Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... ·...

183
Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2011-12 Het toezicht op de Belgische banken Evolutie in crisistijd Masterproef van de opleiding ‘Master in de rechten’ Ingediend door: Matthias Rooman Studentennummer: 00702593 Promotor: Prof. Dr. Cathy Van Acker Commissaris: Filip Bogaert

Transcript of Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... ·...

Page 1: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Faculteit Rechtsgeleerdheid

Academiejaar 2011-12

Het toezicht op de Belgische banken

Evolutie in crisistijd

Masterproef van de opleiding

‘Master in de rechten’

Ingediend door:

Matthias Rooman

Studentennummer: 00702593

Promotor: Prof. Dr. Cathy Van Acker

Commissaris: Filip Bogaert

Page 2: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling
Page 3: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Voorwoord

3

VOORWOORD

In de nasleep van de crisis wordt stilaan duidelijk dat de marktwerking gefaald heeft in het

opbouwen van een adequaat veiligheidssysteem met het oog op het vrijwaren van de financiële

stabiliteit. Een hele reeks snel ingevoerde maatregelen die een crisis willen voorkomen vormen

vandaag het veiligheidsnet rond de banksector. Wanneer we de nationale verschillen ter zijde

laten, merken we dat dit net voornamelijk bestaat uit een efficiënt toezicht op banken,

kapitaalvereisten, crisismanagement, depositobescherming en een performant reddingssysteem.

In wat hieronder volgt geef ik een overzicht van de meest fundamentele evoluties op

Internationaal, Europees en nationaal vlak. We bekijken ook enkele maatregelen die momenteel

wereldwijd uitvoerig besproken worden en onderzoeken kort de mogelijkheden die overheden

hebben bij het redden van financiële instellingen. Na elk hoofdstuk tracht ik een korte kritiek of

opinie te geven omtrent de genomen of aan te bevelen maatregelen.

Graag wil ik in mijn voorwoord ook nog enkele mensen bedanken. Deze Masterproef is niet

enkel een persoonlijk werk, het is een werk van velen. Zij die mij ondersteunden bij het

schrijven van dit werkstuk verdienen een oprechte bedanking. Eerst en vooral denk ik hierbij

aan mijn promotor Prof. Dr. Cathy Van Acker die steeds bereikbaar was voor vragen en die,

waar nodig, kritische opmerkingen maakte.

Ook dank ik graag mijn ouders, die gedurende vele jaren zorgden voor een optimale

werkomgeving. Ze staan mij nog steeds op een voorbeeldige wijze bij in het maken van

fundamentele levenskeuzes en de praktische organisatie ervan. Mijn studiegenoten, bij wie ik

terecht kon met frustraties, mogelijke ideeën of opmerkingen wil ik hierbij ook bedanken. Ze

stonden mij gedurende vijf jaar bij en waren steeds bereid om vragen te beantwoorden. Ik dank

ook Kevin Defauw voor de vele uren die hij besteedde aan het nalezen van deze Masterproef.

Tot slot dank ik mijn vriendin Shana Poppe, gezien zij voor de nodige rust kon zorgen op

momenten dat het nodig was. Bovendien hebben we vele uren samen kunnen werken aan

schoolprojecten, waaronder deze Masterproef.

De materie werd bijgehouden tot en met 1 mei 2012.

Gent, 10 mei 2012

Matthias Rooman

Page 4: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Inhoudsopgave

4

INHOUDSOPGAVE

DEEL 1: HET BANKTOEZICHT ALS EEN ORGANISCH ONTSTAAN TOEZICHT ............................. 8

HOOFDSTUK 1: DE GESCHIEDENIS VAN HET BELGISCHE BANKWEZEN ..................................... 9

Afdeling 1: De 19de eeuw ............................................................................................................................ 9

§1. De Industriële Revolutie ................................................................................................................... 9

§2. De beurscrash van 1838 .................................................................................................................. 11

§3. De moeder van alle crashes in 1847 ................................................................................................ 11

§4. Oprichting van de Nationale Bank van België ................................................................................. 12

Afdeling 2: De eerste helft van de 20ste eeuw ............................................................................................. 13

§1. De grote depressie .......................................................................................................................... 13

§2. Oprichting Bankcommissie ............................................................................................................. 15

Afdeling 3: De tweede helft van de 20ste eeuw: sterke tendensen ................................................................ 16

Afdeling 4: De 21ste eeuw .......................................................................................................................... 19

§1. Resultaat voorgaande evoluties en aanloop naar de crisis. ................................................................ 19

§2. De crisis van 2007 .......................................................................................................................... 20

§3. De Eurocrisis .................................................................................................................................. 27

HOOFDSTUK 2: RATIO LEGIS VAN HET BANKENTOEZICHT ......................................................... 29

Afdeling 1: De verschillen tussen banken en andere ondernemingen .......................................................... 29

Afdeling 2: De functie van banken ............................................................................................................ 30

Afdeling 3: Het bankentoezicht ................................................................................................................. 30

§1. Ratio legis ...................................................................................................................................... 30

§2. Soorten toezicht .............................................................................................................................. 33

§3. Evolutie ......................................................................................................................................... 36

HOOFDSTUK 3: DE ONDERGANG VAN DE BELGISCHE BANKSECTOR ........................................ 37

§1. Fortis ............................................................................................................................................. 39

§2. Dexia ............................................................................................................................................. 44

§3. KBC............................................................................................................................................... 50

DEEL 2: INTERNATIONALE REGELGEVING ....................................................................................... 54

HOOFDSTUK 1: INLEIDING ..................................................................................................................... 55

HOOFDSTUK 2: FINANCIAL STABILITY BOARD ................................................................................ 56

HOOFDSTUK 3: HET BAZELCOMITE .................................................................................................... 57

Afdeling 1: Algemeen ............................................................................................................................... 57

Afdeling 2: Het Concordaat van 1975 ........................................................................................................ 58

Afdeling 3: Bazel I .................................................................................................................................... 58

§1. Het akkoord in 1988 ....................................................................................................................... 58

§2. Amendement in 1996...................................................................................................................... 59

Afdeling 4: Bazel II .................................................................................................................................. 59

§1. Algemeen ....................................................................................................................................... 59

§2. De drie pijlers ................................................................................................................................. 60

Page 5: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Inhoudsopgave

5

Afdeling 5: Bazel 2.5 ................................................................................................................................ 62

Afdeling 6: Bazel III ................................................................................................................................. 63

§1. Regels ter versterking van de solvabiliteit in de banksector.............................................................. 64

§2. Normen met betrekking tot de schuldgraad ..................................................................................... 66

§3. Liquiditeitsnormen voor de banksector............................................................................................ 67

§4. De invoering in de EU: CRD IV ..................................................................................................... 68

Afdeling 7: Evaluatie ................................................................................................................................ 69

§1. Enkele positieve punten .................................................................................................................. 69

§2. Kritiek ............................................................................................................................................ 69

DEEL 3: HET EUROPEES FINANCIEEL TOEZICHT ............................................................................ 73

HOOFDSTUK 1: SITUERING .................................................................................................................... 74

HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL .................................................. 75

Afdeling 1: Lamfalussy verslag ................................................................................................................. 75

Afdeling 2: Het de Larosière verslag ......................................................................................................... 76

HOOFDSTUK 3: DE PIJLERS VAN HET TOEZICHTSMODEL ............................................................ 78

Afdeling 1: Het Europees Systeem voor Financieel Toezicht ..................................................................... 78

Afdeling 2: Het Europees Comité voor Systeemrisico’s ............................................................................. 79

§1. Algemeen ....................................................................................................................................... 79

§2. Samenstelling ................................................................................................................................. 80

§3. Bevoegdheden ................................................................................................................................ 81

Afdeling 3: De Europese Toezichthoudende Autoriteiten ........................................................................... 83

§1. Algemeen ....................................................................................................................................... 83

§2. Juridisch statuut .............................................................................................................................. 83

§3. De verschillende autoriteiten........................................................................................................... 84

§4. Organieke bepalingen ..................................................................................................................... 85

§5. Bevoegdheden ................................................................................................................................ 85

Afdeling 4: Het Gemengd Comité ............................................................................................................. 90

HOOFDSTUK 4: TOEZICHT OP BUITENLANDSE KREDIETINSTELLINGEN ................................. 91

Afdeling 1: Home country rule .................................................................................................................. 91

Afdeling 2: Grensoverschrijdend toezicht .................................................................................................. 92

HOOFDSTUK 5: CONCLUSIE ................................................................................................................... 93

DEEL 4: ANDERE EUROPESE EN INTERNATIONALE MAATREGELEN ......................................... 95

HOOFDSTUK 1: AANPASSINGEN IN DE REGULERING ..................................................................... 96

Afdeling 1: Aanpassing IFRS normen ....................................................................................................... 96

Afdeling 2: De bonusregulering................................................................................................................. 98

Afdeling 3: Nieuwe scheiding investerings- en commerciële banken ........................................................ 101

Afdeling 4: Toezicht op de ratingbureaus ................................................................................................ 102

Afdeling 5: De bankentaks ...................................................................................................................... 104

Page 6: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Inhoudsopgave

6

HOOFDSTUK 2: NAAR EEN GROTERE CONTROLE OP BANCAIRE GROEPEN .......................... 106

Afdeling 1: Toezichtcolleges ................................................................................................................... 106

Afdeling 2: De stresstests ........................................................................................................................ 107

§1. Algemeen ..................................................................................................................................... 107

§2. Doel ............................................................................................................................................. 107

§3. Scenario’s .................................................................................................................................... 108

§4. Resultaten .................................................................................................................................... 109

§5. Kritiek .......................................................................................................................................... 110

Afdeling 3: Het banktestament ................................................................................................................ 111

DEEL 5: HET BELGISCHE TOEZICHTMECHANISME ...................................................................... 113

HOOFDSTUK 1: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL ................................................ 114

Afdeling 1: Bijzondere parlementaire commissie ..................................................................................... 114

Afdeling 2: Het Lamfalussy-Comité ........................................................................................................ 115

Afdeling 3: De hervormingen: niet in België alleen.................................................................................. 115

§1. Het centrale model (geïntegreerd model) ....................................................................................... 116

§2. Het verticale model (sectoraal model) ........................................................................................... 116

§3. Het horizontale model (functioneel model).................................................................................... 116

Afdeling 4: Op naar een nieuw model ...................................................................................................... 117

HOOFDSTUK 2: HET CSRSFI ................................................................................................................. 118

HOOFDSTUK 3: DE NATIONALE BANK .............................................................................................. 119

Afdeling 1: Situering ............................................................................................................................... 119

Afdeling 2: Organen................................................................................................................................ 119

Afdeling 3: Bevoegdheden ...................................................................................................................... 119

§1. Bevoegdheden met betrekking tot het toezicht op financiële instellingen. ...................................... 120

§2. Onderzoeksbevoegdheden ............................................................................................................ 125

§3. Herstelmaatregelen bij financiële instellingen ............................................................................... 125

§4. Beroepsgeheim, uitwisseling van informatie en samenwerking met andere autoriteiten .................. 134

HOOFDSTUK 4: DE FSMA....................................................................................................................... 136

Afdeling 1: Inleiding ............................................................................................................................... 136

Afdeling 2: Bevoegdheden ...................................................................................................................... 137

HOOFDSTUK 5: KRITIEK OP HET BELGISCHE TWIN-PEAKS MODEL ........................................ 138

DEEL 6: OVERHEIDSBETROKKENHEID IN CRISISSITUATIES ...................................................... 141

HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN ................................................................................................................. 142

HOOFDSTUK 2: OPRICHTEN VAN EEN ‘BAD BANK’ ....................................................................... 144

Afdeling 1: Oorsprong ............................................................................................................................ 144

Afdeling 2: Ratio legis ............................................................................................................................ 145

§1. Positief ......................................................................................................................................... 145

§2. Negatief ....................................................................................................................................... 146

Page 7: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Inhoudsopgave

7

HOOFDSTUK 3: STAATSWAARBORGEN ............................................................................................ 147

Afdeling 1: Positief ................................................................................................................................. 147

Afdeling 2: Negatief................................................................................................................................ 148

HOOFDSTUK 4: HERKAPITALISATIE ................................................................................................. 149

HOOFDSTUK 5: NATIONALISATIE ...................................................................................................... 150

HOOFDSTUK 6: EEN BANCAIR HOSPITAAL ...................................................................................... 151

HOOFDSTUK 7: LIQUIDATIE ................................................................................................................ 152

Uitleiding ..................................................................................................................................................... 153

Gebruikte afkoringen ...................................................................................................................................... i

Bibliografie..................................................................................................................................................... iii

Bijlage 1: Organen van de ETA’s .............................................................................................................. xxiii

Bijlage 2: Organen van de Nationale Bank ............................................................................................... xxvi

Page 8: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

8

DEEL 1: HET BANKTOEZICHT ALS EEN ORGANISCH

ONTSTAAN TOEZICHT

"In other periods of depression, it has always been

possible to see some things which were solid and upon

which you could base hope, but as I look about, I now see

nothing to give ground to hope—nothing of man."

Calvin Coolidge

President USA 1923-1929

Page 9: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

9

HOOFDSTUK 1: DE GESCHIEDENIS VAN HET BELGISCHE

BANKWEZEN

1. De organisatie van het financieel toezicht is grotendeels het gevolg van een voortdurende

reeks opeenvolgende gebeurtenissen doorheen de geschiedenis. Het toezicht is dus veeleer het

resultaat van een organisch gegroeid systeem dan van een rationele ontwikkeling. Het is

gegroeid uit een constante reactie op crisissituaties, dewelke onlosmakelijk verbonden zijn met

het marktgebeuren. Dat crisissen vaak voorkomen lijdt geen twijfel. Uit documenten van het

IMF blijkt dat tussen 1970 en 2007 niet minder dan 124 zogenaamde systemische bankcrisissen

werden geregistreerd.1 De ene is natuurlijk sterker voelbaar dan de andere, maar elke crisis

brengt zijn wijzigingen mee in de financiële sector.

2. Hoewel er geen wereldwijd geaccepteerde definitie bestaat van wat een systemische

bankcrisis is, komen LAEVEN en VALENCIA met hun recente definitie toch dicht in de buurt.2 Ze

duiden eerst en vooral op de aanwezigheid van significante tekenen van financiële onrust in de

bancaire sector. Hierbij denken ze voornamelijk aan bank runs, de opeenstapeling van zware

verliezen en faillissementen. Een systemische crisis blijft niet enkel binnen de banksector, ook

ondernemingen krijgen het moeilijk hun leningen op tijd terug te betalen. Als resultaat hiervan

wordt quasi al het beschikbare kapitaal uitgeput. Bij dergelijke crisissen volgen vaak

interventies vanuit verschillende instanties, waaronder overheden, om de banken te

ondersteunen.3

3. In onderstaand overzicht bekijken we het ontstaan van de banksector samen met het ontstaan

van het financieel toezicht doorheen de Belgische geschiedenis, en dit vanaf de Belgische

onafhankelijkheid. Aangezien deze evolutie nauw samenloopt met het ontstaan van het Belgisch

beurswezen, althans in de beginjaren, bespreken we beiden gelijktijdig.

Afdeling 1: DE 19D E

EEUW

§1. DE INDUSTRIËLE REVO LU TIE

4. Vanaf haar onafhankelijkheid was België een van de meest bloeiende en geïndustrialiseerde

landen van Europa. Toch zette deze bloei zich niet overal door en stond ze in schril contrast met

de problemen op de Belgische beurs (de toenmalige SCOB20-index). Er was met name een

gebrek aan grote binnenlandse beursgenoteerde ondernemingen. De enige grote beursgenoteerde

1 L. LAEVEN en F. VALENCIA, “Systemic Banking Crises: A New Database”, IMF Working paper, 2008, 5. 2 Zie hiervoor: L. LAEVEN en F. VALENCIA, “Resolution of Banking Crisis: The Good, the Bad, and the Ugly”, IMF Working paper, 2010, 6. 3 S. SCHICH en B-H KIM, “Systemic Financial Crises: How to Fund Resolution”, OECD Journal: Financial Market

Trends, 2010, 4.

Page 10: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

10

binnenlandse onderneming was de Generale Maatschappij, een restant van de Nederlandse

heerschappij (opgericht op 16 december 1822 op initiatief van koning Willem I4). Het was deze

Generale Maatschappij die bij de Belgische Revolutie in de problemen kwam. Toch slaagde ze

erin nauw samen te werken met de Belgische revolutionairen en werd ze de Rijkskassier van het

Voorlopige Bewind. Ondanks deze samenwerking speelde de Generale Maatschappij ook een

politiek beleid uit. Ze weigerde onder meer de kasvoorraden van het Verenigd Koninkrijk der

Nederlanden aan de Belgische Staat over te dragen en wees het toezicht door het Rekenhof

systematisch af.5 Toenmalige Belgisch minister CHARLES DE BROUCKÈRE zag de situatie met

lede ogen aan en besloot in 1835, met steun van Frans kapitaal, de Banque de Belgique op te

richten. Hij gaf zowel de Generale Maatschappij als de Banque de Belgique het emissierecht.

Beiden kregen het recht biljetten in Belgische frank uit te schrijven.6

5. De oprichting van deze tweede bank zorgde echter al snel voor problemen. Beide banken

domineerden het Belgische financiële landschap en voerden onderling een bittere strijd.7

Ondanks de vijandigheden slaagden ze er in om samen de industriële revolutie te financieren.

De Generale Maatschappij ondersteunde bijvoorbeeld de steenkoolindustrie met mijnen in o.a.

Charbonnages de Hornu & Wasmes en investeerde grote bedragen in staal, spoorwegen, glas en

vastgoed. De Banque de Belgique op haar beurt leverde de steun voor de eerste Belgische

multinational: de zinkfabrikant Vieille Montagne.8 De banken bouwden in deze jaren hun

holdingactiviteiten en participaties in industriële ondernemingen fors uit.9 Het aanhouden van

participaties werd een bewuste strategie, de moderne gemengde bank was geboren.10

6. Niet veel later besloten beide banken een deel van hun aandelen in de industrie naar de

Brusselse beurs te brengen. Beleggers die de aandelen kochten verwierven een recht op een

coupon van 5 procent, en dit ongeacht winst of verlies van het bedrijf. Daarenboven betaalde de

belegger slechts 4 procent rente op de geleende aandelen. Deze regelgeving kwam tot stand om

aandelen aantrekkelijker te maken voor de Belgische belegger, wat meteen de Belgische

voorliefde voor coupons verklaart. Het probleem was echter dat de banken bij een beurscrisis

geen enkele hefboom in handen hadden om bij de speculanten betaling af te dwingen.

Bovendien stonden er nog veel aandelen van en kredieten aan de participatie op de balans. De

activa zaten vast in de Belgische industrie, wat snel voor liquiditeitsproblemen zou zorgen.11

4 E. BUYST, I. MAES, W. PLUYM en M. DANNEEL (eds), De bank, de frank en de euro: anderhalve eeuw Nationale

Bank van België, Tielt, Lannoo, 2005, 15. (hierna verkort E. BUYST et al., De bank, de frank en de euro) 5 E. BUYST et al., De bank, de frank en de euro, supra noot 4, 22. 6 J. LAPORTE, "Charles de Brouckière", Vlaamse stam 2000, afl. 3, 122. 7 E. BUYST en I. MAES, “The regulation and Supervision of the Belgian Financial System (1830-2005)”, Working Paper Bank of Greece, 2008, 8. 8 DE TIJD, “Van twee banken via twee crashes tot één munt”, 18 augustus 2007, 15. 9 Wetsvoorstel tot opsplitsing van de bankactiviteiten, Parl. St. Senaat 2009-10, nr. 4-1700/1. 10 E. BUYST et al., De bank, de frank en de euro, supra noot 4, 22. 11 DE TIJD, “Van twee banken via twee crashes tot één munt”, 18 augustus 2007, 15.

Page 11: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

11

§2. DE BEURSCRASH VAN 1838

7. Willem I erkende in 1838 de Belgische Staat, maar wou dit niet zonder enige compensatie.

Het Verdrag van Londen stelde een territoriumoverdracht als voorwaarde.12

Dit territorium-

verlies ontketende een diepe politieke en economische crisis waarin de Banque de Belgique

harde klappen kreeg. De waarde van haar aandelen kelderde, de bank staakte alle betalingen en

de depositohouders vroegen massaal teruggave van hun deposito’s of de omzetting ervan in

goud en zilver.13

Hierdoor kwam de bank in grote liquiditeitsproblemen (het bank run effect).

Bovendien had de bank ondertussen grote participaties in de opkomende industrie, die

grotendeels illiquide waren, waardoor de toestand drastisch verslechterde. Ook de Generale

Maatschappij kreeg moeilijkheden, maar kon de situatie nog enigszins rechtzetten door de

verkoop van een portefeuille aan beleggingen.

8. De regering besloot op 22 december 1838 een massieve lening van 4 miljoen Belgische frank

toe te kennen aan de Banque de Belgique om de onmiddellijke crisis te bezweren. De

economische toestand bleef echter dramatisch.14

Het vertrouwen tussen de twee banken bevond

zich op een dieptepunt en ze weigerden elkaars bankbiljetten te aanvaarden.15

De overheid trok

lessen uit de crisis en stelde strikte voorwaarden aan het emissierecht. De Banque de Belgique

ging over tot herstructureringen en richtte zich voortaan voornamelijk op kortetermijnoperaties.

9. De crisis had zwaar toegeslagen en de beurs kon zich amper herstellen, ook al leefde de

economie op. Dividenden werden massaal geschrapt, nieuwkomers op de beurs waren er amper.

In 1839 werd het Belgisch-Nederlands vredesverdrag ondertekend, wat de markten weer wat

kalmeerde. De twee grootbanken konden starten met het uitzuiveren van hun participatie-

portefeuilles. In de periode 1843 – 1847 volgde een zeer voorzichtig beursherstel.16

§3. DE MOEDER VAN ALLE CR ASHES IN 1847

10. Het herstel gedurende de voorgaande periode was slechts van korte duur en mondde uit in

misschien wel de moeder van alle Brusselse beurscrashes. Vanaf 1845 maakten grote delen van

Europa een periode van zware economische malaise door. Er woedde een hardnekkige

hongersnood, mede ontstaan door mislukte kraanoogsten, aardappelziektes en de ondergang van

de linnennijverheid in Vlaanderen.17

Daarbovenop volgde er in 1848 de Februari-revolutie van

12 Ook verdrag der XXIV artikelen genoemd. 13 E. BUYST en I. MAES, “The regulation and Supervision of the Belgian Financial System (1830-2005)”, Working

Paper Bank of Greece, 2008, 8. 14 DE TIJD, “Van twee banken via twee crashes tot één munt”, 18 augustus 2007, 15. 15 E. BUYST et al., De bank, de frank en de euro, supra noot 4, 22. 16 DE TIJD, “Van twee banken via twee crashes tot één munt”, 18 augustus 2007, 15. 17 E. BUYST et al., De bank, de frank en de euro, supra noot 4, 31.

Page 12: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

12

Parijs. Dat jaar tuimelde de SCOB20-index ruim 40 procent omlaag.18

Deze keer was het de

Generale Maatschappij die in grote problemen kwam. Zoals in de voorgaande periode reeds het

geval was geweest met de Banque de Belgique, ontstond er nu een ‘run’ op de deposito’s van de

Generale Maatschappij zodat er opnieuw een zware liquiditeitscrisis ontstond. Ook hier

fungeerde de overheid als lender of last resort en besloot de Generale Maatschappij bij te

springen.19

Dankzij het krachtdadige optreden van de overheden en het wijken van de

oorlogsdreiging keerde het vertrouwen in het financiële systeem geleidelijk aan terug. Toch

waren de meeste politici ervan overtuigd dat het bank- en kredietwezen in België aan een

grondige hervorming toe was.20

§4. OPRICHTIN G VAN DE NA TIONA LE BANK VAN BELGIË

11. België had op korte termijn twee diepe beurscrashes meegemaakt en het besef groeide dat er

een behoefte was aan een centrale bank. Deze bank, die gelden kon uitlenen aan de overheid en

aan andere banken, moest een einde maken aan de wildgroei van bankbiljetten en moest waken

over de financiële stabiliteit.

12. De Generale Maatschappij en de Banque de Belgique deden in 1850, na onderhandelingen

met de toenmalige minister van Financiën, WALTHÈRE FRÈRE-ORBAN, afstand van hun

emissierecht en stapten in het kapitaal van de Nationale Bank van België (NBB).21

Vanaf dan

werd de Nationale Bank ook de Rijkskassier.22

Dit bleek een groot succes te zijn. Gedurende

vele jaren voerde de Nationale Bank de functies uit van een centrale bank. De Nationale Bank

had als voornaamste opdracht de omwisseling van bankbiljetten in metaalgeld te waarborgen en

dus zo voor de monetaire stabiliteit te zorgen. Teneinde de uitgegeven biljetten te allen tijde

inwisselbaar te maken, mocht de Bank zich niet op het terrein van aandelenparticipaties of

kredietverlening op middellange of lange termijn begeven. Bovendien kreeg de overheid ruime

bevoegdheden om het toezicht uit te oefenen.23

13. De geldcirculatie klom, de economie kon herademen. Daarnaast hadden de grootbanken de

handen vrij om zich toe te leggen op hun industriële politiek. Bovendien zien we aan het einde

van de negentiende eeuw dat het bankbiljet steeds meer ingeburgerd raakte als betaalinstrument.

Dit kwam onder meer omdat sinds 1873 het bankbiljet een wettig betaalinstrument was

geworden.24

Er volgde een massale vervanging van muntstukken door papiergeld.

18 DE TIJD, “Van twee banken via twee crashes tot één munt”, 18 augustus 2007, 15. 19 Ibid. 20 E. BUYST et al., De bank, de frank en de euro, supra noot 4, 32. 21 E. BUYST en I. MAES, “The regulation and Supervision of the Belgian Financial System (1830-2005)”, Working

Paper Bank of Greece, 2008, 9. 22 E. BUYST en I. MAES, “Anderhalve eeuw Nationale Bank van België”, Bank. Fin. 2006, 35. 23 Ibid., 23. 24 C. YSEBAERT en L. ASSELBERGHS, Politiek zakboekje 2010: Instellingen, Mechelen, Kluwer, 2010, 454.

Page 13: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

13

14. Midden jaren 1870 zorgde het bankroet van Turkije voor onrust op de financiële markten.

Ook de ineenstorting van de Banque de Belgique leidde tot grote bezorgdheid. De koers crashte

van 642 frank in oktober 1873 tot 86 frank eind 1876. De bank ging ten onder aan frauduleuze

zaken waaronder de ‘zaak T’Kint’, waarbij een werknemer van de bank met het geld van vele

klanten op de beurs had gespeculeerd. De veroordeling zorgde voor een verlies van 23,8 miljoen

frank en het vertrouwen in de bank verdween. Bovendien leed de bank in 1875 een groot verlies

door een mislukte deal. De bank was verloren en liquideerde zichzelf in 1885.25

Afdeling 2: DE EERSTE HELFT VAN D E 20S T E

EEUW

§1. DE GRO TE D EPRESSIE

15. Bij het aanbreken van de 20ste

eeuw werd het Belgische financiële systeem gedomineerd

door gemengde banken, die verschillende activiteiten combineerden. Banken ontvingen niet

enkel deposito’s maar waren ook holdings geworden.26

De meeste banken hadden sterke

participaties opgebouwd in exportgerichte bedrijven. Het gevolg was dat bij een faillissement

van een bedrijf naast verliezen door de niet terugbetaling van de lening ook verliezen in de

aandelenportefeuille optraden. Door de val van de aandelenkoersen werd ook de waarde van de

industriële portefeuille van banken aangetast, evenals de waarde van alle waarborgen die onder

de vorm van aandelen waren gesteld.27

25 DE TIJD, “Brussels fiscaal paradijs verovert de wereld”, 21 augustus 2007, 13. 26 G.K. VAN HENTENRYK, “The Banque National de Belgique and the Belgian economy in the Twentieth Century” in

L. DE ROSA (ed.), International Banking and Financial Systems: Evolution and Stability, Ashgate, 2003,117. 27 B. HENAU, “Het bank en verzekeringswezen in Antwerpen tijdens het interbellum”, Tijdschrift voor Economie en

Management 1990, 332. 28 F. BEULENS en J. VAN DEN BROECK, “Financieel-institutionele analyse van de Belgische beursgenoteerde

spoorwegsector 1836-1957”, Antwerpen, Garant, 2004, 131.

Procentueel aandeel van de sectoren in het totaal van de buitenlandse participaties28

1873 1885 1896 1905 1911 1913

Financiële maatschappijen 54,02 12,84 32,79 26,55 24,95 25,18

Steenkool 8,98 1,97 - - - -

Spoorwegen en trammaatschappijen 16,94 78,14 54,88 42,50 34,98 40,07

Metaal - 1,97 12,33 28,80 26,82 17,43

Kanalen 20,06 5,08 - - 1,34 1,13

Diverse - - - 2,15 11,91 16,19

Totaal (miljoen BEF) 3,50 15,20 24,70 63,10 76,80 91,20

Procentueel in functie van de totale

portefeuille van de Generale Maatschappij 4,36 17,52 23,00 45,00 44,10 48,98

Page 14: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

14

16. Op ‘Zwarte Donderdag’ 24 oktober 1929 crashte Wall Street. De SCOB20-index kelderde

van 4.500 punten eind 1928 naar 960 punten eind 1939. Een eindeloze reeks fraudeschandalen

en faillissementen volgde.29

In oktober 1930 bestormden spaarders massaal hun bank en ook in

de twee jaar daarna waren er nogmaals twee paniekgolven.30

De Nationale Bank, die diende als

lender of last resort, kon de situatie niet meer beheersen.31

De Beursgazet schreef op 10

november 1929: “De markt is nog ongezond en zoolang de groote kuisch niet gedaan is, moet

geen duurzame herneming verwacht worden”.32

Er was nood aan overheidsingrijpen om het

financiële systeem van de ondergang te redden. De Belgische frank werd met maar liefst 28

procent gedevalueerd.33

De omvang crisis was nooit gezien. Tussen de jaren 1929 en 1932

gingen wereldwijd meer dan 9000 banken failliet, zo’n 40 procent van alle instellingen.34

17. Als reactie op de financiële malaise, werden op 22 augustus 1934 twee belangrijke

Koninklijke Besluiten afgesloten. Het eerste Koninklijk Besluit werd genomen met als doel de

liquiditeit van banken te verbeteren. Het tweede Koninklijk Besluit had betrekking op het

verbod op gemengde banken. Dit verbod had zeer verregaande gevolgen voor het bankwezen en

voerde een systeem van narrow banking in. Gemengde banken moesten zich voortaan

opsplitsen in enerzijds depositobanken (die geen participaties in handels- en industriële

vennootschappen konden aanhouden) en anderzijds investeringsbanken. Op deze laatste werd

het effectenmissie toezicht uitgeoefend, wat later uitgroeide tot een volwaardig

effectentoezicht.35

De nieuwe structuur bracht bescherming voor de kleine spaarder36

en vormde

een oplossing voor het risico op liquiditeitsproblemen in de banksector. Als gevolg van dit KB

werd de Generale Maatschappij opgesplitst in de Generale Bankmaatschappij (een

depositobank) en de Generale Maatschappij van België (een holding).

18. Ondanks deze wijzigingen kon men niet verhinderen dat begin 1935 het Belgische

bankwezen bijna ten onder ging. Als reactie op de zorgwekkende toestand werd een regering

van nationale eenheid gevormd met aan het hoofd de vicegouverneur van de Nationale Bank,

PAUL VAN ZEELAND. In het Koninklijk Besluit van 9 juli 1935 werd de Bankcommissie

opgericht met als taak het prudentiële toezicht op de kredietinstellingen te verzekeren.

Daarnaast werd de opsplitsing van de gemengde banken verder uitgewerkt.

29 DE TIJD, “Driemaal doffe ellende, één keer euforie”, 22 augustus 2007, 14. 30 C. VAN EWIJK en C. TEULINGS, De grote recessie: het Centraal Planbureau over de kredietcrisis, Amsterdam,

Balans, 2009, 65. 31 E. BUYST en I. MAES, “Anderhalve eeuw Nationale Bank van België”, Bank. Fin. 2006, 13. 32 DE TIJD, “Driemaal doffe ellende, één keer euforie”, 22 augustus 2007, 14. 33 E. BUYST en I. MAES, “Anderhalve eeuw Nationale Bank van België”, Bank. Fin. 2006, 25. 34 C. VAN EWIJK en C. TEULINGS, De grote recessie: het Centraal Planbureau over de kredietcrisis, Amsterdam,

Balans 2009, 65. 35 E. WYMEERSCH, “De hervorming van het financieel toezicht in België”, Bull. Ass. 2004, 205. 36

Onder meer via het Centraal Bureau voor de Kleine Spaarders, dat toezicht hield op de spaarkassen.

Page 15: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

15

§2. OPRICHTIN G BAN KCOMMISSIE

19. In de nasleep van de crisis uit de jaren ’30 werd beslist een organisme op te richten dat in

naam en voor rekening van het openbaar gezag het toezicht zou uitoefenen op de banken en op

de uitgifte van effecten.

20. Het Koninklijk besluit van 9 juli 1935 voorzag in de oprichting van de Bankcommissie, die

voortaan verantwoordelijk zou zijn voor het toezicht op de banken.37

Deze commissie kreeg een

ruime institutionele autonomie en werkte nauw samen met de Nationale Bank.38

Onderzoek

wijst wel uit dat de activiteiten van de Bankcommissie gedurende de eerste tien jaar na de

oprichting voor de financiële wereld niet heel belangrijk geweest zijn. De Bankcommissie heeft

gedurende deze periode geen ingrijpende beslissingen genomen, althans niet naar buiten toe.

Voor het eerste ingrijpende optreden van de commissie moeten we wachten tot na de Tweede

Wereldoorlog.39

Wel werd bepaald dat enkel de financiële instellingen die door de

Bankcommissie aanvaard werden, de naam ‘bank’ mochten dragen.

21.Opmerkelijk was ook de oprichting van verschillende publieke instellingen die als doel

hadden krediet te verlenen aan particulieren en bedrijven. Zo werd in 1936 het Office Central de

Credit Hypothécaire opgericht dat zich bezig hield met het verstrekken van hypotheken aan

particulieren. Voor de bedrijven kwam er de Société Nationale de Crédit à l’Industrie.

22. Halfweg de twintigste eeuw werd ons bancaire landschap gekenmerkt door drie types

kredietinstellingen:

Banken: deze instellingen richtten zich hoofdzakelijk op de handel en de industrie.

Spaarkassen: deze instellingen richtten zich eerder op de markt van kleine

spaarders. (voornamelijk het verstrekken van hypothecaire leningen en verkopen

van overheidsobligaties)

Openbare kredietinstellingen: deze instellingen werden door de overheid opgericht

om specifieke leemten in de markt op te vullen.40

(bijv. De Nationale Maatschappij

voor Krediet aan de Nijverheid, het Gemeentekrediet en de ASLK)41

Het sluitstuk van deze hervormingen volgde in 1948 toen de Staat 50 procent van de aandelen

van de Nationale Bank verwierf.42

De Nationale Bank groeide uit tot de bank der banken.43

37 E. WYMEERSCH, “De hervorming van het financieel toezicht in België”, Bull. Ass. 2004, 205. 38 M. PIETERS, “De nieuwe toezichtsarchitectuur voor de Belgische financiële sector”, Bank. Fin. 2011, 292. 39 P. HANCKÉ, “Het Belgische bankwezen 1945-1968: feiten en tendensen”, Bank. Fin. 2006, 397. 40 Bijvoorbeeld de financiering van publieke projecten. 41 D. HEIRBAUT, Een beknopte geschiedenis van het sociaal, het economisch en het fiscaal recht in België, Gent,

Academia Press, 2009, 120. 42 Daarvoor was het beheer van de NBB quasi uitsluitend in handen van privébankiers. 43 E. BUYST & I. MAES, “Anderhalve eeuw Nationale Bank van België”, Bank. Fin. 2006, 25.

Page 16: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

16

Afdeling 3: TWEEDE HELFT VAN DE 20S T E

EEUW: STERKE TENDENSEN

23. Gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw ontstonden opnieuw een aantal

belangrijke evoluties in de financiële sector. De banken waren enthousiast om de industrie, die

zwaar geleden had onder de oorlog, te helpen met de wederopbouw.44

Als gevolg hiervan werd

het takenpakket van de Bankcommissie gestaag uitgebreid. Zo kreeg ze in 195745

het toezicht op

de beleggingsfondsen, in 197546

het toezicht op de spaarkassen en tot slot in 199047

het toezicht

op beursvennootschappen en andere beleggingsondernemingen toegewezen. Deze laatste

uitbreiding omvatte tevens de omdoping van de Bankcommissie tot Commissie voor het Bank -

en Financiewezen (CBF). Pas in 1993 kwam quasi elke kredietinstelling onder controle van de

CBF.48

BRANCHEVERVAGING

24. Hoewel banken en spaarkassen zich oorspronkelijk concentreerden op verschillende

markten, groeiden ze toch naar elkaar toe. Dit zorgde ervoor dat ze in feite dezelfde diensten en

producten begonnen aan te bieden. Het probleem was echter dat ze aan een verschillende

regelgeving werden onderworpen. Spaarkassen stonden bijvoorbeeld onder de controle van het

Centraal Bureau voor de Kleine Spaarder (CBKS).49

Om deze ongelijkheid weg te werken ging

de wetgever over tot een aanpassing van het toezicht op deze instellingen. De statuten van de

commerciële banken, private spaarkassen en gelijkaardige financiële instellingen werden in

1975 geharmoniseerd door de zogenaamde ‘Mammoetwet’.50

De spaarkassen werden onder het

toezicht van de Bankcommissie gebracht en de Belgische wetgeving werd aangepast aan de

Europese richtlijnen, o.m. in verband met de vrije dienstverlening.51

Niet enkel de spaarkassen begonnen hun activiteiten uit te breiden, ook de openbare

kredietinstellingen begonnen zich op nieuwe terreinen te begeven. Zo begon bijvoorbeeld de

ASLK zich meer en meer als commerciële bank te gedragen. Toch werd zij quasi niet geraakt

door de wet van 1975 en bleef ze onder de controle van het Ministerie van Financiën. Nieuw

wetgevend optreden werd noodzakelijk. De wet van 24 december 1980 onderwierp de openbare

kredietinstellingen vervolgens aan het toezicht van de Bankcommissie.52

44 P. HANCKÉ, “Het Belgische bankwezen 1945-1968: feiten en tendensen”, Bank. Fin. 2006, 397. 45 Wet van 27 maart 1957 betreffende de gemeenschappelijke beleggingsfondsen en tot wijziging van het Wetboek

der zegelrechten en het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taxes, BS 13 april 1957, 2614. 46 Wet van 30 juni 1975 betreffende het statuut van de banken, de private spaarkassen en bepaalde andere financiële

instellingen, BS 2 augustus 1975, 9471. 47 Wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, BS 22 december 1990, 23800. 48 Wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, BS 19 april 1993, 8650. 49 E. WYMEERSCH, “De hervorming van het financieel toezicht in België”, Bull. Ass. 2004, 206. 50 Wet 30 juni 1975 betreffende het statuut van de banken, de private spaarkassen en bepaalde andere financiële

instellingen, BS 2 augustus 1975, 9471. 51 H. SCHILTZ en R. LEYSEN, Inleiding tot de financiële wetgeving, Antwerpen, Kluwer, 1988, 93. 52 K. BYTTEBIER, Handboek financieel recht, I, Antwerpen, Kluwer, 2001, 815-817.

Page 17: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

17

DESINTERMEDIATIE

25. Toch bleef de techniek van het bankieren in essentie steeds hetzelfde. Een financiële

instelling had als opdracht spaargelden op te halen bij particulieren en deze om te zetten in

kredieten aan particulieren, bedrijven en aan de Belgische Staat. Doordat ze op dat spaargeld

minder rente betaalde dan ze kreeg op kredieten, maakte de instelling winst.53

Onder meer door

de toenemende globalisering begonnen meer en meer ondernemingen hun weg naar de

financiële markten te vinden als alternatief voor de financiering via dure kredieten. Bovendien

werd in de jaren ’80 het privé aandelenbezit door verschillende Europese overheden via de

belastingen aangemoedigd, waardoor ook gezinnen zich meer en meer op het potentieel hoog

rendement van de financiële markten begonnen te richten. Als reactie op deze ontwikkelingen

namen banken meer strategische posities in bij het commercialiseren van beleggingsproducten.

Op die manier wisten ze de verminderingen van de winst op deposito’s te compenseren met

commissielonen. De financiële innovatie leidde uiteindelijk tot het gebruik van verschillende

afgeleide producten, zoals currency en interest rate swaps of opties, die niet op de

handelsbalans van de banken voorkwamen.

INTERNATIONALISATIE

26. De Belgische banksector werd in de jaren ‘80 overheerst door de zogenaamde ‘zeven

zusters’: drie commerciële banken (Generale Bank, Bank Brussel Lambert (BBL) en

Kredietbank), twee openbare instellingen (ASLK en Gemeentekrediet), en twee (coöperatieve)

spaarbanken (Bacob en Cera).54

Op het einde van de jaren ’80 opende Europa de grenzen tussen

de verschillende lidstaten. Er kwam een tweede Bankrichtlijn om de financiële wereld voor te

bereiden op deze vrije markt. Deze richtlijn omvat twee delen. Het eerste deel bevat een aantal

harmonisatiebepalingen, het tweede deel bevat bepalingen inzake de vrije dienstverlening. Het

werd voor banken in de EU mogelijk in andere EU-landen activiteiten te ontplooien zonder dat

ze daarvoor een aparte vergunning moesten aanvragen (het ‘Europees paspoort’).55

Dit zorgde

voor een grote interesse van buitenlandse banken in de Belgische markt, dat traditioneel een

trouw spaarderspubliek heeft. De concurrentie was hevig en de winstmarge van de Belgische

banken kwam onder druk. Om hun inkomsten op peil te houden moesten ze op zoek naar

alternatieven. Het buitenland werd een interessante markt om nieuwe activiteiten te ontplooien.

Dit is het begin van de internationalisatie.

53 DE STANDAARD, “Bankiers op hol”, 8 oktober 2011, 65. 54 DE STANDAARD, “Bankiers op hol”, 8 oktober 2011, 65. 55 Zie randnummers 175 t.e.m. 178; Richtlijn 89/646/EEG van de Raad van 15 december 1989 tot coördinatie van de

wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden

van kredietinstellingen, alsmede tot wijziging van Richtlijn 77/780/EEG, Pb. L. 30 december 1989, afl. 386, 1-13;

K. BELLON, Bank en beurs binnenstebuiten, Antwerpen, De Boeck, 2009, 22.

Page 18: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

18

DESPECIALISATIE

27. Door het ontdekken van allerlei financiële innovaties begonnen de banken zich in de jaren

‘90 om te vormen tot financiële conglomeraten. De fusie in 1998 in Amerika tussen ‘City Corp’

en ‘Travelers Group’ had tot gevolg dat de Glass–Steagall Act werd afgeschaft. De wet werd

hierbij aangepast aan de nieuwe realiteit. De instellingen begonnen zich, naast het klassiek

bankieren, ook te richten op verzekeringsactiviteiten en de handel in effecten en afgeleide

instrumenten. Er ontstond een duidelijke roep naar schaalvergroting. Onder meer FONS

VERPLAETSE, toen gouverneur van de Nationale Bank, was ervan overtuigd dat de Belgische

banken groter moesten worden om te kunnen overleven.56

Het resultaat van deze evolutie was

dat al snel elke grote speler in België naast een bankactiviteit ook één of meerdere grote

verzekeringsmaatschappijen in de groep had.57

In België is deze onderlinge samenwerking eind

jaren ‘80 doorgebroken. De bancassurance was geboren. In deze evolutie van schaalvergroting

werd ook de handel in effecten en afgeleide instrumenten steeds populairder.

CONCENTRATIE

28. Een voortdurend terugkomend probleem in het Belgische bankwezen is de problematiek van

de omvang ervan. In de loop van de geschiedenis werd regelmatig de vraag gesteld of de

Belgische banken voldoende groot waren om de concurrentie op internationaal vlak aan te

kunnen. Na de Tweede Wereldoorlog merken we een duidelijke groei van de economische

entiteiten. De concentratie uitte zich onder meer door eliminatie en in een toegenomen aantal

fusies. Het aantal banken met een Belgisch juridisch statuut daalde zo van 67 in 1970 tot 57 in

1979. We merken wel dat het aantal banken met een buitenlandse meerderheid, als gevolg van

de internationalisering, talrijker werd: van 14 banken in 1970 tot 25 in 1979.58

Bovendien werden halfweg de jaren ’90 veel openbare kredietinstellingen geprivatiseerd.59

Op

slechts drie jaar tijd veranderden aandeelhouderskringen van 9 van de 10 Belgische banken of

waren ze betrokken bij een fusie of overname.60

Fortis werd zo eigenaar van de ASLK, de

NMKN en de Generale Bank. Een fusie in 1999 tussen het Gemeentekrediet en de Franse bank

Crédit Local de France richtte Dexia op (dat later nog Artesia, waarin Bacob zat, overnam).

Kredietbank en Cera bank fuseerden tot KBC. Van de ‘zeven zusters’ kwam enkel BBL

volledig in buitenlandse handen terecht. Als gevolg van voorgaande evoluties stapt België

uiteindelijk de 21ste

eeuw binnen met drie grote ‘Belgische’ financiële groepen.61

56 DE STANDAARD, “Bankiers op hol”, 8 oktober 2011, 65. 57 K. VERWEIRE en L. VAN DEN BERGHE, “De toekomst van bancassurance in België”, Bank. Fin. 2001, 135. 58 S. HULPIAU, F. LIERMAN en J. VERMAUT, “Solvabiliteit en rendabiliteit van het Belgisch financiewezen 1970 -

2010”, Bank. Fin. 2011, 431. 59 De ASLK was zo de eerste openbare bank die geprivatiseerd werd. 60 CBF, Jaarverslag 1997-1998, 42-47, www.fsma.be. 61 BBL kwam in 1998 in handen van het Nederlandse ING; DE STANDAARD, “Bankiers op hol”, 8 oktober 2011, 65.

Page 19: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

19

Afdeling 4: DE 21S T E

EEUW

§1. RESU LTAA T VOORGAANDE EVOLU TIES EN AANLOOP NAAR DE CRISIS .

29. Bank- en verzekeringsondernemingen waren geëvolueerd van op zichzelf staande,

gespecialiseerde bank en verzekeraars, naar geïntegreerde financiële dienstengroepen, waar

binnen dezelfde groep een ruim gamma aan financiële diensten wordt aangeboden en

kruisbestuiving plaatsgrijpt tussen deze onderscheiden diensten.62

30. Een tweede evolutie was de quasi constante honger naar groei.63

Banken meenden dat ze

de groei in het buitenland moesten zoeken. De binnenlandse markt was niet interessant meer

aangezien ze te weinig opportuniteiten bevatte. Analisten vroegen alsmaar meer rendement, de

macht van de ratingbureaus was ongezien. De banken dreven hun omvang en winst op twee

manieren op: via overnames en door de uitbouw van een zogenaamde ‘schaduwbank’. Deze

bank (officieus) omzeilde de kapitaalregels, maar kon gigantische inkomsten opleveren. Een

bank richtte dergelijke schaduwbank (als special purpose vehicle) op en liet deze vervolgens

bijvoorbeeld CDO’s opkopen.64

De bank had deze financiële instrumenten dus niet zelf in

eigendom, maar verzekerde de schaduwbank wel van voldoende middelen. De bezittingen en

schulden van deze schaduwbank kwamen hierbij niet rechtstreeks op de bankbalans.

De drang tot overnames was groot. ANTON VAN ROSSUM65

, verwoordde het in 2002 nog zo:

“Het is duidelijk dat de financiële markt in de Benelux allesbehalve uitgeconsolideerd is. Er

gaat weer een fusiegolf komen, misschien niet morgenochtend, maar ze komt. Het ging voorheen

telkens zeer snel. Als er één bank het vuur aan de lont stak, waren op korte tijd alle banken op

een of andere manier geconsolideerd.”66

31. Om de toenemende honger naar winst te stillen werd er gebruik gemaakt van allerlei nieuwe

producten. De innovatie hiervoor kwam voornamelijk uit de VS. De ratingbureaus gaven deze

nieuwe producten zonder veel aarzelen een goede rating. Zolang alles goed ging, werden er

geen vragen gesteld. Door de toenemende complexiteit van de verrichtingen en structuren

hadden toezichthouders geen zicht meer op de onderliggende risico’s. De structuren bleken niet

aangepast aan het ‘nieuwe bankieren’. Opvallend is dat er ook losser werd omgesprongen met

de controle op grote financiële instellingen dan met het toezicht op de kleine spelers. Men achtte

de grote spelers sterk genoeg.67

62 E. WYMEERSCH, “De hervorming van het financieel toezicht in België”, Bull. Ass. 2004, 207. 63 DE STANDAARD, “Bankiers op hol”, 8 oktober 2011, 65. 64 Voor een verder uitleg omtrent effectisering, zie randnummer 39 e.v. 65 CEO van Fortis 2000 – 2004. 66 A. VAN ROSSUM, “Financiële sector is geen rustig kabbelend beekje”, Bank. Fin. 2002, 76. 67 DE STANDAARD, “Bankiers op hol”, 8 oktober 2011, 65.

Page 20: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

20

32. Als reactie op deze evoluties stond ook de wetgever niet stil. De belangrijkste wijziging

kwam er met de wet van 2 augustus 200268

en het KB van 25 maart 2003.69

Deze wet

integreerde onder meer de Controledienst voor de Verzekeringen (CDV) in de CBF.70

Als

gevolg hiervan werd de naam van deze laatste gewijzigd in de Commissie voor Bank-, Financie-

en Assurantiewezen (CBFA). De tussenpersonen inzake bank- en beleggingsdiensten en de

herverzekeringsondernemingen werden respectievelijk in 200671

en 200972

onderworpen aan het

toezicht van de CBFA.

Bovendien werd structureel overleg tussen de NBB en de CBFA tot stand gebracht. Er werden

twee overlegorganen opgericht: de Raad van Toezicht van de Overheid der Financiële diensten,

dat een eerder algemene, adviserende taak kreeg en het Comité voor Financiële Stabiliteit

(CFS), dat veeleer fungeerde als een operationele koepelorganisatie die zaken van algemeen

belang behandelde zoals financiële stabiliteit, crisisbeheer of gemeenschappelijke acties voor

banken en verzekeringen.73

§2. DE CRISIS VAN 2007

A. ALGEMEEN

33. De eerste signalen van de crisis manifesteerden zich in februari 2007. HSBC, een Britse

financiële dienstverlener, kondigde op dat moment een verlies van 10,7 miljard dollar aan op

zijn portefeuille subprime hypotheken. In juli 2007 verlaagden verscheidene ratingbureaus hun

ratings. De interbancaire markt kreeg het moeilijk en in september 2007 viel een groot Europees

slachtoffer: Northern Rock. Daarna ging het snel bergaf. In maart 2008 werd de Amerikaanse

zakenbank Bearn Stears overgenomen door JP Morgan. Het scharnierpunt naar een systemische

crisis volgde op 15 september 2008: Lehman Brothers vroeg een gerechtelijk akkoord aan.74

34. Bekijken we de geschiedenis, merken we dat het aantal financiële crisissen sinds 1880

beduidend sterk gestegen is. Wat hierbij vooral opvalt, is dat het tempo waaraan financiële

crisissen zich opvolgen onrustwekkend toeneemt: De Tequilacrisis in 1994, de Azië-crisis in

1997, de internetcrisis in 2001…75

Ook de kosten van crisissen lijken steeds meer op te lopen.76

68 Wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, BS 4 september 2002, 39121 (hierna: Wet Toezicht Financiële Sector).

69 Koninklijk Besluit van 25 maart 2003 tot uitvoering van art. 45 §2 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, BS 31 maart 2003, 16235.

70 Opgericht bij Wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, BS 29 juli 1975, 9267. 71 Wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële

instrumenten, BS 28 april 2006, 22598. 72 Wet van 16 februari 2009 op het verzekeringsbedrijf, BS 16 maart 2009, 22323. 73 M. PIETERS, “De nieuwe toezichtsarchitectuur voor de Belgische Financiële sector”, Bank. Fin. 2011, 292. 74 Voorlopig rapport van het college van experts voor de Algemene Vergadering van 11 februari van FORTIS SA/NV

te Brussel, 26 januari 2009, 20, http://media.rtl.nl/media/financien/rtlz/2009/fortisexperts.pdf. 75 F. VAN DEN SPIEGEL, “Waarheen met het bankentoezicht?” in INSTITUUT FINANCIEEL RECHT (ed.), Van alle markten:

liber amicorum Eddy Wymeersch, Antwerpen, Intersentia, 2008, 961.

Page 21: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

21

Toch zijn de lessen uit het verleden niet geleerd. Kijken we naar de conclusies van het

Bazelcomité in het rapport van 1999 merken we grote parallellen op met de huidige crisis.77

Ik

citeer: “The interrelationship between different types of risks in times of crisis was an important

lesson learned, as was the speed and extent of contagion…” en “The high market volatility, the

extent of contagion effects, and the speed with which apparently reasonably mature markets can

become illiquid, have surprised many market participants…”78

35. We merken telkens weer een aantal terugkerende elementen bij het ontstaan van crisissen.79

Zo blijkt dat ze meestal ontstaan na een periode van deregulering of versnelde financiële

innovatie. Ze gaan gepaard met een expansie van de kredietverlening, wat leidt tot een stijging

van de prijzen van activa. In de aanloop naar de crisis zijn er vrijwel steeds waarschuwingen

van analisten of toezichthouders die erop te wijzen dat waarderingen afwijken van de

economische fundamenten. Meestal zal er ook een macro-economische schok zijn, zoals

omslaande conjunctuur, rentewijzigingen ed. die de aanleiding is voor een initiële correctie. De

navolgende negatieve psychologische effecten zijn vaak dramatisch. Daarop volgt er een

periode van aanpassingen, gekenmerkt door faillissementen en herziening van activaprijzen.

Banken zullen door bijkomende afschrijvingen substantieel verzwakt worden, zodat ze minder

geneigd zullen zijn veel leningen uit te geven. Deze reductie in het toestaan van leningen zal

uiteindelijk investeringen belemmeren en de gehele economie raken. Indien de crisis

ondertussen overslaat naar de reële economie kan er ook een recessie optreden, waarop de

centrale banken overgaan tot een soepeler monetair beleid. Quasi altijd komen banken in

moeilijkheden juist omdat ze door hun kredietverlening en blootstellingen aan risico’s heel

kwetsbaar zijn.80

36. Hoewel de huidige crisis veel van deze kenmerken bezit, is ze toch anders. Ze is veel groter

dan de andere en is wereldwijd voelbaar. Dit was vroeger zelden het geval. Een van de laatste

grote wereldwijde financiële crisissen was in 1998. Deze crisis begon in Rusland maar trof ook

gewone banken wereldwijd. De crisis was echter snel bezworen en werd een jaar later

beëindigd. Toch leek ook de Amerikaanse crisis in 2008 tijdelijk bezworen, maar de Eurocrisis

gooide al snel roet in het eten. De ‘double dip’ was begonnen. Bovendien is de crisis wereldwijd

76 F. VAN DEN SPIEGEL, “Waarheen met het bankentoezicht?” in INSTITUUT FINANCIEEL RECHT (ed.), Van alle markten: liber amicorum Eddy Wymeersch, Antwerpen, Intersentia, 2008, 962.

77 BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Supervisory lessons to be drawn from the Asian crisis”, BCBS Working Papers, 1999, 3.

78 R. BONTE, “De financiële crisis: lessen vanuit het banktoezicht”, Bank. Fin. 2009, 112.

79 H-W SINN, Casino Capitalism: How the financial crisis came about and what needs to be done now, Oxford, Oxford university press, 2010, 46.

80 R. VANDER VENNET en O. DE JONGHE, “Bankrisico’s en toezicht?” in INSTITUUT FINANCIEEL RECHT (ed.), Van alle

markten: liber amicorum Eddy Wymeersch, Antwerpen, Intersentia, 2008, 1071.

Page 22: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

22

machtsverhoudingen aan het herschikken. De huidige financiële wereld is grondig aan het

wankelen en zal grote wijzigingen ondergaan.

B. DE OORZAKEN

37. De bankencrisis sloeg toe in augustus 2007, toen het wantrouwen tussen de banken een

hoogtepunt bereikte en zo de interbancaire transacties belemmerde. Hierdoor werden massale

interventies van de centrale banken en overheden noodzakelijk. De oorzaak van het opdrogen

van de interbancaire markten kunnen we vinden in een drastische aanpassing van de

waarderingen van waardepapier, voornamelijk als gevolg van de subprime crisis in Amerika. De

ratingbureaus verlaagden, mede door de ineenstorting van de Amerikaanse huizenmarkt, de

ratings van financiële instrumenten. De banken pasten, als gevolg van deze verlagingen, hun

balansen aan. Door deze grote herwaarderingen (verplicht door de boekhoudkundige regels)81

slonk het vertrouwen in de banken waardoor banken ook onderling weigerden geld te lenen. Dit

zorgde voor een diepe crisis. Sinds 2007 zijn er alleen al in Amerika meer dan 433 banken

failliet gegaan.82

Bovenstaande grafiek83

geeft duidelijk een ernstige vertrouwensbreuk tussen banken weer. We

zien dat er in augustus 2007 een sterke toename is van de gevraagde risicopremie voor

interbancaire leningen. De banken wantrouwden elkaar, met een piek in september 2008 naar

aanleiding van de val van Lehman Brothers.

81 International Financial Reporting Standards (IFRS), waardering aan marktwaarde. Zie randnummers 181 t.e.m. 184.

82 FEDERAL DEPOSIT INSURANCE CORPORATION, Failed bank List, www.fdic.gov/bank/individual/failed/banklist.html. (consultatie 3 april 2012)

83 SVERIGES RISKBANK, Financial Stability Report 2011, 7, www.riksbank.se.

Risicopremies op de interbancaire markten (3 maanden)

basi

spu

nte

n

Bron: Reuters EcoWin

1

Page 23: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

23

38. De oorzaken van de crisis zijn divers. DAVID LLEWELLYN, professor aan de Loughborough

University, deelt ze op in verschillende soorten. We kunnen de exogene oorzaken herleiden tot

twee grote thema’s.84

(i) SECURITISATIE

39. Hoe meer risico’s banken dragen, hoe meer kapitaal ze moeten reserveren om een eventueel

falen te kunnen opvangen. Hierdoor was de capaciteit van banken om bijvoorbeeld hypotheken

te verstrekken vrij beperkt. Toch kwamen de banken met een oplossing. In 1977 schreef LEWIS

S. RANIERI geschiedenis door een pakket aan reguliere hypotheken zodanig te bundelen dat ze

als obligaties verhandeld konden worden.85

Het was de bedoeling risico’s door te schuiven naar

andere partijen met meer capaciteit om ze te dragen. Op deze manier kwam het systeem van

Originate to Distribute tot stand. Banken verstrekten hypothecaire leningen aan hun klanten,

bundelden deze leningen en creëerden vervolgens pakketten die ze konden doorverkopen aan

andere investeerders zoals hefboomfondsen, verzekeraars en pensioenfondsen. Leningen werden

zo omgezet in verhandelbare effecten.

Banken groeperen dus een aantal schuldvorderingen (bijv. hypothecaire kredieten) en geven

daarvoor een papier uit dat recht geeft op alle rentebetalingen en kapitaalaflossingen die ze in de

toekomst voortbrengen. Dit zijn de Mortgage Backed Securities (MBS). Als dat papier of die

effecten nog eens samengevoegd en doorverkocht kunnen worden spreken we over

Collatoralized Debt Obligations (CDO).86

Het grote voordeel was dat er relatief homogene

financiële producten ontstonden met een afgebakende hoeveelheid kredietrisico. De

onderliggende eigenschappen van de hypotheken hoefden niet gecontroleerd te worden.87

Om het geheel wat overzichtelijker te maken geef ik een voorbeeld.88

Stel dat een gezin een huis wil kopen. Indien ze daar niet het geld voor hebben, kunnen ze zich

tot hun bank wenden en een hypothecaire lening afsluiten. Iedere maand is er bij gevolg een

bepaalde som die aan de bank terugbetaald wordt. De bank kan echter beslissen die hypotheek

door te verkopen aan een investeringsbank (of een speciaal daartoe opgerichte entiteit, Special

Purpose Vehicle) waardoor zo minder kapitaal moet vrijmaken. Deze investeringsbank kan met

de verschillende hypotheken CDO’s ontwikkelen. Dit zijn verzamelingen van hypotheken die

men opsplitst in verschillende schijven: een senior of junior AAA (veilige schijf met 4%

84 D.T LLEWELLYN, “The global banking crisis and the post-crisis banking and regulatory scenario”, University of Amsterdam: Research Papers in Corporate Finance, 2010, 28, www.icffr.org.

85 E. KALSE en D. VAN LENT, Bankroet: hoe bankiers ons in de ergste crisis sinds de Grote Depressie stortten, Amsterdam, Prometheus, 2009, 28.

86 G. VERHOFSTADT, De weg uit de crisis: Hoe Europa de wereld kan redden, Amsterdam, De Bezige Bij, 2009, 52. 87 C. VAN EWIJK en C. TEULINGS, De grote recessie: het Centraal Planbureau over de kredietcrisis, Amsterdam,

Balans, 2009, 22. 88 Voorbeeld van de website: http://crisisofcredit.com/ (animatiefilm).

Page 24: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

24

interest), een mezzanine (goede schijf met 7% interest) en een subordinate of risicovolle schijf

met 10 % interest.89

De maandelijkse aflossingen van de klant gaan via een watervalsysteem

eerst naar de veilige schijven, dan naar de goede en als laatste naar de risicovolle schijven. Het

is deze laatste schijf die in principe het meeste verlies opvangt. Om het systeem wat meer solide

te maken, kreeg de bovenste schijf bovendien vaak een kredietverzekering onder de vorm van

een credit default swap (CDS). In het geval dat de uitgever van de obligatie het initieel geleende

bedrag niet kan terugbetalen, zal de CDS voor uitbetaling zorgen. Hierdoor werd het risico in de

bovenste, veilige schijf als quasi onbestaande geacht.

