Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar...

104
Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’ De betekenis van een internationale landgrens binnen het verwantschapssysteem van de Tigray Masterproef, voorgelegd voor het behalen van de graad van Master of Arts in de Afrikaanse Talen en Culturen door ELS WILLEMS Promotor: Prof. Dr. Koenraad Stroeken

Transcript of Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar...

Page 1: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

Academiejaar 2011-2012

Van ‘brothers’ naar

‘enemies’ De betekenis van een internationale landgrens binnen het

verwantschapssysteem van de Tigray

Masterproef, voorgelegd voor het behalen van de graad van Master of

Arts in de Afrikaanse Talen en Culturen door ELS WILLEMS

Promotor: Prof. Dr. Koenraad Stroeken

Page 2: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

Els Willems

[email protected]

20042232

Master in de Afrikaanse Talen en Culturen

Masterproef

A002516

Academiejaar 2011-2012

Promotor:

Prof. Dr. Koenraad Stroeken

Koenraad [email protected]

Vakgroep Afrikaanse Talen en Culturen

Page 3: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

iii

Voorwoord

Het onderzoek voor en het schrijven van deze masterproef is een enorm leerrijke ervaring

geweest, maar was nooit mogelijk geweest zonder de steun van een aantal belangrijke mensen.

Allereerst wil ik mijn dank uiten aan mijn voormalige promotor Prof. Dr. Timothy Raeymaekers,

wie mij de kans gaf een onderzoek te exploreren volledig naar mijn eigen interesse. Ik wil hem

bedanken voor zijn steun en begeleiding tijdens mijn veldwerk. Ook wil ik Prof. Dr. Koen

Stroeken hartelijk bedanken voor de verdere begeleiding bij de analyse van verworven data en

het schrijfproces. Zijn aanwijzingen en commentaren waren steeds van opbouwende aard en

stuurden mij steevast in de goede richting.

Vervolgens wens ik mijn lokale promotor; Dr. Kelemework Tafere, te bedanken voor zijn lokale

begeleiding tijdens mijn veldwerk in het oosten van Tigray. Hij heeft me nauw bijgestaan in de

praktische zaken, fungeerde graag als klankbord voor mijn ervaringen en stond steeds klaar in

noodgevallen. Ook gaat mijn dank uit naar Tesfalem en Asmamaw die mij de omgeving leerde

kenden en me hielpen met de logistieke zaken. Veel dank gaat uit naar alle mensen die bereid

waren mij te woord te staan en hun verhalen en meningen met mij te delen, welke het voor mij

mogelijk maakte deze masterproef te schrijven. In het bijzonder wil ik ook Tesfay bedanken, die

niet alleen als tolk fungeerde, maar ook een dierbare vriend was en nog steeds is. En Senait, die

me binnenliet in haar familie en me behandelde als een van hen.

Ten slotte wil ik graag vrienden en familie bedanken om te luisteren naar mijn verzuchtingen en

die me door hun steun en enthousiasme steeds opnieuw kracht gaven door te zetten. In het

bijzonder wil ik hiervoor graag ook mijn partner Stijn en vriendinnen Céline en Kathleen

bedanken.

Page 4: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

iv

Inhoud

Voorwoord ........................................................................................................................................ iii

Inhoud ............................................................................................................................................... iv

Verklarende woordenlijst ................................................................................................................... vi

Afkortingen .................................................................................................................................... vi

Vreemde woorden ........................................................................................................................ vii

Inleiding ............................................................................................................................................. 1

1. Algemene situering .................................................................................................................... 3

1.1. Eritrea ................................................................................................................................ 3

1.2. Ethiopië .............................................................................................................................. 6

1.2.1. De regionale staat Tigray ............................................................................................ 8

2. Veldwerk in Ethiopië: Methodes en uitdagingen........................................................................11

2.1. Algemeen theoretisch kader ..............................................................................................11

2.1.1. Participant observation ..............................................................................................11

2.1.2. Mental-mapping en grenssituaties .............................................................................12

2.2. Concrete invulling van het onderzoek ................................................................................14

2.2.1. Onderzoeksgebied .....................................................................................................14

2.2.2. Informanten...............................................................................................................15

2.2.3. Problemen en uitdagingen .........................................................................................16

3. Historische genese van het borderland: veranderende identiteiten ...........................................19

3.1. De rol van mythen in de Ethiopische en Eritrese natievorming ...........................................21

3.1.1. ‘the past leads to the present’ ....................................................................................22

3.1.2. ‘the present invents the past’.....................................................................................24

3.2. De prekoloniale periode: Ethiopië en Eritrea, één rijk?.......................................................25

3.3. De Italiaanse kolonisatie en het Britse mandaat .................................................................29

3.4. Het onafhankelijkheidsstreven van Eritrea en Tigray, 1961-1991 .......................................33

3.5. Van ‘Brothers in arms’ naar ‘Brothers at war’ ....................................................................39

3.5.1. Aard van het conflict. .................................................................................................41

3.5.2. Oorzaken van het conflict...........................................................................................42

4. Verwantschapssysteem bij de Tigray: de grens als bron voor conflict? .......................................45

4.1. “Segmentary lineage system”: een definitie .......................................................................47

4.2. Verwantschapssystemen: mechanismen voor geweld en conflict.......................................48

4.2.1. Besteman versus Lewis: verwantschapssysteem als oorzaak van geweld ....................49

4.2.2. Geweld als essentieel onderdeel van een samenleving...............................................52

Page 5: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

v

4.2.3. Oorlog als oorzaak van nieuwe identiteiten ................................................................55

4.3. “Brotherhood” en “conflict avoidance” als mechanisme voor conflictresolutie ..................58

4.3.1. De Hawennet .............................................................................................................59

4.3.2. Conflictmechanismen en “conflict avoidance”............................................................62

5. Casestudy: Tigray in Oost-Tigray ................................................................................................66

5.1. Het onderzoek ...................................................................................................................66

5.1.1. Veldwerk in Oost-Tigray .............................................................................................66

5.1.2. Discussies op internetfora ..........................................................................................68

5.2. Brotherhood als basis voor eenheid: Een volk over de grens heen? ...................................69

5.3. Economische functie van de hawennet in het gedrang? .....................................................73

5.4. Sociale component: verbreking van het contact .................................................................77

5.5. “Conflict avoidance” als een oorzaak van de Ethiopisch-Eritrese oorlog .............................79

Conclusie ..........................................................................................................................................80

Bibliografie .......................................................................................................................................81

Bijlagen .............................................................................................................................................88

Bijlage 1: Administratieve kaart van Ethiopië .................................................................................89

Bijlage 2: Detailkaart regionale staat Tigray ...................................................................................90

Bijlage 3: Detailkaart administratieve zone Oost-Tigray .................................................................91

Bijlage 4: Kaart Woreda Ganta-Afeshum .......................................................................................92

Bijlage 5: Kaart Woreda Gulomakda ..............................................................................................93

Bijlage 6: Kaart Woreda Erob.........................................................................................................94

Bijlage 7: Field Research Proposal en Interview Protocol ...............................................................95

Bijlage 8: Kaart Ancient Ethiopia ....................................................................................................97

Page 6: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

vi

Verklarende woordenlijst

Afkortingen

ANDM Amhara National Democratic Movement

CIA Central Intelligence Agency

CSA Central Statistical Agency

ELF Eritrean Liberation Front

EPLF Eritrean People’s Liberation Front

EPRDF Ethiopian People’s Revolutionary Democratic Front

EUEOM European Union Election Observation Mission

FDRE Federal Democratic Republic of Ethiopia

ICG International Crisis Group

LPP Liberal Progressive Party

OCHA United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs

OPDO Oromo People’s Democratic Organization

PFDJ People’s Front for Democracy and Justice

SEPDM South Ethiopian Peoples Democratic Movement

SNNP Southern Nations, Nationalities and People

TLF Tigray Liberation Front

TPLF Tigrayan People’s Liberation Front

TSZ Temporary Security Zone

UNMEE United Nations Mission in Ethiopia and Eritrea

UP Unionist Party

WE Wikipedia Engels

Page 7: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

vii

Vreemde woorden

Agame verwijst over het algemeen naar mensen die afkomstig zijn uit het

huidige Oost-Tigray

Astedader autonome administratie in Ethiopië (mv.: astedaderoch)

Derg lett. ‘comité’, term waarmee verwezen wordt naar het militair regime

dat in Ethiopië aan de macht na hun staatsgreep in 1974 en zelf de strijd

verloor in 1991

Habesha een Amhaarse en Tigrinya term die verwijst naar de mensen die zowel

cultureel, linguïstisch, en soms voorouderlijke roots hebben die terug te

brengen zijn naar de heersers van het Axum Rijk

Hawennet term voor het verwantschapsysteem van de Tigray. Letterlijk Tigrinya

voor ‘brother-hood’, of broeder-schap, afkomstig van hawi wat ‘broer’

betekent

Hanta ‘heldhaftige doder’, een term waarmee verwezen naar jongemannen van

de Tigray die in staat waren een islamitische Afar te doden

Kebele kleinste administratieve eenheid in Ethiopië, vergelijkbaar met een

electoraal district. (syn.: tabia)

Kebessa een andere naam voor het Eritrese Hoogland

Kilil regionale staat volgens principe van etniciteit, van toepassing in

Ethiopië (mv.: kililoch)

Shmagille Amhaars voor ‘oudste’, maar wordt ook in het Tigrinya gebruikt om te

verwijzen naar ‘oudste’

Tabia kleinste administratieve eenheid in Ethiopië, vergelijkbaar met een

electoraal district. (syn.: kebele)

Woreda district, onderverdeling van een administratieve zone in Ethiopië

Zemene Mesafint Zemene is Ge’ez voor periode of tijdperk en mesafint voor heersers of

prinsen; ‘tijdperk van de Prinsen’. Dit is de periode 1769-1855 in de

Ethiopische geschiedenis,

Page 8: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

1

Inleiding

6 mei 1998 luidt het begin in van wat geportretteerd zal worden als een grensconflict tussen

Ethiopië en Eritrea. Het begint met een oorlog, maar na een staakt-het-vuren in 2000, lijken de

relaties tussen beide landen tot op de dag van vandaag niet genormaliseerd. Los van de vele

slachtoffers die de oorlog met zich meebracht, werd de grens tussen beide landen gesloten wat

een diepe impact nalaat op de lokale grensbevolking. Hoewel een constructie, wordt deze

internationale grens hierdoor zeer reëel en materieel aanwezig. De foto op de voorpagina is hier

een bewijs van. De aanzet tot deze foto waren spelende kinderen voorbij de laatste

grenscontrole in Zalanbessa. Geïntrigeerd door de aanwezigheid van een blanke, stonden ze in

groep stilletjes naar mij te kijken. Wetende hoe enthousiast de kinderen zijn bij het zien van een

foto van zichzelf, haal ik mijn fototoestel boven. De kinderen poseren glimlachend, maar

onwennig, met op de achtergrond de grens. Het resultaat is niet alleen een foto van de kinderen,

maar tevens een beeld van de stenen muur die de grens tussen Ethiopië en Eritrea weergeeft.

Het “borderland” wordt verondersteld een waaier aan “identities, social networks, and formal

and informal, legal and illegal relationships” te omvatten die mensen nauw met elkaar verbindt

in gebieden palend aan de beide zijden van de grens (Donnan en Wilson, 1999: 50). Een

staatsgrens betekent dus niet de facto een scheiding tussen volkeren, maar sociale en culturele

banden kunnen over deze grens heen blijven bestaan. De focus op de identiteiten leggen kan ook

een interessante invalshoek zijn omdat “identities [...]constructed at borders in ways which are

different from, and shed a light on, how these identities are constructed elsewhere in the state”

(Wilson en Donnan, 1998: 13). Onderzoek naar de dynamiek van identiteit onder de

grensbevolking is uiterst relevant omdat “the study of borders and borderlands has been unduly

restricted by an emphasis on the geographical, legal, and political aspects of the creation and

consequences of borders. This has led to a state-centered approach” (Sahlins, 1998: 241). Ik wil

dan ook trachten een meer etnografisch en historisch perspectief te bieden, en zo een meer

“peripheral approach”. Deze aanpak kan een belangrijke rol spelen in het doorgronden van de

“bordercultures”.

Het sluiten van een grens in een borderland dat het centrum is van gedeelde identiteiten en van

zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen, heeft een grote impact op

de lokale bevolking en op hun identiteit. Abbink gaat zelfs zover door te stellen dat “such a

border may further divide or redefine local (ethnic/regional) groups, and provide material

reasons to argue about and exploit difference, created or not, in the economic, political and

cultural spheres” (Abbink: 2001: 449). Abbink stelt verder ook dat de oorlog een verandering in

Page 9: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

2

houding ten opzichte van elkaar kan teweeg brengen. Niet alleen het geweld, maar ook de

ervaringen van de slachtoffers hebben geleid tot een grote antipathie van de bevolking aan de

ene zijde van grens tegenover deze aan de andere zijde, tot zelfs diepe haat. Turton (1997: 3)

verklaart deze evolutie van ‘brothers’ naar ‘enemies’ door middel van het onuitwisbare verschil

tussen ‘zij’ en ‘wij’, wat vaak gecreëerd wordt door de gruweldaden van de oorlog zelf en niet

zozeer een reëel verschil is.

In dit werk wordt dan ook dieper ingegaan op een impact van deze gesloten grens op de

grensbevolking, en meer bepaald op hun identiteit. Vanwege de verscheidenheid en de grootte

van het territorium zal de nadruk hier gelegd worden op de Tigray grensbevolking in Oost-

Tigray. In een eerste luik worden de historische banden over de grens heen belicht. In hoeverre

zijn de Tigray over de grens heen ooit één volk geweest en zijn deze identiteiten door de tijd

heen veranderd? Wat zijn de onderliggende redenen van deze verandering in identiteit en is er

na de Ethiopisch-Eritrese oorlog nog sprake van één volk over de grens heen? In een tweede luik

wordt dieper ingegaan op de gevolgen van de oorlog en de gesloten grens op het

verwantschapssysteem van de Tigray. De Tigray samenleving wordt georganiseerd door het

verwantschapssysteem de hawennet, wat zorgt voor eenheid en harmonie binnen de groep en

mechanismen ontwikkelt om om te gaan met conflict. In hoeverre blijft de hawennet over de

grens heen overeind staan na de Ethiopisch-Eritrese oorlog en het sluiten van de grens in 1998?

Is de eenheid en harmonie van de groep hierdoor in gedrang? En spreken de leden van de groep

zelf nog wel over één groep en dus één volk? En zijn mensen die vroeger als ‘brothers’

samenleefden, geëvolueerd naar ‘enemies’? Ten slotte wordt gekeken of de artificiële grens de

basis voor conflictresolutie in deze samenleving heeft ondermijnd, aangezien binnen de Tigray

samenleving het principe van broederschap geldt en dit principe door een gesloten staatsgrens

structureel onmogelijk wordt?

Page 10: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

3

1. Algemene situering

Alvorens dieper in te gaan op de historische relatie tussen Ethiopië en Eritrea en de oorsprong

en het verloop van het conflict tussen beide landen, is het belangrijk een situering te geven van

Eritrea en Ethiopië, en in het bijzonder van de regionale staat Tigray binnen Ethiopië. Een

algemene situering en een beschrijving van de demografie en geografie van beide regio’s zorgt

voor een zekere achtergrond die de lezer in staat stelt de dynamiek van de

identiteitsverandering beter te begrijpen. Er wordt hieronder op twee verschillende manieren

verwezen naar een bevolkingsgroep die over de grens woont; Tigrinya in Eritrea en Tigray in

Ethiopië. Toch spreekt Shoup (2011: 287-288) van één etnische groep. De Tigray-Tigrinya

wonen op het hoogland in het noordoosten van Ethiopië en in het westen van Eritrea. Ze

spreken een gemeenschappelijke Semitische taal; het Tigrinya. De mensen zijn over het

algemeen sedentaire landbouwers, christenen en conservatieven. Ondanks de gedeelde taal,

levenswijze en cultuur, worden ze in Eritrea en Ethiopië anders benoemd; respectievelijk

Tigrinya en Tigray. Hoewel in Ethiopië soms ook naar hen verwezen wordt met de naam ‘Tigre’,

dienen zij toch onderscheiden te worden van de etnische groep Tigre in Eritrea. Doorheen het

werk zal ik naar hen verwijzen met de termen ‘Ethiopische Tigray’ en ‘Eritrese Tigray’ (of ‘Tigray

van de Kebessa’), aangezien ik deze bevolkingsgroep als aanvankelijk één etnische groep zal

beschouwen.

1.1. Eritrea

Eritrea is, op Djibouti na, het kleinste land in de Hoorn van Afrika. Met 117.600 km² is het land

vier keer zo groot als België en negen keer kleiner dan Ethiopië. Het land wordt begrensd door

de buurlanden Ethiopië, Sudan en Djibouti en ten zuiden door de Rode Zee. Sinds de

onafhankelijkheid mag Eritrea de voormalige kustlijn van Ethiopië volledig tot haar grondgebied

rekenen. Ethiopië raakte hierdoor ingesloten door land en verloor zo een groot economisch

voordeel aan Eritrea. Deze kustlijn maakte van Eritrea strategisch en geopolitiek een belangrijk

gebied, aangezien het gelegen is aan ‘s werelds drukste vaarwegen.

De State of Eritrea was aanvankelijk een onderdeel van het Abyssinische keizerrijk. Vanaf 1882

werd het gebied geleidelijk gekoloniseerd door Italië en kende hierdoor het begin van een eigen

ontwikkeling. Na de nederlaag van de Italianen tijdens de Tweede Wereldoorlog, kwam Eritrea

in 1941 onder Brits mandaat te staan. In 1952 werd het land door een VN-resolutie opnieuw

onderdeel van het Ethiopische keizerrijk. Aanvankelijk in de vorm van een federatie, maar een

decennium later annexeerde Ethiopië het gebied opnieuw. Het Eritrean People’s Liberation

Front (EPLF) onder leiding van Isaias Afwerki bond vanaf 1961 de strijd aan met het Ethiopische

Page 11: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

4

regime voor de onafhankelijkheid van Eritrea. Aanvankelijk met keizer Haile Selassie en vanaf

1974 met het militaire regime de Derg. Na een onafhankelijkheidsstrijd die dertig jaar aanhield,

riep Eritrea uiteindelijk in 1991 de facto de onafhankelijkheid uit. Op 24 mei 1993 werd Eritrea

Autonomous Region in Ethiopië formeel onafhankelijk verklaard na een succesvol referendum.

De State of Eritrea was geboren. De National Assembly bestaande uit één partij; People’s Front

for Democracy and Justice (PFDJ), opvolger van het EPLF en onder leiding van Isaias Afwerki,

vormde een overgangsregering. Afwerki werd door de overgangsregering verkozen tot

president van de State of Eritrea. Bij de onafhankelijkheid was het land ingedeeld in tien

provincies, naar analogie met de negen provincies ten tijde van de Italiaanse kolonisatie. In 1996

werden deze provincies herleid tot zes administratieve regio’s of zobatat; Anseba, Debub,

Debubawi K’eyih Bahri, Gash Barka, Ma’akel en Semenawi K’eyih Bahri (CIA, 2011a en WE,

2011). Elke regio wordt bestuurd door een lokaal verkozen regionaal bestuur en de lokale

bestuurder wordt aangeduid door de president van Eritrea. Elk regionaal bestuur is belast met

de budgettering van lokale programma’s en het behandelen van de lokale eisen (WE, 2011).

Deze administratieve regio’s worden op hun beurt ingedeeld in districten. Na de

onafhankelijkheid werd ook een commissie samengesteld voor het opstellen van een grondwet.

Deze commissie bestond uit vijftig leden die de negen erkende etnische groepen – Tigrinya

(55%)1, Tigre (30%), Saho (4%), Kunama (2%), Rashaida (2%), Bilen (2%) en Afar, Beni Amir en

Nera (5%), (CIA, 2011a) – vertegenwoordigden (Eritrea Profile, 2009b). Deze grondwet werd in

1997 geratificeerd en zou geïmplementeerd worden na parlementaire en

presidentsverkiezingen. Door het uitbreken van de Ethiopisch-Eritrese oorlog vonden deze

verkiezingen nooit plaats en werd de grondwet bijgevolg nooit geïmplementeerd. Dit heeft tot

gevolg dat het PFDJ tot op heden de enige erkende politieke partij blijft, Isaias Afwerki nog

steeds aan het hoofd staat van het land en oppositiepartijen niet zijn toegestaan. De overheid

houdt dan ook op elk gebied de touwtjes in handen.

Ook na de Ethiopisch-Eritrese oorlog heeft de overheid zijn greep op de economie behouden. Het

merendeel van de bevolking leeft van overlevingslandbouw, zoals overwegend het geval is in

Afrika, maar deze overlevingslandbouw is slechts een klein deel van de totale output. De

belangrijkste landbouwproducten zijn sorghum, linzen, groenten, maïs, tabak, katoen en sisal. De

onregelmatige regenval en uitgestelde demobilisatie van landbouwers blijven de

landbouwproductie verstoren, waardoor de laatste oogsten niet in staat waren het hele land te

voeden (CIA, 2011a). De overheid heeft het gebruik van militaire en staatsbedrijven uitgebreid

om zo de Eritrese ontwikkelingsagenda te voltooien (CIA, 2011a). De belangrijkste activiteiten in

1 Met Tigrinnya wordt hier verwezen naar zij die de taal Tigrinnya spreken. Verder in het werk zal ik hen aanduiden als de Eritrese Tigray, of de Tigray van de Kebessa, vermits ik hen aanvankelijk als één groep behandel met de Ethiopische Tigray.

Page 12: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

5

de industrie zijn voedselverwerking, textiel, zout en lichte verwerking. Ook de munt staat onder

sterke controle van de overheid. De beschikbaarheid van en de toegang tot de Eritrese munt, de

nakfa, is beperkt. De economie is in grote mate afhankelijk van belastingen die betaald worden

door burgers uit de diaspora. Eritrea exporteert voornamelijk naar ex-kolonie Italië en Sudan en

importeert voornamelijk machines, petroleumproducten, voedsel en verwerkte goederen uit

Saudi-Arabië, Egypte, China en India (CIA, 2011a).

Vijftig procent van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Dit heeft tot gevolg dat mensen

een gemakkelijke prooi zijn voor mensenhandelaars. Een groot deel van de migranten verlaat

Eritrea in de hoop werk te vinden in de Golfstaten, maar komen meestal terecht in gedwongen

arbeid, zoals huisarbeid of commerciële seksuele uitbuiting (CIA, 2011a). De hoop ligt nu bij

inkomsten uit de ontwikkeling van internationale mijnprojecten, maar de toekomst is onzeker

(CIA, 2011a).

Niet alleen de economie, maar ook de media staan onder sterke overheidscontrole. Media in

private eigendom zijn verboden. Er zijn twee staatszenders; Eri-TV en Channel II, vier

staatsradio’s en drie staatskranten (Eritrea Profile, 2009a). De bevolking wordt enkel op de

hoogte gebracht door middel van deze media. Het is echter wel toegelaten zich in te schrijven

voor internationale media via satelliet (CIA, 2011a). Ten slotte bepaalt de overheid ook een deel

van het persoonlijke leven van haar burgers. Zowel mannen als vrouwen zijn tussen 18 en 40

jaar verplicht in dienst te gaan van het leger, maar zoals hierboven reeds aangehaald wordt

demobilisatie voorlopig uitgesteld.

De Eritrese overheid is dus in quasi alle facetten van het dagelijkse leven dominant aanwezig.

Hepner en O’Kane (2009) zien dit als een bewuste keuze van de Eritrese overheid. In het creëren

van een nieuwe samenleving in een context van vernieling door de onafhankelijkheidsstrijd,

vormden “mass mobilization for both development and defense […] crucial, interrelated

components of nationalist ideology and political praxis” (Hepner en O’Kane, 2009: x). Een sterke

militaire ethiek en de focus op het behouden van de verkregen soevereiniteit bepaalden het

beleid van het land en zullen dat ook na de Ethiopisch-Eritrese oorlog blijven doen (Hepner en

O’Kane, 2009: x). De bevolking ziet haar overheid transformeren van “liberators to oppressors”.

De nationalistische beweging EPLF bevrijdde het land door middel van autoritaire en

militaristische methodes. Hepner en O’Kane (2009: x) zijn overtuigd dat de Ethiopisch-Eritrese

oorlog een graduele transformatie naar een vorm van democratie in de weg heeft gestaan,

waardoor deze methodes van onderdrukking ook na de oorlog nog bleven bestaan. Het lot van

de bevolking wordt ten gevolge hiervan bepaald door “forced inscription, unending military and

national service, economic impoverishment and political crisis” (Hepner en O’Kane, 2009: x).

Page 13: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

6

Het gevolg is een toegenomen gesloten politiek milieu waar niet alleen vrije pers en

buitenlandse journalisten onmogelijk zijn, maar ook visa voor onderzoekers stelselmatig

worden geweigerd. Praktische alle vormen van buitenlandse ngo’s zijn verbannen en

multilaterale hulp wordt vaak afgewezen. Hoewel er uitgebreide rapporten op het internet

verschijnen over ontwikkelingsprojecten geleid door de overheid, lijken democratische

hervormingen voor onbepaalde duur uitgesteld (Hepner en O’Kane, 2009: xvi).

Michela Wrong geeft in haar boek I Didn’t Do It For You: How the World Used and Abused a Small

African Nation (2005) duidelijk aan dat de geschiedenis van Eritrea in grote mate bepaald werd

door “conquerors” zijnde Italië, Groot-Brittannië, VS, USSR, Israël, de VN en niet te vergeten

Ethiopië. De focus van de Eritrese overheid ligt nu dan ook voornamelijk bij de eigen

nationalistische revolutie en het eigen project van staatsopbouw. Hepner en O’Kane (2009: xvi)

beschrijven dit project als een eigen pad naar ontwikkeling, anders dan het Westerse model:

“the state looks towards protectionism and militarism as dominant strategies for development

and defense”. Verdediging niet alleen tegen de regionale vijanden zoals Ethiopië, maar ook tegen

de politiek-economische en cultureel noodzakelijke eisen van een neoliberale globalisering

vanuit het Westen.

1.2. Ethiopië

Ethiopië is het grootste land in de Hoorn van Afrika. Met zijn 1.104.300 km² is het land 36 keer

zo groot als België. Ethiopië is begrensd door buurlanden Djibouti, Eritrea, Kenia, Somalië, Sudan

en Zuid-Sudan. Het land is volledig ingesloten sinds het in 1993 haar kustlijn afstond aan Eritrea.

De Blauwe Nijl zorgt voor een groot deel van de watertoevoer. Deze rivier ontspringt in Lake

Tana in het noordwesten van Ethiopië en is de grootste bijdrager van water aan de Nijl.

Ethiopië als federale republiek zoals die er vandaag uitziet, kent haar oorsprong in 1994. Het

Tigrayan People’s Liberation Front (TPLF) behaalde, na zijn strijd tegen het oude militaire

regime de Derg, in 1991 de overhand. Tijdens de overgangsregering installeerde Meles Zenawi,

als leider van het TPLF, een democratische en federale republiek: Federal Democratic Republic

of Ethiopia (FDRE). In 1994 werd de nieuwe federale grondwet uiteindelijk geratificeerd en een

jaar later geïmplementeerd. De nieuwe grondwet verdeelde het land in negen regionale staten of

kililoch (Afar, Amhara, Benishangul-Gumuz, Gambela, Harari, Oromiya, Somali, Southern Nations,

Nationalities and People (SNNP) en Tigray) en twee bestuurlijk onafhankelijke steden of

astedaderoch (Addis Abeba als hoofdstad en Dire Dawa als administratief centrum) (CIA,

2011b). De grenzen van de regio’s werden zo goed mogelijk afgetekend langs de etnische en

linguïstische grenzen. Dit paste volledig binnen de ideologie van het TPLF: alle nationaliteiten

Page 14: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

7

hebben recht op zelfbeschikking en bijgevolg recht op een zekere autonomie binnen Ethiopië en

indien nodig een onafhankelijke staat (Young, 1998: 36-39). Elke regio werd een zekere

politieke autonomie betreffende de regionale zaken toegekend en werd representatief

vertegenwoordigd in de federale regering. Ze kenden ook elk hun eigen verkiezingen. Turton

(2006:1) ziet deze verandering als “radical and pioneering”. Radicaal vanwege het introduceren

van het principe van zelfbeschikking voor de regionale onderdelen van de federatie in een land

dat vroeger enorm gecentraliseerd en unitair was. Baanbrekend vanwege het feit dat Ethiopië zo

het eerste land werd dat etniciteit als organiserend principe hanteerde. Deze indeling zou

volgens Turton (2006:1-2) geleid hebben tot een vermindering van geweld in het land.

Elke regionale staat werd op zijn beurt ingedeeld in administratieve zones, ingedeeld in

districten of woredas. Deze woredas werden opnieuw onderverdeeld in kebele of tabias. Dit was

het laagste bestuurlijke niveau en vergelijkbaar met een electoraal district. Enkel Harar, Addis

Abeba en Dire Dawa werden niet verder opgesplitst in administratieve zones aangezien deze

regionale staten enkel bestaan uit de stad zelf, of de stad en zijn dichte omgeving. Deze

bestuurlijke indeling2 blijft tot vandaag de dag bestaan. Ethiopië kent zo een complexe

bestuurlijke indeling met verschillende bestuurlijke niveaus, waar ook Tigray als geheel deel van

uitmaakt.

Ethiopië kent een meerpartijenstelsel waarbinnen verschillende politieke partijen zijn

toegelaten. Het Ethiopian People’s Revolutionary Democratic Front (EPRDF) is de heersende

politieke coalitie sinds 1991. De coalitie bestaat uit het TPLF, de Amhara National Democratic

Movement (ANDM), Oromo People’s Democratic Organization (OPDO) en de coalitie South

Ethiopian Peoples Democratic Movement (SEPDM). Ook op 23 mei 2010 werden zij opnieuw

met een overgrote meerderheid van de stemmen verkozen (CIA, 2011b). Net zoals in 2005

waren deze verkiezingen omstreden. Om de kans op succes voor de oppositiepartijen in de te

dijken, zo stelt Del Biondo (2011: 42-45), lanceerde het regime een reeks wetten die de politieke

ruimte verder zouden vernauwen. Twee voorbeelden hiervan zijn de perswet van 2008 en de

antiterrorismewet van 2009, die als excuses kunnen fungeren om vreedzaam politiek protest de

kop in te drukken. Hoewel private media zijn toegestaan, stelt de perswet zware straffen op

publicaties die een bedreiging zouden kunnen betekenen voor de publieke orde of de nationale

veiligheid. De ngo-wet beperkt op zijn beurt de bewegingsruimte van de civil society. De EU

Election Observation Mission (EUEOM) die in 2010 uitgenodigd was om de verkiezingen bij te

wonen, veroordeelt de verkiezingen en erkent de beperkingen die bovengaande wetten

opleggen. Er was weinig tot geen transparantie. Zowel de civil society als de oppositiepartijen

werden gekortwiekt waardoor de heersende partij quasi geen competitie kende, staatsmiddelen 2 Voor een overzicht zie ook de administratieve kaart van Ethiopië van 2011 in bijlage 1.

Page 15: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

8

werden gebruikt voor de campagne van het EPRDF en er was slechts beperkte bescherming

tegen fraude (EUEOM, 2010).

Niet alleen op politiek vlak, maar ook op economisch gebied houdt het regime de touwtjes stevig

in handen. Economisch gezien is Ethiopië zeker niet gezegend. Het land heeft sinds 1993 geen

toegang meer tot de Rode Zee, het bezit weinig of geen kostbare grondstoffen en de

landbouwsector lijdt zwaar onder de droogte en de slechte technieken voor verbouwing. Het

EPRDF–regime heeft gekozen voor een sterk staatsgeleide economische ontwikkeling, naar het

model van de development state. Aangezien de overheid alles controleert, belemmert deze

staatsgeleide groei creativiteit en efficiëntie. De overheid zet voornamelijk in op een verhoogde

landbouwproductie (Del Biondo, 2011: 42-45). De belangrijkste landbouwproducten zijn koffie,

graan, katoen, qat en aardappelen. Koffie is veruit het belangrijkste product voor de Ethiopische

economie, maar door de lage koffieprijzen zijn vele landbouwers overgeschakeld naar qat om

hun inkomen op te krikken (CIA, 2011b). Koffie en qat behoren dan ook tot de belangrijkste

producten voor export naar onder andere China, Duitsland, België en Saudi-Arabië. De staat is

sinds de landhervormingen volgens de grondwet eigenaar van al het land. Met de landbouwers

worden pachtovereenkomsten op lange termijn gesloten. Dit systeem blijft de groei in de

industriële sector echter belemmeren, aangezien ondernemers niet in de mogelijkheid zijn het

land te gebruiken als onderpand voor leningen (CIA, 2011b). De grote voedselonzekerheid zorgt

ervoor dat voedsel een van de belangrijkste importproducten is, naast petroleumgoederen,

chemicaliën en machines, uit de VS, China en Saudi-Arabië (CIA, 2011b). Ethiopië behoort

hierdoor tot een van de armste landen ter wereld. 38,7% van de bevolking leeft onder de

armoedegrens (CIA, 2011b). Ethiopië blijft dan ook in belangrijke mate afhankelijk van

ontwikkelingshulp.

1.2.1. De regionale staat Tigray 3

Binnen de algemene bestuurlijke indelingen kunnen we Tigray situeren als de meest noordelijke

van de negen regionale staten van Ethiopië. Het grenst in het noorden en het westen

respectievelijk aan de staten Eritrea en Sudan en wordt in het zuiden en oosten omringd door

twee andere regionale staten, respectievelijk Amhara en Afar. Mekelle is de hoofdstad van de

regionale staat. Tigray zelf is verder ingedeeld in vijf administratieve zones – West-Tigray,

Noordwest-Tigray, Centraal-Tigray, Oost-Tigray en Zuid-Tigray - en 35 woredas.

