histo samenvatting kinesia

74
1. celcytoplasma Algemeen Cellen zijn de eenheden van alle levende organismen. In de mens zijn er +/- 200 verschillende celsoorten, deze zijn allen afkomstig van de zygote. Zygote = de bevruchte eicel Prokaryote cel Eukaryote cel - is enkl een bacterië - klein - extra wand buiten celmembraan - geen kernmembraan dat DNA scheidt van rest. - groter -kern+ eigen kernmembraan - Histon-eiwitten zijn geassocieerd aan het DNA - organellen in cytoplasma Uit de cellen die na de eerste klievingen voortkomen kunnen nog alle celsoorten ontstaan. Dit vermogen vermindert geleidelijk aan. Door differentiatie worden delen van het DNA afgedekt en maakt de cel specifieke eiwitten aan die ze haar uitzicht geeft. Zo worden # cellen van elkaar onderscheiden. Cellen kunnen, naargelang de noodzaak het vereist overgaan in verschillende gedragingen. Doordat structureel gelijkaardige cellen verschillende receptoren hebben kunnen ze verschillend reageren en op andere signalen. De kern van een cytoplasma is enkel te onderscheiden door lichtmicroscopie. Het cytoplasma wordt van de extracellulaire matrix gescheiden door het plasmamebraan (plasmalemma of celmembraan ). Er is een continue wisselwerking tussen het cytoplasma en de extracellulaire matrix door integrinen. Het is een selectieve bariëre. 1.2 De celmembraan en zijn componenten Er zijn 3 manieren waarop ene cel kan reageren met de buitenwereld. Pinocytose is een manier van invaginaties van de celmembraan. Hier ontstaan kleine vesikels die door de cel heen reizen en fuseren met lysosomen (om de inhoud te verteren) of om opnieuw de cel te verlaten door exocytose. Zo kunnen 1

description

histologie

Transcript of histo samenvatting kinesia

1. celcytoplasmaAlgemeenCellen zijn de eenheden van alle levende organismen. In de mens zijn er +/- 200 verschillende celsoorten, deze zijn allen afomstig van de zygote.!ygote " de #evr$chte eicel%roaryote cel &$aryote cel- is enl een #acteri'- lein- e(tra )and #$iten celmem#raan- geen ernmem#raan dat *+, scheidt van rest. - groter-ern+ eigen ernmem#raan- -iston-ei)itten zijn geassocieerd aan het *+,- organellen in cytoplasma .it de cellen die na de eerste lievingen voortomen $nnen nog alle celsoorten ontstaan. *it vermogen vermindert geleidelij aan. *oor di/erentiatie )orden delen van het *+, afgedet en maat de cel speci0ee ei)itten aan die ze haar $itzicht geeft. !o )orden 1 cellen van elaar onderscheiden.Cellen $nnen, naargelang de noodzaa het vereist overgaan in verschillende gedragingen. *oordat str$ct$reel gelijaardige cellen verschillende receptoren he##en $nnen ze verschillend reageren en op andere signalen. *e ern van een cytoplasma is enel te onderscheiden door lichtmicroscopie.-et cytoplasma )ordt van de e(tracell$laire matri( gescheiden door het plasmame#raan 2plasmalemma of celmem#raan 3. &r is een contin$e )issel)ering t$ssen het cytoplasma en de e(tracell$laire matri( door integrinen. -et is een selectieve #ari're. 1.2 De celmembraan en zijn componenten&r zijn 4 manieren )aarop ene cel an reageren met de #$iten)ereld. %inocytose is een manier van de cel om materiaal van #$iten op te nemen. *it an door 5invaginaties van de celmem#raan. -ier ontstaan leine vesiels die door de cel heen reizen en f$seren met lysosomen 2om de inho$d te verteren3 of om opnie$) de cel te verlaten door e(ocytose. !o $nnen endotheel cellen vrij grote hoeveelheden vocht verplaatsen.#inding van liganden 2hormonen e.d.3 diezich #inden op receptoren, al of niet verzameld in een p$tje in de mem#raan. *e p$t invagineert verder en vormt een vesiel.6agocytose 7ast materiaal )ordt opgenomen van #$itenaf zo $nnen grote solide materialen 2#acteri'n en )eefselresten3 )orden opger$imd1&(ocytose f$sie van een vesiel in de cel met de celmem#raan. 8aardoor de inho$d #$iten de cel terecht omt.-ormonen- #lijven lang actief $nnen lang in #loedstroom #lijven.a$tocriene 2zelf#e9nvloeding3 factoren 5 zie hormonenparacriene2zelf#e9nvloeding3 factoren5 stof die vrij snel gemeta#oliseerd )ordt enzo enel de directe omgeving #e9nvloeden,ndere factoren zijn alleen actief in speciale r$imten t$ssen cellen. 2:v. *it zijn de ne$rotransmitters in de synapsen en motorische eindplaatjes.3 6actoren die vetoplos#aar zijn - )orden gedragen door ei)itten 2al#$mines3- $nnen door celmem#raan di/$nderen en zo intracell$laire receptoren activeren.7# 5 ;tero9den en schildlierhormonen, #inden aan receptoren in het cytoplasma of zelfs in de ern.&l hormoon )ordt herend door een #epaald lid van de familie van receptoren. *aar heeft ze een a als )armte, =0> ,?%3. ,?% an zich verplaatsen naar )aar nodig. @an ,?% omzetten 2 mechanische energie3 en af#reen. te vinden in delen van de cel met hoog energiever#r$i d$##el mem#raan 2#innenste ster geplooid3 2cristae3 zijn #edet met glo#$laire ei)itten die deelnemen aan de citroenz$$rcycl$s enzymen zijn verant)oordelij voor energieprod$ctie t$$sen de 2 mem#ranen 2via de citroez$$rcycl$s en het electronentransportsysteem3 heeft *+, + 4 soorten A+, 2m, r en tA+,3. -et d$pliceren van mitochondriaal *+, ge#e$rt onafhanelij van de ern. Ai#osomen zijn leiner dan deze in het cytoplasma. 7ele mitochondriale ei)itten )orden gecodeerd door het *+, in de ern enaangemaat in het cytoplasma, #$iten het mitochondrion. :ij mitose 5 ele dochtercel rijgt ong. de helft van de mitochondri'n. 2*eze groeien en splitsen in de dochtercellen.31.3.2 Ribosomen leine celorganellen, 2 #estaande $it ei)it en B soorten rA+,. he##en een licht en een z)aar deel. ei)itfractie )ordt aangemaat in het cytoplasma, verh$ist naar ern, #indt op rA+,, verlaat ern door por9en. !ijn #aso0el door grote hoeveelheden A+,. polyri#osomen of polysomen 5Ai#osomen die #ij elaar )orden geho$den door mA+, spelen #elangrije rol in ei)itsynthese 5 decoderen de #asenseC$entie op het mA+, + zetten het m.#.v. tA+, om in een aminoz$$r seC$entie 2 ei)it32is een vertaalapparaat31.3.3 Endoplasmatisch reticulumruw endoplasmatisch reticulum net)er van anastomoserende anaaltjes en afgeplatte cisternen in de cel gevormd door 1 contin$ mem#raan in cellen die ei)itten secreteren 2pancreascellen, voor spijsverteringsenzymenD 0#ro#lasten, voor collageenD plasmacellen, voor imm$noglo#$linen, E3. FFn geheel met de ernmem#raan. *e ri#osomen #evinden zich aan de cytoplasmatische zijde en geven het een #aso0el $itzicht. @aninstaan voor de eerste stap in veranderingen van de geprod$ceerde ei)itten5 monteren van monosacchariden, aaneenschaelen van meerdere #estaande ei)itten, enzE .glad endoplasmatisch reticulum oo een net)er, maar !G+*&A de ri#osomen. cisternen zijn meer t$#$lair -et is contin$ met het r$) endoplasmatisch retic$l$m. 6$nctie 5 synthese van stero9d hormonen 2in de #ijnierschors3, degradatie van hormonen en ontgifting van farmaca 2in levercellen3, synthese van fosfolipiden en glycogeen. Higt in spiercellen als een sarcoplasmatisch retic$l$m omheen de contractiele vezels en is in staat om calci$mionen te stoceren .1.3.4 Het golgiapparaat organel vervolledigt de Ipost translationele modi0catiesJ verpat en leeft als het )are het IadresJ op de prod$cten die het ontvangt van het &A *it organel is op typische plaatsen ter$g te vinden in ster gepolariseerde cellen zoals slijm#eercellen. 1.3.! "#sosomen ;taan in voor intracell$laire vertering en It$rn-overJ of her#r$i van celcomponenten. leine vesiels gev$ld zijn met een grote vari'teit aan hydrolytische enzymes 2af#raa van ei)itten...3die het #est )eren in een z$$r milie$. 3 meest ter$g te vinden in cellen die $nnen fagocyteren. *aar zijn ze groot + j$ist te zien onder de lichtmicroscoop. cel is #eschermt tegen a$to-digestie doormem#raanverpaing en h$n )ering in z$$r milie$ %rimaire lysosomen 5nog niet deelgenomen aan enige vertering. sec$ndair lysosoom 5 primair lyosoom gef$seerd met fagosoom 2 verterendenzym dat in contact omt met inho$d van primair lyosoom3 *e verteerde prod$cten $nnen door de mem#raan naar het cytoplasma di/$nderen, ter)ijl de resten achter#lijven in het resid$eel lichaam 2lipof$scine3. 1.3.$ %ecretiegranules o& 'orrels in cellen die prod$cten opslaan tot ze een signaal rijge, er volgt secretie. *e prod$cten zijn geconcentreerd 2tot 200(3 en omgeven door een mem#raan. 1.3.( Het c#tos'elet comple( net)er van ei)itten die microt$#$li, micro0lamenten 2actine3 en intermediaire 0lamenten op#o$)en.geven vorm aan de cel spelen een rol van de verplaatsingen van de organellen in de cel. staan in voor verplaatsing van de gehele cel. *e energie via motor prote9nen en ,?%.Microtubuli- zijn te vinden in het cytoplasma - zijn $itsteesels, de cilia 2trilhaartjes3 en Kagellen 2z)eepdraden3. - !e $nnen verschillende micrometers lang )orden - #lijvenlangere tijd #estaan. - -$n #o$)stenen #estaan $it 2 soorten t$#$line die onder de geschite voor )aarde aangroeien 2polymeriseren3 aan de zgn. I+J zijde. - he##en een stijfheid om de vorm en de polariteit van cellen te handhaven.Centrosomen-spoel0g$$rtje- f$ngeert als organiserend centra- ortlevend tijdens mitose 2 depolymeriseren snel aan I-I zijde3Actine-flamenten- etting van dimeren- vormen het contractiel aparaat samen met myosine- vaa net)er j$ist onder mem#raan - spelen rol in endocytose, e(ocytose en #e)eging van celorganellen en hele cel- spelen rol in delen van cytoplasma door insnoering op het einde van de mitose.