weekblad van de nederlandse fruittelers organisatie · weekblad van de nederlandse fruittelers...
Transcript of weekblad van de nederlandse fruittelers organisatie · weekblad van de nederlandse fruittelers...
weekblad van de neder landse fruitte lers organisat ie
fruitteelt 21 oktober 2011, jaargang 101, nr 42
Champost; fertigatie(techniek); plantsystemen; fosfaat en nog veel meer
Thema: Planten en bemesten
2
Inhoud
RubriekenNFO-info 3Deze week 4Marktzicht 24Lezerspagina 26Werkwijzer 27 Vangbandje 30
Artikelen
7 Voordeel van fertigatie verschilt per seizoen
10 Nieuw waarschuwingsmodelop weerpalen.nl
12 Plantsystemen, een econo-mische verkenning
14 Voeding voor een optimaleframboos
16 De toekomst van fosfaatvoe-ding in appel en peer
18 Champost is een gerespec-teerd product
20 Kees Zwanenburg, al meerdan 25 jaar loonwerker inde fruitteelt
22 Fertigeren met internet enmobiele telefoon
7Steeds meer fruittelers wetenchampost te waarderen. Devraag is wel sterk afhankelijkvan het weer. “Als de voorspellin-gen vorst aangeven, al is het pasover twee weken, staat de tele-foon roodgloeiend”, zegt leveran-cier Leon van Herwijnen van deGebroeders van Herwijnen inVelddriel.Foto: Marijke van Ossenbruggen,NFO
12
14
16
20
Coverfoto
De Nederlandse Fruittelers
Organisatie (NFO) is de
brancheorganisatie voor de
professionele Nederlandse
fruittelers. De NFO behartigt
de belangen op diverse ter-
reinen. Belangrijke beleids-
velden zijn milieu, arbeid,
promotie en sociaal-econo-
mische belangen. Tevens
geeft de NFO wekelijks het
vakblad Fruitteelt uit. Circa
80 procent van de beroeps-
matige fruittelers is aange-
sloten bij de NFO. De NFO
werkt nauw samen met LTO
Nederland. Daarnaast wordt
samengewerkt met het Pro-
ductschap Tuinbouw (PT),
collega brancheorganisaties
en afzetorganisaties in de
fruitteeltsector.
Nederlandse Fruittelers Organisatie zoekt:
AangebodenAfwisselende functie voor mensen die het als een uitdaging zien om samen met fruittelers inhoud tegeven aan hun kennisbehoefte. In deze functie is veel ruimte voor eigen inbreng en creativiteit. De NFObiedt u goede arbeidsvoorwaarden die mede afhankelijk zijn van opleiding en ervaring. Het gaat om eenfunctie van in principe 0,8 fte met een voorlopige contractduur van een jaar en uitzicht op verlenging.
SollicitatieUw sollicitatiebrief met CV dient voor 4 november bij ons binnen te zijn. U kunt deze sturen naar de NFO,t.a.v. de heer ir. S. Koning, Postbus 344, 2700 AH Zoetermeer of via e-mail [email protected] meer informatie kunt u eveneens bij hem terecht, tel. 079 368 1300. www.nfofruit.nl
Functie-eisen HBO werk- en denkniveau.Uitstekende communicatieve vaardigheden zowelin woord als geschrift.Bij voorkeur enkele jaren relevante werkervaring.
Fruitteeltachtergrond en kennis van de sector.Inter(nationaal) netwerk in de fruitteeltsector.Resultaatgericht.
Kennisconsulent Grootfruit voor NFO/PT v/m
Het gaat om een functie van in principe 0,8 fte.Standplaats in overleg, maar minimaal 1 werkdag per week in Zoetermeer.
FunctieomschrijvingHet betreft een zelfstandige functie waarin u verantwoordelijk bent voor het 'vertalen' van onderzoeksre-sultaten naar de fruitteeltondernemer. Het gaat hierbij om de vertaalslag van resultaten uit projecten inopdracht van het Productschap Tuinbouw, Nederlandse overheden en buitenlandse onderzoeksinstellingen.Het uitdragen van de onderzoeksresultaten gebeurt in de vorm van lezingen, artikelen, brochures, et ce-tera. Vanuit uw functie werkt u nauw samen met het PT, PPO en adviesorganisaties. Tevens wordt u geachtde internationale ontwikkelingen in de fruitteelt te volgen en hierover te berichten.
Het voorstel voor het
nieuwe Gemeen-
schappelijke Land-
bouwbeleid (GLB)
van de EU heeft voor
de fruitteeltsector plussen en minnen in
petto.
Het is positief dat de hectarepremie
wordt uitgespreid over alle hectaren
waarop actief landbouw wordt bedre-
ven. In 2019 moeten de premies in een
regio of land over alle hectaren gelijk
zijn. De hectarepremie wordt waarschijn-
lijk opgeknipt in een basis- en een plus-
premie waaraan extra eisen op het ge-
bied van vergroening worden gesteld.
Een ondernemer kan de basispremie ook
weer geheel of gedeeltelijk verliezen. Dit
hangt af van de mate waarin een agra-
riër aan de vergroeningseisen voldoet.
De NFO is geen voorstander van de kop-
peling van de basispremie aan vergroe-
ningseisen. De hectarepremies gaan in de
toekomst waarschijnlijk omlaag omdat
de EU-commissie wil werken met een
vaststaand budget zonder inflatiecorrec-
ties, een eventuele uitbreiding van de EU
en het meer gelijktrekken van de premies
binnen de EU. Nederland kent nu een re-
latief hoge hectarepremie.
De Europese Commissie stelt voor om
buiten het GLB om een crisisfonds en een
globaliseringfonds van respectievelijk
ruim 500 - 600 miljoen euro en 400 - 500
miljoen euro per jaar te creëren. Het cri-
sisfonds zou gaan dienen voor marktbe-
heer, zoals interventieaankopen bij lage
prijzen. Het globaliseringfonds zou be-
doeld zijn om boeren te helpen de nega-
tieve effecten van vrijhandelsovereen-
komsten (WTO, Zuid-Amerika) te
dempen.
In de nieuwe budgetperiode wordt bin-
nen de innovatie en groeiagenda van de
Europese Unie geld geoormerkt voor de
land- en tuinbouw. Dit gaat om 700 mil-
joen euro op jaarbasis voor de gehele EU.
De exacte invulling van de fondsen is nog
niet bekend. Mits goed aangewend, kun-
nen deze fondsen de fruitteeltsector on-
dersteunen.
In het nieuwe landbouwbeleid blijven
ook mogelijkheden bestaan om een deel
van de directe toeslagen te benutten
voor specifieke doelen zoals de Brede
weerverzekering.
Tot het jaar 2020 blijft een plek inge-
ruimd voor de GMO Groenten en Fruit.
Binnen de EU is hiervoor vooralsnog een
budget gereserveerd van 830 miljoen eu-
ro per jaar. De GMO blijft gekoppeld aan
erkende telersverenigingen.
De NFO en LTO zijn voorstanders van een
GMO die beschikbaar is voor de gehele
sector en niet alleen gekoppeld aan te-
lersverenigingen. In 2012 wordt de GMO
wel geëvalueerd. Een sectorbrede GMO
blijft daarin een aandachtspunt. Lidsta-
ten moeten in het nieuwe GLB ook pro-
ducentenorganisaties in andere sectoren
dan groenten en fruit erkennen. Of hier-
aan ook budgetten worden gekoppeld is
niet bekend.
Siep Koning
Het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid na 2013
het beleid ish e t b e l e i d i s
3
Fruitteelt 42, 21 oktober 2011, Jaargang 101
infonfo
Promotie Conference Op initiatief van de NFO en de
kerngroep Berenschot is onder
andere een campagne Confe-
rence voor de Nederlandse
markt ontwikkeld. Deze pro-
motie gaat maandag 7 novem-
ber van start en loopt door tot
eind november. De Conference
komt via diverse kanalen (tele-
visie, billboard, social media,
online activiteiten) onder de
aandacht van de consument.
