Geïntegreerd Jaardocument 2017 - Rijn Ijssel...bestaat uit een drietal onderdelen. Deel 1 bevat...

Geïntegreerd Jaardocument 2017

Arnhem

19 juni 2018

Geïntegreerd Jaardocument 2017

i

Voorwoord college van bestuur

“Ik wil graag laten zien dat een mbo’er evenveel recht heeft om te dromen in deze maatschappij, als een hbo’er of een wo’er. Ik heb ervaren hoe belangrijk het is om te geloven in jezelf, puur vanuit jouw eigen kracht en eigenheid. De opleiding Dans Urban heeft mij geholpen deze eigenheid te vinden.”

Met deze woorden stelde Jinko Adams zich in 2017 kandidaat voor de uitblinkersverkiezing. En met succes. Hij werd de uitblinker van Rijn IJssel. De woorden van Jinko omschrijven wat we met ons onderwijs beogen: jongeren uitdagen om hun talenten te ontdekken, in zichzelf te geloven én zelf keuzes durven te maken. En dat alles in het licht van de drievoudige kwalificatie van het middelbaar beroepsonderwijs.

Daarbij krijgen ze ondersteuning van onze docenten. In een arbeidsmarkt van snel veranderende beroepen, verandert ook het beroep van docent. Hoe bereid je studenten voor op de vaardigheden die nu en straks gevraagd worden? Onze studenten krijgen te maken met uitdagingen die we ons niet voor kunnen stellen. Ze krijgen banen die nog uitgevonden moeten worden. Hoe passen we ons onderwijs daarop aan? Rijn IJssel is daar volop mee bezig. In dit jaarverslag leest u over ons onderwijs en onze doelstellingen. Al onze teams zijn gestart met het zogeheten ‘RIJk’ aanbieden van de opleidingen. De nieuwe rol van de docent hierin geeft energie. Onze docenten hebben oog voor de persoonlijke behoeften van studenten. Ze leren met, aan en van onze studenten. Door de juiste vragen te stellen, stimuleren ze nieuwsgierigheid en moedigen ze kritisch denken aan dat zorgt voor creatieve oplossingen. Dat zijn eigenschappen die onze studenten nodig hebben om zich aan te kunnen passen aan elke situatie en om zich nationaal, maar ook internationaal te kunnen ontplooien. Want mbo’ers begeven zich steeds vaker over de landsgrenzen heen.

Talentontwikkeling is een investering in de toekomst. Door studenten te erkennen in hun eigenheid krijgen ze zelfvertrouwen en kunnen ze hun talenten verder ontwikkelen. En of ze na het behalen van hun diploma kiezen voor een vervolgopleiding of voor een baan, één ding is zeker: leren houdt nooit op. Bij Rijn IJssel creëren we daarvoor niet alleen een voedingsbodem, maar bieden we ook mogelijkheden.

Wij streven ernaar om elke dag beter te presteren dan de dag ervoor. Zo werken we samen continu aan de kwaliteit van ons onderwijs. En stimuleren we studenten als Jinko hun dromen waar te maken. Hoe we dat in 2017 deden, is te lezen in dit verslag dat we met trots presenteren. We hebben dat slechts kunnen realiseren door de enorme inzet van al onze medewerkers. Die willen we vanaf deze plaats daarvoor hartelijk bedanken. De lezer wensen we veel leesplezier.

Ben Geerdink Kitty Oirbons

College van bestuur

ii

Leeswijzer

Voor u ligt het Geïntegreerd Jaardocument 2017 van Rijn IJssel. In dit document doet het college van bestuur verslag van de gang van zaken bij Rijn IJssel in het jaar 2017. Rijn IJssel werkt intensief aan duurzaam onderwijs. Dit verslag toont hoe ver Rijn IJssel is met het doorvoeren van de gewenste veranderingen. Er wordt onder meer beschreven welke resultaten Rijn IJssel heeft behaald in relatie tot de aangekondigde plannen.

De sectie A. Bestuursverslag bestaat uit een drietal onderdelen.

Deel 1 bevat algemene informatie over de organisatie. U leest hier over de kernactiviteiten van Rijn IJssel, de missie, visie, strategie en kernwaarden. Deel 2, over de inhoudelijke ontwikkelingen, gaat dieper in op de verantwoording. De hoofdstukken zijn zo ingedeeld dat naast onze wettelijke stakeholders, Rijn IJssel-medewerkers, ouders/studenten en het bedrijfsleven de voor hen belangrijke informatie snel kunnen vinden. In de bijlagen bij dit deel treft u de verslagen van de raad van toezicht, de ondernemingsraad en de studentenraad aan. Deel 3 bevat het Financieel Jaarverslag 2017.

Na het bestuursverslag zijn de secties B. Jaarrekening en C. Overige gegevens opgenomen.

Dit Geïntegreerd Jaardocument is als pdf-bestand voor iedereen beschikbaar op: https://www.rijnijssel.nl/over-rijn-ijssel/organisatie/

Wilt u reageren op dit jaarverslag, stuur dan uw reactie naar: Rijn IJssel Drs. B.G.M. Geerdink, voorzitter college van bestuur [email protected]

Rijn IJssel Geïntegreerd Jaardocument 2017

https://www.rijnijssel.nl/over-rijn-ijssel/organisatie/

mailto:[email protected]

iii

Inhoudsopgave A Bestuursverslag ....................................................................................................... 1 DEEL 1: Algemene informatie ...................................................................................... 1

1.1 Kernactiviteiten ..................................................................................................... 1 1.2 Missie ..................................................................................................................... 1 1.3 Visie ........................................................................................................................ 2 1.4 Strategie ................................................................................................................. 2 1.5 Kernwaarden ......................................................................................................... 3 1.6 Organisatie ............................................................................................................. 3 1.7 Governance ............................................................................................................ 4

DEEL 2: Inhoudelijke ontwikkelingen ........................................................................... 5

Rijn IJssel in 2017 ......................................................................................................... 5

2.1 Onderwijs ............................................................................................................... 5 2.1.1 Middelbaar beroepsonderwijs ...................................................................... 6 2.1.2 Educatie, inburgering, voortgezet algemeen volwassenonderwijs (vavo) en

internationale schakelklas (ISK) ................................................................... 8 2.1.3 Maatwerkopleidingen en trainingen ........................................................... 12

2.2 Studenten ............................................................................................................ 12 2.3 Kwaliteitszorg ...................................................................................................... 16 2.4 Personeel ............................................................................................................. 18

2.4.1 Professionalisering....................................................................................... 18 2.4.2 Strategische Personeelsplanning (SPP) ....................................................... 19 2.4.3 Opleiden in de School .................................................................................. 22

2.5 Huisvesting ........................................................................................................... 23 2.6 Samenwerkingsverbanden .................................................................................. 23 2.7 Internationalisering ............................................................................................. 24 2.8 Horizontale verantwoording ................................................................................ 26 2.9 Klachtencommissies en vertrouwenspersonen ................................................... 26 2.10 Communicatie .................................................................................................... 28

Bijlagen bij deel 2 van het bestuursverslag ............................................................... 30

Bijlage A: Verslag raad van toezicht ......................................................................... 30 Bijlage B: Verslag ondernemingsraad ....................................................................... 35 Bijlage C: Verslag studentenraad .............................................................................. 37


iv

DEEL 3: Financieel jaarverslag 2017 ........................................................................... 39

Financieel Jaarverslag 2017 ....................................................................................... 40 3.1 Toelichting op onderdelen van het jaarverslag ................................................... 40

3.1.1 Algemene informatie ................................................................................ 40 3.1.2 Financiële situatie op balansdatum .......................................................... 40 3.1.3 Continuïteitsparagraaf en Begroting 2018-2022 ...................................... 41 3.1.4 Gang van zaken gedurende het jaar 2017 ................................................ 45

3.2 Verantwoording 2017 van de doelsubsidies ....................................................... 50 3.3 Verantwoording 2017 van de projectsubsidies van derden ................................ 50 3.4 Treasury management ......................................................................................... 50 3.5 Aanvullende informatie ....................................................................................... 51 3.6 Notitie helderheid ................................................................................................ 51 3.7 Bevestiging bij de jaarrekening ............................................................................ 54

B Jaarrekening .......................................................................................................... 55

B.0.1 Algemene toelichting ................................................................................ 55 B.0.2 Grondslagen voor de jaarrekening ........................................................... 56

B.1 Jaarrekening ........................................................................................................ 60 B.1.1 Balans per 31 december 2017 .................................................................. 60 B.1.2 Staat van baten en lasten over 2017 ........................................................ 61 B.1.3 Kastroomoverzicht over 2017 ................................................................... 62 B.1.4 Toelichtingen behorende tot de balans .................................................... 63

Toelichting behorende tot de staat van baten en lasten over 2017 ....... 68 Overzicht verbonden partijen .................................................................. 74 Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen .......................... 75

B.1.5 Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semi-publieke sector (WNT) ............................................................................................ 77

Voorstel bestemming van het exploitatiesaldo ......................................................... 79 Gebeurtenissen na balansdatum ............................................................................... 80 Gegevens over de rechtspersoon .............................................................................. 81

C Overige gegevens .................................................................................................. 82 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant ............................................. 82

Bijlage G ............................................................................................................................. 88

Ondertekening van het geïntegreerd jaardocument 2017 ............................................... 91

Bijlage 1: Overzicht namen en nevenfuncties college van bestuur Rijn IJssel Bijlage 2: Overzicht namen en (neven)functies raad van toezicht Rijn IJssel Colofon


1

A. Bestuursverslag

Deel 1: Algemene Informatie Kijk voor meer informatie ook op de website: www.rijnijssel.nl

1.1 Kernactiviteiten Rijn IJssel is een school voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie in de regio Arnhem en omstreken. Het roc biedt jongeren en volwassenen de kans zich te ontwikkelen. Niet alleen tot vakman of vakvrouw, maar ook als zelfstandig en kritisch denkend burger. Rijn IJssel staat dan ook voor ondernemend en duurzaam onderwijs. Rijn IJssel geeft onderwijs op 23 locaties. De meeste locaties liggen in Arnhem, verder zijn er locaties in Wageningen, Zevenaar, Bemmel, Elst, Renkum, Ulft, Nijmegen en Dieren. De ongeveer 1.500 medewerkers bieden zo’n 12.000 mbo-, vavo-, ISK-, Educatie- en Entree-studenten een veilige en kleinschalige leeromgeving. De opleidingen zijn samengevoegd tot zeven clusters van grotendeels verwante kwalificatiedossiers:

1. CIOS & Veiligheid – opleidingen in de vakgebieden Buurt, Onderwijs & Sport medewerker, Veiligheid, Trainer-Coach, Bewegingsagoog en Sport- & Bewegingsmanager;

2. Creatieve Industrie – opleidingen in de vakgebieden Media, Mode & Design, Events, Make-up & Hair Artist, Podiumkunsten en DTP & Sign;

3. Economie & Uiterlijke Verzorging – opleidingen in de vakgebieden Commercieel & Secretarieel, Business & Retail, Business & Specials, Financieel & Juridisch, Marketing & Communicatie, Haarverzorging en Wellness, Schoonheidsverzorging & Pedicure;

4. Entree & Maatwerk – vavo, ISK, Educatie en Entreeopleidingen; 5. Techniek & ICT – opleidingen in de vakgebieden Bouw, Engineering & Technische Installaties,

Laboratoriumtechniek, ICT en Mobiliteit; 6. Vakschool Wageningen – opleidingen in de vakgebieden Bakkerij & Facilitair, Horeca en

Toerisme & Logistiek; 7. Zorg & Welzijn – opleidingen in de vakgebieden Assistenten Gezondheidszorg, Helpende,

Verpleegkunde, Verzorgende, Maatschappelijke zorg, Jeugdzorg en Onderwijsassistente

1.2 Missie Rijn IJssel heeft als missie om èchte vakmensen op te leiden. Mensen blijven zich ontwikkelen: als vakbekwaam beroepsbeoefenaar én als zelfstandig en kritisch denkend burger. Onze maatschappelijke opdracht is om studenten duurzaam op te leiden: voor een plek op de arbeidsmarkt van nu en straks én voor actieve deelname aan de samenleving. Studenten leren bij Rijn IJssel een vak, niet alleen in de schoolbanken, maar ook in de praktijk. Leren in de praktijk is daarbij cruciaal voor een beroepsopleiding. Samen met werkgevers in de regio zorgt Rijn IJssel ervoor dat studenten zich ontwikkelen volgens de laatste inzichten in een beroep. Niet alleen vakvaardigheden worden daarbij centraal gesteld, maar ook de vorming als persoon. Wie nog verder wil leren, bij voorbeeld in het hbo, kan doorstromen naar een vervolgopleiding. Daarnaast biedt Rijn IJssel, samen met werkgevers en andere opdrachtgevers, onderwijs op maat voor volwassenen waarin leven lang leren centraal staat. Kortom: Een afgestudeerde van Rijn IJssel is klaar om op de arbeidsmarkt aan de slag te gaan, vindt ontwikkelen vanzelfsprekend en weet zijn weg te vinden in de samenleving.

1.3 Visie De visie van Rijn IJssel op het onderwijs heet RIJk Onderwijs. RIJk Onderwijs speelt maximaal in op de motivatie van iedere student. Studenten worden steeds uitgedaagd met een dilemma uit de


2

beroepspraktijk. Zo worden prikkels geboden voor een actieve en lerende houding. Daarbij worden leermiddelen gebruikt die aansluiten op de leefwereld van de student. Leren doet de student op zijn eigen wijze. Dat is een cyclisch proces waarbij de dilemma’s steeds meer verdieping vragen van de student. Daarin neemt hij ook steeds meer verantwoordelijkheid voor zijn leerproces en zijn keuzes. RIJk Onderwijs gaat uit van de beroepscontext. Er wordt daarom met beroepstaken gewerkt. Dit is een reële weergave van het beroep dat de student heeft gekozen. Zo wordt binnen het onderwijs uitgegaan van een cyclus van werkprocessen zoals die overeenkomt met de beroepspraktijk. Studenten werken aan een beroepstaak via het doorlopen van een aantal leereenheden. Iedere leereenheid duurt vijf weken, waarin de student een dilemma krijgt voorgelegd. Na vijf weken levert de student een beroepsproduct op. De leereenheden die worden ingezet, worden elk jaar aangepast in overleg met de netwerkpartners. Zo wordt up-to-date onderwijs geboden en worden innovaties uit de beroepspraktijk geïntegreerd. Er is ook ruimte voor cross-overs. Studenten volgen dan leereenheden bij andere opleidingen. Door de cyclus van vijf weken is de instroom op meerdere momenten in het jaar mogelijk. Studenten, jong en oud, kunnen flexibel instappen voor een opleiding, bijscholing of training. Alle opleidingen zijn RIJk. Dit betekent onderwijs dat stevig verbonden is met het werkveld en met innovaties in beroepen en sectoren. Samen met bedrijven en instellingen wordt een optimale leeromgeving voor de student gecreëerd. Als partners van elkaar wordt vastgelegd wat de student moet leren om een betrouwbare en deskundige werknemer te worden die meerwaarde heeft voor het bedrijfsleven. RIJk Onderwijs sluit tevens aan bij de grote variëteit aan leer- en ontwikkelvragen van onze studenten. Er kan snel worden ingespeeld op de persoonlijke ontwikkelvragen van studenten, maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen op de (regionale) arbeidsmarkt. De grens tussen leren op school en leren in de praktijk beweegt daarin mee. 1.4 Strategie Rijn IJssel streeft naar het creëren van waarde bij de invulling van zijn onderwijsvisie. Rijn IJssel vindt het belangrijk dat medewerkers en studenten continue op verbetering zijn gericht. Samen wordt aan de hieronder beschreven ambities gewerkt. Deze ambities zijn onderverdeeld in vijf strategievelden: 1. Ons onderwijs: Rijn IJssel zorgt dat het onderwijs van goede kwaliteit is, goed georganiseerd,

uitvoerbaar en betaalbaar. Het rendement van elke opleiding is goed. 2. Onze studenten: Rijn IJssel zorgt dat de student zich tijdens de opleiding gezien, gehoord en goed

begeleid voelt. 3. Onze bedrijfsvoering: Rijn IJssel realiseert zijn doelstellingen, is financieel gezond en heeft een

efficiënte bedrijfsvoering waarvan de basiskwaliteit goed is. 4. Ons personeel: Rijn IJssel bevordert de professionele ontwikkeling en brede inzetbaarheid van alle

medewerkers. 5. Onze omgeving: Rijn IJssel heeft een herkenbaar profiel en levert een actieve bijdrage aan de

sociaaleconomische ontwikkeling in de regio. De plannen en acties van eenieder dragen altijd bij aan het realiseren van een of meerdere ambities.

1.5 Kernwaarden De basis van de Rijn IJssel cultuur vormen de kernwaarden:

- Betrokken - Betrouwbaar - Inspirerend - Zelfbewust


3

Deze kernwaarden bepalen de houding en het gedrag van de medewerkers. Wat hen drijft is de wens van studenten om hun talenten te ontdekken. Rijn IJssel medewerkers zijn gids en kompas ineen met individuele begeleiding gedurende de hele opleiding. De medewerkers moeten de kernwaarden concreet kunnen toepassen in hun dagelijkse werkzaamheden. In de gesprekscyclus tussen leidinggevende en werknemer komen de kernwaarden dan ook terug. Daarnaast heeft Rijn IJssel twee aanvullende toekomstgerichte waarden benoemd:

- Ondernemendheid - Duurzaamheid

Rijn IJssel maakt werk van het welbevinden, de betrokkenheid en de ontwikkeling van zowel de medewerkers als de studenten, dit hoort bij elkaar. Om een ondernemende en duurzame leercultuur te creëren, is het noodzakelijk dat iedereen zich blijft ontwikkelen en ontplooien. RIJk Onderwijs bereidt studenten voor op een steeds veranderende samenleving en arbeidsmarkt. Dat vereist een leeromgeving die ondernemend en duurzaam is. Een leeromgeving die hoge eisen stelt aan de begeleiding van onze studenten, waarvoor binnen Rijn IJssel onder meer loopbaancoaching wordt aangeboden. Hiermee wordt beoogd om zo effectief mogelijk te studeren, een vakbekwame professional te worden, een diploma te behalen én zelf je leven lang leren kunnen reguleren.

1.6 Organisatie Het Regionaal Opleidingen Centrum Arnhem (roc), dat onder de naam Rijn IJssel optreedt, is een stichting die onderwijs aanbiedt op algemene grondslag. Rijn IJssel wordt aangestuurd door een college van bestuur. De raad van toezicht is toezichthouder van de stichting. De stichting staat geregistreerd onder het bevoegd gezag nummer 40840 met BRIN-nummer 25LF. Alle activiteiten binnen de stichting zijn publieke activiteiten. Daarom worden alle vermogenscomponenten als publiek vermogen verantwoord. Rijn IJssel kent een tweehoofdig college van bestuur. Het college legt verantwoording af aan de raad van toezicht. Het bestuur van Rijn IJssel bestaat uit: de heer drs. B.G.M. (Ben) Geerdink, voorzitter college van bestuur mevrouw drs. C.G.W.G. (Kitty) Oirbons MME, lid college van bestuur Rijn IJssel heeft zeven directeuren die elk een cluster aansturen. Een van de zeven directeuren was van 1 november 2016 tot 1 augustus 2017 naast zijn functie interim-directeur van een achtste cluster. Per 1 augustus 2017 zijn de twee clusters Zorg en Welzijn samengevoegd tot één cluster. Binnen de clusters opereren teamleiders, die de onderwijsteams aansturen, de spil in het RIJk Onderwijs. Rijn IJssel legt de verantwoordelijkheden laag in de organisatie. De onderwijsteams zijn nadrukkelijk gepositioneerd als de belangrijkste organisatorische eenheid van de organisatie. De teams onderhouden contacten met het (regionale) bedrijfsleven. Op deze wijze zorgen zij voor een goede aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Zo blijft het lesmateriaal actueel en wordt vormgegeven aan nieuwe opleidingen of worden opleidingen gestopt als de arbeidsmarkt daar om vraagt. Naast de clusters heeft Rijn IJssel negen stafdiensten. Deze diensten ondersteunen de organisatie op de onderscheiden gebieden en geven het strategisch beleid ter zake van die gebieden vorm en richting. Binnen enkele stafdiensten opereren teamleiders, die de ondersteunende teams aansturen. Zie figuur 1.6.1 voor een overzicht van de organisatiestructuur. Een overzicht van de namen en nevenfuncties van het college van bestuur is opgenomen als bijlage 1 achterin dit geïntegreerd jaardocument.


4

Figuur 1.6.1 - Organisatiestructuur Rijn IJssel 1.7 Governance Het college van bestuur is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van Rijn IJssel. De ‘Branchecode goed bestuur in het mbo’ dient daarbij als leidraad. Conform deze code, de statuten en de besturingsfilosofie vraagt het college van bestuur bij belangrijke beslissingen over de koers van Rijn IJssel advies of goedkeuring aan de raad van toezicht. Het college legt daarnaast verantwoording af aan de raad van toezicht over de gang van zaken binnen Rijn IJssel. Daaronder valt ook het eigen functioneren. Tevens is de vertegenwoordigingsbevoegdheid in een bestuursreglement vastgelegd en zorgt het college van bestuur voor een transparante financiële verantwoording (zie hiervoor het financieel jaarverslag in deel 3). Als bijlage A bij deel 2 is het verslag van de raad van toezicht opgenomen. Het college van bestuur vertaalt de Rijn IJssel-strategie naar plannen en afspraken met de clusters en stafdiensten. Het college bewaakt de voortgang van deze afspraken en stuurt waar nodig bij. Daartoe voert het college onder meer drie keer per jaar managementgesprekken met clusterdirecteuren en stafmanagers. Richting de ondernemingsraad (zie bijlage B bij deel 2 voor het verslag van de ondernemingsraad) en de studentenraad (zie bijlage C bij deel 2 voor het verslag van de studentenraad) heeft het college van bestuur een informatieplicht. Daarnaast hebben deze organen, conform de geldende weten regelgeving, de bevoegdheden adviesrecht en/of instemmingsrecht en/of initiatiefrecht over verschillende onderwerpen.


5

Deel 2: Inhoudelijke ontwikkelingen

Rijn IJssel in 2017 Het jaar 2017 wordt gekenmerkt door vele ontwikkelingen op diverse terreinen. Hierbij gaat het om de uitvoering van overheidsbeleid, het anticiperen en reageren op ontwikkelingen in de omgeving en uiteraard de eigen ambities van Rijn IJssel. Hieronder zijn enkele ontwikkelingen opgenomen. Sommige van deze ontwikkelingen komen verderop in dit verslag uitgebreider aan de orde. Op het gebied van weten regelgeving kreeg Rijn IJssel onder meer te maken met de nieuwe privacywetgeving Algemene verordening gegevensbescherming en de nieuwe wet Vroegtijdige aanmelddatum voor en toelatingsrecht tot het beroepsonderwijs. Om hier aan te voldoen werd nieuw beleid geformuleerd. Ook de examenorganisatie is nieuw ingericht om te voldoen aan gewijzigde wetgeving. Ter voorbereiding op de nieuwe wet die roken op schoolterreinen verbiedt per 1-1-2020 is het project de ‘Gezonde School’ daarop aangepast. Een gezamenlijke vergadering van de studentenraad en ondernemingsraad heeft instemming gekregen op de hoofdlijnen van de begroting. Hiertoe is een reglement opgesteld en zijn afspraken gemaakt met betrekking tot de uitvoering. Rijn IJssel koos daarnaast voor enkele interne ontwikkelingen op de volgende terreinen; Op het gebied van onderwijs werd in 2017 veel aandacht besteed aan de doorontwikkeling van RIJk Onderwijs en de doorontwikkeling van excellentie in het beroepsonderwijs. Er werd ingezet op de verdere ontwikkeling van verbredende of verdiepende keuzedelen en de communicatie en processen rondom de beroepspraktijkvorming werden verbeterd. Verder is veel aandacht besteed aan de huisvestingsportefeuille. Het Masterplan huisvesting is geactualiseerd. Heel concreet is de nieuwbouw en verbouwing voor Vakschool Wageningen. Op ICT gebied is een nieuwe elektronische leeromgeving ingevoerd: het Student begeleidings- en informatiesysteem (SBIS). 2.1 Onderwijs Rijn IJssel biedt onderwijs in verschillende richtingen en op verschillende niveaus. Het grootste aantal studenten volgt middelbaar beroepsonderwijs. Daarnaast wordt nog een aantal andere vormen van onderwijs aangeboden. Zo biedt het vavo deelcertificaten aan voor vakken in het voortgezet onderwijs. De Internationale schakelklas (ISK) bereidt anderstaligen voor op vervolgonderwijs. En tot slot biedt Rijn IJssel Volwasseneneducatie, voor taalverbetering en inburgeraars.

RIJk Onderwijs De roep om meer vernieuwing in het onderwijs neemt toe. In de zin van meer flexibiliteit, gepersonaliseerd onderwijs, beter inspelen op behoeften en kenmerken van lerenden én het bedrijfsleven. Om dit vorm te geven, geeft Rijn IJssel RIJk Onderwijs1. De volgende doelstellingen zijn geformuleerd voor 2020. Dan: • volgen alle studenten van Rijn IJssel onderwijs volgens de uitgangspunten van RIJk Onderwijs; • zijn docenten in staat hun functie vorm te geven vanuit de rollen loopbaan coaching, digitale

didactiek, pedagogisch didactisch handelen en onderwijskundig ontwerpen; • maakt de (logistieke) organisatie van Rijn IJssel flexibel en geïndividualiseerd onderwijs mogelijk.

1 Zie voor meer informatie onder 1.3 Visie.


6

In 2020 zorgt het onderwijs voor beter opgeleide mensen, betere kwaliteit van onderwijs, betere onderwijsresultaten en verlaging van de kosten. Om deze doelstellingen te behalen, zijn in 2017 flinke stappen gezet in de ontwikkeling en invoering van RIJk Onderwijs. Alle teams zijn inmiddels gestart met het ‘RIJk’ aanbieden van de opleidingen. Steeds duidelijker wordt zichtbaar dat RIJk Onderwijs energie geeft aan eenieder die ermee te maken heeft. Er is steeds meer ‘eigenaarschap’ binnen de onderwijsteams en een gemeenschappelijk richtinggevoel. Onderwijsontwikkeling wordt ingezet als gezamenlijke verantwoordelijkheid. In 2018 zet Rijn IJssel zich in om alle opleidingen ‘RIJk’ te maken. Zo is meer ontwerpen ontwikkeldeskundigheid binnen de teams nodig, wordt onderwijskundig leiderschap naar een hoger plan getild, en wordt extra ingezet op de logistieke organisatie. 2.1.1 Middelbaar beroepsonderwijs De meeste studenten bij Rijn IJssel volgen een opleiding op middelbaar beroepsniveau. In 2017 is onder meer gewerkt aan de volgende onderwerpen: Rijn IJssel is gestart met de monitor Leren & Lesgeven met ICT. Dit maakt deel uit van het gelijknamige project om het gebruik van digitale leermiddelen en ondersteuning in het onderwijs te stimuleren. Dit doet Rijn IJssel samen met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en de Gelderse roc’s. Doel van de monitor was om zicht te krijgen op de stand van zaken van de ICT-geletterdheid van docenten en het pedagogisch didactische gebruik van ICT, maar ook ten behoeve van de bewustwording: wat kan ICT betekenen voor het onderwijs? De resultaten dienen als input voor de professionaliseringsaanpak en worden met diverse medewerkers van Rijn IJssel besproken. Eén van de interventies in 2017 is de start van een designteam ICT, waarin docenten samen met een onderzoeker en een facilitator onderzoeksmatig een leerarrangement met ICT ontwikkelen. Het opleiden van tien mediacoaches, die gezamenlijk het Rijn IJssel mediawijsheidsplan hebben geschreven, heeft gezorgd voor kennisdeling op het gebied van ICT binnen Rijn IJssel en voor korte lijnen met de medewerkers op de clusters. De mediacoaches stimuleren, inspireren en motiveren collega’s in het gebruik van ICT in het onderwijs. Vanuit ditzelfde samenwerkingsverband is ook een peilstok ontwikkeld, een beoordelingsschaal, waarmee studenten zelf inschatten waar ze staan in hun ontwikkeling. Ze kijken wat ze nog moeten oefenen om zich verder te ontwikkelen. De eerste resultaten waren geslaagd. Studenten gaven aan dat het instrument hen helpt. In 2017 was Rijn IJssel gastheer voor de landelijke mbo-conferentie over excellentie. Sinds de start van de kwaliteitsafspraken heeft excellentie zich binnen Rijn IJssel sterk doorontwikkeld. Studenten nemen zélf het initiatief om in aanmerking te kunnen komen voor het excellentieprogramma. Vervolgens bepaalt de opleiding of dit bij hen past. Naast een breed programma voor alle excellente studenten van Rijn IJssel voorziet het excellentieprogramma in individuele coaching van studenten. Studenten werken aan een persoonlijk doel dat zij in het kader van het excellentieprogramma willen verwezenlijken. In schooljaar 2017-2018 nemen 122 studenten deel aan het topprogramma in het kader van excellentie, dat is meer dan een verdubbeling ten opzichte van vorig schooljaar. Daarnaast namen twee studenten evenals vorig jaar opnieuw deel. Zeven studenten van Rijn IJssel hebben deelgenomen aan de landelijke finales van de Skills Vakwedstrijden, wat twee zilveren medailles opleverde. Het opleidingenportfolio voor schooljaar 2017-2018 heeft enkele wijzigingen ondergaan. Zo is er een verbijzondering van de opleiding ‘artiest’ opgenomen onder de naam ‘Het Nederlandse lied’. In


7

het kader van de hierboven genoemde excellentie zijn enkele dubbelkwalificaties gestart, op basis van bestaande opleidingen: Ruimtelijk Vormgeven & Media Vormgeving, Ruimtelijk Vormgeven & Interieur Advies, Interieur Advies & Media Vormgeving, Tandartsassistent-doktersassistent en doktersassistent-apothekersassistent. Verder worden de opleidingen Facilitair niveau 2, Ondernemerschap en Internationale handel nu ook in de bbl variant aangeboden. Die laatste niet als start, maar als uitstroomrichting. Vanaf schooljaar 2017-2018 maken de opleidingen aankomend medewerker grondoptreden en aankomend onderofficier grondoptreden geen onderdeel meer uit van het aanbod. Rijn IJssel is begin 2017 gestart met de verbetermaatregelen uit het bpv-verbeterplan. Deze zijn in eerste instantie gericht geweest op het verbeteren van de voorlichting, informatie en voorbereiding op de bpv. In het informeren en interesseren van studenten voor bpv mogelijkheden zijn oud-studenten, ouderejaars studenten en bedrijven ingezet binnen verschillende clusters. Daarnaast zijn bedrijven en instellingen actief benaderd om meer échte praktijkopdrachten te gebruiken tijdens de bpv, maar ook tijdens het leren op school. Voor een aantal opleidingen heeft dit geleid tot opdrachten waar zowel bedrijven als studenten erg enthousiast over zijn. In de metingen in het kader van het bpv-verbeterplan blijkt dat praktijkopleiders over het algemeen tevreden zijn over onze studenten en de organisatie van de bpv. Studenten blijken kritischer dan verwacht, hiertoe zijn vanaf schooljaar 2017/2018 verbetermaatregelen ingezet om de tevredenheid te verhogen. Studenten die vanaf augustus 2016 met hun opleiding zijn gestart, krijgen te maken met keuzedelen2. Het keuzedeel vormt een verplicht onderdeel van het onderwijs en de examinering. Met keuzedelen kan sneller en beter worden ingespeeld op actuele ontwikkelingen en innovaties in het beroepenveld en in de regio. Rijn IJssel bood in 2017 zo’n 250 keuzedelen aan. Van deze 250 keuzedelen zijn drie keuzedelen aangewezen als Rijn IJssel brede keuzedelen:

• ondernemerschap • duurzaamheid • doorstroom hbo.

