INDUSTRY 4.0 EXPLAINED VERBORGEN PARELS DE JOBS VAN DE ... · bare grondstoffen voor de...
Transcript of INDUSTRY 4.0 EXPLAINED VERBORGEN PARELS DE JOBS VAN DE ... · bare grondstoffen voor de...
DE JOBS VAN DE TOEKOMST met deze skills zit je gebeiteld
EEN UNIEKE BLIK ACHTER DE SCHERMEN VAN DE BELGISCHE PRODUCTIETECHNOLOGIESECTOR.
INDUSTRY 4.0 EXPLAINED iedereen wint bij deze revolutie
VERBORGEN PARELS uit de Belgische maakindustrie
DE JOBS VAN DE TOEKOMST met deze skills zit je gebeiteld
EDITOBelgische productietechnologiebedrijven staan voor
enkele grote uitdagingen. Topkwaliteit vraagt state-
of-the-art productieomgevingen, maar die evo-
lueren sneller dan ooit. Verregaande automatisa-
tie, robotisering en digitalisering vereisen meer
dan louter investeringen: bedrijven moeten hun
businessmodellen onder de loep durven nemen
en zich omvormen tot wendbare en hoogtechnolo-
gische organisaties.
Uiteraard gaat de productietechnologie van morgen
over meer dan systemen. Toekomstgerichte machine-
bouwers plukken de vruchten van creatieve en
betrokken medewerkers die technisch inzicht en
zin voor ondernemerschap moeiteloos weten te
combineren. Het aantrekken en behouden van
dergelijk toptalent is dan ook een voortdurende
strijd. Ook de samenleving kijkt naar deze sector:
spitstechnologie moet immers niet alleen de
productieapparaten duurzamer maken, maar ook een
verantwoord gebruik van energie en grondstoffen
aansturen.
Het magazine dat je in handen hebt zet echter niet deze
uitdagingen, maar vooral de knappe antwoorden en
indrukwekkende verwezenlijkingen van Belgische pro-
ductietechnologiebedrijven in de verf. Als motor van de
Belgische economie is de sector een kweekvijver voor
technologisch talent en het toneel voor tal van indruk-
wekkende innovaties – die nog te vaak onder de radar
blijven.
Make it in Belgium, een initiatief van Agoria en de hele
sector, opent het gordijn: het toont je een verrassende
sector in volle beweging en zet pionierende bedrijven
voor het voetlicht. Wij geloven in een duurzame en
mooie toekomst voor de maakindustrie in België.
Met dit magazine hopen we die overtuiging te delen.
Veel leesplezier!
Meer inspirerende verhalen?
Lees verder op www.makeitinbelgium.be
Het redactiecomité
Nathalie Nicolas (Agoria)
Karl Mast (Atlas Copco Airpower)
Luc Thysen (CNH Industrial Belgium)
Eric Delforge (Mayekawa Europe)
Jean Demarteau (Wow Technology)
Matthew Fowles (LVD Company)
Agoria effent het pad voor alle technologisch geïnspireerde bedrijven in België die door de ontwikkeling of toe-
passing van innovaties vooruitgang in de wereld nastreven. We zijn trots dat meer dan 1.700 lidbedrijven, die
samen ruim 275.000 werknemers vertegenwoordigen vertrouwen stellen in de drie pijlers van onze dienstverle-
ning: adviesverlening, business development en de creatie van een optimaal ondernemingsklimaat.
46910
16202426283032
Productietechnologiebedrijven in beeld
De toekomst van de maakindustrie volgens een beslagen CEO en twee jonge ondernemers
Een efficiënte machine is even belangrijk als een doeltreffend geneesmiddel
Slimme fabrieken voor slimme medewerkers
Waarom robots geweldig zijn
Verborgen parels in de Belgische maakindustrie
Sustainable factories
Hoe IoT de industrie door elkaar schudt
Verantwoordelijke uitgever:Agoria vzw
Reyerslaan 801030 Brussel
Jonge leeuwen en technologie
Multidisciplinair is het nieuwe technisch
Machinebouwer zkt. skills van de toekomst
Ode aan de intrapreneur
14
32
AANTAL ONDERNEMINGEN
(2015)
INVESTERINGEN (2015, IN € MILJOEN) EXPORT
(2015, IN € MILJOEN)
Outsourcing Totaalconcepten Smart industry
Flexibele automatisering Robotisering
Digitalisering Operational excellence
Ecodesign Clean technology 3D printing
Schaalvergroting Emerging markets
War for talent
34.911
7.715
35.558
8.208
43.496
9.266
2006
2006
Antwerpen
Brussel
Henegouwen
Limburg
Luik
Luxemburg
Namen
Oost-Vlaanderen
Vlaams Brabant
Waals Brabant
West-Vlaanderen
21%
8%
6%
7%
9%
1%
3%
14%
14%
4%
13%
100%
2010
2010
2015
2015
Gereedschapsmachines Textielmachines Land- en tuinbouwmachines Machines voor burgerlijke bouwkunde Machines voor de voedings-,
verpakkings- en farmaceutische industrie Industriële automatisering Pompen Compressoren Tandwielen en transmissies Innovation,
Design & Engineering Services
Aandeel binnen technologiesector
Aandeel binnen technologiesector
Aandeel binnen technologiesector
4.644548 26.100
37%22% 60%
WERKGELEGENHEID (2015)
Aandeel binnen technologiesector
76.183
28%
TOP 5 Exportmarkten
1. Frankrijk: 10,1%
2. Verenigde Staten: 9,8%
3. Duitsland: 8,6%
4. Verenigd Koninkrijk: 7,3%
5. Italië: 6,1%
GEOGRAFISCHE SPREIDING ONDERNEMINGEN
(VOLGENS AANTAL ONDERNEMINGEN)
OMZET (IN € MILJOEN)
TOEGEVOEGDE WAARDE (IN € MILJOEN)PRODUCTIE-
TECHNOLOGIEBEDRIJVEN IN BEELD
TRENDS
SUBSECTOREN
Deze ondernemingen zijn actief in de gehele productieketen: bouw en levering van
industriële machines of componenten, installatiebouw, levering en integratie van
systemen, specifieke onderhoudsdiensten voor machines en componenten.
54
D
gevonden bij Tecmore, een onderdeel van
de Exmore Group. Samen met hen zetten
we onze productie nu op punt.”
Zijn sterke partnerships onontbeerlijk ge-worden voor succesvolle maakbedrijven?
Ann Dhont: “Zonder twijfel. ‘Wat je zelf
doet, doe je meestal beter’ was het motto
van mijn vader, maar vandaag kunnen we
niet zonder ons netwerk. Klanten conso-
lideren en processen worden complexer.
Wij moeten dus met steeds sterkere, meer
geïntegreerde oplossingen op de proppen
komen. En dat kan je niet alleen. Alle no-
dige knowhow en expertise in huis houden,
is onbegonnen werk. Maar goede partners
vinden is ook niet vanzelfsprekend. Soms
moet ik m’n best doen om aan het motto
van mijn vader te weerstaan. Een federa-
tie als Agoria kan daarin wel een helpende
hand bieden.”
Glenn Mathijssen: “Ik denk dat startups
daarin een deel van de oplossing kunnen
zijn. Als startende onderneming weten we
heel goed waar we naartoe willen, maar
we hebben ervaren spelers nodig om ons te
begeleiden. Wij werken met erg jonge men-
sen die barsten van de creativiteit, maar we
moeten ook kennis en expertise binnen-
halen. Die hebben gevestigde bedrijven in
huis, terwijl zij net zoeken naar de creatieve
energie die nodig is om innovatief te zijn.
Gevestigde waarden en startups hebben el-
kaar dus veel te bieden.”
Ann Dhont: “Daar ben ik het mee eens.
Bedrijven met een trackrecord en starters
zouden eigenlijk meer met elkaar in contact
moeten komen.”
Philippe Hennin: “Mocht ik zelf een produc-
tielijn hebben, dan zou ik het startupmilieu
nauwgezet in de gaten houden en m’n deu-
ren voor hen openzetten.”
Denk je dat bedrijven daar klaar voor zijn?
Ann Dhont: “Dat is inderdaad de vraag. Het
vergt in elk geval een graad van transparan-
tie die voor de gevestigde industrie niet zo
evident is. Er zal zeker een neiging zijn om
kennis te beschermen. En startups hebben
natuurlijk minder te verliezen.”
Glenn Mathijssen: “Het vraagt wederzijds
vertrouwen en een matchende cultuur. En
uiteraard zijn ook goede afspraken cruciaal.
Sommige bedrijven denken dat we op onze
kop gevallen zijn, maar anderen zien snel
in dat een samenwerking interessant is. Ze
hebben er een klant bij en plukken ook de
vruchten van de creatieve dynamiek die we
binnenbrengen. Wij van onze kant hebben
baat bij een ervaren stem die ons onge-
breideld enthousiasme wat kan sturen. Die
win-winsituatie wordt volgens mij nog niet
genoeg benut. Openheid heeft voordelen
die je niet altijd kan voorspellen.”
Ann Dhont: “Ik kan je daarin zeker volgen.
