Dat is ook het probleem met het realiseren
van biodynamisch licht in een eigen woonsitu-
atie. De hoge kosten zijn vaak een reden om niet
met biodynamische verlichting aan de gang te
gaan, daarnaast is er sprake van onbekendheid
met deze materie. In mijn promotie-onderzoek
richt ik mij op betaalbare oplossingen. Bijvoor-
beeld staande lampen of bureaulampen waar je
gewoon een ledlamp in draait die voor biodyna-
misch licht zorgt. Ik hoop dat de resultaten van
het onderzoek een bijdrage leveren aan het
verbeteren van de kwaliteit van leven en het
met het vervolgonderzoek wil ellen van lieshout bereiken dat er meer inzicht ontstaat in het effect van licht op slaap, stemming, agitatie en onrust bij thuiswonende mensen met dementie.
Innovate dementiaInnovate Dementia is gericht op het ontwikkelen, implementeren, maar ook het promoten van zorgoplossingen in samenwerking met professionele zorgverleners, mantelzorgers en demen-terenden zelf. Biodynamisch licht is daar een onderdeel van. Voor het vervolg-onderzoek werkt Innovate Dementia samen met o.a. TUe, LIFX, McRoberts, en de Brabantse Proeftuin Dementie.
huisvesting
FMT GEZONDHEIDSZORG14
Heintzbergen, manager bouw Diakonessenhuis.
Het bouwbureau bevindt zich op een oude IC,
midden in het ziekenhuis. “We zien de mensen
waar we het voor doen en zijn zelf ook toeganke-
lijk voor medewerkers.”
Bij de nieuwbouw wordt het poligebouw op-
nieuw vormgegeven qua structuur. “Om te kij-
ken hoe zo’n poli precies werkt en het zorgpro-
ces te optimaliseren, hebben we PvE-sessies
gehouden met artsen, verpleegkundigen en het
management om samen te kijken hoe we stap-
pen kunnen zetten. Dat vergt visie op de zorg, op
de processen, over de volle breedte. Dus betrek-
ken we daar ook ICT en het Facilitair Bedrijf bij.”
De visie dient als leidraad voor de ontwikkeling
van het Diakonessenhuis in de komende twintig
jaar. De patiënt blijft daarbij centraal staan,
getuige ook de slogan van het ziekenhuis: Diako-
nessenhuis Dichtbij.
uP-to-date aPParatuurHet bestaande beddenhuis wordt eveneens voor
80 procent verbouwd, waarbij patiënten de regie
krijgen over hun eigen kamer. Zo kunnen zij
onder andere zelf het klimaat regelen. Verder
komt er een nieuw vrouw-kindcentrum, een
nieuwe hartcatheterisatiekamer, hartbewaking
en eersteharthulp. “Het hele cardiologische deel
In februari dit jaar verstrekten Rabobank en
BNG Bank een financiering van 75 miljoen
euro aan het Diakonessenhuis. Zelf inves-
teert het ziekenhuis nog eens ruim 100 miljoen
aan eigen middelen om de komende vier jaar
met name de vestiging Utrecht, maar ook die in
Zeist, te renoveren en nieuwbouw te plegen. “We
gaan circa 75 procent van het ziekenhuis verbou-
wen en de nieuwe look & feel ook implemente-
ren op onze locatie in Zeist”, vertelt Jeroen
Het bijna 175 jaar oude stadszie-
kenhuis in de Domstad ondergaat de
komende vier jaar een ingrijpende
metamorfose. Een nieuwe hoofd-
structuur moet zorgen voor een
efficiëntere indeling, meer helder-
heid en een verbeterd zorgproces.
De bouwprojecten volgen elkaar
snel op, het tijdschema is strak.
“Er gebeurt ontzettend veel
tegelijkertijd. Gaandeweg komt er
steeds meer mooi Diakonessenhuis
naar boven.”
diakonessenhuis verbindingsgang noord.
Door: Wilma Schreiber
DIAkOnESSEnHUIS UTrECHT vERNIEUwT EN vERGROENT
de hele nieuwbouw en renovatie is een ‘bijzon-der ingewikkelde schuifpuzzel’, aldus manager bouw jeroen heintzbergen.
FMT GEZONDHEIDSZORG 15
architect. Zij zien ons ziekenhuis niet als een
aantal vlekken, maar als een integraal gebouw.
Ze weten hoe complexe gebouwen in elkaar
zitten en hebben ook een dag op de poli mee
gelopen om het ontwerp in dienst van de afde-
ling te laten werken.
Hetzelfde geldt voor Sweegers en de Bruijn, die
ons adviseert op het gebied van installaties. Ook
zij zijn in staat de installaties integraal te bekij-
ken en ervoor te zorgen dat het gebouw als ge-
heel goed gaat werken.”
De nieuwbouw vindt plaats binnen de grenzen
van de huidige buitenmuren. “Het huidige zie-
kenhuis is eigenlijk te groot en inefficiënt. In de
nieuwe situatie is het bouwvolume kleiner, maar
dankzij een efficiëntere indeling is er toch ruimte
om de vierpersoonskamers te vervangen door
tweepersoonskamers”, zegt Heintzbergen, die de
hele nieuwbouw en renovatie betitelt als een
‘bijzonder ingewikkelde schuifpuzzel’. “De afde-
ling Radiologie/Nucleaire Geneeskunde wordt
bijvoorbeeld verbouwd omdat deze ruimte
tekortkomt. Hiervoor gaan de buitengevels eruit
en worden deze drie meter uitgeschoven. Dus
moeten andere afdelingen ook schuiven. Hier-
voor hebben we elders in het ziekenhuis ruimte
gemaakt, waar eerder het tijdelijke personeels-
restaurant was gevestigd. Dat zit inmiddels op
zijn definitieve plek. En dan heb ik het nog niet
eens over de technologische uitdagingen, want
een afdeling radiologie verbouw je niet zomaar.”
duurZame ambItIesIn het kader van de nieuwbouw heeft het Diako-
nessenhuis ook een Green Deal ondertekend,
waarmee het zijn duurzame ambities onder-
streept. Zo vindt er een upgrade plaats van de
isolatiewaarde van het gebouw en komt er een
WKO-installatie op het terrein. Heintzbergen:
“Momenteel doen we onderzoek naar lagetem-
peratuurkoeling en -verwarming om minder
energie te gebruiken. Een deel van het gebouw
ligt ongunstig op het noorden. Wellicht dat we
warmte kunnen uitwisselen met studentenhuis-
vesting die hier in de buurt gerealiseerd gaat
worden.” Bijzonder is dat het straks 175 jaar
oude Diakonessenziekenhuis als stadsziekenhuis
in het nieuwe ontwerp straks toch omgeven
wordt door groen. “Het groen op ons terrein
wordt verbonden met de hoofdentree. En vanuit
alle patiëntenkamers en poli’s is groen te zien,
wat bijdraagt aan een healing environment.
Zo wordt het Diakonessenziekenhuis straks een
stadspark op zich.” <
men.” De renovatie wordt ook aangegrepen om
één stijl aan te brengen. “Door de jaren heen
heeft het ziekenhuis zich gevormd. Oude panden
voldoen niet meer aan de huidige maatstaven,
met name de kantoren. Deze worden dan ook
afgebroken, want ook ons personeel willen we
goed huisvesten”, aldus Heintzbergen. Tot slot
komt er ook een nieuwe parkeergarage.
Integrale blIkDe omvang van het project spreekt de manager
bouw aan. “Het is gigantisch complex, qua orga-
nisatiestructuur en aantal betrokken partijen, die
bovendien sterk verschillen. En alle techniek die
je je kunt voorstellen in en rond het ziekenhuis,
zit erin. Er gebeurt ontzettend veel tegelijkertijd.
Gaandeweg komt er steeds meer mooi Diakones-
senhuis naar boven”, lacht hij. “Dat was voor ons
ook de reden om te kiezen voor Team V als
wordt samengevoegd met de cardiologische
verpleegafdeling tot één geheel”, stelt Heintzber-
gen. “Verder wordt het volledige ‘wagenpark’ van
de afdelingen Radiologie en Nucleaire Genees-
kunde vernieuwd. Hiervoor hebben we een
tienjarig contract afgesloten met Siemens Heal-
thineers. Gedurende de looptijd volgen zij onze
ontwikkeling, waar wij mee bezig zijn en waar
wij behoefte aan hebben. Zodoende beschikken
wij steeds over up-to-date apparatuur.”
Het hoofdprincipe van het langetermijnhuisves-
tingsplan is het terugbrengen en helder maken
van de structuur van het gebouw. “Als patiënt
moet je niet langer hoeven zoeken. Bij de nieuwe
hoofdstructuur kijk je vanuit de centrale hal
gelijk de poli in, je ziet de entree van allerlei
afdelingen. Dat geeft patiënten een geruster
gevoel wanneer zij het ziekenhuis binnenko-
centrale hal.
sfeerimpressie polikliniek.
huisvesting
FMT GEZONDHEIDSZORG16
kleInschalIge ZorgEen belangrijk uitgangspunt is dat Stichting
QuaRijn midden in de maatschappij wil staan en
kleinschalige zorg aan kwetsbare cliënten wil
geven. Maar hoe verenig je dat met elkaar op één
terrein? Wat voor wisselwerking moeten terrein
en gebouwen daarvoor met elkaar hebben? Wat
betekent dat voor je ontwerp en bouwproject?
Samen met HEVO en Peters & Lammerink
werden deze en vele andere - vragen beantwoord
in een advies (PvE)- en ontwerptraject. Basis van
dit PvE en bijbehorend ontwerp is de bewuste
keuze om drie landhuizen op het bestaande
terrein te bouwen. De stijl van deze gebouwen
past naadloos in de bosrijke omgeving en bena-
drukt de huiselijke, persoonlijke zorg die Het
Zonnehuis wil bieden. In het grootste landhuis
komt een eerstelijns gezondheidscentrum, een
kennis- en behandelcentrum van QuaRijn, een
polikliniek van het Diakonessenhuis, 32 apparte-
menten voor revalidatiepatiënten en 32 apparte-
menten voor somatiek. In het tweede landhuis
komen 41 appartementen voor bewoners met
dementie en het derde landhuis telt 32 apparte-
menten voor bewoners met de ziekte van Korsa-
kov en 16 appartementen voor chronisch psychi-
atrische ouderen met een lichamelijke
beperking. Elke bewoner beschikt straks over een
eenpersoonsappartement met een terras of
balkon en eigen sanitair. Verder is er op elke
kleinschalige afdeling een gezamenlijke huiska-
mer. Het terras en balkon stimuleren bewoners
op een natuurlijke manier om naar buiten te
gaan. Daarnaast is bewust gekozen om de meer-
waarde van het parkachtige terrein te ‘verzilve-
ren’. Er worden rolstoeltoegankelijke paden
aangelegd en er komen kassen en moestuinen
waar bewoners met de ziekte van Korsakov
kunnen tuinieren.
Het huidige Zonnehuis wordt al sinds
begin jaren 70 bewoond en is in alle
opzichten zwaar verouderd. Bewoners
hadden behoefte aan modernere woonvoorzie-
ningen met meer privacy, terwijl medewerkers
een gebouw wensten met meer mogelijkheden
om eigentijdse en innovatieve zorg te geven.
Daarnaast was er de sterke wens om niet langer
‘voor het bos’ te stoken en een duurzamer ge-
bouw te realiseren. Diverse scenario’s zijn in het
verleden verkend, maar ketsten af vanwege de
financiële haalbaarheid. Uiteindelijk bleek - ver-
rassend genoeg - nieuwbouw kostentechnisch de
beste keuze. Dat gaf Stichting QuaRijn de kans
om te zorgen dat de huisvesting de zorg opti-
maal faciliteert.
Een kwestie van een lange adem:
dat vat de nieuwbouwplannen van
Het Zonnehuis in Doorn kernach-
tig samen. Stichting Quarijn zag
meerdere plannen en ideeën om
deze specialistische zorglocatie te
vernieuwen in rook opgaan. Dankzij
de adviesrol van HEvO lukte het
om na 15 jaar het project vlot te
trekken. Sterker nog: in november
2018 start de nieuwbouw die beter
werkt voor mens én milieu.
Door: Hevo
GASLOZE bEnG-nIEUWbOUW vOOR HET ZONNEHUIS IN DOORN
FMT GEZONDHEIDSZORG 17
Opdrachtgever:
Stichting QuaRijn Wijk bij Duurstede
Architect:
Peters & Lammerink Architecten Hengelo
Projectmanagement:
Hevo
Aannemer:
Aannemer Janssen De Jong Bouw
Installateur:
Verstappen van Amelsvoort
belangrijke rol bij de nieuwbouw van Het Zon-
nehuis. Maar de hoofdrol is nadrukkelijk voor de
menselijke maat. Dat betekent ook dat zorgvul-
dig gekeken is naar de gevolgen van het nieuw-
bouwproject voor de bewoners. Om ‘verhuis-
stress’ van bewoners te voorkomen heeft
Stichting QuaRijn gekozen voor een gefaseerde
bouw, zodat bewoners niet naar tijdelijke huis-
vesting hoeven te verhuizen. Dat betekent wel
dat de bouw langer dan gemiddeld duurt en dat
het hele bouwtraject complex is in planning,
bekostiging en uitvoering. Reden om vastgoed-
expert HEVO het projectmanagement van de
nieuwbouw toe te vertrouwen. Door deze specia-
list in te schakelen weet Stichting QuaRijn zeker
dat in 2021 het eerste gebouw gereed is en dat in
2022 de hele nieuwbouw opgeleverd zal zijn.
menselIjke maatDe inrichting van de buitenruimte is nadrukke-
lijk opgenomen in het nieuwbouwplan van Het
Zonnehuis. Het is immers bekend dat naar bui-
ten gaan een positief effect heeft op het welzijn
van elk mens. In dat opzicht geeft zonlicht ener-
gie aan de kwetsbare cliënten van Het Zonne-
huis. Maar de zon gaat ook letterlijk energie
leveren aan Het Zonnehuis. De landhuizen
wekken namelijk met zonnepanelen duurzaam
energie op. Daarnaast zorgt een WKO-installatie
voor verwarming en koeling. Samen met de
hoogwaardige isolatie zorgt dit voor gasloze
BENG-nieuwbouw. Daarmee draagt dit nieuw-
bouwproject in hoge mate bij aan de klimaat-
doelstellingen van de lokale en nationale over-
heid. Duurzame technieken spelen dus een
BENGVoor alle nieuwbouw, zowel woningbouw als utiliteitsbouw, geldt dat de vergun-ningaanvragen vanaf 1 januari 2020 moeten voldoen aan de eisen voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG). BENG vloeit voort uit het Energieakkoord voor duurzame groei en uit de Europese richtlijn EPBD. RVO.nl (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland) liet onderzoek doen naar in-novatieve opties en concepten voor bijna energieneutrale gebouwen. De bouw-sector wilde graag over extra technieken beschikken om de BENG-eisen te kunnen halen. Vooral voor gebouwen hoger dan 5 verdiepingen, ziekenhuizen en meerlaagse complexen met relatief kleine woningen (studio’s) zijn extra mogelijkheden wense-lijk. De belangrijkste uitkomsten van het onderzoek zijn: BENG-eisen behalen kan met innovatieve technieken:• Viervoudige beglazing, warmtepompen
met een zeer hoog rendement en inte-gratie van PV-panelen (BIPV) zijn kans-rijke technieken voor alle onderzochte gebouwtypen;
• LED-verlichting verlaagt de energiebe-hoefte bij utiliteitsgebouwen aanzienlijk;
• Boosterwarmtepompen zorgen voor een betere energieprestatie bij woongebou-wen;
• Voor ziekenhuizen is het moeilijker om aan de BENG-eisen te voldoen; aanvul-lend onderzoek is nodig.
Bron: RVO.nl
Zorgvastgoed en Virtual Reality ?
Met Virtual Reality kunnen wij u al in de ontwerp-fase uw toekomstige zorg- en facilitaire processen laten ervaren. Uw medewerkers worden zo al in eenvroegtijdig stadium bij het ontwerpproces betrokken. Peters & Lammerink architecten heeft veel ervaring in het ontwerpen en begeleiden van zorgvastgoed en kan u volledig in dit proces ondersteunen. We komen graag bij u langs om een demonstratie te geven en onze werkwijze toe te lichten.
www.peters-lammerink.nl
FMT GEZONDHEIDSZORG 19
veiligheid
nEDErLAnDSE vErTALInG PIjPLEIDInGSySTEMEn vOOR MEDIScHE GaSSEN
vloer te voorkomen. Dit voorkomt
on dui delijkheden en zorgt ervoor dat iedereen
hetzelfde doel voor ogen heeft en ook bereikt.
Juist daar speelt de ziekenhuisapotheker de rol
van adviseur vooraf en controleur achteraf.
sPecIFIcatIeEen deel van ISO 7396 specificeert eisen voor het
ontwerp, de installatie, werking, prestaties, docu-
mentatie, het testen en de inbedrijfstelling van
pijpleidingsystemen voor gecomprimeerde
medische gassen. Deze gassen zijn voor het
aandrijven van chirurgische instrumenten en
vacuüm in gezondheidszorginstellingen om de
continue toevoer te waarborgen van het juiste
gas en vacuüm via het pijpleidingsysteem.
beschIkbaarheId vertalIngIn de vertaalde norm is ook ISO 7396-1:2016/
Amd 1:2017 en – ‘Pijpleidingsystemen voor
medische gassen – Deel 1: Pijpleidingsystemen
voor gecomprimeerde medische gassen en vacu-
Door: de redactie
um’ opgenomen. Deze toevoeging is op ISO-ni-
veau geaccepteerd. Het akkoord op Europees
niveau moet nog volgen. Het Europese akkoord
is er nog niet, waardoor de vertaling nog niet
gedistribueerd kan worden. NEN verwacht dat
dit eind 2018 wordt.
meer InFormatIeVoor informatie over de norm NEN-EN-ISO
7396-1 of over het normalisatieproces: neem
contact op met Saliha Lalout, consultant NEN
Zorg & Welzijn, telefoon 015 2 690 318 of e-mail
meePraten over de Inhoud van normenWilt u als belanghebbende partij meepraten over
de ontwikkeling van normen op dit gebied? De
Expertgroep ‘Medische gassen’ houdt zich bezig
met onderwerpen op dit gebied. Stuur voor
deelname aan of meer informatie over deze
commissie een mail naar [email protected]. <
deze gassen zijn voor het aandrijven van chirurgische instrumenten en vacuüm in gezondheids-zorginstellingen om de continue toevoer te waarborgen van het juiste gas en vacuüm via het pijpleidingsysteem.
