Fruitteelt 15 v01...3 Fruitteelt 15, 13 april 2013, jaargang 103 Inhoud Rubrieken NFO-info 5 Deze...

24
weekblad van de nederlandse fruittelers organisatie fruit teelt 13 april 2013, jaargang 103, nr 15 Dunnen met ATS-bespuiting | Effect feromoonverwarring is te controleren Temperatuur stijgt, geef ruimte aan de bij

Transcript of Fruitteelt 15 v01...3 Fruitteelt 15, 13 april 2013, jaargang 103 Inhoud Rubrieken NFO-info 5 Deze...

weekblad van de neder landse fruitte lers organisat ie

fruitteelt 13 apri l 2013, jaargang 103, nr 15

Dunnen met ATS-bespuiting | Effect feromoonverwarring is te controleren

Temperatuur stijgt,geef ruimte aan de bij

In het onderzoek door PC Fruit is in enkele opeenvolgende jaren met name gekeken naar de werking van Steward® tegen groene appelwants, toortswants en appelbloesemkever. Beliën: ,,Groene appelwantsen overwinteren als eitjes. Zodra de temperatuur in het voorjaar oploopt komen de larven te voorschijn. Met name in het derde larvale stadium veroorzaken de larven misvormingen aan de jonge vrucht.’’ Inzet van Steward® rond de bloei kan schade door wantsen beperken. ,,Beste toepassingsmoment is op een zonnige dag rond de bloei’’, geeft Beliën aan. ,,Bij mooi zonnig weer zijn de larven het meest actief en daardoor voor het middel het beste bereikbaar.’’ In de praktijk is het echter eerder uitzonderlijk dat de volledige populatie op één spuitmoment goed bereikbaar is. Voor een goede bestrijding is het volgens Beliën daarom raadzaam om 2 bespuitingen uit te voeren. Eentje rond begin bloei en eentje kort erna. De toortswants heeft een

gelijkaardige levenscyclus en vereist dus een vergelijkbare aanpak. Een verschil is wel dat deze wants schade aanricht tot 1 à 2 weken na bloei. Na de junirui is het zinloos om ze nog te bestrijden, want vanaf dan fungeert de toortswants als een nuttig insect.

AppelbloesemkeverVolgens Beliën neemt de schade als gevolg van de appelbloesemkevers de laatste jaren toe. Zoals de naam al zegt doet de appelbloesemkever zich graag tegoed aan de bloesem van appels en soms ook van peren. In tegenstelling tot wantsen overwinteren appelbloesemkevers als volwassen kevers. Vanaf maart leggen ze eitjes in de gemengde knoppen, waaruit de larven te voorschijn komen. De larve ontwikkelt zich in de bloem en gaat de bloemdelen opeten. Het gevolg laat zich raden; aangetaste bloempjes vormen geen vrucht. De bloemen gaan niet open en de kroonbladeren worden bruin. Hierdoor

kan de schade behoorlijk oplopen. Het ideale moment om de appelbloesemkever te bestrijden ligt vaak vroeger dan de inzet van Steward® tegen rupsen. Namelijk al in het vroege voorjaar als de knoppen openbreken. De schadedrempel die vaak wordt gehanteerd is 10-15% aangetaste bloemknoppen, of 5 kevers op 100 kloppingen. Een bespuiting na bloei heeft geen e� ect meer op de schade in dit groeiseizoen, maar beperkt wel de populatie kevers die het volgende seizoen schade aan kunnen richten. Een enkele bespuiting met Steward® voor de bloei gaf in de proeven 50 tot 70 procent afdoding van de kevers. Met een tweede toepassing is dit resultaat nog verder te verbeteren.

Steward® kent goede (neven)werking tegen wantsen en kevers

Voorkom dat kleine problemen grote gevolgen krijgen

• Snelle werking tegen wintervlinder, voorjaarsuil en bladrollers

• Nevenwerking tegen wantsen en kevers• Niet temperatuursafhankelijk• Zeer goede regenvastheid• Toepasbaar tijdens de bloei• Uitstekende praktijkervaringen

Wat soms maar een klein probleem lijkt, kan later in de praktijk grote gevolgen hebben. Insectenvraat bijvoorbeeld. Met een goede aanpak en het juiste middel kan schade worden voorkomen. Het product Steward® is al enige jaren bekend om zijn effectieve aanpak van bladrollers, wintervlinder en voorjaarsuil in appels en peren. Onderzoek van PC Fruit toont aan dat Steward® daarnaast een goede (neven)werking heeft tegen wantsen en kevers. Onderzoeker Tim Beliën van PC Fruit: ,,Bij de juiste toepassing kan Steward® veel schade door wantsen en kevers voorkomen.”

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor gebruik eerst het etiket en de productinformatie.

Effectief bestrijdingsmoment MRT APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT

Bladroller

Wintervlinder

Fruitmot

Appelbloesemkever

Pereknopkever

Bladsnuitkever

Groene appelwants

1e inzet Steward

2e inzet Steward

Vruchtbladrolle

r

olle

r

Appelbloesemkever

Groene appelwants

G elwants

DUP0233_AD_A4_W.indd 1 05-04-13 12:26

3

Fruitteelt 15, 13 april 2013, jaargang 103

Inhoud

RubriekenNFO-info 5Deze week 6Marktzicht 18Werkwijzer 20Agenda 22

8 Dunnen met ATS vraagt andere strategie

12 Bladvoeding die fosfaatgehalte wel verhoogt

14 Geïntegreerde fruitmotbestrijding:

wie niet wil kijken, moet spuiten

17 Mechanische snoei op Jonagold is het overwegen waard

Twee weken voordat de bloei be-gint kunnen de cocons van met-selbijen in de boomgaard dichtbij een geschikte nestgelegenheid uitgezet worden, want nu met de oplopende temperatuur worden metselbijen actief.

Foto: Caroline van Assche, NFO

Coverfoto

14

12

8

In het onderzoek door PC Fruit is in enkele opeenvolgende jaren met name gekeken naar de werking van Steward® tegen groene appelwants, toortswants en appelbloesemkever. Beliën: ,,Groene appelwantsen overwinteren als eitjes. Zodra de temperatuur in het voorjaar oploopt komen de larven te voorschijn. Met name in het derde larvale stadium veroorzaken de larven misvormingen aan de jonge vrucht.’’ Inzet van Steward® rond de bloei kan schade door wantsen beperken. ,,Beste toepassingsmoment is op een zonnige dag rond de bloei’’, geeft Beliën aan. ,,Bij mooi zonnig weer zijn de larven het meest actief en daardoor voor het middel het beste bereikbaar.’’ In de praktijk is het echter eerder uitzonderlijk dat de volledige populatie op één spuitmoment goed bereikbaar is. Voor een goede bestrijding is het volgens Beliën daarom raadzaam om 2 bespuitingen uit te voeren. Eentje rond begin bloei en eentje kort erna. De toortswants heeft een

gelijkaardige levenscyclus en vereist dus een vergelijkbare aanpak. Een verschil is wel dat deze wants schade aanricht tot 1 à 2 weken na bloei. Na de junirui is het zinloos om ze nog te bestrijden, want vanaf dan fungeert de toortswants als een nuttig insect.

AppelbloesemkeverVolgens Beliën neemt de schade als gevolg van de appelbloesemkevers de laatste jaren toe. Zoals de naam al zegt doet de appelbloesemkever zich graag tegoed aan de bloesem van appels en soms ook van peren. In tegenstelling tot wantsen overwinteren appelbloesemkevers als volwassen kevers. Vanaf maart leggen ze eitjes in de gemengde knoppen, waaruit de larven te voorschijn komen. De larve ontwikkelt zich in de bloem en gaat de bloemdelen opeten. Het gevolg laat zich raden; aangetaste bloempjes vormen geen vrucht. De bloemen gaan niet open en de kroonbladeren worden bruin. Hierdoor

kan de schade behoorlijk oplopen. Het ideale moment om de appelbloesemkever te bestrijden ligt vaak vroeger dan de inzet van Steward® tegen rupsen. Namelijk al in het vroege voorjaar als de knoppen openbreken. De schadedrempel die vaak wordt gehanteerd is 10-15% aangetaste bloemknoppen, of 5 kevers op 100 kloppingen. Een bespuiting na bloei heeft geen e� ect meer op de schade in dit groeiseizoen, maar beperkt wel de populatie kevers die het volgende seizoen schade aan kunnen richten. Een enkele bespuiting met Steward® voor de bloei gaf in de proeven 50 tot 70 procent afdoding van de kevers. Met een tweede toepassing is dit resultaat nog verder te verbeteren.

Steward® kent goede (neven)werking tegen wantsen en kevers

Voorkom dat kleine problemen grote gevolgen krijgen

• Snelle werking tegen wintervlinder, voorjaarsuil en bladrollers

• Nevenwerking tegen wantsen en kevers• Niet temperatuursafhankelijk• Zeer goede regenvastheid• Toepasbaar tijdens de bloei• Uitstekende praktijkervaringen

Wat soms maar een klein probleem lijkt, kan later in de praktijk grote gevolgen hebben. Insectenvraat bijvoorbeeld. Met een goede aanpak en het juiste middel kan schade worden voorkomen. Het product Steward® is al enige jaren bekend om zijn effectieve aanpak van bladrollers, wintervlinder en voorjaarsuil in appels en peren. Onderzoek van PC Fruit toont aan dat Steward® daarnaast een goede (neven)werking heeft tegen wantsen en kevers. Onderzoeker Tim Beliën van PC Fruit: ,,Bij de juiste toepassing kan Steward® veel schade door wantsen en kevers voorkomen.”

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor gebruik eerst het etiket en de productinformatie.

Effectief bestrijdingsmoment MRT APR MEI JUN JUL AUG SEP OKT

Bladroller

Wintervlinder

Fruitmot

Appelbloesemkever

Pereknopkever

Bladsnuitkever

Groene appelwants

1e inzet Steward

2e inzet Steward

Vruchtbladrolle

r

olle

r

Appelbloesemkever

Groene appelwants

G elwants

DUP0233_AD_A4_W.indd 1 05-04-13 12:26

KIES VOOR ZEKERHEID KIES VOOR DE NR. 1 IN EUROPA

VEREINIGTE HAGEL - Vestiging NederlandPostbus 7 · 9422 ZG SMILDE

Tel.: 0592 415581 . Fax: 0592 [email protected] · www.vereinigte-hagel.nl

GOEDKOPER DAN U DENKTGEGARANDEERDE SCHADE-UITKERINGGEWOON DE BESTE DEKKING!

Anzeige_98x135_19-2-13.indd 1 19.02.2013 11:54:07

Gebruikte machines

New Holland TN75VA, bj. 2004, 3792 uur, 4WD

New Holland TN7V, bj. 2002, 4750 uur, 4WD

Nieuwe Renmark mest/compost-strooiers uit voorraad leverbaar

Douven bessenspuit

Muckhof Pluk-O-Trac Junior, bj. 1992

Diverse Perfect boomgaardmaaiers uit voorraad leverbaar,

1,80 en 2,00 meter

New Holland TN75V, bj. 2002, 4700 uur, 4 WD

New Holland TN75VA, bj. 2008, 3200 uur. 2WD

KWH Victory boomgaardspuit

KWH Jumbo boomgaardspuit

Diverse Vicon kunstmeststrooiers

Votex snoeicompressor

Verkoop | Verhuur | Leasing | Service

Gebr. Weststrate B.V.

Zuidweg 13-15 | Postbus 52 | 4413 ZH Krabbendijke | T 0113 - 50 26 10F 0113 - 50 61 46 | www.gebrweststrate.nl | [email protected]

Landbouwmachines - Intern transport

Contactgegevens;

Arjan Weststrate,

06-46 32 20 64

Dick van Gilst,

06-53 37 95 90

fruit-weststrate 130409.indd 1 09-04-13 16:00

Perebladvlooien de baasmet Vertimec Gold

®

Advertentie

Op zonnige winterdagen in februari kunnen volwassen vlooien al actief zijn en tot ei afzet overgaan. Afhankelijk van het najaar blijven ze vervolgens tot in oktober in de peren bezig met de voortplanting. Hierdoor ontstaan er gemiddeld 4 overlappende generaties per seizoen en is de vermeerdering explosief, omdat elk vrouwtje totaal wel 300 eieren kan leggen. De larven van de perebladvlooien leven van plantensappen en scheiden hierbij grote hoeveelheden honingdauw af.

Dit is een goede voedingsbron voor roetdauwschimmels, die op hun beurt een negatief effect hebben op de assimilatie van de bladeren en door roetdauw de vruchten kunnen vervuilen. Overwinterende volwassen vlooien zuigen in de herfst en zachte winter aan de knoppen, hetgeen een opbrengstderving kan veroorzaken.

Waarom Vertimec Gold?Vertimec Gold bestrijdt in principe alle larvale stadia en heeft een snelle aanvangswerking. Doordat het middel een nawerking heeft van 10 tot 14 dagen worden ook de larven uit eitjes bestreden, die kort na de toepassing uitkomen. Hoe jonger de larven hoe gevoeliger voor Vertimec Gold, maar bij de juiste toepassing en een goede blad-opname worden de oudste larven ook bestreden en zijn zelfs effecten op springers waargenomen.Vertimec Gold heeft dus een groot venster waarbinnen het ingezet kan worden.

Wanneer toepassen?De grootste populatie opbouw vindt plaats in mei en juni. De toepassingmoet daarom bij voorkeur in het begin van deze periode plaatsvinden, zodra er uitkomende eitjes en jonge larven zijn. Vertimec Gold wordt via de waslaag in het blad opgenomen. Dit proces lukt het beste als het gewas langzaam opdroogt en gedurende 1 tot 2 uur “bladnat” blijft. Deze omstandigheden ontstaan bij een hoge luchtvochtigheid in de avond, de nacht of de vroege ochtend. Hoe beter de opname, hoe beter de oudste larvale stadia bestreden worden. Het toevoegen van Agral® Gold bevordert de opname.

Vertimec Gold samengevat:• Sterke werking tegen alle

larvale stadia• Snelle aanvangswerking• Nawerking 10 tot 14 dagen• Dosering 750 ml per hectare• 125 ml Agral Gold per 1.000 liter

water toevoegen

Perebladvlooien zijn de schrik van vrijwel alle perentelers.