- lijen ongeorganiseerd in cytoplasma- georganiseerd in spiercellen 2 actine vezels sta#iel3 5 )orden snel aangemaat en afge#roen o.i.v. calci$mionenIntermediaire flamenten- @eratinen zijn een familie van +/- 20 ei)itten. - te vinden in de opperh$id, haren, nagens, hoorn, hoeven, veren,E .1.3.) *#toplasmatische depots4 !ijn tijdelije #estanddelen van het cytoplasma,#estaande $it meta#olieten zoals vetdr$ppels, glycogeen, secretie orrels pigmenten en lipof$scin 1.4 *#toplasma o& c#tosol het resterend gedeelte van de cel ongeveer helft van het celvol$me. -et is tamelij vise$s #iedt een raam)er5 vrije 2niet aan mem#ranen ge#onden enzymen3 enzymes )eren immers #eter in een #epaalde volgorde dan )anneer ze Iad randomJ met h$n s$#straten #otsen. -eel de ei)itsynthese machine zit in het cytosol.hoofdst$ 25 celern@ernen In de celern #evindt zich het *+, 2 de #la$)dr$ met alle genetische informatie3oo de molec$laire machinerie om *+, te d$pliceren en de 4 types A+, aan te maen5o messenger 2mA+,3, o ri#osomaal 2rA+,3 otransfer 2tA+,3. *e ei)itsynthese ge#e$rt niet in de ern5 de ei)itten die de ern nodig heeft )orden ge9mporteerd van$it het cytoplasma. vaa rond of ellipsvormig liggen in het centr$m van de cel he##en een mem#raan, chromatine een n$cleol$s een matri(.2.1 *e elementen van de ernKernmembraand$##el, gescheiden door een r$imte. ,an #innenzijde 5 0#re$se lamina 2$it ei)itten en lamininen voor de sta#iliteit+ chromatine,an#$itenzijde 5 polyri#osomen2 ernmem#raan is deel van &A3 In de spleet 5 $nnen tijdelij ei)itten )orden opgeslagen. Gp sommige plaatsen in de mem#raan zijn er pori'n de door)egen van en naar het cytoplasma en zijn afgesloten door een ei)itcomple(. &nel leine ionen en molec$len $nnen er vrij door. Lrotere molec$len vereisen een receptor en een actief transport.Chromatine5 ont)onden chromosomen. heterochromatine 5 meer gecondenseerd ziet er $it als #aso0ele lompjes in de ern &$chromatine 50jner verdeeld orrelig materiaal. #estaat $it *+,, ge)onden rond histonen vormen een pareletting. In cellen van vro$)elije mammalia is een lompje chromatine ter$g te vinden dat FFn van de t)ee M chromosomen vertegen)oordigt5 het geslachtschromatine, dat niet ter$g te vinden is #ij mannelije individ$en. -et is genetisch inactief en ter$g te vinden #ij de ernmem#raan. nucleolus #olvormig rij aan rA+,, het daarvoor coderend *+, en ei)it.-ier)ordt rA+, ge#onden op $it cytoplasma afomstig ei)it. *e $iteindelije ontstane ri#osomen verh$izen naar het cytoplasma, door de pori'n.Matrix " de ern v$lt de r$imte t$ssen de n$cleol$s en het chromatine. #evat ei)itten, sommige met een enzymactiviteit, meta#olieten en ionen. -ierin is oo het ernselet.2.2 *e celdeling of mitose *it proces an #est$deerd )orden onder de lichtmicroscoop.&le dochtercel ontvangt een set chromosomen identie aan dat van de moedercel. In essentie grijpt een longit$dinale d$plicatie van de chromosomen plaats. *e fase t$ssen de celdeling is de interfase. ,nder fase 5 profase, metafase, anafase, telofase is een #elangrij proces )aar#ij )eefsels )orden hernie$)d5 de afgestorven cellen )orden vervangen door nie$)e. *it ge#e$rt snel in h$id en darm epitheel, trager in pancreas en schildlier)eefsel. *it an niet ge#e$ren door cellen die niet meer delen5 dit geldt voor de hartspiercellen en de meeste zen$)cellen.2.4 *e celcycl$s*+, d$plicatie ge#e$rt tijdens de interfase *eze interfase )isselt af met de mitose in delende cellen en is onder te verdelen in 4 fasen- L15 presynthese, met ei)itsynthese 2om het celvol$me na de mitose ter$g op peil te #rengen3Der is een controlep$nt om *+, schade te herstellen6- ;5 synthese van *+, en d$plicatie van centrosomen met h$n centriolen- L25 postsynthese. -et t$#$line nodig voor de mitose )ordt aangemaatD oo hier is een controlep$nt om *+, schade te herstellenD zolang dit niet ge#e$rd is an de celdeling niet starten. &en ei)itcomple( N%6 start het #egin van de mitose.-oofdst$ 45 epithelen&r zijn slechts vier #asistypes )eefsels5 epitheel, #ind)eefsel, spier en zen$))eefsel. Leen van deze #estaat op zich, maar vormen com#inaties. WeefselCellenExtracellulaire matrixFunctie &pitheel7eelhoeige cellen in vast ver#and8einig:edeing van oppervlaen, holtenD liersecretie:ind)eefsel7ele celsoorten, al of niet #e)eeglij!eer veel ;te$n en #escherming;pier)eefselHange contractiele cellenNatig:e)eging !en$))eefsel Hange $itlopers, met omstrengelingLeen?ransmissie van zen$)priels parenchm 2epitheel3 In organen #estaat $it cellen voor de eigenlije orgaanf$nctie, stroma5 #ind)eefsel dat ste$n #iedt. Epithelen $it veelhoeige cellen, met stere adhesie. liggen in lagen en #edeen oppervlaen, analen en holten. 7 &le stof die in of $it het lichaam omt moet een epitheel passeren. $nnen vari'ren van hoog en cilindrisch, $#ische tot plat. celernen 5 rond tot ovaal + liggen volgens de as van de cel. 7aa an men aan de ern het celtype herennen5 de celmem#raan is immers niet steeds d$idelij.4.1 :asale lamina / #asale mem#raan basale lamina *ichte, 0jne laag van d$nne vezels ?$ssen epitheel en #ind)eefsel )orden gesecreteerd door o.m. epitheelcellen. regelen de doorgang van de sto/en die passerenregelen celgroei en di/erentiatieD $nnen de celpolariteit #e9nvloeden celmem#ranen )ijzigen )aardoor de signaaltransmissie oo )ijzigt. !e zijn oo )eg)ijzers voor celmigraties basale membraan f$sie van 2 #asale laminaeter$g te vinden in glomer$li 2nieren3 en alveoli 2longen3.4.2 Intercell$laire j$ncties6$ncties 5 cellen #ijeen ho$den instaan voor cell$laire comm$nicatier$imten afsl$iten #e)eging van vloeisto/en en h$n componenten #eletten. !ij zijn het meest vooromend in epitheel!ight "unctions of #onulae occludens aan de rand van de ape( van de cel is een afsl$itende #and richels en groeven zorgen voor I)aterdichtheidJ . Gp deze )ijze an een epitheel een compartiment 2zoals de #laas3 volledig afscheiden van de rest. #onula adherens omgeeft een epitheelcel zorgt voor adhesie. ?alrije actine0lamenten hechten hierop in.$ap "unctions aan de laterale zijde van epitheelcellen, evenals in andere )eefsels, #ehalve seletspiercellen. -et is een hydro0el anaal t$ssen de mem#ranen van 2 cellen die met elaar evr#onden )orden door ei)itten.8 7erschillende soorten conne(in $nnen analen vormen met telens verschillende eigenschappen. @leine molec$len, zoals hormonen $nnen erdoor passeren. zijn talrij inhet hart staan in voor de gecoOrdineerde samentreing van de hartspier. %esmosomen " mac$lae adherens comple(e schijfvormige str$ct$ren ligt aan de celmem#raan 2van 2 #$$rcellen liggen deze tegenover elaar3 ze ver#onden door intermediaire 0lamenten van de eratinefamilie in epitheel cellen.-echting is afhanelij van de aan)ezigheid van calci$m. hemidesmosomen 5 in de contactzone t$ssen epitheel en de #asale lamina !ij #inden de epitheelcel aan de lamina door integrineD Integrine"transmem#ranaire ei)itten die f$ngeren als receptor voor collageen.Nen spreet d$s van celj$ncties voor - adhesies 2desmosomen, zon$la adherens3- impermea#iliteit 2zon$la occl$dens3- comm$nicaties 2gap j$nctions34.4 ;pecialisatie van het celoppervlahe##en tot doel het celoppervla te vergroten of om vreemde partiels te ver)ijderen. Micro&illi8ateletronenmicroscoop vingervormige $itsteesels. !e he##en een die glycocaly( en het geheel is vaa te zien onder de lichtmicroscoop als de borstel#oom:estaat $it Gnderling ver#onde actine-0llamenten E+tra Net andere ei)itten ver#onden aan plasmamem#raan'tereocilia8at niet #e)eeglije $itsteesels van de celmem#ranen van het epitheel van de epididymis en de d$ct$s deferens6$nctie 7ergroten celoppervlaCilia 8at lange #e)eeglije str$ct$ren van = tot 10 PN omringd door het celmem#raan8aaringeplant in #asale lichamen, j$ist onder de celmem#raan 2 zoals centriolen3 E+tra-&r is een centraal paar microt$#$li )aarrond zich Qpaar microt$#$li #evindt-#e)egen gecoOrdineerd heen en )eer om een #e)eging van de laag #oven de cellen toe te laten- ,?% afhanelijKagellen 8at 7ergelij#aar met cilia maar lange9e+tra mens heeft enel de zaadcel een Kagel. &r is er maar FFn per cel.3.4 %oorten ,an epitheel2 soorten epitheel5 het #edeende het lierepitheel3.4.1 -ede''end epitheelis georganiseerd om oppervlaen te #eleden met FFn of meerdere cellagen. eenvo$dige 2FFnlagige3 > de #loedvaten en het mesotheel van de lichaamsholten gelaagde 2meerlagige3 > )orden onderverdeeld naargelang de vorm van de meest oppervlaige cellen5 plaat, $#isch, cilindrisch en overgangsepitheel pse$domeerlagig > %se$dogelaagd epitheel vereist een aparte #eschrijving5- -et gelaagd en geeratiniseerd 2"verhoornd3 - plaveiselepitheel )ordt #eschreven #ij de h$id. is droog. - -et gelaagd niet geeratiniseerd2v#. mondslijmvlies3 is vochtig en de celernen #lijven #eho$den o&ergangsepitheel #eleedt de $reters, de #laas en het #ovenste deel van de $rethra.