Onlangs is het eerste exemplaar
van de nederlandse vertaling van
de norm nEn-En-ISO 7396-1
‘Pijpleidingsystemen voor medische
gassen – Deel 1: Pijpleidingsyste-
men voor gecomprimeerde medische
gassen en vacuüm’ uitgereikt. De
norm werd aan de voorzitter van
de nederlandse vereniging van
Ziekenhuisapothekers (nvZA) over-
handigd. Op verzoek van experts is
de norm in het nederlands vertaald
om de toepassing en verspreiding te
vergroten.
De uitreiking van de norm vond plaats
bij het AMC in Amsterdam. De norm
is uitgereikt door de voorzitter van de
Expertgroep voor medische gassen, de heer
Kraus. En de heer Van der Schors, voorzitter van
de NVZA, nam deze in ontvangst.
Bij de overhandiging herinnerde de heer Kraus
de aanwezigen eraan dat zuurstof een genees-
middel is dat nog steeds het ondergeschoven
kindje in de farmacie is. Wellicht is dat het geval
omdat het net zo gewoon is als water en elektri-
citeit. Toch is het belangrijk dat iedereen dezelf-
de taal hanteert om misverstanden op de werk-
veiligheid
FMT GEZONDHEIDSZORG20
wordt een gasdistributiesysteem wettelijk aange-
merkt als een medisch hulpmiddel, aangezien de
hierdoor getransporteerde gassen gekwalificeerd
zijn als medicament waarvoor de ziekenhuisapo-
theker verantwoordelijk is. De gasdistributie-in-
stallaties in zorginstellingen moeten in die lan-
den altijd voorzien zijn van een medisch
CE-certificaat. In Nederland is dit nog niet het
geval. “Wel verlangen de instellingen in ons land
dat de installaties aan de actuele richtlijnen
voldoen”, zegt Arnold Overdevest, accountmana-
ger Gas Management Systems bij Dräger. “De
levering van deze medische gassen moet immers
altijd vlekkeloos verlopen. Dit houdt in dat de
installaties ook volgens de geldende norm moe-
ten worden berekend, ontworpen én aangelegd.
Dräger loopt hierin voorop.”
certIFIcerIngEen aantal Nederlandse ziekenhuizen is niet
meer helemaal splinternieuw. Regelmatig vinden
dan ook verbouwingen in en aan ziekenhuisge-
bouwen plaats. Zo kan een mengelmoes van
installaties ontstaan waaraan verschillende be-
drijven een bijdrage hebben geleverd. Overde-
vest: “Je kunt je dan afvragen of dit gevolgen
heeft voor deze installaties? En zo ja, om welke
gevolgen gaat het dan? Enkele voorbeelden:
kloppen de tekeningen nog wel, zijn ze helemaal
actueel? En kan een ziekenhuis aantonen dat de
installaties correct en veilig zijn aangebracht? Per
slot van rekening voldoet nog niet elke oplossing
aan de vernieuwde richtlijnen. Als Dräger echter
zelf een installatie ontwerpt, aanlegt en test kan
het betreffende ziekenhuis er zeker van zijn dat
dit conform de meest actuele norm gebeurt.
Daarna certificeren wij alles ook nog. Dit geeft
Om ziekenhuizen inzicht te verschaffen
in hoeverre hun installaties voldoen
aan de gestelde eisen, heeft Dräger
meerdere tools ontwikkeld. Zoals certificering
van nieuwe installaties en een Quick scan waar-
mee snel geconstateerd kan worden in hoeverre
de systemen de richtlijnen volgen. Trainingen
aan technisch personeel zorgen voor de vereiste
knowhow om de systemen optimaal te onder-
houden.
In een gemiddeld ziekenhuis wordt door een
leidingenstelsel van soms wel veertig kilometer
lang zuurstof, perslucht en lachgas door het hele
gebouw getransporteerd. Het spreekt voor zich
dat deze medische gassen onveranderd, dus
zonder lekkages of kwaliteitsverlies, bij de pati-
ent in de beddenkamer moeten aankomen. En
dat terwijl de bron, de plaats waar deze gassen
worden opgewekt of opgesteld, en het afname-
punt in de patiëntenkamer mijlenver van elkaar
verwijderd zijn. In diverse landen om ons heen
De medische gasdistributiesyste-
men in ziekenhuizen moeten voldoen
aan diverse kwaliteits- en veilig-
heidsnormen. Deze richtlijnen zijn
vastgelegd in de in 2016 vernieuwde
norm nEn-En-ISO 7396-1.
Door: Dräger
TOOLS vAn DräGEr waaRbORGEN kwaLITEIT MEDIScHE GaSDISTRIbUTIE- INSTaLLaTIE
‘de levering van medische gassen moet altijd
vlekkeloos verlopen’
FMT GEZONDHEIDSZORG 21
gasdistributiesystemen. Ziekenhuizen zijn hier
gelukkig meer en meer mee bezig en zien vaker
het belang ervan”, stelt Overdevest. Daarom
biedt het bedrijf tegenwoordig ook trainingen
over gas management systemen (GMS) aan
technisch personeel. Denk daarbij aan degenen
die verantwoordelijk zijn voor beheer en onder-
houd van de installaties zoals werktuigbouwkun-
dig medewerkers, en zelfs ziekenhuisapothekers.
Zo krijgen zij voldoende knowhow en vaardig-
heden om deze systemen te kunnen onderhou-
den en de kwaliteit te waarborgen. Overdevest:
”Iedereen die de training volgt wordt geregis-
treerd en degenen die de cursus met goed gevolg
hebben doorlopen ontvangen een persoonlijk
certificaat dat twee jaar geldig is. Als bewijs dat
die persoon gekwalificeerd is om deze werk-
zaamheden te verrichten. Hiermee voldoet een
ziekenhuis tegelijk weer aan de norm.” Inmiddels
hebben al tientallen technisch medewerkers de
cursus succesvol afgerond en hebben al verschil-
lende ziekenhuizen de Quick scan laten doen.
Heel verstandig vindt Overdevest. “Het gaat er
tenslotte om dat veiligheid, kwaliteit en continu-
iteit voor patiënten, medewerkers en omgeving
gewaarborgd blijven.”
toekomstOverdevest zou het ideaal vinden als binnen tien
jaar alle betrokken technici over de juiste know-
how beschikken om de installaties optimaal te
kunnen aanleggen en onderhouden. En dat de
verschillende partijen die eraan werken, dit ook
eenduidig doen. “Ik kijk dan ook uit naar de
oprichting van een soort overkoepelend certifi-
cerend orgaan, dat het niveau van alle betrokken
installateurs gelijktrekt. Daar zou de veiligheid in
de Nederlandse ziekenhuizen baat bij hebben.”
Meer informatie: Quick scan via gms@draeger.
com; GMS-trainingen via opleidingen@draeger.
com <
deze op de juiste manier opgehangen en bestic-
kerd zijn en of de bebeugeling goed is. Je wilt
toch niet het risico lopen dat een medische
gasleiding zonder bescherming in bijvoorbeeld
een gang is aangebracht, waar een schoonmaak-
machine de leiding kan beschadigen en de toe-
voer van zuurstof naar patiënten onderbroken
kan worden.
De Quick scan kent verschillende versies. Het
complete pakket dat de hele installatie in kaart
brengt of een deelversie waarbij slechts een
bepaalde afdeling onderzocht wordt. Ook is het
mogelijk alleen de bronnen zoals compressoren,
cilinderbatterijen en vacuüminstallaties in beeld
te brengen.
aanbevelIngenAls opdrachtgever ontvangt het ziekenhuis na de
inventarisatie een verslag van de mogelijke geva-
ren en risico’s, evenals de bijbehorende techni-
sche aanbevelingen. Overdevest: “Het ziekenhuis
kan dit rapport bijvoorbeeld integreren in het
beheersplan. Bij een Quick scan houden wij
altijd rekening met de bestaande installatie,
omdat het niet de bedoeling is een zorginstelling
op kosten te jagen. Samen met de opdrachtgever
wordt de rapportage geëvalueerd, en mocht dit
nodig zijn kunnen wij ondersteuning bieden bij
de (technische) stappen daarna.”
traInen PersoneelKwaliteitsborging van de gasdistributie-installa-
ties is dus uitermate belangrijk bij zowel de
aanleg als het onderhoud van (delen van) het
systeem. “Wij merken trouwens dat Dräger
steeds vaker als een soort platform fungeert voor
vragen over het waarborgen van de kwaliteit van
een zorginstelling de zekerheid dat alle onderde-
len volgens de wettelijke kwaliteits- en veilig-
heidseisen zijn ontwikkeld en geïnstalleerd.”
QuIck scanDankzij de vernieuwde norm willen steeds meer
ziekenhuizen weten hoe het met hun gasdistri-
butiesystemen gesteld is. Reden waarom Dräger
een speciale Quick scan heeft ontwikkeld waar-
mee deze installaties in ziekenhuizen geïnventa-
riseerd en aan de richtlijnen getoetst kunnen
worden.
Waaruit bestaat nu zo’n Quick scan? Het is een
computerprogramma waarin Dräger met behulp
van een tablet (iPad) ter plekke beelden en tek-
sten kan plaatsen over wat ze bij de systemen
tegenkomen. “Op basis van de installatietekenin-
gen maken we notities van onze observaties en
rapporteren wat er aangepast moet worden om
een installatie of deel ervan, weer te laten aan-
sluiten op de richtlijnen van de meest recente
norm. Daarvoor is de juiste kennis en kunde
nodig, iets wat Dräger allemaal in huis heeft”,
aldus Overdevest. Bij de Quick scan wordt onder
meer gekeken of installaties nog up-to-date zijn,
of distributieleidingen goed beschermd zijn, of
kwaliteit
FMT GEZONDHEIDSZORG22
OPTIMALISErEn vAn DE TOEkOMSTbESTEnDIGHEID vaN kLEINE kERNEN IN RELaTIE TOT ZORGFacILITEITEN
Het deelproject Woon Community richt zich op
de vraag hoe de fysieke woonomgeving van
kleine kernen kan worden ingericht om de leef-
baarheid in het dorp te kunnen optimaliseren.
Het doel van de Woon Community is om ont-
werprichtlijnen op te stellen die dorpen een
houvast geven bij het slim inrichten en toe-
komstbestendig maken van de fysieke woonom-
geving. Binnen de Woon Community nemen
vier Nederlandse en vier Duitse dorpen deel. Het
project wordt uitgevoerd door het lectoraat
Architecture in Health van de Hogeschool Arn-
hem en Nijmegen en de Hochschule Rhein-
Waal, in samenwerking met lokale initiatiefgroe-
pen op het gebied van leefbaarheid.
Een team van sociologen en architecten
vanuit het lectoraat Architecture in
Health heeft in het kader van een Eure-
gio project gekeken welke (zorg)faciliteiten no-
dig zijn om tegemoet te komen aan de fysieke en
sociale behoeften van deze (kwetsbare) inwoners
van krimpregio’s in Nederland en Duitsland.
Demografische ontwikkelingen, zoals vergrij-
zing, ontgroening en krimp, kunnen verregaan-
de gevolgen hebben voor de leefbaarheid in
kleine kernen. Nu, maar zeker ook in de toe-
komst. De voorzieningen in de dorpen nemen af,
en de identiteit en attractiviteit van de dorpen
komen onder druk te staan. Jongeren trekken
vergrijzing, ontgroening, en
krimp in rurale regio’s vormen
een directe uitdaging voor de
toekomstbestendigheid van kleine
kernen. Door afnemende (zorg)
voorzieningen in deze gebieden en
de soms matige bereikbaarheid van
omliggende dorpen en steden, staat
met name de woonsituatie van
kwetsbare inwoners, waaronder
veel senioren met een zorgbehoef-
te, onder druk.
Door: Prof. dr. ir. Masi Mohammadi,
dr. Nienke Moor, ir. Kim Hamers,
drs. Teun van Haaren
weg uit de dorpen, voor studie of werk, terwijl
senioren hier vaak blijven wonen.
Het KRAKE-project1 (krachtige kernen) pakt
deze problematiek multidisciplinair op met
projectpartners aan beide kanten van de Neder-
lands-Duitse grens. In ongeveer veertig pilotdor-
pen wordt met bestaande burgerinitiatieven
samengewerkt met als doel de leefbaarheid en
toekomstbestendigheid van kleine kernen te
versterken. Dit wordt gedaan met betrekking tot
zes themagebieden, zoals zorg en wonen, die elk
terugkomen in een eigen deelproject (commu-
nity).
een workshop tijdens de dorpenbijeenkomst.
1 Het project KRAKE wordt in het kader van het INTERREG V A programma Deutschland-Nederland gecofinancierd met middelen van het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), de Provincie Gelderland en het Ministe-rium für Wirtschaft, Energie, Industrie, Mittelstand und Handwerk van de deelstaat Nordrhein-Westfalen (MWEIMH NRW). https://project-krake.eu/
tingsplek voor alle doelgroepen in de openbare
ruimte. Belangrijke ontmoetingsplekken in het
dorp, zoals de kerk of de school, zijn vaak speci-
fiek voor een bepaalde doelgroep. De super-
markt, indien aanwezig, blijkt naast een com-
merciële ook een duidelijk sociale functie te
hebben.
De dorpsbewoners lijken over het algemeen
genomen tevreden met het aanbod van voorzie-
ningen in het dorp, zeker wanneer dit aanbod
wordt gerelateerd aan de grootte van het dorp.
Waar men zich wel zorgen over maakt is het
behoud van deze voorzieningen. Zeker voorzie-
ningen als een supermarkt of een school worden
direct gerelateerd aan de leefbaarheid en leven-
digheid in het dorp. Men lijkt wat minder tevre-
den met het aanbod van voorzieningen voor
specifiek doelgroepen, met name voor de jeugd
(want weinig te doen) en voor de senioren. De
beperkte (zorg)voorzieningen in de dorpen
worden genoemd als een mogelijke aanleiding
voor een toekomstige verhuizing.
de PotentIe aanweZIg In de gebouwde omgevIngNaar aanleiding van de aandachtspunten die uit
de behoeftepeiling in de dorpen naar voren
kwamen zijn ontwerprichtlijnen opgesteld voor
het aanpassen van de woonomgeving. Het was
hier expliciet niet de bedoeling dat vanuit de
Woon Community gezegd zou gaan worden hoe
het dorp de woonomgeving het best zou kunnen
inrichten, maar om te laten zien wat de potentie
is van de openbare ruimte om de woonomge-
ving beter leefbaar te maken. Het initiatief ligt
echter bij de lokale initiatiefgroepen die, in
overleg met de relevante stakeholders en (bouw-
kundige) experts, beslissen over toekomstige
(ruimtelijke) interventies.
De ontwerprichtlijnen die vanuit de Woon Com-
munity zijn opgesteld sluiten aan bij de specifie-
ke aandachtspunten die spelen in de dorpen.
Enkele ontwerprichtlijnen waren echter relevant
in al de deelnemende dorpen. Met betrekking tot
het wonen werd de aanbeveling gedaan nieuwe
woonvormen te overwegen, die goed passen in
de rurale context, levensloopbestendig zijn en
het informele netwerk van mensen kunnen
ondersteunen. Hierbij is het verstandig om goed
na te denken over slimme combinaties van wo-
nen, zorg en welzijn. Om de bewegingsvrijheid
van de senioren in de dorpen zo goed mogelijk
te waarborgen kan verder worden nagedacht
sinterviews en een exploratieve fotoworkshop
werden de behoeften van een kleinere groep
dorpsbewoners in woord en beeld gevat. De
bevindingen werden later gevalideerd door het
uitzetten van een survey onder alle huishoudens
in het dorp. Door de behoeften van de bewoners
in een latere fase te relateren aan de ruimtelijke
kenmerken van de woonomgeving werden de
knelpunten, of liever de aandachtspunten, in de
dorpen inzichtelijk gemaakt.
Alhoewel ieder dorp met eigen problemen
kampt, en de aandachtspunten vaak specifiek
blijken te zijn voor het dorp, lijkt er zeker sprake
te zijn van een algemene deler.
Op het gebied van wonen lijken twee belangrijke
thema’s te spelen: de aansluiting van de woning-
voorraad op de woonwensen van de bewoners,
en de levensloopbestendigheid van de woning en
de directe woonomgeving. Uit een eerste verken-
ning blijkt dat er in de kleine kernen een behoef-
te lijkt te zijn aan meer geschikte behuizing voor
starters en senioren. De woningmarkt lijkt lastig
te zijn voor starters die een betaalbare huur- of
koopwoning zoeken. Senioren geven relatief
vaak aan dat de huidige woning te groot is en de
tuin te veel onderhoud vergt. Een groot deel van
de senioren geeft aan in de huidige woning te
willen blijven wonen als ze ouder worden, maar
een aanzienlijk deel geeft aan niet te weten of de
woning en/of woonomgeving hiervoor geschikt
zijn. De potentie van het levensloopbestendig
maken van de woning door middel van elektro-
nische toepassingen (domotica) lijkt (nog) niet
volledig te worden benut.
Met aspecten van de fysieke woonomgeving
lijken bewoners weinig problemen te ervaren,
naast kleinere ergernissen als overlast door
zwerfafval en hondenpoep. De landschappelijke
omgeving van de dorpen lijkt een belangrijk
onderdeel uit te maken van de eigen identiteit.
De bereikbaarheid van omliggende dorpen en
steden en de toegankelijkheid in het dorp lijken
een issue te zijn voor senioren en mensen met
mobiliteitsbeperkingen. Opvallend is dat dit
door de dorpsbewoners vaak wordt gezien als
een onlosmakelijk gevolg van de keuze om in
een kleiner dorp te gaan wonen.
In de deelnemende dorpen bestaat veel onder-
ling contact tussen de dorpsbewoners. Mensen
geven aan de saamhorigheid en het rijke vereni-
gingsleven erg te waarderen. Wat wel in meerde-
re dorpen lijkt te missen is een centrale ontmoe-
het belang van de woonomgevIng voor kwetsbare senIorenDirect gerelateerd aan de toekomstbestendigheid
van kleine kernen zijn maatschappelijke ontwik-
kelingen met betrekking tot de hervorming in de
zorg en de komst van de participatiemaatschap-
pij. Van burgers wordt verwacht dat ze een
probleem in eerste instantie zelf, of samen met
de directe omgeving, proberen op te lossen, en
pas daarna terugvallen op de overheid. Ook op
het gebied van zorg is de bal bij de burgers ko-
men te liggen. Van mensen die eerder werden
betiteld als kwetsbaar en hiervoor zorg ontvin-
gen, wordt nu verwacht dat ze ‘naar vermogen’
zelf taken uitvoeren en de nodige zorg en onder-
steuning zoveel mogelijk binnen het eigen soci-
ale netwerk organiseren. Samen met de transitie
van intramurale naar extramurale zorg heeft dit
grote consequenties voor mensen met lichame-
lijke, verstandelijke of psychische beperkingen.
Deze groep mensen, waaronder veel senioren,
moet zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven
wonen met ondersteuning van zowel informele
als formele zorgverleners.