40. Het is duidelijk dat vele risicovolle hypotheken op deze manier werden doorverkocht.

Banken konden zo een groot aantal leningen van hun balans halen, het risico dekken en zo de

kapitaalvereisten drukken.90

Dit systeem kon werken, zolang het risico transparant is en de prijs

correct.91

De voordelen hiervan werkten bijzonder aanstekelijk en de praktijk verspreidde zich

snel. Toch leidde de combinatie met het feit dat banken niet langer zelf het kredietrisico droegen

ertoe dat banken hun voorwaarden voor de toekenning van leningen begonnen te versoepelen en

zo onder meer subprime-hypotheken, of anders benoemd NINJA-leningen (No income, no job

and (no) assets), toekenden.92

Hier begon het fout te lopen.93

41. De situatie werd problematisch wanneer banken massaal hun hypotheken begonnen uit te

oefenen en de huizen in hun bezit kwamen. Tot dan dachten de banken door de stijgende

huizenprijzen enkel te kunnen winnen aan het systeem. De woningmarkt raakte echter verzadigd

en de huizenprijzen begonnen te dalen, waardoor banken in moeilijkheden kwamen. Bovendien

weigerden vele gezinnen hun woning verder af te betalen waarvan de waarde ondertussen lager

lag dan het geleende bedrag. De prijzen kelderden.94

De grafiek hieronder laat duidelijk zien dat

half juli 2006 de woningmarkt aanzienlijk begon te vertragen. Een jaar later konden we spreken

van een echte daling. Banken verkochten massaal activa waardoor een tweede vicieuze cirkel

ontstond die de beurzen in hun val meesleurde. Deze cirkel eindigde uiteindelijk in het

opdrogen van de interbancaire markten en stopte de kredietverstrekking aan bedrijven waardoor

de stap naar de reële economie was genomen.95

89 Deze interestpercentages zijn slechts als voorbeeld bedoeld. 90 Verslag namens de Bijzondere Commissie belast met het Onderzoek naar de Financiële en Bankcrisis, Parl.St.

Kamer 2008-09, nr. 1643/002, 53. 91 C. VAN EWIJK en C. TEULINGS, De grote recessie: het Centraal Planbureau over de kredietcrisis, Amsterdam,

Balans, 2009, 23. 92 Verslag namens de Bijzondere Commissie belast met het Onderzoek naar de Financiële en Bankcrisis, Parl.St.

Kamer 2008-09, nr. 1643/002, 53. 93 G. VERHOFSTADT, De weg uit de crisis: Hoe Europa de wereld kan redden, Amsterdam, De Bezige Bij, 2009, 49. 94 Uitleg op http://crisisofcredit.com/ (animatiefilm). 95 G. VERHOFSTADT, De weg uit de crisis: Hoe Europa de wereld kan redden, Amsterdam, De Bezige Bij, 2009, 50.

Page 25: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

25

96

42. Om de gesecuritiseerde effecten aan een goede prijs te kunnen verkopen, gingen banken

langs bij een kredietbeoordelaar. Deze ratingbureaus schatten de kans in dat de koper van een

product zijn geld niet terugkrijgt. Veilige leningen krijgen zo een hoge rating, onveilige een lage

rating. Op zich leek dit systeem efficiënt en vrij veilig te zijn. Het probleem was echter dat er

een duidelijke belangenvermenging ontstond. In de praktijk gingen banken eerst naar een

ratingbureau, vroegen daar hoe ze hun product zo konden structureren opdat ze een goede rating

kregen en voerden dit uit. Banken betaalden hiervoor, dus er bestond een stimulans om hoge

ratings te geven. Als de bank geen rating kreeg, kon ze naar een concurrerend ratingbureau

gaan. De band tussen de ontwikkelaars van bijvoorbeeld CDO’s en de kredietbeoordelaars werd

zeer innig.97

De ratings hadden quasi geen informatiewaarde meer.98

Dit systeem zat grondig

fout.99

43. Tijdens de crisis oordeelden de ratingbureaus dat de door hen uitgegeven ratings te hoog

waren en begonnen ze deze te verlagen. Bovendien werd niet alleen de rating van de effecten

verlaagd, maar ook deze van banken en zelfs van landen. We kunnen hierbij wel stellen dat de

ratingverlaging vaak terecht was, maar de opeenvolging van dergelijke verlagingen was

ongezien. Bovendien was het eerder het proberen recht zetten van een voorheen

scheefgetrokken situatie. De markten reageerden zeer negatief op de constante stroom aan

ratingverlagingen en het vertrouwen verdween. Ratingverlagingen versterkten zo de

economische problemen waardoor verdere ratingverlagingen onvermijdelijk werden. De

vicieuze cirkel was opgestart, de crisis verscherpte steeds meer.

96 FEDERAL HOUSING FINANCE AGENCY, www.fhfa.gov/webfiles/23063/MonthlyHPI12512F.pdf. 97 C. VAN EWIJK en C. TEULINGS, De grote recessie: het Centraal Planbureau over de kredietcrisis, Amsterdam,

Balans, 2009, 31. 98 K. SCHOORS, De financiële crisis, Tielt, Lannoo, 2010, luisterboek. 99 C. VAN EWIJK en C. TEULINGS, De grote recessie: het Centraal Planbureau over de kredietcrisis, Amsterdam,

Balans, 2009, 23.

Page 26: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

26

(i i ) DEREGULERING

44. Na de jaren ’30 werden gemengde banken gesplitst in enerzijds investeringsbanken en

anderzijds gewone banken. De bedoeling was investeringsbanken niet meer toe te laten om met

spaargelden risicoposities in te nemen. Deze scheiding werd in de Verenigde Staten ingevoerd

door de zogenaamde Glass-Steagall Act. In België werd deze splitsing bevestigd in het KB van

1935.100

Voortaan werd het klassiek bankieren streng gereguleerd en gecontroleerd in ruil voor

bescherming door de overheid. De investeringsbanken waren daarentegen vrij, maar kregen

geen steun van de overheid.

45. Hoewel de ratio legis achter deze wet logisch is, werd deze maatregel wereldwijd

aangevallen. Commerciële banken stuurden aan op meer winst, vooral door het gebruik van

aandelen en effecten buiten hun balans. Investeringsbanken van hun kant aasden op het stabiele

geld van spaarders. Gedurende de jaren ’90 zijn de overheden wereldwijd overgaan tot een

liberalisering van het bankwezen. De scheiding tussen commercieel bankieren en

investeringsbankieren werd stelselmatig afgebouwd. Hierdoor konden banken meer risico

nemen met het geld van de spaarders.101

De fusie in 1998 in Amerika tussen ‘City Corp’ en

‘Travelers Group’ had tot gevolg dat de Amerikaanse Glass–Steagall Act werd afgeschaft. De

financiële lobby was geslaagd in het dereguleren van de sector. Ook de Europese Unie volgde

niet veel later. De grenzen tussen investeringsbanken en commerciële banken vervaagden en er

ontstonden financiële conglomeraten.102

46. De toezichthouders hielden de teugels iets minder strak, zodat banken risicovolle strategieën

gingen uitwerken. Bovendien lieten vele toezichthouders na te anticiperen op de grote risico’s

bij de banken. Dit ondanks verschillende waarschuwingen door internationale instellingen. De

focus van de bankwereld verplaatste zich naar kortetermijnwinsten. Deze kortetermijnvisie werd

versterkt door de constante achtervolging van de goede resultaten van de concurrenten.103

De

financiële sector boomde. De balansen zwollen buitensporig aan. De sector ontspoorde en

banken faalden in het beheren en evalueren van hun risico’s. Critici menen dat de financiële

crisis mede werd veroorzaak door het opheffen van de scheiding tussen het klassiek bankieren

en het risicovollere investeringsbankieren. Mede daarom pleit men vandaag voor het opnieuw

invoeren van deze opdeling. We behandelen deze problematiek later in deze Masterproef.104

100 KB nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten, BS 10 juli 1935, 4362. 101 K. SCHOORS, “De financiële aardbeving van de eeuw”, sampol 2011, afl. 10, 63. 102 K. SCHOORS, De financiële crisis, Tielt, Lannoo, 2010, luisterboek. 103 D. MARTIN, O. SABA en F. ALOGNA, “European Responses to the Financial Crisis”, Bank. Fin. 2009, 188. 104 Zie randnummers 193 t.e.m. 195.

Page 27: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

27

§3. DE EUROCRISIS

47. Ook de Eurocrisis deed de reeds verzwakte banken geen goed. Uit rapporten van de Bank

for International Settlements (BIS) kunnen we afleiden dat banken uit de eurozone in 2010 voor

ongeveer 1,58 biljoen euro blootstellingen aan overheidsobligaties en kredieten uit Griekenland,

Portugal, Spanje en Ierland op hun balans hadden staan.105

Veel van deze landen kwamen in de

problemen en de banken werden verplicht de participaties te herwaarderen. Het was duidelijk

dat de Eurozone in een kritieke toestand verkeerde. Er was nood aan een herfinanciering.

Aangezien de interbancaire markten niet naar behoren functioneerden, moesten de banken

hiervoor vaak een beroep doen op de overheid. Banken begonnen zuivere cash aan te houden,

wat de opdroging van de markten nog versterkte. Anders gezegd: indien de financiële markten

functioneerden en banken vrij konden lenen zouden ze minder cash bijgehouden hebben en

meer kunnen uitlenen.106

48. Op de Eurotop van woensdag 26 oktober 2011 werd beslist dat de banken moesten

herkapitaliseren. Ze dienden tegen eind juni 2012 een kernkapitaal aan te houden van 9% Tier 1

kapitaal. Het totale bedrag zou om meer dan 100 miljard euro gaan. Bovendien moesten de

banken extra afschrijvingen doen op Griekse obligaties en kwam er een schuldherschikking. In

eerste instantie moesten de banken zelf geld proberen vinden, lukte dat niet dan konden ze hulp

zoeken bij hun overheid. Als dit nog onvoldoende bleek, was er de mogelijkheid dat ze een

beroep deden op het Europees stabilisatiefonds (EFSF).107

49. Hoewel de ECB zich eerst op afstand leek te houden, greep ze na verloop van tijd toch in.

De Centrale Bank was bereid om banken onbeperkt geld te lenen met een looptijd van 3 jaar. De

rente bedroeg hierbij 1%.108

Het bestaan van dergelijke leningen is normaal, maar de omvang en

de rentevoet waren nooit gezien. Bovendien werd de looptijd van dergelijke voorschotten

beduidend langer. Het succes hiervan bij de banken was enorm, mede omdat de

onderpandvereisten veel minder strikt werden toegepast. Zo’n 523 banken tekenden in en

vroegen samen 489,2 miljard euro op.109

Het werd de grootste monetaire operatie sinds het

ontstaan van de ECB. Barclays Capital noemde de maatregel dan ook “An offer the banks

couldn’t refuse”.110

In februari 2012 volgde, volgens hetzelfde systeem, een tweede

opportuniteit voor de banken. De banken haalden zo’n 529,5 miljard euro op bij de ECB.111

105 S. AVDJIEV, C. UPPER en K. VON KLEIST, “Highlights of international banking and financial market activity”, Bis Quarterly Review, 2010, 18.

106 P. DESAI, From financial crisis to global recovery, New York, Columbia University Press, 2011, 34-35. 107 DE STANDAARD, “Eurotop: de beslissingen op een rij”, 27 oktober 2011. 108 ECB, “ECB announces measures to support bank lending and money market activity”, 8 december 2011,

www.ecb.int/press/; Statement: www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ec/125644.pdf. 109

ECB, “Monthly Bulletin”, maart 2012, 37, www.ecb.int. 110 DE STANDAARD, “Een nieuw wapen tegen de schuldencrisis”, 22 december 2011. 111

ECB, “Monthly Bulletin”, maart 2012, 37, www.ecb.int.

Page 28: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

28

Bovendien maakten banken massaal gebruik van de deposit facility. Zo was op 2 maart 2012 tot

820 miljard euro aan overtollige liquiditeiten bij de ECB gestald.112

Een maand later, op 3 april

2012 was dit licht gedaald tot 772 miljard euro.113

Dit duidt op een nog steeds niet naar behoren

werkende interbancaire markt en een massa aan overtollige liquiditeiten in het bancaire systeem.

De massale kredietverlening aan banken lokte nogal wat reactie uit van verschillende nationale

banken. Onder meer de Duitse Bundesbank had kritiek op de versoepeling van de

onderpandvereisten. Banken kunnen zo krediet opnemen bij de ECB met minderwaardig

schuldpapier als onderpand, wat een gevaar inhoudt voor de ECB zelf.114

De achterliggende

gedachte van de goedkope kredietlijnen is dat de banken het quasi gratis geld gebruiken om het

te beleggen in staatsobligaties. Analisten halen hierbij drie grote voordelen aan. Door de winst

op die obligaties kunnen banken hun kapitaalbasis verstevigen. Bovendien zou door de

toegenomen vraag naar staatsobligaties de rente dalen. Tot slot kunnen banken die obligaties

dan als onderpand aanwenden voor langere kredieten bij de ECB.115

50. Om de situatie in Griekenland te verbeteren kwam er een massale schuldherschikking. Het

werd de grootste in de geschiedenis. Maar liefst 85,5 procent van de Griekse schuldeisers was

bereid vrijwillig het overgrote deel van de schulden kwijt te schelden.116

Hierdoor kon men ook

de overige schuldeisers dwingen mee de herschikking door te voeren. Deze schuldherschikking

zette het licht op groen voor een noodkrediet van 13 miljard euro dat Europa en het IMF

samenstelden.117

Deze maatregelen leken in maart 2012 hun effect bereikt te hebben. De

beurzen konden terug stijgen en de rente op staatsobligaties daalde gevoelig. Ten gronde blijft

de situatie van onder meer Griekenland, Italië en Spanje zorgwekkend. Zo werd in april 2012

duidelijk dat de ECB alles in het werk moest stellen om de Spaanse banken te ondersteunen en

een verdere uitbreiding van de crisis te vermijden.118

112 ECB, “Monthly Bulletin”, maart 2012, S 6, www.ecb.int.

113 ECB, “Monthly Bulletin”, april 2012, 27, www.ecb.int.

114 DE STANDAARD, “Mario Draghi onder vuur”, 2 maart 2012. 115 DE STANDAARD, “Een nieuw wapen tegen de schuldencrisis”, 22 december 2011. 116 DE STANDAARD, “Griekse schuldherschikking is een succes”, 10 maart 2012. 117 DE STANDAARD, “Grieks faillissement afgewend”, 9 maart 2012. 118 Spaanse banken leenden in maart 2012 zo voor 316 miljard euro bij de ECB; DE TIJD, “ECB houdt Spaanse

banken overeind”, 13 april 2012.

Page 29: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

29

HOOFDSTUK 2: RATIO LEGIS VAN HET BANKENTOEZICHT

Afdeling 1: DE VERSCHILLEN TUSSEN BANKEN EN ANDERE

ONDERNEMINGEN

51. In deze afdeling gaan we in op de verschillen tussen banken en andere ondernemingen. Bij

het schrijven van deze Masterproef kreeg ik immers vaak de vraag waarom net banken anders

behandeld dienen te worden dan een gewone onderneming. Ondanks een aantal duidelijke

verschillen, is het toch nuttig deze kort toe te lichten. Ook het CENTRE FOR ECONOMIC POLICY

RESEARCH stelde zich deze vraag en gaf verschillende redenen.119

Een faillissement van een bank zal vaak negatieve externaliteiten naar andere actoren in de

financiële sector en eventueel zelfs naar de gehele economie met zich meebrengen. Wanneer

een bank in de problemen komt, ziet de hele bancaire wereld zijn reputatie geschaad. In deze

sector speelt onderling vertrouwen immers een prominente rol. Bij andere ondernemingen zal de

concurrent in de regel eerder voordeel hebben bij een faillissement van een sectorgenoot.

Banken hebben nood aan een stabiele toegang tot de interbankenmarkt met het oog op

bijkomende leningen om hun werking te financieren of om overtollige liquiditeiten te

investeren. Dit impliceert dat banken hun schuldenposities vrij snel kunnen wijzigen, wat

contrasteert met de private onderneming die nood heeft aan stabiele financiering. Banken zijn

via deze interbankenmarkt zodanig onderling verbonden dat problemen zich snel doorheen de

sector verspreiden.

De bancaire activa zijn vaak ondoorzichtig en risicovol, waardoor het moeilijk is de werkelijke

kapitaalpositie van banken na te gaan. Gecombineerd met het feit dat banken middelen op korte

termijn transformeren naar een lange termijn bestaat er een reële kans op een acuut

liquiditeitstekort. Wanneer er een dergelijk liquiditeitsprobleem is bij de bank, zal ze financiële

activa moeten verkopen. Andere ondernemingen hebben hier minder mogelijkheden toe, omdat

ze vaak weinig van deze activa op hun balans hebben. Bovendien is de schuldgraad van banken

veel hoger dan deze van andere ondernemingen en zijn ze actief op markten met betrekking

tot risico overdrachten. Ze beleggen in CDO’s, gebruiken Credit Default Swaps, richten

special purpose vehicles op en dergelijke meer. Andere ondernemingen zijn op dit vlak veel

minder actief (met uitzondering van eventueel hedgen).

119 T. BECK, D. COYLE, M. DEWATRIPONT, X. FREIXAS en P. SEABRIGHT, “Bailing out the Banks: Reconciling Stability and Competition: An analysis of state-supported schemes for financial institutions”, Centre for Economic Policy

Research, 2010, 14.

Page 30: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

30

Afdeling 2: DE FUNCTIE VAN BANKEN

52. De kernactiviteit van banken bestaat uit het aantrekken van girale tegoeden (deposito's) en

het verlenen van kredieten. We kunnen zo drie essentiële functies van banken in het economisch

systeem onderscheiden.120

- Banken vormen de belangrijkste intermediair tussen enerzijds de huishoudingen met een

spaartekort (vaak bedrijven) en anderzijds huishoudingen met spaaroverschotten (vaak

gezinnen). Daarnaast geven banken allerlei vormen van financiële dienstverlening zoals

begeleiding van aandelenemissies, vermogensbeheer, effectenhandel…

- Banken brengen geld in de omloop. Via de banken komen meer korte middelen in handen

van het publiek.

- Banken spelen een belangrijke rol in het betalingsverkeer.

53. Hoewel banken gericht zijn op winst en bankiers in principe vrij zijn in hun dagelijkse

beslissingen, zijn de banken en hun werking toch van algemeen belang. Ze vervullen duidelijk

een aantal essentiële functies ter ondersteuning van de reële economie.121

Dit principe komt

onder meer tot uitdrukking bij het bekijken van de hoeveelheid wetgeving die van toepassing is

op banken. Het hele financiële toezicht is gegroeid uit een constante reactie op financiële

crisissen en andere historische gebeurtenissen. Het is een samenraapsel van vele principes, vele

doelstellingen, veel ervaringen.

Afdeling 3: HET BANKENTOEZICHT

§1. RA TIO LEGIS

54. Zeer veel economische sectoren worden met één of andere vorm van toezicht

geconfronteerd. We kunnen daarbij stellen dat het overheidsingrijpen in private verhoudingen

doorgaans een correctie op het marktfalen is. Indien de markt vraag en aanbod perfect op elkaar

afstemt is er in beginsel geen enkele reden tot enig overheidsingrijpen. Men merkt in de

literatuur wel op dat marktfalen een noodzakelijke voorwaarde is voor overheidsingrijpen, maar

geen voldoende voorwaarde. Ook andere factoren spelen vaak een rol.122

Het financiewezen

wordt gekarakteriseerd door een buitengewoon intensieve overheidsinmenging. We bekijken in

onderstaand overzicht kort de ratio legis van dit toezicht.

120 A. VAN DER ZWET, Toezicht op banken, Amsterdam, Serie bank- en effectenbedrijf, 1999, 9. 121 F. VAN DEN SPIEGEL, “Waarheen met het bankentoezicht?” in INSTITUUT FINANCIEEL RECHT (ed.), Van alle

markten: liber amicorum Eddy Wymeersch, Antwerpen, Intersentia, 2008, 963. 122 M.P BOOTS en D. SCHOENMAKER, “Het doel van de WFT: een economische benadering”, in: D. BUSCH, D.R.

DOORENBOS, N. LEMMERS, R.H. MAATMAN, M.P. NIEUWE WEME en W.A.K. RANK (eds), Onderneming en

Financieel Toezicht, Deventer, Kluwer, 2007, 9.

Page 31: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

31

De voornaamste reden is het belang van de financiële sector voor de gehele markteconomie.

De activiteiten van de financiële sector zijn van cruciaal belang als ondersteuning van elke

economische activiteit. Om goed te functioneren dienen deze instellingen te opereren in een

omgeving van vertrouwen. Dit vertrouwen is zeer kwetsbaar en wordt daarom ondersteund door

overheidstoezicht.123

De meest voor de hand liggende reden voor de regulering van de banken is de bescherming van

de depositohouders. De verschillende depositohouders die hun geld ter beschikking stellen

eisen hierbij bescherming voor de door hen uitgeleende gelden. Toezicht ter beperking van deze

risico’s wordt doorgaans volledig gerechtvaardigd geacht, mede door het grote verschil in

kennis tussen de ondernemingen en de depositohouders (informatieasymmetrie).124

Onder meer

omwille van de complexiteit van de betrokken instellingen zijn klanten vaak zelf niet in staat de

soliditeit van de onderneming te beoordelen. Om de efficiëntie ten goede te komen wordt de

beoordeling van de soliditeit van de financiële onderneming aan één of meerdere instellingen

toevertrouwd (de toezichthouders). Ook het depositogarantiestelsel kadert in het systeem van

bescherming. Indien dit niet zou bestaan zou er bij de minste twijfel een zogenaamde bank run

kunnen ontstaan waarbij massaal geld wordt weggehaald bij de banken. Het

depositogarantiestelsel verhelpt hieraan door een bedrag veilig te stellen.125

Nadeel van het

systeem is wel dat het kan aanzetten tot moral hazard en de banken zou aanzetten tot

risicogedrag.126

Daarnaast is er een oprechte bezorgdheid over de monetaire en financiële stabiliteit. Banken

spelen een uitermate belangrijke rol in de soepele werking van de gehele economie waardoor ze

kunnen gezien worden als instellingen van algemeen belang.127

Het regulerend systeem dient te

voorzien in een stabiel kader voor betalingen. Een optimaal ontwikkelde regelgeving heeft als

doel schommelingen in de activiteiten van een enkele bank te nivelleren, zodat dit geen effect

heeft op de monetaire en financiële stabiliteit. Een faillissement van een financiële instelling

heeft ook voor partijen die niet rechtstreeks bij de onderneming betrokken zijn verregaande

gevolgen (indirect risico) en vormt een bedreiging voor deze stabiliteit. Dit heet systeemrisico.

Het hele financiële stelsel komt in gevaar, wat ook gevolgen heeft voor de reële economie.128

123 F. VAN DEN SPIEGEL, “Waarheen met het bankentoezicht?” in INSTITUUT FINANCIEEL RECHT (ed.), Van alle

markten: liber amicorum Eddy Wymeersch, Antwerpen, Intersentia, 2008, 962. 124 M.P BOOTS en D. SCHOENMAKER, “Het doel van de WFT: een economische benadering”, in: D. BUSCH et al.

(eds.), Onderneming en Financieel Toezicht, Deventer, Kluwer, 2007, 10. 125 Deze waarborg bedraagt 100 000 euro. Voor effecten geldt een maximale vergoeding van 20 000 euro. 126 C.M REINHART en K. S. ROGOFF, This time is different, New Jersey, Princeton University Press, 2009, 145. 127 F. VAN DEN SPIEGEL, “Waarheen met het bankentoezicht?” in INSTITUUT FINANCIEEL RECHT (ed.), Van alle

markten: liber amicorum Eddy Wymeersch, Antwerpen, Intersentia, 2008, 963. 128 M.P BOOTS en D. SCHOENMAKER, “Het doel van de WFT: een economische benadering”, in: D. BUSCH, et al.

(eds.), Onderneming en Financieel Toezicht, Deventer, Kluwer, 2007, 11.

Page 32: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

32

Een ander doel is de consumentenbescherming in de relatie met de bank. Hoewel de

consument bij voorgaande doelstellingen reeds een grote bescherming lijkt te krijgen, zijn er

nog talrijke andere scenario’s waarvoor een bijkomende bescherming noodzakelijk is. Het is

voor de consument immers vaak moeilijk een beeld te vormen van de diverse financiële

producten en hun onderliggende risico’s. Deze regelgeving omvat bijvoorbeeld een verregaande

informatieplicht die wordt opgelegd aan de bank omtrent financiële producten. Hierdoor kan de

consument eenvoudig de aanbiedingen onderling vergelijken.129

Bovendien verstrijkt er vaak

een aanzienlijke tijd tussen het moment van de prestaties, de beoordeling van de onderneming

en het rendement van een product. Dit zien we bijvoorbeeld sterk bij levensverzekeringen: u

contracteert met een solide maatschappij, maar dat wil nog niet zeggen dat deze ook solide zal

zijn wanneer er uitbetaling moet komen.130

Ook hier lijkt een vorm van financieel toezicht

gepast.

Men moet voorkomen dat er belangenvermengingen ontstaan doordat banken zich op te

verschillende activiteiten gaan toespitsen. Een bank kan zich bijvoorbeeld engageren op het vlak

van verzekeringen, effecten en de huizenmarkt. Problematisch hierbij is dat banken zo in de ene

sector bepaalde maatregelen kunnen nemen om een andere tak te bevoordelen. Het blijkt

moeilijk voor een bank om een strikte scheiding tussen die sectoren te hanteren. Daarnaast

zullen banken meer mogelijkheden hebben om risicoposities in te nemen wanneer ze een gericht

zijn op een grotere portefeuille aan activiteiten.131

Bovendien dient het financieel toezicht ook een bescherming in te houden tegen misbruik van

machtsposities en mededingingsbeperkende afspraken. Banken kunnen door het uitoefenen

van verschillende activiteiten zo groot worden dat ze nog moeilijk te controleren worden.

Banken worden ‘too big to fail’ en zelfs ‘too big to discipline’. Op deze manier ontstaat een

risico op machtsmisbruik en een te beperkte concurrentie.132

129 K. SPONG, “Banking regulation: its purposes, implementation and affects”, Federal Reserve Bank of Kansas City, 2000, 7, www.kansascityfed.org/publicat/bankingregulation/RegsBook2000.pdf.

130 M.P BOOTS en D. SCHOENMAKER, “Het doel van de WFT: een economische benadering”, in: D. BUSCH, et al. (eds.), Onderneming en Financieel Toezicht, Deventer, Kluwer, 2007, 11.

131 J.R. BARTH, G. CAPRIO en R. LEVINE, “Bank Regulation and Supervision: What Works Best?”, Bank for International Settlements, 2002, 6, www.bis.org/bcbs/events/b2ealev.pdf.

132 Ibid.

Page 33: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

33

§2. SOORTEN TOEZICHT

55. Om een goede omschrijving van het begrip toezicht te verstrekken, dienen we bovendien

een opdeling te maken in de soorten toezicht. Er bestaan ruw gezien drie grote groepen van

toezicht: het prudentieel toezicht, het gedragstoezicht en de bescherming van de consument

tegen machtsposities en mededingingsbeperkende afspraken.

A. TOEZICHT OP DE SOLIDI TEIT (PRUDENTIEEL TOEZICHT)

56. Deze vorm van toezicht is vooral gericht op de bescherming van de depositohouders. Het

spreekt voor zich dat de intermediaire functie die de bank uitoefent niet vrij is van risico’s. Het

bestaan van onzekerheden is inherent aan het bankwezen. Opbrengsten van financiële

transacties zijn vaak moeilijk te voorspellen, terwijl het bovendien lang niet altijd zeker is dat de

klanten hun kredieten kunnen terugbetalen. Vaak zal men de risico’s proberen kwantificeren,

doch dit is niet meer dan een voorzichtige benadering van onzekerheid. Om een goed inzicht te

krijgen in de risico’s waaraan een bank onderhevig is, bespreken we hieronder kort enkele

risico’s. We merken wel op dat de risico’s vaak afhankelijk zijn van het type bank dat men wil

analyseren. Sommige risico’s zijn namelijk zeer sterk verbonden aan een bepaald type banken,

terwijl ze zich bij een ander type in mindere mate zullen manifesteren.133

Kredietrisico

Het kredietrisico was vrijwel steeds het belangrijkste risico. We kunnen dit risico omschrijven

als het risico dat verliezen ontstaan doordat een tegenpartij haar verplichtingen niet nakomt. Dit

kan bijvoorbeeld als gevolg van een faillissement of een wanprestatie zijn. Voor de inschatting

van dit risico gebruiken banken verschillende parameters (o.a. de kwaliteit van het management

en de aard van de activiteit…). We merken bovendien op dat, naarmate de looptijd van de

vordering langer is, de kans vergroot dat de kredietwaardigheid van de tegenpartij zal

verslechten. De kredietwaardigheid is immers ook afhankelijk van mogelijke schommelingen in

de conjunctuur.134

Landenrisico

Tot voor kort besteedde men weinig aandacht aan dit type risico. Het gaat hierbij over de kans

dat de overheid vanwege liquiditeitsproblemen haar verplichtingen niet kan nakomen, dan wel

beperkingen stelt op de transfers van middelen naar het buitenland. Deze kans achtte men quasi

onbestaande maar wordt tegenwoordig nauwlettend in het oog gehouden.135

133 B. VAN AMERONGEN, E. LINDEIJER en J.R. PRUNTEL, Derivaten: markten en beleid, Amsterdam, Serie Bank- en Effectenbedrijf, 1997, 89-93; A. VAN DER ZWET, Toezicht op banken, Amsterdam, Serie bank- en effectenbedrijf, 1999, 13 – 18.

134 A. VAN DER ZWET, Toezicht op banken, Amsterdam, Serie bank- en effectenbedrijf, 1999, 13. 135 Ibid.

Page 34: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

34

Marktrisico

Het marktrisico omvat het risico op onverwachte bewegingen in de marktprijzen. Dit kan onder

meer een plotse daling van de koers van een effect zijn, een stijging van de koers van een munt

waarin men verplichtingen is aangegaan ed. Men maakt hierbij nog een onderscheid tussen

algemene marktrisico’s en specifieke marktrisico’s. Het eerste risico volgt de marktbewegingen

in het algemeen, het tweede risico bekijkt veranderingen bij een specifieke emittent.136

Het

spreekt voor zich dat door de toegenomen beleggingen in derivaten het marktrisico veel sterker

in de gaten wordt gehouden.137

Dit omdat er door derivaten met een zeer kleine inleg een zeer

omvangrijke positie kan ingenomen worden (hefboomeffect).138

Renterisico

Het renterisico omvat het risico op verliezen die de bank kan lijden door veranderingen in de

rentevoeten. Vaak ziet men dit risico als een soort marktrisico. Banken financieren hun lange

kredieten in principe met kortlopende deposito’s. Het verschil tussen de rente die de bank moet

betalen op kortlopende deposito’s en de rente die de bank ontvangt via langlopende kredieten

vormt dan de winst. Er is echter een gevaar dat de situatie nadelig uitdraait voor de bank. De

rente op kortlopende deposito’s wordt dan hoger dan die op langlopende kredieten.139

Liquiditeitsrisico

Dit is een risico waaraan de laatste jaren veel belang gehecht wordt. Het betreft voornamelijk

het risico dat een instelling niet aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen omdat ze over

onvoldoende kasgeld (of snel omzetbare vorderingen) beschikt. De oorzaak ligt in een

scheefgetrokken balans met veel illiquide activa en aan de passiefzijde veel direct opeisbare

tegoeden. Dit risico manifesteert zich het duidelijkst bij een zogenaamde bank run. Cliënten

gaan hierbij op grote schaal hun tegoeden opeisen, zodat de banken in ernstige

liquiditeitsproblemen komen en ze gedwongen worden om illiquide activa tegen dumping

prijzen te verkopen.140

Andere risico’s

Voorts is er nog het operationeel, juridisch en reputatierisico. Deze zijn echter niet heel

kenmerkend voor de financiële sector en worden hier dan ook niet uitgebreid besproken.

136 A. VAN DER ZWET, Toezicht op banken, Amsterdam, Serie bank- en effectenbedrijf, 1999, 14. 137 Ibid., 13. 138 Ibid., 17. 139 Ibid., 14. 140 Ibid., 15.

Page 35: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

35

Risicotransfers

57. Uit de voorgaande uiteenzetting omtrent effectisering blijkt dat een van de oorzaken van de

crisis de risicotransfers zijn.141

Men verkocht op grote schaal risico’s aan andere partijen,

waarvan men verwachtte dat deze die risico’s beter zouden kunnen dragen. Leningen werden

een louter juridische en financiële zaak. Deze risicotransfers hebben volgens econoom GEERT

NOELS op vier verschillende manieren plaatsgevonden:142

1. Van banken naar verzekeraars (en andere financiële instellingen). Banken haalden

kredieten van hun balans en verkochten deze door aan andere instellingen die ze

konden onderbrengen in allerlei beleggingen.

2. Van de VS naar de rest van de wereld. De VS, als land met een spaartekort, trok

massaal spaaroverschotten uit andere landen aan. Hierdoor financierden de landen

met een spaaroverschot de kredieten in de VS.

3. Van korte naar lange termijn.

4. Van gereguleerde naar niet-gereguleerde sectoren. In deze niet-gereguleerde

sectoren spelen vooral het schaduwbankieren en de hefboomfondsen een

belangrijke rol.

De crisis lijkt aangetoond te hebben dat deze transfers niet steeds zonder gevolgen blijven. Het

risico vermindert immers niet en zal niet verdwijnen.

B. GEDRAGSTOEZICHT

58. De noodzaak van gedragstoezicht vloeit voort uit de informatieasymmetrie tussen de

afnemer en de aanbieder van financiële producten of diensten. Het gedragstoezicht richt zich

hierbij voornamelijk op het zorgvuldig marktgedrag van de ondernemingen ten aanzien van de

consument. Daarnaast richt het zich ook op marktgedrag van ondernemingen tegenover elkaar

en streeft dit toezicht zo naar heldere en transparante marktprocessen.143

C. BESCHERMING CONSUMENT TEGEN MACHTSPOSITIES EN

MEDEDINGINGSBEPERKENDE AFSPRAKEN

59. Deze bescherming komt vooral tot uiting in het mededingingstoezicht. Grondslagen hiervan

vinden we in het Europese mededingingsrecht en de overeenkomstige nationale bepalingen. Dit

aspect valt buiten het bestek van deze Masterproef.

141 Zie randnummer 39 t.e.m. 41. 142 G. NOELS, Econoshock, Antwerpen, Houtekiet, 2008, 225. 143 M.P BOOTS en D. SCHOENMAKER, “Het doel van de WFT: een economische benadering”, in: D. BUSCH et al.

(eds), Onderneming en Financieel Toezicht, Deventer, Kluwer, 2007, 16.

Page 36: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

36

§3. EVOLU TIE

60. De crisis toont duidelijk aan dat het systeem gefaald heeft. Alle betrokkenen zoeken intussen

naar nieuwe oplossingen om dergelijke incidenten in de toekomst te vermijden. Dit fenomeen

zien we na elke crisis, maar vaak zijn de concrete veranderingen achteraf bekeken minimaal.

Men blijft impliciet het bestaande toezichtkader verdedigen. De voorgestelde remedies worden

telkenmale zodanig afgezwakt dat er slechts een residu van het oorspronkelijke voornemen

overblijft. De invloed van de financiële lobby in de politieke wereld lijkt niet te onderschatten.

Er bestaat een terughoudendheid om de fundamenten van de financiële architectuur in vraag te

stellen. Het regelgevend kader blijft zo in wezen gehecht aan oude verhalen, oude concepten.144

Nadat we de Belgische banksector nader bekeken hebben geef ik een overzicht van maatregelen

die ondertussen doorgevoerd zijn of die misschien in de toekomst zullen ingevoerd worden.

Sommigen zullen effectief gerealiseerd worden, anderen zullen opnieuw van de

onderhandelingstafel verdwijnen. Bij een volgende crisis zullen dezelfde voorstellen

waarschijnlijk opnieuw verschijnen en zal men verdere stappen in het hervormingsproces zetten.

144 F. VAN DEN SPIEGEL, “Waarheen met het bankentoezicht?” in INSTITUUT FINANCIEEL RECHT (ed.), Van alle

markten: liber amicorum Eddy Wymeersch, Antwerpen, Intersentia, 2008, 961.

Page 37: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

37

HOOFDSTUK 3: DE ONDERGANG VAN DE BELGISCHE

BANKSECTOR

61. Bij het schrijven van deze Masterproef vroeg mijn promotor of de tussentitel ‘de ondergang

van de Belgische banksector’ niet ietwat overdreven was. Toch ben ik van oordeel dat de

Belgische banksector zwaar te lijden heeft gehad onder de crisis. Zeker wanneer men de

vergelijking maakt met de ons omringende landen kunnen we niet om dit feit heen. Bekijken we

de grafieken van de Nationale Bank zien we de laatste jaren een duidelijke neerwaartse spiraal.

Zo is er een opvallend sterkere daling van de aandelenkoersen ten opzichte van het Europese

gemiddelde. Daarnaast zien we veel hogere premies op credit default swaps, een indicator dat

het vertrouwen in de Belgische financiële sector op een dieptepunt zit.

145

62. Toen ik in 2010 begon met het opzoeken van informatie leek de financiële sector in België

in een iets rustiger vaarwater terechtgekomen te zijn. In 2010 was de nettowinst van de

Belgische banksector immers opnieuw gestegen tot 5,56 miljard euro, wat in schril contrast

stond met de 1,2 miljard euro verlies in 2009 en het verlies van 2008 (21,2 miljard euro).146

Deze hernieuwde winstgevendheid werd vergezeld door nieuwe, hogere solvabiliteitsratio’s. De

Belgische banken begonnen zich opnieuw te concentreren op de binnenlandse markt en een

beperkt aantal buitenlandse kernactiviteiten. De activa van de banken werden grondig herschikt

en er kwam een algemene balansverkleining. Waar de activa eind september 2007 nog 1700

miljard euro bedroegen, was dit eind september 2011 nog slechts 1185 miljard euro.147

145 NBB, Jaarverslag 2011, 19, www.nbb.be. 146 NBB, Jaarverslag 2011, 30, www.nbb.be. 147 NBB, Jaarverslag 2011, 27, www.nbb.be.

Marktindicatoren voor Belgische en Europese Financiële instellingen

Page 38: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

38

148

63. Begin 2011 barstte de crisis weer in volle hevigheid los. De NBB stelt dat 2011 gekenmerkt

werd door een gevoelige daling van de rentabiliteit van de Belgische banksector. De oorzaken

zijn divers, maar de belangrijkste zijn ongetwijfeld de soevereine schuldencrisis en de

verslechterende economische omgeving.149

Dit nam zodanige proporties aan dat in de herfst van

2011 een andere bank bijna ten onder ging: Dexia.

64. Gedurende de eerste maanden van 2012 bleek, uit een rapport van Ernst & Young150

, dat

Belgische bankiers zich nog steeds vrij pessimistisch tonen ten opzichte van hun Europese

collega’s. Het ging met name over de kredietverlening aan ondernemingen. Volgens de bankiers

ondervinden vooral de bouw, het bedrijfsvastgoed en de dienstensector een restrictiever beleid.

De Belgische banken koesteren in 2012 dan ook geen ambitieuze plannen. Zo zal de

tewerkstelling slechts in zeer bescheiden mate toenemen.151

Hieruit blijkt dat de crisis nog lang

niet voorbij is, en dat het herstel nog jaren zal aanslepen.

65. We bespreken in wat volgt bondig de historiek van de drie voormalige Belgische

grootbanken: Fortis, Dexia en KBC.

148 NBB, Jaarverslag 2011, 26, www.nbb.be. 149 NBB, Jaarverslag 2011, 18, www.nbb.be. 150 ERNST & YOUNG, “Belgische banken stellen minder leningen in het vooruitzicht”, 21 maart 2012, persbericht,

www.ey.com/BE/en/Newsroom/News-releases/Belgische-banken. 151 DE TIJD, “Belgische banken op de rem voor leningen”, 21 maart 2012.

Page 39: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

39

§1. FOR TIS

66. Fortis was over de jaren heen uitgegroeid tot een typisch internationale bankengroep. Toch

kunnen we op geen enkel moment spreken over een gestroomlijnd geheel. Zo telde Fortis in

1997 reeds meer dan honderd ondernemingen.152

We beginnen het verhaal van de ondergang

van Fortis tien jaar later, toen de overname van ABN Amro beraamd werd.

67. Nadat er reeds eerder verschillende geruchten waren over een mogelijke overname van ABN

Amro, bevestigde Fortis deze geruchten op 13 april 2007.153

De Belgisch-Nederlandse bank-

verzekeraar, de Royal Bank of Scotland en de Spaanse bank Santander beraamden een

overname van het Nederlandse ABN Amro.154

Het waren de gloriedagen van Fortis. Op 6

augustus 2007 stemden de aandeelhouders met overgrote meerderheid (93,48% in Brussel) in

met een kapitaalverhoging van ruim 13,2 miljard euro om de overname te financieren.155

Een

glorieuze fusie lag binnen handbereik.156

Toch was op dat moment de Amerikaanse subprime-

crisis volop bezig. De woningmarkt stortte in elkaar waardoor ook de prijzen van afgeleide

producten, waaronder CDO’s, daalden. Ondanks deze ontluikende crisis in Amerika besliste

Fortis om de overname te laten doorgaan, mede omdat het gedeelte dat Fortis zou krijgen

praktisch geen CDO’s of toxische producten bevatte.157

Niet veel later gaven de Nederlandse

autoriteit, alsook de Europese Commissie (weliswaar met enkele opmerkingen), hun

goedkeuring voor de overname.158

De goedkeuring van de CBFA was in dit geval niet

noodzakelijk.159

Naderhand bleek dat onder meer de Nederlandse centrale bank grote twijfels bij

de geplande overname.160

68. Fortis verwierf zo naar schatting zestig procent van de Nederlandse activiteiten van ABN

Amro, en dit bovenop de wereldwijde divisies vermogensbeheer en private banking. De omvang

van de bankgroep was indrukwekkend. Het betrof een toonaangevende Europese bank-

verzekeringsgroep met een balanstotaal van 871 miljard euro en een nettowinst van 4,0 miljard

euro.161

Fortis werd hierdoor de derde private bank in Europa.162

Toch stelde men ook toen reeds

152 T. DEBELS, De ondergang van Fortis, Antwerpen, Houtekiet, 2009, 10. 153 FORTIS, “Gezamenlijk bericht Fortis, Royal Bank of Scotland en Santander”, 13 april 2007, persbericht. 154 De overnameprijs bedroeg (samen) maar liefst 71,1 miljard euro. Fortis betaalde voor haar deel 24 miljard euro. 155 FORTIS, “Meerderheid van de aandeelhouders van Fortis vóór bod op ABN AMRO en kapitaaluitbreiding”, 6

augustus 2007, persbericht; FORTIS, “Aankondiging”, 21 september 2007, persbericht. 156 DE STANDAARD, “Fortis dichter bij ABN Amro”, 7 augustus 2007. 157

FORTIS, Jaaroverzicht 2007, 24; K. SCHOORS, De financiële crisis, Tielt, Lannoo, 2010, luisterboek. 158 Voorlopig rapport van het college van experts voor de Algemene Vergadering van 11 februari van FORTIS

SA/NV te Brussel, 26 januari 2009, 25; FORTIS, “Fortis verheugd over goedkeuring van de Europese commissie”, 3 oktober 2007, www.ageas.com.

159 Gezien de overname juridisch door Fortis Bank Nederland gebeurde (verwering van een deelneming). 160 DE STANDAARD, “Nederlandse toezichthouder waarschuwde Fortis voor overname ABN Amro”, 25 november

2011. 161 FORTIS, Jaaroverzicht 2007, 16-17, www.ageas.com. 162 Ibid., 1.

Page 40: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

40

de vraag hoe snel Fortis die investering zou terugverdienen.163

Dit kwam tot uitdrukking via de

verlaging van de rating van Fortis door verschillende ratingbureaus.

69. Nog geen jaar na de kapitaalverhoging was de euforie al heel wat gedaald. De meeste

aandeelhouders hadden zwaar moeten investeren, terwijl de winst en de beurskoersen bleven

zakken. Deze daling maakte het voor Fortis moeilijker om bepaalde operaties die werden

opgestart bij de overname van ABN Amro te realiseren. Zo moest Fortis na de overname van

ABN Amro bepaalde activa afstoten aan een ‘internationale bank’. De reden hiervoor was het

garanderen van voldoende concurrentie op de Nederlandse bankenmarkt.164

Deze verkoop van

onderdelen van ABN Amro viel zwaar tegen. De enige redelijke kandidaat was Deutsche Bank

en die stelde ‘belachelijk hoge eisen’.165

Uiteindelijk verkocht Fortis de delen toch aan Deutsche

Bank voor een bedrag van 709 miljoen euro.166

Hierdoor leed Fortis een zwaar verlies (1,1

miljard euro167

), maar de druk van Europa en de verliezen door het nog niet kunnen integreren

van ABN Amro liepen te hoog op.168

Het liquiditeitsprobleem van Fortis nam hallucinant grote

proporties aan. Om de twijfel weg te nemen voerde Fortis in juni 2008 een bijkomende

kapitaalverhoging uit, maar het vertrouwen bleef uit. In een poging het negatieve klimaat te

keren bevestigde Fortis verschillende keren uitdrukkelijk de grote synergetische voordelen van

de fusie.169

70. Bij het bestuderen van de persberichten zien we de eerste reacties op de markspeculatie

opduiken in mei 2008. Fortis probeerde vanaf dan voortdurend de geruchten en speculatie af te

remmen, maar dat kon weinig baten. Het valt op dat Fortis pas echt ongerust begon te worden in

juni 2008. Op dat moment probeerde de groep zijn solvabiliteit te versterken en betaalde geen

interim-dividend uit. Als gevolg van deze aankondigingen stortte de koers van het aandeel naar

beneden. De waarde van de Fortis Groep werd zo lager dan de prijs die ze voor de overname

van ABN Amro betaalden.170

Vanaf dan volgen de persberichten zich snel op. De ongerustheid

over de situatie van de groep steeg. Zo luidde het persbericht van 16 september 2008 kort maar

krachtig: “Fortis meldt dat de speculatie over de aandelenkoers wordt aangewakkerd door e-

mails met geruchten over een op handen zijnde claimemissie. Fortis ontkent deze geruchten met

klem.”171

We merken hierbij duidelijk nervositeit in de manier van communiceren. Een bericht

163 DE STANDAARD, “Combinatie Fortis/ABN Amro wordt Europees zwaargewicht”, 9 oktober 2007. 164 DE STANDAARD, “Fortis heeft moeite met verkoop ABN Amro-onderdelen”, 15 juni 2008. 165 DE STANDAARD, “Fortis verkoopt delen ABN Amro aan Deutsche Bank”, 2 juli 2008. 166 FORTIS, “Fortis, ABN Amro en Deutsche bank komen verkoop overeen van onderdelen van ABN AMRO’s BU

Nederland”, 2 juli 2008, persbericht, www.ageas.com. 167 FORTIS, Jaaroverzicht 2008, 5, www.ageas.com. 168 S. MICHIELSEN en M. SEPHINA, Bankroet: hoe Fortis al zijn krediet verspeelde, Tielt, Lannoo 2009, 104. 169 Fortis verwachtte in 2010 reeds synergetische kostenbesparingen van 1,3 miljard euro.; FORTIS, “Fortis meldt

goede vooruitgang bij integratie van ABN Amro”, 22 mei 2008. persbericht, www.ageas.com. 170 DE STANDAARD, “Fortis minder waard dan overgenomen stuk ABN Amro”, 26 juni 2008. 171 FORTIS, “Verklaring Fortis over marktspeculatie”, 16 september 2008, persbericht, www.ageas.com.

Page 41: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

41

van 25 september 2008 meldt nog korter: “Fortis ontkent ten stelligste de actuele geruchten in

de markt en bevestigt vroegere verklaringen.”172

Daarenboven kwamen er verschillende

opeenvolgende waardeverminderingen op de portefeuille gestructureerde kredieten en was er

een algemene verslechtering van de liquiditeit op de interbankenmarkt (vooral na de val van

Lehman Brothers op 15 september 2008). Fortis kwam in de problemen. Het werd erg moeilijk

nog financiële instrumenten te plaatsen en ook de neerwaartse herzieningen van financiële vaste

activa zorgden voor ongerustheid.173

Het bedrijf slikte in de eerste negen maanden van 2008 een

verlies van maar liefst 14,1 miljard euro.174

71. De structuur kwam onder druk. De geruchten over een nieuwe kapitaalverhoging deden de

bank geen deugd.175

Ook het gegeven dat het Britse Royal Bank of Scotland, een partner bij de

overname van ABN Amro, zwaar in de problemen kwam eind september verhoogde de

zenuwachtigheid.176

Er startte een run on the bank en Fortis kreeg geen toegang meer tot de

interbancaire markt (waar het in normale tijden per dag tot 20 miljard euro ophaalde).177

De

situatie leek onhoudbaar en de toestand van Fortis Bank werd extreem kwetsbaar. De bank deed

voor het eerst een beroep op de Nationale Bank en kreeg een noodlening van 5,4 miljard euro.178

72. In het weekend van 27 & 28 september 2008 beslisten de Benelux-landen 11,2 miljard euro

in de bankpoot van Fortis te pompen. Fortis Bank voerde een kapitaalverhoging uit voor een

bedrag van 4,7 miljard euro, waarop de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij

(FPIM) inschreef. Hierdoor verwierf de Belgische Regering 49% van de aandelen in Fortis

Bank.179

Hetzelfde scenario werd uitgeschreven voor de Nederlandse (4,0 miljard euro) en

Luxemburgse (2,5 miljard euro) tak voor respectievelijk de Nederlandse en Luxemburgse

Regering.180

Daarnaast accepteerde de NBB om met Fortis Bank een Emergency Liquidity

Agreement (ELA) af te sluiten met als doel de liquiditeit van de bankactiviteiten te

verzekeren.181

Een alternatief scenario van een verkoop van Fortis Holding aan ING of BNP

Paribas aan een prijs tussen 1 en 2 euro per aandeel werd aan de kant geschoven.182

172 FORTIS, “Verklaring Fortis over marktspeculatie”, 25 september 2008, persbericht, www.ageas.com. 173 Voorlopig rapport van het college van experts voor de Algemene Vergadering van 11 februari van Fortis SA/NV

te Brussel, 26 januari 2009, 26. 174 FORTIS, “Financiële update”, 22 januari 2009, persbericht, www.ageas.com. 175

S. MICHIELSEN en M. SEPHINA, Bankroet: hoe Fortis al zijn krediet verspeelde, Tielt, Lannoo 2009, 132. 176 Verslag namens de Bijzondere Commissie belast met het Onderzoek naar de Financiële en Bankcrisis, Parl.St.

Kamer 2008-09, nr. 1643/002, 71. 177 Voorlopig rapport van het college van experts voor de Algemene Vergadering van 11 februari van FORTIS

SA/NV te Brussel, 26 januari 2009, 31. 178 Ibid. 179 Via de Federale Participatie- en investeringsmaatschappij (FPIM). 180 FORTIS, “Belgische, Luxemburgse en Nederlandse overheid investeren EUR 11,2 miljard in Fortis”, 29 september

2008, persbericht, www.ageas.com; FORTIS, Jaaroverzicht 2008, 6. 181 Voorlopig rapport van het college van experts voor de Algemene Vergadering van 11 februari van Fortis SA/NV

te Brussel, 26 januari 2009, 40. 182 Ibid., 38.

Page 42: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

42

73. Hoewel de sfeer over het akkoord in eerste instantie positief was, keerde het optimisme snel.

Het aandeel kelderde en zakte tot 3,97 euro op maandag 29 september.183

Een nieuwe run on the

bank ontstond. Er werd op een week tijd 24,1 miljard euro opgevraagd.184

Fortis kwam zwaar in

de moeilijkheden. De bank maakte voor 11,4 miljard euro gebruik van de Marginal Lending

Facility (van de ECB). Dit zijn zeer uitzonderlijke geldvoorschotten die, tegen penaliserende

voorwaarden, van dag tot dag toegekend worden. Daarnaast maakte de bank voor 54 miljard

euro van de ELA gebruik.185

De overige 7 miljard euro werd bij de Nederlandse centrale bank

gezocht.186

Er kwamen nieuwe onderhandelingen over de situatie van Fortis. Op 3 oktober bleek er een

tekort van maar liefst 120 miljard euro te zijn.187

Dit tekort werd voorlopig opgevangen door de

noodleningen bij de centrale banken en leningen bij de ECB.188

De overheden besloten Fortis op

te splitsen, er kwam een nieuwe deal. Zo kocht de Belgische Staat de aandelen van Fortis Bank

(4,7 miljard euro)189

, waardoor ze eigenaar werd van de bank. Gelijktijdig werd een

overeenkomst gesloten tussen de Belgische Staat, de holdings van de Fortis Groep, Fortis Bank

en BNP Paribas over de overdracht van 75% van het kapitaal van Fortis Bank en 100% van

Fortis Insurance Belgium aan BNP Paribas.190

De drie partijen zouden ook aandeelhouder

worden van een zogenaamde ‘bad bank’, een vehikel waar een deel van de probleemportefeuille

met gestructureerde kredieten zou worden ondergebracht. De Nederlandse overheid kocht ABN

Amro en de bank- en verzekeringsactiviteit van Fortis Nederland voor 16,8 miljard euro.191

74. De aandeelhouders van Fortis Groep waren niet tevreden met deze regeling en spanden een

procedure aan die uiteindelijk voor het Hof van Beroep te Brussel, zetelend in kort geding, werd

gebracht. Dit Hof hervormde de eerdere beschikkingen van de voorzitter van de rechtbank van

koophandel te Brussel en beval de opschorting van de beslissingen die de raad van bestuur van

Fortis Holding had genomen.192

De genomen beslissingen dienden volgens het Hof ter

goedkeuring aan de aandeelhouders worden voorgelegd. In datzelfde arrest kreeg de Federale

Participatie en Investeringsmaatschappij het verbod opgelegd, gekoppeld aan een dwangsom,

183 S. MICHIELSEN en M. SEPHINA, Bankroet: hoe Fortis al zijn krediet verspeelde, Tielt, Lannoo 2009, 189; FORTIS, Jaaroverzicht 2008, 6.

184 Voorlopig rapport van het college van experts voor de Algemene Vergadering van 11 februari van Fortis SA/NV te Brussel, 26 januari 2009, 49.

185 Ibid, 50. 186 Ibid. 187 K. SCHOORS, De financiële crisis, Tielt, Lannoo, 2010, luisterboek. 188 Voorlopig rapport van het college van experts voor de Algemene Vergadering van 11 februari van Fortis SA/NV

te Brussel, 26 januari 2009, 50. 189

FORTIS, Jaaroverzicht 2008, 7. 190

S. MICHIELSEN en M. SEPHINA, Bankroet: hoe Fortis al zijn krediet verspeelde, Tielt, Lannoo 2009, 161. 191

S. MICHIELSEN en M. SEPHINA, Bankroet: hoe Fortis al zijn krediet verspeelde, Tielt, Lannoo 2009, 210.; FORTIS, “Fortis bevestigt verkoop bancaire en Belgische verzekeringsactiviteiten”, 6 oktober 2008, persbericht, www.ageas.com; FORTIS, Jaaroverzicht 2008, 6.

192 Brussel, 12 december 2008, F-20081212-1, www.juridat.be.

Page 43: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

43

om afstand te doen van haar deelneming in Fortis Bank ten gunste van een derde. Tijdens die

blokkeringperiode, die tot 16 februari 2009 liep, diende BNP Paribas haar interbancaire relatie

met Fortis Bank ongewijzigd te handhaven overeenkomstig de marktvoorwaarden en met

naleving van de normale concurrentievoorwaarden.193

Later vernietigde het Hof van Cassatie dit

arrest en verwees het de zaak door naar het Hof van Beroep te Luik. Dit was slechts een formele

doorverwijzing gezien Fortis intussen verkocht was, met goedkeuring van de aandeelhouders.194

Op de algemene vergadering die op 11 februari 2009 volgde, weigerden de aandeelhouders met

een zeer kleine meerderheid voornoemde beslissingen goed te keuren.195

De overeenkomst met

BNP Paribas werd gewijzigd en op 7 maart 2009 geformaliseerd, onder de opschortende

voorwaarde van de goedkeuring door de aandeelhouders van de Fortis Groep.196

Deze

goedkeuring kwam er op 28 april in België en op 29 april in Nederland. BNP Paribas is

sindsdien de meerderheidsaandeelhouder (75%) van Fortis Bank.197

BNP Paribas besloot

bovendien de naam van Fortis te wijzigen in BNP Paribas Fortis. Het restant, Fortis Holding

(waarvan de naam in april 2010 gewijzigd werd in “Ageas”) is een verzekeringsholding met als

belangrijkste deelneming 75% in de Belgische verzekeringsonderneming AG Insurance (het

vroegere Fortis Inurance). De overige 25% van AG Insurance is in het bezit van BNP Paribas

via Fortis Bank. De verzekeringsonderneming en de bank hebben een distributieovereenkomst

gesloten voor de verdeling van de verzekeringsproducten via het netwerk van Fortis Bank.198

75. Zoals gezegd zijn bij de overname van Fortis bank de meeste problematisch gestructureerde

kredieten uit de balans van de bank gehaald en in een zogenaamde bad bank gebracht.199

Royal

Park Investments (RPI) werd opgericht met als aandeelhouders Ageas NV/SA (44,70%), de

Belgische Staat via de FPIM (43,53%) en BNP Paribas (11,77%).200

De overheid staat ten

belope van 9,215 miljard euro borg.201

RPI maakte in 2010 een nettowinst van 235 miljoen euro.

In 2011 liep dit op tot 298,5 miljoen euro.202

193 CBFA, Jaarverslag 2008-2009, 42, www.fsma.be; FORTIS, “Verklaring Fortis inzake arrest Hof van Beroep van Brussel”, 15 december 2008, persbericht, www.ageas.com.

194 Cass. 19 februari 2010, nr. AR. F-20100219-1, www.juridat.be. 195 FORTIS, “Beslissingen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van Fortis SA/NV van 11 februari

2009”, 11 februari 2009, persbericht, www.ageas.com. 196 CBFA, Jaarverslag 2008-2009, 42, www.fsma.be. 197 FORTIS, “Beslissingen van de Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders van Fortis op 28 en 29 april 2009”,

29 april 2009, persbericht, www.ageas.com. 25% van Fortis Bank blijft in handen van de Federale Participatiemaatschappij.

198 FORTIS, Jaaroverzicht 2009, 6; S. MICHIELSEN en M. SEPHINA, Bankroet: hoe Fortis al zijn krediet verspeelde, Tielt, Lannoo 2009, 279.

199 FORTIS, “Fortis holding, BNP Paribas, Fortis Bank en de Belgische Staat bereiken overeenstemming over financieringsarrangement voor special purpose vehicle Royal Park Investments”, 26 april 2009, persbericht, www.ageas.com.

200 Legal Structure Royal Park Investments, www.royalparkinvestments.com. 201 Art. 3 KB 14 april 2009 tot toekenning van een staatswaarborg aan bepaalde operaties in verband met de redding

van Fortis, BS 21 april 2009, 32110. 202 ROYAL PARK INVESTMENTS, Annual report 2011, 3, www.royalparkinvestments.com.

Page 44: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

44

§2. DEXIA

76. Eind september 2008 zag ook Dexia haar solvabiliteits- en liquiditeitspositie drastisch

aangetast worden door onder meer het opdrogen van de interbancaire markt, de terugtrekking

van professionele deposito’s en buitensporige risicoposities. Bovendien besloten ratingbureaus

Moody’s en Standard & Poor’s de rating van Dexia gevoelig te verlagen. Als reactie daarop

beslisten de referentieaandeelhouders, de Belgische en Franse Staat op 30 september 2008 om

Dexia te ondersteunen. In eerste instantie kwam er een kapitaalverhoging van 6,38 miljard euro

voor Dexia NV.203

De Belgische regering investeerde 1 miljard euro, de Vlaamse Gemeenschap

500 miljoen euro en het Waalse Gewest 350 miljoen euro. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

deed er nog 150 miljoen euro bovenop. De drie institutionele aandeelhouders (Gemeentelijke

holding, Arcofin, Ethias) investeerden samen ook nog eens 1 miljard euro. De Franse Staat

droeg 3 miljard euro. Luxemburg verbond zich ertoe 376 miljoen euro te investeren in Dexia

Banque Internationale à Luxembourg SA in de vorm van converteerbare obligaties met een

looptijd van drie jaar.204

Als compensatie voor die steun namen PIERRE MARIANI (CEO) en

JEAN-LUC DEHAENE (bestuurder) plaats in het bestuur van de bank. Daarnaast werd Dexia NV

verplicht een ingrijpend herstructureringsplan te ontwerpen, met als doel het risicoprofiel van de

groep te reduceren en haar balanstotaal te verminderen.205

PIERRE MARIANI verklaarde later dat

deze kapitaalverhoging tot onrust op de markten leidde, iets wat later de problemen van Dexia

zou versterkt hebben. De tussenkomst had de aandacht getrokken van investeerders en

ratingbureaus, en leidde zo tot een paniekgolf met als gevolg een onmiddellijk verlies van 19

miljard euro in de daaropvolgende week.206

77. Om de toegang tot de financiële markt te verzekeren kwam er op 9 oktober 2008 een

staatswaarborg voor een maximumbedrag van 150 miljard euro. Deze waarborg werd voor

60,5% gedragen door de Belgische staat, 36,5% door de Franse Staat en 3% door de

Luxemburgse Staat.207

Het systeem bestaat erin dat deze staten, tegen betaling van een

garantievergoeding, hun waarborg aan alle nieuwe obligaties onderschrijven. Deze waarborg

zorgde ervoor dat Dexia geld kon blijven ophalen op de financiële markten. De waarborg werd

in principe verleend tot en met 31 oktober 2009.208

Op 19 november 2008 keurde de Europese

Commissie de steunmaatregelen aan Dexia goed.209

Later kwam er een verlenging van de

staatwaarborgen, zij het voor een iets beperkter bedrag van 100 miljard euro en werd de looptijd

203 DEXIA, Jaarverslag 2008, 10, www.dexia.com. 204 Ibid. 205 NBB, Financial Stability Review 2011, 19, www.nbb.be. 206 DE STANDAARD, “Kapitaalverhoging Dexia wekte ongerustheid op”, 20 januari 2012. 207 Verlag van de Commissie betreft de noodsteun ten behoeven van Dexia in de vorm van garanties voor

verplichtingen en liquidity assistance, COM(2008) 7338, 19 november 2008, 4. 208 DEXIA, “Gemeenschappelijke mededeling van de Franse, Belgische en Luxemburgse regeringen over Dexia”, 9

oktober 2008, persbericht, www.dexia.com. 209 CBFA, Jaarverslag, 2008-2009, 43, www.cbfa.be; Persmededeling Commissie, IP/08/1745, 20 november 2008.

Page 45: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

45

van de nieuwe langetermijnfinanciering verlengd tot maximaal vier jaar.210

De Europese

Commissie keurde dit goed op 30 oktober 2009.211

Op 30 juni 2010 stopte Dexia met het

uitgeven van gewaarborgde schuld, conform de overeenkomst met de Europese Commissie.212

78. Dexia moest doorheen een grondige herstructurering waarbij het zich ging heroriënteren op

de kerntaken. Dit omvatte onder meer de bancaire dienstverlening aan klanten uit de publieke

sector (Public and Wholesale Banking) en aan consumenten (Retail and Commercial Banking)

met inbegrip van private banking en verzekeringen. De historisch grote beleggingsportefeuille

werd stelselmatig afgebouwd, wat een gunstig effect moest hebben op de liquiditeitspositie.