Maar ook productpresentaties
op de Margriet Winterfair zijn
opgenomen in deze promotie.
In het kader van de campagne
is van maandag 7 tot en met
zaterdag 19 november de re-
clamespot 'Conference peer. Zo
zoet. Zo goed' te zien rondom
het programma RTL Weer. De
reclamespot is doordeweeks te
zien na het Nieuws van 19.30
uur; vóór het programma Goe-
de Tijden Slechte Tijden; na het
late Nieuws en vóór het pro-
gramma RTL Boulevard. In het
weekend kan de programme-
ring variëren.
Op www.conference-peer.nl en
www.veggipedia.nl komt uit-
gebreide informatie beschik-
baar over de Conference. De
Conference is in week 45 het
‘product van de week’ op
www.veggipedia.nl. Ter onder-
steuning van de campagne
worden posters en stickers voor
op de Conference ontwikkeld.
Het Productschap Tuinbouw fi-
nanciert de campagne.
Markttoegang IndiaDe NFO zet zich in om voor de
toenemende fruitproductie
nieuwe exportmarkten te ope-
nen. Exporteurs verwachten
dat er marktmogelijkheden zijn
om te exporteren naar India. Er
is geen export van groenten en
fruit vanuit Nederland naar dit
continent. Contact hierover
met de Indiase overheid was
tot voor kort voor het ministe-
rie van EL&I bijna onmogelijk.
Begin dit jaar zijn daar wat
openingen in gekomen. De
NFO speelt hierop in door di-
rect een verzoek tot markttoe-
gang in te dienen. Na dit ver-
zoek volgt er nog veel overleg
en komen er vragen om infor-
matie voordat de export daad-
werkelijk mogelijk wordt. Net
als bij China zal het wel enkele
jaren duren voordat er toe-
stemming komt om te exporte-
ren.
Een fruitteler in India sorteert zijn oogst. De NFO wil in samen-
werking met het ministerie van EL&I de Indiase markt voor de ex-
port toegankelijk maken. Foto: NFO
Uitgelicht
4
Frui
ttee
lt 4
2, 2
1 ok
tobe
r 20
11,
Jaar
gang
101
Deze week
Met een nieuwe palletiser comple-
teert Burg’s Machinefabriek haar pro-
ductenlijn van aan- en afvoerlijnen
rondom de sorteermachine. Vrijdag
14 oktober presenteerde het bedrijf
de machine op een demodag voor
klanten. De palletiser is geschikt voor
het stapelen van kartonnen, houten
of plastic fust in diverse stapelpatro-
nen. In een eenvoudig stapelpatroon,
waarbij geen kisten gedraaid hoeven
te worden, is een capaciteit van acht-
honderd kisten per uur haalbaar. Bij
het stapelen wordt het fust, dat één
voor één via een lopende band wordt
aangevoerd, in het gewenste patroon
op een metalen plaat geschoven. De
plaat wordt vervolgens boven het
pallet gestuurd en met een elektrisch
aangedreven lift tot vlak boven de
laatste kistenlaag gepositioneerd.
Pneumatisch aangedreven klemmen
centreren de nieuwe kistenlaag pre-
cies boven de laatste laag en vervol-
gens wordt de plaat vanonder de kis-
ten getrokken. Via het touchscreen
kan de gebruiker kiezen voor een
groot aantal kistmaten en stapelpa-
tronen.
Burg ontwikkelt nieuwe palletiser
Tussen 2003 en 2010 is 20 pro-
cent van de Europese land-
bouwbedrijven gestopt en
nam het landbouwareaal met
2 procent af. Dat blijkt uit me-
tingen van Eurostat. In Neder-
land daalde het aantal land-
bouwbedrijven in die periode
met 15,8 procent en het land-
bouwareaal met 6,7 procent.
In de 27 EU-lidstaten waren er
vorig jaar iets meer dan 12
miljoen landbouwbedrijven
die samen 170 miljoen hectare
landbouwgrond bewerkten.
De gemiddelde bedrijfsgroot-
te nam in de periode van 2003
tot 2010 toe van 12 naar 14
hectare. In Nederland telde
Eurostat 72.000 landbouwbe-
drijven met in totaal 1,873
miljoen hectare grond.
Bijna driekwart van het totale
Europese landbouwareaal is
te vinden in zeven landen.
Frankrijk (27,1 miljoen hecta-
re) heeft de meeste land-
bouwgrond, gevolgd door
Spanje (23,8 miljoen hectare),
Duitsland (16,7 miljoen hecta-
re), Groot Brittannië (15,9 mil-
joen hectare), Polen (14,4 mil-
joen hectare), Roemenië (13,3
miljoen hectare) en Italië (12,9
miljoen hectare). Gekeken
naar het totaal aantal bedrij-
ven is zelfs meer dan 80 pro-
cent daarvan te vinden in ze-
ven lidstaten. Hierin gaat
Roemenië aan kop met 3,9
miljoen bedrijven, gevolgd
door Italië (1,6 miljoen), Polen
(1,5 miljoen), Spanje (1,0 mil-
joen), Griekenland (0,7 mil-
joen), Hongarije (0,6 miljoen)
en Frankrijk (0,5 miljoen).
In negen EU-lidstaten nam het
totale landbouwareaal tussen
2003 en 2010 toe, in achttien
lidstaten daalde het. De hoe-
veelheid landbouwgrond
steeg het sterkst in Bulgarije
(+24,7 procent), Letland
(+19,9 procent) en Estland (+
18 procent). De grootste be-
drijven zijn te vinden in Tsje-
chië waar de gemiddelde be-
drijfsgrootte 152 hectare is.
Groot-Brittannië (79 hectare)
en Denemarken (65 hectare)
staan wat dat betreft respec-
tievelijk op de tweede en der-
de plaats.
Twintig procent van Europese landbouwers is gestopt
KalkmelkDe formulering van Nec-
cal-kalkmelk is gewijzigd
van 20 naar 24 procent.
Dat betekent dat met
een multibox Neccal zes
hectare behandeld kan
worden in plaats van de
vijf hectare voorheen. In
het verleden was het ad-
vies 200 tot 250 kilogram
Neccal per hectare te ge-
bruiken, wat neerkomt
op 40 tot 50 kg zuivere
kalk. In de praktijk werd
vaak gewerkt met een
multibox van 1.000 kilo-
gram per vijf hectare.
Wanneer uitgegaan
wordt van 40 kg zuivere
kalk per hectare kan nu
met een multibox zes
hectare behandeld wor-
den.
De palletiser is geschikt voor het stapelen
van kartonnen, houten of plastic fust in di-
verse stapelpatronen. Foto: Petra Koster
5
Fruitteelt 42, 21 oktober 2011, Jaargang 101Fruitteelt 42, 21 oktober 2011, Jaargang 101
42
Boomkwekerij ’t Fort in Zeewolde vindt
het belangrijk dat, naast het telen van
goede kwaliteit bomen, er ook veel fruit
wordt geconsumeerd. De boomkwekerij
is sponsor van voetbalvereniging Zee-
wolde in de vorm van wedstrijd- en trai-
ningskleding en onlangs ondertekenden
de voetbalpupillen het ‘Spelers Eet Ge-
zond Contract’. Hiermee beloven de
voetballers meer fruit van Nederlandse
bodem te eten en deze boodschap ook
uit te dragen aan vrienden en familie.
Uit recente onderzoeksresultaten van
het RIVM blijkt dat de fruitconsumptie
bij kinderen, afhankelijk van de leeftijds-
groep, tussen de 3 en 26 procent ligt.
Met deze verkregen kennis van dit zorg-
wekkende consumptiepatroon wil de
boomkwekerij veranderingen in het
voedselgedrag stimuleren.