Iedereen heeft er wel mee te maken en weet wat de

enorme schade van dit insect kan zijn. Alle reden om

eens stil te staan bij de levenscyclus van de perebladvlo

en hoe de beste bestrijding verkregen kan worden.

Larven op jonge scheut

Vrucht met larven

Gezonde peren

Syngenta stimuleert de aanleg van biodiversiteitsstroken. Zie www.syngenta.nl/operationpollinator (of scan de QR code).

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor het gebruik eerst het etiket en de productinformatie. ®/TM Registered Trademark of a Syngenta Group Company.

55

Fruitteelt 15, 13 april 2013, jaargang 103

het beleid ish e t b e l e i d i s

infonfo

ReprorechtOndernemers in de land- en

tuinbouw ontvangen steeds

vaker facturen van de Stichting

Reprorecht. NFO adviseert om er

in elk geval op te reageren.

De NFO kreeg de afgelopen

periode reacties van leden die

voor het eerst een factuur van

de Stichting Reprorecht ontvin-

gen. Bij de factuur zit een folder

met toelichting op de ‘Regeling

reprorecht bedrijfsleven, een

eerlijke vergoeding voor kopië-

ren’. Het betreft een vergoeding

voor het kopiëren uit boeken,

kranten en vaktijdschriften. Au-

teursrechten dus en het betreft

beslist geen spookfactuur.

De Stichting Reprorecht is aan-

gewezen door de minister van

Justitie om vergoedingen te

innen voor het kopiëren. De

stichting keert een bedrag uit

aan de uitgeverij (de hoogte

van het bedrag wisselt jaarlijks)

dat zij naar rato verdeelt onder

externe auteurs van vakbladen,

boeken en kranten. Zij lopen

namelijk inkomsten mis als hun

publicaties niet gekocht maar

gekopieerd worden. De stich-

ting controleert steekproefs-

gewijs bij de auteurs of zij een

bijdrage hebben ontvangen.

De factuur is gebaseerd op het

gemiddelde kopieergedrag in

de agrarische sector en op de

registratie van agrarische be-

drijven bij de Kamer van Koop-

handel. De agrarische sector is

echter zeer divers. Sommige be-

drijven hebben geen kopieerap-

paraat en maken nooit kopieën.

Op andere bedrijven wordt

juist veelvuldig gekopieerd.

Op www.reprorecht.nl is meer

informatie te vinden over de Re-

geling Reprorecht Bedrijfsleven.

Daar kunnen ondernemers ook

doorgeven dat zij geen kopi-

eerapparaat hebben of dat het

aantal medewerkers op de fac-

tuur niet klopt. Op de factuur

staat een debiteurennummer

en een code. Daarmee kunt u

inloggen en zo nodig de gege-

vens aanpassen. Wie nooit kopi-

eert hoeft niet te betalen, maar

dat moet u dan wel aangeven

bij de Stichting Reprorecht.

Door te reageren kunt u aanma-

ningen en juridische procedures

voorkomen.

Verrassing bleef uitIn het onderzoek naar kwa-

liteitsverlies van Elstar in de

keten bleven verrassingen uit.

De NFO-productgroepen Peer

en Appel houden de kwaliteit

in het winkelschap scherp in de

gaten. Resultaat daarvan is een

zichtbaar toenemende aandacht

voor kwaliteit bij alle ketenpart-

ners. De behoefte blijft echter

om de oorzaken van het kwali-

teitsverlies in de keten in kaart

te brengen. Daarom volgden, in

opdracht van de NFO, PPO en

Fruitconsult een partij Elstar in

de keten met vier verschillende,

praktijkgerichte bewaarmetho-

den. Daarnaast werd met de-

zelfde partij een gesimuleerde

keten in het laboratorium na-

gebootst. Er werden nauwelijks

verschillen aangetroffen tussen

de werkelijke en nagebootste

keten. Het praktijkonderzoek

vond plaats op een koude dag

in januari en de bewaarperiode

was erg kort. Dat kunnen oor-

zaken zijn van deze conclusie.

De NFO blijft evenwel alert en

is in gesprek met afzetpartijen

over de voornaamste aandachts-

punten.

Volgende week don-

derdag vindt de Alge-

mene Ledenvergade-

ring van de NFO plaats.

In de ledenvergadering

staan twee onderwerpen centraal: inno-

vatie in de sector en de ontwikkelingen

op de afzetmarkten voor fruit en hoe we

daar als Nederland op kunnen inspelen.

Ernst van den Ende, algemeen-directeur

van WUR Plant Sciences Group, zal in zijn

lezing ingaan op de toekomst van de in-

novatie in de agrarische sector. Nu het PT

en daarmee de collectieve �nanciering

verdwijnt, zullen hier andere construc-

ties voor moeten worden gevonden. Hij

bespreekt de positie van de strategische

innovatie en het praktijkonderzoek voor

de fruitteeltsector. In een land met een

hoge kostenstructuur zoals Nederland

is toegevoegde waarde een belangrijke

voorwaarde voor een succesvolle fruit-

teeltsector. De sector zal innovatief

moeten zijn en hoe kunnen we dat in de

toekomst veiligstellen.

NFO-voorzitter Johan van Haarlem houdt

zijn inleiding over de veranderingen in

de fruitmarkt. Hij gaat in op de mondi-

ale fruitstromen, de concurrentie vanuit

Oost-Europa en de retail in Nederland

die zich meer en meer wil onderscheiden.

Nieuwe opkomende grote markten zoals

Azië en Zuid-Amerika bieden kansen voor

Nederland. Ook de wil van de retail om

zich meer te willen onderscheiden dan op

alleen de prijs bieden mogelijkheden voor

ons. Zeker als het ‘zich onderscheiden’

zich gaat richten op een herkenbaar pro-

duct van eigen bodem inspelend op de

trend local-for-local. Voor het benutten

van deze kansen moet de fruitteeltsector

zich meer focussen. De NFO zal natuurlijk

ook haar licht laten schijnen over kennis,

innovatie en op dossiers zoals het huidige

�nanciële klimaat, het Gemeenschap-

pelijk Landbouwbeleid (GLB), de Kader-

richtlijn Water en het Deltaplan Agrarisch

Waterbeheer.

In het huishoudelijk gedeelte staan de

verkiezing van de NFO-voorzitter en het

voorstel voor een nieuw NFO-contributie-

stelsel centraal.

We zien u graag tegemoet op de 18e

april.

Siep Koning

[email protected]

ALV van de NFO, mis haar niet

Uitgelicht

De Algemene Ledenvergadering in 2012. Foto: NFO

Perebladvlooien de baasmet Vertimec Gold

®

Advertentie

Op zonnige winterdagen in februari kunnen volwassen vlooien al actief zijn en tot ei afzet overgaan. Afhankelijk van het najaar blijven ze vervolgens tot in oktober in de peren bezig met de voortplanting. Hierdoor ontstaan er gemiddeld 4 overlappende generaties per seizoen en is de vermeerdering explosief, omdat elk vrouwtje totaal wel 300 eieren kan leggen. De larven van de perebladvlooien leven van plantensappen en scheiden hierbij grote hoeveelheden honingdauw af.

Dit is een goede voedingsbron voor roetdauwschimmels, die op hun beurt een negatief effect hebben op de assimilatie van de bladeren en door roetdauw de vruchten kunnen vervuilen. Overwinterende volwassen vlooien zuigen in de herfst en zachte winter aan de knoppen, hetgeen een opbrengstderving kan veroorzaken.

Waarom Vertimec Gold?Vertimec Gold bestrijdt in principe alle larvale stadia en heeft een snelle aanvangswerking. Doordat het middel een nawerking heeft van 10 tot 14 dagen worden ook de larven uit eitjes bestreden, die kort na de toepassing uitkomen. Hoe jonger de larven hoe gevoeliger voor Vertimec Gold, maar bij de juiste toepassing en een goede blad-opname worden de oudste larven ook bestreden en zijn zelfs effecten op springers waargenomen.Vertimec Gold heeft dus een groot venster waarbinnen het ingezet kan worden.

Wanneer toepassen?De grootste populatie opbouw vindt plaats in mei en juni. De toepassingmoet daarom bij voorkeur in het begin van deze periode plaatsvinden, zodra er uitkomende eitjes en jonge larven zijn. Vertimec Gold wordt via de waslaag in het blad opgenomen. Dit proces lukt het beste als het gewas langzaam opdroogt en gedurende 1 tot 2 uur “bladnat” blijft. Deze omstandigheden ontstaan bij een hoge luchtvochtigheid in de avond, de nacht of de vroege ochtend. Hoe beter de opname, hoe beter de oudste larvale stadia bestreden worden. Het toevoegen van Agral® Gold bevordert de opname.

Vertimec Gold samengevat:• Sterke werking tegen alle

larvale stadia• Snelle aanvangswerking• Nawerking 10 tot 14 dagen• Dosering 750 ml per hectare• 125 ml Agral Gold per 1.000 liter

water toevoegen

Perebladvlooien zijn de schrik van vrijwel alle perentelers.

Iedereen heeft er wel mee te maken en weet wat de

enorme schade van dit insect kan zijn. Alle reden om

eens stil te staan bij de levenscyclus van de perebladvlo

en hoe de beste bestrijding verkregen kan worden.

Larven op jonge scheut

Vrucht met larven

Gezonde peren

Syngenta stimuleert de aanleg van biodiversiteitsstroken. Zie www.syngenta.nl/operationpollinator (of scan de QR code).

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees voor het gebruik eerst het etiket en de productinformatie. ®/TM Registered Trademark of a Syngenta Group Company.

Frui

ttee

lt 1

5, 1

3 ap

ril 2

013,

jaa

rgan

g 10

3

6

Deze week

De Limburgse Tuinbouwveiling

(LTV) in Herk-De-Stad, verwierf de

rechten voor het vermarkten van

het appelconcept Rockit in de Bene-

lux en Scandinavië. Boomkwekerij

René Nicolai heeft de rechten voor

het kweken van de bomen. Rockit

wordt als clubras gelanceerd. Het

ras, eerder bekend onder de naam

Prem A96, is een Galakruising van

het Nieuw-Zeelandse Plant & Food

Research. Het is een appelras met

veel voordelen zoals een aantrekke-

lijk uiterlijk, goede smaak en bijzon-

der goed uitstalleven. Nadeel is de

kleine vruchtmaat. Uiteindelijk was

het Havelock North Fruit Company

dat met het concept Rockit kwam.

De appeltjes met een diameter tus-

sen de 45 en 52 mm worden met

vijf stuks verpakt in een koker met

daarop de merknaam.

Het ras wordt al enige tijd geplant

in Nieuw-Zeeland, maar is in Eu-

ropa alleen nog op proeftuinen te

vinden. België behoort samen met

het Verenigd Koninkrijk en Italië

tot de eerste Europese landen waar

nu commercieel aangeplant wordt.

Voor dit plantseizoen heeft René

Nicolai 2.000 bomen beschikbaar.

Voor het volgende plantseizoen en

het jaar erop zijn er respectievelijk

10.000 en 40.000 bomen beschik-

baar. In de eerste

twee à drie jaar

wordt voor de eerste

leveringen door de Limburgse

Tuinbouwveiling appels uit Nieuw-

Zeeland geïmporteerd. LTV ver-

wacht dat op termijn het ras niet al-

leen door leden van de eigen veiling

geteeld wordt. Of het ras ook door

Nederlandse telers geplant mag

worden, wordt niet bij voorbaat

uitgesloten.

Limburgse Tuinbouwveiling vermarkt Rockit

Foto:

Boomkwekerij

René Nicolai

wordt voor de eerste

Het nettoresultaat van The

Greenery is uitgekomen op

1,4 miljoen euro. In 2011 was

dit nog 1,9 miljoen euro. The

Greenery wijdt het tegenval-

lende resultaat aan de strenge

vorst en het donkere weer, extra

kosten voor de invoering van het

nieuwe automatiseringssysteem

en het vertrek van een aantal

leden in 2011.

De goede resultaten van de

dochterondernemingen en deel-

nemingen (Hessing en Euro Pool

Systems) droegen juist positief

bij aan het nettoresultaat. Het

bedrijfsresultaat, zonder de

winst vanuit de deelnemingen,

leed 1,7 miljoen euro verlies.

Volgens The Greenery een ver-

betering, want het jaar daarvoor

bedroeg het verlies nog 4 mil-

joen euro.

Chantal Oostvogels, productmar-

ketingmanager bij The Greenery,

doet geen uitspraak over het

volume hard- en zachtfruit dat is

aangevoerd en de bijbehorende

omzet. The Greenery kiest er-

voor deze informatie alleen met

zijn leden te delen.

Het bedrijf voerde in 2012 een

forse kostenbesparing door,

maar aan de andere kant is er

ook geïnvesteerd. Zo zijn begin

2012 de aandelen gekocht van

Goeie Peer. Hiermee kocht het

bedrijf onder meer de rechten

van de rassen Sweet Sensation

en Dazzling Gold.

Magere winst voor The Greenery

Hoofdkantoor van The

Greenery in Barendrecht.

Foto: NFO

Scherp inkopenDe concurrentie dwingt su-

permarktketen Jumbo tot

scherp inkopen bij boeren

en tuinders. Commercieel-

directeur Ed van de Weerd

van Jumbo liet weten dat

hij boeren en tuinders best

meer wil betalen. Maar door

de scherpe concurrentiestrijd

tussen supermarkten, betaalt

hij ze niet meer dan andere

supermarkten omdat Jumbo

zich niet uit de markt willen

prijzen.

Huisvesting arbeidskrachtenGedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben

ingestemd met een wijziging van de structuurvisie

voor huisvesting tijdelijke arbeidskrachten. Deze

structuurvisie moet het huisvesten van tijdelijke

arbeidskrachten bij agrarische bedrijven in het bui-

tengebied mogelijk maken. Als begin mei Provinci-

ale Staten akkoord gaan met het voorstel van GS,

wordt de wijziging vrijwel direct daarna van kracht.

7

Fruitteelt 15, 13 april 2013, jaargang 103

15

Djûke van der Maat (30) in

Bunnik is een van de tien ge-

nomineerden voor de verkie-

zing Agrarisch Ondernemer

van het jaar. Samen met haar

ouders heeft ze een gemengd

agrarisch bedrijf met fruit-

teelt als belangrijkste tak.