Het onderwijs en de examinering voor deze drie keuzedelen is door één cluster ontwikkeld en is voor alle clusters hetzelfde. Er zijn in 2017 meerdere ontwikkelingen in gang gezet om het proces en de communicatie met betrekking tot keuzedelen te verbeteren. Zo is de Rijn IJssel website ingezet om informatie rondom het kiezen van keuzedelen te delen. Op het moment dat het keuzemoment voor de student daar is, dan wordt hij/zij mondeling begeleid in het maken van die keuze. In de OER (onderwijs- en examenregeling) worden de algemene regels rondom keuzedelen uitgelegd. Door te benadrukken wat de rechten van een student zijn rondom het kiezen van de keuzedelen en zijn mogelijkheden krijgt de student de kans om zich gemakkelijker breder te oriënteren op het volledige aanbod. Ten behoeve van de studiewijzer OER zullen in 2018 de processen rondom toelatingseisen en het al dan niet doorgaan van een keuzedeel verder worden uitgewerkt. Diploma- en jaarresultaat Zowel het jaarresultaat als het diplomaresultaat van Rijn IJssel, weergeven in de tabellen 2.1.1.1 en 2.1.1.2 hieronder, laat op instellingsniveau een stijging zien ten opzichte van de afgelopen twee 2 Een keuzedeel (met bijbehorende keuzedeeleisen) staat naast de kwalificatie (met bijbehorende kwalificatie-eisen) en levert een verrijking ten opzichte van de kwalificatie. Keuzedelen hebben tot doel om bovenop de kwalificatie een verdieping of verbreding te leveren bij de toerusting voor de arbeidsmarkt of een extra voorbereiding voor een vervolgopleiding. (bron: Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het regelen van keuzedelen waarop beroepsopleidingen mede worden gebaseerd, 3416 nr. 3)


8

(school)jaren. Deze stijgingen zijn te verklaren doordat er meer studenten met diploma’s uitgestroomd zijn ten opzichte van 2015-2016, terwijl het totaal aantal instellingsverlaters ten opzichte van 1 oktober 2016 nauwelijks is gestegen. Het aantal (ongediplomeerde) instellingsverlaters laat de afgelopen jaren een sterke daling zien (van 18273 studenten in 2014-2015 naar 1553 in 2016-2017). Uit een nadere analyse blijkt dat de veronderstelling dat het percentage ongediplomeerde instellingsverlaters hoger is onder studenten die verder weg wonen, niet klopt. Studenten die verder reizen om bij Rijn IJssel hun opleiding te doen zijn daarin ongeveer net zo succesvol als studenten uit de regio Arnhem. Tabel 2.1.1.1 – Jaarresultaat Rijn IJssel

Bron: DUO

Tabel 2.1.1.2 – Diplomaresultaat Rijn IJssel

Bron: DUO Studiesucces Uit de Benchmark studiesucces 2016 (die vergelijkt op basis van de instroom per 1 oktober 2012) blijkt dat een aanzienlijk lager percentage (83,6% bij Rijn IJssel ten opzichte van 90,4% gemiddeld bij de roc‘s) van de studenten die tussen 2012 en 2016 hun diploma hebben behaald, dit binnen de nominale studieduur hebben gedaan. Dit valt deels te verklaren doordat Rijn IJssel heeft besloten bij de herziening van de kwalificatiestructuur om alle niveau 4 opleidingen die in 4 jaar mógen ook daadwerkelijk in vier jaar aan te bieden. Anderzijds blijkt uit een nadere analyse dat Rijn IJssel meer studenten diplomeert met een (relatief) lage vooropleiding op niveau 3 en 4 dan landelijk het geval is. Studenten met een vmbo-basis opleiding verlaten bijvoorbeeld in 46,9% van de diplomeringen landelijk een mbo-instelling met een niveau 3 of 4 diploma, bij Rijn IJssel is dit RIJ 49,6%. Voor studenten die de instelling binnenkomen zonder vmbo-diploma is dit verschil nog groter: landelijk 31,9% ten opzichte van 42% bij Rijn IJssel (cijfers 2015-2016, bron: Benchmark Studiesucces 2016). 2.1.2 Educatie, inburgering, voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) en internationale schakelklas (ISK)

Educatie4 Vanaf 2017 zijn de gemeenten niet meer verplicht om het educatiebudget bij een roc te besteden. In de Gemeenschappelijke Regeling Onderwijszaken (GRO) van de regio Midden-Gelderland is een

3 Bron: Qlikview instellingsverlaters, stand 29-01-2018 4 Bron: registratie in PeopleSoft en kwartaalrapportages voor gemeenten, met goedkeurende verklaring van accountant.

Rijn IJsselmbo

Benchmarkmbo

Rijn IJsselmbo

Benchmarkmbo

Rijn IJsselmbo

Benchmarkmbo

70,1% 74,0% 69,0% 74,2% 71,5% 73,0%

Jaarresultaat2014-2015 2015-2016 2016-2017

Rijn IJsselmbo

Benchmarkmbo

Rijn IJsselmbo

Benchmarkmbo

Rijn IJsselmbo

Benchmarkmbo

69,4% 75,0% 67,0% 75,2% 72,6% 74,5%

2014-2015 2015-2016 2016-2017Diplomaresultaat


9

Regionaal Educatie Plan opgesteld voor de periode 2015 -2017. De gemeenten geven daarin aan dat zij groot belang hechten aan het in stand houden van de educatieve infrastructuur in onze regio. Ze willen daarbij gebruik blijven maken van de kennis en ervaring van Rijn IJssel. Uit gesprekken, die een vertegenwoordiging van het bestuur en management van Rijn IJssel voerde met de betrokken wethouders van alle naburige gemeenten over de toekomst van Educatie, blijkt dat men unaniem zeer tevreden is over de samenwerking met Rijn IJssel. Dat geldt ook voor de kwaliteit van uitvoering en het aanbod van de activiteiten in het kader van educatie. De gemeenten willen de regionale samenwerking daarom continueren en zetten tenminste 60% van het regionale educatiebudget in bij Rijn IJssel. Dit is voor Rijn IJssel een belangrijke erkenning voor de geleverde kwaliteit in de afgelopen jaren en biedt de mogelijkheid om de opgebouwde onderwijskundige infrastructuur te continueren. Aantal trajecten Educatie in 2017 In 2017 hebben 830 cursisten een educatietraject gevolgd. De verdeling naar soort traject is:

• NT2 alfabetisering: 20 cursisten • NT2-trajecten (basisniveau): 430 cursisten • NT2-trajecten (Staatsexamen): 195 cursisten • trajecten voor laaggeletterden: 185 cursisten • schakeltraject mbo: 54 cursisten

Het formele Educatie-aanbod is gebonden aan wettelijk verankerde eindtermen en vindt in school plaats. Het non-formele5 leren is niet gebonden aan deze eindtermen en vindt binnen andere organisaties plaats, maar is wel gericht op systematisch leren. Informeel leren is het spontane leren in verschillende contexten. In dit kader heeft Rijn IJssel 368 vrijwilligers getraind, die betrokken zijn bij het informele aanbod en daarmee een bijdrage leveren aan het non-formele aanbod voor laaggeletterden. Er is een apart jaarverslag voor Educatie beschikbaar voor de gemeenten in de regio Midden-Gelderland (GRO).

Inburgering Resultaten Inburgering Vanaf 1 januari 2007 is Rijn IJssel in het bezit van het Keurmerk Inburgeren. Hiervoor voert KIWA, een onafhankelijke organisatie die hooggekwalificeerde certificering als haar kernactiviteit heeft, jaarlijks een audit uit om de kwaliteit te meten. KIWA beoordeelt de deskundigheid van het personeel, slagingspercentages, tevredenheid cursisten en opdrachtgevers, afhandeling klachten en borging van de privacy. Eerder was er sprake van een flinke afname van het aantal inburgeraars. Vanaf 2015 zien we echter weer een flinke toename als gevolg van de toename van het aantal vluchtelingen. Deze trend zet zich versterkt door in 2016 en 2017. Het verschil met de periode van 2007-2013 is dat er toen sprake was van een prominente rol voor de gemeenten: zij kochten – door middel van aanbestedingen – de inburgering in en een inburgeraar kreeg een traject aangeboden door de gemeente. Vanaf 2013 ligt de verantwoordelijkheid bij de inburgeraar zelf: hij/zij moet zelf een traject inkopen en kan daarvoor zelf kiezen waar hij/zij dat traject gaat volgen en kan daarvoor een lening aanvragen bij DUO. Er is dus meer concurrentie op de markt gekomen, dat geeft meer onzekerheid ten aanzien van het aantal te verwachten inburgeraars.

5 Deze term komt uit Leven Lang Ontwikkelen – volwassenen, en wordt tevens gehanteerd door de gemeente Arnhem.


10

In 2017 zijn er 200 inburgeringstrajecten meer gestart dan in 2016. De verhoogde instroom van vluchtelingen zal het komende jaar nog een blijvend effect hebben op het aantal cursisten van Educatie. Dit komt omdat een traject gemiddeld 1,5 jaar duurt. In 2017 zijn er weer meer vluchtelingen gestart (200), maar er zitten ook nog vluchtelingen in een traject die in 2015 (met name als ze analfabeet zijn, dan hebben ze een langer traject nodig) en in 2016 gestart zijn. Het totaal aantal inburgeraars dat op les zit, blijft nog groeien. Dit komt dus doordat er minder inburgeraars uitstromen dan instromen. Op 1 januari 2018 volgen in totaal 743 inburgeraars een traject. De doelgroep vluchtelingen bestaat grotendeels uit jongeren met een opleiding op middelbaar niveau; een potentiële doelgroep voor het mbo. De gemeente Arnhem heeft een uitvoeringsnotitie Statushouders6 vastgesteld, waarmee ze wil komen tot een integrale aanpak met betrekking tot huisvesting, inburgering, opleiding en werk. Uitgangspunt is het maximaal benutten van het potentieel en voorkomen dat een groot deel van deze doelgroep afhankelijk is en blijft van een bijstandsuitkering door onder meer te investeren in doorstroommogelijkheden binnen het onderwijs, zo nodig met behoud van uitkering. Rijn IJssel werkt in Arnhem actief samen met Activerend Werk en in diverse regiogemeenten met de afdelingen Werk & Inkomen om statushouders naast hun inburgeringstraject te plaatsen op taalstages, werkervaringsplaatsen of werk.

Vavo Voor het onderdeel voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) is 2017 een goed jaar, zonder grote verschillen ten opzichte van andere jaren. Rijn IJssel staat opnieuw in de top 5 als het gaat om de vergelijking met alle vavo’s in het overzicht van de inspectie. De examenresultaten zijn gemiddeld goed. Het examenverslag van het vavo geeft onderstaande vergelijking van examencijfers met de cijfers van voorgaande jaren (zie tabel 2.1.2.1). Tabel 2.1.2.1 – Examenresultaten Rijn IJssel vavo 2014-2017

Bron: Onderwijsinspectie en eigen berekeningen op basis cursistenvolgsysteem en deelnemersadministratie (PeopleSoft) Landelijke norm diplomaresultaat is 40% Landelijke norm verschil centraal examen minus schoolexamen is tussen +0,5 en -0,5 Het verschil tussen het school- en centraal examen was in 2017 geringer dan in voorgaande jaren. Ook het vakrendement ligt wat hoger. Beide cijfers zijn onderdeel van de kwaliteitscriteria van de inspectie. Het diplomaresultaat ligt wat lager. Mogelijk is dit een gevolg van een wat ruimhartiger toelatingsbeleid. Deze cijfers zijn geen onderdeel van het inspectieoverzicht. De inspectie toetst alleen het verschil tussen het schoolexamen (SE) en het centraal examen (CE), en publiceert het vakrendement (dat is het aantal voldoendes voor het CE). Daarom toetst Rijn IJssel het diplomaresultaat als controle-instrument voor zichzelf en op verzoek van het voortgezet onderwijs.

6 Onze nieuwe Arnhemmers, uitvoeringsplan 2016-2017.

2014- 2015

2015- 2016

2016- 2017

2014- 2015

2015- 2016

2016- 2017

2014- 2015

2015- 2016

2016- 2017

2014- 2015

2015- 2016

2016- 2017

vmbo 52 55 44 78 66 51 73 84 72 -0,14 0,25 -0,04havo 44 41 37 76 72 70 73 72 71 -0,08 -0,03 -0,01vwo 53 60 56 83 78 88 74 70 88 -0,23 -0,38 -0,18gemiddeld 50 52 46 79 72 70 73 75 77 -0,15 -0,05 -0,08

Diploma-resultaat

(%)

Slagings-percentage,

eerste - tweede tijdvak(%)

Vak-rendement

(%)

VerschilCentraal examen

minusSchoolexamen

(beoordelingscijfer)


11

Het aantal vakinschrijvingen is gegroeid, behalve voor vmbo. Ook is hier zichtbaar dat de uitval op vakniveau iets groter is, behalve voor vwo (zie tabel 2.1.2.2 hieronder). Tabel 2.1.2.2 – Uitval Rijn IJssel vavo

Bron: Cursistenvolgsysteem vavo Dit komt onder meer doordat veel studenten voor een extra vak inschrijven. Hierbij calculeren ze in dat ze met één onvoldoende ook wel slagen, en laten dan al snel een vak vallen. Een totale uitval van 75 (van de 478 examenkandidaten) is fors. Maar uiteindelijk hebben meer studenten de eindstreep gehaald in verhouding met het jaar ervoor (403 versus 360). Uit de aangeleverde cijfers blijkt dat 358 studenten jonger zijn dan twintig jaar, 120 studenten tussen de twintig en dertig jaar oud zijn en slechts een tiental studenten ouder is dan dertig jaar.

Internationale schakelklas (ISK) De ISK-leerlingen zijn ingeschreven bij de ISK van vmbo ’t Venster of scholengemeenschap Pantarijn. Volgens de uitbestedingsregeling van het vavo worden deze leerlingen uitbesteed aan de ISK van Rijn IJssel. Daar worden ze ingeschreven in een voorexamenklas van het vavo. Nooit eerder was de ISK zo groot. Arnhem telde gemiddeld rond de 170 leerlingen en Wageningen rond de 45. De ISK kent een permanente instroom. Ook stromen er constant leerlingen uit. ISK heeft geen examencijfers, het is immers geen kwalificerend onderwijs. Opvallend in 2017 De ISK heeft haar onderwijs ingericht volgens een door de ondersteuningsvereniging LOWAN (ondersteuning onderwijs nieuwkomers) opgezet model met drie leerroutes en geijkte eindniveaus. Daardoor is voor alle andere opleidingen meteen duidelijk welk niveau een ISK-leerling zou kunnen en moeten behalen. In 2017 had Rijn IJssel te maken met een grote groep leerlingen die een moeizame start hadden na de aankomst in Nederland. De teller voor de bekostiging (twee jaar) begint te lopen na aankomst, maar een relatief grote groep heeft pas echt onderwijs gekregen na maanden of zelfs meer dan een half jaar wachten (onder meer door noodopvang en te weinig faciliteiten). Toch zijn er meer leerlingen dan ooit doorgestroomd naar het vavo (28) of naar de verschillende mbo-opleidingen (55). Dankzij projectgelden heeft Rijn IJssel de leerlingen die doorgestroomd zijn in de maanden september-december 2017 binnen het mbo nog extra kunnen begeleiden. In 2017 is daarnaast een apart traject ingericht (de Plusklas) voor de uitgeprocedeerde leerlingen (geen perspectief meer voor een status). Tot de leeftijd van achttien jaar zijn deze leerlingen

2014 2015 2016 2014 2015 2016 2014 2015 2016vmbo 384 396 368 104 120 134 27 30 36havo 1.063 1.017 1.040 242 252 257 22 25 25vwo 370 380 432 66 63 67 17 16 15totaal (vak) 1.817 1.793 1.840 412 435 458 22 24 25totaal (cohort) 442 419 478 73 59 75 17 13 15

Ingeschreven per cohort,peildatum 1-10

(aantal)

Voortijdige uitval per vak/cohort,

in cohort(aantal)

Uitval per vak/cohort,in teljaar

(%)

Uitval vavo


12

leerplichtig en zitten ze in de ISK. In de Plusklas is meer aandacht voor beroepsvaardigheden en minder voor Nederlands. Extra Nederlands werd juist wel aangeboden in twee schakeltrajecten: twee groepen met leerlingen die niet rechtstreeks toelaatbaar waren tot Entree, en eerst een half jaar een combinatie volgden van Praktijk (twee dagen) en ISK (drie dagen), en een groep die schakelt naar het vavo. Deze leerlingen volgden een combinatie van extra Nederlands met vavo-vakken.

2.1.3 Maatwerkopleidingen en trainingen

Leven Lang Ontwikkelen De huidige maatschappij ontwikkelt zich op vele vlakken in een steeds hoger tempo. Er is, na jaren van economische crisis, sprake van een groei in de Nederlandse economie. Dat zorgt ervoor dat er weer een toenemende vraag is naar competente werknemers in kwantitatieve en kwalitatieve zin. De arbeidsmarkt verandert onder invloed van onder meer robotisering en digitalisering en vraagt om duurzame ontwikkeling van medewerkers. De afgelopen jaren heeft Rijn IJssel hier al enigszins op ingespeeld door het aanbieden van onderwijs in de vorm van maatwerk voor bedrijven en instellingen, maar er is meer nodig om goed aan te sluiten op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Het is noodzakelijk om snel en wendbaar te kunnen reageren op de dynamiek van de arbeidsmarkt én op de behoeften van de studenten. Leven Lang Ontwikkelen is een belangrijk thema waaraan in 2017 aandacht is besteed, onder meer tijdens een van de managementdagen. Ook in het bestuursakkoord ‘Trots, vertrouwen en lef’ (2018) heeft Leven Lang Ontwikkelen een prominente plek. Om optimaal in te kunnen spelen op de scholings- en ontwikkelbehoefte van de arbeidsmarkt, kiest Rijn IJssel voor twee invalshoeken: 1. Duurzame inzetbaarheid: Werknemers duurzaam inzetbaar maken, om zo in de veranderende,

zichzelf ontwikkelende en innoverende werkomgeving goed te kunnen blijven functioneren: ‘New Skills in Old jobs’ en ‘New Jobs & New Skills’.

2. Inclusieve Arbeidsmarkt: Een bijdrage leveren aan de discrepanties op de huidige en de toekomstige arbeidsmarkt door het onbenutte potentieel van mensen die (nog) buiten de arbeidsmarkt staan om-, heren bijscholing aan te bieden.

2.2 Studenten Ontwikkeling deelnemersaantal en prognose aantal deelnemers Het aantal studenten is ten opzichte van 2016-2017 marginaal gedaald (zie tabel 2.2.1 hieronder). Het aandeel bbl-ers is sinds 2015 gedaald van 14,5% naar 12,6%. De aantrekkende economie vertaalt zich bij Rijn IJssel nog niet in meer dan een heel lichte stijging (van 23 studenten ten opzichte van 2016-2017) van het aantal bbl studenten (zie tabel 2.2.2 hieronder). De verdeling over de verschillende niveaus laat een grillig verloop zien (zie tabel 2.2.3 hieronder). Het aantal studenten op niveau 2 en 3 is de afgelopen jaren gedaald, terwijl niveau 4 ten opzichte van 2015 met 8,4% is gestegen. De Entreeopleiding heeft een stijgend aantal leerlingen (+30%, zie voor de aantallen de tabel hieronder) ten opzichte van 2016, maar blijft daarmee nog wel onder het aantal studenten van het jaar daarvoor. Per 1 oktober 2017 was 63,3% van de studentenpopulatie actief in een niveau 4 opleiding.


13

Tabel 2.2.1 – Aantal studenten Rijn IJssel per cluster

Bron: Qlikview, stand 4-4-2018

Tabel 2.2.2 – Aantal studenten Rijn IJssel per leerweg

Bron: Qlikview, stand 4-4-2018 Tabel 2.2.3 – Aantal studenten Rijn IJssel per niveau

Bron: Qlikview, stand 4-4-2018

Cluster 2015 2016 2017CIOS & Veiligheid 1.495 1.406 1.451Creatieve Industrie 1.671 1.803 1.828Economie & Uiterlijke Verzorging 2.326 2.344 2.325Entree & Maatwerk 297 183 237Techniek & ICT 1.799 1.651 1.584Vakschool Wageningen 1.624 1.698 1.552Zorg & Welzijn 2.524 2.704 2.808Totaal 11.736 11.789 11.785

Aantal mbo studenten per cluster op 1 oktober

Leerweg 2015 2016 2017bbl 1.697 1.463 1.486bol 9.717 10.086 10.084extraneus 314 236 215overige onderwijs 8 4 -Totaal 11.736 11.789 11.785

Aantal mbo studenten per leerweg op 1 oktober

Niveau 2015 2016 2017Niveau 1 298 183 237Niveau 2 1.713 1.510 1.546Niveau 3 2.844 2.671 2.545Niveau 4 6.881 7.425 7.457Totaal 11.736 11.789 11.785

Aantal mbo studenten per niveau op 1 oktober


14

Ontwikkeling diploma aantallen De ontwikkeling in de absolute aantallen uitgereikte diploma’s die zich in de afgelopen drie kalenderjaren bij Rijn IJssel heeft voorgedaan is weergegeven in tabel 2.2.4 hieronder.

Tabel 2.2.4 – Ontwikkeling aantallen diploma’s Rijn IJssel per kalenderjaar, per niveau, per leerweg

Bron : Qlikview, stand 20-4-2018 Overige opleidingen (derde leerweg) zijn beroepsopleidingen die aan alle voorwaarden van de wet voldoen, met uitzondering van de urennorm voor bol/bbl.

Het totaal aantal uitgereikte diploma’s is in 2017 gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar (+99). Het gaat hier om een saldo van een daling bij bbl (-139), een stijging bij bol (+368) en een daling bij examendeelnemers (-127). De daling bij bbl is zichtbaar op alle niveaus. De stijging bij bol is vooral zichtbaar op de niveaus 3 en 4 (de diploma’s op bol niveaus 1 en 2 dalen juist). De daling bij de examendeelnemers is zichtbaar op alle niveaus. Deze overall stijging heeft een positief effect op het volume diplomabekostiging in de rijksbijdragen voor 2018 van Rijn IJssel.

Verzuim Eind 2016 is een start gemaakt met een strakkere sturing op verzuimbeleid. Studenten bleken zich frequent en soms ook lang ziek te melden. waardoor zij een (groot) deel van de leeractiviteiten missen. Hierop is in 2017 een analyse uitgevoerd over schooljaar 2015-2016. Zo is onder meer onderzocht of er een verband was tussen het ziekteverzuim, vsv en het diplomaresultaat. Dat bleek niet het geval. Wel bleek dat de verschillen tussen opleidingen en teams zeer groot zijn. Bij een aantal teams melden studenten zich gemiddeld minder dan eens per (school)jaar ziek, bij andere teams loopt dit op tot gemiddeld meer dan acht keer per jaar. Zowel teams met een laag verzuim als teams met een hoog verzuim zijn bevraagd. In 2017 is hieruit een aanpak gedestilleerd die Rijn IJssel moet helpen om het verzuim onder studenten te verlagen. Die aanpak bestaat onder meer uit een training van de GGD voor trajectbegeleiders van alle clusters in het voeren van verzuimgesprekken met studenten die zich frequent ziekmelden. Verder is met de gemeente Arnhem overeengekomen dat er extra uren beschikbaar komen voor de inzet van de schoolarts op die clusters waar het ziekteverzuim het hoogst is. Naast de huidige locaties Alexanderstraat, voor Entree studenten, en Utrechtsestraat, voor alle Rijn IJssel studenten, komen daar de locaties Middachtensingel en Kronenburgsingel bij met extra spreekuren.

Voortijdig schoolverlaten (vsv) Rijn IJssel heeft in de afgelopen jaren hard gewerkt om te voorkomen dat studenten zonder startkwalificatie van school gaan (voortijdige schoolverlaters). In de voorlopige cijfers van schooljaar 2016-2017 is het percentage vsv licht gestegen van 4,6% naar 4,73% ten opzichte van het vorige schooljaar. Rijn IJssel blijft echter in de buurt van het landelijk gemiddelde van 4,67% (zie tabel 2.2.5 hieronder).

Jaar 2015 2016 2017 2015 2016 2017 2015 2016 2017 2015 2016 2017 2015 2016 2017Niveau

1 89 70 33 141 107 94 53 41 6 283 218 1332 217 150 128 495 438 357 89 45 16 801 633 5013 412 270 236 440 463 533 99 97 65 3 951 833 8344 214 197 151 1.396 1.283 1.675 123 104 73 2 2 1.733 1.586 1.901

Totaal 932 687 548 2.472 2.291 2.659 364 287 160 0 5 2 3.768 3.270 3.369

BBL BOL Examen-deelnemers

Overigeopleidingen

Ontwikkeling aantallen diploma's Rijn IJssel per kalenderjaarEindtotaal


15

Tabel 2.2.5 – Voortijdig schoolverlaters Rijn IJssel

Bron: MBO factsheet convenantjaar 2016-2017, OCW, maart 2018 Tabel 2.2.6 – Nieuwe voortijdig schoolverlaters Rijn IJssel naar norm categorie per niveau

Bron: MBO factsheet convenantjaar 2016-2017, OCW, maart 2018 Toelichting bij tabel 2.2.6 Norm categorie: per niveau is een streefnorm afgesproken (voorheen niveau 3-4 samen, nu gesplitst) Deelnemers: zijn alle ingeschreven studenten van dat schooljaar per 1-10, jonger dan 22 jaar zonder startkwalificatie. Dat noemt men de startset. Vsv-ers: aantal studenten dat is gestopt zonder startkwalificatie en ook niet meer is doorgestroomd, in- of extern. Vsv percentage: het percentage uitval t.o.v. de startset. Landelijk: wat de landelijke gemiddelde score is van alle mbo-scholen. Vsv norm percentage: de streefnorm die vooraf per niveau is bepaald. In tabel 2.2.6 hierboven staan de vsv percentages verder uitgesplitst weergeven per norm categorie per niveau. Vsv is een moeilijk grijpbaar fenomeen. Een consistente, toegewijde begeleiding vanaf de aanmelding (waaronder warme overdracht), intake, start ván en begeleiding ín het onderwijsproces lijken de belangrijkste kritische succesfactoren, waarbij de ondersteuning op zowel de student als op de docent is gericht. De focus ligt daarbij niet alleen op presentie (is wel een heel belangrijk gegeven) maar zeker ook op het monitoren van voortgang van de ontwikkeling van de student, zowel in zijn studie, in zijn loopbaan én in zijn persoonlijke ontwikkeling. Rijn IJssel biedt ondersteuning aan studenten die belemmeringen ondervinden in die ontwikkeling. Maar ook docenten kunnen ondersteuning krijgen om de coaching en begeleiding van studenten zo passend mogelijk te maken. De groep die dan alsnog uitvalt, heeft vaak te kampen met (multi)problematiek die buiten de reikwijdte van het onderwijs ligt. Dat is de reden waarom Rijn IJssel de samenwerking met Wijkteams (jeugdzorg) als onderdeel van de vsv-aanpak, heeft aangescherpt, naast de eerdergenoemde consistente begeleiding, een strak verzuimbeleid en speciale individuele- en groeps-ondersteuningsprogramma’s. Faciliteiten voor studenten

Studentensportkaart Rijn IJssel vindt gezondheid belangrijk en draagt al enige jaren bij aan het mogelijk maken van sporten voor studenten. Zo kunnen studenten voor een gering bedrag onbeperkt sporten bij gerenommeerde sportaanbieders in Arnhem en omgeving. Aangemoedigd onder ander door de informatie die de studenten ontvangen tijdens de sportdagen en de reguliere lessen bewegen en sport, is het aantal studenten dat in 2017 gebruik maakte van de sportkaart verdubbeld ten opzichte

Rijn IJssel Landelijk Rijn IJssel Landelijk Rijn IJssel Landelijkvsv (aantal) 532 412 441percentage t.o.v. start 6,1% 5,4% 4,6% 4,5% 4,73% 4,67%

Voortijdig schoolverlaters2014-2015 2015-2016 2016-2017

norm categorie

vsvinstelling

(%)

vsvlandelijk

(%)

vsvnorm(%)

vsvinstelling

(%)

vsvlandelijk

(%)

vsvnorm(%)

vsvinstelling

(%)

vsvlandelijk

(%)

vsvnorm(%)

mbo niveau 1 39,90 31,80 22,50 40,77 29,06 22,50 29,50 26,51 27,50mbo niveau 2 10,08 9,25 10,00 8,89 8,68 10,00 9,72 8,82 9,50mbo niveau 3 4,55 3,33 2,75 3,99 3,28 2,75 4,36 3,40 3,60mbo niveau 4 3,75 2,81 2,75 2,85 2,75 2,75 3,29 2,91 2,75

2016-2017Nieuwe vsv-ers naar norm categorie

2014-2015 2015-2016


16

van 2016. Om nog meer bekendheid te geven aan de studentensportkaart worden in 2018 in samenwerking met sportbedrijf Arnhem activiteiten georganiseerd op verschillende locaties van Rijn IJssel. Sinds 2016 is het overigens ook voor medewerkers mogelijk, naast het aanbod van Rijn IJssel zelf, gebruik te maken van de zogenoemde ‘medewerkerssportkaart’.