Dexia had wel nog een groot probleem: haar Financial Security Assurance (FSA) holding in de

VS, wat in feite een dochteronderneming van Dexia Crédit Local Sa (DCL) was. FSA was een

Amerikaanse verzekeraar met als kernactiviteit de bescherming van obligatiehouders tegen

wanbetalingen. Deze techniek gebruikte men ook bij het verzekeren van problematisch

gestructureerde producten. FSA kwam in de problemen en Dexia wou haar activiteiten afstoten.

De verkoop liep echter niet van een leien dakje, maar werd afgerond op 1 juli 2009. PIERRE

MARIANI stelde dat deze verkoop kaderde in de strategie om zich weer toe te leggen op de

kernactiviteiten.213

Niet alleen FSA zorgde voor problemen, ook onder meer Kommunalkredit

Austria werd eind 2008 verkocht wegens te risicovol.214

79. Reeds begin 2009 bleek dat van alle banken in de Benelux, Dexia op de hoogste berg

rommelkredieten zat, met een portefeuille van maar liefst 111 miljard euro. De portefeuille

bedroeg 677% van het eigen vermogen van Dexia. In termen van kernkapitaal ging het om

793%. Deze situatie was nog vele keren dramatischer dan de situatie van Fortis. JEAN-LUC

DEHAENE stelde dat de toxische portefeuille, tussen 2006 en 2008 aangroeide van 40 miljard tot

260 miljard dollar. Hij was van mening dat Dexia in die periode meer weg had van een

hefboomfonds dan van een bank.215

Ook de Europese Commissie en de Franse toezichthouder

stuurden herhaaldelijk brieven naar Dexia om te duiden dat de risico’s uit de hand liepen. Dexia

zelf kon ondertussen niet nagaan hoe groot de risico’s precies waren. De oplossing was dan

maar om een deel van de risicovolle producten van het Franse filiaal over te hevelen naar het

Belgische. De afbouw van dergelijke risico’s verliep traag, onder meer door de enorme omvang

van de balans en de aard van de beleggingen.216

210 DEXIA, “Verlenging met één jaar van de staatswaarborg op de uitgiften van Dexia”, 18 september 2009,

persbericht, www.dexia.com. 211 Verslag van de Commissie betreft “the extension of the Member State’s guarantee for Dexia bonds”, COM(2009)

8469, 30 oktober 2009, 9. 212 DEXIA, Jaarverslag 2010, 35, www.dexia.be. 213 DEXIA, “Dexia rondt de verkoop van de FSA Holdings Ltd aan Assured Guaranty Ltd. af”, 1 juli 2009,

persbericht, www.dexia.com. 214 DEXIA, Jaarverslag 2011, 12, www.dexia.com. 215 DE STANDAARD, “Dexia was geen bank, maar een hedge fund”, 10 oktober 2011. 216 DE STANDAARD, “Dexia sloeg waarschuwingen in de wind”, 20 oktober 2011.

Page 46: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

46

80. Niet veel later liep het totaal fout. Dexia Frankrijk (DCL) voerde een onverantwoordelijk

beleid. De liquiditeitsnormen werden niet gehaald. Bovendien bezat de Franse tak een

portefeuille renteswaps die voor miljarden bedreigd waren.218

Renteswaps zijn financiële

instrumenten die de bank indekken tegen het renterisico op haar portefeuille. De reden van de

grote omvang van deze instrumenten is duidelijk. Dexia herfinanciert haar langlopende

kredieten aan lokale overheden met kortlopende leningen op de interbancaire markt. Om de

risico’s in haar portefeuille meer te beheersen sloot Dexia massaal renteswaps af. Het probleem

hierbij was wel dat er een enorm liquiditeitsrisico ontstond. De rente kan immers beginnen

dalen waardoor de swaps aan waarde verliezen en Dexia extra onderpand dient te storten.219

81. In juni 2010 waarschuwde Dexia de Franse toezichthouder ACP dat het niet aan de

wettelijke minimale liquiditeitseisen kon voldoen. In antwoord daarop dreigde de Franse

toezichthouder er op 16 augustus 2010 mee Dexia onder speciaal toezicht te plaatsen.220

Ondertussen had de Franse tak, twee jaar na de eerste redding, totaal geen zicht op de

onderliggende risico’s.221

Eind december 2010 piekten de renteswaps. Ze haalden in 2010 voor

ongeveer 46 miljard euro aan cash onderpand uit Dexia.222

In mei 2011 werd Dexia onder

verscherpt toezicht geplaatst door het ratingbureau Standard & Poors. De NBB vroeg Dexia om

een ontmantelingsplan voor te bereiden.223

De Europese schuldencrisis begon te escaleren,

rentes zakten en geld werd via de renteswaps uit Dexia gehaald. In oktober 2011 volgde het

217 Voorlopig rapport van het college van experts voor de Algemene Vergadering van 11 februari van FORTIS SA/NV te Brussel, 26 januari 2009, 28.

218 Verslag namens de bijzondere commissie: onderzoek van de omstandigheden die tot de ontmanteling van de NV Dexia hebben geleid, Parl. St. 2011-12, 1862/002, 117.(hierna: verslag Dexia-commissie); DE STANDAARD, “Dexia Frankrijk was tikkende tijdbom”, 20 oktober 2011.

219 DE STANDAARD, “Het Drama van Dexia”, 17 maart 2012. 220 L’ EXPRESS, “Le régulateur français avait alerté Dexia dès août 2010”, 20 oktober 2011. 221 DE STANDAARD, “De val van Dexia”, 20 oktober 2011. 222 DEXIA, Jaarverslag 2010, 176, www.dexia.be. 223 Verslag Dexia-commissie, 383.

Figures closing Q3 2008Q

Disclosed Structured

Credit (net exposure)

As %

shareholders Equity

31.12.2007

As %

of Tier 1

30.06.2008

Dexia* 111 677% 793%

ING Group 78 197% 300%

HBOS 55 248% 177%

Fortis 40 117% 160%

Avarage 39 154% 186%

Lloyds TSB 35 282% 250%

UCI 22 52% 54%

Commerzbank 19 118% 100%

KBC Group 16 87% 114%

Intensa Sanpaolo Spa 11 21% 42%

* Includes 96 bn euro insured ABS through FSA 217

Page 47: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

47

einde voor Dexia. De interbancaire markten werkten niet meer naar behoren en weigerden

elkaar kredieten. Er kwamen speculaties over de splitsing van Dexia, klanten haalden geld af,

Moody’s dreigde nogmaals met een ratingverlaging…. Het ontmantelingsplan werd

geactiveerd.224

82. De oorzaak lag al vroeger in de tijd. De vergissing werd gemaakt toen Dexia, in zijn

onstuitbare drang om uit te groeien tot een wereldspeler, steeds meer geleend geld ging

beleggen. In die tijden groeiden overigens alle Belgische banken zeer snel: Fortis beraamde de

overname van ABN Amro, KBC bouwde een tweede thuismarkt in Oost-Europa uit.225

Bovendien voerde Dexia in 2006 en 2008 twee kapitaalverhogingen uit, wat op zich niet

abnormaal is, maar waarvan de methode wel vragen doet reizen. Dexia Bank België leende

hiervoor geld aan de Gemeentelijke Holding, waarna dit bedrag aangewend werd om in te

stappen in de kapitaalverhoging. Deze regeling verhoogt op een artificiële manier het

kapitaalniveau van Dexia en is momenteel verboden in de EU.226

Het is frappant te zien dat

toezichthouders hier niet actief tegen optraden, ondanks de zeer regelmatige controles.

83. Op 3 oktober 2011 vroeg de Raad van Bestuur aan de gedelegeerd bestuurder om in overleg

met de staten en de toezichthoudende autoriteiten “de nodige maatregelen voor te bereiden om

de structurele problemen op te lossen die wegen op de operationele activiteiten van de groep en

om nieuwe groeivooruitzichten te bieden voor de historische commerciële activiteiten in België

en in Frankrijk.”227

Het probleem hierbij was dat het aandeel niet geschorst werd, met als

gevolg dat de aandeelkoers kelderde. Pas op 6 oktober 2011 vroeg de Autoriteit voor Financiële

Diensten en Markten (FSMA) de schorsing van het aandeel.228

Op 9 oktober 2011 rondden Dexia en de Belgische overheid de verkoopsovereenkomst van

Dexia Bank België aan de Federale Participatie- en investeringsmaatschappij af. De

verkoopprijs bedroeg 4 miljard euro.229

Vreemd is dat de regering zich hierbij niet op het

nieuwe artikel 57bis van de Bankwet steunde. Er werd de voorkeur gegeven aan een

onderhandelde oplossing. De verklaring hiervoor is waarschijnlijk dat het artikel, wegens nooit

eerder gebruikt, te grote juridische risico’s met zich zou meebrengen.230

De Europese

Commissie keurde deze maatregel goed, omdat ze volgens haar “noodzakelijk was om de

financiële stabiliteit te vrijwaren”.231

Het Luxemburgse Dexia Banque Internationale à

224 DE STANDAARD, “De val van Dexia”, 20 oktober 2011. 225 DE STANDAARD, “Wil de schuldige opstaan?” 22 oktober 2011. 226 Verslag Dexia-commissie, 216. 227 DEXIA, “Mededeling”, 3 oktober 2011, persbericht, www.dexia.com. 228 DEXIA, “Schorsing van het Dexia-aandeel op vraag van FSMA”, 6 oktober 2011, persbericht, www.dexia.com. 229 DEXIA, Jaarverslag 2011, 14, www.dexia.com.; Verslag Dexia-commissie, 386. 230 Zie verdere bespreking onder randnummers 266 tot en met 269. 231 EUROPESE COMMISSIE, Aide d'Etat SA33751 (2011/C ex 2011/N) – Belgique Dexia S.A. - Rachat de Dexia

Banque Belgique par l'Etat belge, 10 oktober 2011, COM(2011) 7468; DE STANDAARD, “Europa keurt nationalisering Dexia Bank voorlopig goed”, 17 oktober 2011.

Page 48: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

48

Luxembourg zou op termijn verkocht worden.232

Eind december 2011 werd hierover een

akkoord gesloten met een investeringsgroep uit Qatar.233

84. De waarborg die de Belgische Staat hierbij stelde was fenomenaal. De Belgische, Franse en

Luxemburgse nationale overheden besloten om zich gezamenlijk, maar niet hoofdelijk, borg te

stellen voor de interbancaire en obligatiefinanciering die een looptijd kunnen hebben van 10 jaar

en die door Dexia NV en Dexia Crédit Local worden opgehaald. De Belgische Staat stelde zich

voor maar liefst 54,45 miljard euro borg (60,5%). Ook Frankrijk (36,5%) en Luxemburg (3%)

deden een inspanning en droegen de rest van de borgen waardoor het totaalbedrag van de

borgstelling opliep tot 90 miljard euro.234

Naast de reeds bestaande waarborgen voor andere

banken, stelde de Staat zich voor Dexia borg ten belope van een bedrag dat 15% van het BBP

bedraagt. PAUL DE GRAUWE, professor aan de London School of Economics, waarschuwde dat

als de overheid elke euro waar ze zich borg voor stelt zou moeten uitbetalen, ons land in één

klap 41 procent armer zou worden.235

In november 2011 bleek dat België zich verslikt had in de

gestelde waarborgen en stuurde de regering aan op een heronderhandeling van het akkoord.

Uiteindelijk kwam er een voorlopig garantiesysteem van 45 miljard euro, de verdeelsleutel bleef

onveranderd. Deze waarborg werd goedgekeurd door de Europese Commissie op 21 december

2011.236

85. In januari 2012 leek er nog steeds geen oplossing te zijn voor Dexia Bank België. De groep

had eind december 2011 een liquiditeitskloof van 88 miljard euro die bijna uitsluitend werd

gefinancierd door leningen bij de centrale banken en gewaarborgde schuld. 237

Daarnaast was er

een aanslepende onderhandelingsronde omtrent de ontmanteling van de restbank, waarbij vooral

Frankrijk dwars lag.238

In februari 2012 leek er dan toch een akkoord te komen. Dexia

Municipal Agency (een filiaal van DCL) werd uit Dexia gelicht, waardoor er een nieuwe bank

voor de financiering van de Franse lokale overheden werd gecreëerd. Het bedrag van de

verkoop bedroeg 380 miljoen euro, waardoor de holding een verlies van ongeveer 1 miljard

euro leed. De nieuwe kredietinstelling is in handen van Caisse des Depôts (35%) en La Banque

Postale (65%).239

Daarnaast werden ook onderhandelingen voor de verkoop van Dexia Banque

Internationale à Luxembourg opgestart. Eind december 2011 werd hieromtrent een bindende

232 DEXIA, “Start van exclusieve onderhandelingen voor de verkoop van Dexia Banque Internationale à Luxembourg”, 6 oktober 2011, persbericht, www.dexia.com.

233 DEXIA, “Jaarresultaten 2011 van Dexia en stand van zaken van het herstructureringsproces van de Groep”, 23 februari 2012, persbericht, www.dexia.com.

234 DEXIA, Jaarverslag 2011, 16; DEXIA: “De Belgische, Franse en Luxemburgse nationale overheden verlenen Dexia aanzienlijke steun bij de implementatie van het herstructureringsplan dat op 4 oktober werd bekendgemaakt”, 10 oktober 2011, persbericht, www.dexia.com.

235 DE STANDAARD, “Borg voor Dexia: 13090 euro per Belg”, 12 oktober 2011. 236 DEXIA, Jaarverslag 2011, 16; Persmededeling van de Commissie IP/11/1592, 21 december 2011. 237 DEXIA, Jaarverslag 2011, 81, www.dexia.com. 238 DE STANDAARD, “Dexia ligt nog aan noodinfuus ECB”, 18 januari 2012. 239 DEXIA, Jaarverslag 2011, 15, www.dexia.com; DEXIA, “Principeovereenkomst voor de toekomst van de

financiering van de Franse lokale openbare sector”, 10 februari 2012, persbericht, www.dexia.com.

Page 49: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

49

ontwerpovereenkomst gesloten die bepaalt dat de groep Dexia haar aandeel zal verkopen aan

Precision Capital (een investeringsgroep uit Qatar, 90%) en het Groothertogdom Luxemburg

(10%). De transactieprijs bevat een vast gedeelte van 730 miljoen euro. Dit bedrag kan op het

moment van de closing aangepast worden met 100 miljoen euro.240

86. De resultaten van het jaar 2011 waren voor de Dexia holding abominabel slecht. De Holding

leed een verlies van 11,6 miljard euro, dat voornamelijk veroorzaakt werd door tegenvallende

eenmalige verkopen en de soevereine schuldencrisis. Het verslag van de commissaris spreekt

over een verlies voor de moeder (Dexia NV) van 16,41 miljard euro.241

De moeder verloor dus

bijna 5 miljard euro meer dan de gehele groep. Het verlies van de verkoop van Dexia Bank

België bedroeg 4,2 miljard euro en de waardeverminderingen op de Griekse portefeuille 3,4

miljard euro.242

De holding moet hierbij continu een beroep doen op noodkredieten van de

centrale banken. Ook Dexia Bank België leed een verlies van 1,37 miljard euro. Dit verlies was

vooral te verklaren door de grote afschrijvingen op Grieks waardepapier. Om het onderscheid

tussen de bank en de holding te benadrukken, werd de bank omgedoopt tot ‘Belfius bank’.243

87. Het lijkt er dus op dat de Belgische Staat dient in te grijpen en zware verliezen zal moeten

dragen. Vooral de holding lijkt een probleem te zijn. Het kernvermogen bedraagt in februari

2012 nog altijd 7,6 miljard euro244

waardoor Dexia (nog) niet genoodzaakt is een aandeel-

houdersvergadering samen te roepen om te beslissen over de continuïteit. Toch blijkt dat er bij

de moedervennootschap slechts 2,78 miljard euro245

aan eigen vermogen overblijft. Ook DCL

blijft voor problemen zorgen en zou Dexia NV kunnen dwingen om tot 5 miljard euro extra af te

schrijven.246

De regering zit met een groot probleem. De holding lijkt quasi verloren zonder een

waarborg van 90 miljard euro. Op 15 maart was reeds meer dan 41 miljard van de 45 miljard

euro aan voorlopige waarborgen opgebruikt.247

Het probleem is dat Dexia de vergoedingen

hiervoor niet kan betalen. Door de hoge vergoedingen zou DCL minder winst overhouden en

zou het kernkapitaal te diep zakken, waardoor een herkapitalisatie noodzakelijk wordt. De kans

is klein dat Dexia voor deze herkapitalisatie gelden kan ophalen op de private markt. Als de

overheid Dexia herkapitaliseert, wordt ze grootaandeelhouder. De vennootschapswetgeving zou

haar dan kunnen verplichten een bod op de hele groep uit te brengen. Zo zou Dexia een

staatsholding worden, waardoor de hele balans van de Dexia Groep op de staatsschuld weegt.248

240 Ibid., 16. 241 DEXIA, Addendum jaarverslag 2011, 2, www.dexia.com. 242 DEXIA, “Jaarresultaten 2011 van Dexia en stand van zaken van het herstructureringsproces van de Groep”, 23

februari 2012, persbericht, www.dexia.com. 243 DEXIA, Jaarverslag 2011, 10 ; DEXIA, “Dexia Bank België wordt Belfius Bank & Verzekeringen”, 1 maart 2012,

persbericht, www.dexia.com. 244 DEXIA, jaarverslag 2011, 6, www.dexia.com. 245 DEXIA, jaarverslag 2011, 229, www.dexia.com. 246 DE STANDAARD, “Verlies Banklicentie dreigt voor Dexia”, 12 april 2012; DEXIA, Addendum jaarverslag 2011, 2. 247 DEXIA, Jaarverslag 2011, 81, www.dexia.com. 248 DE STANDAARD, “Verlies Banklicentie dreigt voor Dexia”, 12 april 2012.

Page 50: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

50

Bovendien financiert de holding zich nog steeds met geld van de centrale banken (31 miljard

euro), waarvan 19 miljard aan noodliquiditeiten. Zo’n 22 miljard euro wordt via gewaarborgde

leningen opgehaald op de markt.249

Doordat DCL niet meer aan de wettelijke liquiditeitsnormen

kan voldoen, zou ze haar banklicentie in principe verliezen. Hierdoor zou ze geen beroep meer

kunnen doen op de noodfinanciering van de centrale banken. Dit zou het einde betekenen voor

Dexia. De toezichthouders zien dit voorlopig door de vingers.250

Men zou ook kunnen opteren

Dexia te vereffenen, maar ook dan zullen de kosten hoog oplopen. Bovendien dreigt er nog een

bijkomend probleem. De staatsbank Belfius heeft voor miljarden euro vorderingen op de Dexia

holding.251

Bij de vereffening dient de overheid dus niet alleen haar garanties na te komen, maar

zal ze ook de staatsbank zwaar financieel moeten bijspringen voor het ongedekte risico.252

§3. KBC

88. Ook KBC worstelde met de financiële crisis, hoewel het minder getroffen werd door de

opdroging van de interbancaire kredietverlening. Het probleem bij deze bank zat voornamelijk

bij de zogenaamde CDO’s. Door ratingverlagingen op deze CDO’s in 2008 moest het bedrijf

verschillende malen waardeverminderingen boeken. Het totale bedrag aan afwaarderingen op de

CDO portefeuille bedroeg zo in de herfst van 2008 1,6 miljard euro.253

A. EERSTE REDDINGSPLAN: 3,5 MILJARD EURO

89. De aandeelkoers van KBC begon sterk terug te vallen in de herfst van 2008. Ondertussen

begonnen veel banken in het buitenland zich te herkapitaliseren. KBC kon dit, onder meer door

de sterk terugvallende beurskoersen, niet financieren en klopte aan bij de overheid. De terugval

was nooit gezien. In september 2008 was het KBC aandeel nog 64,57 euro waard, op 1

december 2008 22,56 euro. Om KBC te redden kwam er een investeringsplan van 3,5 miljard

euro. De overheid zou intekenen op niet-overdraagbare kernkapitaalinstrumenten zonder

stemrecht. Hierdoor kon de bank zijn kernkapitaal (Tier 1) versterken tot meer dan 8% en de

solvabiliteitsmarge van de verzekeringsactiviteiten vergroten. KBC wendde de opbrengst dan

ook aan om zijn kernkapitaal te versterken met 2,25 miljard euro en de solvabiliteitsmarge van

de verzekeringsactiviteit met 1,25 miljard euro.254

249 DEXIA, jaarverslag 2011, 81, www.dexia.com; KNACK, “Enkel goedkope staatswaarborg kan Dexia nog recht houden”, 23 februari 2012.

250 DE STANDAARD, “Verlies Banklicentie dreigt voor Dexia”, 12 april 2012. 251 Op 30 september 2011 had de Dexia Bank België een netto ongedekt risico van 22,5 miljard euro. Dit gedeelte

daalde tegen 20 oktober 2011 tot 10 miljard euro. (www.dexia.be/funds/nl/prospectus/shortnip2012.pdf). 252 K SCHOORS, “De financiële aardbeving van de eeuw”, Sampol 2011, alf. 10, 69. 253 KBC, Kwartaalrapport 3kw2008, 25; KBC, “KBC neemt krachtige maatregelen om volatiliteit van toekomstige

resultaten te verminderen en licht proactief voorlopige resultaten over derde kwartaal toe”, 15 oktober 2008, persbericht, www.kbc.be.

254 KBC, Jaarverslag 2008, 72; KBC, “KBC versterkt huidige stevige financiële positie”, 27 oktober 2008,

persbericht, www.kbc.be.

Page 51: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

51

Op 18 december 2008 gaf de Europese Commissie groen licht voor de herkapitalisatie van

KBC. NEELIE KROES bestempelde dit als: “Noodzakelijk om het marktvertrouwen in KBC te

behouden en ervoor te zorgden dat KBC leningen kan blijven vertrekken aan bedrijven”.255

B. TWEEDE REDDINGSPLAN: 3,5 MILJARD EURO

90. De eerste reddingsoperatie was nog maar net voorbij of er kwamen opnieuw speculaties

over de kapitaalpositie van de bank en de waarderingen van haar gestructureerde obligaties.

Daarnaast waren er hardnekkige geruchten over onder meer de positie van KBC in Centraal- en

Oost-Europa. De beurskoers van het aandeel kreeg opnieuw zware klappen.

Het Vlaams Gewest kondigde op 6 februari 2009 aan om voor twee miljard euro in te tekenen

op het kernkapitaal van KBC. Ze verwierf hierdoor aandelen zonder stemrecht. Als

tegenprestatie beloofde KBC de waarde van de CDO’s waarin het investeerde volledig af te

schrijven. Bovendien wou de bank zijn activiteiten opnieuw richten op de thuismarkt, kosten

beheersen en marktrisico’s verminderen. Naast de kapitaalinjectie van twee miljard euro had

KBC het recht om voor anderhalf miljard euro kernkapitaaleffecten uit te geven aan de Vlaamse

overheid (stand-by faciliteit). Dit recht bleef gelden gedurende minstens 5 jaar.256

De

Commissie keurde deze maatregel goed op 30 juni 2009.257

C. DERDE REDDINGSPLAN: 20,0 MILJARD EURO

91. Na de vorige twee reddingsoperaties gaf KBC de beleggers de indruk dat de bittere CDO-pil

helemaal was doorgeslikt. Althans zo dacht men. De financiële markten waren er echter niet

gerust in en op 5 maart 2009 bereikte KBC haar dieptepunt, het aandeel noteerde toen nog

slechts 5,50 euro. Op 13 mei 2009 voelde KBC aan dat het opnieuw in de problemen kwam en

vroeg het de schorsing van haar aandeel aan.258

Plots bleek dat KBC nog een extra

risicoblootstelling had op een andere portefeuille afgeleide producten van 22,5 miljard euro.

Deze posities in gestructureerde producten waren ingedekt bij een Amerikaanse krediet-

verzekeraar MBIA. Deze kredietverzekeraar werd echter opgedeeld in twee entiteiten. De

entiteit waar KBC bij werd ingedeeld kreeg meteen een lagere rating door de ratingbureaus.

Hierdoor kwamen bijkomend zware afschrijvingsverplichtingen op KBC te liggen.259

255 Mededeling van de Commissie betreffende de goedkeuring van de steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag, Pb. C. 13 mei 2009, afl. 109, 1.

256 KBC, Jaarverslag 2008, 72; KBC, “KBC verstrekt update van blootstelling aan gestructureerde kredietproducten en geeft krachtlijnen van 4Q 2008”, 22 januari 2009, persbericht, www.kbc.be.

257 Beschikking 2010/396/EG van 18 november 2009 betreffende steunmaatregel C 18/09 die België ten uitvoer heeft gelegd ten behoeve van KBC, Pb. L. 21 juli 2010, afl. 188, 24.

258 KBC, “KBC vraagt schorsing aandeel”, 13 mei 2009, persbericht, www.kbc.be. 259 KBC, “Resultaten KBC Groep NV, eerste kwartaal 2009”, 14 mei 2009, persbericht, www.kbc.be.

Page 52: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

52

Onder meer de Vlaamse regering reageerde erg geprikkeld. De federale overheid besloot

opnieuw tussen te komen. LUC PHILIPS, Chief Financial and risk officer van KBC, beschreef het

probleem als volgt: “Onze portefeuille gestructureerde kredieten is grotendeels performing,

maar is illiquide en daarom moeilijk te waarderen. Dat is een van de oorzaken van de

onzekerheid en winstvolatiliteit.”260

Het plan volgde deze redenering. KBC diende een eerste

verlies op te vangen van maximaal 3,2 miljard euro. Wanneer het verlies groter zou worden en

KBC nood had aan extra kapitaal kon zij de overheid daarvoor aanspreken ten belope van 1,8

miljard euro, maar in ruil voor stemgerechtigde aandelen. In deze schijf had KBC de optie om

geen beroep te doen op deze garantie en een andere geldschieter te zoeken. De rest van de

portefeuille (geschat op 14,8 miljard euro) viel onder een waarborgregeling. De staat

waarborgde hiervan 90%, KBC behield 10 % risico.261

KBC deed ook beroep op de optie die de

Vlaamse regering had opengelaten bij de tweede reddingsoperatie voor een bijkomende

kapitaalinjectie van 1,5 miljard euro.

De Europese Commissie verleende op 30 juni 2009 een voorlopige goedkeuring voor de in 2009

door de Belgische en Vlaamse overheid uitgevoerde steunmaatregelen. Op 18 november 2009

kwam er de definitieve goedkeuring.262

KBC dient in ruil wel een herstructureringsplan uit te

voeren, dat onder meer de desinvestering van de Poolse bank en verzekeringsfilialen en de

verkoop of liquidatie van specifieke CDO’s omvat.263

Tranches Garantiestructuur Verbintenis tot intekening op

kapitaalverhoging

Eerste verliestranche van

3,2 miljard euro

KBC draagt 100% van de verliezen tot

5,2 miljard euro

-

Tweede verliestranche van

2 miljard euro

De Belgische staat zal, wanneer KBC

dat vraagt, intekenen op nieuwe KBC-

aandelen tot een bedrag van 90% van

de verliezen in de tweede

verliestranche, d.w.z. 1,8 miljard euro

Derde verliestranche van

14,8 miljard euro

De Belgische staat vergoedt 90% van de

verliezen (KBC behoudt 10% eigen

risico)

-

264

260 KBC, “Resultaten KBC Groep NV, eerste kwartaal 2009”, 14 mei 2009, persbericht, www.kbc.be. 261 KBC, Jaarverslag 2009, 7, www.kbc.be. 262 Beschikking 2010/396/EG van 18 december 2008 betreffende steunmaatregel C 18/09 die België ten uitvoer heeft

gelegd ten behoeve van KBC, Pb. L. 21 juli 2010, afl. 188, 51. 263 NBB, Financial Stability review 2011, 19, www.nbb.be. 264 KBC, Jaarverslag 2009, 8, www.kbc.be.

Page 53: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het banktoezicht als een organisch ontstaan toezicht

53

D. HERSTEL

92. Na een aantal turbulente jaren voor KBC lijkt het bedrijf nu in iets rustiger vaarwater te zijn

gekomen. KBC voldoet vandaag aan de vereiste 9% Core Tier 1-ratio, wat blijkt uit de

kapitaalbuffertoetsing die door de Europese Bankautoriteit werd uitgevoerd.265

Stilaan begint

het bedrijf zich te heroriënteren op de thuismarkt door onder meer de verkoop van de Poolse

verzekeringsdochter. Daarnaast wordt de blootstelling aan Zuid-Europese overheidsobligaties,

CDO en ABS risico’s verder afgebouwd. Toch zijn de problemen, mede door de Europese

schuldencrisis nog niet helemaal van de baan. In 2011 boekte KBC een nettowinst van 13

miljoen euro266

, in 2010 was dit nog 1,86 miljard euro.267

In totaal maakte KBC gebruik van zo’n 7 miljard euro staatsteun. Sinds 2012 is de bank

begonnen met de geleidelijke terugbetaling ervan. Zo werd reeds de eerste schijf van 500

miljoen euro terugbetaald aan de federale overheid. Tegen eind 2013 moet 4,7 miljard euro van

de hoofdsom plus interesten terugbetaald worden. Het resterende deel volgt later.268

265 KBC, “KBC bereikt nu reeds 9% Core Tier-1 limiet in de EBA kapitaalbuffertoetsing”, 8 december 2011, persbericht, www.kbc.be.

266 KBC, Jaarverslag 2011,6; KBC, Kwartaalrapport 4kw2011, 25. 267 KBC, Jaarverslag 2010, 6, www.kbc.be. 268 KBC, “Resultaten 4de kwartaal en boekjaar 2011 KBC Groep”, 9 februari 2012, persbericht, www.kbc.be.

Page 54: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

54

DEEL 2: INTERNATIONALE REGELGEVING

“Never waste a good crisis”

Milton Friedman

Nobelprijswinnaar economie 1976

Page 55: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

55

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

93. Bekijken we de evolutie van het bankwezen, merken we voornamelijk dat banken doorheen

de jaren steeds internationaler zijn geworden. Waar vroeger vele banken op nationaal niveau

opereerden, zijn ze vandaag uitgegroeid tot grensoverschrijdende bankgroepen met bijkantoren

in verschillende landen. Bovendien vonden er steeds vaker fusies plaats tussen verschillende

banken. De regelgever diende op deze feitelijke evoluties in te spelen en greep in.

In een poging om het toezicht geleidelijk aan te harmoniseren en zo een gelijke

concurrentieverhouding te bewerkstelligen, vaardigden de overheden en de door hen gecreëerde

instellingen verschillende richtlijnen uit. Deze harmonisatie heeft tot doel een ‘level playing

field’ te creëren waarbij banken wereldwijd aan dezelfde eisen onderworpen zijn. Indien een

land immers lagere kapitaaleisen stelt, hebben banken die in dat land gevestigd zijn een

concurrentieel voordeel aangezien hun kosten lager zullen zijn. Banken zouden zo kunnen

opteren om zich in een land met minder strikte eisen te vestigen en van daaruit activiteiten te

ontplooien. Dit heet toezichtsarbitrage. Daarnaast is het mogelijk dat, indien banken

internationale vestigingen hebben, bepaalde delen aan het toezichtmechanisme kunnen

ontsnappen aangezien elke toezichthouder nationaal controleert. Het is de taak van

internationale regelgeving hieraan te verhelpen.

Tot slot is er een belangrijke taak voor coördinatie en informatie-uitwisseling weggelegd. De

internationalisering heeft immers geleid tot een sterk verbonden sector. Problemen bij een grote

financiële instelling zullen ook een impact hebben op vele andere landen. Financiële

moeilijkheden bij een bepaald onderdeel van de bank moeten snel medegedeeld kunnen worden

aan de andere toezichthouders zodat deze accuraat kunnen optreden.269

94. Gedurende de crisis is er een inflatie aan plannen ontstaan om de crisis te bezweren. De G4,

G8, G20, het IMF, de OESO, De Wereldbank…. Allen hebben ze hun eigen oplossingen, allen

hebben ze maatregelen genomen. Toch blijven de conclusies vaag, de aanbevelingen

vrijblijvend. Vaak ontstaan ze quasi zonder overleg waardoor ze tegenstrijdig zijn en te

defensief zijn opgevat.270

De wereldwijde financiële regulering is vandaag in handen van

organisaties zoals het Bazelcomité en het Financial Stability Board. Beide instellingen

vaardigen richtlijnen uit waarvan de implementatie aan de nationale autoriteiten overgelaten

wordt. De globale financiële regulering kunnen we dus eerder als een soort leidraad voor

nationale autoriteiten zien, het is geenszins een coherent of dwingend systeem.271

269 A. VAN DER ZWET, Toezicht op banken, Amsterdam, Serie bank- en effectenbedrijf, 1999, 31-32. 270 G. VERHOFSTADT, De weg uit de crisis: Hoe Europa de wereld kan redden, Amsterdam, De Bezige Bij, 2009, 81-

83. 271 A. VAN DER ZWET, Toezicht op banken, Amsterdam, Serie bank- en effectenbedrijf, 1999, 31-32.

Page 56: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

56

HOOFDSTUK 2: FINANCIAL STABILITY BOARD

95. Na de Aziatische bankcrisis van 1997 namen de ministers van financiën en de gouverneurs

van de centrale banken van de G7 een initiatief tot oprichting van het Financial Stability Forum

(FSF), de voorloper van het FSB. Het Forum kreeg de opdracht om op internationaal niveau een

coördinatie tot stand te brengen tussen verschillende instellingen, met het oog op het

ontwikkelen en promoten van een effectief, regulerend, financieel toezicht.272

Vandaag is een

van de voornaamste taken van het FSB het in kaart brengen van de kwetsbare plekken van het

internationale financiële stelsel en het voorstellen van gepaste oplossingen. Daarnaast blijft het

een belangrijk forum voor landen, internationale organisaties en sectorverenigingen die

betrokken zijn bij het behouden van de financiële stabiliteit. In samenwerking met het IMF

voert het FSB regelmatig early warning exercises (een soort simulatieoefening) uit. Het doel

hiervan is factoren die de financiële stabiliteit bedreigen op te sporen.273

96. Op de top van de G20 die op 2 april 2009 in Londen werd gehouden, werd besloten de naam

van het FSF te wijzigen in « Financial Stability Board ». Bovendien kreeg het FSB een sterker

mandaat met betrekking tot de implementatie van de verschillende maatregelen en werd het

aantal leden uitgebreid. Zo is nu ook de Europese Commissie een volwaardig lid van het FSB.274

97. Het FSB heeft een vrij groot draagvlak in internationale kringen. TIMOTY GEITHNER, de

Amerikaanse Minister van Financiën in het kabinet van president BARACK OBAMA, ziet het

FSB als een vierde pijler, naast het IMF, de Wereldbank en de WTO.275

Toch merken we op dat

het FSB geen regulerende macht heeft. Haar charter verklaart zelfs uitdrukkelijk dat het geen

wettelijk afdwingbare rechten of verplichtingen creëert.276

98. Hoewel er een duidelijke tendens is tot versterking van het Financial Stability board blijven

er een aantal problemen. Zo hebben de Europese Bankautoriteit en het Europees Comité voor

Systeemrisico’s geen institutionele band met het FSB.277

Ook de interne organisatie van het FSB

zal een verder aanpassing nodig hebben. De huidige bezetting bedraagt immers slechts ongeveer

20 medewerkers. De vraag rijst of dit in verhouding is met de toegewezen taken van het FSB.

Bekijken we vergelijkbare instellingen, waaronder de IMF afdeling die zich bezighoudt met de

financiële stabiliteit, zien we al gauw een capaciteit van enkele honderden medewerkers.278

272 Art. 1 Financial Stability Board Charter, september 2009, www.financialstabilityboard.org. 273 Art. 2 Financial Stability Board Charter, september 2009, www.financialstabilityboard.org. 274 België is geen lid van het FSB. 275 D. LOMBARDI, “The governance of the Financial Stability Board”, Brookings Instiution 2011, 3. 276 Art. 16 Financial Stability Board Charter, september 2009, www.financialstabilityboard.org. 277 M. DRAGHI, “Re-establishment of the FSF as the Financial Stability Board: Conclusion of London Summit, 1 – 3,

www.financialstabilityboard.org. 278 D. LOMBARDI, “The governance of the Financial Stability Board”, Brookings Institution, 2011, 8-9.

Page 57: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

57

HOOFDSTUK 3: HET BAZELCOMITE

Afdeling 1: ALGEMEEN

99. Kredietverlening vormt voor de meeste banken een zeer belangrijk aandeel in de totale

activiteit. De kerntaak van de bank bestaat er immers in deposito’s op te halen bij spaarders en

deze om te zetten in korte, middellange en lange termijnleningen aan overheden, bedrijven en

particulieren. Hierdoor bestaat er bij de banken een aanzienlijk liquiditeitsrisico. Indien het

vertrouwen in de financiële instelling aangetast is, bestaat het risico dat klanten massaal hun

deposito’s opvragen. Er ontstaat dan een zogenaamde ‘run on the bank’.

100. Gedurende de jaren ’70 merkte men een ernstige achteruitgang van de solvabiliteit in de

financiële sector. Als reactie daarop, en met de vrees voor een crisis in de banksector, werd in

1975 op initiatief van de G10 het Bazelcomité opgericht.279

Dit comité werd samengesteld uit de

vertegenwoordigers van de centrale banken en toezichthoudende instanties uit de G10-landen.

Sindsdien komt het comité drie à vier keer per jaar samen.280

Elke twee jaar wordt er een

internationaal congres georganiseerd waarin bancaire toezichthouders hun ervaringen

uitwisselen. 281

101. Het comité biedt een forum waarin lidstaten op het vlak van bancair toezicht op

regelmatige basis samenwerken. Oorspronkelijk was het doel om gaten in het toezichtnetwerk

op te vullen, maar op dit moment heeft het comité voornamelijk als taak het bankentoezicht

wereldwijd te verbeteren. Het Bazelcomité verstrekt daartoe vooral niet-dwingende

aanbevelingen. Het betreft slechts standaarden, richtsnoeren en aanbevelingen die door de

autoriteiten overgenomen kunnen worden. Op deze manier moedigt het comité een

harmonisering van de regels aan.282

Toch merken we dat ze een onmiskenbaar gezag uitstralen

en over het algemeen wereldwijd worden toegepast.

102. In 1988 besloot het Bazelcomité kapitaalvereisten in te voeren. Hoewel dergelijke

voorschriften reeds langere tijd gebruikt werden door nationale toezichthoudende autoriteit wou

men dit meer op het internationale niveau regelen. Voordien was het probleem immers dat

instellingen de vorm van het aan te houden kapitaal quasi vrij konden kiezen. Dit bemoeilijkte

de onderlinge vergelijkbaarheid van kapitaalbuffers. Met de invoering van de kapitaalvereisten

werd het Bazel I akkoord een feit. Zoals we verder zullen bespreken bleef het echter niet bij dit

akkoord en ging men in 2008 over tot het Bazel II akkoord. Ondertussen treedt het Bazel III

akkoord in werking.

279 Officiële benaming: Basel Committee on Banking Supervision (BCBS). 280 Officiële website: www.bis.org/about/factbcbs.htm. 281 Officiële website: www.bis.org/bcbs/about.htm. 282 BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “History of the Basel Committee and its Membership”, Bank for

International Settlements, 2009, www.bis.org/bcbs/history.pdf.

Page 58: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

58

Afdeling 2: HET CONCORDAAT VAN 1975

103. Het concordaat van 1975 kan gezien worden als de eerste aanbeveling van het

Bazelcomité. Het legt de krijtlijnen vast voor het toezicht op de buitenlandse vestigingen van

banken. Het concordaat legt hierbij drie grote principes vast: (1) Geen enkele buitenlandse bank

mag aan het toezicht ontsnappen; (2) Het toezicht is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van

de toezichthouders uit het land van oorsprong en het gastland; (3) Informatie moet vlot

uitgewisseld worden tussen deze toezichthouders. Al snel bleek dat dit concordaat niet volledig

genoeg was. Er kwam een herziening in 1983 die de oorspronkelijke tekst op verschillende

vlakken diende te versterken.283

In 1992 herformuleerde het Bazelcomité het concordaat als een

set minimumstandaarden met betrekking tot het toezicht op internationale banken.284

Naar

aanleiding van de crisis kwamen er ook in 2010 en 2012 specifieke aanbevelingen.285

Afdeling 3: BAZEL I

§1. HET A KKOORD IN 1988

104. Gezamenlijke minimale kapitaalvereisten werden voor het eerst op internationaal niveau

geïntroduceerd door het Bazel I akkoord. Het doel van dit akkoord was de stabiliteit van het

financiële systeem te verbeteren, samen met het creëren van een ‘level playing field’ tussen de

banken op internationaal niveau. Het akkoord verplichtte banken om een minimale hoeveelheid

kapitaal te reserveren bij de toekenning van een krediet. Bovendien introduceerde men uniforme

regels die het risico van activa en off-balance verrichtingen konden meten.

De verplichting een hoeveelheid kapitaal aan te houden hield in dat de bank een vast percentage

van 8% van de gewogen vordering onder vorm van eigen vermogen diende te reserveren. Hoe

meer eigen vermogen een bank heeft moeten reserveren, hoe meer de bank kan verliezen bij

risicovolle beleggingen.286

Bovendien moet dit kapitaal een bepaalde kwaliteit hebben zodat het

kan dienen als een buffer tegen onvoorziene verliezen. Om de kapitaalvereisten aan te passen

aan de realiteit van risicodiversificatie heeft men wel voorzien in een systeem van ‘kortingen’

voor bepaalde kredieten. Het krediet werd gewogen in functie van bepaalde zekerheden die het

garanderen. Zo kreeg een lening waarvan de terugbetaling gewaarborgd wordt door de overheid

in een aantal gevallen een 0% risicoweging.287

283 D.D. EVANOFF, G.G. KAUFMAN en J.R. LABROSSE, International financial instability: global banking and national regulation, Signapore, World Scientific Publishing, 203.

284 D.D. EVANOFF, G.G. KAUFMAN en J.R. LABROSSE, International financial instability: global banking and national regulation, Signapore, World Scientific Publishing, 205.

285 zie hiervoor: www.bis.org/list/bcbs/tid_24/index.htm. 286 C. VAN EWIJK en C. TEULINGS, De grote recessie: het Centraal Planbureau over de kredietcrisis, Amsterdam,

Balans, 2009, 28. 287 H. DECAN, S. DE KLERCK, E. DIELTIËNS, T FRANCK, L. GHEYSENS, N. HUYGHEBAERT, J. JANSSEN, L. KEULENEER,

G. VAN CAMPENOUT, C. VAN HULLE en S. VAN UYTBERGEN, Financieel management, een casestudieboek, Amsterdam, Pearson Education Benelux, 2006, 141.

Page 59: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

59

105. Het Bazelakkoord had vrijwel meteen succes en werd door quasi geheel de westerse wereld

overgenomen. De EU verplichtte zelfs het gebruik van deze minimumnorm voor al haar banken.

Toch was er ook kritiek. Ondanks de goede intenties van Bazel I, hadden deze wegingen in de

praktijk een eerder geringe impact. Bovendien was er slechts een zeer beperkte differentiatie in

functie van het risicoprofiel van de cliënt.288

Het systeem was hierbij eerder toegesneden op het

klassiek bankieren en hield te weinig rekening met de handel in risico’s.

§2. AMENDEMEN T IN 1996

106. Omwille van het feit dat het originele akkoord enkel over het kredietrisico handelde ging

het Bazelcomité in 1996 over tot het uitvaardigen van amendementen om ook het marktrisico in

het akkoord te incorporeren. Hierdoor dienden banken ook kapitaal te reserveren om de open

posities onderhevig aan marktbewegingen te bufferen. Dit risico vertegenwoordigt de kans dat

de bank verliezen moet slikken op zijn balans of off-balance producten door een verandering in

de interestvoeten, wisselkoersen ed. Door de implementatie van dit risico doelt men dus op de

financiële instrumenten die gehouden worden voor handelsdoeleinden.289

Afdeling 4: BAZEL II

§1. ALGEMEEN

107. Bazel II kwam er als reactie op de vele tekortkomingen van Bazel I. In 1998 stelde het

Bazelcomité dat Bazel I vanwege de toenemende complexiteit van de financiële sector en

financiële innovatie aan vervanging toe was.290

Het Bazelcomité zocht meer precieze methoden

om het kredietrisico te berekenen en zo het toezicht aan te passen aan nieuwe tendensen. Het

doel hierbij was voornamelijk de banken aan te moedigen hun risicomanagement,

zakenmodellen, strategieën en dergelijke te verbeteren.

Op 1 januari 2007 trad het nieuwe Bazel II- kader in werking. De Europese Unie voerde deze

wijzigingen snel door en had ze reeds op 14 juni 2006 omgezet in een kapitaalrichtlijn.291

Uiterlijk op 1 januari 2008 dienden alle banken, beleggingsondernemingen en beheersvennoot-

schappen van instellingen voor collectieve beleggingen het raamwerk te hebben ingevoerd.292

288 B. VERVISCH, “Basel I en II en de impact op het kredietbeleid van de banken t.o.v ondernemingen”, Accountants & Co 2007, 3.

289 D. BALLEGEER, “Basel III: The New Capital Regime for Banks”, Bank. Fin. 2011, 147. 290 M.G. VAN ‘T WESTEINDE, “Solvabiliteitsvereisten onder de wet op het financieel toezicht en de implementatie van

het Bazel 2 akkoord” in D.BUSCH, D.R. DOORENBOS, N.LEMMERS, R.H. MAATMAN, M.P. NIEUWE WEME en W.A.K RANK, Onderneming en financieel toezicht, Deventer, Kluwer, 2007, 207.

291 CBFA, Jaarverslag 2006, 23, www.fsma.be. 292 Art. 157 Richtlijn 2006/48 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van

kredietinstellingen, Pb. L. 30 juni 2006, afl. 177, 56; Art. 42, richtlijn 2006/49 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen, Pb L. 30 juni 2006, afl. 177, 201 (hierna: CRD Richtlijn).

Page 60: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

60

§2. DE DRIE PIJ LERS

108. Het nieuwe akkoord berust op drie pijlers, die banken in hun geheel dienden te

implementeren: minimale kapitaaleisen, toezicht en marktwerking.

A. MINIMALE KAPITAALVEREISTEN

109. Het principe dat de banken 8% eigen vermogen moeten reserveren voor kredieten wordt

ongewijzigd overgenomen in het Bazel II akkoord.293

Men voert voornamelijk een correctie

door op het systeem van de weging van de kredietrisico’s in functie van het risicoprofiel van de

betrokken onderneming. De banken kunnen kiezen: ofwel kiezen ze voor het standaard systeem

(standardised approach), ofwel vertrouwen ze op eigen modellen/ratings (Internal Rate Based-

methode) om het risicoprofiel van de kredietnemers te bepalen.294

Indien de bank kiest voor de standardised approach zal de risicoweging gebeuren op basis van

de ratings die gegeven worden door de ratingbureaus. Bij een hoger risicoprofiel hoort dan een

hogere kapitaalbuffer.

Kiest de bank voor de Internal Rate Based methode, gebruikt de bank zijn eigen modellen.

Elke bank heeft zo verschillende modellen, opgedeeld volgens de aard en omvang van de

onderneming (beursgenoteerd, groot, middelgroot en kleine ondernemingen). De banken

berekenen het risicoprofiel van een onderneming aan de hand van verschillende beïnvloedende

factoren.295

Ook in België kon deze methode op veel belangstelling rekenen. Eind februari 2008

waren de vier Belgische grootbanken overgeschakeld op de Internal Rate based methode.296

293 BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “International Convergence of Capital Measurement and Capital Standards”, Bank for Intarnational Settlements, 2006, 12, www.bis.org.

294 G. CHESINI, “The new basle accord: Trens in Regulation and Credit Risk Assessment”, Bank. Fin. 2001, 460; BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “International Convergence of Capital Measurement and Capital Standards”, Bank for Intarnational Settlements, 2006, 19, www.bis.org.

295 In de praktijk wordt dit door de computer berekend aan de hand van diverse databanken. 296 CBFA, Jaarverslag 2007 - 2008, 50, www.fsma.be; BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “International

Convergence of Capital Measurement and Capital Standards”, Bank for Intarnational Settlements, 2004, 52.

Bazel II

Minimale

Kapitaal-

vereisten

Toezicht Marktwerking

Page 61: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

61

Het Bazelcomité ziet deze laatste methode als de meest aanbevelingswaardige. Ze is accurater

dan de externe ratings, onder meer door de specifieke informatie die de banken zelf bezitten.

Bovendien moedigt het comité zo de verdere ontwikkeling van risicomanagement en het

gebruik van interne modellen in de bancaire sector aan. Toch blijft, net zoals bij Bazel I, het

aspect zekerheden belangrijk. Hoe meer het krediet is gedekt door zekerheden, hoe minder

eigen middelen de bank zal moeten opzij zetten. Een bank kan echter nooit enkel en alleen door

de aanwezigheid van zekerheden een krediet toekennen.297

110. Uit de literatuur over de effectiviteit van de kapitaalvereisten blijkt dat Bazel II duidelijk

een verbetering is tegenover de werking van Bazel I, en dit vooral op het gebied van

risicoweging. Men merkt dat de kapitaalvereisten door de banken als een absoluut minimum

worden ervaren zodat banken vaak kapitaalbuffers boven dit minimum aanhouden. Het systeem

laat bovendien toe dat banken via de kapitaalvereisten hun activa optimaliseren. Dit was

positief, aangezien de banken zo extra inkomsten konden binnenhalen en de depositohouders

toch voldoende beschermd werden door de kapitaalbuffer.298

B. BANKTOEZICHT

111. Bazel II voorziet ook in een aantal bepalingen inzake bankentoezicht. Deze bepalingen

vormen samen de tweede pijler. Deze pijler verzekert de kwaliteit van de interne processen die

de bank heeft met het oog op een correcte evaluatie van de risico’s. Banken dienen regelmatig te

controleren of hun kapitaal volstaat voor de risico’s die ze nemen. De methodes die banken

gebruiken dienen op hun beurt regelmatig door de toezichthouder te worden getoetst. Zoals

gezegd benadrukt Bazel II ook hier de expertise van de bank en het management.299

Door de

instelling van de tweede pijler wil het Bazelcomité een versterkte dialoog tussen de banken en

de toezichthouders bewerkstelligen.

Het comité stelt een aantal principes van het bankentoezicht voor.300

Hierin staat beschreven dat

het in eerste instantie aan de bank is om de adequaatheid van zijn kapitaal te bepalen in functie

van zijn risicoprofiel. Deze interne beoordeling staat onder controle van de verschillende

nationale toezichthouders. Verder moedigt het comité het aanhouden van meer kapitaal dan de

wettelijke minima aan. Toezichthouders dienen hierbij in een vroeg stadium in te grijpen om te

vermijden dat het kapitaalniveau zou zakken beneden het minimale peil.

297 BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Overview of the new Basel Capital accord”, Bank for International Settlements, 2001, 17, www.bis.org.

298 R. VANDER VENNET en O. DE JONGHE, “Bankrisico’s en toezicht?” in INSTITUUT FINANCIEEL RECHT (ed.), Van alle markten: liber amicorum Eddy Wymeersch, Antwerpen, Intersentia, 2008, 1071.

299 BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Pillar 2 (supervisory review process)”, Bank for International Settlements, 2001, 3.

300 Ibid.,1-2.

Page 62: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

62

C. MARKTDISCIPLINE

112. Dit is een nieuw onderdeel dat in het Bazelakkoord werd ingelast. Het betreft de vereiste

om op geregelde tijdstippen bepaalde informatie te verstrekken. Men beroept zich hiervoor op

het disciplinerend gedrag van marktparticipanten, gebaseerd op transparantie en

openbaarmaking van alle relevante informatie.301

Het laat andere marktspelers toe de kapitaal-

positie van de bank na te gaan en zo de mogelijkheden tot het opvangen van schokken en

verliezen te beoordelen.302

De derde pijler werkt hierbij ondersteunend voor de eerste en de

tweede pijler.303

Deze pijler sluit zoveel mogelijk aan bij de internationaal overeengekomen

verslaggevingsstandaarden (IAS/IFRS).304

Opdat dit mechanisme goed zou werken moet er aan minstens twee voorwaarden voldaan zijn.

Enerzijds moeten de marktparticipanten in staat zijn een adequaat beeld te vormen van de

risico’s. Ten tweede moet er ook aangetoond worden dat de banken bewust reageren op de

signalen die marktparticipanten geven. Dit kan ofwel vrijwillig zijn, ofwel onder druk door een

toezichthouder.305

Afdeling 5: BAZEL 2.5

113. Als antwoord op de financiële crisis kondigde het Bazelcomité in april 2008 een aantal

wijzigingen van het Bazel II akkoord aan. Deze aanpassingen vormen het zogenaamde Bazel

2.5 akkoord. Ze hebben voornamelijk betrekking op de definitie van kapitaal en de regels met

betrekking tot de weging van de risico’s. Ze zijn daarbij ontworpen om de effectisering en de

complexe financiële producten beter te beheersen. Bovendien kwamen er aanvullende

transparantievereisten.306

Uit de gegevens van de website van de Bank for International

Settlements (BIS) blijkt dat vele landen volop bezig zijn met de implementatie van de Bazel 2.5

normen.307

301 G. CHESINI, “The new Basle accord: Trends in Regulation and Credit Risk Assessment”, Bank. Fin. 2001, 462;

BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “International Convergence of Capital Measurement and Capital

Standards”, Bank for Intarnational Settlements, 2006, 226, www.bis.org. 302

G. CHESINI, “The new Basle accord: Trends in Regulation and Credit Risk Assessment”, Bank. Fin. 2001, 462. 303 BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “International Convergence of Capital Measurement and Capital

Standards”, Bank for Intarnational Settlements, 2006, 226, www.bis.org; Publicatie website DNB, www.toezicht.dnb.nl/2/50-202250.jsp.

304 M.G. VAN ‘T WESTEINDE, “Solvabiliteitsvereisten onder de wet op het financieel toezicht en de implementatie van het Bazel 2 akkoord” in D. BUSCH, D.R. DOORENBOS, N. LEMMERS, R.H. MAATMAN, M.P. NIEUWE WEME en W.A.K RANK, Onderneming en financieel toezicht, Deventer, Kluwer, 2007, 207; BASEL COMMITTEE ON

BANKING SUPERVISION, “International Convergence of Capital Measurement and Capital Standards”, Bank for Intarnational Settlements, 2004, 227, www.bis.org.

305 R. VANDER VENNET en O. DE JONGHE, “Bankrisico’s en toezicht?” in INSTITUUT FINANCIEEL RECHT (ed.), Van alle markten: liber amicorum Eddy Wymeersch, Antwerpen, Intersentia, 2008, 1071.

306 MOODY’S, “Basel II – 2009 enhancements / Basel 2.5”, 2011, www.moodysanalytics.com; BASEL COMMITTEE ON

BANKING SUPERVISION, “Revisions to the Basel II market risk framework”, Bank for International Settlements, 2009, 3, www.bis.org.

307 www.bis.org/publ/bcbs/b2_5prog_rep_table.htm.

Page 63: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

63

Afdeling 6: BAZEL III

114. Er waren dan wel reeds twee grote Bazelakkoorden gesloten, toch bleek tijdens de recente

financiële crisis dat veel bankbalansen nog steeds niet bestand waren tegen de schokken die ze

te verwerken kregen. Banken voldeden meestal wel aan de kapitaalvereisten, maar het bleek dat

de reserves vaak illiquide (en niet beschikbaar) waren om verliezen te absorberen.308

Daarom

werden de werkzaamheden van het Bazelcomité in 2010 voortgezet. Er kwamen een reeks

nieuwe richtlijnen die op 11 november 2010 door de G20 werden goedgekeurd. De nieuwe

Bazelrichtlijn (Bazel III) bestaat uit twee documenten.309

Het eerste document “Basel III: A

global regulatory framework for more resilient banks and banking systems” is opgebouwd rond

vier voorstellen voor kapitaalnormen. Het tweede document “Basel III: International framework

for liquidity risk measurement, standards and monitoring” besteedt meer aandacht aan de

aanscherping van het liquiditeitstoezicht.310

Het Bazelcomité heeft zich bovendien voorgenomen

om regelmatig te antwoorden op interpretatieproblemen van het akkoord via de zogenaamde

‘Frequently asked questions’.

115. De nieuwe regels moeten leiden tot een verbetering van de capaciteit van de banksector om

schokken op te vangen in crisissituaties. Het is daarbij duidelijk dat men

overheidstussenkomsten zoveel mogelijk wil beperken. De nieuwe eisen worden geleidelijk

ingevoerd. Onderstaand schema maakt dit duidelijk.311

308 Persmededeling van de Commissie, MEMO/11/527, 20 juli 2011. 309 D. BALLEGEER, “Basel III: The New Capital Regime for Banks”, Bank. Fin. 2011, 147. 310 Beiden zijn te vinden op: www.bis.org/list/basel3/index.htm. 311 BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Results of the Basel III monitoring exercise as of 30 June 2011”,

Bank for Intarnational Settlements, 2012, 23, www.bis.org.

Page 64: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

64

§1. REGELS TER VERSTER KIN G VAN DE SOLVABILITE IT IN DE BANKSEC TOR

116. De nieuwe solvabiliteitsregelen houden een reeks doelstellingen voor ogen. We sommen ze

hieronder kort op.

i. Verhoging van de kwaliteit van het kapitaal

117. De vorige Bazelakkoorden hadden reeds een systeem dat het kapitaal indeelde volgens de

betrouwbaarheid (Tier 1, Tier 2 en Tier 3). Tijdens de financiële crisis, bleek het zogenaamde

hoogwaardig kapitaal niet steeds meteen opvraagbaar, wat tot ernstige liquiditeitsproblemen

leidde. Het Bazelcomité zag in dat de huidige indelingen van kapitaal niet langer stand konden

houden. Het werd duidelijk dat risico’s gedekt moeten worden door hoogwaardig eigen

vermogen, terwijl verliezen in de eerste plaats gedekt dienen te worden door het kapitaal en

reserves.312

Dit begrip ‘eigen vermogen’ werd niet door alle leden op een uniforme manier

gedefinieerd. De werkelijke kwaliteit van het eigen vermogen bleek onvoldoende transparant.313

Het Bazelcomité wijzigt deze definitie nu. Het grootste deel van het bankkapitaal zal voortaan

van de hoogste kwaliteit moeten zijn. Het comité legt hiervoor de nadruk op het begrip common

equity, dat uitsluitend betrekking heeft op het door gewone aandelen vertegenwoordigd kapitaal

en de reserves.314

Het aandelenkapitaal en de winstreserves zullen de kern blijven vormen, maar

de zogenaamde hybride vormen komen niet langer zomaar in aanmerking als bankkapitaal van

de hoogste kwaliteit.315

De totale hoeveelheid aan te houden common equity bestanddelen

bedraagt 4,5%. Het Tier 1 kapitaal moet daarbij minimaal 6,0 % bedragen. Samen met het Tier

2 kapitaal houdt de bank een kapitaal aan van minimaal 8%.316

Het Tier 3 kapitaal wordt in het

nieuwe akkoord geschrapt.317

318

312 NBB, Financial Stability review 2011, 54, www.nbb.be. 313 CBFA, Jaarverslag 2009 – 2010, 11, www.fsma.be; BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Basel III: A

global regulatory framework for more resilient banks and banking systems”, Bank for International Settlements, 2010, 2, www.bis.org.

314 Ibid. 315 NBB, Financial Stability review 2011, 54, www.nbb.be. 316 BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Basel III: A global regulatory framework for more resilient banks

and banking systems”, Bank for International Settlements, 2010, 12, www.bis.org. 317 Ibid., 2. 318 N. SMOLDERS, “Basel III: stevig maar realistisch”, Rabobank, 2010, 1, www.rabobank.com.

Page 65: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

65

ii. Conservation buffer

118. Het comité voorziet bovendien in een extra buffer (als common equity), vastgesteld op

2,5%, die specifiek gericht is op het voorkomen van de situatie waarbij de belastingbetaler moet

tussenkomen om de banken te redden. De huidige crisis zorgde voor een nood aan

overheidsinterventies om instellingen te redden die niet genoeg buffers hadden om zelf hun

kosten te dekken. Banken mogen bij een crisis op deze buffer interen, mits zij snijden in winst-

en bonusuitkeringen.319

Door de invoering van de conservation buffer stijgt het totaal vereiste

kapitaalniveau sterk en omvat: de risicogewogen kapitaalbuffer (8%), conservation buffer

(2,5%) en de anticyclische buffer.320

iii. Verbetering van risicodekking kapitaaleisen

119. Een ander aandachtspunt betreft de verhoogde kapitaaleisen om het tegenpartijrisico in te

dekken. Dit risico komt onder meer tot stand door transacties met afgeleide instrumenten. Het

betreft hierbij voornamelijk de handel in opties, futures en swaps. Bij deze instrumenten deelt

men ook in het risico van de onderliggende waarde. Wanneer een tegenpartij uit de

onderliggende verhouding niet langer kredietwaardig is, dreigt ook de eigen positie van het

derivaat in gevaar te komen.321

Het Bazelcomité legt strengere eigenvermogensvereisten op

voor het kredietrisico dat uit de derivatenactiviteit voortkomt.322

iv. Vermindering van de procycliciteit

120. Het Bazelcomité verplicht banken voortaan anticyclische kapitaalbuffers uit te bouwen. Uit

de crisis leren we immers dat banken bij hoogconjunctuur systematisch de risico’s

onderschatten en bij recessie diezelfde risico’s geregeld overschatten. Het buffersysteem bestaat

erin dat in goede economische tijden de banken extra voorzieningen uitbouwen die ze in

slechtere tijden kunnen aanspreken.323

Men wil zo de schommelingen in de eigenvermogens

uitvlakken. Bovendien voorkomt een hogere buffer in goede tijden dat kredieten te goedkoop

worden en voorkomt het excessieve blootstellingen aan risico’s.324

Dit systeem was reeds van toepassing in Canada. Ook de Europese Commissie was hier

voorstander van. Instellingen worden dus verplicht bovenop het minimum eigen vermogen een

319 N. SMOLDERS, “Basel III: stevig maar realistisch”, Rabobank, 2010, 1, www.rabobank.com; BASEL COMMITTEE

ON BANKING SUPERVISION, “Basel III: A global regulatory framework for more resilient banks and banking systems”, Bank for International Settlements, 2010, 55, www.bis.org.

320 Persmededeling van de Commissie, MEMO/11/527, 20 juli 2011. 321 K. LAUWERS, “Het hoe en waarom van Basel III”, VEB effect 2010, 16; BASEL COMMITTEE ON BANKING

SUPERVISION, “Basel III: A global regulatory framework for more resilient banks and banking systems”, Bank for International Settlements, 2010, 29, www.bis.org.

322 CBFA, Jaarverslag 2009 – 2010, 12, www.fsma.be. 323 K. LAUWERS, “Het hoe en waarom van Basel III”, VEB effect 2010, 16; D. BALLEGEER, “Basel III: The New

Capital Regime for Banks”, Bank. Fin.2011, 158. 324 BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Basel III: A global regulatory framework for more resilient banks

and banking systems”, Bank for International Settlements, 2010, 57, www.bis.org.