*e cellen zijn oepelvormig veranderen van vorm #ij $itreing van de #laas. pseudogelaagd ernen op meerdere nivea$Rs liggen. ,lle cellen #ereien )el de #asale lamina, maar niet het oppervla (euro-epitheelcellen he##en een epitheliale oorsprong he##en een zint$igf$nctie 2v#. smaanoppen3. Mo-epitheelcellen !ijn vertate cellen die myosine en vele actine 0lamenten #evatten. zijn contractiel ter$g te vinden in de acini van z)eetlieren, mellieren en speesellieren.Aantal cellagenCel&orm &oorbeelden Functie&envo$dige 2FFn laag3%laat 2plaveisel3 ,Kijning van #loedvaten en lichaamsholten:e)eging van organenD transport van vocht 2pinocytose3@$#isch;childlier, ovari$m :edeing en secretie10Cilindrisch*arm en gal#laas :escherming, l$#ricatie, a#sorptieen secretie%se$do-gelaagd5 celernen op verschillende nivea$sD alle cellen #ereien de #asale mem#raan ?rachea en #ronchi,ne$sholten:escherming, secretieD schoonvegen van m$cosa 2cilia3Lelaagd epitheel 2meer dan 1 laag3%laat 2geeratiniseerd S droog3-$id:escherming, vooromt vochtverlies%laat 2nt geeratiniseerd, vochtig3Nond, slodarm, laryn(, vagina,anaal anaal:escherming, vooromt vochtverlies, secretie@$#ischz)eetlieren :escherming, secretie Gvergang$rine)egen :escherming, $itre#aarheidCilindrisch:indvlies 2ogen3 :escherming 3.4.2 .lierepitheel zijn gespecialiseerde cellen die #epaalde prod$cten afscheiden. *eze prod$cten )orden meestal in secretie orrels in de cel opgeslagen. *eze prod$cten 5 ei)itten, lipiden en comple(en van oolhydraten zijn. Nellieren scheiden ze alle drie af. @lierepitheel an )orden onderverdeeld in 5 1. unicellulaire liertjes 5 zoals slijm#eercellen 2. multicellulaire lieren #estaan $it groepen van cellen. @lier ver)ijst meestal naar een groter comple( geheel zoals de pancreas, de traanlier, e,zE onstaan altijd van$it een #edeend epitheel dat in het onderliggend #ind)eefsel ingroeit en verder di/erentieert Exocriene )lieren er #lijft altijd een gang naar het oppervla of een anaal. -eeft een secreterend gedeelte -eeft een d$ctaal gedeelte 2een anaaltje3. Endocriene )lieren Lang is verloren gegaan de secretie gaat naar de haarvaten. &r zijn 2 s$#types5 1. @liertjes met strengen van liercellen die direct in contact staan met de haarvaatjes 2#ijschildlier,E3 2. liertjes met folliels )aarin het secreet )ordt opgeslagen 2schildlier3;ommige lieren lieren he##en meerdere celsoorten 2 #v e(o- en endocriene lieren pancreas3 ,ndere lieren he##en cellen die zo)el endocrien als e(ocrien zij.levercellen $nnen gal afscheiden in galcanic$li en tegelij een aantal andere prod$cte afstaan aan het #loed. 11&en andere verdeling is volgens de )ijze )aarop het secreet de cel verlaat5 Nerocriene cellen scheiden h$n prod$ct af door e(ocytose, zonder verlies van plasma. -olocriene cellen sterven af #ij de secretie5 ze IzijnJ het secreet. ,pocriene cellen )ordt met het secreet )at cytoplasma afgesnoerd. @lieren )orden nog door #ind)eefselt$ssenschotten in )a##etjes verdeeld, )aart$ssen oo #loedvaten, zen$)en enlymfevaten verlopen.4.= ,lgemene #iologie van epitheelcellen&pithelen zijn polair5 er is een apicale zijde gericht naar het l$men en een #asale zijde, gericht naar de #asale mem#raan. o *e polariteit $it zich oo in de intracell$laire distri#$tie van organellen -e##en geen bloed&aten in het epitheel de voeding omt d$s door di/$sie, door de #asale mem#raan. De epitheelcellen neemt deze dus op aan de basale / laterale zijde. Dit ,ereist meestal A01. Receptoren ,oor boodschappers 2neuronaal o& hormonaal34 die de acti,iteit ,an het epitheel be5n,loeden zitten oo' laterobasaal op de celmembraan. epitheelcellen met een a#sorptieve f$nctie5 oapicale mem#raan #evatintegrale ei)itten met een enzymactiviteit zoals disaccharidasen en peptidasen om de vertering te vervolledigen, voor a#sorptie plaatsgrijpt. ?ight j$nctions #eletten dat de verschillende soorten vloeisto/en en mem#raanei)itten door elaar omen. 2 afsl$iten van 1 compartimenten *e meeste zijn goed voorzien van zen$)eindjes in de #asale lamina moeten hernie$)d )orden. o ;oms gaat dat snel 2volledige hernie$)ing van het darmepitheel ge#e$rt in FFn )ee3, o soms trager, zoals in lever en pancreas. In gelaagde epitheel)eefsels ge#e$rt de mitose in de iemlaag, #ij de #asale mem#raan.@lieren )orden gecontroleerd door hormonen en door het zen$)stelsel, )aarna FFn van #eide domineert. In #eide gevallen )orden chemische #oodschappers ingeschaeld.4.T ,ctiviteiten van epitheelcellen @$nnen /a/ ionen transporteren m.#.vD ,?%1. 6atrium le't continu naar binnen door di7usie4 ,an een hoge e+tracellulaire concentratie naar een lage intracellulaire concentratie. 2. Deze concentratiegradint 8ordt onderhouden door een 6a. pomp. 12 %ommige epitheelcellen gebrui'en deze pomp om 6atrium ,an de ape+ ,an de cel naar de basis te transporteren 2de pomp zit aan de basis4 de ape+ is permeabel ,oor 6atrium3. 3. Het chloride ion ,olgt passie&.4.De basale zijde ,ertoont tal ,an plooien 8aarin mitochondrin zitten die ,oorzien in de energie nodig ,oor deze pomp. !. 0ight junctions gaan het terug le''en ,an ionen tegen. 9n nieren en darmen zijn dergelij'e s#stemen nodig ,oor de opname ,an ,ocht. door pinocytose eveneens vocht opnemen. 2&ndotheel en mesotheelcellen3*it an in 2 richtingen gaan. ;oorten secreet;ere$se cellen N$sc$s -veelhoeig tot piramidaal-polariteit-ronde ern-cytoplasma stre #aso0el-ape( ligt het Lolgi-apparaat+vele 2zymogeen3 secretie orrels. !ij rijpen $it door ont)atering. -secretie ge#e$rt door e(ocytose. - he##en grote doorschijnende gran$les gev$ld met glycoprote9nen 2m$cines3 in de ape(,- ern ligt in #asis - Lolgi-apparaat 5 goed ont)ield + #oven ern2*aar )orden de monosacchariden op de ei)itten gemonteerd.3 - +a secretie treen deze glycoprote9nen )ater aan vormen zo een slijmlaag. - in darm, maag, de l$cht en de $rine)egen. 7erschillen ster van $iterlij - !e $nnen samengaan met sere$ze cellen in FFn en dezelfde acin$s.7# 5 pancreas en speeselliercellen.di*use neuro-endocriene ssteem 2*+&;3. &ndocriene cellen in het epitheel door gans het respiratoir, $rine en spijsverteringsstelsel maen hormonen aan 2polypeptiden, serotonine, adrenaline en noradrenaline3 die oo in het zen$)stelsel vooromen.-$n )ering an zich oo #eperen tot de #$$rcellen 2" paracrien e/ect3moepitheelcellen #evinden zich in e(ocriene lieren #evatten spoelvormige en vertat, omgeven de acini als een octop$s. #evinden zich t$ssen de #asale lamina en de #asis van epitheelcellen 20g$$r 4.4T3 ver#onden met elaar en met epitheelcellen door gap j$nctions en desmosomen. In het cytoplasma zijn er actine en myosine 0lamenten. *oor contractie $nnen ze het secreet naar #$iten st$)en.Cellen die stero+den secreteren )orden gevonden in #ijnierschors en de gonaden. !ij zijn veelhoeig tot rond en acido0el. -et cytoplasma #evat vaa 13lipidedr$ppels. -et glad endoplasmatisch retic$l$m, verant)oordelij voor de stero9d synthese is )ijd vertat.-GG6*;?.@ B5 #ind)eefselB.1 I+H&I*I+L:ind)eefsel 6$nctie5het onderste$nen van het lichaam en zijn organen. #estaat altijd $it 4 componenten. 1. cellen, 2. vezels 4. gronds$#stantie. 7ormt reservoir van allerlei groeifactoren Is medi$m )aardoor meta#olieten en afvalsto/en )orden aan en afgevoerd. o 7ezels + gronds$#stantie " e(tracell$laire matri( &(tracell$laire matri( " het voornaamste #estanddeel van #ind)eefsel. *e 4 componenten )orden zijn aan elaar geoppeld door celreceptoren. &r is stere variatie in de samenstelling van #ind)eefsel + aard van de componenten. diversiteit in $itzicht, f$nctie en pathologie van de #ind)eefsels. > 7ezels, 5hoofd#estanddeel van pezen, fasci'n,hersenvliezen en het stroma van organen. > Natri( 5 inn #een en raa#een als oorsprong5de em#ryonale mesenchymcellen > deze lange cellen met een ovale ern he##en tal van $itlopers en zijn omgeven met een vise$ze gronds$#stantie met 0jne vezels.> Nesenchymcellen vormen oo de latere #loedcellen, endotheelcellen en gladde spiercellen.B.1 Cellen;ommige cellen #lijven loaal in het #ind)eefsel, andere cellen reizen er door heen.Fibroblasten 6$nctie 5 maen collageen, elastine, glycoprote9nen en proteoglycanen aan, componenten van de e(tracell$laire matri( en vezels. meest vooromende #ind)eefselcellen fbrocten " *e niet actieve cellen. 6i#rocyten zijn leiner en inactief 6i#ro#lasten he##en een cytoplasma met $itlopers. goed ont)ield A&A + Lolgi-apparaat is actief. 6i#ro#lasten maen oo groeifactoren aan die celgroei en di/erentiatie #e9nvloeden. &r is )einig mitose. Macrofagen varia#el van $itzicht en hangt af van h$n f$nctie en van het )eefsel )aarinze zich #evinden. !ij $nnen vreemde partiels fagocyteren.14 Loed ont)ielt A&A +actief Lolgi-apparaat en vele lysosomen zijn afomstig van in het #loed circ$lerende monocyten2 omen zelf van #eenmerg3monoc#ten ,erlaten de bloedbaan en rijpen in de 8ee&sels uit tot macro&agen.Het :olgiapparaat groeit4 l#sosomen4 microtubuli en micro;lamenten ,erschijnen. van het droog ge)icht van het lichaam3. $nnen onderverdeeld )orden in verschillende types :$iten 0#ro#lasten $nnen vele cellen collageen aanmaen. *eze vormen een drievo$dige heli(, tropocollageen. 7erschillen in chemische str$ct$$r #epalen om )el type collageen het gaat. he##en een een typisch gestreept aspect door gedeeltelije overlapping van het tropocollageen. Is le$rloos tot )it 7aa zijn de #$ndels ronelig. De aanmaa' ,an andere collageen t#pen ,olgt een gelij'aardig patroon. =er' op dat na stap 1 alle modi;caties ?posttranslationeel@ zijn4 maar daarom niet minderbelangrij'. -ij el'e stap 'an er een probleem4 met het bijbehorende zie'tebeeld optreden. Collageen in pezen en ligamenten is zeer sta#iel, met een trage It$rn-overJ. *it hernie$)en )ordt voorafgegaan aan degradatie van collageen door collagenase gevolgd. -eticulaire &e#els #estaan vooral $it collageen type III. !ij zijn zeer d$n en vormen net)eren in organen > 2lymfe)eefsel, #eenmerg, lever, glad spier)eefsel, perifere zen$)en, endocriene lieren3. d$nne vezels zijn met elaar ver#onden #r$ggetjes. *e vezels zijn nog geassocieerd met andere collageen types en proteoglycanen. P -et geheel laat vormveranderingen in sommige organen toe. elastische &e#els ont)ielen zich in 4 stadia van o(ytalan over ela$nin naar elastine &lastische vezels reen zeer gemaelij. #evatten ten andere onge)one aminoz$ren. -$n chemische #r$ggetjes zijn verant)oordelij voor de re#are )aliteiten. B.4 Lronds$#stantie 2matri(3 #evat glycosaminoglycanen , adhesieve glycoprote9nen en proteoglycanen.16 -et is een vise$ze #arriUre tegen een invasie van microOrganismen !e an vele malen haar ge)icht aan )ater opnemen.