We staan misschien ook te weinig open
voor jonge mensen die binnen een be-
staand bedrijf willen ondernemen. Ander-
zijds: nieuwe ideeën zijn wel broodnodig
voor een vernieuwende sector, maar zullen
voor bestaande bedrijven altijd een stukje
bedreigend zijn.”
Philippe Hennin: “Dat houdt de boog ge-
spannen.” (lacht)
Bestaat niet het risico dat jonge, nieuwe spelers snel worden opgeslokt door de grotere bedrijven?
Glenn Mathijssen: “Inderdaad, maar ook
daarvoor zijn goede afspraken essentieel.
Meteen 50% van je idee afgeven, is moor-
dend voor de motivatie.”
Ann Dhont: “Ik heb wel het gevoel dat dat
aan het veranderen is. Je merkt dat bedrij-
ven vermogen willen inzetten om jonge
ondernemers te steunen, zonder dat ze me-
teen die 50% willen. Er komen steeds meer
startups bij en die zoeken naar manieren
om met de gevestigde industrie samen te
GEVESTIGDE BEDRIJVEN EN STARTUPS HEBBEN
ELKAAR VEEL TE BIEDENDe toekomst van de maakindustrie volgens
een beslagen CEO en twee jonge ondernemers
De maakindustrie is volop in beweging. Zien jullie moeilijkheden, of toch vooral nieuwe kansen?
Ann Dhont: “Ik zie zeker kansen, maar de uit-
dagingen zijn groot. Hoge loonkosten en een
minder flexibele arbeidsmarkt maken het zo
goed als onmogelijk om repetitief werk in Bel-
gië te houden. Om toch dicht bij onze klanten
te blijven en snel in te spelen op hun behoef-
te, zijn automatisering en robotisering onver-
mijdelijk. Los daarvan geloof ik rotsvast in de
wil, creativiteit en durf van onze bedrijven.
Door innovatief te zijn, blijven we het verschil
maken.”
Glenn Mathijssen: “Dat denk ik ook. Er zijn
heel veel succesvolle maakbedrijven in
België die dat bewijzen. Er zijn ongetwijfeld
grote uitdagingen, maar we moeten focussen
op de oplossingen. Voortdurend evolueren
en flexibel blijven is de boodschap.”
Zijn Belgische maakbedrijven vandaag wendbaar genoeg om in te spelen op de technologische stroomversnelling?
Philippe Hennin: “Als startup komen we bij
tal van andere Belgische bedrijven over de
vloer en ik merk dat vele spelers heel efficiënt
en flexibel werken. Maar er is een verschil in
aanbod: op het vlak van engineering vinden
we gemakkelijk sterke partners, voor de pro-
ductie van ons product lag dat iets moeilijker.”
Ann Dhont: “Dat kan ik me inbeelden. Ik ken
de markt van productiebedrijven in België
vrij goed. Voor jonge starters lijkt het me
verre van evident om vanaf nu een produc-
tieproces op te zetten.”
Glenn Mathijssen: “Dat klopt. Bovendien
kent u niet alleen de business, u heeft ook
een business. Uw naam is bekend en u heeft
een trackrecord. Als nieuwkomers is het voor
ons zoeken naar ervaren spelers die ons op
sleeptouw willen nemen. De nodige flexi-
biliteit en expertise hebben we uiteindelijk
Het leven is aan de durvers, zo gaat het gezegde. In de snel evoluerende maakindustrie zijn het
allesbehalve holle woorden. Startups moeten vernieuwend uit de hoek komen om een kans te
maken, maar bestaande bedrijven moeten net zo goed creativiteit en durf aan de dag leggen om hun
positie te behouden. Wat kunnen startende ondernemers en gevestigde waarden van elkaar leren?
Hoe zien ze de toekomst van de sector? Wij brachten ze samen en zochten het uit. Aan de ene kant:
Ann Dhont, Managing Director van vaste waarde Spiromatic. Aan de andere: Glenn Mathijssen en
Philippe Hennin, de jonge oprichters van Frulego.
ANN DHONT, MANAGING DIRECTOR SPIROMATIC
Spiromatic is een familiebedrijf van de tweede generatie uit Nazareth, dat werd opgericht in 1963. Vandaag wordt het bedrijf geleid door eigenaar en managing director Ann Dhont. Spiromatic ontwik-kelt duurzame totaaloplossingen voor geautomatiseerde opslag, transport, weging en dosering van vaste en vloei-bare grondstoffen voor de voedings-industrie. Door mee te denken in het productieproces van klanten, streven de technische specialisten naar oplossingen op maat die het rendement van produc-tielijnen verhogen. Spiromatic telt samen met zusteronderneming Inkonox zo’n 115 medewerkers.
GLENN MATHIJSSEN EN PHILIPPE HENNIN, OPRICHTERS VAN FRULEGO
Frulego gelooft dat mensen gezonder willen eten, maar daar niet altijd de tijd en de mogelijkheden voor hebben. Daar-om ontwikkelde de startup een automaat die on the spot smoothies maakt: snel, gezond en op basis van diepgevroren fruit en groenten. Gebruikers kunnen via een app hun smoothie samenstellen en delen met de community. Op basis van hun levensstijl krijgen ze ook persoonlijk gezondheidsadvies. In partnership met engineeringbureau Voxdale ontwikkelde Frulego een volautomatisch prototype. Gesteund door VLAIO en seed funding stelt de startup haar productieproces op punt. Met 3 medewerkers op de payroll is het bedrijf in onderhandeling met de eerste klanten.
De vernieuwingen binnen onze sector zijn niet altijd zichtbaar, maar hebben een grote impact.
Ann Dhont
76
werken. De spelregels zullen in de ko-
mende jaren ongetwijfeld veranderen.
Ik zou vooral van startups willen leren,
en misschien nog een goede investering
doen.”
Is het voor maakbedrijven zo moeilijk om zelf jonge, getalenteerde krachten aan boord te halen?
Ann Dhont: “Het Belgische onderwijs
levert topkandidaten af, maar er heerst
schaarste. De zogenoemde war for talent
is een realiteit, dus employer branding en
de professionalisering van onze hr-pro-
cessen zijn cruciaal. Vooral aan dat laat-
ste hebben we de voorbije vijf jaar hard
gewerkt. En dat werpt vruchten af.”
Hoe kunnen studenten warm gemaakt worden voor een carrière bij een maak-bedrijf?
Philippe Hennin: “De meeste mensen
waarmee wij zijn afgestudeerd, hebben
gewoon geen zin om te gaan werken
in logge structuren. Ze vrezen dat hun
creativiteit er beknot zal worden. Ik denk
dus dat bedrijven vooral ruimte moeten
geven. Laat ingenieurs hun eigen ideeën
voorstellen en maak ze ook verantwoor-
delijk voor de uitwerking ervan. Geef ze,
binnen een gestructureerd kader, af en
toe eens carte blanche.”
Ann Dhont: “Ja, maar dat vergt bij veel
bedrijven wel een cultuurwijziging. Wij
hebben bijvoorbeeld een groep van erg
jonge IT’ers en automation engineers in
huis. Als we hen loslaten, creëren ze in-
derdaad heel mooie dingen. Maar: in
een bedrijf dat meer dan 50 jaar bestaat,
is er ook transitie nodig. Als manage-
ment moeten we ruimte en verantwoor-
delijkheid leren geven, maar sommige
medewerkers zijn het ook niet gewend
om zelfsturend te werken. Toch is het een
overgang waar wij blijven op hameren.
Alleen zo kunnen we talent aantrekken.”
Moet die zin voor initiatief en zelfsturing niet al starten op de schoolbanken?
Philippe Hennin: “Absoluut, maar van-
daag gebeurt dat niet altijd op de juiste
manier. Tijdens onze opleiding kwamen
heel wat grote bedrijven uit de sector zich
voorstellen, maar ik denk dat studenten
echt ondergedompeld moeten worden in
die wereld. De maakindustrie is blijkbaar
niet sexy genoeg, dus laat studenten dan
aan den lijve ondervinden dat het een
spannende en vernieuwende sector is.”
Glenn Mathijssen: “Kijk naar de Shell
Eco Marathon, waarin studententeams
wereldwijd worden uitgedaagd om ener
gie-efficiënte voertuigen te ontwerpen
en bouwen. Belgische maakbedrijven
zouden dat ook kunnen doen. Organiseer
een wedstrijd, geef studenten een basis-
budget en laat ze aan de slag gaan. Dat
geld is volgens mij veel slimmer besteed
dan aan een beursstand.”
Is de maakindustrie dan te bescheiden?
Ann Dhont: “Dat denk ik wel. Ik bezoek
veel andere bedrijven en zie in ons land
heel veel mooie, succesvolle spelers. Die
passeren weleens de revue in vakbladen,
maar veel mainstream aandacht krijgen
ze niet. Onterecht, denk ik. De vernieu-
wingen binnen onze sector zijn niet altijd
zichtbaar, maar hebben een grote impact.”
Glenn Mathijssen: “Dat denk ik ook. Zelfs
binnen de startupcultuur merk je het: er is
vooral veel aandacht voor hippe, digitale
platformen. Binnen startupnetwerken
zijn er weinigen die machines maken met
het formaat en de complexiteit van onze
‘smoothiefabriekjes’. In ieder geval, vol-
gens mij kan het geen kwaad om de ma-
kers meer in de spotlights te zetten.”