Geldwijzer Steeds meer studenten hebben te maken met een (dreigende) financiële problematiek. Het aantal jongeren dat schulden heeft bij zorgverzekeraars, DUO en/of schulden bij familie of vrienden blijft jaarlijks stijgen. Het Nibud spreekt van een op de zes jongeren. Deze financiële problematiek is van invloed op de leerprestaties van de student, want studenten met schulden ervaren meestal meer stress. Deze studenten zijn vaker afwezig en zijn vermoeider omdat ze meer dan gemiddeld werken. Het geld dat ze ontvangen, besteden ze meestal direct aan het aflossen van de schulden. Ze besteden minder aandacht aan school en de studiekosten kunnen ze moeilijk of niet betalen. In een toenemend aantal gevallen leidt dit tot voortijdig schoolverlaten. Rijn IJssel ziet de noodzaak van preventieve maatregelen in. Daarom heeft de school het informatie- en servicepunt Geldwijzer ingesteld voor studenten. Zij kunnen er hulp krijgen bij het voorkomen en oplossen van (dreigende) financiële problemen. De doelstelling van Geldwijzer is financiële informatie en ondersteuning geven aan studenten die daar behoefte aan hebben. Ook het creëren van meer bewustzijn over de invloed van financiën op het dagelijks leven en functioneren van een student is een aandachtsgebied. Stichting Steunfonds Rijn IJssel Voor studenten die er met steun van Geldwijzer toch niet uitkomen en met financiële problemen kampen, is er de Stichting Steunfonds Rijn IJssel. Deze stichting schenkt of leent geld aan een student die om financiële redenen geen opleiding kan volgen of mogelijk de opleiding voortijdig moet beëindigen. Stichting Steunfonds Rijn IJssel is een zelfstandige stichting en legt verantwoording af met een eigen jaarverslag. Noodfonds De minister van OCW heeft aangegeven dat roc’s ervoor moeten zorgen dat studenten die hun schoolkosten niet kunnen betalen, toch hun boeken en studiematerialen krijgen en hun opleiding kunnen volgen. Zij heeft daarvoor geld beschikbaar gesteld aan de roc’s. In 2017 was dat landelijk tien miljoen euro. Met de middelen die Rijn IJssel krijgt is een ‘noodfonds’ opgericht. Dit noodfonds is gericht op het financieren van de leermiddelen, schoolkosten en reiskosten. Op deze wijze worden studenten ondersteund, zodat zij direct de lessen kunnen volgen. Dit voorkomt tevens onnodige schooluitval (vsv). Deze procedure geldt voor studenten onder de 18 jaar. Om te zorgen dat studenten, ondanks eventuele financiële problemen, hun opleiding kunnen volgen, wordt daarnaast gewerkt aan beleid voor de langere termijn. Hierin wordt tevens de rol van stichting Steunfonds Rijn IJssel, Geldwijzer (van het Nibud), de gemeente Arnhem en de stichting Leergeld Arnhem meegenomen.

2.3 Kwaliteitszorg7 Rijn IJssel streeft ernaar om elke dag samen beter te presteren dan de dag ervoor. Daarmee is het werken aan kwaliteit een cyclisch proces, waarin samen leren en ontwikkelen en regelmatig toetsen of genomen maatregelen bijdragen aan het gewenste resultaat.

7 Bron: notitie Kwaliteitsmanagementsysteem Rijn IJssel d.d. 15-09-2017


17

Sturing en verbetercyclus Het college van bestuur bespreekt de koers en plannen voor het komend jaar met de raad van toezicht. Deze worden vervolgens door vertaald naar de managementcontracten die het college van bestuur afsluit met clusterdirecteuren en stafmanagers. Dit managementcontract vormt de basis voor het contractgesprek dat drie keer per jaar plaatsvindt. Tijdens dit gesprek legt het management verantwoording af over de voortgang en de prestaties van zijn cluster of stafdienst en worden afspraken waar nodig bijgesteld. Opleidingsteams nemen de voortgang en prestaties van het team jaarlijks onder de loep door gedurende het jaar een deel van het onderwijsproces aan de hand van relevante data en voortgang van de voorgenomen veranderingen te bespreken. Deze bevindingen komen in de zelfevaluatie van het team terecht. Deze vormt samen met het clusterplan de belangrijkste input voor het teamplan dat voor het nieuwe schooljaar wordt opgesteld. Via het managementinformatiesysteem kan het management van Rijn IJssel voortdurend zien hoe een aantal prestatie-indicatoren zich ontwikkelt. In 2017 is besloten het aantal beschikbare indicatoren in dit systeem flink uit te bereiden, met name ten aanzien van de personele en onderwijs gerelateerde kengetallen. Deze nieuwe indicatoren zullen als de gegevensgerichte testen goed verlopen in het voorjaar van 2018 voor iedereen beschikbaar komen. Vernieuwd toezicht vanaf 1 augustus 2017 Vanaf 1 augustus 2017 houdt de Onderwijsinspectie op een nieuwe manier toezicht op het onderwijs. Alle onderwijsinstellingen, en dus ook Rijn IJssel, worden vierjaarlijks bezocht. In het eerste kwartaal van 2018 bracht de inspectie een bezoek aan Rijn IJssel. Ter voorbereiding hierop heeft Rijn IJssel zélf interne audits uitgevoerd aan de hand van het (nieuwe) waarderingskader bij vier opleidingen. De resultaten van het bezoek volgen in het tweede kwartaal van 2018. Audit en onderzoekskalender Jaarlijks stelt Rijn IJssel deze kalender op. Drie grote onderzoeken ontbreken op de kalender in 2017, omdat deze slechts eens per twee jaar worden afgenomen, de JOB-monitor (studenttevredenheid), het MO (medewerkersonderzoek) en het instroomonderzoek onder nieuwe studenten. Ten behoeve van het bpv-verbeterplan is in mei/juni 2017 onderzoek gedaan naar tevredenheid van studenten en leerbedrijven over (informatie over) de voorbereiding van de bpv. In 2017 hebben vier audits plaatsgevonden bij risico-opleidingen met onvoldoende onderwijsresultaten. Daarnaast zijn bij twee clusters audits gehouden op het gebied van examinering en diplomering. Ten slotte is in oktober 2017 door het kwaliteitsnetwerk mbo een governance audit examinering uitgevoerd. Deze audit bestaat uit onderzoek op instellingsniveau, waarna op clusterniveau (in dit geval bij de clusters Creatieve Industrie en Vakschool Wageningen) is onderzocht of het instellingsbeleid voldoende houvast én ruimte biedt om als examencommissie de kwaliteit van de examinering in de breedste zin van het woord te kunnen borgen. De bevindingen uit de audit hebben geleid tot een actieplan om de examinering van Rijn IJssel te verstevigen. Kwaliteitsagenda mbo 2019-2022 Een belangrijke ontwikkeling is de nieuw te ontwikkelen Kwaliteitsagenda mbo 2019-2022, de ‘opvolger’ van de huidige kwaliteitsafspraken. Kenmerkend hierbij is het accent dat wordt gelegd op de positie van de school in de regio en het belang van samenwerking met regionale partners bij het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Om hier invulling aan te geven, moeten scholen over een strategisch beleidsplan beschikken waarin ze beschrijven hoe ze, samen met partners in de regio, de kwaliteitsverbetering vorm gaan geven en welke resultaatafspraken ze daarover willen maken. Er is begin 2018 een start gemaakt met de benoeming van een programmamanager, en de samenstelling van een groep medewerkers uit zowel de clusters als de stafdiensten, om hier invulling aan te geven.


18

Sociale Veiligheid Rijn IJssel hecht veel belang aan sociale veiligheid. In 2017 is beleid geformuleerd op de volgende onderwerpen:

• risico-inventarisatie en evaluatie; • psychosociale arbeidsbelasting; • schoolklimaat; • informatiebeveiliging en privacy; • de gezonde school.

Extern is de samenwerking versterkt. Voorbeelden hiervan zijn de samenwerking met MBO Raad, Stichting School en Veiligheid, gemeente Arnhem, Politie en de werkgroep Integrale Veiligheid met Veiligheidscoördinatoren van andere roc’s. Samen met stagiairs van de opleiding Integrale Veiligheid heeft laatstgenoemde werkgroep de beschreven aanpak van sociale veiligheid ontwikkeld. Subjectieve veiligheid Het gevoel van veiligheid (subjectieve veiligheid) wordt bij Rijn IJssel elke twee jaar gemeten via het medewerkersonderzoek en de JOB-monitor voor studenten. Deze metingen hebben in 2017 niet plaatsgevonden. Wel heeft een deel van de medewerkers en studenten in 2017 geparticipeerd aan de Monitor Sociale Veiligheid voor de mbo-sector. De resultaten van dit onderzoek worden in 2018 bekend. Objectieve veiligheid Rijn IJssel monitort voortdurend de objectieve veiligheid en registreert onveilige situaties en incidenten. Deze registratie vindt plaats via de incidentenmonitor, de vertrouwenspersonen voor studenten en de vertrouwenspersonen voor medewerkers. Incidentenmonitor Onveilige situaties en incidenten worden bij Rijn IJssel sinds mei 2014 doorlopend geregistreerd via de incidentenmonitor. In 2017 zijn op organisatieniveau (exclusief meldingen Vertrouwenspersonen) 160 incidenten gemeld. Dit is 21% minder dan in 2016. De meldingen in 2017 bestaan voor 38% uit BHV-incidenten (fysieke/externe veiligheid) en 62% uit situaties van ongewenst gedrag (sociale veiligheid). Van de vormen van ongewenst gedrag komen een vechtpartij (22%), bedreiging (19%) en intimidatie (12%) het vaakst voor in de monitor. 2.4 Personeel Rijn IJssel-medewerkers vormen de succesfactor voor de kwaliteit van het onderwijs bij Rijn IJssel. Zij zijn belangrijk voor de mate waarin Rijn IJssel als organisatie in staat is om tijdig in te spelen op de ontwikkelingen in de maatschappij. Vanuit die gedachte wil Rijn IJssel een prettige en uitdagende werkomgeving bieden. Dit betekent kansen voor medewerkers om zich te ontwikkelen en te groeien. Drie thema’s hebben prioriteit: Professionalisering, Strategische Personeelsplanning (SPP) en Opleiden in de School. 2.4.1 Professionalisering Professionaliseringsbeleid In 2017 is de visie op professionalisering aangescherpt. Dit is gebaseerd op het referentiemodel 70-20-10, om in de volle breedte het leren in Rijn IJssel te ondersteunen. Dit model gaat er vanuit dat je 70% leert door te werken via impliciete kennis, 20% door samen te werken en kennis te delen en te produceren, en 10% door het benutten van formele kennisbronnen als een training om je kennis op peil te houden. Er is een verschuiving zichtbaar: adviezen op het gebied van leren en ontwikkelen, en


19

activiteiten worden meer ingezet op de 70% (impliciete kennis) en minder op de 10% (formele kennis). Dit is ook zichtbaar in de mate van benutting van het professionaliseringsbudget. In 2018 zal een vervolg gegeven worden aan de verdere implementatie. Zo zullen leereenheden worden ontwikkeld en zal een e-learning module aan alle medewerkers beschikbaar worden gesteld. Het in 2017 ingevoerde principe train-de-trainer zal in 2018 worden geëvalueerd en waar nodig worden bijgesteld. Veranderende rol van medewerkers binnen RIJk Onderwijs RIJk Onderwijs vraagt een andere rol van de docent en heeft een grote impact op de functies en rollen van iedereen die studenten begeleidt. Dit heeft effect op het bestaande HR-beleid en de functiebeschrijvingen. In 2017 startte het project Leren en Lesgeven met ICT. In 2018 zal het profiel van de docent van de toekomst ontwikkeld worden en worden functies en rollen in het begeleidende kader onder de loep genomen. Leiderschapsontwikkeling Rijn IJssel organiseert gerichte professionaliseringsactiviteiten. De focus ligt hierbij op leren in de praktijk, op coaching en op het ontwikkelen van trajecten op maat. In 2017 is gestart met een werkgroep die de mate van tevredenheid bij de teamleiders in het onderwijs nader onderzoekt. De resultaten van het medewerkersonderzoek eind 2016 dienen hiervoor als input. In 2018 zal onderzocht worden of de functie van de teamleiders onderwijs in de praktijk tot uiting komt zoals deze bij de herinrichting is bedoeld. 2.4.2 Strategische Personeelsplanning (SPP) Talentontwikkeling en mobiliteit In 2017 werd de focus gelegd op talentontwikkeling van medewerkers en het stimuleren van mobiliteit. Het uitgangspunt is dat de medewerker optimaal gebruik maakt van zijn kwaliteiten en hiermee maximaal kan bijdragen aan de organisatiedoelstellingen. Daarnaast werd ingezet op aandacht voor de ontwikkeling van persoonlijk leiderschap. Denk aan ontwikkelingen in de organisatie, zoals RIJk Onderwijs, de aandacht voor duurzaam inzetbaar blijven en de eigen verantwoordelijkheid van de medewerkers hierin. Leidinggevenden en teams zijn actief aan de slag gegaan met hun eigen ontwikkeling en teamontwikkeling. Deze inzet heeft ertoe geleid dat in 2017 meer medewerkers een loopbaangesprek of -traject hebben gehad (156) dan in 2016 (93) en in 2015 (90). In 2018 worden de mobiliteit bevorderende maatregelen verder uitgewerkt. Het is belangrijk dat medewerker en leidinggevende met elkaar in gesprek zijn over hoe het met de medewerker gaat, over het functioneren van de medewerker en de gewenste of noodzakelijke ontwikkeling. In 2017 is de bestaande gesprekscyclus die hieraan zou moeten bijdragen, geëvalueerd. De conclusie hiervan is dat de huidige werkwijze niet voldoende bijdraagt aan het voeren van het goede gesprek. Om dit goed te kunnen faciliteren en beleidsmatig te ondersteunen, zal de gesprekscyclus in 2018 worden aangepast. Vitaliteit en duurzaamheid In 2017 is met name gefocust op de preventie van verzuim. De rol van de leidinggevende is hierin cruciaal. De cijfers worden structureel gemonitord en geanalyseerd op trends en incidenten. Hiertoe is het programma Vitaal Vooruit ontwikkeld. Dit programma is erop gericht om de medewerkers duurzaam inzetbaar te houden. Vitaal Vooruit, wat valt onder de ‘Gezonde School’ bestaat uit drie thema’s Werkplezier, Vitaliteit, Ontwikkeling. Het doel is medewerkers meer te stimuleren en te faciliteren om actief bij te dragen aan de eigen vitaliteit.


20

Het gemiddelde verzuim-jaarcijfer is lager dan voorgaande jaren (zie tabel 2.4.2.1 hieronder). Ook in 2017 is ingezet op een verdere daling van het percentage. Zo is de samenwerking met externe verzuimspecialisten sterk verbeterd en er wordt, naast de aandacht voor de verzuimende medewerker, extra aandacht besteed aan de verzuimpreventie. Vitaliteit en duurzaamheid zijn belangrijke thema’s om hier nog beter op in te kunnen zetten. Om medewerkers nog meer te informeren over hun verantwoordelijkheden in het verzuimproces en de leidinggevenden te ondersteunen wordt een informatiefilm ontwikkeld. Ter ondersteuning van de leidinggevenden is de aanpak ontwikkelingsgericht verzuimmanagement geïntroduceerd. In navolging hiervan wordt het verzuimbeleid aangepast. Tabel 2.4.2.1 – Verzuimontwikkeling bij Rijn IJssel

Bron: RAET Verzuim: aantal ziektedagen/totaal aantal beschikbare dagen*100% over een tijdsperiode Kort: tot 7 dagen Middel: 8 dagen tot en met 6 weken Lang: 6 weken + 1 dag tot 1 jaar Formatiebeheer Het reduceren van de bezetting had de prioriteit in 2017. In 2016 is een forse reductie gerealiseerd, waardoor het in 2017 moeizaam was om nog meer besparing te realiseren. Er is onder meer ingezet op het niet verlengen van contracten en het niet vervangen van medewerkers die met pensioen gaan. In de continuïteitsparagraaf (zie deel 3) wordt hier verder op ingegaan. Er dient nog een verdere reductie plaats te vinden. Daarna zal de focus liggen op het beheersen van de formatie. In 2018 zal met name worden onderzocht of aanscherping van de bedrijfsvoering nog kan leiden tot een verdere reductie van de bezetting. Het gaat hier zowel om de bedrijfsvoering van de onderwijsclusters als het herinrichten van administratieve processen binnen de stafdiensten. Om planmatiger bezig te zijn met personeelsplanning en verder vooruit te kijken, wordt een meerjarenformatieplan ontwikkeld. In het meerjarenformatieplan staat de visie van Rijn IJssel op formatie en welke maatregelen worden getroffen om op het gewenste niveau te komen. De onderstaande tabellen 2.4.2.2 en 2.4.2.3 geven inzicht in de ontwikkeling van de bezetting binnen Rijn IJssel. Zichtbaar is dat Rijn IJssel gestaag daalt in aantal fte. De percentuele daling in de categorie Onderwijzend Personeel (OP) gaat gelijk op met de percentuele daling Rijn IJssel-totaal. De verwachting is dat de daling in het Ondersteunend en Beheers Personeel (OBP) de komende jaren sterker zal zijn dan in de categorie OP. Door optimalisatie en automatisering van werkprocessen, zal er een verschuiving dan wel reductie plaatsvinden in het OBP. Zo zullen huidige activiteiten verdwijnen of verschuiven, wat betekent dat er ander en/of minder personeel nodig is. Tabel 2.4.2.2 – Personeel Rijn IJssel

Bron: RAET, peildatum 31 december, exclusief LIO en stagiaires

kort middel lang < jaar > jaar totaal2015 0,77% 0,96% 3,46% 5,20% 0,68% 5,88%2016 0,80% 1,13% 2,93% 4,86% 0,90% 5,76%2017 0,71% 1,09% 3,42% 5,21% 0,35% 5,56%

Verzuimontwikkeling

Jaar 2015 2016 2017aantal fte 1.089,1 1.063,5 1.060,4aantal personen 1.370 1.337 1.345

Totalen personeel per ultimo jaar


21

Tabel 2.4.2.3 – Personeelsleden Rijn IJssel per categorie in fte

Bron: RAET, peildatum 31 december 2017 Verder is een daling van de tijdelijke dienstverbanden zichtbaar en een stijging in de vaste dienstverbanden (zie tabel 2.4.2.4). De verwachting is dat de tijdelijke formatie op de langere termijn verder zal dalen vanwege diverse taakstellingen en de verplichtingen in het kader van de Wet werk en zekerheid (Wwz). Daarentegen is er sprake van een laag percentage natuurlijk verloop, wat de flexibiliteit in de organisatie kleiner maakt (tabel 2.4.2.5 geeft hier een indicatie van). In de verhouding managementfuncties man versus vrouw laten de jaren 2015 en 2016 een stabiel verloop zien. In 2017 is een verschuiving zichtbaar waarbij het aantal vrouwen 4 procentpunt is gestegen ten opzichte van een daling van 4 procentpunt bij de mannen (zie tabel 2.4.2.6). Tabel 2.4.2.4 – Aard dienstverband bij Rijn IJssel in fte

Bron: RAET, peildatum 31 december 2017 Tabel 2.4.2.5 – Saldo van in- en uitstroom bij Rijn IJssel in fte

Bron: RAET, saldo in- en uitstroom tussen 1-1 en 31-12 (exclusief LIO en stagiairs) Tabel 2.4.2.6 – Verhouding man/vrouw in managementfuncties bij Rijn IJssel

Bron: RAET, peildatum 31 december 2017 In het sociaal akkoord in 2013 hebben sociale partners afgesproken dat er landelijk extra banen gerealiseerd moeten worden voor mensen die niet in staat zijn zelfstandig het wettelijk minimumloon te verdienen. Het aantal is verdeeld in jaarlijkse tranches. Wordt dit aantal (landelijk) niet gehaald, dan kan het kabinet een quotumregeling activeren. Dit is het geval voor 2018. Voor Rijn IJssel was het aantal 16 banen, dit aantal is gerealiseerd. In 2018 wordt het quotum 31 banen. Er wordt nader onderzocht hoe dit aantal kan worden gerealiseerd.

Jaar 2015 2016 2017

OP 571,5 561,9 559,8OBP 517,6 501,6 500,6Totaal fte 1.089,1 1.063,5 1.060,4

Totaal aantal fte uitgesplitst in OP en OBP

Jaar 2015 2016 2017tijdelijk 158,6 120,7 97,8vast 930,5 942,8 962,6Totaal fte 1.089,1 1.063,5 1.060,4

Aard dienstverband (fte)

Jaar fte2015 +212016 -262017 -3

Saldo in- en uitstroom (fte)

Jaar 2015 2016 2017verhouding man/vrouw 51% - 49% 51% - 49% 47% - 53%

Verhouding man/vrouw in managementfunctie


22

In de tabel 2.4.2.7 hieronder staat weergeven hoe de schaalverdeling in de docentfuncties zich ontwikkeld (functiemix). Tabel 2.4.2.7 – Schaalverdeling docentfunctie bij Rijn IJssel

Bron: RAET, YouForce, peildatum: 31 december 2017

Beheersing WW- en BWW-kosten Rijn IJssel stuurt op effectieve en efficiënte re-ïntegratietrajecten voor (ex-)medewerkers om WW- en BWW-kosten te beheersen. Kandidaten worden in een zo vroeg mogelijk stadium begeleid met als doel de kandidaat in- of extern te bemiddelen. Indien relevant wordt hierbij ook aandacht besteed aan persoonlijke of professionele ontwikkeling van de kandidaat, om zo kansen op werk te vergroten. Kandidaten die intern bemiddelbaar zijn, krijgen een voorrangspositie voor interne vacatures. In 2017 zijn de volgende 94 re-integratietrajecten uitgevoerd:

• 22 medewerkers zijn geheel of gedeeltelijk herplaatst; • 45 medewerkers volgen een traject; • 10 medewerkers zitten aan het einde van hun WW/ASU; • 17 medewerkers hebben zelf hun WW stopgezet, of zijn in de Ziektewet/WIA

terechtgekomen. De WW gaat in dat geval over naar het UWV.

2.4.3 Opleiden in de School Rijn IJssel is een leerbedrijf voor alle onderwijsfuncties. In 2017 is veel aandacht uitgegaan naar de inrichting van de aspirant opleidingsschool en de intensivering van de samenwerking van het team van schoolopleiders en (hbo) instituutsopleiders. In 2018 zal het ontwikkelde inductiebeleid, het nieuwe stagebeleid en introductiebeleid geïmplementeerd worden. Eveneens zal in 2018 de audit plaatsvinden om opleidingsschool te worden. In 2017 is er 43,40 fte aan stagiairs en LIO’s ingezet (zie tabel 2.4.3.1 hieronder). Er is een stijgende lijn te zien als het gaat om inzet van stagiairs. Tabel 2.4.3.1 – Instroom LIO en stagiairs bij Rijn IJssel in fte

Bron: RAET, gemiddeld aantal fte in het jaar

Schaal 2015 2016 201712 garantieschaal 7 6 5LB 400 393 427LC 464 437 426LD 31 32 25

Schaalverdeling docenten (aantal)

Jaar 2015 2016 2017LIO 0,58 1,00 0,58stagiair 39,43 39,51 42,82Totaal fte 40,01 40,51 43,40

Instroom LIO en stagiairs (fte)


23

2.5 Huisvesting Rijn IJssel heeft in 2016 een nieuw strategisch huisvestingsbeleid opgesteld in de vorm van een Masterplan Huisvesting. Hiermee wil Rijn IJssel rond 2020 een passende vastgoedportefeuille hebben ontwikkeld. In 2017 is een aantal projecten uitgewerkt. Zo wordt de locatie Marijkeweg 5 in Wageningen, waar Vakschool Wageningen is gehuisvest, herontwikkeld. Ook is onderzoek gedaan naar een goede toekomstige locatie voor de clusters Creatieve Industrie, Techniek & ICT, Entree & Maatwerk, de stafdiensten en het college van bestuur. Vooralsnog heeft de voorkeur het terrein van AkzoNobel aan de Velperweg in Arnhem. Eind 2017 is de zogenoemde Letter of intent-fase gestart, waarin (nogmaals) wordt getoetst of de opgestelde programma’s van eisen in ruimtelijke zin op een goede en realistische manier in de beoogde huisvesting passen. Als deze uitkomst positief is, zal worden gestart met de verdere uitwerking van de plannen. Parallel aan deze projecten is gewerkt aan het opstellen van een Leidraad huisvesting waarin de, Rijn IJssel-brede, algemene uitgangspunten ten aanzien van huisvesting staan verwoord. Er wordt onder andere ingegaan op het beoogde gebouwconcept (ordening van functies), het werkconcept, technische eisen en eisen ten aanzien van duurzaamheid. Actualisatie gegevens Meerjaren Onderhoudsplannen (MJOP) De meerjaren onderhoudsplannen van de te handhaven (eigendom) locaties zijn geactualiseerd. In het vorige Masterplan werd uitgegaan van een jaarlijkse dotatie voor de gehele portefeuille, in de nieuwe versie zijn op locatieniveau per discipline zaken opgenomen. Buiten het reguliere planmatig onderhoud op een aantal locaties zijn additionele voorzieningen nodig. Te denken valt dan aan zaken als: verplaatsing en vernieuwing cv-ketels, vernieuwing geveldelen, sluitplan en terreinvoorzieningen. Duurzaamheid, PV-zonnepanelen Voor de locaties Beukenlaan en Kronenburgsingel in Arnhem zijn in het voorjaar van 2017 meerjaren-subsidietoezeggingen voor de realisatie van PV-zonnepanelen aangevraagd en ontvangen in het kader van de SDE+-subsidieregeling. In het najaar van 2017 zijn subsidieaanvragen ingediend voor de locaties Velperweg, Thorbeckestraat (voor als we de locatie toch handhaven), Middachtensingel, Marijkeweg 5 Wageningen, Apeldoornseweg en Alexanderstraat. Herontwikkeling af te stoten eigendomslocaties De locatie Marijkeweg 20 te Wageningen is de eerste locatie die afgestoten zal worden.

2.6 Samenwerkingsverbanden Rijn IJssel investeert in haar omgeving en in haar stakeholders. Rijn IJssel vindt het belangrijk om goed te luisteren naar signalen uit de omgeving om studenten nog beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt of een vervolgstudie. Er worden op elk niveau contacten onderhouden met het maatschappelijke veld en de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt worden nauwgezet gevolgd. Dit wordt onder meer gedaan door bijvoorbeeld deel te nemen aan bestuurlijk overleggen met de andere Gelderse roc’s en aoc’s, maar ook door het aangaan van samenwerkingsverbanden. Dit zijn verbanden die belangrijk zijn voor het uitoefenen van de bedrijfsvoering bij Rijn IJssel. Hier vallen onder meer verbanden onder waarbij sprake is van een samenwerkingovereenkomst, of wanneer de samenwerking leidt tot een voordeel in de bedrijfsvoering. Hieronder is een greep uit deze contacten vermeld. Geen uitputtende opsomming, maar het geeft een inzicht in de diversiteit en mate van verbondenheid met de verschillende stakeholders.