Page 66: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

66

bijkomende marge aan te leggen. Wanneer de toezichthouders vaststellen dat de krediet-

verlening hevig toeneemt, kunnen zij beslissen de anticyclische buffer te verhogen. In een

crisissituatie zou de toezichthouder dan kunnen beslissen om die buffer te verlagen, zodat de

banken op die manier kredieten zouden kunnen blijven verstrekken.325

§2. NORMEN MET BETREKKIN G TO T DE SCHU LD GRAAD

121. Het Bazelcomité stelde vast dat het excessief opbouwen van schuldposities in de

banksector een van de onderliggende oorzaken van de crisis was. Vaak hielden banken een zeer

hoge schuldgraad aan (ook off balance) zonder rekening te houden met risicoposities. Tijdens

de crisis werd de sector door de financiële markten gedwongen om hun schuldgraad versneld af

te bouwen (deleveraging). Dit zorgde voor een neerwaartse spiraal van activaprijzen die de

gehele economie aantastte.326

Om deze reden voert het Bazelcomité nu een eenvoudige, transparante en niet op risico’s

gebaseerde leverage ratio in. De maatregel wordt gezien als een aanvulling op de strikte

kapitaalvereisten. De ratio zal ook rekening houden met off balance verrichtingen. Het

Bazelcomité streeft hierbij in hoofdzaak twee doelen na: 327

- De opbouw van schuldposities in de banksector beperken;

- De risico gerelateerde vereisten versterken.

De ratio wordt gezien als het sleutelelement van het hele Bazelsysteem. Ze dient als bewaker

tegen banken die willen ontsnappen aan de kapitaalvereisten door activa buiten de balans te

houden. Het Bazelcomité zal een minimum Tier 1 leverage ratio van 3% testen gedurende de

periode van 1 januari 2013 tot 1 januari 2017. Na eventuele noodzakelijke aanpassingen, zou de

ratio in werking treden op 1 januari 2018. De ratio van 3% zou ervoor moeten zorgen dat

banken geen activa kunnen verwerven die meer waard zijn dan 33 keer het kapitaalniveau.328

Ze

zal hierbij een zware beperking op de omvang van de banken vormen.

Tegen deze ratio wordt overigens veel weerstand geboden. De meest gehoorde kritiek is dat ze

te hard is en elke gevoeligheid mist. Ze negeert de specifieke modellen van de verschillende

instellingen en hun blootstelling aan de volatiliteit van de markt. De banksector voert dan ook

hevig oppositie tegen een bindende ratio. Praktisch alle lidstaten van de Europese Unie volgen

deze redenering.329

325 CBFA, Jaarverslag 2009 – 2010, 12, www.fsma.be. 326 BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Basel III: A global regulatory framework for more resilient banks

and banking systems”, Bank for International Settlements, 2010, 61, www.bis.org. 327 Ibid. 328 BLOOMBERG, “Banks in Europe May Win EU Exemption From Basel Leverage Ratio”, 17 november 2010, www.bloomberg.com. 329 Ibid.

Page 67: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

67

§3. LIQUIDITEITSNORMEN VOOR DE BANKSECTO R

A. LIQUIDITY COVERAGE RATIO (LCR)

122. Een belangrijke vernieuwing is dat Bazel III ook liquiditeitsratio’s bevat.330

Deze ratio

moet ervoor zorgen dat de banken voldoende cash en overheidsobligaties hebben om een

liquiditeitscrisis te doorstaan. Men gaat hierbij de buffer van kwaliteitsvolle activa en liquide

middelen van een instelling, zoals effecten die uitgegeven zijn door staten, vergelijken met de

netto-liquiditeitsbehoeften die zich in de loop van één maand voordoen. Deze behoeften worden

geraamd op grond van een stressscenario.331

De bedoeling hiervan is na te gaan of de instelling

in staat is om een moeilijke periode van een maand te overleven. Door hieraan een maximum te

stellen zou het Bazelcomité overmatige schuldposities willen verhinderen.332

B. NET STABLE FUNDING RATIO (NSFR)

123. De ‘net stable funding ratio’ moet garanderen dat de bank voldoende stabiele financiering

op lange termijn heeft. Hierbij wordt de structurele liquiditeitspositie van een instelling

beoordeeld door het volume illiquide activa te vergelijken met het volume van stabiele

financieringsbronnen zoals deposito’s van particulieren of andere langtermijndeposito’s.333

Het

doel is ervoor te zorgen dat activa op lange termijn met ten minste een minimum bedrag aan

stabiele passiva worden gefinancierd.334

Deze ratio bestaat al in verschillende landen, o.a. in

Zwitserland en de VS, maar is door de wijze waarop deze wordt berekend niet altijd onderling

vergelijkbaar. Het nut van de leverageratio hang af van hoe de termen ‘risicovolle activa’ en

‘eigen vermogen’ precies worden gedefinieerd.335

124. Het comité besliste de twee ratio’s heel geleidelijk in te voeren. De eerste ratio geldt vanaf

2015, de tweede ratio zal pas volledig toegepast worden in 2018.336

Volgens een analist is die

soepele timing belangrijk omdat een te snelle invoering van de ratio’s sommige banken kan

verplichten hun balansen af te bouwen.337

330 BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Basel III: International framework for liquidity risk measurement, standards and monitoring”, Bank for International Settlements, 2010, 61, www.bis.org.

331 D. BALLEGEER, “Basel III: The New Capital Regime for Banks”, Bank. Fin. 2011, 156. 332 CBFA, Jaarverslag 2009 – 2010, 12, www.fsma.be. 333 CBFA, Jaarverslag 2009 – 2010, 14, www.fsma.be. 334 BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Basel III: International framework for liquidity risk measurement,

standards and monitoring”, Bank for International Settlements, 2010, 25, www.bis.org. 335 K. LAUWERS, “Het hoe en waarom van Basel III”, VEB effect 2010, 16. 336 BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Basel III: International framework for liquidity risk measurement,

standards and monitoring”, Bank for International Settlements, 2010, 2, www.bis.org. 337 DE TIJD, “Banken krijgen tijd voor nieuwe regels over liquiditeit”, 20 oktober 2010.

Page 68: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

68

§4. DE INVOERING IN DE EU: CRD IV

125. De omzetting van de Bazelrichtlijnen gebeurt in de Europese Unie normaal gezien via de

zogenaamde Capital Requirements Directives (CRD richtlijnen). Opmerkelijk is dat het Bazel

III akkoord via een richtlijn (CRD 4), maar ook via een verordening zal gebeuren.338

De

stemming is voorzien halfweg 2012, waarna in 2013 de implementatie zal volgen.

De Europese Commissie wil bepaalde reglementering binnen de Europese Unie meer

harmoniseren. Dit kadert in de doelstelling van de Commissie om een wetboek op te stellen dat

geldt voor de gehele Europese Unie. Hierdoor maakt de Commissie voor het eerst gebruik van

een verordening ter omzetting van de Bazelakkoorden. Deze verordening bevat onder meer

bepalingen met betrekking tot de hoeveelheid aan te houden kapitaal, de liquiditeitsratio’s en

het tegenpartijkredietrisico. De richtlijn (CRD 4) bevat onder meer bepalingen in verband met

de versterking van governance, sancties, de conservation en de anticyclische buffer.339

Hoewel de Commissie de Bazelrichtlijnen ondersteunt, voert ze toch een aantal wijzigingen

door. De redenen hiervoor zijn divers. Ten eerste haalt de Commissie aan dat de richtlijn geen

wet is. Het betreft enkel een set standaarden die ontwikkeld werden door toezichthouders en

centrale banken. Wanneer men deze implementeert in de EU zijn ze door een heel proces van

democratische controle gegaan. Bovendien is het Bazelakkoord van toepassing op internationaal

actieve banken terwijl het regelgevend kader van de EU van toepassing is op alle banken en

investeringsmaatschappijen. Deze bredere toepassing vergt een aantal aanpassingen.340

Europa zal hiermee de eerste zijn die de Bazelnormen in wetgeving omzet. De Commissie schat

dat het eigen vermogen van de banken naar schatting met 460 miljard euro (tegen 2019) zal

moeten opgetrokken worden.341

De regelgeving zal voor zo’n 8200 Europese banken van

toepassing zijn.342

338 NBB, Financial Stability review 2011, 53, www.nbb.be. 339 Persmededeling van de Commissie IP/11/915, 20 juli 2011. 340 Persmededeling van de Commissie, MEMO/11/527, 20 juli 2011. 341 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 2011 betreffende prudentiële

vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, COM(2011) 452, 9. 342 DE STANDAARD, “Miljardeneisen voor banken”, 22 juli 2011.

Page 69: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

69

Afdeling 7: EVALUAT IE

§1. ENKELE POSITIEVE PUN TEN

126. De Bazelakkoorden zijn opmerkelijk omdat men er telkens in slaagt een globaal akkoord te

bereiken. Dit akkoord wordt niet enkel gesloten tussen de industriële economieën, ook de

opkomende landen zijn vertegenwoordigd. Bovendien is het resultaat van de onderhandelingen

vrij concreet. Door de hernieuwde kapitaaleisen zullen banken meer kapitaalbuffers moeten

aanleggen.343

Het systeem van risicoweging is daarbij vrij nauwkeurig uitgewerkt. GERTRUDE

TUMPEL-GUGERELL, lid van de Raad van bestuur van de ECB, stelt overigens dat het akkoord

een goede balans is tussen de globale doelstelling van het versterken van het toezicht in de

financiële sector en het vermijden van grote nadelige gevolgen voor nationale bancaire

systemen en de reële economie.344

Verder is er een goede balans gevonden tussen specifieke

bezorgdheden van landen en de nood aan een internationale regelgeving.345

De richtlijnen worden bovendien vrij goed opgevolgd. Uit een recent rapport van het Bazel

Comité blijkt dat ondertussen alle lidstaten gestart zijn met de implementatie van Bazel II. 78%

van de lidstaten passen Bazel II reeds volledig toe. 71% is klaar met de implementatie van Bazel

2.5.346

Veel lidstaten zijn ondertussen begonnen met de voorbereidende werkzaamheden voor de

implementatie van het Bazel III akkoord.

§2. KRITIEK

127. Er was vrijwel meteen heel wat protest van de financiële sector tegen de nieuwe regels. Dit

is niet zo verwonderlijk aangezien de strengere regels meer kapitaal vragen dat als buffer wordt

aangehouden. Dit betekent dat er minder geld aan andere doeleinden kan worden gegeven. De

meest algemene kritiek is het verschil in (voornamelijk op het vlak van timing) implementatie

op wereldwijd niveau. Ook in het verleden leek deze implementatie vaak niet gecoördineerd te

lopen. Zo is Bazel II nog steeds niet volledig in werking in de VS (hoewel daar een parallel

systeem loopt).347

Deze wereldwijde verschillen kunnen toezichtsarbitrage in de hand werken en

zorgen voor het ontbreken van een level playing field. De verschillende opinies kunnen we

terugvinden op de website van de bank for international settlements.348

343 J-C. TRICHET, “Keeping the Momentum for Financial Reform”, Bank. Fin.2010, 464. 344 G. TUMPEL-GUGERELL, “Priorities of the Belgian Presicency of the EU for the Financial Services Area”, Bank.

Fin 2010, 468. 345 Ibid., 469. 346 BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Progress report on Basel III implementation”, Bank for

International Settlements, 2012, 2-5, www.bis.org. 347 ERNST & YOUNG, “The next era in banking”, 2011, www.ey.com/Publication/vwLUAssets/The_next_era_in_banking/$FILE/The_Next_Era_in_Banking.pdf. 348 www.bis.org/.

Page 70: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

70

Kritiek van de banken

128. De eerste reacties uit de bankwereld waren vrij positief, vooral wat betreft de termijn die

gegeven werd voor de invoering van de nieuwe normen. Toch was er ook heel wat kritiek.

Voornamelijk de Europese financiële sector leverde zwaar slag tegen de regulering omdat ze de

Amerikaanse banken zou bevoordelen.349

De banken stelden zich de vraag waar ze het extra

geld vandaan konden halen om het kapitaal te versterken. De kans dat dit via een

kapitaalverhoging met aandelenemissie moet gebeuren is vrij reëel, iets wat de banken niet

graag zien gebeuren. Bovendien stellen ze dat ze door de hogere kapitaaleisen minder geld

kunnen uitlenen, en dit zowel interbancair als aan klanten. Krediet zou dan onvermijdelijk

duurder worden, wat een negatieve impact heeft op de economische groei. Ook bij de Belgische

banken leeft deze vrees. Ongeveer 68% van de Belgische bankiers denkt dat Bazel III zal leiden

tot hogere kredietkosten voor de klanten. Banken zijn hierbij van oordeel dat ze de bijkomende

kosten niet volledig zullen kunnen doorrekenen.350

Het IMF verwacht dat, onder meer door de

strengere kapitaalvereisten, het balanstotaal van 58 grote banken uit de EU met 2000 miljard

euro (of 7%) zal verminderen. Het kredietaanbod zal daarbij met bijna 500 miljard euro

dalen.351

Het lijkt duidelijk dat de grote winstmarges van banken onder druk zullen komen te staan. Een

lagere blootstelling aan risico’s geeft onvermijdelijk een lager rendement.352

Hierbij zou er een

prikkel kunnen ontstaan ‘to game the system’. Banken zouden via toezichtsarbitrage hun

activiteiten kunnen verplaatsen naar minder gereguleerde sectoren.353

JEAN-CLAUDE TRICHET

weerlegt deze kritiek. Hij stelt dat de kosten van implementatie slechts tijdelijk zijn en dat de

globale economie zal profiteren van de financiële stabiliteit. Hij merkt op dat er een verband is

tussen de daling van de kans op een financiële crisis en de wereldeconomie. De wereldeconomie

zal additioneel groeien (0,6%) bij een dalende kans op een crisis (van 1%).354

Ook GUY

QUADEN, voormalig gouverneur van de Nationale Bank, meent dat de economische kost vrij

klein zal zijn in vergelijking met de voordelen op lange termijn.355

Daarnaast vragen de banken zich niet te verkijken op de kapitaalvereisten. Ze stellen dat eigen

vermogen slechts als buffer voor onverwachte verliezen kan dienen en deze niet zal

voorkomen.356

Meer specifiek hebben ze hun twijfels bij de nieuwe buffer ter dekking van de

349 Zie: W. EUBANKS, “The Status of the Basel III Capital Adequacy Accord”, CRS Report for Congress, 2010, 9. 350 Dit blijkt uit het feit dat 49% van de Belgische bankiers verwacht dat Bazel III zal drukken op de rentabiliteit van

de bank. DE TIJD, “Belgische banken op de rem voor leningen”, 21 maart 2012. 351 IMF, “Global Financial Stability Report”, april 2012, xi; DE TIJD, “Kredietaanbod slinkt 500 miljard”, 19 april

2012. 352 K. LAUWERS, “Het hoe en waarom van Basel III”, VEB effect 2010, afl. 9, 17. 353 N. SMOLDERS, “Basel III: stevig maar realistisch”, Rabobank, 2010, 4, www.rabobank.com. 354

J-C. TRICHET, “Keeping the Momentum for Financial Reform”, Bank. Fin. 2010, 464. 355 G. QUADEN, “Basel III and Beyond”, Bank. Fin. 2010, 471. 356 N. SMOLDERS, “Impact van de nieuwe kapitaalvoorstellen uit Bazel”, Rabobank, 2010, 4, www.rabobank.com.

Page 71: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

71

procycliciteit. Ze vrezen dat sommige landen sneller een extra buffer zullen opleggen dan

andere, wat de concurrentie kan verstoren. Ze merken bovendien op dat overheden de buffer,

eens opgebouwd, niet snel weer zullen laten afbouwen.357

Toch zijn de banken niet onverdeeld negatief. Zo stelt onder meer TOD GIBBONS, CFO VAN

BNY Mellon, dat de berekening van zowel kapitaal als risicogewogen activa een echte

uitdaging zal worden en veel meer onderhevig zal zijn aan schommelingen. Deze volatiliteit,

versterkt door onzekerheden over de gevolgen van een schending, zal het voor banken

moeilijker maken hun kapitaal te beheren. Activa met een relatief hoog risico zullen hierbij

minder aantrekkelijk worden. Andere investeerders (bijv. speciale fondsen) die niet blootgesteld

zijn aan deze kapitaaleisen zullen bij gevolg deze activa kunnen opkopen.358

Kritiek van de ratingbureaus

129. De verschillende ratingbureaus kwamen ook met argumenten tegen het akkoord. Moody’s

en Standard & Poor’s zien de onbedoelde gevolgen van de maatregelen. Ook zij vrezen een

impact op de kredietverlening met negatieve gevolgen voor interbancaire leningen. Toch wijzen

ze ook op het feit dat het voor kleinere depositobanken relatief eenvoudiger wordt om zich naar

de nieuwe regels te schikken.359

Bovendien duiden ze op de verschillen tussen banken door het

gebruik van de interne modellen voor de bepaling van een rating.360

Opinie van rechtsgeleerden361

130. De hoge schulden van banken en de daaruit voortvloeiende fragiliteit en systemische

risico’s hebben bijgedragen tot de financiële crisis. Rechtsgeleerden menen dat Bazel III niet zal

volstaan om het systeem te beschermen tegen crisissen. Er dient een nog veel grotere fractie,

van minstens 15 procent, van de totale activa als eigen vermogen gereserveerd worden. Een

groter eigen vermogen zou banken toelaten hun kerntaken uit te oefenen en te groeien zonder

het financieel systeem in gevaar te brengen. De experts vallen bovendien het systeem van

risicoweging aan. Dit systeem zou immers financiële innovaties aanmoedigen die uiteindelijk de

kapitaalregulatie ondermijnen en vaak bijdragen tot systemische risico’s. Daarnaast lijkt door de

invoering van de nieuwe kapitaalregels de macht van de kredietbeoordelaars nog toe te nemen.

Dit omdat Bazel III nog uitdrukkelijk verwijst de ratings van deze private agentschappen.362

357 DE TIJD, “Banken moeten bufferen bij zeepbel”, 12 januari 2011. 358 ERNST & YOUNG, “The next era in banking”, 2011, www.ey.com. 359 K. LAUWERS, “Het hoe en waarom van Basel III”, VEB effect 2010, afl. 9, 17. 360 www.bis.org/publ/bcbs165/standardpoors.pdf. 361 THE FINANCIAL TIMES, “Healthy banking system is the goal, not profitable banks”, 9 november 2010; J.

BARNEVELD, “Kapitaal is niet duur”, Ondernemingsrecht 2011, 19; C. Berg, “The world will be no safer under

Basel III”, 30 november 2011, www.abc.net.au/unleashed/3704426.html. 362 K. DEBACKER en L. VANDE KEYBUS, “De rol van speculanten en kredietbeoordelaars”, Sampol 2011, afl. 9, 15-

23.

Page 72: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Internationale regelgeving

72

Eigen oordeel

131. Door de invoering van het Bazel III akkoord zullen kredieten onvermijdelijk duurder

worden. Het lijkt daarbij duidelijk dat de winstmarges van banken onder druk zullen komen te

staan. Tot daar volg ik de kritiek van de banken. Toch zal deze duurdere kredietverlening

volgens mij niet opwegen tegen de kosten van een nieuwe financiële crisis. De economie zal

weliswaar trager groeien, maar we kunnen door deze nieuwe vereisten enkel maar hopen dat

deze groei duurzamer zal zijn en minder explosief met het bijhorende risico op het ontstaan van

zogenaamde bubbels.

Het ontstaan van toezichtsarbitrage zou ik hierbij minimaliseren, gezien het kader op

wereldwijd niveau zal worden ingevoerd. Vooral binnen Europa is de kans op toezichtsarbitrage

vrij klein, gezien de regulering steeds dwingender wordt ingevoerd voor de gehele Europese

Unie. Ook de zwaardere risicoweging bij het investeren in risicovolle producten kan enkel

aangemoedigd worden, zeker wanneer het gaat over banken die handelen met spaargeld. Toch

mag de risicoweging niet tot gevolg hebben dat banken geheel risico-avers worden. Dergelijke

risico-aversie zou immers een te zwaar gevolg hebben voor de gehele economische sector.

Risico nemen kan, maar moet op een gecontroleerde manier gebeuren. In die zin is het Bazel III

akkoord een duidelijke verbetering.

De kritiek omtrent de nationale verschillen in het beleid rond de anticylcische kapitaalbuffer is

in mijn opinie terecht. Het is jammer dat op deze manier een verschil ontstaat tussen

verschillende landen. Het louter op nationaal niveau bepalen over het al dan niet aanleggen van

dergelijke buffer is een van de grootste gebreken van het Bazel III akkoord.

Page 73: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

73

DEEL 3: HET EUROPEES FINANCIEEL TOEZICHT

“At times, the ESRB is going to have to take very

unpopular decisions and face an immense lobby. We count

on the EP to support us in those days.”

Mervyn King

Vice-voorzitter van het ESRB,

gouverneur van de Bank of England

Page 74: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

74

HOOFDSTUK 1: SITUERING

132. Tot de financiële crisis was er geen sprake van een Europees toezicht. Het betrof eerder een

los samenwerkingsverband tussen de verschillende nationale toezichthouders.363

De verant-

woordelijkheid voor de financiële stabiliteit lag bij de lidstaten zelf. Europa richtte zich op het

stellen van regels, onder meer inzake samenwerking. Het toezicht was dan ook beperkt tot de

controle op de naleving van deze regels. Het gevolg was inefficiëntie in het beleid,

protectionisme en het ontbreken van een level playing field. Er heerste binnen de Europese Unie

reglementaire concurrentie en arbitrage, met een voordeel voor de grotere spelers.364

Volgens

KOEN SCHOORS is een van de redenen dat de EU, en ook België, slechter uit de crisis dreigen te

komen net het feit dat het financiële toezicht in Europa sterk gefragmenteerd en ingekapseld in

nationale belangen was. In Europa leidde dit vaak tot een neerwaartse spiraal in de effectiviteit

van het toezicht.365

133. Het losse samenwerkingsverband diende een stuk dwingender te worden. De Nationale

toezichtmodellen bleken niet meer berekend op de huidige realiteit, die gekenmerkt wordt door

geïntegreerde en vervlochten Europese financiële markten waarop tal van instellingen over de

grenzen heen actief zijn.366

Tijdens de financiële crisis probeerde Europa dan ook zijn

toezichtmodel aan te passen aan deze nieuwe realiteit. Hieronder beschrijven we uitgebreid deze

evolutie. Toch moeten we ook opmerken dat de Europese regelgeving vaak een bijna identieke

kopie is van internationale afspraken. Zo werden onder meer de Bazelakkoorden quasi geheel

overgenomen in de Europese regelgeving. We duiden hierbij wel op het feit dat, waar de

Bazelakkoorden louter adviserend zijn, de Europese regelgeving veel dwingender is. De

lidstaten van de EU zijn verplicht de Europese richtlijnen om te zetten in nationale wetgeving.

Verordeningen werken zelfs rechtstreeks door.367

134. De Europese Unie streeft met het Verdrag van Rome naar een geïntegreerde financiële

markt. Hiermee wil men de doelstellingen van vrij verkeer van goederen, personen en kapitaal

verwezenlijken. Ook in het financieel toezicht merken we dat alle lidstaten op termijn zullen

moeten voldoen aan nagenoeg dezelfde reglementaire voorschriften.368

363 L. COENE, “Voorwoord”, Ondernemersverslag 2010, 5, www.nbb.be. 364

E. WYMEERSCH, “Hervormingen in het toezicht na de financiële crisis”, Financieel Forum, www.financialforum.be/FinancialForum/DOC/870.pdf. 365 K. SCHOORS, “De financiële aardbeving van de eeuw”, Sampol 2011, afl. 10, 64. 366 Mededeling van de Commissie van 27 mei 2009 betreffende het Europees financieel Toezicht, COM(2009) 252. 367 Art. 288 VWEU. 368 E. WYMEERSCH, “Hervormingen in het toezicht na de financiële crisis”, Financieel Forum, www.financialforum.be/FinancialForum/DOC/870.pdf.

Page 75: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

75

HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL

Afdeling 1: LAMFALUSSY VERSLAG

135. De LAMFALUSSY-procedure is ontstaan in 2000 op advies van een expertgroep onder

voorzitterschap van ALEXANDRE LAMFALUSSY.369

Het betrof oorspronkelijk een bijzondere

besluitvormingsprocedure voor richtlijnen op het gebied van financiële regelgeving in het

algemeen. Het voornaamste doel van deze procedure was het vergemakkelijken en versnellen

van het complexe en langdurige Europese wetgevingsproces. Daarnaast onderzoekt het comité

de factoren die de integratie van de financiële markten versterken en kan het hieromtrent

concrete voorstellen formuleren.370

136. In het eindverslag van februari 2001 pleitte het comité voor een gelaagde

regelgevingstructuur door het opsplitsen van de besluitvorming in vier niveaus. De centrale

actoren zijn hierbij de Commissie, de Raad van Ministers, het Europese Parlement en de

Nationale autoriteiten. Bovendien vroeg men de oprichting van twee comités: een regelgevend

comité (European Securities committee of ESC) en een raadgevend comité (Committee of

European Securities Regulators of CESR).371

137. Toen het LAMFALUSSY proces zijn nut bewezen had voor de financiële marktensector,

besloot men de procedure uit te breiden tot de banksector, verzekeringssector en de

bedrijfspensioenensector. Er volgde de oprichting van het European Banking Committee (EBC)

en het European Insurance and Occupational Pensions Committee (EIOPC) die op het niveau

van het ESC kwamen. Als tegenhanger van het CESR ontstond nu ook het Committee of

Europan Banking Supervisors (CEBS) en het Committe of European Insurance and

Occupational Pensions Supervisors (CEIOPS).372

138. Door deze nieuwe benadering werd de besluitvorming opgesplitst in vier niveaus. Op het

eerste niveau komt de kaderwetgeving, waarin de kernbeginselen en de uitvoerings-

bevoegdheden worden vastgelegd. Deze wetgeving wordt aangenomen door het Europees

Parlement of de Europese Raad van Ministers, na uitgebreid overleg met alle betrokkenen. De

technische uitwerking wordt formeel geregeld door niveau twee en wordt aangenomen na een

stemming van het bevoegde regelgevend comité (bijv. het EBC). De Commissie houdt hierbij

369 Leden: A. Lamfalussy, C. Herkströter, L.A Rojo, B. Ryden, L. Spaventa, N. Walter, N. Wicks; X, “De Eu: werking van de instituties” in VNO-NCW, “Rondje Europa: de krachtproef van de kredietcrisis”, Den Haag, 2009, 115, www.vno-ncw.nl/SiteCollectionDocuments/Cmsdocs/broc232.pdf.

370 Verslag namens de Bijzondere Commissie belast met het Onderzoek naar de Financiële en Bankcrisis, Parl.St. Kamer 2008-09, nr. 1643/002, 155.

371 Final report of the committee of wise men on the regulation of the European Securities Markets, Brussel, 15 Februari 2001, 19, http://ec.europa.eu/internal_market/securities/docs/lamfalussy/wisemen/final-report-wise-

men_en.pdf. 372 Ibid, 157.

Page 76: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

76

ook rekening met het standpunt van het Europees Parlement. Bij de technische voorbereiding

van de uitvoeringsmaatregelen krijgt de Commissie ook het advies van de comités waarin de

nationale toezichthoudende autoriteiten zitting hebben (bijv. het CEBS). Dit is het derde niveau.

Op niveau vier controleert de Commissie de tijdige en correcte omzetting van EU-wetgeving in

nationaal recht.373

139. Bij de evaluatie in 2007 oordeelde de Commissie overwegend positief over de nieuwe

procedure. Volgens de Commissie heeft het op aanzienlijke wijze bijgedragen tot een meer

flexibele, transparante en snellere Europese regelgeving. Daarnaast leidde het tot meer

convergentie en samenwerking tussen de toezichthouders. Het belangrijkste pijnpunt vormde het

toezicht op grensoverschrijdende groepen.374

Afdeling 2: HET DE LAROSIÈRE-VERSLAG

140. Het besef groeide dat een grote financiële markt zoals de Europese Unie een

verantwoordelijkheid draagt voor het bevorderen van de mondiale financiële stabiliteit en

veiligheid. De EU kan deze rol enkel waarmaken als zij zelf over een grondig toezicht- en

regelgevingskader beschikt. In november 2008 vroeg de Commissie (in hoofde van JOSÉ

MANUEL BARROSSO) aan een werkgroep, voorgezeten door JACQUES DE LAROSIÈRE375

, om

voorstellen te formuleren met betrekking tot het versterken van het Europees financieel toezicht.

141. De groep kreeg als opdracht: “to make proposals to strengthen European supervisory

arrangements covering all financial sectors, with the objective to establish a more efficient,

integrated and sustainable European system of supervision.”376

Enkele van de overwegingen die de groep moest maken zijn377

:

Het toezicht op Europese financiële instellingen en markten organiseren en de

depositohouders, verzekeringsnemers en investeerders beschermen;

De Europese samenwerking inzake financiële stabiliteit, waarschuwingssystemen

en crisismanagement organiseren;

De verschillende toezichthouders in de Europese lidstaten laten samenwerken met

andere toezichthouders om de financiële stabiliteit op wereldvlak te waarborgen.

373 Mededeling van de Commissie van 20 november 2007 met als titel “Evaluatie van de Lamfalussy-procedure – Bevorderen van de toezichtconvergentie”, COM(2007) 727, 2.

374 Ibid. 375 Verleden: topman van het IMF, gouverneur van de Banque de France, adviseur bij BNP Paribas… 376 Persmededeling, IP/08/1679, 11 november 2008; Report of the high-level Group on Financial Supervision in the

EU, 25 februari 2008, 69. 377 Ibid.

Page 77: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

77

142. Op 25 februari 2009 had de groep DE LAROSIÈRE zijn eindrapport klaar.378

Het bevat

voorstellen om de samenwerking en coördinatie tussen nationale toezichthouders te versterken.

Dit doet men door onder meer nieuwe Europese toezichthouders op te richten, samen met een

orgaan dat belast is met het toezicht op risico’s in het financiële stelsel in zijn geheel. FEBELFIN,

de Belgische federatie voor de financiële sector, oordeelde dat het rapport een evenwichtige en

pragmatische visie vormt op een nieuw systeem voor de uitoefening van het Europese financiële

toezicht.379

143. De voornaamste aanbevelingen van de groep DE LAROSIÈRE zijn: 380

1. De oprichting van een Europees Comité voor Systeemrisico’s (ECSR) dat

verantwoordelijk is voor het macroprudentiële toezicht op het financiële stelsel binnen de

Gemeenschap met de bedoeling systeemrisico’s te voorkomen of te beperken, perioden

van wijdverbreide financiële onrust te voorkomen, bij te dragen tot een soepele werking

van de interne markt en voor een duurzame bijdrage van de financiële sector aan de

economische groei te zorgen;

2. De oprichting van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders (ESFT) dat

bestaat uit een netwerk van nationale financiële toezichthouders die samenwerken met de

nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s). Dit door de omvorming van de

bestaande comités van toezichthouders tot een Europese Bankautoriteit (EBA), een

Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) en een Europese Autoriteit voor

verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB);

3. Een onmiddellijke versterking van de toezichtcolleges. Met de aanbeveling om dergelijke

colleges op te zetten voor alle grensoverschrijdende financiële instellingen.

144. In een latere mededeling met als titel ‘Op weg naar Europees herstel’ van 4 maart 2009

heeft de Commissie zich verheugd getoond over deze aanbevelingen en onderschreef ze de

algemene strekking ervan.381

In mei 2009 publiceerde de Commissie een mededeling inzake

financieel toezicht in de EU waarin beschreven staat hoe men deze aanbevelingen in de praktijk

zal omzetten. Op 24 november 2010 voerde men uiteindelijk het Europees Systeem van

Financiële Toezichthouders (ESFT) in.382

Gezien het internationale karakter van de instellingen

gebruiken we in de verdere bespreking ervan de Engelstalige afkortingen.

378 Report of the high-level Group on Financial Supervision in the EU, 25 februari 2008. 379 FEBELFIN, Jaarverslag 2009, 38, www.febelfin.be. 380 Report of the high-level Group on Financial Supervision in the EU, 25 februari 2008; Voorstel van de Commissie

van 23 september 2009 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautair macroprudentieel toezicht op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s, COM (2009) 499.

381 Mededeling van de Commissie van 4 maart 2009 aan de Europese Voorjaarsraad, "Op weg naar Europees herstel", COM(2009) 114.

382 ESFS: Verordening (EU) nr. 1092/2010, EBA: Verordening (EU) nr. 1093/2010, ESMA: Verordening (EU) nr. 1095/2010, EIOPA: Verordening (EU) nr. 1094/2010.

Page 78: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

78

HOOFDSTUK 3: DE PIJLERS VAN HET TOEZICHTSMODEL

383

Afdeling 1: HET EUROPEES SYSTEEM VOOR FINANCIEEL TOEZICHT

145. Het nieuwe toezichtkader dat de Commissie op 4 maart 2009 aankondigde bestaat in

essentie uit twee nieuwe pijlers: enerzijds de Europese Raad voor Systeemrisico’s en anderzijds

de Europese Toezichthoudende Autoriteiten. De Commissie benadrukt het belang van een

stabiel en betrouwbaar financieel stelsel en ziet dit als “een absoluut noodzakelijke voorwaarde

om het vertrouwen in en de samenhang van de interne markt te bewaren en aldus betere

voorwaarden te scheppen voor de instelling van een volledig geïntegreerde en goed

functionerende interne markt voor financiële diensten.”384

Verder wijst ze op het feit dat dieper en sterker geïntegreerde financiële markten meer

mogelijkheden bieden voor financiering en risicospreiding waardoor, aldus volgens de

Commissie, ze ertoe bijdragen dat economieën beter in staat zijn om schokken op te vangen. De

reglementaire comités worden omgevormd tot instellingen met effectieve reglementaire macht.

De nieuwe structuur bestaat uit een geïntegreerd netwerk van nationale en Europese

toezichthoudende autoriteiten, waarbij het dagelijkse toezicht op financiële instellingen in

beginsel op nationaal niveau blijft.385

Een uitzondering op dit beginsel is het Europese toezicht

op de kredietbeoordelaars dat vanaf 1 juli 2011 door de ESMA zal worden uitgeoefend.386

383 www.fasken.com/financial-supervision-in-the-eu-a-new-start/ (Eigen vertaling). 384 Overweging 7 Verordening nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot

oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit, tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie, Pb. L. 15 december 2010, afl. 331, 13 (hierna: Verordening EBA).

385 Overweging 43 Verordening EBA. 386 Art. 21 Verordening nr. 513/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot wijziging van

Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus, Pb. L. 31 mei 2011, afl. 145, 30.

Europees Comité Voor Systeemrisico’s

Europese

Bankautoriteit (EBA)

Europese Autoriteit

Verzekeringen en

Bedrijfspensioenen

(EIOPA)

Europese Autoriteit

Effecten en Markten

(ESMA)

Nationale

toezichthouders

Nationale

toezichthouders

Nationale

toezichthouders

Macroprudentieel

Microprudentieel

Page 79: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

79

146. Het doel van dit systeem is toezien of de regels die van toepassing zijn op de financiële

sector naar behoren worden uitgevoerd teneinde de financiële stabiliteit te bewaren en te zorgen

voor vertrouwen in het financiële stelsel als geheel.387

Toch moet het ESFS niet alleen zorgen

voor een voorkoming van systeemrisico’s, maar ook voor de harmonisatie van de prudentiële

regels en praktijken op Europees niveau. Het is de bedoeling dat via het ESFS de samenwerking

tussen nationale autoriteiten versterkt wordt.388

147. Het ESFS bestaat uit volgende instanties:

- Het Europees Comité voor Systeemrisico’s / European Systemic Risk Board (ESRB)

- De ESA’s

o Europese Bankautoriteit / European Banking Authority (EBA)

o Europese Autoriteit Verzekeringen en Bedrijfspensioenen /

European Insurance and Occupational Pension Authority (EIOPA)

o Europese Autoriteit Effecten en Markten / European Securities and Markets

Authority (ESMA)

- Het Gemengd Comité van de Europese Toezichthoudende Autoriteiten

- De bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten;

Afdeling 2: HET EUROPEES COMITÉ VOOR SYSTEEMRISICO’S

§1. ALGEMEEN

148. De financiële crisis maakte duidelijk dat het louter toezicht houden op individuele

instellingen onvoldoende is. Men moet ook de bredere risico’s in aanmerking nemen, gebaseerd

op bedrijfsmodellen in de gehele sector en het wereldwijd economisch kader waarbinnen de

ondernemingen opereren. In het kader van het vorige toezichtmodel werd volgens de

Commissie te weinig aandacht besteed aan het macroprudentieel aspect.389

Door het creëren van

een Europees Comité voor Systeemrisico’s wil de Commissie dit pijnpunt aanpakken. Deze

ontwikkeling ligt overigens in lijn met de vele andere internationale initiatieven, zoals het

oprichten van een Financial Stability Board.390

149. Het ESRB heeft geen rechtspersoonlijkheid en trad in werking op 16 december 2010. Ze

heeft haar zetel in Frankfurt am Main. Het is duidelijk dat het ESRB nauw samenwerkt met de

ECB. Zo is er een persoonlijke link: de voorzitter van het ESRB is eveneens de voorzitter van

de ECB. Daarnaast voorziet de ECB logistieke, administratieve en analytische/statistische

ondersteuning voor het ESRB.391

387 Art. 1 Verordening EBA. 388 NBB, Jaarverslag 2011, 45, www.nbb.be. 389 Mededeling van de Commissie van 27 mei 2009 betreffende het Europees financieel Toezicht, COM(2009) 252,

12. 390 S. FITZGERALD, “Reform of Financial Supervision in Europe”, Institute of Internal and European Affairs,2009,10. 391 Art. 1 Verordening EBA.

Page 80: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

80

§2. SAMENSTELLIN G

150. De verordening voorziet in een voorlopige regeling wat betreft het voorzitterschap. De

president van de ECB zal gedurende een periode van vijf jaar na de inwerkingtreding van de

verordening ook voorzitter zijn van het ESRB. Deze functies worden vandaag vervuld door

MARIO DRAGHI. De vicevoorzitters van het ESRB worden voor een termijn van vijf jaar

verkozen door en uit de leden van de algemene raad die ook lid zijn van de algemene raad van

de ECB. Zij zijn herkiesbaar.392

Het belangrijkste orgaan is de algemene raad. Men heeft in deze algemene raad een relatief

grote vertegenwoordiging van de nationale banken voorzien.393

De reden hiervoor is dat ze

geacht worden een goed overzicht te hebben op de onderlinge wisselwerking tussen de

financiële sector en de bredere macro-economische omgeving.394

Zo zijn de voorzitter en de

vicevoorzitter ook lid van de algemene raad van de ECB. Bovendien zijn de presidenten van de

nationale banken en de president en vicepresident van de ECB stemgerechtigd.395

Dit omdat in

de meeste lidstaten ook de centrale banken tot op zekere hoogte verantwoordelijk zijn voor het

macroprudentiële toezicht op de financiële sector.396 Verder hebben nog een lid van de Europese

Commissie, de voorzitters van de ETA’s en de voorzitter van het technisch adviescomité

stemrecht. De niet-stemgerechtigde leden zijn de vertegenwoordigers van de nationale

toezichthoudende autoriteit397

en de voorzitter van het Economisch en Financieel Comité.398

De

belangrijkste kritiek op de samenstelling van de algemene raad is de omvang ervan. Ze bestaat

uit 66 leden, wat het besluitvormingsproces enorm kan bemoeilijken.399

Verder zijn er nog een stuurcomité, een wetenschappelijk adviescomité en een technisch

adviescomité.400

Het secretariaat zal door de ECB worden verzorgd. Het is de bedoeling dat de

Commissie uiterlijk tegen 17 december 2013 deze organisatie evalueert en eventuele

aanpassingen doorvoert.401

392 Art. 5 Verord. Raad nr. 1092/2010, 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s, Pb. L. 15 december 2010, afl. 331, 6 (hierna: Verordening ESRB).

393 Art. 6 Verordening ESRB. 394 S. FITZGERALD, “Reform of Financial Supervision in Europe”, Institute of Internal and European Affairs,2009,

10. 395 Art. 6 Verordening ESRB. 396 Voorstel van de Commissie van 23 september 2009 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

betreffende communautair macroprudentieel toezicht op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s, COM (2009) 499, 5.

397 Een vertegenwoordiger per lidstaat. 398 Art. 6 Verordening ESRB. 399 S. VERHELST, “Renewed financial supervision in Europe – Final or transitory?”, Academia Press, Egmont

Institute, 2011, 29, www.egmontinstitute.be/paperegm/ep44.pdf. 400 Art. 4 Verordening ESRB. 401 Art. 20 Verordening ESRB.

Page 81: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

81

§3. BEVOEGD HEDEN

151. Het ESRB zal systeemrisico’s beoordelen met het oog op enerzijds het beperken van de

blootstelling van het systeem aan het risico dat de systeemcomponenten falen, en anderzijds het

verbeteren van de veerkracht van het systeem in geval van economische schokken. Het is aldus

de taak van het ESRB bij te dragen tot de financiële stabiliteit en de negatieve gevolgen voor de

interne markt en de reële economie te beperken.402

Het zal worden belast met het volgen en

evalueren van mogelijke bedreigingen voor de financiële stabiliteit die uit macro-economische

ontwikkelingen en uit ontwikkelingen in het financiële stelsel als geheel voortvloeien.403

JEAN-CLAUDE TRICHET ziet het zo: “The ESRB will bring together risk assessments from

various angles and pay particular attention to the ways in which risks can reinforce each other

in highly detrimental ways.404

Hij vindt het de taak van het ESRB om het werk van de

verschillende EU-instellingen samen te brengen (de centrale banken, partners bij het ESFS,

nationale toezichthouders en de Commissie). Het ESRB zal hierbij complementair zijn aan deze

instellingen. Hij beschrijft het mandaat als volgt: “The ESRB’s mandate is wide-ranging,

covering any material systemic risk that threatens the stability of the EU’s financial system; the

system’s contribution to the smooth functioning of the single market; and its sustainable

contribution to economic growth.” Hij ziet een drievoudige opdracht: “To identify and prioritize

systemic risks; to issue early warnings when significant systemic risks emerge; and to issue

policy recommendations for remedial action in response to the risks it identifies.”405

Dit komt

uiteraard overeen met de doelstellingen van de Europese Commissie.406

152. Samen met de EBA stelt het ESRB de criteria op voor de vaststelling en meting van

systeemrisico en voorziet ze onder meer in een regelingen voor de stresstests.407

De verordening

beschrijft systeemrisico als “een risico op verstoring van het financiële stelstel met mogelijk

ernstige negatieve gevolgen voor de interne markt en de reële economie. Alle soorten financiële

intermedia irs, markten en infrastructuur kunnen tot op zekere hoogte potentieel systeem-

relevant zijn”.408

Bij het lezen van deze definitie valt vooral de vaagheid van het begrip op. Er

worden weinig details geven over wat een ‘verstoring van het financiële systeem’ inhoudt of

wat ‘ernstige negatieve gevolgen’ zijn. Dit zorgt ervoor dat er twijfel bestaat over de exacte

bevoegdheidsafbakening van het ESRB en maakt deze onderhevig aan toekomstige evoluties.409

402 Overweging 10 Verordening ESRB. 403 Mededeling van de Commissie van 27 mei 2009 betreffende het Europees financieel Toezicht,COM(2009) 252,3;

Voor een volledige omschrijving zie art. 3 Verordening ESRB. 404 J-C. TRICHET, “Keeping the Momentum for Financial Reform”, Bank. Fin. 2010, 462. 405 Ibid., 463. 406 Art. 2 Verordening ESRB. 407 Art. 23 Verordening EBA. 408 Art. 2 Verordening ESRB. 409 S. VERHELST, “Renewed financial supervision in Europe – Final or transitory?”, Academia Press, Egmont

Institute, 2011, 29.

Page 82: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

82

153. Ondanks zijn belangrijke toezichthoudende functie kan het ESRB niet rechtstreeks

informatie opvragen bij individuele instellingen. Er bestaat hieromtrent een strikte hiërarchie.

Het ESRB moet in eerste instantie gebruik maken van statistieken die beschikbaar zijn op

Europees niveau. Indien dit niet voldoende is, kan het de verschillende ESA’s vragen om

specifieke informatie. Vervolgens kan het zich eventueel richten tot de nationale banken,

nationale toezichthouders en statistische autoriteiten. Als laatste middel kan het informatie

opvragen via de lidstaten zelf.410

154. Het ESRB moet waarschuwen en, waar het dat nodig acht, aanbevelingen geven. De

waarschuwingen en aanbevelingen kunnen van algemene of van specifieke aard zijn en worden

gericht tot de Unie als geheel of aan een of meer lidstaten. Ze kunnen bovendien gericht worden

aan de verschillende ESA’s of aan een of meerdere nationaal toezichthoudende autoriteiten. In

dit laatste geval wordt de desbetreffende lidstaat daarvan op de hoogte gebracht. Bij de

aanbevelingen wordt een welbepaalde termijn voor beleidsreactie vermeld.411

Het valt op dat het

ESRB geen juridisch bindende maatregelen kan nemen.412

Ze kan bovendien geen

aanbevelingen of waarschuwingen aan individuele financiële instellingen richten.413

De

verordening voorziet wel in de mogelijkheid tot een follow-up van de aanbevelingen. Degenen

tot wie bovenstaande aanbevelingen gericht waren dienen het ESRB en de Raad mee te delen

welke maatregelen ze na de aanbevelingen hebben genomen of moeten motiveren waarom ze

dat niet hebben gedaan (het ‘comply or explain’-principe).414

Indien het ESRB de reactie niet

afdoende acht, dient het, volgens strikte geheimhoudingsregels, degenen tot wie de

aanbevelingen zijn gericht, de Raad en de betrokken ESA daarvan in kennis te stellen.415

Dit

systeem van follow-up is niet voorzien voor waarschuwingen, wat de impact van dergelijke

maatregelen duidelijk verzwakt.416

155. Omwille van de gevoeligheid van het financieel systeem zullen de waarschuwingen en

aanbevelingen niet steeds openbaar gemaakt worden. In de toelichting van de verordening wijst

de Commissie op de mogelijke gevaren.417

Het publiceren van dergelijke waarschuwingen kan

immers tot ongewenste reacties op de financiële markt leiden.418

Men wil met andere woorden

410 Art. 15 Verordening ESRB. 411 Art. 16 Verordening ESRB. 412 X, “Reform of EU financial regulation and supervision”, Herbert Smith, 2009, 2, www.herbertsmith.com. 413 S. VERHELST, “Renewed financial supervision in Europe – Final or transitory?”, Academia Press, Egmont

Institute, 2011, 26. 414 Art. 17 Verordening ESRB. 415 Art. 1 Verordening ESRB. 416 S. VERHELST, “Renewed financial supervision in Europe – Final or transitory?”, Academia Press, Egmont

Institute, 2011, 27. 417 Voorstel van de Commissie van 23 september 2009 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad

betreffende communautair macroprudentieel toezicht op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s, COM (2009) 499, 6.

418 Overweging 21 Verordening ESRB.

Page 83: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

83

vermijden dat de waarschuwingen uitdraaien als een selffulfilling prophecy. De beslissing tot het

al dan niet openbaar maken zal geval per geval onderzocht worden.

156. Het ESRB dient geregeld verslag uit te brengen van zijn activiteiten. Dit voor zowel het

grote publiek als de EU instellingen. Zo moet het ESRB een jaarverslag publiceren waarin een

analyse van de financiële stabiliteit wordt opgenomen. Hierbij moet het ESRB geen informatie

geven over het niet-openbare werk, zelfs niet nadien.419

Naast deze openbare rapportering dient

het ESRB ook te rapporteren aan de EU instellingen. De voorzitter van het ESRB wordt ten

minste elk jaar, vaker in geval van wijdverspreide financiële onrust, uitgenodigd voor een

jaarlijkse hoorzitting van het Europees Parlement ter gelegenheid van de presentatie van het

jaarverslag van het ESRB.420

Afdeling 3: DE EUROPESE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEITEN

§1. ALGEMEEN

157. De tweede pijler omvat de nieuwe Europese Toezichthoudende Autoriteiten. Hiermee

worden de Europese Toezichthoudende Comités omgevormd tot een Europese Bankautoriteit

(EBA), een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA) en een

Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA).421

Zoals beschreven blijft het dagelijks

toezicht op nationaal niveau.422

De voordelen van een overkoepelend Europees kader worden zo

gecombineerd met de expertise van de lokale microprudentiële toezichthoudende autoriteiten.423

De drie nieuwe autoriteiten hebben elk afzonderlijke rechtspersoonlijkheid, wat hen de

mogelijkheid geeft een onafhankelijke positie op te bouwen ten opzichte van andere EU-

instellingen.424

Ze leggen verantwoording af aan de Raad en het Europees Parlement.425

§2. JURIDISCH STA TUU T

158. Gezien de ESA’s opgevat zijn als regelgevende Agentschappen, kan hen geen algemeen

wetgevende opdracht worden gedelegeerd (tenzij onder strikte voorwaarden).426

De verordening

meldt daarvoor als grondslag art. 114 VWEU. 427

419 S. VERHELST, “Renewed financial supervision in Europe – Final or transitory?”, Academia Press, Egmont Institute, 2011, 26.

420 Art. 19 Verordening ESRB. 421 Het gaat om het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBS), het Comité van Europese toezichthouders

op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CEIOPS) en het Comité van Europese effectenregelgevers (CESR). 422 Overweging 9 Verordening EBA. 423 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2009 tot oprichting van

een Europese Bankautoriteit, COM(2009) 501, 9. 424 S. VERHELST, “Renewed financial supervision in Europe – Final or transitory?”, Academia Press, Egmont

Institute, 2011, 36. 425 Overweging 10 Verordening EBA. 426 HvJ 13 juni 1958, zaak 9/56, Meroni v. High Authority, Jur. 1958, 1, 133.

Page 84: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

84

§3. DE VERSCHILLENDE AU TO RITEITEN

A. EUROPESE BANKENAUTORITEIT (EBA)

159. De EBA heeft als taak het toezicht op de banken in de Europese Unie te verzekeren. De

autoriteit is op 1 januari 2011 operationeel geworden met als huidig voorzitter ANDREA ENRIA

en als uitvoerend directeur ADAM FARKAS. De autoriteit is gevestigd in Londen.

De EBA houdt toezicht op volgende instellingen:428

- kredietinstellingen;

- financiële conglomeraten;

- beleggingsondernemingen;

- betalingsinstellingen;

- instellingen voor elektronisch geld.

160. Het voornaamste doel van de autoriteit is de collectieve belangen beschermen door bij te

dragen aan de stabiliteit en doeltreffendheid van het financiële stelsel en dit op korte,

middellange en lange termijn. Zo zal ze bijdragen aan een verbeterde werking van de interne

markt en zal ze toezien op de integriteit, transparantie en efficiëntie ervan. Ook op het vlak van

de coördinatie van het toezicht zal ze een belangrijke rol op zich nemen.429

161. De EBA zal de totstandkoming van de regelgeving en praktijken ondersteunen. Ze zal

onder meer het markt en kredietrisico controleren en evalueren. Daarnaast zal ze instaan voor de

bevordering van de bescherming van depositohouders en beleggers. Hierbij zal ze ook

consumententrends analyseren. De verordening meldt in het bijzonder een grotere aandacht

voor systeemrisico’s die veroorzaakt worden door instellingen waarvan de insolventie de

werking van het financiële stelsel of de reële economie kan aantasten.430

De verordening

omschrijft de doelstellingen dus opvallend ruim.

B. EUROPESE AUTORITEIT VOOR EFFECTEN EN MARKTEN (ESMA)431

162. De Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) is belast met het toezicht op

financiële producten in de Europese Unie. Sinds 1 januari 2011 is deze autoriteit

operationeel. STEVEN MAIJOOR is benoemd tot voorzitter. VERENA ROSS is uitvoerend

427 De grondslag hiervoor is betwist. Zie hierover: E.FAHEY, “Does the emperor have financial crisis clothes? Reflections on the legal basis of the European Banking Authority”, The Modern law review 2011, 581-595.

428 Art. 1 Verordening EBA. 429 Art. 1 Verordening EBA. 430 Art. 1 Verordening EBA. 431 Verordening nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een

Europese toezichthoudende autoriteit, tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie, Pb. L.15 december 2010, afl. 331, 84 (hierna: Verordening ESMA).

Page 85: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

85

directeur. De autoriteit is gevestigd in Frankfurt en is bevoegd om financiële producten in

Europa te onderzoeken en indien nodig te verbieden.432

C. EUROPESE AUTORITEIT VOOR VERZEKERINGEN EN BEDRIJFSPENSIOENEN

(EIOPA)433

163. De Europese Autoriteit voor Verzekeringen en Bedrijfspensioenen (EIOPA) is belast met

het toezicht op verzekeraars en pensioenfondsen in de Europese Unie. De EIOPA is op 1 januari

2011 operationeel geworden. GABRIEL BERNARDINO is benoemd tot voorzitter. CARLOS

MONTALVO is uitvoerend directeur. De autoriteit is gevestigd in Frankfurt en houdt toezicht op

de risico's die financiële instellingen nemen op het gebied van verzekeringen, herverzekeringen

en bedrijfspensioenen.

§4. ORGANIEKE BEPA LIN GEN

Zie bijlage 1.

§5. BEVOEGD HEDEN

164. De bestaande comités dragen hun taken over aan de nieuwe ESA’s.434

Daarnaast hebben

deze ESA’s ook een duidelijk uitgebreid bevoegdheidspakket. De toelichting bij het voorstel

van de verordening omschrijft de bevoegdheden zeer goed.435

Hieronder geven we een kort

overzicht van de voornaamste bevoegdheden. Zowel voor de EBA, de EIOPA en de ESMA

lopen deze bevoegdheden vrij parallel. We bespreken voornamelijk de regelgevende taken.

A. ONTWIKKELEN VAN TECHNISCHE NORMEN

165. De autoriteiten hebben de bevoegdheid om in bepaalde sectorale wetgeving voorstellen te

ontwikkelen voor technische normen. Ze dragen zo bij tot de invoering van kwalitatief

hoogstaande gemeenschappelijke regulerings- en toezichtnormen.436

De verordening maakt

hierbij een onderscheid tussen technische reguleringsnormen en technische uitvoerings-

normen.437

432 www.europa-nu.nl/id/vikfeocjclsb/europese_autoriteit_voor_effecten_en. 433 Verordening nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een

Europese toezichthoudende autoriteit, tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie, Pb. L. 15 december 2010, afl. 331, 48 (hierna: Verordening EIOPA).

434 Overweging 10 verordening EBA; Overweging 10 Verordening EIOPA; Overweging 10 Verordening ESMA. 435 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2009 tot oprichting van

een Europese Bankautoriteit, COM(2009) 501, 5-9. 436 Art. 8 Verordening EBA; Art. 8 Verordening EIOPA; Art. 8 Verordening ESMA. 437 Art. 10 Verordening EBA; Art. 10 Verordening EIOPA; Art. 10 Verordening ESMA.

Page 86: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

86

In het geval van technische reguleringsnormen gaat het om niet-wetgevinghandelingen van

algemene strekking ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-wezenlijke onderdelen van de

wetgevingshandeling (art. 290 VWEU). Deze bevoegdheid van de Commissie steunt op een

bevoegdheidsdelegatie vanuit het Europees Parlement of de Raad.438

Wanneer de Commissie

deze normen initieert, zal de ESA een adviserende functie hebben. Ook de ESA kan beslissen

over te gaan tot uitvaardigen van ontwerpen van technische reguleringsnormen. De Commissie

zal dit ontwerp dan dienen te bekrachtigen. In het huidige kader kan de ESA ook technische

uitvoeringsnormen ontwikkelen op de gegeven domeinen. Deze normen zullen eerder

betrekking hebben op het creëren van uniforme voorwaarden bij de implementatie van bindende

EU regulering (art. 291 VWEU).439

In beide gevallen zijn de normen van technische aard en houden geen beleidskeuze in. De ESA

legt de ontwerpen aan de Commissie voor. Vervolgens stuurt de Commissie deze ontwerpen

door aan het Europees Parlement en de Raad en beslist ze of ze tot bekrachtig overgaat. Na de

goedkeuring krijgen de technische normen de status van EU-wetgeving (verordening of besluit).

De Commissie kan ook via een gemotiveerde beslissing de normen gedeeltelijk, gewijzigd of

geheel niet bevestigen.440

In het geval het om een technische reguleringsnorm gaat, stelt de ESA

het Europees Parlement en de Raad hiervan in kennis en omkleedt zij dit met de redenen.441

Deze bepaling is niet voorzien voor technische uitvoeringsnormen. De Commissie kan de

ontwerpnormen wijzigen. Deze beslissing moet gemotiveerd worden. De Commissie moet in

dat geval de ESA om een nieuwe opinie te vragen. Indien de ESA deze aanpassingen niet volgt,

kan de Commissie de normen aannemen met de wijzigingen die zij relevant acht of de norm

verwerpen. De Commissie heeft dus nog steeds het laatste woord. Ook wanneer een ESA

systematisch niet meewerkt aan het ontwerp van een norm, kan de Commissie op eigen

initiatief, maar na het vragen naar een advies van de ESA, normen vaststellen.442

166. De Europese Raad bevestigt hiermee zijn doelstelling om één EU-wetboek op te stellen dat

op alle financiële instellingen op de interne markt van toepassing is. Het is de bedoeling dat

verschillen in de nationale omzettingen van communautair recht op termijn uitgevlakt worden

zodat één geharmoniseerd kernpakket van normen kan worden vastgesteld en toegepast.

B. HANDHAVING VAN DE EU-WETGEVING

167. De bevoegdheden van de ESA’s met betrekking tot de naleving van de EU-regelgeving

worden versterkt. Hoewel de ESA’s geen bevoegdheden hebben gekregen wat het dagelijks

438 Art. 11 t.e.m 14 Verordening EBA ed. regelen de verdere voorwaarden.

439 Art. 10, art. 15 Verordening EBA; Art. 10, art. 15 Verordening EIOPA; Art. 10, art. 15 Verordening ESMA; E.

WYMEERSCH, “Europe’s New Financial Regulatory Bodies”, Financial Law Institute Ghent, 2011, 9. 440 Art. 10, art. 15 Verordening EBA; Art. 10, art. 15 Verordening EIOPA; Art. 10, art. 15 Verordening ESMA. 441 Art. 14 Verordening EBA; Art. 14 Verordening EIOPA; Art.14 Verordening ESMA. 442 Art. 10, art. 15 Verordening EBA; Art. 10, art. 15 Verordening EIOPA; Art. 10, art. 15 Verordening ESMA.

Page 87: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

87

toezicht betreft, krijgen ze toch enkele belangrijke taken. Zo volgen en beoordelen ze de markt-

ontwikkelingen op hun bevoegdheidsterrein en brengen ze andere instellingen op de hoogte van

microprudentiële trends, potentiële risico’s en zwakke plekken.443

Ze houden bovendien een oog

op mogelijke systemische risico’s.444

De ESA kan ofwel op eigen initiatief, ofwel op verzoek

van een of meer bevoegde autoriteiten, het Europees Parlement, de Raad, de Commissie of de

relevante stakeholdergroep, een onderzoek starten naar een mogelijke inbreuk op (of het niet

toepassen van) het Unierecht.445

Op te merken valt dat individuele marktdeelnemers dat recht

niet hebben. Er bestaat geen vorm van klachtenbehandeling.446

168. Eens een foutieve toepassing van de EU-wetgeving ontdekt wordt, zal de zaak leiden tot

een dialoog met de bevoegde nationale toezichthouder. De ESA kan hierbij richtsnoeren en

aanbevelingen tot de bevoegde autoriteiten of financiële instellingen richten. Nadat een

richtsnoer of aanbeveling is verstrekt, dienen de bevoegde nationale autoriteiten te bevestigen of

voldaan is aan de aanbevelingen of men voornemens is dit te doen. Wanneer daaraan niet

voldaan is, dient ze de redenen op te geven waarom dit niet gevolgd wordt. De ESA kan het

besluit met deze redenen openbaar maken of het Europees Parlement, de Raad en de Commissie

op de hoogte brengen welke autoriteiten de aanbevelingen niet hebben gevolgd.447

Het feit dat

deze richtsnoeren en aanbevelingen niet bindend zijn is een grote zwakte voor de ESA’s.448

Vaak zal de nationale toezichthouder argumenteren dat het de nationale wet toepast. Hierbij zou

de autoriteit kunnen aandringen bij de nationale wetgever om de wetgeving te conformeren met

de geldende EU-regulering. Indien de wetgever dit weigert, kan de Commissie verder actie

ondernemen (o.g.v. art. 258 VWEU). Hier stopt de bevoegdheid van de ESA’s. Indien de

Commissie van oordeel is dat er een inbreuk is op het Unierecht stuurt ze een schriftelijke

aanmaning aan de betreffende lidstaat. Indien de lidstaat niet reageert, kan de Commissie de

zaak voor het Europees Hof van Justitie brengen en riskeert de lidstaat een veroordeling.449

Toch krijgen de ESA’s nog een finaal wapen. Ze hebben de bevoegdheid om rechtstreeks in te

grijpen en een individuele financiële instelling aanwijzingen te geven omtrent de toepassing van

het EU recht (volgens de opinie van de Commissie). Het is duidelijk dat dit een uitzonderlijke

maatregel is. Dit blijkt onder meer uit de zware procedure die gevolgd dient te worden.450

443 Art. 32 Verordening EBA; Art. 32 Verordening EIOPA; Art. 32 Verordening ESMA. 444 Art. 22 Verordening EBA; Art. 22 Verordening EIOPA; Art. 22 Verordening ESMA. 445 Art. 17 Verordening EBA; Art. 17 Verordening EIOPA; Art. 17 Verordening ESMA. 446

E. WYMEERSCH, “Europe’s New Financial Regulatory Bodies”, Financial Law Institute Ghent, 2011, 10. 447 Ibid.; Art. 16 Verordening EBA; Art. 16 Verordening EIOPA; Art. 16 Verordening ESMA. 448 Art. 38 Verordening EBA; Art. 38 Verordening EIOPA; Art. 38 Verordening ESMA; S. VERHELST, “Renewed

financial supervision in Europe – Final or transitory?”, Academia Press, Egmont Institute, 2011, 40. 449 E. WYMEERSCH, “Europe’s New Financial Regulatory Bodies”, Financial Law Institute Ghent, 2011, 10. 450 E.WYMEERSCH, “Europe’s New Financial Regulatory Bodies”, Financial Law Institute Ghent, 2011, 10; Art. 17

Verordening EBA; Art. 17 Verordening EIOPA; Art. 17 Verordening ESMA.

Page 88: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

88

C. SCHIKKINGEN VAN MENINGSVERSCHILLEN TUSSEN NATIONALE

TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEITEN

169. Wanneer een toezichthoudende autoriteit van mening verschilt over een door een andere

toezichthoudende autoriteit genomen/niet genomen maatregel, kan de ESA op verzoek van de

klagende autoriteit hem bijstaan om tot een gemeenschappelijke aanpak te komen of de zaak te

schikken.