Philippe Hennin: “Kijk naar Elon Musk: in
de VS is dat een superster.”
Tot slot: hoe ziet de toekomst van de maak-industrie in België er volgens jullie uit?
Glenn Mathijssen: “Rooskleurig. Dat
antwoord is waarschijnlijk deels inge-
geven door mijn jeugdigheid, maar toch:
als we nieuwe technologieën omarmen en
buiten traditionele businessmodellen
leren denken, is er nog heel veel mogelijk.”
Ann Dhont: “Technologie omarmen is
zeker een must, maar vooral creativiteit
en durf zullen de codewoorden zijn. Ik
vind onze sector vandaag al heel veer-
krachtig, maar het jonge geweld zullen
we ongetwijfeld ook nodig hebben.”
Ik geloof rotsvast in de wil, de creativiteit en de durf van onze bedrijven. Door innovatief te zijn, blijven we het verschil maken.
Ann Dhont
Als startende onderneming
weten we heel goed waar
we naartoe willen, maar we
hebben ervaren spelers
nodig om ons te begeleiden.
Glenn Mathijssen
Laat ingenieurs hun eigen ideeen voorstellen en maak ze ook verantwoordelijk voor de uitwerking ervan. Geef ze binnen een ge- structureerde omgeving af en toe eens carte blanche.
Philippe Hennin
EEN EFFICIËNTE MACHINE IS EVEN BELANGRIJK ALS EEN DOELTREFFEND GENEESMIDDEL
“De globalisering is zonder meer een van
de grootste uitdagingen voor de Belgische
maakindustrie”, steekt de CEO van wal. “Heel
de wereld is ons actieterrein geworden,
maar dat betekent dat ook de concurrentie
uit alle hoeken komt. Ter vergelijking: jaren-
lang speelden we tegen Anderlecht, maar
plots staan we tegenover FC Barcelona.”
VERMARKTING KAN NOG BETER
Qua technische kennis en knowhow staan
we binnen bepaalde expertisedomeinen
aan de wereldtop, maar toch hebben onze
maakbedrijven – waarvan het leeuwendeel
kleine nichespelers – nog een te lage be-
kendheid in het buitenland. “Hoe straf je ook
uit de hoek komt op het vlak van design en
productie, als de vermarkting van je product
achterophinkt heb je een handicap”, bena-
drukt Ronnie Leten.
“Ter vergelijking: voor de grote Duitse ma-
chinebouwers zwaaien overal ter wereld
de deuren open omdat hun reputatie van
‘Deutsche Gründlichkeit’ hen steevast voor-
gaat. Een breed nationaal en internationaal
netwerk uitbouwen is een absolute must om
die versnelling hoger te kunnen schakelen.”
Om sterker voor de dag te komen in de in-
ternationale arena kan onze maakindustrie
dus elk extra zetje gebruiken. In de vorm van
handelsmissies, bijvoorbeeld. “Op voorwaar-
de dat we in staat zijn om het beeld over ons
land te verbreden”, stipt de CEO aan. “Dat
onze brouwers en chocolatiers het goed doen
in het buitenland, kan ik alleen maar toejui-
chen. Maar dat België een lange traditie als
topmachinebouwers in verschillende toepas-
singsdomeinen heeft, mag zeker meer onder
de aandacht worden gebracht.”
VOORUIT MET OPEN INNOVATIE
“De maakindustrie is een hoogtechnologische
sector die in ijltempo evolueert en waar
ingenieurs en technici, maar ook tal van
andere profielen, hun creativiteit en pro-
bleemoplossend denken kunnen botvieren”,
somt hij een aantal sterkhouders op. “Ook
belangrijk: onderschat de maatschappelijke
waarde van onze branche niet. Een efficiën-
te machine is even belangrijk als een doel-
treffend geneesmiddel, alleen hebben we
dat in het verleden te weinig in de verf gezet.
Het klopt dat we met onze innovaties te lang
achter de coulissen gebleven zijn.”
Voor de toekomst van de maakindustrie ligt
de sleutel in open innovatie, gelooft Ron-
nie Leten. “In een wereld die zo snel veran-
dert en waarin zoveel kennis aanwezig is,
kunnen maakbedrijven het zich niet langer
permitteren om zich af te zonderen in een
hoekje en alleen maar verder te bouwen op
hun eigen onderzoek en knowhow.”
“Het komt er, daarentegen, meer dan ooit
op aan om je corebusiness scherp af te
bakenen en voor andere competenties
partnerships aan te gaan met specia-
listen ter zake”, gaat hij verder. “Bij
Atlas Copco hebben we al jarenlang
ervaring met dit soort samenwer-
kingsverbanden, ook met startups.
Het mooie is dat alle partijen in het
netwerk daarbij winnen. Wij ver-
sterken onze competenties en de
kleine spelers krijgen de kans om
mee te surfen op ons uitgebreide
internationale netwerk. De multinational
heeft de kmo nodig en omgekeerd, daar ben
ik van overtuigd.”
“Het is een goede zaak dat Agoria in eigen
land een campagne lanceert om de troe-
ven van de industrie in de schijnwerpers te
plaatsen”, besluit hij. “Mijn hoop is dan ook
dat we voortaan nog meer toptalent warm
kunnen maken voor een carrière in de maak-
industrie. Want één ding is zeker: alleen met
sterspelers in ons elftal kunnen
we het opnemen tegen
de kleppers van de
internationale liga.”
De multinational heeft de
kmo nodig, en omgekeerd.
Atlas Copco produceert onder meer compressoren, vacuümoplossingen en apparatuur voor de bouw en mijnbouw. De Zweedse groep is actief in meer dan 180 landen, samen goed voor 46.000 medewerkers en een jaaromzet van 10,9 miljard euro in 2015. In België stelt het concern 3.200 mensen te werk. Na jaren als topman van die Belgische vestiging, stuurt Ronnie Leten sinds 2009 vanuit Stockholm de volledige groep aan. Volgens de captain of industry – en Manager van het Jaar 2013 – ligt de toekomst in sterk genetwerkte maakbedrijven.
98
WAAROM IEDEREEN WINT BIJ INDUSTRY 4.0
Technologiebedrijven wereldwijd beleven momenteel een vierde industriële revolutie: de combinatie van digitalisering en automatisering leidt tot het ontstaan van zogeheten smart factories. “Deze digitale transformatie is absoluut een positief verhaal”, vertelt Paul Peeters, lead expert innovation bij Agoria. “Want in slimme fabrieken staan klant, medewerker én milieu centraal.”
SLIMME FABRIEKEN VOOR SLIMME
MEDEWERKERS
1 11 0
LANG LEVE DE AUTOMATISATIE
“In smart factories is er op termijn geen
sprake meer van vertragingen of uitval
door defecten”, gaat Peeters verder. “Omdat
repetitieve taken steeds vaker uitgevoerd
worden door machines (zie p. 14, nvdr),
kunnen de operatoren hun tijd bovendien
aan meer complexe taken wijden. Zo halen
ze meer voldoening uit hun job.” JTEKT
Torsen in Strépy-Bracquegnies is hiervan
een goed voorbeeld: repetitief werk is bij de
leverancier van aandrijfsystemen volledig
geautomatiseerd. In de vernieuwde bedrijfs-
structuur maken de operatoren deel uit van
vlakke, cross-functionele teams, samen met
salesverantwoordelijken, productmanagers
en logistieke medewerkers. “Die flexibele
teams maken het bedrijf heel wendbaar”,
zegt Peeters. “Toegegeven, voor heel wat
organisaties vergt het een hele cultuur- en
structuurverandering. Maar dit is wel dege-
lijk de toekomst.”
Jean-Louis Dam, CEO van JTEKT Torsen,
bevestigt dit: “Na de financiële crisis van
2008 moesten we het bedrijf heruitvinden.
We gingen voluit voor een geautomatiseer-
de fabriek.” Bij deze omschakeling stond de
werknemer centraal. “Het was onze missie
om zo veel mogelijk mensen aan het werk te
houden”, vertelt Dam. “Maar we konden niet
beloven dat hun job dezelfde zou blijven.”
JTEKT Torsen zette in op transparant over-
leg met de vakbonden en een intensieve
voorbereiding van haar werknemers op hun
nieuwe takenpakket. Met succes: het bedrijf
stelt inmiddels meer mensen tewerk dan
voor de crisis.
ONLINE DATING VOOR BEDRIJVEN
“Bedrijven die digitaal verbonden zijn met
hun partners, moeten ook niet langer alle
stappen van het productieproces zelf uitvoe-
ren”, gaat Peeters verder. “De slimme fabriek
is een netwerkbedrijf geworden dat een hele
reeks nieuwe toeleveranciers en medewer-
kers aan zich bindt.” Peeters haalt Atlas Copco
aan als voorbeeld: “Dat bedrijf is leverancier
van een brede waaier aan industriële produc-
ten en diensten. Dankzij samenwerkingen met
start-ups en doctoraatsstudenten kan Atlas
Copco veel sneller reageren op de fluctueren-
de marktvragen. Zeker in tijden van digitale
disruptie, waarbij sectoren van de ene dag op
de andere kunnen veranderen, is dergelijke
flexibiliteit erg belangrijk.”