Doordat mensen met een zorgvraag steeds lan-
ger zelfstandig thuis blijven wonen worden er
hogere eisen gesteld aan de woning en de (loka-
le) woonomgeving. De vraag is of deze voldoen-
de aansluiten bij de veranderende behoeften van
kwetsbare bewoners. Zeker in kleine kernen,
waar de bereikbaarheid niet altijd goed is en het
aanbod van (zorg)voorzieningen beperkt, zijn
mensen met een zorgvraag nog sterker afhanke-
lijk van (de levensloopbestendigheid van) hun
woning en woonomgeving.
de aansluItIng van de woonom-gevIng oP de behoeFten van de dorPsbewonersLeefbaarheid kan worden gedefinieerd als de
mate waarin de leefomgeving aansluit bij de
voorwaarden en behoeften die er door de mens
aan wordt gesteld (Leidelmeijer et al, 2008). Hoe
beter deze aansluiting, hoe groter de leefbaar-
heid. Binnen de Woon Community staan de
behoeften van de dorpsbewoners dan ook cen-
traal ten aanzien van de fysieke woonomgeving
(de gebouwen en publieke ruimte), de sociale
woonomgeving (het sociale gebeuren in het
dorp), en de functionele woonomgeving (de
voorzieningen). Deze behoeften zijn in kaart
gebracht op basis van zowel kwalitatieve als
kwantitatieve onderzoeksmethoden. Middels
semi-gestructureerde diepte-interviews, groep-
FMT GEZONDHEIDSZORG 23
kennIsuItwIsselIng tussen kleIne kernenNaast het ondersteunen van de deelnemende
dorpen bij het nadenken over het slim inrichten
van de woonomgeving, heeft de Woon Commu-
nity tot doel bewoners uit deze dorpen met
elkaar in contact te brengen. De bewoners kun-
nen ervaringen met elkaar uit wisselen, kennis
delen en van elkaar leren.
Binnen de looptijd van het project zijn er tot nu
toe drie dorpenbijeenkomsten binnen de Woon
Community georganiseerd. Hierbij trad steeds
een ander dorp, afwisselend Duits en Neder-
lands, als gastdorp op. Het programma van deze
bijeenkomsten, deels formeel, deels informeel, is
er op gericht om de bewoners vanuit de verschil-
lende initiatiefgroepen met elkaar in dialoog te
laten gaan en onderlinge contacten te bewerk-
stellingen en te verstevigen. De ervaring leert dat
het ‘op locatie zijn’ de verstandhouding tussen de
dorpsbewoners vergemakkelijkt. Omdat de
deelnemende initiatiefgroepen een beter inzicht
krijgen in de locatie en de structuur van het
gastdorp, is het voor hen beter te plaatsen waar
men in het dorp trots op is, waar de knelpunten
liggen, en wat de status is van de lopende initia-
tieven (sociaal en ruimtelijk) op het gebied van
leefbaarheid.
en hoe verder?De doelstelling van het KRAKE-project is vanaf
het begin geweest om bestaande burgerinitiatie-
ven in de dorpen, gericht op het verbeteren van
de leefbaarheid, te ondersteunen, faciliteren en
stimuleren. Acties die in de dorpen worden
ondernomen zijn altijd gestoeld op initiatieven
over het verbeteren van de bereikbaarheid van
de omliggende dorpen en steden en de toeganke-
lijkheid binnen het dorp.
Ruimtelijke interventies kunnen ook een rol van
betekenis spelen bij het ondersteunen en verster-
ken van de sociale structuur in het dorp. Be-
staande ontmoetingsplekjes in het dorp, zoals
bijvoorbeeld de supermarkt of de bakker, kun-
nen ruimtelijk verstevigd worden door het reali-
seren van eenvoudige ruimtelijke interventies,
zoals bijvoorbeeld het bieden van zitgelegenheid,
het creëren van een koffiepunt, of het combine-
ren van functies zoals een boekenuitleen of
dienstenbord. Fysieke plekken in het dorp waar
functiemenging plaats vindt kunnen meer aan-
trekkelijk en uitnodigend worden ingericht
zodat ontmoeting tussen verschillende doelgroe-
pen wordt gestimuleerd. In enkele deelnemende
dorpen werd de potentie tot ontmoeten niet ten
volle benut, doordat het centrale plein in het
dorp omgeven door verschillende functies als
doorgangsgebied wordt gebruikt in plaats van als
verblijfsruimte.
Bij alle ruimtelijke interventies die worden over-
wogen in de dorpen is het zorg de dorpsidenti-
teit te behouden, en indien mogelijk, te verster-
ken door het koesteren van objecten van
historische en culturele waarde, en het gebruiken
van authentieke inrichtingselementen. Bij een
eventuele herontwikkeling van de openbare
ruimte is echter de grootste uitdaging dat het
gebied integraal bekeken moet worden en dat
met oplossingen moet worden gekomen die op
de lange termijn op elkaar aansluiten en elkaar
versterken.
van de burgers zelf, ondersteund door de Woon
Community door het in kaart brengen van de
behoeften van de lokale achterban en het aan-
dragen van ontwerprichtlijnen.
Naar aanleiding van het rapport van de Woon
Community zijn in verschillende pilotdorpen
werkgroepen gevormd die onder de paraplu
vallen van de oorspronkelijke initiatiefgroep. De-
ze werkgroepen gaan ieder met een eigen sub-
thema aan de slag en denken samen verder na
over mogelijke (sociale en ruimtelijke) initiatie-
ven die de leefbaarheid op dit gebied verder
kunnen vergroten. Zo zijn er in de dorpen werk-
groepen gevormd rondom thema’s als voorzie-
ningen voor senioren en jeugd, groenbeleving en
onderhoud, ontmoeting, en wonen.
Een belangrijke vervolgstap voor de verschillen-
de initiatiefgroepen in de dorpen is de samen-
werking met de gemeente. Het rapport van de
Woon Community is in verschillende dorpen
aanleiding geweest om het gesprek met de ge-
meente (opnieuw) aan te gaan. Alhoewel soms
onduidelijk is wat ieders rol is in de dorpsont-
wikkeling, blijken zowel de initiatiefgroepen als
de gemeentes hierin welwillend. In één pilotdorp
werd door de gemeente opties aangedragen om
subsidie aan te vragen voor de voorgenomen
interventies, terwijl in een ander pilotdorp door
de gemeente werd toegezegd dat een gebieds-
ambtenaar vanuit de gemeente zou aansluiten bij
de bijeenkomsten van de initiatiefgroep. In een
derde pilotdorp werd voor de gemeenteraadsver-
kiezingen in maart een verkiezingsdebat georga-
niseerd met de lijsttrekkers van de plaatselijke
politieke partijen naar aanleiding van de inhoud
van het rapport van de Woon Community. De
stellingen waarover werd gedebatteerd kwamen
rechtstreeks uit het rapport. Voor de toekomst
van de bottom-up initiatieven is het belangrijk
dat het (lokale) bestuur op de hoogte is van de
bestaande initiatieven, mee denkt en waar moge-
lijk faciliteert.
Alhoewel de ontwerprichtlijnen in de rapporta-
ges van de Woon Community zijn toegepast op
de specifieke situatie van de deelnemende dor-
pen, zullen deze ook worden omgezet tot een
algemene handreiking die toepasbaar is in ande-
re dorpen en gemeenten. <
kwaliteit
FMT GEZONDHEIDSZORG24
het verkiezingsdebat naar aanleiding van het woon community rapport.
FMT GEZONDHEIDSZORG 25
catering
nIEUW AAnbOD “FUTUrEPrOOF” PATIënTEnMAALTIjDEn IN REINIER DE GRaaF
wijze aan het verduurzamen van ons aanbod
binnen een industrie waar een gigantische im-
pact te maken valt. Zowel voor de gezondheid als
voor het milieu”, zegt Jalhay.
toekomstbestendIg koken “Onze maaltijden waren uiteraard al gezond,
maar zijn nu naar een nóg hoger niveau getild.
Wij hebben de gerechten grondig onder de loep
genomen qua ingrediënten, receptuur en leve-
ranciers en hebben onze werkwijze ingrijpend
veranderd. Wij zijn ook 1-op-1 in gesprek ge-
gaan met al onze leveranciers. Wat kon er anders,
beter of efficiënter? En hoe gaan wij verspilling
tegen? We hebben vervolgens zeer gedetailleerd
in kaart gebracht hoe we bestaande gerechten
verantwoord en toekomstbestendig konden
maken”, aldus meesterkok Jalhay.
samen PIonIeren Teamleider Servicepunt Patiënten voeding van
Reinier de Graaf Kim Wit is actief betrokken
geweest bij het ontwikkelen van de vernieuwde
gerechten. “Van de ziekenhuizen die samenwer-
ken met Marfo zijn wij de eerste die op deze
manier de patiëntenmaaltijden vormgeven”, zegt
Wit. “Goed en gezond eten draagt bij aan een
voorspoedig herstel en vergroot de patiënttevre-
denheid. Een lekkere maaltijd wordt vaker volle-
dig genuttigd. Hierdoor krijgt de patiënt alle
nodige voedingsstoffen binnen en hoeft er niets
te worden weggegooid. Dat is dus dubbel winst.”
De vernieuwde gerechten worden inmiddels aan
alle patiënten in het Gasthuis in Delft geserveerd
Jalhay heeft enkel gebruik gemaakt van na-
tuurlijke ingrediënten om de juiste kleur,
geur en smaak te creëren. Zo worden groen-
ten volledig benut om onnodige verspilling te
voorkomen. De gerechten bevatten minder zout
en geen onnatuurlijke E-nummers. Ook komt
het vlees van dieren die een gezond en goed
leven hebben gehad. “Ruim een derde van onze
ecologische footprint wordt bepaald door wat
we eten. Daarom werken wij op innovatieve
Door: de nieuwsredactie
en de reacties zijn positief. “We blijven verder
ontwikkelen. We bieden elk seizoen andere
gerechten aan dus zullen we de komende periode
onze maaltijden ook blijven vernieuwen. Dat
geldt eveneens voor onze dieetmaaltijden.”
geZondheIdsZorg, luchtvaart en legerMarfo Food Group is begonnen als het catering-
bedrijf van Martinair in 1971. Sinds 2008 is het
bedrijf een zelfstandige leverancier van complete
maaltijden aan luchtvaartmaatschappijen, de
gezondheidszorg en het leger. In totaal worden
op de hoofdvestiging in Lelystad dagelijks ruim
100.000 maaltijden in de keuken met de hand
bereid en als versbereide maaltijd direct ingevro-
ren op -40 graden, om zo de kwaliteit, de smaak
en de voedingsstoffen te behouden. Op de loca-
tie hoeft de maaltijd alleen nog maar verwarmd
en geserveerd te worden. Het brein achter deze
vriesvers-maaltijden is meesterkok Pascal Jalhay.
Als chef-kok maakte hij eerder furore in het
twee-sterrenrestaurant Vermeer in Amsterdam.
Elk nieuw gerecht wordt uitgebreid getest en
geproefd in het ‘Creadome’, de ontwikkelkeuken
van Jalhay en daarnaast ook op locatie samen
met de klanten. Marfo Food Group wordt geleid
door CEO Arnold Zuidgeest, heeft 500 mede-
werkers en had in 2017 een omzet van zo’n 80
miljoen euro. <
Marfo Food Group brengt een
nieuwe generatie gerechten voor
ziekenhuispatiënten op de markt.
Speciaal voor het Delftse zieken-
huis reinier de Graaf ontwikkelde
voormalig sterrenchef Pascal
jalhay, creatief brein in de keuken
van Marfo, 22 nieuwe, gezonde ge-
rechten die minimaal bewerkt zijn
en voedselverspilling tegengaan.
IcT
FMT GEZONDHEIDSZORG26
Door Betty Rombout
ICT In DE ZOrG; vaN vLOEk NaaR ZEGEN?
Automatisering biedt volop mogelijkheid. Ook in de
zorg. Maar er is op dit moment geen branche waarin
zich zoveel verschillende ict-vraagstukken afspelen
als in de zorgmarkt. Met name vraagstukken over
de integratie van systemen. Interoperabiliteit is een
heet hangijzer. Wat schort eraan en is er een oplos-
sing denkbaar?
Pim Volkert is coördinator terminologie bij Nictiz. Hij houdt zich
bezig met het gebruik van (medische) terminologieën in informa-
tiesystemen. Daarnaast is hij opleider van de ontwerpersopleiding
Klinische Informatica aan de Tu/e. De opleiding heeft als doel mensen
met een technologische of bedrijfskundige achtergrond op te leiden voor
het ontwerpen, optimaliseren en implementeren van informatie-oplossin-
gen in de zorg.
uItdagIngDe grootste uitdaging van Pim Volkert is, zo vertelt hij, ervoor te zorgen
dat informatiesystemen de zorgverleners daadwerkelijk helpen hun werk
beter uit te voeren. ICT van vloek naar zegen dus. Enthousiast zet hij zich
hiervoor in, maar er is nog veel te doen. Het is geen gemakkelijke opgave.
Volkert: “We hebben te maken met vele ict-systemen, die interoperabel
dienen te zijn in zorginstellingen - het EPD met een hele serie systemen
erom heen zoals een apothekers-, laboratorium- en radiologiesysteem -
tussen zorginstellingen/disciplines, in regio´s, op landelijke en internatio-
nale schaal.”
vIjFlagenmodelVele systemen en vele verbanden dus. Lastig. Maar volgens Pim Volkert is
de techniek niet het echte probleem. “Techniek heeft overal wel een oplos-
sing voor. De bottleneck zit in de afstemming tussen bijvoorbeeld de
ziekenhuiswereld en die van huisartsen. Voor het bedenken van oplossin-
gen in dit kader, heeft het Nictiz het vijflagenmodel ontwikkeld. Zorgin-
stellingen/disciplines dienen op vijf lagen afspraken met elkaar te maken,
te weten: de organisatie, het proces, de informatie, applicatie en de infra-
structuur.”
Afstemming op vijf lagen is gemakkelijker gezegd, dan gedaan. Volkert legt
de grootste uitdaging van Pim volkert is ervoor te zorgen dat informatie-systemen de zorgverleners daadwerkelijk helpen hun werk beter uit te voeren.
uit: “De zorg kent vele eilandjes van bedrijven en
instellingen met ieder zijn/haar belangen. Sa-
menwerken is lastig. De overheid neigt nu - zo
blijkt uit Kamervragen in oktober jl - om met
wetten ´af te dwingen´ aan welke kant van de
weg er gereden gaat worden.”
landelIjk ePdEn wat wordt die weg dan? Volkert: “Deelsyste-
men in ziekenhuizen kunnen basale patiëntin-
formatie met elkaar uitwisselen. Maar praten we
over klinische paden, dat is heel andere koek. Ik
heb het over gedetailleerde omschrijving van alle
stappen die een patiënt doorloopt binnen de
behandeling voor een bepaalde pathologie of bij
een specifieke interventie. Elke zorgdiscipline
binnen en buiten de zorginstelling weet precies
welke acties uit te voeren op elk moment van de
behandeling. Wil je dit voor elkaar krijgen, dan
moeten we naar netwerkzorg”
Pim Volkert vervolgt: “Ik denk, het is mijn per-
soonlijke visie, dat we over tien jaar een landelijk
EPD hebben. In wat voor vorm, dat weet ik niet.
Maar zoals gezegd, het ict-landschap in Neder-
land is erg ingewikkeld. Neem bijvoorbeeld
autorisatie. Wie mag welke gegevens inzien en
hoe? En als die gegevens door het netwerk bewe-
gen en de patiënt niet meer wil dat de gegevens
gebruikt worden? We hebben het onszelf erg
moeilijk gemaakt. Voordat er ook maar sprake
zou kunnen zijn van een landelijk EPD of zelfs
een regionaal EPD, moet het mijns inziens eerst
nog harder knellen voordat er voldoende draag-
kracht ontstaat voor de ontwikkeling van bij-
voorbeeld een landelijke EPD.”
trotsPim Volkert tot slot: “Het is vloeken in de kerk.
Ik weet het. In de zorg en ICT gaat het allemaal
zo hard niet. Maar toch, de laatste jaren vinden
er ongelooflijk veel ontwikkelingen plaats in
Nederland. Onlangs heb ik in het buitenland
hierover presentaties gehouden. Die ontwikke-
lingen gedeeld. Ik merk, dat ik daar dan best
trots op ben. Neem Medmij, VIPP, Registratie
aan de Bron als voorbeelden. Interoperabiliteit
heeft ook steeds meer de aandacht van de over-
heid. Niet voor niets kennen we in Nederland
het Informatieberaad in de Zorg. Andere landen
in Europa hebben dit niet. Ergens en op een
bepaald moment moet alles bijeen komen. Ik
ben zeer benieuwd hoe het gaat lopen allemaal.
Of we daadwerkelijk de verbindingen kunnen
leggen. Beter gezegd, wanneer!” <
FMT GEZONDHEIDSZORG 27
Begrippen en organisaties in de wereld van interoperabiliteit en zorg, een korte uitleg.
Nictiz (Nationaal ICT Instituut in de Zorg) is het Nederlands kenniscentrum voor landelijke toepassingen van ICT in de zorg, dat betrokken is bij grote landelijke e-health-programma’s, gericht op het uitwisselen van informatie in de zorg, zoals:
Medmij • Het programma stelt de randvoorwaarden vast waaraan een Persoonlijke Gezondheids Omgeving (PGO) dient te
voldoen: (1) informatiestandaarden voor gegevensuitwisseling, (2) afsprakenstelsel voor het borgen van ver-trouwen, (3) scenario´s voor financiering.
VIPP• Het Versnellingsprogramma informatie-uitwisseling patiënt en professional (VIPP) is ontwikkeld door de Neder-
landse Vereniging voor Ziekenhuizen (NVZ) in samenwerking met het ministerie van VWS. Het programma be-staat uit twee stromen: (1) gegevensuitwisseling met de patiënt, (2) gegevensuitwisseling tussen professionals en met de patiënt rondom medicatie.
Registratie aan de bron• Een programma van de umc’s en algemene ziekenhuizen, hun brancheorganisaties NFU (Nederlandse Federatie
van Universitair Medische Centra) en NVZ, en de landelijke organisaties van medisch specialisten (FMS) en ver-pleegkundigen (V&VN) en Nictiz. Het wil ervoor zorgen dat alle zorginformatie eenduidig en eenmalig wordt ge-registreerd en herbruikt kan worden. De Basisgegevensset Zorg (BgZ) is door Registratie aan de bron ontwikkeld om goede overdracht van patiëntgegevens zo praktisch en snel mogelijk realiteit te maken. Deze patient sum-mary op basis van zorginformatiebouwstenen (ZIB´s), is inmiddels een landelijke standaard.