3 Voor de bestuurlijke indeling van Tigray heb ik me gebaseerd op de kaart voorzien in september 2008 door het OCHA (administratieve kaart van Tigray in bijlage 2). Het OCHA heeft ook oudere kaarten voorzien waarop de indeling gedeeltelijk verschilt. Deze kaarten zal ik dus niet gebruiken om de reden dat ze minder actueel zijn.

Page 16: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

9

Met zijn 80.000 km2 herbergt Tigray ongeveer 4,3 miljoen inwoners, en zo 5,8% van de totale

Ethiopische bevolking. De bevolking woont voornamelijk op het platteland; slechts 19,5% woont

in de steden. De Tigray vormen de meest dominante etnische groep in de regionale staat. Ze

vertegenwoordigen ongeveer 96,55% van de bevolking. Dat bewijst overigens ook dat de

regionale staat quasi overeenkomt met een etnische eenheid binnen Ethiopië. Op nationaal vlak

vormen de Tigray, met een aandeel van ongeveer 6,1%, ook de vierde grootste etnische groep.

Het Tigrinya is bovendien de meest gebruikte taal.4 De overige etnische groepen die deel

uitmaken van de Tigraybevolking zijn de Afar (0,29%), de Amhara (1,63%), de Agew-Hamyra

(0,19%), de Oromo (0,17%) en de Erob (0,71%). Ook wat de religie betreft, is er een dominante

groep aanwezig in Tigray: 95,6% zijn orthodoxe christenen tegenover slechts 4% moslims, 0,4%

katholieken en 0,1% protestanten.5

In tegenstelling tot zijn bevolkingssamenstelling heeft Tigray een zeer gediversifieerd landschap.

Tigray ligt grotendeels op het Hoogland van Ethiopië, omringd door het laagland in het westen

en de steile hellingen in het oosten.6 Het klimaat is over het algemeen subtropisch met een droge

periode tussen half oktober en juni. Voornamelijk het hoogland en de hoge toppen in het gebied

kennen een vochtig en koud klimaat. Erosie, ontbossing en begrazing hebben vooral het oosten

van de regio veranderd in een droog gebied. De rest van het gebied bestaat uit vruchtbare en

bebouwbare gronden. Bijgevolg vormt de landbouw de belangrijkste economische activiteit van

de bevolking. De droogte wordt bestreden met irrigatie en de steile hellingen gecompenseerd

met de terrasbouw. De belangrijkste gewassen zijn tarwe, teff7 en nigerzaad. Daarnaast worden

ook bonen, uien, aardappelen en linzen verbouwd. Naast het verbouwen van gewassen wordt

ook vee gehoed. De recente extreme droogtes en de groeiende bevolking maken dat vooral in het

oostelijk deel van de regio hongersnood heerst.

Zoals aangetoond vormen de Tigray de meest dominante etnische groep in Tigray. Ze vormen

quasi de hele bevolking en ook hun taal wordt als een soort ‘provinciale taal’ naar voren

geschoven. Deze dominantie ondersteunt de ideologie van het TPLF. Zij streefden tijdens hun

bevrijdingsstrijd voor een zekere autonomie voor elke etnische groep. Met de machtsovername

van het TPLF werd deze ideologie in praktijk omgezet en het land opgesplitst in kililoch. De

grenzen van de kililoch lopen vrijwel gelijk met de grenzen tussen de etnische groepen. Het

4 Tigrinnya is niet altijd de dominante taal geweest. Voor de hervormingen in 1994 was het Amhaars de dominante taal, opgedrongen door de regering. Het was de taal van de administratie en het onderwijs. Het was een onderdeel van de eenheidspolitiek van Haile Selassie. 5 De exacte cijfers van de samenstelling van de bevolking zijn terug te vinden in de tabellen 1.2, 2.2, 2.4, 5 en 6 in CSA (2007). Summary and Statistical Report of the 2007 Population and Housing Consensus. Population Size by Age and Sex 6 Zie geografische kaart van Ethiopië in bijlage 3. 7 Teff is een soort tarwe dat op het hoogland gekweekt wordt.

Page 17: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

10

TPLF is er echter niet in geslaagd de Eritrese Tigray te herenigen met de Tigray wonende binnen

de territoriale grenzen van Ethiopië. De internationale grens die door de Internationale

Grenscommissie vastgelegd werd, heeft dat verhinderd. Hoe deze twee bevolkingsgroepen nu

tegenover elkaar staan en hoe hun relatie gegroeid is, probeer ik te verduidelijken met een

historische genese van het borderland.

Page 18: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

11

2. Veldwerk in Ethiopië: Methodes en uitdagingen

In dit hoofdstuk geef ik een korte uiteenzetting van het veldwerk ondernomen in Oost-Tigray,

Ethiopië, dat aan de basis ligt van dit werk. Door middel van een algemeen theoretisch kader

tracht ik een overzicht te bieden van de methodes die ik gedurende mijn veldwerk gehanteerd

heb. Hierna volgt een concrete invulling van het onderzoek en ga ik dieper in op de praktische

details, exacte waarnemingsmethodes, uitdagingen en problemen.

Het is belangrijk te vermelden dat, zoals we bij Waege (2005: 85) kunnen lezen, een kwalitatief

onderzoek steeds een dynamisch karakter heeft. In de loop van het veldwerk kunnen

verschillende onderdelen van het onderzoeksplan wijzigen naargelang de situatie verandert, er

zich problemen voordoen of een bepaald aspect van het onderzoek interessanter wordt om

dieper op in te gaan.

2.1. Algemeen theoretisch kader

Ik richt mij hier op twee methodes die ik tijdens mijn onderzoek heb toegepast; ‘participant

observation’ en ‘mental-mapping’.

2.1.1. Participant observation

“If you are a successful participant observer you will know when to laugh at what your informants

think is funny; and when informants laugh at what you say it will be because you meant it to be a

joke.” H.R. Bernard (1988: 344)

Een eerste onderzoeksmethode is deze van de “Participant Observation”. Deze methode houdt in

dat men als kwalitatieve onderzoeker niet alleen observeert, maar ook deelneemt aan het

dagelijkse leven van de gemeenschap waarin het onderzoek plaatsvindt. De onderzoeker tracht

deel te worden van de gemeenschap en zo de gebruiken en cultuur van de gemeenschap aan te

nemen, zoals het citaat hierboven illustreert. Op deze manier benadert de onderzoeker de

informanten in hun eigen omgeving, in plaats van de informanten naar zich toe te laten komen.

De onderzoeker “...tries to learn what life is like for an ‘insider’ while remaining, inevitably, an

‘outsider’” (Mack, Woodsong, Macqueen, Guest en Namey, 2005: 13). Jorgensen geeft in zijn

werk Participant observation: a methodology for human studies (1989) een gedetailleerde

definitie van participant observation aan de hand van zeven basisprincipes. Bogdewic vat deze

als volgt samen: “...'the insiders’ viewpoint, the here and now of everyday live, the development

of interpretive theories, an open-ended process of inquiry, an in depth case-study approach, the

researcher’s direct involvement in informant’s lives, and direct observation as a primary data

Page 19: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

12

gathering device” (Bogdewic, 1992: 48). Het ultieme doel volgens Jorgensen (1989: 14) is “to

generate practical and theoretical truths about human life grounded in the realities of daily

existence”.

De technieken die de onderzoeker toepast zijn onder andere directe observatie in veldnota's

over wat hij ziet en zowel informele als formele interviews. Ook informatie doorgespeeld door

de massamedia zoals radio of televisie kan een belangrijke bron zijn.

Spradley wijst in zijn werk Participant Observation (1980) op drie belangrijke soorten

observaties binnen de participant observation. De eerste soort is descriptive observation. Deze

soort observatie vindt plaats bij het begin van het onderzoek. De belangrijkste vraag is: 'What's

going on here?'. De onderzoeker probeert alles te beschrijven wat hij ziet. De tweede vorm van

observatie is focused observation. Hiermee doelt Spradley op de keuzes die de onderzoeker heeft

gemaakt gedurende het onderzoek. De observatie wordt niet meer gericht op alles, maar meer

op de specifieke interesses van de onderzoeker en op wat hij doorheen het onderzoek al heeft

geleerd. De laatste vorm van observatie is de selective observations. De onderzoeker gaat nu

enkel op zoek naar de elementen die relevant zijn voor het onderzoek, datgene dat hij echt wil

onderzoeken. Deze soorten van observatie kunnen ook als fasen gezien worden aangezien de

focus van descriptieve over gefocuste naar selectieve observatie steeds nauwer wordt.

'Participant Observation' als onderzoeksmethode heeft een belangrijke rol gespeeld binnen het

veldwerk. Door te leven met en onder de bevolking en deel te nemen aan het dagelijkse leven,

was ik gedeeltelijk in staat een vertrouwensband op te bouwen met leden van de gemeenschap

in Adigrat, de stad waar ik gedurende mijn veldwerk gewoond heb en een deel van mijn

informatie vergaarde. Ik zeg gedeeltelijk, omdat ten tijde van het conflict en gedurende het

vredesproces buitenlanders zeer actief waren in deze regio en een niet zo positieve indruk

hebben nagelaten. Een echte vertrouwensband opbouwen was dan ook zeer moeilijk.

2.1.2. Mental-mapping en grenssituaties

Om te peilen naar de verschillende identiteiten die de mensen in het borderland aannemen en

naar hoe zij verschillende aspecten van de samenleving plaatsen in de ruimte, heb ik als tweede

onderzoeksmethode mental-mapping gebruikt. Deze methode kan de verschillende

perspectieven van mensen of sociale groepen op hun omgeving weergeven en zo de relatieve

afbakening van bepaalde ruimten (Pretty, Guijt, Thompson en Scoones, 1995: 237).

De term mental map is bedacht door Peter Gould en Rodney White. Zij definiëren een mental

map als het beeld of de perceptie dat iemand of een groep mensen heeft van zijn fysische, maar

ook sociale omgeving. Men gebruikt deze mentale kaart om zich te verplaatsen in de fysische

Page 20: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

13

ruimte. Belangrijk hierbij is dat deze mentale kaart meer kan weergeven dan alleen de fysische

elementen, zoals straten, gebouwen, rivieren, etc., maar ook de relatieve afstand tussen o. a. zijn

werk en zijn woonplaats en het relatieve belang dat aan bepaalde locaties gegeven wordt of hoe

men zich voelt ten opzichte van deze locaties; zorgen ze bijvoorbeeld voor een stressfactor of

juist niet (Gould en White, 1986: 1-30). Samengevat kan “... the information that goes into

building a mental image of a particular area [may] reflect much more than just the knowledge of

landmarks and routes” en “reflect not only their surroundings”, maar kan ook “many other

aspects of themselves and their lives” reflecteren (Gould en White, 1986: 12 en 14).

De term mental map vinden we met betrekking tot borderstudies ook terug in het werk van

Migdal; Boundaries and Belonging: States and Societies in the Struglle to Shape Identities and

Local Practice (2004). Migdal gelooft dat grenzen worden geconstrueerd en behouden door de

mentale kaart van de bevolking. Deze mental maps “...divide home from alien territory, the

included from the excluded, the familiar from the other”. Ze incorporeren ook “elements of the

meaning people attach to spatial configurations, the loyalties they hold, the emotions and

passions that groupings evoke, and their cognitive ideas about how the world is constructed. All

these act to establish and maintain the attachment of people to one another, but in doing so, they

also mark the separation between groups”. Vanuit dit idee kunnen grenzen dus niet enkel gezien

worden als “dividers of space occupied by states”, maar “multiple sets of boundaries” kunnen

naast elkaar bestaan, los van de staatsgrenzen (Migdal, 2004: 7). Migdal doelt hiermee op het feit

dat de verschillende sociale groepen elk hun eigen grenzen hebben die hen scheiden van andere

sociale groepen. Aangezien mensen kunnen behoren tot verschillende sociale groepen, en dus

verschillende identiteiten kunnen aannemen, kan een persoon ook verschillende sets van

grenzen hebben om zichzelf te plaatsen ten opzichte van de 'Ander'. Als we dit idee projecteren

op het onderzoek over de Tigray in Ethiopië, kunnen we via mental-mapping te weten komen of

de Ethiopische Tigray zich afscheiden van deze aan Eritrese zijde, en indien men zich als één

sociale groep ziet, of de internationale staatgrens ondergeschikt is aan de grens van de etnische

groep. Ik heb de methode van mental-map verder ook gebruikt als een instrument om ingang te

vinden bij de lokale bevolking, zodat er een zeker vertrouwen en meer informele context

gecreëerd werd. De uitvoering van een mental-map bleek namelijk voor de lokale bevolking

vaak niet evident, noch voor de tolken die de bedoeling ervan trachtten uit te leggen.

Participant Observation en mental-mapping zijn de twee voornaamste methodes die ik

doorheen het veldwerk heb gehanteerd. Het is echter belangrijk om aan te stippen dat

kennisconstructie een dialogisch proces is en dus steeds een proces van interactie. De kennis die

mensen de observator aanreiken wordt bepaald door hoe de mensen naar de observator kijken.

Het is dan ook belangrijk om gedurende het onderzoek je informant als gelijke te beschouwen en

Page 21: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

14

te zorgen zelf ook als gelijke beschouwd te worden. Als onderzoeker beïnvloed je dus

voortdurend door je aanwezigheid de situatie die je onderzoekt.

2.2. Concrete invulling van het onderzoek

Het opzet van het onderzoek bestond erin een inzicht te verwerven in de houding van de

grensbevolking in Tigray ten opzichte van de grens tussen Ethiopië en Eritrea. Deze grens is,

zoals eerder besproken, voorlopig8 geïnstalleerd door de Eritrea-Ethiopia Boundary

Commission opgericht door de VN, en dus van bovenaf. De grens verdeelt een etnische groep die

ooit verenigd was, in twee nationaliteiten. Gedurende het onderzoek is veel belang gehecht aan

de ruimtelijke dimensie. Enkele vragen die daaromtrent gesteld werden: Welke identiteit(en)

nemen ze aan ten opzichte van de verschillende institutionele en culturele sferen? Bepaalt deze

grens hun activiteiten in het dagelijkse leven? Waar plaatst men zichzelf en 'the others'? En

voelen de Tigray aan Ethiopische zijde zich verbonden met de Tigray aan Eritrese zijde? Of

worden de Eritrese Tigray als 'the others' aanzien?

2.2.1. Onderzoeksgebied

Gezien de grootte van het borderland heb ik mijn onderzoek toegespitst op het oosten van

Tigray9. Mijn onderzoekszone strekte zich uit van Adigrat tot aan de grensstad Zalanbessa. Ik

heb mij voornamelijk geconcentreerd op de tabias en woredas grenzend aan Eritrea en gelegen

aan de weg die leidt van Adigrat tot Zalanbessa, ervan uitgaande dat de bevolking hier de meeste

invloed ervaart van de internationale grens: woreda Ganta Afeshum (Ba’ati May Mesanu en

Adigrat), woreda Gulomakda (Zalanbessa, Kokebe Tsibah, Kileat, Sebeya, Ambesete Fikada,

Addis Tesfay, Addis Alem en Shewit Lemlem) en woreda Irob (Endalgeda)10.

Ik heb Adigrat als vertrekpunt gekozen vanwege het belang ervan als handelsstad voor de oorlog

van 1998-2000. De stad is aan belang verloren door het sluiten van de grens en het verlies van

de rechtstreekse verbinding met de Rode Zee. Adigrat ligt op een rechte baan tussen Addis

Ababa en Asmara en kan daarom nog steeds een belangrijke locatie genoemd worden. De

effecten van de oorlog en de gesloten grens zijn zeer merkbaar. Mensen uit de omliggende

dorpen hebben getracht hun geluk in Adigrat te vinden, maar zijn bedrogen uitgekomen. Er is

niet genoeg werk om iedereen van een inkomen te voorzien. Zalanbessa is de tweede stad

binnen het onderzoeksgebied. Deze grensstad was voor 1998 een zenuwcentrum in de handel

8 Tot op heden is de beslissing van de Eritrea-Ethiopia Boundary Commission nog niet door Ethiopië aanvaard. 9 Voor een overzicht van Oost-Tigray zie bijlage 3. 10 Voor een overzicht van de verschillende woredas zie bijlage 4, 5 en 6.

Page 22: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

15

tussen Eritrea en Ethiopië, maar werd tijdens de oorlog zwaar getroffen. Huizen en fabrieken

werden ‘plat gebuldozerd’ om het met de woorden van respondenten te zeggen. Bij een bezoek

is de vernieling meer dan duidelijk. De stad is nog steeds niet heropgebouwd en de meerderheid

van de inwoners is weggetrokken uit de stad naar Mekelle en Addis Ababa. Niet alleen het

vroegere belang van de steden speelde mee in mijn beslissing om mijn onderzoeksgebied hier te

leggen. Ook het element veiligheid speelde mee in mijn beslissing. Op aanraden van mijn

promotor in België heb ik een stad gekozen die in rechtstreekse verbinding staat met Addis

Ababa en mij zo een snelle uitweg bood in geval van een nieuwe uitbraak in het conflict.

2.2.2. Informanten

Voor het veldonderzoek heb ik mijn aandacht voornamelijk gericht op de landbouwbevolking in

het onderzoeksgebied. Deze bevolkingsgroep heeft meestal geen verdere opleiding genoten en is

het Engels vaak niet machtig. De kans is dan groter dat zij meer hun eigen ervaring en mening

uiten, los van beïnvloeding door een opleiding of door internationale media. Ik heb echter geen

bepaalde leeftijdsgroep aangesproken. Dit maakt het mogelijk om een onderscheid te maken

tussen de verschillende generaties.

Het in contact komen met de respondenten verliep gelijkaardig in alle dorpen en steden. Vaak

leidde mijn aanwezigheid tot nieuwsgierigheid. Mensen kwamen informeren naar de reden van

mijn komst, nodigden me uit in hun huis en wilden meewerken aan het onderzoek. Op andere

momenten sprak ik zelf mensen aan. Het gebruik van de methode van mental-mapping, zoals

eerder aangehaald, zorgde vaak al voor een zeker ingang bij de mensen, waardoor een

vertrouwensband ontstond. Hoewel ik mij officieel moest aanmelden bij de lokale autoriteiten,

ben ik in staat geweest de door de lokale autoriteit uitgekozen informanten uit de weg te gaan.

Het risico bestond dat deze geen neutraal beeld zouden opleveren, aangezien ze de mening

konden delen van de autoriteit in kwestie. Dit kon mijn onderzoek sterk beïnvloeden.

Het interview protocol (zie bijlage 7) heb ik opgesteld in samenwerking met mijn lokale

promotor en mijn promotor in België. De afgenomen interviews verliepen meestal via dit

protocol, maar ingeval de situatie zich voordeed, ben ik dieper ingegaan op interessante

elementen of liet ik informanten verder uitweiden of het eigen verhaal vertellen. Om echter

mensen niet af te schrikken werd er niet gewerkt met opnamemateriaal en werden notities vaak

na het gesprek opgesteld. Mijn datavergaring verliep echter niet enkel via deze vorm van

formele interviews. Informele gesprekken met de lokale bevolking hebben mij ook een groot

deel van mijn informatie opgeleverd. Mensen voelden zich op die manier vrij hun verhaal te

vertellen.

Page 23: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

16

Terug in België ben ik een tweede onderzoek gestart naar hoe Ethiopiërs op internetfora praten

over de huidige situatie en over de Ethiopisch-Eritrese Oorlog. Ik ben ook nagegaan hoe deze

forumgebruikers zich identificeren en wie zij als de ‘Ander’ beschouwen. Ik heb mij gefocust op

één internetforum; www.topix.com, waar ik enkel forumdiscussies heb bekeken binnen de

landensectie Ethiopië en waar in een van volgende termen voorkwam: ‘Tigray’, ‘Tigrinya’ en

‘Habesha’. Ik heb deze termen gekozen aangezien ‘Tigray’ staat voor de etnische groep die over

de grens heen woont, ‘Tigrinya’ de taal is die door deze groep gesproken wordt en ‘Habesha’ de

oude benaming is van mensen uit het oude Ethiopisch Keizerrijk, toen nog beperkt tot de

grensregio, en begrepen wordt als ‘echte Ethiopiër’.

2.2.3. Problemen en uitdagingen

Ten slotte maakte de politiek-antropologische aard van het onderzoek dat ik regelmatig

geconfronteerd werd met problemen. De politiek gevoelige aard van het onderwerp zorgde er in

de eerste plaats voor dat ik beperkt was in het stellen van vragen. De vragen mochten geen

politiek karakter hebben noch gelinkt zijn aan de huidige politieke omstandigheden. De

bescherming van de identiteit van de respondenten en hun informatie was en is mijn grootste

prioriteit. Doorheen het werk zal dan ook enkel naar de informanten verwezen worden met hun

voornaam, geslacht en leeftijd, tenzij anders door hen aangegeven. Om hun identiteit te bewaren

heb ik ervoor gekozen geen informatie betreffende hun woonplaats vrij te geven. Ondanks het

uiteenzetten van de doelstelling van het onderzoek alvorens het interview aan te vatten, bleven

informanten doorheen het gesprek informeren naar mijn bedoelingen. In sommige gesprekken

was terughoudendheid zeker merkbaar of werd het interview stopgezet omdat de respondent

niet meer bereid was verder te gaan. Een deel respondenten kon met betrekking tot de politiek

een heel uitgesproken mening uiteenzetten, maar anderen daarentegen wilden hierover met

geen woord reppen. Tijdens mijn verblijf heb ik gemerkt dat politiek vaak het onderwerp van

gesprek was. Mensen konden hierover uitvoerig praten, toch moest wat gezegd werd in

vertrouwelijke sfeer blijven.

Niet alleen respondenten zelf konden wantrouwig zijn, maar ook hun omgeving had vaak

problemen met mijn aanwezigheid. In Zalanbessa, bijvoorbeeld, was ik uitgenodigd door een

man op het feest van de heilige Rafaël. Hij was vergezeld van vrienden en familie. Hij vertelde

ons zijn levensverhaal, zijn visie op de Ethiopische heersers, op het grensconflict, op Eritrea,

maar kreeg hier naderhand problemen mee met zijn vrienden. Zij waren van mening dat hij mij

te veel verteld heeft en dat ik met ‘die zaken’ niets te maken heb en dat ook niet hoor te weten.

De respondent liet het daar echter niet bij:

Page 24: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

17

“She is our guest and I can tell her whatever I want” All these men are cowards, but I am not. I

am brave and not afraid to open my mouth. The things I talk about, may be known”

(Gebrtsadkan, m., 70 jaar, Zalanbessa)

Dit voorbeeld illustreert de gevoeligheid van het onderwerp die ik ook elders ben tegenkomen.

Mijn samenwerking met een lokale organisatie heeft ervoor gezorgd dat deze problemen

gedeeltelijk gecounterd werden. De organisatie zelf genoot een groot vertrouwen bij de lokale

bevolking en mijn connectie met de organisatie zorgde dan ook voor een zeker vertrouwen in

mij. Toch heeft de politieke gevoeligheid van het onderwerp ook in mijn samenwerking met de

organisatie voor problemen gezorgd. Halverwege het onderzoek werd onze samenwerking

abrupt stopgezet. Men kon mij niet meer verder helpen met tolken of met andere logistiek. De

buitenlandse verantwoordelijke was teruggekeerd uit vakantie en ging niet akkoord met de

nauwe samenwerking die was ontstaan tussen mij en de lokale medewerkers. De ngo’s zijn voor

een deel afhankelijk van lokale subsidies en moeten goedkeuring krijgen van de overheid om

werkzaam te zijn binnen de regio. Indien een ngo zich inlaat met activiteiten die betrekking

hebben op humanitaire en democratische rechten, justitie en conflictbestrijding, mag deze

maximaal voor 10 procent van zijn financiering afhankelijk zijn van het buitenland (Frijters,

2009). Wanneer de ngo gelinkt zou worden aan mijn onderzoek, zou dit leiden tot represailles

van de overheid. Hun toelating om daar te opereren zou mogelijk vervallen. Ook de deelname

van mensen uit hun werkgebied zou kunnen leiden tot represailles zowel voor de organisatie als

voor de mensen zelf. Gezien deze mogelijke negatieve effecten van mijn contact met deze

organisatie, zal ik deze dan ook nergens met naam vermelden. Enkel medewerkers van wie ik de

toestemming heb gekregen hen te vermelden, net als respondenten die hiermee hebben

ingestemd, zullen met naam vermeld worden.

De aard van het onderzoek, naast mijn eigen verschijning als faranji11, heeft dan ook een zekere

invloed gehad op de verworven data. Hiermee heb ik dan ook rekening moeten houden in de

analyse van deze data.

In de tweede plaats zorgde de taalbarrière voor enkele problemen. Doordat ik zelf de lokale taal

en de respondent het Engels niet machtig was, moest ik mij beroepen op het gebruik van een

tolk. Een tolk bracht ik altijd zelf mee naar het terrein. Dat kon iemand zijn van de organisatie

waar ik een goed contact mee had of Tesfay George, een jongeman met wiens vrienden ik een

compound deelde in Adigrat. Voornamelijk het inlevingsvermogen van de tolk was noodzakelijk.

Hij moest in staat zijn de mensen op een vertrouwelijke manier aan te spreken en hen op hun

gemak stellen. Maar even noodzakelijk was zijn vermogen om mijn vragen juist over te brengen.

11 Faranji is de Amhaarse term voor blanke of buitenlander.

Page 25: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

18

En dit was niet altijd even eenvoudig. In Tesfay George had ik daarvoor een goede partner

gevonden.

Page 26: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

19

3. Historische genese van het borderland: veranderende

identiteiten

De onderhandelingen tussen Ethiopië en Eritrea zijn vandaag beland in een impasse. Beide

regimes staan als vijanden tegenover elkaar. Dit is ooit anders geweest. Een historisch overzicht

van de grensregio schetst een beeld van de evolutie van de relaties tussen beide landen. Niet

alleen de relaties tussen de heersers van de twee regio’s en de leiders van de

bevrijdingsbewegingen, maar ook de relaties tussen de mensen zelf. Hoe zijn de banden

ontstaan en hoe konden ze zo evolueren dat samenwerking en een gevoel van samenhorigheid

uiteindelijk omsloegen in een toch wel gewelddadige oorlog in 1998?

De geschiedenis van het grensgebied speelt een belangrijke rol in de ontwikkelingen tijdens en

na de oorlog van 1998-2000. De geschiedenis van identiteit en verschil kan niet alleen een

verklaring bieden voor de oorlog, maar werd ook als instrument gebruikt ter legitimering van

claims van beide spelers. Ten slotte is een historisch overzicht van groot belang om een inzicht

te krijgen in de tradities en de vorming van een identiteit bij de grensbevolking, meer bepaald de

Tigrinya-sprekers in Tigray en die in het Hoogland van Eritrea. Deze identiteit zal ook bijdragen

tot de positie die ze innemen ten opzichte van de grens en elkaar.

De vraag is echter vanaf wanneer een historisch overzicht dient te starten. Is dit vanaf het

ontstaan van een samenleving in de regio? Of vanaf het uitgroeien van deze samenleving tot een

politieke entiteit, in dit geval een keizerrijk? Of is het pas relevant de relaties tussen beide

landen te belichten vanaf de Italiaanse kolonisatie van Eritrea en dus de echte afscheiding van

het gebied van Ethiopië en later de onafhankelijkheid van Eritrea?

Richard Trivelli (1998: 257) stelt dat men zich niet mag beperken tot de gebeurtenissen in de

maanden voor het uitbreken van de oorlog, wil men de historische, sociopsychologische,

politieke en economische dimensies van deze oorlog begrijpen. Het is, volgens hem, noodzakelijk

om te kijken naar hoe de relaties tussen de Tigrinyasprekende bevolking van Eritrea en Tigray

historisch geëvolueerd zijn; hoe deze de relaties tussen de bevrijdingsbewegingen in Tigray

(TPLF en TLF) en deze in Eritrea (EPLF en ELF) beïnvloed hebben; en hoe, ten slotte, de relaties

tussen Ethiopië en Eritrea zich ontwikkelde nadat respectievelijk het TPLF en EPLF aan de

macht kwamen. Trivelli start zijn overzicht dan ook in de vroege 14de eeuw om aan te tonen hoe

de Tigrinya-sprekers ooit één volk waren en hoe hun wegen zich doorheen de geschiedenis

scheidden.

Ook Richard Reid (2003a, 2003b, 2007) benadrukt het belang van een historisch overzicht. Hij

stelt dat “It is crucial to attempt some understanding of the ways in which conflict and violence –

Page 27: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

20

or the threat of these – have defined our region, in terms of the creation of the state now known

as Ethiopia and Eritrea; the relations that have existed and continue to exist between those

entities; and the nature of the internal political structures that are the legacy of decades of

conflict, wars of expansion, and struggles to ‘survive’ and shape new identities and loyalties”

(Reid, 2003b: 191). Een historisch overzicht van geweld en conflict in de regio is dan niet alleen

noodzakelijk om de oorlog van 1998-2000 en de relaties tussen Ethiopië en Eritrea te verklaren,

maar ook om een zicht te krijgen op hoe identiteiten hierdoor vorm hebben gekregen. Conflict

en samenwerking kunnen samen bestaan “…along frontier zones and official borders (two very

different concepts) such as those between Eritrea and Ethiopia. There exist in most dealings

between bordering people what can be called an ambivalence of relations, characterized by

cycles of war and peace that often occur simultaneously” (Reid, 2003b: 192-93). De relatie

tussen het EPLF en het TPLF, en tussen de Tigrinyasprekende bevolking in het grensgebied

illustreren dit. De oorlog van 1998-2000 komt dan ook voort uit “a history of complex and

problematic relationships, and fits into a pattern whereby conflict of varying degrees of intensity

and in various forms has helped to define the identities of, and often imposed these upon, the

peoples involved and caught up in such cycles of violence” (Reid 2003b: 193).

Reid start zijn historisch overzicht met het Zemene Mesafint12 (1769-1855) omdat hij gelooft dat

de problemen van die periode doorwegen tot op de dag van vandaag. In zeker opzicht kan ik

Reid hierin volgen, maar ik besluit dit historisch overzicht te starten vanaf het ontstaan van het

Abyssinische Rijk. Ik vind het namelijk belangrijk aan te tonen, net zoals Trivelli, dat de

Tigrinyasprekende bevolking ooit als één volk leefde en hun wegen gaandeweg de geschiedenis

zijn gescheiden. Zowel het EPLF als het TPLF, maar ook Ethiopië en Eritrea als staten, beriepen

en beroepen zich hierop nog steeds om hun respectievelijke claims te legitimeren.

Los van de vraag waar een historisch overzicht te beginnen, is het ook noodzakelijk aan te

duiden hoe verschillend de meningen over de geschiedenis en de gebeurtenissen in het

grensgebied zijn. Zoals Reid in zijn artikels aanhaalt is er een groot tekort aan een objectieve

weergave van het gebeurde. Hij maakt een onderscheid tussen “a ‘greater Ethiopianist’

[position], bitterly opposed to the aggressive, militaristic independence which Eritrea had the

temerity to achieve, or an ‘Eritrean nationalist’ [position], bitterly opposed to the aggressive

expansionism of the Ethiopian empire-state” (Reid, 2003a: 369). Het debat tussen beide is zeer

gepolariseerd: “If you are not with us, you are against us” (Reid, 2003a: 369). Het is dan ook

moeilijk een objectieve weergave te vinden van de geschiedenis en zeker van de oorlog tussen

beide landen in 1998-2000. Reid poogt een meer objectieve weergave te geven, maar ook bij

12 Zemene is Ge’ez voor periode of tijdperk en mesafint voor heersers of prinsen.

Page 28: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

21

hem zien we, wat het gebruik van bronnen betreft13, een zekere voorkeur. Hij haalt in zijn

artikels enkele auteurs aan waar hij eerder kritisch tegenover staat, zoals Ruth Iyob, of waarvan

hij vindt dat ze toch belangrijke inzichten naar voren brengen, zoals John Young en Alemseged

Abbay. Deze auteurs zal ik dan ook zelf in mijn werk opnemen.

Ik start dit historisch overzicht, zoals gezegd, bij Afrika’s prekoloniale periode en het ontstaan

van het Abyssinische Rijk. Analoog met Reid leg ik een nadruk op de gebeurtenissen tijdens het

Zemene Mesafint en hoe deze de rest van de geschiedenis mee bepalen. Na een overzicht van de

Italiaanse kolonisatie en de verandering van perceptie die de grensbevolking tijdens deze

periode ondergaat, ga ik over naar het onafhankelijkheidsstreven van zowel het EPLF als het

TPLF. Beide streven naar een grote autonomie voor respectievelijk Eritrea en Tigray. Dit streven

wordt echter gekenmerkt door zowel samenwerking als conflict. Ze trekken beide ten strijde

tegen het dictatoriale regime van Ethiopië, maar de oorspronkelijke doelstellingen zijn

tegengesteld. Het EPLF strijdt voor de onafhankelijkheid van Eritrea en het TPLF strijdt voor een

grote autonomie, of zelfs onafhankelijkheid, voor de Tigray. Beide regio’s overlappen elkaar

echter: er zijn ook Tigray woonachtig binnen de grenzen van het gewenste Eritrea. De

doelstellingen worden doorheen hun strijd aangepast. Het onafhankelijkheidsstreven resulteert

uiteindelijk in een machtsovername door het TPLF in Ethiopië en de onafhankelijkheid van

Eritrea. De percepties die beide landen en beide vrijheidsbewegingen van elkaar hebben

gedurende de strijd, bepalen hun houding ten opzichte van elkaar en zo ook hun onderlinge

relaties. Ik sluit het overzicht af met de uitbraak van de oorlog tussen beide landen in 1998 en

het vredesproces dat hierop volgt en nog steeds in een impasse verkeert.