VAN BEGIN TOT EINDE
Dankzij dergelijke samenwerkingsver-
banden kunnen bedrijven veel gemakke-
lijker op maat van de individuele (eind-)
klant ontworpen producten of diensten
aanbieden die de hele waardeketen be-
strijken. Deze trend heet end-to-end en-
gineering en houdt heel wat voordelen in.
“Door in de ontwerpfase simulaties te maken
en deze vervolgens te perfectioneren op ba-
sis van 3D-modellen, kunnen bedrijven een
veel snellere time-to-market realiseren. Zo
hoeven ze niet meer enkel te concurreren op
prijs, maar kunnen ook kortere doorlooptijd
en kleinere series het verschil maken”, aldus
Peeters.
Duurzaamheid in elke fase van het produc-
tieproces staat hierbij centraal. Van het her-
gebruiken van bestaande componenten in
nieuwe machines en de toepassing van her-
nieuwbare energie bij de productie ervan tot
de recyclage van componenten die aan het
einde van hun levenscyclus zijn gekomen.
“State-of-the-art-productietechnologieën
minimaliseren ook de kans op uitval”, zegt
Peeters. “De opkomst van 3D-printing is
een mooi voorbeeld van dat ‘first time
right’-principe. Bovendien gebruikt zo’n
printer enkel het hoogstnodige materiaal,
wat de afvalstromen vermindert.
SURVIVAL OF THE FITTEST
Wereldwijd zoeken bedrijven naar de beste
manier om gebruik te maken van de nieuwe
digitale mogelijkheden. Hoe sneller ze
daarin slagen, hoe groter hun competitieve
voordeel. Waar staan Belgische bedrijven
in die race? “In Europa voeren Zwitserse en
Deense bedrijven momenteel de ranking
aan”, zegt Peeters. “België beschikt over een
groot potentieel, maar heeft nog veel waar
te maken. We scoren goed tegenover buur-
landen zoals Nederland en Frankrijk. Willen
we deze voorsprong behouden, dan moeten
we nu voluit voor de omschakeling naar
Industry 4.0 gaan.”
De opkomst van 3d--printing is een mooi voorbeeld van het
‘first time right’--principe. Bovendien gebruiken deze
printers enkel het hoogst- nodige materiaal, wat de
afvalstromen vermindert.
Paul Peeters
PICANOL: MASSAPRODUCTIE OP MAAT
Picanol, wereldwijd de grootste producent van weefmachi-nes, lijkt al jaren voor te lopen op de rest van de sector. Geert Ostyn, Vice President weefmachines, legt de tactiek van het bedrijf uit: “De kunst is om technologisch te anticiperen op de trends in de markt. Wij ontwikkelen geen machines op basis van bestaande technologieën, maar laten ons leiden door elementen die in de toekomst een noodzaak of meer-waarde zullen zijn voor de klant. Als de mode-industrie met steeds fijnere draden gaat werken, ontwikkelen wij de sensoren die zulke draden kunnen detecteren. Die opgeda-ne kennis en technologie vertalen we vervolgens ook naar onze machines voor massaproductie.” Hoe Picanol trends zo vroeg opmerkt? “Op alle strategisch belangrijke locaties wereldwijd houden onze sales- en serviceorganisaties de vinger aan de pols. Zo blijven we altijd een stap voor.”
Sinds 2012 is onze fabriek vol- LEdig gedigitaliseerd. Onze missie
is hierbij altijd geweest om zo-
veel mogelijk mensen aan het
werk te houden. Momenteel stel-
len we zelfs meer mensen te werk
dan voor de omschakeling.
Jean-Louis Dam”
1 31 2
FANTASTISCH FUTURISTISCH
Over industriële robots bestaan nogal wat misverstanden. Ze zouden onze jobs afnemen en – als we de betere sciencefictionfilm mogen geloven – kunnen ze, eens in verkeerde handen, de mensheid flink wat schade toebrengen. Wij spraken met Joris De Schutter, hoofd van de onderzoeksgroep voor robotica aan de KU Leuven, en Paul Snauwaert, hoofd productontwikkeling bij CNH Industrial Belgium. Deze experts ter zake gaven ons vier redenen om te hopen op meer robots in ons leven.
DE TRACTOR-ROBOT VAN CNH INDUSTRIAL BELGIUM
MAAK KENNIS MET CR-35IA, DE EERSTE INDUSTRIËLE COBOT
CNH Industrial is ‘s werelds grootste producent van industriële machines. In de vestiging
in Zedelgem worden onder andere maaidorsers en hakselaars ontwikkeld. De slimme
tractors van CNH werken niet alleen nauwgezet, ze verzamelen ook gegevens over het
veld en de gewassen die ze bewerken. Die informatie helpt de landbouwer patronen en
trends te ontdekken in de ontwikkeling van zijn gewassen. Zo kan hij op een gezonde
manier de opbrengst van zijn land verhogen.
1
2
3
4
ONDERSTEUNING OPERATOREN“Robots kunnen routinetaken snel, precies en onvermoeibaar uitvoeren. Maar voor de
mens eenvoudige klussen, zoals het grijpen van voorwerpen die sterk variëren in grootte
of vorm, blijven voor een robot heel ingewikkeld”, legt Joris De Schutter uit. “Bovendien
moeten ze per bijkomende taak telkens opnieuw geprogrammeerd worden. En dat
terwijl onze industrie net inzet op een gevarieerd aanbod van complexe producten.”
De nieuwste generatie robots, cobots, wordt daarom uitgerust met technologie die het
veilig maakt om mens en machine zij aan zij te laten werken. Zo kunnen cobots het zware,
routineuze werk opknappen, terwijl mensen taken uitvoeren die meer behendigheid
vergen.
FYSIEKE HULPNaast cobots zijn ook exoskeletten – denk aan
robotarmen of -benen die de operator kan aantrekken
– een populair voorwerp van onderzoek. “Met behulp
van dergelijke tools kan je een groter gewicht dragen
of langer in een moeilijke houding staan zonder je
lichaam te overbelasten”, zegt Joris De Schutter. “De
geknipte oplossing voor zware jobs die hun tol eisen
op de rug of knieën van medewerkers.”
BESCHERMING VAN MILIEU EN GEZONDHEIDDe nauwkeurigheid van hun werk zorgt ervoor dat robots de milieu-impact van
de industrie verlagen. Omdat ze precies en foutloos werken, daalt de hoeveelheid
productie-afval gevoelig. In de landbouwsector worden bijvoorbeeld tractor-
robots ingezet om het land te bemesten. Een gewone mestmachine strooit één
gelijkmatige laag meststoffen uit, terwijl zijn ‘slimme’ evenknie de hoeveelheid
mest aanpast volgens de behoeften van de akker. Delen die minder mest nodig
hebben, worden minder intensief bemest, en omgekeerd. “De voordelen van deze
aanpak zijn legio”, aldus Paul Snauwaert. “Het verbruik van meststoffen daalt. De
lucht- en waterkwaliteit in de directe omgeving gaat omhoog. En de gewassen
groeien beter dankzij gedifferentieerde bemesting.”
JOBCREATIEDe tewerkstelling neemt niet af door robots, maar
verschuift van routinetaken naar complexere jobs,
waaronder ook de programmatie, monitoring en het
onderhoud van deze mechanische werkkrachten.
Bovendien zijn er in Europa heel wat toonaangevende
constructeurs van robots en bedrijven die toepassingen
voor deze machines ontwikkelen. Zij zorgen, dankzij de
toenemende investering in robotica, voor extra werk-
gelegenheid.
Dankzij zijn zachte bekleding, afgeronde hoeken en een veiligheidssturing die reageert op de lichtste
aanraking, is CR-35iA perfect in staat om samen te werken met mensen. De menselijke collega’s van
deze cobot, ontwikkeld door automatisatie-expert Fanuc, kunnen hem helpen bij moeilijke taken
en controleren zijn werk. CR-35iA kan op zijn beurt zwaardere componenten tillen en positione-
ren, zodat de operator ze vlot kan bevestigen.
WAAROM ROBOTS GEWELDIG ZIJN
1 51 4
EIGEN KWEEK
VERBORGEN PARELS
IN DE BELGISCHE MAAKINDUSTRIE
De Belgische maakindustrie is een broedplaats voor creatieve ondernemers en baanbrekende innovaties. Elk jaar zien weer heel wat nieuwe technologieën en toepassingen het levenslicht. Ontdek vijf onverwachte parels van eigen bodem.
1 71 6
3
4
5
De ingenieurs van J-Tec ontwerpen
machines voor de verwerking van
grondstoffen. Daarbij zet het bedrijf
virtual reality (VR) in om potentiële
klanten te tonen hoe J-Tec het verschil
kan maken.
“Met een VR-bril op hun neus kun-
nen klanten de fabrieksruimtes
ontdekken waar onze installaties
staan, zonder er effectief rond te lopen. Die beleving
trekt hen vaak over de streep”, zegt Laura De Pooter,
marketingcoördinator bij J-Tec.
Het bedrijf gebruikt virtual reality
ook steeds vaker bij het ontwerpen
van machines. Als de ingenieurs en
de klant kunnen rondlopen in een
realistische 3D-weergave van de
installatie, kunnen ze het ontwerp
veel sneller en efficiënter bijsturen.