Op 5,5 hectare teelt ze ap-

pels, peren aangevuld met

pruimen, kersen en rode bes-

sen. Een Landwinkel maakt

ook deel uit van het bedrijf.

Daarnaast heeft het bedrijf

vleeskoeien, schapen en een

paardenpension en heeft Van

der Maat haar eigen han-

delsbedrijf Slagmaat waarin

ze fruit, geteeld onder het

Milieukeurmerk, afzet naar

afnemers in het segment

tussen de biologische en

gangbare teelt. Daarin werkt

ze samen met vijf fruittelers

die onder Milieukeur telen

en erkende streekproducten

leveren. Communicatie met

consumenten is voor haar een

speerpunt.

Een jury onder leiding van

voorzitter Aalt Dijkhuizen

(Wageningen UR) nomineert

de laatste vijf kanshebbers.

Op 30 mei reikt staatssecreta-

ris Sharon Dijksma van Econo-

mische Zaken de titel Agra-

risch Ondernemer 2013 uit.

Djûke van der Maat genomineerd

Meldpunt GifklikkerPartij voor de Dieren en Stichting Bollenboos rich-

ten het meldpunt Gifklikker op. Op het meldpunt

kunnen omwonenden van landbouwpercelen hun

zorgen uiten en vragen stellen over het gebruik

van gewasbeschermingsmiddelen zoals vermoe-

dens van overtreding bij lozingen in sloten of

spuiten bij te harde wind. De meldingen worden

gebundeld tot een zwartboek dat staatssecretaris

Sharon Dijksma (EZ), minister Edith Schippers (Ge-

zondheidszorg) en leden van de Tweede Kamer

later dit jaar aangeboden krijgen. De NFO is niet

te spreken over het meldpunt en pleit ervoor met

elkaar in gesprek te gaan in plaats van te klikken.

De financiële onrust op Cyprus heeft ook gevol-gen voor de marktverkopers van groenten en fruit in Nicosia. De verkopen van groenten en fruit zijn met ongeveer 50 procent verminderd.Bron: Greenmed.eu/euronews.com

Opmerkelijk:

Afgelopen weekend was er

weer de jaarlijkse Kom in

de kas zodat belangstellen-

den een kijkje op glastuin-

bouwbedrijven konden ne-

men. Görtz Fruit in Baarlo

deed dit jaar voor het eerst

mee als teler van kaskersen.

De familie Görtz had niet

te klagen over het aantal

bezoekers.

In een voormalige rozenkas

van 1,7 hectare teelt zij nu

kersen waarvan de oudste

aanplant vijf jaar is. De teelt

van kersen is voor Görtz

niet vreemd, maar kas-

kersen was ook voor hem

nieuw.

Voor de bezoekers had het

koude weer in de afgelopen

periode het voordeel dat de

bomen in de kas nog bloei-

den. Normaal gesproken

zou de bloei al achter de

rug zijn. Vanaf begin/half

mei tot in juni verwacht de

teler te oogsten. Görtz was

niet de enige kersenteler

die dit jaar meedeed. In de

Oost-Betuwe waren mensen

welkom bij teler Joosten in

Gendt.

Kom in de kas bij kersenteler

Kersen in de kas nog in volle

bloei. Foto: Görtz Fruit

Fruittelers in beeld Houten wil de eisen en wensen van de fruitsec-

tor in haar gemeente zo goed mogelijk afstem-

men op haar beleid. Daarvoor ontvingen de

fruittelers een enquête zodat de gemeente de

wensen en de behoeftes van de fruitteeltsector

in beeld kon krijgen. De vragen gaan onder

meer over de huidige bedrijfssituatie, milieuas-

pecten, archeologie, landschap, waterbehoefte,

aantal medewerkers, bebouwing van het per-

ceel, driftbeperkende maatregelen, de aanwe-

zigheid van een overkapping en toekomstver-

wachtingen.

Djûke van der Maat.

8

Frui

ttee

lt 1

5, 1

3 ap

ril 2

013,

jaa

rgan

g 10

3

Verondersteld wordt dat ATS (ammo-nium thiosulfaat) de vruchtzetting vermindert door verbranding van de

stempel van de bloem. Het stuifmeel kan hierdoor niet meer kiemen of het remt de groei van de pollenbuis naar het vruchtbe-ginsel dusdanig dat er geen bevruchting van de eicellen optreedt. De vorming van pitten in de appels blijft hierdoor achterwege. Vruchten zonder pitten zijn minder goed in staat om met jonge scheuten te concurre-ren om de beschikbare assimilaten. Ze ruien dus sneller van de boom dan vruchten met pitten. De pitten produceren groeiregulato-ren die een stimulerende werking hebben op het transport van assimilaten naar de

Bespuitingen met de bladmeststof ATS zijn al meer dan tien jaar een

door veel fruittelers toegepaste teelthandeling om de vruchtzetting bij

appel te beperken. Vooral bij uitbundig bloeiende bomen kunnen telers

bij een juist toepassingsmoment de vruchtzetting verkleinen. Later is dan

minder chemische vruchtdunning en arbeidsintensieve handdunning no-

dig. Recent onderzoek van WUR/PPO Fruit wijst uit dat de huidige wijze

van vruchtdunning aangepast dient te worden.

Dunnen met ATS vraagt andere strategieJuiste toepassingsmoment is cruciaal bij ATS-bespuitingen

Onderzoek ATS-toepassing

Om het moment van bestuiving te kunnen controleren werden bloemen handmatig bestoven en werd bestuiving door insecten voorkomen door insectengaas

over de bomen aan te brengen vanaf het begin van de bloei tot na de ATS-bespuiting. Foto’s: Frank Maas, WUR PPO Fruit, Randwijk

Frank Maasonderzoeker WUR/PPO Fruit, [email protected]

9

Fruitteelt 15, 13 april 2013, jaargang 103

vruchten. Het is niet goed bekend wanneer ATS moet worden gespoten om vruchtzet-ting te remmen.

Dat roept de volgende vragen op. 1) Wat is het juiste toepassingsmoment van ATS? 2) Hoelang na bestuiving kan ATS de be-vruchting nog verhinderen?3) Bepalen omgevingsfactoren zoals tem-peratuur en luchtvochtigheid de werking of werkingsduur van ATS?Om een antwoord te vinden op deze vra-gen is in het voorjaar van 2012 een aantal proeven uitgevoerd waarbij bloemen op verschillende momenten, voor een bespui-ting met ATS, handmatig zijn bestoven (zie kader Proefopzet). De zich ontwikkelende vruchten werden binnen vier weken na be-stuiving geoogst en het aantal pitten in de vruchten werd geteld. Op deze manier werd vastgesteld tot hoeveel uur na bestuiving ATS de bevruchting en vruchtzetting kon verhinderen en wat de invloed van de om-gevingscondities hierbij was.

Tweede proefOm in hetzelfde jaar een tweede proef te kunnen uitvoeren bij andere weersomstan-

digheden werden op 1 mei 120 tweejarige knipbomen vanuit de koelcel geplant. Op 23 mei werden, op het moment dat de eer-ste bloemtrossen in het roze knopstadium waren, twaalf veldjes van elk tien bomen ingehuld in tenten van insectendicht gaas. Net als in de eerste proef werden bloem-cluster met net geopende bloemen ge-merkt met wasknijpers. Handmatige bestui-ving werd uitgevoerd 70, 51, 27 en 3 uur vóór en een uur ná bespuiting met 15 kg/ha of 25 kg/ha ATS in 200 liter water of 15 kg/ha ATS in 400 liter water. Alle behande-lingen zijn in drie herhalingen uitgevoerd. Per behandeling en per bestuivingstijdstip werden ongeveer honderd bloemen per herhaling handmatig bestoven. Niet hand-matig bestoven bloemen, en niet met ATS behan-delde veldjes, dienden als controlebehandeling voor achtereenvolgens vrucht-zetting door zelfbestuiving en maximale vruchtzetting na bestuiving zonder ATS-bespuiting.Ongeveer 35 dagen na ATS-bespuiting werd ge-teld hoeveel van de besto-ven bloemen zich tot een vrucht ontwikkelden. Per bestuivingstijdstip werd de remmende werking van ATS op de vruchtzetting berekend als percentage van de vruchtzetting van niet met ATS behandelde bomen waarvan de bloe-men op hetzelfde tijdstip bestoven bloemen waren. In beide proeven werden de vruchten twee tot drie weken, ruim voor het op-treden van de natuurlijke vruchtrui, geoogst en werd ter controle van de bevruchting het aantal zaden per vruchtje bepaald.

GehalveerdDe vruchtzetting van de niet met ATS be-handelde controlebomen in de eerste proef met de volgroeide bomen varieerde tussen de 91 en 97 procent voor de bestuivingen uitgevoerd tussen 1 en 4 mei. Zonder hand-bestuiving bedroeg de vruchtzetting van de met insectendichtgaas ingehulde bomen 26 procent. Een bespuiting met 15 kg/ha ATS in 200 liter water twee uur na de bestuiving verminderde de vruchtzetting tot gemid-deld 60 procent van die van niet met ATS bespoten bomen. De remmende werking van ATS nam recht evenredig af met de tijdsduur tussen bestuiving en ATS-bespui-

ting. ATS gespoten 70 uur na de bestuiving, had vrijwel geen effect meer en gaf een vergelijkbaar percentage vruchtzetting als de niet met ATS bespoten bomen. 15 kg/ha ATS in 600 liter water met 1 procent glycol om de bladeren langer vochtig te houden, leidde tot een veel sterkere remming van de vruchtzetting. Omdat deze ATS-behan-deling gepaard ging met veel ongewenste bladverbranding, is extra remming van de vruchtzetting in vergelijking met de stan-daard ATS-bespuiting waarschijnlijk het gevolg van een verminderde fotosynthese en het hierdoor ontstane assimilatengebrek voor de vruchtjes.In een tweede proef op jonge bomen, geplant op 1 mei en bestoven tussen 29

mei en 1 juni, lag de vruchtzetting van de bestoven bloemen van de controlebomen tussen de 53 en 70 procent. Bij de niet-bestoven bloem was dit slechts ongeveer 5 procent. Bij de bomen die kort voor de bestuiving met 15 kg/ha ATS in 200 liter water waren bespoten, was de vruchtzet-ting 88 procent lager dan bij de onbehan-delde bomen. Eenzelfde hoeveelheid ATS gespoten met 400 liter water (een minder geconcentreerde oplossing) gaf 66 procent minder vruchtzetting. De remmende wer-king van beide ATS-bespuitingen nam snel af met de tijd tussen bestuiving en ATS-be-spuiting. Drie uur na bestuiving kon ATS de vruchtzetting bij de meeste bloemen nog grotendeels verhinderen, maar 25 uur na de bestuiving was de remmende werking op de vruchtzetting ongeveer gehalveerd

Proefopzet en waarnemingen

In een bestaande Elstar-aanplant uit

plantjaar 1999, werden op 27 april 2012

drie veldjes van vier à vijf bomen inge-

huld in tentjes van insectendicht gaas.

De enkele, reeds geopende en mogelijk

al bestoven bloemen, werden na inhul-

len verwijderd. Van 1 tot 4 mei werd

dagelijks een aantal clusters met pas

geopende bloemen met een wasknijper

gemerkt en handmatig bestoven met

een stuifmeelmengsel van Gala, Granny

Smith en Red Delicious. Op 4 mei, 3 uur

vóór de laatste bespuiting en 2,5 uur ná

de een na laatste bestuiving, werden de

bomen van het eerste veldje bespoten

met 15 kg/ha ATS in 200 liter water. De

bomen van het tweede veldje kregen

een bespuiting met 15 kg/ha ATS in

600 liter water met 1 procent glycol

om het blad langer vochtig te houden.

De bomen van het derde veldje dien-

den als onbehandelde controlebomen.

Ook werd een aantal bloemen niet

handmatig bestoven om te bepalen in

welke mate vruchtzetting door zelfbe-

stuiving optrad. Per behandeling en per

bestuivingstijdstip werden in vier tot

vijf herhalingen 35 bloemen per boom

handmatig bestoven.

Bespuiting met ATS vier uur na bestuiving leidde tot 0 procent

vruchtzetting.

10

ten opzicht van een bespuiting drie uur na bestuiving. ATS gespoten 51 en 74 uur na de bestuiving had vrijwel geen effect meer en gaf vergelijkbare percentages vruchtzet-ting als bij niet met ATS bespoten bomen. Uit beide proeven blijkt overduidelijk dat een ATS-bespuiting heel kort na de bestui-ving moet plaatsvinden om vruchtzetting te verhinderen. Daarnaast is slechts één dag na bestuiving bij circa de helft van de bloe-men vruchtzetting voorkomen door een ATS-bespuiting.

VoorwaardeOm te controleren of voor de vruchtzetting bij Elstar bevruchting noodzakelijk is, werd in alle vruchtjes het aantal zich ontwik-kelende zaden bepaald. In zowel de proef met de volgroeide bomen als de laat ge-plante jonge bomen bevatten alle vruchtjes van de bestoven bomen vier tot zes zaden. Bij de oude bomen trad bij 26 procent van de niet-handmatig bestoven bloemen vruchtzetting op. Deze vruchtjes hadden gemiddeld drie zaden. Omdat de bomen al vóór het opengaan van de (voor de proef gebruikte) bloemen waren ingehuld in fijnmazig insectengaas, was deze vrucht-zetting en zaadontwikkeling hoogstwaar-schijnlijk het gevolg van zelfbestuiving. Bij de later geplante jonge bomen trad zonder handbestuiving vrijwel geen vruchtzetting op en bevatte het enkele vruchtje dat zich ontwikkelde aan de niet-bestoven bomen gemiddeld 0,5 zaad. Bij deze jonge bomen was kruisbestuiving met vreemd stuifmeel dus essentieel voor de vruchtzetting. Op grond van deze waarnemingen kunnen we concluderen dat bevruchting en zaadvor-

ming in beide proeven een voorwaarde was voor vrucht-zetting van Elstar.