Dit mechanisme bestaat uit drie mogelijke stappen. In een eerste fase zal de ESA een

verzoening tussen de autoriteiten trachten te bekomen. Hierbij zal de ESA de rol van

bemiddelaar opnemen. Als dit niet lukt, kan de ESA beslissen via een besluit de zaak te

schikken. Dit zal slechts uitzonderlijk voorkomen. Indien de toezichthoudende autoriteit vervol-

gens het besluit niet naleeft, kan de ESA zelf een besluit uitvaardigen dat gericht is tot een

individuele financiële instelling.451

Men beklemtoont in de toelichting dat dit mechanisme enkel

geldt voor materiële kwesties.452

Bovendien is er een procedure voorzien indien een lidstaat

meent dat een besluit afbreuk doet aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden.453

D. VERZAMELEN VAN INFORMATIE & SAMENWERKING

170. De ESA kan eenvoudig verzoeken aan toezichthoudende autoriteiten en andere overheids-

instanties om bepaalde informatie over te dragen. De ESA is ook belast met de oprichting en het

beheer van een centraal systeem om informatie beschikbaar te stellen voor de andere

toezichthoudende autoriteiten in het college van toezichthouders.454

Het is duidelijk dat de

ESA’s een grote ondersteunende rol voor de nationale toezichthouders vervullen. Bovendien

verzekeren ze uniforme procedures en consistente benaderingen in geheel de Unie.455

Zo dienen

de ESA’s periodiek collegiale toetsingen van de activiteiten te organiseren.456

Ze helpen onder

meer in de ontwikkeling van stresstests.

E. MAATREGELEN IN NOODSI TUATIES

171. Volgens de verordening hebben de lidstaten nog steeds een centrale verantwoordelijkheid

in het zorgen voor een gecoördineerd crisismanagement en het bewaren van financiële

stabiliteit. Bijgevolg bepaalt de verordening dat beslissingen van de ESA geen afbreuk mogen

doen aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten. Indien dit wel zo is, kan de

nationale autoriteit beslissen de maatregel niet uit te voeren en een procedure opstarten.457

451 Art. 19 Verordening EBA; Art. 19 Verordening EIOPA; Art. 19 Verordening ESMA. 452 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2009 tot oprichting van

een Europese Bankautoriteit, COM(2009) 501, 7. 453 Art. 38 Verordening EBA; Art. 38 Verordening EIOPA; Art. 38 Verordening ESMA. 454 Art. 35 Verordening EBA; Art. 35 Verordening EIOPA; Art. 35 Verordening ESMA. 455 Art. 29 Verordening EBA; Art. 29 Verordening EIOPA; Art. 29 Verordening ESMA. 456 Art. 30 Verordening EBA; Art. 30 Verordening EIOPA; Art. 30 Verordening ESMA. 457 Art. 38 Verordening EBA; Art. 38 Verordening EIOPA: Art. 38 Verordening ESMA.

Page 89: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

89

De Raad van Ministers kan in overleg met de Commissie of het ESRB (en eventueel de ESA’s)

een tot een ESA gericht besluit nemen waarin bepaald wordt dat er sprake is van een

noodsituatie. Ook het ESRB of de ESA kan oordelen dat er sprake is van een noodsituatie, maar

ook hier zullen ze de Raad van Ministers om een beoordeling van de situatie moeten vragen.

Indien de Raad op haar beurt van oordeel is dat er sprake is van een noodsituatie, stelt hij het

Europees Parlement en de Commissie daarvan op de hoogte. Indien dergelijk besluit genomen

is, of in bepaalde uitzonderlijke gevallen zonder besluit, kan de ESA individuele besluiten

nemen die gericht zijn aan de nationale toezichthoudende autoriteit.458

Indien de nationale autoriteit de aanbevelingen niet naleeft, kan de ESA vervolgens, onder de

voorwaarden die worden bepaald in de wet, een tot een financiële instelling gericht individueel

besluit nemen op grond waarvan deze instelling de nodige maatregelen moet nemen om te

voldoen aan haar verplichtingen, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten.459

De

ESA’s zijn dus bevoegd om in geval van grensoverschrijdende noodsituaties van nationale

toezichthouders gezamenlijk bepaalde maatregelen te eisen.460 Daarnaast dragen ze bij tot de

ontwikkeling en coördinatie van herstel- en afwikkelingsprocedures teneinde het effect van

failliet gaande instellingen zoveel mogelijk te beperken.461

F. CONSUMENTENBESCHERMING

172. Tot slot hebben de ESA’s bepaalde bevoegdheden met betrekking tot

consumentenbescherming. De ESA speelt een belangrijke rol in het bevorderen van

transparantie, eenvoud en billijkheid op de markt voor financiële producten en diensten aan

consumenten in de gehele interne markt. Ze kan opleidingsnormen voor de industrie

ontwikkelen, bijdragen aan gemeenschappelijke openbaarmakingregels en dergelijke.462

Ook

hier spelen de beperkingen van de niet-bindende waarschuwingen en aanbevelingen.463

Wel kan

de ESA beslissen een bepaalde financiële activiteit tijdelijk te verbieden of te beperken wanneer

ze een bedreiging vormt voor het functioneren van de financiële markten. Art. 9 stelt daaraan

enkele voorwaarden.464

Het lijkt erop dat deze bevoegdheid ook de bevoegdheid tot het

verbieden van bepaalde financiële producten inhoudt.465

458 Art. 18 Verordening EBA; Art. 18 Verordening EIOPA; Art. 18 Verordening ESMA. 459 Art. 18 Verordening EBA; Art. 18 Verordening EIOPA; Art. 18 Verordening ESMA. 460 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2009 tot oprichting van

een Europese Bankautoriteit, COM(2009) 501, 6. 461 Art. 25 Verordening EBA; Art. 25 Verordening EIOPA: Art. 25 Verordening ESMA. 462 Art. 9 Verordening EBA; Art. 9 Verordening EIOPA: Art. 9 Verordening ESMA. 463 S. VERHELST, “Renewed financial supervision in Europe – Final or transitory?”, Academia Press, Egmont

Institute, 2011, 45. 464 Art. 9 Verordening EBA; Art. 9 Verordening EIOPA; Art. 9 Verordening ESMA. 465

E. WYMEERSCH, “Europe’s New Financial Regulatory Bodies”, Financial Law Institute Ghent, 2011, 12.

Page 90: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

90

Afdeling 4: HET GEMENGD COMITÉ

173. Via het Gemengd Comité werken de autoriteiten nauw samen met het ESRB. Het Comité

dient als een forum tussen de verschillende instellingen en zorgt daarmee voor de internationale

samenhang. Dit in het bijzonder met betrekking tot de financiële conglomeraten, maatregelen

tegen witwaspraktijken, microprudentiële analyses van sectoroverstijgende ontwikkelingen,

financiële verslaggeving…466

Het heeft als opdracht de taken van de ESA’s met betrekking tot

financiële conglomeraten en andere sectoroverschrijdende aangelegenheden te coördineren. Het

schikt internationale meningsverschillen die kunnen ontstaan tussen de bevoegde autoriteiten.467

174. Het Comité bestaat uit de voorzitters van de ESA’s en de voorzitter van de subcomités. De

uitvoerend directeur, een vertegenwoordiger van de Commissie en een vertegenwoordiger van

het ESRB worden uitgenodigd om als waarnemer de vergaderingen bij te wonen. Het Comité

moet voor een termijn van twaalf maanden op basis van een rotatiesysteem worden voorgezeten

door een voorzitter van een ESA. Het Gemengd Comité vergadert ten minste om de twee

maanden.468

Het personeel van het Gemengd Comité wordt ter beschikking gesteld door de

ESA’s, teneinde informele informatiedeling en de totstandbrenging van een gemeenschappelijke

aanpak die stoelt op een op toezicht gerichte cultuur binnen de ESA’s mogelijk te maken.469

Bovendien stellen de autoriteiten adequate middelen ter beschikking voor de administratieve,

infrastructuur- en operationele kosten.470

Onderstaande figuur geeft de samenwerking tussen de verschillende ESA’s weer. De Nationale

toezichthoudende autoriteiten (NT) werken indirect ook door tot het Gemengd Comité.471

466 Art. 54 Verordening EBA; Art. 54 Verordening EIOPA; Art. 54 Verordening ESMA. 467 Art. 20 Verordening EBA; Art. 20 Verordening EIOPA; Art. 20 Verordening ESMA. 468 Art. 55 Verordening EBA; Art. 55 Verordening EIOPA; Art. 55 Verordening ESMA. 469 Overweging 57 Verordening EBA; Overweging 57 Verordening EIOPA; Overweging 57 Verordening ESMA. 470 Art. 54 Verordening EBA; Art. 54 Verordening EIOPA; Art. 54 Verordening ESMA. 471 D. SCHOENMAKER, “Financial Supervision in the EU” in G. CAPRIO (ed.), Encyclopedia of Financial

Globalization, Amsterdam, Elsevier, 2012, onuitgegeven.

ESMA

EBA

EIOPA Gemengd

Comité

NT

H

NT

NT

NT

NT

NT

NT

NT

NT

Page 91: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

91

HOOFDSTUK 4: TOEZICHT OP BUITENLANDSE

KREDIETINSTELLINGEN

Afdeling 1: HOME COUNTRY R ULE

175. Wat de buitenlandse kredietinstellingen betreft, moeten we voornamelijk rekening houden

met de tweede bankrichtlijn.472

Deze richtlijn werd in Belgisch recht omgezet door de wet van

22 maart 1993 met betrekking tot het toezicht op de kredietinstellingen.473

De richtlijn

introduceert het principe van de enkelvoudige vergunning en van de onderworpenheid aan de

controle van de toezichthouder van het thuisland (home country rule). De richtlijn is van

toepassing op bijkantoren en op de vrije dienstverlening door bankinstellingen die in een ander

land van de EU gevestigd zijn.474

De regeling is dus niet van toepassing op dochter-

ondernemingen van banken omdat dit aparte rechtspersonen en dus aparte kredietinstellingen

zijn.475

176. Het principe van de enkelvoudige vergunning houdt in dat een kredietinstelling die wil

opereren in een andere lidstaat hiertoe slechts over een vergunning in zijn ‘thuisland’ (lidstaat

van de EU) moet beschikken. Eens men deze vergunning verkregen heeft, kan men ook

werkzaamheden ontplooien in een andere lidstaat. In België is de lijst van de

bankwerkzaamheden hier belangrijk. Wanneer de buitenlandse bank werkzaamheden buiten

deze lijst activiteiten wil ontplooien in België, dient ze over een bijkomende Belgische

vergunning te beschikken.476

Het gastland kan dus bepaalde regels die zij van essentieel belang

acht ook van toepassing verklaren op buitenlandse EU-instellingen.477

177. Het probleem van grensoverschrijdend toezicht manifesteert zich sterk in de EU, waar

financiële liberalisering geleid heeft tot het ontstaan grensoverschrijdende bankgroepen. De EU

heeft dit probleem trachten op te lossen door het instellen van homecountry supervision. De

bank valt volledig onder de controleautoriteit van haar thuisland.478

Het gastland moet hierbij

het toezicht door de homecountry toezichthouder aanvaarden en erkennen. Het voordeel van

deze aanpak is de duidelijkheid, maar er blijven een aantal problemen. Zo kunnen banken

472 Richtlijn 89/646/EEG van de Raad van 15 december 1989 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen, alsmede tot wijziging van Richtlijn 77/780/EEG, Pb. L. 30 december 1989, afl. 386, 1-13 (hierna: Tweede Bankrichtlijn).

473 Wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, BS 19 april 1993, 8650 (hierna: Bankwet).

474 Art. 2 Tweede Bankrichtlijn. 475 M. BJORKLAND, “The Scope of the general good notion in the second EC Banking directive according to recent

case-law”, Euro Business Law Review 1998, 231. 476 Art. 65 Bankwet; Art. 66 Bankwet. 477 Art. 70 Bankwet. 478 K. BYTTEBIER, Handboek Financieel Recht, Kluwer, Antwerpen, 1995, 167 en R. WULF-HENNING, “General

introduction to the second banking directive and the proposal for a directive on investment services”, in J.STUYCK, Financial and monetary Integration in the European Economic community: legal, institutional and economic aspects., Antwerpen, Kluwer law international, 1993, (57) 63.

Page 92: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

92

binnen de EU nog altijd kiezen voor landen waar het bankentoezicht iets losser is

(toezichtsarbitrage). Bovendien kan er een probleem reizen wanneer er een opsplitsing is tussen

de plaats van de activiteiten en de plaats waar men onderworpen is aan het toezicht. Indien de

bank failliet gaat, kan dit ‘agency’ conflicten opleveren. De instelling van de home country rule

lijkt zo meer een politieke keuze te zijn dan een economische. Het maakt enkel duidelijk wie

toezicht mag houden, maar houdt geen rekening met wie het beste toezicht zou houden. Niet

alle toezichthouders hebben dezelfde middelen, technische bagage of politieke

onafhankelijkheid. ‘Host countries’ kunnen dan wel actie ondernemen (toegang verbieden of

host country supervision vragen), toch is dit een politiek harde beslissing met hoge kosten en zal

dit niet snel gebeuren.479

178. Blijft de vraag welk land bevoegd zal zijn bij insolventie van de bank. Richtlijn

2001/24/EG verbiedt de toepassing van afzonderlijke insolventiemaatregelen op bijkantoren uit

hoofde van het recht van de staat van ontvangst (host country). Ze bewerkstelligt de wederzijdse

erkenning en coördinatie van procedures onder zeggenschap van het land van herkomst en stelt

een aanpak als één rechtspersoon verplicht.480

Het is daarbij duidelijk dat alle activa en passiva

in principe overeenkomstig het recht van de staat van herkomst als één rechtspersoon gesaneerd

of geliquideerd worden. De richtlijn stelt daarbij wel dat ze niet voorziet in de consolidatie van

insolventieprocedures voor afzonderlijke rechtspersonen binnen een bankgroep en niet gericht is

op harmonisatie van het nationale insolventierecht.481

Afdeling 2: GRENSOVERSCHRIJDEND T OEZICHT

179. De ontwikkeling van colleges of supervisors lijkt een van de grootste innovaties te zijn die

voortkomt uit de financiële crisis. Dergelijke colleges brengen verschillende nationale

toezichthouders samen van de staten waarin een bepaalde financiële instelling opereert.

Toezichthouders dienen in deze colleges tot een consensus te komen rond bepaalde

toezichtgerelateerde maatregelen. Dergelijke toezichtcolleges zijn nu verplicht.482

Als gevolg

van deze verplichting werden in 2010 meer dan 100 toezichtcolleges opgestart in de EER.483

De

ontwikkeling van deze colleges is een belangrijke vooruitgang. Samenwerking tussen

verschillende toezichthouders is immers cruciaal geworden in een internationale banksector. We

bespreken de colleges verder in het Deel 4.484

479 D.G. MAYES en G.E. WOOD, The structure of Financial Regulation, Oxon, Routledge, 2007, 142.

480 Art. 3 Richtlijn 2001/24/EG Van het Europees parlement en de Raad van 4 april 2011 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen, Pb. L. 5 mei 2001, afl. 125, 15 (hierna: Insolventierichtlijn).

481 Overweging 6 Insolventierichtlijn. 482 Art. 131bis Richtlijn 2009/111/EG Van het Europees parlement en de Raad van 16 september 2009 wat betreft

banken die zijn aangesloten bij centrale instellingen, bepaalde eigenvermogensbestanddelen, grote posities, het toezichtkader en het crisisbeheer, Pb. L. 17 november 2009, afl. 302, 97.

483 S. VERHELST, “Renewed financial supervision in Europe – Final or transitory?”, Academia Press, Egmont Institute, 2011, 19.

484 Randnummers 203 tot en met 206.

Page 93: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

93

HOOFDSTUK 5: CONCLUSIE

180. We kunnen de totstandkoming van deze nieuwe pijlers in het Europees financieel toezicht

aanmoedigen. Het is een eerste stap naar een volledig geïntegreerd kader voor macro- en

microprudentieel toezicht. Het zou immers inefficiënt zijn de EU-regelgeving aan te scherpen

zonder iets te doen aan het toezichtsysteem dat tijdens de crisis zoveel tekortkomingen bleek te

vertonen. Wel is er nog een lange weg te gaan in het creëren van een Europese Unie zonder

toezichtsarbitrage. De EU zal intensiever moeten nagegaan welke verschillen er bestaan

tussen de nationale omzettingsmaatregelen van het Gemeenschapsrecht. Deze verschillen

ontstonden voornamelijk als gevolg van uitzonderingen, afwijkingen, toevoegingen of

dubbelzinnigheden in de huidige richtlijnen. De uiteindelijke doelstelling tot het opstellen van

één enkel wetboek lijkt hierbij een goed einddoel te zijn. Om dit proces te versnellen zou de EU

vaker moeten optreden door middel van verordeningen.485

Een versterkte rol van de EU-instellingen is van cruciaal belang. Op het macro-prudentieel

niveau houdt het ESRB toezicht op de stabiliteit van de financiële sector in zijn geheel. Op het

micro-prudentieel niveau werden de voormalige comités omgevormd tot Europese

Toezichthoudende Autoriteiten. Toch zien we dat ondanks deze versterkte rol er nog steeds

heel wat beperkingen zijn. Zo hangt het succes van het ESRB vaak af van de bereidheid van

lidstaten om waarschuwingen op te volgen. Ook de functie van de ESA’s is nog te weinig

gericht op de uitoefening van het actuele toezicht. Een andere kritiek is dat de comités vaak zeer

weinig middelen hebben om echte beleidsbeslissingen uit te lokken.486

Nationale toezichthouders blijven dus de kern van het financiële toezicht. Alleen zij hebben een

voldoende groot bevoegdhedenpakket en de mogelijkheid om beslissingen af te dwingen. Ook

de grensoverschrijdende comités en Europese toezichthouders bestaan meestal voornamelijk uit

een vertegenwoordiging vanuit de nationale toezichthouders.487

Een verdere Europeanisering

van het financieel toezicht valt aan te bevelen. Er groeide in het verleden te vaak een milde

relatie tussen de nationale toezichthouder en de financiële instellingen. Om dit probleem aan te

pakken zouden de bevoegdheden van de ESA’s gevoelig versterkt moeten worden.488

Het is

noodzakelijk dat de Commissie de onafhankelijkheid van de ESA’s erkent en hen laat

uitgroeien tot federale toezichthoudende autoriteiten.489

Europa zal de bevoegdheden van de

485 Mededeling van de Commissie van 27 mei 2009 betreffende het Europees financieel Toezicht, COM(2009) 252. 486

S. VERHELST, “Renewed financial supervision in Europe – Final or transitory?”, Academia Press, Egmont Institute, 2011, 61.

487 Ibid.

488 Verslag namens de bijzondere commissie: Onderzoek van de omstandigheden die tot de ontmanteling van de NV Dexia hebben geleid, Parl. St. 2011-12, 1862/002, 410.

489 K. LANNOO, “The EU’s Response to the Financial Crisis: a Mid-Term Review”, CEPS Policy Brief, No. 241, 2011, 3.

Page 94: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Europees financieel toezicht

94

ESA’s met betrekking tot het nemen van bindende besluiten verder dienen te vergroten. Ook

een verdere versterking van de toezichtscolleges valt aan te bevelen.

Hierbij vermelden we graag het voorstel van onder meer SCHOENMAKER die stelt dat grote

grensoverschrijdende banken hun vergunning rechtstreeks van de EBA dienen te verwerven. Dit

worden dan de zogenaamde EBA-banken genoemd. De EBA zou de volle bevoegdheid krijgen

over het toezicht. Onderstaande figuur toont hoe de samenwerking tussen de EBA en de

nationale toezichthouders zou kunnen verlopen.490

Opvallend is ook het ontbreken van een Europees herstelprogramma wanneer een bank in de

problemen komt. Vandaag kiest elke lidstaat voor een nationale oplossing en is er geen sprake

van een zogenaamde burden sharing. De financiering van de reddingsoperatie wordt hierbij

voornamelijk nationaal geregeld. Dit systeem van nationale redding van banken, met de

mogelijke gevaren van te veel politieke inmenging, is totaal onaangepast aan de realiteit. Ook

België redde verschillende banken. De Belgische belastingbetaler draagt hiervoor zware lasten,

ondanks het feit dat deze reddingen ook vele andere landen in de Europese Unie ten goede

kwam. Ook hier zal Europa prominenter moeten optreden, en dit voornamelijk op het vlak van

de zogenaamde EBA-banken.

De verordening die de ESA’s opricht voorziet een evaluatie van deze instellingen door de

Commissie in januari 2014. We kunnen hopen dat de Commissie besluit om het toezicht op

grensoverschrijdende bankgroepen verder aan de nationale toezichthouders te onttrekken en dit

naar het Europees niveau over te hevelen. Daarnaast zal het overgebleven nationaal toezicht op

kleinere banken verder geharmoniseerd moeten worden. Enkel zo zullen we verder kunnen

bouwen aan een toezichtsarchitectuur die aangepast is aan de huidige evoluties en trends.

Hierbij zullen nationale belangen steeds minder een rol spelen bij beoordeling van bepaalde

risico’s.

490 D. SCHOENMAKER, “Banking Supervision and Resolution: The European Dimension”, DSF Policy Paper, nr. 19, 2012, 7 (eigen vertaling); In zijn paper beschrijft SCHOENMAKER ook de oprichting van een zogenaamde Europese brandweer, bestaande uit de EBA, de ECB en een Eurean Resolution authority. Ook deze evolutie is aan te bevelen, maar is wegens het beperkte bestek van deze cursus niet verder uitwerkbaar.

Europese

Bankautoriteit

EBA Banken

Nationale

Toezichthouders

(banken)

Nationale banken

Europees niveau

Nationaal niveau

Intensieve

samenwerking

Page 95: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

95

DEEL 4: ANDERE EUROPESE EN INTERNATIONALE

MAATREGELEN

"I will say that the so-called bonus culture is one of the many factors

that can drive the financial system in the wrong direction – away from

intermediation to self-referential speculation; away from medium-

term stability to short-term orientation; and away from being a

service sector to being a self-serving sector.”

Jean-Claude Trichet

Voorzitter ECB 2003-2011

Page 96: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

96

HOOFDSTUK 1: AANPASSINGEN IN DE REGULERING

Afdeling 1: AANPASSING IFRS NORMEN

181. Voor de invoering van de IAS/IFRS normen werd de boekhouding gebaseerd op

verschillende prudentiële principes die onder meer de onderneming verplichtten activa aan

kostprijs te boeken. De redenen waarom men overgeschakeld is naar een eenvormig systeem

van internationale boekhoudnormen (IAS/IFRS) zijn divers. Zo zorgen ze voor een meer

geloofwaardige boekhouding, bevorderen ze de onderlinge vergelijkbaarheid en introduceren ze

een ‘level playing field’.491

182. De IAS/IFRS normen zijn vooral gebaseerd op een ‘Fair Value measurement’. Er wordt

gestreefd naar het tonen van een zo getrouw mogelijk beeld waarbij veel belang gehecht wordt

aan waarderingen en waarde-evoluties van de onderliggende activiteiten of onderliggende

producten.492

Het betreft dus een idee van ‘mark to market’. Je waardeert hierbij alsof je het

bestanddeel op elk moment zou moeten verkopen (de marktprijs). Vanaf het boekjaar dat eind

2005 afsloot, moesten geconsolideerde rekeningen van beursgenoteerde ondernemingen worden

opgemaakt volgens deze principes.493

183. Mede door deze boekhoudkundige waarderingen kwamen banken in een vicieuze cirkel

terecht. De idee van waardering aan marktprijs houdt immers een gevaar in. Om dit toe te

passen moeten twee voorwaarden gelijktijdig voldaan zijn:494

- De markt moet voldoende liquide zijn en groot genoeg om de hele overdracht door te

voeren zonder dat de prijzen grondig veranderen;

- De instelling moet ook de wil hebben een deel, en wanneer nodig zelfs de gehele positie

te verkopen.

Het gevolg van deze waarderingsmethoden is dat, wanneer de marktwaarden dalen, de banken

aanzienlijke afwaarderingen op een groot deel van hun portefeuilles moeten boeken met een

rechtstreekse impact op het resultaat of het eigen vermogen. Deze waarderingen zijn zeer

moeilijk wanneer de markten stilvallen zodat er geen marktprijs meer is.495

Daarnaast zal het

management zelden meteen de hele obligatieportefeuille verkopen, zelfs wanneer ze ervan

overtuigd zijn dat de obligaties hun bodemprijs hebben gehaald. Indien ze beslissen een deel

491 R. BONTE: “De nieuwe internationale normen inzake financiële verslaggeving (IFRS) van uit het perspectief van het banktoezicht, Bank. Fin. 2004, 382.

492 M. PEERAER, “Introductie van de IAS/IFRS binnen de financiële sector: een combinatie van boekhoud- en rapporteringsprocessing, Bank. Fin. 2003, 143.

493 F. LIERMAN, “Belgisch EU-voorzitterschap gewikt op jaarlijkse studiedag Financieel Forum, Bank. Fin. 2002, 79. 494 P. DEMBOUR, “Some Banking Sector Concerns with regard to IAS 39”, Bank. Fin. 2004, 41. 495 Verslag namens de Bijzondere Commissie belast met het Onderzoek naar de Financiële en Bankcrisis, Parl.St.

Kamer 2008-09, nr. 1643/002, 79.

Page 97: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

97

obligaties aan te houden, kan dit bij een foute beoordeling bezwarend zijn voor eventuele

toekomstige resultaten en zware bijkomende waardeverminderingen teweeg brengen.496

Het is

duidelijk dat er een negatieve spiraal van afwaardering kan ontstaan, waardoor het kapitaal daalt

en er andere bestanddelen verkocht moeten worden, die op zich nog minder waard worden. Een

heel stuk van de activa bij banken is liquide, maar er kan altijd een crisis zijn waarbij er geen

markt is en dus ook geen marktwaarde.

DEMBOUR haalt het volgende voorbeeld aan: “If you own a house that you do not intend to sell,

does it have any meaning from a financial point of view to value it in your mind at market

value? Do you feel richer and would you spend more if the real estate market shows a positive

trend because of falling interest rates while you are certain that you will not sell your

home?”497

Hij ziet de ‘fair value’ methode als een ongeschikte methode, zeker voor wat betreft

activa nog een hele tijd op de balans blijven. Ook MAX JADOT, Belgisch CEO van BNP Paribas

Fortis, zag problemen in deze waarderingsmethode. “In september deed de Europese

bankenwaakhond EBA er nog een schep bovenop. Die besliste dat de banken hun staatspapier

plots aan marktwaarde moesten waarderen. Ik heb dat nooit begrepen. De laatste steun werd

onder de financiële sector weggeslagen. Banken kregen schrik van hun eigen portefeuille

staatspapier, waardoor er een negatieve verkoopsspiraal ontstond. Europa opende de doos van

Pandora.” 498

184. Verschillende auteurs en instellingen openen deze discussie en vragen aanpassingen.

Geleidelijk aan zullen de standaarden dan ook gewijzigd worden. Het ‘mark to market’ principe

zal hierbij niet verdwijnen, maar er kunnen wel verzachtingen komen. Onder de grote druk van

de bancaire sector drong ook de Europese Commissie in september 2009 bij het IASB

(International Accounting Standards Board) aan tot het ontwikkelen van een aangepaste versie

van de IAS 39 standaarden.499

Op internationaal niveau zullen de normen aangepast worden

door de invoering van IFRS 9. Deze normen zullen in werking treden in 2015. IFRS 9 voorziet

in twee categorieën voor financiële activa: deze gewaardeerd tegen ‘geamortiseerde kostprijs’

en deze gewaardeerd tegen ‘fair value’ (reële waarde).500

De standaarden voorzien bovendien in

een grotere mogelijkheid tot hedging. Daarnaast zouden banken activa die ‘over time’

aangehouden worden aan kostprijs kunnen waarderen.501

496 P. DEMBOUR, “Some Banking Sector Concerns with regard to IAS 39”, Bank. Fin. 2004, 41. 497 Ibid. 498 DE STANDAARD, “In de kijker: Max Jadot”, 2 maart 2012, 37. 499 Verordening Nr. 839/2009 van de Commissie van 15 september 2009 houdende wijziging van Verordening nr.

1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Accounting Standard (IAS) 39 betreft, Pb. L. 16 september 2009, afl. 244, 6; http://ec.europa.eu/internal_market/accounting/ias/revision_en.htm.

500 www.ifrs.org. 501 REUTERS, “New accounting rule would ease Greek pain: IASB”, 5 juli 2011, www.reuters.com.

Page 98: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

98

Afdeling 2: DE BONUSREGULERING

185. Het lijkt erop dat het gebruik van bonussen in de bancaire sector traditioneel een probleem

vormt binnen de publieke opinie. Banken werden veelvuldig bekritiseerd omwille van de

exorbitante bonussen. Deze kritiek is gedurende de laatste jaren alleen maar harder geworden.

Velen oordeelden dat dit niet eerlijk was, aangezien banken nooit geziene verliezen hadden

geleden en vaak gered dienden te worden door de overheden. Het geld van de belastingbetaler

leek rechtstreeks in de portefeuille van de bankmanagers zijn gevloeid.502

186. Het economische argument voor bonussen lijkt vrij duidelijk te zijn. Aandeelhouders

gebruiken dit systeem om het gedrag van de managers te beïnvloeden. Aandeelhouders hebben

door hun de facto vaak beperkte aansprakelijkheid (beperkte inleg) immers een stimulans om

risico’s te nemen. Bonussen kunnen hierbij gezien worden als een middel om bestuurders

voordeel te laten hebben bij winstbejag op korte termijn. Bonusschema’s worden op die manier

gebruikt om het gewenste risiconiveau te implementeren.503

In de literatuur wordt dit als de

principle-agent theory omschreven. Ook het rapport van de bijzondere parlementaire

commissie, die werd belast met het onderzoek naar de Financiële crisis, stelt dat het

salariëringbeleid aanleiding geeft tot beslissingen die ingegeven zijn door een kortetermijnvisie,

alsook tot het nemen van buitensporige risico’s. Zo beantwoordt het overgrote deel van de

loonplannen aan druk vanuit de markt om winst te boeken, waarbij niet wordt nagegaan welke

risico’s aan die winsten zijn verbonden. Dit leidt tot een positionering die op lange termijn niet

efficiënt is en die de bank in moeilijkheden kan brengen.504

187. We kunnen ons de vraag stellen of er werkelijk een verband is tussen het genomen risico

van de bank en het gevoerde bonusbeleid. Verschillende auteurs onderzochten dit reeds en de

meesten bevestigen in de eerste plaats een belangrijke homogeniteit tussen bedrijven die veel

risico’s nemen (Bear Stearns, Lehman, Citigroup...). Bovendien merkt men een duidelijke

verband met de bonuspraktijken die de nadruk leggen op korte termijn beloningen en opties. De

studie toonde hierbij het belang aan van korte termijn stimulansen in het tot stand komen van

een hoger risicobeleid.505

Het beloningsbeleid van Bear Stearns en Lehman Brothers moedigde

excessieve risicoposities aan.506

Daarnaast wordt door een overheidsredding het risico op een

faillissement quasi opgeheven en wordt de marktwerking tegengewerkt. Aandeelhouders

hebben hierbij de neiging om bijkomende risico’s te nemen.507

502 I. SCHNABEL en H. HAKENES, “Bank bonuses and Bail-outs”, University of Bonn and MPI Bonn, 2012, 2. 503 Ibid. 504 Verslag namens de Bijzondere Commissie belast met het Onderzoek naar de Financiële en Bankcrisis, Parl.St.

Kamer 2008-09, nr. 1643/002, 51-52. 505 I-H CHENG, H. HONG, J. SCHEINKMAN, “Yesterday’s heroes: compensation and creative risk-taking, NBER

working paper series, 2010, 28. www.princeton.edu/~joses/wp/yesterday.pdf. 506 L. BEBCHUK, A. COHEN en H. SPAMANN, “The Wages of Failure: Executive Compensation at Bear Stearns and

Lehman 200-2008”, Harvard Law and Economics Discussion paper No. 657, 2009, 28. 507 I. SCHNABEL en H. HAKENES, “Bank bonuses and Bail-outs”, University of Bonn and MPI Bonn, 2012, 29.

Page 99: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

99

188. De bonussen hebben in de banksector dus een pervers effect. Het systeem ondermijnt de

noodzakelijke lange termijnvisie van banken en staan in schril contrast met de normale manier

van bankieren. Instellingen die oorspronkelijk gewone spaarbanken waren, veranderden in

investeringsbanken. Daarnaast ontstaat er een groot maatschappelijk probleem. Vooral na de

crisis is de samenleving uiterst gevoelig geworden voor de uitkering van, al dan niet

economisch terechte, bonussen. Hoe dan ook zijn bonussen vandaag te hoog geworden om op

louter economische gronden verantwoord te worden. Bovendien is het niet omdat de bank meer

winst maakt, dat de groei ook duurzaam is.

189. Om deze evolutie tegen te gaan lijkt een plafond op het bonusbeleid noodzakelijk in het

belang van de onderneming. Een andere oplossing is het vertraagd uitkeren van bonussen.

Indien het management bepaalde beslissingen neemt en investeringen doet, kan een bonus

volgen na enkele jaren indien blijkt dat de bank er effectief sterker is door geworden. Je koppelt

hiermee een bonus aan een soort ‘niet-uitbetalingsclausule’ (bij niet-duurzame prestaties). Dit

systeem kan ook bekomen worden door gebruik te maken van aandelenopties op langere

termijn.508

Een aantal banken gaan deze richting uit. Bovendien kan men bepalen dat bonussen

niet betaald mogen worden indien er geen solide kapitaalbasis ter beschikking is. Het nadeel aan

bovenstaande restricties is dat ze eventueel de efficiëntie van de manager in de hand kunnen

werken. Door een lagere potentiële bonus verdwijnt waarschijnlijk ook een deel van de

motivatie.509

Toch lijkt de voorbije bonuscultuur ongepast en zal ze gecorrigeerd moeten

worden.

190. Verschillende internationale en nationale instanties zijn ondertussen voorstellen aan het

uitwerken die het bonusbeleid aanpassen. Onder meer op de conferentie van de G-20 in

Pittsburgh van 25 en 26 september 2009 werd een akkoord gesloten over het inperken van

bankiersbonussen. Het werd de taak van het Financial Stability Board om de maatregelen te

implementeren en eventueel bijkomende voorstellen te formuleren omtrent het bonusbeleid.510

Op regelmatige tijdstippen gaat het FSB na in welke mate zijn aanbevelingen zijn

geïmplementeerd in de wetgeving van de lidstaten.511

In Europa is het beloningsbeleid sinds 1

januari 2011 aan strengere regels onderworpen.512

508 D. STRUYVEN, “Bonussen, beter, best?”, 15 november 2011, www.econoschock.be. 509 I. SCHNABEL en H. HAKENES, “Bank bonuses and Bail-outs”, University of Bonn and MPI Bonn, 2012, 29. 510 FSB, “Thematic Review on Compensation, Peer review report,” 30 maart 2010, www.financialstabilityboard.org/publications/. 511 FSB, “2011 Thematic Review on Compensation, Peer review report”, 7 oktober 2011. 512 Richtlijn 2010/76/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de

Richtlijnen 2006/48/Eg en 2006/49/Eg wat betreft de kapitaalvereisten voor de handelsportefeuille en voor hersecuritisaties, alsook het bedrijfseconomisch toezicht op het beloningsbeleid, Pb. L. 14 december 2010, afl. 329, 3.

Page 100: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

100

191. Nadat de CBFA eerder richtlijnen verstrekte omtrent het bonusbeleid, greep ook de

Belgische wetgever in.513

Zo bepaalt de Bankwet nu dat elke kredietinstelling een

remuneratiecomité dient op te richten. Dit comité is samengesteld uit niet-uitvoerende

bestuurders en dient een onafhankelijk oordeel te geven over het beloningsbeleid en –cultuur en

de stimulansen die worden gecreëerd voor het beheren van risico’s, kapitaal en liquiditeit.

Bepaalde instellingen hebben evenwel een vrijstelling voor het oprichten van dergelijk comité,

maar ook daar is een regeling voorzien. De wet bepaalt uitdrukkelijk dat het renumeratiecomité

rekening moet houden met de langetermijnbelangen van de aandeelhouders, de investeerders en

andere belanghebbenden van de kredietinstelling.514

Artikel 57ter bepaalt nu ook dat de NBB

van de kredietinstellingen kan eisen dat ze de variabele beloning tot een bepaald percentage van

hun totale netto bedrijfsresultaten moeten beperken als deze beloning niet met het in stand

houden van een solide eigen vermogen te verenigen is of dat zij hun netto winsten aanwenden

om het eigen vermogen te versterken.515

De Belgische staat kan dit bovendien ook doen vanuit

de positie die ze in vele banken bekleedt. Ze is vandaag vaak aandeelhouder in banken, staat

garanties toe en verschaft krediet. Als kantmelding willen we hierbij ook vermelden dat ook

dividenden in principe enkel mogelijk zouden moeten zijn wanneer de bank onder een bepaalde

schuldgraad blijft en de liquiditeits- en solvabiliteitsnormen haalt.516

192. Hoe dan ook is dergelijk ingrijpen volledig verantwoord. Bonussen kunnen enkel bestaan

wanneer ze gekoppeld worden aan een duurzame waardecreatie.517

Wanneer we verder op deze

piste doordenken, kunnen we ons de vraag stellen of bonussen in een bankwereld (met het

klassiek model) überhaupt wel gepast zijn. Dergelijke bonus voert, hoe hoog ook, de druk op

om voortdurend meer winst te maken. Het is maar de vraag of deze honger naar winst niet

automatisch aanleiding geeft tot meer risicoposities. Gaan we hierop door zou het gebruik van

bonussen, zeker in de bankwereld die handelt met spaargeld, totaal verboden moeten zijn.518

513 Zie onder meer: CBFA, Mededeling van 17 november 2010 betreffende de verwachtingen inzake de implementatie van het beloningsluik van CRD III; Koninklijk Besluit van 22 februari 2011 tot goedkeuring van het reglement van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen van 8 februari 2011 aangaande het beloningsbeleid van financiële instellingen, BS 2 maart 2011; CBFA, Circulaire van 14 februari 2011 gericht aan de financiële instellingen inzake behoorlijk beloningsbeleid; Wet van 28 juli 2011 tot omzetting van diverse richtlijnen betreffende het toezicht op de financiële sector en houdende diverse bepalingen, BS 31 augustus 2011, 55650.

514 Art. 20 Bankwet. 515 Art. 57ter Bankwet. 516 Verslag namens de bijzondere commissie: Onderzoek van de omstandigheden die tot de ontmanteling van de NV

Dexia hebben geleid, Parl. St. 2011-12, 1862/002, 410. 517 D. STRUYVEN, “Bonussen, beter, best?”, 15 november 2011, www.econoschock.be. 518 Toegegeven, dit is een vrij ongenuanceerde mening. Wanneer er een strikte scheiding komt tussen spaarbanken

en investeringsbanken lijkt dit verbod weinig zinnig. Spaarbanken kunnen dan normaal concurreren en zullen weinig of geen buitensporige risico’s kunnen nemen.

Page 101: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

101

Afdeling 3: NIEUWE SCHEIDING INVESTERINGS- EN COMMERCIËLE

BANKEN

193. Van 1935 tot 1993 gold voor de Belgische banken een vrij strikte scheiding tussen

commerciële banken en investeringsbanken. Door deze regelgeving waren de banken

onderworpen aan beperkingen met betrekking tot het bezit van aandelen in ondernemingen. De

Europese richtlijnen zorgden echter voor een ommekeer. De scheiding verdween. Zo bepaalt

artikel 32 van de Bankwet nu dat kredietinstellingen rechtstreeks of onrechtstreeks aandelen

mogen bezitten, in welke vorm ook. Het artikel stelt daaraan wel enkele grenzen. Toch lijkt

deze bepaling er ook voor gezorgd te hebben dat banken steeds meer risico’s namen en gingen

beleggen in risicovolle afgeleide producten.519

194. Meer en meer politici en economen pleiten voor de herinvoering van een ‘glass steagall

act’. In België dienden verschillende partijen ondertussen een wetsvoorstel in tot opsplitsing

van de bankactiviteiten. Het wetsvoorstel bouwt voort op de aanbevelingen van de bijzondere

commissie, belast met het onderzoek naar de financiële en bankcrisis.520

Deze ijverde in zijn

verslag om opnieuw een voor cliënten transparante vorm van klassiek bankieren te introduceren.

Ze vraagt daarbij een duidelijk onderscheid tussen deze instelling en de investeringsbank.521

De

depositobescherming tot 100.000 euro zou daarbij enkel mogen gelden voor de deposito’s van

de banken die zich beperken tot deze klassieke activiteit.522

In de VS pleit onder meer voormalig FED topman PAUL VOLCKER voor dergelijke scheiding.523

Hij vraagt een zwaar gereguleerde commerciële banksector. De investeringsbanken kunnen dan

vrijer opereren, aangezien zij met durfkapitaal gefinancierd worden. Ook in Europa gaan er

stemmen op om de scheiding door te voeren. Zo stelt DAVID LLEWELLYN, professor aan de

Loughborough University, dat het opvallend is dat twee landen die grotendeels aan de crisis

ontsnapten (Canada en Zuid-Afrika) een traditioneel, conservatief bankmodel hadden dat weinig

gebruik maakte van effectisering en afgeleide financiële instrumenten.524

195. Toch lijkt de effectieve scheiding zeer ver weg en zal de politieke moed wellicht

ontbreken. Bovendien zal er steeds een grote invloed bestaan van een kleine homogene groep,

de financiële lobby. Dit lijkt een duidelijke toepassing van de Public Choice Theory te zijn.

519 K. SCHOORS, De financiële crisis, Tielt, Lannoo, 2010, luisterboek. 520 Memorie van Toelichting, Parl. St. Senaat 2009-10, nr. 4-1700/1, www.senate.be. 521 Verslag namens de Bijzondere Commissie belast met het Onderzoek naar de Financiële en Bankcrisis, Parl.St.

Kamer 2008-09, nr. 1643/002, 532. 522 Memorie van Toelichting, Parl. St. Senaat 2009-10, nr. 4-1700/1, www.senate.be. 523 BLOOMBERG, “Volcker Urges Dividing Investment, Commercial Banks”, 6 maart 2009, www.bloomberg.com/. 524 D.T Llewellyn, “The global banking crisis and the post-crisis banking and regulatory scenario”, University of

Amsterdam: Research Papers in Corporate Finance, 2010, 44, www.icffr.org.

Page 102: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

102

Daarnaast zijn commerciële banken en investeringsbanken zo innig met elkaar verweven dat een

strikte scheiding waarschijnlijk ook niet mogelijk is. Mede daarom lijkt het erop dat er een

afgezwakte versie van de scheiding komt op internationaal niveau. We kunnen deze afgezwakte

versie aanmoedigen. Een te strikte scheiding zou de mogelijkheden van banken al te zeer

beperken. Wel moeten er duidelijke grenzen worden gesteld. De kans is groot dat het

banksysteem een stuk minder winstgevend zal worden, maar wel duurzamer en

schokbestendiger.525

Deze stabielere financiële sector zal kunnen bijdragen aan een nieuwe

groei van de wereldeconomie.

Afdeling 4: TOEZICHT OP DE RATINGBUREAUS

196. Ratingbureaus zijn beursgenoteerde bedrijven die in eerste instantie adviezen geven over

de kredietwaardigheid van bedrijven, overheden en geavanceerde financiële producten. Deze

rating geldt als een soort kwaliteitslabel voor beleggers.526

Zoals reeds werd aangehaald zijn er

drie grote kredietbeoordelaars. Fitch Ratings is de kleinste, Moody’s en Standard & Poors zijn

groter. Ze zijn allemaal Amerikaans, beursgenoteerd en ontstonden eind 19de

eeuw om grote

beleggers meer duidelijkheid te geven over bepaalde investeringen in onder meer de

spoorwegen. Samen hebben ze momenteel bijna 90% van de westerse markt in handen.

Opmerkelijk is dat hun grootste aandeelhouders vaak financiële instellingen zijn. Ze worden

gefinancierd door overheden en bedrijven die investeerders willen aantrekken.527

197. In deel 1 haalden we reeds de rol aan van de ratingbureaus als een van de oorzaken van de

crisis.528

Er ontstaat immers een belangenconflict bij de werking van deze organisaties. Dit

probleem rijst voornamelijk wanneer de aanvrager de mogelijkheid heeft om naar een alternatief

ratingbureau te gaan. Wanneer een emittent van oordeel is dat het andere bureau hem een

hogere rating zal geven, zal hij naar de concurrent gaan. Het eerste bureau zal bij gevolg een

stimulans hebben om zijn beoordelingskader minder strikt op te stellen.529

Zo onderschatten

ratingbureaus vaak het risico, waardoor financiële instellingen verkeerdelijk aannamen dat de

risico’s beperkt waren. Ook de bureaus zelf stelden zich na verloop van tijd vragen bij de

gegeven ratings, maar de concurrentie dwong hen om mee te gaan.530

Sommige auteurs zijn van oordeel dat er geen belangenvermenging ontstaat, aangezien de

ratingbureaus in grote mate afhankelijk zijn van hun reputatie. Het financieringsmodel zou er

niet toe leiden voordelige ratings aan hun klanten te geven. Wel klagen ze het gebrek van een

525 D. KILLEMAES, “Fortis & Co ontsnappen nipt aan het kapblok”, Trends Opinie, 22 augustus 2008, 526 K. DEBACKER en L. VANDE KEYBUS, “De rol van speculanten en kredietbeoordelaars”, Sampol 2011, afl. 9, 19. 527 K. DEBACKER en L. VANDE KEYBUS, “De rol van speculanten en kredietbeoordelaars”, Sampol 2011, afl. 9, 19. 528 Zie randnummers 42 – 43. 529 M. RICHARDSON en L.J. WHITE, “The rating agencies: is regulation the answer?” in V.V. ACHARYA en M.

RICHARDSON, Restoring Financial Stability: How to repair a failed system, New Jersey, John Wiley & Sons, 105. 530 K. SCHOORS, De financiële crisis, Tielt, Lannoo, 2010, luisterboek.

Page 103: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

103

effectieve concurrentie tussen de drie grote spelers aan.531

Toch lijkt het duidelijk dat er een

splitsing moet komen tussen de adviesverlening en de uiteindelijke beoordeling. Hierbij zal er

evenwel steeds een spanningsveld zijn, gezien ratingbureaus hun inkomsten halen uit gelden die

komen van een partij die ook een rating vraagt.

198. Verschillende auteurs stellen aanbevelingen op waarmee men in de toekomst mogelijke

problemen kan vermijden. Ten eerste zouden de emittenten van gestructureerde producten hun

prijs voor advies en analyses gescheiden moeten betalen ten opzichte van de prijs voor de

rating. Ten tweede zou er meer transparantie moeten komen over de prijs voor dergelijke

ratings. Als derde aanbeveling vragen deze auteurs dat alle emittenten van dergelijke producten

ten minste twee ratings gebruiken. Hun belangrijkste aanbeveling is de oprichting van een

onafhankelijk orgaan die de accuraatheid van de gebruikte methoden van de ratingbureaus kan

nagaan.532

Daarnaast vraagt onder meer KOEN SCHOORS, professor aan de Universiteit Gent,

zich af of ratingbureaus wel de beoordelingen moeten doen van complexe producten. Hij stelt

voor om wat betreft de aankoop van bepaalde producten de banken zelf te laten beslissen om de

producten aan te kopen of niet. Tegenover die complexe producten komt er vervolgens een

hoeveelheid kapitaal. Je haalt deze beoordeling dus weg van ratingbureaus.533

We merken dat

ook de Bazelnormen steeds meer deze richting lijken uit te gaan.

199. Aangezien ratings in geheel de Europese Unie worden gebruikt, acht de Europese

regelgever het hanteren van het traditionele onderscheid tussen de bevoegde autoriteit van de

lidstaat van herkomst en de andere bevoegde autoriteiten en het gebruik van toezichthoudende

coördinatie via colleges niet meer geschikt voor het toezicht op de ratingbureaus. Men

installeert nu een centraal toezicht. Ingevolge de verordening van 16 september 2009 krijgt de

ESMA de exclusieve bevoegdheid voor de registratie en het toezicht op ratingbureaus in de

Unie.534

De autoriteit kan informatie opvragen, onderzoeken instellen of inspecties ter plaatse

uitvoeren.535

Indien de autoriteit inbreuken vaststelt, kan ze dwangsommen of geldboeten

opleggen om ratingbureaus te dwingen zich te conformeren aan de regelgeving.536

De

verordening werd geamendeerd door de verordening van 11 mei 2011.

De verordening bepaalt dat de ratingbureaus een registratie moeten aanvragen, en dit om “een

hoge mate van beleggers- en consumentenvertrouwen op de interne markt te waarborgen.”537

Kredietinstellingen, bepaalde verzekeringsondernemingen, instellingen voor collectieve

belegging in effecten (ICBE’s) mogen voor regelgevingdoeleinden alleen gebruik maken van

531 C. GOODHART, The regulatory Response to the Financial Crisis, Gheltenham, Edward Elgar Publishing, 2009, 19. 532 Ibid.,121. 533 K. SCHOORS, De financiële crisis, Tielt, Lannoo, 2010, luisterboek. 534 Art. 21 Verordening nr. 513/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot wijziging van

Verordening (EG) nr. 1060/2009 inzake ratingbureaus, Pb. L. 31 mei 2011, afl. 145, 38. (hierna: Verordening toezicht Ratingbureaus).

535 Art. 23 Verordening toezicht Ratingbureaus. 536 Art. 21 Verordening toezicht Ratingbureaus. 537 Overweging 43 Verordening toezicht Ratingbureaus.

Page 104: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

104

ratings die zijn afgegeven door in de Gemeenschap gevestigde ratingbureaus die

overeenkomstig deze verordening zijn geregistreerd.538

De verordening hecht veel belang aan de

wijze van afgifte, de onafhankelijkheid van de ratings en het vermijden van belangenconflicten.

Een uitgebreide bijlage somt de vereisten op. Ook het personeel moet over passende kennis en

ervaring beschikken.539

Voorts bespreekt men de methodologie en modellen, evenals de

openbaarmaking en presentatie van ratings. Merkwaardig is dat, ondanks de grote macro-

economische gevolgen van ratings, het ESRB geen enkele rol heeft gekregen in het toezicht op

deze ratingbureaus.540

200. Het nieuwe systeem kan volgens de Europese regelgever een grote potentiële meerwaarde

bieden aan de werking van de markt en de bescherming van de beleggers. Bovendien heeft het

ook voor de ratingbureaus het voordeel dat zij in een veel eenvoudigere toezichtsomgeving

kunnen opereren. EU-commissaris BARNIER pleit evenwel niet voor een apart Europees

kredietagentschap, zoals door sommigen werd voorgesteld. Hij wil wel dat de ratingbureaus een

minder dominante rol spelen in het Europese financiële landschap. Zo voorziet CRD IV dat

banken zelf bepaalde taken dienen uit te oefenen in plaats van daarvoor ratingbureaus in te

huren. Banken dienen voortaan hun beleggingsbeslissingen te baseren op een eigen

kredietoordeel.541

Afdeling 5: DE BANKENTAKS

201. Sinds het ontstaan van de crisis groeit de vraag naar het heffen van belastingen op banken

quasi constant. Dergelijke maatregel zou ervoor kunnen zorgen dat bij toekomstige

crisissituaties de banken zelf voorzien in eventuele noodzakelijke kapitaalinjecties. Er wordt

immers een eigen noodfonds opgericht. Toch is hieromtrent veel discussie. Een belangrijke

vraag is op welk niveau men het best de belasting toepast. Een bankentanks op Europees niveau,

zoals de voorzitter van de Europese Commissie BARROSSO op 28 september 2011 voorstelde,

stoot vooralsnog op veel verzet van onder meer Nederland en het Verenigd Koninkrijk.

Bovendien kunnen we ons afvragen of de taks werkelijk zou gebruikt worden ter oprichting van

een noodfonds en niet zal dienen als een welgekomen aanvulling van begrotingstekorten.

Dergelijke taks is in mijn opinie dan ook enkel geoorloofd ter spijzing van een noodfonds. De

banken hebben immers reeds betaald voor de eventuele redding door de overheid.542

538 Art. 4 Verordening toezicht Ratingbureaus. 539 Art. 7 Verordening toezicht Ratingbureaus.. 540 K. LANNOO, “The EU’s Response to the Financial Crisis: a Mid-Term Review”, CEPS Policy Brief, 2011, 3. 541 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 2011 betreffende de toegang tot de

werkzaamheden van kredietinstellingen en het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsonderneming in een financieel conglomeraat, COM(2011) 453, 3; DE STANDAARD, “Miljardeneisen voor banken”, 22 juli 2011.

542 Onder meer door de hoge interesten die de overheden eisten.

Page 105: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

105

202. België had tijdens de crisis wel een systeem van bankentaks op poten gezet via de

programmawet van 23 december 2009.543

Toch was de wet amper gestemd of Argenta, een

Belgische bank, trok ten strijde tegen de taks en spande een procedure aan bij het

Grondwettelijk Hof. Argenta was immers van oordeel dat de bankenheffing een

disproportioneel en discriminerend effect had op de bancaire instellingen. Het probleem was

voornamelijk dat de instellingen met een lager risicoprofiel en bredere depositobasis te hard

werden getroffen door de maatregel.544

Het Hof volgde deze redenering en stelde: “Aangezien

alle kredietinstellingen voor de berekening van de bestreden bijdrage op dezelfde wijze worden

behandeld, zonder enige weging rekening houdend met hun risicoprofiel, zijn de

kredietinstellingen die hoofdzakelijk financiële middelen verkrijgen door het aantrekken van

deposito’s bij het grote publiek op onevenredige wijze benadeeld tegenover diegene die

hoofdzakelijk financiële middelen verkrijgen op de kapitaalmarkt”545

Het Hof handhaafde de

gevolgen van de vernietigde bepaling echter tot 31 december 2011. Dit om de wetgever toe te

laten ook de risicoafhankelijke elementen in de wet op te nemen. Begin 2012 lijkt er een

consensus dat risicovolle banken meer zullen moeten betalen. Het lijkt erop dat de Nationale

Bank de bank een rating zal geven die moet aangeven hoe groot de risico’s zijn die de bank

neemt. De verdere uitwerking volgt in de loop van 2012.546

203. Tijdens de Eurotop eind 2011 werd besloten wetgeving op te stellen voor een heffing op

financiële transacties (de zogenaamde Tobin Taks). Hoewel dit in essentie geen bankentaks is,

zal dit toch een impact hebben op de gehele financiële sector. Initieel voorzag men de invoering

van de transactietaks tegen 2015, maar verschillende lidstaten vroegen in februari 2012 een

versnelling van het dossier. In april 2012 sprak de bevoegde commissie van het Europees

Parlement zich met een meerderheid uit voor het invoeren van dergelijke belasting. 547

Het

Europees Parlement heeft in deze materie evenwel slechts adviesrecht.548

Toch blijven sommige

landen hardnekkig dwars liggen, vooral uit vrees dat de taks zware schade zou toebrengen aan

de financiële centra, onder meer in Londen.549

543 FEBELFIN, “Bankenheffing – Sectoralternatief”, Position Paper, 1, www.febelfin.be. 544 KNACK, “Argenta voert strijd tegen bankentaks”, 1 juli 2010, http://trends.knack.be. 545 GwH 23 juni 2011, nr. 115/2011, B.13 www.const-court.be/public/n/2011/2011-115n.pdf. 546 DE STANDAARD, “Risicobanken betalen meer bankentaks”, 15 december 2011. 547 De taks is overigens erg laag: 0,1 % op transacties met aandelen, 0,01% op transacties met derivaten. 548 DE STANDAARD, “Europees parlement spreekt zich uit voor financiële transactietaks”, 25 april 2012. 549 DE MORGEN, “Ook België voor taks op financiële transacties”, 8 februari 2012.

Page 106: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

106

HOOFDSTUK 2: NAAR EEN GROTERE CONTROLE OP

BANCAIRE GROEPEN

Afdeling 1: TOEZICHTCOLLEGES

204. Een van de belangrijkste lessen uit de financiële crisis is dat het voor de effectiviteit van

het toezicht op grensoverschrijdende financiële groepen van groot belang is dat de verschillende

toezichthouders op de groep intens samenwerken. Deze vaststelling heeft geleid tot de

oprichting van Colleges of Supervisors (toezichtcolleges).550

205. De traditie bestond echter al langer in sommige Europese landen (de Benelux,

Scandinavische landen…). Zo werden er verschillende ad hoc colleges opgericht bij het toezicht

op grensoverschrijdende banken, waaronder Deutsche Bank en HSBC.551

Toezichthouders

gebruikten het college als een forum om prudentiële informatie met betrekking tot

grensoverschrijdende activiteiten uit te wisselen.552

De voorganger van de EBA (het CEBS) en

de voorganger van de EIOPA (het CEIOPS) hebben sinds hun oprichting actief gewerkt aan een

verbeterde samenwerking tussen deze toezichthoudende autoriteiten.553

Zo publiceerden ze

bijvoorbeeld ’10 common principles’ met betrekking tot de functionering van de

toezichtcolleges.554

206. Het toezichtcollege is een forum waar alle toezichthouders die prudentieel toezicht houden

op de dochters en significante bijkantoren van de financiële groep en de Europese

Toezichthoudende Autoriteiten aan deelnemen. Het betreft permanente, doch flexibele,

samenwerkings- en coördinatiestructuren tussen de verschillende toezichthouders, verwikkeld in

het toezicht op grensoverschrijdende bankgroepen.555

Het is aldus een samenwerkingskader

waarin de consoliderende toezichthouder samen met de andere betrokken autoriteiten informatie

uitwisselt, toezichtactiviteiten plant en zich probeert voor te bereiden op een eventuele crisis.

Het is de consoliderende toezichthouder van een financiële groep die de toezichtcolleges moet

oprichten en de taken dient te vereenvoudigen.556

550 DNB, “Colleges of Supervisors: Factsheet”, www.toezicht.dnb.nl/2/50-202354.jsp. 551

D. ALFORD, “Supervisory colleges: the global financial crisis and improving international supervisory

coordination”, University of South Carolina, School of law, 2010, 9, www.law.emory.edu/fileadmin/journals/eilr/24/24.1/Alford.pdf. 552 Ibid., 61. 553 Ibid., 62. 554 CEBS, “Colleges of Supervisors – 10 common principles”, 27 januari 2009, www.eba.eu. 555 EUROPEAN BANKING FEDERATION, “International Colleges of Supervisors and Global European Bank”, Brussel,

18 september 2009, www.ebf-fbe.eu. 556 DNB, Colleges of Supervisors (Toezichtcolleges), www.toezicht.dnb.nl/2/50-202354.jsp.

Page 107: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

107

207. De Bankenrichtlijn (Capital Requirements Directive II) legt de vorming van een

toezichtcollege verplicht op. Alle Europese grensoverschrijdende bankgroepen moesten een

college van toezichthouders hebben tegen eind 2010.557

Europa stuurt daarnaast ook aan op een

verdere versterking van deze colleges. Waar vroeger een systeem ter behandeling van

meningsverschillen ontbrak, krijgt de EBA nu een bemiddelende rol toegewezen.558

Bovendien

publiceren de ESA’s richtlijnen en bindende standaarden voor de operationalisering van de

colleges. Dit ter voorkoming van toezichtarbitrage.559

Ook binnen het kader van het Financial

Stability Board worden er toezichtcolleges georganiseerd.560

In België is het de Nationale Bank

die, wanneer nodig, colleges van toezichthouders inricht en zorgt voor de passende

coördinatie.561

Afdeling 2: DE STRESSTESTS

§1. ALGEMEEN

208. Om een goede controle over de Europese banken te behouden, voerde Europa een reeks

stresstests in. Het systeem bestaat al langer bij andere organisaties, maar door de crisis kreeg het

veel meer aandacht. In mei 2009 kreeg het toenmalige Committee of European Banking

Supervisors (de voorganger van de EBA) voor het eerst het mandaat van de ECOFIN om een

stresstest op het banksysteem uit te voeren. Naar het voorbeeld van onder meer het Supervisory

Capital Assessment Program uit de VS (2009) werden de methode en de resultaten van de

stresstest openbaar gemaakt. In het huidige systeem is het de taak van de EBA om, in

samenwerking met het ESRB, regelmatig Europese stresstests uit te voeren.562

§2. DOEL

209. Het doel van een stresstest is de impact van slechtere macro-economische situaties na te

gaan op de banken. Het macro-economische stress scenario zal immers een weerslag hebben op

de winst en verliesrekeningen van een individuele instelling.563

Het mandaat in 2009 aan het

Committee of European Banking Supervisors formuleerde het doel als volgt: “to assess the

overall resilience of the EU banking sector and the banks’ ability to absorb further possible

shocks on credit and market risks, including sovereign risks, and to assess the current

557 EBA, “Supervisory Colleges: Introduction”, www.eba.europa.eu/Supervisory-Colleges/Introduction.aspx. 558 D. ALFORD, “Supervisory colleges: the global financial crisis and improving international supervisory

coordination”, University of South Carolina, School of law, 2010, 10.; Art. 21 Verordening EBA. 559 DNB, “Colleges of Supervisors (Toezichtcolleges)”, www.toezicht.dnb.nl/2/50-202354.jsp. 560 FSB, “Progress since the St Andrews meeting in Implementing the G20 Recommendations for Strengthening

Financial Stability”, 19 april 2010, www.financialstabilityboard.org/publications/. 561 Art. 49 §5ter Bankwet. 562 NBB, Financial Stability review 2011, 105, www.nbb.be. 563 NBB, Financial Stability review 2011, 105, www.nbb.be.

Page 108: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

108

dependence on public support measure.”564

Het doel bestaat er dus in te beoordelen of een bank

een voldoende groot bedrag aan kapitaal aanhoudt. Dit kernkapitaal (Tier 1) wordt op een

restrictieve manier gedefinieerd en moet ten minste 5% van de risicogewogen activa bevatten.565

210. Toch lijkt het erop dat men via de stresstest niet zozeer het vertrouwen van de spaarders in

de banksector wou vergroten. Dit vertrouwen was immers, mede dankzij de

depositobescherming, nog altijd relatief groot. Het werd voornamelijk een middel om het

vertrouwen van de markt te herwinnen en zo onzekerheden te verminderen.566

Men wou de

interbancaire markt nieuw leven inblazen, zodat banken elkaar opnieuw leningen konden

verstrekken. Ondanks de vele pogingen om meerdere bankrisico’s in de stresstests te voorzien,

blijft het kredietrisico het belangrijkst. Het liquiditeitsrisico komt niet voor in de stresstest.567

§3. SCENARIO’S

211. De stresstests gaan steeds uit van twee macro-economische scenario’s en dit telkens

gedurende twee jaar: een baseline en een adverse scenario. De verschillende scenario’s worden

in samenwerking met de Europese Commissie opgesteld door de ECB.

Het baseline scenario is gebaseerd op verwachtingen voor de economische groei die op het

moment van de stresstest beschikbaar zijn. De test in 2011 ging uit van een groeiverwachting

van 1,7% in 2010-11 en 2% in 2012.568

Het fictieve adverse scenario vormt de kern van de stresstest. Het scenario bestaat uit een twee

jaar durende recessie waarin onder meer de werkloosheid fors oploopt terwijl de

vastgoedprijzen dalen. De financieringskosten van banken stijgen in dit scenario onder meer

door een vervlakkende rentecurve en oplopende spanningen op de interbancaire markt.