24

Contacten Met Quadraam, een school voor voortgezet onderwijs, zijn afspraken gemaakt om de doorstroom van het vo naar het mbo te bevorderen, en ten aanzien van het volwassenenonderwijs. Ook het bevorderen van de doorstroom van het mbo naar het hbo krijgt extra aandacht. Hierover zijn afspraken gemaakt met de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en met ArtEZ hogeschool voor de kunsten, de twee hbo-scholen waar de meeste Rijn IJssel studenten heengaan als ze door willen studeren. Structureel voert Rijn IJssel tweemaal per jaar overleg met de wethouder Onderwijs van de Gemeente Arnhem. Rijn IJssel maakt deel uit van de Lerende Regio Arnhem e.o. (LRA). De LRA is een initiatief van samenwerkende scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs in de Arnhemse regio. Deze samenwerking leidt er bijvoorbeeld toe dat de overstap tussen scholen beter is geregeld en dat onderwijsprogramma's en werkwijzen beter op elkaar aansluiten. Verder neemt Rijn IJssel sinds 2001 deel aan het samenwerkingsverband RxH, tussen de HAN, Hogeschool Van Hall Larenstein en zeven roc's. RxH werkt aan het verbeteren van de doorstroom van mbo naar hbo. Het doel is een soepele overgang van het mbo naar de HAN, door het ontwikkelen van doorlopende leerwegen en een goede studieloopbaanbegeleiding. Samenwerkingsverbanden Om te zorgen voor aantrekkelijk en eigentijds mbo-onderwijs neemt Rijn IJssel deel aan vele samenwerkingsverbanden. Bijvoorbeeld in het project Tech@doptie, waarin Rijn IJssel samen met ROC Nijmegen optrekt. Zorgstudenten en –medewerkers kunnen door middel van dit project hun kennis en vaardigheden op het gebied van zorg en technologie verdiepen en verbreden. Een ander voorbeeld is de samenwerkingsovereenkomst die is afgesloten met zorginstellingen Attent en Pleyade ten behoeve van een praktijkleerroute (dit is een uitwerking van RIJk Onderwijs). Rijn IJssel en Attent en Pleyade leiden samen zorgmedewerkers van de toekomst op. Doordat Rijn IJssel, Attent en Pleyade intensief samenwerken, kunnen ze beter inspelen op ontwikkelingen in de zorg, zoals de zorgtechnologie en de groeiende vraag naar goed opgeleide zorgmedewerkers. Een aantal clusterdirecteuren en teamleiders zijn aangesloten bij relevante bedrijfstakgroepen. Het cluster CIOS & Veiligheid heeft samenwerkingsovereenkomsten afgesloten met tien vmbo-scholen, waardoor circa 50 vmbo-studenten drempelloos (met beperkte intake) instromen op het CIOS. Zie verder paragraaf 3.3 voor de verantwoording van de samenwerking in het kader van het regionaal investeringsfonds (RIF-subsidies).

2.7 Internationalisering Internationalisering is een integraal deel van het onderwijsaanbod en van de professionalisering van onze medewerkers. De belangrijkste doelstellingen van Rijn IJssel op het gebied van internationalisering zijn:

1. Jaarlijks is 10% van de studenten betrokken bij een internationale activiteit. 2. Jaarlijks is 5% van de medewerkers betrokken bij een internationale activiteit. 3. De internationale activiteiten zijn verbonden aan het curriculum en leveren een bijdrage aan

de innovatieve speerpunten van de opleiding.

Ad. 1 en 2: Deze doelstellingen dienen als streefcijfer voor de opleidingen. Er is een grote variëteit aan internationale activiteiten. Sommigen vinden plaats binnen formele kaders omdat het een gesubsidieerde activiteit betreft, anderen zijn het eigen initiatief van een docent, een opleiding, een cluster. De resultaten rondom thema’s die subsidie-gerelateerd zijn, zijn goed meetbaar:


25

• groei van de hoeveelheid toegekende subsidie waarmee stages en docentenreizen mogelijk worden gemaakt: € 499,368 in 2017; € 488.000 in 2016 en € 470.000 in 2015;

• groei van de hoeveelheid buitenlandse stages die met subsidie werden uitgevoerd: 326 studenten in 2017; 314 studenten in 2016; 250 studenten in 2015;

• redelijk gelijkblijvende hoeveelheid medewerkers die met subsidie een studiebezoek brachten: 21 in 2017; 19 in 2016; 17 in 2015;

• groei in partner zijn bij Europese samenwerkingsprojecten: in 2017 nam Rijn IJssel aan 3 projecten deel, in 2016 aan 2 en in 2015 aan 1;

• Groei in deelname Euregio activiteiten: 230 in 2017, in 2016 liep het project af, sommige activiteiten gingen tussen scholen onderling door, in 2015 namen 150 studenten deel.

Ad 3. Deze doelstelling is gericht op innovatieve speerpunten van een opleiding. Een voorbeeld van een innovatief speerpunt is dat Creatieve Industrie alle studenten een internationale ervaring biedt, omdat juist deze beroepsgebieden internationale dimensies kennen. Door het aanbieden van Taalstages in zowel Berlijn als Londen worden studenten ondergedompeld in een vreemde taalomgeving en voeren daar beroepsgerichte taken uit. Voor het cluster heeft deze activiteit groot gewicht; hier wordt buiten de subsidie door de opleidingen veel in geïnvesteerd. Enkele voorbeelden in relatie tot studiereizen voor medewerkers: bij het bepalen van de doelstelling en het programma van een studiebezoek staat de link met de innovatieve doelen van de opleiding voorop; de geformuleerde inhoudelijke doelstelling is toetssteen en criterium voor goedkeuring. Een voorbeeld is: Economie & Uiterlijke Verzorging heeft als speerpunt het aanbieden van Tweetalig onderwijs/EBBD. In de ontwikkelfase hiervan volgde een groep docenten van dit cluster een docenten taaltraining van de CLIL-methode in Cheltenham. Hiermee zijn zij toegerust voor het meewerken in de nieuwe tweetalige onderwijsorganisatie. Internationalisering als onderdeel van het Excellentieplan Uitdagende programma’s in een internationale context worden aangeboden aan studenten die willen en kunnen excelleren. Nieuw was in 2017 dat deze groep een driedaags bezoek aan Brussel kreeg aangeboden als onderdeel van hun topprogramma Excellentie. Internationale activiteiten Alle clusters van Rijn IJssel bieden studenten een internationale activiteit aan. Afhankelijk van het beroepsprofiel en het niveau zijn dat excursies, taalstages, deelname aan vakwedstrijden, bezoeken van vakbeurzen, oriënterende en kwalificerende stages, e-mailuitwisseling, het behalen van een formeel erkend certificaat skileraar (deze training dient te worden gevolgd in Zwitserland bij een erkende school) of het volgen van een module in het buitenland. Europese Erasmus+ subsidie Jaarlijks vraagt Rijn IJssel met succes Europese subsidie aan om buitenlandse stages en docentenreizen te kunnen faciliteren: Erasmus+. Dit is het Europese subsidieprogramma voor onderwijs, jeugd en sport. In 2017 ontving Rijn IJssel € 499.368,00 subsidie en gingen 326 studenten op stage met deze Europese subsidie (314 in 2016). 21 docenten namen deel aan een studiereis. Belangstelling voor Duitsland De interesse voor Duitsland groeit onder de studenten van Rijn IJssel. Er is een toename zichtbaar van stages in Duitsland en een groeiende belangstelling voor de Duitse taal. Zo namen in 2017 117 studenten deel aan een Taalstage (48 in 2016) met als programma een combinatie van Duitse taal en de directe toepassing ervan in vakgerichte opdrachten. In november vond een studiereis voor medewerkers plaats: Duits als instructietaal. Bedoeld voor docenten die ofwel in hun vak te maken


26

hebben met toepassen van Duitse taal, dan wel actief samenwerken met een Duitse school of bedrijf. In totaal namen vijftien medewerkers deel. Project Lerende Euregio Rijn IJssel is reeds jaren partner in het interregionaalproject ‘Lerende Euregio’, waarvan ROC Nijmegen penvoerder is. In het kader van de Lerende Euregio kunnen opleidingen met een Duitse ‘counterpart’ samenwerken en studenten uitwisselen. In 2017 waren 230 studenten hierin actief, afkomstig van clusters CIOS & Veiligheid, Vakschool Wageningen, Zorg & Welzijn, Economie & Uiterlijke Verzorging en Entree & Maatwerk.

2.8 Horizontale verantwoording Rijn IJssel bepaalt zelf hoe zij het onderwijs inricht, maar legt hierover wel verantwoording af aan belanghebbende partijen. Deze stakeholders hebben immers grote invloed op Rijn IJssel. Om deze invloed zo goed mogelijk te waarborgen, is het belangrijk om open te communiceren met de belanghebbenden. Rijn IJssel doet dit op allerlei manieren. Procesmatig bijvoorbeeld door het bespreken van de visie op onderwijs met diverse in- en externe partijen. De inbreng en betrokkenheid van de externe partijen helpen de afstemming met de ‘buitenwereld’ te optimaliseren. Rijn IJssel stemt ook af met betrekking tot vraagstukken die gaan over het beleggen van bestuurs- en toezichtsverantwoordelijkheden. In 2017 is bijvoorbeeld de klachtregeling voorgelegd aan een extern contact. In 2018 zal nog meer aandacht worden besteed aan het betrekken van de stakeholders bij de koers van Rijn IJssel. Ook leerbedrijven hebben een belangrijke invloed op Rijn IJssel. In 2016-2017 is ingezet op het verbeteren van de informatievoorziening rondom en de voorbereiding op de bpv. Onderwijsteams hebben dit verschillend opgepakt. Bijvoorbeeld door te gaan werken met een digitaal bpv-boek, door informatiemarkten (met en door ouderejaars) te organiseren voor studenten of door speeddates te organiseren tussen leerbedrijven en studenten. Daarnaast is ingezet op het gestructureerd voorbereiden van de (eerste) bpv in de leereenheid voorafgaand aan de bpv. Hiertoe heeft een aantal teams leeractiviteiten ontwikkeld en in de onderwijscatalogus geplaatst. Daarnaast wordt een Rijn IJssel-brede informatiegids opgesteld over bpv met algemene informatie voor leerbedrijven en studenten. Het effect van de ingezette maatregelen was wisselend zichtbaar in de resultaten van de tussentijdse meting die in juni 2017 is uitgezet onder studenten en leerbedrijven8. Leerbedrijven gaven aan dat zij meer tevreden zijn over Rijn IJssel dan voorheen, terwijl studenten minder tevreden bleken dan in de nulmeting in 2016. Daarnaast was de periode tussen de goedkeuring van het definitieve plan en de tussentijdse meting zeer kort, waardoor het in de praktijk ook niet mogelijk was om het effect van de ingezette maatregelen al terug te zien in de meting, bijvoorbeeld omdat bevraagde studenten na het wijzigen van de voorbereiding op de bpv niet meer zijn voorbereid op een nieuwe bpv-periode.

2.9 Klachtencommissies en vertrouwenspersonen

Klachtencommissie en Commissie van Beroep voor de Examens De klachtencommissie behandelt klachten van studenten over de inhoud en organisatie van Rijn IJssel. Ook behandelt de commissie beroepszaken tegen schorsing en verwijdering. Verder is deze commissie belast met de uitvoering van de klachtenregeling Externe belanghebbenden. De Commissie van Beroep voor de Examens behandelt het beroep van studenten tegen de uitslag van toetsen/examens of tegen een uitspraak van de examencommissie van de school.

8 Bron: Tussentijdse rapportage bpv-verbeterplan Rijn IJssel (juli 2017)


27

De commissies bestaan uit dezelfde leden maar de klacht bepaalt welke procedure gevolgd wordt. In het jaarlijks gesprek met het college van bestuur worden de klachten doorgenomen en ontwikkelingen besproken. Met dit gesprek wordt de jaarlijkse cyclus van de formele klachtbehandeling afgerond. Het klachtrecht is in het mbo vanaf 1 augustus 2017 wettelijk verankerd en daarmee is de klachtenbehandeling in het mbo veranderd. Rijn IJssel heeft in 2017 hiertoe de vigerende klachtregelingen bij Rijn IJssel onder de loep genomen en waar nodig geactualiseerd. Klachten 2017 De geactualiseerde klachtenprocedure geeft Rijn IJssel een kader ten behoeve van de behandeling en benadering van klachten. Elke brief of mail waarmee een student of externe zich tot de commissie wendt, heet een klacht en wordt volgens de formele procedure in behandeling genomen. Dit houdt in dat zowel klachten die door middel van een zitting, als klachten die door middel van een bemiddelingsgesprek worden behandeld, een formele procedure doorlopen, en door Rijn IJssel ‘klacht’ worden genoemd. De commissie ontving in 2017 in totaal 38 klachten. Daarmee is het aantal klachten gestegen ten opzichte van 2016 (34 klachten). In totaal zijn negentien klachten door bemiddeling afgehandeld. Daarbij is het probleem binnen de afdeling opgelost (in 2016 waren dit 15 van de 34 klachten). Vijftien klachten zijn volgens de procedure in behandeling genomen via een hoorzitting. Dit waren vier algemene klachten, negen beroepszaken tegen verwijdering en twee beroepszaken tegen een besluit van de examencommissie. In vier gevallen was de aanleiding voor contact met de commissie een ongenoegen/klacht of vraag om nadere informatie. De commissie kon volstaan met het wijzen op de juiste procedure en het verwijzen naar de verantwoordelijke personen. Deze zaken zijn dus niet volgens de procedure bemiddeld of via een zitting in behandeling genomen. Ombudslijn Het mbo heeft in 2010 een landelijke opererende Ombudslijn opgericht om de klachtenafhandeling in het mbo te verbeteren. Na een doorstart van twee jaar in 2012, en enkele verlengingen van een jaar, heeft het ministerie van OCW per 1 september 2017 de Ombudslijn opgeheven. Rijn IJssel heeft in 2017 geen klachten ontvangen via de Ombudslijn.

Interne geschillencommissie Rijn IJssel heeft een interne geschillencommissie ingesteld om als geschillencommissie voor medewerkers te functioneren. Deze commissie bestaat uit drie externe leden. Naast de behandeling van arbeidsrechtelijke geschillen is de commissie belast met de uitvoering van de klokkenluidersregeling. Rijn IJssel heeft in 2017 1 melding volgens de procedure in behandeling genomen en afgehandeld.

Vertrouwenspersonen Studenten moeten zich veilig voelen binnen de school. Rijn IJssel accepteert geen ongewenst gedrag. Pesten, (seksuele) intimidatie, geweld en discriminatie zouden niet voor moeten komen. Als dit toch gebeurt, wil Rijn IJssel het ongewenste gedrag zo snel en goed mogelijk aanpakken. Wij stimuleren studenten om zorgelijke situaties direct te melden. Dat kan bij iedere Rijn IJssel-medewerker die de student vertrouwt. Deze medewerker verwijst de student door naar collega’s met een speciale taak, bijvoorbeeld een studieloopbaanbegeleider of trajectbegeleider. Ook kunnen studenten rechtstreeks contact opnemen met een vertrouwenspersoon.


28

Vertrouwenspersonen studenten In 2017 hebben de vier vertrouwenspersonen voor studenten ondersteuning geboden bij 55 situaties. Het aantal situaties is ongeveer gelijk is gebleven. In 2015 waren dit er 53 en in 2016 57. Bij 46 van de 55 situaties was sprake van ongewenst gedrag. Het ongewenst gedrag had betrekking op:

• (seksuele) intimidatie 28% • agressie en geweld 28% • psychische nood 26% • overige 9% • pesten 7% • discriminatie 2%

Vertrouwenspersonen voor medewerkers In 2017 hebben 25 medewerkers, in verband met ongewenst gedrag, een beroep gedaan op de twee externe vertrouwenspersonen. Hierbij zijn melders van passend advies voorzien en indien nodig doorverwezen. Het aantal meldingen in 2017 is gestegen ten opzichte van voorgaande jaren (9 in 2015 en 14 in 2016). Deze 25 meldingen hadden betrekking op:

• (seksuele) intimidatie 40% • overige 32% • pesten 24% • agressie en geweld 4% • discriminatie 0%

Bij 64% van de 25 meldingen speelde een kwestie tussen de melder en zijn leidinggevende. In de categorie overige ging het in 25% van de gevallen om een integriteitsvraagstuk.

2.10 Communicatie Interne communicatie 2017 stond in het teken van het verbeteren van de interne communicatie, door medewerkers en management te verbinden en te voorzien van relevante informatie en organisatiecontext.

Als centraal intern communicatiemiddel werd gebruik gemaakt van een oude, statische intranetomgeving. Om deze te vernieuwen is een project gestart en is een nieuw sociaal intranet gebouwd, genaamd ‘Plein’. Op deze portal kunnen medewerkers op één digitale werkplek met elkaar communiceren, samenwerken, kennisdelen en informatie vinden over hun werk. Van sturen en hopen dat de medewerker de juiste informatie vindt, naar een gedeeld platform waar collega’s kunnen samenwerken en kennisdelen. Sinds de livegang zijn alle medewerkers ingelogd geweest en dagelijks maken meer dan 50% (ruim 700 medewerkers) gebruik van Plein. Met de komst van Plein is er overzicht en duidelijkheid gekomen. Volgend jaar krijgen ook alle studenten toegang tot Plein. Voorlichting Het studiekeuzeproces begint voor vmbo’ers in leerjaar 2 en gaat door tot en met aanmelding en intake in leerjaar 4. De leerlingen doorlopen zo een aantal stappen op verschillende momenten. Rijn IJssel helpt deze leerlingen om de juiste vervolgopleiding te kiezen. Naast de open dagen, werden in schooljaar 2017-2018 verschillende voorlichtingsactiviteiten georganiseerd. Voor leerlingen van het voortgezet onderwijs was Rijn IJssel aanwezig:

op 14 scholenmarkten; bij 109 voorlichtingen in het voorgezet onderwijs; bij 2 speeddatebijeenkomsten voor 22 studenten; en namen medewerkers deel aan 1 forum tijdens een ouderavond.


29

Daarnaast werden oriëntatiedagen voor 3e en 4e-jaars vmbo-leerlingen georganiseerd. Met deze opleidingsoriëntatie hopen de betrokken partijen (alle vmbo-scholen en mbo-instellingen van de Lerende Regio Arnhem) het voortijdig schoolverlaten terug te dringen. Buiten de oriëntatiedagen om, kunnen leerlingen zich ook via de website van Rijn IJssel opgeven voor een meeloopdag. Door een dagdeel mee te lopen, kunnen leerlingen goed ervaren of een opleiding geschikt voor ze is. Voor schooljaar 2017-2018 deden 672 leerlingen hier aan mee.

Jubileum Rijn IJssel Rijn IJssel bestond in 2017 in zijn huidige samenstelling precies twintig jaar. Met de invoering van de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB) in 1996 is een eerste stap richting het huidige Rijn IJssel gezet. Een jaar later sloot Vakschool Wageningen zich aan. Ter gelegenheid van het jubileum gaf Rijn IJssel een boek uit over de eigen geschiedenis en de ontwikkeling van het mbo-onderwijs in Arnhem: ‘De toekomst kent een rijk verleden’, door Peter de Krijger, een oud-medewerker van Rijn IJssel. In de week dat het boek aan alle medewerkers werd uitgereikt kreeg de Arnhemse wethouder König het eerste exemplaar van het boek overhandigd. Tevens vonden diverse activiteiten plaats ter ere van het jubileum. Social media Rijn IJssel zet succesvol in op communicatie met diverse doelgroepen (onder meer potentiële studenten, huidige studenten en ouders/verzorgers) via de Rijn IJssel social media-kanalen. Het afgelopen jaar is het aantal likes op het Rijn IJssel Facebook-account verdrievoudigd tot inmiddels meer dan zevenduizend volgers. Er zijn meerdere campagnes geïnitieerd op Facebook, van Rijn IJssel breed gericht op jongeren (de meest succesvolle) tot campagnes gericht op specifieke opleidingen als toerisme en bouwkunde. Instagram is het snelst groeiende social media-platform. Dit platform bereikt dagelijks steeds meer mensen, met name jongeren, en het aantal volgers en views per week blijft hard groeien. Er is een verschil zichtbaar wanneer algemene hashtags worden gebruikt. Op bijvoorbeeld #apothekersassistente zoeken niet veel mensen. Beter zijn hashtags als #student #school #sport #health #gezondheid. Voor 2018 worden de ontwikkelingen binnen social media nauw gevolgd. Zo is de Instagram-doelgroep nu volop met Boomerang bezig (een app waarmee je kort bewegend beeld kunt maken).


30

Bijlagen bij deel 2 van het bestuursverslag Bijlage A: Verslag raad van toezicht

Inleiding De raad van toezicht is het intern toezichthoudend orgaan voor de stichting Regionaal Opleidingen Centrum Rijn IJssel. De code ‘Goed bestuur in de bve-sector’ dient als leidraad voor de toezichthoudende taak van de raad. Samenstelling raad van toezicht De raad van toezicht van Rijn IJssel bestond tot 1 april 2017 uit vijf leden. Met ingang van 1 juli 2017 vertrok mevrouw I.T.J. Grimm in verband met het bereiken van het einde van haar tweede en laatste benoemingstermijn. Per 1 april is met de komst van de heren J.K. Cappon en J.P. van den Toren, een reeds bestaande vacature en de plaats van mevrouw Grimm ingevuld. In de tweede helft van 2017 maakten mevrouw J.L. Cuperus en de heer W.C. Weeda bekend zich terug te trekken als lid van de raad van toezicht per 1 januari 2018. De raad heeft hierop uit zijn midden de heer M.J.N. van Wessem aangewezen als voorzitter van de raad per 1 januari 2018. Begin 2018 is een traject in gang gezet voor het werven van twee nieuwe leden. Het aantal leden van de raad bleef in 2017 binnen de marges zoals de statuten die aangeven, namelijk dat de raad uit ten minste vijf en maximaal negen personen bestaat met een maatschappelijk zo breed mogelijk gespreide deskundigheid. Het jaar 2018 is gestart met vier leden en twee vacatures. De raad van toezicht kent vier commissies; een auditcommissie, een remuneratiecommissie, een governancecommissie en een onderwijscommissie. In het als bijlage 2 achterin dit geïntegreerd jaardocument opgenomen overzicht staan de namen, hoofdfuncties en nevenfuncties van de leden van de raad van toezicht die in het kalenderjaar 2017 voor Rijn IJssel actief waren. Werkwijze raad van toezicht De vergaderfrequentie, het tijdstip en de locatie van de vergaderingen van de raad van toezicht bleven ongewijzigd in 2017. De raad van toezicht kwam in het verslagjaar zesmaal in aanwezigheid van het college van bestuur bijeen. Daarnaast hebben er commissievergaderingen plaatsgevonden. De auditcommissie is in 2017 vijfmaal bijeengekomen, de onderwijscommissie driemaal. De governancecommissie heeft in 2017 niet vergaderd. De governancecommissie komt bijeen wanneer de noodzaak daartoe bestaat en op verzoek van de raad van toezicht, dat was in 2017 niet aan de orde. Buiten de formele vergaderingen om vond er regelmatig overleg plaats tussen de voorzitter van de raad van toezicht en het college van bestuur. In aanvulling hierop kwam de raad van toezicht eenmaal samen met de clusterdirecteuren, stafmanagers en het college van bestuur, en vergaderde eenmaal met de studentenraad en, conform de nieuwe vergaderafspraak, eenmaal met een delegatie van de ondernemingsraad en de studentenraad gezamenlijk. De raad van toezicht bezocht diverse locaties van Rijn IJssel en kwam eenmaal bijeen voor een scholingsdag samen met het college van bestuur. Eén lid van de raad van toezicht volgt de activiteiten van het Platform voor leden van raden van toezicht mbo-instellingen en van de Vereniging van Toezichthouders van Onderwijsinstellingen (VTOI).


31

Conform artikel 4 lid 8 van de ‘Branchecode goed bestuur in het mbo’ d.d. 1 augustus 2014 heeft de raad van toezicht ook in 2017 het eigen functioneren geëvalueerd. Hierbij werd het oordeel van het college van bestuur betrokken. De conclusies en gemaakte afspraken zijn schriftelijk vastgelegd. Verantwoording van de beloning De honorering van de leden van de raad van toezicht blijft onder de maximale vergoeding, het zogeheten WNT-2 plafond. De voorzitter van de raad van toezicht ontvangt een jaarvergoeding van 14.400 euro. De leden ontvangen een jaarvergoeding van 9.600 euro. De vergoeding wordt in twee delen uitbetaald. Bij de vaststelling van de vergoedingen is gebruik gemaakt van de ‘adviesregeling honorering toezichthouders 2015’ die door het Platform van raden van toezicht van mbo-instellingen is opgesteld. Besproken onderwerpen Met ingang van 2017 werd gedurende het jaar 1 uur van de vergadering van de raad van toezicht besteed aan een strategisch (onderwijs)thema en 1 uur aan andere zaken. Deze thema’s volgden daarbij de onderwerpen van het kwaliteits- en excellentieplan als ook van de actualiteit en de informatiebehoefte van de raad. Daarnaast werden tweemaal de onderwijsresultaten besproken (risicogericht) in de raad van toezicht vergadering, langs de lijn van de managementovereenkomsten met clusterdirecteuren en stafmanagers. De raad van toezicht heeft de statutair opgedragen onderwerpen besproken en heeft zich op de hoogte gesteld van de belangrijkste ontwikkelingen binnen Rijn IJssel. Sommige onderwerpen waren als apart thema geagendeerd. Voor de bespreking van enkele onderwerpen werden externe deskundigen uitgenodigd. Zo is het accountantsverslag besproken in aanwezigheid van de accountant. De raad van toezicht heeft daarnaast voortdurend aandacht besteed aan de doelmatigheid van de bestedingen. Studiedag De jaarlijkse studiedag stond in het teken van een overzicht van de belangrijkste zaken in het verleden, heden en toekomst van Rijn IJssel. Hoe was het, is het, waar gaat het naartoe (ambities, doelen, onzekerheden) en hoe doen we dat? Aan de orde kwamen onder meer de resultaten, de in- en externe ontwikkelingen, maar ook de monitorings- en sturingsinstrumenten die worden gebruikt. Thema’s Positie Rijn IJssel in zijn omgeving Het doel van dit thema was het met elkaar beschouwen van de positie van Rijn IJssel. Waar staat Rijn IJssel ten opzichte van zijn omgeving, hoe komt dit terug in de financiële cijfers en in het tevredenheidonderzoek onder medewerkers en studenten. Ter ondersteuning van dit gesprek werden onder meer resultaten besproken van verschillende thema’s als het medewerkersonderzoek, de JOB-enquête 2016 op hoofdlijnen, een analyse bij de Keuzegids MBO 2016 en de analyse van het jaarresultaat 2015, en werd er gesproken over de vertaling naar komende acties in de toekomst. Waarderingskader/Stand van zaken ontwikkeling opbrengsten inclusief vsv De leden van de raad zijn uitvoerig geïnformeerd over het nieuwe waarderingskader, de werkwijze van de onderwijsinspectie, en de stand van zaken van de ontwikkeling van de opbrengsten, inclusief vsv. Onderwijsresultaten Onderwijskwaliteit gaat over meer dan alleen jaar- en diplomaresultaten. Er zijn veel indicatoren die van invloed zijn en er zijn genoeg beschikbare bronnen en data. Relevante vragen zijn dan of we wel


32

de goede dingen doen en op de goede manier (RIJk Onderwijs als onderwijskundig model en de wijze waarop we dat invoeren), en hoe bijzonder zijn we als roc. Waarom zouden we af moeten wijken van wat ‘gemiddeld’ is? Spelen er andere zaken, zoals veranderingen in het profiel (studentkenmerken, portfolio) van Rijn IJssel een rol en/of onjuiste administratieve procedures bij in-, door- en uitstroomprocessen. De leden gingen hierover in dialoog waarbij een en ander werd geïllustreerd aan de hand van twee databases, te weten Qlikview (Rijn IJssel informatiesysteem) en de mbo-scanner (kenmerken van alle mbo-instellingen). Voortgang invoering RIJk Onderwijs Tijdens de bespreking van de voortgang van de invoering van RIJk Onderwijs kwamen onder meer de inhoudelijke en organisatorische maatregelen aan de orde, die ten grondslag liggen aan RIJk Onderwijs. Waar staan we, op weg naar het jaar 2020, en wat zijn de effecten op het onderwijsrendement. Ter ondersteuning werd de raad geïnformeerd over de uitgangspunten en doelstellingen van RIJk Onderwijs, de 1e reflectie daarop naar aanleiding van een audit, de agenda voor de komende jaren, wat het tot dan toe had opgeleverd, en met welke dilemma’s Rijn IJssel te maken heeft. Verbinding tussen onderwijs en arbeidsmarkt Er werd ingezoomd op de landelijke ontwikkelingen, de visie van Rijn IJssel op de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt en de aanpak binnen de clusters en teams. Een actueel onderwerp, zeker met de aandacht die er op dat moment was voor de tekorten op de arbeidsmarkt. Ook Leven Lang Ontwikkelen kwam aan de orde, binnen Rijn IJssel een belangrijk thema en onderwerp van gesprek op een van de managementdagen. Als laatste punt werd de nieuw te ontwikkelen kwaliteitsagenda mbo 2019-2022 besproken. Hierin wordt het accent gelegd op de positie van de school in de regio en het belang van samenwerking met regionale partners bij het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Voortgang Masterplan Huisvesting De voortgang op het dossier meerjarenhuisvesting is meermaals besproken, waaronder tweemaal in aanwezigheid van de directeur Project Huisvesting. Zo stond 2017 onder meer in het teken van het Programma van Eisen voor de clusters Techniek & ICT, Creatieve Industrie en Entree & Maatwerk en voor de stafdiensten, en werden mogelijke opties voor de huisvesting van deze onderdelen besproken. Ook de nieuwe huisvesting van Vakschool Wageningen kwam aan de orde. De volgende onderwerpen zijn ter informatie gedeeld met de raad van toezicht: • financiële voortgangsrapportage t/m februari, mei, augustus en oktober 2017 • managementletter 2017 • evaluatie herinrichting Rijn IJssel • benchmark Studiesucces 2016 • validatiesheet benchmark mbo financiële prestaties 2016 • benchmark middelbaar beroepsonderwijs 2016/ Bouwsteen financiële prestaties • factsheet huisvesting 2016 • factsheet ICT 2016 • formatie Rijn IJssel meerjarig • voorlopige cijfers 2016 • accountantsverslag (in aanwezigheid van de accountant) Onderwerpen commissies In de auditcommissie is in aanwezigheid van de accountant gesproken over het accountantsverslag 2016, gevolgd door bespreking van een aanzet auditplan 2017. Het auditplan 2017 is een voortzetting


33

van het voorgaande auditplan. Begin december werd de auditcommissie geïnformeerd over de bevindingen van de accountant door middel van de managementletter 2017. Daarnaast zijn de accountantsdiensten van PwC Accountants geëvalueerd. Vanaf de controle over exploitatiejaar 2018 is een eventuele overstap naar een ander kantoor aan de orde. Hiertoe is besloten eind 2017 een openbare Europese aanbesteding voor accountantsdiensten te starten. Twee accountantskantoren hebben ingeschreven op deze aanbesteding. Ook is het voornemen van het college van bestuur besproken om met de fiscus te komen tot een convenant horizontaal toezicht. Een van de leden van de auditcommissie heeft hiertoe een gesprek gevoerd met de belastinginspecteur. Dit gesprek is voorbereid in de auditcommissie. De belastingdienst heeft vervolgens aangegeven Rijn IJssel rijp te achten voor horizontaal toezicht. De raad van toezicht is telkenmale over de bevindingen van de auditcommissie geïnformeerd. Het Geïntegreerd Jaardocument 2016 (incl. de jaarrekening 2016) en de begroting 2018 zijn voordat deze werden goedgekeurd door de raad van toezicht, geagendeerd en besproken in de auditcommissie. Daarnaast werden de volgende onderwerpen besproken:

• inzicht in meerjaren fte verloop, sturing op personeelsreductie • financiële voortgangsrapportages t/m februari, mei, augustus en oktober 2017 • periodieke evaluatie treasury beleid • plan van aanpak opvolging punten managementletter 2016 • stand van zaken Masterplan Huisvesting • financiële Benchmark mbo 2016, inclusief analyse • informatiebeleid • liquiditeitsplanning/-prognose.