Intussen onderzoekt het bedrijf ook
de mogelijkheden van Augmented
Reality: “Dan kan de klant de machine
ook manipuleren en in werking zien. Pokémon GO voor
de industrie eigenlijk.”
Voedselveiligheid is een hot item: we willen niet al-
leen lekker, maar ook gezond eten. Daarom wor-
den er steeds minder vetten, zouten, suikers en
bewaarmiddelen verwerkt in onze voeding. Goed
nieuws, ware het niet dat deze bestanddelen ook
nuttig zijn: ze houden de groei van bacteriën tegen.
De productie en verwerking van onze voeding
moet bijgevolg voldoen aan nog strengere regels.
Om die eisen in te willigen, bedacht Phibo, ontwikkelaar
van onderhoudsmachines en -processen, een volledig
nieuw behandelingssysteem.
‘Sublimotion’ zorgt ervoor dat voedingsverwerkende
machines driemaal grondiger gereinigd kunnen worden.
Bovendien kan de onderhoudsvloeistof gerecupereerd
worden, wat ook het milieu ten goede komt. De uitvin-
ding leverde het bedrijf meteen een nominatie voor de
European Business Awards op.
Het succesverhaal van Maxime Vansichen begon toen
een klant hem vertelde over zijn ambitieuze plannen om
robots aan het plafond te bevestigen en lineair te laten
bewegen. Vansichen Lineairtechniek besloot zichzelf aan
de uitvoering van het plan te wagen en ontwierp een
constructie die dit toeliet. Het project zette Vansichen
Lineairtechniek in één klap op de kaart als de man die
het bereik van robots in zo goed als alle omstandigheden
vergroot en mogelijk maakt. Robots die tussen auto’s
kunnen slalommen of omgekeerd aan het plafond han-
gen om hun opdracht uit te voeren, Vansichen Lineair-
techniek draait er zijn hand niet voor om. De robot biedt
zo nog meer ondersteuning bij moeilijk uitvoerbare taken.
J-tec
Phibo
Vansichen Lineairtechniek
Als het van Octinion afhangt, helpen robots
volgend seizoen mee om de befaamde Belgische
aardbeien te plukken. Het ingenieursbedrijf uit
Heverlee ontwikkelde de eerste robot die
rijpe aardbeien herkent, plukt en sorteert.
CEO Tom Coen: “De robot plukt aardbeien als de
beste en voert meteen een bijkomende kwali-
teitscontrole uit. Hij kan bovendien een heel ar-
senaal aan data opslaan: Hoeveel aardbeien zijn er
de komende dagen rijp, welke ziektes zijn er even-
tueel aanwezig, welke omgeving leidt tot het beste
resultaat? Stuk voor stuk gegevens die de teler kan
gebruiken om zijn serres te optimaliseren.”
De plukrobot van Octinion kan autonoom
rondrijden in de serre en heeft meerdere
camera’s die de rijpheid en de positie van de
aardbei bepalen.
Bovendien kent hij zijn eigen limieten: moeilijk
bereikbare aardbeien laat de robot hangen
voor collega’s van vlees en bloed.
Octinion
De volledige impact van een ontwerp kan je nooit op voor-
hand inschatten. Dat weet Nicolas Loix uit Namen als geen
ander. Hij kreeg een tiental jaren geleden telefoon van het
European Space Agency. ESA, de Europese tegenhanger van
het Amerikaanse NASA, vroeg hem mee te werken aan de
Darwin-ruimtemissie om planeten buiten ons zonnestelsel
op te sporen. Niet evident, aangezien die planeten letterlijk
verbleken naast de heldere sterren waarrond ze draaien.
Het sterrenlicht is zo verblindend dat een nieuw soort tele-
scoop moest worden ontwikkeld.
“Vanuit Parijs op zoek gaan naar iemand die in New York
tussen brandende vuurtorens een sigaret zit te roken:
daarmee kan je het vergelijken”, legt Loix uit. Het Europese
ruimtecentrum ontwikkelde een spitsvondige oplossing.
Die bestond uit perfect afgestelde spiegels die het licht van
de sterren wegfilteren en zo de planeten zichtbaar maken.
Een delicaat systeem, waarbij de lichtste trillingen het
beeld verstoren.
Loix’ team ontwikkelde een speciale anti-vibratietechnologie
die alle mogelijke trillingen onderdrukte. Dankzij deze ont-
wikkeling behoort het Naamse bedrijf tot het selecte clubje
Europese topbedrijven die complexe ruimtetechnologieën
ontwikkelen.
In 2015 bleek bovendien dat Loix’ intergalactische
technologie ook meer aardse problemen kon oplossen: een
Duitse windmolenfabrikant had net nieuwe, ultramoderne
toestellen ontwikkeld. Omdat hun geluidsniveau ver
boven het wettelijk aanvaardbare niveau lag, mochten
ze echter niet op volle capaciteit draaien. In slechts twee
maanden tijd bouwde Loix zijn ruimtetechnologie om
zodat deze de trillingen, veroorzaakt door de wieken,
onderdrukt. Dankzij Micromega Dynamics produceren nu
al zo’n honderd windmolens in alle stilte groene energie.
VAN PLANETEN TOT WINDMOLENS
POKÉMON GO VOOR DE INDUSTRIE
SPIC EN SPAN
ROBOTS EN ROUTE
PLUKKEN LIKE A PRO
MicroMega Dynamics
5 ONVERWACHTE PARELS VAN EIGEN BODEM
1 91 8
WAT IS ‘DOELSTELLING 2050’?
• Reductie van de uitstoot van broeikasgassen met 80% tegenover 1990
• Alle industriële sectoren moeten bijdragen
MIJLPALEN:
-20% in 2020-40% in 2030-60% in 2040-80% in 2050
DE INDUSTRIE KLEURT GROEN
MAAR LIEFST 80% MINDER UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN: dat is de doelstelling van Europa tegen 2050. Ook de maakindustrie draagt stevig bij. De initiatieven uit de sector om deze ambitieuze doel-stelling te halen, zijn even gevarieerd als vindingrijk. De volgende drie bedrijven zetten alvast de toon.
WAT LEVERT HET OP?
• Minder afhankelijkheid van de invoer van grondstoffen
• Betere luchtkwaliteit • Hogere tewerkstelling • Lagere energiefacturen
2 12 0
Maar liefst 80% minder uitstoot
van broeikasgassen. dat is de doel- stelling van Europa tegen 2050
Zeven jaar geleden had Michel Loots een duidelijk
doel voor ogen. Hij zou de bouwsector versteld doen
staan met een nieuw soort beton: goedkoop, ultra-
sterk en duurzaam. Er was maar één kink in de kabel: de
superfijne deeltjes of ‘silica-fumes’ die nodig zijn om
het beton te versterken, bleken peperduur en slechts
in beperkte oplage beschikbaar. Tijdens zijn zoektocht
naar alternatieven ontdekte Loots het zogenaamde
vliegas. Jaarlijks komt bij de productie van steenkool
maar liefst 500 miljoen ton van dat as vrij. Eens gescheiden
in fijne deeltjes, bleek vliegas een waardig alternatief
voor silica-fumes.
Samen met machinebouwer IMA en VITO ontwikkelde
Loots’ bedrijf – Value Ash Technologies – een toestel om
de afvalstof te splitsen in waardevolle grondstoffen.
“Op dit moment is er een prototype dat in staat is om
15 kg vliegas per uur te verwerken. Het volgende exem-
plaar zal in dezelfde tijdspanne 200 kg materiaal ver-
werken.” Mede dankzij een nauwe R&D-samenwerking
met VITO wordt de technologie voortdurend verbeterd
en ondersteunen we Value Ash Technologies met de
schaalvergroting naar industriële tonnages”, vertelt
Joris Ceyssens, Sales Director van IMA. “Met deze
machine zullen steenkoolcentrales maar liefst 280 miljoen
ton vervuilende as kunnen omzetten in grondstoffen
voor duurzaam beton.”
Ook Picanol, de grootste Belgische producent van
weefmachines, zet zijn beste beentje voor. Het bedrijf
investeert volop in de ontwikkeling van zuinige toestel-
len. Geert Ostyn, Vice President weefmachines, heeft
het over een pragmatisch ecologiebeleid: “Natuurlijk
wil de klant een toestel dat doorheen zijn levenscyclus
zo weinig mogelijk verbruikt. Maar je moet evengoed
de kwaliteit van het eindproduct kunnen garanderen.”
Picanol stapte daarom mee in het Europese ESTO-
MAD-project. Het doel van ESTOMAD (energy software
tools for sustainable machine design) is de energie-
consumptie, zowel van de afzonderlijke delen als van
het gehele toestel, als vaste parameter op te nemen in
de ontwikkelingssoftware voor industriële machines.
Met grijperweefmachine Optimax leverde Picanol het
benchmarktoestel voor dit project. “Waarom we in dit
project gestapt zijn? Simpel: we willen de zuinigste én
meest performante weefmachines ter wereld bouwen”,
besluit Ostyn.