Goed rakenOm met ATS de vruchtzetting te beperken, is het noodza-kelijk de bloemen goed te raken met een voldoende concentratie ATS. Bij de jonge, zeer open bomen kon een bespuiting met 15 kg/ha ATS in 200 liter net voor de bestuiving de vruchtzetting voor bijna 90 procent worden voorkomen. Twee uur na de bestuiving was dit percentage al afgenomen tot 76 procent. Dezelfde hoeveelheid ATS in 400 liter, dat wil zeggen een

tweemaal verdunde op-lossing, gaf een duidelijk mindere remming van de

vruchtzetting; respectievelijk 66 procent bij toepassing kort voor bestuiving en 49 pro-cent bij toepassing twee uur na bestuiving. Bij volgroeide bomen kon de vruchtzetting door een bespuiting met 15 kg/ha in 200 liter twee uur na bestuiving de vruchtzet-ting maar voor 60 procent voorkomen. Wellicht omdat het in deze grotere bo-men lastiger is om alle bloemen goed te raken met dit spuitvolume. Spuiten met 600 liter water per ha met toevoeging van 1 procent glycol kon de vruchtzetting de eerste 24 uur na bestuiving in deze bomen wel vrijwel volledig voorkomen, maar deze toepassing leidde tot veel ongewenste bladverbranding. De sterke vermindering van de vruchtzetting en de waarneming dat deze behandeling ook drie dagen na bestuiving de vruchtzetting nog met 40 procent verminderde, geeft aan dat dit in dit geval niet uitsluitend het gevolg was van een lager percentage bevruchte bloe-men. Waarschijnlijk was ook sprake van

Figuur 1. Remming van de vruchtzetting bij Elstar door ATS­bespuitingen op verschil­lende tijdstippen na bestuiving, in relatie tot groei pollenbuis volgens model van Wil­liams en Wilson*. Bestuiving werd uitgevoerd op 1, 2, 3 en 4 mei 2012.

Figuur 2. Remming van de vruchtzetting Elstar door ATS­bespuiting van bomen kort voor en op verschillende momenten na bestuiving in relatie tot groei pollenbuis vol­gens model van Williams en Wilson*. Bestuiving werd uitgevoerd op 29, 30 en 31 mei en 1 juni 2012.

*Williams R.R. & Wilson D. (eds), 1970. Towards regulated cropping. Long Ashton Research Station

(Engeland).

Bespuiting met ATS 43 uur na bestuiving gaf 33 procent

vruchtzetting.

11

Fruitteelt 15, 13 april 2013, jaargang 103

een verhoogde vroege abortie van vruchtjes vanwege verminderde assimilatenproductie als gevolg van bladverbranding. De praktijk-ervaring dat ATS beter werkt als er enige bladschade optreedt, sluit aan bij de waar-neming in genoemde proef. Een andere praktijkervaring, dat ATS de vruchtzetting sterker remt bij hogere luchtvochtigheid, kon in deze proef niet worden vastgesteld omdat in beide proeven de gemiddelde luchtvochtigheid vergelijkbaar was en rond de 65 procent lag.

ATS-strategie aanpassenDe resultaten van het onderzoek laten zien dat telers een ATS-bespuiting bij redelijk bloeiweer (15°C of hoger) binnen één dag na bestuiving van de bloemen moeten toe-passen om vruchtzetting bij het merendeel van de bestoven bloemen te voorkomen. In de praktijk voeren telers over het alge-meen een tot twee dagen na volle bloei een eerste ATS-bespuiting uit. Bij voldoende bijenactiviteit en voldoende beschikbaar stuifmeel van bestuiverbomen is op dat mo-ment niet alleen de hoofdbloem maar ook veel van de laterale bloemen van de clus-ters al minimaal een tot twee dagen eerder bestoven. Hierdoor is de kans klein dat de pollenbuisgroei nog voldoende geremd kan worden om bevruchting van de bloem te voorkomen. Bij goed bloeiende bomen met 150 of meer bloemtrossen op het meerja-rige hout kan een eerste ATS-bespuiting op de dag van volle bloei al te laat zijn om de vruchtzetting te beperken tot 150 vruch-ten. Zelfs als het met herhaalde bespuitin-gen zou lukken de zetting op het eenjarige

hout volledig te voorkomen. De resultaten van dit on-derzoek rechtvaardigen een aanpassing van de strategie voor toepassing van ATS. De eerste toepassing van ATS zou gebaseerd moeten worden op het aantal bloemclusters op het meerjarige hout, de beschikbaarheid van stuifmeel op bestuiverbomen en de bijenactiviteit. Bij 150 bloem-trossen op meerjarige hout zou bij goed bloeiweer met volop bijenactiviteit de eerste bestuiving bij voorkeur binnen 48 uur na het opengaan van de hoofdbloemen van de clusters moeten plaatsvinden om de bevruchting van de later ge-opende laterale bloemen van het cluster zoveel mogelijk te verhinderen. Om vruchtzetting op het een-jarige hout te voorkomen, moeten dan de volgende ATS-bespuitingen zo kort moge-lijk na opengaan hoofdbloemen en kort na openen laterale bloem van clusters worden uitgevoerd. Hoe meer bloemtrossen en hoe hoger de temperatuur, des te sneller verloopt de bloei en de pollenbuisgroei en wordt ook het moment van toepassing van ATS ten opzichte van het moment van openen en bestuiving van de bloemen steeds kritischer. Naarmate de bloeiperiode langer duurt en de bloei niet gelijkmatig over het perceel verloopt wordt het moei-lijker een goede vruchtdrachtregulatie met ATS te realiseren. In enkele gevallen, zoals

bij Junami, waar de vruchtzetting van de hoofdbloem niet gewenst is vanwege de ontwikkeling van vruchten met te dikke vruchtstelen, kunnen telers bij een homo-gene bloei de zetting van de hoofdbloem voorkomen door zo snel mogelijk na het opengaan van de hoofdbloem een bespui-ting met ATS uit te voeren.

Bestuiving, pollenbuisgroei en bevruchting

Met uitzondering van parthenocarpe ras-

sen is bevruchting een voorwaarde voor

vruchtzetting en -groei. Bij vrijwel alle

commercieel geteelde appelcultivars is

kruisbestuiving met stuifmeel van een an-

dere cultivar nodig om tot bevruchting te

komen. Daarnaast moet na bestuiving het

stuifmeel kiemen en moet de pollenbuis

binnen een bepaalde periode de eicellen

in het vruchtbeginsel van de bloem berei-

ken om deze te kunnen bevruchten. De

snelheid waarmee de pollenbuis vanaf de

stempel van de bloem het vruchtbeginsel

bereikt, is voor een belangrijk deel afhan-

kelijk van de omgevingstemperatuur. Op

basis van Engels onderzoek is vastgesteld

dat de snelheid van de pollenbuisgroei

exponentieel toeneemt bij temperaturen

tussen 4 en 15 °C. Bij een constante tem-

peratuur van 15 °C duurt het twee dagen

om vanaf de stempel van de bloem het

vruchtbeginsel te bereiken, bij 10 °C ruim

zeven dagen. Onderzoeken in de Verenig-

de Staten geven aan dat bij temperaturen

boven 15 °C de pollenbuis nog sneller

kan groeien en er al binnen twee dagen

na bestuiven een bevruchting kan op-

treden. Gebruikmakend van het Engelse

pollenbuis-groeimodel is op basis van het

temperatuurverloop in de boomgaard,

vanaf het moment van de bestuiving, de

snelheid van de pollenbuisgroei bere-

kend. In de figuren 1 en 2 is het verloop

van de pollenbuisgroei vanaf moment

van bestuiving weergegeven, waarbij de

aanname is dat bij 100 procent pollenbuis-

groei het vruchtbeginsel is bereikt en er

een bevruchting plaatsvindt. In de eerste

veldproef in Elstar, waarbij tijdens de na-

tuurlijke bloeiperiode de bestuivingsproef

werd uitgevoerd, bedroeg de gemiddelde

temperatuur tussen het eerste bestui-

vingsmoment en de ATS-bespuiting 12 °C.

Op basis van het temperatuurverloop was

82 uur nodig voor de pollenbuis om vanaf

de stempel via de stijl naar het vrucht-

beginsel te groeien. In de tweede be-

stuivingsproef, uitgevoerd eind mei met

bomen uit de koelcel, was de gemiddelde

temperatuur 15,6 °C en was er volgens het

gebruikte pollengroeimodel 59 uur nodig

voor de pollenbuis om vanaf moment

van bestuiving naar het vruchtbeginsel te

groeien. In beide figuren is te zien dat de

remmende werking van ATS op de vrucht-

zetting vrijwel evenredig verloopt met de

berekende groei van de pollenbuis. Op

het moment dat de pollenbuis 50 procent

van de afstand tussen stempel en vrucht-

beginsel heeft afgelegd, is de remmende

werking van ATS op de vruchtzetting ook

ongeveer met de helft verminderd.

Bespuiting met ATS 69 uur na bestuiving gaf

100 procent vruchtzetting.

Het Productschap Tuinbouw financierde dit onderzoek.

12

Frui

ttee

lt 1

5, 1

3 ap

ril 2

013,

jaa

rgan

g 10

3

Er zijn in het verleden in Nederland pogingen gedaan om via trappenproe-ven de streefwaarde voor fosfaat in

het blad vast te stellen. In de periode 1951 tot en met 1974 zijn vier fosfaatproeven ge-daan, alle op kalkhoudende kleigronden (lo-caties: Numansdorp, Wilhelminadorp, Dron-ten en Kraggenburg). In al deze proeven probeerden onderzoekers via breedwerpige bemesting van extreme giften van dubbel- of tripelsuperfosfaat (tot 1.000 kg P2O5/jaar), dan wel het één of twee keer per jaar injec-teren van deze meststoffen in de grond, een gewasreactie op te wekken. Het enige wat de onderzoekers konden vaststellen was dat het fosfaatgehalte van de grond (uitgedrukt in Pw- of P-Al-waarden), ook van de laag 20-40 cm, hoger was na bemesting. Maar een verhoging van het fosfaatbladgehalte en/of de kwaliteitsproductie zagen zij niet. De hoogst gemeten Pw- en P-Al-waarden voor de lagen dieper dan 0-5 cm waren respec-

tievelijk 54 en 61. Men concludeerde dat het toen geldende fosfaatbemestingadvies van 60 kg P2O5/jaar ruim aan de veilige kant was. Verder werd het gelijk blijven van het fosfaatbladgehalte na fosfaatbemesting ge-zien als bewijs dat de bomen op de niet-be-

meste veldjes al voldoende fosfaat hadden opgenomen. De laagst gevonden waarden voor het fosfaatbladgehalte bij deze behan-deling in de diverse proeven waren 0,15 en 0,16 procent P, hetgeen past bij de later ge-kozen streefwaarde van 0,16 procent. Een hoog percentage van de huidige blad-monsters (90 tot 95%) bij appel en peer hebben een fosfaatgehalte tussen de 0,16 en 0,19 procent P (op droge stof basis), het-geen nu als ‘goed’ wordt geïnterpreteerd. Recent concludeerden Canadese onderzoe-kers echter dat de streefwaarde bij appel 0,23 procent P of hoger zou moeten liggen. Dat zou leiden tot een significant hogere dracht met dezelfde maat in het jaar na bemesting en een betere bewaarbaarheid

Recente resultaten uit Canadees onderzoek maken de oude fosfaat-

discussie uit de jaren zeventig weer actueel: de streefwaarde voor het

fosfaatbladgehalte zou drastisch omhoog moeten. Dit zou leiden tot een

hogere kwaliteitsproductie en betere resultaten in de lange bewaring.

Daarvoor moet men onderzoeken hoe het fosfaatbladgehalte verhoogd

kan worden. Met breedwerpige bemesting, fertigatie of champost lukt

het in ieder geval niet of nauwelijks. Fosfaatbladvoeding biedt uitkomst,

bleek uit onderzoek van PPO in Randwijk.

Rien van der MaasPeter van ElkWageningen UR, PPO BBF [email protected]

Bladvoeding die fosfaatgehalte wél verhoogt

Met breedwerpige bemesting, fertigatie of champost lukt het in ieder geval niet

Onderzoek: Bladvoeding, deel 1

Dit is het eerste artikel in een serie van

drie over het masterproject: Duurzaam

bodembeheer bij peer op rivierklei. De

komende maanden volgen artikelen

over het innovatiesysteem dat op drie

Utrechtse bedrijven getest wordt en over

de eerste resultaten van het mycorrhiza-

onderzoek. De KWH-proevenspuit, die in het bladvoedingsonderzoek gebruikt wordt, is ontworpen om geen ver-

schil te hebben in spuittechniek tussen onderzoek en praktijk. Foto: PPO

13

Fruitteelt 15, 13 april 2013, jaargang 103

door hogere celmembraanstabiliteit (minder fysiologische bewaarafwijkingen).

Zin en onzinHet historisch onderzoek laat in ieder geval zien dat het niet lukt om via breedwerpige bemesting de fosfaatopname bij appel op kalkhoudende gronden te verhogen. Het laat ook zien dat er geen relatie is tussen fosfaatgehalten van de grond, gemeten als Pw of P-Al, en de fosfaatopname op deze gronden. Recent onderzoek van PPO laat zien dat de fosfaatopname bij deze gronden ook niet is te verhogen met fosfaatfertigatie of hoge champostgiften. Gedegen onder-zoek naar het effect van dierlijke mest op

de fosfaatopname is in de fruitteelt nooit uitgevoerd. Op basis van bovenstaande be-vindingen en de afwezigheid van opvallend hoge fosfaatbladgehalten bij percelen in gebieden met een historisch hoog gebruik van dierlijke mest, doen vermoeden dat ook dierlijk mestgebruik de fosfaatopname niet sterk verhoogt op kalkhoudende gronden.Bij de interpretatie van het historisch on-derzoek wees niemand op het feit dat het vaststellen van de streefwaarde voor het fosfaatbladgehalte alleen kan plaatsvinden op basis van proeven waarin een range aan fosfaatbladgehalten is gecreëerd. Aangezien deze range in de oude proeven niet werd gerealiseerd, kon toen ook geen streefwaar-

de worden vastgesteld. Voor de huidige streefwaarde van 0,16 procent P bestaat daarom geen gedegen basis.