‘Spelers Eet Gezond Contract’
Het bedrijf Advanced Waste Water So-
lutions (AWWS) in Kapellebrug ontwik-
kelt een nieuw waterzuiveringsysteem
PureBlue Ecodex voor het zuiveren van
sorteerwater. Daarvoor ontving het be-
drijf al een nominatie voor de Milieu
2011 Innovatieprijs op de milieuvak-
beurs in Den Bosch.
Angelo de Mul, directeur AWWS, meldt
dat het waterzuiveringsysteem zuur-
stofradicalen produceert die een do-
dende werking hebben op bacteriën in
het water. De zuurstofradicalen breken
volgens De Mul ook gewasbescher-
mingsmiddelen af. Het systeem haalt
eveneens organische delen, zand, geur-
en kleurcomponenten uit het water.
Het gaat om een zeer compacte instal-
latie; niet groter dan een vierkante me-
ter.
Het systeem is nog in ontwikkeling en
wordt nog verder geoptimaliseerd.
AWWS hoopt eind dit jaar de testresul-
taten te hebben. Het doel is om het
restwater dusdanig zuiver te krijgen
dat het langer in de sorteerinstallatie is
te gebruiken en dat het uiteindelijk vei-
lig geloosd kan worden. Een prototype
draait momenteel bij fruitteler Peter De
Gendt in Nieuw Namen.
Nieuw waterzuiveringsysteem voor sorteerwater
“Het is niet onaardig bedoeld, maar bij ons werken
veel stereotype nerds die vaak nog tot ‘s avonds laat
achter de computer zitten. Ze roken veel, drinken slo-
ten koffie en werken meters drop naar binnen. Ik heb
er voor gezorgd dat al die bakken snoep in de keuken
plaats maakten voor fruit.”
Dit zegt een secretaresse van een niet nader genoemd
bedrijf in De Telegraaf van 14 oktober 2011. Ze wist
het management achter zich te krijgen en haalde
Werkfruit naar binnen.
Opmerkelijk:
Een ondertekend ‘ Spelers Eet Gezond Con-
tract’.
7
Fruitteelt 42, 21 oktober 2011, Jaargang 101
Telers met fertigatie hadden hetvoordeel dat ze in april, mei en juniwater, stikstof en ijzer konden ferti-
geren. Deze maanden waren kurkdroog ende gestrooide meststoffen spoelden totaalniet in. Voor de vruchtkwaliteit is hetnoodzakelijk dat het stikstof- en ijzerge-halte in de celdelingfase voldoende hoogzijn. Na de vele regen in juli dacht ieder-een dat de grond vochtig genoeg was,maar de diepere grondlaag bleef nog langkurkdroog. In de zuidelijke gebieden, waarminder neerslag viel, zagen we kaligebrekals gevolg van de droogte. Hierdoor kun-nen vruchten sneller afrijpen, kleiner blij-ven en minder kleuren.
Water gevenWater is de belangrijkste ‘voedingstof ’.Droogte geeft productie- en kwaliteitsver-lies. Het is niet ieder jaar te droog, maar innegen van de tien groeiseizoen is er weleen periode waarin aanvullend water ge-ven noodzakelijk is. Met wortelsnoei is devraag naar aanvullend water nog groter. Insommige jaren wordt het tijdens de bloeite droog wat erg nadelig is voor de zet-ting. De laatste jaren zijn er jonge peren-percelen die niet goed geproduceerd heb-ben als gevolg van droogte tijdens debloei. In de bloei en in de eerste vijf á zesweken na de bloei mag het niet te droog
zijn. Een tijdelijke droogte heeft een nega-tieve invloed op de vruchtmaat en debloemknopvorming. In de zomer is bij eengezonde groei een lichte droogtestress welacceptabel. Te sterke droogte kan echterleiden tot groeischeurtjes in peer, zonne-brand bij appel of calciumgebrek (stip). Inde laatste zes weken voor de pluk heefteen boom met een goede dracht weer vol-doende water nodig om de voeding naarde vruchtgroei te leiden en voldoende teassimileren.
FlexibelTelers die een beregeninginstallatie heb-ben, zijn vaak minder flexibel om tijdig wa-ter te geven dan telers die kunnen fertige-ren. In warme periodes tijdens de bloeizetten zij de beregening liever niet aan ombacterievuur te voorkomen. In gebiedenals Zuid-Tirol is het zelfs verboden om teberegenen tijdens de bloei. In de celde-
lingfase kunnen telers alleen beregenen alshet water van uitstekende kwaliteit is. InNederland is de kwaliteit van het berege-ningwater in de helft van de gevallen zeermatig en is beregenen tijdens die fase nietaan te raden wegens het gevaar op verru-wing of bladschade. In de zomer is het vrijlastig om met beregening een droge grondweer voldoende vochtig te krijgen. Hetverhoogde gevaar met beregening op Phy-tophthora, zwartvruchtrot, afspoeling vanfungiciden, virussen en de kans op bruinestrepen, maken veel telers terughoudendom bij droogte hun beregening aan te zet-ten. Hier ligt een groot voordeel voor detelers met fertigatie. Het is een efficiëntemanier om water te geven, zelfs als de wa-terkwaliteit te wensen overlaat.
IJzer en stikstofZowel ijzerchelaat als stikstofmeststoffendie u in het voorjaar geeft, moeten na toe-passing voldoende neerslag krijgen om inde bodem in te spoelen. Beide voedinge-lementen zijn erg belangrijk in de eerstemaand na de bloei. Dat is de reden waar-om we ijzer begin april en stikstof circa be-gin maart geven. Er is zo’n 50 (ijzer) tot100 mm (stikstof) neerslag nodig om dezemeststoffen voldoende op diepte te bren-gen. In 2011 viel er nauwelijks neerslag inapril en mei waardoor de kalkammonsalpe-ter nog op de grond lag en ijzer niet kon
inspoelen. In feitezijn er maar weinigjaren dat de regenprecies valt op hetmoment dat deboom het nodigheeft. De laatste jaren la-ten telers ooksteeds meer on-kruiddruk onder debomen toe. Bij peeris in veel gevallengeen zwartstrookmeer te bekennen,zeker in jaren dat
Fertigatie
Voordeel van fertigatie verschilt per seizoen
Groter plukvenster, hogere producties, minder beurtjaren en betere grondkleur
Eric van der [email protected]
Een teler die fertigatie heeft aangelegd, kan gedurende het seizoen
goed inspelen op het weerverloop. Dit jaar hadden de telers te maken
met een erg droge bloei- en celdelingperiode. Het was juist erg nat in
de tweede helft van het seizoen. Door in te spelen op de water- en
voedingbehoefte van de boom kan de teler met fertigatie grote voor-
delen behalen. Een groter plukvenster, hogere producties, minder
beurtjaren en betere grondkleur zijn de meest voorkomende effecten.
Zware fertigatieschema’s voor peren kunnen voor stipgevoelige appelras-
sen problemen met de bewaarbaarheid veroorzaken. Foto’s: Fruitconsult
8
Frui
ttee
lt 4
2, 2
1 ok
tobe
r 20
11,
Jaar
gang
101
de onkruidbestrijding in het voorjaar nietgoed lukt. Om meststoffen als ijzerchelaaten stikstof bij de wortels van de bomen tekrijgen, moeten ze eerst door de wortelzo-ne van het onkruid spoelen. Hiervoor isveel neerslag nodig. Als deze neerslag uit-blijft, komen we steeds vaker in boomgaar-den ‘donkergroen onkruid’ tegen. Telers met fertigatie kunnen in deze perio-de verhoogde stikstofgiften en ijzer gevenom de bomen in de zware celdeling te on-dersteunen. U spoelt met fertigatie demeststoffen door een eventuele onkruidzo-ne heen. Dit soort zaken kunnen juist hetverschil maken tussen een groene grond-kleur, beurtjaar, grote vruchten of juist niet.