Doorheen deze geschiedenis blijkt dat mythen een belangrijke rol spelen in zowel de Eritrese als

Ethiopische natievorming. Deze mythen kunnen op basis van bestaande historische verhalen en

feiten gebruikt worden, maar kunnen ook gecreëerd worden om een natiegevoel aan te

wakkeren.

3.1. De rol van mythen in de Ethiopische en Eritrese natievorming

Binnen natievorming spelen mythen een belangrijke rol voor het creëren van een

gemeenschappelijke identiteit en zo een natiegevoel. Dit vinden we zowel bij Eritrea als bij

Ethiopië terug, maar ook bij het TPLF, dat oorspronkelijk streefde naar een grote autonomie

voor de Tigray. Abbay (1997: 330-34) beschrijft twee manieren om op basis van een

13 In de artikels van Reid van 2007 en 2003 zien we dat hij voornamelijk verwijst naar afgevaardigden van het EPLF en informanten uit Eritrea.

Page 29: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

22

gemeenschappelijk verleden een gemeenschappelijke identiteit te creëren: ‘the past leads to the

present’ of ‘the present invents the past’.

3.1.1. ‘the past leads to the present’

Abbay doelt met deze uitspraak op het feit dat men het verleden gebruikt zoals het gekend is om

in het heden de gemeenschappelijke identiteit te rechtvaardigen. Deze manier van omgaan met

de mythen vinden we terug in Ethiopië als geheel, meer bepaald bij het Amhaarse regime, en in

Tigray, waar het TPLF zijn strijd levert voor een Tigray met een grote autonomie.

Een belangrijk mythe voor Ethiopië is de mythe van de ‘Queen of Sheba’, die Abbay als de

oorsprong van het verleden van de Trans-Mareb14 naar voren brengt. Deze mythe zal een

belangrijke rol spelen in het legitimeren van macht van het Amhaarse regime en hun

territorium.

“The trans-Mareb past starts with the myth of the Union of the Queen of Sheba and King

Solomon […] Having been impregnated by Solomon, she gave birth to Menelik in Kebessa (The

Eritrean highlands) on her way back home, and when the boy grew up, so the legend goes, he

went to see his father in Jerusalem and returned with the Ark of the Covenant which is believed

to be in Axum, Tigray. This myth is a ‘lively corps’ that has been dancing in the region for

generations. Such stories serve as paradigms for identity and modes of life, and have been

nourishing a distinct political history in the trans-Mareb.” (Abbay, 1997: 321-22)

De mythe van de koningin van Sheba wordt, zoals Abbay aanhaalt, binnen Ethiopië door de

Amhaarse keizerlijke familie gebruikt ter legitimering van hun macht en als vormgever voor een

gemeenschappelijke identiteit. Zij claimen namelijk afstammelingen te zijn van Menelik, de zoon

van de koningin van Sheba en koning Solomon. Wanneer de Amhaarse dominantie binnen

Ethiopië een feit is, gaat dit gepaard met absolutisme. De Amhaarse cultuur en identiteit worden

opgedrongen aan de hele bevolking. Yohannes IV, die, zoals we hieronder zien, een belangrijke

held was voor de Tigray, werd afgeschilderd als een bedrieger en niet meer als een afstammeling

van de koningin van Sheba. De Amhaarse Menelik was dit wel. Ondanks de grote autonomie die

Tigray ooit had, werd deze regio gereduceerd tot een marginale provincie van Ethiopië.

Op basis van deze mythe en de afstammelingen van de grote helden wordt in Ethiopië de

Amhaarse macht gelegitimeerd en een identiteit opgedrongen. De geschiedenis is hier duidelijk

een goede voedingsbron voor het nationalisme.

14 De Trans-Mareb verwijst naar het gebied aan beide zijden van de Merebrivier. Het gebied waar de Tigrinnya-sprekers wonen.

Page 30: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

23

In Tigray zien we halverwege de 20ste eeuw iets gelijkaardig gebeuren. De inwoners van Tigray

en van de Kebessa zien zichzelf als één volk. Ze delen dezelfde taal, religie, gebruiken en vooral

eenzelfde geschiedenis. Tigray wordt als een koninkrijk met een grote autonomie15 al vroeg

vermeld in de geschriften van Lobo:

“So that the emperor of Abyssinia now is only master of the kingdoms of Tigre, Dambia,

Bagameder, Goiam, Amhara, part of Choaa and Narea, with the provinces of Mazaga, Salent,

Ogara, Abargale, Seguade, Olcait, Semen, Salaoa, Holcca, and Doba. The kingdom of Tigre is the

most considerable part of Abyssinia. Its length, from Mazua to the desart of Aldoba and mount

Semen, is three hundred Italian miles; its breadth, from the province of Bur to the same desart, is

near equal.” (Lobo, 1735: 198-99)

Het huidige Eritrea kan volgens deze geschriften beschouwd worden als een deel van het

koninkrijk Tigray (Lobo, 1735: 46).16 De autonomie van Tigray blijft bestaan ondanks het proces

tot staatsvorming dat halfweg de 19de eeuw tot stand komt. Yohannes IV introduceert in die

periode namelijk een federale staatsvorm voor Ethiopië waardoor bepaalde regio’s, zoals Tigray,

een zekere autonomie behouden. Yohannes IV wordt daardoor als een van de grote helden van

Tigray beschouwd. Deze oude geschiedenis zit gebrand in het collectieve geheugen van de

inwoners en zal door het TPLF gretig gebruikt worden. De nadruk op dat collectieve geheugen

wordt onder meer versterkt door de overheersende dominantie van het Amhaarse regime en het

absolutisme dat daarmee gepaard gaat. De held Yohannes wordt gebruikt om “a sense of

patriotism and unity among the Tigrayan people” te creëren en de Amhara worden voorgesteld

als “the relevant other” om een Tigray-identiteit te promoten (Abbay, 1997: 333).

Het nationalisme wordt door het TPLF gestoeld op een geschiedenis en op helden die voor de

inwoners van Tigray nog levendig gekend zijn. Ze maken deel uit van het collectieve geheugen.

Op basis hiervan zal het TPLF in het begin strijden voor een hereniging van alle Tigray.

15 We kunnen reeds in het werk van Lobo, Fr. Jerónymo (1735). A Voyage to Abyssinia., p. 46 en p. 198, een verwijzing vinden naar het prinsdom Tigray waaruit blijkt dat het vrij autonoom is, ondanks toch onderhevig te zijn aan het grote imperium Ethiopië, of Abyssinia zoals het toen genoemd werd. 16 Abyssnië zou zich uitstrekken vanaf de Rode Zee tot aan het koninkrijk Congo, en vanaf Egypte tot de Indische Oceaan. Zie ook de kaarten van Abyssinia in bijlagen 4 en 5. Hierop staat duidelijk hoe het Rijk van Abyssinia zich uitstrekte tot ver over de Mereb-rivier, die nu de grens vormt tussen het huidige Ethiopië en Eritrea.

Page 31: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

24

3.1.2. ‘the present invents the past’

Abbay doelt met deze uitspraak op het feit dat een mythe of een geschiedenis uitgevonden of

herschreven wordt om zo te kunnen dienen als voedingsbron voor nationalisme. Dit vinden we

terug in Eritrea, waar het EPLF de geschiedenis zal herschrijven om zo een gemeenschappelijke

identiteit te creëren.

Het collectieve geheugen van de inwoners van Kebessa loopt halfweg de 20ste eeuw vrij gelijk

met dat van de bevolking van Tigray. Ze delen, zoals reeds vermeld, al vroeg een zelfde

geschiedenis en dezelfde helden. Er is dus een sterke verbondenheid met de Tigray, iets dat niet

compatibel is met de identiteit die het EPLF naar voren wilt schuiven. Het EPLF is genoodzaakt

een alternatieve geschiedenis te vertellen waarop een gemeenschappelijke identiteit voor alle

inwoners van Eritrea kan worden gebouwd. Een identiteit die niet samenloopt met deze van de

Tigray aan Ethiopische zijde van de Mereb. Dit moet een indrukwekkende geschiedenis zijn om

de mensen van hun collectieve geheugen te doen afstappen, zoals Gordon formuleert: “the more

tenuous the possibility of linking the present to a great past, the more extravagant the myth”

(Gordon op cit. in Abbay, 1997: 330). Het EPLF recreëert een geschiedenis die volledig indruist

tegen het heersende collectieve geheugen. Een nieuwe geschiedenis die niet berust op feitelijke

historische gebeurtenissen. Helden worden vijanden. De Tigrinya-sprekers die zichzelf altijd als

één volk hadden gezien, zouden nooit als één volk hebben geleefd. Ze zouden juist gescheiden

van elkaar geleefd hebben en elk een eigen historische ontwikkeling ondergaan zijn lang voor de

komst van de Italianen. Volgens het EPLF leefden tot het einde van de 19de eeuw “the people of

present-day Eritrea and Ethiopia […] essentially apart from each other and in a state of mutual

isolation” (EPLF op cit. in Abbay, 1997: 331). Het historisch overzicht hieronder zal aantonen dat

dit niet strookt met de reële geschiedenis. Er is namelijk altijd sprake is geweest van contact en

uitwisseling over de Mereb heen. De gekende geschiedenis onder de Tigrinya-sprekers werd

gereduceerd tot een “tabula rasa” en een nieuwe ideologische geschiedenis werd geschreven.

Deze nieuwe, “invented” geschiedenis was de mythe die het project van het EPLF moest

ondersteunen, namelijk het oprichten van een nieuwe onafhankelijke staat Eritrea met een

Eritrese identiteit. Het feit dat het Amhaarse regime Eritrea had overgelaten aan de Italianen

bestempelt het EPLF als het bewijs dat het nooit echt als een deel van Ethiopië werd beschouwd

(Abbay, 1997: 331-32).

Het EPLF baseert zijn nationalisme op deze herschreven geschiedenis die indruist tegen het

collectieve geheugen. Het zal dan ook moeilijk zijn voor de inwoners om zich die geschiedenis

eigen te maken.

Page 32: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

25

Geschiedenis, en de mythen waardoor deze in stand gehouden wordt, speelt binnen

nationalisme en het creëren van een gemeenschappelijke identiteit een belangrijke rol. Zowel

het EPLF als het TPLF gebruiken eenzelfde geschiedenis, maar interpreteren deze anders. Ze

creëren zo een eigen nationalisme en een eigen identiteit die ze trachten op te leggen aan hun

bevolking. Dit nationalisme vinden we terug op het einde van de koloniale periode en gedurende

het onafhankelijkheidsstreven van beide partijen. Maar alvorens in te gaan op deze periodes,

werp ik een licht op Afrika’s prekoloniale periode in de regio. Was er op dit moment sprake van

één rijk en vormden de Tigrinya-sprekers één volk?

3.2. De prekoloniale periode: Ethiopië en Eritrea, één rijk?

Niet alleen vele Ethiopiërs zelf blijven Eritrea zien als een onderdeel van Ethiopië.17 Ook bij

moderne Ethiopische leiders komt deze gedachte op.18 Maar waarop is deze gedachte gestoeld?

Vormden Eritrea en Ethiopië vroeger echt één rijk, of is dit alles gestoeld op een mythe? Tot de

vroege 18de eeuw zagen de Tigray aan beide kanten van de Mereb zich nooit als twee aparte

volkeren (Trivelli, 1998: 2). Ze deelden dezelfde etnische identiteit en waren verbonden door

economische interdependentie, eenzelfde taal, religie, cultuur en geschiedenis. Een geschiedenis

die verder teruggaat dan het tijdperk van het Axum Rijk (Abbay, 1998: 2).

De vroege geschiedenis van het Ethiopische Rijk, of het Abyssinische Rijk, zoals het destijds

genoemd werd, kent zijn begin wanneer een van de eerste ministaten in de regio uitgroeit tot

het Axum koninkrijk. De inschakeling van Axum in de mediterrane handel en zijn controle over

de handel over de Rode Zee ligt aan de basis van de ontwikkeling van een stad tot een rijk

(Marcus, 1994: 6). Axum groeit tegen het einde van de eerste eeuw uit tot een goed ontwikkelde

handelsstaat (Henze, 2000a: 26-30; Zewde, 2002: 8). Het koninkrijk strekte zich uit van het

noorden van Ethiopië, Tigray, over het huidige Eritrea tot Jemen (zie bijlage 8). Zuid-Arabische

invloeden vermengen zich met indigene elementen en door de handel met de mediterrane

wereld komt Axum in contact met het christendom. Vanuit het Romeinse Rijk dringt het

christendom het koninkrijk binnen en gaat in zijn orthodoxe vorm de culturele identiteit van een

groot deel van de bevolking van het hoogland bepalen (Henze, 2000a: 27, 30-34; Zewde, 2002: 8;

Marcus, 1994: 7-8). Eritrea is in deze periode een duidelijk onderdeel van het Ethiopische Rijk.

De handel, die zo belangrijk is voor het rijk, verloopt langs de kustregio’s die heden ten dage tot

Eritrea behoren. Axum als hoofdstad van het rijk is evenveel Eritrees als Tigray. Zelfs wanneer

17 Tijdens mijn veldwerk ben ik vaak geconfronteerd geweest met mensen die nog steeds hopen op een herstel van het land, met name een hereniging van Eritrea met Ethiopië. Ook op verschillende internetfora kan men lezen dat Eritrea eigenlijk tot Ethiopië zou moeten behoren. 18 Een voorbeeld hiervan is Haile Selassie die, ondanks de opgerichte federatie door de VN, toch Eritrea opnieuw zal inlijven in Ethiopië.

Page 33: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

26

met het verval van Axum in de 10de eeuw het rijk gefragmenteerd geraakt in kleine

onafhankelijke staten, blijft de Kebessa, of Eritrese hooglanden, een deel van Tigray (Abbay,

1998: 2). Axum blijft voor de Tigray tot op vandaag een belangrijk referentiepunt in hun

geschiedenis.

Het Ethiopische Rijk richt zich hierna meer op het eigen land en de verspreiding van het

christendom. De relaties met de buitenwereld en de opkomende moslimstaten worden

onderhouden. De Zagwe-dynastie neemt tijdelijk de fakkel van Axum over tot in 1270 de

Solomon-dynastie opnieuw ‘hersteld’ wordt. Men kan spreken van een herstel omdat de nieuwe

leiders claimen af te stammen van Solomon en dus de leiders van Axum. Yekunno-Amlak, de

Amhara die de troon bestijgt, maakt deze claim om zijn legitimiteit als heerser te benadrukken

(Henze, 2000a: 44-49; Zewde, 2002: 8). De mythe waar met de claim naar verwezen wordt, is

deze van de ‘Queen of Sheba’. Zoals hierboven besproken, zullen de Amhara-leiders tot de laatste

keizer Haile Selassie deze claim gebruiken om hun recht op de troon te legitimeren. Henze zegt

over deze claim dat “It demonstrates the importance of historical continuity in Ethiopia and the

deep sense of history that has always permeated Ethiopian life” (Henze, 2000a: 57). Toch is er

niet ten volle sprake van een herstel. De leiders ten tijde van het Axum Rijk waren Tigray. Tot de

10de eeuw hadden de Tigray binnen het Abyssinische Rijk de touwtjes in handen, maar vanaf

1270 komt hierin verandering. Een Amhara-regime neemt de macht over en claimt af te

stammen van de grote koning Solomon. Dit regime zal tot einde van de bevrijdingsstrijd aan de

macht blijven.

In de 14de eeuw wordt het gebied van de Tigray voor het eerst opgedeeld in twee provincies

gescheiden door de rivier Mereb: de noordelijke provincie onder Bahr Negash, of heerser van de

zee, en de zuidelijke provincie onder Tigre Mekonen, of Heer van Tigray (Trivelli, 1998: 258).

Het gebied van de Bahr Negash valt grotendeels samen met het huidige Eritrea waar een deel

van de Mereb nog steeds de grens tussen Eritrea en de Tigray provincie bepaalt. Door deze

opdeling konden de Amhara heersers via deze twee gouverneurs hun controle over de lokale

leiders versterken. Dit zal, zo stelt Trivelli (1998: 259) verstrekkende gevolgen hebben voor de

regio. Deze scheiding vertegenwoordigt niet een grens tussen twee etnisch verschillende

volkeren, maar “… a historically evolved administrative boundary similar to those demarcating

the various provinces in the lands inhabited by the Amhara.” (Trivelli, 1998: 259). Het betreft

bijgevolg een administratieve grens die het land onderverdeelt in provincies en die op dat

moment geen politieke betekenis heeft. Het Eritrese hoogland blijft dan ook gezien worden als

een onderdeel van Tigray en dit zal niet veranderen tot de 18de eeuw (Abbay, 1998: 2-3).

Page 34: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

27

Als de macht van de heersers van Gondar achteruitgaat, verzwakt ook hun greep op de

noordelijke gebieden voorbij de Mereb (Trivelli, 1998:259). De heersers krijgen hier meer en

meer te maken met concurrentie van de opkomende moslimstaten die vanaf de 16de eeuw de

steun genieten van de Ottomanen. Deze zorgen voor een constante bedreiging voor de

Ethiopische leiders (Henze, 2000a: 64-71, 83-84). Ook de zuidelijke provincie kende een sterke

desintegratie (Trivelli, 1998: 260). Het centrale rijk geraakt volledig gedesintegreerd en de

keizer is slechts een marionet in de handen van lokale leiders. Deze periode in de Ethiopische

geschiedenis staat gekend als het Zemene Mesafint, of het tijdperk van de Prinsen (1759-1855).

Oorlog komt centraal te staan in de onderlinge relaties en vormde de politiek doorheen veel van

het huidige Ethiopië en Eritrea (Reid, 2003b: 193).

Volgens Reid was deze periode het hoogtepunt van een proces dat al eeuwen bezig was. Het

systeem na de val van Axum was altijd al zeer fragiel. De centrale overheid in het centrum en

noorden van het Ethiopische hoogland had periodes van expansie en inkrimping ondergaan. De

basis van politieke macht was meestal lokaal of provinciaal geworteld, met autonome districten

en zelfs kleine koninkrijken en staten die bijdragen betaalden aan iets dat zowel een idee als een

feitelijk fysiek machtscentrum was. De kwetsbaarheid van dit systeem kwam aan de oppervlakte

tijdens het Zemene Mesafint: intens conflict en competitie tussen lokale heersers. Terugkerend

conflict bleef overheersend in deze periode. Spanning tussen het hoogland en de kust bleef een

bepalende dynamiek in de regionale relaties en was zeker dominerend in deze periode (Reid,

2003b: 1993-94). “It is the ‘ghosts’ of this era that appear to have haunted subsequent

generations, for the era itself is taken to epitomize much of the region’s modern history.

Certainly, the problems and issues of that age […] can be seen to have haunted the region ever

since. Those problems include the forces of regionalism, expressed in more recent times in a

nationalist context, in the frequently destructive and very often inimical centralizing ‘tradition’

and the forging –indeed, deliberate invention- of local identities through violence and the force

of arms.” (Reid, 2003b: 190)

Trivelli (1998: 260) spreekt hier van het begin van een proces in het Tigray gebied dat leidt tot

de opkomst van gescheiden politieke en socioculturele identiteiten aan beide zijden van de

Mereb. Ondanks de politieke verschillen die zich ontwikkelden, bleven de mensen in beide

gebieden zich Ethiopisch voelen en vormden ze binnen deze Ethiopische cultuur een aparte

groep, de Tigray, verschillend van de Amhara. Ongeacht deze samenhang was er ook sprake van

politieke differentiatie tussen de Tigrinya-sprekers, zo stelt Trivelli (1998: 260-61), welke werd

versterkt en zelfs transformeerde tot vervreemding tegen het einde van de 18de eeuw. De

oorzaak hiervan is te vinden in de poging van Mikhael Sohul, op dat moment heerser in de

zuidelijke provincie, om de Kebessa te veroveren om zo zijn basis voor de gooi naar hegemonie

Page 35: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

28

te vergroten. Dit zal een precedent vormen en later door alle heersers van Tigray gedaan

worden. De kleine heersers van de Kebessa verfoeiden het terugkerende verlies van hun de facto

onafhankelijkheid van de Tigray heersers. Zij zagen deze heersers als een bedreiging voor hun

politieke en economische belangen, maar anderzijds zullen zij hun steun zoeken om zelf meer

macht te verwerven binnen de Kebessa.

Vanaf deze periode is bijgevolg stilaan een verandering in identiteit merkbaar. De bevolking van

zowel de zuidelijke als de noordelijke provincie voelt zich als Tigray nog steeds verenigd als volk

binnen het Ethiopische Rijk, maar verschillend van andere volkeren binnen het Ethiopische Rijk

zoals de Amhara. Toch vindt er binnen deze groep van Tigray voor het eerst politieke

differentiatie plaats. Door de dominante en agressieve rol van de Tigray leiders uit de zuidelijke

provincie, gaat de bevolking in de noordelijke provincie zich meer en meer afzetten tegen deze

Tigray leiders. Hoewel de verbondenheid over de Mereb blijft bestaan, zal de Italiaanse

kolonisatie de differentiatie binnen de Tigray verder stimuleren. De verschillende politieke en

socioculturele identiteiten krijgen geleidelijk aan meer vorm.

Het Zemene Mesafint komt ten einde wanneer Tewodros II in 1855 de troon bestijgt. Hij zou een

einde brengen aan de eeuwen van geweld, maar zijn gewelddadige onderdrukkingen van de

opstanden veroorzaakten opnieuw protest. Zijn heerschappij wordt er dus toch een van geweld.

Net als zijn voorgangers slaagt hij er niet in eenheid te brengen (Reid, 2003b: 197-98). Door de

macht opnieuw te centraliseren, versterkt hij niet alleen de bestaande integratie van Tigray in de

Ethiopische politiek, maar neemt hij ook de Kebessa op in deze politiek (Trivelli, 1998: 261).

In 1872 neemt Yohannes IV, een Tigray (Abbay, 1998: 21), de scepter over en doorbreekt

hiermee kort de Amhara heerschappij. Hij tracht, net als zijn voorganger, een beleid van

eenmaking te volgen en de imperiale macht in de Kebessa te versterken. Hij introduceert een

federale staatsvorm voor Ethiopië waardoor bepaalde regio’s, zoals Tigray, een zekere

autonomie behouden. Door partij te kiezen voor de lokale leiders die zijn steun zoeken tegen

hun rivalen voor lokale suprematie, verwerft hij een belangrijke invloed op deze leiders en dus

controle over de verschillende regio’s. In 1879 plaatst hij Ras Alula aan het hoofd in Tigray om

de Ethiopische grenzen te beschermen tegen Egypte. Hierdoor staat het Eritrese hoogland terug

onder directe heerschappij van de keizer (Trivelli, 1998: 262). De bescherming tegen Egypte en

het toekennen van een zekere autonomie aan Tigray, maken van respectievelijk Ras Alula en

Yohannes IV helden voor de Tigray. Dit moment staat gebrand in het collectieve geheugen van

de Tigray en zal door het TPLF gretig gebruikt worden om in hun bevrijdingsstrijd te streven

naar autonomie en zelf onafhankelijkheid voor Tigray. Het EPLF zal echter deze Tigray helden

Page 36: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

29

afschilderen als vijanden om hun “invented” geschiedenis te dienen. Ras Alula wordt omgedoopt

tot “national enemy of Eritrea” (Abbay, 1997: 330-334).

Trivelli (1998: 262) concludeert dat, ongeacht de complexe patronen van samenwerking en

verzet die de relaties tussen de heersers van de Kebessa en hun tegenhangers in Tigray

kenmerken, de herhaalde pogingen van de Tigray heersers om de Kebessa in te lijven de

politieke vervreemding van de noordelijke Tigrinya-sprekers in de Kebessa van de zuidelijke in

Tigray versterkten. Ondanks de groeiende politieke en socioculturele vervreemding van hun

directe zuidelijke buren, behielden de Kebessa Tigrinya-sprekers hun identiteit als zijnde een

deel van Habesha, of Ethiopië. Ook al houden ze vol geen deel te zijn van een koninkrijk

geregeerd door Tigray. De wrede heerschappij door Ras Alula over de Kebessa dreef de twee

groepen verder uit elkaar. Identiteiten veranderen geleidelijk aan. De Ethiopische identiteit blijft

de overkoepelende identiteit, maar in de Tigray identiteit zijn breuken zichtbaar. De Tigray van

de Kebessa beginnen zich geleidelijk af te zetten van de Tigray van het Ethiopische hoogland,

welke stilaan een andere identiteit zullen aannemen. De Italiaanse kolonisatie zal deze

differentiatie nog verder stimuleren.

Ethiopië en Eritrea zijn lange tijd één rijk geweest, al verkrijgen Eritrea en Tigray meer en meer

autonomie binnen het keizerrijk. De wil van de Tigray heersers om Eritrea te behouden als

onderdeel van hun rijk, zal een tegengesteld effect veroorzaken. In plaats van die ene identiteit

te behouden, zullen de Tigray van de Kebessa zich langzaam onderscheiden van de Tigray van

Ethiopië. Deze verdeeldheid maakt het voor de Italianen gemakkelijker het land te veroveren en

te koloniseren. Deze scheiding tussen twee volkeren krijgt dan ook verder vorm in de periode

die hierop volgt.

3.3. De Italiaanse kolonisatie en het Britse mandaat

Het Abyssinische/Ethiopische rijk krijgt op het einde van de 19de eeuw te maken met de

imperiale drang van Italië. De kolonisatie van het rijk startte met de verovering van Asab aan de

kust van de Rode Zee en zou zich geleidelijk aan over drie gebieden uitspreiden. Het derde en

laatste gebied dat de Italianen veroverden was een deel van het Ethiopische Hoogland, dat

afgestaan werd door de Ethiopische keizer Menelik II. In 1890 bracht Italië de drie gebieden

onder in één kolonie die ze de naam Eritrea meegaven. De Italianen hadden aanvankelijk geen

duidelijke lijn die ze zouden volgen. Het was echter het gemak waarmee de implementatie van

de Italiaanse heerschappij leek te slagen dat de koloniale drang naar meer stimuleerde. De focus

verschoof van de kustregio’s en het hoogland naar heel Ethiopië (Trivelli, 1998: 263-64). Hier

Page 37: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

30

kwam een einde aan met de uiteindelijke overwinning van de Ethiopiërs in 1896 met de slag bij

Adwa.

De verdeeldheid op het Eritrese en Ethiopische hoogland zorgde voor tegenstrijdige reacties op

de komst van de Italianen. De Eritrese Tigray zochten voor een deel de steun van de Italianen

tegen de Tigray heersers in Ethiopië, maar er waren ook Tigray van de Kebessa die de kant

kozen van keizer Yohannes IV tegen de Italianen. Gelijkaardige reacties vonden we terug bij de

Ethiopische Tigray. Dit zal verder bepalend zijn voor de relaties tussen Ethiopië en Eritrea

(Trivelli, 1998: 263-64). Menelik II, opnieuw een Amhara, nam het keizerschap in 1889 over

(Abbay, 1998: 21). Dit betekende het tijdelijke19 einde van Tigray heerschappij in Ethiopië. Na

1896 spitste Menelik zich meer toe op het zuiden van Ethiopië en kreeg Italië vrij spel in Eritrea

(Reid, 2003b: 199-200). In 1889 ondertekende Menelik II met de Italianen het Wuchale Treaty

waarmee hij de Mereb aanvaarde als de politieke grens tussen Italiaans Eritrea en Ethiopisch

Tigray, “dividing the Tigrayan ethnie in two halves” (Abbay, 1998: 21). De Eritrese Tigray die

aan de Ethiopische zijde hadden meegevochten, voelden zich verraden. Wat vroeger slechts een

administratieve grens was, veranderde nu in een politieke grens die de Ethiopische Tigray

scheidde van deze van de Kebessa (Trivelli, 1998: 264). Het EPLF zal deze daad van Menelik II

zien als een bewijs dat Eritrea nooit echt een deel is geweest van het Ethiopische rijk, aangezien

de Ethiopische keizer het gebied niet belangrijk genoeg vond om te verdedigen en bewaren, en

daarom ook recht heeft op onafhankelijkheid.

De kolonie Eritrea bestond voor veertig procent uit Tigray. De Italianen waren zich bewust van

de band die er bestond tussen de Tigray aan weerzijde van de koloniale grens, maar ook van de

link die er bestond tussen de Eritrese Tigray en de Amhara. Deze vormde op dat moment het

dominante en heersende volk in Ethiopië. De banden boezemden de Italianen een zekere angst

in. Ze hadden het gevoel niet op de Eritrese Tigray te kunnen rekenen. Dit gevoel was niet

aanwezig in hun relatie met de andere bevolkingsgroepen van Ethiopië. De reden hiervoor is te

vinden in het overwegend islamitische geloof van deze bevolkingsgroepen die niet echt happig

waren op de dominantie van de orthodox-christelijke Amhara. Daarbovenop zat de bevolking in

het Italiaanse thuisland niet echt te wachten op een kolonisering van Afrika. De Italianen

hanteerden dan ook twee fundamentele principes tijdens hun kolonisatieperiode: “...contain any

form of resistance that might emerge from the Tigrinnya of Eritrea20” en “...maintain strict good

neighbourliness with its Ethiopian neighbour” (Negash en Tronvoll, 2000: 6-7). Deze twee 19 Dit is tijdelijk, omdat in 1991 de Tigray opnieuw de dominante etnie vormen binnen de Ethiopische regering. 20 Negash en Tronvoll gebruiken hier 'Tigrinnya of Eritrea' om te wijzen op wat ik de 'Tigray van Eritrea' noem. Ik prefereer dezelfde term te gebruiken voor de bevolking aan Eritrese zijde als aan Ethiopische zijde, aangezien men naar mijn mening hier met dat moment met één volk te maken heeft en geen twee afzonderlijke volkeren.

Page 38: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

31

principes slaan onmiddellijk op wat ik net heb aangehaald. De angst voor de Tigray zal bij de

Italianen echter blijven bestaan. Ze zullen dan ook trachten een grens te creëren tussen de

Eritrese Tigray langs de ene kant en de Ethiopische Tigray en Amhara aan de andere kant. Een

middel dat ze hiervoor aanvoerden is het bekeren van de orthodoxiechristenen tot katholieken.

Dit zal echter zonder veel succes zijn, waardoor de Eritrese Tigray tot op vandaag de Ethiopisch-

orthodoxe kerk blijven aanhangen.

De impact van de Italiaanse kolonisatie op de samenleving in de Kebessa, en later op de

argumentatie van de bevrijdingsbewegingen, is niet te onderschatten. Een eerste impact is “...

the evolution of a distinct identity on the basis of the growing gap between the socio-economic

realities of Eritrea and Ethiopia” (Negash en Tronvoll, 2000: 8). De kolonisatie door de Italianen

had industrialisatie en nieuwe technieken met zich meegebracht. Zeker met de Tweede

Wereldoorlog gaat deze industrialisatie in een versnelling. Ethiopië bleef daarentegen een sterke

feodale staat. De Tigray van de Kebessa begonnen hun buren te zien als “less developed and,

consequently, less civilised than themselves” (Trivelli, 1998: 266). Ze zagen zich als “a people

distinct from the Tigray” (Trivelli, 1998: 266). In de vroege jaren dertig wordt de culturele

arrogantie jegens de Ethiopische Tigray erg versterkt. Italië bouwde zijn kolonie in snel tempo

op ter voorbereiding van de invasie. Dit zorgt voor een enorme industrialisering en

modernisering van de infrastructuur. De stijgende Italiaanse aanwezigheid had echter een

keerzijde. De Eritreeërs werden meer blootgesteld aan ongelijke behandeling en racisme, wat

hen opnieuw deed teruggrijpen naar traditionele Habesha waarden (Trivelli, 1998: 266-67).

Deze modernisering geeft de bevrijdingsbeweging hét argument om het “moderne” Eritrea af te

scheiden van het “feodale” Ethiopië. Abbay (1998: 5) is het echter niet eens met deze these van

een gemoderniseerd Eritrea. Naar zijn mening was de impact van de kolonisatie op de politieke

economie verwaarloosbaar. Zowel Eritrea als Tigray waren volgens hem “inasmuch as

modernization refers to technological advancement […] not modernized”. Abbay gaat zelfs

verder: “Even if urbanization, access to consumption goods as well as adoption of Western

values and etiquette were the litmus tests for modernization, only a insignificant section of the

population, mostly in Asmara, would pass for being ‘modernized’” (Abbay, 1998: 5).

Een tweede belangrijke impact is de enorme stijging van de Tigray bevolking in Eritrea. De

reden hiervoor was te vinden in de grote aantallen Ethiopische Tigray die migreerden naar

Eritrea. Dit keer niet als soldaten en krijgsheren, maar in de hoop er werk te vinden. Hierdoor

veranderden de percepties die beide groepen van elkaar hadden sterk. De relaties tussen beide

werden gekenmerkt door een stereotyperende en bijna racistische houding ten aanzien van

elkaar (Trivelli, 1998: 267). Trivelli verwoordt het als volgt: “The Eritreans considered

themselves to be more modern, more civilised, more similar to the Europeans than the Tigray.