Onderzoek Voorlopig is in de Nederlandse situatie, met overwegend kalkhoudende fruitteelt-gronden, fosfaatbladvoeding in potentie de enige optie om het fosfaatbladgehalte te verhogen. Of dit inderdaad het geval is en of dat ook bij peer tot vergelijkbare fysiolo-gische effecten leidt zoals in het Canadese onderzoek met appel, onderzoekt PPO in Randwijk momenteel. De eerste vraag kan in ieder geval worden beantwoord. In 2012 werd vastgesteld dat fosfaatbladvoeding het fosfaatbladgehalte flink kan verhogen (zie tabel). Het bewijs dat het gespoten fosfaat inderdaad was opgenomen werd geleverd doordat er nauwelijks verschil in bladgehalte gemeten werd na het al of niet wassen van het blad met Teepol nr. 610). De bespuitingen com-bineerde men in de proef niet met gewas-beschermingsmiddelen. Wel werd uitvloeier Agral Gold (x%) toegepast. De tweede vraag kunnen we wellicht al be-antwoorden als in juni van dit jaar de bewaarresultaten na lange bewaring, of in september de plukgegevens, bekend zijn. E

Tabel. Fosfaatgehalten in het blad van Conferenceperen na diverse fosfaatblad­bespuitingsstrategiën met (50%) mono­ammoniumfosfaat (MAP) en (50%) mono­kaliumfosfaat (MKP) bespuitingen.

Aantal fosfaatbespuitingen per periode Gift Fosfaatgehalte 29 augustus

mei juni juli augustus (kg P2O5/ha) zonder na wassen wassen van blad (%P) (%P)

0 0,16 a * 0,15 8x (MAP + MKP) 28 0,17 b * 8x (MAP + MKP) 55 0,20 c * 7x (MAP + MKP) 26 0,22 d * 0,21

MAP: mono-ammoniumfosfaat * letter verschillend?: MKP: mono-kaliumfosfaat betrouwbaar verschil

De NFO maakt dit onderzoek mogelijk in samenwerking met de financiers: Ministerie van EZ via de topsectoren Tuinbouw&Uitgangsmateriaal en Agro&Food, Productschap Tuin-bouw, provincie Utrecht, Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, LTO Noord Fondsen en Den Ouden Groenrecycling.

Masterproject

Het onderzoek naar de streefwaarde voor fosfaat in het blad van Conference en de mo-

gelijkheden van fosfaatbladvoeding maakt deel uit van het masterproject: Duurzaam

bodembeheer bij peer op rivierklei. In dit systeemontwikkelingsproject komen de vol-

gende aspecten in samenhang met elkaar aan bod.

• Efficiënt benutten van de fosfaatgebruiksruimte voor bemesting, organische stofvoor-

ziening en afdekken van perenonderstammen in de winter.

• Verhoging van de kwaliteitsproductie en verbetering van de lange bewaring van Con-

ference bij een hogere fosfaatstreefwaarde in het blad.

• Integratie van het beheer van regenwormen en oorwormen in de bodem.

• Onderzoek naar het nut van mycorrhiza’s en bij gebleken nut tevens het integreren

van het beheer van mycorrhiza’s in de bodem.

• Onderzoek naar belemmeringen in de populatiegroei van regenwormen, oorwormen

en, bij gebleken nut, mycorrhiza’s. Vervolgens indien nodig en mogelijk het middelen-

gebruik aanpassen.

• Integratie van de nieuwste vindingen op het gebied van preventie en bestrijding van

perenbladvlo en (zwart)vruchtrot in het systeem.

• Verbeteren van de bodemstructuur van zwartstroken voor een betere waterafvoer en

zuurstofvoorziening aan wortels en bodemleven.

• Verbeteren van de toegankelijkheid van percelen.

Op drie bedrijven in de provincie Utrecht vindt een systeemvergelijkingsonderzoek

plaats. Daarnaast experimenteren zestien Utrechtse bedrijven met diverse maatregelen

in het kader van een studiegroep. PPO in Randwijk voert een deelonderzoek uit op het

gebied van fosfaat en mycorrhiza’s.

14

Frui

ttee

lt 1

5, 1

3 ap

ril 2

013,

jaa

rgan

g 10

3

De intensieve toepassing van in-secticiden als Runner en Steward heeft diepe sporen nagelaten in het

ecosysteem in onze boomgaarden. De grote problemen met perenbladvlo zijn deels het gevolg van het intensieve gebruik van chemische middelen tegen de fruitmot. De oorwurmpopulaties zijn zich nog aan het herstellen en ook de aantallen van andere natuurlijke vijanden zijn historisch laag. Ie-der chemisch insecticide heeft ongewenste neveneffecten. Bewust kiezen voor selectie-ve biologische bestrijdingstechnieken is de enige weg naar een effectieve fruitmot- en bladvloregulatie.Resultaten van praktijkonderzoek tussen 2007 en 2012 hebben laten zien dat Iso-mate feromoonverwarring een solide basis is voor de fruitmotbestrijding. Belasting van het ecosysteem in onze boomgaarden met chemische middelen tegen de fruitmot is in de meeste gevallen overbodig. De hogere kosten voor feromoonverwarring worden op termijn gemakkelijk gecompenseerd

De fruitmot was een probleem. En

de intensieve chemische bestrij-

ding van de fruitmot veroorzaakte

weer perenbladvloproblemen.

Door de sector werd veel geïn-

vesteerd in de ontwikkeling van

strategieën om de fruitmot weer

onder controle te krijgen. Fruit-

motbestrijding kan nu effectief en

selectief met feromoonverwarring

en virus. Maar een verantwoorde

fruitmotbestrijding vraagt conse-

quente waarnemingen.

Marc TrapmanBio Fruit [email protected]

Geïntegreerde fruitmotbestrijding:wie niet wil kijken, moet spuiten

Effect van feromoonverwarring is met feromoonvallen te controleren

Fruitmotbestrijding

1,50

1,25

1,00

0,75

0,50

0,25

0,000 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

% a

ange

tast

e vr

ucht

en

Totale fruitmotvangst

Isomate CLR percelen ZONDER bespuitingenTotale fruitmotvangst in feromoonvallen met CM-DA Combo Doppen

en restaantasting (93 appelpercelen 2011, 2013)

Op het moment dat fruitmotaantasting wordt gevonden, is het meestal te laat om nog effectief in te

kunnen grijpen. Foto’s: Bio Fruit Advies

Figuur 1. Relatie tussen fruitmotvangst in feromoonvallen en de opgetreden aantasting

15

Fruitteelt 15, 13 april 2013, jaargang 103

door vereenvoudiging van de bestrijding van andere insecten en mijten.In de meeste appel- en perenboomgaarden is de fruitmotdruk nu laag. Dat is een ide-ale situatie om feromoonverwarring toe te kunnen passen zonder aanvullende behan-delingen.

Effectiviteit controleren Ook in een rustige situatie waarin we ver-wachten dat er geen extra behandelingen nodig zullen zijn, moet de situatie in de gaten worden gehouden. De geadviseerde waarnemingen naar aangetaste vruchten in juni en juli worden door fruittelers en hun adviseurs in de praktijk echter niet uitge-voerd. De afgelopen jaren bleek ook dat op het moment dat er aantasting wordt gevon-den, het al te laat is om nog effectief in te kunnen grijpen. De controle op effectiviteit van de verwarring moet vroeger in de le-venscyclus van de fruitmot plaatsvinden. Dat kan met behulp van feromoonvallen. Zolang de feromoonverwarring goed werkt, kunnen de mannelijke vlinders de vrouwtjes niet vinden. Er vindt geen paring plaats en er ontstaat geen aantasting. Dat is de werking van de verwarringsmethode. Zolang de mannetjes de vrouwtjes niet kun-nen vinden, kunnen ze ook de feromoonval niet vinden. Voor ons betekent dat zolang er in de feromoonval niets wordt gevangen alles in orde is. Worden er wel regelmatig fruitmotten in de val gevangen, dan werkt de verwarring niet volledig en moet op een geschikt moment een aanvullende behande-ling worden uitgevoerd. Het RIMpro-Cydia-programma helpt fruittelers en adviseurs dan het beste moment voor een aanvul-lende bestrijding te bepalen.

Welk type feromoondop?Er bestaan verschillende typen feromoon-doppen voor in de val. Standaard worden de fruitmotdoppen van de Pherobank in Wageningen gebruikt die 4 mg codlemone bevatten. De bestrijdingsdrempel voor aan-vullende behandelingen bij dit type val is tien motten per val. Diverse onderzoekers adviseren echter om voor de controle van feromoonverwarring sterkere feromoon-doppen te gebruiken.De Pherobank levert voor dat doel ‘Super-

doppen’ die 10 mg codlemone bevatten. Ook worden Pherocon CM-DA Combodop-pen gebruikt die worden geproduceerd door het Amerikaanse bedrijf Trécé. Deze doppen bevatten naast codlemone een geringe hoeveelheid van een stof met de naam ‘pear ester’. Deze geurstof wordt zo-als de naam al suggereert van nature door perenbomen afgescheiden en trekt zowel mannelijke als vrouwelijke fruitmotvlinders aan. Een dergelijke plantenstof die een invloed heeft op het gedrag van insecten wordt kairomoon genoemd. In de praktijk is het aantal vrouwtjes dat met deze Com-bodoppen gevangen wordt minder dan 10 procent van de totale vangst, maar de dop-pen blijken ook voor fruitmot-mannetjes bijzonder attractief.

DopvergelijkingOm vast te stellen welk type feromoondop de beste indicator is voor storingen in het verwarringsysteem werden deze drie soor-ten doppen in 2011 en 2012 vergeleken. De vergelijking vond plaats in 170 met Iso-mate verwarde boomgaarden in Nederland, België en Denemarken. Dit waren zowel appelboomgaarden als Conferencepercelen. De drie vallen werden op circa 20 meter af-stand van elkaar in het midden van de per-

celen op ooghoogte opgehangen. Om de grootste afstand tot de Isomateverdampers te hebben, werd in het midden van het per-ceel steeds één ‘spaghettiverdamper’ ver-vangen door een val. De feromoondoppen werden eenmaal per seizoen vervangen. De fruittelers hielden wekelijks de vangsten bij. Vlak voor de oogst werden 1.000 tot 2.000 vruchten per perceel op fruitmotaan-

tasting beoordeeld. Helaas ging die waarne-ming in 2011 op een aantal proefpercelen door zware hagelschade verloren.

Meer is niet altijd beterDe Super- en Combodoppen vingen meer fruitmotten dan de standaard doppen (zie tabel 1 en 2). Op appel ving de Combodop zelfs nog veel meer dan de Superdop. Maar op peer was dat niet zo. Dat komt doordat de perenbomen zelf ook de pear ester pro-duceren. Daardoor valt het kairomoon in de Combodoppen in een perenboomgaard niet op, maar in een appelboomgaard wel.Maar meer vangen betekent niet automa-tisch meer informatie. Om na te gaan welke dop het beste de zwakke momenten in de feromoonverwarring aangeeft, werd de vangst in de vallen vergeleken met de fruit-motaantasting in de oogst. We verwachten immers dat meer vlinders in de val een aan-wijzing is voor meer aantasting in de oogst (zie figuur).

De Isomateverwarring werkte in 2011 en 2012 zeer goed. Zo goed zelfs dat in de Conference-proefpercelen in beide jaren nauwelijks een door fruitmot aangetaste vrucht werd gevonden. Voor Conference kon daardoor niet worden bepaald welk type dop het beste resultaat geeft.

RestaantastingOp appel kon wel de correlatie tussen vangst en aantasting worden bepaald, hoewel ook bij appel de restaantasting na toepassing van Isomate minimaal was. Gemiddeld over 93 Isomatepercelen zonder aanvullende behandelingen was de restaan-tasting 0,08 procent.

In tabel 2 staat voor ieder type dop de cor-relatiecoëfficiënt aangegeven. Hoe hoger het getal, hoe beter de vangst de restaan-tasting verklaart. Een correlatiecoëfficiënt 1.0 betekent een perfecte correlatie tussen vangst en aantasting. De getallen zijn niet hoog. Dat betekent dat er meer factoren zijn die de aantasting bepalen dan alleen de vangst in de val. Ook de figuur laat zien dat

Tabel 1. Resultaten op met Isomate behandelde Conferencepercelen in 2011 en 2012

Aantal Standaard Superdop CM-DA Combodop percelen fruitmotdop Pherobank Pherobank / Trécé Pherobank

Gemiddelde vangst 28 3,1 5,0 4,3

Vangst t.o.v. destandaarddop 161 % 139 %

Tabel 2. Resultaten op Isomate behandelde appelpercelen in 2011 en 2012

Aantal Standaard Superdop CM-DA Combodop percelen fruitmotdop Pherobank Pherobank / Trécé Pherobank

Gemiddelde vangst 142 6,2 11,1 15,3

Vangst t.o.v. de standaarddop 179 % 246 %

Correlatie met aantasting zonder aanvullende bespuitingen 93 R2= 0,37 R2= 0,40 R2=0,52

16

er geen strak verband is tussen vangst en fruitmotaantasting. Wel is in de figuur dui-delijk te zien dat bij toename van de vangst (horizontale as) het risico toeneemt dat er wat restaantasting ontstaat.De Superdop vangt wel meer motten dan de standaard dop, maar verklaart de situ-atie niet beter. Beide hebben een correla-tiecoëfficiënt van slechts 0.37 en 0.40.De vangsten met de Combodop verklaren 52 procent van de variatie in de waarge-nomen restaantasting. Voor appel geeft de Combodop dus iets betrouwbaardere infor-matie over de situatie dan de andere twee typen feromoondoppen.

Conclusie voor de praktijkIn de meeste appel- en perenboomgaarden is de fruitmotdruk nu laag. Dat is een ideale situatie om feromoonverwarring toe te kunnen passen.Om te controleren of zijn verwarring goed werkt, kan een fruitteler zeker op appel

beter Combodoppen in zijn feromoonvallen gebruiken dan gewone fruitmotdoppen. Vermoedelijk zal het verschil tussen de fe-romoondoppen op peer gering zijn.De vallen moeten aan het begin van de fruitmotvlucht worden opgehangen. Zo mo-gelijk hoog in de boom. De beste methode is om in het midden van het perceel één verdamper weg te halen en te vervangen door een feromoonval. Daardoor heeft de val de grootste afstand tot de overige ver-dampers. Soms worden in de week onmid-dellijk na het ophangen van de vallen wel enkele vlinders gevangen en zakt de vangst daarna terug tot nul. Deze eerste vangst hoeft niet bij de beoordeling te worden betrokken. De vermelde resultaten gelden uitsluitend

bij de toepassing van Isomate CLR fero-moonverwarring. Met Combodoppen in de vallen kan in een met Isomate verward perceel een totaalvangst van 20-25 fruit-motten worden geaccepteerd, zonder dat economische schade optreedt. Indien meer dan 20-25 motten worden gevangen dan moeten er aanvullende behandelingen wor-den uitgevoerd.Kies voor deze aanvullende behandelingen bij voorkeur middelen op basis van granulo-se-virus zodat het boomgaard-ecosysteem niet onnodig wordt belast met chemische middelen en iedere kans op residu op het eindproduct wordt vermeden. Het RIMpro-Cydiaprogramma helpt fruittelers en advi-seurs om het beste moment voor aanvul-lende bespuitingen vast te stellen.