Kalium en magnesiumHet fertigeren van kalium is maatwerk. Eenfertigatieschema voor een jonge Kanzi- of
Junamiperceel vraagt een lager kaliumsche-ma dan een zwaardragend perenperceelwaarop de teler wortelsnoei heeft toege-past. Ook zijn er gronden die erg makkelijkkalium leveren en gronden die juist kaliumsterk binden. Bodem- en bladanalyses ge-ven hier inzicht in. Over het algemeen ishet goed om met een fertigatie-installatietenminste twee kaliumschema’s te kunnenhanteren. Magnesium fertigeren levert meestal nietdirect het gewenste resultaat op. Door fer-tigatie stijgt vrijwel altijd het kaliumgehaltewaardoor de druk op magnesium toe-neemt. Door het fertigeren van magnesiumkunt u echter wel tegendruk geven waar-door het bodemevenwicht tussen kalium enmagnesium niet uit de hand loopt. Hetmeeste druppelwater in Nederland bevatoverigens van nature al een grote hoeveel-heid magnesium, waardoor aanvullend
magnesium doserenniet altijd nodig is.
Calcium Hoewel dezelfdediscussie zo’n elketien jaar weer op-duikt, is vaak ge-noeg bewezen datfertigeren van calci-um bij hardfruitgeen zin heeft ineen grond waar vol-doende kalk (pH-KCl > 6,0 ) in zit. Erzijn echter voldoen-de gronden waarfertigeren van calci-um wel zinvol is.Dit zijn de zuurdere
zand- en leemgronden (Brabant en Limburg)en percelen op de zuurdere Maasklei. Ommet calcium te fertigeren heeft u een A- enB-baksysteem nodig. Calciummeststoffenkunnen namelijk maar met een beperkt
Voedingbakken De meeste installaties hebben één voe-
dingbak. Dat gaat dikwijls goed totdat
er een nieuw perceel wordt aange-
plant. Het is in de meeste gevallen han-
dig om twee aparte mestbakken aan te
kunnen maken. Pasgeplante bomen
moeten anders gefertigeerd worden
dan oudere, zwaardragende bomen.
Stipgevoelige, moderne appelsoorten
(Kanzi en Junami) vragen minder kali-
um dan peer of oudere Elstar. Als deze
drie situaties voorkomen op één instal-
latie, zijn drie aparte voedingbakken
ideaal. De fertigatie-unit moet deze
aparte bakken wel goed kunnen aan-
sturen. De meeste computergestuurde
installaties of moderne regenautoma-
ten hebben deze mogelijkheid om dit
in te stellen.
AanzurenAangezuurde fertigatieschema’s heb-
ben het voordeel dat ze goedkoop zijn,
verstoppingen voorkomen en dat de
pH-waarde van het druppelpunt stabiel
blijft. Zeker bij hard water schiet de pH-
waarde in het druppelpunt tijdelijk om-
hoog als er gedruppeld wordt. Dit is
voor de opname van diverse elementen
ongewenst. Aanzuren kan met fosfor
en salpeterzuur. Bij een hoog bicarbo-
naatgehalte is ook zwavelzuur een op-
tie. De hoeveelheid salpeterzuur die
gedoseerd wordt, moet u wel met de
stikstofgift verrekenen.
Voedinggift Een groot verschil met de glastuinbouw
is dat we in de fruitteelt een grote bo-
dembuffer hebben en dat we daarom
de voedinggift per dag of per periode
gelijk houden. Dat betekent wel dat u,
als de watergift verandert, de EC en/of
de bakvulling moet aanpassen. Een
bakvullingrecept hoort dus bij een
voorgeschreven watergift. Voeding-
schema’s uit de glastuinbouw, waar de
EC gelijk blijft onafhankelijk van de wa-
terhoeveelheid, zijn daarom ongeschikt
voor de fruitteelt. Ze leiden in de regel
tot overmatige voedinggiften.
Fertigatie is ideaal om ijzer te doseren op het juiste moment.
Aanzuren met salpeterzuur is goedkoop en voorkomt pH schommelingen
en verstoppingen bij hard water. De stikstof die het bevat moet wel verre-
kend worden.
9
Fruitteelt 42, 21 oktober 2011, Jaargang 101
aantal andere meststoffen gemengd wor-den waardoor er twee aparte oplosbakkennodig zijn.
Water en fosfaatHet bodemfosfaat moet naar de wortels ge-transporteerd worden. Fosfaat lost in kleinehoeveelheden op in het bodemvocht enspoelt met de waterstroom naar de worteltoe. Droogte geeft daarom veel sneller fos-faatproblemen aan de boom dan een laagfosfaatgehalte in de bodem. Door water tedruppelen blijft u continue water+fosfaatnaar de wortels spoelen. Dit is goed voorde fosfaatopname en wortelvorming. Jongebomen profiteren mede hierdoor ook vanfertigatie. Door een goede waterverzor-ging, gerichte stikstofgift en een beterewortelvorming, groeien jonge aanplantenbeter en vormen ze makkelijk bloemknop-pen. Hierdoor leidt fertigatie in de beginja-ren tot een hogere productie.
SporenelementenFertigatie met ijzer en borium is zinvol.Met borium moet u zelfs oppassen dat degehaltes niet te hoog worden. Voor zink,mangaan, koper en andere sporenelemen-ten zijn de ervaringen beperkt. Vaak zijnextreme, onverantwoorde hoeveelhedenvan deze elementen nodig om enig effectte krijgen.
Geen nadelen?Er zitten veel voordelen aan ferti-gatie. Productiewinst door snellevolumetoename van de boom inde beginjaren, minder beurtjarig-heid en inspelen op de seizoensin-vloeden, zijn voordelen die de ex-tra investering goedmaken. Detechnische ellende van vroeger isgelukkig ook allang achter de rug.Kies een goede installateur metvoldoende ervaring. Met goede,aangezuurde schema’s zijn ver-
stoppingenook geen pro-bleem meer. Telers kunnen wel defout ingaan door ver-keerde schema’s aan tehouden waardoor devruchten extreem opge-pompt worden met stik-stof en/of kalium. Somshebben zij niet hele-maal in de gaten wat enhoeveel voeding ze aanhet geven zijn of latenze de jonge percelenmeelopen met zwareschema’s van oude per-celen of worden matigdragende percelen telang mee-gefertigeerdmet percelen die ergzwaar hangen. Alsvruchten dan te zwaaropgepompt worden,kunnen bewaarproble-men ontstaan of onge-wenste groeischomme-lingen in deboomgaard. Telers diehun voedingschema’sgoed aanhouden en
evenwichtig fertigeren, kunnen juist eenbetere kwaliteit en langere bewaarbaarheidmet behoud van een goede grondkleur ver-krijgen. In het afgelopen seizoen hebbenwe kunnen zien dat met de juiste fertigatiehet optimale pluktijdstip wel twee wekenlater is dan zonder een goede voeding. Ditis pure productiewinst (zie prijsgrafiekenMarktzicht, Fruitteelt 38, 2011, pagina 17). De teler moet echter wel geïnteresseerdzijn in het ‘spelen’ met voeding en water. Eris namelijk geen standaard voedingschemadat ieder jaar simpelweg kan worden toe-gepast. Alleen telers die bewust met ferti-gatie bezig zijn, kunnen het maximale posi-tieve effect uit de installatie halen.
Cursus FertigatieIn april 2011 organiseerde Fruitconsult
voor zijn leden en de fruittelers van
Agrifirm een cursus Fertigatie. Mede-
werkers van ruim 120 fruitteeltbedrij-
ven volgden deze cursus. Aankomende
winter wordt de cursus herhaald.