Page 39: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

32

Relating the Tigray to the category of a less civilized and backward people also served to justify

both their treatment as inferiors and their economic exploitation as menial labourers and tenant

farmers. In turn, the Tigray developed the notion that the Kebessa of Eritrea were racists bent on

exploiting them. Agame – the name of the home of the first Tigray migrants – not only became

the generic term among the Kebessa to describe all Tigray migrants in Eritrea and the Tigray in

general, but increasingly carried pejorative connotations” (Trivelli, 1998: 267). Door de Tigray

migranten als inferieur te behandelen, zo stelt Trivelli verder, compenseerden ze hun status als

tweederangs koloniale onderdanen. Wanneer een groot aantal Eritreeërs later emigreerde naar

Ethiopië, behielden ze deze arrogante en superieure houding. De verschillen in socioculturele

achtergrond en status scheidden de Tigray en de Eritreeërs zelfs in Ethiopië en versterkte de

negatieve perceptie van elkaar. Het stereotiepe beeld van de Agame bleef bestaan onder de

Kebessa en vormde een belangrijk kenmerk in de relatie tussen beiden. De culturele arrogantie

en de neerbuigende houding van de Kebessa ten opzichte van de Tigray, gingen gepaard met

“the development of an inferiority complex loaded with envy, smouldering resentment and

mistrust” aan de kant van de Tigray (Trivelli, 1998: 268). Hoewel dit een veralgemening is en

niet alle individuen deze gedragsverandering ondergingen, leek er toch een verschuiving in

identiteiten plaats te vinden.

Trivelli concludeert als volgt:

“However, it seems that since the last phase of Italian rule the ‘Eritreanness’ or the Eritrean

identity of the modern strata of Kebessa society manifested itself not as an identity distinct from

the Habesha or Ethiopian identity, but rather as a distinct sub-category within the wider

Habesha or Ethiopian identity which was opposed to the other Habesha sub-category ‘Tigray’.

Only with the slow rise of Kebessa nationalism in the form of an Eritrean nationalism did

identity change from Eritrean Habesha as opposed to Tigray (and Amhara) Habesha towards

Eritrean as opposed to Ethiopian. This shift contributed to structurally widening the rift

between the Tigrinnic people of Tigray and Kebessa. They were no longer relatives within the

same wider cultural context but part of distinct political and national contexts and were

integrated into opposing wider national identities.” (Trivelli, 1998: 268)

Trivelli geeft hiermee duidelijk de verschuiving van identiteit aan het begin van de 20ste eeuw

weer. Onder de Italiaanse heerschappij was voor het eerst de opkomst van een Eritrese

identiteit zichtbaar. Deze nieuwe identiteit betekende een nieuwe subcategorie binnen de

Ethiopische identiteit, welke zich onderscheidde van andere subcategorieën zoals Tigray of

Amhara. Op dat moment was er nog geen sprake van een Eritrese nationaliteit tegenover een

Ethiopische nationaliteit. Men onderscheidde zich van de Tigray, maar men bleef met de Tigray

Page 40: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

33

verenigd door een overkoepelende Ethiopische identiteit. Met de opkomst van het nationalisme

in de Kebessa ging men zich niet langer associëren met deze overkoepelende Ethiopische

identiteit. Er ontwikkelde zich daarentegen een Eritrese identiteit die zich onderscheidde van

een Ethiopische identiteit. Dit betekende het ontstaan van twee verschillende nationale

identiteiten in deze regio. Van één volk over twee identiteiten binnen eenzelfde Ethiopische

nationaliteit, naar twee aparte nationale identiteiten.

Dit veranderde niet wanneer Eritrea na WOII onder Brits mandaat geplaatst werd. Het mandaat

herstelde, na de Italiaanse bezetting, opnieuw de vooroorlogse grenzen en vormde zo een

fysieke scheiding tussen Eritrea en Tigray (Smidt, 2006: 15). Ethiopië bleef een zeer feodaal land

onder leiding van een absolute monarchie waarbij alle macht in handen lag van de keizer. Met de

federatie op 11 juli 1952 werd Eritrea in praktijk door Haile Selassie opnieuw ingelijfd bij

Ethiopië (De Paepe, 1998: 23, 48-52).

3.4. Het onafhankelijkheidsstreven van Eritrea en Tigray, 1961-1991

Reid (2007: 246-49) omschrijft de jaren veertig als een periode van intens politiek debat over de

toekomst van de regio in het algemeen en over de toekomst van Eritrea in het bijzonder. In dit

debat zien we drie verschillende groepen die elk een verschillende toekomst voor ogen hadden.

Een eerste groep die ik hier aanhaal, is een groep van Tigray en Eritreeërs die voorstander was

van een hereniging van de twee gebieden, en dus de vorming van een “Tigray-Tigrinya

natiestaat” zoals Wolde-ab Wolde-Mariam deze staat noemde (Smidt, 2006: 15). Deze groep

vertaalde zich in de Liberal Progressive Party (LPP). Met het Britse mandaat over Eritrea kregen

de Eritreeërs namelijk de vrijheid zich politiek te organiseren. In deze context kunnen we de

opkomst van de LPP plaatsen. Deze partij streefde naar een onafhankelijk, of op zijn minst

autonoom, Tigray-Tigrinya. De geografische positie, de cultuur, de geschiedenis en de handel

waren een duidelijk bewijs dat Tigray een deel was van Eritrea, zoals het was voor de Italiaanse

bezetting in 1889 en in de jaren 1935-45 (Abbay, 1997: 325).21 Zij verwezen naar de federale

regeringsvorm zoals die geïnstalleerd was geweest door Yohannes IV. Abbay haalt een citaat aan

van Wolde-ab Wolde-Mariam waarin deze zijn verlangen naar vereniging van de regio uit: “I do

not have the desire to seperate Eritreans from Tigrayans and Eritrea from Tigray. I have been

struggling from deep down [in my heart] so that the two [peoples] and the two [regions] would

not split.” (Abbay, 1997: 326) Na 1944 was een unie tussen Eritrea en Tigray niet meer mogelijk,

aangezien zij dan opnieuw formeel gescheiden werden met de bevrijding van Ethiopië door

21 Kebessa, of het Hoogland van Eritrea, zou zich identificeren met Tigray aan de hand van de oude mythe die hierboven al werd aangehaald. Abbay verwijst hier ook naar dezelfde helden die gedeeld worden waaraan de bevolking zich zal identificeren.

Page 41: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

34

Groot-Brittannië. De vraag die hierdoor in Eritrea heerste, was de volgende: “union with all of

Ethiopia or complete seperation?” (Smidt, 2006: 15) Toch bleef een groep van het Tigray-

Hoogland streven naar een hereniging van alle Tigrinya-sprekers. Deze groep zal zich later

vertalen in een fractie binnen het Tigrayan People’s Liberation Front (TPLF) die zal streven naar

de onafhankelijkheid voor Tigray.

De Eritreeërs, die de mogelijkheid zagen voor een onafhankelijk Eritrea, kunnen we als een

tweede groep beschouwen. De Eritrese nationalisten zagen Ethiopië als een feodaal en

achtergesteld land en de kolonisatie door Italië betekende een welgekomen scheiding van dit

territorium. Het Italiaanse kolonialisme had ook een Eritrese identiteit met zich meegebracht.

Reid duidt deze periode dan ook aan als de eerste periode waarin een Eritrees nationalisme de

kop op steekt. Onder het Britse mandaat kregen de Eritreeërs de mogelijkheid zich politiek te

organiseren. Hierdoor zullen vanaf de jaren veertig verschillende politieke bewegingen, zowel

voor een unie met Ethiopië en voor onafhankelijkheid als voor de blijvende aanwezigheid van de

Italianen, hun ontstaan kennen. De Moslem League was hier een van (Abraham, 2000: 1479). De

beweging vertolkte de verlangens van de Eritrese nationalisten en werd dan ook gelijkgesteld

met nationalisme en onafhankelijkheid. De gewapende verzetsorganisatie Eritrean Liberation

Front (ELF) zal in 1960 hieruit voortkomen (Pool, 1998: 20-22). De weerstand van Eritrea tegen

een federatie werd echter, zoals we hieronder zien, ondermijnd door manipulatie en

onderdrukking van het Ethiopische regime.

Voor de Ethiopiërs22 als derde groep behelsde dit decennium een streven van Eritrea naar een

hereniging met het moederland, naar een hereniging met hun “brothers” aan de andere kant van

de Mereb (Reid, 2007: 246-47).23 Ethiopië vond daarom dat het recht had op het grondgebied

van Eritrea en zijn kustlijn. De Italiaanse en Britse kolonisatie waren in tegenstelling geweest

met de natuurlijke, historische situatie en de Ethiopiërs wilden dit rechtgezet zien. Ook bij de

Eritreeërs ontstond er een groep die, net als deze Ethiopiërs, streefde naar hereniging met het

moederland. Deze beweging was de Unionist Party (UP). De UP bestond voornamelijk uit

orthodoxiechristenen van het Eritrese hoogland. Zij werden geïdentificeerd als de gemeenschap

die Eritrea haar onafhankelijkheid kostte. Haile Selassie zal hier voor de totstandkoming van en

tijdens de federatie gretig gebruik van maken. Hij voerde een antikoloniale propaganda om pro-

Italiaanse gevoelens uit de weg te ruimen en speelde in op het nostalgische gevoel van vervlogen

tijden van eenheid met het moederland. Dit versterkte de Unionist Party. Eens de federatie in 22 Met Ethiopiërs wordt hier door Reid meerbepaald verwezen naar de Amhaarse sociaal-politieke elite en Haile Selassie, welke op dit moment aan de leiding waren in Ethiopië. Dit is dus geen weerspiegeling van alle Ethiopiërs. Als we kijken naar de Tigraybevolking dan was hier meer voorkeur voor een onafhankelijk Eritrea en een opstand tegen het Amhaarse regime. 23 De Merebrivier loopt vrij gelijk met de grens die getrokken was tussen Eritrea en Ethiopië ten tijde van de kolonisatie. Vandaar de verwijzing naar hun ‘brothers’ over de rivier heen.

Page 42: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

35

1952 was opgericht, begon Haile Selassie te werken aan zijn uiteindelijke doel: de hereniging

van Eritrea en Ethiopië (Abraham, 2000: 1479-1483). De integratiepolitiek van de Ethiopische

keizer zal echter ook een keerzijde kennen. De politiek zal bijdragen tot het versterken van het

Eritrese nationalisme, en later het Eritrese separatisme. Op 1 september 1961 werd het eerste

schot tegen het leger van Haile Selassie afgevuurd. Dit betekende het begin van een

bevrijdingsoorlog die 30 jaar zal aanslepen (De Paepe, 1998: 53-55).

Zoals hierboven duidelijk gemaakt is, bestond er onder de Eritreeërs een verdeeldheid op basis

van religie. Eritrea is een heterogene samenleving, niet enkel op vlak van religie, maar ook op

vlak van etnische nationaliteiten. Hierdoor was het mogelijk verdeeldheid te zaaien tussen de

Eritreeërs. Om fragmentatie binnen de nationalistische beweging tot een minimum te beperken

was politieke scholing van primordiaal belang. Het ELF bestond voornamelijk uit moslims en

benadrukte zo de religieuze verdeeldheid. Halfweg de jaren zeventig splitste een deel zich af en

vormde het Eritrean People’s Liberation Front (EPLF). De nadruk werd gelegd op etnische

identiteiten en niet langer religieuze. Sindsdien bestond de beweging dan ook uit zowel moslims

van de lager gelegen gebieden, als christelijke Tigrinya-sprekers van de hooglanden (Pool, 1998:

20-22).

Ethiopië hechtte, zo stelt Clapham (1988: 195), als multi-etnische staat weinig belang aan de

etnische oorsprong van een persoon. Iedereen kon elke positie invullen, maar er was een prijs te

betalen en die prijs was assimilatie. Men was verplicht zich aan te passen aan de nationale

politieke cultuur. Concreet betekende dit het overnemen van de taal, de religie en de waarden

van de Amhaarse cultuur. Het Ethiopische keizerrijk werd vanaf 1889 geleid door de etnische

minderheid, de Amhara. Zij domineerden niet alleen de bureaucratie, maar ook hun taal werd de

nationale taal, hun leger het nationale leger en de Koptische Orthodoxe Kerk, die ze gemeen

hadden met de Tigray, werd de nationale godsdienst. Het resultaat, volgens Clapham (1995:74),

was een Ethiopische staat met “a profound identity of its own, which was inherently

discriminatory as between different peoples and regions within the country”.

Met de revolutie van 1974 werd Haile Selassie van zijn troon verdreven en nam een militair

regime, de Derg genaamd, onder leiding van Mengistu de macht over. Het militaire regime zal

deze nationale identiteit blijven doordrukken en zelfs uitbreiden tot een meer moderne

seculiere nationaliteit. De revolutie bracht echter een tijdelijk verlies van centrale controle met

zich mee. Er vonden verschuivingen plaats in de politieke identiteit en participatie. Hierdoor

worden nationalistische gevoelens in de periferie gestimuleerd die gericht waren tegen het

centrale regime (Clapham, 1988: 195). In deze periferie ontstonden dan ook bewegingen die

zich gingen afzetten tegen deze druk tot assimilatie. De oppositie was het grootst in het noorden

Page 43: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

36

van Ethiopië. Dit is paradoxaal, gezien het feit dat dit deel van Ethiopië altijd deel was van het

Ethiopische Rijk, in tegenstelling tot de recent geannexeerde delen in het zuiden van het land. De

Tigrinya sprekende gebieden onderhielden altijd al een apart gevoel van regionale identiteit.

Ondanks de strategisch belangrijke positie van de gebieden, werden deze onder Haile Selassie

meer en meer gemarginaliseerd, wat ook hun sterke oppositie verklaart (Clapham, 1988: 205).

In deze regio versterkte het beleid van een sterke gecentraliseerde staat en een dominante

Amhara cultuur de opkomst van oppositiebewegingen (Young, 1998: 36-37). In Tigray kende in

1975 het Tigrayan People’s Liberation Front (TPLF) uiteindelijk zijn ontstaan en verwierf begin

jaren tachtig zijn positie als dominante oppositiegroep (Young, 1998: 38-40).

Zowel de Eritrese als Ethiopische oppositiebewegingen werden gekenmerkt door partijstrijd en

wisselende allianties. De redenen voor samenwerking waren vaak van opportunistische aard

(Trivelli, 1998: 269). Volgens het EPLF was de relatie met het TPLF gebaseerd op “… the EPLF’s

recognition of the rights of the oppressed nationalities of Ethiopia and on the TPLF’s recognition

of the just right of the Eritrean people for self-determination” (EPLF op cit. in Young, 1996:112).

Echter, het TPLF en EPLF stonden op ideologisch vlak vaak lijnrecht tegenover elkaar. De

studentenbewegingen, die als eerste oppositie voerden, deelden een gemeenschappelijk

marxistisch denkkader en waren het eens over twee principes. Vooreerst dat het beëindigen van

de klassenuitbuiting een voorwaarde was voor het stopzetten van de onderdrukking van de

verschillende nationaliteiten. Ten tweede dat de nationaliteiten moesten erkend worden en het

recht moesten krijgen op zelfbeschikking en een gelijke plaats in de Ethiopische samenleving

(Clapham, 1988: 198). Dit laatste werd door het EPLF, zoals bovenstaand citaat illustreert, alvast

erkend. Binnen de studentenbewegingen was men echter niet zeker of zelfbeschikking moest

leiden tot afscheiding. Aangezien men er vanuit ging dat eens aan het eerste principe voldaan

was, het tweede zichzelf zou oplossen, kan men op dit moment spreken van een pan-Ethiopische

beweging. Door de Eritrese opstand en de Amhaarse dominantie zal dit echter snel veranderen.

Zoals we bij Young (1998: 36-39) kunnen lezen, zullen het TPLF en EPLF hier hun belangrijkste

conflict kennen. Het TPLF vond dat alle nationaliteiten recht hebben op zelfbeschikking, inclusief

mogelijke afscheiding. Hier werd niet algemeen een de facto onafhankelijk Tigray mee bedoeld,

maar eerder een zekere autonomie binnen Ethiopië. In se betekende dit voor Eritrea dat de

negen nationaliteiten ook dit recht op onafhankelijkheid hadden. Iets wat door het EPLF niet

nagestreefd werd. Het EPLF streefde naar een de facto onafhankelijk Eritrea, los van Ethiopië.

Daarbij kwam dat, zoals hierboven reeds aangehaald, een bepaalde groep binnen het TPLF de

roep om een “Greater Tigray” uitte. Een onafhankelijk Tigray zou alle Tigrinya-sprekers,

inclusief de Eritrese, verenigen in één natiestaat. Dit was voor het EPLF onaanvaardbaar

(Trivelli, 1998: 270). Onder druk van het EPLF, richtte het TPLF zich meer op het centrum van

Ethiopië: de strijd voor een meer democratisch regime (Reid, 2003a: 396, 398).

Page 44: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

37

Het TPLF was bijgevolg een oppositiebeweging die vanuit een gedeelde etnisch-culturele

identiteit, namelijk Tigray, wilde streven naar autonomie, gebonden aan de regio van deze

nationaliteit, binnen Ethiopië. Het TPLF stelde dat elke nationaliteit, en dus ook de negen

verschillende nationaliteiten binnen Eritrea, recht heeft op deze autonomie. Het EPLF

daarentegen vertrok vanuit een “invented” geschiedenis. Zijn stelden dat het gebied Eritrea

nooit een echt deel van Ethiopië was en altijd een grote mate van autonomie heeft genoten. Men

gaat zelfs verder door te stellen dat Eritrea geïsoleerd van Ethiopië leefde. Het afstaan van

Eritrea aan de Italianen zag het EPLF als een bewijs hiervan. Het EPLF streefde dan ook niet naar

autonomie voor elke nationaliteit, maar naar autonomie voor het gebied Eritrea. Autonomie

voor elke nationaliteit wilde zeggen dat een groot deel van hun bevolking, de Tigray, recht zou

hebben op een grote autonomie binnen Eritrea of zelfs recht zou hebben op aansluiting bij de

Ethiopische Tigray en dit laatste was voor het EPLF onaanvaardbaar. Het EPLF streefde

bijgevolg naar de jure onafhankelijkheid voor Eritrea en dus een soevereine nationale staat.

Ondanks hun ideologische, politieke en militaire verschillen vonden beide bewegingen elkaar in

hun strijd tegen het autoritaire regime in Ethiopië. Na de gefaalde Red Star-campagne van de

Derg in 1982, zetten beide verzetsbewegingen hun geschillen in 1988 aan de kant en werkten

samen aan een offensief tegen de Derg en uiteindelijk een omverwerping van het regime. Beide

bevrijdingsbewegingen namen de macht over in hun respectievelijke landen, het EPLF als

People’s Front for Democracy and Justice (PFDJ) en het TPLF in alliantie met andere Ethiopische

oppositiebewegingen als Ethiopian People’s Revolutionary Democratic Front (EPRDF). Ze

zorgden voor politiek en economisch herstel. De alliantie tussen beide regimes werd behouden.

Ook nu spelen opportunistische redenen een rol. Het EPLF had de steun van het TPLF nodig voor

een internationale erkenning van Eritrea als onafhankelijke staat. Het TPLF daarentegen

onderhield deze alliantie om de eigen positie in Ethiopië te verzekeren en in de hoop Eritrea

alsnog bij Ethiopië te houden. Publiekelijk verliepen de banden tussen beide regimes zeer goed,

maar een debat over de verschillen die reeds tijdens de bevrijdingsstrijd waren opgedoken werd

niet gevoerd. Onderliggend bleven de verschillen dan ook woekeren. Het EPLF bereikte zijn

doelstelling en werd in 1993 internationaal een onafhankelijke staat (Trivelli, 1998: 276-280).

Een van de belangrijkste onenigheden was het bepalen van de grens tussen het nieuwe Eritrea

en Ethiopië. Er werden geen concrete afspraken gemaakt en de grens behield zijn informele

karakter tot de escalatie in 1998. Dit werd duidelijk geïllustreerd door een verklaring van het

TPLF aangaande de grensregeling:

“this does not mean that there is no need for negotiation concerning the Eritrean-Ethiopian

boundary… The TPLF’s viewpoint is that Eritrea as a nation was created during Italian colonial

Page 45: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

38

rule. Therefore, by official agreement between the Ethiopian king Menelik II and the Italian

government, the boundary between Eritrea and Ethiopia was clearly demarcated… However, we

cannot say that there will be no problems in implementing the Agreement between Menelik II

and the Italian government, because (1) for instance, some places are clearly demarcated on the

map but not clearly demarcated on the ground, and (2) moreover, in the agreement… some

places are recognized as belonging to either Eritrea or Ethiopia, but again the area may not be

found in the respective country as it stated in the agreement.” (TPLF op cit. in Reid, 2003a: 388-

389)

We bemerken hier een perceptie aangaande de installatie van een grens die sterk verschilt van

die aan Eritrese zijde. Hoewel Smidt (2006: 16-17) aanhaalt dat men aan Ethiopische zijde niet

echt de nood inzag van een installatie van de grens, net zo min als van een onafhankelijk Eritrea,

zien we in dit citaat toch dat Ethiopië Eritrea erkende als een onafhankelijke staat, maar dat de

implementatie van de grens niet probleemloos zou verlopen. Het EPLF hechtte hier echter

weinig belang aan. Zij gingen er dan ook van uit dat de oude koloniale grens de nieuwe

internationale grens vormde. Zoals het TPLF het hierboven verwoordde, werd de Eritrese natie

reeds gevormd tijdens de Italiaanse kolonisatie en was er in zeker zin sprake van een

verschillende identiteit ten gevolge van deze kolonisatie. Dit was een eerste onderdeel van de

koloniale thesis. Het EPLF voelde zich in dit idee gesteund aangezien er aan Ethiopische zijde

geen territoriale claims werden geuit ten tijde van de formalisering van de onafhankelijkheid in

1993 (Iyob, 2000: 663). Smidt (2006: 17) duidt in deze kwestie ook het perspectief van de

Tigray zelf aan. Hij oppert dat hun gevoelens over de grens gemengd waren. Ondanks het feit dat

er sinds de Italiaanse kolonisatie een duidelijke scheiding was gemaakt tussen Eritrea en

Ethiopië, en dus Tigray (daardoor werd wat oorspronkelijk één etnisch volk was nu gescheiden)

- was deze grens altijd zeer open geweest. De relaties tussen de Tigrinya-sprekers over de grens

heen bleven bestaan:

“there is the idea that ‘good relations’ had always existed across the border, that highland

communities on either side of the Mereb River – which defines much of the central section of the

frontier – were indelibly intertwined, shared cultural links, were socially involved with one

another (in terms of weddings, funerals and religious feast-days, for example), and were

commercially dependent on one another.”(Reid, 2003a: 376-78)

Publiekelijk bleven de landen grote economische interdependentie en politieke associatie

promoten, maar dit bleek niet zo in hun daden. Eritrea probeerde het land economisch te

versterken en zo af te stappen van die economische interdependentie. Ethiopië negeerde dit

omdat het nog steeds hoopte Eritrea te kunnen overhalen tot een politieke unie (Trivelli,

Page 46: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

39

1998:281). Dit zagen we ook terug in de grenskwestie. De overheid in de regionale staat Tigray

breidde geleidelijk aan hun aanwezigheid uit in gebieden die Eritrea beschouwde als Eritrees.

Eritrea reageerde op deze ontwikkeling door te stellen dat deze gebieden Eritrees zijn en Eritrea

deze dan ook opnieuw zal innemen. Hoewel andere onenigheden, economische en politiek,

stilaan deel van het publieke debat werden, bleef de grenskwestie verscholen onder

geheimhouding. Dit leidde uiteindelijk tot een reactie van Eritrea op 6 mei 1998. De boodschap

was duidelijk; Eritrea tolereerde de actie van Ethiopië op haar grondgebied niet langer (Trivelli,

1998:281-84). Het EPLF beschouwde Eritrea niet alleen gekoloniseerd door Italië, maar ook

door Ethiopië. De kolonisatie door Italië zorgde voor de ontwikkeling van een Eritrese identiteit

verschillend van de Ethiopische identiteit, zoals hierboven reeds besproken. De koloniale

grenzen werden dan ook door het EPLF beschouwd als de grens tussen Eritrea en Ethiopië. Een

tweede facet van de koloniale thesis is de kolonisatie van Eritrea door Ethiopië. Het EPLF

beschouwde de periode van de federatie als een vorm van kolonisatie door Ethiopië van Eritrea.

Het EPLF eiste deze gebieden terug die zij als Eritrees beschouwden en hechtte dan ook veel

belang aan onafhankelijkheid van Ethiopië. Deze koloniale thesis zal echter niet door het TPLF

erkend worden (Negash en Tronvoll, 2000: 95-96).

De nieuwe regimes deelden gemeenschappelijke belangen, maar hun politieke en economische

verschillen zullen weerspiegeld worden in hun verdere relaties (Young, 1996: 120). Het

informele karakter van de grens en de tegenstrijdige economische en politieke perspectieven

leidden, ondanks de goede relaties over de grens, toch tot een escalatie in 1998. De

onafhankelijkheid van Eritrea leek een einde te hebben gemaakt aan de cycli van conflict, maar

met het uitbreken van de oorlog bleek dit niet zo te zijn (Reid, 2003b: 201). De oorlog zal de

verschillen tussen beide landen nog scherper stellen en een grote impact nalaten op de lokale

grensbevolking.

3.5. Van ‘Brothers in arms’ naar ‘Brothers at war’24

6 mei 1998 luidde het begin in van wat geportretteerd wordt als een grensoorlog tussen

Ethiopië en Eritrea. Een Eritrese patrouille trad binnen in een betwiste territoriale zone aan de

westelijke grens tussen Eritrea en Ethiopië; Badme. Het dorp stond op dat moment onder

bestuur van de Tigray administratie, maar werd door Eritrea als Eritrees beschouwd. Eritrea

wilde hiermee de Eritrese aanwezigheid en belangen in de regio aangeven en de Eritrese positie

in de onderhandelingen bevestigen (Negash en Tronvoll, 2000: 1). De Tigray politie opende

echter het vuur op de Eritrese patrouille. Eritrea had deze reactie verwacht en het leger al in

24 Gebaseerd op de titel van het boek Negash, T., & Tronvol, K. (2000). Brothers at War: Making Sense of the Eritrean-Ethiopian War. Oxford: James Currey Ltd.

Page 47: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

40

paraatheid gebracht. Het Eritrese offensief liet dan ook niet lang op zich wachten. Het was een

aanval op verschillende fronten met de bedoeling de zogenaamde Eritrese gebieden die nu

onder Ethiopische controle stonden opnieuw in te nemen. De Eritrese aanval op Ethiopië kwam

er op basis van de overtuiging dat het Eritrese leger, na de bevrijdingsstrijd, onoverwinnelijk

was en het etnisch gefragmenteerde Ethiopië niet in staat zou zijn effectief verzet te leveren. Dit

bleek een misrekening te zijn aan Eritrese zijde en Ethiopië vocht wel terug (Clapham, 2001:

131-32). Het offensief kwam voor Ethiopië als een volledige verrassing, aangezien men de

schermutseling aanvankelijk zag als een ‘routine incident’, zoals er al meerdere waren geweest

(Negash en Tronvoll, 2000: 1). Ethiopië begon het eigen leger te mobiliseren en dit betekende

het begin van een twee jaar durende oorlog tussen beide landen. Met honderdduizenden

gewonden, vluchtelingen en ontheemden aan beide zijden tot gevolg.

Het conflict evolueerde van een grensoorlog naar een totale oorlog. Negash en Tronvoll (2000:

87-96) zien hier drie redenen voor: (1) het wantrouwen van de staat; elk land was ervan

overtuigd dat de ander erop uit was het land te vernietigen, (2) de gevoelswaarde van de aanval

vanwege de hardnekkigheid van de historische banden tussen het Eritrese en Ethiopische volk

en ten slotte (3) de ambigue positie en rol van het TPLF. Het TPLF erkende en steunde namelijk

het recht van de Eritrese bevrijdingsbewegingen om te strijden voor onafhankelijkheid, maar

noch het TPLF noch de Tigray aanvaardden de koloniale thesis (Eritrea is een Ethiopische

kolonie, of Eritreeërs hebben een aparte identiteit vanwege de Italiaanse kolonisatie). Deze drie

redenen hebben er volgens Negash en Tronvoll voor gezorgd dat de oorlog niet enkel beperkt

bleef tot een grensconflict en dat beide regimes aan massamobilisatie zouden doen en hierdoor

de hele bevolking zouden betrekken in een oorlog.

In 2000 werd in Algiers uiteindelijk een staakt-het-vuren en een vredesakkoord ondertekend. Er

werd een vijfentwintig kilometer brede strook benoemd tot Temporary Security Zone (TSZ)

beheerd door de VN vredesmacht UNMEE. Verder werd een grenscommissie opgericht die de

internationale grens moest bepalen; de Eritrea-Ethiopia Boundary Commission. Beide landen

gingen akkoord het resultaat van deze commissie als finaal en bindend te aanvaarden. De

commissie zou echter nooit in staat zijn de grens effectief in praktijk af te bakenen. Ook het

UNMEE zou geen lang bestaan kennen, vermits in 2005 Eritrea de helikopters al verbood boven

het grondgebied te vliegen en in 2009 zouden de VN vredesmacht beide landen verlaten. De

landen stonden nog steeds in paraatheid tegenover elkaar en de mogelijkheid tot een nieuwe

uitbraak in de oorlog was nog niet geweken (ICG, 2003: 4-7; ICG, 2005: 2-6; ICG 2008: 2-8).

Door de complexiteit van het conflict en zijn spelers, is het belangrijk een licht te werpen op de

aard en de oorzaken van het conflict.

Page 48: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

41

3.5.1. Aard van het conflict

Laitin en Fearon (2003a) ontkrachten de “conventional wisdom” dat de Koude Oorlog een

ommekeer betekende in het aantal oorlogen en het soort van oorlogen. De auteurs stellen dat de

huidige wijdverspreidheid van interne oorlogen niet te verklaren is op basis van etnische of

religieuze grond, maar daarentegen een gevolg is van een opeenstapeling van aanhoudende

conflicten sinds de jaren vijftig en zestig. Deze conflicten zijn niet te wijten aan een grote

etnische of religieuze diversiteit, maar, zo stellen Fearon en Laitin (2003b), de factoren – zoals

armoede, politieke instabiliteit, moeilijk begaanbaar terrein en grote bevolkingen – die rebellie

in de hand werken, bepalen de landen die meer of minder gevoelig zijn aan interne conflicten.

Ook Ethiopië wordt in hun lijst (Fearon en Laitin, 2003b: 9) van burgeroorlogen opgenomen,

maar dit betreft de strijd van onder andere het TPLF en EPLF tegen het militaire regime Derg. De

oorlog van 1998-2000 is in deze lijst niet opgenomen, simpelweg om we hier in de letterlijke zin

niet kunnen spreken van een intra-statelijke oorlog. Eritrea was op dit moment al onafhankelijk.

Toch kan deze oorlog in zekere zin wel als een intra-statelijke oorlog worden omschreven.

Leenco Lata (2003) probeert het Ethiopisch-Eritrese conflict in te delen in een van de twee

voornaamste categorieën met betrekking tot conflict: interstatelijk (of internationaal) versus

intra-statelijk (of intranationaal). Een conflict vindt dus plaats tussen staten of binnen een staat.

De laatste categorie kan nog opgedeeld worden in interetnische of intra-etnische conflicten. Een

conflict kan binnen staten bijgevolg plaatsvinden tussen etnieën of binnen een etnie. Hij stelt dat,

in het geval van het Ethiopisch-Eritrese conflict, de categorie afhankelijk is van het perspectief

van de schrijver. Tussen de verschillende academici zijn er onenigheden over de categorie

waarbinnen het conflict thuishoort; is er sprake van conflict binnen één etnie over de

landgrenzen heen en is er dus sprake van een intra-etnisch conflict, of is dit simpelweg een

conflict tussen twee staten en hebben we te maken met een interstatelijk conflict?

Negash en Tronvoll omschrijven de oorlog eerder als “a civil war between one people spread out

in two countries” (Negash en Tronvoll, 2000: 94) en dus als een intra-etnisch conflict dat zich

afspeelt over landgrenzen heen Dit leiden ze af uit de steun gegeven aan de Eritrese

oppositiebewegingen en het dagelijks bevestigen van het broederschap tussen het Ethiopische

en Eritrese volk. Deze visie van een intra-etnisch conflict komt nog voor in de literatuur. Zo

wordt gesteld dat de oorlog officieel wel tussen Ethiopië en Eritrea woedt, maar in realiteit gaat

het niet om de hele Ethiopische bevolking versus de hele Eritrese bevolking. Het zou eerder gaan

om een oorlog tussen Eritreeërs en Tigray. Verrassend genoeg, stelt Lata, gaan een aantal

prominente Tigray en Eritreeërs hiermee akkoord (Lata, 2006: 76). Een hiervan is Alemseged

Tesfai. Hij stelt vast dat incidenten en conflicten langs de grens tussen Eritrea en Ethiopië niet

nieuw zijn en ook nooit echt de grens als onderwerp hadden. De grens is, volgens hem, net als

Page 49: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

42

andere koloniale grenzen een arbitraire lijn dat een volk scheidt dat ooit als één volk leefde. Een

volk dat gebonden is door bloedverwantschap en gemengde huwelijken en voor wie een

internationale grens geen betekenis heeft. De aard van conflicten in deze regio’s zijn dan ook

“never different from any similar conflicts within Tigrai or within Eritrea” (Tesfai, 1999: 11).

Ook Gilkes (op cit. in Lata, 2006: 76) stelt dat beide leiders van zowel Eritrea als Tigray

afkomstig zijn van dezelfde etnische groep, namelijk de Tigray. Hierdoor zou men helemaal

kunnen stellen dat hier sprake is van een intra-etnisch conflict. Zelf, echter, concludeert Lata

(2003: 374) dat het conflict misschien het best omschreven kan worden als een interstatelijke

oorlog die veel gelijkenissen vertoond met een intra-statelijk conflict.