Drie typen feromoondoppen die in fruitmotval-

len kunnen worden gebruikt.

In het midden van

het perceel één

‘spaghetti’ ver-

wijderen en ver-

vangen door een

feromoonval.

Van RooijenISOLATIE SYSTEEMBOUW B.V.

Specialisten in het bouwen van: Koel- en vriescellen

Geconditioneerde ruimtes

Cellen voor ULO-bewaring

Renovatie ULO-cellen

Aftesten van ULO-cellen

Adresgegevens:Koekoeksbloem 11

6665 HG DrielThe Netherlands

T +31 (0)26 474 27 88F +31 (0)26 474 27 88M +31(0)6 3853 07 21

E [email protected] www.vrisolatie.nl

“Gewoon doen”

17

Fruitteelt 15, 13 april 2013, jaargang 103

De proeven in Jonagold waren aange-legd op de mutanten: Red Jonaprin-ce en Jonagored. Het viel op dat

er in de objecten mechanische snoei meer hangend hout in de boom aanwezig was in vergelijking met praktijksnoei. Dit hangen-de hout was goed bezet met bloemknop-pen. Deze grotere hoeveelheid hangend

hout zorgde in zowel 2011 als 2012 voor een hogere productie in de objecten me-chanische snoei op Red Jona-prince en een gelijkwaardige productie op Jonagored. De gemiddelde producties van 2011 en 2012 zijn te vinden in figuur 1. Hierin zien we ook dat de productie van het perceel Red Jonaprince hoger was dan de productie op het perceel Jonagored. Daarnaast waren er de pro-ductieverschillen tussen de objecten mechanische snoei en de praktijksnoei in het Red Jonaprince perceel en het perceel Jonagored.

Kleinere vruchtmaatDoor de teelt op het vele hangende hout in de objecten mechanische snoei was ook de vruchtmaat kleiner. Voor kleinvruchtige rassen zoals Elstar is dit een nadeel, voor Jonagold kan dit een voordeel zijn. In tabel 1 en 2 is te zien dat het percentage 85 mm-op lager lag in de mechanische snoeiob-jecten. Het percentage kleiner dan 75 mm lag echter ook hoger in de mechanische snoeiobjecten. Voor de retail is het maat-traject 75-85 mm voor Jonagold het meest gewild en het wordt het best betaald. Uit

de rapportage kunnen we opmaken dat het sorteer-rapport van de mechani-sche snoeiobjecten in het Jonagoredperceel bedui-dend beter was dan de praktijksnoei. Dit komt door het lagere percen-tage boven 85 mm. Voor het Red Jonaprinceper-ceel is het sorteerrapport met praktijksnoei gunsti-ger omdat het percentage kleiner dan 75 mm veel hoger is in de mechani-sche snoeiobjecten dan

in praktijksnoei. Het kan dus een voordeel zijn dat de vruchtmaat kleiner wordt zoals bij de Jonagored, maar dit kan ook negatief doorslaan, zoals bij de demo in de Red Jon-aprince.

Kleuring en suikergehalte Een aandachtspunt in het Jonagoredobject was de kleuring. In de demo kleurde Jona-gored moeilijker in de mechanische snoei-objecten dan in de praktijksnoei. Dit kwam met name door de hoge mate van hangend hout, dat veelal over elkaar heen hing. Een correctiesnoei om wat hangend hout weg te nemen, zou daarom van toegevoegde waar-de zijn. In het Red Jonaprinceobject waren hier geen problemen mee. Het pluktijdstip lag echter wel ongeveer één week later en de appels waren iets fletser van kleur. In de sortering was dit echter geen probleem. Een ander punt is het suikergehalte (zie figuur). Het is bekend dat Jonagoldproduc-ties boven de 90 ton per hectare te lage suikergehaltes geven. Dit geldt ook voor mechanische snoei. Het suikergehalte is nog een extra reden om niet in de zomer mechanisch te snoeien want het zomerob-ject had een lager suikergehalte dan de rest van de objecten. E

Mechanische snoei op Jonagold

en andere grootvruchtige rassen

geeft meer mogelijkheden dan

mechanische snoei op kleinvruch-

tige rassen zoals Elstar, Kanzi en

Rubens. Dit komt naar voren uit

proeven van Fruitconsult met

mechanische snoei op Jonagold.

Bij vorige artikelen in de serie

Mechanische snoei ging de auteur

vooral in op Elstar, Jonagold bleef

daarin onderbelicht. In dit artikel

de resultaten van de afgelopen

twee jaar met proeven mechani-

sche snoei op Jonagold.

Tendens naar hogere productie en kleinere vruchtmaat

Mechanische snoei op Jonagold is het overwegen waard

Mechanische snoei, deel 4

Dirk van [email protected]

Tabel 1: Gemiddelde sorteerrapport Jonagored van 2011 en 2012

Sorteerrapport <75 mm 75-85 mm 85 mm-op Industrie

Winter 9,60% 60,90% 22,90% 6,50%Winter + Zomer (2011) 6,50% 59,00% 27,60% 6,80%Roze knop (2012) Zomer 11,80% 57,00% 24,00% 7,20%Praktijk 1,10% 41,50% 48,60% 8,80%

Tabel 2. Gemiddelde sorteerrapport Red Prince van 2011 en 2012

Sorteerrapport <75 mm 75-85 mm 85 mm-op Industrie

Winter 43,60% 45,50% 3,60% 7,30%Winter + Zomer (2011) 35,20% 55,60% 2,20% 7,10%Roze knop (2012) Zomer 34,40% 54,40% 6,60% 4,60%Praktijk 22,90% 56,60% 13,80% 6,70%

Figuur. Gemiddelde productie en suikergehaltes van 2011 en 2012 Figuur. Gemiddelde productie en suikergehaltes van 2011 en 2012

18

Frui

ttee

lt 1

5, 1

3 ap

ril 2

013,

jaa

rgan

g 10

3

Binnenland

Voorraadcijfers snel bekend

Conference wordt schaars deze

zomer. Dat viel de afgelopen

weken al op te maken uit de

relatief goede prijzen voor

ongesorteerd product. Afne-

mers willen zo veel als mogelijk

verzekerd zijn van continuïteit

voor hun klanten en hebben

daar soms hoge prijzen voor

over om cellen alvast te kopen.

Als reactie daarop kregen ook

de prijzen voor gesorteerd

product weer een impuls. Zo

kosten de duurste sorteringen

Conference voor menig Agf-

detaillist niet veel minder dan

twee euro per kg.

Wellicht dat de hogere prijzen

voor gesorteerd product de

afzet van Conference weer heb-

ben afgeremd, zoals te zien is in

de jongste voorraadcijfers van

het Productschap Tuinbouw.

Termijnverkopen zijn immers

niet terug te zien in de voor-

raadcijfers. In februari nam de

voorraad af met twintig miljoen

kg, drie miljoen kg meer dan in

januari. Maar in maart is weer

zeventien miljoen kg afgezet.

De afzet moet ver terugvallen

om in juli nog over Conference

te kunnen beschikken.

Elstar bijna opOok van Elstar is in maart veer-

tien miljoen kg minder afgezet

dan in de afgelopen jaren.

Daarmee is de voorraad van dit

ras weer vergelijkbaar met die

van 2011, terwijl de productie

20 procent lager lag. Net als bij

Conference is de continuïteit

dit seizoen van korte duur. In

dit tempo is medio mei alle

Elstar afgezet. Dat biedt ruimte

voor zowel Jonagold als bij-

voorbeeld Junami.

De getalsmatige situatie bij

Jonagold is praktisch vergelijk-

baar met twee jaar geleden.

Ook in 2011 nam de voorraad

in maart met ongeveer negen

miljoen kg af, waarna ruim

veertig miljoen kg overbleef

per 1 april. Als de concurrentie

bij de export vanuit Polen nog

even voelbaar blijft, is het niet

waarschijnlijk dat de voorraden

aansluiten op de nieuwe oogst.

Zeker nu Elstar vroeg op is en

het nieuwe seizoen niet vroeg

zal beginnen.

Tegen deze achtergrond blij-

ven sommige aanbiedingen bij

de supermarkten opmerkelijk.

C1000 heeft net als vorige

week Albert Heijn Jonagold in

de aanbieding voor € 0,99 per

kg. Maar C1000 combineert dat

met Elstar voor dezelfde prijs.

Misschien dat de marge van

de een de ander aanvult, maar

de gemiddelde consument zal

eerder Elstar dan Jonagold

meenemen.

Eerste bramen-opbrengst voor KiKa

Fruitmasters in Geldermalsen

veilde vrijdag 5 april de eer-

ste bramen van het ras Loch

Tay van het seizoen onder

het kwaliteitslabel

Prestige. Teler Wim

Joosen verkocht de

eerste twaalf doos-

jes van 150 gram

aan commissionair

Corry Hofs. Zij kocht

het kistje bramen

namens Willem Dijk

AGF voor € 324. Dit

bedrag gaat geheel

naar de Stichting

Kinderen Kankervrij

(KiKa) waarmee de

stichting 65 bouw-

stenen kan kopen

voor het nieuw te

bouwen Prinses Maxima Cen-

trum.

Bramen duur, frambozen niet meer

De eerste bramen komen in

een schaarse markt, zo blijkt

op de groothandelsmarkten.

Daar wordt het aanbod gedo-

mineerd met product uit zowel

Spanje als Mexico. Die hebben

met elkaar gemeen dat de

prijzen van beide hoog zijn;

een doosje brengt ruimschoots

twee euro op. Maar zo’n prijs is

voor het forceren van kleinfruit

bij zo’n koude oostenwind als

in de afgelopen weken mis-

schien ook wel nodig.

Deze prijzen golden tot voor

kort ook voor frambozen,

maar daar heeft vorige week

een opmerkelijke omslag

plaatsgevonden. Import van

overzee is niet ongebruikelijk

in het kleinfruit, maar meestal

gaat het om product van lan-

den op het zuidelijk halfrond

of rond de evenaar. Maar eind

maart was het blijkbaar ook

aantrekkelijk om frambozen

uit de Verenigde Staten in te

vliegen. Dat is nu totaal an-

ders. Spaanse frambozen lagen

eind vorige week voor minder

dan een euro per doosje bij de

groothandel.

Buitenland

Einde Chileense blauwe bes

Als het product al niet op

was, zullen de stakingen in de

Chileense havens het seizoen

blauwe bessen wel hebben be-

eindigd. Daarbij is in Duitsland

een opmerkelijk resultaat be-

haald, meldt Freshfruitportal.

com. In de eerste actieweek

met blauwe bessen uit Chili

stegen de verkopen van 12.000

tot 181.000 doosjes per week.

In totaal duurde de actie van

week vier tot week negen en

Marktzicht

Tabel. Nederland: appel- en perenvoorraad op 1 april 2013 x 1.000 ton *)vergeleken met de overeenkomstige maand in voorgaande jaren

1 april Handelsproductie 2011 2012 2013 2010/’11 2011/’12 2012/’13

Totaal appels 85 132 84 306 378 282Jonagold (incl. Jonagored) 41 73 42 81 125 78Elstar 22 35 21 130 149 105Golden Delicious 8 9 9 18 21 22Boskoop 1 1 0 14 16 12Overige appels 13 14 12 63 67 65

Totaal peren 59 75 42 240 285 181Conference 59 75 42 190 230 150Doyenné du Comice 0 0 0 20 24 14Overige peren 0 0 0 30 31 17

* = raming - Bron: PT

Nog enkele weken en dan zijn de

Elstarcellen leeg. Foto: Marijke

van Ossenbruggen, NFO

Corry Hofs ontvangt het eerste

kistje Prestige bramen van teler

Wim Joosen.

19

Fruitteelt 15, 13 april 2013, jaargang 103

vond plaats bij Real, Edeka en

Karstadt.

De totale export van Chi-

leense blauwe bessen naar

Europa nam dit jaar met 26

procent toe ten opzichte van

vorig jaar. Hoeveel

daarvan uiteindelijk

naar Duitsland gaat

is voor exporteurs

moeilijk te peilen

omdat zij het meest

zaken doen met

Nederlandse impor-

teurs die het product

verder exporteren.

Duitsland is wel een

dankbare bestem-

ming voor blauwe

bessen omdat het

op de binnenlandse

markt het meest ge-

teelde houtig klein-

fruit is. Blauwe bessen van het

zuidelijk halfrond zijn daarop

een goede aanvulling.

Oogst al redelijk onderweg

Aan het begin van het seizoen

zag het er in Nieuw Zeeland

naar uit dat het een vroeg jaar

zou worden. Nu, in de tweede

helft van het plukseizoen, is

dat precies het omgekeerde.

De maat van Braeburn valt wat

tegen, en de kleur komt in de

regio Nelson maar langzaam

op gang. De kwaliteit ziet er

echter heel goed uit. In Hawkes

Bay is de kleur erg goed, maar

de maat is ook daar achter ge-

bleven.

Er gaat nog steeds veel Brae-

burn direct naar de fabriek,

meldt Frank Pons, correspon-

dent voor Fruitteelt in Nieuw

Zeeland. Hoewel de prijzen dit

jaar wat beter zijn dan in de

afgelopen jaren. Het illustreert

goed de afstand tot de markt.

Telers in Nieuw Zeeland weten

nooit helemaal wat er op de

markt gaat gebeuren. Er is

onvoldoende contact tussen de

markt en de telers.