-eeft orrelig aspect #ij 0(atie.In raa#een vormen proteoglycanen de matri(. $nnen oo #inden aan collageen. In raa#een is aggrecan het #elangrijste proteoglycan. sndecan en fbroglcan zijn ge#onden ,an epitheelcellen als transmem#ranaire macromolec$len. !e $nnen cellen aan de matri( veraneren en dienen als receptoren voor groeifactoren zoals ?L6-#eta. Llycoprote9nen #evatten minder oolhydraten, die )el ster vertat zijn. Fibronectine #indt cellen, collageen en glycosaminoglycanen. .aminin #indt epitheelcellen aan de #asale lamina Integrinen zijn mem#raanei)itten, los #inden los aan collageen, 0#ronectin en laminin, maat IaftastenJ van de omgeving door cellen mogelij ze reageren oo met het celselet zodat zij de schael t$ssen het intra en het e(tracell$lair milie$ zijn.!e $nnen de cellen en de matri( in )eefsels helpen ori'nteren.In #ind)eefsels is er een leine hoeveelheid vloeistof met dezelfde samenstellingals het #loedplasma )at #etreft de leine molec$len 2die door de )and van de haarvaten $nnen passeren3. 8egens de grootte van het compartiment is dit toch een aanzienlije voorraad.-et #loed #rengt z$$rstof en voedende sto/en naar de #ind)eefsels en voert de afvalsto/en af. -ier#ij spelen 2 soorten rachten een rol5 1. de hydrostatische dr$, als gevolg van de )ering van het hart en de tegendr$ van de )eefsels 2. de colloid osmotische dr$ door de niet passeer#are ei)itten in het #loed, en deze in de )eefsels. Aan de arteriolaire zijde o,er8eegt de h#drostatische dru' in het bloed,at en 8ordt 8aternaar de 8ee&sels geperst. De h#drostatische dru' daalt4 ter8ijl de colloid osmotische dru'stijgt 2de grotere bloedei8itten 'omen immers niet mee3A hierdoor 8ordt 8ater terug naar het ,at gezogen . Dit is echter iets minder. Het ,erschil 8ordt a&ge,oerd ,ia de l#m&e. B.B :ind)eefseltypes&r zijn 2 types eigenlij #ind)eefsel5 het dichte en het losse. -ier#ij #epaald het dominerende component het $itzicht./et los bindweefsel onderste$nt str$ct$ren die aan )einig dr$ en )rijving onder)orpen zijn. t$ssen spiergroepen, in de onderh$id, rond de peritoneale en ple$rale #eleding, rond lieren en rond slijmvliezen van holle organen. 17 ,lle componenten zijn er min of meer in gelije mate in aan)ezig . *e meeste cellen zijn 0#ro#lasten en macrofagen, maar oo andere cellen zijn aan)ezig. &r zijn matige hoeveelheden collageen, retic$lien en elstische vezels.-et )eefsel is soepel en goed voorzien van #loedvaten maar niet #estand tegen stere trerachten.dicht bindweefsel 2of vast, of straf #ind)eefsel3 minder soepel, #iedt meer )eerstand en #escherming. *e samenstelling is dezelfde als #ij los #ind)eefsel, maar er zijn minder cellen en meer collageen vezels . !onder #epaalde ori'ntatie is dit vast #ind)eefsel onregelmatig #iedt )eerstand aan mechanische stress van alle richtingen. Nen vindt dit type #ind)eefsel in de derm. regelmatig dicht bindweefsel collageen vezels met de 0#ro#lasten geschit volgens een patroon als gevolg van de treracht in FFn richting. zeer )eerstandig ter$g te vinden in pezen. > *eze zijn )it, ver#inden de spieren met het #ot en reen niet $it. *e parallelle collageen vezels zijn op elaar gepat, met )einig gronds$#stantie en enele 0#rocyten, die met d$nne cytoplasmatische $itlopers delen van de vezels omh$llen *e primaire collageen #$ndels zijn gegroepeerd in sec$ndaire #$ndels, die omgeven zijn door los #ind)eefsel dat #loedvaten en zen$)en #evat. *e pees is zelf omgeven door een schede van vast #ind)eefsel. In sommige pezen 2vingersV3 is dit een dubbele schede, )aar#ij #eide lagen #eleed zijn met platte mesencymale cellen die )at synoviaal vocht afscheiden, om het glijden van de pees in haar schede te vergemaelijen. Elastisch bindweefsel #estaat $it die parallelle elastische vezels. &rt$ssen liggen d$nne collageen vezels en platte 0#ro#lasten. is geel 2Hig. Kava t$ssen de )ervel#ogen3. reticulair bindweefsel is ee delicaat )eefsel vormt een drie dimensionaal net)er dat cellen ste$nt. &en los #ind)eefsel met gespecialiseerde 0#ro#lasten 2retic$laire cellen3. is het raam)er voor #loedvormend en lymfe)eefsel.cellen he##en $itlopers die de vezels deels #edeen zorgt voor een sponsachtige str$ct$$r )aarin cellen en vochtvrijelij $nnen #e)egen. Nacrofagen op strategische plaatsen om event$ele indringers door fagocytose $it te schaelen.18Muceus bindweefsel vindt men in de navelstreng als de gelei van 8harton. &r is vooral gronds$#stantie 2hyal$ronz$$r3 met enele vezels en 0#ro#lasten-oofdst$ =5 #ijzondere #ind)eefsel!.1 Bet8ee&sel #ijzonder soort #ind)eefsel adipocyten domineren. Neestal in grote cl$sters vormen het vet)eefsel in het lichaam 21=-2=> van het lichaamsge)icht3. -et slaat vooral energie op, *eze $nnen t$ssen de maaltijden gemo#iliseerd )orden -et calorisch gehalte is groter dan dat van oolhydraten.is in contin$e t$rn-over Contin$e onder invloed van hormonale en ne$ronale controle.is een slechte )armtegeleiderN,,A isoleertgoed. -et vangt schoen op . ho$dt de in)endige organen op h$n plaats. ;ecreteert #epaaldeinterle$ines die ontsteing/celschade elders #evordert.Dit 'an het nadelig e7ect ,an o,erge8icht op hart en ,aatzie'ten en diabetes t#pe 99 mee ,er'laren. &r zijn t)ee soorten vet)eefsel51.uniloculair 2geel3 vet)eefsel 5 cellen met FFn grote vetdr$ppel in het cytoplasma 2. multiloculair 2#r$in3 vet)eefsel 5 vele lipidedr$ppeltjes en mitochondri'n.:eide soorten zijn goed voorzien van #loed. !.1.1 Cniloculair ,et8ee&sel is vrij)el het enige vet)eefsel #ij vol)assenen.le$r )ordt #e9nvloedt door het dieet distri#$tie )orden door het geslacht 2hormonen3 + de leeftijd 2#a#yconto$ren3 #epaald.19 Gpeengepate vetcellen zijn veelhoeig van vorm groot 2tot 1=0 PN3. $itzicht 5 zoals een zegelringmet e(centrische platte ring. 2 door grote centrale vetdr$ppel3 he##en mitochondri'n, een Lolgi-apparaat een slecht ont)ield r$) endoplasmatisch retic$l$m&r zijn nog enele leinere vetdr$ppeltjes, zonder mem#raan. 7et)eefsel is door #ind)eefsel onderverdeeld in leine )a##edjes . 2 door :8 lopen #loedvaten3.niloc$lair vet #estaat $it 5 vooral triglyceriden, deze zijn rechtstrees afomstig $it de voeding. 6a het uiteen,allen in gl#cerol en ,rij ,etzuur 2door endotheliaal lipoprote5n lipase3 passeren ,etzuren de ,olgende lagenA 1D3 endotheel4 2D3 basale lamina4 3D3 grondsubstantie4 4D3 basale lamina ,an de ,etcel en !D3 de celmembraan ,an de ,etcel. Em in de lipidedruppel te gera'en 8ordt een dragerei8it gebrui't .9n de ,etcel 8orden ze opnieu8 tot trigl#ceriden omgezet en opgeslagen. =itochondrin en glad endoplasmatisch reticulum spelen hierin een rol. 7etcellen $nne gl$cose opnemen en omzetten naar triglyceriden. *it ge#e$rdt onder invloed van ins$lineDoor adrenaline4 ,rijgesteld aan de zenu8eindjes bij de ,etcel aan de haar,aatjes 8ordt een hormoonge,oelig lipase geacti,eerd4 dat het trigl#ceride omzet in gl#cerol en ,rij ,etzuur. Dat laatste 8ordt op albumine4 een dragerei8it in het bloed ge,oerd naar andere 8ee&sels. Een dergelij'e mobilisatie ,an de ,etreser,es is niet uni&orm. 6a ster'e ,ermagering zijn de ,etcellen spoel,ormig met en'ele ,etdruppeltjes. 7etcellen prod$ceren oo leptine, een ei)ithormoon, )aarvoor receptoren in de hypothalam$s #estaan, die de voedselopname regelen. afomstig van mesenchymale lipo#lasten. !ij slaan vetdr$ppeltjes op die f$seren tot FFn grote lipidedr$ppel *e voedingsstat$s op jonge leeftijd an het aantal vetcellen #e9nvloeden 2hyperplastische o#esitas3.!.1.2 =ultiloculair ,et8ee&selN$ltiloc$lair vet)eefsel of #r$in vet de le$r is ten gevolge van de #loedvoorziening en het grote aantal mitochondri'n veel minder verspreid in het lichaam #ij pasge#oren inderen is er meervet aan)ezig tegen onderoeling door een grotere )armteprod$ctie. vetcellen zijn veelhoeig leiner dan in $niloc$lair vet. varia#ele grootte. 20 een centrale ronde ern het lijt op een endocriene lier door zen op#o$). 6$nctie5ovooral )armteprod$ctie 2)interslaapV3. $it van het droogge)icht van de #eendermatri(. o -et #estaat $it calci$m, o fosfaat 2als hydro(y apatiet3,oen in mindere mate )aterstofcar#onaat, magnesi$m, ali$m, natri$m en citraat. o *e ristallen zijn niet perfect zoals in gesteenten oer zijn oo amorfe calci$mfosfaat afzettingen. o Aond de ristallen is er een schil met )ater, die de ion$it)isseling met het e(tracell$lair vocht ver#etert. organisch materiaal o talrije collageen vezels, o proteoglycaan o speci0ee glycoprote9nen die calci0catie #evorderen.*oor een com#inatie van vezels en mineralen is #ot)eefsel )eerstandig en hard. +a ontaling #lijft de vorm #e)aard en )ordt het #ot soepel als een pees.