Schoonmaken Wanneer er kalk- of ijzeraanslag op de
leidingen zit, kunt u de leidingen
schoonspoelen met zuur. Het beste doet
u dit in het voorjaar. Alleen bij zware
vervuiling is het aan te bevelen om deze
reiniging zowel in het najaar als in het
voorjaar te doen. Door de vorst in de
winter komen vervuilingen van kalk,
ijzer of organische vervuilingen in de
slang los te zitten. Maak eind maart of
begin april de uiteinden van de slangen
los en spoel de slangen door met schoon
water. Sluit daarna de uiteinden en do-
seer 0,5 – 0,75 procent salpeterzuur 37
procent in de slangen. Bij een Dosatron
of flowmeterinstallatie is dit makkelijk in
te stellen. Bij EC-gestuurde installaties
moet u met een EC van ruim 3 mS/cm
werken om voldoende salpeterzuur mee
te laten zuigen. Laat de zure oplossing
twaalf uur in de slangen staan en zet el-
ke drie uur de pomp een paar minuten
aan om de leidingen te voorzien van
vers zuur. Het schoonmaken van een fer-
tigatie-installatie moet dus meestal in
het voorjaar gebeuren. Let er wel op dat
u de installatie voor de winter vorstvrij
maakt. Het doorblazen van de installatie
en de veldkleppen met een compressor
werkt goed.
Water is de belangrijkste ‘voedingsstof’. Goed meten van
droogte is belangrijk.
In 2011 veel meer kaligebrek dan normaal.
10
Frui
ttee
lt 4
2, 2
1 ok
tobe
r 20
11,
Jaar
gang
101
In de afgelopen jaren is vruchtboomkan-ker erg belangrijk geworden. Dit komtaan de ene kant doordat effectieve mid-
delen zoals carbendazim en Topsin M nietmeer toegelaten zijn. Aan de andere kant iseen aantal nieuwe rassen gevoelig voorvruchtboomkanker. De vruchtboomkweke-rijen signaleerden dit al vroeg en besloteneen oplossing te zoeken. Zij kozen vooreen waarschuwingsmodel zodat telers deminder effectieve middelen toch optimaalkunnen inzetten. In vijf jaar tijd ontwikkel-den PPO Fruit en Bodata het Neonectriamo-del. In die periode werd het model ook uit-gebreid getest.
WerkingHet Neonectriamodel berekent in hoeverresporen van de schimmel Neonectria kunnenkiemen. Dit is afhankelijk van bladnat entemperatuur. Als het droog is of wanneerde temperatuur te laag is voor de kiemingvan deze schimmel, is er niets aan de handen kan de schimmel de bladlittekens nietbinnendringen. Bij regen, dauw of mist en
hoge temperatuur kunnen de sporen gaankiemen en de bladlittekens infecteren. PPO Fruit en Bodata kozen ervoor om ditinfectieproces in regio-overzichten te pre-senteren. In het overzicht staan de doorhet model berekende punten van de weer-stations. De regionale overzichten worden
ieder uur ververst. Een regionaal overzichtgeeft beter inzicht in de infecties van hetgebied. Telers kunnen op basis daarvan be-ter inschatten hoe hoog de risico’s zijnvoor hun bedrijf.
Regio-overzichtIn de horizontale balken van het overzicht(zie figuur) zijn per weerstation van 14 toten met 17 oktober 2011 de kiemingsom-standigheden van de schimmel weergege-ven. Wanneer er geen gevaar is voor infec-tie en er geen punten zichtbaar zijn, is debalk lichtcrême van kleur. Wanneer hetweerstation door regen, dauw of mist blad-nat meet bij voldoende hoge temperatuur,begint de puntentelling en kleurt de balkgroen, vanaf 500 punten geel en vanaf 800
punten oranje. Wanneer in de bladvalperio-de de 1000 punten worden overschreden,zijn er volgens het model voldoende spo-ren gekiemd om de schimmel aantastingvan de bladlittekens te laten veroorzaken.Vanaf dat moment kleurt de balk rood. In de toekomst wordt het wellicht mogelijk
om op perceelsniveau te werken met hetmodel. U kunt vanaf dat moment zelf be-spuitingen en bladvalgegevens invoeren.Als u voor de perceelgerichte aanpak kiest,kan dat in combinatie met de Smartphonezodat u de informatie op ieder gewenstmoment voorhanden hebt. Meer informatie vindt u in de leeswijzer opde site van weerpalen.nl.
De ontwikkeling van dit waarschuwingsmodel was
mogelijk dankzij de financiële steun van het Innova-
tie Programma Kaderrichtlijn Water van het minis-
terie van Infrastructuur en Milieu, en het Product-
schap Tuinbouw.
Internet
Nieuw waarschuwingsmodel op weerpalen.nl
Vruchtboomkanker gericht en nauwkeurig aanpakken
Het waarschuwingsmodel tegen
vruchtboomkanker is beschikbaar
voor de praktijk. Telers kunnen
het vanaf eind oktober inzien op
www.weerpalen.nl. De website
geeft per provincie gedurende de
bladval de infectiemomenten aan.
Telers kunnen op basis daarvan
inschatten wat de risico’s zijn
voor hun bedrijf en vruchtboom-
kanker gericht en nauwkeurig
aanpakken.
Peter Frans de JongPPO [email protected]
Figuur. Neonectria model Noord-Holland
In vijf jaar tijd ontwikkelden PPO Fruit en Bodata het Neonectriamodel. In die periode werd het model ook uitgebreid getest
Prettige eindejaarswisseling met een succesvol 2011!
Nu standaard verzinkt
frame en in prijs verlaagd!
Geheel verwijderen van boomgaardennu ook versnipperen met afvoer van snippersVerklepelen, versnipperenboomgaardStobben frezenTevens opkopen van inventaris
Bel vrijblijvend voor informatie:
Bart Kempwww.kempschalkwijk.nl
Tel. 030 - 6012595Mob. 06 - 22548402
Nieuwe, potentiëlekersenrassenReeds enkele jaren zijn on-derzoekers op diverse Euro-pese proeftuinen op zoeknaar nieuwe kersenrassen.
Zij zoeken vooral naar rassen
die in het vroege of juist in het
latere segment vallen. Enkele
geslaagde nieuwe kersenras-
sen van de laatste jaren zijn
onder meer Samba, Vanda,
Korvik, Grace Star en Rubin.
Rubin uitgezonderd zijn dit
rassen die in het middenseg-
ment vallen. Een nieuwe kers
moet bij voorkeur makkelijk te
telen, weinig barstgevoelig
zijn en grote opbrengsten ge-
ven.
Een van de rassen dat mogelijk
een aanvulling is in het vroege
seizoen, is de nieuwe Franse
Masdel, volgens onderzoeker
Marin Balmer van DLR Rhein-
land Pfalz, een aanvulling op
het assortiment. Het oogsttijd-
stip van Masdel ligt rond het
tijdstip van Bellise, ongeveer
de derde kersenweek. Masdel
is een ras met middelgrove
kersen met een goede stevig-
heid. De exacte opbrengsten
van dit ras zijn nog niet geheel
bekend. Het kan zijn dat een
wat aangepaste snoei nodig is
OnderzoekGeert van Gessel
kennisconsulent klein- en steenfruit NFO en PT
voor een grotere productie. De
komende jaren zal het ras zich
moeten bewijzen op de proef-
tuin.
Ook op de Belgische proeftuin
kwam een aantal Franse rassen
als mogelijke aanvulling naar
voren. Het betrof de rassen Poi-
del, Folfer en Fertard. Poidel is
een ras dat ongeveer gelijk
met Merchant en Bellise in de
derde kersenweek komt. Het
ras valt op door de goede
smaak en kwaliteit, ook na een
week bewaring bij 6 ˚C werd
dit nog als bovengemiddeld er-
varen. Fertard daarentegen is
een ras dat in de laatste ker-
senweek na Regina komt. Fer-
tard kan dan ook dienen als
een goede bestuiver voor Regi-
na. Folfer zit daar tussenin en
moet concurreren met de
gangbare rassen in het mid-
densegment. Wil een nieuw ras
in dit segment een plekje ver-
overen, dan moet het onder-
scheidend zijn. Bij Folfer lijkt
dit onvoldoende het geval.