De onderwijscommissie heeft in 2017 onder meer aandacht besteed aan onderwijsresultaten en –opbrengsten, de keuzedelen, het Waarderingskader 2017, de onderwijsagenda, de zelfevaluatie onderwijskwaliteit, de voorbereiding ten behoeve van het vierjaarlijks onderzoek van de onderwijsinspectie, de Wet toelatingsrecht en toelatingsbeleid en de sturing op onderwijskwaliteit. De remuneratiecommissie heeft in 2017 functioneringsgesprekken gevoerd met de leden van het college van bestuur en hierover mondeling de andere leden van de raad van toezicht geïnformeerd. Besluiten De raad van toezicht nam in 2017 de volgende besluiten; Ten aanzien van de samenstelling raad van toezicht Met inachtneming van de kaders (Branchecode ‘goed bestuur in het mbo’ en de statuten) besloot de raad van toezicht tot benoeming van de heren J.K. Cappon en J.P. van den Toren als leden van de raad van toezicht per 1 april 2017. Dit besluit leidde tot het besluit tot vaststelling van een geactualiseerd rooster van aftreden. Ten aanzien van de vergaderingen raad van toezicht Met ingang van december 2017 is, in samenspraak met de medezeggenschapsraden, besloten de inhoud, frequentie en deelnemers van het overleg met hen te wijzigen om tot een kwalitatief beter gesprek en een efficiënter gebruik van de tijd te komen. Tweemaal per jaar, in april en september, voert een delegatie van de raad van toezicht (de voorzitter en het lid dat op voordracht van de OR-zitting heeft in de raad) overleg met een delegatie van de ondernemingsraad (het dagelijks bestuur) en een delegatie van de studentenraad (het dagelijks bestuur), in aanwezigheid van de voorzitter van het college van bestuur, de coach van de studentenraad en de secretaris van de raad van toezicht.


34

Vaste agendapunten zijn het beleid en ontwikkelingen in Rijn IJssel (algemene gang van zaken) en de verhouding tussen de medezeggenschapsraden en het college van bestuur. De raad stelde de vergaderplanning voor 2018 vast. Besluiten conform de Statuten Conform de Statuten keurde de raad van toezicht de volgende documenten goed:

• het Treasury statuut • het Geïntegreerd Jaardocument 2016 • de Begroting 2017 • het Informatieprotocol.

Overige besluiten De raad van toezicht besloot tot goedkeuring van het voorstel om het vervolgtraject met AkzoNobel in te zetten en te gaan werken aan een Letter of intent. Daarnaast ging de raad akkoord met het vervolgen van het traject om het pand aan de locatie Alexanderstraat te verwerven. Verder besloot de raad van toezicht tot goedkeuring van de nevenfunctie van mevrouw Oirbons bij de Stichting Carmelcollege als lid van de raad van toezicht. De raad dankt en spreekt zijn waardering uit voor de inzet van het college van bestuur, het management en de overige medewerkers van Rijn IJssel.


35

Bijlage B: Verslag ondernemingsraad Uitslag ondernemingsraad verkiezing 2018 Van 29 januari – 2 februari 2018 vond een verkiezing plaats voor vier vacante zetels in de ondernemingsraad, een bij kiesgroep stafdiensten (A) en drie bij kiesgroep onderwijsclusters (B). Voor kiesgroep A (stafdiensten) had zich één kandidaat aangemeld, mevrouw S. van den Berg. Zij is hiermee automatisch weer lid voor een nieuwe termijn. Ook voor de zetel van cluster Techniek & ICT in kiesgroep B had zich één kandidaat gemeld, de heer H. Lombarts. Hij zal het huidige lid, de heer Hub van der Leeuw, voor die zetel vervangen. Voor de zetel van cluster Economie & Uiterlijke Verzorging en de vrije zetel zijn de heren P. de Krijger en H. Achterberg gekozen. Voor de zetel van Vakschool Wageningen hebben zich geen kandidaten aangemeld. In het voorjaar volgt hiervoor een nieuwe ronde. Werkwijze ondernemingsraad De ondernemingsraad (OR) van Rijn IJssel bestaat uit elf leden, gekozen door de kiesgerechtigde werknemers. In het kort is de algemene taak van een ondernemingsraad het toetsen en beïnvloeden van het bedrijfsbeleid en de bedrijfsorganisatie. Daarbij dienen zowel de belangen van de werknemers als het organisatiebelang als uitgangspunt. Samenstelling De ondernemingsraad bestaat tot 1 maart 2018 uit de volgende leden: mevrouw S. van den Berg, mevrouw C. van den Bosch, mevrouw M. Huisman, mevrouw J. Lodder, de heer H. van der Leeuw, de heer P. de Krijger, de heer T. Nannings, de heer J. van Londen, de heer G. Engelsman en de heer A. Postema. De zetel voor Vakschool Wageningen is op dit moment vacant. Mevrouw S. van den Berg treedt op als voorzitter van de ondernemingsraad. De heer L. Smid is per 1 december 2017 teruggetreden vanwege pensionering. Zijn functie van secretaris/ plaatsvervangend voorzitter wordt tot 1 maart 2018 ingevuld door de heer H. van der Leeuw, zijn rol als lid door de heer A. Postema. De ondernemingsraad heeft vaste commissies ingesteld: Commissie financiën, Commissie veiligheid, gezondheid en welzijn (Arbo), Commissie personeel en organisatie, Commissie onderwijs en de Commissie huisvesting. Een vaste OR-commissie: • Bereidt specifieke op hun werkterrein liggende thema’s voor. • Geeft tussentijds stand van zaken door aan de gehele OR. • Adviseert de OR schriftelijk aan de hand van een aanbevelingsformulier. Activiteiten in 2017 De ondernemingsraad participeerde in 2017 in diverse stuur- en werkgroepen, en bijeenkomsten. De reguliere OR-vergaderingen en de werkbijeenkomsten van de OR-commissies vinden wekelijks plaats op de locatie Zijpendaalseweg in Arnhem. De OR werkt volgens een vergadercyclus van vijf weken in overleg met de bestuurder. In november heeft de OR een tweedaagse gehouden. Op deze tweedaagse besteedde de OR onder andere aandacht aan algemene zaken, hoofdlijnen begroting, werkkostenregeling, verzuim. Voor deze onderwerpen zijn het college van bestuur, de stafmanagers HR M&D en de bedrijfsarts en adviseur arbeid en gezondheid uitgenodigd. Tevens was er gelegenheid te sparren met de voorzitter van de OR van het Graafschap College en de trainer/adviseur van CNV Academie. De OR had onder meer de volgende zaken op de agenda:

• examenregeling en vrijstellingsregeling • SBIS


36

• roostervoorwaarden en bedrijfsafspraken • masterplan Huisvesting • RIJk Onderwijs • alcohol- en drugsbeleid • reglement klachtencommissie • schoolnoodplan • mo en vervolgaanpak • mobiliteit en duurzame inzetbaarheid • vakbondsoverleg • begroting 2017

De OR ontvangt met regelmaat het verzuimoverzicht van het Rijn IJssel. Ook ontvangt de OR de besluitenlijst van cvb. Zodat de OR kan inspelen op lopende zaken die voor de OR van belang zijn, met name gefocust op het strategisch personeelsbeleid, het meerjaren huisvestingsplan van Rijn IJssel. Het contact met studentenraad behoeft nog verbetering.


37

Bijlage C: Verslag studentenraad Samenstelling De studentenraad heeft in het kalenderjaar 2017 een aantal wisselingen in de bezetting gehad. Halverwege het jaar verlieten drie leden de raad wegens het behalen van zijn/haar diploma. Eind eerste kwartaal heeft de studentenraad afscheid genomen van voorzitter Charif M’Sellek. Ramon Rahangmetan heeft deze rol overgenomen. Voor de zomer heeft Nick Boogaars de functie van vicevoorzitter overgenomen. De studentenraad bestond in 2017 uit de volgende leden: Charif M’Sellek tot 15 maart 2017, Nick Janssen, Umit Gundognu, Henrieke Meerdink en Thijs Tempel tot de zomervakantie, Johnno van Bergen Henegouw per 1 april 2016, Ramon Rahangmetan per 15 oktober 2016, Robin Smaak per 15 november 2016, Nick Boogaars per 1 januari 2017, Feline Cotugno en Naomi Dijksman per 1 oktober 2017, Mike de Winkel en Prescilla van den Broek per 1 november 2017. Het dagelijks bestuur van de studentenraad bestond eind 2017 uit:

- Ramon Rahangmetan, voorzitter - Nick Boogaars, vicevoorzitter - Robin Smaak, secretaris

Werkwijze studentenraad De studentenraad vergadert 1 keer per maand op zijn kantoor aan de Utrechtsestraat. Deze vergaderingen vinden doorgaans plaats op de eerste woensdag van de maand. Daarnaast vergadert het dagelijks bestuur 1 keer per maand om de vergaderingen voor te bereiden. Ieder lid is in de studentenraad verantwoordelijk voor zijn of haar taakgebied. De studentenraad wordt begeleid door een medewerker van Rijn IJssel. Secretariële ondersteuning werd eveneens gefaciliteerd. Overlegmomenten met cvb, raad van toezicht en ondernemingsraad In april en november heeft de studentenraad formeel overleg gevoerd met het college van bestuur. Daarnaast vond informeel contact plaats. In februari en in november heeft overleg met de raad van toezicht plaatsgevonden. Ook zijn er enkele gesprekken geweest tussen leden van de ondernemingsraad en van de studentenraad. Communicatie Alle leden van de studentenraad hebben van de school een eigen email adres gekregen. Via deze email wordt intern gecommuniceerd met de studentenraad en met medewerkers van Rijn IJssel. Ook heeft het dagelijks bestuur van de studentenraad een eigen email. Hier kunnen studenten en medewerkers het dagelijks bestuur van de studentenraad benaderen. De studentenraad beschikt ook over een teamsite waar alle documenten en verslagen gearchiveerd staan. Halverwege het jaar is ervoor gekozen om de facebookpagina van de raad samen te voegen met die van Rijn IJssel om meer berichtbereik te creëren. Scholing en informatie-uitwisseling Een aantal leden heeft in 2017 de 2-daagse van het JOB gevolgd. Daarnaast hebben veel van de leden een aantal maandelijks overleggen van het JOB bijgewoond. Bijna elke maand gaat er een raadslid heen. In april en in december heeft de studentenraad scholingsdagen gehad, met onder andere vergadertraining en teambuilding. Ook is er een samenwerking gestart met de studentenraad van ROC Aventus.


38

Instemming/advies De studentenraad heeft instemming verleend aan de volgende documenten:

• vrijstelling van examinering 2016/ 2017 • huisvesting masterplan • schoolnoodplan 2016/ 2017 • instemmingsrecht Hoofdlijnen begroting • examenreglement 2017/2018 • samenwerkingsproject mbo-hbo • beleidsnotitie medicijnenverstrekking • de nieuwe bewerkingsovereenkomst • schoolnoodplan 2017/2018 • klachtencommissie • hoofdlijnen van de begroting 2018/ 2019 • reglement Commissie van Beroep voor de Examens • Informatiebeveiliging & Privacy

Verdere activiteiten De studentenraad is verder betrokken geweest bij de aanbesteding van de nieuwe cateraar, bij SBIS, bij het beleid ten aanzien van schoolkosten en bij de nieuwe studenten-app. Ook zijn twee raadsleden betrokken geweest bij de verkiezing van de Rijn IJssel Uitblinker van het jaar. Zowel als jurylid en als kandidaat. Voor nadere informatie en toelichting over onderwerpen zijn diverse Rijn IJssel medewerkers uitgenodigd bij het overleg van de raad:

• Kitty Oirbons/Chris Derksen over RIJK Onderwijs • Rudolf Barkhuijsen over Schoolkosten • Paul Tjallinks over SBIS • René Dopper over Excellentie


39

Deel 3: Financieel Jaarverslag 2017


40

Financieel Jaarverslag 2017 3.1 Toelichting op onderdelen van het jaarverslag

3.1.1 Algemene informatie Rijn IJssel is financieel gezond wat blijkt uit de huidige de meerjarige scores op de belangrijke financiële kengetallen. Het jaar 2017 is afgesloten met een positief resultaat van € 813.000. Er was een begroting opgesteld van € 9.000 positief. Het masterplan huisvesting is in 2017 verder uitgewerkt in verschillende concrete projecten die in continuïteitsparagraaf zijn verwerkt. 3.1.2 Financiële situatie op balansdatum In de onderstaande tabel zijn de financiële kengetallen van Rijn IJssel weergegeven voor het verslagjaar 2017 en de jaren 2016 en 2015. Ook de Rijn IJssel interne norm en de waarden voor 2016 van de landelijke vergelijkingsgroep (bron: DUO) zijn opgenomen.

Rijn IJssel Vergelijkingsgroep landelijk (bron: DUO)

interne norm 2017 2016 2015 2016

Solvabiliteit 40% 73% 71% 71% 53% Liquiditeit 0,70 1,37 1,24 1,21 1,31 Rentabiliteit 1,10% 0,75% -0,94% 1,64% 1,59% Personele ratio 72,0% 74,5% 76,5% 74,3% - Huisvestingsratio 11,0% 9,7% 10,0% 9,7% -

Solvabiliteit Dit kengetal geeft inzicht in de financieringsopbouw van de instelling. Het is de mate waarin Rijn IJssel in staat is zijn schulden aan vreemd vermogensverschaffers te voldoen. Het geeft de verhouding weer van het eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen. De solvabiliteit per 31 december 2017 is 73%. De solvabiliteit is gestegen met 2 procentpunt ten opzichte van het voorgaand jaar. De solvabiliteit ligt boven de intern gehanteerde norm van 40% en boven de waarde van 2016 van de landelijke vergelijkingsgroep. Liquiditeit De liquiditeit, uitgedrukt in de current ratio, geeft aan in welke mate de instelling in staat is aan zijn financiële korte termijnverplichtingen te voldoen. De current ratio is de verhouding tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden. De current ratio per 31 december 2017 is 1,37. De liquiditeit is toegenomen ten opzichte van het voorgaande verslagjaar en ligt zowel boven de intern gehanteerde norm als boven de waarde van 2016 van de landelijke vergelijkingsgroep. Het positieve exploitatieresultaat, het feit dat in 2017 de langlopende ING lening geheel is afgelost evenals het doorvoeren van een balansverkorting in 2017, die in voorgaande jaren niet was doorgevoerd, hebben de current ratio positief beïnvloed. De balansverkorting gaat om een aantal op de eindbalansdatum voorheen op de post vooruitbetaalde bedragen verwerkte facturen uit de eerste weken van het nieuwe exploitatiejaar die nu in mindering zijn gebracht op de post crediteuren.


41

Rentabiliteit De rentabiliteit is de verhouding tussen het nettoresultaat en de totale baten uitgedrukt als percentage. Het streven is om minimaal de interne norm te halen wat ook in de begroting als doelstelling is opgenomen. De rentabiliteit over het jaar 2017 bedraagt 0,75%. Personele ratio De personele ratio is de verhouding tussen de totale personeelslasten en de totale baten. De personele ratio is 74,5% en ligt daarmee ruim boven de interne norm van 72%. Er is sprake van een daling van 2 procentpunt ten opzichte van 2016. De ratio is gedaald ten opzichte van 2016 door met name lagere dotaties voor de personele voorzieningen. Huisvestingratio De huisvestingratio is gedefinieerd als de verhouding tussen [huisvestingslasten plus afschrijvingskosten gebouwen minus verhuuropbrengsten] en de totale baten. De huisvestingsratio is afgenomen ten opzichte van het voorgaande jaar tot 9,7%. Dit komt doordat de opbrengsten zijn gestegen en de huisvestingskosten iets lager zijn door een lagere dotatie en vrijval van de onderhoudsvoorziening. 3.1.3 Continuïteitsparagraaf en Begroting 2018-2022 In 2017 is op basis van de het masterplan huisvesting op zoek gegaan naar realiseerbare projecten binnen Arnhem en Wageningen om de gewenste huisvesting te gaan realiseren. Verschillende projecten zijn onderzocht op haalbaarheid. Voor de Vakschool in Wageningen is gekozen voor een verbouw en uitbreiding van Marijkeweg 5 en het afstoten van Marijkeweg 20. Het is de intentie om de volgende bedrijfsonderdelen deels te huisvesten op het terrein bij AkzoNobel aan de Velperweg te Arnhem: de clusters Creatieve Industrie, Techniek & ICT, Entree & Maatwerk en de stafdiensten. Dit zal deels door huur en deels door nieuwbouw vorm krijgen en wordt op het moment verder uitgewerkt. Onderzocht wordt wat de werkelijke kosten zullen zijn om de bestaande bebouwing in te richten als onderwijsgebouw en ook wat de kosten van de nieuwbouw zullen zijn. Voor een tweetal huurlocaties Kazerneplein en Alexanderstraat wordt nog onderzocht of er een positieve businesscase is voor koop van deze panden. Op basis van deze voorlopige plannen is deze meerjarenbegroting opgesteld. Het is duidelijk dat er nog verschillende keuzes gemaakt moeten worden bij het verder uitwerken van de plannen. Ten opzichte van de onderliggende meerjarenbegroting is de inschatting dat als een aantal huurpanden gekocht gaan worden en ook de investeringen duidelijker zijn van de verdere uitwerking van de huisvesting op het terrein van AkzoNobel, dit tot een aanvullende investering zou kunnen leiden van circa € 10 miljoen. Bij het uitwerken van de plannen moet ook de financieringsvraag beantwoord worden. Dit zal in 2018 plaatsvinden. In 2019 wordt de cascade financiering afgeschaft en worden de kwaliteitsafspraken herzien. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe dit zal uitwerken voor Rijn IJssel. Hiermee is in de onderstaande meerjarenbegroting geen rekening gehouden. Rijn IJssel verwacht een stijging van het budget. De stijging is gebaseerd op het feit dat Rijn IJssel bij het invoeren van de cascade financiering een korting heeft gekregen en ook dat het aandeel in kwaliteitsafspraken vast en variabel op dit moment onder het landelijk aandeel in de lumpsum is.


42

Meerjarenbalans en exploitatie tot en met 2022

BALANS 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023Activa

Gebouwen en terreinen + deel apparatuur en installaties 49.065 46.398 44.987 52.817 77.330 68.950 65.572 62.252 58.943Inventaris en apparatuur 10.293 11.618 10.975 12.551 19.509 19.010 19.010 19.049 19.040

Vaste activa 59.358 58.016 55.962 65.368 96.839 87.960 84.582 81.302 77.983

Voorraden en vorderingen 2.710 3.391 2.004 3.421 3.421 3.421 3.421 3.421 3.421Liquide middelelen 18.574 17.967 19.771 10.744 15.706 12.249 11.924 10.948 12.091

Vlottende activa 21.284 21.358 21.775 14.165 19.127 15.670 15.345 14.369 15.512

Totaal Activa 80.642 79.374 77.737 79.533 115.966 103.631 99.927 95.671 93.495

Passiva

Algemene reserve 51.590 51.201 55.586 57.669 59.936 60.965 61.789 62.808 63.719Bestemmingsreserve publiek, voorfinanciering bekostiging 903 903 0 0 0 0 0 0 0Bestemmingsreserve publiek, ICT investeringen 1.779 1.731 0 0 0 0 0 0 0Bestemmingsfonds 354 354 0 0 0 0 0 0 0Herwaarderingsreserve 2.488 1.904 1.320 736 152 0 0 0 0

Eigen vermogen 57.114 56.093 56.906 58.405 60.088 60.965 61.789 62.808 63.719

Voorzieningen 5.247 5.689 4.682 5.182 5.682 6.182 6.682 7.182 7.682Langlopende schulden 749 407 203 -0 25.000 15.750 10.963 6.414 3.094Kortlopende schulden 17.532 17.185 15.946 15.946 25.196 20.734 20.494 19.267 19.001

Totaal Passiva 80.642 79.374 77.737 79.533 115.966 103.631 99.927 95.671 93.495

EXPLOITATIE 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022Baten

Rijksbijdragen 97.875 98.412 98.040 99.293 98.193 96.903 95.276 94.665Overige overheidsbijdragen en subsidies 1.726 1.588 1.519 1.157 1.030 1.030 1.030 1.030College-, cursus-, les- en examengelden 2.894 4.111 4.484 3.754 3.680 3.660 3.641 3.622Baten werk i.o.v. derden 1.312 1.753 2.564 2.432 1.982 1.532 1.282 1.282Overige baten 3.299 2.799 2.190 1.325 1.325 1.325 1.325 1.325Overige baten, boekwinst op vastgoed 0 0 0 163 562 2.059 0 0

Totaal baten (B) 107.105 108.663 108.797 108.124 106.772 106.510 102.554 101.924Lasten

Personeelslasten 79.597 83.103 81.066 80.212 78.221 76.975 74.116 73.661

Afschrijvingen gebouwen 2.103 1.990 1.999 1.910 1.969 3.328 3.378 3.320Afschrijvingen apparatuur en inventaris 2.001 2.159 2.403 2.302 2.447 2.803 2.500 2.461

Afschrijvingen 4.103 4.149 4.402 4.212 4.416 6.131 5.878 5.780Huisvestingslasten 8.526 8.991 8.704 9.047 8.971 8.605 8.505 8.405

Overige lasten 13.134 13.454 13.818 13.155 13.480 13.446 12.932 12.850Overige lasten, boekverlies op vastgoed 0 0 0 0 0 0 0 0

Overige lasten 13.134 13.454 13.818 13.155 13.480 13.446 12.932 12.850

Totaal lasten (L) 105.361 109.697 107.990 106.626 105.089 105.158 101.432 100.697

Saldo baten en lasten ( B - L ) 1.744 -1.034 807 1.498 1.683 1.352 1.123 1.228

Financiële baten en lasten ( - = last, + = bate) (F) 14 13 6 2 0 -475 -299 -208

Exploitatieresultaat ( B - L + F ) 1.758 -1.021 813 1.500 1.683 877 823 1.019


43

In de onderstaande tabel is op basis van 2018 een inschatting op de formatie gedaan. De afwijking ten opzichte van de interne normering is vooral in een aantal onderwijsclusters waar ook de te behalen besparing gerealiseerd moet gaan worden. Verder is na 2018 de verwachte daling in het aantal FTE in verhouding gelijk gehouden. De daling de personele kosten is op basis van de omzetdaling lineair door vertaald.

Op basis van het planningsmodel van DUO is een inschatting van het aantal studenten gemaakt. De verwachting is dat het aantal studenten zal dalen vanaf 2021. Bij de huisvestingsplannen is uitgegaan van een daling van het aantal studenten met 10% en een efficiency in het aantal m2 van 10%, waardoor een reductie van 20% in m2 wordt gerealiseerd. In de onderstaande tabel is een inschatting gemaakt van een aantal parameters die in MBO Raad verband zijn afgesproken om op te nemen in het jaarverslag.

Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden Een aantal belangrijke risico’s en onzekerheden in de meerjarenbegroting zijn:

• De verdere uitwerking van de verschillende projecten in het masterplan huisvesting en het realiseren van de financiering ervan;

• Het terugdringen van de personele kosten; • Studentenprognose. Een belangrijk gegeven is het studentenaantal, zowel de telling als de

prognose. De inkomsten zijn voor het grootste deel gebaseerd op het studentenaantal. Daarnaast bepaalt het studentenaantal en de verdeling over de groepen het aantal te vormen groepen en daarmee de benodigde formatie;

• Externe beleidswijzigingen.

Op de risico’s worden plannen verder uitgewerkt om de doelstelling te behalen en risico’s te verkleinen. Risicobeheersing- en controlesysteem Het college van bestuur hanteert een intern beheersings- en controlesysteem. Dit systeem functioneert goed en is van een voldoende niveau. Als belangrijkste onzekerheden en risico’s voor nu en in de (nabije) toekomst zijn de volgende onderwerpen relevant:

• De IT-omgeving van Rijn IJssel is nog in ontwikkeling; • Er lopen verschillende initiatieven om processen in samenhang te optimaliseren en te

beschrijven, zodat het behalen van onze doelstellingen goed (periodiek) kan worden gemonitord;

Gemiddelde personele bezetting(FTE)Eigen personeel en externe inhuur Realisatie Realisatie Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting

2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022

Management en Directie 19 20 18 18 18 17 17 16Onderwijzend personeel MBO 690 654 651 618 602 593 571 561

Onderwijzend personeel Educatie 47 56 56 64 62 61 59 58Contractonderwijs 2 5 3 3 3 3 3 3

Overige medewerkers 438 449 439 435 424 417 402 395

Totaal aantal FTE 1.196 1.184 1.167 1.138 1.109 1.092 1.051 1.034

Gewogen studenten aantallen 10.890 10.507 10.630 10.640 10.640 10.632 10.488 10.389

Indicatoren conform afspraken MBO Raad Realisatie Realisatie Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022

Omzet private activiteiten als percentage van de omzet 0,8% 0,6% 0,6% 0,6% 0,6% 0,6% 0,6% 0,6%Aantal gewogen deelnemers per onderwijzend en direct onderwijsondersteunend FTE 15,4 16,1 16,3 17,2 17,7 17,9 18,4 18,5Gewogen aantal deelnemers per FTE 9,3 8,9 9,1 9,4 9,6 9,7 10,0 10,1FTE tijdelijk als percentage totaal aantal FTE 18% 19% 18% 18% 18% 18% 18% 18%Kosten FTE in loondienst 60.532 65.896 65.809 65.110 65.110 65.110 65.110 65.110Aantal M² beroepsonderwijs per gewogen deelnemer 8,5 9,2 9,1 9,2 8,8 8,2 8,2 8,2Overhead personeelskosten in procenten 38% 37% 37% 37% 37% 37% 37% 37%Liquiditeit 1,21 1,24 1,34 0,90 0,77 0,77 0,76 0,76Rentabilitieit 1,6% -0,9% 0,7% 1,4% 1,6% 0,8% 0,8% 1,0%M² huur als percentage totale M² 19,6% 18,9% 18,9% 18,5% 16,2% 38,9% 38,2% 37,5%Gemiddelde huisvestingskosten per M² 905 955 935 907 926 976 953 957Herfinancieringbehoefte als percentage totale omzet Nvt Nvt Nvt Nvt 23% Nvt Nvt Nvt


44

• Cyberrisico’s blijven toenemen. Dit betekent voor Rijn IJssel bijvoorbeeld dat er een stijging is van dit risico op het gebied van de continuïteit van systemen voor de administraties, mogelijke inbraak in databases en het gevaar van diefstal van studentgegevens. Maar ook ransomware is een steeds belangrijker wordende bedreiging;

• Risico op het gebied van privacy door nieuwe technologieën en nieuwe wetgeving. Rijn IJssel heeft hiertoe verschillende maatregelen getroffen waaronder het opstellen van een protocol voor het melden van datalekken, en de oprichting van een werkgroep informatiebeveiliging en privacy.