+a ver)ijdering van het organisch deel #lijft de vorm oo #e)aard, maar het #ot )ordt fragiel en #roelig. *e vliezen #eleden de #innen en #$itenzijde van het #ot en #estaan $it lagen #otvormende cellen en #ind)eefsel-et periost heeft een #$itenste laag van collageen vezels en 0#ro#lasten :$ndels van collageen vezels penetreren de #eenmatri( en #inden het periost aan het #ot.25 *e #innenlaag heeft cellen met het vermogen om te delen en te di/erenti'ren in osteo#lasten. Deze cellen zijn belangrij' in groei en herstel ,an het bot. -et endost #evat een laag van oesteoprogenitor cellen en een leine hoeveelheid #ind)eefsel. d$nner dan het periost lijnt de ganse mergholte af. :eide vliezen voeden het #ot en voorzien in een contin$e toevoer van osteo#lasten voor groei en herstel.!.3.3 0#pes ,an botCompact been heeft geen macroscopische holte #eenderlamellen he##en zelfde histologische str$ct$$r als die van het spons#eensponsbeen #evat tal van holtes, met elaar ver#onden;oort #eenderen Compact #een ;pons #een lange #eenderen- een d$nne schil rond epifysen- met rood #loedvormend #eenmerg is aan)ezig in de epifysen - die laag rond diaphyse - in leine mate in de diafyse 2met geel #eenmerg3.Korte beenderen - d$nne schors van compact #een rond een ern van spons#een . -ierin zitoo rood #loedvormend #eenmerg.,latte beenderen- #estaan $it een #innenste en #$itenste #eenplaat, met ert$ssen spons#een, dat diplo' heet en oo rood #eenmerg #evat.,rimair botweefsel-is tijdelij en #ij vol)assenen overal vervangen door sec$ndair #ot )eefsel'ecundair botweefsel - #estaat $it osteonen5 dit zijn B tot 20 concentrische lamellen, rond een anaal, dat #loedvaten #evat. 2 anaal van havers3 - *eze is parallel met de diafyse van een lang #ot en soms vertat. - -et centraal anaal is #eleed met endost. - Collageen vezels he##en een r$isend verloop- In ele lamel volgen de vezels een heli(. - Gsteonen zijn met elaar, met de centrale mergholte en de #$iten)ereld door de sch$ine anaaltjes die de lamellen perforeren - *e meeste nissen met osteocyten liggen t$ssen de lamellen, enele liggen er in. - Aond de osteonen ligt amorf materiaal van mineralen en enele collageen vezels. -onregelmatige collageen vezels, met een lagere minerale inho$d en meer osteocyten. 26- &r #evinden zich oo #innenste en #$itenste circ$laire lamellen en interstiti'le lamellen Deze interstitile lamellen zijn resten ,an oudere osteonen4 die ,ernietigd zijn tijdens de groei en botombou8 - In grote door osteoclasten $itgegraven analen )orden lamellen van #$iten naar #innen aangelegd.-Xonge osteonen he##en d$s een #reder centraal anaal dan o$dere osteonen.!.3.4 -ot,orming&r zijn 2 manieren van #otvorming5In #eide gevallen )ordt eerst primair #ot gevormd, dat door om#o$) vervangen )ordt door sec$ndair, lamellair #ot. *eze #otom#o$) is trager #ij de vol)assene.1. Intramembraneu#e bot&orming grijpt plaats door ver#ening in mesenchymale condensaties 2primair ver#eningscentr$m3. -ierdoor )orden platte #eenderen 2schedel3 gevormd. -et draagt oo #ij tot de groei van orte #eenderen en verdiing van lange #eenderen.*ellen di7erentiren in osteoblasten4 die beenmatri+ produceren4 die op zijn beurt ,er'al't. Esteoblasten die ingesloten gera'en 8orden osteoc#ten. Deze boteilanden ,ormen 8anden die haar,aten4 beenmergcellen en ongedi7erentieerde cellen aGijnen. >usie ,an deze centra 'unnen een sponsachtig geheel ,ormen 8aarin ongedi7erentieerde cellen aanleiding ge,en tot beenmerg. Het bind8ee&sel 8ordt uiteindelij' ,er,angen door &usie ,an grotere 'ernen 2&ontanellen3.2. Endochondrale bot&orming ge#e$rt in raa#een dat hetzelfde model heeft als het de0nitief #ot, maardan leiner. ge#e$rt vooral in lange #eenderen .in verschillende stappen51. -et eerste #ot verschijnt als een holle cilinder dat raa#eendiafyse omgeeftDdit ge#e$rt door intramem#rane$ze #otvorming in het perichondri$m2. -et plaatselije raa#een ondergaat geprogrammeerde celdood, hypertro0e en calci0catie van de resterende matri( 20g$$r =.2Q3. *it #egint aan het middendeel van de diafyse, )aar #loedvaten #innendringen.4. Gsteo#lasten leven aan de 2#aso0ele3 veralte raa#eenmatri( en er )ordteen primaire #otern gevormd.B. ,an de epifysen ontstaan sec$ndaire #oternen.=. ?ijdens h$n e(pansie en remodellering )orden holten gevormd die zich v$llen met #eenmerg.T. @raa#een #lijft aan)ezig in 51Y3 de groeischijf, die zorgt voor de lengtegroei en daarna verd)ijnt en in 2Y3 ge)richtsraa#een dat principieel levenslang #lijft maar geen #ijdrage levert aan de groei*e groeischijf is onderverdeeld in = zones . vanaf de epifyse zijde5271Y3 r$stzone met onveranderde cellen2Y3 proliferatieve zonemet snel delende cellen, die olommetjes vormen in de lengte4Y3 hypertrofe raa#eenzonegrote chondrocyten rij aan glycogeen en d$nne matri(#aljesBY3 veralte raa#eenzone met afstervende chondrocyten=Y3 ossi0catiezonemet vorming van endochondraal #ot5 de holten achtergelaten door de dode chondrocyten )orden ingenomen door haarvaten en osteoprogenitorcellen die omen van$it het periost..it deze laatsten vormen zich osteo#lasten die als een onvolledige laag liggen over de veralte raa#een#aljes en er #eenmatri( over afzetten .*e lengtegroei ge#e$rt d$s van de epifyse zijde van de groeischijf. ,an de diafysaire zijde hypertro0'ren de chondrocyten, de matri( veralt en de cellen sterven af. Gsteo#lasten leggen een laag van primair #ot. *e snelheid van )eefselaf#raa en vorming is min of meer gelij5 daardoor )ijzigt de dite van de groeischijf niet, ze omt enel verder te liggen van het midden van de diafyse. Calci0catie #egint door afzetting van calci$mzo$ten op de collageen vezels. %roteoglycanen en glycoprote9nen spelen oo een rol.:eengroei ho$dt een hogere #eenaanmaa dan af#raa in.dit zorgt er voor dat #eenderen h$n vorm #eho$den.:otvorming 2 af + aanmaa3 is hoog #ij jongeren2200( hoger dan in vol)assenen3. :ij vol)assenen is er oo omvorming, echter zonder groei. ;chedel#eenderen groeien door #otvorming #ij de naden en aan de #$itenzijde ter)ijl resorptie plaatsheeft aan de #innenzijde. *e indr$en van de #loedvaten 2s$lci arteriosi, s$lc$s sin$s3 en hersen)indingen 2impressiones digitatae3 zijn d$idelij te zien. :eenderen $nnen door mechanische #elasting vervormen. -iervan maat men ge#r$i #ij orthodontische apparaten 2de zgn. #e$gels3 om de stand van de tanden in h$n assen 2alveoli3 te corrigeren. -et selet #evat QQ> van het calci$m in het lichaam en f$nctioneert daarom als een reservoir. *e concentratie van calci$m )ordt vrij constant geho$den door $it)isseling van calci$m t$ssen #loed en #ot. &r zijn 2 mechanismen om calci$m $it het #ot te mo#iliseren. - &en snel mechanisme>is een eenvo$dige iontransfer van$it hydro(yapatiet ristallen naar het e(tracell$lair vocht en dan naar het #loed. > *it ge#e$rt het meest in pas aangelegde lamellen in het spons#een.> *e o$dere stevige lamellen he##en een meer ste$nende en #eschermende f$nctie. - &en trager mechanisme > hangt af van de )ering van hormonen op het #ot. > %arathormoon heeft 2indirect, via de osteo#lasten3 een )ering op osteoclasten.28> *oor resorptie van #eenmatri( )ordt calci$m vrijgesteld. Calcitonine$it de schildlier 2parafollic$laire cellen3 inhi#eert resorptie van #eenmatri(. !.4 :e8richtenA een combinatie ,an bind8ee&sels?.h.v.de ge)richten zijn de #eenderen omgeven door #ind)eefsels die ze #ij elaar ho$den.%iarthrosen zijn de #e)eeglije ge)richten door h$n gald opp. van hyalien raa#een. -et hyalieen raa#een )ordt gesmeerd door synoviaal vocht -et apsel en ligamenten remmen en leiden deze #e)eeglijheid.snarthrosen zijn de min of meer on#e)eeglije. synostosen 2f$sie door #een)eefsel, v#. schedel3, synchondrosen 2f$sie door raa#een, v#. groeischijven3 syndesmosen 2f$sie door dicht #ind)eefsel, v#. symfysis p$#ica3.*e collageen vezels in het raa#een he##en de vorm van een gotische #oog. *e veerracht van het raa#een )ordt mede ge)aar#orgd door proteoglycanenen ster vertate glycosaminoglycanen die veel )ater vastho$den. *e r$imte voor het )ater )ordt gecre'erd door afstotende eletrostatische rachten. -et )ater an er in en $it )orden geperst door mechanische rachten, )at #elangrij is omdat op deze )ijze voedingssto/en $nnen )orden meege#racht.-et apsel #estaat $it 2 lagen/1. een e(terne 0#re$se laag van dicht #ind)eefsel 2. een interne synoviale laag die synoviaal vocht afscheidt. *e cellen gedragen zich als macrofagen.29-oofdst$ T5 zen$))eefsel #estaat $it Z 100 miljard zen$)cellen of ne$ronen, #ijgestaan door ste$n of gliacellen. +e$ronen zijn gegroepeerd als circ$its )aarlangs informatie 2priels, actiepotentialen3 passeert. Neerdere circ$its #o$)en een f$nctie op. *eze verregaande integratie is de #asis van de controlef$nctie van het zen$)stelsel.&en indeling van het zen$)stelsel is mogelij op meerdere gronden 2zie ne$ro-anatomie3.-et zen$))eefsel #estaat $it 2 soorten cellen5 1. ne$ronen 2. gliacellen. *e eerste zijn de verspreiders van de informatie, de laatste zijn ste$nende en voedende cellen.$.1 7oornaamste energie #ron 5 vrije vetz$renhet meta#olisme o#ligaat a'roo# 2 doorde glycogeen prod$ctie tijdens stress3 417rije vetz$ren zijn te zien in de cellen als lipidedr$ppels. &r is oo )at glycogeen 2energieprod$ctie tijdens stress3,triaal spier)eefsel 2hart3verschilt )at van ventric$lair )eefsel. *e myo0#rillen zijn vergelij#aar maar er zijn minder ? t$#$li in atriale cellen, die zelf oo leinerzijn. In de atriale cellen #evinden zich eiwit)orrels #ij de pool van de ern. *it is het meeste in het rechter atri$m, minder lins en nog minder in de ventric$laire cellen. *e orrels #evatten de voorloper van het atriaal natri$retisch peptide. *it hormoon )ert op de nieren en verhoogt de di$rese en de e(cretie van zo$t. (.3 :lad spier8ee&sel- #estaat $it spoelvormige cellen, zonder strepen. - omgeven door een #asale lamina en retic$laire vezels - retic$laire vezels staan in voor de over#renging van de contractie in holle organen. - ?ijdens de z)angerschap $nnen gladde spiercellen in de $ter$s zeer groot)orden 20,=mm3. - &r is FFn lange centrale ern die opr$lt tijdens een contractie o ,an de polen van de ern zijn er mitochondri'n,opolyri#osomen, o r$) endoplasmatisch retic$l$m, o een Lolgi-apparaato pinocytose vesiels.