12
Frui
ttee
lt 4
2, 2
1 ok
tobe
r 20
11,
Jaar
gang
101
Plantsystemen en hun kosten zijn nietvoor ieder bedrijf gelijk. De omstan-digheden per bedrijf verschillen zoals
grondkwaliteit, groeikracht en organisatie.De gemiddelde bedrijfsomvang is toegeno-men. In 1985 stonden 3.078 bedrijven bijhet LEI geclassificeerd als blijvend teeltbe-drijf, in 2009 waren dit nog 1.716 bedrij-ven. Het totaal aantal hectare is ook ge-daald, maar daalde lang niet zo snel.
Succesvol plantsysteemHet is niet te verwachten dat de fruitsectorovergaat naar één plantsysteem voor appelen peer. Maar voor beide vruchtbomen gel-den de volgende factoren voor een succes-vol plantsysteem:
investeringen in beplantingen en steun-materiaal;snelle productie;kunnen inspelen op nieuwe rassen;hoge, stabiele productie;arbeid;kwaliteit.
Voor een financieel goed resultaat is eenhoge productie van kwaliteitsfruit de eer-ste randvoorwaarde. Daarbij moet de aan-loopperiode van een beplanting zo kortmogelijk zijn. Tevens moeten telers zichrealiseren dat de vaste kosten per hectaregewoon doorgaan en ook de variabele kos-ten voor gewasbescherming en bemestingwijzigen niet. Bij peer wordt de productie in de eerste ja-ren na de aanplant steeds zekerder. Dit isook een noodzaak voor een succesvolle in-tensivering van de aanplant.Bij appel wordt dit punt al eerder bereikt.Op dit moment doet men in onderzoek enin de praktijk veel ervaring op met le murfrutier. Daarin vormt de mechanische snoeieen belangrijk onderdeel. Vooral in Ahrwei-ler (Duitsland) voerde dr. Baab interessanteproeven uit op plantafstand en planthoogtebij de methode le mur frutier. Bij peer zijnde resultaten met mechanische snoei doormiddel van le mur frutier niet goed genoegom te kunnen adviseren.
PeerBij peer hebben telers een aantal jaren ge-kend met uitbetaalprijzen op kostprijsni-veau. Gelet op de toenemende productie
moeten ondernemers die nu peren aan-planten rekening houden met het feit datwaar de markt onder druk komt te staan dekwaliteiteisen omhoog geschroefd worden.Daardoor kan de middenprijs onder drukkomen te staan. Dit betekent dat zij scherpnaar het rendement van de individuele per-celen moeten kijken en dat kostprijsbe-heersing nog belangrijker wordt. Er zijnmomenteel meer nieuwe perenrassen danvoorheen. De kans dat het assortiment nogbreder wordt is groot. Een bewust gekozenplantsysteem is voor de eenheid binneneen bedrijf beter geschikt te maken voormeerdere rassen. Intensivering van de pe-renteelt geeft een beter rendement.
AppelTelers die appels aanplanten voor behande-ling met le mur frutier houden rekeningmet een optimale plantafstand van 2,80 *0,8 m. Zo worden ruim 4.500 bomen perhectare geplant. Het ondersteuningmateri-aal bestaat uit een systeem met zware (be-tonnen of houten) palen en met lichte pa-len of tonkinstokken voor de bomenvastgezet aan draad. Jukken en dergelijkehulpmiddelen zijn niet nodig omdat de tak-ken de stevigheid van zichzelf aanhouden.
Economie
Plantsystemen, een economische verkenning
Kosten verlagen of opbrengst verbeteren
Adri Streefspecialist economie en strategie DLV [email protected]
Zowel bij appel als bij peer zoekt
men al jaren naar het ideale
plantsysteem. De randvoorwaar-
den voor het ideale systeem ver-
anderen echter. Een plantsysteem
moet tegenwoordig de mogelijk-
heid geven de kosten te verlagen
of de opbrengst te verbeteren.
Fruittelers zoeken naar arbeidsbe-
sparing en/of het verhogen van
de arbeidsprestatie. Adri Streef
vergelijkt in dit artikel plantsyste-
men en hun kosten.
Tabel 1. Rekenvoorbeeld op basis van bedrijfseconomische principes. Investeringskos-ten: kosten van de inplant van een intensieve en standaard beplanting bij ConferenceV-haag
Intensivering Conference V-haag Intensief Standaard
Tussen de rij 3,25 3,25 meterOp de rij 0,8 1,2 meterBomen per hectare 3.846 2.564 stuksInvestering aanplant 30.295 25.480 euroAanwas jaar 1 ( 0 kg/boom) 7.675 7.434 euroAanwas jaar 2 ( 4 kg/boom) 2.808 4.362 euroTotaal 40.778 37.276 euroAfschrijvingen 5%
2.039 1.864 euroRente 5%
2.039 1.864 euro
De investering bestaat uit het plantmateriaal, ondersteuning, aanleg grasbaan, beregeningen fertigatie, inclusief arbeid.In de aanwaskosten is naast een rentevergoeding voor de aanlegkosten een vergoedingmeegenomen voor duurzame productiemiddelen, arbeid en algemene kosten.
13
Fruitteelt 42, 21 oktober 2011, Jaargang 101
In vergelijking met de standaard aanplantzit behalve de ondersteuning het grootsteverschil in de snoei. Door in het 9e bladsta-dium te snoeien met een maaibalk, ontstaater een compacte boom waarbij alle vruch-ten aan de buitenzijde hangen. Doordat degroei van de takken is verdwenen, werkende meeste vruchtdunningsmiddelen be-perkt. Voor een goede werking is groei no-dig. Extra aandacht voor de dunning is dusnoodzakelijk. De combinatie mechanische snoei en Dar-win dunmachine geeft goede resultaten.Ook is een beperkte correctiesnoei noodza-
kelijk om de druiptakken in de boom kortte houden. Uit het onderzoek van dr. Baabblijkt dat hiervoor circa 20 uur per hectarenodig is. De teeltresultaten zijn bij demeeste proeven positief. Doordat de vruch-ten meer aan de buitenzijde hangen, stijgtde plukprestatie.
VruchtmaatDe vruchtmaat is doorgaans wel wat kleinerdan bij de traditionele teelt. Voor klein-vruchtige rassen zoals Junami ligt dit sys-teem dus wat minder voor de hand. Overi-ge nadelen zijn (soms) de hergroei in de
zomer waarop meeldauw kan voorkomenen de toename in sommige percelen vanbloedluis door de gladde snoeiwonden. Ex-tra aandacht voor de gewasbescherming isdus noodzakelijk. De kwaliteit van devruchten is bij le mur frutier zeker zo goedals bij de traditioneel gesnoeide bomen; ze-ker bij de triploïde rassen als Jonagold enBoskoop. Alleen is, zoals gezegd, de maatsoms wat kleiner.
InvesteringkostenDe investeringskosten voor de mechani-
satie moeten telers wel in de plannen
meenemen. Er zijn diverse typen snoei-
apparatuur op de markt. Afhankelijk
van de boomhoogte van de te snoeien
le mur frutier kost een snoeiapparaat
€ 15.000 tot € 18.000. De Darwin dun-
machine kost € 7.500.