Al deze onderwerpen vinden een vervolg in 2018 De financiële beheercyclus bestaat uit het jaarlijks herijken van de meerjarenbegroting op basis van de landelijke ontwikkelingen in de bekostiging, de studentenontwikkeling en de overige interne en externe beleidswijzigingen. De meerjarenbegroting geeft inzicht in de richting van de ontwikkelingen. Directe sturing vindt plaats op basis van de jaarbegroting die jaarlijks wordt opgesteld, waarbij rekening gehouden wordt met het meerjarige perspectief. In de jaarbegroting worden met behulp van het interne allocatiemodel budgetten naar de verschillende budgethouders in de organisatie verdeeld. Dit allocatiemodel is de vertaling van het interne beleid en de externe ontwikkelingen. Zowel de jaarbegroting als de meerjarenbegroting worden jaarlijks goedgekeurd door de raad van toezicht. Maandelijks wordt de exploitatie gevolgd door middel van een financiële rapportage en wordt getracht een adequate prognose te geven voor het jaareinde. Vier keer per jaar vindt rapportage hierover plaats aan de raad van toezicht. Maandelijks wordt een analyse van de liquiditeiten opgesteld en op weekbasis worden de kasstanden beheerd. Op korte termijn worden overtollige liquide middelen steeds rentedragend op een zakelijke spaarrekening gezet. Rapportage van de toezichthouder De rapportage van het toezichthoudende orgaan - een verplicht onderdeel van de continuïteitsparagraaf - is opgenomen als bijlage A van deel 2 van dit geïntegreerd jaardocument.


45

3.1.4 Gang van zaken gedurende het jaar 2017 Cijferanalyse balans In de tabel hieronder staan de balans per 31 december 2017, de balans per 31 december 2016 en de mutatie daartussen aangegeven.

De balanswaarde van de Materiële vaste activa is per ultimo 2017 met € 2.054.000 afgenomen ten opzichte van 31 december 2016. Dit is een saldo van € 2.398.000 investeringen en € 4.402.000 reguliere afschrijvingen en desinvesteringen € 50.000. Investeringen in vastgoed (Gebouwen/verbouwingen) vinden op dit moment marginaal plaats (€ 95.000). Het gaat alleen om noodzakelijke verbouwingen en aanpassingen. De investeringen in de categorie Inventaris en apparatuur (€ 1.768.000) liggen onder het niveau van de afgelopen jaren. De Vorderingen zijn met € 1.388.000 afgenomen ten opzichte van het vorige balansmoment. Belangrijkste component hierin is dat de rekeningen die in de eerste weken van 2018 zijn binnengekomen voor 2018 in voorgaande jaren zijn verwerkt als vooruitbetaalde bedragen, maar in 2017 in mindering op de crediteuren zijn gebracht. Dit is een bedrag van € 1,3 miljoen. De overige mutatie is een stijging van het saldo overige vorderingen (met name de post nog te ontvangen bedragen) met € 80.000. Tevens is er een afname op de post debiteuren van € 168.000. Overige posten dalen met € 33.000. Een gedetailleerd overzicht van de componenten in de mutatie van het saldo liquide middelen van € 1.804.000 staat in onderdeel B.1.3 van de jaarrekening. Het Eigen vermogen is met het positieve exploitatieresultaat van € 813.000 toegenomen.

Activa mutatie

Vaste activa

Materiële vaste activa -2.054 55.962 58.016

Totaal vaste activa -2.054 55.962 58.016

Vlottende activaVoorraden 0 41 41Vorderingen -1.388 1.963 3.351Liquide middelen 1.804 19.771 17.967

21.775 21.359Totaal vlottende activa 416

Totale activa -1.639 77.737 79.375

Passiva

Eigen Vermogen 813 56.906 56.093

Voorzieningen -1.008 4.682 5.690

Langlopende schulden -204 204 408

Kortlopende schulden -1.240 15.945 17.185

Totaal passiva -1.639 77.737 79.375

x € 1.000 x € 1.00031 december 2017 31 december 2016


46

De balanspost Voorzieningen is ten opzichte van de balansdatum 31 december 2016 met € 1.008.000 afgenomen. Het gaat hier om een saldo van € 2.023.000 dotaties, € 2.297.000 onttrekkingen en € 734.000 vrijval. De vrijval heeft betrekking op de voorziening die getroffen was voor transitiegelden en langdurig zieken. Zie onderdeel 2.2 Voorzieningen in de jaarrekening voor een gedetailleerd overzicht van de mutaties. Het saldo Langlopende schulden is met € 204.000 afgenomen per ultimo 2016. Het gaat hier om de reguliere aflossing van de schuld aan OCW. Het balanssaldo Kortlopende schulden is met € 1.240.000 ten opzichte van 31 december 2016 afgenomen. Belangrijkste oorzaak hiervan is dat met ingang van 2017 de geboekte inkoopfacturen, die betrekking hebben op 2018, worden gesaldeerd met de post crediteuren in plaats van deze als vooruitbetaalde bedragen te verantwoorden (impact in 2017 €1,3 miljoen). De schuld ter zake van pensioenen is met € 135.000 verhoogd. Ten opzichte van 2016 is de pensioenpremie verhoogd vanwege de te lage dekkingsgraad van het ABP. Het crediteurensaldo is toegenomen met € 104.000. Het kortlopende deel van de langlopende lening van de ING is er niet meer omdat de lening in januari 2017 geheel is afgelost, waardoor de kortlopende schulden € 275.000 lager zijn. Cijferanalyse staat van baten en lasten Regulier versus incidenteel nettoresultaat In de tabel hieronder is inzichtelijk gemaakt welke substantiële incidentele componenten deel uitmaken van het netto resultaat 2017 van Rijn IJssel. De overgangsbekostiging voor de gevolgen van Focus op Vakmanschap die zal aflopen wordt als incidenteel aangemerkt, omdat in de bedrijfsvoering met deze bekostiging niet structureel rekening gehouden kan worden.

Rijn IJssel Regulier2017

Incidenteel2017

Realisatie2017

Budget2017

Regulier2017

minusBudget

2017

Realisatie2017

minusBudget

2017(A) (B) C=(A+B) (D) (A-D) (C-D)€

x 1.000€

x 1.000€

x 1.000€

x 1.000€

x 1.000€

x 1.000Rijksbijdragen 97.493 547 98.040 97.144 349 896Overige overheidsbijdragen en -subsidies 1.520 1.520 1.098 422 422Cursus- en examengelden 4.484 4.484 3.719 765 765Baten w erk i.o.v. derden 2.564 2.564 2.175 389 389Overige baten 2.190 2.190 2.163 28 28Totaal baten 108.250 547 108.797 106.298 1.952 2.499Personeelslasten 81.066 81.066 79.834 1.231 1.231Afschrijvingen 4.402 4.402 4.378 24 24Huisvestingslasten 8.704 8.704 9.167 -463 -463Overige instellingslasten 13.818 13.818 12.930 887 887Totaal lasten 107.990 0 107.990 106.310 1.680 1.680Saldo baten en lasten 260 547 807 -11 271 818Financiële baten en lasten 6 6 20 -14 -14Resultaat 266 547 813 9 257 804Belastingen 0 0Nettoresultaat 266 547 813 9 257 804

Toelichting kolom Incidenteel 2017

Rijksbijdragen

Overgangsbekostiging modernisering MBO 547


47

Analyse realisatie 2017, budget 2017 en realisatie 2016 Zie het onderdeel Toelichting behorende tot de staat van baten en lasten over 2017 van de jaarrekening voor verdere detailinformatie. Rijn IJssel Realisatie

2017 Budget

2017 Verschil

R-B Realisatie

t.o.v. Budget

Realisatie 2016

Verschil 2017- 2016

2017 t.o.v. 2016

€ x 1.000

€ x 1.000

€ x 1.000

%

€ x 1.000

€ x 1.000

% Rijksbijdragen 98.040 97.144 896 101% 98.412 -372 100% Overige overheidsbijdragen en -subsidies 1.520 1.098 422 138% 1.588 -68 96% Cursus- en examengelden 4.484 3.719 765 121% 4.111 372 109% Baten werk i.o.v. derden 2.564 2.175 389 118% 1.753 811 146% Overige baten 2.190 2.163 28 101% 2.799 -609 78% Totaal baten 108.797 106.298 2.499 102% 108.664 133 100% Personeelslasten 81.066 79.834 1.231 102% 83.103 -2.037 98% Afschrijvingen 4.402 4.378 24 101% 4.149 253 106% Huisvestingslasten 8.704 9.167 -463 95% 8.991 -287 97% Overige instellingslasten 13.818 12.930 887 107% 13.454 364 103% Totaal lasten 107.990 106.310 1.680 102% 109.697 -1.707 98% Saldo baten en lasten 807 -11 818 -1.034 1.840 Financiële baten en lasten 6 20 -14 31% 12 -5 54% Resultaat 813 9 804 -1.022 1.835 Belastingen 0 1 -1 Nettoresultaat 813 9 804 -1.021 1.834 Afschrijving gebouwen 1.999 1.956 -4 100% 2.103 -113 95% Verhuur 123 88 36 141% 107 16 115% Huisvestingsratio 9,7% 10,4% 10,1% Personele ratio 74,5% 75,1% 76,5%

Rijksbijdragen De Rijksbijdragen zijn gestegen ten opzichte van de begroting. De belangrijkste oorzaak is de aanvullende prijscompensatie die is verkregen voor met name de gestegen pensioenlasten. Met betrekking tot de variabele bekostiging voor de kwaliteitsafspraken is minder ontvangen voor het onderdeel studiewaarde en het bpv-verbeterplan. Daarentegen is meer ontvangen voor het terugdringen van de vroegtijdig schoolverlaters. In 2017 was Rijn IJssel geen penvoerder meer van de zogenaamde plusvoorziening waardoor deze omzet niet meer via de administratie van Rijn IJssel is verwerkt. De benutting van de RIF-subsidies achtergebleven bij de begroting als ook is de benutting van de excellentiemiddelen lager dan begroot. Omschrijving (bedragen x € 1000) Realisatie 2017-/-

begroting 2017 Rijksbijdrage beroepsonderwijs 2.309 Wachtgeld 71 Rijksbijdrage VAVO 38 Prestatiebox mbo voortijdig schoolverlaten (vast) -75 Prestatiebox mbo voortijdig schoolverlaten (variabel) 450 Kwaliteitsafspraken mbo (vast) 165 Resultaat afhankelijk budget (Kwaliteitsafspraken mbo variabel) -668 Plusvoorziening -750 Overig -645 Totaal 896


48

De daling van het budget ten opzichte van 2016 heeft met name te maken met de daling als gevolg van prijscorrecties in de lumpsum voor macrodoelmatigheid die de overheid heeft doorgevoerd. Overige overheidsbijdragen en –subsidies De stijging van de overige overheidsbijdrage ten opzichte van de begroting heeft betrekking op aanvullend budget van de gemeente voor educatie dat € 201.000 hoger is dan begroot, als ook de benutting van de provinciale subsidie voor de cofinanciering van de verschillende RIF-projecten. Cursus- en examengelden De cursus- en examengelden zijn gestegen door de stijging in het budget voor uitbesteding van vo-scholen aan het vavo en de toename van studenten in de internationale schakelklas (ISK). In het totaal is de omzet van ISK € 422.000 hoger gerealiseerd dan voor 2017 was begroot. Baten werk in opdracht van derden Met name de gestegen individuele inburgering heeft tot aanvullende opbrengsten geleid van € 568.000 boven de begroting. Overige baten De overige baten zijn hoger dan begroot vooral door overige baten uit projecten, maar lager dan in 2016 door lagere overige baten uit projecten. Personeelslasten De personeelskosten zijn € 1,2 miljoen hoger dan begroot en € 2 miljoen lager dan in 2016. De verschillen zijn in de onderstaande tabel weergegeven. De belangrijkste verschillen zullen verder worden toegelicht. Omschrijving Werkelijk Werkelijk 2017

(bedragen x € 1000) -/- Begroot

-/- Werkelijk 2016

Dotaties/vrijval personele voorzieningen 490 -1.399 Reservering verlofuren -193 -603 Meerkosten gestegen pensioenpremie 1.200 1.200 Meer/minder formatie 1.791 111 Projecten -1.042 -985 Deskundigheidsbevordering -110 -5 Woonwerk en dienstreizen 36 -36 Egalisatie loonkosten -912 -103 overige personele kosten 63 -323 uitkeringen -93 104

Totaal verschil 1.231 -2.040

Bij de personele voorziening is € 1,4 miljoen minder gedoteerd dan in 2016. Dit komt doordat de voorziening voor transitievergoeding is gestopt. In de aankomende regeling zal de transitievergoeding, als gevolg van instroom in de WIA, bij een fonds gedeclareerd kunnen gaan worden. Tevens is de voorziening langdurig zieken lager ingeschat dan voorheen. Het aantal verlofuren is afgenomen waardoor de kortlopende schuld is afgenomen. In 2016 waren er juist meer uren die tot een aanvullende reservering leidde. In 2017 is de pensioenpremie verhoogd. Dit heeft geleid tot ongeveer € 1,2 miljoen aanvullende lasten. Dit heeft vervolgens tot een prijscorrectie in de lumpsum geleid, waardoor hiervoor meer budget is ontvangen. Ten opzichte van de begroting is de personele formatie reductie beperkt gerealiseerd. De bezetting is ongeveer gemiddeld 30 FTE boven de begroting uitgekomen. Echter door de stijging in de omzet bij ISK en inburgering is hiervoor ongeveer 10 FTE aanvullend ingezet. Hiervoor is ook aanvullende dekking verkregen. De voorgenomen daling in FTE is in een aantal onderwijsclusters beperkt gerealiseerd. Wel is binnen de stafdiensten de voorgenomen daling gerealiseerd.


49

Doordat Rijn IJssel voor de plusvoorziening geen penvoerder meer was in 2017 heeft dit geleid tot een daling in de loonkosten ten opzichte van de begroting en ten opzicht van 2016. De Egalisatie loonkosten zijn gestegen doordat de onttrekkingen aan de personele voorziening - met name die voor de voorziening langdurig zieken - groter is dan begroot. Veel van de onttrekkingen waren niet begroot. Dit zelfde verschil zit ook tussen de realisatie 2017 en 2016. Hieronder staan in een tabel de gestegen omzetten voor Educatie, Uitbesteding naar vavo, ISK en individuele inburgering. Omzetcategorie (bedragen x € 1000)

Realisatie 2017

Begroot 2017

Realisatie 2017 -/- Begroot 2017

Realisatie 2016

Educatie 1.221 1.020 201 1.127 Uitbesteding naar vavo 922 813 109 73 ISK 2.323 1.901 422 2.205 Individuele inburgering 2.143 1.575 568 1.253 Totaal 6.609 5.309 1.300 4.658

Afschrijvingen De afschrijvingen zijn gestegen door versnelde afschrijvingen over activa die bij de herhuisvesting van Vakschool Wageningen niet zullen mee verhuizen naar de nieuwbouw. Huisvestingslasten De huisvestingslasten zijn verder gedaald. Dit heeft te maken met een lagere dotatie aan de onderhoudsvoorziening als ook door een kleine vrijval uit de meerjarige onderhoudsvoorziening. Ook zijn de energiekosten lager dan begroot. Overige instellingslasten De overige instellingslasten zijn gestegen ten opzichte van de begroting. Dit wordt veroorzaakt door aanvullende advieskosten in het kader van het masterplan huisvesting en overige diensten van derden. De accountantskosten zijn hoger dan begroot doordat is overgegaan naar een systematiek waarin de kosten van de controle opgenomen worden die betrekking hebben op het rapportagejaar. Als gevolg hiervan worden in 2017 eenmalig meer kosten genomen, waarin ook het restant van de kosten van de controle 2016 zijn meegenomen. De posten leermiddelen, werkweken zijn hoger gerealiseerd dan begroot. Financiële baten en lasten De renteopbrengsten zijn verder gedaald door de steeds verder dalende en nu nog maar marginale creditrente op de rentedragend gestalde liquide middelen. Door het aflossen van de ING lening zijn er geen rentekosten meer voor Rijn IJssel.


50

3.2 Verantwoording 2017 van de doelsubsidies Subsidie Schoolmaatschappelijk werk De stafdienst Studentzaken is binnen Rijn IJssel de dienst die tweedelijns ondersteunende taken biedt aan studenten en docenten. Ofschoon de studieloopbaan van de student altijd het uitgangspunt is, zijn er vaak achterliggende aspecten die de voortgang van de studie belemmeren. Dit kunnen zowel cognitieve aspecten zijn maar veelal zijn dit aspecten die in eerste instantie niet met zaken op school te maken hebben. Het zijn veelal sociaal emotionele aspecten, psychische beperkingen, financiële problemen, faalangst en andere gedrags- en specifieke begeleidingsaspecten. Ook de thuissituatie speelt vaak een belemmerende rol voor studenten om zich voldoende op de studie te kunnen richten. Binnen de stafdienst Studentzaken werken professionals die bovenstaande als aandachtsgebied hebben. Zij worden uit de SMW-middelen gefaciliteerd om deze specifieke ondersteuning aan desbetreffende studenten te verlenen. 3.3 Verantwoording 2017 van de projectsubsidies van derden Rijn IJssel heeft in 2015 van het ministerie van OCW een beschikking RIF-subsidie ontvangen voor een tweetal projecten, te weten Oost Nederland Energie(k) en Creative Lab. Voorwaarde hierbij is dat in publiek-private samenwerking deze projecten voor 2/3 deel meegefinancierd worden door het bedrijfsleven en/of andere overheden. Voor beide projecten is subsidie ontvangen van zowel de provincie Gelderland als de gemeenten Arnhem en Nijmegen. Daarnaast leveren samenwerkingspartners uit het bedrijfsleven een zogenaamde ‘in kind’ bijdrage. In 2017 is de toekenning voor het project Tech@doptie ontvangen. Voor dit project wordt daarnaast subsidie ontvangen van de provincie Gelderland en leveren samenwerkingspartners een zogenaamde ‘in kind’ bijdrage.

De RIF-subsidie wordt verantwoord in bijlage G2b van de jaarrekening. Van de RIF-projecten gestart in juni 2015 zijn de gemaakte kosten in 2015, 2016 en 2017 zoveel mogelijk gedekt met de subsidies van de provincie Gelderland en partners, vanwege de kortere doorlooptijd van de subsidie waarmee uiteindelijk de 2/3 cofinancieringvoorwaarde is gewaarborgd. De subsidieperiode van het project Tech@doptie is voor zowel de provincie als het Rijk vier jaar. De noodzaak om zoveel mogelijk in eerste instantie te dekken uit de subsidie van de provincie is in het project Tech@doptie daarom minder van belang. De startdatum van het project Tech@doptie is voor OCW 1 februari 2017. De beschikking van OCW is echter pas eind mei 2017 ontvangen. Door de latere toekenning is het project later van start gegaan en zijn er in 2017 minder activiteiten uitgevoerd dan in de projectbegroting voor 2017 was voorzien. De inzet van de samenwerkingspartners gaat pas in 2018 van start waardoor er in 2017 nog geen ‘in kind’ bijdrage is gerealiseerd.

3.4 Treasury management Rijn IJssel conformeert zich aan de ‘Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016’ en handelt daarnaar. Het treasury statuut is aangepast naar aanleiding van deze nieuwe regeling en is goedgekeurd door de raad van toezicht.

Project

in kind bijdrage partners

Cofinanciering Provincie

Cofinanciering Gemeenten

Cofinanciering partners en ov.opbr.

Cofinanciering RIF

TOTAAL cofinanciering

Totaal gedekte lasten

Oost Nederland Energie(k) 1.275.930,00 600.000,00 10.499,00 29.059,00 336.674,00 976.232,00 2.252.162,00 Creative Lab 614.959,00 180.539,00 2.040,00 318.957,00 501.536,00 1.116.495,00 Tech@doptie - 11.440,00 - - 33.948,00 45.388,00 45.388,00


51

Jaarlijks wordt het treasury beleid geëvalueerd in de auditcommissie. In 2017 heeft dit niet tot wijzigingen geleid. De kasstroom over 2017 is € 1.652.741 positief. Dit is positiever dan in de begroting was voorzien. De niet begrote extra opbrengsten voor ISK en vsv hebben bijgedragen aan deze positievere kasstroom. In januari 2017 is het laatste restant afgelost op de langlopende lening van ING. Deze lening is daarmee in januari 2017 volledig afgelost. Ook dit heeft een positief effect gehad op de kasstroom over 2017. Het rendement op de rentedragend uitstaande liquide middelen is in 2016 verder gedaald. De renteopbrengsten zijn gedaald door de verdere verlaging van de creditrente die van de banken is ontvangen. In 2017 is de als zekerheidstelling aan de ING gegeven hypotheek op het bedrijfspand Middachtensingel 2 te Arnhem vervallen als gevolg van de volledige aflossing van de geldlening. De vermogenspositie van Rijn IJssel is onverminderd sterk. In onderstaande grafiek is het verloop van de stand van de liquide middelen over geheel 2017 weergegeven (lijn ruitjes) waarbij ter vergelijking ook het verloop van de stand van de liquide middelen over geheel 2016 (lijn vierkantjes) is opgenomen.

3.5 Aanvullende informatie Europese aanbestedingen Beleid van Rijn IJssel is dat voldaan wordt aan de regelgeving omtrent Europese aanbesteding van de inkoop van goederen en diensten. Deze taak is belegd bij het team Inkoop. Waar mogelijk wordt aansluiting gezocht bij samenwerkingsverbanden om deel te nemen aan collectieve Europese aanbestedingstrajecten. 3.6 Notitie Helderheid Thema 1 - Uitbesteding

Vanuit het cluster Creatieve Industrie zijn praktijklessen Artiest Dans voor 111 bol-deelnemers uitbesteed aan Studio 26 te Velp. In 2017 is hiervoor € 484.302 betaald aan Studio 26.


52

Vanuit het cluster Techniek & ICT zijn enkele onderdelen van programma’s uitbesteed. Praktijklessen van de vakopleiding Bouw bol niveau 2 zijn uitbesteed aan REVABO te Oosterbeek. Het gaat op peildatum 1 februari 2017 om 1 bol-deelnemer Metselaar en op peildatum 1 oktober 2017 om 1 bol-deelnemer Timmeren. In 2017 is hiervoor € 1.342 betaald aan REVABO. Het laatste halfjaar van de opleiding Technisch Specialist bol niveau 4 van team Mobiliteit wordt voor de zogenaamde versnellers verzorgd door de Hogeschool Arnhem Nijmegen. Het gaat op peildatum 1 februari 2017 om 15 bol-deelnemers Technisch Specialist en op peildatum 1 oktober 2017 om 12 bol-deelnemers Technisch Specialist. In 2017 is hiervoor € 50.767 betaald aan Hogeschool Arnhem Nijmegen.

Alle overige clusters van Rijn IJssel hebben in 2017 geen mbo-onderwijs uitbesteed.

Thema 2 - Investeringen in private activiteiten In 2017 is er geen rijksbijdrage bekostiging beroepsonderwijs ingezet in een private rechtspersoon. Er zijn ook geen publieke middelen anderszins geïnvesteerd in private activiteiten die niet behoren tot de kerntaak van de instelling.

Thema 3 - Het verlenen van vrijstellingen Er zijn in 2017 vrijstellingen verleend voor zowel generieke als beroepsspecifieke examens. De examencommissies administreren dit. De (registratie van) vrijstelling voor onderwijstoetsen vindt op decentraal niveau plaats. Op basis van opgaves van de examencommissies en een gemaakte inschatting gaat het in totaal om circa 685 deelnemers. Het merendeel van deze deelnemers is gediplomeerd binnen de nominale onderwijstijd, voldoet aan de bekostigingsvoorwaarden en is opgegeven voor (diploma)bekostiging.

Thema 4 - Les- en cursusgeld niet betaald door de deelnemer zelf

In de bedrijfsprocessen facturering les- en cursusgelden en debiteurenbeheer heeft Rijn IJssel geborgd dat de les- en cursusgelden tijdig gefactureerd en geïncasseerd worden ten behoeve van de afdracht aan het Ministerie van OCW. De debiteurenadministratie controleert zowel de inning als de incidentele restituties van de les- en cursusgelden. Registratie vindt plaats in het systeem PeopleSoft (deelnemersadministratie). Uit zowel de kasadministratie als uit de crediteurenadministratie zijn geen betaalopdrachten naar voren gekomen die er op zouden duiden dat er via deze kanalen betalingen voor les- of cursusgelden aan of voor deelnemers hebben plaatsgevonden. Deelnemers die vanwege financiële problematiek het wettelijk cursusgeld niet zelf kunnen voldoen of via een derdeverklaring door een derde laten voldoen, kunnen eventueel een beroep doen op de stichting Steunfonds Rijn IJssel voor een financiële tegemoetkoming. De stichting Steunfonds Rijn IJssel ondersteunt deelnemers die hun opleiding niet kunnen aanvangen c.q. voortzetten vanwege financiële problemen. Het fonds bestaat uit private middelen. De toekenningen van giften of renteloze voorschotten worden als regel uit de rente op de middelen dan wel ten laste van het eigen vermogen van de stichting gefinancierd. Het fonds wordt niet gevoed uit de rijksbijdragen.

Thema 5 - In- en uitschrijving van deelnemers in meer dan één opleiding

Overzicht deelnemers die het roc relatief snel na 1 oktober 2017 hebben verlaten In de periode van 1 oktober t/m 31 december 2017 zijn 246 deelnemers ongediplomeerd uitgestroomd. In onderstaande overzicht is een uitsplitsing gemaakt naar reden van uitstroom.


53

Bron: deelnemersadministratie In het financieel jaarverslag 2016 waren er 195 deelnemers die ongediplomeerd in de periode 1 oktober 2016 tot en met 31 december 2016 zijn uitgestroomd. Er is sprake van een stijging van de vroege ongediplomeerde uitstroom. Aantal deelnemers dat in 2017 in meer dan één opleiding tegelijk ingeschreven hebben gestaan In de tabellen hieronder is aangegeven hoeveel deelnemers per 1 oktober 2017 in meer dan één opleiding ingeschreven werden. De bovenste tabel is inclusief examendeelnemers, de onderste tabel is exclusief examendeelnemers.

Bron: deelnemersadministratie


Reden uitstroom AantalAfspraken niet nagekomen 12Andere baan / ander beroep 6Cognitieve beperkingen / leerproblemen 4Financiële problemen 2Fysieke beperkingen / handicap 2Gedragsproblemen / verkeerde beroepshouding 8Geen BPV plaats 1Geen verblijfsvergunning / geen rechtmatig verblijf 1Gezondheidsredenen 20Ontevreden over inhoud opleiding 4Onvoldoende resultaat BPV 1Opleiding te moeilijk 11Problemen in de thuissituatie 21Psychische problemen 13Reden uitstroom niet kunnen achterhalen 3Reistijd / bereikbaarheid 3Structureel verzuim 17Te veel studievertraging / te weinig resultaat 9Verhuizing / (r)emigratie 4Verkeerde beroepskeuze 14Verkeerde opleidingskeuze 51Verwijdering van opleiding 2Werk is niet (meer) te combineren met opleiding 8Werk tijdelijk 2Werk vast 3Wil liever gaan werken 23Zwangerschap / zorgtaken 1Eindtotaal 246

Dubbele inschrijvingen per 1 oktober 2017 incl. examendeelnemers

CI CV EU TI VW Wel

zijn

Zorg

Creatieve Industrie 17

CIOS & Veiligheid

Economie & Uiterlijke Verzorging 2

Techniek & ICT 1

Vakschool Wageningen 1 6

Welzijn 1 1

Zorg 44 totaal: 73

Dubbele inschrijvingen per 1 oktober 2017 excl. examendeelnemers

CI CV EU TI VW Wel

zijn

Zorg

Creatieve Industrie 17

CIOS & Veiligheid

Economie & Uiterlijke Verzorging

Techniek & ICT

Vakschool Wageningen

Welzijn

Zorg 44 totaal: 61


54

Geïntegreerde trajecten educatie – beroepsonderwijs

Er zijn in 2017 geen geïntegreerde trajecten educatie – beroepsonderwijs uitgevoerd.

Thema 6 - De deelnemer volgt een andere opleiding dan waarvoor hij is ingeschreven

Overzicht deelnemers die tijdens het cursusjaar van opleiding/leerweg veranderen In de periode 1 augustus 2017 tot en met 28 februari 2018 zijn 469 deelnemers tijdens het lopende cursusjaar van opleiding/leerweg veranderd.


Gestapelde diploma’s De aantallen gestapelde diploma’s in 2017 staan in de onderstaande tabel weergegeven.


Thema 7 - Bekostiging van maatwerktrajecten ten behoeve van bedrijven

Cluster Entree & Maatwerk voert een bbl-opleiding Assistent Dienstverlening & Zorg (niveau 1) met extra maatwerk uit voor de gemeente Arnhem en voor de Driestroom in Elst (instelling voor extramurale zorg). De gemeente Arnhem heeft daar in 2017 een vergoeding van € 7.491 voor betaald. De Driestroom heeft daar in 2017 een vergoeding van € 5.500 voor betaald. In 2017 zijn er in dit traject in totaal 37 bbl-deelnemers gestart.

Thema 8 - Buitenlandse deelnemers en onderwijs in het buitenland

Er is in 2017 geen onderwijs verzorgd in het buitenland. Het aantal buitenlandse deelnemers dat rechtmatig in Nederland verblijft en in 2017 ingeschreven stond is niet bekend. Hiervan vindt geen registratie plaats.