- *eze cellen $nnen collageen, elastine en proteoglycanen aanmaen. - een r$dimentair sarcoplasmatisch retic$l$m, Vzonder ? t$#$liV-geen tropomyosine. - *e contractiele ei)itten r$isen sch$in en vormen een raam)er. - *e actine en myosine )eren zoals #ij seletspieren. - *e regeling van contracties ge#e$rt door sympathische en parasympathische vezels, als een #alans.-&r is geen eindplaat. - Gestrogenen en o(ytocine $nnen $ter$s contracties #evorderen, progesterone heeft een rela(erend e/ect. - In sommige organen ligt het in lagen en is de #ezen$)ing z)a.-*e cellen $nnen een spontane activiteit vertonen. - zijn ver#onden met gap j$nctions - een syncytiale )ering is mogelij. - 8aar er preciese contracties nodig zijn, zoals in de iris, is de #ezen$)ing veel rijer.*ense lichamen )orden gevonden in het cytoplasma en aan de mem#ranen, )aarop de net)eren van intermediaire 0lamenten hechten. !o )orden contractierachten overge#racht naar na#$rige cellen en het retic$lair net)er.42Hoo&dstu' )A de circulatie #estaat $it t)ee pompen 2het hart3,>de grote 2onder hoge dr$3 > een leine 2onder lagere dr$3. afge)isseld met t)ee circ$latiesarteri'n geleiden het #loed van het hart met de n$tri'nten naar de )eefsels. > !e vertaen vele malen tot ze de haarvaten of capillairen vormen. > *it zijn net)eren )aardoor gas)isseling plaatsgrijpt. > *eze capillairen omen #ij elaar om venen te vormen. > *eze omen #ijeen en #rengen het #loed ter$g naar het hart. > *e lymfe is een systeem, parallel aan de venen, die daarin oo $itmonden. > -et #egint met lymfecapillairen, die #ijeenomen in grotere lymfevaten en die lymfelieren als t$ssenstations passeren.).1 .leine ,aten en haar,aten !ijn ,rteriolen, haarvaten en postcapillaire ven$les leiner dan 0,1 mm diameter. $it FFn laag van endotheelcellen, opgerold in de vorm van een #$is met een diameter van \ tot Q PN. *e omtre vereist 1 tot 4 cellen *e ern van de platte cellen p$ilt $it in het l$men. Grganellen zijn niet talrij X$ncties zoals zon$lae occl$dens zijn meestal aan)ezig t$ssen de endotheelcellen en #epalen de doorlaat#aarheid 2die an vari'ren3.%ericyten liggen op sommige plaatsen rond de haarvaten, #ij de #asale lamina.>!ij #evatten contractiele ei)itten en $nnen prolifereren en di/erenti'ren naar nie$)e #loedvaten en #ind)eefsel, #ij )eefselschade. &r #estaan verschillende soorten haarvaten.431Y3 de continue haar&aten heeft geen fenestraties. )el pinocytotische vesiels > 2#ehalve in deze van het centraal zen$)stelsel3 > !e zijn verant)oordelij voor het transport van macromolec$len in #eide richtingen2Y3 de gefenestreerde haar&aten he##en fenestraties die afgesloten zijn door een mem#raan die d$nner is dan de celmem#raan. *e #asale lamina is )el contin$. Nen vindt ze )aar er een snelle $it)isseling nodig is t$ssen )eefsels en #loed 2darm)and, nieren3.4Y3 de gefenestreerde haar&aten #onder diafragma Leen diafragma, zoals in de glomer$li, in de nieren.&r is enel een #asale lamina.BY3 de discontinue sinusoidale haar&aten he##en een grote diameter en zijn geroneld t$ssen de endotheelcellen zijn er )ijde r$imten er zijn tal van fenestraties, zonder diafragma de #asale lamina is onder#roen. *eze )orden gevonden in de lever, de milt en het #eenmerg. Netartiolen " artiolen vertat i leine vaatjes met een onder#roen mantel van glad spier)eefsel. 7an hier$it vertreen de haarvaten samentreing van haarvaten zorgt er voor dat de #loeddoorstroming dooreen haarvatennet)er geregeld )orden, in f$nctie van de noodzaa.&en t)eede regeling ge#e$rt door een arteriovene$ze anastomose, > *it haarvatennet)er ortsl$it. > Nen vindt deze systemen in de spieren en in de h$idD ze staan onderhormonale en ne$ronale controle.8eefsels met een hoge meta#ole #ehoefte he##en een $itge#reid haarvatennet)er.*e #elangrijste f$ncties van de haarvaten zijn $it)isseling, door di/$sie van leine molec$les, door pinocytose van grotere molec$les omzetting van een aantal vaso-actieve sto/en naar actieve 2of j$ist inactieve3 vormen ontmanteling van lipoprote9nen, voor de opname van vetten en cholesterol door de )eefsels44 onstol#aar ho$den van #loed in de #loedvatenalhoe)el alle endotheelcellen op elaar lijen, deze van verschillende #loedvaten verschillende f$ncties $nnen he##en.).2 :rotere ,aten *rie lagen 5- *e tunica intima een laag endotheelcellen met een laag los #ind)eefsel met enele gladde spiercellen. *eze is aan de #$itenzijde afgelijnd door een interne elastische lamina. *eze #estaat $it elastine met fenestraties, )aardoor de diepere lagen door di/$sie $nnen gevoed )orden. :ij het )egvallen van de #loeddr$ rijgt deze lamina zijn typisch golvend $itzicht - *e tunica media vooral $it concentrische lagen glad spier)eefsel. -iert$ssen liggen varia#ele hoeveelheden elastische en retic$lien vezels, proteoglycanen en glycoprote9nen. :ij arteri'n is er nog een d$nne e(terne elastische lamina. - *e tunica ad&entitia #estaat vooral $it collageen en elastische vezels :ij de grotere vaten horen enele h$lpapparaten. &asa &asorum58at leine vaatjes die de adventitia en de media voorzien van #loed, omdat deze lagen te di zijn om te overleven door di/$sie. )aar Nen vindt ze het meest in de )anden van de grotere arteri'ngemyeliniseerde sympathische zen$)vezels.8atvan noradrenaline heeft vasoconstrictie plaats. *eze verspreidt zich via de gap j$nctions t$ssen de gladde spiercellen.)aar In 7aten met glad spier)eefsel*oor secretieCholinerge zen$)vezels8at zorgen eerder voor een vasodilatatie, venen zijn minder #ezen$)d.In oplimmende grootte zijn er5arteriolen diameter leiner dan 0,= mm leine l$mens zonder lamina elsatica interna slechts 1 of 2 cellagen glad spier)eefsel. geen lamina elastica e(terna. In )leine arteri6n 45 de t$nica media is #eter ont)ield er is een zeer d$nne t$nica adventitia.In middelgrote musculaire arteri6n een spier)and 2tot B0 cellagen3 in de media die de #loedtoevoer naar de organen regelt. !e )isselt af met elastische en retic$lien vezels *e s$#endotheliale laag is dier dan #ij arteriolen &r is een d$idelije lamina elastica interna. &en lamina elastica e(terna is enel te zien #ij de grotere vaten van deze lasse. *e adventitia #estaat $it #ind)eefsel, met lymfevaten, vasa vasor$m en zen$)eindjes. %e grote elastische arteri6n " 2aorta en zijn grootste zijtaen3 #evatten veel elastine in h$n t$nica media o *eze reit tot tegen de lamina elastica interna die daardoor niet goed te onderscheiden is. *it )eefsel heeft de vorm van geperforeerde lamellen. -$n aantal neemt toe met de leeftijd 2van B0 tot \03. -ier t$ssen liggen gladde spiercellen, retic$lien vezels, proteoglycanen en glycoprote9nen. *oor het meegeven tijdens de systole en ter$gveren tijdens de diastole )orden schommelingen in #loeddr$ en de#iet afgevlat +adat het #loed de haarvaten verlaten heeft )ordt het verzameld in de venen. In oplimmende grootte zijn er5postcapillaire &enulen, nog lein genoeg om gas)isseling toe te laten. *e intima #estaat $it endotheel en een d$nne s$#endotheliale laag. In de media liggen enel )at contractiele pericyten. -$n diameter is tot =0PN.&enulen, een diameter van 0,2 tot 1 mm. enele gladde spiercellen in h$n )and !e nemen deel aan ontsteingsprocessen $nnen macromolec$len en cellen doorlaten. Kleine en middelgrote &enen 21 tot Q mm doormeter3 een intima en een d$nne s$#endotheliale laag. *e media #evat leine d$nne #$ndels glad spier)eefsel gemengd met retic$lien en elastische vezels.*e adventitia is goed ont)ield.grote &enen 46 he##en een goed ont)ielde intima, een d$nne media met enele gladde spiercellen met veel #ind)eefsel.*e adventitia is het #est ont)ield van alle lagen &r zijn oo leppen. !e zorgen voor een FFnrichtingsvereer van het #loed, naar het hart toe.).3 Het hart#estaat $it 4 lagen5 1. het endocard, 2. het myocard4. het epicard. &r is oo een zgn. selet van het hart. *it is stevig #ind)eefsel )aarop de leppen en het spier)eefsel aanhecht.-et endocard te vergelijen met de intima van de vaten. #estaat 5o $it FFn laag platte endotheelcellen op een d$nne #ind)eefsellaag van elastische en collageen vezels, met enele gladde spiercellen. *e subendocardiale laag Higt onder het endocard #estaande $it 5o #ind)eefsel, venen, zen$)en en het geleidingssysteem. epicard, Higt #oven het myocard Is een laag van platte mesotheelcellen. -ierin $nnen vetcellen zich opstapelen. -et epicard is contin$ met het pericard, dat het hartzaje vervolledigt en afsl$it. -et zgn. s)elet van het hart #estaat $it dicht collageen #ind)eefsel.-et geleidingsssteem #estaat $it 2 nodi een aantal #$ndels die )ijd vertat zijn.o!e zijn f$nctioneel ge9ntegreerd door gap j$nctions. o *eze cellen zijn ge)ijzigde hartspiercellen, leiner, met minder myo0#rillen en met de vorm van en spoel. Neer naar distaal in het systeem 2als verspreide taen3 )orden de cellen groter, en ze #evatten veel glycogeen en mitochondri'n. &r zijn #ijna geen myo0#rillen. !e #evinden zich eerst s$#endocardiaal en daarna t$ssen de hartspiercellen. *it laat een snelle spreiding van de priel 2actiepotentiaal3 toe. 47 ;ympathische en parasypathische vezels $nnen het hartritme #e9nvloeden. ).4 De l#m&e,aten #estaan $it #lind-eindigende d$n)andige analen in de )eefsels. !e zijn afgelijnd door d$nne endotheelcellen die elaar gedeeltelij overlappen.*e #asale lamina is onvolledig. 