Voor het uitwisselen van informatie in de zorg zijn standaarden nodig. Voorbeelden zijn: Health Level 7 (HL7) versie 1, versie 2 en versie 3, HL7 FHIR (Fast Healthcare Interoperability Resources), Digital Imaging and Communicati-ons in Medicine (DICOM), en Global Standards One (GS1) voor met name de logistieke keten.
Voor het effectief uitwisselen met medische gegevens is eenheid van taal nodig. Neem cystische fibrose als voor-beeld. Ook wel cystic fibroses of taaislijmziekte genoemd. Door de ziekte te coderen weet een ict-systeem, dat het om dezelfde ziekte gaat. SNOMED CT is een medische standaard/verzameling van deze gecodeerde medische ter-men. Logical Observation Identifiers Names and Codes (LOINC) heeft als doel om concepten te standaardiseren van laboratoriumaanvragen- en uitslagen.
De Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ) beheert het Landelijk Schakelpunt (LSP). Een zorginfrastructuur waarop zorgaanbieders kunnen aansluiten om medische gegevens van hun patiënten digitaal met elkaar te delen. Het LSP is geen database. De gegevens van patiënten blijven staan in de systemen van de zorgverleners.
In verschillende regio’s in Nederland werken zorgaanbieders samen om (elektronische) informatie-uitwisseling en communicatie te bevorderen. Zij worden daarbij ondersteund door een Regionale Samenwerkings Organisatie (RSO). Zo’n RSO is door de zorgaanbieders zelf opgericht en heeft dus een breed mandaat en vertrouwen. Dat maakt dat een RSO de mogelijkheid heeft om communicatie-oplossingen in de regio geïmplementeerd en opge-schaald te krijgen. De overkoepelende organisatie van alle regionale samenwerkingsorganisaties is RSO Neder-land.
Integrating the Healthcare Enterprise (IHE) is een wereldwijd samenwerkingsverband tussen gebruikers en soft-wareleveranciers met het doel informatie-uitwisseling tussen computersystemen in de zorgsector te standaardi-seren en harmoniseren. IHE maakt gebruik van bestaande standaarden.
Het Informatieberaad Zorg is een bestuurlijke samenwerking tussen deelnemers uit het zorgveld en het ministe-rie van VWS. Gezamenlijk werken de leden van het Informatieberaad aan een duurzaam informatiestelsel in de zorg.
www.nictiz.nl, www.medmij.nl, www.vipp-programma.nl, www.registratieaandebron.nl, www.hl7.nl, www.gs1.nl
technologie
FMT GEZONDHEIDSZORG28
Door: Martin van Rooij
“DE vERwacHTINGEN vaN TEcHNOLOGIE ZIjn TE HOOG GESPAnnEn”
‘Technologie is dé oplossing voor menselijk falen in
de zorg. Systemen en robots zorgen op termijn voor
betrouwbare diagnoses, succesvolle interventies en
zorg van uitmuntende kwaliteit.’ nogal wat mensen
propageren in dergelijke bewoordingen de rol van
technologie in de gezondheidszorg. Hun vertrouwen
is bijzonder. Marcel Levi (CEO UCLH) daarentegen is
terughoudend – om niet te zeggen lichtelijk scep-
tisch. “Er is nog maar weinig bewijs voor.”
Welke technologische innovaties in de zorg dicht u de beste kansen toe?
“Ik denk dat technologie die gezondheidszorg efficiënter en minder af-
hankelijk van mensen maakt de meeste kans heeft op succes. Dat techno-
logie de kans op menselijk falen nog sterk verkleint acht ik tamelijk on-
waarschijnlijk. We hebben al veel van die systemen en toch zien we nog
altijd dat de meeste fouten door mensen worden gemaakt. Als een compu-
tersysteem een eerste beoordeling van röntgenfoto’s doet, kan dat een
flinke tijdsbesparing opleveren. Ziet het systeem geen abnormale zaken,
dan zou de radioloog er verder niet meer naar hoeven te kijken en kan hij
zich richten op de foto’s die echt door hem moeten worden geïnterpre-
teerd. Maar dat brengt de foutscore niet naar beneden. Sterker nog: ook
een computer kan fouten maken en dingen over het hoofd zien of ver-
keerd interpreteren. Net zoals een zelfrijdende auto.”
Welke rol speelt eHealth/Mobile Health al in uw zorginstelling UCLH?
“Geen andere rol eigenlijk dan elders. We zijn bezig met een nieuwe versie
van ons electronic health record system (EPD), waarbij we het hele me-
disch proces via een geïntegreerd computersysteem proberen te begelei-
den, van diagnostiek tot behandeling en de afgeleide administratieve
processen.”
Wat zijn de grootste uitdagingen op het gebied van innovatie/eHealth?
“Dat klinkt misschien een beetje vreemd, maar wat mij betreft: verwach-
tingenmanagement. Ik lees geregeld dat eHealth ons gaat helpen beslissin-
gen te nemen. Daar geloof ik niet zo in. Er is ook nog geen bewijs voor.
Wel zie ik dat technologie ons helpt bij de interpretatie van röntgenonder-
zoeken, laboratoriumonderzoeken en grote hoeveelheden gegevens. De
mensen die denken dat computersystemen diagnoses gaan stellen en
beslissingen gaan nemen, zullen volgens mij de komende jaren teleurge-
steld zijn.”
Wat kunnen wij leren van de Engelsen en andersom?
“Wat me frustreerde in Nederland is dat de informatie-uitwisseling tussen
de diverse silo’s zo moeizaam ging. Systemen van ziekenhuiszorg, huisart-
marcel levi, ceo van het gerenommeerde university college london hospitals (uclh : “dat technologie de kans op menselijk falen nog sterk verkleint acht ik tamelijk onwaarschijnlijk.”
Prof. Marcel Levi, CEO University College London Hospitals*
FMT GEZONDHEIDSZORG 29
“Onze intensive care is al vrij ver. Die afdeling
verzamelt heel veel data van heel veel patiënten
in het ziekenhuis. Er is nu een model ontwikkeld
dat eerder kan voorspellen dat het bij een patiënt
mis dreigt te gaan, waardoor we eerder kunnen
interveniëren. Dat is overigens wel iets wat echt
vanuit de dataverzameling tot stand is gebracht.”
met een ingewikkelde structuur, een ingewikkel-
de manier van werken en een ingewikkelde taal.
Zonder zorgachtergrond is het moeilijk een
ziekenhuis te leiden. Zelf ben ik hematoloog. Ik
werk ook nog één dag in de week als internist,
draai ook weekenddiensten en zie patiënten. Dat
is te combineren met mijn werk als CEO en
zorgt dat ik voeling houd met de praktijk.”
Gaan big data echt helpen de zorg te verbeteren?
“Dat zou kunnen. Maar niet de big data die we
op dit moment verzamelen. Die zijn te pluri-
form, te weinig gedefinieerd. Vaak is het garbage
in, garbage out. Er zal nog flink aan de techniek
gesleuteld moeten worden voordat het ons echt
gaat helpen.”
Zijn er al belangrijke successen op het gebied van
data-uitwisseling binnen UCLH?
senzorg en verpleegzorg met elkaar laten com-
municeren, dat lukte maar niet. Engeland is in
dat opzicht duidelijk verder. Maar in andere
opzichten is Nederland weer verder. Zo is de
kwaliteit van de individuele systemen in Neder-
land hoger. In Engeland gebeuren nog veel din-
gen op papier.”
Wat betekent de opkomst van eHealth voor de
besturing van uw zorgorganisatie?
“Die krijgt een steeds belangrijkere plaats in de
beslissingen die we nemen. IT is net zo belang-
rijk als stromend water en elektriciteit; we kun-
nen niet zonder. Dat betekent dat er steeds meer
aandacht is voor continuïteit van de systemen en
voor beveiliging. Niet alleen van de patiëntgege-
vens, maar ook tegen hacks. Het wannacry-virus
dat vorig jaar in omloop was, legde alleen al in
Londen een tiental ziekenhuizen volledig plat.
We willen uiteraard voorkomen dat zoiets bij
ons gebeurt.”
U gaf aan in het NRC in 2016 dat het een voordeel
is om als arts een ziekenhuis te leiden. Waarom
vindt u dat?
“Een ziekenhuis is een heel complexe organisatie
“Ik denk dat technologie die gezondheids zorg efficiënter en minder afhankelijk van mensen maakt de meeste kans heeft op succes”
*Voormalig AMC-bestuursvoorzitter Mar-cel Levi is CEO van het gerenommeerde University College London Hospitals (UCLH), een cluster van vijf academische ziekenhuizen in Londen, behorend tot de Europese top drie. UCLH behandelt jaarlijks ongeveer twee miljoen patiënten. Levi was key note speaker op het Mobile Health Care congres.
De 100.000ste Kleine Geweldenaar.
Koopt u de 100.000ste Kleine Geweldenaar?Dan krijgt u deze cadeau!
Miele Professional. Immer Besser.
Meer informatie over professionele wasmachines vindt u hier: www.miele.nl/pro/kleinegeweldenaars
181048_ADV_Kleine_Geweldenaar_205x135.indd 1 05-10-18 15:04
veiligheid
FMT GEZONDHEIDSZORG30
Een rigoureuze oplossing voor dit soort
problemen is om de complete drinkwa-
terinstallatie uit te breiden met steriele
eindfilters. Maar voor een ziekenhuis met 800
bedden komt dat neer op hoge extra kosten van
ongeveer € 60.000,- tot € 70.000,- per maand.
Bovendien blijft het wantrouwen van betrokke-
nen en gebruikers met betrekking tot de water-
kwaliteit bestaan. Daarom koos het ziekenhuis
voor een andere aanpak: de oorzaak zo snel
mogelijk vinden en elimineren.
Bij het eerste onderzoek in de nieuwbouw van
het ziekenhuis werd op een aantal bemonste-
ringspunten buitensporig hoge concentraties
Pseudomonas aeruginosa gevonden. Voor elk
van deze routinemonsters was, conform de
voorschriften van deze procedure, slechts 100 ml
uit de tappunten genomen. Voor meer duidelijk-
heid over de omvang van de besmetting en de
eventuele verontreiniging van de rest van de
installatie was meer onderzoek nodig.
bemonsterIngsPunten en -technIeken kIeZenVoor een professionele bemonstering van drink-
waterinstallaties moeten regels en voorschriften
streng gevolgd worden. In het geval van het
Duitse ziekenhuis konden alleen zo de resultaten
van het onderzoek worden vergeleken met de
grenswaarden van de Duitse TrinkwV 2001. In
Nederland en de rest van de wereld is dit de
Als er kort voor de opening van een
nieuw ziekenhuisgebouw een bacte-
rie in het drinkwater wordt ont-
dekt, mag je spreken van een ramp.
Het overkwam een Duits ziekenhuis
in 2016. Tijdens een controle bleek
dat het drinkwater besmet was met
Pseudomonas aeruginosa**, een
van de gevaarlijkste ziekteverwek-
kers die via drinkwater kan worden
overgedragen. De bacterie kan
wondinfectie veroorzaken en zelfs
dodelijk zijn. De bacterie staat
dan ook op nummer 2 in de lijst van
gevaarlijkste bacteriën ter wereld
(World Health Organisation, 2017).
De besmetting vereiste dan ook een
directe, maar gerichte aanpak.
Door: dr. Peter Arens*
vAn bEMOnSTErInG TOT OPLOSSING
Besmetting van drinkwaterinstallatie in ziekenhuis
elektronische armaturen zoals deze Xeris e-t met thermostaat, herkennen zelfstandig een serviceon-derbreking en reageren hierop met een stagnatiespoeling. Ze worden bij de fabrikant schell droog getest om microbiologisch perfecte armaturen te garanderen.
FMT GEZONDHEIDSZORG 31
van gebruiksgemak, betrouwbaarheid en docu-
mentatiemogelijkheden voor sanitaire installa-
ties zijn er belangrijke verschillen.
Terug naar het Duitse ziekenhuis. Tijdens het
vergelijken van de bevindingen op alle verdie-
pingen van het ziekenhuis bleek dat de Pseudo-
monas aeruginosa alleen op de verdiepingen
aanwezig was, die via de drukverhoger van water
werden voorzien. In dit geval betrof het de 3e tot
en met de 5e verdieping. In de verdiepingen
eronder waren de aantallen bacteriën in het
water weliswaar verhoogd, maar waren er geen
Pseudomonas te vinden. Omdat hier dezelfde
kranen geïnstalleerd zijn als op de besmette
verdiepingen, werd aangenomen dat de kranen
het ‘slachtoffer’ waren van een stroomopwaartse
verontreiniging. Dit betekende dat de vervuiling
zich in het gebied tussen de stroomopwaartse
installatie en de drukverhoger moest bevinden.
de drukverhogIngsInstallatIe als oorZaakEen drukverhogingsinstallatie trekt microbiolo-
gisch vaker de aandacht omdat drukverhogers
meestal met water worden getest. Vervolgens
worden ze gedesinfecteerd en op korte termijn
afgeleverd. Maar een desinfectie vermindert
slechts het aantal bacteriën - het maakt produc-
ten niet steriel. Daarom kunnen de weinige
overgebleven bacteriën zich weer snel vermenig-
vuldigen na de desinfectie, als de omstandighe-
den (water- en watertemperatuur, voedingsstof-
fen, voldoende tijd) dit toelaten. De
drukverhogingsinstallatie (DVI) in het zieken-
huis bestond uit twee pompen die afwisselend
werden gebruikt. In de afgenomen monsters
vonden onderzoekers sporen van de Pseudomo-
nas aeruginosa-bacterie. Hiermee was de oor-
zaak bekend en kon worden gestart met de uit-
voering van een snelle en duurzame sanering.
de renovatIeNadat de oorzaak van de besmetting was gevon-
den, werden de DVI en de gehele installatie
grondig gespoeld en alle aftappunten thermisch
gedesinfecteerd. Daarnaast werd de werking van
de DVI hygiënisch geoptimaliseerd: de twee
pompen werden om het uur afwisselend in
werking gesteld, om de voortplantingstijd voor
de bacteriën aan elk pompzijde te minimalise-
ren.
De besmetting van de kranen bleek echter uiter-
mate volhardend en vereiste een thermische desin-
fectie via de gedecentraliseerde ‘vers water-stations’.
de hamvraag: Is de besmettIng lokaal oF systemIsch?“Water moet stromen” is het belangrijkste be-
schermingsconcept voor drinkwaterinstallaties.
Dit werkt echter niet als het instromende water
microbiologisch niet feilloos is. Daarom is het
belangrijk om dit te controleren met een gestaf-
felde steekproef.
Dit gaat als volgt: voorafgaand aan de bemonste-
ring wordt minstens drie liter drinkwater afge-
nomen, zodat zeker is dat dit water uit een van
de distributielijnen afkomstig is. Is deze bevin-
ding goed, dan kan worden aangenomen dat met
voldoende gebruik van de faciliteit, de leidingen
veilig drinkwater van hoge kwaliteit leveren. De
enige uitzondering hierop zijn sporadisch vrijge-
zette bacteriën, bijvoorbeeld van verontreinigde
componenten. Deze worden niet altijd gedetec-
teerd door een beperkt aantal monsters.
Als het drinkwater uit een distributielijn goed is,
maar de bevinding uit de bemonstering volgens
doel b) van de ISO 19458 niet, houdt dit in dat
de armatuur verontreinigd is. Dit kan drie oor-
zaken hebben:
1. De kraan is reeds vervuild geleverd.
2. Vervuiling van een ander deel van de installa-
tie is in de kraan terechtgekomen en/of
3. Door onvoldoende waterverversing konden
bacteriën de kraan van buitenaf binnendrin-
gen en zich daar vermenigvuldigen.
wat Is de boosdoener?Sommige fabrikanten testen hun kranen aan het
einde van het productieproces droog. Zo kan
eventuele besmetting van het product door de
fabrikant worden uitgesloten. Besmetting als
gevolg van verontreinigde kranen zijn moeilijk te
onderscheiden van de twee andere oorzaken,
maar het is wel van groot belang voor het elimi-
neren van oorzaken.
Onvoldoende gebruikte aftappunten worden
kritische dode leidingen, omdat ze aan het einde
van het leidingennetwerk zitten. Hoewel het
water in een drinkwaterinstallatie permanent
onder druk staat, kunnen bacteriën ‘teruggroei-
en’, waardoor ze zich vermenigvuldigen en zo
verder doordringen in het leidingennetwerk. De
aftappunten moeten daarom minimaal één keer
per 72 uur worden gespoeld. Deze waterverver-
sing via de kranen kan niet worden vervangen
door spoelstations, ring- en rijlijnen.
Vanuit hygiënisch oogpunt is het niet relevant of
deze regelmatige waterverversing handmatig of
elektronisch wordt uitgevoerd. Alleen in termen
NEN-EN-ISO 19458-norm voor waterkwaliteit
- bemonstering voor microbiologische onder-
zoeken. Deze ISO-norm bevat drie mogelijke
onderzoeksdoelstellingen:
• Voor het eerste onderzoeksdoel wordt het
water beoordeeld van de leverancier tot aan de
watermeter - daarom moet de buis altijd
grondig worden gespoeld, voordat de mon-
sters worden genomen.
• Voor het tweede onderzoeksdoel wordt gecon-
troleerd of drinkwater altijd tot aan de be-
monsteringsventielen kan worden geleverd.
Hiervoor worden de monsters genomen zon-
der een straalregelaar. Ook wordt het bemon-
steringspunt vooraf altijd gedesinfecteerd en
slechts met een klein beetje water gespoeld.
• Voor het derde onderzoeksdoel wordt het
drinkwater opgevangen zoals het uit de kraan
komt: via de straalregelaar, zonder vooraf-
gaande ontsmetting en zonder met water te
spoelen. Dit kan ophelderen of een consu-
ment bij het gebruik van de armatuur een
ziekte zou kunnen hebben opgelopen.
Het is belangrijk om vóór de start van een on-
derzoek de doelstelling helder te hebben, want
de bemonstering moet hier precies op worden
afgestemd. De NEN ISO 19548 vereist bovendien
een statistische onderbouwing van de resultaten,
omdat bekend is dat deze in biologische en
technische systemen, zoals drinkwaterinstalla-
ties, afwijkend kunnen zijn. Na een eerste posi-
tieve bevinding moeten er dan ook meerdere
monsters op meerdere punten worden genomen.
speciale hoekregelkranen zoals de comfort Pt van schell zijn uitgerust met de universeel toepasbare Pt 1000 temperatuursensor. Zo kan de temperatuur van het drinkwater op de bemonsteringspunten direct elektronisch wor-den geregistreerd en gedocumenteerd via het waterbeheersystemen zoals schell sws.
veiligheid
kan niet altijd worden uitgesloten. Daarom moet
de planner bij de aanbesteding van zoveel moge-
lijk onderdelen eisen dat zij alleen droog worden
getest door de fabrikant. Componenten waarbij
dit niet mogelijk is, zoals een DVI, mogen alleen
met microbiologisch perfect water worden getest
en vervolgens worden gedesinfecteerd. Deze
procedure, die plaatsvindt tijdens de productie,
heeft echter alleen effect als het component
binnen drie dagen na de desinfectie in gebruik
wordt genomen.