VAN AS TOT SUPERSTERK BOUWMATERIAAL
DE ZUINIGSTE WEEFMACHINE OOIT
IMA en Value Ash Technologies
Picanol
De financiële crisis van 2008 had een zware impact op de auto-
mobielsector. Ook JTEKT Torsen, een belangrijke toeleve-
rancier voor deze industrie, deelde in de klappen. Jean-Louis
Dam, CEO van JTEKT Torsen, vertelt: “Om kostenefficiënter te
werken, besloten we te investeren in de automatisatie van
onze productieprocessen. Zo verzamelden we heel wat nieu-
we data, onder andere over het energieverbruik van onze
productie. Op basis van die inzichten pasten we niet alleen
onze processen, maar ook de producten zelf aan. Zo besparen
we jaarlijks maar liefst 54% op onze energiefactuur.” Door
het gebruik van simulatiesoftware, bijvoorbeeld, heeft het
bedrijf genoeg aan 1 of 2 prototypes per nieuw product, waar
dit er vroeger 3 tot 6 waren. Hierdoor zijn het energie- en
materiaalverbruik per productlancering heel wat lager ge-
worden. “Bovendien ontwikkelden we technologieën die ons
in staat stellen een eindproduct af te leveren dat maar liefst
40% lichter is. In een sector waar de klant per gram betaalt,
maakt dat een enorm verschil. Hoe lichter onze componenten,
hoe lager het verbruik van de wagens waarin ze terecht
komen. Ook op die manier dragen we bij aan een groenere
wereld”, besluit Dam.
LICHTER EN GROENER DANKZIJ AUTOMATISATIE
JTEKT Torsen
DRIE MAAKBEDRIJVEN ZETTEN DE TOON VOOR 2050
Steeds meer experts zijn ervan overtuigd dat een circulaire economie – waarbij een gebruikt product volledig wordt
gerecupereerd – een belangrijke stap is naar een groenere wereld. Meer weten? Agoria plaatst dit concept in de kijker aan
de hand van cijfers, getuigenissen en concrete cases. Meer info via www.agoria.be.MINDER ENERGIEVERBRUIK dankzij een aangepast productieproces.
MINDER ENERGIEVERBRUIK PER TOESTEL dankzij de aanpas-sing van het aandrijfmechanisme voor de weefselvorming.
VERVUILENDE AS PER JAAR OMZETTEN IN EEN DUURZAAM BOUW-PRODUCT. Dat is het doel van IMA en Value Ash Technologies.
54%
10tot15%
280 miljoen ton
2 32 2
Wie gegevens verzamelt zonder
eruit te leren, surft mee op een
hype en zal verdrinken in een
poel aan data.
De digitalisering van onze samen- leving is onomkeerbaar. Het is
nu tijd voor actie.
IS ER BEELDMATERIAAL?
CERTIS VERKOOPT VERPAKKING PER GEWIKKELDE PALLET
Certis, specialist in industriële verpakkingen, maakte enkele ja-ren geleden de sprong naar de dienstensector. “We ontwerpen onze installaties op maat van de klant”, aldus CEO Manuel Couwet. “Onze laatste innovatie, verpakkings- machine Wrappah, houdt bij hoe-veel paletten gewikkeld worden. De klant betaalt ons een vaste prijs per gewikkelde pallet.”
WIDETECH ZET DATA OM IN WINST
WideTech levert softwarepakketten die bedrijven in de olie-, gas- en chemische industrie helpen om orde te scheppen in de dagelijkse stroom aan digitale gege-vens. De veelheid aan data afkomstig van machines is immers waardeloos als ze niet correct verwerkt wordt. De startup onderscheidt zich door het ge-bruiksgemak van zijn tools: die moeten voor zoveel mogelijk mensen toeganke-lijk zijn. Aangezien WideTech zich richt op een erg specifieke markt, opende het bedrijf meteen ook een vestiging in Dubai, het hart van de grondstoffen- industrie.
HET INTERNET OF WAT? Hoe hip IoT ook is, voor velen blijft het een
vaag concept. ‘Het internet der dingen’ be-
slaat de ruime waaier aan gebruiksvoor-
werpen die met internet verbonden kunnen
worden. Niet enkel laptops, tablets en smart-
phones, maar ook onder meer thermostaten,
koelkasten, auto’s en zelfs industriële machi-
nes wisselen steeds vaker online gegevens
uit. Een klassiek voorbeeld uit de industrie
zijn toestellen die hun operatoren zelf op de
hoogte brengen van storingen en zo de on-
derhoudskost van een bedrijf reduceren.
ER IS GEEN ONTKOMEN AAN“De digitalisering van onze samenleving is
onomkeerbaar”, valt Peter Hinssen met de
deur in huis. “Ze is begonnen bij de consu-
ment, voor wie digitaal vandaag gelijk is
aan normaal. B2c-bedrijven in onder andere
retail, toerisme en publishing, hebben zich
hieraan al aangepast. Op dit moment sijpelt
de digitalisering door in de b2b-industrie.”
Marcel Donges beschouwt de opmars van het
internet der dingen als de vierde industriële
revolutie: “De uitvinding van het internet,
zo’n dertig jaar geleden, markeerde het begin
van deze ommezwaai. Elke revolutie heeft
zeventig jaar nodig om zich te ontwikkelen.
We zijn nu dus halfweg. Wil de industrie over-
leven, dan moet ze zich nu aanpassen.”
HYPE-ALARMZowel Hinssen als Donges waarschuwen
echter voor hypification: “Er is een verschil
tussen IoT als modeverschijnsel en IoT als
revolutionaire kracht”, dixit Marcel Donges.
“Ik zie veel bedrijven die in het wilde weg
gegevens digitaliseren zonder echt te weten
waar IoT voor staat. Dat werkt niet. Proces-
sen digitaliseren is pas nuttig als op voor-
hand is nagedacht over het doel hiervan.
Anders verdrink je in een poel aan data.”
KIJK NAAR HET GROTE GEHEELHet eerste wat Marcel Donges vraagt aan
bedrijven die willen digitaliseren, is dat ze
hun businessplan radicaal omgooien. Ze
moeten de overstap maken van leverancier
van producten naar leverancier van op maat
gemaakte, diensten, gebaseerd op een digi-
taal business model. Peter Hinssen benadrukt
bovendien dat dit in een internationale con-
text gebeurt. “IoT vernietigt wat nog rest van
de traditionele landsgrenzen. De concurrentie
komt uit alle hoeken van de wereld. Dat is op
het eerste gezicht beangstigend, maar we
hebben in België voldoende talent in huis om
internationaal te concurreren.”
FRISSE BLIKVeel bedrijven ervaren de digitale transfor-
matie als een te hoge horde om te nemen.
Volgens Peter Hinssen is dat logisch: “De hui-
dige businessmodellen zijn al decennialang
de norm. Het is moeilijk om die comfortzone
te verlaten.”
Zowel Hinssen als Donges pleiten voor een in-
tensieve samenwerking met startups en voor
een grotere waardering van nieuwe medewer-
kers. “Zij zitten nog niet vast in het systeem-
denken dat heerst in de industrie. Bovendien
voelen zij zich als vissen in het water in de di-
gitale samenleving. Laat hen door hun digitale
bril kijken naar de onderneming en waardeer
hun inzichten”, besluit Peter Hinssen.
Internet of Things is hip. Maar wat is ‘IoT’ eigenlijk? Welke impact heeft het internet der dingen op onze economie? Is dat niet gewoon de zoveelste trend die binnenkort voorbij is? We vragen het aan experts Peter Hinssen en Marcel Donges.
DIGITALISEREN DOE JE ZO
Hoe IoT de industrie door elkaar schudt
MARCEL DONGESChief technology officer bij het ‘digital leadership
initiative’. Hij begeleidt bedrijven bij hun digitale
omschakeling. Donges wordt geroemd voor zijn
holistische kijk op het internet der dingen.
PETER HINSSENSerieel ondernemer, keynote speaker, auteur
en partner bij innovatiebedrijf nexxworks. Hij
specialiseert zich in (digitale) innovatie, leider-
schap en omgaan met disruptie. Hinssen doceert
onder meer aan de London Business School, de MIT
Sloan School of Management en de Paul Merage
School of Business (UC Irvine).
Ook digitaliseren? Agoria neemt verschillende initiatieven om bedrijven in contact te brengen
met startups gespecialiseerd in IoT en digitalisatie. Meer info op www.agoria.be.
2 52 4
JONGE LEEUWEN
123 6
545
OM DE MENING VAN AANSTORMEND TALENT OVER DE MAAK- INDUSTRIE TE ONTDEKKEN, SCHUIMDEN WE ENKELE CAMPUSSEN EN AUDITORIA AF. EEN GREEP UIT DE REACTIES VAN DE INGENIEURS VAN MORGEN.
ZO DENKT DE NIEUWE LICHTING OVER DE MAAKINDUSTRIE
EEN HR MANAGER UIT DE SECTOR LICHT TOE
EN TECHNOLOGIE
‘DE MAAKINDUSTRIE IS EEN SECTOR DIE MAAKT OM TE MAKEN’
“Het ‘maken’ is slechts een onderdeel van een veel
breder proces. Ik spreek dan ook liever over ontwikke-
lingsindustrie. De continue uitdaging voor de sector is
om ideeën om te zetten in concepten, om zo producten
te bekomen die concrete oplossingen bieden voor een
markt of eindgebruiker.”