7ele elastische micro0#rillen ver#inden de capillairen met de omgeving en ho$den ze open. In t$ssenstations 2de lymfonodi3 convergeren ze en vormen grotere vaten. !e eindigen in de grote venen 2zie anatomie3. :ehalve in het centraal zen$)stelsel en het #eenmerg )ordt lymfe overal gevonden. *e )anden van de grootste lymfevaten lijen )at op deze van de venen. *e media is verstert met )at glad spier)eefsel, en de adventitia is z)aer ont)ield. &r zijn zen$)vezels en vasa vasor$m. Hoo&dstu' HA het bloed==> $it plasma B=> $it cellen " hematocriet. 2iets meer #ij mannen dan #ij vro$)en3. -et overgrote deel van de cellen zijn rode bloedcellen5 B,= miljoen per mm4&r zijn 1=0 000 tot B=0 000 bloedplaat"es of throm#ocyten per mm4 maar deze zijn veel leiner. &r zijn oo t$ssen de B000 en 10000 witte bloedcellen in dat zelfde vol$me. *eze cellen $nnen #eeen en geteld )orden in een $itstrijje, na een eenvo$dige le$ring.H.1 rode bloedellen de vorm van een schi"f"e met verdite randen 48zijn zeerplooi#aar. 7oor dit vol$me is het oppervla vrij groot, )at de gas)isseling #evordert. gFFn ern geen mitochondri'n. een diameter van \PN moeten plooien om door sommige capillairen te $nnen. celmem#raan is ei)itrij 2=0>3 + de helft ervan is transmem#ranair. *e mem#raan )ordt verstert met een plooi#aar celselet. -et cytoplasma #evat 44> hemoglobine 21B tot 1Wg per 100 ml #loed3. Xonge A:C he##en nog resten van ri#osomaal A+, + )orden daarom retic$locyten genoemd. - +ormaal #edraagt h$n aantal 1>. - &en stijging )ijst op verhoogde aanmaa, - v#. na recent #loedverlies of hoogtestage. *e normale levensd$$r van A:C is 120 dagen. *an )orden ze ver)ijderd door de macrofagen in de milt of het #eenmerg.H.2 Iitte bloedcellen migreren naar de )eefsels )aar ze h$n f$nctie $itoefenen en daarna ge)oonlij afsterven. +aargelang de vorm van de ern en de cytoplamsatische orrels )orden de8:C ingedeeld in5 - gran$locyten 2polymorfon$cleaire 8:C3 - agran$locyten 2monon$cleaire 8:C3.*e granulocten zijn ne$tro0el, #aso0el of eosino0el. !e zijn 12 tot 1= PN groot he##en een levensd$$r van enele dagen. +a h$n f$nctie in de )eefsels ondergaan ze geprogrammeerde celdood. *eze cellen delen niet meer en maen )einig ei)itten aan 2het endoplasmatisch retic$l$m en het Lolgi-apparaat zijn z)a ont)ield3. *e lo#$latie van de ern neemt toe met de leeftijd.*e agranulocten he##en veel leinere az$ro0ele lysosomen he##en en vrij)el ronde ern. *it zijn de monocyten en de lymfocyten. 8:C zijn #etroen #ij de verdediging van het lichaam. !ij $nnen van vorm veranderen en #e)eeglij zijn en door diapedese de haarvaten verlaten, naar de )eefsels. *it omt op gang #ij ontsteingen, )aar#ij de 8:C door cytoines )orden aangetroen. *eze aantreing heet chemota(is.(eutrofele W7C maen T0-\0> $it van alle 8:C in het perifere #loed #ij vro$)en is er #ij de ern een aanhangsel )aarin het 2Y M chromosomiaal materiaal zit, het zgn. geslachts chromatine. &r zijn speci0ee gran$les, nog j$ist zicht#aar onder de licht microscoop enaz$ro0ele gran$les of lysosomen. 49 &r zijn )einig mitochondri'n5 - de cel overleeft door ana'roo# meta#olisme, )at n$ttig is in slecht geo(igeneerde )eefsels )aar #acteri'n actief zijn. *eze 8:C leven slechts +/- T $$r in het #loed en 1 tot B dagen in het #ind)eefsel.In circ$latie zijn ze rond, in #ind)eefsel $nnen ze zich zelfstandig voort#e)egen. Eosinofle W7C maen 2-B> $it van de pop$latie 8:C.-$n ern heeft meestal 2 lo##en !e he##en +/- 200 orrels die le$ren door eosine. -$n #asische ei)itten spelen een rol in het $itschaelen van parasitaire )ormen zoals schistosomen.7asofele W7C maen minder dan 1> $it van de pop$latie 8:C.*e ern )ordt #edet door de orrels. - *eze #evatten heparine en histamine en lijen daarom op mastcellen.-!e omen echter van andere stamcellen in het #eenmerg. .mfocten vormen eigenlij een familie van ronde cellen met gelijaardige enmerenvari'ren ster in grootte 2T tot 1W PN3. maen tot 20> $it van de 8:C. -$n ern is rond en doner. In leine lymfocyten is het cytoplasma een d$nne schil rond de ern. &r zijn enele mitochondri'n,een lein Lolgi-apparaat vrije polyri#osomen !e $nnen )orden onderverdeeld op h$n #iochemische enmeren. !e spelen verschillende rollen in de verdediging tegen vreemde microOrganismen en macromolec$len. *e grotere cellen zo$den reeds geactiveerd zijn. *e levensd$$r van lymfocyten varieert van enele dagen tot vele jaren. !ij zijn de enige 8:C die $nnen ter$geren van de )eefsels naar het #loed.Monocten zijn agran$locyten die 12 tot 20 PN groot zijn. maen tot 10> $it van de 8:C. *e ern is ovaal tot niervormig -et chromatine is 0jner dan in de lymfocyten.-et cytoplasma is #aso0el en #evat lysosomen.&r zijn vele mitochondri'n, het r$) endoplasmatisch retic$l$m is lein. 50 vele microvilli en pinocytotische vesiels onder de mem#raan. +adat monocyten de bloedbaan verlaten hebben differentiren ze in macrofagen.849 !/-0M70C:!E( 7loedplaat"es zijn leine schijfjes van 2-B PN. het zijn fragmenten van megaaryocyten in het #eenmerg. leven ongeveer 10 dagen. he##en een perifere heldere zone of halomeer en een centrale zone vol orrels, het granulomeer. he##en anaaltjes die in ver#inding staan met de #$iten)ereld o *it zo$ de loslating van de inho$d van de orrels #evorderen. In de periferie ligt een marginale #$ndel microt$#$li die de vorm handhaaft. &r liggen oo dense t$#$laire systemen. ,ctine en myosine 0lamenten spelen een rol in de #e)eging en de samenlontering van #loedplaatjes. Gp het plasmamem#raan liggen glycoprote9nen die een rol spelen in de samenlontering.In het gran$lomeer liggen enele mitochondri'n en glycogeenorrels. &r zijn nog verschillende andere soorten orrels die een rol spelen in de stolling.1. -loedplaatjes 'lonteren samen in endotheelde&ecten4 8aar collageen blootgesteld is aan het circulerend bloed.2.Er 8ordt een plug ge,ormd. 3. Hierbij 8orden adhesie,e gl#coprote5nen en AD1 ,rijgesteld.4.Deze doen meerdere plaatjes 'lonteren en ,ergroten zo de plug. !. Door een cascade ,an 13 ei8itten 2zoals een 'leine steen een la8ine aan de gang brengt3 8ordt uit ;brinogeen 2een oplosbaar plasma ei8it3 ;brine ge,ormd4 dat pol#meriseert en neerslaat. $. Er ontstaat een 'lonter die oo' R-* en I-* be,at. Ep termijn retraheert de 'lonter en ,erd8ijnt ze4 tijdens de 8ondheling. hoo&dstu' 1JA bloed,orming1J.1 AlgemeenAijpe #loedcellen he##en meestal een #eperte levensd$$r en moeten daarom vervangen )orden. *it ge#e$rt van$it stamcellen in het rode #eenmerg 512erythropo9esis, gran$lopo9esis, monocytopo9esis,E3. *it proces is contin$ zodat cellen in alle stadia door elaar liggen. 'tamcellen zijn pl$ripotente cellen $nnen zichzelf hernie$)en om h$n leine pop$latie in stand te ho$den.!ij $nnen ge9soleerd )orden door verschillende technieen en aangezet )orden tot celdeling door groeifactoren. ,lle soorten #loedcellen stammen af van FFn hematopo9etische stamcel. 7an daar$it omen de verschillende cellijnen - *e lymfo9de lijn is #ijzonder5 de lymfecellen verlaten het #eenmerg en migreren naar de lymfo9de organen. *e cellijnen #eginnen met progenitor cellen. *eze genereren #lasten die een verminderd vermogen he##en5 er is reeds een eerste di/erentiatie en het eindprod$ct an reeds vermoed )orden. %rogenitor cellen :lasten @$nnen #lasten en andere progenitor cellen voort#rengen@$nnen enel rijpe cellen voort#rengen.*e mitotische activiteit stijgt snel 2er )orden 4 miljard A:C per g en per dag gevormd3. Cellen die olonies vormen noemt met C6CRs of C6.Rs, met een voorletter die aand$idt om )ele celsoort het gaat. :loedvorming hangt af van groeifactoren 2olonie stim$lerende factoren, C;63. *eze sto/en he##en verschillende comple(e en deels overlappende f$ncties. !ij stim$leren de mitose en de di/erentiatie in de verschillende cellijnen en ver#eteren de f$nctie van de rijpe cellen. Aood #loedvormend #eenmerg )ordt gevonden in spons#een #ij de vol)assene .In de diafyse van lange pijp#eenderen is het rood #eenmerg vervangen door geel#eenmerg. -ood beenmerg #estaat $it een stroma, strengen van 0jnmazig retic$lien net)er )aarin hematopo9etische cellen, macrofagen sin$soidale haarvaten zich #evinden-et vrijstellen van cellen $it het #eenmerg )ordt geregeld door androgenen, cortico9den en andere sto/en 2complement3.1J.2 De rijping ,an de ,erschillende celsoorten%e ri"ping &an -7C 52 ge#e$rt door de synthese van hemoglo#ine. 1. *e ern )ordt leiner en denser de n$cleol$s verd)ijnt. 2. *e ern )ordt $iteindelij $itgestoten 4.-et aantal ri#osomen neemt af en de mitochondri'n en andere organellen verd)ijnen B. *e ont)ielingstijd vanaf de eerste heren#are cel, de pro-erythro#last van de rode rees tot de retic$locyt 2met nog enele ri#osomen3 is \ dagen. =. *e retic$locyt an het #eenmerg verlaten. T. ,ls de laatste ri#osomen zijn $itgestoten is de A:C rijp. IXzer, foli$mz$$r en vitamine :12 zijn essenti'le elementen.*e ri"ping &an de W7C gaat gepaard met de vorming van de ei)itten voor de az$ro0ele en de speci0ee orrels. *eze )orden lassie aangemaat in het r$) endoplasmatisch retic$l$m en het Lolgi-apparaat 1. 9n een eerste stap 8orden de azuro;ele 'orrels 2met l#sosomiale enz#men3 aangemaa't.2.9n een latere 2D stap zijn de speci;e'e 'orrels aan de beurt . Deze zijn4 zoals hun naam het aangee&t4 speci;e' ,oor de soort granuloc#t. 7oor de ne$tro0ele 8:C zijn het ei)itten die #acterie dodend zijn, voor de eosino0ele en #aso0ele 8:C zijn het ei)itten die het ontsteingsproces regelen. *e myelo#last geeft aanleiding tot de 4 cellijnen. :ij de rijpe 8:C is het meeste cytoplasma ingenomen door gran$les. *e rijping heeft 11 dagen nodig.