Gezien de politieke en economische verschillen die in zekere mate de relaties tussen het EPLF en

het TPLF, en later tussen het Eritrese en Ethiopische regime, bepalen, kunnen we op dat vlak

spreken van een interstatelijke oorlog. Echter, op cultureel vlak zal de gesloten grens ten gevolge

van de oorlog zorgen voor een conflict binnen de Tigray. Zoals verder in het werk besproken zal

worden, betekent het beëindigen van contact tussen de leden van de groep een breuk en deze

breuk leidt uiteindelijk tot conflict. Op dat vlak is er wel sprake van een intra-statelijk, en meer

bepaald intra-etnisch, conflict. Dit gaat niet noodzakelijk gepaard met geweld, maar heeft wel

een belangrijke impact op de groep en op de leden onderling.

3.5.2. Oorzaken van het conflict

In de literatuur over het Ethiopisch-Eritrese conflict worden verschillende, en soms

tegenstrijdige, oorzaken naar voren geschoven25.

Paul Henze (2000b: 27-28), duidelijk pro-Ethiopië, stelt dat de oorzaak van het conflict ligt in de

verschillende benaderingen tot bestuur. Ethiopië wordt hierbij voorgesteld als een democratisch

regime dat streeft naar een open samenleving en een brede waaier aan politieke partijen en

private media. Eritrea daarentegen is een autoritaire eenpartijstaat. Op deze stelling is echter

veel kritiek gekomen waarbij gewezen wordt op de gelijkenissen tussen beide regimes. Onder

andere Patrick Gilkes (1999: 60-61) stelt dat beide regimes nog niet echt de democratie

omhelzen en de voorhoedepartij de wil van het volk representeert zoals de partij die zelf ziet.

Trivelli (1998: 287) gaat nog verder door te stellen dat beide regimes ondemocratisch zijn en er

geen ruimte is voor publiek debat. Een democratische versus autoritaire staat als oorzaak van

het conflict kan dan ook al snel aan de kant gezet worden.

25 Ik baseer mij hier deels op de uitwerking van de oorzaken van het conflict door Leenco Lata (2006) in The Search for Peace: The Conflict between Ethiopia and Eritrea.

Page 50: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

43

Ruth Iyob (2000) legt het verschil in aard van het regime aan de basis van het conflict, namelijk

Eritrea als een diasporische staat en Ethiopië als een hegemonische staat. Lata (2003: 375-76)

stelt dat ook deze redenering haar tekortkomingen kent. Het gevoel van slachtoffering en

vernedering is een fenomeen in de hele Hoorn van Afrika, en is niet, zoals Iyob stelt, beperkt tot

Eritrea. Maar het argument heeft zeker ook zijn waarde; de conclusie van Iyob is dat de

diasporische staat even agressief en ondemocratisch is als de hegemonische staat.

Een oorzaak die meer gekend is en door het verschillend gebruik van het argument meer

aandacht krijgt is de grenskwestie zelf. De hoofdspelers in het conflict gebruiken de

grenskwestie als ultieme oorzaak van het conflict omdat dit past binnen hun vertoog op

internationale fora (Lata, 2003: 376). Ook bij internationale organisaties zien we dat de nadruk

in grote mate gelegd wordt op de grens als oorzaak van de oorlog. Een voorbeeld hiervan is ICG

(2003: 2-3) dat bij de oorzaken uitgebreid ingaat op het grensconflict en economische geschillen

slechts kort aanraakt. Toch kunnen de territoriale disputen niet als hoofdoorzaak van het

conflict naar voren geschoven worden. Het conflict heeft eerder onderliggende oorzaken. Lata

(2003: 376) ziet een combinatie van uiteenlopende verwachtingen bij beide regimes wat betreft

de toekomst van Eritrea en hoe deze verwachtingen een impact hebben op hun economische

relaties als de oorzaak van het conflict. Voor Berhane Woldegabriel (2006: 31-34) is de ‘Second

Vision’ van Isaias Afwerki de oorzaak van het conflict. Deze visie verwijst naar het creëren van

nationale eenheid en onafhankelijkheid om zo Eritrea te leiden naar een economie zoals in

Singapore. Dus zeker niet alleen het grensdispuut als oorzaak, maar ook uiteenlopende

economische verwachtingen die beide regimes koesterden.

Een laatste oorzaak die verder voor ons van belang is, zijn de tegenstrijdige houdingen ten

aanzien van identiteit. Het is, zo stelt Lata (2006: 75-76) interessant om te kijken naar de

gelijkenissen en verschillen tussen de Eritrese en de Ethiopische Tigrinya-sprekers, omdat het

conflict vaak gezien wordt, zoals eerder aangehaald, als een conflict tussen Eritrea en de

Ethiopische Tigray en niet heel Ethiopië. Identiteit wordt op dat moment een belangrijke factor

om te bepalen tussen wie de oorlog nu eigenlijk woedt en wie de hoofdspelers zijn van die

oorlog.

Het proces van identiteitsverandering was nog niet afgerond wanneer de oorlog in 1998 uitbrak

(Lata, 2006: 77). Zoals deels besproken, geeft Trivelli (1998) drie veranderingen aan in de

identiteit in de regio. Tot aan de 18de eeuw zien de Tigrinya-sprekers zichzelf als één volk, als

deel van de Habesha cultuur, waarbinnen ze zich onderscheiden van de Amhara. Hierna zal een

Eritrese identiteit geleidelijk vorm krijgen. Aanvankelijk verschilt deze identiteit niet van de

Habesha identiteit, maar zal die zich binnen de Habesha onderscheiden van een andere

Page 51: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

44

subcategorie, de Tigray. In een laatste fase, vanaf de jaren zestig, wordt er door het Eritrese

nationalisme een Eritrese identiteit ontwikkeld die zich onderscheidt van een Ethiopische

identiteit. Vanaf nu is er sprake van twee aparte nationale identiteiten.

Bij Alemseged Abbay (1998: 225-26) zien we twijfel of deze twee aparte nationale identiteiten

wel bestaan. Hij stelt dat “‘making Eritrean’ and nurturing ‘Eritrean-ness’ demands self-

definition and boundary delimitation, since identity is inherently contrastive and needs a

relevant other” (Abbay, 1998: 225). Deze Ander was gemakkelijk te vinden in de Amhara door

de socioculturele verschillen tussen beiden en het “genocide-like behavior” van de staat die ze

domineerden. Wanneer de hegemonie van de Amhara wegvalt, lijkt de grens met Tigray de

volgende stap. Maar de Tigray veranderen in de “relevant other” blijkt niet zo simpel. Uit de

interviews van Abbay blijkt dan ook dat er geen verandering in identiteit plaatsvindt bij de

gewone bevolking. De inwoners van de Kebessa blijven zichzelf nog steeds meer identificeren

met de Tigray dan met de rest van Eritrea, net zoals de Tigray zich eerder identificeren met de

Kebessa dan met de rest van Ethiopië.

Clapham (2001: 133-34) ziet wel een ontwikkeling van deze “relevant other” met het uitbreken

van de oorlog in 1998. Hij stelt dat het belangrijkste resultaat van de oorlog net de versteviging

is van twee aparte identiteiten. Vanuit Ethiopisch standpunt is de Eritrese oorlog gevochten

vanuit de overtuiging dat Eritrea een deel was van het moederland en dat de afscheiding

verdriet en spijt met zich had meegebracht. Wanneer Eritrea in 1991 onafhankelijk werd en dit

door Ethiopië erkend werd, verweten vele Ethiopiërs Meles Zenawi het land in twee te hebben

verscheurd. Dit veranderde in mei 1998. Eritrea werd de Ander waartegen het Ethiopisch

nationalisme en territorium werd bepaald. Eritreeërs werden het land uitgezet. Ethiopië werd

opnieuw gedefinieerd en Eritreeërs behoorden daar niet langer toe. Aan Eritrese zijde had al een

herdefiniëring van de Eritrese identiteit plaatsgevonden in de periode die leidde tot de

onafhankelijkheid. De idee van een associatie tussen beide landen werd echter volledig begraven

bij het uitbreken van de oorlog.

Het is moeilijk te ontkennen dat de oorlog een grote impact had op de lokale bevolking. Of dit

ook een verandering in identiteit met zich heeft meegebracht is moeilijker te bepalen. Als we

Clapham en Trivelli mogen geloven, is er quasi geen sprake meer van verbondenheid tussen de

lokale bevolking aan beide zijden van Mereb. Abbay wil echter niet zo ver gaan en blijft stellen

dat, wat de lokale bevolking betreft, de verbondenheid nog steeds erg aanwezig is en er geen

echte verandering in identiteit heeft plaatsgevonden. Het is deze contradictie die we dieper

zullen uitwerken doorheen het werk, in het bijzonder via het concept ‘conflict’ binnen het

verwantschapssysteem van de Tigray en de lokale perceptie van een gesloten grens.

Page 52: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

45

4. Verwantschapssysteem bij de Tigray: de grens als bron voor

conflict?

Grenzen zijn altijd artificieel en er bestaat steeds een paradox tussen enerzijds hoe de grenzen

afgebakend worden en hun doel; en anderzijds de realiteit aan de grens. Dit wordt als volgt

omschreven door Nugent en Asiwaju (1996: 1-2): “The paradox lies, first of all, in the lack of

congruence between the kind of hard lines which are reflected visually on maps and the reality

of frontiers which may not be visible to the naked eye. [...] And secondly, while the purpose of a

border is to corral sets of people, creating either citizens or subjects, the reality is frequently that

it sets up a zone of interaction rather than representing a genuine partition.” Een belangrijk

kenmerk van Afrikaanse grenzen is de manier waarop zij “cut across cultural space” (Nugent en

Asiwaju, 1996: 8). Het resultaat hiervan is dat deze grenzen vaak bestaande politieke eenheden

opsplitsten in “bisected […] cultural areas” (Nugent en Asiwaju, 1996: 8).

De focus van antropologen, zo stellen Donnan en Wilson (1999: 26), lag altijd meer op de

symbolische (etnische of sociale) grenzen, eerder dan op staatsgrenzen. Staatsgrenzen markeren

het einde voor de ene staat en het begin voor een andere van soevereiniteit en staatscontrole

over zijn burgers. Ze zijn eerder “objective”, dan “subjective” (Donnan en Wilson, 1999: 26). Een

regio die door een internationale staatsgrens in tweeën wordt verdeeld wordt het“borderland”

genoemd. Het “borderland” wordt verondersteld een waaier aan “identities, social networks, and

formal and informal, legal and illegal relationships” te omvatten die mensen nauw met elkaar

verbindt in gebieden palend aan de beide zijden van de grens (Donnan en Wilson, 1999: 50). Een

staatsgrens betekent dus niet de facto een scheiding tussen volkeren, maar sociale en culturele

banden kunnen over deze grens heen blijven bestaan. Bijgevolg kunnen etnische en sociale

grenzen de staatsgrenzen doorkruisen. Deze staatsgrenzen speelden voor zij die bestudeerd

werden door antropologen geen primaire rol, in tegenstelling tot de sociale of etnische grenzen.

Etnische grenzen bepalen de scheiding tussen de eigen groep en de “significant other”. Mensen

kunnen deze grenzen oversteken en relaties onderhouden met aangrenzen groepen, maar dit zal

de stabiliteit en de duurzaamheid van deze grens niet aantasten. Deze etnische grenzen kunnen

gelijklopen met staatsgrenzen, maar dit hoeft niet noodzakelijk zo te zijn (Barth, 1969: 9-38). Bij

de Tigray zien we dat de staatsgrens aanvankelijk geen symbolische grens betekent, maar deze

staatsgrens wordt dit geleidelijk aan wel door het veranderen van identiteit bij de

grensbevolking.

Een ‘anthropology of borders’ is volgens Wilson en Donnan (1998: 4) dan ook van belang omdat

het simultaan de “cultural permeability of borders”, het aanpassingsvermogen van

grensvolkeren in hun pogingen “ideologically to construct political divides”, en de starheid van

Page 53: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

46

sommige staten in hun pogingen om de culturele gebieden die hun grenzen overstijgen te

controleren, bestudeert. Antropologen bestuderen dus de sociale en de economische dynamiek

die zorgen voor de constructie van verschillende politieke en culturele grenzen die het

dagelijkse leven van mensen doorkruisen.

Donnan en Wilson (1998: 14) delen “border communities” in in drie types: (1) zij die zowel

etnische banden delen over de grens heen als met zij die in de geografische kern van de eigen

staat wonen. (2) zij die zich onderscheiden door “cross-border” etnische banden van andere

residenten van hun staat en (3) zij die lid zijn van de nationale meerderheid in hun land en die

geen etnische banden hebben over de staatsgrenzen heen. Etnische groepen kunnen dus over

staatsgrenzen heen leven, en deze staatsgrens hoeft niet noodzakelijk een impact te hebben op

de groep als geheel. De Tigray behoren tot de tweede categorie van “border communities”. De

Ethiopische Tigray onderhouden nauwe etnische banden met de Tigray aan Eritrese zijde van de

grens; banden die zij niet delen met andere groepen binnen Ethiopië.

In het vorige hoofdstuk is reeds dieper ingegaan op de vraag hoe mensen die vroeger als buren

en vrienden naast elkaar leefden, plots in oorlog kunnen zijn. Er is een verandering in identiteit

merkbaar vanaf de Italiaanse kolonisatie, en deze verandering wordt verder bevestigd door de

Ethiopisch-Eritrese oorlog in 1998. In 2000 werd door de Eritrea-Ethiopia Boundary

Commission de internationale staatsgrens tussen beide landen vastgelegd. De implementatie

van deze beslissing laat echter nog op zich wachten, wat tot gevolg heeft dat de grens tot op

heden nog steeds gesloten is. Hierdoor is het voor de grensbevolking onmogelijk om de sociale

en culturele interactie over de grens te behouden. De vraag die in dit hoofdstuk dan ook verder

belicht wordt, is in hoeverre deze gesloten staatsgrens een invloed heeft op de Tigray

samenleving. Welke gevolgen brengt de staatsgrens met zich mee voor het

verwantschapssysteem; de hawennet, van de Tigray. Welke mechanismen had het

verwantschapssysteem reeds ontwikkelt om om te gaan met conflict en scheiding? En heeft de

artificiële grens de basis voor conflictresolutie in deze samenleving ondermijnd, aangezien

binnen de Tigray samenleving het principe van broederschap geldt en dit principe door een

gesloten staatsgrens structureel onmogelijk wordt.

Vanwege de complexiteit bij de Tigray, wordt eerst een licht geworpen op verschillende soorten

van geweld en conflict in de Hoorn van Afrika en de rol die segmentaire verwantschapssystemen

spelen in de resolutie van deze conflicten. Een korte uiteenzetting van de inhoud en functie van

een segmentair verwantschapssysteem is dan ook op zijn plaats.

Page 54: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

47

4.1. “Segmentary lineage system”: een definitie

Op basis van zijn onderzoek bij de Nuer concludeert Evans-Pritchard (1940a: 122) dat een ‘stam’

bepaald wordt door “(1) a common and distinct name; (2) a common sentiment; (3) a common

and distinct territory; (4) a moral obligation to unite in war; and (5) a moral obligation to settle

feuds and other disputes by arbitration”. Vooral punt vier en vijf zijn hier van belang. Evans-

Pritchard (1940b: 278-279) definieert een ‘stam’ als de “largest community” die het

noodzakelijk acht dat “disputes between its members should be settled by arbitration” en dat de

‘stam’ als geheel moet samenspannen “against other communities of the same kind and against

foreigners”, en bijgevolg de grootste groep is die gewoonlijk samenspant “for offence and

defence”. Dit heeft dan ook tot gevolg dat de ‘stam’ de grootste politieke eenheid is, en kleinere

politieke groepen hiervan een onderdeel zijn. Binnen de ‘stam’ is er een wettelijke verplichting

met betrekking tot twisten en conflicten binnen de groep, namelijk een “machinery for settling

disputes and a moral obligation to conclude them sooner or later” (1940b: 278). De kracht van

deze wet is afhankelijk van de afstand tussen de betrokken personen binnen de tribale

structuur.

Aan deze vijf elementen voegt Evans-Pritchard (1940a: 122) nog vier typische kenmerken toe

waaronder “(6) a tribe is a segmented structure and there is opposition between its segments”.

Een ‘stam’ is bijgevolg verdeeld in “territorial segments which regard themselves as separate

communities” (1940b: 281). Binnen een stam zijn er onderverdelingen die worden aangeduid

als primaire, secundaire en tertiaire secties. De primaire secties zijn de segmenten van een stam,

de secundaire zijn segmenten van een primaire sectie en de tertiaire zijn segmenten van

secundaire secties. Afhankelijk tegenover wie men staat, primeert de identiteit die men

aanneemt. Staat men tegenover een tertiaire sectie, dan definieert men zichzelf aan de hand van

de eigen tertiaire sectie. “Thus, on a structural plane, there is always contradiction in the

definition of a political group, for a man is a member of it in virtue of his non-membership of

other groups of the same type which he stands outside of, and he is likewise not a member of the

same community in virtue of his membership of a segment of it which stands in opposition to its

other segments. Hence a man counts as a member of a political group in one situation and not as

a member of it in a different situation, e.g. he is a member of a tribe in relation to other tribes

and he is not a member of it in so far as his segment of the tribe is opposed to other segments”

(Evans- Pritchard, 1940b: 281-82). De relatie tussen stammen en tussen segmenten is er een van

oppositie. Deze tegenstelling wordt op elk niveau anders uitgedrukt (Evans-Pritchard, 1940b:

282-83).

Page 55: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

48

De segmenten bij de Nuer zijn “genealogical structures”. Dit houdt in dat de leden van elk

segment met elkaar verbonden zijn via verwantschap en hun afkomst kan teruggebracht worden

tot één afstammeling. De afstammelingen van elke segment kunnen dan op hun beurt worden

teruggebracht tot één voorouder; de stichter van de ‘stam’.

Lewis stelt dat de term “segmentary lineage system” van toepassing is op “those societies whose

politics are cast in a genealogical idiom and whose dominant political ideology is that political

relations are a function of genealogical distance” (Lewis, 1961: 94). Hij gaat verder met “In such

communities political relations diverge or converge according to the genealogical proximity of

the persons or groups concerned. Structural relations thus depend upon genealogical position,

and groups which through descent from a common ancestor are genealogically equivalent are

also, in principle, politically equal” (Lewis, 1961: 94). De segmenten afkomstig van eenzelfde

voorouder breiden niet noodzakelijk uit op hetzelfde ritme en zijn daarom ook niet noodzakelijk

gelijk in grootte of beschikken niet over dezelfde (hoeveelheid) middelen. Wanneer de

verschillen tussen deze segmenten van direct politiek belang zijn, zullen er zich tegenstellingen

aandienen “between their genealogical position and their actual political power” (Lewis, 1961:

94). Deze tegenstellingen worden opgelost door “genealogical manipulation and by fictions of

clanship (in terms of the dominant political ideology)” (Fortes op cit. in Lewis, 1961: 94).

Samengevat, de verschillende segmenten kunnen een verschillende evolutie doorheen de tijd

kennen, waardoor er tegenstellingen zullen ontstaan die aanleiding kunnen geven tot conflict

binnen het verwantschapsysteem. Een manier om te vermijden dat conflict evolueert naar

oorlog is “to extend the lineage framework to the widest range” (Fortes, 1953: 28), waarbinnen

procedures of sancties bestaan om deze evolutie tegen te gaan. De politieke eenheid, zo stelt

Fortes (1953:28), dat de hele ‘stam’ kan omvatten, wordt dan het meest inclusieve kader

waartoe een persoon kan behoren.

4.2. Verwantschapssystemen: mechanismen voor geweld en conflict

In deze paragraaf wordt dieper ingegaan op rol van conflict en geweld binnen drie etnische

groepen in de Hoorn van Afrika. Een eerste voorbeeld zijn de Somali in Somalië en de rol van het

verwantschapssysteem als oorzaak van het geweld. De discussie tussen Besteman en Lewis

moet hierin verduidelijking brengen. Lewis legt voornamelijk de nadruk op de gewelddadige

aard van de Somali, terwijl Besteman argumenteert dat dit niet de enige reden tot conflict kan

zijn en dat transformatie in de 20ste eeuw hierin ook een belangrijke rol hebben gespeeld. Een

tweede voorbeeld zijn de Suri in het zuiden van Ethiopië. Abbink bemerkt dat binnen de Suri

cultuur geweld een centrale plaats heeft ingenomen, maar dat niet elke vorm van geweld ook als

dusdanig door de Suri bestempeld wordt. Er moet dus een onderscheid gemaakt worden tussen

Page 56: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

49

“domestic violence” en extern geweld, waarbij intern geweld gereguleerd wordt door middel van

rituelen. Deze conflictmechanismen worden echter verstoord door zowel technologische,

ecologische als politieke veranderingen. Een derde voorbeeld ten slotte, zijn de Mursi in het

zuidwesten van Ethiopië. Turton stelt dat oorlog mee vorm kan geven aan nieuwe identiteiten,

maar ook bestaande identiteiten kan doen behouden. Hij maakt hiervoor een onderscheid tussen

drie vormen van geweld bij de Mursi; een continue en niet gereguleerde vorm van geweld tussen

de Mursi en de Hamar; een afwisselende relatie van vrede en oorlog tussen de Mursi en de Bodi;

en ceremonieel geweld binnen de Mursi samenleving.

4.2.1. Besteman versus Lewis: verwantschapssysteem als oorzaak van geweld

Met betrekking tot het conflict in Somalië in de jaren ’90 gebruikt Lewis het segmentaire

verwantschapssysteem om een verklaring te bieden voor het plotse brutale geweld. Hij gebruikt

in deze context de term “segmentary lineage organization” om te wijzen op “the primary

decentralized and highly fluid Somali political structure, which is based on kinship units, defined

by genealogical reckoning” (Lewis, 1998: 101). In Somalië is er dus sprake van een politieke

structuur die zeer veranderlijk en gedecentraliseerd is, waarbij groepen van Somali’s

gemobiliseerd worden op basis van hun genealogische relaties en hierdoor vaak tegenover

elkaar komen te staan. Deze vorm van groeperen van individuen is zeer flexibel en dus is

identiteit zeer veranderlijk. Lewis verwijt Besteman dan ook de verschillende niveaus van

identiteit te statisch te beschrijven in termen van “solidity and immobility” (Lewis, 1998: 102).

Besteman (1998: 110) verdedigt zich, echter, door te stellen dat zij in haar artikel Representing

Violence and "Othering" Somalia (1996) enkel het beeld weergeeft van clans zoals die in de

media worden omschreven. Met haar artikel wil ze net aantonen dat dit beeld niet van

toepassing is voor Somalië en volgt ze hierin dus in feite Lewis’ standpunt.

Een tweede punt van verschil met betrekking tot de verwantschapsorganisatie bij de Somali’s

tussen beide auteurs betreft politieke mobilisatie op basis van de clan-familie. Lewis verwijt

Besteman de clan-familie niet te zien als een basis voor politieke mobilisatie, ook al zijn daar

voldoende voorbeelden van. Besteman gaat ook hier akkoord met Lewis, maar beschrijft het

conflict van de jaren ’90, ondanks enkele continuïteiten, zowel kwalitatief als kwantitatief als

verschillend van voorgaande lokale conflicten. Het grote verschil is volgens haar dat “violent

conflict had never before taken place between clan families at the national level” (Besteman,

1998: 111). Ze wijst er verder op dat het opkomen van deze politieke partijen op basis van clan-

familie net een bewijs is van de nieuwe politieke context gecreëerd door de veranderingen van

de 20ste eeuw en dus een bewijs dat tradities veranderlijk zijn, zoals hieronder meer uitgebreid

zal toegelicht worden.

Page 57: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

50

Beide auteurs trachten een verklaring te geven voor het brutale geweld begin jaren ’90 in

Somalië, maar leggen de oorzaken elders. Lewis kijkt naar de gewelddadige aard van de Somali

cultuur en de tradities en het verwantschapssysteem die daarmee gepaard gaan. Besteman

(1998: 115) daarentegen stelt net dat de veranderingen van de 20ste eeuw, waaronder de

buitenlandse humanitaire hulp, militarisering, verstedelijking , groeiende stratificatie van de

samenleving en totalitaire politiek gevoed door de Koude Oorlog, een nadelige impact hebben

gehad op de Somalische samenleving en hierdoor de crisis in de jaren ’90 hebben veroorzaakt.

Ze stelt, in tegenstelling tot Lewis dat traditie veranderlijk is en dus beïnvloed is geweest door

deze veranderingen.

Lewis (1998: 100) argumenteert in zijn kritiek op Besteman’s Representing Violence and

"Othering" Somalia dat vetes een vast onderdeel zijn van een samenleving met een segmentair

verwantschapssysteem. Geweld is voor Lewis “endemic in this pervasively bellicose [Somali]

culture” (Lewis, 1998: 100). Geweld bij de Somali’s is niet arbitrair, maar het

verwantschapssysteem “provides inherently oppositional and confrontational basic identities

that are mobilized when competition and conflict develop over material resources, power,

personal security, and reputation – yes, even ‘honor’” (Lewis, 1998: 101). Geweld is dus een

inherent onderdeel van de Somali cultuur en het geweld van begin jaren’90 verschilt niet van

voorgaand geweld. Enkel de wapens waarmee men vecht verschillen en maken dat het geweld

brutaler is dan voordien. Besteman (1998: 109) analyseert deze verklaring als een primordiale

interpretatie van het geweld van de jaren ’90, doordat Lewis de oorzaak legt bij de agressieve

aard van de Somali cultuur en de “traditional solidarities” binnen het verwantschapssysteem als

de oorzaak van dit geweld.

Besteman (1996: 120; 1998: 109 ) stelt daarentegen dat deze verklaring te simplistisch is.

Allereerst verwijt ze Lewis cultuur als iets statisch te benaderen. Hij benadrukt, volgens

Besteman, met deze verklaring voor geweld “the unchanging character of centuries-old

‘tradition’ in keeping lineage loyalties potent and encouraging violent behavior” (Besteman,

1998: 109). De cultuur en ‘tradities’ binnen het verwantschapssysteem van de Somali zijn

volgens Lewis niet veranderd doorheen de decennia en deze “tradition” (namelijk een van

agressie en van opdeling op basis van verwantschap) is voor Lewis de oorzaak van het geweld

(Besteman, 1998: 111). Lewis negeert op deze manier dat wat historici al decennialang

erkennen, namelijk dat traditie veranderlijk is en zich steeds opnieuw aanpast, steeds opnieuw

uitgevonden en gecreëerd wordt om te voldoen aan de veranderingen in de moderne tijden

(Hobsbawn, 1983: 1-14). De gebeurtenissen van de 20ste eeuw, waaronder de kolonisatie,

internationale humanitaire hulp en de uitbreiding van de globale markteconomie, hebben

volgens Besteman (1998: 109-110) de ‘tradities’ binnen de Somali cultuur dan ook aanzienlijk

Page 58: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

51

veranderd. Deze transformaties binnen de sociale structuur, de economie, de politiek en de

internationale relaties hebben een belangrijk invloed gehad op de sociale organisatie binnen

Somalië en dus op de inhoud van het verwantschapssysteem van de Somali. Besteman

bekritiseert Lewis dan ook dat hij niet erkent dat bijvoorbeeld “some Somali ‘traditions’ of

cooperation, solidarity, rivalry, and factionalism grew out of the colonial encounter” (Besteman,

1998: 111). Door het geweld enkel te verklaren aan de hand van de gewelddadige aard van de

Somali’s gaat Lewis voorbij aan deze invloeden van onder andere de kolonisatie en negeert hij

dat het merendeel van de bevolking enkel de eigen familie en bezittingen wilde beschermen en

dus niet noodzakelijk strijders waren (Besteman, 1998: 111).

Ten tweede argumenteert Besteman (1996: 120) dat een verklaring van het geweld op basis van

de gewelddadige aard van de Somali’s en van het segmentaire verwantschapssysteem

voorbijgaat aan “the complex and dynamic hierarchies of status, class, race, and language” die zij

centraal acht binnen het geweld van de jaren ’90. Bovendien zou een segmentair

verwantschapsysteem leiden tot slechts kortstondige conflicten en tot vrede, aangezien binnen

het verwantschapssysteem mechanismen ontwikkeld worden om conflict binnen de groep te

beëindigen (Evans-Pritchard, 1940a en 1940b). Antropologen beschrijven de samenleving in

Somalië als georganiseerd op basis van de principes van een segmentair verwantschapssysteem,

maar tegelijkertijd, zo gaat Besteman verder, zijn diezelfde antropologen niet meer zeker wat dit

dan net inhoudt. Ook Sahlins (1961: 322-23) haalt deze discussie aan door te stellen dat de term

“segmentary lineage” vaak te gemakkelijk gebruikt wordt om een samenleving te beschrijven en

dus in een categorie te plaatsen. Dit model wordt nog steeds gebruikt om politiek binnen Afrika

te verklaren, net doordat academici er zo mee vertrouwd zijn (Besteman, 1996: 129). Maar

Somalië wordt hierdoor te simplistisch voorgesteld als een samenleving gebaseerd op clans,

waarbij sommigen bondgenoten zijn en anderen eeuwig in conflict verstrengeld zijn. Er is dan

sprake van een samenleving van “relative equals” die dezelfde belangen delen, dezelfde doelen

nastreven, dezelfde activiteiten uitoefenen en leven in een gelijksoortige culturele wereld

(Besteman, 1996: 123). Maar deze omschrijving van de samenleving ontkent “any hint of greater

complexity, of competing personal identities, of inequality or stratification” (Besteman, 1996:

123), dewelke volgens Besteman zeker ook aanwezig zijn in de Somalische samenleving.

Besteman gaat dan ook in haar artikel Representing Violence and “Othering” Somalia (1996) op

zoek naar een alternatieve verklaring voor het geweld door af te wijken van de dominante

verklaring van een cultuur “trapped within destructive spirals of kin-based warfare and feuding”

(Besteman, 1996: 123). De breuklijnen in deze samenleving worden volgens haar mede

veroorzaakt door “shifting cultural constructions of difference” zoals ras, taal en status, en door

“economic divisions” zoals beroep en klasse, en dus niet enkel op basis van de verschillen tussen

Page 59: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

52

clans. Voor Besteman zijn het net deze breuklijnen, mede verergerd door de transformaties van

de 20ste eeuw, die voor een groot deel aan de basis liggen van het geweld van de jaren ’90. Ze

ontkent niet dat de clans een belangrijke dimensie zijn voor de identiteit van de Somali’s, maar

in de hedendaagse context zijn clans in combinatie met ras en status de belangrijkste dimensie

geworden. Door echter de hedendaagse sociale organisatie op basis van clans gelijk te stellen

aan een traditioneel segmentair verwantschapssysteem ontkent men de spanningen en

breuklijnen die zijn voortgekomen uit de verschillende vormen van stratificatie in de Somalische

samenleving en welke door de Somali’s ook erkend worden (Besteman, 1996: 129). Somalië

kent dan ook een dynamiek waarbij verschillende sociale identiteiten clanidentiteiten

ondermijnen, vervangen of dwars doorsnijden. De identiteit die op een bepaald moment

primeert, is eigen aan de context en wordt historisch bepaald (Besteman, 1996:125). Besteman

stelt dat status, en dus sociale identiteit, doorheen de 20ste eeuw de bovenhand had over de

clanidentiteit. Besteman is er dan ook van overtuigd dat men het geweld van de jaren ’90 en het

ineenstorten van de Somalische staat beter kan begrijpen door “investigating the tensions

generated within Somalia’s 20th-century political economy and by acknowledging the

distinctions that have served to stratify and hierarchize Somalia’s population on the basis of

racialized statuses, ‘purity’ of heritage, occupation, region, and language” (Besteman, 1998: 109).

4.2.2. Geweld als essentieel onderdeel van een samenleving

Abbink (2000c: 527) merkt op dat geweld in het noorden en oosten van Afrika de laatste jaren

meer en meer escaleert en dat dit gepaard gaat met een sterke vermindering van de kracht van

rituele bemiddeling. Hij wijdt dit enerzijds aan fundamentele veranderingen in de sociaal-

politieke orde en anderzijds aan “the changing status of transmitted cultural traditions and

patterns of group relations” (Abbink, 2000c: 527). Het is dan ook belangrijk om deze

veranderingen in kaart te brengen en te bestuderen hoe verwantschapssystemen worden

aangepast aan deze veranderende context.

Geweld is in elke samenleving aanwezig in de vorm van inter-persoonlijk geweld, moord of

gewapend conflict binnen of tussen gemeenschappen. Geen enkele samenleving is er tot op

vandaag in geslaagd door middel van regels geweld uit de samenleving te bannen. In sommige

situaties kan geweld zelfs ervaren worden als “necessary, inevitable, justified, or even

psychologically rewarding” (Abbink, 2000b: 77). Geweld is daarom niet altijd betekenisloos of

irrationeel, maar geweld kan net zeer betekenisvol zijn. Het kan zelfs een “organizing principle “

zijn in momenten van crisis, maar ook in het structureren van de menselijke waarden en

ervaringen (Abbink, 2000b: 78). Het gevolg van geweld is dat het, bedoeld of niet, de sociale

orde “deconstructs, redefines or reshapes” (Abbink, 2000a: xii). Geweld heeft dus een

Page 60: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

53

belangrijke invloed op een samenleving en kan een samenleving doen uiteenvallen, hervormen

of herdefiniëren. Maar wat is geweld? Abbink (2000a: xi) definieert inter-persoonlijk geweld als

zijnde gebaseerd op vier elementen: “The ‘contested’ use of damaging physical force against

other humans, with possibly fatal consequences and with purposeful humiliation of other

humans. Usually, this use of force – or its threat – is pre-emptive and aimed at gaining

dominance over others. This is effected by physically and symbolically ‘communicating’ these

intentions and threats to others.” Geweld is dus het fysiek toebrengen van schade aan anderen

met de bedoeling te domineren en waarbij deze bedoelingen ook worden duidelijk gemaakt aan

de anderen.