‘COMPUTERGESTUURDE PRODUCTIE NEEMT ALLEEN MAAR TOE IN BELANG’
“Absoluut, maar software is aanwezig in het volledige
traject. Startend vanaf de vraag van de klant, over ad-
ministratie, design, productieplanning, machinesturing
en logistiek, tot facturatie. Onze ingenieurs helpen ons
manieren te bedenken om al die technologieën en pro-
cessen intelligent en optimaal te koppelen.”
‘JE EERSTE ERVARING IN DE MAAKINDUSTRIE DOE JE BETER OP IN EEN KLEIN BEDRIJF’
“Een groot bedrijf beschikt over meer middelen, waar-
door je er doorgaans meer kansen krijgt om je loopbaan
horizontaal te ontwikkelen. Een klein bedrijf leer je
uiteraard sneller kennen, maar je groeikansen zijn beperkt.”
‘DE MAAKINDUSTRIE WORDT ONVOLDOENDE BELICHT IN HET ONDERWIJS’
“De sector kampt nog steeds onterecht met een ou-
bollig, haast ‘Daens’-imago. Samen met het onderwijs
proberen we dat beeld te veranderen. Zo organiseren
we voor lagere scholen een techniekacademie om kin-
deren de ‘fabriek van de 21e eeuw’ te tonen. Op univer-
sitair niveau sponsoren we de leerstoel plaatbewerking
aan de KU Leuven.”
‘DE VERREGAANDE AUTOMATISERING LEIDT TOT ROBOTISERING EN BANENVERLIES’
“De automatisering geeft bestaande jobs vooral een
nieuwe of extra invulling. Machines moeten nog steeds
bedacht, beveiligd, onderhouden en verbeterd worden.”
‘IN DE MAAKINDUSTRIE KOMEN WETENSCHAP EN TECHNOLOGIE MEER DAN OOIT SAMEN’
“Helemaal juist, maar het gaat breder. De maakindus-
trie is als een kosmos waarin alle aspecten van globa-
lisering samenkomen: wetenschap, technologie, maar
ook financiën, logistiek, transport, internationale han-
del enzovoort. Je komt hier dus zeker terecht in een
prikkelende omgeving, vol afwisseling en groeikansen.”
Veel mensen denken dat het
in de maakindustrie alleen
draait om nog sneller en
nog meer produceren. Volgens
mij gaat het om technologieen
ontwikkelen die bestaande
producten kunnen opwaarderen
Melissa, Bachelorstudent bouwkunde
Ik zou een job willen bij een maakbedrijf
dat het industriele met het ecologische
weet te verzoenen. Niet bij een bedrijf
dat louter ‘maakt om te maken’.”
Sara, Masterstudent elektromechanica
Ik vraag me af waar de sector ons
heen zal leiden. Door te innoveren
en automatiseren, kunnen we pro- ductieprocessen revolutionair ver- beteren. Tegelijk lijken machines
en robots het meer en meer over te
nemen van de mens. Wat betekent
dat voor onze jobs?
Bert, Masterstudent elektromechanica
Ik zou mijn eerste job niet
meteen in de sector zoeken.
Ik wil eerst wat ervaring op-doen in een kleiner bedrijf,
waar wellicht meer naar
jongeren wordt geluisterd.”
Louis, Masterstudent industrieel ingenieur
Eerlijk gezegd valt de term
‘maakindustrie’ zelden in de lessen. Dat gebeurt eerder
op job- en stagebeurzen. Ik zie het als een sector die
je pas in de praktijk ont-dekt.””
Nick, Masterstudent elektromechanica
Ik zie de maakindustrie als een sector
waarin wetenschap en technologie meer
dan ooit samenkomen.”
Pieter-Jan, Masterstudent burgerlijk ingenieur
Mijn opleiding focust sterk op ‘CAm’ of Com- puter Aided Manufacturing. Een interessant
werkveld binnen de sector, waar volgens mij
uitdagende jobs voor het rapen liggen.”
Pepijn, Masterstudent elektromechanica
DEZE KLEURRIJKE REACTIES BUNDELDEN WE IN ZES STELLINGEN, DIE WE VOORSCHOTELDEN AAN EEN SPECIALIST TER ZAKE: GERT THIENPONT, PERSONEELSDIRECTEUR BIJ DE GULLEGEMSE PLAAT-BEWERKINGSSPECIALIST LVD.
Producten en processen verbeteren, maar
tegelijk efficienter omgaan met energie
en grondstoffen: dat is volgens mij de uit- Daging waar de maakindustrie voor staat.”
Jasper, Masterstudent elektromechanica
2 72 6
V
waarop bedrijven hun medewerkers kunnen helpen om zich tot multidis-
ciplinaire duizendpoten te ontpoppen. Die duurzame inzetbaarheid is voor
beide partijen erg waardevol, zowel op de korte als de lange termijn. Hoe
langer je in mensen investeert, hoe waardevoller ze worden.”
Jeroen: “Van vaste functieomschrijvingen wordt niemand nog warm. Bedrijven
moeten de switch maken naar rolverdelingen en takenpakketten met meer-
dere componenten. Mensen werken dan 70% aan hun hoofdopdracht, 20%
aan taken die daarbij aansluiten en 10% aan iets compleet anders. Zo wordt
iedereen breed inzetbaar en komen heel wat innovatiekansen bovendrijven.”
MIKKEN OP DE DRIE I’S
Hoe kunnen bedrijven samen met de overheid en het onderwijs de technische
‘rollen’ van de toekomst verder vormgeven?
Jeroen: “Maximale interactie tussen jongeren en de bedrijfswereld is essenti-
eel, en dat al vanaf de eerste jaren middelbaar onderwijs. Verder zijn stages
vaak eendimensionaal. Beter is om jongeren uit verschillende studierichtingen
samen aan een concreet, interdisciplinair project te laten werken. Mensen
met een technische, commerciële of analytische achtergrond komen zo samen
en scherpen ook hun zachte skills, zoals samenwerken en communiceren,
aan. Net zoals op de arbeidsmarkt.”
“Tot slot is het belangrijk om jongeren warm te maken voor de sector door
hen de impact te laten zien van techniek en technologie in hun eigen leef-
wereld. De betekenis van data voor de gps-functie van je smartphone bij-
voorbeeld, of de rol van automatiseringstechnieken in muziekproductie. Dat
geldt trouwens niet alleen voor jongeren: wie voeling heeft met de impact
van zijn job is meer betrokken bij zijn werk, wendbaarder en gaat net dat
tikkeltje verder.”
MULTIDISCIPLINAIR IS HET NIEUWE
TECHNISCH
Van digitalisering, over het Internet of Things,
tot robotisering. De vierde industriële revolutie
transformeert onze economie. In welke mate
zorgt dat ook voor een andere invulling van
technische jobs ?
Robrecht: “Onze maakindustrie heeft twee
troeven voor de toekomst. Enerzijds beho-
ren we tot de absolute wereldtop wat be-
treft het vervaardigen van heel complexe
producten. Anderzijds doen we dat ook nog
eens in een mum van tijd. Een belangrijk
gevolg is dat ondernemingen steeds meer
op zoek zijn naar nieuwe competenties en
kansen bieden aan al wie zich samen met
het bedrijf wil ontplooien.” (Meer daarover
op pagina 30, nvdr.)
Jeroen: “Daardoor zijn jobs vandaag conti-
nu in beweging. Denk bijvoorbeeld aan de
automecanicien die een autotechnoloog is
geworden, of de bandarbeider die zich tot
productiebegeleider ontpopt. Er zijn veel
meer rollen te spelen dan de technieker of
de cijfermatige ingenieur. Zo wordt er vol-
op gezocht naar een nieuw soort profielen:
creatievelingen, dromers, strategische den-
kers, commerciële talenten, mensen die
kansen weten te spotten …”
AUTONOMIE EN VERTROUWENHoe kunnen bedrijven daarvoor het ideale werk-
kader creëren?
Robrecht: “Belangrijk is om functies bin-
nen bedrijven niet te isoleren en om van
individueel naar teamwerk te evolueren.
Optimale opleidingstrajecten uitdokteren,
werkpostwissels organiseren, vertrouwen
en autonomie geven, experimenteren met
zelfsturende teams, de jobinhoud meer
in lijn brengen met de bedrijfsvisie en
-strategie: het zijn stuk voor stuk manieren
Belangrijk is om functies binnen
bedrijven niet te isoleren en
om van individueel naar team-
werk te evolueren.
Robrecht Janssens
Interactie, interdisciplinair en
impact: dat zijn de sleutel--
woorden om de technische rollen
van morgen vorm te geven.
Jeroen Franssen
Over de tanende populariteit van technische beroepen is al veel inkt gevloeid. Hoog tijd voor een positieve, constructieve noot in het debat! Jeroen Franssen en Robrecht Janssens – experts talent, arbeidsmarkt en arbeidsorganisatie bij Agoria – geven tekst en uitleg.
JONGEREN EEN TOEKOMSTPERSPECTIEF BIEDEN
Met die woorden omschrijft managing director Bruno Radermacher waarom Jumo Automation, een Duitse speler met vestiging in Eupen, machinebouw naar de klas brengt, en omge-keerd. Daarvoor zet de expert in industriële sensor- en automatiseringstechnieken een heus charmeoffensief op: van interactieve stages, jobdagen en opleidingstrajecten op maat tot een focus op alternerend leren, waarbij jongeren de schoolbanken afwisselen met een project op de werkvloer.