3.7 Bevestiging bij de jaarrekening De ‘Bevestiging bij de jaarrekening’ van het college van bestuur is verstrekt aan de instellingsaccountant.

samenvattend aantalVan opleiding gewisseld (dezelfde leerweg) 390Van opleiding én leerweg gewisseld 20Van leerweg gewisseld (dezelfde opleiding) 59

469

Sector 1e Leerweg Horizontaal Verticaal TotaalCreatieve Industrie BOL 16 16CIOS & Veiligheid BOL 2 2Techniek & ICT BOL 1 1Vakschool Wageningen EX 1 1Eindtotaal 17 3 20


55

B. Jaarrekening B.0.1 Algemene toelichting Activiteit van de rechtspersoon Stichting Regionaal Opleidingencentrum Arnhem verzorgt regulier middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en daarnaast ook opleidingen en cursussen voor volwassenen, onder andere op het terrein van inburgering, de Nederlandse taal en voortgezet onderwijs (vavo). Consolidatie Er zijn geen verbonden partijen waarmee geconsolideerd moet worden vanwege de beperkte economische en organisatorische verbondenheid. Toelichting op het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Schattingen Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen, is het nodig dat het bestuur zich over verschillende zaken een oordeel vormt, en dat het bestuur schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten. Datum van opmaak van de jaarrekening De jaarrekening 2017 is opgemaakt op 24 april 2018.


56

B.0.2 Grondslagen voor de jaarrekening De jaarrekening is qua indeling en inhoud samengesteld aan de hand van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, RJ-richtlijnen en Titel 9 Boek 2 BW. Continuïteit De jaarrekening is gebaseerd op de continuïteitsveronderstelling. Beleidsregel toepassing WNT De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) is met ingang van 1 januari 2013 van kracht. De Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT (WNT2) bepaalt het wettelijk bezoldigingsmaximum per 1 januari 2015. Vanaf 2016 is de toegevoegde ‘Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren’ van kracht. Rijn IJssel is op basis van deze regeling ingedeeld in klasse F. Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd gebleven ten opzichte van het voorgaande jaar. Materiële vaste activa: gebouwen en terreinen De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingprijs plus bijkomende kosten of vervaardigingprijs onder aftrek van cumulatieve afschrijvingen en eventuele cumulatieve bijzondere waardeverminderingen. Vaste activa dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen met een duurzaam karakter. Dit doet zich voor bij wijziging in de omstandigheden die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de realiseerbare waarde worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. OKF-gebouwen en terreinen Sinds de invoering van de wet Omkering Kapitaalsdienst Financiering (OKF) in 1997 beschikken de instellingen over het volledige recht op alle onroerende zaken. In deze wet is bepaald dat de door de overheid vastgestelde resterende gebruiksduur van de overgedragen gebouwen dient te worden gehanteerd ter bepaling van de afschrijvingslasten. De OKF-regeling gaat uit van een afschrijving van 30 jaar. Evenals in voorgaande jaren wordt conform deze regeling afgeschreven. Uit eigen middelen gefinancierde huisvesting Gebouwen en verbouwingen, welke zijn betaald uit eigen middelen en dus buiten de OKF-systematiek vallen, worden direct en voor de verkrijgings- of vervaardigingsprijs onder aftrek van afschrijvingen geactiveerd. Renovaties/Uitbreidingen en Verbouwingen worden pas geactiveerd vanaf een vervaardigingsprijs van € 25.000 (incl. BTW) of hoger. Onder deze grens is er sprake van onderhoud direct ten laste van de exploitatie of ten laste van de meerjarenonderhoudsvoorziening. Voor deze categorie worden de volgende afschrijvingspercentages gehanteerd: Activagroep Afschrijvingspercentage Afschrijvingstermijn Gebouwen 2,50% 40 jaar Niet-permanente bouw 6,67% 15 jaar Renovaties/Uitbreidingen 5,00% 20 jaar Verbouwingen 20,00% 5 jaar

Terreinen Er wordt niet afgeschreven over de verkrijgingsprijs van terreinen. De waarden van de terreinen op de balans zijn gebaseerd op de door de overheid normatief vastgestelde waarde zoals vermeld in de OKF-verevening.


57

Materiële vaste activa: inventaris en apparatuur Met ingang van 1 januari 2010 is de activeringsgrens voor de categorieën Inventaris lesdoeleinden/lesruimtes, Inventaris kantoren en overige ruimtes, Apparatuur, machines en installaties en Vervoermiddelen verhoogd tot een aanschafprijs van € 1.500 (incl. BTW) per stuk of hoger. Voor duurzame zaken in deze categorieën die per stuk onder deze activeringsgrens vallen maar in een groter aantal tegelijk worden aangeschaft, geldt dat deze toch geactiveerd mogen worden in het geval dat de totale aanschafprijs minimaal € 5.000 (incl. BTW) bedraagt. Alleen voor de categorie Hard- en software blijft de activeringsgrens vooralsnog gehandhaafd op een aanschafprijs van € 500,00 (incl. BTW) per stuk of hoger. Zaken in deze categorie met een aanschafprijs onder de € 500 (incl. BTW) per stuk worden niet geactiveerd. Ook niet wanneer deze in grotere aantallen in één keer worden aangeschaft. Voor inventaris en apparatuur worden de volgende afschrijvingspercentages en -termijnen gehanteerd: Activagroep Afschrijvingspercentage Afschrijvingstermijn Inventaris lesdoeleinden/lesruimtes 6,67% 15 jaar Inventaris kantoren en overige ruimtes 6,67% 15 jaar Apparatuur, machines en installaties 6,67% 15 jaar Hard- en software 30,77% 3,25 jaar Vervoermiddelen 20,00% 5 jaar

Financiële vaste activa De bij het onderdeel “niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen” opgenomen langlopende latente vordering op het ministerie van OCW inzake de loonheffing en premie ABP voor de maanden juli 1991 en juli 1993 wordt erkend door het ministerie van OCW maar slechts uitgekeerd bij opheffing c.q. liquidatie van de instelling en is in voorgaande jaren reeds afgeboekt. De genoemde waarde van deze vordering is de oorspronkelijke nominale waarde. Vlottende activa Voorraden Deze zijn gewaardeerd tegen inkoopprijzen rekening houdend met eventuele incourante items. Vorderingen Vorderingen worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Handelsvorderingen worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Als de ontvangst van de vordering is uitgesteld op grond van een verlengde overeengekomen betalingstermijn wordt de reële waarde bepaald aan de hand van de contante waarde van de verwachte ontvangsten en worden er, op basis van de effectieve rente, rente-inkomsten ten gunste van de resultatenrekening gebracht. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering. Liquide middelen De liquide middelen zijn tegen nominale waarde opgenomen. De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de instelling. Eigen vermogen Algemene reserve Dit is een buffer ter waarborging van de continuïteit van de instelling en kan worden opgebouwd uit overschotten op rijkssubsidies of positieve resultaten uit eigen activiteiten. Bestemmingsreserves Deze zijn gevormd voor toekomstige uitgaven die uit de huidige beschikbare middelen gedekt moeten worden. De vorming van bestemmingsreserves geschiedt op basis van concrete beleidsplannen en


58

financieringsplannen. Reserves worden doorgaans slechts gemuteerd door middel van een (voorstel) resultaatbestemming. Bestemmingsfonds Een bestemmingsfonds wordt gevormd indien aan een deel van het eigen vermogen door derden een bestedingsbeperking is aangebracht zonder dat er sprake is van een terugbetalingsverplichting. Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor concrete of specifieke risico’s en verplichtingen, die op de balansdatum bestaan. Op de balans worden de voorzieningen opgenomen tegen: - verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang op de balans onzeker is maar die redelijkerwijs is

in te schatten; - op de balansdatum bestaande plannen of risico’s ter zake van bepaalde te verwachten

verplichtingen of verliezen, waarvan de omvang redelijkerwijs is in te schatten; De voorzieningen zijn gesplitst naar de aard der verplichting, verliezen en kosten, waartegen zij worden getroffen. Voorzieningen worden niet aangewend voor een ander doel, dan waarvoor ze zijn gevormd. Langlopende schulden Langlopende schulden worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde. Transactiekosten die direct zijn toe te rekenen aan de verwerving van de schulden worden in de waardering bij eerste verwerking opgenomen. Schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, zijnde het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten. Het verschil tussen de bepaalde boekwaarde en de uiteindelijke aflossingswaarde wordt op basis van de effectieve rente gedurende de looptijd van de schulden in de resultatenrekening als interestlast verwerkt. Kortlopende schulden Kortlopende schulden worden gewaardeerd op reële waarde. Huurcontracten Verplichtingen uit hoofde van huur worden op lineaire basis verwerkt in de winst-en-verliesrekening over de looptijd van het contract. Operational lease Bij de stichting bestaan leasecontracten waarbij nagenoeg alle voor- en nadelen die aan de eigendom verbonden zijn, niet bij de stichting ligt. Deze leasecontracten worden verantwoord als operationele leasing. Verplichtingen uit hoofde van de operationele leasing, rekening houdend met ontvangen vergoedingen van de lessor, worden op lineaire basis verwerkt in de resultatenrekening over de looptijd van het contract. Financiële instrumenten en risicobeheersing Rente- en kasstroomrisico Op de rentedragende langlopende lening wordt geen risico gelopen omdat deze is opgenomen tegen een contractueel overeengekomen vaste rente. De verwachting is dat deze langlopende lening voor het contractueel vastgelegde moment van renteherziening versneld in zijn geheel zal zijn afgelost. Er is momenteel geen risico ten aanzien van de rekening-courantkredietfaciliteit gezien de voorraad vrij ter beschikking staande liquide middelen. Grondslagen voor de bepaling van het resultaat Algemeen Rijksbijdragen worden als baten verantwoord in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft. De overige baten en de lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn verwezenlijkt. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden.


59

Meerjaren doelsubsidies Baten ter zake van meerjaren doelsubsidies worden in de exploitatie genomen naar rato van de verrichte prestaties per balansdatum. Personeelskosten Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de staat van baten en lasten voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. Pensioenen De instelling heeft alle pensioenregelingen verwerkt volgens de verplichtingenbenaderingen. De over het verslagjaar verschuldigde premie wordt als last verantwoord. Financiële baten en lasten Rentebaten en rentelasten Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende activa en passiva. Resultaatbestemming Het exploitatiesaldo is in het eigen vermogen op basis van (het voorstel tot) de bestemming van het exploitatiesaldo verwerkt. Afrondingen Door afrondingen kan het voorkomen dat de totalen niet geheel overeenstemmen met de som van de opgetelde getallen.


B.1 Jaarrekening

B.1.1 Balans per 31 december 2017

Vaste activa1.2 Materiële vaste activa 55.962.062 58.016.448

55.962.062 58.016.448

Vlottende activa1.4 Voorraden 41.072 40.5291.5 Vorderingen 1.963.064 3.350.5471.7 Liquide middelen 19.770.592 17.967.093

21.774.728 21.358.170

Totaal activa 77.736.791 79.374.618

Eigen vermogen2.1 Eigen vermogen 56.905.753 56.092.766

56.905.753 56.092.766

2.2 Voorzieningen 4.682.111 5.689.6902.3 Langlopende schulden 203.797 407.5882.4 Kortlopende schulden 15.945.130 17.184.573

20.831.038 23.281.852

Totaal passiva 77.736.791 79.374.618

31 december 2017 31 december 2016€ €

60


B.1.2 Staat van baten en lasten over 2017

Baten

3.1 Rijksbijdragen 98.039.880 97.144.066 98.412.3323.2 Overige overheidsbijdragen en

-subsidies 1.519.562 1.097.700 1.587.9783.3 Cursus- en examengelden 4.483.503 3.718.966 4.111.4143.4 Baten werk i.o.v. derden 2.563.640 2.175.000 1.752.6613.5 Overige baten 2.190.289 2.162.610 2.799.288

108.796.873 106.298.341 108.663.673

Totaal baten 108.796.873 106.298.341 108.663.673

Lasten4.1 Personeelslasten 81.065.738 79.834.314 83.103.0964.2 Afschrijvingen 4.402.391 4.378.053 4.149.2574.3 Huisvestingslasten 8.704.403 9.167.072 8.991.2744.4 Overige lasten 13.817.627 12.930.352 13.453.733

107.990.159 106.309.791 109.697.360

Totaal lasten 107.990.159 106.309.791 109.697.360

Saldo baten en lasten 806.713 -11.449 -1.033.687

5 Financiële baten en lasten 6.274 20.000 11.5436.274 20.000 11.543

Resultaat 812.988 8.551 -1.022.144

6 Belastingen 0 0 9230 0 923

Resultaat na belastingen 812.988 8.551 -1.021.221

Nettoresultaat 812.988 8.551 -1.021.221

2017 Begroting 2017 2016€ € €

61


B.1.3 Kasstroomoverzicht over 2017

Kasstroom uit operationele activiteiten

Saldo baten en lasten (na belasting) 806.713 -1.032.764

Aanpassingen voor:- afschrijvingen 4.402.391 4.149.257- mutaties voorzieningen -1.007.579 442.438

3.394.812 4.591.695Veranderingen in vlottende middelen:- voorraden -543 -1.386- vorderingen 1.391.201 -679.520- schulden -964.444 1.165.179

426.214 484.273

Kasstroom uit bedrijfsoperaties 4.627.740 4.043.204

Ontvangen interest 2.556 33.532Betaalde interest 0 -21.989

2.556 11.543

Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 4.630.296 4.054.747

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

Investeringen materiële vaste activa -2.348.005 -2.807.979Desinvesteringen materiële vaste activa 0 0

-2.348.005 -2.807.979

Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten -2.348.005 -2.807.979

Kasstroom uit financieringsactiviteiten

Investering in financiële vaste activa 0 0Mutatie kredietinstellingen 0 0Aflossing langlopende schulden -478.792 -1.853.792

-478.792 -1.853.792

Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten -478.792 -1.853.792

Mutatie liquide middelen 1.803.499 -607.023

2017 2016€ €

62


B.1.4 Toelichting behorende tot de balans

1.2 Materiële vaste activa

Aanschafprijs Cumulatieve Boekwaarde Investeringen Desinvestering Afschrijvingen Aanschafprijs Cumulatieve Boekwaardeafschrijvingen 1 januari afschrijvingen 31 december

en waarde- 2017 en waarde- 2017 verminderingen verminderingen

€ € € € € € € € €1.2.1 Gebouwen en

terreinen 72.282.067 25.992.222 46.289.845 94.732 49.866 1.999.010 70.756.295 26.420.594 44.335.7011.2.2 Inventaris en

apparatuur 22.975.338 11.377.832 11.597.505 1.768.147 -13.437 2.403.381 23.872.675 12.896.966 10.975.7091.2.4 In uitvoering en

vooruitbetalingen 129.098 0 129.098 534.916 13.361 0 650.652 0 650.652

Totaal MVA 95.386.502 37.370.054 58.016.448 2.397.795 49.790 4.402.391 95.279.622 39.317.560 55.962.062

Er zijn geen beperkingen in het eigendom van de materiële vaste activa.

Conform het verzoek van het ministerie van OCW zijn de desinvesteringen in de categorie 1.2.4 In uitvoering en vooruitbetalingenverwerkt als negatieve desinvesteringen in de categorieën 1.2.1 Gebouwen en terreinen en 1.2.2. Inventaris en apparatuur.

63


1.4 Voorraden

1.4.1 GebruiksgoederenVerkrijgingsprijs gebruiksgoederen 41.072 40.529Af: Voorziening voor incourantheid 0 0

41.072 40.529

Totaal voorraden 41.072 40.529

1.5 Vorderingen

1.5.1 Debiteuren 608.197 752.642Voorziening Dubieuze debiteuren -126.369 -102.396

481.828 650.2461.5.5 Deelnemers/cursisten 122.645 129.0061.5.7 Overige vorderingen

Fietsplan personeel 0 75Nog te ontvangen bedragen 594.147 513.734

594.147 513.8091.5.8 Overlopende activa

Vooruitbetaalde bedragen 485.240 1.760.929Verstrekte voorschotten 77.800 59.178Gebruiksrecht glasvezelring 40.647 82.020Overige 160.758 155.359

764.444 2.057.486

Totaal vorderingen 1.963.064 3.350.547

1.7 Liquide middelen

1.7.1 Kasmiddelen 6.565 5.0011.7.2 Tegoeden op banken girorekeningen 19.764.027 17.962.092

Totaal liquide middelen 19.770.592 17.967.093


64


2.1 Eigen vermogenStand per Resultaat Overige Stand per1 januari mutaties 31 december

2017 2017€ € € €

2.1.1 Algemene reserve 51.201.204 1.167.140 3.217.545 55.585.8892.1.2 Bestemmingsreserve (publiek)

- voorfinanciering groei 903.065 0 -903.065 0 - ICT aanpassingen/investeringen 1.730.508 0 -1.730.508 0

2.1.4 Bestemmingsfonds (publiek) - herhuisvesting 354.152 -354.152 0 0

2.1.6 HerwaarderingsreserveHerwaarderingsreserve gebouwen 1.903.836 0 -583.972 1.319.864

Totaal eigen vermogen 56.092.766 812.988 0 56.905.753

Segmentatie eigen vermogen publiek-privaatHet eigen vermogen van de stichting regionaal opleidingencentrum Arnhem Rijn IJssel is volledig publiek.

Bestemmingsreserve (publiek): Voorfinanciering groeiHet bestuur heeft deze beperking aangebracht om de in een situatie van afnemende deelnemeraantallenop basis van t-2 in surplus ontvangen lumpsum bekostiging beschikbaar te houden voor het moment dat een groei scenario zich voordoet en de lumpsum bekostiging op basis van t-2 ontoereikend is. In de afgelopenjaren is de reserve nog niet aangesproken in verband met verwachte krimp van de deelnemeraantallen. Gezien er de komende jaren geen groei meer wordt verwacht is besloten om het saldo van de bestemmings-reserve toe te voegen aan de algemene reserve.

Bestemmingsreserve (publiek): ICT aanpassingen/investeringenHet bestuur heeft deze beperking aangebracht om de niet gelijkmatig in de tijd verlopende kosten ter zakevan de vernieuwing of vervanging van administratieve systemen te kunnen financieren.Het beleidsplan E-perspectief 2.0 dat in 2017 is uitgewerkt voor de ICT vernieuwingsprojecten geeft aan dat bestemming reserveren niet nodig is. Projecten kunnen binnen de lopende exploitatie uitgevoerd worden. Het saldo van de bestemmingsreserve is derhalve toegevoegd aan de algemene reserve.

Bestemmingsfonds (publiek)Het gaat hier om het restant van het in 2010 van Eurocommerce Projectontwikkeling B.V. te Deventerontvangen bedrag van € 1.010.958 op basis van de aanvullende afspraken, gedateerd 21 mei 2008, bijde huurovereenkomst aangaande het pand Utrechtsestraat 40-42 te Arnhem.In de exploitatie van 2010 zijn verbouwingen in 4 panden ter hoogte van in totaal € 656.806 rechtstreeksop deze post in mindering gebracht.Conform de overeenkomst dient het restant van deze gelden beschikbaar te blijven voor herhuisvesting.In 2017 is er een bedrag ad € 354.152 als dekking gebruikt voor de kosten voortkomend uit het Masterplan Huisvesting.

Herwaarderingsreserve gebouwenMet de invoering van de OKF-operatie per 1 januari 1997 is de waarde van gebouwen en terreinennormatief vastgesteld. Tevens werd de nog resterende levensduur van de gebouwen bepaald.Op basis van deze systematiek en volgens voorschrift van de overheid werden de afschrijvingen bepaalden ten laste van het resultaat gebracht. Als tegenboeking van de geactiveerde gebouwen werd eenzelfdebedrag gepassiveerd als herwaarderingsreserve. In de jaarrekening is de totale vrijval herwaarderingzijnde een bedrag van € 583.972 overgebracht van de herwaarderingsreserve naar de algemene reserve.

65


2.2 Voorzieningen

Stand per Dotaties Onttrekkingen Vrijval Rente mutatie Stand per 1 januari 31 december

2017 2017€ € € € € €

2.2.1 PersoneelsvoorzieningenJubileumgratificaties (1) 879.309 165.974 104.683 0 0 940.600Wachtgelden (2) 1.771.966 936.566 969.845 0 0 1.738.688Transitiegelden (3) 565.832 0 106.256 459.576 0 0Langdurig zieken (4) 892.382 0 542.395 151.995 0 197.992Duurzame inzetbaarheid (5) 139.964 270.611 23.531 0 0 387.043

2.2.3 Overige voorzieningenOnderhoudsvoorziening (6) 1.440.237 650.000 550.492 121.957 0 1.417.787

Totaal voorzieningen 5.689.690 2.023.151 2.297.202 733.528 0 4.682.111

Onderverdeling

Kortlopende Langlopende Totaaldeel deel

< 1 jaar > 1 jaar€ € €

2.2.1 PersoneelsvoorzieningenJubileumgratificaties 103.549 837.051 940.600Wachtgelden 847.514 891.174 1.738.688Transitiegelden 0 0 0Langdurig zieken 167.851 30.141 197.992Duurzame inzetbaarheid 56.554 330.489 387.043

2.2.3 Overige voorzieningenOnderhoudsvoorziening 655.053 762.734 1.417.787

Totaal voorzieningen 1.830.522 2.851.589 4.682.111

(1) JubileumgratificatiesDeze voorziening is getroffen op basis van een inschatting (anciënniteit en blijfkans) van aan rechthebbende personeelsleden uit te kerenjubileumuitkeringen.

(2) WachtgeldenRijn IJssel is eigen risicodrager voor de WW. Deze voorziening is gebaseerd op verplichtingen jegens de rechthebbende oud-personeelsleden die aanspraak maken op WW-uitkeringen en BWWW-uitkeringen.

(3) TransitiegeldenDeze voorziening is gebaseerd op te verwachten verplichtingen van rechthebbenden op een transitievergoeding van personeelsledendie mogelijk na 2 jaar ziekte zullen uitstromen. Het ministerie werkt aan een regeling waardoor geen voorziening meer hoeft te wordengetroffen. De betaalde transitievergoedingen in 2017 zijn aan de voorziening onttrokken, het restant is vrijgevallen.

(4) Langdurig ziekenDeze voorziening is gebaseerd op te verwachten aantal ziektedagen van personeelsleden waarvan wordt verwacht dat deze tot 2 jaar ziek zullen blijven en dan uitstromen.

(5) Duurzame inzetbaarheidDeze voorziening is getroffen voor de personeelsleden die gebruik maken van de regeling duurzaam inzetbaarheid. Dit betreft een nieuwe regeling waar nog zeer beperkt gebruik van wordt gemaakt. Wegens het ontbreken van ervarngscijfers, kan er geen betrouwbare schattingworden gemaakt van toekomstige gebruikers en is er voor gekozen om deze niet te voorzien.

(6) OnderhoudsvoorzieningDeze voorziening is getroffen op basis van het meerjaren onderhoudsplan.

66


2.3 Langlopende schulden

Stand per Aangegane Aflossingen Stand per Looptijd Looptijd Rentevoet1 januari leningen 31 december > 1 jaar > 5 jaar

2017 2017 2017 2017€ € € € € € %

2.3.3 KredietinstellingenING Bank rentevastlening 275.000 0 275.000 0 0 0 4,500%

2.3.4 OCW (1) 611.381 0 203.792 407.589 203.797 0 0,000%

Totaal langlopende schulden 886.381 0 478.792 407.589 203.797 0Geen aansluting jaar t

(1) De langlopende schuld aan het ministerie van OCW is opgenomen op basis van 13 beschikkingen d.d. 15-03-2010waarmee 13 eerdere beschikkingen van ESF-projecten over de periode 2004-2007 op nihil gesteld zijn en de eerder verstrektevoorschotten worden teruggevorderd. In bijlage G2-B staan alle 13 verplichtingen (met datum en briefnummer) gespecificeerd.

2.4 Kortlopende schulden

2.4.1 Kredietinstellingen 0 275.0002.4.3 Crediteuren 2.098.645 3.260.6312.4.4 Ministerie van OCW 203.792 * 203.792

* Het gaat hier om het kortlopende deel van 2.3.42.4.7 Belastingen/premies sociale verzekeringen

Loonheffing 3.519.106 3.533.977Omzetbelasting 28.535 20.890

3.547.641 3.554.8672.4.8 Schulden terzake van pensioenen 929.964 794.8182.4.9 Overige kortlopende schulden

Netto salarissen 975 55.229Overige 147.496 116.509

148.471 171.7382.4.10 Overlopende passiva

Vooruitontvangen bedragen 620.280 746.179Meerj. Doelsubs. OCW, geoormerkt 2.853.929 ** 2.566.171Meerj. Doelsubs. OCW, niet-geoormerkt 704.302 539.072Nog te betalen bedragen 754.619 767.290Meerjarige projecten overig 638.642 510.706Wettelijke cursusgelden 94.979 149.615Nog te ontvangen facturen 6.442 7.470Vooruitgefactureerde omzet 0 67.454Borgsommen 21.484 27.162Vakantiegeld 2.429.498 2.442.686Bindingstoelage 108.392 123.371Verlofuren 784.049 976.549

9.016.615 8.923.727

Totaal kortlopende schulden 15.945.130 17.184.573


67


** zie bijlage G

Toelichting behorende tot de staat van baten en lasten over 2017

3.1 Rijksbijdragen

3.1.1 Rijksbijdrage OCWRijksbijdrage sector BVE 83.222.325 80.913.614 84.174.572

3.1.2 Overige subsidies OCWGeoormerkte OCW subsidies 2.333.057 3.759.220 3.298.432Niet-geoormerkte OCW subsidies 12.484.498 12.471.232 10.939.328

14.817.555 16.230.452 14.237.760Bijlage G: specificatie geoormerkte subsidiesTotaal Rijksbijdragen 98.039.880 97.144.066 98.412.332

3.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies

3.2.1 Gemeentelijke bijdragen en subsidiesGemeentelijke bijdrage educatie 1.220.788 1.020.000 1.127.000Overige gemeentelijke bijdragen en subsidies 0 0 0

1.220.788 1.020.000 1.127.0003.2.2 Overige overheidsbijdragen 298.774 77.700 460.978

Totaal overige overheidsbijdragen 1.519.562 1.097.700 1.587.978

3.3 Cursus- en examengelden

3.3.2 Internationale schakelklas (ISK) 2.322.554 1.901.085 2.205.121Uitbesteding VAVO 921.868 812.750 723.489Overige cursusgelden sector BE 1.187.890 988.131 1.154.978

3.3.5 Examengelden 51.191 17.000 27.8274.483.503 3.718.966 4.111.414

Totaal cursus- en examengelden 4.483.503 3.718.966 4.111.414

3.4 Baten werk i.o.v. derden

3.4.1 Contractonderwijs 420.113 600.000 497.4423.4.3 Overige

Inburgeringscontracten 2.143.526 1.575.000 1.255.219

Totaal baten werk in opdracht van derden 2.563.640 2.175.000 1.752.661

2017 Begroting 2017 2016€ € €

68


3.5 Overige baten

3.5.1 Verhuur 123.473 87.539 107.0683.5.2 Detachering personeel 411.177 415.623 596.3293.5.6 Overige

Opbrengst stages 47.610 30.000 54.893Opbrengst overige deelnemersvoorzieningen 21.525 25.000 24.452Vergoedingen derden 109.019 200.184 156.844Opbrengst overige projecten 812.863 652.764 1.060.236Schadevergoedingen -168 0 21.495Opbrengst productie 520.750 597.000 548.891Overige materiële baten 144.041 154.500 229.080

1.655.639 1.659.448 2.095.891

Totaal overige baten 2.190.289 2.162.610 2.799.288

2017 Begroting 2017 2016€ € €

69


4.1 Personeelslasten

4.1.1 Lonen en salarissenBruto lonen en salarissen 57.155.540 56.786.528 78,43% 57.329.571Sociale lasten 7.478.466 7.325.992 10,23% 7.604.276Pensioenpremies 8.282.848 6.844.948 11,33% 7.025.095

72.916.854 70.957.467 71.958.942

Gemiddeld aantal FTE in loondienst 1.108 1.115Waarvan werkzaam in het buitenland 0 0

4.1.2 Overige personele lastenDotatie voorziening jubileumgratificaties 165.974 0 127.249Vrijval voorziening personeel en reorganisatie 0 0 -2.462Dotatie voorziening wachtgelden 936.566 271.448 1.188.295Dotatie voorziening personeel overig 0 0 -680.000Dotatie voorziening transitiegelden 0 0 488.718Vrijval voorziening transitiegelden -459.576 0 0Dotatie voorziening langdurig zieken 0 0 853.562Vrijval voorziening langdurig zieken -151.995 0 0Dotatie voorziening duurzaam inzetbaarheid 270.611 0 139.964Wachtgelduitkeringen 0 0 43.113Egalisatie loonkosten (1) -807.125 0 -716.694Egalisatie jubilea (1) -104.683 0 -92.132Personeel niet in loondienst 4.462.540 3.430.819 4.109.180Deskundigheidsbevordering 890.446 1.000.106 895.607Reiskosten woon-werk en dienstenreizen 1.486.690 1.450.900 1.522.760Verlofuren -192.500 0 410.315Overige personele lasten project 1.107.497 2.149.500 2.092.603Overige personele lasten 783.637 720.330 1.106.861

8.388.083 9.023.103 11.486.9384.1.3 Uitkeringen -239.198 -146.258 -342.783

-239.198 -146.258 -342.783

Totaal personeelslasten 81.065.738 79.834.314 83.103.096

(1) Deze posten hebben betrekking op loonkosten die ten laste van de personele voorziening zijn geboekt.