Voor Abbink is het communicatieve aspect van groot belang, maar, ondanks heel breed, is deze

definitie toch nog te gelimiteerd voor de auteur. Ze sluit namelijk een aantal vormen van

handelingen uit welke vanuit het standpunt van een outsider als geweld kunnen worden

bestempeld, maar voor de insiders niet zo gezien worden. Verder beperkt de definitie zich tot

geweld tussen mensen en de vernieling van de sociale orde, terwijl de uitdaging net is om na te

gaan hoe agressief en gewelddadig mensen kunnen optreden. Voor Abbink (2000b: 79) moeten

we daarom kijken naar de “cultural roots” en voorafgaande gewelddadige reacties bij deze

mensen. Hiervoor is een breder concept van geweld nodig dat benadrukt dat “violence consists

of the human use of symbols and of acts of intimidation and/or damaging – potentially lethal –

physical force against living beings to gain or maintain dominance” (Abbink, 2000b: 79). Geweld

wordt nog steeds uitgeoefend door mensen, maar niet langer uitsluitend tegen mensen. Deze

bredere omschrijving van geweld is voor Abbink nodig om kijken of een stelling als ‘geweld is

een onderdeel van hun cultuur’ en ‘geweld ligt in hun aard’ op waarheid te controleren.

Hij spitst hiervoor zijn onderzoek toe op de Suri en de Dizi in het zuiden van Ethiopië. De relaties

tussen deze twee groepen en tussen hen en de Ethiopische staat licht Abbink toe in zijn artikel

Violence and the Crisis of Conciliation: Suri, Dizi and the State in South-West Ethiopia (2000c). In

wat volgt zal echter enkel de nadruk liggen op hoe dit geweld, dat zoals hieronder besproken

wordt, en dat altijd heeft bestaan de laatste decennia uit de hand loopt. Abbink gaat hier

uitgebreid op in in zijn artikels Ethnic Conflict in the ‘Tribal Zone’: The Dizi and Suri in Southern

Ethiopia (1993) en Restoring the Balance: Violence and Culture among the Suri of Southern

Ethiopia (2000b).

Net zoals Lewis het geweld van de jaren ’90 wijdt aan de gewelddadige aard van de Somali

cultuur, zo wordt ook door Ethiopiërs geweld als belangrijk onderdeel gezien van de cultuur van

de Suri. De Suri zijn binnen de Ethiopische staat een politiek meer gemarginaliseerde groep.

Volgens Abbink (2000b: 81-84) worden zowel hun interne relaties als relaties tot andere etno-

Page 61: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

54

culturele groepen (en dus groepen die buiten de eigen “moral community” vallen) gekenmerkt

door frequent geweld. Geweld is voor de Suri zeker niet betekenisloos en dient ook niet enkel ter

zelfverdediging. Geweld heeft een centrale positie ingenomen binnen de Suri cultuur. Vele van

de gewelddadige acties worden door de Suri zelf niet als geweld bestempeld, maar wordt enkel

door outsiders zo ervaren. Er is dan ook nood aan een antropologische studie van soorten van

geweld, alvorens gewelddadig acties weldegelijk als geweld te bestempelen.

Abbink (2000b: 85) maakt een onderscheid tussen “domestic violence” en extern geweld.

Geweld wordt enerzijds gebruikt om de eigen positie binnen de groep te verwerven en te

verbeteren en anderzijds om de relaties met ander etno-culturele groepen vorm te geven.

Geweld wordt in het laatste geval dan gebruikt wanneer de situatie een zekere afstand vereist

tussen hen en de andere groep(en). Het interne geweld werd gereguleerd door rituelen. In de

loop van de laatste decennia heeft geweld echter een transformatie ondergaan onder invloed

van zowel interne als externe factoren, die in belangrijke mate “the ‘ritual control’ of violence”

(Abbink, 2000b: 81) binnen de samenleving verstoord hebben. Deze factoren zijn zowel van

ecologische (toegenomen droogte en hongersnood) en politieke (de oorlog in Soedan en de

toestroom van vluchtelingen ten gevolge hiervan) aard als van technologische aard, zoals de

invoer van semiautomatische wapens (Abbink, 1993: 679-681 en Abbink, 2000b: 81, 90-96).

In combinatie met deze factoren spelen, volgens Abbink (2000b: 91-92) nog twee fundamentele

elementen een belangrijke rol in de escalatie van het geweld. Allereerst worden de Suri als

herdersvolk voor het eerst gebonden aan administratieve grenzen die onder druk van Kenia

vastgelegd worden. Hierdoor is er minder ruimte voor de Suri om hun strategieën van

conflictresolutie te volgen, namelijk “avoidance”, migratie of de opdeling of territoriale spreiding

van de groepen. Een tweede element is een proces van staatsuitbreiding in de regio. De

Ethiopische staat wordt meer nadrukkelijk aanwezig en begint regels op te leggen om geweld in

de regio tegen te gaan. Aangezien geweld als een essentieel onderdeel wordt gezien van de Suri

cultuur, worden de Suri verantwoordelijk geacht voor het merendeel van het geweld in de regio.

Een groot deel van hun activiteiten die door middel van geweld zouden worden uitgevoerd,

worden nu door de staat verboden. Maar geweld voor de Suri geeft mee vorm aan de constructie

van een groepsidentiteit. Dit bewustzijn is “based upon ideas of clan descent or affiliation,

language, and a cultural aesthetics expressed in decorative customs, but forged into an enduring

group identity – or at least into one valid for some purposes – within the network of competitive

and exchange relations with other groups in the region” (Abbink, 2000b: 98). Geweld is voor hen

dus onvermijdelijk en een deel van het dagelijks leven. Geweld wordt door hen dan ook niet als

iets problematisch gezien.

Page 62: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

55

De combinatie van deze factoren zal dan ook leiden tot een ondermijning van de Suri

bestaanswijze en uiteindelijk tot een intensivering van het geweld. Traditionele rituelen en

gewoonterecht zijn niet meer in staat hun bedoelde functie, namelijk conflictregulering en -

resolutie, uit te oefenen. De traditionele overeenkomsten tussen de lokale groepen verliezen hun

belang. Het regionale machtsevenwicht wordt verstoord en er is geen overkoepelende

staatstructuur die door iedereen aanvaard wordt (Abbink, 2000b: 98). De combinatie van een

grotere tussenkomst van de staat, de aanwezigheid van automatische wapens, dat het voor

jongeren meer aantrekkelijk maakt geweld ook te gebruiken buiten het ‘noodzakelijke geweld’,

gevolgen van de globalisering zoals de verspreiding van een nieuwe videocultuur, en een

toegenomen vijandigheid tussen groepen heeft geweld getransformeerd (Abbink, 2000b: 99).

Net zoals Lewis het geweld in Somalië verklaart door te stellen dat geweld een essentieel

onderdeel is van de Somali cultuur, zo ook wijt Abbink ten dele het geweld in het zuiden van

Ethiopië aan de aard van de Suri cultuur. Echter, Abbink beschouwt cultuur niet als iets statisch

en wijt de intensivering van het geweld vanaf de jaren ‘90 in het zuiden van Ethiopië niet aan de

aard van de cultuur van de Suri, maar aan een veranderende sociaal-politieke context in de regio

veroorzaakt door zowel externe als interne factoren. Net zoals Besteman ziet hij de gevolgen van

de globalisering en de transformaties van de samenleving van de laatste decennia als een

belangrijke factor in het verhevigen van het geweld. Door deze transformaties zijn de

mechanismen binnen het verwantschapssysteem niet meer in staat het geweld te kanaliseren, te

reguleren of tot een einde te brengen. De vraag die we hier kunnen stellen is of dit proces ook

aan de gang is bij de Tigray? Kunnen we binnen hun verwantschapssysteem spreken van een

centrale plaats voor geweld of net niet? Beschikken zij over mechanismen voor conflictpreventie

en –resolutie en zijn deze nog steeds in staat hun functie uit te oefenen of spelen andere factoren

een belangrijkere rol? Hoe is deze bevolkingsgroep dan omgegaan met de Ethiopisch-Eritrese

oorlog en hoe bieden zij nog steeds het hoofd aan dit conflict waarvan ze zelf ook slachtoffer

zijn?

4.2.3. Oorlog als oorzaak van nieuwe identiteiten

Turton (1979: 179) ziet oorlog als “given”en bekijkt hoe oorlog niet alleen zorgt voor het

behouden van identiteit, maar ook zorgt voor het creëren van aparte politieke identiteiten. Deze

stelling gaat in tegen de tendens die net autonome territoriale groepen ziet als gegeven en

oorlog als een manier waarop deze groepen concurreren voor territoriale of andere voordelen.

Turton (1979: 180) vindt deze vorm van oorlog terug in de definitie van een ‘stam’ bij de Nuer

door Evans-Pritchard, zoals hierboven al uitvoerig behandeld. Een stam is namelijk de grootste

eenheid van leden die het als hun plicht zien om samen te komen voor “offence en defence”; en

Page 63: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

56

dus voor plunderen en defensieve acties. Binnen deze stam is er de morale verplichting om een

einde te maken aan vetes en andere twisten door middel van bemiddeling. Om oorlog als

gegeven te bekijken, moet volgens Turton (1979: 180) oorlog allereerst gezien worden als “part

of a continuing relationship between two territorial groups”. Een tweede vereiste is dat men

oorlog niet ziet als een discreet fenomeen: “There may be different kinds and degrees of warfare,

governed by different rules and conventions, within the same ethnographic context” (Turton,

1979: 180). Dit houdt in dat een etnische groep verschillende vormen en gradaties van oorlog

kan kennen, en naargelang de tegenstanders andere mechanismen ontwikkelt om met deze

oorlog om te gaan. Deze verschillende vormen en gradaties van conflict zullen dan ook van

elkaar onderscheiden moeten worden.

Turton (1979) heeft betrekking tot deze theorie onderzoek gedaan naar de verschillende

vormen van conflict en oorlog bij de Mursi in het zuidwesten van Ethiopië. Oorlog is, volgens

Turton (1979: 181), een activiteit waarbij de betrokkenen er verschillende meningen op na

houden waarom men zich op die manier gedraagt. Dat is de reden waarom oorlog een duidelijke

manifestatie is van verschillende politieke of etnische identiteiten. Aangezien een

groepsidentiteit per definitie subjectief is, kan men niet anders dan de meningen van de leden, of

van de ‘Andere’, te zien als niet volledig objectief. Turton (1979: 182) is ervan overtuigd dat de

Mursi zichzelf oprecht zien als “occupying an embattled position” omgeven door “potentially or

actively hostile neighbours, highly motivated, like themselves, to acquire cattle by raiding”.

Turton (1979) beschrijft voor de Mursi drie verschillende soorten van conflict. Allereerst is er

een relatie van continu conflict tussen de Mursi en buren in het oosten. De Mursi verwijzen naar

hen met de term “Hamar”. De Hamar zijn niet één etnische groep, maar met “Hamar” doelen de

Mursi op “people who raid us” (Turton, 1979: 191). Deze opvatting van de Hamar speelt een rol

in hoe de Mursi hun eigen politieke en etnische identiteit definiëren, welke een tijdloze, of

statische identiteit is. Elk jaar tijdens het droogseizoen zijn de Mursi alert voor plundertochten

uit het oosten. De Mago rivier, die hen scheidt van hun oostelijke buren, is op dat moment

doorwaadbaar en de Mursi zelf brengen hun vee meer naar het oosten op zoek naar water en

grasland. De vijandigheden tussen de Mursi en de Hamar zijn permanent gedurende deze

periode van het jaar en er zijn geen regels die deze vijandigheden regelen (Turton, 1979: 188).

De Mursi gaan op dezelfde manier om met deze jaarlijkse dreiging van plundering door de

Hamar, als met natuurlijke gevaren in hun omgeving, zoals droogte en ziekten. De

plundertochten worden evenmin als “threatening their continued existence as an autonomous

group” gezien (Turton, 1979: 189). Men hoopt al deze gevaren te controleren door middel van

rituelen, zoals het lezen van de ingewanden van vee of van het vliegpatroon van bepaalde

nachtvogels (Turton, 1979: 189-90). De plundertochten door de Hamar worden gezien als een

Page 64: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

57

externe bedreiging “not just because they come from another group, but because they come, in a

sense, from outside the society itself” (Turton, 1979: 190). Ze worden bijgevolg niet beheerst

door sociale conventies die door beide partijen aanvaard zijn.

Ten tweede, karakteriseren afwisselende periodes van vrede en oorlog de relatie tussen de

Mursi en hun noorderburen, de Bodi. Deze relatie tussen de twee groepen kan gezien worden als

een onderdeel van een “long term process of change in the territorial and political boundaries

between them” (Turton, 1979: 191). Tijdens de periodes van vrede vindt er economische

samenwerking plaats, zoals het uitlenen van vee, en worden beide groepen door elkaar bezocht.

Deze “mutual visiting” leidt in sommige gevallen zelfs tot een vorm van infiltratie, maar dit enkel

in één richting; Mursi infiltreren bij Bodi. In tijden van oorlog gelden strikte regels, waaronder

het verbod op het doden van vrouwen en kinderen. Turton (1979: 194-97) associeert dit

afwisselend patroon van vrede en geweld aan “Mursi encroachment on territory formerly

occupied and/or presently claimed by the Bodi”. Turton (1979: 194-97) kijkt naar de

ceremonies die gehouden worden voor het bereiken van vrede voor een verklaring voor deze

noordwaartse beweging van de Mursi, aangezien geen noemenswaardige verschillen zijn tussen

beide groepen die deze beweging zouden kunnen verklaren. Vrede wordt bereikt door middel

van twee ceremonies, een gehouden door elke groep, waarbij een stuk vee gedood wordt in het

bijzijn van vertegenwoordigers van de andere groep. Wat hier van belang is, is waar deze

ceremonies gehouden worden. Er wordt vanuit gegaan dat deze ceremonie plaats vindt binnen

het eigen territorium. Aangezien de Mursi infiltreren bij de Bodi en de facto dus land bewonen

en bewerken van de Mursi, maakt het uitvoeren van de ceremonie op de facto grondgebied van

de Mursi, dit grondgebied ook de jure van de Mursi. Het grote verschil met de relatie tussen de

Mursi en de Hamar is dat geweld hier gereguleerd wordt door middel van strikte regels en

oorlogen over het algemeen een gebiedsuitbreiding betekenen voor de Mursi.

Een laatste vorm van geweld bij de Mursi is het ceremonieel duelleren dat plaats vindt binnen de

Mursi samenleving. De mannen, gekleed in beschermingskledij, gaan elkaar te lijf met een stok

van iets minder dan twee meter. Het begin en einde van de wedstrijd wordt bepaald door de

scheidsrechter. De deelnemers zijn ongehuwde mannen van ongeveer dezelfde leeftijd, maar

afkomstig van verschillende territoriale secties. De Mursi kennen een segmentaire

organisatievorm op basis van territorium. De jongemannen vertegenwoordigen dan ook de

eigen territoriale sectie en binnen een territoriale sectie worden geen ceremoniële duels

gehouden. Duelleren is “the principal culturally valued means” (Turton, 1979: 199) waarmee

een man hoop de aandacht te trekken van ongehuwde meisjes. Deze vorm van geweld is een

“highly rule governed and stylized form of conflict”.

Page 65: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

58

Oorlog wordt door Turton (1979: 200) dus niet gezien als een activiteit waarbij twee autonome

politieke eenheden elkaar bevechten, maar als een activiteit die mee helpt “to define the

seperate political identities of the very groups which take part in it”. De nadruk wordt dus

gelegd op de veranderende en relatieve aard van de grenzen van de groep in kwestie en hun

identiteit. Als men de twee eerste vormen van oorlog en conflict vergelijkt, zo concludeert

Turton (1979: 201) kan men zien dat hoe meer gereguleerd conflict is, hoe groter de kans dat dit

conflict een onderdeel zal zijn van “a long term process of change in group boundaries, both

territorial and conceptual”. Deze implicatie wordt volledig bevestigd wanneer we kijken naar het

ceremonieel duelleren binnen de Mursi gemeenschap. De lokale onderverdelingen, of secties,

binnen de Mursi samenleving worden namelijk bepaald op basis van het territorium die de leden

van de sectie bewonen. Gezien de territoriale grenzen van de Mursi voortdurende aan

verandering onderhevig zijn, zijn ook de grenzen van deze territoriale secties aan deze

verandering onderhevig. Omdat de Mursi deels zelf verantwoordelijk zijn voor deze verandering

in territoriale grenzen, bepalen zij mee de grenzen van deze verschillende territoriale grenzen

en zo ook hun identiteit.

Turton (1979) toont bijgevolg niet alleen aan dat geweld en oorlog mee vorm geeft aan de

identiteit van de groep, en zelfs in staat is nieuwe groepen te creëren, maar bewijst ook dat een

samenleving bepaalde procedures en mechanismen ontwikkelt om met conflict en geweld om te

gaan. Zowel voor geweld binnen de eigen groep, als voor geweld met een andere culturele groep.

Ook bij de Tigray zullen hieronder verschillende vormen van conflictmechanismen besproken

worden. Op de invloed van de Ethiopisch-Eritrese oorlog op de identiteit binnen de groep, is in

het vorige hoofdstuk al grotendeels ingegaan, maar dit wordt in later stadium nog verder belicht.

4.3. “Brotherhood” en “conflict avoidance” als mechanisme voor

conflictresolutie

Na een contextualisering van geweld in de Hoorn van Afrika, wordt in deze paragraaf dieper

ingegaan op de organisatie binnen de Tigray samenleving. Is binnen deze samenleving ook

sprake van een segmentair verwantschapssysteem en hoe is dit dan georganiseerd? Neemt

geweld een centrale rol in en heeft de Tigray samenleving mechanismen ontwikkeld om met

geweld en conflict om te gaan? De antwoorden op deze vragen wordt eerst belicht, alvorens in

een volgend hoofdstuk in te gaan op de invloed van de Ethiopisch-Eritrese oorlog op het

verwantschapssysteem en de identiteit van de Tigray.

Hoewel we hierboven drie samenlevingen hebben omschreven die volgens de auteurs als

gewelddadig kunnen omschreven worden, moet een samenleving niet noodzakelijk

Page 66: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

59

gekarakteriseerd worden als zijnde hetzij gewelddadig hetzij vredevol en harmonieus. Een

samenleving kan volgens Smidt (2005: 87) namelijk beide kenmerken omarmen. De Ethiopische

samenleving omschrijft Smidt (2005: 88) als “basing itself on the idea of ‘unity’, ‘brother-ness’,

‘love’, and appreciation”. Hij baseert zich voor deze veralgemening op zijn ervaringen en

onderzoek bij de Tigray, Amhara en Oromo. ‘Brother-ness’, zoals Smidt het verwoordt, wijst op

de soort relatie mensen aangaan. Vrienden worden beschouwd als ‘brother’ met de daaraan

gerelateerde rechten en plichten. Dit maakt dat individuen heel nauwe en sterke banden met

elkaar hebben. ‘Brother-ness’ sluit dus in feite conflict uit, want “brothers do not fight” (Smidt,

2005: 88). Hieronder wordt daar nog verder op ingegaan. Naast een actieve rol in bemiddeling,

kent Ethiopië toch ook vele interne, maar ook internationale conflicten.

4.3.1. De Hawennet

De Tigray zijn georganiseerd volgens een patrilineair verwantschapssysteem; de hawennet, wat

letterlijk ‘broederschap’ betekent. Een hawennet bestaat uit leden die afstammen van eenzelfde

voorvader en gaat tot zeven generaties terug. “Members of this group are brother or sister to

each other, not only symbolically, but literally. This creates a very strong sense of

belongingness” (Smidt, 2005: 90). Leden gaan dus met elkaar een relatie aan als broers en

zussen. En deze band is zeer sterk. Huwen binnen een hawennet is dan ook uitgesloten, vermits

bruid en bruidegom op dat moment als broer en zus worden beschouwd en het huwelijk dan een

vorm van incest zou zijn (Smidt, 2008: 253-54). Het huwelijk vindt plaats in het dorp van de

vader van de bruidegom en de hele hawennet van de voorouder is hiervoor uitgenodigd. De

familie oudsten van de bruidegom staan in voor een onderzoek naar de bruid om na te gaan of

zij al dan niet tot dezelfde hawennet behoort. Wanneer dit wel het geval blijkt te zijn kan het

koppel niet trouwen. Deze traditie wordt nu steeds minder strikt gevolgd. Huwelijken worden in

kleinere kring gevierd en niet langer zo uitgebreid. Toch kunnen geruchten over dit huwelijk ook

leiden naar een onderzoek naar de bruid. De hawennet staat zo centraal in het leven van de

Tigray dat het ook in de diaspora wordt onderhouden (Smidt, 2008: 253-254).

Binnen de hawennet staat eenheid en harmonie centraal. De Tigray zijn zowel cultureel als

politiek verenigd als ‘brothers’ (Smidt, 2005: 90-91). Een verbreking van die eenheid, zoals

hieronder uitvoerig wordt besproken, zorgt dan ook voor conflict. Het “brotherhood” dat bij de

Tigray fungeert als organiserend principe van de samenleving, wordt door de bevolking aan de

Eritrese zijde van de grens niet helemaal erkend. Smidt (2005: 88) toont de tegenstrijdige

percepties van elkaar aan. In Eritrea wordt vaak benadrukt dat “the Tigrayans are not our

brothers”, want als ze ‘brothers’ waren zouden ze in 1998 geen oorlog gestart zijn. De

Ethiopische Tigray worden dan ook eerder als “traitors” beschouwd, die misbruik hebben

Page 67: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

60

gemaakt van de Eritrese openheid. Met die openheid wordt voornamelijk verwezen naar Tigray

uit Ethiopië die de mogelijkheid kregen om in Eritrea op zoek te gaan naar beter werk. Eritrea

stelde zijn deuren open, maar voelt zich nu verraden. De mensen die ze in hun land hebben

binnen gelaten, hebben hen nu een mes in de rug gestoken door een oorlog te beginnen.26

Daarentegen, onder de Tigray aan Ethiopische zijde van de grens, wordt verwezen naar de

bevolking aan de andere zijde van de grens als ‘brothers’. De oorlog is voor hen veroorzaakt

door de Eritreeërs die de harmonie en eenheid doorbroken hebben, wat tussen ‘brothers’

ongehoord is. Deze tegenstelling illustreert goed de gevoelswaarde van het conflict, dat Negash

en Tronvoll (2000: 91-94) als oorzaak naar voren brachten. De hardnekkigheid van de

historische banden, zoals aangetoond in het vorige hoofdstuk, maakt dan men zich verbonden

voelde. Deze oorlog wordt dan ook als een ‘verraad’ beschouwd.

Smidt (2010) verklaart deze problematiek aan de hand van de interne grenzen die binnen de

groep voorheen al bestonden, maar die zich nu meer manifesteren. Hij vergelijkt het Eritrese

standpunt, “we have never been one” met het standpunt van de Tigray; “we are one and the

same” (Smidt, 2010: 62). Beiden zijn gebaseerd op dezelfde historische feiten, maar spreken

elkaar toch tegen. Smidt (2010) argumenteert dan ook de dat internationale grens niet heeft

gezorgd voor een breuk binnen een zogenaamd verenigde groep, maar stelt dat de Tigray nooit

één “ethnic bloc” zijn geweest. Binnen de Tigray als etnische groep hebben altijd interne grenzen

bestaan die delen van de groep van elkaar gescheiden hebben. Banden bleven echter over deze

interne grenzen heen bestaan door middel van gemengde huwelijken, economische en culturele

banden, politieke allianties, etc. De keuze voor het volgen van een Tigray identiteit of een andere

lokale identiteit was afhankelijk van de context en de belangen op dat moment.

De hawennet is echter niet alleen een “Konstrukt” (Smidt, 2008: 254). Deze relatie houdt ook een

aantal verplichtingen in. Deze verplichtingen blijven geldig, ook al verhuist men naar het

buitenland, aangezien men niet kan uittreden uit de hawennet (Smidt, 2008: 254). Het

verwantschapssysteem creëert vertrouwen, vlakt hiërarchieën af en “provides a framework

within which anyone finds a certain degree of security, as all its members have to help each

other in case of need” (Smidt, 2005: 90). De hawennet bestaat bijgevolg ook een uit een

belangrijke economische en sociale component.

26 Zowel Eritrea als Ethiopië houdt vol dat de ander de oorlog begonnen is.

Page 68: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

61

Economische component De economische component van de hawennet bestaat uit twee onderdelen: “Erstens erlaubte sie

einen geprivilegierten Zugang zu Land, zweitens ist sie ein weiteres Sicherungssystem“ (Smidt,

2008: 254). In de eerste plaats staat de hawennet dus in voor een geprivilegieerde toegang tot

land. Deze geprivilegieerde toegang hield in dat men als lid van de hawennet een garantie had tot

een stuk grond, of “risti-Land”, van de geboorteplaats van het lid. Het behoren tot een hawennet

bepaalde dus het landbezit van het lid. Ook al is de vader of de voorouder van het lid

weggetrokken uit het dorp, dan nog kan het lid een stuk grond claimen op basis van zijn afkomst.

De claim op grond in de geboorteplaats was geldig voor iedereen die afstamde van de

grondlegger van de dorpsgemeenschap, maar was vooral voor de leden van de hawennet een

garantie. Deze manier van landverdeling is echter onbelangrijk geworden na de

landhervormingen in Tigray (Smidt, 2008: 254). Deze landhervormingen werden onder de Derg

(1974) vastgelegd en later in 1992 verder geïmplementeerd. Al het land werd voortaan

eigendom van de staat en verdeeld onder particulieren en ondernemers op basis van

pachtovereenkomsten op lange termijn (Holden, Deininger en Ghebru, 2007). Deze hervorming

maakte dan ook een einde aan de verdeling van land op basis van afkomst. In het Tigray deel van

Eritrea wordt deze manier van landverdeling nog steeds toegepast (Smidt, 2008: 254).

In de tweede plaats hebben leden van de hawennet de plicht van en het recht op wederzijdse

hulp. Dit is van toepassing op gebeurtenissen die “vereinte Kräfte bedürfen”, zoals huwelijken,

begrafenissen, doopfeesten en het bouwen van huizen. Ook in noodgevallen kan men als lid van

de hawennet terugvallen op deze wederzijdse hulp. Een voorbeeld hiervan is wanneer een lid

van de hawennet schulden heeft, zal de hawennet bijstaan door een deel van de schuld te

verlichten. Dit impliceert nooit een volledige overname van een schuld, maar slechts een deel

wordt voor de rekening van de hawennet genomen. Een moderne vorm hiervan is het betalen

van vliegtickets voor jongemannen die als vluchteling naar Europa gaan om geld te verdienen of

een opleiding te gaan volgen (Smidt, 2008: 255).

Sociale component De sociale component is van groter belang van de economische component. De Tigray

samenleving is ingesteld op een voortdurende communicatie tussen de leden van de hawennet.

Mensen ontmoeten en bezoeken elkaar voortdurend. Het voortdurend onderhouden van het

contact tussen de leden van de hawennet, en bijgevolg het onderhouden van de onderlinge

verbondenheid, verzekert het voortbestaan van de gemeenschap. Indirect wordt op deze manier

ook de “Versicherung”, namelijk zowel economisch als sociaal bijstaan van andere leden van de

hawennet, in stand gehouden (Smidt, 2008: 255). Smidt (2008: 255) stelt dan ook dat “jegliche

Pause in diesem ständigen Aufrechterhalten von Kontakten wird als Bruch empfunden – und ist

Page 69: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

62

nur bei längerer Abwesenheit möglich”. Een onderbreking, of ‘pauze’, is dit voortdurend

onderhouden van het contact tussen de leden van de hawennet betekent dus een breuk in de

eenheid binnen de samenleving. Dit is enkel mogelijk of toegelaten bij lange afwezigheid, zoals

een verblijf in het buitenland. Maar zelfs in die omstandigheden moet contact tussen de leden

onderhouden worden. Indien dit niet het geval is, wordt dit ervaren als een verbreking van de

eenheid, wat kan leiden tot conflict.

4.3.2. Conflictmechanismen en “conflict avoidance”

Ook bij de Tigray kan een onderscheid gemaakt worden tussen conflict binnen de eigen

gemeenschap of conflict tussen de Tigray gemeenschap en andere etnische groepen. De redenen

tot conflict zijn vaak van verschillende aard en zo ook de conflictmechanismen.

Geweld dat gebruikt werd tegen andere etnische groepen, had zowel voor de individuele

strijders als voor de groep in zijn geheel een belangrijke functie. Smidt (2008: 266) haalt een

voorbeeld aan van een traditie van voor 1940 waarbij geweld wordt gebruikt de Tigray uit Oost-

Tigray tegen hun oostelijke buren de Afar. Op regelmatige basis werden jongemannen

verzameld die gewapend gedurende enkele dagen of weken naar het naburige moslimgebied

trokken van de Afar om daar vee te gaan roven en ‘vijanden’ te doden. Het doden van een

islamitische Afar was een bewijs van heldenmoed en men kon hierdoor de titel van “hanta”, wat

heldhaftige doder betekent, verkrijgen. De krijger mocht de trofee van zijn slachtoffer behouden

en meenemen. Het doden van een islamitische Afar bracht niet alleen eer met zich mee, maar

was ook een garantie om als gegeerde huwelijkspartner te worden aanzien en gaf een

geprivilegieerde toegang tot middelen. Ook de vrouw van de “hanta” genoot geprivilegieerde

rechten; zoals als eerste toegang tot drinkplaatsen. Ten slotte hadden deze krijgstochten ook een

functie voor de groep als geheel. “Die gemeinsame Erfahrung eines Kriegszuges, mit dem auch

das Erlebnis des gegenseitigen Beistandes verbunden war, verband die jeweilige Generation

eines Dorfes eng miteinander” (Smidt, 2008: 266). Door het gebruik van geweld ten opzichte van

andere groepen, wordt de harmonie, en dus de eenheid binnen de eigen gemeenschap, bevestigd

en geconsolideerd.

Conflict binnen de groep, zo stelt Smidt (2008: 264) is pas een probleem wanneer het conflict

openlijk wordt. Vermits een publiek conflict een uitdrukking is van openlijk vijandschap,

betekent het een gevaar voor de hele gemeenschap en een breuk van de consensus binnen de

groep. Die consensus houdt in dat de gemeenschap enkel functioneert wanneer iedereen zich

inschrijft in de gemeenschappelijke harmonie, namelijk “eine Überzeugung der tigrayischen

Gesellschaft” (Smidt, 2008: 264). Een “interne Konflikt” daarentegen is van een heel andere orde,

omdat deze vereiste consensus dan alsnog bereikt kan worden. Hiervoor bestaan verschillende

Page 70: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

63

conflictmechanismen, zoals gelijke belangenbehartiging via een shmagille, door huwelijk of door

onderwerping.

Conflictresolutiemechanismen Binnen de Tigray samenleving bestaan er verschillende instituties die men kan gebruiken om de

stabiliteit binnen de groep te behouden. De hawennet is dan ook niet alleen een vorm van

economische en sociale “Versicherung”, maar het is ook een kader voor conflictresolutie, “as the

elder members of it have a great authority to bring conflicting parties back to each other or to

speak for the whole hawennet in case of conflict with member of another hawennet; the

hawennet thus provides procedures for conflict resolution” (Smidt, 2005: 90). Zowel op lokaal

als op politiek niveau zijn er procedures ontwikkeld om met conflict om te gaan. De belangrijkste

die hier besproken worden zijn gelijke belangenbehartiging door onderhandelingen via een

shmagille, een huwelijk en onderwerping.

Shmagille Een shmagille kan opgeroepen worden ingeval van een conflict, zowel binnen een familie als

tussen leden van verschillende families. Shmagille is het Amhaarse woord voor ‘oudste’, maar

wordt ook in het Tigrinya gebruikt om naar een oudste te verwijzen. Ondanks een ver

doorgetrokken gelijkheid binnen de Tigray samenleving, genieten de oudsten een diep respect

wat gepaard gaat met enkele privileges zoals als eerste eten, of als eerste spreken in een

vergadering (Smidt, 2008: 236-37). Een voorbeeld dat Smidt (2008: 265) geeft waarbij oudsten

worden opgeroepen, is een grensconflict over akkerland dat niet verdeeld is door de overheid.

Als een landbouwer een stuk grond ploegt dat gelegen is tussen zijn stuk grond en dat van zijn

buur kan in conflict komen met deze buur. Ook al was de oorspronkelijke landverdeling gebeurd

door de staat, dan nog kan zulk een conflict volledig buiten de staat opgelost worden. Beide

partijen duiden dan een of meerdere shmagille aan, meestal afkomstig uit hun hawennet, die dan

door middel van onderhandeling tot een gemeenschappelijke oplossing komen. Het

samenroepen van de oudsten zorgt ervoor dat het conflict niet zal escaleren. De shmagille

genieten immers omwille van hun verbondenheid met de hawennet een hoge graad van

autoriteit, waardoor hun oplossing aanvaard zal worden.

Huwelijk Een tweede manier die Smidt (2008: 265) aanhaalt om conflict binnen de Tigray samenleving op

te lossen, is door middel van creëren van nieuwe verwantschapsbanden. Verwantschapsbanden

zijn namelijk de sterkste banden die verplichtingen met zich meebrengen waaronder het sluiten

van allianties die leiden tot vrede. Huwelijk is een manier om deze nieuwe

verwantschapsbanden te creëren. Smidt (2008: 265-66) geeft hiervoor het voorbeeld van een

gouverneur van een deelprovincie van Tigray die een oorlog is begonnen tegen een politieke

Page 71: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

64

tegenstander in 1914. De gouverneur verloor de strijd en werd daardoor uitgehuwelijkt aan de

dochter van zijn rivaal. Dit huwelijk maakte een einde aan het laatste grote conflict binnen de

Tigray. Een belangrijk kenmerk van dit mechanisme voor conflictresolutie is dat de hij die de

strijd verloren heeft, niet “bestraft” wordt of uitgesloten wordt uit de gemeenschap. Het is echter

net een symbolische daad die de eenheid binnen de gemeenschap opnieuw herstelt. Nog steeds

worden huwelijken gebruikt als een mechanisme voor conflictresolutie in geschillen in een

dorpscontext.