In principe moet ook de dichtheids- en druktest
van een grote installatie droog worden uitge-
voerd. Want vanaf het moment dat de installatie
met water is gevuld, moet de vakman een regel-
matige waterverversing op alle aftappunten
garanderen. Wanneer er elektronische kranen
met stagnatiespoeling of zelfs genetwerkte kra-
nen voor een centraal beheer van de waterwissel
zijn geïnstalleerd, is dit niet nodig.
Verder is het voor gebouwen met verhoogde
hygiënische eisen zoals ziekenhuizen aan te beve-
len om het vullen van de installatie stap voor
stap uit te voeren en dit altijd te combineren met
een microbiologische monstername en goedkeu-
ring. Eerst moet de huisaansluiting gespoeld en
bemonsterd worden. Als de bevindingen correct
zijn, wordt vervolgens het technisch centrum
gevuld en bemonsterd. Alleen dan kan de instal-
latie worden gevuld en gespoeld voor een perfect
resultaat.
drInkwaterveIlIgheId door genet-werkte armaturen met centrale bedIenIngIn de toekomst zal voor gebouwen met verhoog-
de hygiënische eisen vooral gekozen worden
Gelukkig had de bouwtechnicus de hygiënisch
geoptimaliseerde drinkwaterinstallatie ontwor-
pen als een slanke installatie met spoelstations
aan het eind van de leidingen. Zo konden water-
wissels en hoge stroomsnelheden gemakkelijk
worden uitgevoerd. Aangezien er geen elektroni-
sche, maar alleen handmatige kranen geïnstal-
leerd waren, was er veel personeel nodig om alle
wastafels, douches, badkuipen, toiletten en uri-
noirs handmatig door te spoelen. In elk geval
kon men er nu op vertrouwen dat via de spoel-
stations schoon water uitstroomt. Het kan voor-
komen dat enkele overgebleven bacteriën uit de
DVI door de waterstroom worden meegevoerd,
wat weer kan leiden tot een herbesmetting. Dit
gebeurde helaas ook bij het ziekenhuis, waar-
door de sanering uiteindelijk ongeveer twee
maanden duurde totdat deze helemaal geslaagd
was. Het ziekenhuis had geluk, want er zijn
vergelijkbare gevallen, waarin vervuilde drink-
waterinstallaties in ziekenhuizen alleen nog
konden worden gebruikt met een continue
toevoeging van ontsmettingsmiddelen. Er zijn
zelfs gevallen bekend waarbij de gehele installatie
moest worden vervangen.
aanbevelIngen voor de PraktIjkVerontreiniging van componenten in de fabriek
voor elektronische kranen. Deze herkennen
onderbrekingen in het gebruik en reageren
zelfstandig met stagnatiespoelingen. Dit bespaart
de tijd die nodig is voor handmatige waterver-
versingen. Zo dragen elektronische kranen bij
aan het behoud van de waterkwaliteit, de econo-
mische werking, de wettelijke bescherming van
de verantwoordelijken en de veiligheid van de
eindgebruikers. <
FMT GEZONDHEIDSZORG32
de busextender is een module voor het verbin-den van de elektronische kranen in een netwerk met de sws server. Zo worden de data tus-sen de kranen en de sws server overgebracht. wanneer er geen verbinding via kabel mogelijk is, zorgt de bus-extender rlan voor de gegevens-overdracht naar de watermanagementserver. de spanningsvoorziening gebeurt alternatief via batterij of via een elektrische voeding.
* Dr. Peter Arens is bij Schell GmbH, een Duitse fa-brikant van sanitairarmaturen, werkzaam als direc-teur productmanagement en hygiënespecialist. Voordat hij bij Schell kwam was hij werkzaam voor een andere, grote Duitse fabrikant van sanitaire producten en bij instituten voor hygiëne in Bonn en Gelsenkirchen.
Van origine is Peter Arens microbioloog. Bij het Duitse koperinstituut is hij gepromoveerd op een onderzoek naar de microbiologische corrosie van koper naar aanleiding van een probleem in een Duits ziekenhuis. Daar bleken de koperen installa-ties van de waterleiding al drie maanden na de ope-ning door bacteriën te zijn aangetast. De totale schade bleek uiteindelijk ruim 12 miljoen D-Mark. En er bleken meer van dat soort gevallen bekend te zijn. Dankzij dat onderzoek kwam Arens in de sani-taire branche terecht.Arens heeft zitting in vele werkgroepen en comités, bijvoorbeeld van het Duitse Norminstituut (DIN), de Vereniging van Duitse Ingenieurs (VDI) en de Duitse Vereniging van Gas en Water (DVGW), die zich be-zighouden met onderzoek, kwaliteit en certificering op het gebied van corrosie, hygiëne en legionella. Peter Arens is daarnaast houder van zo’n twintig patenten; bijvoorbeeld met betrekking tot corrosie-bescherming van koperen leidingen, procedures voor hygiëne in drinkwaterinstallaties en producten voor het behoud van de waterkwaliteit in gebouwen.
** Wat zijn Pseudomonadas?Terwijl legionella eerder wordt gezien als “tamme diertjes” die relatief eenvoudig te bestrijden zijn, wordt Pseudomonas aeruginosa in drinkwaterinstallaties als een “monster” beschouwd. Pseudomonas aeruginosa is een van de meest voorko-mende en klinisch meest riskante ziekte-verwekkers. De bacterie is meervoudig resistent tegen antibiotica en heeft ver-geleken met Legionella maar weinig nodig om te groeien. Bovendien vermenigvul-digt ze zich zeer snel: een verdubbeling in slechts 20 minuten, terwijl Legionella hiervoor 2-4 uur nodig heeft.
FMT GEZONDHEIDSZORG 33
veiligheid
bIFIPrO® ULTIEME OPLOSSInG vOOr bEHaNDELING vaN DRINk- EN kOELwaTER
samenwerkIng Is crucIaalHolland Water heeft een intelligent monitorings-
systeem ontwikkeld dat via internet met het
kantoor van Holland Water is verbonden en alle
noodzakelijke data registreert. Deze data wordt
gekoppeld aan de data die door de opdrachtge-
ver of haar adviesbureau wordt verzameld. Op
basis van continue data- analyse wordt de op-
drachtgever zo voorzien van de juiste informatie
en adviezen. Holland Water hecht aan de samen-
werking met onafhankelijke en deskundige
adviesbureaus. Zij zijn immers vaak al jarenlang
aan de opdrachtgever verbonden en kennen de
situatie. Ook het nemen van de watermonsters
dient, in de visie van Holland Water, door een
derde partij te worden genomen.
legIonellabestrIjdIng Is teamworkAlleen in goed teamverband kan tot de gewenste
resultaten worden gekomen. Het Bifipro®
systeem levert altijd het gewenste resultaat. Onze
‘niet goed geld terug’ garantie getuigt daarvan,
maar is nog nimmer door een opdrachtgever
aangesproken. Daar zijn we trots op! <
marktleIder In koPer- en ZIlverIonIsatIe.Holland Water is, met meer dan 500 operatione-
le systemen in Nederland en België, ruimschoots
marktleider op het gebied van koper- en zilveri-
onisatie. De techniek, al in de jaren 60 bedacht
door de NASA, is door Holland Water verbeterd
en gepatenteerd. Door het proportioneel doseren
van zeer lage concentraties koper- en zilverio-
nen, welke overigens ruim onder de normen
liggen, wordt de biofilm uit een waterleiding of
koeltoren geëlimineerd en krijgen bacteriën,
waaronder Legionella, geen kans om zich te
ontwikkelen.
rIsIco’s elImIneren en de co2 FootPrInt verkleInenDe systemen worden vaak ingezet in ziekenhui-
zen waar Legionella een issue is. Waar in België
de Bifipro® systemen ook preventief mogen wor-
den ingezet, mag dit in Nederland alleen wan-
neer er Legionellabesmettingen zijn geconsta-
teerd. Op het moment dat dit het geval is, kan
het nuttige met het aangename worden gecom-
bineerd. Behalve dat Legionella als sneeuw voor
de zon verdwijnt, kan -door het verlagen van de
warmwatertemperatuur- al snel 10 tot 20% op
de energierekening worden bespaard. Ook wordt
door verlaging van de warmwatertemperatuur
het gebouw minder opgewarmd en worden de
koud waterleidingen, waar het Legionella pro-
bleem vaak ontstaat, minder snel warm. WKO
installaties renderen veelal beter wanneer er een
lagere warmwatertemperatuur kan worden
gehanteerd en leidingwaterinstallaties gaan
langer mee. Bij koeltorens kunnen de chemica-
liën volledig worden geëlimineerd, met alle
milieu voordellen van dien. Steeds meer zieken-
huizen kiezen voor een combinatie van systemen
om het drinkwater te behandelen en om de
koeltorens schoon te houden. In het laatste geval
wordt regelmatig de door Holland Water ont-
wikkelde Silco® Sensor ingezet. Hiermee kunnen
online de koper- en zilverconcentraties in het
water nauwkeurig worden gevolgd.
De bifipro® van Holland Water is
de afgelopen jaren uitgegroeid tot
het ultieme systeem om Legionella
en biofilm te bestrijden in drink-
en koelwater systemen. Dankzij
de inzet van de bifipro® worden
niet alleen de risico’s op Legio-
nellabesmettingen voorkomen,
maar wordt er ook voor gezorgd
dat de warmwatertemperatuur en
de spoelfrequentie op een zeker
moment significant kan worden
verlaagd. Dat dit veel tijd, energie
en geldwinst oplevert is evident.
Door: Holland Water
een bifipro® systeem in bedrijf, simpel maar zeer doeltreffend
Holland water hecht aan de samenwerking met
onafhankelijke en deskundige adviesbureaus.
veiligheid
FMT GEZONDHEIDSZORG34
Probleem 2: Gebruiksfrequentie en gelijktijdigheid
Ook wordt vaak de gebruiksfrequentie en de
gelijktijdigheid van het gebruik van de kranen
verkeerd ingeschat. Dit heeft tot gevolg dat water
in leidingen stil staat en de concentratie legionel-
labacteriën tot ongewenste hoogte stijgt. Naast
deze zogenaamde dode leidingen zorgen te grote
leidingen voor hetzelfde probleem. Water neemt
namelijk de weg van de minste weerstand en dat
is in het midden van de leiding en niet aan de
rand. Aan de binnenwand van de leiding staat
het water stil waardoor ook daar legionella over-
schrijdingen ontstaan.
Probleem 3: Foutieve leidingloop en gebrek aan
vakmensen
Bij de druk om projecten zo winstgevende mo-
gelijk af te sluiten, wordt tijdens de aanleg geko-
zen voor goedkopere (verkeerde) leidingtracés.
ontwerP en aanlegEen groot deel van de kosten voor legionellapre-
ventie wordt al in het ontwerp en tijdens de
bouw bepaald. Dit kun je voorkomen door
rekening te houden met onderstaande tips en
adviezen.
Probleem 1: Het ontwerp
Regelmatig worden er fouten gemaakt in het
ontwerp van de drinkwaterinstallatie waarbij het
leidingverloop zorgt voor ongewenste legionella-
groei. Denk hierbij bijvoorbeeld aan koud water-
leidingen in plafonds in plaats van de veel koe-
lere kruipruimte of een slimmere manier van
aansluiten waardoor je geen stilstaand water
hebt. Ondanks dat de oplossingen voldoen aan
de wet- en regelgeving ontstaat er ongewenste
opwarming, stilstaand water en daardoor bacte-
riegroei.
In theorie is legionellapreventie
niet moeilijk. Houdt koud water
koud, warm water warm en zorg
voor voldoende verversing. Hoe
is het dan mogelijk dat het aantal
legionella overschrijdingen maar
niet wil dalen en er meer personen
met legionella besmet zijn geraakt
dan ooit tevoren? Op welke manier
kun je de problemen voorkomen en
waar kun je de meeste tijd bespa-
ren?
LEGIOnELLAPrEvEnTIE IN cONTROL?
Door: Xigna
te vaak zien onze adviseurs dat legionella-overschrijdingen jaar in jaar uit blijven bestaan. dit brengt veel overlast, irritatie en kosten met zich mee.
Heb je jezelf wel eens de vraag gesteld of
je 100% in control bent en worden
jouw veiligheidscontroles met zeker-
heid geborgd?’ Waarschijnlijk niet en het ant-
woord zal NEE zijn. De oorzaak ligt in de con-
ventionele manier waarop je aantoonbaar wilt
maken dat je voldoet aan wet- en regelgeving.
Een papieren werkwijze met een grote versnip-
pering aan gegevens. Continuïteit en bedrijfsze-
kerheid van veiligheidscontroles en inspecties
hangen aan een zijden draadje. En dit geldt
uiteraard niet alleen voor legionella preventie,
maar voor alle wettelijke controles en inspecties.
Tegenwoordig kan dat veel slimmer en efficiën-
ter.
FMT GEZONDHEIDSZORG 35
Oplossing: Elimineren administratie met de legio-
nella app
De legionellapreventie app draagt bij aan een
veel betere bewustwording en daardoor daalt het
aantal besmettingen. Bovendien zorgt zo’n digi-
taal legionelladossier dat je altijd overzicht en
inzicht hebt in de legionella beheer status. Je
bent altijd klaar voor inspectie en bespaart kos-
ten op zowel de installateur, de adviseur en je
exploitatie.
duurZaam sPoelenVerversing van het water is van groot belang om
gezond water te blijven houden. Sommigen
spoelen elke kraan wel 15 tot 30 minuten en
zetten daarbij alle kranen open. Heel erg zonde
van de tijd en het verspillen van al het water.
Bovendien is het maar de vraag of er daadwerke-
lijk gespoeld is. Een vinkje zetten is snel gezet.
Een veel slimmere oplossing is een legionella
spoel app te gebruiken waardoor je het spoelen
terugbrengt naar 1 minuut en de administratie
elimineert. Een volgende stap in slimmer werken
is de spoeltaak te combineren met de tempera-
tuurtaak middels een slimme thermometer. Dit
scheelt maandelijks een extra inspectieronde! En
nog slimmer is om het volledig beheer automa-
tisch te plannen en uit te voeren met als resul-
taat: ALTIJD IN CONTROL. <
bleem structureel op te lossen! Te vaak komen de
problemen hierdoor telkens terug. Bij het selec-
teren van je legionellapreventie partner is het
dus erg belangrijk dat de onafhankelijkheid is
gegarandeerd.
ontbreken gedegen brononderZoekHeb je een serieuze of terugkerende legionella-
overschrijding dan is een gedegen brononder-
zoek een must! Bij zo’n onderzoek is het van
belang dat alle facetten van het legionellapreven-
tie beheer tegen het licht worden gehouden. Te
vaak wordt er alleen naar de installatie gekeken
en worden spijkers op laag water gezocht. Of
worden oplossingen voorgesteld waarvan het
effect onduidelijk is. Een ruime ervaring in
brononderzoeken, mogelijke oorzaken en zelfs
bacteriologische kennis is van essentieel belang
om het probleem structureel op te lossen.
arbeIdsIntensIeF en het gebrek aan overZIchtVeel kosten en tijd gaat zitten in de grote hoe-
veelheid taken om legionellapreventie te beheren
en borgen. Beoordeel je je legionellataken eens
kritisch. Waar kan het minder of slimmer? In
90% van de gevallen worden gebouwen in een
veel te hoge versnelling beheerd terwijl er geen
of nauwelijks risico’s zijn. Veel tijd wordt be-
spaard door de administratie te automatiseren
en minimaal jaarlijks een audit te doen op je
legionellabeheer.
Tracés die korter zijn besparen materialen en
uren, maar zorgen er vaak voor dat koud water
niet koud blijft. Als gebruiker moet je extra gaan
spoelen en moet je meer legionellabesmetting
verhelpen. Je exploitatiekosten stijgen ongewild.
En uiteraard speelt het tekort aan vakmensen op
de bouw ook een rol. De gevolgen van het foutief
aanleggen van de installatie zijn gewoon niet
bekend. De praktijk leert dat het essentieel is om
tijdens het bouwen de aanleg te laten controle-
ren door een legionella- en installatietechnische
vakman.
Oplossing: Whitepaper ‘Veilig ontwerp drinkwa-
terinstallatie’
De oplossing is eenvoudig, laat je namelijk tij-
dens het ontwerp van de installatie begeleiden
door vakmensen. Vakmensen die bekend zijn
met de gevolgen van ontwerpkeuzes in relatie tot
legionellaveiligheid en de hoeveelheid beheer. Te
vaak zien we dat de gebruiker wordt geconfron-
teerd met hoge exploitatiekosten die eenvoudig
te voorkomen waren geweest. Je kunt jezelf ook
voorbereiden door gebruik te maken van het
whitepaper ‘Veilig ontwerp drinkwaterinstallatie’.
Je kunt die aanvragen via xigna.nl/veilig ont-
werp.
legIonella beheer In de PraktIjk en de hoge kostenEen andere belangrijke kosten bepalende factor
van legionellapreventie is de manier waarop het
beheer wordt aanbesteed, maar ook de conventi-
onele manier van werken. Te vaak zien onze
adviseurs dat legionella-overschrijdingen jaar in
jaar uit blijven bestaan. Dit brengt veel overlast,
irritatie en kosten met zich mee. Maar waarom
kan het probleem niet structureel opgelost wor-
den? Hiervoor is een aantal oorzaken aan te
wijzen.
belang en onaFhankelIjkheIdEen legionella-adviseur hoort onafhankelijk te
zijn en jouw belangen te behartigen. In de wer-
kelijkheid is dat vaak niet zo en heeft de organi-
satie belang. Belang bij afkeur van de installatie
of bij legionella-overschrijdingen omdat dat
leidt tot extra werk. Niet de kwaliteit van het
advies is bepalend maar de extra werkzaamhe-
den die eruit voortvloeien. Zo worden legionella
risico-analyses opgeleverd met gelijktijdig de
offerte voor de installatie aanpassingen. Keurt
hier de slager zijn eigen vlees? Of bij een legio-
nella-overschrijding wordt meteen de desinfectie
uitgevoerd, zonder brononderzoek om het pro-
de legionellapreventie app draagt bij aan een veel betere bewustwording en daardoor daalt het aantal besmettingen.
huisvesting
FMT GEZONDHEIDSZORG36
STArT bOUW REINIER HaGa ORTHOPEDIScH cENTRUMO
nlangs startte de bouw van het Reinier
Haga Orthopedisch Centrum op het
terrein van het LangeLand Ziekenhuis
in Zoetermeer. Volgens planning zal het centrum
in het eerste kwartaal van 2020 geopend worden.
gesPecIalIseerd
In dit centrum zullen bevlogen en uiterst
deskundige orthopeden werken, ieder gespe-
cialiseerd op een eigen terrein. Men kan hier
terecht voor alle planbare orthopedische
ingrepen. Kinderorthopedie en orthopedische
acute traumazorg blijven op de locaties in Den
Haag en Delft. Daarnaast blijft de mogelijkheid
om poliklinische afspraken te maken in het
HagaZiekenhuis en Reinier de Graaf Ziekenhuis.