4.2 Afschrijvingen

4.2.2 Materiële vaste activaGebouwen 1.999.010 1.955.723 1.989.926Inventaris en apparatuur 2.403.381 2.422.330 2.159.330

4.402.391 4.378.053 4.149.257

Totaal afschrijvingen 4.402.391 4.378.053 4.149.257

2017 Begroting 2017 2016€ € €

70


4.3 Huisvestingslasten

4.3.1 Huur 3.218.159 3.317.072 3.363.1504.3.2 Verzekering gebouwen 123.723 135.000 122.2134.3.3 Onderhoud

Dotatie onderhoudsvoorziening 650.000 750.000 750.000Vrijval onderhoudsvoorziening -121.957 0 0Klein onderhoud en exploitatie 1.035.768 977.500 989.330

1.563.811 1.727.500 1.739.3304.3.4 Energie en water 1.351.261 1.495.000 1.524.7144.3.5 Schoonmaakkosten 1.647.872 1.675.000 1.465.4484.3.6 Heffingen 654.345 632.500 625.3504.3.7 Overige

Tuinonderhoud 58.146 70.000 63.685Bewaking beveiliging 87.086 115.000 87.384

145.233 185.000 151.069

Totaal huisvestingslasten 8.704.403 9.167.072 8.991.274

2017 Begroting 2017 2016€ € €

71


4.4 Overige lasten

4.4.1 Administratie- en beheerslastenAdministratie en beheer 1.562.243 1.314.225 1.203.949Exploitatie hard- en software 2.103.820 2.142.174 1.976.429Telefoonkosten 397.468 424.150 390.550Portokosten 148.753 161.400 144.401Reprokosten 614.587 700.500 573.248

Accountantshonoraria (2) * 101.035Accountants PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.- honorarium onderzoek jaarrekening 2017 100.309 60.500- honorarium onderzoek jaarrekening 2016 104.181 0- honorarium andere controleopdrachten 0 3.328

* begrote bedrag niet te specificeren

Projectuitgaven 1.438.542 1.153.570 957.587Overige diensten van derden 1.153.873 1.065.400 1.361.368Overige 1.090.518 1.084.599 1.280.295

8.714.293 8.147.052 7.951.6564.4.2 Inventaris, apparatuur en leermiddelen

Leermiddelen 1.240.047 1.061.500 1.103.528Deelnemersvoorzieningen 1.197.310 1.028.350 1.028.957Reis- en verblijfkosten 18.035 34.500 37.675Externe legitimering/diplomering/examenkosten 641.764 576.500 733.012Overige 436.258 400.000 815.359

3.533.413 3.100.850 3.718.5314.4.3 Dotatie overige voorzieningen

Dotatie voorziening dubieuze debiteuren 63.242 0 30.667Vrijval voorziening dubieuze debiteuren -26.324 0 -35.722

36.918 0 -5.0554.4.4 Overige

Wervingskosten 604.304 737.500 747.571Representatiekosten 26.142 49.900 50.661Catering/kantines 303.131 380.000 412.865Vervoermiddelen 110.608 110.050 111.666Kosten produktie 488.818 405.000 465.839

1.533.003 1.682.450 1.788.602

Totaal overige lasten 13.817.627 12.930.352 13.453.733

(2) De accountantshonoraria hebben betrekking op de werkzaamheden die bij de stichting zijn uitgevoerd door accountantsorganisatiesen onafhankelijke externe accountants zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 Wta en de in rekening gebrachte honoraria van het gehele netwerk waartoe de accountantsorganisatie behoort. In 2017 is ervoor gekozen om over te stappen naar de voorkeurssystematiek wat betreft deverantwoording van de accountantskosten. Het gepresenteerde bedrag betreft het honorarium voor het onderzoek naar de jaarrekening 2016 en de betaalde voorschotten voor het onderzoek naar de jaarrekening 2017, alsmede een stelpost voor de nog te ontvangen kostenvoor het onderzoek naar de jaarrekening 2017.

2017 Begroting 2017 2016€ € €

72


5 Financiële baten en lasten

5.1 Rentebaten -6.274 -20.000 -33.5325.4 Rentelasten 0 0 21.989

Totaal financiële baten en lasten -6.274 -20.000 -11.543

6 Belastingen

Vennootschapsbelasting 0 0 -923

Totaal belastingen 0 0 -923

2017 Begroting 2017 2016€ € €

73


Overzicht verbonden partijen

Naam Juridischevorm

Statutairezetel

Code *activiteiten

Eigen vermogen

31 december 2017(€)

Resultaat2017(€)

Art. 2:403 BWJ/N

Deelname(%)

Consolidatie(%)

Stichting CIOS Nederland Stichting Haarlem 4 0 0 N n.v.t. ** 0SSGA Stichting Arnhem 4 - - N n.v.t. ** 0

* Code activiteiten: 1. contractonderwijs, 2. contractonderzoek, 3. onroerende zaken, 4. overige** Een stichting kan geen kapitaalbelang in een andere stichting hebben.

Naam Omschrijving doelstellingen Samenstelling bestuur en directie

Stichting CIOS Nederland Kennisuitwisseling J. R. Janssen VoorzitterVervullen van een loketfunctie voor CIOS J.T. Steegh Penningmeester

R.W. Klomp

Geen bezoldigingStichting Samenwerkingsverband Verwerven en beheren van glasvezelnetwerk ten behoeve van de B.G.M Geerdink VoorzitterGlasvezelnetwerk Arnhem deelnemers in de gemeente Arnhem A. de Graaf

P. BreukersZonder winstoogmerk

Geen bezoldiging

Stichting IJ5 Lab wordt opgeheven en is derhalve geen verbonden partij meer en niet meer opgenomen in het Overzicht verbonden partijen.

74


Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen

Verplichting uit hoofde van de voorziening duurzame inzetbaarheid

Als gevolg van nog onvoldoende ervaringscijfers, is er geen betrouwbare inschatting te maken van de toekomstige gebruikers van de regeling duurzame inzetbaarheid en de financiële verplichtingen die uit deze instroom voortvloeien.

Verplichting huurovereenkomsten

Op basis van huurovereenkomsten met diverse partijen heeft Rijn IJssel per balansdatum een totaleverplichting exclusief servicekosten van € 6.757.251Een specificatie hiervan is per contract opgenomen in een tabel op de volgende pagina.

Overige verplichtingen

Leverancier contract soort Looptijd Bedrag per verplichting vanaf31 december

2017

€ €Daimler 93 Bus 13-5-2014 12-5-2019 976 per maand 16.592Grenke 351 koffie 19-8-2014 18-8-2019 4.569 per maand 91.386Grenke (aanvulling contract)

351 koffie 8-12-2015 18-8-2019 851 per maand 17.028

Leaseplan 172 auto 1-5-2014 30-4-2018 1.375 per maand 5.501Leaseplan 171 auto 6-12-2014 1-4-2018 1.378 per maand 4.135Xerox Kopiers 1-3-2018 28-2-2023 22.567 per maand 1.354.020Ropac - Initial 330 verbandcontainers,

schoonloopmatten1-4-2017 31-3-2018 1.385 per maand 4.155

1.492.817

Latente verplichting jegens de Stichting Waarborgfonds BVE

Rijn IJssel is aangesloten bij de Stichting Waarborgfonds BVE. Conform de voorwaarden kan elke aangesloten instellingjaarlijks aangesproken worden tot maximaal 2% van de rijksbijdrage indien het eigen vermogen van het fonds ondereen grenswaarde daalt. De maximale latente claim voor Rijn IJssel bedraagt jaarlijks circa € 1.961.000 (op basisvan de exploitatie 2017).

Vorderingen op OCW

De langlopende latente vordering op het ministerie van OCW inzake de loonheffing en premie ABP voor de maanden juli 1991en juli 1993 bedraagt in totaal € 529.630. De vordering wordt erkend door het ministerie van OCW maar slechts uitgekeerd bijopheffing c.q. liquidatie van de instelling.In voorgaande jaren zijn deze vorderingen door de (oude) brinnummers 02DN, 14UW, 19JB, 20TE en 24RD afgeboekt tenlaste van het eigen vermogen.

75


Specificatie niet uit de balans blijkende huurverplichtingen

Adres Start contract

Eind contract

<1 jaar >1 jaartot<5 jaar

>5 jaar Totale Huurverplichting excl. servicekosten

Index Opmerking

€ € € €Arnhem Beukenlaan 23, huur Valkenhuizen 1-8-1997 31-7-2018 660.000 385.000 1.045.000 CPI

Kamillelaan 8-10-12 1-9-2009 31-8-2019 44.915 29.854 74.769 CPI 6 maanden opzegtermijn

Kazerneplein 6-1 1-11-2015 31-7-2025 50.027 200.107 83.378 333.512 CPI 1 jaar opezegtermijn

Kazerneplein 6-2 1-1-2013 30-8-2025 51.993 207.971 82.322 342.286 CPI 6 maanden opzegtermijn

Klarendalseweg 354 'Monsteratelier' 1-8-2008 31-7-2018 10.811 10.811 CPI

Korianderstraat 81 1-1-2013 31-12-2019 54.018 108.036 162.054 Geen index 1 jaar opzegtermijn

Oude Kraan 72 (9 units / lokalen) 1-8-2017 31-7-2019 64.746 37.769 102.515 CPI 6 maanden opzegtermijn

Papendallaan 51 (tijdelijke sporthal) 31-3-2010 30-6-2020 86.976 217.439 304.415 CPI 1 jaar opzegtermijn

Papendallaan 51 (Sport Onderwijs Gebouw) 1-7-2010 30-6-2020 310.033 417.960 727.993 CPI 1 jaar opzegtermijn

Utrechtsestraat 40-42 1-8-2009 31-7-2020 1.102.117 1.745.019 2.847.136 CPI 1 jaar opzegtermijn

Van Oldebarneveldstraat 9A 1-10-2017 30-9-2022 30.810 115.538 146.348 CPI 3 maanden opzegtermijn

Veluwestraat 120 (grond) 1-11-1991 heden 438 438 Geen index 1 maand opzegtermijn

Bemmel Van Ambestraat 1 1-8-2014 1-8-2018 6.504 6.504 Vaste prijs, geen index

1 maand opzegtermijn

Nijverheidsstraat 67a 1-11-2013 31-10-2018 37.352 37.352 CPI 3 maanden opzegtermijn

Dieren Tellegenlaan 2 1-1-2004 31-12-2018 22.388 22.388 CPI 1 jaar opzegtermijn

Elst Einsteinweg 8A 1-7-2016 30-6-2020 75.000 112.500 187.500 CPI 6 maanden opzegtermijn

Prinses Irenestraat 49 'De Wieken' 1-9-2010 31-8-2018 14.230 14.230 CPI 3 maanden opzegtermijn

Nijmegen Laan van Scheut 2, IJ3 1-8-2015 31-7-2019 130.187 75.943 206.130 DVO huurder,

1 jaar opzegtermijn

Renkum Groeneweg 14 1-8-1995 30-6-2018 3.533 3.533 Geen index 3 maanden opzegtermijn

Ulft Hutteweg 24 DRU fabriek 17-7-2009 16-7-2019 10.966 6.397 17.363 3% gedurende

1 jaar opzegtermijn

Velp Gruttostraat 14, Atelier Velp 'Urban Dance' 13-5-2015 31-7-2021 32.951 85.124 118.075 N.t.b. in overleg

1 jaar opzegtermijn

Zevenaar Stationsplein 8 (grond) 1-1-2013 30-6-2019 162 162 Basisaanp. vlgs.

3 maanden opzegtermijn

Centraal archief (View) 1-6-2012 31-5-2019 32.991 13.746 46.737 Vaste prijs, geen index

3 maanden opzegtermijn

Totalen 2.833.148 3.758.403 165.700 6.757.251

CPI = consumentenprijsindex

76


B.1.5 Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semi-publieke sector (WNT)

Toelichting bij de WNT-verantwoording 2017 van Rijn IJsselPer 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ingegaan.Deze verantwoording is opgesteld op basis van de volgende op Stichting Regionaal Opleidingencentrum Arnhem van toepassingzijnde regelgeving: het WNT-maximum voor het onderwijs.

Stichting Regionaal Opleidingencentrum Arnhem valt voor de WNT in klasse F. De berekening op basis van complexiteits-punten is als volgt:

Criteria Indeling

1A Driejaarsgemiddelde van de totale baten € 75 tot € 125 miljoen 8

1B Driejaarsgemiddelde van het aantal deelnemers 10.000 tot 20.000 4

1C Het gewogen aantal onderwijssoorten 5 en meer 5

Totaal 17

Het bezoldigingsmaximum behorend bij klasse F is € 165.000. Het weergegeven individuele WNT-maximum is berekendnaar rato van de omvang (en voor topfuncionarissen tevens de duur) van het dienstverband, waarbij voor de berekening de omvang van het dienstverband nooit groter kan zijn dan 1,0 fte. Het individuele WNT-maximum voor de leden van de Raad van Toezicht bedraagt voor de voorzitter 15% (€ 24.750) en voor de overige leden 10% (€ 16.500) van het bezoldigingsmaximum, berekend naar rato van de duur van het dienstverband.

In de WNT-tabel op de volgende pagina is de bezoldiging 2017 van de topfunctionarissen van Rijn IJssel weergegeven.Voor vergelijkingsdoeleinden zijn ook de gegevens van het voorafgaande boekjaar opgenomen in de WNT-tabel.

In het kader van de WNT wordt vermeld dat Stichting Regionaal Opleidingencentrum Arnhem in 2017 één functionaris in dienst heeft gehad waarvan het belastbaar loon marginaal uitsteeg boven het vastgestelde voor de instelling van toepassing zijnde normbedrag. De overschrijding (0,4%) is toegestaan vanwege het overgangsrecht.

Naast de in de WNT-tabel opgenomen topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen die in 2017 een bezoldiging boven het het individuele WNT-maximum hebben ontvangen.Er zijn in 2017 geen ontslaguitkeringen betaald aan overige functionarissen die op grond van de WNT dienen te worden vermeld,of die in eerdere jaren op grond van de WOPT of de WNT vermeld zijn of hadden moeten worden.

Aantal complexiteits- punten

77


WNT: Wet normering bezolding topfunctionarissen publieke en semi-publieke sector

Bezoldiging topfunctionarissen

Leidinggevende topfunctionarissenNaam B.G.M. Geerdink C.G.W.C. OirbonsFunctie vz CvB lid CvBAanvang en einde functievervulling 2017 1/1-31/12 1/1-31/12Omvang dienstverband in FTE 1,0000 1,0000Gewezen topfunctionaris nee nee(Fictieve) dienstbetrekking ja jaBeloning plus belastbare onkostenvergoedingen €

147.952 123.019Beloningen betaalbaar op termijn € 17.724 17.070Subtotaal 165.676 140.089Individueel WNT maximum € 165.000 165.000-/- Onverschuldigd betaald bedrag nvt nvtTotaal bezoldiging € 165.676 140.089Reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan

nvt

Gegevens 2016Aanvang en einde functievervulling 2016 1/1-31/12 1/1-31/12Omvang dienstverband in FTE 1,0000 1,0000Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen €

147.942 123.009Beloningen betaalbaar op termijn € 15.374 14.791Totaal bezoldiging 2016 € 163.316 137.800

Toezichthoudende topfunctionarissenNaam W.C. Weeda I.T.J. Grimm-Ruiterkamp J.L. Cuperus M.J.H. van der Weiden M.J.N. van Wessem J.K. Cappon J.P. van den Toren R. BosveldFunctie vz RvT lid RvT lid RvT lid RvT lid RvT lid RvT lid RvT lid RvTAanvang en einde functievervulling 2017 1/1-31/12 1/1-31/7 1/1-31/12 1/1-31/12 1/1-31/12 1/4-31/12 1/4-31/12 nvtBeloning plus belastbare onkostenvergoedingen €

14.400 5.600 9.600 9.600 9.600 7.200 7.200 0Beloningen betaalbaar op termijn € 0 0 0 0 0 0 0 0Subtotaal 14.400 5.600 9.600 9.600 9.600 7.200 7.200 0Individueel WNT maximum € 24.750 16.500 16.500 16.500 16.500 16.500 16.500 0-/- Onverschuldigd betaald bedrag nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvtTotaal bezoldiging € 14.400 5.600 9.600 9.600 9.600 7.200 7.200 0Reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvtGegevens 2016Aanvang en einde functievervulling 2016 1/1-31/12 1/1-31/12 1/1-31/12 1/1-31/12 1/1-31/12 nvt nvt 1/1-31/1Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen €

14.400 9.600 9.600 9.600 9.600 0 0 800Beloningen betaalbaar op termijn € 0 0 0 0 0 0 0 0Totaal bezoldiging 2016 € 14.400 9.600 9.600 9.600 9.600 0 0 800

De overschrijding heeft twee oorzaken: 1. De aftoppingsgrens van het pensioen is gestegen van € 101.519 naar € 103.317. 2. Het premiepercentage van de werkgever is gestegen van 14,97% (d.d. 1-1-2016) naar 17,65%. De financiële gevolgen hiervan zijn groter dan het verschil van € 1.000 tussen de norm in 2016 (€ 164.000) en in 2017 (€ 165.000). In 2018 zal de heer Geerdink naar verwachting weer onder de norm vallen, temeer omdat in 2018 de WNT norm voor de F-klasse zal worden verhoogd naar €171.000. De overschrijding is toegestaan vanwege het overgangsrecht.

78


Voorstel bestemming van het exploitatiesaldo(in €)

Omtrent de bestemming van het exploitatiesaldo zijn in de statuten geen bepalingen opgenomen.

Vooruitlopend op een besluit van het College van Bestuur is het exploitatiesaldo 2017 groot812.988 als volgt bestemd:

1.167.140 is ten gunste van de Algemene Reserve gebracht.-354.152 is onttrokken aan de Bestemmingsfonds (publiek) Herhuisvesting

79


Gebeurtenissen na balansdatum

Er hebben zich na de balansdatum 31 december 2017 geen gebeurtenissen voorgedaan die aanleiding hebben gegeven de cijfers in de jaarrekening te wijzigen.

80


Gegevens over de rechtspersoon

Bestuursnummer 40840Naam Instelling Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Arnhem

Statutair vestigingsadres Zijpendaalseweg 1676814 CJ ARNHEM

Postadres Postbus 5162Postcode/plaats 6802 ED ArnhemTelefoon (026) 312 90 00E-mail [email protected] www.rijnijssel.nlKvK-nummer 41053084

Contactpersoon Patty Evers-GerritzenTelefoon (026) 312 90 24E-mail [email protected]

Brin Naam Sector 25LF Rijn IJssel BVE

81



http://www.rijnijssel.nl/


C Overige gegevens

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

De controleverklaring van PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. is hierna integraal opgenomen.

82


87


Bijlage G

G1 Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule

Omschrijving Bedrag van detoewijzing

Ontvangen t/mverslagjaar

verplichtingnummer kenmerk datum € €

geheel uitgevoerd en

afgerondnog niet geheel

afgerondPilot lerarenregister MBO OND/ODB-13/56344 U 27-11-2013 12.000 12.000 X

804A0 45858

Regeling Lerarenbeurs: studieverlof 2016 769430-2 20-9-2016 200.075 200.075 X 804A0 53014 778210-1 20-10-2016

781114-1 22-11-2016

Regeling Lerarenbeurs: studieverlof 2017 854014-1 20-9-2017 138.821 138.821 X

Regeling lerarenbeurs: zij-instroom 2016 770857-1 20-5-2016 200.000 200.000 X 804A0 53101 777410-1 20-9-2016

781901-1 22-11-2016788285-2 20-12-2016

Regeling lerarenbeurs: zij-instroom 2017 838828-1 14-4-2017 60.000 60.000 X847619-1 20-7-2017 -9.987 -9.987 X 865461-1 19-12-2017 80.000 80.000 X

Voorziening leermiddelen minimagezinnen 2016 786353-1 20-12-2016 124.999 124.999 X 61200 32040

Voorziening leermiddelen minimagezinnen 2017 849815-1 22-8-2017 248.949 248.949 X

Totaal 1.054.857 1.054.857

Toewijzing Prestatie is ultimo verslagjaar conform beschikking

88


G2 Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule

G2-A Aflopend per ultimo verslagjaar



Totale kosten Te verrekenenultimo

verslagjaarkenmerk datum € € € €

Schoolmaatschappelijk werk 2017 804549-1 20-1-2017 291.258 291.258 291.258 0

Totaal 291.258 291.258 291.258 0

Toewijzing

89


G2-B Doorlopend tot in een volgend verslagjaar


Saldo01-01-2017


Lasten in verslagjaar

Totale kosten31-12-2017

Saldo nog te besteden ultimo

verslagjaar

verplichtingnummer kenmerk datum € € € € € €Subsidievaststelling ESF-proj 20050259 BEK/BPR 2010-29011 U 15-3-2010 -61.755 -19.453 -48.787 -6.484 -48.787 -12.969

61200 29005Subsidievaststelling ESF-proj 20040193 BEK/BPR 2009-107345 U 15-3-2010 -178.760 -56.310 -141.220 -18.770 -141.220 -37.540












61200 29017Subtotaal subsidievaststelling ESF -1.940.886 -611.381 -1.533.297 -203.792 -1.533.297 -407.588

Regionale aanpak VSV 2017-2020 OND-ODB-2016-17729 U 14-11-2016 5.281.520 1.320.380 2.640.760 1.061.244 1.061.244 1.579.51661200 31749

Regionaal Investeringsfonds, 15032 ONE* 704888-1 20-7-2015 1.311.667 671.906 983.750 287.163 336.674 647.07661200 29199

Regionaal Investeringsfonds, 15011 Creative Lab* 704888-1 20-7-2015 539.726 218.844 404.795 240.951 318.957 85.83861200 29199

Regionaal Investeringsfonds, 17004 techadoptie* 1190747 23-5-2017 612.093 0 214.233 33.948 33.948 180.285560030567

Totaal 5.804.120 1.599.749 2.710.240 1.419.514 217.526 2.085.126

* Voor een totaaloverzicht van deze subsidies, zie paragraaf 3.3 van het financieel jaarverslag.

Toewijzing

90


91

Ondertekening van het geïntegreerd jaardocument 2017 Het geïntegreerd jaardocument 2017 is door het college van bestuur vastgesteld te Arnhem op 19 juni 2018. origineel getekend door origineel getekend door Dhr. drs. B.G.M. Geerdink Mevr. drs. C.G.W.G. Oirbons MME Voorzitter college van bestuur Lid college van bestuur Het geïntegreerd jaardocument 2017 is door de raad van toezicht goedgekeurd te Arnhem op 19 juni 2018. origineel getekend door origineel getekend door Dhr. drs. M.J.N. van Wessem Dhr. drs. J.K. Cappon MBA Voorzitter raad van toezicht Lid raad van toezicht origineel getekend door origineel getekend door Dhr. dr. J.P. van den Toren Mevr. dr. M.J.H. van der Weiden Lid raad van toezicht Lid raad van toezicht


Bijlage 1 – Overzicht namen en nevenfuncties college van bestuur Rijn IJssel In onderstaande overzicht staan de nevenfuncties van de voorzitter en het lid van het college van bestuur vermeld (2017). Tevens is aangegeven per wanneer zij deze nevenfuncties vervullen en of ze een bezoldiging ervoor ontvangen.

Functie sinds BezoldigdVoorzitter bestuur saMBO-ICT,het samenwerkingsverband van mbo-instellingen op ICT-terrein

2008 Nee

Voorzitter raad van toezicht Forensisch Psychiatrisch Centrum Teylingereind,een particuliere justitiële jeugdinrichting te Sassenheim

2010 tot1 oktober 2017

Ja

Lid raad van toezicht, tevens voorzitter van de auditcommissie Kennisnet,een kennisinstituut rond ICT en onderwijs te Zoetermeer

1 april 2011 Ja, vergoeding wordtovergemaakt aan Rijn IJssel

Voorzitter Stichting IJ5 Lab,een Centrum voor Innovatief Vakmanschap op het terreinvan laboratoriumtechniek

10 december 2011 Nee

Voorzitter SSGA Medio 2015 NeeLid Sectorkamer 6 Voedsel, Groen en Hospitality SBB 1 november 2014 NeeVoorzitter Stichting Ondernemersfonds Arnhem 1 januari 2016 NeeLid Stichting Economic Board Arnhem-Nijmegen 1 januari 2016 NeeLid bestuur MBO Raad 1 mei 2018 Ja, vergoeding wordt

overgemaakt aan Rijn IJssel

De heer drs. B.G.M. Geerdink (voorzitter college van bestuur)

Functie sinds BezoldigdLid bestuur Onderwijsconsulenten (SOSO) 1 december 2016 NeeLid thema-adviescommissie Entree SBB 1 januari 2015 –

1 augustus 2017Nee

Bestuurslid Consortium Beroepsonderwijs 1 januari 2016 Ja, vacatiegeld wordt overgemaakt aan Rijn IJssel

Voorzitter Platform Passend onderwijs MBO Raad 2012 NeeLid bestuur Kwaliteitsnetwerk MBO 2013 tot

1 maart 2017Nee

Lid van de raad van toezicht Stichting Carmelcollege 1 november 2017 Ja

Mevrouw drs. C.G.W.G. Oirbons MME (lid college van bestuur)

Bijlage 2 – Overzicht namen en (neven)functies raad van toezicht Rijn IJssel In het onderstaande overzicht zijn de namen, de hoofdfuncties en de nevenfuncties van de leden van de raad van toezicht in het kalenderjaar 2017 weergegeven.

Functie in rvt Naam Hoofdfunctie Nevenfuncties o.a.Voorzitter van 1 oktober 2015tot 1 januari 2018;Voorzitter remuneratiecommissie.

De heer dr. W.C. Weeda

Toezichthouder Onderwijs en Gezondheidszorg

Lid raad van toezicht Stichting “Gezond op Zuid” (voorheen St. Gezondheidscentra Randweg, Tarwezigt en Zorg op Zuid) te Rotterdam.

Lid van 1 augustus 2009tot 1 juli 2017;Voorzitter auditcommissie.

Mevrouw drs. I.T.J. Grimm-RuiterkampMBA

Directeur bedrijfsvoering van de Social Sciences Group, Wageningen UR tot 1 juli 2017;Lid college van bestuur bij hogeschool Windesheim per 16 augustus 2017.

Lid raad van commissarissen Rabobank West Betuwe tot 1 juli 2017;Lid raad van commissarissen Bio-Prodict BV te Nijmegen;Lid raad van toezicht ziekenhuis Gelderse Vallei te Ede per 1 juli 2017;Lid raad van commissarissen IW4 Beheer NV te Veenendaal per 1 juli 2017.

Lid van 1 mei 2011tot 1 januari 2018;Lid remuneratiecommissie;Voorzitter governancecommissie.

Mevrouw mr. J.L.Cuperus

Statutair directeur bij PWN (Drinkwaterbedrijf Noord-Holland).

Lid raad van toezicht Stichting RAVON tot 1 januari 2018;Lid raad van toezicht Nova College te Haarlem per 1 oktober 2017;Voorzitter Topsector watertechnologie per 1 november 2017.

Lid per 1 juli 2014;Voorzitter onderwijscommissie.

Mevrouw dr. M.J.H.van der Weiden

Eigenaar Marianne van der Weiden Onderwijsadvies.

Lid beoordelingscommissie regionaal investeringsfonds mbo.

Lid per 1 juli 2014;Voorzitter per 1 januari 2018;Lid onderwijscommissietot 1 april 2017;Lid auditcommissie.

De heer drs. M.J.N.van Wessem

Michiel van Wessem, organisatieadvies, -ontwikkeling en interim-management;Partner K+V interim management, K+V werving en selectie.

Per 1 februari 2015 lid van het bestuur van de Stichting Vrienden Toon Hermans Huis Arnhem (THH Arnhem);Per 1 januari 2016 lid van de raad van toezicht van ‘Karakter’, een centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie in Gelderland en Overijssel;Per 1 juli 2016 penningmeester De Plaats, Muziektheater Per 1 februari 2016;Bestuurslid Stichting Ondernemers Fonds Arnhem.

Lid per 1 april 2017;Voorzitter auditcommissieper 1 juli 2017.

De heer drs. J.K.Cappon MBA

Lid raad van bestuur Ziekenhuis Rijnstate tot 1 oktober 2017.

Lid raad van toezicht JP van den Bent Stichting.

Lid per 1 april 2017;Lid onderwijscommissieper 1 april 2017.

De heer dr. J.P.van den Toren

Managing partner Birch Consultants te Driebergen-Rijsenburg.

Lid raad van toezicht CNV Vakmensen te Utrecht;Lid raad van toezicht Economisch Instituut voor de Bouw te Amsterdam;Lid (voorzitter) raad van toezicht Christelijk Lyceum Veenendaal te Veenendaal;Lid beoordelingscommissie Regionaal Investeringsfonds mbo (OCW) en van Take Off (voor universitaire start ups, NWO);Lid expertcommissie Centra voor Innovatief Vakmanschap (mbo) van PBT.

COLOFON Rijn IJssel, Arnhem 19 juni 2018 Postadres Bezoekadres college van bestuur Postbus 5162 Zijpendaalseweg 167 6802 ED ARNHEM 6814 CJ Arnhem Telefoon: 026 - 312 90 00 Studie informatiepunt (STIP): 0800 - 020 09 95 [email protected] www.rijnijssel.nl www.facebook.com/rijnijssel www.twitter.com/rijnijssel Stichting Regionaal Opleidingen Centrum Arnhem KvK Rijn IJssel: 41053084 Btw-nummer: NL804707741B01 Registratienummer bevoegd gezag: 40840 BRIN: 25LF Disclaimer Dit Geïntegreerd Jaardocument is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Aan de inhoud ervan kunnen echter op geen enkele wijze rechten of aanspraken worden ontleend. Reproductie van dit document zonder toestemming van het college van bestuur van Rijn IJssel is niet toegestaan anders dan in volledige vorm.


http://www.rijnijssel.nl/

http://www.facebook.com/rijnijssel

http://www.twitter.com/rijnijssel

Geïntegreerd Jaardocument 2017 - Rijn Ijssel...bestaat uit een drietal onderdelen. Deel 1 bevat...

Documents

Transcript of Geïntegreerd Jaardocument 2017 - Rijn Ijssel...bestaat uit een drietal onderdelen. Deel 1 bevat...