Bovendien voorziet het scenario in een aantal problemen met betrekking tot de

handelsportefeuille van banken en verplicht men het aanleggen van extra voorzieningen voor

verliezen op overheids- en bankenuitzettingen in Europese landen.569

De stresstest van 2011

voorziet drie belangrijke elementen:570

- Een serie EU schokken – veroorzaakt door het doorlopen van de schuldencrisis;

- Een wereldwijde recessie;

- Een waardevermindering van de dollar tegenover de andere munten.

564 CEBS, “CEBS’s statement on key features of the extended EU-wide stress test”, 7 juli 2010, persbericht,

www.eba.europa.eu. 565 NBB, Financial Stability review 2011, 16, www.nbb.be. 566 DE STANDAARD, “Zijn onze banken echt stressbestendig?”, 2 Juli 2010. 567 EBA, “2011 EU-Wide Stress Test: Methodological Note”, March 2011, 8. www.eba.europa.eu. 568 Ibid., 11. 569 DNB, “Deelnemende Nederlandse banken doorstaan de Europese stresstest goed”, 15 juli 2011, persbericht,

www.dnb.nl. 570 EBA, “2011 EU-Wide Stress Test: Methodological Note”, March 2011, 11. www.eba.europa.eu.

Page 109: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

109

§4. RESU LTA TEN

212. De stresstest van 2010 was reeds op een aantal punten strenger dan die van 2009. Hierbij

valt voornamelijk een strengere definitie van kapitaal op. In essentie worden alleen gewone

aandelen aanvaard. De EBA heeft voor de keuze van de definitie en de drempel van het kapitaal

een soort gemiddelde gemaakt van de huidige nationale regels en de toekomstige Bazel III-

norm. In 2010 scoorden 5 Spaanse, 1 Duitse en 1 Griekse bank een onvoldoende.571

213. De meest recente test van 2011 introduceerde een meer specifieke test op het

financieringsrisico. Hiermee onderzocht men de impact van een algemene stijging van de rente

en de financieringskosten van de banken.572

De test gaf aan dat 8 banken (van de 90 geteste

banken) over onvoldoende kapitaal beschikten om serieuze economische en financiële schokken

te doorstaan. Het gaat over vijf Spaanse banken, twee Griekse en een Oostenrijkse bank.573

Daarbij zijn er nog eens zestien banken die nipt slagen. Men kan dus besluiten dat van de

onderzochte banken een op de vier problemen hebben om een stevige kapitaalstructuur aan te

houden en dat terwijl de Europese banken de maanden daarvoor bijkomend kapitaal hadden

aangetrokken.574

Gemiddeld genomen daalden de Core Tier-1 ratio’s van 8,9% in 2010 naar

7,7% eind 2012.575

Na het analyseren van deze resultaten beveelt de EBA de nationale

autoriteiten aan om de nodige stappen te nemen om het kapitaal van deze 24 banken te

versterken. De EBA zal deze maatregelen evalueren in de loop van 2012.576

571 CEBS, “Aggregate outcome of the 2010 EU wide stress test exercise”, 2010, 6. http://stress-test.c-ebs.org. 572 NBB, Financial Stability review 2011, 16, www.nbb.be. 573 EBA, “Results of the 2011 EU-wide stress test”, 15 juli 2011, persbericht, http://stress-test.eba.europa.eu. 574 KNACK, “Bankenprobleem blijft bestaan na stresstest”, 19 juli 2011. 575 NBB, Financial Stability review 2011, 17, www.nbb.be. 576 EBA, “Results of the 2011 EU-wide stress test”, 15 juli 2011, persbericht,, http://stress-test.eba.europa.eu.

Page 110: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

110

214. Na deze stresstest besloot de EBA nog een bijkomende test te doen die beoogde de

kapitaalbuffers te ramen op basis van bancaire posities in de soevereine schuldencrisis (EU

Capital Exercise).577

Deze test ging na of banken over voldoende Tier 1 –kernkapitaal

beschikten om 9% van hun risicogewogen activa te dekken. Elk tekort aan eigen vermogen

dient aangevuld te worden voor juni 2012. In België faalde Dexia, met een tekort van 6,3

miljard euro. Toch was dit tekort nog weinig actueel gezien het feit dat de groep reeds grondig

geherstructureerd was.578

§5. KRITIEK

215. Vooraleer we kritiek uiten op deze stresstest kunnen we eerst duiden op het bestaan ervan

als een positief gegeven. De tests komt immers de transparantie in de gehele sector ten goede.

Bovendien betreft het een overkoepelende benadering van alle grote banken.

216. Toch zijn er ook enkele punten van kritiek. Het meest fundamentele probleem is dat de

tests gebaseerd zijn op oude vormen en gewoonten, waarbij alles draait om het kapitaal van de

bank, terwijl we ondertussen geleerd hebben dat liquiditeitsschokken potentieel gevaarlijker zijn

dan kapitaalschokken. De stresstests behandelen dit probleem geheel niet. LUC COENE, huidig

gouverneur van de NBB, meldde na de Dexia problematiek dat de communicatie ongelukkig

was en dat de stresstests enkel nagingen of er zich solvabiliteitsproblemen stelden (wat bij

Dexia niet het geval was). Dexia slaagde in de test, ondanks het toen al exorbitant

liquiditeitsprobleem.579

Het lijkt erop dat de mogelijkheid van een faillissement van een eurolidstaat niet of

nauwelijks werd ingecalculeerd. Dit is een van de belangrijkste redenen waarom de stresstests

onvoldoende geloofwaardig zijn. De Commissie lijkt zo met de stresstest enkel geruststellende

signalen te willen geven. De banken slaagden immers als hun kernkapitaal ook in negatieve

omstandigheden (zware recessie, forse terugval van het vastgoed, stevige duik van

aandelenkoersen, …) minimaal 5 procent bedroeg van het geheel van hun activa gewogen

volgens de graad van risico. Hierbij kregen kredieten aan consumenten en bedrijven een hogere

risicowaardering dan kredieten verleend aan overheden.580

De toen reeds bekende moeilijkheden

in onder meer Griekenland en Italië werden dus quasi volledig genegeerd.

Nog een indicatie dat de stresstests niet streng genoeg zijn in hun kapitaaldefinitie, vinden we

bij tests die uitgevoerd werden door andere instellingen.581

Verschillende banken vertrouwden

577 http://eba.europa.eu/capitalexercise/2011/2011-EU-Capital-Exercise.aspx. 578 NBB, Financial Stability review 2011, 18, www.nbb.be. 579 KNACK, “Luc Coene: ‘De communicatie over de stresstest van Dexia was niet echt correct’”, 14 oktober 2011,

http://trends.knack.be. 580 KNACK, “Bankenprobleem blijft bestaan na stresstest”, 19 juli 2011. 581 NBB, Financial Stability review 2011, 17, www.nbb.be.

Page 111: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

111

de Europese tests niet erg en begonnen eigen testen uit te voeren. Bij de stresstest van ABN

Amro (2011) bleek dat tot 21 banken een problematische situatie hadden. In een extreem

scenario liep dit aantal op tot 31 banken.582

Bovendien konden de stresstests, zelfs deze van ABN Amro, het de facto faillissement van

Dexia niet voorspellen. Dexia publiceerde op 15 juli 2011 een persbericht dat ze geslaagd was

voor de test. Het persbericht stelt: “Na afloop van de EU-stresstest blijkt uit de resultaten dat

Dexia voldoet aan de voor die stresstest vastgelegde kapitaalmaatstaf. De bank zal er blijven

voor zorgen dat het kapitaal op een passend niveau wordt gehandhaafd” en nog: “Meer

specifiek zal als gevolg van de aangenomen schok in het kader van het ongunstige scenario, en

geen rekening houdend met de impact van de versnelde activaverkoop die op 27 mei 2011 werd

aangekondigd, de geraamde geconsolideerde Core Tier 1-kapitaalratio van de Groep evolueren

van 12,1 % eind december 2010 naar 10,4 % in 2012, ver boven de Core Tier 1-

kapitaalmaatstaf van 5 %.”583

Het lijkt duidelijk dat stresstests slechts een hulpmiddel zijn om

bepaalde risico’s bloot te leggen, maar nooit een sluitende zekerheid omtrent de financiële

situatie van de bank zullen geven.

Afdeling 3: HET BANKTESTAMENT

217. Omwille van de financiële crisis is ook het pleidooi voor het opstellen van een

banktestament weer hervat door vele internationale en nationale instellingen. Onder meer het

Financial Stability board (FSB) is hier een fervent voorstander van. In België lijkt ook de

denktank Itinera een voorstander van dergelijke maatregel.584

218. De bedoeling is dat de banken plannen maken over hoe ze ontbonden kunnen worden bij

grote financiële problemen. Men wil hierdoor bij een faillissement van een financiële instelling

chaos vermijden en ervoor zorgen dat de spaarders en hun spaargeld kunnen overvloeien naar

een andere instelling (overnemer). De meeste ontwerpen spreken over een tweeledig plan. Dit

bestaat uit enerzijds een herstelplan, waarin de instelling beschrijft hoe ze kan herstellen van

belangrijke problemen op het vlak van solvabiliteit en liquiditeit.585

Anderzijds zal men ook een

plan moeten opmaken waarin de instelling alle informatie samenbrengt die nodig is om ze te

kunnen ontmantelen.586 Financiële instellingen zullen hun ondernemingsstructuur daarvoor wel

moeten vereenvoudigen.

582 DE STANDAARD, “21 banken zakken voor strengere stresstest ABN Amro”, 18 Juli 2011. 583 DEXIA, “Resultaten van de EU-stresstest 2011: Dexia heft geen extra kapitaal nodig”, 15 juli 2011, persbericht,

www.dexia.com. 584 ITINERA INSTITUTE, “Van #NoGov naar #GoodGov”, 25 oktober 2011, persbericht, www.itinerainstitute.org. 585 FINANCIAL STABILITY FORUM, “FSF Principles for Cross-border Cooperation on Crisis Management”, 2 april

2009, 3, www.financialstability.org. 586 X, “Turner Review Conference Discussion Paper”, Financial Services Authority, 2009, www.fsa.gov.uk.

Page 112: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Andere Europese en internationale maatregelen

112

Banktestamenten zijn bedoeld om duidelijkheid te verstrekken over de infrastructuur van een

bank. Ze zorgen voor extra informatie zodat de autoriteiten beter en grondiger op hun

activiteiten kunnen toezien. Een financiële instelling zal in zijn testament moeten verklaren hoe

de juridische structuur juist in elkaar zit en hoe deze wordt gerelateerd aan de operationele

structuur. Dit geeft een duidelijk beeld van activa en passiva. Een testament zal ook de rol van

derden bij de uitvoering van de belangrijkste bankfuncties aangeven. Bovendien geeft het

document aan welke de bronnen zijn van belangrijke informatie binnen de instelling

(kaderpersoneel ed.). Ook informatie die vroeger vertrouwelijk was, zal in dit document moeten

worden opgenomen.587

219. Het concept krijgt een vrij breed draagvlak binnen de financiële wereld. Zo vroeg de G20

de 24 grootste banken en 6 verzekeringsmaatschappijen te starten met het opmaken van

dergelijk testament.588

Toch is er nog onenigheid wat betreft de uitwerking van de plannen. De

vrees bestaat dat er een zware, bijkomende informatieverplichting zal ontstaan en dat bovendien

veel nutteloze informatie zal moeten worden gegeven. Daarnaast dient het testament op zeer

regelmatige basis geüpdatet te worden, wat een bijkomende administratieve last creëert.589

Deze

vrees is terecht, maar kan worden aangepakt door een constructieve dialoog tussen instelling en

toezichthouders.

220. De voordelen van het testament zijn evenwel talrijker. De complexiteit en

ondoorzichtigheid van de bankstructuren zijn vaak een obstakel voor de toezichthoudende

autoriteiten en zelfs voor het management van de bank zelf. De opgezette structuren

vertroebelen vaak het zicht van de managers op de risico’s van de instelling. Het opstellen van

een testament zou het management ertoe kunnen aanzetten meer na te denken over de

blootstellingen aan risico’s en over de structuur van de onderneming.590

Banktestamenten zullen

zo voor meer klaarheid, meer strategische planning en eenvoudigere structuren zorgen.591

Bovendien vermijden we dat banken ‘too big to fail’ worden. Elke bank dient over een

ontmantelingsplan te beschikken, zodat delen eenvoudiger verkocht kunnen worden aan

overnemers.592

587 J. F. BOVENZI, “Another view: Why Banks need ‘Living Wills’”, NY Times 8 juli 2010. 588 E. AVGOULEAS, C. GOODHART en D. SCHOENMAKER, “Bank Resolution Plans as a catalyst for global financial

reform”, Journal of Financial Stability, 2012, onuitg. http://personal.vu.nl/d.schoenmaker/Resolution%20Plans%20(JFS%20version).pdf. 589 J. F. BOVENZI, “Another view: Why Banks need ‘Living Wills’”, NY Times 8 juli 2010. 590 A. AVGOULEAS, C. GOODHART en D. SCHOENMAKER, “Living Wills as a Catalyst for action”, 2010, 3.

http://fic.wharton.upenn.edu/fic/papers/10/10-09.pdf. 591 J. F. BOVENZI, “Another view: Why Banks need ‘Living Wills’”, NY Times 8 juli 2010; O. ALGOET, Bankcrisis

anno 2010 : wat met het banktoezicht in de toekomst?, licentiescriptie rechten, UGent, 2009-10, www.lib.ugent.be.

592 X, “Turner Review Conference Discussion Paper”, Financial Services Authority, 2009, www.fsa.gov.uk.

Page 113: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

113

DEEL 5: HET BELGISCHE TOEZICHTMECHANISME

“'Pour gouverner mieux, il faut gouverner moins' , werd

tot voor kort gezegd. En sommigen verstonden dat als

minder toezicht. Nu weten we dat het anders is.”

Herman Van Rompuy

Eerste Minister 2008-2009

Page 114: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

114

HOOFDSTUK 1: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL

Afdeling 1: BIJZONDERE PARLEMENT AIRE COMMISSIE

221. Als reactie op de financiële crisis richtte het federaal parlement op 4 december 2008 een

bijzondere parlementaire commissie op.593

Deze commissie werd belast met het onderzoek naar

de crisis. Meer specifiek bestond de opdracht erin “de mechanismen en de

verantwoordelijkheden te onderzoeken die hebben geleid tot de financiële en bankcrisis die ons

land doormaakt en de tekortkomingen van de wetgeving te analyseren.” 594

222. In april 2009 formuleerde de commissie een reeks aanbevelingen inzake de organisatie van

het financiële toezicht. De commissie stelde vast dat de opdrachten van de CBFA soms te

beperkend waren omschreven om passend op te treden in tijden van crisis.595

Vervolgens deed

ze een aantal aanbevelingen wat betreft de mogelijkheden van een verdere uitbouw van de

toezichtarchitectuur. Centraal hierbij staat de evolutie van de interactie tussen de Nationale

Bank van België (NBB) en de CBFA bij de uitoefening van het financieel toezicht op

systeemrelevante instellingen.596

De commissie formuleerde drie keuzemogelijkheden:597

i. Het Comité voor Financiële Stabiliteit (CFS) ongewijzigd laten voortbestaan en laten

fungeren als contactforum tussen de CBFA, de NBB en de Schatkist. Men zou hierbij

wel opteren voor een betere structurering van informatietaken. De CBFA blijft echter

als enige bevoegd voor het toezicht op de systeemrelevante banken.

ii. Het Comité voor Financiële Stabiliteit versterken met een nieuwe cel die belast is de

overheid op geregelde tijdstippen micro- en macro-economische inlichtingen, analyses

en aanbevelingen te verstrekken. Hiermee zou een soort een meso-prudentieel toezicht

geïnstalleerd worden.

iii. Invoering van het Twin-Peaks model.598

593 Instelling van een Bijzondere Commissie belast met het onderzoek naar de Financiële en Bankcrisis, Parl.st. Kamer 2008-09, nr. 1643/001.

594 Ibid, nr. 1643/003. 595 Ibid, nr. 1643/002. 596 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en van

de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, en houdende diverse bepalingen, Parl. St. Kamer 2009-10, nr. 2408/001, 6.

597 Verslag namens de Bijzondere Commissie belast met het Onderzoek naar de Financiële en Bankcrisis, Parl.St. Kamer 2008-09, nr. 1643/002, 532.

598 Zie verder.

Page 115: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

115

Afdeling 2: HET LAMFALUSSY-COMITÉ

223. De Belgische federale regering gaf op 10 december 2008 Baron LAMFALUSSY599

de

opdracht een ontwerp te maken van een nieuw Belgisch financieel toezicht. Hij startte het

zogenaamde ‘High Committee for a new Financial Architecture’ op (ook wel het LAMFALUSSY-

comité genoemd).600

Het comité had als opdracht: “advies te geven over voorstellen om het

financiële systeem te versterken en zo in de toekomst problemen te vermijden zoals bij de

internationale financiële crisis van 2008.”601

224. In haar rapport van juni 2009 stelde het comité voor om het coöperatief model van

samenwerking tussen de NBB en de CBFA aanzienlijk te versterken alvorens een meer

fundamentele hervorming van de architectuur van controle op de financiële instellingen door te

voeren.

Concreet volgden er aanbevelingen op drie verschillende vlakken:602

- Macroprudentieel beleid: het comité is van oordeel dat het gebrek aan een echt

macroprudentieel beleid de voornaamste lacune vormt in het Belgisch toezichtmodel.

Om hieraan te verhelpen zou men het Comité voor Financiële Stabiliteit (CFS) moeten

vervangen door een comité voor systeemrisico’s dat macroprudentiële systeemrisico’s

moet trachten te vermijden, beperken en herstellen;

- Microprudentieel beleid: het microprudentiële kader zou verbeterd kunnen worden

door enkele veranderingen aan te brengen in de functionering van de CBFA;

- Marktintegriteit en consumentenbescherming: het comité vraagt een wettelijke

basis te voorzien voor de verantwoordelijkheid van de CBFA inzake de bescherming

van beleggers.

Afdeling 3: DE HERVORMINGEN : NIET IN BELGIË ALLEEN

225. De laatste jaren zoeken lidstaten steeds grondiger naar een optimaal toezichtmodel voor de

bancaire sector. Tot op vandaag bestaat er dan ook een heterogeniteit in de toezichtmodellen

van de verschillende Europese lidstaten. Samengevat kunnen we drie grote structuren

waarnemen wat betreft het toezicht: het centrale model, het horizontale model en het verticale

model. Elk model heeft verschillende kenmerken. We bespreken ze hier kort.603

599 Belgisch econoom, voordien werkzaam in onder meer the Bank for International Settlements (Basel), lid van het Delors Committee, president van het European Monetary Institute (Frankfurt) en voorzitter van het ‘Committee of Wise Men on the Regulation of the European Securities Markets’.

600 Leden van het comité: A. Lamfalussy, J-F Cats, D. Gros, W. Kiekens, O. Lefebvre, G. Noels, P. Praet, E. Wymeersch.

601 Tussentijds rapport Hoog comité voor een nieuwe financiële architectuur, 23 februari 2009, 5. 602 M. PIETERS, “De nieuwe toezichtsarchitectuur voor de Belgische financiële sector”, Bank. Fin. 2011, 295. 603 E. CERVEKKATU en E. FIORITI, “Financial Supervision in EU Countries”, University of Bologna, 2007, 4.

Page 116: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

116

§1. HET CEN TRA LE MODEL (GEÏN TEGREERD MODEL)

226. Indien men kiest voor het centrale model, opteert men voor een enkele toezichthouder die

het gehele financiële systeem controleert. Dit model werd vaak gebruikt in het vroege stadium

van het financiële systeem, waarbij de centrale bank nog domineerde. Doorheen de jaren begon

het financiële systeem uiteindelijk te evolueren, onder meer door het ontstaan van

conglomeraten. Hierdoor gingen vele nationale overheden over tot het hervormen van het

toezichtmodel. Men onttrok het toezicht aan de nationale bank en droeg het over aan een aparte

organisatie die verantwoordelijk was voor het toezicht en de regulering van alle segmenten van

de financiële sector: banken, verzekeringen en effectenmarkten. Het geïntegreerd toezicht werd

dus verplaatst van de centrale bank naar een aparte instelling.

Vele Europese landen pasten dit systeem toe. Het model werd in de late jaren ‘80

geïntroduceerd door de Scandinavische landen, maar werd al snel overgenomen door onder

meer het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Oostenrijk en ook België. Veel van deze landen

hebben dit model later weer verlaten.604

§2. HET VER TICA LE MODEL (SEC TORAAL MODEL)

227. Dit model werd ontwikkeld uit de crisis van 1930. Hierbij wordt het financieel systeem in

drie grote traditionele sectoren onderverdeeld: de banken, de verzekeringen en de

effectenmarkten. Het model is gebaseerd op een strikte verdeling van deze sectoren. Elk heeft

zijn eigen toezichthouder. De instellingen worden dus per sector gecontroleerd, onafhankelijk

van de te controleren materie.

Het voordeel van het verticale model is dat het praktisch eenvoudig toepasbaar is. Er zullen

hierbij geen overlappingen zijn van bevoegdheid, wat de kosten van toezicht aanzienlijk kan

verlagen. Het nadeel is dan weer dat dit model geen overzicht heeft over het gehele systeem en

de conglomeraten niet aan een geconsolideerd toezicht kan onderwerpen.605

§3. HET HORIZON TA LE MODEL (FUNCTIONEEL MODEL)

228. Dit model is gebaseerd op een toezichtmodel met bepaalde doelstellingen. Elke materie die

het voorwerp van toezicht kan zijn (micro-economische & macro-economische stabiliteit,

mededinging…) staat onder de bevoegdheid van een autoriteit, onafhankelijk van het

gecontroleerde orgaan. Er is dus geen strikte scheiding tussen sectoren. Iedere autoriteit heeft

sectoroverschrijdende bevoegdheden. De meeste modellen evolueren nu in deze richting.606

604 E. CERVEKKATU en E. FIORITI, “Financial Supervision in EU Countries”, University of Bologna, 2007, 4. 605 Ibid., 8. 606 Ibid., 10.

Page 117: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

117

Afdeling 4: OP NAAR EEN NIEUW MOD EL

229. Na het bestuderen van de mogelijke toezichtmodellen kan men besluiten dat geen enkel

model superieur is gebleken. Elk model heeft zijn tekortkomingen. In deze zin stelt het

LAMFALUSSY verslag dan ook het volgende:607

“Introducing a fully fledged macro-prudential supervision in the Belgian financial supervisory

framework raises not only the question of a recalibration of Belgian financial supervision but

also the question of the ideal institutional structure of the supervisory system. To properly

assess the institutional aspect, one needs to take account of four interconnected functions at

play: monetary policy, micro-prudential policy, macro-prudential policy, and market integrity

and consumer protection.”

[…]

“It is therefore arguable that if the Belgian financial supervisory system were to be designed

from scratch, micro-prudential supervision would unlikely be entrusted to an independent

institution, outside the central bank. However, in the context where the latter situation already

exists, the changeover to an integrated model would present several important drawbacks.

First, recent experience with the financial crisis does not corroborate the hypothesis that

countries with an integrated model were more successful in crisis prevention and management

than countries which did not have this model. One of the main explanations for the similarity of

outcomes seems to be that the problem of compartmentalisation of information flows and

assessments affects both models: the problem is simply shifted from one institution to another

when moving from one model to the other. In other words, even if the central bank were also

responsible for micro-prudential supervision, there would be no guarantee that “Chinese

walls” would not exist within the central bank as, unfortunately, the experience in some member

states has recently demonstrated.”

230. Bij de oprichting van de CBFA bleek dat bijna twee derden van EU-lidstaten hadden

geopteerd voor één toezichthouder, belast met de controle over de gehele financiële sector.608

Nu dit model gefaald leek te hebben, lag de weg open voor een nieuwe structuur: het

zogenaamde Twin-Peaks model. Men stelde overigens vast dat de evolutie in de toewijzing van

de bevoegdheden tussen de NBB en de nieuwe CBFA zou aansluiten bij de recente voorstellen

tot oprichting van het ESFS.609

607 Hoog Comité voor een nieuwe Financiële Architectuur, Eindrapport, 16 juni 2009, 44; A-P ANDRE-DUMONT, J-P

BUYLE en D. VAN DER MOSEN, “Twin peaks: De hervorming van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector in België”, Banking & Finance 2010, 11, www.philippelaw.com.

608 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, en houdende diverse bepalingen, Parl. St. Kamer 2009-10, nr. 2408/001, 7.

609 Ibid, 8; Hoog Comité voor een nieuwe Financiële Architectuur, Eindrapport, 16 juni 2009, 42.

Page 118: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

118

HOOFDSTUK 2: HET CSRSFI

231. Na bovenstaand verslag en de verschillende buitenlandse evoluties kon de regering

overgaan tot het opstellen van een voorontwerp van wet dat voorziet in de oprichting van een

Comité voor Systeemrisico’s en Systeemrelevante Financiële Instellingen (CSRSFI).

Het Lamfalussy-comité oordeelde immers dat het door de wet van 2 augustus 2002 opgerichte

Comité voor Financiële Stabiliteit er niet in geslaagd was de financiële crisis te vermijden.610

In

navolging hiervan voegde men in de wet een nieuw hoofdstuk in, getiteld “Comité voor

systeemrisico’s en systeemrelevante financiële instellingen.” De regering maakte hiervoor

gebruik van een volmachtenwet.611

Hoewel voor dergelijke hervormingen een parlementaire

controle aan te raden is, kunnen we deze actie toch toejuichen. Het gaat immers om zeer

technische materie. Bovendien dienden de maatregelen met betrekking tot de nieuwe

toezichtsarchitectuur snel te worden genomen. Een parlementaire procedure zou te log zijn en

zou bijgevolg te lang duren.

232. Het CSRSFI was geboren. Het werd een autonome instelling met rechtspersoonlijkheid die,

onder het voorzitterschap van de gouverneur van de NBB, het directiecomité van de NBB en de

FSMA verenigde. Het comité werd geacht over een dynamisme en voldoende bevoegdheden te

beschikken om het land te behoeden voor een nieuwe financiële crisis.612

Het betrof echter

slechts een overgangsfase. Hierna werden de bevoegdheden inzake prudentiële controle

geïntegreerd in de schoot van de Nationale Bank volgens het Twin Peaks-model.613

233. Sinds 1 april 2011 is de Nationale Bank verantwoordelijk voor het toezicht op alle

financiële instellingen in België, met inbegrip van de bevoegdheden van het CSRSFI (dat

ophoudt te bestaan). Het is voortaan de NBB die nagaat of de financiële instellingen in ons land

een voldoende stevige kapitaalbasis hebben, liquiditeitsregels oplegt en toeziet op hun

rendabiliteit. De CBFA, omgedoopt tot FSMA, wordt bevoegd voor het toezicht op de

financiële markten, de commercialisatie van financiële producten, de gedragsregels van

financiële spelers en de consumentenbescherming bij financiële diensten.614

610 Hoog Comité voor een nieuwe Financiële Architectuur, Eindrapport, 16 juni 2009, 5. 611 Wet van 2 juli 2010 tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector

en de financiële diensten, en van de wet van 22 februari 1989 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België en houdende diverse bepalingen, BS 28 september 2010, 59140.

612 A-P ANDRE-DUMONT, J-P BUYLE EN D. VAN DER MOSEN, “Twin peaks: De hervorming van de

toezichtsarchitectuur voor de financiële sector in België”, Banking & Finance 2010, 3, www.philippelaw.com. 613 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002, Parl. St., Kamer 2009-10, nr. 2408/001, 7. 614 NBB, Jaarverslag 2011, 48, www.nbb.be.

Page 119: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

119

HOOFDSTUK 3: DE NATIONALE BANK

Afdeling 1: SITUERING

234. Door de invoering van het Twin Peaks-model kwam er een scheiding tot stand tussen de

controle op de prudentiële regels en deze op de gedragsregels. De NBB oefent voortaan de

bevoegdheden uit met betrekking tot het prudentieel toezicht, met uitzondering van de aan de

FSMA toegekende bevoegdheden (o.a. het gedragstoezicht).615

Het prudentieel toezicht gaat in

essentie na of een financiële onderneming in staat is zijn verbintenissen na te komen. Dit omvat

onder meer een controle inzake organisatie, solvabiliteit, rendabiliteit en liquiditeit.616

Opmerkelijk is wel dat er een volledige integratie bestaat van het micro- en het

macroprudentieel toezicht. De NBB zal, naast de opvolging van het financiële stelsel als geheel,

moeten toezien op het individuele prudentiële beleid van diverse financiële instellingen.

235. Zoals vroeger reeds bij de CBFA het geval was, worden de werkingskosten van de

Nationale Bank die betrekking hebben op het prudentieel toezicht gedragen door de instellingen

die onder haar toezicht staan.617

Dit om haar financiële onafhankelijkheid te vrijwaren.618

De

noodzakelijke opsplitsing met de andere werkingskosten van de NBB zal hierbij vaak moeilijk

verlopen.

Afdeling 2: ORGANEN

Zie bijlage 2.

Afdeling 3: BEVOEGDHEDEN

236. De NBB heeft als taak toe te zien of de kredietinstelling werkt overeenkomstig de

bepalingen van de wet en de ter uitvoering genomen besluiten en reglementen. Dit

onverminderd de bevoegdheden die werden toegekend aan de FSMA.619

Daarnaast heeft NBB

ook nog enkele andere taken. Zo oordeelt ze over de toekenning van de bedrijfsvergunning aan

de kredietinstelling.620

In deze Masterproef tracht ik mij te beperken tot de uitoefening van het

prudentieel toezicht en bepaalde crisismaatregelen.

615 Zie art. 45 Wet 2 augustus 2002. 616 NBB, Jaarverslag 2011, 48, www.nbb.be. 617 Art. 12bis organieke wet NBB. 618 Verslag aan de Koning bij het KB van 3 maart 2011, BS 9 maart 2011, 15623. 619 Art. 46 Bankwet. 620 Art. 7 Bankwet.

Page 120: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

120

237. Net zoals de FSMA is de NBB niet bevoegd inzake belastingaangelegenheden.621

Ze doet

evenwel bij het gerecht aangifte van de bijzondere mechanismen die, door een instelling die

onder haar prudentieel toezicht staat, zijn opgezet met als doel of gevolg fiscale fraude door

derden te bevorderen.622

In een circulaire meldde de CBFA reeds wat moet verstaan worden

onder deze bijzondere mechanismen.623

§1. BEVOEGD HEDEN MET BETR EKKIN G TO T HET TOEZICHT OP FINANCIËLE

INSTELLINGEN .

A. ALGEMEEN

238. De verdeling van de bevoegdheden tussen de NBB enerzijds en de FSMA anderzijds leidt

ertoe dat de NBB de voornaamste prudentiële toezichthouder wordt en dat de FSMA onder

meer zal instaan voor het transversaal gedragstoezicht, het markttoezicht en

consumenteninformatie en -bescherming. Deze bevoegdheidsafbakening lijkt misschien wel

duidelijk, toch zullen er, zoals ook het geval is bij buitenlandse Twin Peaks-modellen,

raakvlakken bestaan wat betreft de uitoefening van sommige toezichtbevoegdheden.624

239. De NBB heeft als opdracht het prudentieel toezicht uit te oefenen op:625

− De kredietinstellingen, inclusief de financiële dienstengroepen;

− De beleggingsondernemingen met het statuut van beursvennootschap;

− De verzekeringsondernemingen en herverzekeringsondernemingen;

− De verrekeningsinstellingen;

− De vereffeningsinstellingen en de daarmee gelijkgestelde instellingen;

− De betalingsinstellingen;

− De instellingen voor elektronisch geld;

− De maatschappijen voor onderlinge borgstelling

Het toezicht op de maatschappijen voor onderlinge bijstand vormt hierop een uitzondering.

Deze vallen immers onder de bevoegdheid van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de

landsbonden van ziekenfondsen.626

621 Art. 36 KB van 3 maart 2011 betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector, BS 9 maart 2011, 15623 (hierna: KB 3 maart 2011).

622 Art. 36/4 Organieke wet NBB. 623 CBFA, Circulaire D1 97/9 aan de kredietinstellingen, 18 december 1997, www.nbb.be. 624 Wetsontwerp van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële diensten en van de wet

van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, en houdende diverse bepalingen, Parl. St. Kamer 2009-10, nr. 2408, 3.

625 Art. 36/2 Organieke wet NBB.

Page 121: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

121

240. De NBB beoordeelt inzonderheid het passende karakter van de beleidsstructuur, de

administratieve en boekhoudkundige organisatie, de interne controle van de kredietinstelling en

het beleid van de kredietinstelling inzake haar kapitaalbehoeften.627

Relaties tussen een

kredietinstelling en een bepaalde cliënt behoren niet tot de bevoegdheid van de NBB, tenzij het

toezicht op de instelling dit vergt.628

Deze beoordeling dient minimaal één keer per jaar te

worden bijgewerkt.629

241. Het toezicht zal worden versterkt, onder meer door de toekenning van volgende

bevoegdheden. De NBB dient:630

1. Tussen te komen bij het opsporen van mogelijke bedreigingen voor de stabiliteit van

het financiële stelsel, zoals de opvolging en de beoordeling van de strategische

ontwikkelingen en het risicoprofiel van de systeemrelevante financiële instellingen;

2. De federale regering en het federale parlement te adviseren over de maatregelen die

noodzakelijk of nuttig zijn voor de stabiliteit, de deugdelijke werking en de

doelmatigheid van het financiële stelsel van het land;

3. Het beheer van financiële crisissen te coördineren;

4. Op internationaal en Europees vlak aan de bovengenoemde opdrachten mee te werken,

met in het bijzonder de samenwerking met het Europees Comité voor Systeemrisico’s.

242. Het prudentieel beleid en toezicht streven een tweevoudig doel na. Enerzijds vergroten ze

de weerbaarheid van het stelsel door de risico’s en de kwetsbaarheden te voorkomen die een

bedreiging kunnen vormen voor de financiële stabiliteit. Anderzijds doorbreken ze de cycli in de

kredietverlening en de prijszetting van de financiële activa, die de macro-economische stabiliteit

in gevaar dreigen te brengen door een verscherping van de conjunctuurschommelingen.631

243. In de toezichtsaangelegenheden waarvoor zij bevoegd is, kan de NBB reglementen

vaststellen ter aanvulling van de betrokken wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende

technische aangelegenheden. Ze kan de inhoud van deze reglementen toelichten in een

consultatieronde en deze bekendmaken op haar website voor eventuele opmerkingen van

belanghebbende partijen.632

626 Art. 36/2, lid 2 Organieke wet NBB. 627 Art. 46 Bankwet. 628 Art. 47 Bankwet. 629 Art. 46 Bankwet. 630 Wetsontwerp van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële diensten en van de wet

van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, en houdende diverse bepalingen, Parl. St. Kamer 2009-10, nr. 2408, 4. ; Art. 36/3 KB Organieke wet NBB.

631 Verslag aan de Koning bij het KB van 3 maart 2011, BS 9 maart 2011, 15623. 632 Art. 12bis Organieke wet NBB.

Page 122: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

122

Dit systeem laat toe om via reglementen de wettelijke bepalingen over het zeer gespecialiseerde

domein van het prudentieel en systemisch toezicht te verduidelijken en aan te vullen. Dit is

belangrijk, rekening houdend met de technische, specifieke en evolutieve aard van de

aangelegenheden waarop zij van toepassing zullen zijn. Het Verslag aan de Koning stelt dat

deze aanpak de rechtszekerheid verhoogt en ervoor zorgt dat de soepelheid bewaard blijft die

nodig is om snel te kunnen reageren op de evolutie van de markten.633

De reglementen hebben slechts uitwerking na goedkeuring door een Koninklijk Besluit en

bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. De Koning kan wijzigingen aanbrengen aan deze

reglementen of deze regels zelf vaststellen indien de NBB geen reglement heeft vastgesteld. Er

worden aldus dezelfde garanties geboden als bij de uitoefening van de regelgevende

bevoegdheid door de Koning zelf.634

De Koning heeft steeds het laatste woord.

B. BIJZONDER REGIME SYSTEEMRELEVANTE INSTELLINGEN

(i) Systeemrelevante financiële instellingen

244. De wetgever was van oordeel dat bepaalde banken, de zogenaamde systeemrelevante

financiële instellingen, aan striktere regels dienden onderworpen te worden. Vreemd is dat de

wet van 2 juli 2010 wel een bepaling invoerde met een definitie van ‘systeemrelevante

instelling’, maar dat deze bepaling door het KB van 3 maart 2011 werd geschrapt.635

Hoewel

een objectieve definitie dus ontbreekt, kunnen we deze banken beschouwen als instellingen

waarvan een mogelijk faillissement het potentieel heeft om de rest van de financiële sector en de

gehele economie ernstige schade toe te brengen.636

Het werd de taak van de Nationale Bank om

te bepalen welke financiële instellingen als systeemrelevant moeten worden beschouwd.637

Dit

geeft de NBB een zekere flexibiliteit, hoewel moet gezegd worden dat er zo ook onzekerheid

kan ontstaan.638

245. De systeemrelevante instellingen zijn:639

1. Kredietinstellingen

Dexia Bank België NV (Belfius NV)

Fortis Bank NV (BNP Paribas Fortis NV)

ING België NV

KBC Bank NV

633 Verslag aan de Koning bij het KB van 3 maart 2011, BS 9 maart 2011, 15623. 634 Ibid. 635 Art. 199 KB van 3 maart 2011. 636 Naar analogie met onder meer de Nederlandse en internationaal aanvaarde definities: BIS, IMF en FSB,

“Guidance to Assess the Systemic Importance of Financial Institutions”, 28 oktober 2009, 5. 637 Art. 36/3 §2 Organieke wet NBB. 638 Art. 46bis Bankwet. 639 CSRSFI, Circulaire aan de systeemrelevante financiële instellingen, 26 oktober 2010.

Page 123: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

123

2. Financiële Holdings

Dexia NV

KBC groep NV

3. Verzekeringsondernemingen

AG Insurance NV

Axa Belgium NV

Ethias NV

KBC Verzekeringen NV

4. Verzekeringsholdings

Ageas SA/NV

5. Instellingen die op het Belgische grondgebied een doorslaggevende rol spelen op het vlak

van de bewaringsverrichtingen of verrekenings- of effectenafwikkelingsverrichtingen

The Bank of New York Mellon NV

Euroclear Bank NV

Euroclear NV

C.I.K NV (Euroclear Belgium)

246. Elke systeemrelevante financiële instelling bezorgt de NBB een verslag over de

ontwikkelingen in haar bedrijfsactiviteiten, risicopositie en financiële positie.640

De NBB

bepaalt de inhoud van de informatie die zij moet ontvangen evenals de frequentie en de

modaliteiten van deze verslaggeving. Ook de FSMA verstrekt de NBB de informatie waarover

ze beschikt en die door de NBB gevraagd wordt.641

247. Wanneer de NBB van oordeel is dat een systeemrelevante financiële instelling een

onaangepast risicoprofiel heeft, of wanneer het beleid van de instelling een negatieve weerslag

kan hebben op de stabiliteit van het financiële stelsel, kan zij aan de betrokken instelling

specifieke maatregelen opleggen, waaronder bijzondere vereisten inzake solvabiliteit, liquiditeit,

risicoconcentratie en risicoposities.642

Deze maatregelen kunnen genomen worden in functie van

hetzij het specifieke risicoprofiel van bepaalde instellingen, hetzij de conjuncturele cyclus. De

NBB zal rekening kunnen houden met elementen die losstaan van de toestand van de betrokken

instelling.643

Bij niet-naleving van deze bepalingen loopt de instelling het risico op

administratieve geldboetes, dwangsommen en/of strafsancties.644

640 Art. 36/3 §4 Organieke wet NBB. 641 Art. 36/3 §6 Organieke wet NBB. 642 Art. 36/4 §5 Organieke wet NBB. 643 Verslag aan de Koning bij het KB van 3 maart 2011, BS 9 maart 2011, 15623. 644 Art. 36/3 §6 Organieke wet NBB.

Page 124: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

124

(ii) Strategische beslissingen

248. De instellingen die onder deze kwalificatie vallen dienen een ontwerp van hun strategische

beslissingen aan de NBB mede te delen. De NBB kan zich dan op haar beurt, binnen een termijn

van twee maanden na ontvangst van een volledig dossier dat de strategische beslissing

onderbouwt, verzetten tegen deze beslissingen indien zij van oordeel is dat de voorgenomen

beslissingen in strijd zouden zijn met een gezond en voorzichtig beleid van de systeemrelevante

financiële instelling of indien deze de stabiliteit van het financiële stelsel ernstig zouden kunnen

aantasten.645

249. Er werd wel uitdrukkelijk bepaald wat onder strategische beslissingen moet verstaan

worden. Dit zijn: “die beslissingen […] die een zeker belang hebben, en die betrekking hebben

op elke investering, desinvestering, deelneming of strategische samenwerkingsrelatie van de

systeemrelevante financiële instelling, met name de beslissingen tot aankoop of oprichting van

een andere instelling, tot oprichting van een joint venture, tot vestiging in een andere staat, tot

het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst, tot het inbrengen of het kopen van een

bedrijfstak, tot het aangaan van een fusie of een splitsing.”646

Opvallend hierbij is dat de wet van 2 juli 2010 met betrekking tot de bevoegdheidsafbakening

van het CSRSFI nog een aanvulling bevatte. Er was slechts sprake van een strategische

beslissing “in zoverre die beslissingen het balanstotaal of het totaal van de geconsolideerde

inkomsten van de instelling met meer dan 10 % kunnen wijzigen, dan wel een investering van

minstens 5 % van haar kapitaal en reserves vertegenwoordigen.647

Dit is blijkbaar volledig

verdwenen in het KB van 3 maart 2011. Dit is jammer, gezien door deze bepaling toch een

zekere kwantificering van het begrip mogelijk was. De NBB kan nader bepalen welke

beslissingen voor de toepassing van dit artikel als strategisch en van een zeker belang moeten

worden beschouwd. Zij maakt deze beslissing openbaar.648

250. Krachtens art. 30 Bankwet is de toestemming van de NBB steeds vereist voor fusies van

kredietinstellingen. Toch kan ze deze toestemming enkel weigeren om redenen die verband

houden met het gezond en voorzichtig beleid van de betrokken kredietinstelling(en). Het niet

optreden binnen een bepaalde termijn, houdt een impliciete goedkeuring in.649

Via de

mededeling van strategische beslissingen wil de NBB in elk geval op de hoogte zijn van de

toekomstige evoluties.

645 Art. 36/3 §2 KB Organieke wet NBB. 646 Art. 36/3 §2 Organieke wet NBB. 647 Art. 90 § 2 Wet 2 juli 2010, BS 28 september 2010, 59145. 648 Art. 36/3 §2 Organieke wet NBB. 649

Art. 30 Bankwet.

Page 125: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

125

§2. ONDERZOEKSBEVOEGDHEDEN

251. De Nationale Bank kan alle inlichtingen opvragen over de organisatie, de werking, de

positie en de verrichtingen van de kredietinstellingen en kan ter plaatse inspecties verrichten of

een kopie maken van elk gegeven in bezit van de instelling. Dit om onder meer na te gaan of de

wettelijke en reglementaire bepalingen op het statuut van de kredietinstelling zijn nageleefd, om

het passend karakter te toetsen van bijvoorbeeld de beleidsstructuren of om zich ervan te

vergewissen dat het beleid van de instelling gezond en voorzichtig is.650

Bovendien kan de NBB

ook bij de bijkantoren van de kredietinstellingen naar Belgisch recht die in andere lidstaten van

de Europese Economische Ruimte zijn gevestigd inspecties verrichten. Hierbij dient er wel een

voorafgaande kennisgeving aan de autoriteiten die toezicht houden op de kredietinstellingen van

dat land te gebeuren. Ze kan ervoor opteren een deskundige aan te stellen.651

De betrokken persoon of instelling maakt deze informatie over binnen de termijn en in de vorm

die wordt bepaald door de NBB. De NBB kan in de boeken en documenten van de

belanghebbenden de juistheid van de informatie die haar werd meegedeeld, nagaan of laten

nagaan.652

Indien de betrokken persoon of instelling de gevraagde informatie niet heeft verstrekt

bij het verstrijken van de vastgestelde termijn, kan de NBB een dwangsom opleggen. Deze

bedragen zijn, in verhouding tot de balanstotalen van grootbanken, vrij laag.653

252. Indien de NBB vaststelt dat er ernstige aanwijzingen zijn voor het bestaan van een praktijk

die aanleiding kan geven tot een administratieve geldboete of een dwangsom, of indien zij

ingevolge een klacht van een dergelijke praktijk in kennis wordt gesteld, beslist het directie-

comité een onderzoek in te stellen, en belast het de auditeur met dit onderzoek.654

Na afloop van

het onderzoek en nadat de betrokken personen werden gehoord of op zijn minst behoorlijk

werden opgeroepen, stelt de auditeur een verslag op dat hij overmaakt aan het directiecomité.

Op basis van het verslag van de auditeur beslist het directiecomité het dossier zonder gevolg te

klasseren, een minnelijke schikking voor te stellen of de Sanctiecommissie te vatten.655

§3. HERSTELMAA TREGELEN BIJ FINANCIËLE INSTELLINGEN

253. Gedurende de crisis werd duidelijk dat het de overheid de nodige wettelijke slagkracht

ontbrak om doortastend te kunnen optreden. De wet van 2 juni 2010 tracht daar iets aan te

veranderen.656

De wet is gegrond op motieven van algemeen belang en heeft tot doel zowel de

650 Art. 46 Bankwet. 651 Art. 48 Bankwet. 652 Art. 36/19 Organieke wet NBB. 653 Art. 36/9 Organieke wet NBB. 654 Art. 36/9 Organieke wet NBB. 655 Art. 36/10 Organieke wet NBB. 656 Wet van 2 juni 2010 tot uitbreiding van de herstelmaatregelen voor de ondernemingen uit de bank -en financiële

sector, BS 14 juni 2010, 37063 (hierna: Wet herstelmaatregelen).

Page 126: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

126

financiële markten als de reële economie te vrijwaren voor de gevolgen van

systeemverstoringen. Door de conflicten die ontstaan met de belangen van onder meer de

aandeelhouders werd de wet aangevuld met de Wet op de Verhaalmiddelen.657

254. De vraag stelt zich echter of deze wet niet in strijd is met het verbod van staatssteun aan

ondernemingen, een fundamentele pijler van het mededingingsbeleid van de Europese Unie. Zo

bepaalt artikel 107 VWEU dat: “behoudens de afwijkingen waarin de Verdragen voorzien, zijn

steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de

mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen

of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het

handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.”658

Er zijn wel enkele mogelijke

uitzonderingen voorzien in lid 2 en lid 3 van artikel 107 VWEU. Zo vallen de door België

genomen steunmaatregelen onder art. 107 lid 3 b, dat bepaalt dat steunmaatregelen die dienen

om een ernstige verstoring in de economie van de lidstaat op te heffen als verenigbaar met de

interne markt worden beschouwd.659

De Commissie aanvaardde de toepassing van deze

uitzondering, waardoor de staatssteun rechtsgeldig werd.660

Europees Commissaris NEELIE KROES stelde, na goedkeuring van een groot aantal nationale

steunmaatregelen, dat het tijd werd dat banken verantwoordelijk werden gesteld voor het

ontstaan van de crisis. Ze kondigde een streng beleid aan, waarbij de Commissie hard zal

optreden tegen lidstaten die zich om politieke redenen met banken inlaten, eerder dan om

economische redenen. Steunmaatregelen mogen niet langer duren dan nodig en er mag geen

buitensporig concurrentieel nadeel ontstaan voor andere ondernemingen. Staatsteun blijft dus

steeds een uitzonderlijke en tijdelijke maatregel.661

Uiteraard moet de steun binnen de perken

blijven van wat de overheden kunnen dragen.662

255. De wet van 2 juni 2010 moet de overheden toelaten bepaalde maatregelen te nemen

conform de Europese vereisten. Ik beperk mij hieronder tot de bespreking van deze wet. Ik merk

wel op dat deze wet mogelijk zal moeten worden herzien, gezien er op dit vlak momenteel

Europese ontwikkelingen aan de gang zijn. De Europese Commissie wil hierbij de aanpak van

657 Wet tot aanvulling, wat de verhaalmiddelen betreft, van de wet van 2 juni 2010 tot uitbreiding van de herstelmaatregelen voor de ondernemingen uit de bank- en financiële sector, BS 14 juni 2010, 37072.

658 Art. 107 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, 9 mei 2008, C115, 47 (hierna: VWEU). 659 Art. 107, 3 b. VWEU. 660 Zie o.a. Mededeling van de Commissie van 3 december 2008 betreffende de herstructureringssteun ten behoeve

van Fortis Bank en Fortis Banque Luxembourg, COM(2008) 8085, 17; Verslag van de Commissie betreft “the extension of the Member State’s guarantee for Dexia bonds”, COM(2009) 8469; Beschikking 2010/396/EG van 18 december 2008 betreffende steunmaatregel C 18/09 die België ten uitvoer heeft gelegd ten behoeve van KBC, Pb. L. 21 juli 2010, afl. 188, 51.

661 Verslag namens de Bijzondere Commissie belast met het Onderzoek naar de Financiële en Bankcrisis, Parl.St. Kamer 2008-09, nr. 1643/002, 164.

662 Verslag namens de Bijzondere Commissie belast met het Onderzoek naar de Financiële en Bankcrisis, Parl.St. Kamer 2008-09, nr. 1643/002, 163; Geciteerd in Les Echos, 16 maart 2009.

Page 127: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

127

de nationale autoriteiten harmoniseren, wat een invloed zal hebben op het crisisbeheer.663

Deze

richtlijn was voorzien in de herfst van 2011, maar werd uitgesteld. Indien de Belgische

wetgeving strijdig blijkt met deze richtlijn zullen er aanpassingen volgen.

A. VERSPREIDEN VAN ONJUI STE OF MISLEIDENDE I NFORMATIE OF

GERUCHTEN

256. Bekijken we de evolutie in de Belgische banksector gedurende de crisis kunnen we

besluiten dat reddingsplannen (door de overheid of de instelling zelf) vaak mislukten door het

verspreiden van al dan niet foutieve of misleidende informatie en geruchten. Deze signalen

brengen ernstige schade toe aan het fragiele vertrouwen en zorgen voor nog meer onzekerheid

in reeds onstabiele marktomstandigheden.

257. Als reactie op dit gegeven bepaalt artikel 25 § 4 van de wet van 2 augustus 2002 nu dat het

eenieder verboden is: “informatie of geruchten te verspreiden, via de media, het internet of om

het even welk ander kanaal, die onjuiste of misleidende signalen geven of kunnen geven over de

toestand, inzonderheid de financiële toestand, van een kredietinstelling,

verzekeringsonderneming, beleggingsonderneming of vereffeningsinstelling of daarmee

gelijkgestelde instelling, die van aard zijn haar financiële stabiliteit in het gedrang te

brengen.”664

Vereist is dat de betrokkene wist of had moeten weten dat de informatie onjuist of misleidend

was. Men specificeert bovendien dat journalisten, die in hun beroepshoedanigheid handelen,

beoordeeld worden in het licht van de voor dat beroep geldende deontologische

reglementeringen of verplichtingen.665

Gezien de impact van hun rapportering krijgen zij een

aanmerkelijk zwaarder regime. Zij die deze bepaling miskennen worden gestraft met een

gevangenisstraf en/of een geldboete.666

B. UITBREIDING VAN DE BEVOEGDHEDEN VAN DE RAAD VAN BESTUUR

258. Ook de raad van bestuur van de betrokken instelling krijgt, ongeacht de algemene

rechtsbeginselen, een bevoegdheid tot het nemen van bijzondere maatregelen. De raad van

bestuur kan immers afwijken van de statutaire beperkingen van zijn bestuursbevoegdheden

indien de toestand van dien aard is dat hij de stabiliteit van het Belgische of internationale

financiële stelsel dreigt aan te tasten.667

663 NBB, Financial Stability review 2011, 57, www.nbb.be. 664 Art. 25 §4 Wet 2 augustus 2002. 665 Tenzij deze personen rechtstreeks of middellijk voordeel of winst behalen uit de verspreiding van deze

informatie; Art. 25 §4 Wet 2 augustus 2002. 666 Art. 41 Wet 2 augustus 2002. 667 Art. 57bis §8 Bankwet.

Page 128: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

128

Het betreft de situatie waarin een kredietinstelling niet werkt overeenkomstig de bepalingen van

de wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen. Haar beleid of financiële

positie brengt hierbij de goede afloop van haar verbintenissen in het gedrang. De raad van

bestuur kan dan een termijn vaststellen waarbinnen deze toestand moet worden verholpen. Dit

geldt ook indien de instelling niet voldoende waarborgen biedt voor haar solvabiliteit, liquiditeit

of rendabiliteit, of wanneer haar beleidsstructuren, haar administratieve of boekhoudkundige

organisatie of interne controle ernstige leemten vertonen.668

Er dient een bijzonder verslag opgesteld te worden waarin wordt verantwoord waarom deze

bepaling wordt toegepast en waarin de genomen beslissingen worden uiteengezet. Dit verslag

wordt binnen de twee maanden bezorgd aan de algemene vergadering.669

C. UITBREIDING BEVOEGDHEDEN NATIONALE BANK

259. De Koning kan, na advies van de NBB, en ingeval zich een plotse crisis voordoet op de

financiële markten of in geval van een ernstige dreiging van een systemische crisis teneinde de

omvang of de gevolgen hiervan te beperken, bepaalde maatregelen nemen. We sommen ze

hieronder kort op:670

1° Aanvullende of afwijkende reglementen vaststellen, onder meer ten opzichte van de wet

van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële

diensten;

2° In een systeem voorzien waarbij een staatswaarborg wordt verleend voor verbintenissen

die zijn aangegaan door de aan toezicht onderworpen instellingen die de Koning bepaalt,

of de staatswaarborg toekennen aan bepaalde schuldvorderingen gehouden door

dergelijke instellingen;

3° In een systeem voorzien van toekenning van de staatswaarborg voor de terugbetaling aan

vennoten die natuurlijke personen zijn van hun deel in het kapitaal van coöperatieve

vennootschappen, erkend overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 8 januari 1962 tot

vaststelling van de voorwaarden tot erkenning van de nationale groeperingen van

coöperatieve vennootschappen en van de coöperatieve vennootschappen, die instellingen

zijn onderworpen aan toezicht krachtens voornoemde wetten of waarvan minstens de

helft van het vermogen is geïnvesteerd in dergelijke instellingen;

668 Art. 57 §1 Bankwet. 669 Art. 57bis §8 Bankwet. 670 Art. 36/24 Organieke wet NBB.

Page 129: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

129

4° In een systeem voorzien van toekenning van de dekking door de Staat van verliezen

opgelopen op bepaalde activa of financiële instrumenten door krachtens voornoemde

wetten aan toezicht onderworpen instellingen;

5° In een systeem voorzien van toekenning van de staatswaarborg voor verbintenissen

aangegaan door entiteiten waarvan de activiteit bestaat in het verwerven en beheren van

bepaalde activa gehouden door krachtens voornoemde wetten aan toezicht onderworpen

instellingen;

6° Alsook de staatswaarborg toekennen voor verbintenissen aangegaan door de

Gemeentelijke Holding NV.

Deze laatste bepaling zal overbodig worden, nu de Gemeentelijke Holding NV eind 2011 in

vereffening is gegaan.

Indien men overgaat tot dergelijk besluit, dient dit binnen de twaalf maanden bekrachtigd te

worden door het parlement. Deze bekrachtiging werkt retroactief terug tot op de datum van de

inwerkingtreding van het Koninklijk Besluit.671

Indien het parlement de bekrachtiging weigert,

of de termijn is verstreken, zal het genomen Koninklijk Besluit geen gevolg meer ressorteren.

D. ARTIKEL 57 BANKWET .

260. Wanneer de Nationale Bank vaststelt dat een kredietinstelling niet werkt overeenkomstig

de bepalingen van de wet, en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen, en dat

haar beleid of financiële positie de goede afloop van haar verbintenissen in het gedrang dreigt te

brengen, stelt zij de termijn vast waarbinnen deze toestand moet worden verholpen. Dit geldt

ook indien de instelling niet voldoende waarborgen biedt voor haar solvabiliteit, liquiditeit of

rendabiliteit, of wanneer haar beleidsstructuren, haar administratieve of boekhoudkundige

organisatie of interne controle ernstige leemten vertonen.672

261. Indien deze toestand na het verloop van de vooropgestelde termijn niet verholpen is, kan de

Bank een aantal maatregelen nemen. Belangrijk is dat de wet van 2 juni 2010 de bevoegdheid

geeft om in uiterst spoedeisende gevallen maatregelen te treffen zonder vooraf een

hersteltermijn op te leggen.673

Het toekennen van een termijn is immers niet nuttig wanneer de

onderneming in de onmogelijkheid verkeert de toestand te verhelpen of de belangen van de

cliënten ernstig bedreigd zijn.674

We duiden hierbij wel op het uitzonderlijke karakter van het

verval van deze termijn.

671 Art. 36/24 Organieke wet NBB. 672 Art. 57 Bankwet. 673 Art. 4, 2° Wet herstelmaatregelen. 674 S. PAUWELS, “Herstelmaatregelen bij financiële instellingen”, Bank. Fin. 2010, 270.

Page 130: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

130

262. De maatregelen die de NBB kan nemen zijn675

:

1° Een speciaal commissaris aanstellen;

De commissaris zal zijn toestemming moeten geven voor alle handelingen en

beslissingen van de organen van de instelling, inclusief de algemene vergadering,

alsook voor die van de personen die instaan voor het beleid. De Nationale Bank kan

evenwel de verrichtingen waarvoor een toestemming vereist is beperken. De speciaal

commissaris mag elk voorstel dat hij nuttig acht aan alle organen van de instelling

voorleggen, inclusief de algemene vergadering. De bezoldiging van de speciaal

commissaris wordt gedragen door de betrokken financiële instelling.

Wanneer de NBB de aanstelling van een speciaal commissaris in het Belgisch

Staatsblad heeft bekendgemaakt, met opgave van de handelingen en beslissingen

waarvoor zijn toestemming vereist is, zijn alle handelingen en beslissingen zonder deze

toestemming nietig, tenzij de speciaal commissaris die bekrachtigt. Hetzelfde geldt voor

de beslissingen van de algemene vergadering.676

2° Aanvullende vereisten opleggen, onder meer inzake solvabiliteit, liquiditeit en risico-

concentratie;

3° Van kredietinstellingen eisen dat ze de variabele beloning tot een bepaald percentage van

hun totale netto bedrijfsresultaten beperken wanneer deze beloning niet met het in stand

houden van een solide eigen vermogen te verenigen is of dat zij hun netto winsten

aanwenden om het eigen vermogen te versterken;

4° Voor de termijn die zij bepaalt, de rechtstreekse of onrechtstreekse uitoefening van het

bedrijf van de instelling geheel of ten dele schorsen dan wel verbieden.;

Deze maatregel wordt beschouwd als een saneringsmaatregel in de zin van de Europese

richtlijnen 2001/17/EG en 2001/24/EG. Hierdoor houdt deze bepaling ook de

mogelijkheid in om de uitvoering van lopende overeenkomsten te schorsen. Voor

kredietinstellingen houdt dit in dat ze de terugbetaling van deposito’s van cliënten of

andere terugbetaalbare fondsen kunnen schorsen.677

Indien de NBB de schorsing of het

verbod in het Belgisch Staatsblad heeft bekendgemaakt, zijn alle hiermee strijdige

handelingen en beslissingen nietig.

675 Art. 57 Bankwet. 676 Art. 57 Bankwet. 677 Wetsontwerp tot uitbreiding van de herstelmaatregelen voor de ondernemingen uit de bank- en financiële sector,

Parl. St. 2009 -10, nr. 2406/001, 13.

Page 131: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

131

5° De vergunning herroepen;

De kredietinstellingen waarvan de vergunning is ingetrokken, blijven ingevolge art. 60

onderworpen aan wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen tot

de van het publiek ontvangen gelden zijn terugbetaald, tenzij de NBB hen vrijstelt van

bepaalde voorschriften. Dit is uiteraard niet van toepassing bij de intrekking van de

vergunning van een failliet verklaarde kredietinstelling.678

6° De vervanging gelasten van bestuurders of zaakvoerders van de instelling binnen een

termijn die zij bepaalt en, zo binnen deze termijn geen vervanging geschiedt, in de plaats

van de voltallige bestuurs- en beleidsorganen van de instelling een of meer voorlopige

bestuurders of zaakvoerders aanstellen die alleen of collegiaal, naar gelang van het geval,

de bevoegdheden hebben van de vervangen personen.

Ze kan op elk tijdstip de voorlopige bestuurder(s) of zaakvoerder(s) vervangen, hetzij

ambtshalve, hetzij op verzoek van een meerderheid van aandeelhouders of vennoten

wanneer zij aantonen dat het beleid van de betrokkenen niet meer de nodige waarborgen

biedt.

Deze beslissingen van de NBB hebben voor de instelling uitwerking vanaf de datum

van hun kennisgeving met een aangetekende brief of een brief met ontvangstbewijs en,

voor derden, vanaf de datum van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. Bij

ernstige en stelselmatige overtreding van de regels kan de NBB de vergunning

herroepen op verzoek van de FSMA.679

263. De NBB stelt de FSMA in kennis van de maatregel en houdt de FSMA op de hoogte van

de behandelingen van het mogelijk beroep tegen deze beslissingen.680

Daarnaast brengt ze de

autoriteiten op de hoogte die toezicht houden op de kredietinstellingen van de andere lidstaten

van de EER waar een kredietinstelling naar Belgisch recht een bijkantoor heeft gevestigd of er

werkzaamheden verricht in het kader van het vrij verkeer van diensten.681

264. Tot slot heeft de NBB enkele mogelijkheden om maatregelen te nemen wanneer de NBB

kennis heeft van het feit dat een kredietinstelling een bijzonder mechanisme heeft ingesteld met

als doel of gevolg fiscale fraude door derden te bevorderen. De belangrijkste sanctie is hierbij

de uitoefening van het bedrijf geheel of ten dele te schorsen of te verbieden. 682

678 Art. 60 Bankwet. 679 Art. 57 §2 Bankwet. 680 Art. 59, lid 1 Bankwet. 681 Art. 59, lid 2 Bankwet. 682 Art. 57 §3 Bankwet.