Onderwerping Ten slotte haalt Smidt (2008: 266) nog een derde vorm van conflictresolutie aan; onderwerping.

In de plaats van een huwelijk met de dochter van de rivaal, moet de verliezer van de strijd een

daad van onderwerping ondernemen om verzoening te bekomen. Deze daad van onderwerping

houdt in dat de verliezer een zware steen in de nek neemt, op deze manier voor de winnaar

verschijnt en hem om vergiffenis vraagt. Deze onderwerping is zeer sterk geformaliseerd en

geregeld door vrienden of door de shmagille. De onderwerping kan lang of kort duren,

naargelang de ernst van de misdaad. Wanneer de steen wordt weggehaald is de vriendschap

hersteld en het conflict beëindigd. Hierna volgt dan ook geen andere straf meer.

“Conflict Avoidance” Het verwantschapssysteem voorziet niet alleen in conflictresolutie, maar betekent ook dat het

merendeel van de leden ook geen conflict zullen starten. Aangezien harmonie en eenheid zo een

centrale rol innemen binnen de Tigray samenleving, zal dan ook vermeden worden om

conflictgeladen onderwerpen aan te snijden. Smidt stelt het als volgt: “bound to each other;

there are ‘no conflicts’”, aangezien “the overall call for harmony does often lead to conflict

avoidance before procedures may be used” (Smidt, 2005: 90-91). Deze harmonie is niet alleen

van belang binnen familiale kring, maar vervult een centrale rol tot op het niveau van openlijke

politieke discussies (Smidt, 2008: 264). Bijgevolg is de praktijk van mijden van conflict, of

“conflict avoidance” een belangrijke manier om met conflict om te gaan.

Het concept “conflict avoidance”, blijft volgens Georg Elwert (2001) al te vaak onbesproken als

vorm van omgaan met conflict. Met “conflict avoidance” doelt Smidt (2005: 86-87) op een

mogelijk antwoord op potentieel conflict waarbij potentiële of reële problemen vermeden

worden in het publieke discours. Er wordt dus niet gesproken over het probleem, waardoor het

zich niet verder kan ontwikkelen. Er blijven dan twee opties over voor een samenleving; ofwel

kunnen er intern preventieve maatregelen worden ondernomen, waardoor het probleem niet

zal evolueren naar een open conflict, ofwel wordt het conflict genegeerd tot het te laat is.

Samengevat stelt Smidt (2005: 87) dat “before conflict resolution, there is conflict, and before

conflict there is avoidance”. Smidt voegt er wel meteen aan toe dat “avoidance” hier het gedrag

Page 72: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

65

beschrijft van individuen die “avoiding each other within the framework of cultural norms”

(Smidt, 2005:87). In samenlevingen waarbinnen “conflict avoidance” dominant is, is het risico

groter dat mensen onmiddellijk grijpen naar “destruction” eerder dan naar “procedures”

(Elwert, 2001: 2544). Deze samenlevingen kunnen harmonie en gelijkheid voortbrengen, maar

ontwikkelen geen reguleringen in omgaan met conflict. Binnen de samenleving is geen enkele

vorm van conflict toegestaan, en bijgevolg ook geen reactie van zij die onrecht zijn aangedaan.

Aangezien conflict verboden is, zijn deze regels ook niet ingebed in het dagelijkse leven.

Wanneer conflict niet langer onopgemerkt is, kan het zeer snel escaleren (Smidt, 2005: 93).

Conflict wordt gemeden voor het behoud van de eenheid, wat kan leiden tot het langdurig

gedogen van problemen die onacceptabel zijn (Smidt, 2008: 264). Vermits conflict en dus ook

kritiek niet openlijk geuit kan worden, wordt ook de nood aan verandering niet duidelijk. Het

gevolg hiervan is dat verandering op zich ook vermeden wordt (Smidt, 2005: 90). De

samenleving wordt dus niet aangepast aan deze nieuwe noden, en kan dit uiteindelijk escaleren

in een open conflict. Maar, zo stelt Smidt (2008: 264), het mijden van conflict kan uiteindelijk

ook leiden tot het uitdoven van het conflict. Het mes van conflict avoidance snijdt langs twee

kanten; ofwel leidt het tot een escalatie van de problemen ofwel tot het uitdoven ervan. Conflict

avoidance is voor Smidt een belangrijk kenmerk van de Ethiopische samenleving, en meer

bepaald bij de Tigray.

Conflict avoidance is door de regeringleiders in de periode voorafgaande aan de oorlog, dan ook

nadrukkelijk toegepast door onderliggende problemen en twistpunten, zoals de exacte ligging

van de grens, economische geschillen, etc., niet aan te pakken op het moment zelf, maar ze te

vermijden of ontkennen. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een escalatie van de problemen en het

uitbreken van gewelddadige oorlog tussen beide landen. Het Ethiopisch-Eritrese conflict is dus

ontstaan doordat “conflict avoidance” werd toegepast waarbinnen eenheid van cruciaal belang

is. Andere mechanismen van conflict resolutie waren niet beschikbaar. Er is bijgevolg een

onderscheid zichtbaar, waarbij Tigray aan Ethiopische zijde zich beroepen op een andere

identiteit dan de bevolking aan de andere zijde van de grens.

Page 73: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

66

5. Casestudy: Tigray in Oost-Tigray

De Tigray samenleving wordt georganiseerd door het verwantschapssysteem de hawennet. De

hawennet voorziet eenheid en harmonie binnen de groep, in economische zekerheid en in

aanhoudend sociaal contact tussen de leden van de hawennet. In geval van conflict zijn er binnen

de samenleving een aantal conflictmechanismen gecreëerd die conflict moeten beëindigen of

uitsluiten. Maar in hoeverre blijft de hawennet over de grens heen overeind na de Ethiopisch-

Eritrese oorlog en het sluiten van de grens in 1998? Is de eenheid en harmonie van de groep

hierdoor in gedrang? En spreken de leden van de groep zelf nog wel over één groep en dus één

volk? Of zijn hun identiteiten gaandeweg veranderd, zoals als gedeeltelijk werd aangetoond in de

historische genese van het borderland? Zijn mensen die vroeger als ‘brothers’ samenleefden,

geëvolueerd naar ‘enemies’? In hoeverre zijn de sociale en economische mechanismen binnen de

hawennet aangetast? En heeft de artificiële grens de basis voor conflictresolutie in deze

samenleving ondermijnd, aangezien binnen de Tigray samenleving het principe van

broederschap geldt en dit principe door een gesloten staatsgrens structureel onmogelijk wordt?

Aan de hand van onderzoek deels uitgevoerd in Oost-Tigray, deels in België, tracht ik een

antwoord te bieden op deze vragen.

5.1. Het onderzoek

Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen; veldwerk uitgevoerd in Oost-Tigray in 2009 en

onderzoek naar discussies op internetfora in 2011. Hieronder licht ik kort beide onderdelen toe.

5.1.1. Veldwerk in Oost-Tigray

Het onderzoeksgebied strekte zich uit van Adigrat tot Zalanbessa, in het oosten van de regionale

staat Tigray. Ik heb mijn onderzoek voornamelijk toegespitst op tabia’s grenzend aan Eritrea

en/of gelegen aan de weg tussen Adigrat en Zalanbessa: woreda Ganta Afeshum (Ba’ati May

Mesanu en Adigrat), woreda Gulomakda (Zalanbessa, Kokebe Tsibah, Kileat, Sebeya, Ambesete

Fikada, Addis Tesfay, Addis Alem en Shewit Lemlem) en woreda Erob (Endalgeda). Met

uitzondering van de laatste woreda, zijn de informanten over het algemeen Tigrinya-sprekers en

Ethiopisch Orthodox christenen. In Erob spreekt men echter een andere taal; het Erob, en is men

over het algemeen Rooms Katholiek. Toch is ook hier sprake van een nauwe verbondenheid met

Tigray tot zelfs identificatie als Tigray. Ik ben niet in staat geweest elke tabia te bezoeken door

de beperkte toegankelijkheid van deze tabia’s of wegens niet gelegen aan de weg tussen Adigrat

en Zalanbessa en/of de grens met Eritrea.

Page 74: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

67

Ik heb gedurende het onderzoek de methode van mental-mapping gebruikt om de belangrijke

mentale en sociale omgeving van de participanten te bepalen. Over het algemeen kan gesteld

worden dat deze omgeving zich beperkt tot de eigen tabia en de grootst nabijgelegen stad;

Adigrat, Mekelle, Zalanbessa, Sebeya of Fatsi. Zij die familie hebben wonen buiten de eigen tabia,

verplaatsen zich buiten de tabia omwille van sociale gelegenheden zoals begrafenissen,

huwelijken, religieuze en culturele feesten welke over het algemeen met familie gevierd worden.

In de meeste gevallen echter woont de familie binnen de tabia en zijn deze verplaatsingen

overbodig. Ook omwille van economische redenen kan men zich buiten de eigen tabia

verplaatsen. Het verkopen van de eigen producten op markten die meer opbrengen dan de eigen

markt of het aankopen van producten die men op de eigen markt niet kan verkrijgen. Vroeger

verplaatste men zich ook tot in Eritrea, zowel voor economische als sociale aangelegenheden,

maar dit is echter niet meer mogelijk. Referentiepunten die voornamelijk aanwezig zijn op de

kaarten getekend door de participanten zijn het eigen huis, de school, het zorgcentrum of

ziekenhuis, de eigen gronden en de irrigatiesystemen, kerken en de lokale administratie. In

tabia’s gelegen aan de internationale grens, is deze grens ook nadrukkelijk aanwezig op de

kaarten en dus in de mentale en sociale omgeving. We kunnen hieruit concluderen dat het leven

van de participanten zich voornamelijk afspeelt binnen de eigen tabia. Woont men niet aan de

internationale grens, dan speelt deze een minder belangrijke rol in het dagelijkse leven. De rol

van de grens is er vooral een van belemmering; men is niet in staat contact te onderhouden met

de eigen familie, beter werk te vinden, producten voordeliger te kopen en verkopen en sociale

en culturele aangelegenheden te delen met hun ‘brothers’.

De 47 respondenten heb ik opgedeeld in drie groepen op basis van hun leeftijd. De eerste groep

bestaat uit 21 participanten en betreft mensen tussen 16 en 25 jaar. De groep bestaat over het

algemeen uit studenten, zowel aan de middelbare school als aan de universiteit. Een klein deel

van hen is werkloos. Deze groep heeft de Eritrese-Ethiopische oorlog gedeeltelijk bewust

meegemaakt. De tweede groep zijn 21 deelnemers tussen 26 en 60 jaar. Het betreft voornamelijk

landbouw(st)ers, met uitzondering van enkele werklozen, een dokter en een sociaal werker.

Deze leeftijdscategorie heeft zowel de bevrijdingsstrijd door het EPLF en het TPLF als de

Eritrese-Ethiopische oorlog bewust meegemaakt. De laatste groep bestaat enkel uit 5 mannen

tussen 61 en 80 jaar, meestal landbouwers of gestopt met werken. Ze zijn geboren ten tijde van

de Italiaanse aanwezigheid. Ze hebben deelgenomen aan de bevrijdingsstrijd en hebben deze

dan ook ten volle bewust meegemaakt.

Page 75: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

68

5.1.2. Discussies op internetfora

Dit onderzoek focust op discussies die gehouden worden op internetfora door voornamelijk

Ethiopiërs en Eritreeërs. Deze informanten zijn zowel nog woonachtig in het land van afkomst

als behorende tot de diaspora van beide landen. Deze informanten zijn gebruikers van het

internet en personen die deelnemen aan discussies op de website www.topix.com in het

landenonderdeel Ethiopië. Ik heb mij enkel gefocust op dit landenonderdeel, omdat ook het

veldwerk enkel ondernomen is in Ethiopië. Ik gebruik enkel antwoorden en discussies die

gevonden zijn aan de hand van de zoekterm ‘tigray’.

De toon die in grote mate aanwezig is in deze online discussies is er een van haat; haat ten

opzichte van het regime, haat ten opzichte van andere etnische groepen, haat ten opzichte van

Eritrea, haat ten opzichte van Ethiopië, etc. Dit valt al gedeeltelijk op wanneer je door de titels

van de discussies bladert; “Amhara [gallas] say they hate Tigray [agames] people in Ethiopia” en

“How many of you hate Tigray?”. Maar ook binnen de discussies wordt er naar elkaar verwezen

als “donkey”, “baboon”, en “stupid”. Ook de term ‘slaaf’ komt regelmatig naar boven. Er wordt

verwezen naar Tigray die de slaven zijn van hun politieke ‘masters’:

“You’re [Tigrayans] being ruled by a slave-like unpopular puppet regime that uses its power to

sew the seeds of mistrust, intolerance and hatred among the Tigrayans and the sisterly people

of Eritrea in order to appease white imperialists and neocolonialists.” (Rahel, Should Tigray be

a part of Eritrea? Why not?, #1).

Rahel leeft momenteel als Eritrese in Denemarken. Hoewel ze aanvankelijk in de discussie zegt

dat Tigray en Eritreeërs veel gemeenschappelijk hebben en een gemeenschappelijke cultuur

delen, neemt zij verder toch een denigrerende houding aan.

Deze haat wordt niet alleen door Eritreeërs gericht tegen Tigray, maar ook door Amhara tegen

de Tigray binnen Ethiopië. In het eerst hoofdstuk werd al uitvoerig ingegaan op dominantie van

de Amhara gedurende de geschiedenis en de verplichte assimilatie die hiermee gepaard ging.

Het gebied van de Tigray werd gemarginaliseerd. Ook Eritrea werd in zekere zin gekoloniseerd

(zie de koloniale thesis). Dit superioriteitsgevoel vanwege de Amhara toen is ook nu nog bij de

forumgebruikers terug te vinden:

“tigrayans [sic] don’t want to be Ethiopians, they don’t care about ethiopia [sic], i [sic] say

agame tigrayan [sic] and agame eritrean [sic] need to unite and be one agame country, then

the glorious ethiopia [sic] will invade the agame country and make the united tigrayan [sic]

and eritrean [sic] agames its slave again.” (The Last True AMHARA, Should Tigray be a part of

Eritrea? Why not?, #57).

Page 76: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

69

The Last True AMHARA is er duidelijk van overtuigd dat de Tigray en Eritrea in het geheel niets

waard zijn, slechts ‘slaven’ onder een Ethiopië geleid door Amhara. De Tigray worden vaak ook

aangeduid als slaven onder Eritreeërs. Hiermee verwijst men naar de periode waarin

verschillende Tigray naar Eritrea verhuisden op zoek naar werk en daar bereid waren

minderwaardig werk uit te voeren. Een citaat van Truth verwijst hier indirect naar:

“Hey, it is easy AGAME27 is always AGAME. Servant is always servant. Even your PM [Prime

Minister] in his recent interview said ‘Why would they care if our going to be servants for

others?’” (Truth, Eritrea’s inferiority complex with Tigray, #3).

Maar ook naar de Eritreeërs wordt nog denigrerend verwezen als slaven van de Italiaanse

kolonisator. Deze haat en beledigingen die op deze fora geuit worden zijn in schril contrast met

de interviews van de participanten. Hier worden woorden als ‘hate’ nooit in de mond genomen

en zullen we zien dat er naar elkaar verwezen wordt als ‘brothers’. Het verschil tussen de

respondenten en de forumgebruikers op dit vlak is deels te verklaren de anonimiteit waarin ze

hun mening kunnen uiten. Maar ook de toegang tot het internet en het feit dat we hier te maken

kunnen hebben met mensen uit de diaspora maken dat zij vaak meer of anders geïnformeerd

zijn dan de mensen ‘on the ground’.

5.2. Brotherhood als basis voor eenheid: Een volk over de grens heen?

Tigray aan beide zijden van de grens worden vaak omschreven als één volk vanwege hun

gedeelde cultuur, gedeelde taal, gedeelde gewoonten en een gedeelde geschiedenis. Ze zijn met

elkaar verbonden via gemengde huwelijken. Tussen beide groepen bestonden sociale en

culturele banden. Culturele en religieuze feesten en familiale gelegenheden werden over de

grens heen gevierd. Tot 1998 althans. De Ethiopisch-Eritrese oorlog heeft contact tussen hen

onmogelijk gemaakt. In dit onderdeel bespreek ik dan ook hoe de participanten deze banden in

een veranderde situatie zien. Hoe ze lijden onder de gevolgen van de grens en hoe ze nu staan

ten opzichte van zij die aan Eritrese zijde van de grens wonen.

De vraag is in hoeverre de lokale bevolking aan Ethiopische zijde van de grens zich na meer dan

10 jaar conflict nog steeds verwant voelt met de bevolking aan Eritrese zijde van de grens.

Trivelli (1998) en Clapham (2001) gaan er vanuit dat we in de grensregio wel degelijk te maken

hebben met twee verschillende identiteiten en dus volkeren. Het ontstaan van die aparte

Eritrese identiteit plaatst Trivelli in de jaren zestig. Clapham daarentegen ziet pas een

ontwikkeling van een “relevant other”, waartegen de Eritrese Tigray zich kunnen identificeren,

met het uitbreken van de oorlog in 1998. Zowel de Eritrese als Ethiopische zijde zien elkaar, zo

27 “Agame” zijn hier Tigray uit het oosten van de regionale staat Tigray.

Page 77: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

70

stelt Clapham, vanaf dat moment als de Ander en er is bijgevolg geen sprake meer van één volk.

Abbay (1998) is het hiermee niet akkoord. Voor Abbay is er nog steeds geen sprake van een

echte aparte identiteit en blijven de Eritrese Tigray zich identificeren met de Ethiopische Tigray.

Als Abbay gelijk heeft, kunnen we stellen dat de hawennet ook na de oorlog over de

internationale grens heen overeind blijft staan. Toch is dit niet helemaal het geval volgens Smidt

(2005: 88), die tegenstrijdige percepties waarneemt. In Eritrea benadrukt men dat de

Ethiopische Tigray geen ‘brothers’ zijn, maar aan Ethiopische zijde blijft men de Eritrese Tigray

als hun ‘brothers’ aanzien. De contradicties die men in de literatuur terugvindt, zijn ook bij de

grensbevolking zelf terug te vinden.

Bij de participanten is een duidelijk verschil te merken tussen de eerste groep, en de tweede en

derde groep. Bij de jongste respondenten zien we een contradictie opduiken. Het merendeel

stelt dat men te maken heeft met één volk, met een gemeenschappelijke taal, een

gemeenschappelijk cultuur en gemeenschappelijke gewoonten, die bovendien verschillend zijn

van andere volkeren binnen Ethiopië. Solomon zegt dat de bevolking over de grens heen:

“eenzelfde cultuur, taal, traditie, geschiedenis delen en dus één volk zijn. We zijn niet

verschillend ook al worden we gescheiden door een grens” (Solomon, m., 24 jaar).

Lemlem gaat zelfs verder en stelt dat dit niet meer geldt wanneer je meer naar het centrum of de

rest van Ethiopië gaat:

“De Amhara bevolking bijvoorbeeld heeft niet diezelfde taal en cultuur en kan dus niet als één

volk gezien worden met de mensen aan de andere zijde van de grens” (Lemlem, v., 19 jaar).

Echter horen we in deze groep een eerste stem die stelt dat we niet te maken hebben met

eenzelfde volk. Tadesse stelt het als volgt voor:

“as human beings we are equal, but we have a different nationality, we are divided, we are two

different peoples, but as humans we are the same” (Tadesse, m. 23 jaar).

Deze contradictie komen we ook tegen bij de forumgebruikers. Als we de verschillende

discussies bekijken zien we zowel stemmen opkomen dat men één volk is, als stemmen die

zeggen dat men niets gemeenschappelijks heeft en dus niet één volk is. De argumenten van de

forumgebruikers waarom men één volk is, en waarom men zelfs Eritrea en de regionale staat

Tigray zou moeten verenigen, zijn gelijkaardig als deze van de participanten. Rahel is een

voorstander van één land waaronder de Eritreeërs en Tigray worden herenigd:

“In fact, Eritreans and Tigrayans are similar in almost every way. We speak the same language.

Our culture in Eritrea is pretty similar to the Tigrayan culture. We have the same customs. […]

We also share the same values of respect and dignity and human worth. […] The city of Axum

Page 78: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

71

and the ruins of Adulis and other famous places of ancient represent our common past.”

(Rahel, Should Tigray be a part of Eritrea? Why not?, #1)

Er is echter ook grote tegenkanting tegen deze hereniging. Deze tegenstanders stellen dat de

Tigray niets gemeenschappelijk hebben met het hele land Eritrea, aangezien Eritrea bestaat uit

negen etnische groepen en de Tigray enkel taal, cultuur en tradities delen met zij die ook

Tigrinya spreken in Eritrea. Een tweede argument is het feit dat men zich als Tigray Ethiopiër

voelt en niet (langer) een band heeft met Eritrea. Abr verwoordt dit als volgt:

“We are not one and we can’t be one. […] Our common with other Ethiopian out weights to our

common even to the Eritrean Tigrigna.” (Abr, Should Tigray be a part of Eritrea? Why not? #4)

Of er is geen sprake van één volk, omdat het net om twee verschillende volkeren gaat, zo zegt

Mamamla:

“Agame refers to people who come from what is now ‘Eastern Tigray’. Agames are a unique

type of people. They are not the same as ‘Western Tigray’ people. Definitely they are not the

same ethnic group [sic] as the people of Western Tigray, much less Eritrea.” (Mamamla,

Eritrea’s inferiority complex with Tigray, # 7)

Mamamla spreekt hier zelfs van een onderscheid binnen de Ethiopische Tigray. Ze onderscheidt

de Agame (of Tigray uit Oost-Tigray) van de Tigray uit West-Tigray. Dit is wat Smidt (2010)

bedoelt met de interne grenzen die binnen de Tigray zelf altijd al hebben bestaan en er bijgevolg

voor gezorgd hebben dat de Tigray nooit echt één etnisch blok hebben gevormd. In dit geval

bestaat er een interne grens tussen de Tigray uit Oost-Tigray en de Tigray uit West-Tigray, en

een interne tussen hen beide en de Eritrese Tigray. Dit wil echter niet zeggen dat men zich niet

verbonden voelde onder de Tigray identiteit, maar naargelang de context en de belangen op het

moment nam men de algemene Tigray identiteit aan of een lokale identiteit. Evans-Pritchard

(1940b: 281) hier ook op door te stellen dat de identificatie van een lid aan de hand van het

primaire, secundaire of tertiaire segment waartoe het behoort, afhankelijk is van de persoon

waartegenover of de context waarin men zich moet identificeren.

Niet alleen is men volgens sommige forumgebruikers niet langer één volk, maar er zijn ook

Tigray die Eritreeërs niet meer waard achten om één land mee te vormen:

“Long live Tigray and Ethiopia……Eritrea will never be allowed back into the Abyssinians

Empire….You guys were given to many chances…still you disrespect Ethiopia, the country that

gave you many chance to succeed….. you bite the hand that feeds you, and now you are

suffering for your mistakes……Ethiopia on the other hand is progressing….” (TigrayEthiopia,

Should Tigray be a part of Eritrea? Why not?, #80)

Page 79: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

72

In tegenstelling tot deze forumgebruikers en de jongste participanten, wordt er door de

participanten van de tweede en derde leeftijdsgroep nooit gesproken over twee verschillende

volkeren. De tendens bij deze twee groepen is dat men nog steeds te maken heeft met één volk

en dat de scheiding door een grens of een andere nationaliteit daar niet echt iets aan kan

veranderen. Een staatsgrens betekent voor hen dus geen breuk in de groep:

“The border doesn’t divides us” (n.a., m., 46 jaar)

Toch heeft het gesloten zijn van de grens een zekere impact op deze relaties over de grens:

“we are one body, one spirit. Now I am separated from my brother” (Kidida, m., 59 jaar).

Doordat ik hem verder vraag naar wie hij verwijst met deze ‘brother’, kom ik te weten dat de

term verwijst naar de bevolking aan de andere zijde van de grens. De verwijzing naar elkaar als

‘brother’ geeft aan dat men zich nog steeds ziet als één volk, als leden van eenzelfde hawennet.

Hoewel Kididi van mening is dat men nog steeds één volk vormt, erkend hij wel dat de grens een

belangrijke impact heeft op hen als groep. Deze eenheid, die zo centraal staat in de Tigray

samenleving, wordt dus in belangrijke mate verbroken door deze gesloten staatsgrens. Hier

wordt verder in het werk nog dieper op in gegaan.

Ook al blijven de bevraagden uit groep twee en drie overtuigd dat ze een volk vormen met zij die

aan de andere zijde van de grens leven, wordt de toekomst niet altijd zo positief ingeschat. Vrede

en het terug openen van de grens leidt niet volgens alle participanten automatisch opnieuw naar

een vereniging van het volk. Door de oorlog en geweld dat tussen binnen de groep heeft plaats

gevonden is het vertrouwen grotendeels geschaad. Dit vertrouwen moeten dan ook terug

opgebouwd worden alvorens er opnieuw sprake kan zijn van echte banden tussen beide

groepen. Masa gaat zelfs verder en stelt dat er twee mogelijkheden zijn:

“Ofwel krijgen we vrede, met de twee regeringen die aan de macht blijven of twee aparte

regeringen en dan zijn de banden van voorheen niet meer mogelijk. Niets zal dan beteren of

veranderen. Ofwel worden we opnieuw een land, wordt het volk terug verenigd binnen de

grenzen en dan zijn goede relaties tussen beiden terug mogelijk. Dan kunnen kinderen terug

uitgewisseld worden om te huwen en dan kunnen culturele feesten weer opnieuw samen

gevierd worden.” (Masa, m., 70 jaar)

We kunnen concluderen dat de contradictie die we tegenkomen in de literatuur is ook duidelijk

aanwezig bij de jongere generatie participanten en de forumgebruikers. Bij hen is er een

onderscheid zichtbaar tussen zij die zich nog steeds nauw verbonden voelen met de Tigray aan

de andere zijde van de grens en zij die zich onderscheiden van deze Tigray. Voor de eerste groep

is de eenheid binnen de hawennet bijgevolg overeind gebleven, ondanks de gesloten grens. Voor

de laatste groep daarentegen is er van deze eenheid geen sprake meer. Zij beschouwen de Tigray

Page 80: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

73

aan de andere zijde van de grens niet als een deel van hun groep, maar als een andere groep. Dit

is in schril contract tot de oudere generatie zien we dit nergens terugkomen. Voor hen blijft de

eenheid binnen de hawennet behouden. Er blijft sprake van één volk, maar voor hen is het ook

veel moeilijker dit niet zo te zien. Zij ervaren vaak meer direct het gescheiden zijn van

familieleden. Deze familiebanden maken het voor hen quasi onmogelijk om de Tigray aan de

andere zijde van grens niet als deel van de eigen groep te beschouwen.

5.3. Economische functie van de hawennet in het gedrang?

Economische gezien voorziet de hawennet in een geprivilegieerde toegang tot land en in een

soort verzekering in nood. Zoals in het vorige hoofdstuk besproken heeft de hawennet op vlak

van toegang tot land gaandeweg zijn functie verloren. De landhervormingen hielden in dat al het

land eigendom werd van de staat, en de staat bijgevolg het land verdeelde over de bevolking.

Haile getuigt hiervan:

“Nu heeft hij echter geen land meer. De regering heeft het in beslag genomen om de stad te

kunnen uitbreiden. […] Hij heeft hiervoor een kleine som geld gekregen. Zijn kinderen

bewerkten de grond […], maar nu hebben ze dus geen land meer. Voordien moest hij de grond

ook huren van de staat” (Haile, m. 79 jaar).

De tweede economische component, namelijk de verplichte wederzijdse hulp of “Versicherung”,

speelde aanvankelijk nog wel een belangrijke rol in de leven van de grensbevolking:

“We waren ooit één volk dat dezelfde problemen deelde. Wanneer de droogte kwam, […]

gingen de mensen van Ethiopië naar Eritrea voor eten, aangezien ze zelf niet in hun

levensonderhoud konden voorzien. In de zomer zorgde de cactussen gedurende vier à vijf

maanden voor eten. De Eritreeërs kwamen tijdens de zomer naar hier om te wonen en hun vee

te laten grazen. Tijdens de maanden van droogte konden wij naar hen gaan en kregen we

weiland. Ook kregen we gewassen en konden we ons vee laten grazen. We were helping each

other and now we are suffering both. Hij voegt er nog aan toe dat zij met hun koeien naar het

laagland in Eritrea gingen om ze daar te laten grazen. Ze werden zo dikker en produceerden

meer. Nu hebben ze die mogelijkheid niet meer en blijven de koeien mager en produceren ze

niet genoeg om in hun levensonderhoud te voorzien.” (Buyene, m. 70 jaar).

Zoals Buyene zelf al aanhaalt, is deze wederzijdse hulp over de grens niet langer meer mogelijk.

De grens is gesloten en kan dus niet meer overgestoken worden. Die wederzijdse samenwerking

in periode van nood is dan ook niet meer mogelijk over de grens heen.

Los van de economische functie van de hawennet, onderhield de bevolking aan beide zijde van

de grens een belangrijke economische relatie. Er vonden uitwisselingen van producten en vee

plaats op de markten en handelaars leefden samen en naast elkaar. Deze banden zijn echter door

Page 81: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

74

de Ethiopisch-Eritrese oorlog grondig verstoord. Grensovergang is niet langer mogelijk en

producten kunnen hierdoor niet langer worden uitgewisseld. Infrastructuur en bedrijven zijn

vernield, wat zorgt voor grote werkloosheid en armoede. De gevolgen van de oorlog hebben dus

een grote invloed op deze economische relatie en deze worden door de verschillende groepen

soms op een andere wijze ervaren.

Voor de eerste groep van participanten is het feit dat de gesloten grens de handel tussen Adigrat

en Asmara heeft stilgelegd. De handel tussen beide steden zorgde voordien voor grote

tewerkstelling en rijkdom. Dit is nog steeds te zien aan de vergane glorie van de ooit zo

bloeiende grensstad Zalanbessa. De stopzetting van de handel heeft in deze regio gezorgd voor

een grote werkloosheid. Jongeren die afstuderen vinden geen werk en zien op economisch vlak

geen toekomst. Dit komt vooral terug in de steden Zalanbessa en Adigrat die beide het meest

gegroeid zijn met deze handel. Solomon getuigt hiervan:

“Adigrat was vroeger een bloeiende en groeiende stad. Toen de grens open was, heerste er

veel handel tussen Adigrat en Asmara, waardoor Adigrat een bloeiende economie kende.

Verschillende producten werden hier tussen beide landen verhandeld. Met het sluiten van de

grens is er een einde gekomen aan die handel. Dit heeft een zware deuk gegeven in de

economie van Adigrat. Er is geen werk meer te vinden en Adigrat is zijn glorie stilaan

verloren.” (Solomon, m., 24 jaar).

Stabiliteit en vrede moeten zorgen voor een open grens, zodat deze jongere generatie in de

mogelijkheid is werk te zoeken in Eritrea. Dit is een wens die regelmatig geuit wordt bij deze

groep van participanten.

Buiten de steden vinden we bij deze generatie eerder de nadruk op het duurder worden van

producten en dus het dagelijkse leven terug. Door het stopzetten van de handel zijn de

goedkopere producten uit Eritrea niet meer beschikbaar op de Ethiopische markt, maar ook

voor Eritrea is dit het geval. HlMichael belicht dit duidelijk:

“De suiker werd vroeger aangeleverd door de Eritreeërs en was daarom veel goedkoper. Nu

echter is dat niet meer mogelijk, waardoor de suiker van verder moet komen en ook duurder

is geworden. Ook in Eritrea is dat het geval en dan vooral wat de koffie betreft. De Ethiopische

koffie mag niet meer verkocht worden in Eritrea, waardoor het voor hen moeilijk is geworden

nog aan koffie te geraken. Deze komt nu van de Arabische landen en is daardoor ook duurder

geworden.” (HlMichael, m., 25 jaar).

Bij de tweede groep van participanten zien we ook een verschil tussen de steden en het

omliggende platteland. In de steden wordt ook hier de nadruk gelegd op het stilvallen van de

handel, maar dit wordt als gevolg aangehaald van de verwoesting die de oorlog met zich heeft

meegebracht. Tijdens de Ethiopisch-Eritrese oorlog is de infrastructuur in Zalanbessa volledig

Page 82: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

75

vernield. Bedrijven, scholen, huizen en wegen werden vernield en mensen verloren hierdoor

hun werk en inkomen. De Ethiopische staat onderneemt een poging om de stad nieuw leven in te

blazen door mensen geld te geven hun huizen opnieuw op te bouwen, maar het lijkt een maat

voor niets. Zowel meer gegoede als armere inwoners zijn weggetrokken uit Zalanbessa en zij die

zijn gebleven zijn vaak financieel niet in de mogelijkheid te verhuizen. Een vrouw vertelt me dat:

“Na de oorlog was quasi alles verwoest hier. De regering heeft de mensen 25.000 ETB gegeven

om hun huizen opnieuw op te bouwen. Voor velen was dit echter niet genoeg. […]Ook heel veel

goeddraaiende handelszaken en fabrieken zijn platgegooid. De eigenaars van die bedrijven en

de rijkere inwoners van Zalanbessa zijn allemaal vertrokken naar onder andere Mekelle en

Addis Ababa. En nu ondervinden we een grote economische crisis.” (n.a., v., n.a.).

Het wegtrekken van de bedrijven uit de stad heeft gezorgd voor een grote werkloosheid en grote

armoede. Zalanbessa is veranderd van een rijke handelsstad naar een ‘gevangenis’, zoals de

moeder van Alemnesh beschrijft:

“We are locked in a box […] [and] we have nowhere to go” (Alemnesh, v., n.a.).