Voor hun markten in Azië is

dat wat makkelijker. Het mees-

te fruit dat naar die markten

gaat, wordt voor een van te

voren bepaalde prijs verkocht.

Dan weten telers tenminste

wat zij gaan ontvangen.

Pons: “Voor het fruit naar de

Europese markt ligt dat heel

anders. De telers weten vaak

pas maanden na het verzenden

wat ze betaald krijgen voor het

fruit dat op de Europese markt

is verkocht. Dan is het niet ver-

wonderlijk dat het percentage

fruit dat naar Azië gaat toe-

neemt en de export naar het

Europese deel afneemt.”

Anton Oostveen

freelance journalist

[email protected]

O P I N I EO P I N I E

Lopend langs

het groente- en

fruitschap in de

supermarkt valt mij

op dat aardbeien,

bramen, frambozen, pruimen, kersen,

blauwe en rode bessen in grote hoeveel-

heden gedurende het gehele jaar be-

schikbaar zijn. Het fruit ziet er prachtig

uit! De mooi gepresenteerde, kleurrijke

vruchten lonken me naar het schap.

Zachtfruit is de snelst groeiende product-

groep in het Agf-schap. Niet alleen in Ne-

derland, maar juist ook in andere delen

van Europa. Het zijn de Amerikanen die

deze ontwikkeling hebben geïnitieerd.

Het zachtfruitschap in Amerika is meters

lang met een schitterende presentatie

van divers zachtfruit. In Engeland was in

2011 de verkoop van ‘berries’ voor het

eerst hoger dan de verkoop van toma-

ten. In Nederland raken we er nu aan

gewend om jaarrond kwalitatief hoog-

waardig zachtfruit te kopen. Daar waar

Engelsen gemiddeld dertien keer per jaar

aardbeien kopen, kopen wij gemiddeld

vijf keer per jaar aardbeien.

De toenemende jaarrond populariteit

van zachtfruit vraagt om een andere

aanpak. Handelen zoals we voorheen

deden, werkt niet meer. We moeten op

hoger niveau opereren. De keten moet

optimaler worden ingericht. Logistieke

ef� ciëntie is een vereiste voor een vers

product in de winkel. Innovaties veran-

deren van richting. Smaak, gebruiksge-

mak, vorm en presentatie zijn bepalend

voor de twijfelende consument die voor

het Agf-schap staat. Cruciaal voor succes

is samenwerking. Zo werkt The Greenery

zowel in Nederland als daarbuiten nauw

samen met rasveredelingsbedrijven, een

eigen agronomist, aangesloten interna-

tionale telers en een betrokken commer-

cieel team. Dankzij deze samenwerking

kunnen wij onze telers innovatieve

rassen bieden en onze afnemers jaar-

rond kwaliteitsproducten leveren. De

teelt wordt technisch en duurzaam ge-

optimaliseerd door teeltervaringen van

eigen telers toe te passen waardoor we

� exibel in kunnen spelen op wensen en

behoeften uit de markt. Resultaat: het

succes gaat verder dan het eigen bedrijf

alleen.

Behalve vissen, zijn er weinig dingen

die je kunt realiseren zonder dat je met

anderen samenwerkt of zelfs blijvende

relaties met hen aangaat. Door samen

te werken en open te staan voor nieuwe

ideeën, hoe klein ook, zijn succes en een

beter rendement voor alle partijen bin-

nen handbereik. Interne samenwerking

in de keten is de sleutel voor een vers

zachtfruitschap met schitterende vruch-

ten die zichzelf verkopen.

Gerard van Loon

productmanager Zachtfruit, The Greenery

Grensverleggend samenwerken

Braeburn wordt voornamelijk voor de verwerkende industrie geteeld.

Foto: Frank Pons

20

Frui

ttee

lt 1

5, 1

3 ap

ril 2

013,

jaa

rgan

g 10

3

TeeltGrootfruit

Bestrijding nachtvorstschade

Vanaf heden tot ijsheiligen (be-

gin mei) is nachtvorstbestrijding

voor fruittelers een belangrijk

en tevens spannend thema.

Schade door nachtvorst varieert

van bevriezen tot beschadiging

van de bloemknop (kwaliteits-

vermindering) en in het ergste

geval het wegvallen van de

gehele boom. Van invloed op

het risico van nachtvorstschade

zijn de vitaliteit van de bloem-

knoppen en het stadium waarin

het gewas zich bevindt. Met de

aanhoudende winterse weers-

omstandigheden schuift de

bloeiperiode naar achteren en

verkleint het risico van nacht-

vorstschade in de bloeiperiode.

Wel dient u er klaar voor te zijn

om nachtvorstschade te voor-

komen omdat de situatie in het

veld snel kan veranderen.

Beregenen. Tot een tempera-

tuur van -6 °C tot -7 °C biedt be-

regenen de meeste zekerheid in

het voorkomen van nachtvorst-

schade aan het gewas en de uit-

eindelijke productie. Praktisch

gezien is beregenen niet overal

uitvoerbaar. Het beregenings-

water mag niet te veel ijzer

en/of chloor bevatten en niet

beschikken over een te lage pH.

Het natuurkundig verloop van

dit proces berust op het ver-

schijnsel als water overgaat van

vloeibare vorm naar vaste vorm

(ijs). Tijdens dit proces komt

stollingswarmte vrij dat bevrie-

zing van de bloem voorkomt.

Bevriezend water en smeltend

ijs hebben een temperatuur

van circa 0 °C. Zolang er water

aanwezig is dat warmte kan

leveren, blijft de temperatuur

op deze waarde. Gedurende de

nachtvorst dient continu water

te worden aangevoerd.

Wel of niet beregenen? In de

praktijk wordt zowel de droge

of de natte bolthermometer

gebruikt voor het bepalen van

de temperatuur. In situaties

bij een hoge RV is het verschil

in metingen van een droge als

natte bolthermometer gering.

Er schuilt echter gevaar bij een

lage RV. In die situatie ligt de

dauwpunttemperatuur en de

luchttemperatuur ver uit elkaar.

Door de droge lucht verliest de

boom veel warmte. De droge

bolthermometer weergeeft

geen schade terwijl de schade

al wel voorkomt. Werk in die

situatie zowel met een droge

als natte bolthermometer.

De droge bolthermometer is

vaak de vorstmelder, de natte

bolthermometer is de meter

waarop u de beslissing neemt.

Het blijft belangrijk om niet te

veel risico te nemen, hetgeen

duidt op tijdig starten. Telers

kunnen de droge bolthermo-

meter ‘veranderen’ in een natte

bolthermometer door om de

voeler een kousje (zie artikel in

fruitteeltnummer 7) te wikke-

len en die in een � esje gedestil-

leerd water te hangen.

Stralingsverwarming. De

FrostGuard en Frostbuster

zijn innovaties op dit gebied

op locaties waar u niet kunt

beregenen. De machines zijn

gebaseerd op een propaangas-

brander die een hoeveelheid

warmte produceert en een

sterke ventilator die de warme

lucht door de bomen blaast

tot op een zekere afstand van

de machine. De gedachte van

luchtmenging en -verplaatsing

leidt tot een temperatuurwinst

van maximaal enkele graden,

maar dat kan net afdoende zijn

voor het minimaliseren van de

schade. Wel is het maximale

te behandelen oppervlak per

machine een beperkende factor

aangezien de tijdsduur tussen

twee passages niet te lang mag

zijn.

Wind. De temperatuur bij

stralingsvorst neemt toe met

de hoogte. Wanneer men de

lucht met wind (kunstmatig als

windmolen) mengt, kan dat de

temperatuur in de boomgaard

iets verhogen. Praktisch gezien

is het erg lastig om windmo-

lens, die een behoorlijk volume

produceren, te plaatsen. Denk

aan vergunningstrajecten en

overlast voor omwonenden.

Vanuit Nieuw-Zeeland is er wel

ontwikkeling op het gebied

van een mobiele molen en die

minder lawaai produceert, maar

deze molen bestrijkt circa een

tot twee hectare.

Grond zwart houden. Een

belangrijk verschil bij de warm-

tebalans biedt de bodemwarm-

testroom. Bij kale grond kan de

bodemwarmtestroom 20 tot 30

procent van de nettostraling

compenseren. Bij gras is dat

niet meer dan 5 procent. Bij

een grotere zwartstrook is het

risico kleiner, maar bij zware

nachtvorst is het onvoldoende.

Deze maatregel is gemakkelijk

en voor iedereen uitvoerbaar.

Houd de grond dus zwart.

Joris Wisse

Centrale Adviesdienst Fruitteelt

[email protected]

Gewas-bescherming

Grootfruit

Kevers in appel en peer

In ons land zijn iets minder dan

4000 soorten kevers bekend.

De meeste zijn onschadelijk

voor fruitgewassen. Hout- en

spint- en lapsnuitkevers tasten

de boom aan. Bladsnuitkevers,

waaronder circa dertig soor-

ten bladrandkevers, plegen

vooral snoepvreterij aan jonge

plantendelen. De appelbloe-

semkever en perenknopkever

zijn kevers die in de teelt van

respectievelijk appel en peer

de meeste schade veroorzaken

vanwege hun directe effect op

de productie.

Appelbloesemkever. Ondanks

de koele en rustige aanloop

naar het groeiseizoen zijn de

eerste appelbloesemkevers al

geruime tijd geleden gevonden.

Het eerst in Zuid- en Zuidwest-

Nederland. De kever overwin-

tert als volwassen exemplaar

en wordt actief vanaf de eerste

mooie dagen in maart. Zon is in

principe zeker zo belangrijk als

temperatuur. De donkerbruine

kever met V-vormige band op

zijn dekschilden is vrij gemakke-

lijk te kloppen. In eerste instan-

tie pleegt de kever wat rijpings-

vreterij aan de ontwikkelende

bloemknoppen, daarna vindt

ei-afzet plaats in de bloem-

knoppen. Daar ontwikkelt zich

een larve die zich voedt met

de binnenkant van de nog

gesloten bloemen. Die kunnen

daardoor niet openen en geen

vrucht worden. Dit heeft bij

zware aantasting en beperkt

aantal bloemknoppen impact

op de productie. De aange-

taste bloemen met de gesloten

bloemblaadjes kleuren donker;

ze worden ook wel kappertjes

genoemd. De volgroeide larve

TeeltBladvoedingen Volop in bloeiBewaring

TeeltBladvoedingen Volop in bloeiBewaring

Werkwijzer

Een nat kousje om voeler van de

bolthermometer. Foto: Marijke van

Ossenbruggen, NFO

Aantasting door de appelbloesem-

kever. Foto: Marijke van

Ossenbruggen, NFO

21

Fruitteelt 15, 13 april 2013, jaargang 103

Volop in bloei

TeeltBladvoedingen Volop in bloeiBewaring

TeeltBladvoedingen Volop in bloeiBewaring

verpopt zich uiteindelijk in de

bloem; de nieuwe kevers ver-

schijnen vanaf eind mei op de

boom. Deze plegen nog wat

vreterijen aan de vruchtbegin-

sels (platte neuzen), kunnen

loze prikken geven (diep gaatje

dichtbij de neus) en gaan vanaf

juli weer in overwintering.

De bestrijding moet gericht zijn

op de verschijnende kevers in

het voorjaar. Juist in situaties

met een opbouwende aantas-

ting, wat minder bloemknop-

pen of bij speci� eke rassen

zoals Kanzi met extra risico op

afgeplatte neuzen, is aandacht

voor de bestrijding van belang.

Met de huidige oplopende tem-

peraturen is het raadzaam op

zonnige momenten te kloppen

op kevers. Speci� eke bestrijding

uitvoeren met een CNI (onder

andere Calypso of Gazelle).

Controleer na zeven dagen op-

nieuw op kevers en bij nieuwe

aanwezigheid herhaal dan

de bestrijding. Ook Decis en

Steward zijn inzetbaar in de be-

strijding van appelbloesemke-

ver. Eerstgenoemde gebruiken

we echter het liefst niet meer

vanwege de effecten op nutti-

gen, laatstgenoemde heeft een

goede nevenwerking op kevers

en is daarmee interessant in

situaties met weinig druk of als

tweede behandeling.

Perenknopkever. Ook de pe-

renknopkever kent één genera-

tie per jaar, maar die zit geknipt

in het groeiseizoen. Overwinte-

ring geschiedt als larve (vuilwit)

in bloemknoppen die nooit

meer uitlopen. Uitbreiding gaat

beperkt in een cirkel vanuit

bestaande aantasting. Vanaf

mei worden de eerste kevers in

de praktijk gevonden, dit jaar

verschenen ze vroeg. Tot juni

verschijnen ze met regelmaat

op de boom, na zomerrust in

de loop van september komen

ze opnieuw waarbij de eitjes

afgezet worden in aangelegde

bloemknoppen. Bestrijding kan

in mei en in september. Voor

speci� eke bestrijding zijn ook

vooral CNI’s geschikt. Behandel

door middel van een gerichte

inzet op peer liever in septem-

ber dan in mei vanwege de

opbouwende populaties nut-

tigen in het voorjaar. Behandel

‘haarden’ eventueel wel gericht

of gebruik Steward tegen voor-

jaarsrupsen waarmee u tevens

de nevenwerking op kevers

benut.

Aryan van Toorn

Centrale Adviesdienst Fruitteelt

[email protected]

BewaringKoudemiddelen-discussie in Brussel

Op dit moment vinden in Brus-

sel allerlei politieke gevechten

plaats om een verantwoorde

keuze te kunnen maken voor

de toekomst van de syntheti-

sche koudemiddelen. Van de

R22-installatie zijn de meeste

bewaarders op de hoogte dat

zij per 1 januari 2015 geen

freon meer mogen bijvullen. Er

is alleen nog duurbetaalde R22

vanuit de recycling beschikbaar.

Alternatieven zijn voor handen,

maar betekent in veel gevallen

een aantal wijzigingen in de

installatie. Denk hierbij aan het

wisselen van olie, vervangen

van een reeks pakkingen en

eventueel zelfs het aanpassen

van leidingen. Over het alge-

meen hebben de alternatieve,

synthetische koudemiddelen

meer nadelen dan voordelen.

Denk aan een afname van de

capaciteit en een toename van

het energieverbruik.

Broeikaseffect. In dit laatste

punt zit ook het probleem van

de synthetische koudemiddelen.