De Reinier Haga Groep is trots op deze aanwinst,
waarmee de meest hoogwaardige orthopedische
zorg binnen handbereik komt van veel orthope-
dische patiënten in de regio Haaglanden en
daarbuiten.
voldoende ParkeerPlaatsen
Met het oog op de toename van patiënten
zal volgend jaar eveneens een parkeergarage
worden gebouwd. Tijdens de bouw van zowel
het Orthopedisch Centrum als de parkeerga-
rage worden medewerkers van het LangeLand
Ziekenhuis gestimuleerd om de auto thuis te
laten of te parkeren in de Duitslandgarage aan
de Europaweg. Zo blijven tijdens de werkzaam-
heden voldoende plaatsen beschikbaar voor
patiënten en bezoekers.
communIcatIe
Verder zet het LangeLand Ziekenhuis in op
goede communicatie met omwonenden en
andere geïnteresseerden. Actuele informatie over
de bouw vindt u via www.reinierhaga.nl/oc. <
Meer info op www.schell.eu.
Verantwoordelijkheid voor gezondheid.
Het intelligente eSCHELL-Watermanagement- Systeem
is het antwoord op de gestegen eisen voor hygiëne
en een modern Facility- Management in openbare
sanitaire ruimtes. Omdat met eSCHELL kranen zich
nu heel eenvoudig via RLAN of kabel laten verbinden.
De perfecte oplossing voor efficiënte, comfortabele
en centrale sturing van hygiëne functies, zoals stagna-
tiespoeling en thermische desinfectie. Inclusief slimme
functies voor kraananalyse en volledige documentatie.
Sanitaire kranen slim in een netwerk verbinden.Met eSCHELL.
SCHE_eSchell_197x128_3_NL.indd 1 19.03.18 09:25
Door de nieuwsredactie
FMT GEZONDHEIDSZORG 37
eisen (PvE) en de vertaling hiervan naar Functi-
oneel ontwerp (FO) en Detailontwerp (DO).
Daarom moet in het voorlopig ontwerp al goed
nagedacht worden over het installatietechnisch
ontwerp. Met name het luchtbehandelingssys-
teem, de route van de luchtkanalen, welke filters
je moet gebruiken, waar je roosters plaatst en
hoe je luchtbehandeling in elkaar steekt. Door de
eisen in de nieuwe norm zullen
deze systemen behoorlijk veel
extra ruimte in beslag gaan ne-
men.
drukverdelIng In ruImtesDat Deerns beschikt over specia-
listische kennis voor het ontwer-
pen van de CSA’s, toont Builtjes met een voor-
beeld over luchtdrukverdeling in ruimtes. Hij
stelt dat die met name op de inpakafdeling van
een CSA precies moet worden afgesteld. “Gerei-
nigde medische instrumenten worden voor
sterilisatie ingepakt in speciaal papier. Daar mag
geen bacterie bij komen. Ook het afkoelen na het
sterilisatieproces is kritisch. Zolang het papier
afkoelt, is het nog kwetsbaar voor het doorlaten
van bacteriën. Daar moet je met drukverdeling
van de gehele afdeling op inspelen.”
De nieuwe Richtlijn heeft impact op alle boven-
genoemde aspecten, benadrukt Builtjes. “Zieken-
huizen en medische instellingen die plannen
hebben voor (ver)nieuwbouw krijgen hier nu al
mee te maken, willen ze bouwen volgens de
nieuwe norm.” De reviewperiode voor de nieuwe
Richtlijn duurt tot eind 2018, waarna de norm
zal worden bestendigd. <
zijn voor het proces van decontamineren, ver-
pakken, steriliseren en opslaan van herbruikbare
medische hulpmiddelen. Dat gebeurt op basis
van ISO klasse 7 ruimte (ISO 14644). Die be-
schrijft de classificatie van luchtreinheid op basis
van deeltjesconcentraties in stof- en kiemarme
ruimten en omgevingen. Eenvoudig gezegd: de
ISO klasse 7 ruimte bepaalt hoeveel stofdeeltjes
er in een ruimte mogen zitten. Stofdeeltjes zor-
gen voor het transport van bacteriën, daarom
wil je stof (en daarmee bacteriën) zoveel moge-
lijk buiten een CSA houden.
Er is gekozen voor ISO Klasse 7, omdat hierbij
de verhouding tussen kans op besmetting van
medische instrumenten (contaminatie) en de
nodige investering om die te voorkomen reëel is.
Builtjes: “De VCCN had ook een ISO Klasse 6 of
ISO Klasse 5 kunnen voorstellen, maar het zou
onevenredig veel geld kosten om CSA’s op dat
niveau te krijgen, terwijl het risico op besmetting
nagenoeg niet kleiner wordt.”
wat betekent de nIeuwe norm voor het ontwerP?De voorgestelde norm is van grote invloed op de
ontwerpfase van de technische ruimtes en tech-
nische installaties van een CSA. In deze fase
wordt immers de basis gelegd voor het project
door het vaststellen van het Programma van
De Vereniging Contamination Control
Nederland (VCCN) heeft een nieuwe
richtlijn opgesteld voor het ontwerp,
de bouw en opstart voor Centrale Sterilisatie
Afdelingen (CSA’s) in Nederland. Vakmensen die
werkzaam zijn in contamination control hebben
grote behoefte aan een update van de gedateerde
Bouwmaatstaven uit 2002. Bovendien is de
ver- en nieuwbouw sinds 2006
een verantwoordelijkheid van de
instellingen zelf, waardoor een
nieuwe Richtlijn al lange tijd
noodzakelijk is. Omdat (ver)
nieuwbouw van CSA’s een inge-
wikkeld proces is, ligt de nadruk
van de (concept)Richtlijn op het
ontwerpproces van installatietechnische oplos-
singen en technische ruimtes. Technisch Advi-
seur Aat Builtjes van ingenieursbureau Deerns
gaat in dit artikel dieper in op de nieuwe norm.
Deerns heeft recent gewerkt aan het definitief
ontwerp van de Centrale Sterilisatie Afdeling van
het Universitair Medisch Centrum in Utrecht
(UMC Utrecht). Dat ontwerp is getekend vol-
gens de nieuwe richtlijn waarbij het voorlopig
ontwerp van het UMC Utrecht is getoetst aan de
nieuwe norm, die uitgaat van de ISO klasse 7
ruimte (ISO 14644). Op basis daarvan hebben
we het definitief ontwerp gemaakt, waarmee
- met de conceptnorm die nu op tafel ligt - de
nieuwe CSA van het UMC Utrecht straks vol-
doet aan de nieuwe Richtlijn.”
stoFdeeltjes transPortmIddel voor bacterIën De Richtlijn stelt nieuwe eisen aan bouwkundige
en installatietechnische voorzieningen die nodig
nIEUWE rICHTLIjn In DE MAAk vOOr ONTwERP EN bOUw vaN cENTRaLE STERILISaTIE aFDELINGENDoor: Deerns
De voorgestelde norm is van grote invloed op de ontwerpfase van de technische ruimtes en technische
installaties van een cSa
veiligheid
technologie
FMT GEZONDHEIDSZORG38
afwijkende hartslag, en schokkende bewegingen
van de patiënt. Het armbandje stuurt in die
gevallen draadloos een alarmsignaal aan verzor-
gers of verplegenden.
Het onderzoeksteam beproefde de armband bij
28 epilepsiepatiënten met een verstandelijke
beperking, over gemiddeld 65 nachten per pati-
ent. De armband mocht alleen een alarmsignaal
afgeven bij ernstige aanvallen. De patiënten
werden ook gefilmd om te controleren of er
mogelijk aanvallen waren die de Nightwatch over
het hoofd zag. Uit die vergelijking blijkt dat het
armbandje 85 procent van alle ernstige aanvallen
signaleerde, wat een bijzonder hoge score is.
SUDEP, sudden unexpected death in epi-
lepsy, is een belangrijke doodsoorzaak bij
epilepsiepatiënten. Bij patiënten met een
verstandelijke beperking en onbehandelbare
epilepsie, zo’n 10.000 van de 120.000 epilepsie-
patiënten in Nederland, is de kans zelfs 20 pro-
cent dat ze ooit hieraan overlijden. Alhoewel er
meerdere technieken zijn om patiënten ’s nachts
te monitoren, worden veel aanvallen nu nog over
het hoofd gezien.
twee essentIële kenmerkenOnderzoekers van het consortium hebben daar-
om een armband ontwikkeld die twee essentiële
kenmerken van ernstige aanvallen herkent: een
Een hightech armband, ontwikkeld
door wetenschappers samenwer-
kend in het nederlandse ‘Tele-
epilepsie Consortium’, ontdekt 85
procent van alle ernstige nachte-
lijke epilepsieaanvallen. Dat is een
veel betere score dan elke andere
nu beschikbare technologie. De
betrokken onderzoekers denken
dan ook dat het aantal onver-
wachte nachtelijke sterfgevallen
bij epilepsiepatiënten kan afnemen
dankzij hun armband, met de naam
nightwatch. Ze publiceerden hun
resultaten onlangs in het weten-
schappelijke journal neurology.
nIEUWE EPILEPSIEMELDEr HErkEnT OvErGrOTE DEEL vAn ERNSTIGE NacHTELIjkE aaNvaLLEN
Door: de nieuwsredactie
de nightwatch kan nu breed ingezet gaan worden bij volwassenen, zowel in instellingen als in de thuissituatie.
FMT GEZONDHEIDSZORG 39
ren op de alarmeringen. Bij wereldwijde toepas-
sing kan het tienduizenden levens redden.
Arends hoopt dat de goede resultaten ertoe
leiden dat de Nightwatch wordt opgenomen in
het basispakket van de Nederlandse zorgverzeke-
ring.
In het Tele-epilepsie Consortium werken de
volgende partijen samen: Expertisecentrum
Kempenhaeghe, Technische Universiteit Eindho-
ven, Stichting Epilepsie Instellingen Nederland
(SEIN), UMC Utrecht, het Epilepsiefonds, pati-
entvertegenwoordigers en Livassured. Dit be-
drijf is opgericht om de Nightwatch op de markt
te brengen en werkt sinds 2014 mee aan het
onderzoek.
De Nightwatch is een initiatief van Kempen-
haeghe en de TU Eindhoven. Aan de ontwikke-
ling ervan is een kleine twintig jaar gewerkt. Het
principe ervan is gebaseerd op een idee van
Johan Arends en enkele collega’s.
Multimodal nocturnal seizure detection in a resi-
dential care setting: a long-term prospective trial.
Johan Arends, Roland D. Thijs, Thea Gutter,
Constantin Ungureanu, Pierre Cluitmans, Johan-
nes Van Dijk, Judith van Andel, Francis Tan, Al de
Weerd, Ben Vledder, Wytske Hofstra, Richard
Lazeron, Ghislaine van Thiel, Kit C.B. Roes, Frans
Leijten, and the Dutch Tele-Epilepsy Consorti-
um. https://doi.org/10.1212/
WNL.0000000000006545 <
InstellIngen en thuIssItuatIesDeze resultaten laten zien dat de armband goed
werkt, vertelt onderzoeksleider prof.dr. Johan
Arends, neuroloog bij Kempenhaeghe en hoog-
leraar aan de TU Eindhoven. De Nightwatch kan
nu breed ingezet gaan worden bij volwassenen,
zowel in instellingen als in de thuissituatie.
Arends verwacht dat het aantal gevallen van
SUDEP hierdoor met 2/3 kan afnemen, met de
kanttekening dat dit ook afhangt van hoe snel en
adequaat zorgverleners of mantelzorgers reage-
Ter vergelijking werd tegelijkertijd getest met de
huidige detectiestandaard, een bedsensor die
reageert op trillingen. Deze signaleerde slechts
21 procent van de ernstige aanvallen. Gemiddeld
bleef de bedsensor dan ook eens per 4 nachten
per patiënt onterecht stil. De Nightwatch daar-
entegen miste gemiddeld maar eens in de 25
nachten een ernstige aanval per patiënt. Verder
bleken de patiënten weinig hinder van de arm-
band te ondervinden en ook het verzorgend
personeel was positief over het gebruik ervan.
FMT GEZONDHEIDSZORG40
technologie
nEDErLAnDS ExOSkELET wINT INTERNaTIONaLE cybaTHLON
bij het lopen. De speciaal voor Sjaan ontwikkel-
de buikplaat en rugsteunen zorgen voor een
verbeterde rompstabiliteit en betere controle
tijdens het lopen “De verbeteringen in het exo-
skelet van dit jaar zijn veelbelovend voor de
toekomst” zegt piloot Sjaan. “Ze zorgen ervoor
dat dagelijkse mobiliteitsbeperkingen die dwars-
laesiepatiënten nu ervaren, in de toekomst een
heel stuk worden verkleind.”
Ook de medische sector heeft vertrouwen in de
toekomst van het pak. “Voor dwarslaesiepatiën-
ten draagt de exoskelettechnologie niet alleen bij
aan mobiliteit, ook de lichamelijke en geestelijke
conditie gaan er op vooruit”, zegt Ilse van Nes,
revalidatiearts bij de Sint Maartenskliniek waar
Sjaan Quirijns eerder een revalidatieprogramma
met een commercieel exoskelet volgde.
2020Elk jaar ontwerpt en bouwt een nieuwe groep
studenten van de TU Delft een exoskelet. Inmid-
dels is de volgende Cybathlon in Zürich aange-
kondigd, die vindt plaats in 2020. Met deze wed-
strijden als stip aan de horizon blijven ook
volgende de studententeams van Project MARCH
werken aan optimalisatie van het exoskelet. <
Samen met ‘piloot’ Sjaan Quirijns, die sinds
2000 een dwarslaesie heeft, behaalde de
MARCH III de snelste tijd en het hoogste
aantal punten. Dankzij verbeteringen aan het
pak en intensieve training van de piloot wist het
team de obstakelbaan met vier verschillende
obstakels in net geen 9,5 minuut succesvol af te
ronden. Vooral op zelfstandig gebruik scoorde
het team hoge ogen.
De Cybathlon Experience vond plaats op de
Rehacare, de Duitse vakbeurs voor revalidatie
techniek. Verschillende academische en commer-
ciële teams streden tegen elkaar in een race
waarbij vier verschillende obstakels moeten
worden voltooid. Deze obstakels zijn voorbeel-
den van hindernissen die mensen in een rolstoel
dagelijks ondervinden, zoals traplopen en gaan
zitten of opstaan uit een diepe stoel. De MARCH
III won drie van de vier onderdelen met de
snelste tijd en de meeste punten, wat resulteerde
in een snelste totaaltijd en hoogste totaalscore.
Lennart Schut is student Industrieel Ontwerpen
en teammanager van Project MARCH: “Tech-
nisch gezien was de hellingproef onze grootste
Onlangs won het nieuwe
exoskelet van het Delftse stu-
dententeam Project MArCH de
internationale obstakelrace
voor exo skeletten: de Cybathlon
Experience in Düsseldorf. Teams
uit verschillende landen streden
tegen elkaar in deze ultieme test
voor robotische harnassen voor
mensen met een dwarslaesie.
uitdaging. Dankzij de verbeteringen in het en-
kelgewricht was er veel meer stabiliteit tijdens
het op- en aflopen van de helling. We zijn ont-
zettend trots op deze eerste plek. Maar, nog
belangrijker vinden we dat we met de ontwikke-
ling van deze techniek bijdragen aan het terug-
geven van mobiliteit aan mensen met een dwars-
laesie. Ons ultieme doel is dat het exoskelet
toegankelijk wordt voor iedereen die daar baat
bij heeft. Wij zien het als een grote stap op weg
naar een toekomst waarin rolstoelen voor men-
sen met een dwarslaesie niet meer nodig zijn”.
dagelIjks gebruIkVoor het derde jaar op rij werkte een TU Delft
studententeam aan optimalisatie van het exoske-
let. Ook nu werkte een team een jaar lang, geheel
vrijwillig aan het nieuwe ontwerp en prototype.
De MARCH lll bevat belangrijke verbeteringen
ter bevordering van de dagelijkse bruikbaarheid
en comfort. De nieuwe functionaliteiten spelen
nog beter in op de behoefte van de gebruiker.
Verbeteringen aan het enkelgewricht en de soft-
ware zorgen voor variabele stapgrootte en een
natuurlijkere en soepelere loopbeweging. Daar-
naast geven extra steunpunten rond de heup en
middel betere ondersteuning en meer stabiliteit
FMT GEZONDHEIDSZORG 41
technologie
‘GLOW-In-THE-DArk’-PAPIEr aLS SNELLE TEST vOOR INFEcTIEZIEkTEN
voor de detectie van antilichamen staat sterk in
de belangstelling, als praktisch en snel alternatief
voor dure, tijdrovende labmetingen in zieken-
huizen. Ook gebruiken artsen antilichamen
steeds vaker als medicijn, bijvoorbeeld bij kanker
of reuma. Dus deze eenvoudige test is ook ge-
schikt om regelmatig de dosis van zulke medicij-
nen te monitoren, om tijdig te kunnen corrige-
ren.
PaPIer geeFt lIchtHet gebruik van het papieren stripje dat onder-
zoekers van de TU Eindhoven en het Japanse
Keio University hebben ontwikkeld is een fluitje
van een cent. Breng een druppeltje bloed aan op
de daarvoor bestemde plek op het papier, wacht
twintig minuten en draai het om. “Door een
biochemische reactie geeft het papier aan de
Dit maakt de technologie erg goedkoop
en snel: na twintig minuten is duide-
lijk of sprake is van een besmetting.
Dure en tijdrovende labmetingen in het zieken-
huis zijn hiermee onnodig. Ook in ontwikke-
lingslanden heeft de test veel potentie, om een-
voudig te kunnen testen op tropische ziektes.
De test toont de aanwezigheid van infectieziek-
ten aan door naar bepaalde antilichamen te
zoeken in het bloed. Deze stoffen maakt je li-
chaam als reactie op bijvoorbeeld virussen en
bacteriën. De ontwikkeling van handzame tests
Eindhovense en japanse onderzoe-
kers presenteren een praktische
en betrouwbare manier om te
testen op infectieziekten. je hebt
slechts een speciaal oplichtend
papierstripje nodig, een druppeltje
bloed en een digitale camera, zo
schrijven ze in het blad
Angewandte Chemie.