“Leerlingen en studenten met een achter-grond in techniek, verkoop, elektronica, IT, communicatie enzovoort leren niet alleen ons bedrijf, maar ook elkaars kennis kennen”, aldus Bruno. “Sommigen draaien zelfs om de 3 weken mee op een andere afdeling. Zo ontwikkelen ze de competenties die ze nodig hebben in de complexe werkomgeving van vandaag. De leuze ‘schoenmaker, blijf bij je leest’, daar geloven we niet in. Onze mensen vertrouwen en autonomie geven om initiatief te nemen, bij te leren en zich te ontplooien: dat is waar het om draait in onze sector.”
2 92 8
MACHINEBOUWER ZKT. SKILLS VAN DE TOEKOMST
Technische skills zijn essentieel in machinebouw. Maar naar welke vijf essentiële vaardigheden polst de vacature van het maakbedrijf van de toekomst zoal nog? Met die vraag trokken we naar de werkvloer.
1
3 4
5
2JE HEBT UITSTEKENDE PEOPLE SKILLSIndividuele functies behoren tot het verleden. Alleen door
intens samen te werken, expertise te bundelen en kennis te
delen met iedereen binnen je operationele omgeving, kan je
mee aan de wieg staan van complexe producten en oplossingen.
Elkaars taal begrijpen en open kunnen en durven communi-
ceren, dat zijn je troeven.
JE BENT DIGITAAL AANGELEGDDigitaal is het nieuwe normaal. Mensen, machines en objecten
worden met elkaar geconnecteerd via bijvoorbeeld het ‘Internet
of Things’ (lees meer op pagina 24). En ook sectoren raken met
elkaar verweven. Zie jij hoe de dingen (virtueel) geconnecteerd
zijn en weet je businessopportuniteiten te spotten in het kluwen
van ‘big data’, dan heb je een streepje voor.
‘DICHT BIJ DE KLANT’ IS JOUW MOTTOEen nauwe band met een klant die je nauwelijks ziet of
spreekt? Het lijkt onbegonnen werk, maar in een maak-
bedrijf is het dagelijkse kost. Uiterst complexe producten
snel en op maat ontwerpen en vervaardigen, is de garantie
voor een competitieve, toekomstbestendige maakindus-
trie. En dat kan alleen als je de behoeften van je klant en de
eindklant volledig begrijpt.
VEILIGHEID IS JE TWEEDE NATUURVeilig werken is relevanter dan ooit. Niet alleen schieten
slimme machines als paddenstoelen uit de grond, waardoor
je uiterst secuur te werk moet gaan. Ook op het vlak van
databeheer heb je de kennis en vaardigheden nodig om de
bescherming van gevoelige gegevens en privacy te garanderen.
En dat zowel voor de informatie binnen je bedrijf als voor de
eindgebruiker van je product.
JE BENT EEN ONDERNEMER IN DE BREDE ZIN VAN HET WOORDOndernemend aan de slag gaan met je eigen talent en dat van je teamgenoten
is een absolute must. De hamvraag waarop je het antwoord zoekt: ‘hoe kunnen
we met ons team en de unieke skills van elke collega iets verwezenlijken waar-
mee we ons bedrijf vooruitstuwen?’
Kortom, wie het in de maakindustrie wil maken, heeft een veelzijdige rol te spelen. Een rol waarvoor je de kneepjes van verschillende vakken
leert kennen en waarbij je je multidisciplinaire vaardigheden als troef kan inzetten om het maakbedrijf van morgen mee vorm te geven.
3 13 0
ODE AAN DE INTRAPRENEUR‘De ondernemer’ wordt vanouds gezien als een geboren leider die, gewapend met een gezonde portie lef, zijn eigen bedrijf uit de grond stampt. Een veel te enge defini-tie, zo blijkt, en al zeker in de maakindustrie. Want ook wie als werknemer innoveert, creëert meerwaarde voor bedrijf én klanten. Emmanuel Mottrie en Toon Peeters van respectievelijk technologiespecialist TMC en bedrijfsincubator Innotek zijn beiden fer-vente fans van de intrapreneur. Een lofzang over het belang van deze verborgen held.
SOFT SKILLS FOR THE WIN
TMC is een consultingbureau gespecialiseerd in on-
derzoek en ontwikkeling. Het bedrijf is niet op zoek
naar ingenieurs, maar naar technopreneurs. “We
werven enkel ingenieurs aan die ook over soft skills
zoals leiderschap, communicatie en businessin-
zicht beschikken”, legt CEO Emmanuel Mottrie uit.
De ingenieurs van TMC worden hun hele loopbaan
gestimuleerd om te ondernemen: ze delen in de
winst van het bedrijf en beschikken over een per-
soonlijk opleidingsbudget. Mottrie gelooft rotsvast
in de voordelen van dit ‘werkondernemerschap’.
“Onze ingenieurs zijn tegelijk werknemer en eige-
naar”, klinkt het. “Dat biedt meerwaarde voor hen-
zelf, maar ook voor onze klanten. Dit arbeidsmodel
is onze manier om topexperts aan te trekken en te
behouden.”
ONDERNEMERSBLOED
Toon Peeters, projectcoördinator bij Innotek, is alvast enthousiast over deze aanpak. “Er zit heel wat onder-nemersbloed in België”, steekt Peeters van wal. “Alleen ziet lang niet iedereen een eigen zaak zitten.” Samen met zijn collega’s begeleidde hij zo’n 200 intrapreneurs in België. Maar liefst 90% van de projecten opgestart door werknemers heeft een positieve impact op het groeicijfer van hun bedrijf.
NOG WERK AAN DE WINKEL
Niets dan voordelen dus, maar waarom is werkon-
dernemerschap dan nog geen vaste waarde in onze
bedrijven? Peeters ziet twee struikelblokken: “In gro-
te bedrijven raakt het idee van een werknemer veel
moeilijker op de agenda van het managementteam.
De interne structuren zijn er vaak erg complex. Bo-
vendien worstelen zowel grote als kleine onderne-
mingen met de praktische uitwerking”.
Een externe coach biedt hierbij vaak soelaas: hij of
zij kan extra steun verlenen wanneer een werkne-
mer zijn idee voorlegt aan de baas. Maar evengoed
begeleidt deze consultant ook het selectieproces en
uitwerking van nieuwe ideeën. “De frisse blik van
een externe consultant kan hierbij helpen. Zo krijgen
leidinggevenden net die extra stimulans om ideeën
van medewerkers ook daadwerkelijk te realiseren”,
besluit Toon Peeters.
Maar liefst 90% van de pro- jecten opgestart door werk- nemers heeft een positieve
impact op het groeicijfer van
hun bedrijf.
Toon Peeters
Van de Wiele barst van het ondernemerstalentNet als TMC zoekt Van de Wiele naar medewerkers met gevoel voor entrepreneurship. “Zin voor initiatief is een doorslag-gevende factor bij het invullen van vacatures. Onze werknemers moeten durven mee-denken, daar is onze hele bedrijfsstructuur op gestoeld”, vertrouwt Danny Bourgois, communications manager bij Van de Wiele, ons toe. “Per project wordt een team samengesteld waarin elk lid evenwaardig is. Dat houdt ook in dat we van ieder teamlid actieve inbreng verwachten. ” Net die ondernemersspirit verklaart volgens Bourgois het succes van Van de Wiele: “Onze medewerkers zijn ambitieus en willen vooruit. Aan vernieuwende ideeën is hier nooit een gebrek.”
Wat je van Innotek leren kan
over intrapreneurship
Innotek is een organisatie die kwalitatieve tewerk-
stelling wil creëren in België. Enkele jaren geleden
startte de organisatie onder de noemer ‘intra-
preneurship werkt’ met begeleiding van intrapreneurs
op projectbasis. Dat bleek een schot in de roos,
waardoor Innotek in 2016 naar een bredere aanpak
overschakelde. De organisatie lanceert een platform
dat intrapreneurs in contact brengt met consultants,
business angels en ex-ondernemers.
Maak kennis met de koning der intrapreneursDe posterboy voor intrapreneurship is Art Fry, pro-
duct developer bij technologieconcern 3M. Fry ging
aan de slag met een zogezegd ‘nutteloze’ uitvinding
van zijn collega Spencer Silver: een sterke lijm die
zich goed aan een vlakke ondergrond hecht, maar
even vlot weer loslaat. Fry creëerde er 3M’s meest
succesvolle product mee: de Post-It.
3 33 2
DREVER International S.A.
SUPPORTING COMPANIES
3 53 4
Agoria feliciteert de Belgischetechnologiebedrijven met hun ambities.Onze ambitie? De talloze technologiebedrijven in België helpen nog hoger te mikken, nog verder te gaan, nog beter te doen. Door expertise te delen, opleidingen te geven, netwerk- opportuniteiten te creëren, inspiratie te bieden, en door actief deel te nemen aan het maatschappelijke debat. Op zoek naar een partner die even ambitieus is als u? Agoria verwelkomt u graag in zijn ambitienetwerk.
www.agoria.be/ambition
Marc Lambotte, CEO Agoria