Page 132: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

132

Procedure bij nietigheid

265. Wanneer de kredietinstelling, ondanks de aanstelling van een speciaal commissaris of de

schorsing van de vergunning, toch blijft handelen, zijn deze handelingen nietig. De rechtbank

van koophandel spreekt op verzoek van elke belanghebbende de nietigverklaringen uit. Indien

verantwoord om ernstige redenen kan de eiser in kort geding de voorlopige schorsing vorderen

van de gewraakte handelingen of beslissingen. Het schorsingsbevel en het vonnis van

nietigverklaring hebben erga omnes uitwerking. Ingeval de geschorste of vernietigde handeling

of beslissing werd bekendgemaakt, worden het schorsingsbevel en het vonnis van

nietigverklaring bij uittreksel op dezelfde wijze bekendgemaakt.683

Wanneer de nietigheid de rechten die een derde te goeder trouw ten aanzien van de instelling

heeft verworven kan benadelen, heeft de rechtbank de mogelijkheid om te verklaren dat die

nietigheid geen uitwerking heeft ten aanzien van de betrokken rechten, onder voorbehoud van

het eventuele recht van de eiser op schadevergoeding. De nietigheidsvordering kan niet meer

worden ingesteld na afloop van een termijn van zes maanden vanaf de datum waarop de

betrokken handelingen of beslissingen kunnen worden tegengeworpen aan wie hun nietigheid

inroept, dan wel hem bekend zijn.684

E. ART . 57BIS BANKWET

266. Naar aanleiding van de Fortis-crisis werd artikel 57bis ingevoerd. Dit artikel geeft de

Koning de bevoegdheid om, wanneer de stabiliteit van het Belgische of internationale financiële

stelsel dreigt aangetast te worden, bepaalde maatregelen te nemen. Deze instabiliteit wordt

beoordeeld in het licht van de omvang van de deposito's van de betrokken kredietinstelling, van

haar belang op de kredietmarkt of van haar rol in het financiële stelsel. Het besluit wordt

genomen hetzij op verzoek van de NBB, hetzij op eigen initiatief maar na het advies van de

NBB in te winnen, na overleg in de Ministerraad. De voorbereidende werken stellen

uitdrukkelijk dat ingeval de NBB het verzoek formuleert, dit verzoek om proceseconomische

redenen ook als haar advies dient te worden beschouwd.685

De Koning kan hierbij elke daad van

beschikking vaststellen, ten gunste van de Staat of om het even welke andere Belgisch of

buitenlandse persoon, inzonderheid elke overdracht, verkoop of inbreng. De Koning heeft

daarbij de bevoegdheid om alle overige regelingen te treffen die nodig zijn om de goede

uitvoering van de maatregelen te bewerkstelligen.686

De wetgever inspireerde zich hiervoor op

de Banking Act 2009 uit het Verenigd Koninkrijk.687

683 Art. 57 §6 Bankwet. 684 Art. 57 §6 Bankwet. 685 Wetsontwerp tot uitbreiding van de herstelmaatregelen voor de ondernemingen uit de bank- en financiële sector,

Parl. St. 2009 -10, nr. 2406/001, 15. 686 Art. 57bis Bankwet. 687 Wetsontwerp tot uitbreiding van de herstelmaatregelen voor de ondernemingen uit de bank- en financiële sector,

Parl. St. 2009 -10, nr. 2406/001, 13.

Page 133: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

133

De maatregelen kunnen betrekking hebben op:

1° Activa, passiva of één of meer bedrijfstakken en meer algemeen, alle of een deel van

de rechten en verplichtingen van de betrokken kredietinstelling;

2° Al dan niet stemrechtverlenende aandelen, die al dan niet het kapitaal vertegen-

woordigen, die door de kredietinstelling zijn uitgegeven.

267. Het Koninklijk Besluit bepaalt de vergoeding die betaald moet worden aan de eigenaars

van de goederen of de houders van de rechten waarop de daad van beschikking betrekking

heeft. Het KB bepaalt uitdrukkelijk dat een deel van de vergoeding variabel mag zijn, maar dit

slechts voor zover dit variabele gedeelte bepaalbaar is. In het geval de aangewezen overnemer

een andere persoon is dan de Staat komt de prijs als vergoeding toe aan de genoemde eigenaars

of houders, volgens de verdeelsleutel die in hetzelfde KB is vastgelegd. Het Koninklijk Besluit

wordt ter kennis gebracht van de betrokken kredietinstelling. Zodra zij hiervan op de hoogte is,

verliest de kredietinstelling de beschikkingsbevoegdheid over de activa waarop de daden van

beschikking betrekking hebben.688

Indien de instelling toch nog daden stelt zullen deze nietig

zijn.689

De maatregelen worden gepubliceerd via een bericht in het Belgisch Staatsblad.690

268. De wet voorziet in een continuïteitsclausule die stelt dat, niettegenstaande elk strijdig

beding, de vastgestelde maatregelen niet tot gevolg hebben dat de bepalingen van een tussen de

kredietinstelling en één of meer derden gesloten overeenkomst worden gewijzigd, noch dat een

einde wordt gesteld aan een dergelijke overeenkomst, noch dat aan één van de betrokken

partijen het recht wordt verleend om de overeenkomst eenzijdig te beëindigen. Dit is vrij

logisch, aangezien de interventie van de overheid net bedoeld is om de continuïteit te

garanderen. De medecontractanten hebben hierbij geen mogelijkheid een einde te stellen aan

hun overeenkomsten met de kredietinstelling.691

Hieruit volgt ook dat geen enkele statutaire of

contractuele goedkeuringsclausule zal gelden. Zo kan geen recht van voorkoop, geen enkele

optie tot aankoop van een derde of statutaire of contractuele clausule de wijziging van de

controle over de betrokken kredietinstelling verhinderen. Daarnaast wordt voorzien in een

‘catch-all’ bepaling die aan de Koning de bevoegdheid toekent alle maatregelen te treffen die

nodig zijn om de goede uitvoering van de genomen maatregelen te verzekeren. Indien de

instelling naderhand toch failliet zou gaan, kan geen toepassing worden gemaakt van de

artikelen 17, 18 en 20 van de Faillissementswet.692

688 Art. 57bis Bankwet. 689 Wetsontwerp tot uitbreiding van de herstelmaatregelen voor de ondernemingen uit de bank- en financiële sector,

Parl. St. 2009 -10, nr. 2406/001, 16. 690 Art. 57bis Bankwet. 691 Wetsontwerp tot uitbreiding van de herstelmaatregelen voor de ondernemingen uit de bank- en financiële sector,

Parl. St. 2009 -10, nr. 2406/001, 17. 692 S. PAUWELS, “Herstelmaatregelen bij financiële instellingen”, Bank. Fin. 2010, 270; Art. 57bis Bankwet.

Page 134: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

134

269. Met het oog op de bescherming van de personen die optreden in naam van de staat of op

diens verzoek, wordt de burgerlijke aansprakelijkheid van deze personen beperkt tot gevallen

van bedrog of zware fout in hun hoofde. De wet voorziet in een beoordelingskader voor het

begrip zware fout. Hierbij wordt rekening gehouden met de concrete omstandigheden van het

betrokken geval.693

Alle geschillen behoren tot de uitsluitende bevoegdheid van de Belgische

rechtbanken, die uitsluitend het Belgische recht toepassen.694

De verdere procedure wordt

geregeld via artikel 57ter Bankwet.

§4. BEROEPSGEHEIM , UITWISSELIN G VAN INFORMATIE EN SAMENWERKING MET

ANDERE AUTORITEITEN

A. BEROEPSGEHEIM

270. Art. 36/13 van de Organieke wet NBB bepaalt uitdrukkelijk dat de NBB in bepaalde

gevallen vertrouwelijke informatie mag meedelen. Het gaat onder meer over de strafrechtelijke

misdrijven.695

Ook art. 36/14 bevat uitzonderingen op het beroepsgeheim. Dit artikel laat onder

meer de mededeling van informatie aan de Europese Centrale Bank en de FSMA toe.696

De

NBB kan overigens enkel de informatie meedelen op voorwaarde dat de autoriteiten of

instellingen aan wie deze mededeling geschiedt de informatie gebruiken voor de uitvoering van

hun opdrachten en dat ze aan een gelijkwaardig beroepsgeheim gebonden zijn.

Inbreuken op het beroepsgeheim worden bestraft met de straffen die artikel 458 van het

Strafwetboek voorziet. De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van

hoofdstuk VII en artikel 85 zijn van toepassing op deze inbreuken.697

B. SAMENWERKING

(i) Internationale samenwerking

271. De Nationale Bank werkt in de aangelegenheden die tot haar bevoegdheid behoren samen

met de buitenlandse autoriteiten. Bovendien kan de NBB, op basis van wederkerigheid,

overeenkomsten sluiten. Dit teneinde vast te stellen hoe deze samenwerking wordt opgevat, met

inbegrip van de wijze waarop de controletaken desgevallend worden verdeeld. De

overeenkomsten bevatten ook bepalingen inzake de aanduiding van een bevoegde autoriteit als

controlecoördinator, van de wijze van toezicht via inspecties ter plaatse of anderszins, van

welke samenwerkingsprocedures gelden alsook van hoe het inwinnen en uitwisselen van

693 Art. 57bis §5 Bankwet. 694 Art. 57bis §6 Bankwet. 695 Art. 36/13 Organieke wet NBB. 696 Art. 36/14 Organieke wet NBB. 697 Art. 35 Organieke wet NBB.

Page 135: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

135

informatie wordt georganiseerd.698

Bovendien zijn er een aantal verplichtingen die voortvloeien

uit de Richtlijn 2004/39/EG (art. 4, lid 2, 22) en uit de Richtlijn 2006/48/EG (art 4, 4)).699

De

NBB zal in de uitoefening van haar toezicht nauw samenwerken met het ESRB.

Weigering tot samenwerking

272. De NBB kan weigeren om gevolg te geven aan een verzoek om inlichtingen, onderzoek,

inspectie ter plaatse of toezicht indien het gevolg geven aan dergelijke verzoeken een gevaar

zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van België. Ze

kan ook weigeren indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke

procedure is ingeleid in België. Bovendien kan de NBB dit weigeren indien jegens deze

personen voor dezelfde feiten reeds een onherroepelijke uitspraak is gedaan in België.

In deze gevallen stelt zij de verzoekende bevoegde autoriteit daarvan in kennis, waarbij zij, in

voorkomend geval, zo gedetailleerd mogelijke informatie verstrekt over de procedure of

uitspraak in kwestie.700

Doelsgebonden informatieverwerving

273. Onverminderd de op de NBB rustende verplichtingen in gerechtelijke procedures van

strafrechtelijke aard, kan de NBB de informatie die ze van een bevoegde autoriteit ontvangt

enkel gebruiken voor bepaalde doeleinden. Wanneer de bevoegde autoriteit die de informatie

heeft verstrekt toestemming geeft, mag de NBB deze informatie voor andere doeleinden

gebruiken of doorgeven aan autoriteiten van andere landen.701

(ii) Samenwerking tussen de FSMA en de NBB

274. Het is duidelijk dat het Twin Peaks-model zal leiden tot overlappingen in het beleid van de

FSMA en de NBB. Om hieraan te verhelpen en een omvattende, coherente architectuur uit te

bouwen, kan de Koning in voorkomend geval voorzien in modaliteiten voor de samenwerking

tussen de NBB (of de door de NBB opgerichte entiteiten) en de FSMA. De Nationale Bank en

de FSMA sluiten een protocol dat op de websites bekend wordt gemaakt. Dit protocol bepaalde

de modaliteiten van de samenwerking tussen de NBB en de FSMA.702

C. MEDEDELINGSPLICHT

275. Vaak wordt ook voorzien in een mededelingsplicht van genomen maatregelen. Zo bepaalt

artikel 59 van de wet van 22 maart 1993 dat de NBB de FSMA in kennis stelt van de genomen

698 Art. 36/16 Organieke wet NBB. 699 Art. 36/17 § 1 Organieke wet NBB. 700 Art. 36/17 § 2 Organieke wet NBB. 701 Art. 36/17 § 2 Organieke wet NBB. 702 Art. 46ter Bankwet.

Page 136: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

136

beslissingen in het kader van artikel 56 en 57. De NBB houdt de FSMA ook op de hoogte van

de behandeling van het beroep. Daarnaast brengt de NBB de autoriteiten op de hoogte die

toezicht houden op de kredietinstellingen van de andere lidstaten van de Europese Economische

Ruimte waar een Belgische instelling een bijkantoor heeft gevestigd of bepaalde

werkzaamheden verricht. 703

Ook de organieke wet NBB bepaalt verschillende gevallen waarin

de NBB vertrouwelijke informatie kan mededelen.704

HOOFDSTUK 4: DE FSMA

Afdeling 1: INLEIDING

276. We beschreven hoger reeds kort de ontstaansgeschiedenis van de FSMA.705

Tot voor kort

was de laatste grote wijziging hiervan de fusie tussen de toenmalige Commissie voor het Bank-

en Financiewezen (CBF) en de Controledienst voor Verzekeringen (CDV). De CBFA kreeg de

opdracht te waken over de bescherming van spaarders en verzekerden en had de taak de goede

werking van de markten voor financiële instrumenten te garanderen. Daarnaast zorgde ze ervoor

dat het vertrouwen van het publiek in deze producten en diensten gewaarborgd werd. Om dit te

verwezenlijken had de CBFA een ruime bevoegdheid.706

277. Sinds de hervorming van de financiële toezichtsarchitectuur zijn de bevoegdheden van de

CBFA sterk ingekrompen. Sinds 1 april 2011 is de NBB de voornaamste prudentiële

toezichthouder geworden. De CBFA werd bevoegd voor het transversaal gedragstoezicht, het

markttoezicht en de consumenteninformatie en –bescherming. Om deze evolutie te beklemtonen

werd in 2010 de naam van de CBFA gewijzigd. Voortaan zal de CBFA zowel in het Nederlands

als in het Frans FSMA (Financial Services and Markets Authority) heten.

278. Het toezicht op de naleving van de gedragsregels heeft tot doel om, behalve rechtvaardige

en transparante marktprocessen en correcte relaties tussen de marktspelers, een eerlijke,

rechtvaardige en professionele behandeling van de klanten te bewerkstelligen. Het toezicht met

betrekking tot de gedragsregels zal zich richten op de vennootschappen waarvoor de NBB

bovendien ook het prudentieel toezicht dient uit te oefenen.707

Aangezien het toezicht op de

gedragsregels ook zal gaan over de manier waarop de banken en verzekeringsondernemingen

worden georganiseerd, zullen de twee autoriteiten dus, elk voor hun bevoegdheden, moeten

onderzoeken of de goede organisatie van deze instellingen op elkaar afgestemd is.708

703 Art. 59 Bankwet. 704 Art. 36/13 Organieke wet NBB; Art. 36/14 Organieke wet NBB. 705 Zie randnummer 23 en 32. 706 CBFA, “Financiële diensten nader toegelicht”, www.fsma.be. 707 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002, Parl. St., Senaat 2009-10, nr. 2408, 1. 708 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002, Parl. St., Senaat 2009-10, nr. 2408, 1.

Page 137: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

137

Afdeling 2: BEVOEGDHEDEN

279. De wetgeving vertrouwt de FSMA volgende opdrachten toe:709

1) Het toezicht of de financiële markten;

2) Het toezicht op de financiële producten;

3) Het toezicht op de gedragsregels;

4) Het toezicht op de pensioenfondsen;

5) Het toezicht op de volgende financiële spelers: de tussenpersonen in bancaire en

verzekeringssector, de beheersvennootschappen van instellingen voor collectieve

belegging, de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies en de

wisselkantoren;

6) Bijdragen tot de financiële vorming van spaarders en beleggers.

280. De doelstelling van deze bevoegdheden is de bescherming van de financiële consument.

Het gedragstoezicht vormt een exclusieve, transversale bevoegdheid van de FSMA. Zo zal de

NBB in het kader van een vergunningsaanvraag bij de FSMA het advies inwinnen voor onder

meer volgende materies:710

o Beoordeling van de professionele betrouwbaarheid van de kandidaat-leiders die voor

het eerst worden voorgedragen door een onderneming onderworpen aan het

prudentiële toezicht van de NBB;

o Beoordeling van het passende karakter van het integriteitbeleid van de onderneming in

zoverre dit beleid gedragsregels betreft;

o Beoordeling van de organisatie van de onderneming voor zoverre deze de loyale,

billijke en professionele behandeling van de cliënten beïnvloedt.

281. Met het oog op de bescherming van de financiële consument en rekening houdend met de

misbruiken die in het verleden zijn vastgesteld, voorziet de wet in de mogelijkheid dat de

Koning specifieke regels vastlegt voor wat betreft de inhoud en de voorstellingswijze van

reclame en andere documenten en berichten met betrekking tot een rekening bij een financiële

instelling.711

Er wordt eveneens een departement opgericht dat bevoegd zal zijn voor de relaties

met de spaarders en instaat voor de informatieverstrekking aan en de bescherming van de

belangen van de consument van financiële diensten.712

709 L. VAN CAUTER, “De FSMA en de bescherming van de financiële consument”, Bank. Fin. 2011, 268. 710 Art. 17 Wet 2 augustus 2002; KB van 3 maart 2011 betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de

financiële sector, BS 9 maart 2011, 15627. 711 Art. 25bis Wet 2 augustus 2002. 712 Art. 54 Wet 2 augustus 2002.

Page 138: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

138

HOOFDSTUK 5: KRITIEK OP HET BELGISCHE TWIN-PEAKS

MODEL

282. Hoewel de hervormingen vrij belangrijk lijken, kunnen we toch enkele punten van kritiek

aanhalen. Vooreerst kunnen we stellen dat de overheden quasi geen maatregelen genomen

hebben tegen speculatie, wat nochtans een van de versnellers van de crisis was. Hoewel sinds

augustus 2011 bijvoorbeeld short selling verboden was, werd het verbod in februari 2012 weer

opgeheven. Wel komt er een meldplicht voor grote ‘netto-shortposities’ in Belgische financiële

aandelen. Ook ‘naakt shorten’ zou beperkt worden. Deze regels lopen gelijk met de verordening

van het Europees Parlement en de Raad inzake short selling en bepaalde aspecten van credit

default swaps die op 1 november 2012 in werking zal treden.713

Daarnaast moeten we vaststellen dat er sinds 2008 weinig diepgaande maatregel genomen zijn

om rampscenario’s te voorkomen. Het complexe bankwezen blijft voortbestaan. Eerder

haalden we reeds aan dat er een einde zou gemaakt moeten worden aan de gevaarlijke

vermenging die ontstaat door banken op grote schaal te laten beleggen in complexe en

risicovolle producten. Een bank heeft een uitgesproken algemeen maatschappelijk belang en dat

mag niet in gevaar worden gebracht door speculatieve activiteiten. Het is waarschijnlijk wel zo

dat de Belgische wetgever op zich daar niet veel aan zou kunnen veranderen, aangezien deze

evolutie minimaal op Europees niveau zal moeten gebeuren. Wel zouden toezichthouders de

portefeuilles met grote risico’s systematisch kunnen doorlichten.714

De nieuwe wetgeving bevat ook geen enkele verplichting voor systeembanken om een

bancair testament op te maken. Financiële instellingen zullen dus nog steeds geen scenario

uitgeschreven hebben voor het geval grote problemen ontstaan bij een crisis. Toch was onder

meer tijdens het Fortis debacle gebleken dat de overheid moeite had met het zicht krijgen op de

structuur van de activa en passiva. Zo verklaarde huidig gouverneur van de NBB, LUC COENE,

dat er bij de verkoop van Fortis veel tijd verloren ging bij het in kaart brengen van

kruisparticipaties en interne vorderingen.715

Dit probleem leunt aan tegen het gebrek aan

transparantie in de banksector. De activiteiten van een bank zouden toegankelijk, begrijpelijk

en eenvoudig verifieerbaar moeten zijn voor klanten, aandeelhouders en bestuurders. Vaak

bereiken banken een zo grote omvang en opeenstapeling van complexe financiële producten dat

het voor het bestuur van de vennootschap zelfs niet meer duidelijk is wat de blootstelling

713 FSMA, “FSMA past regels inzake short selling aan”, 13 februari 2012, persbericht, www.fsma.be. 714 Verslag namens de bijzondere commissie: Onderzoek van de omstandigheden die tot de ontmanteling van de NV

Dexia hebben geleid, Parl. St. 2011-12, 1862/002, 410. 715 Wetsontwerp tot uitbreiding van de herstelmaatregelen voor de ondernemingen uit de bank- en financiële sector,

Parl. St., Kamer 2009-10, nr. 2406/003, 9.

Page 139: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

139

werkelijk is.716

Om de transparantie ten goede te komen, is het aanbevolen keurmerken uit te

reiken om de consument te helpen bij de beoordeling van de risico’s. Bovendien zou elk nieuw

product bij de FSMA aangemeld moeten worden.717

Men merkt in de parlementaire werkzaamheden ook op dat het Belgische Twin Peaks-model

hetzelfde gebrek lijkt te hebben als het Nederlandse model. Er is met name een gebrek aan

arbitrage. Als de twee pijlers een andere mening hebben, is er geen arbitragemechanisme

voorzien om tot een akkoord te komen. Kijken we daarentegen naar het model van Australië

zien we dat dit hier wel ingebouwd is.718

Bovendien is het statuut van de NBB onaangepast gebleven. Het blijft vreemd dat een

beursgenoteerde onderneming zoals de NBB het toezicht moet uitoefenen op een andere

beursgenoteerde onderneming (de financiële instelling). Het bevoegdheidspakket van de NBB is

zodanig gewijzigd dat dit waarschijnlijk niet meer verenigbaar is met de belangen van den

privé-aandeelhouders. Ook JEAN-LOUIS DUPLAT, voormalig voorzitter van de CBFA, pleit voor

een volledige nationalisering van de NBB. Hij stelt dat de aandeelhouders in tal van processen

tegenover de Staat staan. Hij vraagt een faire schadeloosstelling van de aandeelhouders.719

Daarnaast moet de macroprudentiële autoriteit (NBB) tenminste operationeel onafhankelijk zijn

van de politiek en de financiële sector.720

Dit lijkt niet steeds zo te zijn. De politieke inmenging

blijft een groot gevaar.

Er is ook nog de kritiek van de ECB die duidt op de onvoldoende belangrijke rol die de NBB

heeft bij het evalueren van de gevolgen van dergelijke herstelmaatregelen. De wet betrekt de

NBB vaak slechts zijdelings bij eventuele herstelmaatregelen.721

Daarnaast merkt men op dat bij

de hervorming voornamelijk de externe controle op financiële instellingen wordt verbeterd.

De interne controle, die klaarblijkelijk ook faalde gedurende de crisis, wordt quasi onverlet

gelaten. Toch zijn de interne controle en het intern risicobeheer van cruciaal belang voor het

goed functioneren van instellingen.722

Meer in het algemeen zullen de macroprudentiële

bevoegdheden en de systeembevoegdheden nog verruimd moeten worden. Men moet aan de

NBB de bevoegdheid verlenen concrete maatregelen op te leggen, ongeacht het al dan niet om

716 DE STANDAARD, “Wat doet de bank met mijn geld?”, 12 oktober 2011. 717 Verslag namens de bijzondere commissie: Onderzoek van de omstandigheden die tot de ontmanteling van de NV

Dexia hebben geleid, Parl. St. 2011-12, 1862/002, 410. 718 Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002, Parl. St., Senaat 2009-10, nr. 2408,7. 719 KNACK, “Duplat (ex-CBFA) voorstander nationalisering NBB”, 16 oktober 2009, http://trends.knack.be. 720 Aanbeveling van het Europees Comité voor Systeemrisico’s van 22 december 2011 inzake het macroprudentieel

mandaat van nationale autoriteiten, Pb. C. 14 februari 2012, afl. 41, 1. 721 Wetsontwerp tot uitbreiding van de herstelmaatregelen voor de ondernemingen uit de bank- en financiële sector,

Parl. St., Kamer 2009-10, nr. 2406/003, 6. 722 Wetsontwerp tot uitbreiding van de herstelmaatregelen voor de ondernemingen uit de bank- en financiële sector,

Parl. St., Kamer 2009-10, nr. 2406/003, 10.

Page 140: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Het Belgische toezichtmechanisme

140

systeemrelevante instellingen gaat of niet. Het gaat onder meer over de minimale

buffervereisten of ratio’s.723

Bovendien is de tussenkomst de rechtbank van eerste aanleg in het geval dat de Staat activa

of aandelen van financiële instellingen wil overdragen vrij minimaal. Krachtens artikel 57ter

§8 Bankwet stelt de rechtbank vast of de daad van beschikking in overeenstemming is met de

wet en de schadeloosstelling billijk is. Hierbij doet de rechtbank geen uitspraak over de

opportuniteit. Paragraaf 9 bepaalt dat tegen dit vonnis geen beroep, verzet of derdenverzet

mogelijk is. De eigenaars kunnen bij de rechtbank enkel een vordering tot herziening van de

schadeloosstelling indienen en dit binnen de twee maanden te rekenen vanaf de bekendmaking

van het vonnis in het Belgisch Staatsblad.724

De vraag stelt zich of dit conform de Europese

regelgeving is.725

723 Verslag namens de bijzondere commissie: Onderzoek van de omstandigheden die tot de ontmanteling van de NV Dexia hebben geleid, Parl. St. 2011-12, 1862/002, 410.

724 Art. 57ter §11 Bankwet. 725 Wetsontwerp tot uitbreiding van de herstelmaatregelen voor de ondernemingen uit de bank- en financiële sector,

Parl. St., Kamer 2009-10, nr. 2406/003, 10.

Page 141: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

141

DEEL 6:

OVERHEIDSBETROKKENHEID IN

CRISISSITUATIES

" I’m in favor of nationalization as long it lasts just 10

minutes”

Myron Scholes

Nobelprijswinnaar economie 1997

Page 142: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Overheidsbetrokkenheid in crisissituaties

142

HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN

283. Er bestaat grote onzekerheid over de vraag welke maatregelen genomen moeten worden

om het financiële systeem te versterken. Waar men in het begin van de crisis nog banken liet

failliet gaan (bv. Lehman Brothers), kwam men al snel tot de conclusie dat dit niet de beste

oplossing was. Op 11 oktober 2008 besloten de G8 en de EU landen een reddingsplan op te

stellen. Men kwam tot het akkoord om verdere bankfaillissementen te vermijden en dit vooral

met betrekking tot systeemrelevante banken. Het begrip ‘too big to fail’ werd naar voor

geschoven. Om deze doelstelling uit te voeren werden massaal garanties verleend, dubieuze

instrumenten opgekocht en fondsen ter beschikking gesteld om banken in nood te helpen bij hun

kapitaalvereisten.726

Tussen 1 oktober 2008 en 1 oktober 2011 keurde de Europese Commissie

zo voor 4506 miljard euro steun aan de financiële sector goed.727

284. Het overheidsingrijpen bij een dreigend faillissement heeft in feite drie doelstellingen. Zo

is er de bescherming van de depositohouders, het voorkomen van een run on the bank en het

voortzetten van economisch zeer belangrijke contracten waarvan de beëindiging zware gevolgen

zou hebben. Daarnaast wil men, gezien de rol van de banken, een onderbreking van de

betalingssystemen voorkomen. Deze doelstellingen verklaren mede waarom overheidsingrijpen

zo snel moeten gebeuren (vaak gedurende het weekend) en na sluitingstijd van de beurzen.

Het gevaar bij overheidsingrijpen is dat er een ‘moral hazard’ gedrag bij bankiers kan uitgelokt

worden. Wanneer bankiers weten dat er een redding zou komen, zijn ze meer geneigd risico’s te

nemen. Overheidsingrijpen dient dus een vierde doelstelling te hebben: het minimaliseren van

dit ‘moral hazard’ gedrag.728

Fire sales

285. Een groot probleem zijn de zogenaamde ‘fire sales’.729

Als vele banken tegelijk in de

problemen komen en hun activa willen verkopen zijn er vaak te weinig potentiële kopers. Dit

grote aanbod zorgt voor een lage prijs en illiquide markten. De term kwam reeds voor in de 19de

eeuw en beschreef de situatie waarin bedrijven hun koopwaar die aangetast waren door

rookschade na een brand aan zeer lage prijzen verkochten. In de moderne financiële wereld is

het begrip echter geëvolueerd. Het begrip duidt nu eerder op een gedwongen verkoop van activa

aan een ontwrichtte prijs. Ze is gedwongen in de zin dat de verkoper niet kan voldoen aan zijn

verplichtingen zonder de activa te verkopen. De prijs is ontwricht omdat de hoogste potentiële

726 H-W SINN, Casino Capitalism: How the financial crisis came about and what needs to be done now, Oxford, Oxford university press, 2010, 66.

727 Verslag van de Commissie betreft “State Aid Scoreboard”, COM(2011) 848, 8. 728 T. BECK, D. COYLE, M. DEWATRIPONT, X. FREIXAS en P. SEABRIGHT, “Bailing out the Banks: Reconciling Stability

and Competition”, Centre for Economic Policy Research, 2010, 37. 729 C. VAN EWIJK en C. TEULINGS, De grote recessie: het Centraal Planbureau over de kredietcrisis, Balans,

Amsterdam, 2009, 28.

Page 143: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Overheidsbetrokkenheid in crisissituaties

143

bieders meestal betrokken zijn bij een soortgelijke activiteit als de verkoper, en daarom vaak

zelf veel schulden hebben. In plaats van te bieden voor het actief kan het zijn dat ze zelf

vergelijkbare activa willen verkopen. De activa worden dus opgekocht door andere kopers die

enkel willen kopen aan een veel lagere prijs.730

Wanneer een fire sale leidt tot een scherpe reductie in de prijs van een actiefbestanddeel zullen

vergelijkbare activa die aangehouden worden door andere instellingen ook in waarde dalen, wat

hen kan dwingen om te verkopen of te herwaarderen. Dit zelfversterkend proces kan leiden tot

een neerwaartse spiraal van afwaarderingen van activa, waardoor het risico systemisch wordt.731

Enkele vooraanstaande Amerikaanse economen verwoorden het zo: “A bank that simply suffers

large losses may be forced to reduce its risk by selling assets at distressed or fire-sale prices. If

other banks must revalue their assets at these temporarily low market values, the first sale can

set off a cascade of fire sales that inflicts losses on many institutions. Thus, whether through

defaults or fire sales, one troubled bank can damage many others, reducing the financial

system’s capacity to bear risk and make loans.”732

286. In dit hoofdstuk bekijken we maatregelen om de verkoop uit te stellen en een goede prijs

voor de activa te bekomen. Drie ideeën hebben de laatste tijd veel aandacht gekregen: het

oprichten van een ‘bad bank’, een waarborgsysteem voor toxische activa of de nationalisering

van een bank. Over het algemeen zullen overheden moeten opletten dat ze niet eindigen in het

ondersteunen van instellingen die uiteindelijk toch zullen falen. Bovendien is er een gevaar dat

deze instellingen beginnen gokken met belastingsgelden op risico posities.

287. Hoewel het feit dat de overheid bepaalde garanties stelt volgens sommige economen

verdacht is, lijkt het er toch op dat het noodzakelijke maatregelen zijn. Financiële markten

hebben duidelijk meer systemische implicaties voor de economie dan vele andere markten. Het

herstellen van de balans van een bank kan leiden tot het herstellen van het vertrouwen en

opnieuw leningen mogelijk maken. Bovendien kan een overheid, via de Nationale Bank, de

banken vrij efficiënt beheren. Hij heeft immers de nodige expertise op de bank te kunnen

leiden.733

288. In onderstaand overzicht beperk ik mij tot de bespreking van mogelijke vormen van

maatregelen waarbij de overheid betrokken is. Het concrete ingrijpen is hierbij vaak

onderworpen aan door Europa of andere overheden opgelegde beperkingen. De bespreking van

deze beperkingen valt buiten het bestek van deze Masterproef.

730 A. SHLEIFER en R.VISHNY, “Fire Sales in Finance and Macroeconomics”, Journal of Economic Perspectives, Afl. 25, 2011, 29.

731 Ibid., 30. 732 Ibid., 29. 733 Ibid., 44.

Page 144: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Overheidsbetrokkenheid in crisissituaties

144

HOOFDSTUK 2: OPRICHTEN VAN EEN ‘BAD BANK’

289. Het systeem van een ‘bad bank’ bestaat er in feite in de meest toxische producten uit een

bank te onttrekken en in een apart vehikel te stoppen. Het gaat om de activa waarvan de

waardering het meeste onzeker is, voornamelijk complexe hypothecair-gerelateerde effecten.

Dit vehikel gaat deze activa vervolgens op een zo goed mogelijke manier proberen

herstructureren en beheren met het oog op het maximaliseren van de waarde.734

Om de activa

aan te kunnen kopen heeft de bad bank uiteraard geld nodig. Daarenboven moet hij voorzien

worden van een grote hoeveelheid kapitaal ter bescherming tegen een eventuele verdere

waardedaling van de activa. De banken zelf worden bevrijd van deze problematische activa, en

zullen deze dus niet meer constant moeten afwaarderen. De vicieuze cirkel die ontstaat door de

dreiging van een faillissement, daling in het aantal uit te schrijven leningen en de bereidheid om

risico’s te nemen zal op deze manier vaak doorbroken worden.735

Afdeling 1: OORSPRONG

290. De termen ‘good bank/bad bank’ kregen voor het eerst wereldwijde aandacht bij de

herstructurering van Mellon Bank in 1988. Deze Amerikaanse bank ging bijna failliet door

slechte vastgoedgerelateerde leningen en investeringen. Men kon de werkelijke waarde van de

activa nog moeilijk inschatten. Uiteindelijk besloot Mellon Bank zich op te splitsen in twee

banken, waarbij de ‘slechte’ activa overgeheveld werden naar de bad bank (Grant Street

National Bank). Dit bleek een goede keuze. De onzekerheid rond Mellon Bank verdween

waardoor de aandeelhouders opnieuw vertrouwen kregen. Mellon Bank kon zijn kapitaal

verhogen en groeide weer.736

Grant Street National Bank werd zeven jaar later geliquideerd

zonder tussentijdse kapitaaltekorten.

291. Dit succes leidde vanzelfsprekend tot het ontstaan van soortgelijke situaties. De strategie

werd gesuggereerd of gebruikt in verschillende landen, waaronder Frankrijk, Duitsland,

Tsjechië, Thailand, China, Nieuw-Zeeland en Brazilië. Ook in ons land werd dit systeem

toegepast, onder meer bij Fortis.737

734 D. SCHÄFER en K. ZIMMERMAN, “Bad Bank(s) and Recapitalization of the Banking Sector”, IZA Policy Paper

series, Nr. 10, 2009, 6, http://ftp.iza.org/pp10.pdf. 734 D. ELLIOT, “Bank bank, Nationalization, Guaranteeing Toxic Assets: choosing among the options”, Business and

Public Policy Brookings, Washington, 2009, 7. 735 D. SCHÄFER en K. ZIMMERMAN, Bad Bank(s) and Recapitalization of the Banking Sector, IZA Policy Paper

series, Nr. 10, 2009, 6, http://ftp.iza.org/pp10.pdf. 736 D. ELLIOT, “Bank bank, Nationalization, Guaranteeing Toxic Assets: choosing among the options”, Business and

Public Policy Brookings, Washington, 2009, 7. 737 J. R MACEY, “Are bad banks the solution to a banking crisis?” SNS Occasional Paper, Nr 82, 1999, 15.

Page 145: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Overheidsbetrokkenheid in crisissituaties

145

292. De herstructureringen kunnen verschillende vormen aannemen, maar er is altijd een

opsplitsing tussen goede en slechte activa die vervolgens in aparte entiteiten worden

ondergebracht. De good bank/bad bank strategie kan samen gaan met een faillissement, maar dit

hoeft niet steeds zo te zijn. Bovendien kan de overheid beslissen om een participatie aan te gaan

of garanties te verstrekken.738

De onzekere waardering van de problematische activa of passiva

moet spelen binnen bepaalde limieten vanuit het standpunt van de good bank aandeelhouders.

Vaak betekent dit dat er een basisbedrag moet betaald worden aan de good bank voor de

toxische activa. Er kan hierbij nog een voorwaardelijk bedrag bedongen worden, maar het

grootste deel van de betaling dient vast te zijn, anders zal de onzekerheid niet verdwijnen.

293. IVAN VAN DE CLOOT, hoofdeconoom aan het Itinera institute, stelt dat de prioriteit nog

steeds het herstructureren van de activa moet zijn, waarna een nieuwe kapitaalinjectie

overwogen kan worden. Hij stelt dat wanneer de bank te weinig kapitaal heeft en onder normale

omstandigheden geen investeerders zou kunnen vinden, ze geen bestaansreden heeft. Als de

bank toch fundamenteel solvabel wordt geacht, blijven er twee mogelijke alternatieven om de

bank in veiligheid te stellen: nationalisatie of de ‘bad bank’.739

Afdeling 2: RATIO LEGIS

§1. POSITIEF

294. Vanuit economisch oogpunt is het doel duidelijk. Je haalt hiermee ontransparante,

aangetaste activa van de bankbalans zodat het vertrouwen hersteld kan worden, en dit op korte

termijn.740

Hierbij gaan we er dus van uit dat vele grote banken levensvatbaar zijn op de lange

termijn, maar problemen hebben om nieuw kapitaal aan te trekken en de dagelijkse activiteiten

uit te voeren door een aantal moeilijke financiële producten. Het voordeel is dat toxische

producten vaak makkelijker beheerd kunnen worden indien ze in een apart vehikel zitten. Het

management kan de waarderingen van dichtbij opvolgen en de beste prijs uit de activa

realiseren. Daarnaast kan de good bank opnieuw zijn competitieve rol in de economie opnemen.

Hoge niveaus toxische activa hebben namelijk een effect op de competitiemogelijkheden van de

bank en het toekomstperspectief. Het belangrijkste voordeel is echter dat je ondertussen tijd

koopt. De afzondering van de toxische activa creëert opnieuw de mogelijkheid om op lange

termijn te ageren en de blootstellingen op een ordelijke manier af te bouwen.741

738 J. R MACEY, “Are bad banks the solution to a banking crisis?” SNS Occasional Paper, Nr. 82, 1999, 11. 739 I. VAN DE CLOOT, “Een bad bank, een goed idee?”, Itinera institute nota, 2009/4, 2, www.itinerainstitute.org. 740 R. VANDER VENNET, “Een nieuw paradigma voor een moderne banksector”, Bank. Fin. 2009, 359. 741 D. ELLIOT, “Bank bank, Nationalization, Guaranteeing Toxic Assets: choosing among the options”, Business and

Public Policy Brookings, Washington, 2009, 8.

Page 146: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Overheidsbetrokkenheid in crisissituaties

146

§2. NEGA TIEF

295. Het oprichten van een bad bank lijkt een wondermiddel te zijn. Toch is het dat niet. Er zijn

een aantal belangrijke beslissingen die gemaakt moeten worden over hoe het risico verdeeld

wordt tussen aandeelhouders, schuldeisers en belastingplichtigen. Dit is een moeilijk evenwicht.

Als het hier fout gaat, kan de constructie heel duur uitdraaien voor de belastingplichtigen of kan

het de herstructurering blokkeren omdat het niet aantrekkelijk genoeg is voor aandeelhouders of

schuldeisers.742

Naast de discussie over hoe de risico’s moeten verdeeld worden, kan er ook een

discussie ontstaan over welke activa goed zijn en welke slecht.743

Het kan ook zijn dat de good bank zo grote verliezen moet slikken op toxische activa door het

oprichten van een bad bank, dat ze grote kapitaalhoeveelheden nodig heeft. Dit schrikt vele

banken af. Het erkennen van grote blootstellingen aan dergelijke activa en de bijkomende

noodzakelijke afschrijvingen zorgen voor een grote afbouw van het balanstotaal. Hierdoor

blijven good banks vaak zwaar ondergekapitaliseerd achter. In dit geval kan een externe hulplijn

zoals nationalisatie nodig zijn. We zien wel vaak dat het toekomstperspectief van de bank

makkelijker nieuw kapitaal aantrekt. Dit maakt het essentieel dat er een good bank is met

weinig toxische producten. Ander zou het onmogelijk zijn nieuw kapitaal aan te trekken aan een

redelijke kostprijs.744

Bovendien blijven er een aantal fervente tegenstanders van het oprichten van een bad bank.

Nobelprijswinnaar economie PAUL KRUGMAN (2008) pleitte reeds vele malen dat een ‘bad

bank’ een ‘bad idea’ is. Hij stelt dat een bank die niet meer solvabel is, niet gered moet worden

maar geliquideerd. Hij verwijst hierbij vaak naar de Japanse bad banks die een economisch

herstel gedurende vele jaren belemmerden.745

742 D. ELLIOT, “Bank bank, Nationalization, Guaranteeing Toxic Assets: choosing among the options”, Business and Public Policy Brookings, Washington, 2009, 8.

743 J. R MACEY, “Are bad banks the solution to a banking crisis?” SNS Occasional Paper, nr. 82, 1999, 17. 744 D. ELLIOT, “Bank bank, Nationalization, Guaranteeing Toxic Assets: choosing among the options”, Business and

Public Policy Brookings, Washington, 2009, 7. 745 I. VAN DE CLOOT, “Een bad bank, een goed idee?”, Itinera institute nota, 2009/4, 2, www.itinerainstitute.org.

Page 147: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Overheidsbetrokkenheid in crisissituaties

147

HOOFDSTUK 3: STAATSWAARBORGEN

296. Een andere oplossing om de onzekerheid te verminderen is het verlenen van

staatswaarborgen op de toxische activa. Dit systeem wordt vaak gebruikt in combinatie met het

oprichten van een bad bank. Een van de gevallen waarin België dit systeem toepaste is KBC.

297. Dit geval lijkt overigens sterk op het geval van The Bank of Amerika (januari 2009). De

Amerikaanse overheid verleende hierbij een staatswaarborg voor een door de Bank of Amerika

zelf samen te stellen ‘pool’ van 118 miljard dollar aan financiële instrumenten. Het was hierbij

de bedoeling dat de Bank of Amerika de eerste 10 miljard dollar aan verliezen zou dragen. Was

er een groter verlies, zou de overheid 90% dragen en de Bank of Amerika de overige 10%.746

298. Staatswaarborgen werden tijdens de crisis door vele landen toegezegd. Onder meer de VS,

Australië, België, Canada, Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Ierland,

Italië, Nederland, Nieuw-Zeeland, Portugal, Spanje, Zweden en Engeland maakten er gebruik

van. De reden is vaak dezelfde: liquiditeiten in de bank houden.747

Afdeling 1: POSITIEF

299. Er zijn duidelijk een aantal voordelen verbonden aan het gebruiken van waarborgen.748

Zo

moet er geen overeenkomst zijn over de waarde van de toxische producten (i.t.t. de bad bank

oplossing). De waardering van de activa doet er wel degelijk toe, maar het is minder

noodzakelijk dat de partijen het er over eens zijn. ELLIOT749

geeft een voorbeeld: de overheid

denkt dat de activa 10 miljard waard zijn, de bank denkt 12 miljard. Als je hier een bad bank wil

oprichten zal dit zeer lastig worden. Staatswaarborgen zijn eenvoudiger indien de staat

bijvoorbeeld enkel de verliezen beneden 8 miljard waarborgt.750

Bovendien blijft het beheer van de toxische activa binnen de bank. Dit is voordelig aangezien ze

hun portefeuille vaak beter kennen dan eender welke buitenstaander. Hierdoor zal de bank de

impuls hebben om de waarde te maximaliseren. De overheid moet ook niet meteen met geld

over de brug komen. We merken hierbij op dat staatswaarborgen eenvoudig aan te passen zijn

aan de individuele omstandigheden van verschillende banken. Een sterkere bank zal zo meer

potentiële verliezen kunnen dragen. De bank kan ook beslissen de toxische activa aan te houden

tot de markten er beter voor staan. Dit is voordelig indien de marktwaarden significant lager

staan dan de echte economische waarde van het actief. 751

746 www.treasury.gov/press-center/press-releases/Documents/011508bofatermsheet.pdf. 747 D. MARTIN, O. SABA en F. ALONA, “European Responses to the Financial Crisis”, Bank. Fin. 2009, 187. 748 D. ELLIOT, “Bank bank, Nationalization, Guaranteeing Toxic Assets: choosing among the options”, Business and

Public Policy Brookings, Washington, 2009, 11. 749 Lid van het Amerikaanse Brookings Institute en stichter van het Center On Federal Financial Institutions. 750 Ibid. 751 Ibid.

Page 148: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Overheidsbetrokkenheid in crisissituaties

148

Afdeling 2: NEGATIEF

300. Ook hier is het niet eenvoudig een waarde te kleven op de waarborgen. Indien de prijs te

gunstig is voor de banken dan zal dit niet accepteerbaar zijn voor de belastingbetaler. Indien de

prijs te gunstig is voor de bank, zal deze twijfelen om de deal te maken. Opgemerkt dient wel te

worden dat deze problematiek iets minder speelt wanneer de bank eerst zelf nog verliezen moet

dragen, zoals in het geval van KBC. Toch zal het zeer moeilijk zijn om de publieke opinie en

het parlement te overtuigen dat de juiste prijs is bepaald.

Bovendien zal ook het bepalen van een vergoeding voor het verlenen van de waarborg (een

soort interest) voor moeilijkheden kunnen zorgen. De overheid hoopt vaak inkomsten te

bekomen door het verlenen van die waarborg, maar een bank die fundamenteel in de problemen

zit zal dit potentieel niet kunnen betalen. Bovendien mag de waarborg niet te goedkoop zijn

omdat de bank anders een concurrentieel voordeel krijgt tegenover banken die dit niet gekregen

hebben. Elke waarborgregeling zal transparantie missen, onder meer ook omdat elke

vergelijking met andere banken uit den boze is wegens te verschillende situatie. De regering

loopt bovendien het kredietrisico voor de waarborgregelingen indien de bank toch failliet zou

gaan.752

752 D. ELLIOT, “Bank bank, Nationalization, Guaranteeing Toxic Assets: choosing among the options”, Business and

Public Policy Brookings, Washington, 2009, 11.

Page 149: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Overheidsbetrokkenheid in crisissituaties

149

HOOFDSTUK 4: HERKAPITALISATIE

301. Wanneer een financiële instelling haar activa sterk in waarde ziet dalen, is het mogelijk dat

haar kapitaalpositie in het gedrang komt. Het kapitaal kan daarbij onder de vereiste minimum-

drempel zakken, waardoor een herkapitalisatie van de bank noodzakelijk wordt. Hiervoor zal de

bank in eerste instantie een beroep doen op de private markt. Toch merkten we gedurende deze

crisis dat de private markten vaak niet enthousiast zijn om deze herkapitalisatie te steunen.

Regelmatig was het de overheid die met extra geld intekende op de kapitaalverhoging.

302. De Europese Commissie haalt verschillende doelstellingen aan van een herkapitalisatie. Zo

dragen herkapitalisatiemaatregelen bij tot het herstel van de financiële stabiliteit en helpen ze bij

het herstellen van het vertrouwen en de ondersteuning van de interbancaire kredietverlening. De

extra buffer is nuttig indien er verdere verliezen opgestapeld worden en gaat zo de insolventie

van de instelling tegen. Ten tweede helpt de herkapitalisatie de kredietverschaffing aan de reële

economie veilig te stellen. Dit vermijdt dat fundamenteel gezonde banken hun krediet-

verstrekking inkrimpen om aan risico’s te ontsnappen. Ten derde zal herkapitalisatie vaak een

gepast antwoord zijn op de moeilijkheden van financiële instellingen als gevolg van hun

specifieke commerciële model of beleggingsstrategie.753

303. De verschillende Europese landen vroegen de Europese Commissie een kader te scheppen

waarbinnen de genomen maatregelen kunnen vallen. Zo stelde de Ecofin-Raad in haar conclusie

van 8 oktober 2008 dat: “De regeringen zich ertoe verbinden passende hoeveelheden kapitaal te

verstrekken wanneer daar behoefte aan is en tegelijk op alle mogelijke manieren het aantrekken

van privé-kapitaal aan te moedigen. De financiële instellingen zijn verplicht bijkomende

beperkingen te aanvaarden, met name ter voorkoming van mogelijk misbruik van deze rege-

lingen ten nadele van wie er niet voor in aanmerking komt” en “om de rechtmatige belangen

van concurrerende instellingen te beschermen, zullen in het bijzonder de regels voor staatssteun

worden ingeroepen.”754

Om mogelijke problemen te voorkomen stelde de Commissie in 2009

een mededeling op met de in acht te nemen voorwaarden. Ze meldt hierbij de mogelijke

mededingingsbezwaren, geeft de aanbevelingen van de ECB weer en geeft een aantal

beginselen die nationale overheden in acht moeten nemen.755

Deze mededeling werd eind 2011

vervangen door een nieuw kader.756

753 Mededeling van de Commissie van 5 december 2008 betreffende de herkapitalisatie van financiële instellingen in de huidige financiële crisis: beperking van steun tot het noodzakelijke minimum en bescherming tegen buitensporige mededingingverstoringen, COM(2008) 8259, 2.

754 Ibid. 755 Ibid. 756 Mededeling van de Commissie van 1 december 2011 betreffende de toepassing vanaf 1 januari 2012 van de

staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de financiële crisis”, COM(2011) 8744.

Page 150: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Overheidsbetrokkenheid in crisissituaties

150

HOOFDSTUK 5: NATIONALISATIE

304. Voorstanders van nationalisatie kunnen verschillende zaken bedoelen, afhankelijk van wat

ze trachten te bereiken. De hoofddoelstellingen zijn meestal: het stoppen van de banken zonder

toekomst nog voor ze zich verder in de problemen werken, de overheid middelen geven

wanneer ze kapitaal investeert in de bank, aandeelhouders en managers straffen en de overheid

controle geven over beslissingen. De overheid dringt hierbij aan op zware, realistische

waarderingen van de toxische activa en vraagt conservatieve kapitaalvereisten. De instellingen

die niet snel over het vereiste kapitaal beschikken worden overgenomen, geherstructureerd en

daarna opnieuw geprivatiseerd. Het grootste argument voor deze benadering is dat meer zachte

maatregelen nog grotere verliezen riskeren doordat noodzakelijke stappen uitgesteld worden en

bestuurders van banken naar risicovolle strategieën gaan grijpen om insolventie te vermijden.

Deze maatregel kan ook de publieke opinie bekoren die om sanctionerende maatregelen vraagt

voor banken die te grote risico’s namen.757

305. Toch komen banken die misschien de crisis wel zouden overleefd hebben zo in handen van

een overheid. Hoe harder de maatregelen, hoe groter de kans dat sommige instellingen het wel

zouden overleefd hebben. De kosten voor de belastingbetaler kunnen hoger zijn dan indien men

de banken zou laten voortbestaan. Het is immers mogelijk dat de economie sneller opleefde dan

verwacht en de markten stabiliseerden zodat sommige banken op zichzelf konden overleven. Op

dat vlak is de marktwerking dus volledig verstoord. Ook de blootstelling van de overheid aan

risico’s is veel groter, en dit net in een situatie waar die risico’s zo gevreesd worden. We

merken bovendien een groot moral hazard probleem. Het grote gevaar is dat bepaalde

beslissingen gebaseerd kunnen worden op politieke overwegingen en dat er een

concurrentievervalsing ontstaat, wat een marktverstorend effect heeft.758

757 D. ELLIOT, “Bank bank, Nationalization, Guaranteeing Toxic Assets: choosing among the options”, Business and

Public Policy Brookings, Washington, 2009,13. 758 M. TAYLOR, “Bad bank, good idea”, 2008, 46, www.financialworld.co.uk.

Page 151: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Overheidsbetrokkenheid in crisissituaties

151

HOOFDSTUK 6: EEN BANCAIR HOSPITAAL

306. Dit is een systeem dat in Zweden toepassing krijgt. Problematische banken worden min of

meer ‘gehospitaliseerd’, ondergaan herstructureringen en worden gezond terug afgeleverd.

Wanneer de bank dus niet aan de kapitaalvereisten kan voldoen, moet de instelling accepteren

dat een fonds in de instelling stapt om de kapitaalvereisten mee te financieren. Dit fonds wordt

bij gevolg een tijdelijke aandeelhouder. Wanneer de crisis over is, en de bank hersteld, kan het

fonds de aandelen verkopen en de bank op eigen benen laten verdergaan.

307. Dergelijk fonds kan gefinancierd worden door de banken in het bancair systeem en dient

over genoeg kapitaal te beschikken om bij te kunnen springen bij een crisis. Eventueel kan er

hierbij nog voorzien worden in een mogelijkheid dat de overheid mee in het fonds stapt. De

overheid kan dan het noodzakelijke kapitaal lenen aan het fonds, dat het op zijn beurt later zal

terugbetalen met een extra interest.

308. Het voordeel van deze aanpak is dat er steeds een grote kapitaalbuffer voor handen is. Het

zou bovendien een stimulans geven tot gepast risicobeheer wanneer aandeelhouders het gevoel

krijgen dat de kapitaalpositie onder druk staat en een instap van het fonds dreigt. Het fonds zou

snel kunnen bijspringen bij een liquiditeitscrisis van een bank zodat het interbancair systeem

gevrijwaard kan blijven. Het zou kapitalen ter beschikking stellen, echter zonder cadeaus te

geven. Het is de bedoeling dat het fonds zijn participatie zo snel mogelijk na de crisis

verkoopt.759

759 H-W SINN, Casino Capitalism: How the financial crisis came about and what needs to be done now, Oxford, Oxford university press, 2010, 266.

Page 152: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Overheidsbetrokkenheid in crisissituaties

152

HOOFDSTUK 7: LIQUIDATIE

309. De meeste toezichthouders waren geen voorstander van de liquidatie van banken. Dit komt

waarschijnlijk omdat liquidatie vaak onderhevig is aan een rechterlijke procedure die lang kan

aanslepen. Bovendien lijkt dit ook niet de beste optie te zijn, gezien het belang van de banken

voor de economie van een land. Een verlies aan vertrouwen in het bancaire systeem kan

resulteren in zware problemen in de reële economie. Bovendien bestaat het gevaar dat de

markten zullen overreageren op het faillissement, waardoor de emotie het rationele begint te

overheersen. Toch zijn er een aantal economen en politici die stellen dat een faillissement van

banken steeds mogelijk blijft. Hun voornaamste argument hiervoor is dat staatshulp in wezen

een honorering is van een slecht gevoerd beleid.

310. Er lijken inderdaad een aantal gevallen te zijn waarbij een faillissement een mogelijke

optie is. In het geval dat een bank kiest voor een liquidatie zonder hulp van de staat zullen de

toezichthouders ervoor moeten zorgen dat de liquidatie behoorlijk verloopt. De eerste aandacht

zal daarbij moeten gaan naar de depositohouders. Wanneer tekorten aan activa ertoe leiden dat

bepaalde depositohouders geen vergoeding krijgen zal het depositogarantiesysteem de

depositohouders compenseren.

311. In de meeste gevallen zal er echter een liquidatie zijn met de hulp van de overheid. Hierbij

gaat de overheid steun geven om de bank tijd te geven de activa op een ordelijke manier te

verkopen. De staat kan hierbij in voorlopige of permanente liquiditeiten voorzien. Theoretisch

zouden de toezichthouders ook het management van de bank kunnen afzetten en de liquidatie

naar de toezichthouder zelf brengen.760

We vermelden hierbij evenwel dat de invoering van een

speciale Europese instelling hiervoor positiever zou zijn. De omvang van grensoverschrijdende

bankengroepen is vaak te groot om door een nationale lidstaat afgewikkeld te worden. Een

Europese instelling (European Resolution Authority) zou bovendien kunnen voorzien in een

systeem waarbij de lasten van de liquidatie worden gespreid over de verschillende lidstaten.761

760 A. M. SANTOMERO en P. HOFFMAN, “Problem Bank Resolution: Evaluating the options”, Financial Institutions center University of Pennsylvania, 1998, 15-16, http://fic.wharton.upenn.edu/fic/papers/98/9805.pdf.

761 D. SCHOENMAKER, “Banking Supervision and Resolution: The European Dimension”, DSF Policy Paper, nr. 19, 2012, 8.

Page 153: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Uitleiding

153

UITLEIDING

In deze Masterproef heb ik getracht een overzicht te geven van de evoluties van het

bankentoezicht na de crisis. Ik besprak hierbij ingrepen op zowel internationaal, Europees als op

nationaal niveau. Daarnaast haalde ik ook enkele internationale evoluties aan en bekeken we

kort de mogelijkheden tot overheidsingrijpen die veelvuldig werden gebruikt. Het spreekt voor

zich dat deze wijzigingen nooit af zullen zijn. Vandaag zien we een duidelijke verscherping van

het regelgevend kader. De vrees bestaat dat men deze bij de heropleving van de economie

stilaan weer zal afbouwen. Bovendien zal, ondanks het strenger toezicht, een volgende crisis

niet uitblijven. Het regelgevend kader kan een milderend effect hebben, doch een echte crisis

kan niet vermeden worden.

In de nasleep van de crisis moeten we ons echter zorgen maken over het risicobeleid van vele

instellingen en personen. Er bestaat een oprechte vrees dat (jonge) mensen en bedrijven die deze

crisis hebben zien ontstaan te risico-avers zijn geworden. Ook beleggers leken een duidelijke

risicoaversie op te bouwen en trokken massaal geld uit bedrijven, wat de crisis nog verergerde.

Dit is jammer, gezien het in feite enkel de excessen waren die tot crisissituaties hebben geleid.

Risico nemen kan positief zijn, zolang het op een gecontroleerde en verantwoordelijke manier

gebeurd.

Om de economie te ondersteunen zullen banken risico’s moeten blijven nemen. Een economie

kan immers niet voldoende groeien op een overwegend defensief kredietbeleid en traditionele

spaargelden, maar heeft nood aan risicogedrag. Een lening aan een nieuw opgericht bedrijf

houdt altijd een zeker risico in, maar kan potentieel een hoge meerwaarde creëren. Ook het

systeem van effectisering is op zich niet slecht, het zijn de excessen die geleid hebben tot deze

crisis. In de toekomst zal het een uitdaging worden om op een gecontroleerde, verantwoorde

wijze risico’s te nemen zonder de economie zwaar te beschadigen. Hierbij zullen banken binnen

een strak afgelijnd kader moeten opereren. Er komt een eeuw van gedisciplineerde innovatie.762

Ik wil dus in mijn uitleiding oproepen tot een rationeler gebruik van risico’s, waarbij men niet

elk risico dient te vermijden. Beleggers, banken en individuen hebben een cruciale rol te spelen

in nieuwe projecten die misschien op het eerste zicht erg twijfelachtig zijn, maar die zonder de

steun nooit kunnen uitgroeien tot volwaardige activiteiten. In onze maatschappij hebben we nog

steeds nood aan durfkapitaal, dat een stuk van investeringsbanken en beleggers zal moeten

komen. Ook commerciële banken zullen hierbij niet volledig de rem mogen zetten op krediet-

verlening. We streven hierbij naar een economie die kan groeien via een gecontroleerd,

verantwoordelijk beleid.

762 ERNST & YOUNG, “The next era in banking”, CFO Publishing LLC 2011, 16.

Page 154: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Afkortingen

i

GEBRUIKTE AFKORTINGEN

ACP Autorité de Contrôle Prudentiel

BBP Bruto Binnenlands Product

BIS Bank for International Settlements

CBF Commissie voor het Bank- en Financiewezen

CBFA Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen

CBKS Centraal Bureau voor de Kleine Spaarder

CDO Collatoralized Debt Obligation

CDS Credit Default Swap

CDV Controledienst voor de Verzekeringen

CFS Comité voor Financiële Stabiliteit

CEBS Committee of Europan Banking Supervisors

CEIOPS Committee of European Insurance and Occupational Pensions supervisors

CESR Committee of European Securities Regulators

CRD Capital Requirements Directive

CSRSFI Comité voor Systeemrisico’s en Systeemrelevante Financiële Instellingen

ESMA European Securities and Markets Authority

EIOPA European Insurance and Occupational Pension Authority

EBA European Banking Authority

EBC European Banking Committee

ECB Europese Centrale Bank

EER Europees Economische Ruimte

EFSF Europees Stabilisatiefonds

EIOPC European Insurance and Occupational Pensions Committee

ELA Emergency Liquidity Agreement

ESCB European System of Central Banks

ESFS European System of Financial Supervisors

ESRB European Systemic Risk Board

ETA European Supervisory Authority

ESC European Securities Committee

EU Europese Unie

Page 155: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Afkortingen

ii

FED Federal Reserve

FSA Financial Security Assurance

FSB Financial Stability Board

FSF Financial Stability Forum

FSMA Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten

IAS International Accounting Standards

IASB International Accounting Standards Board

ICBE Instelling Voor Collectieve Belegging in Effecten

IFRS International Financial Reporting Standards

IMF Internationaal Monetair Fonds

LCR Liquidity Coverage Ratio

MBS Mortgage Backed Securities

NBB Nationale Bank België

NINJA No Income, No Job and (No) Assets

NSFR Net Stable Funding Ratio

OESO Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

RPI Royal Park Investments

VWEU Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie

Page 156: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

iii

BIBLIOGRAFIE

1. WETGEVING

A. EUROPESE WETGEVING

Verordeningen

Verordening Nr. 839/2009, 15 september 2009 houdende wijziging van Verordening nr.

1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen

overeenkomstig Verordening nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat

International Accounting Standard (IAS) 39 betreft, Pb. L. 16 september 2009, afl. 244, 6.

Verordening nr. 1060/2009, 16 september 2009 inzake ratingbureaus, Pb. L. 17 november 2009,

afl. 302, 1.

Verordening nr. 1092/2010, 24 november 2010 betreffende macroprudentieel toezicht van de

Europese Unie op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor

systeemrisico’s, Pb. L. 15 december 2010, afl. 331, 1.

Verordening nr. 1093/2010, 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezicht-

houdende autoriteit (Europese Bankautoriteit), Pb. L. 15 december 2010, afl. 331, 12.

Verordening nr. 1094/2010, 24 november 2010 tot oprichting van een Europese

toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot

wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de

Commissie , Pb. L. 15 december 2010, afl. 331, 48.

Verordening nr. 1095/2010, 24 november 2010 tot oprichting van een Europese

toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van

Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie , Pb. L. 15

december 2010, afl. 331, 84.

Verordening nr. 513/2011, 11 mei 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1060/2009

inzake ratingbureaus, Pb. L 31 mei 2011, afl. 145, 30.

Richtlijnen

Richtlijn 89/646/EEG van de Raad van 15 december 1989 tot coördinatie van de wettelijke en

bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot en de uitoefening van de

werkzaamheden van kredietinstellingen, alsmede tot wijziging van Richtlijn 77/780/EEG, Pb. L.

30 december 1989, afl. 386, 1-13.

Richtlijn 2001/24/EG Van het Europees parlement en de Raad van 4 april 2011 betreffende de

sanering en de liquidatie van kredietinstellingen, Pb. L. 5 mei 2001, afl. 125, 13.

Richtlijn 2006/48 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van

kredietinstellingen, Pb. L. 30 juni 2006, afl. 177, 1.

Page 157: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

iv

Richtlijn 2006/49 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en

kredietinstellingen, Pb. L. 30 juni 2006, afl. 177, 201.

Richtlijn 2009/111/EG Van het Europees parlement en de Raad van 16 september 2009 wat

betreft banken die zijn aangesloten bij centrale instellingen, bepaalde

eigenvermogensbestanddelen, grote posities, het toezichtkader en het crisisbeheer, Pb. L. 17

november 2009, afl. 302, 97.

Richtlijn 2010/76/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot

wijziging van de Richtlijnen 2006/48/Eg en 2006/49/Eg wat betreft de kapitaalvereisten voor

de handelsportefeuille en voor hersecuritisaties, alsook het bedrijfseconomisch toezicht op het

beloningsbeleid, Pb. L. 14 december 2010, afl. 329, 3.