Door: de nieuwsredactie
Fotografie: Bart van Overbeeke
onderkant blauwgroen licht af”, zegt TU/e-hoog-
leraar en onderzoeksleider Maarten Merkx. “Hoe
blauwer de kleur, hoe hoger de concentratie aan
antilichamen.” Een digitale camera, bijvoorbeeld
van een mobiele telefoon, is voldoende om de
precieze kleur, en dus de uitslag, te bepalen.
sensoreIwItDe kleur ontstaat dankzij het geheime ingrediënt
van de papierstrip: een zogeheten lichtgevend
sensoreiwit, ontwikkeld aan de TU/e. Nadat een
bloeddruppeltje op het papier komt, brengt dit
eiwit een reactie op gang waarbij blauw licht
ontstaat (bekend als bioluminescentie). Hierbij
speelt een enzym een rol dat ook bijvoorbeeld
vuurvliegjes en bepaalde vissen laat oplichten. In
een tweede stap wordt het blauwe licht omgezet
in groen licht. Maar hier komt de clue: als een
antilichaam bindt aan het sensoreiwit blokkeert
dit de tweede stap. Veel groen betekent dus wei-
nig antilichamen, en andersom. <
onderzoeksleider maarten merkx met één exemplaar van de ‘glow-in-the-dark’ test.
dit papierstripje (sterk uitvergroot) bevat twee tests. de drie oplichtende stipjes per test geven het resultaat weer voor drie verschillende anti-lichamen. je kunt dus met één test op drie ver-schillende ziektes of medicijnen tegelijk meten.
FMT GEZONDHEIDSZORG42
sociale robots in de zorg: realiteit of luchtfietserij?
onderwijs te kunnen leveren. Zo is gebleken dat PARO kan helpen om onrust weg te nemen bij dementerende ouderen. ZORA is een maatje in de revalidatie en speciaal onderwijs voor kinderen met een fysieke beperking en is met name goed in instructie geven, motiveren en belonen. En tenslotte KASPAR, die aandacht van kinderen met autisme weet vast te houden en waarmee veel kinderen spontaan verbaal, fysiek én non-verbaal contact maken. Vergelijkbare ontwikkelingen zie je ook op nationaal en internationaal gebied. Kijk naar het voorbeeld van Pepper, of misschien kent u wel de documentaire over robot Alice (‘Ik ben Alice’), een robotmeisje dat een sociale rol speelt voor ouderen die nog zelfstandig thuis wonen. Of robot bloempot Tessa die ouderen herinnert aan afspraken die dag en die een oogje in het zeil houdt. Bijna dagelijks komen er wel voorbeelden voorbij. Veel van dergelijke robots moeten hun waarde echter nog bewijzen.
Maar zijn we er dan al? Zijn sociale robots al ingebed in de zorg? Nee, dat toch nog niet. Wat we wel gezien hebben is dat door actieve deelname van diverse professionals hun creativiteit wordt aangesproken en er zo volop nieuwe ideeën ontstaan en tips worden gegeven voor verdere verbetering van het gebruiksgemak en de toepasbaarheid van de robots. Mooie kansen en nieuwe uitdagingen voor robotontwikkelaars om dit te vertalen en technisch te realiseren. Daarnaast is ook gebleken dat professionals soms nog niet ‘klaar’ zijn voor technologie. Ze vinden het vaak spannend, soms ook wat eng en vooral heel nieuw om er zelf mee te werken. Deelname aan ons onderzoek en scholing in het gebruik van de robots heeft hier een boost aangegeven en gezorgd voor een veel meer open houding ten opzichte van de robots. Ze geven zelf aan dat ze in de toekomst sneller geneigd zijn om met nieuwe technologie aan de slag te gaan. Daarom vinden wij het belangrijk dat zorgtechnologie en robotica in het bijzonder een prominentere plek moet krijgen in het onderwijs, opleidingen zoals ergotherapie of fysiotherapie. Maar ook voor de huidige generatie zorgprofessionals zouden scholing en workshops rondom dit thema kunnen bijdragen aan een open houding, nieuws-gierigheid en uiteindelijk zelf toepassen van robots in hun dagelijkse zorgpraktijk.
Trots zijn wij op het resultaat! Een stapje dichter bij de realiteit en verder weg van luchtfietserij!
Interesse in de resultaten? Kijk dan op de website: http://www.innovatiesindezorg.eu/algemeen/nieuws/nominatie-raak-award-sociale-robots-de-zorg/
Projectteam Sociale Robots in de Zorg, Renée van den Heuvel, Claire Huijnen en Monique Lexis Zuyd Hogeschool
column
Sociale robots. U heeft er vast wel eens van gehoord of voorbij zien komen op televisie. Wie kent bijvoorbeeld robot PARO niet, het schattige zeehondje met het hoge knuffelgehalte.
Toen wij bij Zuyd Hogeschool in 2012 samen met een heleboel enthousiaste praktijkorganisaties begonnen aan het project getiteld ‘Sociale Robots in de Zorg: van experiment tot zorgpraktijk’ reflec-teerde de projecttitel meteen de hamvraag. Wordt dit realiteit of blijft het bij mooie dromen dat sociale robots ons echt gaan ondersteunen in de dagelijkse zorgpraktijk? We gingen aan de slag en onderzochten drie verschillende sociale robots voor uiteenlopende doelgroepen. Zo keken we naar de meer-waarde van PARO voor mensen met dementie. En naar robot ZORA, ook wel bekend als NAO, die kinderen met fysieke beperkingen uitnodigt en motiveert om te bewegen. Tenslotte bestudeerden we robot KASPAR, een robotpop ter grootte van een peuter, die kinde-ren met autisme spelenderwijs uitlokt tot sociaal en communicatief gedrag.
Ruim 6 jaar later kunnen we met overtuiging zeggen: we zijn korter bij de realiteit dan de luchtfietserij. Zowel PARO, ZORA als KASPAR hebben laten zien een belangrijke bijdrage in de zorg en het speciaal
FMT GEZONDHEIDSZORG 43
technologie
MIxED rEALITy MET HOLOLEnS aLS NavIGaTIESySTEEM bIj HERSENOPERaTIES
neuronavigatie systeem. Het verschil werd opge-
meten en gerapporteerd. De neurochirurg kon
met de Hololens de tumor direct in het hoofd
van de patiënt zien al voordat de operatie begon,
zonder naar een scherm te moeten kijken.
betere concentratIe“Dit zorgde voor betere concentratie en aan-
dacht van de neurochirurg op de operatiekamer.
De nauwkeurigheid van de Hololens in het
lokaliseren van de tumor verschilde gemiddeld 4
millimeter, vergeleken met het navigatiesysteem.
Meer onderzoek is nodig om de nauwkeurigheid
verder te verbeteren, maar de resultaten zijn
hoopgevend”, zeggen Fatih Incekara, arts-onder-
zoeker op de afdelingen Radiologie en Neurochi-
rurgie en dr. Arnaud Vincent, neurochirurg. <
Bij operaties aan de hersenen wordt nor-
maliter gebruik gemaakt van schermen
waarop MRI-beelden van de hersenen
van de patiënt worden getoond. De hersenchi-
rurg gebruikt die beelden als een landkaart om
bijvoorbeeld een tumor te lokaliseren: het neu-
ronavigatie systeem. In het Erasmus MC is nu
voor het eerst bij een groep van 25 patiënten een
nieuwe navigatietechniek getest, namelijk met de
In het Erasmus MC is de afgelopen
maanden een succesvolle proef
uitgevoerd met een zogenaamde
Hololens van Microsoft.
De neurochirurgen gebruikten de
Hololens als navigatiesysteem
voor het lokaliseren van her-
sentumoren. Dit zorgde voor een
verhoogde concentratie en aan-
dacht van de chirurg.
Onderzoekers van het Erasmus
MC publiceren hun bevindingen in
het wetenschappelijke tijdschrift
World neurosurgery.
Door: de nieuwsredactie
Hololens van Microsoft. Daarmee “ziet” de
chirurg waar de tumor zich bevindt terwijl hij
naar de patiënt kijkt in plaats van naar een
scherm naast de patiënt. Eerder gemaakte 3D
MRI-beelden worden dan geprojecteerd in de
bril waarmee de chirurg naar de patiënt kijkt.
3d modelOp basis van MRI-scans werd een 3D model
gemaakt van de hersenen en de tumor. Dit mo-
del werd omgezet naar een hologram en ingela-
den in de Hololens. Het hologram werd op de
operatiekamer op het hoofd van de patiënt
geplaatst, zodat de neurochirurg de tumor in het
hoofd van de patiënt direct kon zien en kon
lokaliseren. De tumor werd vervolgens afgete-
kend met zowel de Hololens als het gebruikelijke
FMT GEZONDHEIDSZORG44
jes App zorgt hierdoor voor meer gemak voor de
verpleegkundige en arts, maar ook voor verbe-
terde kwaliteit en veiligheid voor de patiënt.
enthousIaste eerste reactIesDe afgelopen maanden is er op verschillende
afdelingen in het ziekenhuis een pilot gehouden
om de Zakkaartjes App uit te proberen. Deze is
goed bevallen, aldus OK-verpleegkundigen
Tooke Lardenoy-Kleindop en Vera van Roem-
burg : “Voorheen werkten we met losse blaadjes.
Dat is nu niet meer aan de orde. Iedereen heeft
tegelijkertijd het nieuwste kaartje direct in de
app. Ook kun je makkelijk protocollen opzoeken
met de zoekfunctie.”
InItIatIeFHet initiatief voor de app komt van de verpleeg-
kundigen van de Geriatrische Afdeling. Zij ont-
dekten dat er ziekenhuizen zijn die de papieren
zakkaartjes hebben vervangen door de app.
Brave, het innovatieplatform binnen het Bravis
ziekenhuis, heeft met de betrokken partijen het
idee verder uitgewerkt. Denise Verburgh, werk-
zaam bij Brave: “We zijn heel blij met de Zak-
kaartjes App. De app zorgt voor een eenduidige
werkwijze. Verpleegkundigen van het Bravis
ziekenhuis dragen zelf de protocollen aan die ze
terug willen zien. Hierdoor is de app altijd rele-
vant.” <
Verpleegkundigen en artsen in het Bravis
ziekenhuis kunnen sinds kort medische
protocollen en werkinstructies raadple-
gen via een app op hun smartphone. Voorheen
werden hiervoor papieren kaartjes gebruikt, die
in de zak van het uniform gestoken werden. Met
de komst van de Zakkaartjes App hebben zorg-
professionals de belangrijkste protocollen altijd
beschikbaar en up-to-date in 1 app.
verbeterslag kwalIteIt en PatIëntveIlIgheIdZakkaartjes ondersteunen zorgprofessionals in
hun werk. Op het kaartje staat in het kort een
medisch protocol of werkinstructie uitgelegd.
Bijvoorbeeld het nuchterbeleid voor patiënten of
de richtlijnen voor handhygiëne. In de Zakkaart-
jes App worden deze kaartjes digitaal gebundeld
en beheerd. Hierdoor zijn aanpassingen snel
verwerkt en beschikken alle gebruikers over
dezelfde, meest actuele informatie. De Zakkaart-
Door de nieuwsredactie
ZAkkAArTjES APP vOOr vErPLEEGkUnDIGEn bRavIS ZIEkENHUIS
innovaties
ok-verpleegkundigen tooke (links) en vera
(rechts) met de Zakkaartjes app.
MET één HAnD ZELFSTAnDIG ETEn DaNkZIj DE THEOMaTIk
Mensen met één functionele arm
kunnen voortaan weer zelfstandig
eten met behulp van de Theomatik.
Het tafelhulpmiddel wordt door Total Catering
Moerdijk op de Nederlandse zorg- en thuis-
markt geïntroduceerd.
Mensen die door een beperking slechts één arm
kunnen gebruiken, zijn bij de broodmaaltijd
vaak aangewezen op iemand die hen helpt bij het
beleggen en snijden van brood. Dat zag ook
Theo Willen, een vrijwilliger in het revalidatie-
centrum van het Jessa Ziekenhuis in België. Hij
merkte daar op hoeveel personen elke dag op-
nieuw geconfronteerd worden met hun beper-
king en besloot aan een oplossing te werken. Zijn
prototype dienblad werd vervolgens geoptimali-
seerd naar een product met een strak design dat
aan alle professionele eisen voldoet.
De Theomatik won begin dit jaar de publieks-
prijs van de Henry van de Velde-awards 2018,
een prestigieuze designprijs in België. Het Jessa
Ziekenhuis besloot recent om 100 exemplaren
van de Theomatik aan te schaffen.
wIgvormIge oPenIngen voor PortIeverPakkIngenHet dienblad heeft drie wigvormige openingen,
waarin alle portieverpakkingen passen en ge-
klemd blijven. Hierdoor kunnen de producten
éénhandig worden geopend. Het aparte bord
heeft een rand met inkepingen waardoor het
brood gemakkelijk belegd en gesneden kan
worden zonder dat het verschuift. De Theomatik
is uitgerust met een uitneembare verpakking-
snijder waarmee alle eenpersoonsverpakkingen
voor bijvoorbeeld suiker, thee en beleg geopend
worden zonder dat gebruikers zich kunnen
bezeren. De Theomatik is stapelbaar, krasvast,
vaatwasserbestendig, zowel voor links- als
rechtshandigen geschikt en antislip.
eIgen regIe voor PatIënten en clIëntenDe Theomatik is met name geschikt voor revali-
datiecentra, ziekenhuizen, verpleeghuizen, GGZ-
instellingen, thuiszorgorganisaties en bovendien
beschikbaar voor particulieren. “Mensen met
een beperking worden door dit hulpmiddel
minder afhankelijk van hun behandelaar”, aldus
Adrie Jongenelen, directeur van Total Catering
Moerdijk.
Door de nieuwsredactie
elkaar vast zitten. Van Doorn-Hoevenaren maak-
te 3D-foto’s van de vergroeide hand. Deze laadde
zij in de computer, waarna een chirurg voor de
operatie de snijlijnen kon intekenen in de 3D-
afbeelding. Vervolgens maakte zij een 3D-print
van de hand. Tijdens de operatie was snel en
nauwkeurig de snijlijn op de hand van de patiënt
in te tekenen.
Van Doorn-Hoevenaren: “Het grote voordeel
van deze toepassing is dat operaties zo veel snel-
ler kunnen plaatsvinden. Patiënten, vaak jonge
kinderen, hoeven dan korter onder narcose te
zijn.”
verdere toePassIngVan Doorn-Hoevenaren ziet veel kansen voor
verdere toepassing van de 3D-techniek in de
behandeling van handen: “We werken nu bij-
voorbeeld aan een draagbare scanner, zoals in
het mondonderzoek al wordt toegepast. Dit kan
op de eerste hulp bij de beeldvorming van de
handen heel bruikbaar zijn. Daarnaast zijn er
3D-labs in ontwikkeling in andere umc’s. Dit
maakt de behandeling op basis van 3D-technie-
ken voor meer patiënten in Nederland mogelijk.”
<
van het lichaam. Deze methode wordt al veel
toegepast in de voorbereiding van behandelin-
gen van mond, kaak en aangezicht. Inge van
Doorn-Hoevenaren onderzocht of deze methode
ook geschikt is voor de beeldvorming van han-
den: “De techniek is nog niet zo bekend binnen
de handchirurgie. Toch kun je hiermee de bui-
tenkant van de handen zeer goed in beeld bren-
gen en daar ook goede berekeningen aan doen.
Zeker in combinatie met andere imaging-tech-
nieken is dan ook veel winst te behalen.”
grote handenNadat uit haar onderzoek bleek dat 3D-fotogra-
fie betrouwbare medische beelden van de han-
den oplevert, paste Van Doorn-Hoevenaren de
techniek toe bij patiënten waarbij de handen
door ziekte in omvang toenemen, zoals bij de
zeldzame hormoonaandoening acromegalie (zie
foto). Omdat het effect van een behandeling
langzaam is, moeten deze patiënten langdurig
gevolgd worden. Met 3D-fotografie is dit be-
trouwbaar te doen. Ook bij patiënten met lymf-
oedeem is dit het geval.
oPeratIe voorbereIdenEen volgende stap was de toepassing van 3D-fo-
tografie bij de voorbereiding van een operatie
van een jonge patiënt bij wie twee vingers aan
FMT GEZONDHEIDSZORG 45
Handproblemen komen veel voor. Zo
heeft naar schatting 15 tot 20 procent
van de patiënten op de eerste hulp een
verwonding aan de handen. Om een indruk te
krijgen van de schade, laten veel artsen een
röntgenfoto, CT- of MRI-scan maken. Hoewel
de kwaliteit van deze beelden erg hoog is, kleven
er ook nadelen aan deze methodes. Patiënten
staan bloot aan kwalijke straling en de kosten
van deze methodes zijn hoog.
FotograFIeEen veelbelovend alternatief voor de beeldvor-
ming van handen is 3D-fotografie. Op basis van
meerdere ‘gewone’ foto’s uit verschillende hoe-
ken ontstaat een 3D-beeld van de buitenkant
technologie
3D-FOTOGrAFIE bRENGT HaND bETROUwbaaR IN bEELD
3D-fotografie is een betrouwbare
methode om handproblemen bij
patiënten te onderzoeken. De
techniek is ook geschikt om opera-
ties aan handen voor te bereiden.
Hiermee kunnen 3D-foto’s een
betaalbaar en veilig alternatief
vormen voor röntgenfoto’s, CT- en
MrI-scans. Dit blijkt uit onderzoek
van plastisch chirurg in opleiding
Inge van Doorn-Hoevenaren van
het radboudumc.
Door de nieuwsredactie
FMT GEZONDHEIDSZORG46
nvtg
nAjAArSCOLLEGE nvTG OnDErSTrEEPT HET bELaNG vaN vERDUURZaMEN vaN ENERGIE DOOR ZORGINSTELLINGEN
bouw die echter nog niet aan de aanstaande
eisen van Bijna Energie Neutrale Gebouwen
(BENG) regelgeving voldoet en dus volop kan-
sen biedt voor verdere innovaties en ontwikke-
ling bij komende nieuwbouw projecten.
De laatste presentatie van het Najaarscollege
werd gegeven door Gerard Jansen, adviseur
integrale concepten Healthcare bij RoyalHasko-
ningDHV. De titel van zijn presentatie was “In
de overdrive om van aardgas los te komen?”. Hij
maakte duidelijk dat het economisch bijzonder
interessant kan zijn om bestaande luchtbehande-
lingskasten tegen het einde van de levensduur te
retrofitten. Een belangrijke boodschap van Jan-
sen was: verduurzaam de businesscase. En, sta
kritisch stil bij de situatie van de organisatie. Je
kunt wel allerlei voorzieningen treffen om te
verduurzamen, maar als de organisatie nog een
beperkte levensduur heeft, is dat weinig zinvol.