Er wordt door deze generatie met heimwee teruggekeken naar periode waarin de economische

banden nog bestonden. Een vrouw verwoordt het als volgt:

“Vroeger, voor de oorlog, leefden de Eritreeërs en Ethiopiërs samen naast en door elkaar. Het

merendeel van hen waren handelaars. We leefden vredevol samen, zonder problemen. Nu

zitten we echter met een economische crisis.” (n.a., v., n.a.)

Niet alleen legaal via de markten in Zalanbessa, Sanafe en Asmara, maar ook illegaal werden de

economische banden onderhouden. Voor de scheiding was er sprake van een bloeiende zwarte

markt die de aankoop van goederen nog goedkoper maakte. Een man getuigt hierover:

“Hij vertelt dat de mensen midden in de nacht de grens overstaken met voornamelijk teff en

maïs. Dat waren de gemakkelijkste handelsproducten. Veel moeilijker was het smokkelen van

koffie over de grens, maar dat was een product dat men in Eritrea niet had en wast dus zeer

gegeerd was. In Eritrea had men contactpersonen om de producten door te verkopen.” (n.a.,

m., n.a.)

Maar sinds de oorlog is ook dit niet meer mogelijk, zo blijkt:

“Nu is dat echter niet meer mogelijk. Ze hebben het wel verschillende keren geprobeerd, maar

zijn dan uiteindelijk gestopt. Vele van hen werden immers gedood tijdens het smokkelen en dit

zowel aan Eritrese als aan Ethiopische zijde.” (Awet, m., 30 jaar))

In tegenstelling tot in de steden, is er op het platteland een meer positieve noot te horen. Voor

sommigen onder hen lijkt de economische situatie niet achteruit te zijn gegaan, maar eerder

ongewijzigd:

Page 83: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

76

“Economisch […] merk ik niet echt een verschil met [de situatie] voor het sluiten van de grens.”

(Letay, v., 34 jaar)

Kidida spreekt zelfs van een verbeterde economische situatie:

“Hij zegt dat, nu de grens gesloten is, de jongere generaties niet meer naar Eritrea kunnen

trekken om op zoek te gaan naar werk. Daardoor moeten ze werk zoeken in eigen land, zodat

ze ervoor zorgen dat de economie van Ethiopië groeit.” (Kidida, m., 59 jaar).

Deze uitspraak strookt toch niet volledig met de uitspraken die jongere generatie uit de eerste

groep, die net de werkloosheid en de onmogelijkheid om in Eritrea te gaan werken aanklagen.

De tweede groep is duidelijk zich meer bewust van de economische banden die hebben bestaan

tussen de mensen aan Ethiopische en de mensen aan Eritrese zijde van de grens. Zij klagen de

huidige situatie aan, maar vrezen dat hierin geen beterschap zal komen. Een vrouw:

“acht de kans ook heel klein dat deze mensen [de meer gegoede vroegere inwoners van

Zalanbessa] ooit nog zullen terugkeren en hun bedrijven opnieuw zullen opbouwen, zelfs als

er vrede heerst en de grens terug zou opengaan.” (n.a., v., n.a.)

Bij de oudste respondenten is er geen onderscheid tussen de steden en het platteland. De nadruk

ligt bij deze groep op de onmogelijkheid om nog langer goederen uit te wisselen en gebruik te

maken van elkaars faciliteiten in moeilijkere periodes. Het effect dat door elke participant uit

deze groep werd aangehaald is het feit dat men niet meer in staat is naar Eritrea te gaan voor het

verkopen van hun producten. De markten in Eritrea waren brachten meer voordelen met zich

mee dan de markten in Ethiopië. Haile :

“We exchanged a lot. Eritrea bood veel voordelen; ze hebben teff, koffie, schapen, geiten,

eieren enzovoort.” (Haile, m., 79 jaar).

Ook Masa bevestigt dit:

“Deze markt [de markt in Sanafe] was voor hem veel beter. Ze was beter georganiseerd en hij

kreeg er meer geld voor zijn waren. De producten waren ook meer gevarieerd en beter.”

(Masa, m., 70 jaar).

Deze uitwisseling van producten is niet langer mogelijk en mensen zijn nu aangewezen op de

lokale markten.

Het is duidelijk dat economisch gezien mensen veel te lijden hebben ten gevolge van de oorlog.

De oorlog heeft grote delen van de infrastructuur vernield die niet of slechts moeizaam terug

opgebouwd kunnen worden. De gesloten grens heeft daarbovenop tot gevolg dat handel over de

grens niet meer mogelijk is, wat aanvankelijk een belangrijk bron van inkomsten voor deze

Page 84: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

77

regio. Op moment van economische nood, stond de hawennet in om de leden van de groep hierin

bij te staan door middel van de plicht van wederzijdse hulp. De veranderende economische

situatie heeft in het grensgebied tot gevolg dat niemand nog in staat is de andere leden bij te

staan in perioden van nood. Waar men vroeger in periode van droogte of werkloosheid de grens

overstak op hoop van beterschap, maakt het gesloten zijn van de grens dit nu onmogelijk. De

algemene economische verandering, en verslechtering, heeft deze functie van de hawennet in dit

grensgebied onderuit gehaald.

5.4. Sociale component: verbreking van het contact

De Tigray samenleving is ingesteld op een voortdurende communicatie tussen de leden van de

hawennet. Een onderbreking of verbreking van deze communicatie betekent dan ook een

verbreking van de eenheid en leidt in zeker zin tot conflict. Het sluiten van de grens na de

Ethiopisch-Eritrese oorlog heeft dit contact tussen de leden over de grens onmogelijk gemaakt.

Deze scheiding wordt dan ook als de belangrijkste invloed van de grens ervaren op het dagelijks

leven van de grensbevolking:

“Ze hebben echter al meer dan tien jaar geen contact meer gehad. […] Vroeger, zegt ze, namen

we [samen met onze familie] ook deel aan de culturele feesten in Eritrea, maar door het sluiten

van de grens hebben we daar nu de mogelijkheid niet meer toe.” (Letay, v., 34 jaar).

Hoewel men vroeger nog contact kon onderhouden via het Rode Kruis, dat actief was in de

grensregio, is dit nu niet meer mogelijk. In een interview met een medewerker van het Rode

Kruis in Adigrat blijkt dat het Rode Kruis niet meer kan en mag werken in Eritrea en op deze

manier geen brieven of foto’s meer kan uitwisselen over de grens heen. Vele participanten zijn

opnieuw verenigd met hun familie doordat ze zelf of hun familie uit Eritrea de illegale oversteek

van Eritrea naar Ethiopië gewaagd hebben.

In de onmogelijkheid zijn contact te onderhouden met de familieleden, en dus leden van de

hawennet, maakt dat mensen mentaal lijden onder de gesloten grens. Zoals reeds gezegd, zijn

velen met elkaar verbonden door middel van gemengde huwelijken. De vrouw verlaat hierbij

haar eigen familie en gaat wonen bij de familie van haar echtgenoot. Het huwelijk werd vaak

gebruikt als resolutiemechanisme voor een conflict. Het gevolg hiervan is dat vele Eritrese

vrouwen, gehuwd met een Ethiopische man, nu in Ethiopië wonen en dus gescheiden van hun

familie in Eritrea. Maar ook Ethiopische vrouwen gehuwd met een Eritrese man, leven

gescheiden van hun familie in Ethiopië. Waar vroeger nog contact mogelijk was met deze familie,

is dit de dag van vandaag niet meer zo. Dit zorgt ervoor, zo stelt een vrouw dat:

Page 85: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

78

“‘The border affects everybody’. Het hele volk lijdt eronder, zowel aan deze zijde van de grens

als aan de andere zijde” (n.a., v., n.a.).

Deze banden door gemengde huwelijken zijn voor vele ook de belangrijkste reden waarom men

nog steeds één volk vormt met zij die aan de andere zijde van de grens leven. Letay verwoordt

het als volgt:

“We delen allemaal bloedbanden door die gemengde huwelijken. Dus zie ik ons als ‘one people,

united’. ‘We are one family’. Je kunt toch niet zeggen dat mensen waarmee je bloedbanden

hebt, geen echte familie van je zijn of zelfs een ander volk is.” (Letay, v., 34 jaar).

Het huwelijk onderhoudt dus mee die eenheid die zo centraal staat binnen de Tigray

samenleving. Buyene kan om die redenen dan ook niet geloven dat vrede en een open grens de

mensen over de grens niet terug samen zouden kunnen brengen. Zijn dochter is getrouwd met

een Eritreeër en woont daar nog steeds met haar man. Hun zoontje daarentegen woont bij

Buyene in. Hij zegt dan ook:

“hoe kan mijn eigen kind mij dan [in tijden van vrede] weigeren?” (Buyene, m., 70 jaar).

De gesloten grens heeft tot gevolg dat het voortdurende contact binnen de leden van de

hawennet, wat zo belangrijk is voor het eenheid binnen de samenleving, niet meer mogelijk is

over de grens heen. Wanneer deze verbreking van contact langdurig aanhoudt, kan de

staatsgrens een belangrijke breuk gaan betekenen binnen de Tigray samenleving. Doordat het

conflict al meer dan tien jaar aanhoudt, lijkt dit meer en meer realiteit te worden. De staatsgrens

lijkt een nieuwe culturele en misschien zelfs etnische grens te worden. ‘Brothers’ worden door

deze grens van elkaar gescheiden. Hoewel de oudere generaties nog steeds vasthouden aan de

banden die over de grens heen bestaan en dus aan die gemeenschappelijke identiteit, lijkt bij de

jongere generaties een geleidelijke verschuiving plaats te vinden waarbij de Tigray aan de

andere zijde van de grens meer en meer als een andere groep, en als een ander volk, worden

beschouwd. Gemengde huwelijken over de grens zijn voor deze generatie niet meer mogelijk,

wat maakt dat deze banden, die voor de oudere generaties duidelijk nog een belangrijke invloed

hebben, voor hen kunnen gaan vervagen.

Page 86: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

79

5.5. “Conflict avoidance” als een oorzaak van de Ethiopisch-Eritrese

oorlog

Het belang van de eenheid binnen de Tigray-samenleving en de nauwe banden, de relaties als

‘brothers’, die de hawennet creëert tussen de leden van de groep maken dat leden van de groep

ook geen conflict zullen starten en dus aan “conflict avoidance” doen. “Conflict avoidance” moet

een antwoord bieden op een potentieel conflict door potentiële of reële problemen te vermijden

in het publieke discours. Door over kwesties die tot conflict kunnen leiden te zwijgen, kan dit

conflict geleidelijk aan uitdoven, maar dit kan ook net escalatie tot gevolg hebben. Aangezien

“conflict avoidance” net inhoudt niet te praten over het conflict, is het moeilijk dit in interviews

terug te vinden. Toch zijn er enkele conclusies te maken.

Zoals reeds aangegeven, verwijzen de participanten regelmatig naar elkaar met de term

‘brothers’ wat volledig in lijn is met de hawennet. De banden tussen hen zijn van die aard dat

conflict of oorlog tussen hen eigenlijk niet mogelijk is, want wie vecht nu tegen zijn ‘brothers’.

Toch is het Ethiopisch-Eritrese conflict een feit. Participanten verklaren deze oorlog dan ook als

een oorlog tussen regeringsleiders, en niet tussen het volk:

“Het [zijn] niet de lokale mensen […] die in conflict liggen met elkaar, maar […] alleen de

regeringen” (GebrMedhin, m., 27 jaar).

Toch vindt er in de discussies op de internetfora een zekere verbale oorlog plaats tussen mensen

die men als ‘brothers’ beschouwt. De haat en het misnoegen, zoals hierboven reeds besproken,

dat in deze discussies naar voren komt, is moeilijk te zien als een situatie van ‘vrede’ tussen de

leden van de groep. Tigray en Eritreeërs staan hier vaak lijnrecht tegenover elkaar. Conflict

wordt door de forumgebruikers heel openlijk geuit, maar door de participanten niet in de mond

genomen. De participanten ontkennen zo een tendens die toch gedeeltelijk aanwezig is. “Conflict

avoidance” wordt dus in zekere zin nog steeds toegepast door de grensbevolking, hoewel het

conflict reeds realiteit is.

Page 87: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

80

Conclusie

De Ethiopisch-Eritrese oorlog van 1998 en de gesloten internationale staatsgrens ten gevolge

hiervan hebben een onomstotelijke impact gehad op het verwantschapssysteem en bijgevolg de

identiteit van de Tigray grensbevolking.

Zowel in de literatuur als in de resultaten van het onderzoek is een onmiskenbare verschuiving

te merken in de identiteit van de Tigray. Een historische genese van het borderland duidt op de

historische en culturele banden binnen de groep van Ethiopische en Eritrese Tigray sinds de

vroege prekoloniale periode, maar geeft vanaf de Italiaanse kolonisatie ook een geleidelijke

verandering in identiteit weer. Deze verandering in identiteit wordt door de Ethiopisch-Eritrese

oorlog in 1998 verder bevestigd. Binnen de literatuur is men het echter niet over eens of deze

verandering effectief geleid heeft tot twee verschillende identiteiten. Clapham (2001) en Trivelli

(1998) zijn overtuigd van een totstandkoming van twee aparte identiteiten: een Eritrese

identiteit versus een Ethiopische identiteit (met daarbinnen de subidentiteit Tigray). Abbay

(1998) daarentegen gelooft stellig dat de Eritrese Tigray zich nog steeds identificeren met de

Ethiopische Tigray, en omgekeerd, eerder dan met een overkoepelende Eritrese of Ethiopische

identiteit. Deze contradictie in de literatuur is ook merkbaar bij de respondenten in Oost-Tigray

en de forumgebruikers. Er is een opmerkelijk verschil waarneembaar tussen enerzijds de

jongere generatie en de forumgebruikers, waarbinnen deze contractie van een of twee

verschillende identiteiten aanwezig is, en anderzijds de oudere generatie respondenten, die nog

steeds spreken over slechts een volk. Er is bijgevolg een tendens merkbaar van een geleidelijke

verschuiving van een gemeenschappelijke identiteit naar twee verschillende identiteiten.

Het gesloten zijn van de staatsgrens en de veranderende socio-economische en politieke situatie

ten gevolge van de oorlog, hebben ook een belangrijke impact gehad op het

verwantschapssysteem van de Tigray. De verslechterde economische situatie heeft de

economische ‘verzekering’ binnen de hawennet onderuitgehaald. Daarnaast lijkt door de

langdurige onderbreking van sociaal en cultureel contact de staatsgrens te evolueren naar een

culturele grens die twee identiteiten van elkaar scheidt. De artificiële grens heeft het principe

van broederschap en eenheid structureel onmogelijk gemaakt, waardoor ook de basis voor

conflictresolutie ondermijnd wordt. Hoewel het conflict en deze transformaties binnen de

hawennet in de anonimiteit van het wereldwijde web openlijk geuit worden, blijft onder de

grensbevolking “conflict avoidance” nog steeds het belangrijkste instrument om met het conflict

om te gaan. Spreken van een evolutie van ‘brothers’ naar ‘enemies’ is misschien verregaand,

maar de impact van de Ethiopisch-Eritrese oorlog en de gesloten grens op de identiteit van de

Tigray is niet te ontkennen.

Page 88: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

81

Bibliografie

Abbay, A. (1997). The Trans-Mareb past in the present. The Journal of Modern African Studies,

35(2), 321-334.

____________(1998). Identity Jilted or Re-imagining Identity? The Divergent Paths of the Eritrean and

Tigrayan Nationalist Struggles. Asmara: The Red Sea Press, Inc.

Abbink, J. (1993). Ethnic Conflict in the 'Tribal Zone': The Dizi and Suri in Southern Ethiopia. The

Journal of Modern African Studies, 31(4), 675-682.

____________(2000a). Preface: Violation and Violence as Cultural Phenomena. In G. Aijmer & J.

Abbink (Eds.), Meanings of Violence: A Cross Cultural Perspective (pp. xi-xvii). Oxford:

Berg.

____________(2000b). Restoring the Balance: Violence and Culture among the Suri of Southern

Ethiopia. In G. Aijmer & J. Abbink (Eds.), Meanings of Violence: A Cross Cultural

Perspective (pp. 77-100). Oxford: Berg.

____________(2000c). Violence and the Crisis of Conciliation: Suri, Dizi and the State in South-West

Ethiopia. Africa: Journal of the International African Institute, 70(4), 527-550.

____________(2001). Creating Borders: Exploring the Impact of the Ethio-Eritrean War on the Local

Population. Africa, 56(4), 447-458.

Abraham, K. (2000, 6-11 November). Ethio-Eritrean relations: the issues of convergence and

divergence. Paper gepresenteerd op de Ethiopian Studies at the End of the Second

Millenium, Addis Ababa.

Barth, F. (1969). Introduction. In F. Barth (Ed.), Ethnic Groups and Boundaries. The social

organization of Cultural Difference. Oslo: Universitetsforlaget.

Bernard, H. R. (1988). Research methods in anthropology: qualitative and quantitative approaches

(4 ed.). Oxford: AltaMira Press.

Besteman, C. (1996). Representing Violence and "Othering" Somalia. Cultural Anthropology,

11(1), 120-133.

____________(1998). Primordialist Blinders: A Reply to I.M. Lewis. Cultural Anthropology, 13(1),

109-120.

Page 89: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

82

Bogdewic, S. P. (1992). Participant Observation. In B. F. Crabtree & W. Miller (Eds.), Doing

Qualitative Research (pp. 47-70). Londen: SAGE Publications Ltd.

Central Intelligence Agency (CIA) (2011a). The World Factbook – Eritrea. Washington: CIA. LB:

13 december 2011, MT: 18 december 2011. Verkregen van:

https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/er.html

____________(2011b). The World Factbook – Ethiopia. Washington: CIA. LB: 10 november 2011,

MT: 18 december 2011. Verkregen van:

https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/et.html

Clapham, C. (1988). Transformation and Continuity in Revolutionary Ethiopia. Cambridge:

Cambridge University Press.

____________(2001). Ethiopia and Eritrea: Insecurity and Intervention in the Horn. In O. Furley & R.

May (Eds.), African Interventionist States (pp. 119-137). Burlington: Ashgate

Publishing Ltd.

Central Statistical Agency (CSA). (2007). Summary and Statistical Report of the 2007 Population

and Housing Consensus. Population Size by Age and Sex. (first draft ed.). Addis Ababa:

Federal Democratic Republic of Ethiopia Population Census Commission.

De Paepe, C. (1998). Het probleem Ethiopië - Eritrea in de internationale context. Lic.

Internationale Betrekkingen, Universiteit Gent, Gent.

Del Biondo, K. (2011). Ethiopië: ontwikkeling zonder democratie. MO*, 86, 42-45.

Donnan, H., & Wilson, T. M. (1999). Borders. Frontiers of Identity, Nation and State. Oxford: Berg.

Elwert, G. (2001). Conflict: Anthropological Aspects. In P. Baltes & N. Smelser (Eds.),

International Encyclopedia of the Social and Behavioral Sciences (pp. 2542-2547).

Oxford: Elsevier Science Ltd.

Evans-Pritchard, E. E. (1940a). The Nuer: A Description of the Modes of Livelihood and Political

Institutions of a Nilotic People. Oxford: Clarendon Press.

____________(1940b). The Nuer of the Southern Sudan. In M. Fortes & E. E. Evans-Pritchard (Eds.),

African Political Systems (pp. 272-296). Londen: Oxford University Press.

Fearon, J. D., & Laitin, D. D. (2003). Ethnicity, Insurgency, and Civil War. American Political

Science Review, 97(1), 75-90.

Page 90: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

83

Fortes, M. (1953). The structure of unilineal descent groups. American Anthropologist, 55, 17-41.

Frijters, B. (2009). Mensenrechtenorganisaties veroordelen nieuwe Ethiopische ngo-wet. NV

Roularta Media Group : Roeselare. LB: 12 februari 2009, MT: 18 december 2011.

Verkregen van: http://www.mo.be/artikel/mensenrechtenorganisaties-veroordelen-

nieuwe-ethiopische-ngo-wet

Gilkes, P. (1999). Ethiopia-Perspectives of Conflict 1991-1999. Paper gepresenteerd op de Early

warning in practice: the case of Sudan, Ethiopia and Eritrea, London.

Gould, P., & White, R. (1986). Mental Maps. Londen: Allen & Unwin Inc.

Henze, P. B. (2000a). Layers of Time: A History of Ethiopia. London: Hurst and Company.

____________(2000b). Eritrea's War Against Ethiopia: Causes and Effects, Reflections,

Prescriptions. Ethioscope, 6(1), 26-32.

____________(Cartographer). (2000). Ancient Ethiopia.

Hepner, T. R., & O'Kane, D. (2009). Biopolitics, Militarism, and Development in Contemporary

Eritrea. In D. O'Kane & T. R. Hepner (Eds.), Biopolitics, Militarism, and Development:

Eritrea in the twenty-first century. New York: Berghahn Books.

Holden, S.T., K. Deininger, and H.Ghebru (2007). Land Certification, Land-related Investment,

and Land Productivity Impacts, Norwegian University of Life Sciences.

Hobsbawn, E. (1983). Introduction: Inventing Traditions. In E. Hobsbawn & T. Ranger (Eds.), The

Invention of Tradition (pp. 1-14). Cambridge: Cambridge University Press.

International Crisis Group (ICG). (2003). Ethiopia and Eritrea: War or peace? ICG Africa report.

Nairobi/Brussel: International Crisis Group.

____________(2005). Ethiopia and Eritrea: Preventing War ICG Africa Report (Vol. 101).

Nairobi/Brussel: International Crisis Group.

____________(2008). Beyond the Fragile Peace between Ethiopia and Eritrea: Averting New War

ICG Africa Report (Vol. 141). Nairobi/Brussel: International Crisis Group.

Iyob, R. (2000). The Ethiopian-Eritrean conflict: diasporic vs. hegemonic states in the Horn of

Africa, 1991-2000. The Journal of Modern African Studies, 38(4), 659 - 682.

Jorgensen, D. L. (1989). Participant observation: a methodology for human studies. Londen: SAGE

Publications Ltd.

Page 91: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

84

Lata, L. (2003). The Ethiopia-Eritrea War. Review of African Political Economy, 30(97), 369-388.

____________(2006, 6-7 Juli). The Causes, Mediation and Settlement of the Ethio-Eritrea Conflict.

Paper gepresenteerd op de The Search for Peace: The Conflict between Ethiopia and

Eritrea, Oslo, Norway.

Lewis, I. M. (1961). Force and Fission in Northern Somali Lineage Structure. American

Anthropologist, 63, 94-112.

____________(1998). Doing Violence to Ethnography: A Response to Catherine Besteman's

"Representing Violence and 'Othering' Somalia". Cultural Anthropology, 13(1), 100-

108.

Lobo, F. J. (1735). A voyage to Abyssinia. By Father Jerome Lobo, a Portuguese Jesuit. ... With a

continuation of the history of Abyssinia ... By Mr. Legrand. From the French. (S. Johnson,

Trans.). London.

Mack, N., Woodsong, C., Macqueen, K. M., Guest, G., & Namey, E. (2005). Qualitative Research

Methods: A Data Collector's Field Guide. North Carolina: Family Health International.

Marcus, H. G. (1994). A History of Ethiopia. Berkeley: University of California Press.

Migdal, J. S. (Ed.). (2004). Boundaries and Belonging: States and Societies in the Struggle to Shape

Identities and Local Practices. Cambridge: Cambridge University Press.

Mission, E. U. E. O. (2010). Final Report on the House of People's Representatives and State

Council Elections May 2010: European Union Election Observation Mission.

Negash, T., & Tronvol, K. (2000). Brothers at War: Making Sense of the Eritrean-Ethiopian War.

Oxford: James Currey Ltd.

Nugent, P., & Asiwaju, A. I. (1996). The Paradox of African Boundaries. In P. Nugent & A. I.

Asiwaju (Eds.), African Boundaries: barriers, conduits and opportunities (pp. 1-17).

London: Pinter.

OCHA (Cartographer). (2008). Tigray Region.

____________(2011). Ethiopia: Administrative Map.

Pool, D. (1998). The Eritrean People's Liberation Front. In C. Clapham (Ed.), African Guerrillas

(pp. 19-35). Oxford: James Currey.

Page 92: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

85

Pretty, J. N., Guijt, I., Thompson, J., & Scoones, I. (1995). Participatory learning and action: a

trainer's guide. Londen: International Institute for Environment and Development

(IIED).

Eritrea Profile (2009a). Eritrea at a Glance. Eritrea Profile: Asmara. LB: 1 oktober 2009, MT: 18

december 2011. Verkregen van: http://www.shabait.com/about-eritrea/eritrea-at-a-

glance/49-eritrea-at-a-glance

____________(2009b). Eritrea at a Glance III. Eritrea Profile: Asmara. LB: 30 oktober 2009, MT: 18

december 2011. Verkregen van: http://www.shabait.com/about-eritrea/eritrea-at-a-

glance/342-eritrea-at-a-glance-part-iii

Reid, R. (2003a). Old Problems in New Conflicts: Some Observations on Eritrea and Its Relations

with Tigray, from Liberation Struggle to Inter-State War. Africa: Journal of the

International African Institute, 73(3), 369-401.

____________(2003b). Ghosts of the Mesafint: Contemplating Conflict in Eritrean-Ethiopian History.

Northeast African Studies, 10(3), 189-211.

____________(2007). The Trans-Mereb Experience: Perceptions of the Historical Relationship

between Eritrea and Ethiopia. Journal of Eastern African Studies, 1(2), 238-255.

Sahlins, P. (1988). The Nation in the Village: State-Building and Communal Struggles in the

Catalan Borderland during the Eighteenth and Nineteenth Centuries. The Journal of

Modern History, 60(2), 234-263.

Sahlins, M. D. (1961). The Segmentary Lineage: An Organization of Predatory Expansion.

American Anthropologist, 63(2), 322-345.

Shoup, J. A. (2011). Ethnic Groups of Africa and The Middle East: An Encyclopedia (Vol. II). Santa

Barbara: ABC-CLIO, LLC.

Smidt, W. G. C. (2005, 11-12 November). A Society of Unity: The Refusal of Conflict in Tigray.

Conflict avoidance as a means of conflict management in the Ethiopian society. Paper

gepresenteerd op de Ethiopian and German Contributions to Conflict Management

and Resolution, Addis Ababa.

____________(2006, 7-8 september). Tigrinnya/Tegaru Interaction with Borders. Paper

gepresenteerd op de Divided They Stand: the affordances of state borders in the Horn

of Africa., Halle/Saale, Germany.

Page 93: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

86

____________(2008). Die traditionelle Dorfgesellschaft im modernen Tigray. In A. Saleh, N. Hirt, W.

G. C. Smidt & R. Tetzlaff (Eds.), Friedensräume In Eritrea Und Tigray Unter Druck:

Identitätskonstruktion, Soziale Kohäsion Und Politische Stabilität (pp. 328-268).

Münster: Lit Verlag.

____________(2010). The Tigrinnya-Speakers across the Borders. Discourses of Unity & Separation

in Ethnohistorical Context. In D. Feyissa & M. V. Hoehne (Eds.), Borders and

Borderlands as Resources in the Horn of Africa (pp. 61-80). Oxford: James Currey.

Spradley, J. (1980). Participant Observation. New York: Holt, Rinehart, and Winston.

Tesfai, A. (1999). The Cause of the Eritrean-Ethiopian Border Conflict. Paper presented at the

Conflict in the Horn. What can civil society do to bring about solidarity and

cooperation in the region?, Nairobi, Kenya.

Tigray Regional State. (Cartographer). (1995). Eastern Zone: Weredas and Tabias.

Trivelli, R. M. (1998). Divided Histories, opportunistic alliances: Background notes on the

Ethiopian-Eritrean war. Afrika Spectrum, 33(3), 257-289.

Turton, D. (1979). War, Peace and Mursi Identity. Senri Ethnological Studies, 3, 179-210.

____________(1997). Introduction: War and Ethnicity. In D. Turton (Ed.), War and Ethnicity: Global

Connections and Local Violence (pp. 1-45). Rochester: Boydell & Brewer, Inc.

____________(2006). Introduction. In D. Turton (Ed.), Ethnic Federalism: The Ethiopian Experience

in Comparative Perspective (pp. 1-31). Oxford: James Currey Ltd.

Waege, H. (2005). Het onderzoeksplan. In J. Billiet & H. Waege (Eds.), Een samenleving

onderzocht. Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek (pp. 65-86).

Antwerpen: De Boeck.

Wikipedia (Engels) (WE) (2011). Regions of Eritrea. Wikipedia (Engels), LB: 31 december 2011,

MT: 18 december 2011. Verkregen van:

http://en.wikipedia.org/wiki/Regions_of_Eritrea

Wilson, T. M., & Donnan, H. (1998). Nation, state and identity at international borders. In T. M.

Wilson & H. Donnan (Eds.), Border identities: nation and state at international frontiers

(pp. 1-30). Cambridge: Cambridge University Press.

Woldegabriel, B. (2006, 6-7 juli). Eritrea: A War for National Unity. Paper gepresenteerd op de

The Search for Peace: The Conflict between Ethiopia and Eritrea, Oslo, Norway.

Page 94: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

87

Wrong, M. (2005). I Didn't Do It For You: How the World Used and Abused a Small African Nation.

Londen: Harper Perennial.

Young, J. (1996). The Tigray and Eritrean Peoples Liberation Fronts: A History of Tensions and

Pragmatism. The Journal of Modern African Studies, 34(1), 105-120.

____________(1998). The Tigray People's Liberation Front. In C. Clapham (Ed.), African Guerrillas

(pp. 36-52). Oxford: James Currey.

Zewde, B. (2002). A History of Modern Ethiopia, 1855-1991. Addis Ababa: Addis Ababa University

Printing Press.

Page 95: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

88

Bijlagen

Bijlage 1: Administratieve kaart van Ethiopië

Bijlage 2: Detailkaart regionale staat Tigray

Bijlage 3: Detailkaart administratieve zone Oost-Tigray

Bijlage 4: Kaart Woreda Ganta-Afeshum

Bijlage 5: Kaart Woreda Gulomakda

Bijlage 6: Kaart Woreda Erob

Bijlage 7: Field Research Proposal en Interview Protocol

Bijlage 8: Kaart Ancient Ethiopia

Page 96: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

89

Bijlage 1: Administratieve kaart van Ethiopië

OCHA – Administrative Map – 14 januari 2011

Page 97: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

90

Bijlage 2: Detailkaart regionale staat Tigray

OCHA – Tigray Region – 17 september 2008

Page 98: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

91

Bijlage 3: Detailkaart administratieve zone Oost-Tigray

Tigray Regional State. (Cartographer). (1995). Eastern Zone: Weredas and Tabias.

Page 99: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

92

Bijlage 4: Kaart Woreda Ganta-Afeshum

Page 100: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

93

Bijlage 5: Kaart Woreda Gulomakda

Page 101: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

94

Bijlage 6: Kaart Woreda Erob

Page 102: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

95

Bijlage 7: Field Research Proposal en Interview Protocol

Het onderzoeksvoorstel en interview protocol dat opgesteld is geweest in samenwerking met

mijn lokale promotor, Dr. Kelemework Tafere.

1. Field Research proposal

Mental-mapping

I would like to examine how the local community deals with the installation of a often-closed border, so dividing the local community. Great importance will be dedicated to the dimension of space , or rather the idea people have of where things should be in physical or cultural relation to each other. To analyze people’s identifications with different institutional en cultural spheres I will be using mental mapping, i.e. a method that draws the relative importance and demarcations people assign to and between spaces. These mental maps will be drawn by interviewing the local community about how they see their local neighbourhood now the border has been installed.

Objectives of mental mapping:

to demonstrate that we all have different mental maps of where we live or work depending greatly on who we are and what information we have

to discover what different maps tell about the people who drew them to illustrate the great difference in perceptions held by different groups op people within

organisations and communities to demonstrate the validity of these different views and the importance of

acknowledging and understanding multiple perspectives and priorities within communities and organisations

In practice, I would like to interview local people by asking him to draw a map for me of how they see their local neighbourhood and in expansion whole East Tigray. Without showing them the map first, so what they draw is only the things they know. During, I will ask them to what places they daily move, where their family is living, etc. The areas within the projectarea I would like to conduct my research are the woredas Erob and Gulomekeda. If possible in the tabias closest to the border. I would also like to visit Zalanbessa to actually observe the crossing of the border.

Check-list

translator transportation introduction to the local community and to the projectareas a map of Tigray and in detail of Gulomakda

Page 103: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

96

2. Interview protocol

Think about where you live and draw your neighbourhood, and by extension the whole of Tigray. By doing so include major landmarks, resources of importance and transport routes. After drawing:

where did you put your house? what happened when you came to close to the edge of the paper? What did you draw first? where does your family live? where do you go to work? where do you go to buy your daily things? And for more specialised items? Have you always lived here? If no, how long do you live here? Why did you move? Who lives beyond the boundaries drew on the map? Or what is there beyond the

boundaries of the map? Related to the borderarea:

Have you crossed the border to Eritrea? How do you cross it? Do you have family living across the border? Do you visit them? Does the border influence your live? And how? How do you feel about the people on the other side of the border? Do you see them as

part of your people or not?

If possible and if there is enough time I would also like to collect through in-depht interviews individual life stories to supplement the mental maps.

Page 104: Academiejaar 2011-2012 Van ‘brothers’ naar ‘enemies’lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/891/191/RUG01... · zowel sociale, economische als culturele interactie over de grens heen,

97

Bijlage 8: Kaart Ancient Ethiopia

Kaart van Ethiopië in de prekoloniale periode uit Henze, P. B. (2000a). Layers of Time: A History

of Ethiopia. London: Hurst and Company, p. xx.