Tabel 2: Rekenvoorbeeld. De vergelijking tussen de twee plantsystemen zoals in het artikel is uitgewerkt vanaf het 3e groei-jaar
Intensief Standaard Intensief Standaard Intensief StandaardSaldo jaar 3 jaar 4 jaar 5
productie per boom 10 10 15 15 15,6 23 kgProductie per ha 38.462 25.641 57.692 38.462 60.000 58.974 kgPrijs 0,35 0,35 0,35 0,35 0,35 0,35 euroOmzet 13.462 8.974 20.192 13.462 21.000 20.641 euroKostenMaterialen 2.100 2.100 2.100 2.100 2.100 2.100 euroPluk arbeid 2.308 1.538 3.462 2.308 3.600 3.538 euroTotaal varabele kosten 4.408 3.638 5.562 4.408 5.700 5.638 euroSaldo 9.054 5.336 14.631 9.054 15.300 15.003 euroVaste kostenAfschrijvingen opstanden 2.039 1.864 2.039 1.864 2.039 1.864 euroRente opstanden 2.039 1.864 2.039 1.864 2.039 1.864 euroVoorlopig resultaat 4.976 1.608 10.553 5.326 11.222 11.275 euroVerschil per jaar 3.368 5.227 53Verschil na 4 jaar 8.648 euro
Conclusie: bij hoge startproducties in een aanplant Conference loont het de moeite intensiever te planten. Randvoorwaarde is wel dat groei envruchtdracht in balans zijn en blijven. Uit proeven van onder andere PPO Randwijk blijkt dat na circa vijf jaar de verschillen in productie kleinerworden bij verschillende plantafstanden. Daarom is in dit rekenvoorbeeld de productie in het 5e jaar gelijk getrokken. Bij een gemiddelde hout-verkoopprijs van 35 cent per kg, levert het intensievere planten circa € 8.600 op per hectare gedurende de eerste vier jaar van de aanplant. Metde overige vaste kosten van het bedrijf is in dit rekenvoorbeeld geen rekening gehouden omdat dit voor beide voorbeelden gelijk ligt.
Tabel 3: Verschil in kosten tussen mechanische snoei / dunning en handsnoei / chemische dunning
Mechanische snoei en dunning Handsnoei en chemische dunning
Investeringen euro euro
Snoeimachine 18.000Darwin-dunner 7.500Totaal 25.500Afschrijving 10% 2.550Onderhoud 3% 765Rente 5% 1.275Totaal jaarkosten 4.590Bij een oppervlakte van 8 hectare 574 per jaarHandsnoei-uren (€ 25 per uur) 20 uren 500 75 uren 1.875Chemische dunmiddelen 280Totaalkosten snoei en dunnen 1.074 2.155Bij 8 hectare 8.590 17.240
Verschil in kosten 8.650 per jaar
In dit voorbeeld is uitgegaan van gelijke productie en gelijke kwaliteit. Uit proeven en erva-ringen op praktijkpercelen zitten verschillen in de ervaringen. Het discussiepunt zit in rassenals Elstar. Met name het aspect van een goede dunning blijkt het verschil te maken. Bij an-dere uitgangspunten komt er een ander verschil uit. Er werd uitgegaan van een uurtariefvan 25 euro bij een appelperceel van 8 hectare. Ook bij een lager uurtarief (door bijvoor-beeld de inzet van medewerkers) is mechanische snoei goedkoper.
Tabel 4. Plukkosten bij een gemiddeldeplukprestatie per uur
Plukprestatie 14,5 euro
150 kg/uur 0,097160 kg/uur 0,091170 kg/uur 0,085180 kg/uur 0,081190 kg/uur 0,076200 kg/uur 0,073210 kg/uur 0,069
Een verbetering van de plukprestatie van20 kg per uur levert een winst op van € 680 aan lagere kosten bij een productievan 60 ton per hectare.
14
Frui
ttee
lt 4
2, 2
1 ok
tobe
r 20
11,
Jaar
gang
101
V anwege de stijgende kosten wordteen hogere productie noodzakelijk.Van aardbeien zijn de voedingstof-
fen en streefwaarden wel bekend, bij fram-bozen is dat niet zo. Het komt ook niet zovaak in dossiers van laboratoria voor. Dehoeveelheid voedingstoffen wordt in eersteinstantie bepaald door de kwaliteit van hetplantmateriaal. Dit materiaal moet aan be-paalde criteria voldoen om een gekozenvoedingsschema te kunnen uitvoeren. Heelbelangrijk daarin is het uitgangswater datin de teelt wordt gebruikt. Dat is de basiswaarop telers hun voedingsschema’s opmoeten berekenen. Echter, vóór u eenschema opzet, moet u de analyse van hetuitgangswater weten. Regenwater is mak-kelijker en kan direct zonder ballast ingere-
kend worden. Het is raadzaam vooraf een goede DNA-analyse te laten maken van het plantmateri-aal. Bij framboos is het nu eenmaal niet al-lemaal van het zelfde. Maak een keuze vooreen zomer- of herfstframboos, voor eenvroege, geforceerde of een normale zomer-en/of herfstteelt. Iedere teelt vraagt zijn ei-gen aanpak. Uit o.a. studies van Kick blijktdat het geven van meststoffen een belang-rijke factor is. Net als registreren wat udoet in verband met verdere beslissingen
die u moet nemen. Telers hebben te makenmet de scheiding tussen grond- en sub-straatteelten. De zomerframboos staat inNederland voor het overgrote deel in sub-straat. De laatste jaren is de teelt met EC-waarde hoger en hoger gegaan; EC-waarde
naar 2 en 2,5 met een som druppel endrain EC tot over 5, zijn geen uitzonderin-gen meer.
Minimale oogstOf het nu grond- of substraatteelt is; zo-merframboos op een cane van 1,80 metermet voldoende internodiën, moet bij12.500 potten met twee canes een minima-le oogst halen van 20 ton per hectare. Uitonderzoek van Kick blijkt dat de voedingvoor Glen Ample, Tulameen en Cascade zo-merframbozen, heel dicht bij elkaar ligt ofkan liggen. Bij herfstframbozen is dat an-ders. Daar lopen de behoeften per ras uit-een en moet de voeding afgestemd wordenop de eigenschappen van het ras. Laat dus
Voeding
Voeding voor een optimale framboos
Met welke strategie komen fram-
bozentelers tot een hoge produc-
tie en een hoge kwaliteit? Een ho-
ge productie wordt gemeten in
kilo’s, maar wat zijn de kwaliteits-
criteria? Die zijn de laatst jaren
nogal veranderd. Met een vrucht
van 5 gram is het handelcircuit
niet meer tevreden. Een van de
verzorgingsonderdelen is plant-
voeding met water en mest. Dit is
nog vaak een ondergeschoven
kindje. Telers zagen substraatteel-
ten gedurende lange tijd als aard-
beienvoeding. Hier werd wellicht
te makkelijk over gedacht. Dit is
geen verwijt want we waren niet
wetend en zoekende.
Willem van Eldiksenior adviseur DLV [email protected]
Stijgende kosten maken hogere productie noodzakelijk
Met een vrucht van 5 gram ishet handelcircuit niet meertevreden
Het gele blad is onder meer een gevolg van ijzergebrek. Foto’s: DLV
Uit een analyse bleek
het hier te gaan om
een gebrek aan
magnesium.