Ook voor de lange termijn is het belangrijk om
over de toekomst na te denken. Stel je de vraag:
zijn we er nog wel in 2050 als ziekenhuis?
Na de inleidingen vond een boeiende discussie
plaats met de nodige interactie vanuit de college-
deelnemers.
Voor de presentaties van de lezingen verwijzen
we u naar de website van de NVTG:
www.nvtg.nl. Daar treft u ook een foto-impressie
van het Najaarscollege aan. <
van Microsoft verzorgde een bijzondere inkijk in
de wereld van de Amerikaanse IT-gigant. Hij
ging onder meer in op het energieverbruik en de
wijze waarop Microsoft daar verantwoordelijk
mee om gaat. De datacenters van Microsoft
worden steeds groter en de apparatuur die er
staat steeds krachtiger waarvoor steeds meer
energie is vereist. Op de lange termijn wil het
IT-concern evenwel energieneutraal opereren.
De tweede inleider was Niels Leijten, directeur
van Ammanu LED-intelligence. Leijten maakte
de aanwezigen duidelijk dat er nog veel te win-
nen valt op het gebied van verlichting. Niet
alleen vanwege het feit dat LED-verlichting
energiezuinig is, maar ook door de toepassings-
mogelijkheden van biodynamische verlichting
(lees ook elders hierover in deze uitgave). De
hoge kwaliteit van de producten van Ammanu
maakt dat deze ook duurzaam zijn en daarmee
een bijdrage leveren in het totaalbeeld van ener-
giebesparing.
Na de pauze verzorgde David Westdorp Buil-
ding, Physics and Energy Manager bij Deerns
een presentatie over een fossielvrije infrastruc-
tuur in 2030. Westdorp onderstreepte in zijn
inleiding dat we nog lang niet allemaal dit stre-
ven van harte ondersteunen, maar dat we wel
steeds meer er allemaal van doordrongen zijn
dat het noodzakelijk is om op alternatieve ener-
giebronnen over te stappen en vooral ook kri-
tisch na te denken over hoe het verbruik van
energie aanzienlijk kan worden verminderd. In
een illustratieschema liet hij zien dat fossiele
energiebronnen ook bij een forse toename van
duurzame energie voorlopig van belang blijven.
Een belangrijke ontwikkeling ziet hij in waterstof
als energiebron. Maar hij gaf aan dat er nog veel
moet gebeuren voordat deze energiebron is
ontwikkeld tot een exploiteerbaar alternatief.
David Wetstendorp sloot af met een voorbeeld
van een recent opgeleverde gasloze zorgnieuw-
“nederland moet van het gas af,
maar wie zal dat betalen?”
Dat was het thema van najaars-
college van de nvTG dat 4 oktober
werd gehouden in Ampt van nijkerk.
Zowel de nodige nvTG-instellings-
als bedrijfsleden voelden zich
aangesproken door het thema.
Het Najaarscollege is een studie(mid)
dag in nieuw format en vervangt de
NVTG Najaarsstudiedag. Het nieuwe
concept past beter in een tijd waarin overvolle
agenda’s het leven van technisch managers in de
zorg bepalen. Het college startte direct na de
middag en eindigde na een dinerbuffet in de
vroege avond, na de gebruikelijke fileperikelen
op het Nederlandse wegennet.
Het Najaarscollege werd geopend door NVTG-
voorzitter Piet Visser. Hij verwees nog naar
enkele recente succesvolle verenigingsactivitei-
ten, zoals het jaarlijks terugkerende en altijd
drukbezochte golfevent. Moderator van de mid-
dag was NVTG-bestuurslid Victor Pastoor. Hij
introduceerde de vier inleiders, die allen een
inspirerende presentatie verzorgde.
De eerste spreker was Vladimir Prodanovic,
senior program manager bij Microsoft. De titel
van Prodanovic’ inleiding was “Energietransitie
bezien vanuit de cloud”. De program manager
FMT GEZONDHEIDSZORG 47
ADVIESBUREAU
Sweegers en de Bruijn bvEuropalaan 12g, 5232 BC ’s-HertogenboschT: 088 030 7300E: [email protected]: www.swebru.nl______________________________________________________________
Valstar SimonisVeraartlaan 42288 GM RijswijkT: 070 307 22 22F: 070 307 22 07E: [email protected]: www.valstar-simonis.nl_______________________________
VAN LOOY GROUP NVNoordersingel 19, B – 2140 AntwerpenT: +32 3 235 35 08E: [email protected]: www.vanlooy.com_____________________________________________________________
OK Consultancy Nederland (OKCN)Postbus 2102, 5202 CC ’s-HertogenboschT: (0)73 62 34 381E: [email protected] / I: www.okcn.nl
AIRCONDITIONING
Carrier Airconditioning BeneluxPapendorpseweg 83, 3528 BJ UtrechtPostbus 2731, 3500 GS Utrecht+31 (0) 88 - 567 67 00 [email protected]
BRANDVEILIGHEID
Witlox Brandveiligheid BVNieuwstraat 305491 VD Sint-OedenrodeT: 0858771198W: www.witlox-brandveiligheid.nl
BRANDWEREND GLAS
VETROTECH SAINT-GOBAIN BENELUXHulsenweg 21, 6031 SP NederweertPostbus 15, 6000 AA WeertT: +31 (0)495-57 44 35F: +31 (0)495-57 44 36I: www.vetrotech.nl
CLEANROOMS
Ropa Systems BVBelleweg 9, 5711 DH SomerenT: +31 (0)493 [email protected]_______________________________
Cadolto Benelux BVDorpsstraat 8a, 4181 BN WaardenburgT: +31 418 651 544M: +31 61066 4074E: [email protected]: www.cadolto.nl______________________________
InterflowDe Stek 15, 1771 SP WieringerwerfT. (0227) 60 28 44 F. (0227) 60 31 [email protected]______________________________
Jan Snel Medical BuildingsWilleskop 94, 3417 ME MONTFOORTPostbus 200, 3417 ZL MONTFOORTTel.: +31 (0) 348 47 90 90E-mail: [email protected] Website: www.jansnel.com______________________________
M-Wall BVSteenoven 4C5626 DK EindhovenT +31 850 18 85 00E [email protected] www.mwall.nl
DEUREN
Vestiging DoorwerthRecord Automatische Deuren B.V.Cardanuslaan 30Postbus 67, 6865 ZH DoorwerthT 026-3399777 F 026-3399770info@record-automatischedeuren.nlwww.record-automatischedeuren.nl
Vestiging OosterhoutRecord/Van Nelfen DeurtechniekHoutduifstraat 6Postbus 565, 4900 AN OosterhoutT 0162-447720 F 0162-447730
GEBOUWBEHEERSYSTEMEN
Sauter Building Control Nederland BVPostbus 20613, 1001 NP AmsterdamT: 020 - 587 67 00I: www.sauter.nl
GORDIJNSTOFFEN
Vescom Nederland B.V.Sint Jozefstraat 20, 5753 AV DeurnePostbus 70, 5750 AB DeurneT: +31 493 350 767F: +31 493 350 779E: [email protected]: www.vescom.nl
GROOTHANDEL
Technische Unie B.V. Bovenkerkerweg 10-12 1185 XE Amstelveen Postbus 900 1180 AX Amstelveen T: 020 - 545 03 45 F: 020 - 545 02 50 E: [email protected] I: www.technischeunie.com
HUISVESTING
Cadolto Benelux BVDorpsstraat 8a, 4181 BN WaardenburgT: +31 418 651 544M: +31 61066 4074E: [email protected]: www.cadolto.nl_______________________________
Jan Snel Medical BuildingsWilleskop 94, 3417 ME MONTFOORTPostbus 200, 3417 ZL MONTFOORTTel.: +31 (0) 348 47 90 90E-mail: [email protected] Website: www.jansnel.com
bedrijvenindex
INSTALLATEUR
ULC Installatietechniek b.v.Labradordreef 18Postbus 24053500 GK UtrechtT. +31 30 26 50 500E. [email protected]. www.ulcgroep.nl
INSPECTIES & LOGBOEKBEHEER
DiiP BVInspecties en logboekbeheerHartveldseweg 34 B, 1111BG DiemenPostbus 298, 1620AG Hoorn020 [email protected]
IT & SOFTWARE
Ultimo Software Solutions bvWaterweg 3 - 8071 RR NunspeetT: +31(0)341 – 423737F: +31(0)341 – 421172E: [email protected]: www.ultimo.com
LUCHTBEHANDELING
Altop International: exclusief vertegenwoor-diger van EuroclimaMatjeskolk 237037 DZ Beek T: 0314 67 51 10E: [email protected]: www.euroclima.nl
MEDISCHE PERSLUCHT
Berko KompressorenHavenweg 14 - 6603 AS WijchenT: 024 - 641 11 11 - F: 024 -642 15 72E: [email protected]: www.berko.eu______________________________
Partner van DrägerBOGE KOMPRESSOREN B.V.Spaceshuttle 8B, 3824 ML AmersfoortT: +31 33 456 15 86 / F: +31 33 453 01 36E: [email protected]: www.boge.com/nl
MEDISCHE GASSEN
Linde Healthcare BeneluxDe keten 7Postbus 325, 5600 AH EindhovenT: +31 40 28 25 825 - F: +31 40 28 16 875I: www.linde-healthcare.nl
MEDISCHE GASSEN BEWAKING/MONITORING
TPS technology BENELUX B.V.Postbus 1962130 AD HOOFDDORPContactpersoon E. SchrijverT: +31 23 531 75 41I: www.tpstechnology.nlI: www.tpstechnology.deE: [email protected]
MEDISCHE GASSENDISTRIBUTIE SYSTEMEN
Dräger Nederland B.V. Huygensstraat 3-5, 2721 LT ZoetermeerNederlandT: 079 – 344 44 888I: www.draeger.com
MEUBELSTOFFEN
Vescom Nederland B.V.Sint Jozefstraat 20, 5753 AV DeurnePostbus 70, 5750 AB DeurneT: +31 493 350 767F: +31 493 350 779E: [email protected]: www.vescom.nl
NOODSTROOM
Elinex Power SolutionsWolweverstraat 152984 CE RidderkerkTel: +31 (0)180 72 13 59E-mail: [email protected]: www.elinex.com
OPLEIDINGEN
Hogeschool RotterdamG.J. de Jonghweg 4-63015 GG RotterdamT: 010 794 48 90I: www.hogeschoolrotterdam.nl
OPERATIEKAMERS
InterflowDe Stek 15, 1771 SP WieringerwerfT. (0227) 60 28 44 F. (0227) 60 31 [email protected]______________________________
MANN+HUMMEL Vokes Air BVNijverheidsweg 153401 MC IJsselsteinPostbus 3093400 AH IJsselsteinT: 088-8653724- F : 088-8653400E: [email protected]______________________________
Q-bital werkt wereldwijd samen met zorgaanbieders om
te zorgen voor veilige, flexibele klinische omgevingen
en ondersteuning van het personeel bij kerntaken zoals
capaciteitsmanagement, renovatiemanagement en het
inspelen op noodsituaties. Samen met onze partners verleggen
we de grenzen van de gezondheidszorgverlening door
betrouwbare, tijdelijke operatie- en afdelingsfaciliteiten aan te
bieden die een efficiëntere patiëntenstroom mogelijk maken.
Ga voor meer informatie naar www.q-bital.com
Operatiekamers Endoscopie-units Afdelingen Klinieken Poliklinieken IC-units
Q-bitalRob van LieflandBenelux & NordicE: [email protected]: +31 6 54 78 58 76W: www.vanguardhs.com______________________________
Cadolto Benelux BVDorpsstraat 8a, 4181 BN WaardenburgT: +31 418 651 544M: +31 61066 4074E: [email protected]: www.cadolto.nl______________________________
Jan Snel Medical BuildingsWilleskop 94, 3417 ME MONTFOORTPostbus 200, 3417 ZL MONTFOORTTel.: +31 (0) 348 47 90 90E-mail: [email protected] Website: www.jansnel.com______________________________
bedrijvenindex
FMT GEZONDHEIDSZORG48
M-Wall BVSteenoven 4C5626 DK EindhovenT +31 850 18 85 00E [email protected] www.mwall.nl
PERSOONSBEVEILIGING SYSTEMEN
OoperonMijkenbroek 254824 AA BredaT: + 31 76 57 230 30E: [email protected]: www.ooperon.nl
PROJECTINRICHTING
M-Projectservice BVSteenoven 4C5626 DK EindhovenT +31 40 292 79 50E [email protected] www.m-projectservice.nl
STRALINGSWERING
Tinnemans Medical Design BVBelleweg 9, 5711 DH Someren T: +31 (0) 493 472399 F: +31 (0) 493 473299 I:www.4medicaldesign.comE:[email protected]
______________________________
Tinnemans Medical Design BVBAGildenstraat 41,B-2470 RetieT: +32 (0) 14 717919 I: www.4medicaldesign.comE:[email protected] Volg ons zusterbedrijf op twitter: @RopaSystems
VALIDATIE
Cleanroom Management InternationalThe Netherlands:Luchthavenweg 81, NL – 5657 EA EindhovenTel: +31 402 88 87 57Fax: +31 402 88 59 36E-mail: [email protected]
VLOEREN
Nora flooring systems B.V.Belgiëstraat 14 5171 PN KaatsheuvelT: 0416-286140I: www.nora.com/nl
WANDBEKLEDING
M-Wall BVSteenoven 4C5626 DK EindhovenT +31 850 18 85 00E [email protected] www.mwall.nl______________________________
Vescom Nederland B.V.Sint Jozefstraat 20, 5753 AV DeurnePostbus 70, 5750 AB DeurneT: +31 493 350 767F: +31 493 350 779E: [email protected]: www.vescom.nl
WASMACHINES
Miele ProfessionalPostbus 166, 4130 ED VianenT: 034-73 78 884F: 034-73 78 429www.miele-professional.nlE: [email protected]
WATERBEHANDELING
BWT nederlandCoenecoop 1 2741 PG WaddinxveenE: [email protected] T.: +31 88 750 90 00
FMT GEZONDHEIDSZORG 49
uw bedrijfsgegevens ook op onze website?neem vrijblijvend contact met ons op.
www.fmtgezondheidszorg.nl
ADVERTENTIE-INDEX
FMT Gezondheidszorg50
FMT Gezondheidszorg is een uitgave van:Van Litsenburg BVEendenven 145646 JN EindhovenT +31 (0) 06 53 310 657E [email protected] www.fmtgezondheidszorg.nl
Volg FMT Gezondheidszorg op Twitter: @FMTzorg
FMT Gezondheidszorg wordt gemaakt met medewerking van o.a.: NEN, Nictiz, TU/e, Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Taskforce Healthcare, IHE en KIVI.
FMT Gezondheidszorg verschijnt 6x per jaar.
Uitgever: Cor van Litsenburg
Eindredactie:Wim van Gurp
FMT komt tot stand met redactionele medewerking van: Ir. René Drost NAMCO, W. (Wim) van Gurp, H. (Henk-Jan) Hoekjen, prof. dr. ir. J (Jos) Lichtenberg, Prof. dr. ir. M. (Masi) Mohammadi, drs. F (Floor) Scholten, W. (Wilma) Schreiber, G. (Gerrit) Tenkink, Irene J. Teunissen,F. (Frank) van Wijck, B. (Betty) Rombout, H. (Herman) Jansen, A. (Alex) van Geldrop, R. (Regien) Wiggers (NICTIZ), L. (Laura) van Lith (Zorg Brandveilig), M. (Martin) van Rooij, D. (Dietske) van der Brugge, ir M. (Maurice) Dominicus, Renee van Litsenburg.
Vormgeving: Peter Bouritius
Advertenties:T 06 55322422E: [email protected]
Druk: Scholma Druk, Bedum
ISSN 1873 - 8877
Abonnementen:Nederland: e 125,00België e 125,00Buiten Europese Unie: e 169,50Losse nummers e 15,95Tarieven zijn excl. BTWKijk op: fmtgezondheidszorg.nl
Een abonnement kan op elk gewenst moment ingaan. Een abonnement wordt automatisch
verlengd, tenzij tenminste een maand voor het einde van de abonnementspe-riode schriftelijk wordt opgezegd.
Coverfoto:Nederlands exoskelet wint internationale Cybathlon
Disclaimer:Van Litsenburg BV heeft deze uitgave op de meest zorgvuldige wijze samen-gesteld. Van Litsenburg BV en haar au-teurs kunnen echter op geen enkele wij-ze instaan voor de juistheid of volledigheid van de gegevens. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard dan ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op de informatie in deze uitgave.
colofoN
fmt gezondheidszorg - info
BWT Nederland B.V. 49
Cadolto Benelux B.V. 47,49
Carrier Airconditioning Benelux B.V. 47
Cleanroom Management Intern. 49
D2 Ontwikkeling 49
DiiP 48
Dräger Nederland B.V. 52
Dräger Nederland B.V. 48
Hogeschool Rotterdam 48
Interflow 47,48
Jan Snel 47,48
Linde Healthcare Benelux 48
MANN+HUMMEL Vokes Air B.V. 48
Miele Professional Nederland B.V. 49
Miele Professional Nederland B.V. 11,29
MedicomZes 2
M-Wall 47,49
M-projectservice B.V. 51
MTD Landschapsarchitecten 48
M-Wall B.V. 47,49
nora flooring systems B.V. 49
OK Consultancy Nederland 47
Ooperon 49
Peters & Lammerink architecten 18
Q-bital 49
Record Automatische Deuren B.V. 47
Ropa Systems BV 47
Sauter Building Control Nederland B.V. 47
SCA Hygiene Products Zeist B.V. 47
Schell 36
Sweegers en de Bruijn B.V. 47
Technische Unie B.V. 47
TekDigitaal 51
Tinnemans Medical Design B.V. 49
TPS Technology Benelux B.V. 48
ULC Installatietechniek B.V. 48
Ultimo Software Solutions B.V. 48
Valstar Simonis 47
Van Looy Group 47
Vetrotech Saint-Gobain Benelux 47
Witlox Brandveiligheid B.V. 47
TekDigitaal
biedt de oplossing:
de D&A methode
Digitaliseren en ArchiViewer,
afgekort als D&A,
is onze methode voor het gerubriceerd
en geordend online opslaan
van al uw informatie
en het beschikbaar stellen aan
uw geautoriseerde medewerkers.
Deze methode valt onder de services van TekDigitaal.
Voor meer informatie zie
www.tekdigitaal.com
Dräger
De nieuwe
NEN-EN-ISO 7396 is er!
Wat houdt dit in voor u? Wij
ondersteunen u graag bij deze vraag
met consulatie en training.
Dräger Gas Management Systems uw
partner voor de nieuwe NEN-EN-ISO
7396.
Ook Ook voor gecertificeerde
gassendistributiesystemen in laboratoria
is Dräger uw partner!
MEER INFO: WWW.DRAEGER.COM
Dräger. Technology for Life®