*e neutrofele W7C passeert verschillende compartimenten -et medullaire &ormingscompartiment een mitotisch deel van 4 dagen een rijpingsdeel van B dagen. -et medullaire opslag compartiment is een #$/er. In geval van nood $nnen snel grote aantallen ne$tro0elen losgelaten )orden. -et ver#lijf in dit compartiment d$$rt B dagen. -et circulerend compartiment #etreft de ne$tro0elen in de #loedsomloop. het marginaal component5 helft ne$tro0ele die in circ$latie zitten #lijven in de haarvaten. *e levensd$$r van een ne$tro0el in deze 2 laatste compartimenten 2)aart$ssen $it)isseling mogelij is, #ijvoor#eeld door spierinspanning met een ortd$rende ne$tro0lie3 is T-\ $$r. -et laatste compartiment is het bindweefsel dat een on#eend aantal ne$tro0elen #evat. *aar leven de ne$tro0elen nog 1 tot B dagen,53 tot ze sterven door apoptose, of ze n$ gef$nctioneerd he##en of niet. 54*e ri"ping &an lmfocten is moeilijer te #est$deren omdat deze cellen geen speci0ee orrels he##en en d$s niet als d$sdanig identi0ceer#aar zijn. !ij zijn )el heren#aar aan de elementen van h$n ern. *e eerste heren#are cel is de lymfo#last, die een aantal maal deelt. Gp de mem#raan zijn dan nog geen ? of : enmeren.Aijpe lymfocyten he##en een compacter chromatine, slecht zicht#are n$cleol$s en de cellen in h$n geheel zijn lein. Hymfocyten ontstaan $it h$n voorlopercellen in het #eenmerg.;ommigen migreren naar de thym$s en )orden daar ? lymfocyten. *aarna #evolen ze verschillende lymfo9de organen. ,ndere lymfocyten di/erenti'ren in het #eenmerg tot : lymfocyten die danoo naar de perifere lymfo9de organen migreren. %e ri"ping &an monocten vertret van de mono#last die verder di/erentieert in een grote promonocyt 21W PN3 met een #aso0el cytoplasma en een grote vrij)el ronde ern. &r is een goed ont)ield r$) endoplasmatisch retic$l$m en Lolgi-apparaat. *eze vormen de az$ro0ele orrels 2primaire lysosomen3. Nonocyten ver#lijven ongeveer W $$r in de circ$latie, )aarna zij het #ind)eefsel #innenomen en di/erenti'ren tot macrofagen. !ij f$nctioneren een aantal maanden tot vele jaren. 7loedplaat"es ontstaan door fragmentatie van megaaryocyten die grote cellen zijn 2tot 1=0 PN3. *e ern rijgt een ster grillige vorm + heeft 40( zoveel *+, als normaal. &r zijn tal van mitochondri'n, het r$) endoplasmatisch retic$l$m en het Lolgi-apparaat zijn goed ont)ield, van )aar$it de vesiels met tal van factoren ontstaan. -et plasmamem#raan vertat en vormt demarcatiemem#ranen, van)aar +/- B000 #loedplaatjes ontstaan. !e he##en een levensd$$r van 10 dagen.55Hoo&dstu' 11A het immuuns#steem en de l#m&o5de organen11.1 algemene begrippenCellen van het imm$$nsysteem zijn verspreid door gans het lichaam. !ij $nnen IeigenJ van Iniet-eigenJ onderscheiden en het lichaam tegen vreemde organismen en t$morcellen #eschermen. :ij IovershootingJ valt dit systeem de eigen )eefsels aan en ontstaan er a$to-imm$$nzieten. :ij een andere vorm van overreactie 2namelij tegen vreemde antigenen3 ontstaat er een allergische reactie.-et imm$$nsysteem #estaat $it indi&iduele structuren zoals lymfonodi, &ri"e cellen, zoals lymfocyten cellen van mononucleair fagoctair ssteem. Go maen antigeen presenterende cellen deel $it van het systeem. o *eze zijn oo ter$g te vinden in organen zoals de h$id, )aar er een grote #lootstelling is aan antigenen. *eze onderdelen comm$niceren met elaar door ei)itsignalen 2cytoines3. *e #elangrijste deelnemende organen 5othmus, o milt o lmfonodi.In de m$cosa zijn er nog lmfo+de nodules 2amandelen, %eyer platen, #lindedarm, N,H? of m$cosa geassocieerd lymfe)eefsel3 in de l$cht)egen en spijsvertering.o*eze verspreiding en de circ$latie van lymfocyten laat een e van de ? cellen ondergaan geprogrammeerde celdood 2apoptose3, 58o sommigen gaan via het merg naar de #loedstroom en eindigen in ander lymfo9ed )eefsel 2lymfonodi, %eyerplaten, )itte p$lpa in de milt3. o *eze apoptose is noodzaelij om ? cellen die niet reageren met antigenen 2en d$s )aardeloos zijn3 of die reageren met eigen )eefsel antigeen 2en d$s a$to-imm$$nzieten veroorzaen3 $it te schaelen. In het #ind)eefsel liggen oo #loedvaatjes. *e haarvaatjes $it de arteriolen penetreren de corte( en verlopen naar de med$lla, )aar ze $itmonden in ven$len. *e haarvaten #estaan $it niet gefenestreerde endotheelcellen met een die #asale lamina zodat antigenen hier de ? cellen niet $nnen #ereien. &r zijn geen noemens)aardige lymfevaten in de thym$s. prod$ceert een aantal sto/en die de groei en di/erentiatie van ? cellen #evordert. Cortico9den onderdr$en de )ering van de thym$s en maen deel $it van een imm$nos$ppressieve #ehandeling na v#. transplantatie.11.3 "#m&onodi leine orgaantjes 20,= cm3, verspreid in het lichaam. !e he##en een apsel dat lymfe)eefsel omgeeft. !e liggen vooral aan de grote vaten. ?ypische plaatsen zijn de liezen en de osels. ,lle lymfe $it de )eefsel moet tenminste FFn lymfonod$s passeren voor zein de #loedstroom terecht omt. *e orgaantjes he##en de vorm van een nier. ,an de conve(e zijde omen de a/erente vaatjes, in de concave zijde 2hil$s3 liggen #loedvaatjes, zen$)vezels en vertret FFn e/erent lymfevat. 7an$it het #ind)eefselapsel vertreen t$ssenschotten naar de diepte. *aar )orden een #$itenste schors, #innenste schors en merg onderscheiden %e buitenste schors gevormd door een net)er van retic$laire cellen en #evolt door : cellen. &r zijn oo lymfo9ede nod$les, eveneens rij aan : cellen. o !e reageren door contact met antigenen5 groei, mitose met vormingvan plasmacellen vormen , )aardoor een lier an $itzetten.%e binnenste schors de voortzetting van de #$itenste,zonder nod$les #evat veel ? lymfocyten./et merg " med$lla #evat celstrengen 2: lymfocyten en plasmacellen3, die gescheiden zijn door medullaire sin$ssen die lymfe #evatten o *eze sin$ssen zijn afgelijnd door retic$laire cellen en macrofagen, met over#r$ggende vezels 59De l#m&e stroomt ,ia a7erente l#m&e,aatjes naar het binnenste ,an de l#m&e'lier4 8aar ze de medullaire sinussen berei'en. De l#m&estroom ,ertraagd 8aardoor HHL ,an de ,reemde materialen 'unnen 8orden opgenomen door de macro&agen die de antigenen zullen presenteren.Hymfecellen $nnen de lymfelier verlaten via de e*erente lmfe&aten en omen zo in het #loed terecht. !ij $nnen het #loed ter$g verlaten via ven$les met hoge endotheelcellen die zich in de lymfelier #evindt . Hanglevende lymfocyten $nnen vele malen circ$leren. *oor dit Ithuis)omgedragJ )ordt informatie over #lootstelling aan antigenen verspreid. 11.4 De milt de grootste opstapeling van lymfe)eefsel in het lichaam.&r zijn vele fagocyterende cellen die in na$) contact staan met het #loed. *at maat het orgaan #elangrij in de verdediging. &r )orden o$de A:C gefagocyteerd. is een prod$ctiestation voor geactiveerde lymfocyten, die in het #loed terecht omen. 7an$it het apsel vertreen #ind)eefselt$ssenschotten naar de diepte , dat het parenchym verdeelt. In de hil$s omen #loedvaten en zen$)en #innen die zich eveneens met het #ind)eefsel verdelen. &r is geen lymfe avfoer, )el een vene$ze. In het parenchym is er, net als in andere lymfe)eefsels een net)er van retic$laire cellen met lymfe cellen, macrofagen en antigeen presenterende cellen.In het parenchym van een niet ge0(eerde milt zijn er )itte vleen te zien, de )itte p$lpa, t$ssen de rode p$lpaAond de arteri'le taen ligt een periarteri'le lymfeschede . :ij h$n einde zijn deze omgeven door lymfocyten, retic$laire cellen en macrofagen. !e eindigen alshaarvaten, die $itomen in sin$so9den, t$ssen de strengen van de rode p$lpa. Iaarschijnlij' stroomt het bloed ,anuit de haar,aten ,rij door de miltstrengen 2open circulatie3 ,oor het 8ordt gedraineerd door de sinuso5den. 6adien 'omt hetin de ,enen. Die hebben geen echte 8and4 en'el een endotheelaGijning in uitgehold bind8ee&sel.Witte pulpa is het lymfe)eefsel rond de #loedvaten #estaat vooral $it ? lymfocyten 2%,H;3.*e lymfo9ede nod$les #estaan vooral $it : lymfocyten. ?$ssen de )itte en rode p$lpa ligt de marginale zone met los #ind)eefsel en sin$ssen.&r zijn vooral actieve macrofagen, die instaan voor de ver)ering van de antigenen $it het #loed. 60-ode pulpa #evat miltstrengen die t$ssen de sin$soiden liggen. !e #evatten los #ind)eefsel 2collageen type III3, retic$laire cellen, A:C, 8:C, macrofagen, plasmacellen, : en ? lymfocyten. *e endotheelcellen liggen in de lengte, omgeven door circ$laire retic$lienvezels *e #asale lamina is onvolledig. Gmdat miltsin$ssen na$) zijn $nnen alleen Ke(ie#ele cellen passeren. *e #elangrijste f$ncties van de milt 5 zijn de prod$ctie van lymfocyten, verdediging tegen microOrganismen die de #loed#aan #innendringen 2door0ltering, net als #ij lymfonodi3, opslag van #loed en fagocyteren van o$de A:C o *it ge#e$rt door macrofagen. -et ei)itgedeelte )ordt gehydrolyseerd tot aminoz$ren, ijzer )ordt getransporteerd naar het#eenmerg en het heem )ordt omgezet tot #ilir$#ine en ge'(creteerd 2darm, nieren3.11.! =altA mucosa geassoceerd l#m&e8ee&sel*e l$cht)egen, spijsverteringsanaal en de $rine)egen omen in contact met organismen van de #$iten)ereld, )at een #ijzonder #escherming vereist door lymfenod$les en lymfe)eefsel in de s$#m$cosa. *e amandelen in de eel, aan de tong#asis en in de h$ig zijn er onderdelen van. *it zijn lymfe)eefsels, #edet door epitheel, dat erdoor ge9n0ltreerd )ordt. *e lassiee amandelen he##en diepe crypten, eveneens #edet met epitheel. Go de h$id #evat lymfocyten, macrofagen en andere imm$$ncellen. *it #eschermt het organisme tegen pathogenen. 61