Handelingen van de commissie

Aanbeveling van het Europees Comité voor Systeemrisico’s van 22 december 2011 inzake het

macroprudentieel mandaat van nationale autoriteiten, Pub. C. 14 februari 2012, afl. 41, 1.

Beschikking 2010/396/EG van 18 december 2008 betreffende steunmaatregel C 18/09 die

België ten uitvoer heeft gelegd ten behoeve van KBC, Pb. L. 21 juli 2010, afl. 188, 51.

Mededeling van de Commissie van 20 november 2007 met als titel “Evaluatie van de

Lamfalussy-procedure – Bevorderen van de toezichtconvergentie”, COM(2007) 727.

Mededeling van de Commissie van 3 december 2008 betreffende de herstructureringssteun ten

behoeve van Fortis Bank en Fortis Banque Luxembourg, COM(2008) 8085.

Mededeling van de Commissie van 5 december 2008 betreffende de herkapitalisatie van

financiële instellingen in de huidige financiële crisis: beperking van steun tot het noodzakelijke

minimum en bescherming tegen buitensporige mededingingverstoringen, COM(2008) 8259.

Mededeling van de Commissie van 18 december 2008 betreffende de goedkeuring van de

steunmaatregelen van de staten in het kader van de bepalingen van de artikelen 87 en 88 van het

EG-verdrag, COM(2008) 8820.

Mededeling van de Commissie van 4 maart 2009 aan de Europese Voorjaarsraad, "Op weg naar

Europees herstel", COM(2009) 114.

Mededeling van de Commissie van 27 mei 2009 betreffende het Europees financieel Toezicht,

COM(2009) 252.

Mededeling van de Commissie van 1 december 2011 betreffende de toepassing vanaf 1 januari

2012 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de

financiële crisis, COM(2011) 8744.

Mededeling van de Commissie, Aide d'Etat SA33751 (2011/C ex 2011/N) – Belgique Dexia

S.A. - Rachat de Dexia Banque Belgique par l'Etat belge, COM(2011) 7468.

Page 158: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

v

Mededeling van de Commissie van 1 december 2011 betreffende de toepassing vanaf 1 januari

2012 van de staatssteunregels op maatregelen ter ondersteuning van banken in het kader van de

financiële crisis”, COM(2011) 8744.

Verslag van de Commissie betreft de noodsteun ten behoeven van Dexia in de vorm van

garanties voor verplichtingen en liquidity assistance, COM(2008) 7338.

Verslag van de Commissie betreft “the extension of the Member State’s guarantee for Dexia

bonds”, COM(2009) 8469.

Verslag van de Commissie betreft “State Aid Scoreboard”, COM(2011) 848.

Voorstel van de Commissie van 23 september 2009 voor een verordening van het Europees

Parlement en de Raad betreffende communautair macroprudentieel toezicht op het financiële

stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s, COM (2009) 499.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2009

tot oprichting van een Europese Bankautoriteit, COM(2009) 501.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 2011

betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen,

COM(2011) 452.

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 2011 betreffende

de toegang tot de werkzaamheden van kredietinstellingen en het bedrijfseconomisch toezicht op

kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG van

het Europees Parlement en de Raad betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen,

verzekeringsondernemingen en beleggingsonderneming in een financieel conglomeraat,

COM(2011) 453, 171.

B. BELGISCHE WETGEVING

Wetten

Wet van 27 maart 1957 betreffende de gemeenschappelijke beleggingsfondsen en tot wijziging

van het Wetboek der zegelrechten en het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taxes, BS 13

april 1957, 2614.

Wet van 30 juni 1975 betreffende het statuut van de banken, de private spaarkassen en bepaalde

andere financiële instellingen, BS 2 augustus 1975, 9471.

Wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, BS 29 juli 1975,

9267.

Wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, BS 22

december 1990, 23800.

Page 159: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

vi

Wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, BS 19 april

1993, 8650.

Wet 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten,

BS 4 september 2002, 39121.

Wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de

distributie van financiële instrumenten, BS 28 april 2006, 22598.

Wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, BS 16 maart 2009, 22323.

Wet van 2 juni 2010 tot aanvulling, wat de verhaalmiddelen betreft, van de wet van 2 juni 2010

tot uitbreiding van de herstelmaatregelen voor de ondernemingen uit de bank- en financiële

sector, BS 14 juni 2010, 37072.

Wet van 2 juni 2010 tot uitbreiding van de herstelmaatregelen voor de ondernemingen uit de

bank -en financiële sector, BS 14 juni 2010, 37063.

Wet van 2 juli 2010 tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de

financiële sector en de financiële diensten, en van de wet van 22 februari 19989 to vaststelling

van het organiek statuut van de Nationale Bank van België en houdende diverse bepalingen, BS

28 september 2010, 59140.

Wet van 28 juli 2011 tot omzetting van diverse richtlijnen betreffende het toezicht op de

financiële sector en houdende diverse bepalingen, BS 31 augustus 2011, 55650.

Koninklijke Besluiten

KB nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten, BS

10 juli 1935, 4362.

KB van 25 maart 2003 tot uitvoering van art. 45 §2 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende

het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, BS 31 maart 2003, 16235.

KB van 14 april 2009 tot toekenning van een staatswaarborg aan bepaalde operaties in verband

met de redding van Fortis, BS 21 april 2009, 32110.

KB van 3 maart 2011 betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële

sector, BS 9 maart 2011, 15623.

KB van 22 februari 2011 tot goedkeuring van het reglement van de Commissie voor het Bank-,

Financie- en Assurantiewezen van 8 februari 2011 aangaande het beloningsbeleid van financiële

instellingen, BS 2 maart 2011, 14462.

Circulaires

CBFA, Circulaire D1 97/9 aan de kredietinstellingen, 18 december 1997.

CSRSFI, Circulaire aan de systeemrelevante financiële instellingen, 26 oktober 2010.

Page 160: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

vii

2. RAPPORTEN EN VOORBEREIDENDE WERKEN

A. INTERNATIONAAL (INCL. STANDAARDEN)

BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Basel III: A global regulatory framework for

more resilient banks and banking systems”, Bank for International Settlements, 2010, 68 p.

BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Basel III: International framework for liquidity

risk measurement, standards and monitoring”, Bank for International Settlements, 2010, 44 p.

BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “History of the Basel Committee and its

Membership”, Bank for International Settlements, 2009, 8 p.

BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “International Convergence of Capital

Measurement and Capital Standards”, Bank for International Settlements, 2004, 251 p.

BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Overview of the new Basel Capital accord”,

Bank for International Settlements, 2001, 37 p.

BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Pillar 2 (supervisory review process)”, Bank

for International Settlements, 2001, 14 p.

BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Progress report on Basel III implementation”,

Bank for International Settlements, 2012, 10 p.

BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Revisions to the Basel II market risk

framework”, Bank for International Settlements, 2009, 29 p.

BASEL COMMITTEE ON BANKING SUPERVISION, “Supervisory lessons to be drawn from the

Asian crisis”, BCBS Working Papers, 1999, 63 p.

BIS, IMF en FSB, “Guidance to Assess the Systemic Importance of Financial Institutions”, 28

oktober 2009, 27 p.

FINANCIAL STABILITY FORUM, “FSF Principles for Cross-border Cooperation on Crisis

Management”, 2 april 2009, 4 p.

FINANCIAL STABILITY BOARD, “Financial Stability Board Charter”, 25 september 2009, 11 p.

FINANCIAL STABILITY BOARD, “Thematic Review on Compensation, Peer review report,” 30

maart 2010, 37 p.

FINANCIAL STABILITY BOARD, “Progress since the St Andrews meeting in Implementing the

G20 Recommendations for Strengthening Financial Stability”, 19 april 2010, 33 p.

FINANCIAL STABILITY BOARD, “2011 Thematic Review on Compensation, Peer review report”,

7 oktober 2011, 86 p.

Page 161: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

viii

INTERNATIONAL MONETARY FUND, “Global Financial Stability Report”, april 2012, 192 p.

B. EUROPEES

Report of the High-level group on financial supervision in the EU, 25 februari 2009, 85 p.

Final report of the committee of wise men on the regulation of the European Securities Markets,

15 Februari 2001, 1155 p.

CEBS, “Aggregate outcome of the 2010 EU wide stress test exercise”, 23 juli 2010, 55 p.

EBA, “2011 EU-Wide stress test: aggregate report”, 15 juli 2011, 39 p.

ECB, “Monthly Bulletin”, Maart 2012, 122 p.

ECB, “Monthly Bulletin”, April 2012, 212 p.

C. BELGISCH

Wetsontwerp tot uitbreiding van de herstelmaatregelen voor de ondernemingen uit de bank- en

financiële sector, Parl. St., Kamer 2009-10, nr. 2406/003.

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de

financiële sector en de financiële diensten en van de wet van 22 februari 1988 tot vaststelling

van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, en houdende diverse bepalingen,

Parl.St. Kamer 2009-10, nr. 2408/001.

Wetsvoorstel tot opsplitsing van de bankactiviteiten, Parl. St. Senaat 2009-10, nr. 4-1700/1.

Voorlopig rapport van het college van experts voor de Algemene Vergadering van 11 februari

van FORTIS SA/NV te Brussel, 26 januari 2009, 20 p.

Hoog Comité voor een nieuwe financiële architectuur, “Tussentijds rapport”, 23 februari 2009,

41 p.

Hoog Comité voor een nieuwe Financiële Architectuur, Eindrapport, 16 juni 2009, 61 p.

Verslag namens de Bijzondere Commissie belast met het Onderzoek naar de Financiële en

Bankcrisis, Parl.St. Kamer 2008-09, nr. 1643/002, 605 p.

Verslag aan de Koning bij het KB van 3 maart 2011, BS 9 maart 2011, 15623.

Verslag namens de bijzondere commissie: Onderzoek van de omstandigheden die tot de

ontmanteling van de NV Dexia hebben geleid, Parl. St. 2011-12, 1862/002, 421 p.

Page 162: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

ix

3. RECHTSPRAAK

HvJ 13 juni 1958, zaak 9/56, Meroni v. High Authority, Jur. 1958, 133.

Brussel, 12 december 2008, F-20081212-1, www.juridat.be.

Cass. 19 februari 2010, nr. AR. F-20100219-1, www.juridat.be.

GwH 23 juni 2011, nr. 115/2011, B.13, www.const-court.be/public/n/2011/2011-115n.pdf.

4. RECHTSLEER

A. BOEKEN

BELLON, K., Bank en beurs binnenstebuiten, Antwerpen, De Boeck, 2009, 224 p.

BEULENS, F. en VAN DEN BROECK, J., Financieel-institutionele analyse van de Belgische

beursgenoteerde spoorwegsector 1836-1957, Antwerpen, Garant, 2004, 454 p.

BOOTS, M.P. en SCHOENMAKER, D., “Het doel van de WFT: een economische benadering”, in:

BUSCH, D., DOORENBOS, D.R., LEMMERS, N., MAATMAN, R.H., NIEUWE WEME, M.P. en RANK;

W.A.K. (eds), Onderneming en Financieel Toezicht, Deventer, Kluwer, 2007, 693 p.

BYTTEBIER, K., Handboek financieel recht, I, Antwerpen, Kluwer, 2001, 1200 p.

BUYST, E., MAES, I., PLUYM, W. en DANNEEL, M., De bank, de frank en de euro: anderhalve

eeuw Nationale Bank van België, Tielt, Lannoo, 2005, 295 p.

DEBELS, T., De ondergang van Fortis, Antwerpen, Houtekiet, 2009, 184 p.

DESAI, P., From financial crisis to global recovery, New York, Columbia University Press,

2011, 272 p.

DECAN H., DE KLERCK, S., DIELTIËNS, E., FRANCK, T., GHEYSENS, L., HUYGHEBAERT, N.,

JANSSEN, J., KEULENEER, L., VAN CAMPENOUT, G., VAN HULLE, C. en VAN UYTBERGEN, S.,

Financieel management, een casestudieboek,,Amsterdam, Pearson Education Benelux, 2006,

156 p.

EVANOFF, D.D., KAUFMAN G.G. en LABROSSE, J.R., International financial instability: global

banking and national regulation, Signapore, World Scientific Publishing, 2007, 479 p.

HEIRBAUT, D., Een beknopte geschiedenis van het sociaal, het economisch en het fiscaal recht

in België, Gent, Academia Press, 2009, 160 p.

GOODHART, C., The regulatory Response to the Financial Crisis, Gheltenham, Edward Elgar

Publishing, 2009, 151 p.

Page 163: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

x

KALSE, E. en VAN LENT, D., Bankroet: hoe bankiers ons in de ergste crisis sinds de Grote

Depressie stortten, Amsterdam, Prometheus, 2009, 351 p.

MAYES, D.G en WOOD, G.E., The structure of Financial Regulation, Oxon, Routledge, 2007,

439 p.

MICHIELSEN, S. en SEPHINA, M., Bankroet: hoe Fortis al zijn krediet verspeelde, Tielt, Lannoo,

2009, 320 p.

NOELS, G., Econoshock, Antwerpen, Houtekiet, 2008, 280 p.

REINHART, C.M en ROGOFF, K. S., This time is different, New Jersey, Princeton University

Press, 2009, 512 p.

RICHARDSON, M en WHITE, L.J., “The rating agencies: is Regulation the answer?” in

ACHARYA, V.V. en RICHARDSON, M., Restoring Financial Stability: How to repair a failed

System, New Jersey, John Wiley & Sons, 2009, 416 p.

ROTH, W-H., “General introduction to the second banking directive and the proposal for a

directive on investment services”, in STUYCK, J. en BÖMKE N., Financial and monetary

Integration in the European Economic community: legal, institutional and economic aspects,

Antwerpen, Kluwer law international, 1993, 121 p.

SCHILTZ, H., en LEYSEN, R., Inleiding tot de financiële wetgeving, Antwerpen, Kluwer, 1988,

189 p.

SCHOENMAKER, D., “Financial Supervision in the EU” in CAPRIO, G. (ed.), Encyclopedia of

Financial Globalization, Amsterdam, Elsevier, 2012, onuitgegeven.

SCHOORS, K., De financiële crisis, Tielt, Lannoo, 2010, luisterboek.

SINN, H-W., Casino Capitalism: How the financial crisis came about and what needs to be

done now, Oxford, Oxford university press, 2010, 304 p.

VAN AMERONGEN, B., LINDEIJER E. en PRUNTEL J.R., Derivaten: markten en beleid, Serie

Bank- en Effectenbedrijf 1997, afl. 39, 212 p.

VAN DEN SPIEGEL, F., “waarheen met het bankentoezicht?” in INSTITUUT FINANCIEEL RECHT

(ed.), Van alle markten: liber amicorum Eddy Wymeersch, Antwerpen, Intersentia, 2008, 961 –

974 p.

VANDER VENNET, R., en DE JONGHE, O., ”Bankrisico’s en toezicht?” in INSTITUUT FINANCIEEL

RECHT (ed.), Van alle markten: liber amicorum Eddy Wymeersch, Antwerpen, Intersentia, 2008,

1149 p.

VAN DER ZWET, A., Toezicht op banken, Amsterdam, Serie bank- en effectenbedrijf, 1999,

115 p.

Page 164: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

xi

VAN EWIJK, C., en TEULINGS, C., De grote recessie: het Centraal Planbureau over de

kredietcrisis, Amsterdam, Balans, 2009, 247 p.

VAN HENTENRYK, G.K., “The Banque National de Belgique and the Belgian economy in

the Twentieth Century” in DE ROSA, L. (ed.), International Banking and Financial Systems:

Evolution and Stability, Ashgate, 2003, 288 p.

VAN ‘T WESTEINDE, M.G., “Solvabiliteitsvereisten onder de wet op het financieel toezicht en de

implementatie van het Bazel 2 akkoord” in BUSCH, D., DOORENBOS, D.R., LEMMERS,

MAATMAN, R.H., NIEUWE WEME, M.P. en RANK, W.A.K., Onderneming en financieel toezicht,

Deventer, Kluwer, 2007, 692 p.

VERHOFSTADT, G., De weg uit de crisis: Hoe Europa de wereld kan redden, Amsterdam, De

Bezige Bij, 2009, 222 p.

WULF-HENNING, R., “General introduction to the second banking directive and the proposal for

a directive on investment services”, in STUYCK, J., Financial and monetary Integration in the

European Economic community: legal, institutional and economic aspects., Antwerpen, Kluwer

law international, 1993, 121 p.

WYMEERSCH, E., “Aspecten van toezicht op het Financieel Bestel”, in TISON, M., VAN

ACKERE, C. en CERFONTAINE J., Financiële regulering: op zoek naar nieuwe evenwichten, II,

Antwerpen, Intersentia, 2003, 520 p.

YSEBAERT, C. en ASSELBERGHS, L., Politiek zakboekje 2010: Instellingen, Mechelen, Kluwer,

2010, 805 p.

B. TIJDSCHRIFTEN

ANDRE-DUMONT, A-P., BUYLE, J-P. en VAN DER MOSEN, D., “Twin peaks: De hervorming van

de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector in België”, Banking & Finance, 28 september

2010, 12 p. www.philippelaw.com.

AVGOULEAS, E., GOODHART, C. en SCHOENMAKER, D., “Bank Resolution Plans as a catalyst

for global financial reform”, Journal of Financial Stability, 2012, onuitg.

http://personal.vu.nl/d.schoenmaker/Resolution%20Plans%20(JFS%20version).pdf.

BALLEGEER, D., “Basel III: The New Capital Regime for Banks”, Bank. Fin.2011, 147-168.

BARNEVELD,J., “Kapitaal is niet duur”, Ondernemingsrecht 2011, 19.

BJORKLAND, M., “The Scope of the general good notion in the second EC Banking directive

according to recent case-law”, Euro Business Law Review 1998, 277-243.

BONTE, R., “De financiële crisis: lessen vanuit het banktoezicht”, Bank. Fin. 2009, 112-116.

BONTE, R., “De nieuwe internationale normen inzake financiële verslaggeving (IFRS) van uit

het perspectief van het banktoezicht, Bank. Fin. 2004, 382 – 387.

Page 165: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

xii

BUYST, E. en MAES, I., “Anderhalve eeuw Nationale Bank van België”, Bank. Fin. 2006, 23 -

28.

BUYST, E. en MAES, I., “Financiële regelgeving en supervisie in België (1830-2005)”,

Kwartaalschrift Economie 2008, 393-412.

CHESINI, G., “The new Basle accord: Trends in Regulation and Credit Risk Assessment”, Bank.

Fin. 2001, 460-468.

COENE, L., “10 Years of EMU: What is the Role of National Central Banks Today?”, Bank. Fin.

2008, 243-245.

DEBACKER, K. en VANDE KEYBUS, L., “De rol van speculanten en kredietbeoordelaars”,

Sampol 2011, afl. 9, 15-23.

DEMBOUR, P., “Some Banking Sector Concerns with regard to IAS 39”, Bank. Fin 2004, 40 –

44.

FAHEY, E., “Does the emperor have financial crisis clothes? Reflections on the legal basis of the

European Banking Authority”, The Modern law review 2011, 581-595.

HANCKE, P., “Het Belgische bankwezen 1945-1968: feiten en tendensen”, Bank. Fin. 2006,

718-741.

HENAU, B., “Het bank en verzekeringswezen in Antwerpen tijdens het interbellum”, Tijdschrift

voor Economie en Management 1990, 329-359.

HULPIAU, S., LIERMAN, F., en VERMAUT, J., “Solvabiliteit en rendabiliteit van het Belgisch

financiewezen 1970 - 2010”, Bank. Fin. 2011, 430-475.

KILLEMAES, D., “Fortis & Co ontsnappen nipt aan het kapblok”, Trends Opinie, 22 augustus

2008, http://trends.knack.be.

LIERMAN, F., “Belgisch EU-voorzitterschap gewikt op jaarlijkse studiedag Financieel Forum”,

Bank. Fin. 2002, 79.

LAPORTE, J., “Charles de Brouckiere”, Vlaamse Stam 2000, afl. 3, 121-130.

LAUWERS, K., “Het hoe en waarom van Basel III”, VEB effect 2010, afl. 9, 16-17.

MARTIN, D., SABA, O. en ALONA, F., “European Responses to the Financial Crisis”, Bank. Fin.

2009, 187-210.

PEERAER, M., “Introductie van de IAS/IFRS binnen de financiële sector: een combinatie van

boekhoud- en rapporteringsprocessing, Bank. Fin.2003, 142-151.

PIETERS, M., “De nieuwe toezichtsarchitectuur voor de Belgische financiële sector”, Bank. Fin.

2011, 291-299.

Page 166: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

xiii

PAUWELS, S., “Herstelmaatregelen bij financiële instellingen”, Bank. Fin. 2010, 268- 273.

QUADEN, G., “Basel III and Beyond”, Bank. Fin. 2010, 471-476.

SCHOENMAKER, D., “Internationale bankregulering”, Economische statische berichten 1992,

nr.3868, 691-695.

SCHOORS, K., “De financiële aardbeving van de eeuw”, sampol 2011, afl. 10, 62-72.

TAYLOR, M., “Bad bank, good idea”, Financial World 2008, 45-47., www.financialworld.co.uk.

TRICHET, J-C., “Keeping the Momentum for Financial Reform”, Bank. Fin. 2010, 462 – 465.

TUMPEL-GUGERELL, G., “Priorities of the Belgian Presidency of the EU for the Financial

Services Area”, Bank. Fin. 2010, 468-470.

VAN CAUTER, L., “De FSMA en de bescherming van de financiële consument”, Bank.

Fin.2011, 267-272.

VAN LANDEGHEM, K., “Regulering van het beloningsbeleid van financiële instellingen", Bank.

Fin. 2011, 327-346.

VANDER VENNET, R., "Een nieuw paradigma voor een moderne banksector", Bank. Fin. 2009,

359-368.

VAN ROSSUM, A., “Financiële sector is geen rustig kabbelend beekje”, Bank. Fin. 2002, 75- 78.

VERVISCH, B., “Basel I en II en de impact op het kredietbeleid van de banken t.o.v.

ondernemingen”, Accountants & Co 2007, 3.

VERWEIRE, K. en VAN DEN BERGHE, L., “De toekomst van bancassurance in België”, Bank.

Fin. 2001, 135-139.

WYMEERSCH , E., ‘De hervorming van het financieel toezicht in België”, Bull. Ass. 2004, 205-

218.

5. PAPERS

ALFORD, D., “Supervisory colleges: the global financial crisis and improving international

supervisory coordination”, University of South Carolina, School of law, 2010, 32 p.

www.law.emory.edu/ .

ALGOET, O., “Bankcrisis anno 2010 : wat met het banktoezicht in de toekomst?”,

licentiescriptie rechten, UGent, 2009-10, 155 p. www.lib.ugent.be.

AVDJIEV, S., UPPER, C., en VON KLEISt, K., “Highlights of international banking and financial

market activity”, Bis Quarterly Review, 2010, 28 p. www.bis.org.

Page 167: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

xiv

AVGOULEAS A., GOODHART, C. en SCHOENMAKER, D., “Living Wills as a Catalyst for action”,

2010, 18 p.

http://fic.wharton.upenn.edu/fic/papers/10/10-09.pdf.

BARTH, J.R., CAPRIO, G. en LEVINE, R., “Bank Regulation and Supervision: What Works

Best?”, Bank for International Settlements, 2002, 47 p.

www.bis.org/bcbs/events/b2ealev.pdf.

BEBCHUK, L., COHEN A. en SPAMANN, H., “The Wages of Failure: Executive Compensation at

Bear Stearns and Lehman 200-2008”, Harvard Law and Economics Discussion paper No. 657,

2009, 29 p. http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1513522.

BECK, T., COYLE, D., DEWATRIPONT, M., FREIXAS X. en SEABRIGHT, P., “Bailing out the

Banks: Reconciling Stability and Competition: An analysis of state-supported schemes for

financial institutions”, Centre for Economic Policy Research, 2010, 92 p.

www.cepr.org.

BUYST, E. en MAES, I., “The regulation and Supervision of the Belgian Financial System (1830-

2005)”, Working Paper Bank of Greece, 2008, 34 p.

www.bankofgreece.gr/BogEkdoseis/Paper200877.pdf.

CERVEKKATU, E. en FIORITI, E., “Financial Supervision in EU Countries”, University of

Bologna, 2007, 16 p.

www.efmaefm.org.

CHENG, I-H, HONG, H en SCHEINKMAN, J., “Yesterday’s heroes: compensation and creative

risk-taking, NBER working paper series, 2010, 47 p.

www.princeton.edu/~joses/wp/yesterday.pdf.

DE MEYER, T., “Fusies in de Belgische Banksector: een nieuw-industrieel-economische

benadering”, licentiescriptie economische wetenschappen UGent, 2001-02. www.lib.ugent.be.

DRAGHI, M., “Re-establishment of the FSF as the Financial Stability Board”, 3 p.

www.financialstabilityboard.org/publications/r_090402.pdf.

ELLIOT, D., “Bank bank, Nationalization, Guaranteeing Toxic Assets: choosing among the

options”, Business and Public Policy Brookings, Washington, 2009, 17 p.

www.brookings.edu/papers/2009/0129_banks_elliott.aspx.

ERNST & YOUNG, “The next era in banking”, CFO Publishing, 2011, 20 p. www.ey.com.

EUBANKS, W., “The Status of the Basel III Capital Adequacy Accord”, CRS Report for

Congress, 2010, 13 p. www.fas.org/sgp/crs/misc/R41467.pdf.

EUROPEAN BANKING FEDERATION, “International Colleges of Supervisors and Global European

Bank”, Brussel, 2009, 20 p. www.ebf-fbe.eu/.

FEBELFIN, “Bankenheffing – Sectoralternatief“, Position Paper, 2 p. www.febelfin.be.

Page 168: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

xv

FITZGERALD, S., “Reform of Financial Supervision in Europe”, Institute of Internal and

European Affairs, 2009, 27 p.

www.iiea.com/publications/the-reform-of-financial-supervision-in-europe.

LAEVEN, L. en VALENCIA, F., “Systemic Banking Crises: A New Database”, IMF Working

paper, 2008, 78 p. www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2008/wp08224.pdf.

LAEVEN, L. en VALENCIA, F., “Resolution of Banking Crisis: The Good, the Bad, and the

Ugly”, IMF Working paper, 2010, 35 p. www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2010/wp10146.pdf.

LANNOO, K.,“The Eu’s Response to the Financial Crisis: a Mid-Term Review”, CEPS Policy

Brief, No. 241, 2011, 12 p. www.ceps.eu.

LLEWELLYN, D.T., “The global banking crisis and the post-crisis banking and regulatory

scenario”, University of Amsterdam: Research Papers in Corporate Finance, 2010, 119 p.

http://icffr.org/getdoc/9cdc391f-5d9b-4271-aaab-6c1eda54149f/David-Llewellyn---The-Global-

Banking-Crisis-and-th.aspx.

LOMBARDI, D., “The governance of the Financial Stability Board”, Brookings Institution, 2011,

24 p. www.brookings.edu/papers/2011/0923_financial_stability_board_lombardi.aspx.

MACEY, J. R., “Are bad banks the solution to a banking crisis?”, SNS Occasional Paper, Nr 82,

1999, 43 p.

www.docstoc.com/docs/37731705/Are-Bad-Banks-the-Solution-to-a-Banking-Crisis.

MOODY’S, “Basel II – 2009 enhancements / Basel 2.5”, 2011, 1 p. www.moodysanalytics.com.

SANTOMERO, A.M en HOFFMAN, P., “Problem Bank Resolution: Evaluating the options”,

Financial Institutions center University of Pennsylvania, 1998, 33 p.,

http://fic.wharton.upenn.edu/fic/papers/98/9805.pdf.

SMOLDERS, N., “Impact van de nieuwe kapitaalvoorstellen uit Bazel”, Rabobank, 2010, 4 p.

www.rabobank.com.

SMOLDERS, N., “Basel III: stevig maar realistisch”, Rabobank, 2010, 4 p. www.rabobank.com.

SCHÄFER, D. en ZIMMERMAN, K., “Bad Bank(s) and Recapitalization of the Banking Sector”,

IZA Policy Paper series, Nr. 10, 2009, 29 p. http://ftp.iza.org/pp10.pdf.

SCHICH, S. en KIM, B-H., “Systemic Financial Crises: Hof to Fund Resolution”, OECD

Journal: Financial Market Trends, 2010, 34 p.

www.oecd.org/dataoecd/16/16/46681329.pdf.

SCHNABEL, I. en HAKENES, H., “Bank bonuses and Bail-outs”, University of Bonn and MPI

Bonn, 2012, 36 p. www.financial.economics.uni-mainz.de/Dateien/DP8852.pdf.

SCHOENMAKER, D. “Banking Supervision and Resolution: The European Dimension”, DSF

Policy Paper, nr. 19, 2012, 14 p. http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1982168.

Page 169: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

xvi

SHLEIFER A. en VISHNY, R., “Fire Sales in Finance and Macroeconomics”, Journal of

Economic Perspectives, Volume 25, Number 1, 2011, 29-48.

www.economics.harvard.edu/faculty/shleifer/files/fire_sales_jep_final.pdf.

SPONG, K., “Banking regulation: its purposes, implementation and affects”, Federal Reserve

Bank of Kansas City, 2000, 277 p.

www.kc.frb.org/publicat/bankingregulation/RegsBook2000.pdf.

VAN DE CLOOT, I., “Een bad bank, een goed idee?”, Itinera institute nota, 2009, 3 p.

www.itinerainstitute.org.

VERHELST, S., “Renewed financial supervision in Europe – Final or transitory?”, Academia

Press, Egmont Institute, 2011, 64 p. www.egmontinstitute.be/paperegm/ep44.pdf.

WYMEERSCH, E., “The institutional reforms of the European Financial Supervisory System, an

interim report”, Working Paper Series Financial Law Institute Ghent, 2010, 22 p.

www.law.ugent.be/fli/wps/showwps.php?wpsid=167.

X, “De EU: werking van de instituties” in VNO-NCW, “Rondje Europa: de krachtproef van de

kredietcrisis”, VNO-NCW, 2009, 127 p.

www.vno-ncw.nl/SiteCollectionDocuments/Cmsdocs/broc232.pdf.

X, “Reform of EU financial regulation and supervision”, Herbert Smith, 2009, 4 p.

www.herbertsmith.com.

X, “Turner Review Conference Discussion Paper”, Financial Services Authority, 2009, 41 p.

www.fsa.gov.uk/.

6. Jaarverslagen

CBF, Jaarverslag 1996-1997, 372 p., www.fsma.be.

CBF, Jaarverslag 1997-1998, 414 p., www.fsma.be.

CBF, Jaarverslag 1998-1999, 243 p., www.fsma.be.

CBFA, Jaarverslag 2000-2001, 148 p., www.fsma.be.

CBFA, Jaarverslag 2004, 115 p., www.fsma.be.

CBFA, Jaarverslag 2007, 127 p., www.fsma.be.

CBFA, Jaarverslag 2008-2009, 119 p., www.fsma.be.

CBFA, Verslag van het directiecomité 2007, 98 p., www.fsma.be.

CBFA, Verslag van het directiecomité 2008-2009, 119 p., www.fsma.be.

DEXIA, Jaarverslag 2008, 259 p., www.dexia.com.

DEXIA, Jaarverslag 2009, 240 p., www.dexia.com.

DEXIA, Jaarverslag 2010, 262 p., www.dexia.com.

DEXIA, Jaarverslag 2011, 252 p., www.dexia.com.

Page 170: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

xvii

FEBELFIN, Jaarverslag 2009, 38, 177 p., www.febelfin.be.

FORTIS, Jaaroverzicht 2007, 98 p.,www.ageas.com.

FORTIS, Jaaroverzicht 2008, 62 p. www.ageas.com.

KBC, Kwartaalrapport 3kw2008, 27 p., www.kbc.com.

KBC, Jaarverslag 2008, 147 p., www.kbc.com.

KBC, Jaarverslag 2009, 148 p., www.kbc.com.

KBC, Jaarverslag 2010, 196 p., www.kbc.com.

KBC, Jaarverslag 2011, 196 p., www.kbc.com.

NBB, Financial Stability Review 2008, 172 p., www.nbb.be.

NBB, Financial Stability Review 2009, 169 p., www.nbb.be.

NBB, Financial Stability Review 2010, 175 p., www.nbb.be.

NBB, Financial stability review 2011, 132 p., www.nbb.be.

SVERIGES RISKBANK, Financial Stability Report 2011, 29 p., www.riskbank.se.

7. Persberichten

FORTIS

FORTIS, “Gezamenlijk bericht Fortis, Royal Bank of Scotland en Santander”, 13 april 2007,

persbericht, www.ageas.com/.

FORTIS, “Meerderheid van de aandeelhouders van Fortis vóór bod op ABN AMRO en

kapitaaluitbreiding”, 6 augustus 2007, persbericht, www.ageas.com.

FORTIS, “Aankondiging”, 21 september 2007, persbericht, www.ageas.com.

FORTIS “Fortis verheugd over goedkeuring van de Europese commissie”, 3 oktober 2007,

persbericht, www.ageas.com.

FORTIS, “Fortis meldt goede vooruitgang bij integratie van ABN Amro”, 22 mei 2008,

persbericht, www.ageas.com.

FORTIS, “Fortis , ABN AMRO en Deutsche bank komen verkoop overeen van onderdelen van

ABN AMRO’s BU Nederland”, 2 juli 2008, persbericht, www.ageas.com.

FORTIS, “Belgische, Luxemburgse en Nederlandse overheid investeren EUR 11,2 miljard in

Fortis”, 29 september 2008, persbericht, www.ageas.com.

FORTIS, “Fortis bevestigt verkoop bancaire en Belgische verzekeringsactiviteiten”, 6 oktober

2008, persbericht, www.ageas.com.

FORTIS, “Verklaring Fortis inzake arrest Hof van Beroep van Brussel”, 15 december 2008,

persbericht, www.ageas.com.

Page 171: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

xviii

FORTIS, “Financiële update”, 22 januari 2009, persbericht, www.ageas.com.

FORTIS, “Beslissingen van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van Fortis SA/NV

van 11 februari 2009”, 11 februari 2009, persbericht, www.ageas.com.

FORTIS, “Fortis holding, BNP Paribas, Fortis Bank en de Belgische Staat bereiken

overeenstemming over financieringsarrangement voor special purpose vehicle Royal Park

Investments”, 26 april 2009, persbericht, www.ageas.com.

FORTIS, “Beslissingen van de Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders van Fortis op 28

en 29 april 2009”, 29 april 2009, persbericht, www.ageas.com.

DEXIA

DEXIA, “Gemeenschappelijke mededeling van de Franse, Belgische en Luxemburgse regeringen

over Dexia”, 9 oktober 2008, persbericht, www.dexia.com.

DEXIA, “Dexia rondt de verkoop van de FSA Holdings Ltd aan Assured Guaranty Ltd. Af”, 1

juli 2009, persbericht, www.dexia.com.

DEXIA, “Verlenging met één jaar van de staatswaarborg op de uitgiften van Dexia”, 18

september 2009, persbericht, www.dexia.com.

DEXIA, “Mededeling”, 3 oktober 2011, persbericht, www.dexia.com.

DEXIA, “Schorsing van het Dexia-aandeel op vraag van FSMA”, 6 oktober 2011, persbericht,

www.dexia.com.

DEXIA, “Start van exclusieve onderhandelingen voor de verkoop van Dexia Banque

Internationale à Luxembourg”, 6 oktober 2011, persbericht, www.dexia.com.

DEXIA: “De Belgische, Franse en Luxemburgse nationale overheden verlenen Dexia

aanzienlijke steun bij de implementatie van het herstructureringsplan dat op 4 oktober werd

bekendgemaakt”, 10 oktober 2011, persbericht, www.dexia.com.

DEXIA, “Principeovereenkomst voer de toekomst van de financiering van de Franse lokale

openbare sector”, 10 februari 2012, persbericht, www.dexia.com.

DEXIA, “Jaarresultaten 2011 van Dexia en stand van zaken van het herstructureringsproces van

de Groep”, 23 februari 2012, persbericht, www.dexia.com.

DEXIA, “Dexia Bank België wordt Belfius Bank & Verzekeringen”, 1 maart 2012, persbericht,

www.dexia.com.

KBC

KBC, “KBC neemt krachtige maatregelen om volatiliteit van toekomstige resultaten te

verminderen en licht proactief voorlopige resultaten over derde kwartaal toe”, 15 oktober 2008,

persbericht, www.kbc.be.

Page 172: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

xix

KBC, “KBC versterkt huidige stevige financiële positie”, 27 oktober 2008, persbericht,

www.kbc.be.

KBC, “KBC verstrekt update van blootstelling aan gestructureerde kredietproducten en geeft

krachtlijnen van 4Q 2008”, 22 januari 2009, persbericht, www.kbc.be.

KBC, “KBC vraagt schorsing aandeel”, 13 mei 2009, persbericht, www.kbc.be.

KBC, “Resultaten KBC Groep NV, eerste kwartaal 2009”, 14 mei 2009, persbericht,

www.kbc.be.

KBC, “KBC bereikt nu reeds 9% Core Tier-1 limiet in de EBA kapitaalbuffertoetsing”, 8

december 2011, persbericht, www.kbc.be.

KBC, “Resultaten 4de

kwartaal en boekjaar 2011 KBC groep”, 9 februari 2012, persbericht,

www.kbc.be.

ANDERE

CEBS, “CEBS’s statement on key features of the extended EU-wide stress test”, 7 juli 2010,

persbericht, www.eba.europa.eu.

DNB, “Deelnemende Nederlandse banken doorstaan de Europese stresstest goed”, 15 juli 2011,

persbericht, www.dnb.nl.

EBA, “Results of the 2011 EU-wide stress test”, 15 juli 2011, persbericht,

http://stress-test.eba.europa.eu.

ECB, “ECB announces measures to support bank lending and money market activity”, 8

december 2011, persbericht, http://www.ecb.int/press/.

ERNST & YOUNG, “Belgische banken stellen minder leningen in het vooruitzicht”, 21 maart

2012, persbericht, www.ey.com/BE/en/Newsroom/News-releases/Belgische-banken.

FSMA, “FSMA past regels inzake short selling aan”, 13 februari 2012, persbericht,

www.fsma.be.

ITINERA INSTITUTE, “Van #NoGov naar #GoodGov”, 25 oktober 2011, persbericht,

www.itinerainstitute.org.

Persmededeling van de Commissie, IP/08/1679, 11 November 2008.

Persmededeling Commissie, IP/08/1745, 20 november 2008.

Persmededeling van de Commissie, IP/11/915, 20 juli 2011.

Persmededeling van de Commissie, MEMO/11/527, 20 juli 2011.

Persmededeling van de Commissie, IP/11/1487, 1 december 2011.

Persmededeling van de Commissie, IP/11/1592, 21 december 2011.

Page 173: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

xx

8. Divers

2007

DE STANDAARD, “Fortis dichter bij ABN Amro”, 7 augustus 2007.

DE TIJD, “Van twee banken via twee crashes tot één munt”, 18 augustus 2007.

DE TIJD, “Brussels fiscaal paradijs verovert de wereld”, 21 augustus 2007.

DE TIJD, “Driemaal doffe ellende, één keer euforie”, 22 augustus 2007.

DE STANDAARD, “Combinatie Fortis/ABN Amro wordt Europees zwaargewicht”, 9 oktober 2007.

2008

DE STANDAARD, “Fortis heeft moeite met verkoop ABN Amro-onderdelen”, 15 juni 2008.

DE STANDAARD, “Fortis minder waard dan overgenomen stuk ABN Amro”, 26 juni 2008.

DE STANDAARD, “Fortis verkoopt delen ABN Amro aan Deutsche Bank”, 2 juli 2008.

2009

BLOOMBERG, “Volcker Urges Dividing Investment, Commercial Banks”, 6 maart 2009,

www.bloomberg.com.

KNACK, “Duplat (ex-CBFA) voorstander nationalisering NBB”, 16 oktober 2009,

http://trends.knack.be.

2010

NEW YORK TIMES, “French and Germans Most Exposed in euro debt crisis”, 14 Juni 2010.

KNACK, “Argenta voert strijd tegen bankentaks”, 1 juli 2010, http://trends.knack.be.

DE STANDAARD, “Zijn onze banken echt stressbestendig?”, 2 juli 2010.

NEW YORK TIMES, “Another view: Why Banks need ‘Living Wills’”, 8 juli 2010.

THE FINANCIAL TIMES, “Healthy banking system is the goal, not profitable banks”, 9 november

2010.

BLOOMBERG, “Banks in Europe May Win EU Exemption From Basel Leverage Ratio”, 17

november 2010, www.bloomberg.com.

DE TIJD, “Banken krijgen tijd voor nieuwe regels over liquiditeit”, 20 oktober 2010.

2011

DE TIJD, “Banken moeten bufferen bij zeepbel”, 12 januari 2011.

DE TIJD, “Banken komen onder twee toezichthouders”, 10 maart 2011.

REUTERS, “New accounting rule would ease Greek pain: IASB”, 5 juli 2011, www.reuters.com.

DE STANDAARD, “21 banken zakken voor strengere stresstest ABN Amro”, 18 Juli 2011.

KNACK, “Bankenprobleem blijft bestaan na stresstest”, 19 juli 2011.

DE STANDAARD, “Miljardeneisen voor banken”, 22 juli 2011.

DE STANDAARD, “Bankiers op hol”, 8 oktober 2011.

DE STANDAARD, “Overnames en financiële innovatie”, 8 oktober 2011.

Page 174: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

xxi

DE STANDAARD, “Dexia was geen bank, maar een hedge fund”, 10 oktober 2011.

DE STANDAARD, “Wat doet de bank met mijn geld?”, 12 oktober 2011.

KNACK, “Luc Coene: De communicatie over de stresstest van Dexia was niet echt correct”, 14

oktober 2011.

DE STANDAARD, “Europa keurt nationalisering Dexia Bank voorlopig goed”, 17 oktober 2011.

DE STANDAARD, “Dexia sloeg waarschuwingen in de wind”, 20 oktober 2011.

DE STANDAARD, “Dexia Frankrijk was tikkende tijdbom”, 20 oktober 2011.

DE STANDAARD, “De val van Dexia”, 20 oktober 2011.

L’ EXPRESS, “Le régulateur français avait alerté Dexia dès août 2010”, 20 oktober 2011.

DE STANDAARD, “Dexia hield er ‘onorthodoxe’ financieringsmethoden op na”, 21 oktober 2011.

DE STANDAARD, “Wil de schuldige opstaan?” 22 oktober 2011.

DE STANDAARD, “Eurotop: de beslissingen op een rij”, 27 oktober 2011.

DE STANDAARD, “Acht vragen over Dexia”, 29 oktober 2011.

DE TIJD, “Bad bank Fortis gaat naar winstgroei”, 2 november 2011.

D. STRUYVEN, “Bonussen, beter, best?”, 15 november 2011, www.econoschock.be.

DE STANDAARD, “Nederlandse toezichthouder waarschuwde Fortis voor overname ABN Amro”,

25 november 2011.

DE STANDAARD, “Risicobanken betalen meer bankentaks”, 15 december 2011.

DE STANDAARD, “Een nieuw wapen tegen de schuldencrisis”, 22 december 2011.

2012

DE STANDAARD, “Dexia ligt nog aan noodinfuus ECB”, 18 januari 2012.

DE STANDAARD, “Bankdeposito’s bij ECB blijven oplopen”, 18 januari 2012.

DE STANDAARD, “Kapitaalverhoging Dexia wekte ongerustheid op”, 20 januari 2012.

DE MORGEN, “Ook België voor taks op financiële transacties, 8 februari 2012.

KNACK, “Enkel goedkope staatswaarborg kan Dexia nog recht houden”, 23 februari 2012. DE STANDAARD, “Banken tanken 529,5 miljard euro bij Europese centrale bank”, 1 maart 2012.

DE STANDAARD, “Mario Draghi onder vuur”, 2 maart 2012, 44.

DE STANDAARD, “In de kijker: Max Jadot”, 2 maart 2012, 37.

DE STANDAARD, “Grieks faillissement afgewend”, 9 maart 2012.

DE STANDAARD, “Griekse schuldherschikking is een succes”, 10 maart 2012.

DE STANDAARD, “Het Drama van Dexia”, 17 maart 2012.

DE TIJD, “Belgische banken op de rem voor leningen”, 21 maart 2012.

DE STANDAARD, “Verlies Banklicentie dreigt voor Dexia”, 12 april 2012.

DE TIJD, “ECB houdt Spaanse banken overeind”, 13 april 2012.

DE TIJD, “Kredietaanbod slinkt 500 miljard”, 19 april 2012.

DE STANDAARD, “Europees parlement spreekt zich uit voor financiële transactietaks”, 25 april

2012.

Page 175: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bibliografie

xxii

9. Websites:

The Crisis of Credit visualized, http://crisisofcredit.com.

Legal Structure Royal Park Investments, www.royalparkinvestments.com.

Federal housing Finance Agency, www.fhfa.gov/webfiles/23063/MonthlyHPI12512F.pdf.

Federal Deposit Insurance Corporation, Failed Bank List, www.fdic.gov.

Financial Stability Board, www.financialstabilityboard.org.

www.europa-nu.nl.

www.toezicht.dnb.nl.

www.ifrs.org.

Page 176: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bijlage 1

xxiii

BIJLAGE 1: ORGANEN VAN DE ESA’S

A. RECHTSSTATUS

De ESA’s zijn communautaire organen met rechtspersoonlijkheid en vormen het centraal

element van het ESFS. Ze genieten in elke lidstaat van de ruimste handelingsbevoegdheid die

op grond van het nationale recht aan rechtspersonen wordt toegekend. Zo kunnen ze onder meer

roerende en onroerende goederen verwerven en vervreemden of in rechte optreden.763

B. ORGANEN

Voor elke ESA op zich:

De raad van toezichthouders vormt het belangrijkste besluitvormingsorgaan van elke ESA. Ze

is samengesteld uit de hoofden van de desbetreffende nationale toezichthouders samen met de

voorzitter van de ESA. Als aanvulling bevat ze nog een vertegenwoordiger van de Commissie,

de ECB, het ESRB en een vertegenwoordiger van elke van beide andere Europese

toezichthoudende autoriteiten. Deze vertegenwoordigers hebben geen stemrecht.764

De voor-

zitter leidt de vergaderingen en vertegenwoordigt de autoriteit. Een uitvoerend directeur oefent

het dagelijks bestuur van de autoriteit uit.765

De raad van bestuur zorgt voor de correcte vervulling van de opdrachten van de ESA. Ze stelt

onder meer het werkprogramma en het reglement van orde op. Daarnaast speelt ze een centrale

rol in de vaststelling van de begroting. Ze is samengesteld uit de voorzitter van de ESA en zes

andere leden van de raad van toezichthouders die door en uit de stemgerechtigde leden van de

raad van toezichthouders werden gekozen.766

De uitvoerend directeur kan de bijeenkomsten van

de raad van bestuur bijwonen, maar is evenals de vertegenwoordiger van de Commissie niet

stemgerechtigd.767

De ESA wordt vertegenwoordigd door een voltijdse, onafhankelijke voorzitter. Deze persoon is

verantwoordelijk voor de voorbereidingen van de werkzaamheden van de raad van toezicht-

houders. Hij zit zowel de vergaderingen van de raad van toezichthouders als van de raad van

bestuur voor. Hij wordt verkozen door de raad van bestuur voor een periode van 5 jaar.768

De

763 Art. 5 Verordening EB; Art. 5 Verordening EIOPA; Art. 5 Verordening ESMA. 764 Art. 40, 1 Verordening EBA; Art. 40,1 Verordening EIOPA; Art. 40,1 Verordening ESMA. 765 Art. 44 Verordening EBA; Art. 44 Verordening EIOPA; Art. 44 Verordening ESMA. 766 Art. 45 Verordening EBA; Art. 45 Verordening EIOPA; Art. 45 Verordening ESMA. 767 Art. 45 Verordening EBA; Art. 45 Verordening EIOPA; Art. 45 Verordening ESMA. 768 Art. 48 Verordening EBA; Art. 48 Verordening EIOPA; Art. 48 Verordening ESMA.

Page 177: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bijlage 1

xxiv

dagelijkse activiteiten van de ESA’s worden echter beheerd door een uitvoerend directeur. Hij

is evenals de voorzitter een voltijdse, onafhankelijke deskundige.769

Elke ESA dient bovendien een commissie financiële innovatie op te richten, waarin alle

relevante bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten zitting hebben met het oog op een

gecoördineerde benadering van de behandeling van nieuwe of innoverende financiële

activiteiten uit het oogpunt van regulering en toezicht. De commissie geeft advies dat de ESA

aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie verstrekt.770

De verschillende ESA’s

zullen de rol van het comité verder dienen uit te werken.

Daarnaast wordt er per ESA een Stakeholdergroep opgericht die wordt geraadpleegd omtrent

bepaalde maatregelen. Binnen de EBA bestaat er bijvoorbeeld een stakeholdergroep

bankwezen. Elke stakeholdergroep is samengesteld uit 30 leden en bestaat uit academici,

vertegenwoordigers van de werknemers van krediet- en beleggingsinstellingen die in de Unie

opereren, consumenten…771

Zijn gezamenlijk voor alle ESA’s:

Een Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten zal toezien op de

wederzijdse verstandhouding, samenwerking en consistente toezichtaanpak tussen de drie

nieuwe ESA’s.772

Bovendien is er ook voorzien in de oprichting van een subcomité bij het

Gezamenlijk Comité. Dit comité zal sectoroverschrijdende kwesties, daaronder begrepen

financiële conglomeraten, behandelen en zal ervoor zorgen dat aan iedereen dezelfde eisen

worden gesteld. Het speelt een belangrijke rol in de samenwerking met het ESRB. Het

Gemengd Comité zal ervoor zorgen dat de ESA’s gelijklopende besluiten nemen.773

Er is voorzien in een bezwaarcommissie.774

Hiermee wil men verzekeren dat alle natuurlijke of

rechtspersonen, daaronder begrepen nationale toezichthoudende autoriteiten, in eerste instantie

bij een raad in beroep kunnen gaan tegen een besluit van de ESA.775

De commissie bestaat uit 6

leden. Elke ESA dient twee leden te nomineren uit een lijst die de commissie ter beschikking

stelt.776

Tegen de beslissingen van de bezwaarcommissie kan vervolgens beroep worden

aangetekend bij het Hof van Justitie.777

769 Art. 51 Verordening EBA; Art. 51 Verordening EIOPA; Art. 51 Verordening ESMA. 770 Art. 9 Verordening EBA; Art. 9 Verordening EIOPA; Art. 9 Verordening ESMA. 771 Art. 37 Verordening EBA; Art. 37 Verordening EIOPA; Art. 37 Verordening ESMA. 772 Art. 54 Verordening EBA; Art. 54 Verordening EIOPA; Art. 54 Verordening ESMA. 773 Art. 55 Verordening EBA; Art. 55 Verordening EIOPA; Art. 55 Verordening ESMA. 774 Art. 60 Verordening EBA; Art. 60 Verordening EIOPA; Art. 60 Verordening ESMA. 775 Art. 62 Verordening EBA; Art. 62 Verordening EIOPA; Art. 62 Verordening ESMA. 776 S. VERHELST, “Renewed financial supervision in Europe – Final or transitory?”, Academia Press, Egmont

Institute, 2011, 37. 777 Art. 61 Verordening EBA; Art. 61 Verordening EIOPA; Art. 61 Verordening ESMA.

Page 178: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bijlage 1

xxv

C. BEGROTING

De Autoriteiten krijgen de beschikking over een autonome begroting met inkomsten uit,

hoofdzakelijk verplichte, bijdragen van de nationale autoriteiten en uit de algemene begroting

van de Europese Unie.778

778 Art. 62 Verordening EBA; Art. 62 Verordening EIOPA; Art. 62 Verordening ESMA.

Page 179: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bijlage 2

xxvi

BIJLAGE 2: ORGANEN VAN DE NATIONALE BANK

De organen van de NBB zijn: de gouverneur, het directiecomité, de regentenraad, het college

van censoren en de sanctiecommissie. Wegens de recente inwerkingtreding van de NBB als

toezichthouder lichten we de verschillende organen hier kort toe.

§1. DE GOUVERNEUR

De gouverneur staat in voor de leiding van de NBB en zit het directiecomité en de regentenraad

voor. Hij wordt door de Koning benoemd voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar en kan

slechts door de Koning van zijn ambt ontheven worden indien hij niet meer aan de eisen voor de

uitoefening van zijn ambt voldoet of op ernstige wijze is tekortgeschoten.779

Hij kan vervangen

worden door de vice-gouverneur.780

Jaarlijks dient de gouverneur aan de voorzitters van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en

de Senaat een jaarverslag verzenden, alsook een jaarlijks verslag over de activiteiten van de

NBB inzake prudentieel toezicht. De gouverneur kan door de bevoegde commissies van de

Kamer van Volksvertegenwoordigers en van de Senaat worden gehoord op verzoek van die

commissies of op zijn eigen initiatief.781

§2. HET DIREC TIECOMITÉ

Samenstelling

Het directiecomité bevat, naast de gouverneur, minimaal vijf directeurs en maximaal zeven

leden. Onder de directeurs draagt er één de titel van vice-gouverneur. Deze titel wordt door de

Koning toegekend. Het directiecomité bestaat uit evenveel Nederlandstalige als Franstalige

leden, de gouverneur eventueel uitgezonderd.782

De andere leden van het directiecomité worden door de Koning benoemd op de voordracht van

de regentenraad voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Ze kunnen slechts door de Koning

van hun ambt ontheven worden indien zij niet meer aan de eisen voor de uitoefening van hun

ambt voldoen of op ernstige wijze zijn tekortgeschoten.783

779 Art. 23 Wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, BS 28 maart 1998, 9377. (hierna: Organieke wet NBB)

780 Art. 17 Organieke wet NBB. 781 Art. 28 Organieke wet NBB. 782 Art. 19 Organieke wet NBB. 783 Art. 23 Organieke wet NBB.

Page 180: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bijlage 2

xxvii

Bevoegdheden784

Het Comité bestuurt en beheert de Nationale Bank en bepaalt de koers van het beleid. Het

beschikt hiervoor over een reglementaire macht in de door de wet bepaalde gevallen. Het

bepaalt, in omzendbrieven of aanbevelingen, alle maatregelen ter verduidelijking van de

toepassing van de wettelijke of reglementaire bepalingen waarvan de NBB de toepassing

controleert. Het beslist over de plaatsing van het kapitaal, de reserves en de

afschrijvingsrekeningen, na raadpleging van de regentenraad en onverminderd de regels

vastgelegd door de ECB.

Daarnaast bezit het een residuaire bevoegdheid. Het comité kan zich immers uitspreken over

alle zaken die niet uitdrukkelijk door de wet, de statuten of het huishoudelijk reglement zijn

voorbehouden aan een ander orgaan. Het verstrekt advies aan de verschillende overheden die

een wettelijke of reglementaire macht uitoefenen voor elk ontwerp van wetgevende of

reglementaire akte die de toezichtsopdrachten betreft waarmee de NBB belast is of zou worden.

In spoedeisende gevallen vastgesteld door de gouverneur, kan het, behalve voor de vaststelling

van reglementen, beslissen langs schriftelijke procedure of via een vocaal

telecommunicatiesysteem, volgens de nadere regels bepaald in het huishoudelijk reglement van

de NBB.

§3. REGEN TENRAAD

Samenstelling

De regentenraad is samengesteld uit de gouverneur, de directeurs en tien regenten. Hij telt

evenveel Nederlandstalige als Franstalige regenten.785

De regenten worden gekozen door de

algemene vergadering voor een termijn van drie jaar. Hun mandaat is hernieuwbaar. Twee

regenten worden gekozen op de voordracht van de meest vooraanstaande

werknemersorganisaties. Drie regenten worden gekozen op de voordracht van de meest

vooraanstaande organisaties van de nijverheid en de handel, van de landbouw en van de

middenstand. Vijf regenten worden gekozen op de voordracht van de Minister van Financiën.786

Bevoegdheid

De raad wisselt van gedachten over de algemene kwesties met betrekking tot de NBB, het

monetaire beleid en de economische toestand van het land en van de Europese Gemeenschap,

het toezichtsbeleid op elke sector die onder het toezicht van de NBB staat, de Belgische,

784 Art. 19 Organieke wet NBB. 785 Art. 20 Organieke wet NBB. 786 Art. 23 Organieke wet NBB.

Page 181: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bijlage 2

xxviii

Europese en internationale ontwikkelingen op het gebied van het toezicht, en in het algemeen

elke ontwikkeling betreffende het financieel stelsel dat onder toezicht van de NBB staat, zonder

daartoe over enige bevoegdheid te beschikken om tussen te komen op het operationele vlak of

kennis te nemen van individuele dossiers. Hij neemt iedere maand kennis van de toestand van

de instelling.787

Hij stelt, op voorstel van het directiecomité, het huishoudelijk reglement vast dat de basisregels

bevat inzake de werking van de organen van de NBB en de organisatie van de departementen,

diensten en vestigingen. De Raad keurt de begroting der uitgaven alsook de jaarrekeningen

goed, die worden voorgelegd door het directiecomité. Hij regelt definitief de verdeling der

winsten die door het comité wordt voorgesteld.

§4. CO LLEGE VAN CENSOREN

Samenstelling

Het college van censoren bestaat uit tien leden. Het telt evenveel Nederlandstalige als

Franstalige leden. Minstens één lid is onafhankelijk in de zin van artikel 526ter van het

Wetboek van Vennootschappen.788

De censoren worden, voor een termijn van drie jaar,

verkozen door de algemene vergadering der aandeelhouders. Zij worden gekozen onder de op

het stuk van controle speciaal bevoegde vooraanstaande personen. Hun mandaat is

hernieuwbaar.789

Bevoegdheid

Het college van censoren ziet toe op de voorbereiding en de uitvoering van de begroting. Het is

het auditcomité van de NBB en oefent in die hoedanigheid een aantal, niet-limitatief opgesomde

bevoegdheden uit.790

Het omvat minstens:791

a) Monitoring van het financiële verslaggevings-proces;

b) Monitoring van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en

risicobeheer, en van de interne audit van de NBB;

c) Monitoring van de wettelijke controle van de jaarrekening, inclusief opvolging van de

vragen en aanbevelingen geformuleerd door de bedrijfsrevisor;

d) Beoordeling en monitoring van de onafhankelijkheid van de bedrijfsrevisor, waarbij

met name wordt gelet op de verlening van bijkomende diensten aan de NBB.

787 Art. 20 Organieke wet NBB. 788 Art. 20 Organieke wet NBB. 789 Art. 23 Organieke wet NBB. 790 Art. 21 Organieke wet NBB. 791 Art. 21bis Organieke wet NBB.

Page 182: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bijlage 2

xxix

§5. DE BEDRIJFSREVISOR

Ook de bedrijfsrevisor heeft een aantal taken.792

Hij:

a) Bevestigt jaarlijks schriftelijk aan het auditcomité zijn onafhankelijkheid van de NBB;

b) Meldt jaarlijks alle voor de NBB verrichte bijkomende diensten aan het auditcomité;

c) Voert overleg met het auditcomité over de bedreigingen voor zijn onafhankelijkheid

en de veiligheidsmaatregelen die genomen zijn om deze bedreigingen in te perken en

die hij heeft onderbouwd in de controledocumenten.

Het huishoudelijk reglement bepaalt nader de werkingsregels van het auditcomité

§6. VER TEGENWOORDIGER MIN ISTER VAN FINANCIËN

Behalve voor de taken en verrichtingen die van het ESCB afhangen, heeft de Minister van

Financiën, langs zijn vertegenwoordiger om, het recht controle uit te oefenen op de

verrichtingen van de NBB en kan hij opkomen tegen de uitvoering van elke maatregel die

strijdig zou zijn met de wet, met de statuten of met ‘s Rijks belangen.793

De vertegenwoordiger van de Minister van Financiën woont van rechtswege de vergaderingen

van de Regentenraad en van het College van Censoren bij. Behalve voor de taken en

verrichtingen die van het ESCB (European System of Central Banks) afhangen, houdt hij

toezicht op de verrichtingen van de NBB en kan hij elke beslissing die strijdig zou zijn met de

wet, de statuten of met ’s Rijks belangen schorsen. Hij brengt dit ter kennis van de Minister van

Financiën.

Indien de Minister van Financiën binnen acht dagen niet over de schorsing heeft beslist, mag de

beslissing uitgevoerd worden.794

§7. DE SANCTIECOMMISSIE

A. Samenstelling

De Sanctiecommissie bestaat uit zes leden, aangeduid door de Koning:795

1° één staatsraad of erestaatsraad, aangeduid op voordracht van de eerste voorzitter van

de Raad van State;

792 Art. 21bis Organieke wet NBB. 793 Art. 22 Organieke wet NBB. 794 Art. 22 Organieke wet NBB. 795 Art. 36/8 §2 Organieke wet NBB.

Page 183: Het toezicht op de Belgische bankenlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/914/RUG01-001891914... · 2012. 12. 5. · HOOFDSTUK 2: DE WEG NAAR EEN NIEUW TOEZICHTSMODEL..... 75 Afdeling

Bijlage 2

xxx

2° één raadsheer bij het Hof van Cassatie of één ereraadsheer bij het Hof van Cassatie,

aangeduid op voordracht van de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie;

3° twee magistraten die geen raadsheren zijn bij het Hof van Cassatie noch bij het hof

van beroep te Brussel;

4° twee andere leden.

De voorzitter wordt door de leden van de Sanctiecommissie gekozen uit de bovenstaande

personen.796

De wet bepaalt wel enkele onverenigbaarheden, als waarborg voor de

onafhankelijkheid. Zo mogen de leden van de Sanctiecommissie tijdens de drie jaar

voorafgaand aan hun benoeming geen deel hebben uitgemaakt van het directiecomité van de

NBB, noch van het personeel of van het CSRSFI.797

Het mandaat van de leden van de Sanctiecommissie heeft een duur van zes jaar en is

hernieuwbaar. De leden kunnen slechts door de Koning van hun ambt worden ontheven indien

zij niet meer aan de eisen voor de uitoefening van hun ambt voldoen of op ernstige wijze zijn

tekortgeschoten.798

De Sanctiecommissie kan geldig beslissen als twee van haar leden en haar

voorzitter aanwezig zijn en in staat zijn om te beraadslagen. Wanneer haar voorzitter verhinderd

is, kan zij geldig beslissen als drie van haar leden aanwezig zijn en in staat om te

beraadslagen.799

Bevoegdheid

De Sanctiecommissie oordeelt over het opleggen, door de NBB, van de administratieve

geldboetes en dwangsommen voorzien door de wetten die van toepassing zijn op de instellingen

waarop zij toeziet.800

Artikel 36/9 tot en met artikel 36/12 bepalen verder de toepasselijke procedure.801

796 Art. 36/8 §3 Organieke wet NBB. 797 Art. 36/8 §4 Organieke wet NBB. 798 Art. 36/8 §5 Organieke wet NBB. 799 Art. 36/8 §6 Organieke wet NBB. 800 Art. 36/8 Organieke wet NBB. 801 Art. 36/9 t.e.m. art 36/12 Organieke wet NBB.