Van de meeste nog toe te pas-

sen middelen is bekend dat ze

weliswaar geen ozonaantasting

meer geven, maar wel een

bijdrage in het broeikaseffect

leveren. Eén kg R507-verlies

staat in CO2-equivalenten gelijk

aan ongeveer 25.000 km au-

torijden met een middenklas-

ser. Politiek gezien lijkt deze

CO2-belasting een reden om de

synthetische koudemiddelen op

termijn verder uit te faseren. De

plannen en agenda’s zijn zeer

divers, maar beloven weinig

goeds. Medio dit jaar krijgen de

voorstellen een meer de� nitief

karakter.

De onduidelijkheid maakt het

voor investeerders in nieuwe

koelinstallaties of vervangende

installaties zeer moeilijk. Wat

moet je doen? Voor de synthe-

tische koudemiddelen met de

meeste CO2-belasting, waaron-

der de R404a en R507 die in de

fruitbewaring als belangrijkste

vervangers van R22 worden

gezien, wordt al gesproken over

een uitfasering per 1 januari

2020. Daarnaast zijn er geluiden

om koudemiddelen afhankelijk

van hun CO2-equivalent per

ton CO2 te gaan belasten. De

tarieven zijn schrikbarend hoog.

Dus naast het uitfaseren van

een deel van de koudemidde-

len nemen ook de kosten toe.

R134a lijkt de dans in een aantal

scenario’s te ontspringen en

vormt hiermee vooralsnog een

optie. Echter, ook dit koude-

middel heeft een CO2-belasting

(weliswaar niet zo hoog) en zal

dus op termijn beperkt of belast

worden.

Alternatieven. Alternatieven

vormen installaties op basis van

natuurlijke koudemiddelen.

Ammoniak is voor de grotere

installaties een goed alterna-

tief, maar heeft zijn kostprijs.

Voor kleinere installaties zal de

koeltechnische investering bij

een ammoniaksysteem tot bijna

twee keer zo hoog uitkomen

als bij een installatie met een

synthetisch koudemiddel. Inmid-

dels komen de voorstellen voor

andere installatietypen (zoals op

basis van propaan, CO2) tevoor-

schijn. Bij de meeste van deze

installaties is het nog afwachten

hoe het koelgedrag zal zijn. In

theorie kunnen we veel berede-

neren, maar de praktische wer-

king vraagt om ervaring.

Anticiperen op het weer. De

uitgestelde voorjaarstemperatu-

ren hebben veel cellen op een

laag aantal koeluren gehouden.

Mede hierdoor zijn diverse

bewaarders � ink teruggegaan

in de circulatietijden. Met een

toename van de temperatuur

om en in de loods zullen de

plaatselijke ‘hotspots’ in de cel-

len weer toenemen en vragen

om een betere verdeling. Be-

waarders zullen de cellen vaker

en meestal ook langer moeten

circuleren. Hierdoor lopen au-

tomatisch de koeluren � ink op

en het vochtverlies neemt toe.

Bepaal met productcontroles de

toename in vochtverlies niet tot-

dat het tot een te hoog gehalte

aan slap heeft geleid; zowel bij

appels, maar natuurlijk ook bij

de gevoelige peren. Stem de cir-

culatietijden af op het vochtver-

lies en de temperatuurverschil-

len binnen de cel. Probeer de

tijden wel te beperken omdat

nodeloos circuleren tot extra

koeltijden en dus ook tot ont-

vochtiging leidt. Overweeg om

bij ‘droge’ cellen met appels de

vloer opnieuw nat te maken om

hiermee vooral de positie in het

aanzuigen van de verdamper

voldoende strak te houden.

Frank van de Geijn

Wageningen UR

[email protected]

Freonvat met daaronder de pomp

die het koudemiddel door het sy-

steem rondpompt. Foto: NFO

22

Frui

ttee

lt 1

5, 1

3 ap

ril 2

013,

jaa

rgan

g 10

3

Fruitteelt is het verenigingsor-gaan van de Nederlandse Fruitte-lers Organisatie. Abonnementen zijn alleen te verkrijgen door leden van de organisatie.

Opzegging: schriftelijk, minstens drie maanden voor het einde van het kalenderjaar. Wijziging bedrijfsgegevens: schriftelijk tot 1 januari.

AdresgegevensPostbus 3442700 AH ZoetermeerLouis Pasteurlaan 62719 EE ZoetermeerTelefoon: (079) 368 13 00Fax: (079) 368 13 55

E-mail NFO-secretariaat en ledenadministratie: [email protected]

E-mail redactie: [email protected] Website: www.nfofruit.nl

RedactieHerman Bus (hoofdredacteur)Caroline van AsscheMarai Ebben (eindredacteur)Marijke van Ossenbruggen

RedactiecommissieH. BalkhovenA. GoesH. van Kekem A. OostveenM. RaveslootH. ReindersC. UijttewaalB.J. van WestreenenR. van ’t Westeinde

Advertentie-acquisitieBureau Van Vliet Robert Mondelaars Remco WijnhoutPostbus 20, 2040 AA [email protected]: (023) 571 47 45Fax: (023) 571 76 80

DrukkerijDeltaHage, Den Haag

VormgevingRichard van Rheenen, Grafisch!OK

Uitgever en auteurs verklaren dat Fruitteelt op zorgvuldige wijze en naar beste weten is sa-

mengesteld en aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijk-heid voor schade, van welke aard ook, welke het gevolg is van handelingen en/of beslis-singen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie. Gebruikers van Fruitteelt wordt met nadruk aangeraden deze informatie niet geïsoleerd te gebruiken, maar af te gaan op hun professionele kennis en ervaring. Niets uit deze uitgave mag op enige wijze worden verveelvoudigd, opge-slagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

C O L O F O N

nfo agenda

TE KOOP5 ha perenboomgaard. Conference plantjaar

1996. Tel. 0786 765 176.

Wortelsnoeier merk Gijssel met schuine mes-

sen. Rotast kunstmeststrooier inhoud 300 kg.

Kruiskoppeling (aftakas) z.g.a.n. 6 rijplaten

(ijzer) lengte 2,5 meter. Tel. 0115 431 862.

VangbandjeMidden-Nederland

TerwoldeMaandag 22 april

Bijeenkomst over de actualiteiten

rond de bloei onder leiding van

Tonnie van Kessel (Agro Buren) en

Richard Prijs (Van Wesemael BV).

Locatie: fruitbedrijf A. Bosgoed,

Ruwerdweg 6, 8196 KV Welsum.

Aanvang: 19.00 uur.

Zuidoost-Utrecht Donderdag 25 april

Bijeenkomst over de actualiteiten

rond de bloei onder leiding van

Gerard Kievit (DLV). Locatie: fruit-

teeltbedrijf T. Vernooij, Smidsdijk

6a Cothen. Aanvang: 19.00 uur.

West BetuweDonderdag 25 april

Actualiteiten rond de bloei onder

leiding van Antonie de Kruijff

(AgruniekRijnvallei) en Aryan van

Toorn (CAF). Locatie: L. van Mou-

rik, Culemborgseweg 8 te Asch.

Aanvang:19.00 uur.

Zeeland Noord-Brabant

Delta NoordDonderdag 25 april

Bijeenkomst over de actualiteiten

rond de bloei onder leiding van

Ad Zuijdweg (CZAV). Locatie:

Fruitteeltbedrijf G.E. Houtekamer,

Hageweg 3 Bruinisse.

Aanvang: 19.00 uur.

Zeeuws-VlaanderenMaandag 22 april

Bijeenkomst op het fruitbedrijf

van familie Vereecken met me-

dewerking van Jan-Peter van ‘t

Leven (CZAV) en Joris Wisse (CAF).

Locatie: Provincialeweg 6, 4581 RN

Vogelwaarde. Aanvang: 19.00 uur.

Dé Appeldag 2013NFO en DLV Plant donderdag 27

juni Dé Appeldag 2013 in Ingen.

Dit tweejaarlijkse evenement

wordt voor de vierde keer gehou-

den en is inmiddels een begrip bij

appeltelend Nederland. Appelte-

lers doen op een praktische en be-

drijfsgerichte manier kennis, infor-

matie en onderlinge contacten op.

U kunt deelnemen aan rondleidin-

gen, praktijk- en teeltdemo’s.

Ook kunt u demonstraties bijwo-

nen van de ontwikkelingen in de

mechanisatie en bedrijfsuitrusting

zoals de nieuwste driftarme spuit-

technieken, een onbemande trek-

ker, de Pluk-o-trak oogstmachine,

de Fruitbuggy en de toepassing

van GPS. Tevens kunt u de in-

fomarkt bezoeken, momenteel

hebben zich hier al ruim zeventig

bedrijven voor aangemeld. Loca-

tie: Gebr. Van Blijderveen en Fa.

Peters aan De Brei 9, Ingen. Aan-

vang: 10.30 uur; sluiting 20.00 uur.

Entree is gratis.

Meer informatie: telefoon

+31(0)411 652 525.

NFO Algemene LedenvergaderingDe NFO houdt donderdag 18 april haar jaarlijkse Algemene Ledenvergadering (ALV). Locatie: Restaurant de Betuwe, Kellenseweg 7, 4004 JB Tiel.

De agendaHuishoudelijke gedeelte (13.00 -14.30 uur ), ontvangst met broodjes vanaf 12.00 uur1. Opening door NFO-voorzitter Johan van Haarlem 2. Notulen ALV 2012, benoeming van twee leden voor het nazien van de notulen3. Ingekomen stukken en mededelingen4. NFO-jaarverslag 20125. Financiën

* NFO-jaarrekening 2012 * Begroting 2013 * Aanpassing contributiestelsel * Contributie 2014

6. Benoeming voorzitter NFO7. Benoeming en herbenoeming NFO-hoofdbestuursleden

en afscheid van NFO-bestuursleden8. Rondvraag9. Sluiting

Pauze van 14.30 - 15.00 uurAlgemeen gedeelte (15.00 - 16.30 uur), ontvangst vanaf 14.30 uur1. Jaarrede door NFO-voorzitter Johan van Haarlem *2. Inleiding door dr. ir. JE (Ernst) van den Ende,

algemeen-directeur Plant Sciences Group **3. Sluiting

Ruimte voor netwerken (16.30 - 18.00 uur)

* Jaarrede Johan van Haarlem / Thema: Markten in beweging. Van Haarlem houdt een

inleiding over de bewegingen in de fruitmarkt. Hij gaat in op de mondiale fruitstromen, de

concurrentie uit Oost-Europa en de retail die zich meer en meer wil onderscheiden. Volgens

de voorzitter liggen hier kansen waar de Nederlandse fruitsector meer op moet focussen.

Ook andere ‘markten’ zijn in beweging zoals de innovatiemarkt en de belangenbehartiging.

Van Haarlem geeft ook een toelichting op deze markten.

** Inleiding Ernst van den Ende / Thema: Innovatie. Innovatie is belangrijk voor de agrari-

sche sectoren in Nederland. Ons land moet het met een hoge kostenstructuur hebben van de

toegevoegde waarde. Innovatie speelt hierin een essentiële rol. Van den Ende houdt zijn le-

zing over de toekomst van de innovatie en het praktijkonderzoek in bijzonder. Nu het PT, en

daarmee de collectieve �nanciering, verdwijnt moeten er andere constructies voor komen.

Namens het NFO-hoofdbestuur

Siep Koning, secretaris NFO

23

Complete ULO Techniek CO2 scrubbers N2 generatoren

tel. 078 - 6733648 Bezoek ons op: www.storex.nl

Tijd om te oogsten!

Tijd om te oogsten!

Tijd om

Nieuwe winstkansenmet fruit uit uw eigen boomgaard.

www.schulp.nlwww.schulp.nlwww.schulp.nlwww.schulp.nlSchulp Vruchtensappen, BreukelenSchulp Vruchtensappen, BreukelenSchulp Vruchtensappen, BreukelenSchulp Vruchtensappen, BreukelenSchulp Vruchtensappen, BreukelenSchulp Vruchtensappen, BreukelenSchulp Vruchtensappen, BreukelenTelefoon: Telefoon: Telefoon: Telefoon: Telefoon: Telefoon: 0346-25 96 300346-25 96 300346-25 96 300346-25 96 300346-25 96 30

Te huur aangeboden: - ULO-Koelruimte, eventueel met bevochtiging - Plastic voorraadkisten - Transport

D.J.Boer - Benschop Tel: 0348-451544 • Website: www.djboer.nl • Mail: [email protected]

fruit-boer 130405.indd 1 05-04-13 11:10Van den Oever VOF.Metalen Anti-diefstal sproeiers,Geschikt voor (nachtvorst)beregening.

06-41428748 / [email protected]

fruit-vd oever 130314.indd 1 14-03-13 13:44

Vraagt te koop

BedrijfsinventarisTrekkers, maaiers, spuitenSorteemachines: A3 en A4KistenkantelaarsGewichtsorteerdersPluk o Track’sBoreco plukstelling etc.Kleine Fruitkisten 15, 20,25 kg

www.dikvanderlinden.nl

Mob: 06 5580 53370487 – 570674

fendt.com

Excellente bediening dankzij multifunctionele joystick

Comfortcabine met gelijke cabinevloer

Traploze Vario aandrijving

Voorasvering

Hydrauliek

Fendt ist eine weltweite Marke von AGCO.

Een trekker. Een concept.Eenvoudig. Klasse. Op het gebied van compacttractoren vormde Fendt met de introductie van de 200 Vario V/F/P met variabele transmissie de standaard in technologie. Met Fendt realiseert u de hoogste e�ciëntie en productiviteit, gecombineerd met optimaal rijcomfort.Informeer bij uw Fendt dealer. „In de fruitteelt is er geen alternatief voor

Fendt. Onovertroffen qua comfort en kwaliteit en met een lange levensduur.“

Frank, Brackenheim, Duitsland

Importeur voor Limburg, Noord- en Midden Nederland: Gebr. De Vor Achterveld b.v., tel.: 0342-459 541, www.devor.nl

Importeur voor Noord-Brabant, Zeeland, Het Rijk van Nijmegen, Het Land van Maas & Waal: Abemec b.v., tel.: 0413-382 465, www.abemec.nl

Fendt is een wereldwijde merknaam van AGCO.

DeVor_Fendt_200V_Intervitis_2013 met tiff.indd 1 05-04-13 18:05