15
Fruitteelt 42, 21 oktober 2011, Jaargang 101
een voedingschema op maat maken wanteen standaard voedingschema bestaat niet.Daarnaast zijn er vele soorten en merkenmeststoffen op de markt zoals samenge-stelde of enkelvoudige meststoffen; vast ofvloeibaar. DLV Plant adviseert met enkel-voudige meststoffen te werken (zie tabel 1en 2).De gangbare herfstrassen in Nederland: Su-gana, Amira, Himbo Top, Tulamagic en Pol-ka, hebben alle hun eigen voedingskarak-tertrekken. Dat hoeft niet moeilijk te zijnals u er maar alert op bent. Zo reageert eenherfstras anders op stikstofgiften dan eenzomerframboos. Houd de teeltfasen goedin beeld en pas het startschema op tijd aan.Wel is het zo dat herfstframbozen veelmoeilijker voorspelbaar zijn in groei enoogst dan zomerframbozen. Dat is een fac-tor van betekenis bij de prognose voor dehandel. Met een zomerframboos maakt ueenvoudiger een oogstprognose. Bij Kick stond hoog op de onderzoeklijsthoe het meer activiteit krijgt in de interno-diën die (dreigen) achter te blijven. Daarhebben we dit jaar ammoniumnitraat en os-mocote voor ingezet. Dit jaar is daarin ookde grondteelt meegenomen. De nitraatbe-hoefte en -giften hebben een grote invloed
op de ontwikkeling van degewassen. Met het moni-toren van de gewassen kanhet kenniscentrum snel eneffectief reageren en degroei beïnvloeden. Het isoverigens wel zo dat 70procent van het resultaatwordt bepaald door dekwaliteit van het plantma-teriaal.
AmmoniumnitraatEen opvallende ontwikke-ling in de gewassen, onderandere bij Kick, is het am-moniumnitraat dat in di-
verse hoeveelheden is gebruikt om meeractiviteit in de plant te krijgen. Het cen-trum wilde weten wat er gebeurt als heteen buffer creëert zodat er voor de plantennooit een tekort kan ontstaan en wat deuitwerking daarvan is. Het is nog te vroegom conclusies te trekken en er een adviesop los te laten. De waarnemingen wordenkomende winter verder uitgewerkt.Hoe werkt u dit uit in de praktijk. U maakteen startschema waarin een hoeveelheidammoniumnitraat ingerekend wordt. Gedu-rende de eerste vier weken beoordeelt uhet gewas frequent; voldoet het aan de ver-wachting. Blijft het (gedeeltelijk) achter, pasdan het voedingschema aan. Door middelvan bodem, substraat en bladmonsters past
u het totale schema op elementen aan. Ver-geet hierbij de sporenelementen niet. Desporenelementen Fe en Mn spelen ook eengrote rol in de activiteit van het gewas endenk aan het element Mg. Het halen van > 30.000 kg Glen Ample en > 25.000 kgTulameen zijn geen te hoge verwachtingenmeer, maar reële cijfers geworden.
StikstofHet startschema kunt u later aanpassen enrichten op het oogstschema met meer kali.
Laat genoeg sporenelementen inrekenen.Het is aan te bevelen extra Fe en Mn te ge-bruiken. Ook Mg is een element dat extraingerekend mag worden. Stikstof, NH4 enNO3, is een element dat u op diverse wijzekunt inzetten. Wanneer bijvoorbeeld degroei achterblijft, is die met stikstof extra testimuleren. Stikstof moet zich echter niettegen u gaan werken; het kan een negatieveinvloed hebben op hardheid en uitstalleven,doorschieten van scheuten en knoppen ofdubbele vruchten veroorzaken.
Tabel 1. Een voorbeeld van een startschema. In dit schema, met een samenstellingvan meststoffen, worden geen hoeveelheden genoemd omdat daar een wateranaly-se aan gekoppeld hoort te zijn
Meststoffen vast Sporen vastA-Bak Ammoniumnitraat vlb B-Bak Magnesiumsulfaat (bttrzt)
Kalksalpeter MonokalifosfaatMagnesiumnitraat vlb KalisalpeterFe-chelaat 3% vlb Mangaansulfaat 32% Mn
Zinksulfaat 23% ZnBorax 11,3% BKopersulfaat 24% CuNatriummolybdaat 40% Mo
Tabel 2. Een voorbeeld van een oogstschema. In dit schema, met een samenstellingvan meststoffen, worden geen hoeveelheden genoemd. Er is geen rekening gehou-den met de sturing van de pH-waarde met bijvoorbeeld salpeterzuur
Meststoffen vast Sporen vastA-Bak Magnesiumnitraat vlb B-Bak Kalisalpeter
Kalksalpeter-vlb Magnesiumsulfaat (bttrzt)Fe-chelaat 3% vlb Monokalifosfaat
Mangaansulfaat 32% MnZinksulfaat 23% ZnBorax 11,3% B
Kopersulfaat 24% CuNatriummolybdaat 40% Mo
Planten met gebrek aan ijzer en magnesium.
16
Frui
ttee
lt 4
2, 2
1 ok
tobe
r 20
11,
Jaar
gang
101
Meer fosfaat geven is geen optie,want de fosfaatgebruiksnormdaalt. Het fosfaatbemestingadvies
voor bestaande appel- en peerboomgaar-den is gebaseerd op het fosfaatbladgehalte.De huidige streefwaarde (het minimum ge-halte voor de klasse ‘goed’), is voor appelen peer 0.16 procent P (droge stof) van hetbasislanglotblad in juli/augustus. Voor hetkortlotblad is de streefwaarde 0.18 pro-cent. Fosfaat is in dit geval uitgedrukt in Pen niet in P2O5 zoals bij meststoffen. Er is in Nederland weinig onderzoek ge-daan naar de fosfaatvoeding van appel enpeer. Het laatste systematische onderzoekeindigde in het begin van de jaren zeven-tig. Helaas maakte men toen voornamelijkgebruik van breedwerpige fosfaatbemes-ting hetgeen niet tot verhoging van de fos-faatopname leidde. Streefwaardenonder-zoek is dan niet mogelijk; men moet eersteen range in bladgehalten hebben om tekunnen vaststellen welk gehalte de juisteis. De conclusie dat het gemiddelde gehaltedat men in Nederland vond het optimalegehalte zou zijn, is een conclusie die we opbasis van dat oude onderzoek niet kunnentrekken. Net zoals toen ligt het gemiddeldefosfaatbladgehalte tegenwoordig rond de0.16-0.17 procent P. Recent hebben Cana-dese onderzoekers echter vastgesteld datde fosfaatstreefwaarde in blad van appel
hoger dan 0.22 procent P zou moeten zijn.Verhoging van 0.16 naar 0.23 procent P ofhoger leidde in Canada tot hogere produc-tie en stabielere celwandmembranen in devruchten die zich uiten in minder verbrui-ning en glazigheid. Er is dus een goedeaanleiding om onderzoek te doen naar de
fosfaatstreefwaarde voor blad bij appel enpeer onder Nederlandse omstandighedenen hier geteelde cultivars.
FosfaatgebruiksnormHet fosfaatbladgehalte, en bijgevolg de fos-faatopname door de wortels, moet bij ap-
Fosfaten
De toekomst van fosfaatvoeding in appel en peer
Rien van der MaasPPO [email protected]
Nederland en het fosfaattekort
Dat er wereldwijd een fosfaattekort gaat ontstaan, is alom bekend.
Dat we in Nederland (ondanks een overschot op de nationale fosfaat-
balans en met hoge fosfaatgehalten in de bodem) bij de teelt van ap-
pel en peer waarschijnlijk te maken hebben met een fosfaattekort, is
minder bekend. Onderzoek naar de effecten van verhoogde fosfaatop-
name voor de teelt en naar efficiëntere toedieningmethoden, moeten
de sleutels geven voor een meer lucratieve fosfaatvoeding.
De meest efficiënte methode om het fosfaatgehalte in het blad te verhogen is fosfaatbladvoeding. Foto: Marijke van Ossenbruggen, NFO
17
Fruitteelt 42, 21 oktober 2011, Jaargang 101
pel en peer hoogstwaarschijnlijk omhoog,maar de fosfaatgebruiksnorm daalt. Bij eenneutrale Pw-waarde van de grond daalt dehuidige fosfaatgebruiksnorm van 75 naar65 kg P2O5/ha in 2013. Het beleidsdoel vanEL&I is dat de fosfaataanvoer uiteindelijkniet meer dan ongeveer 5 kg P2O5/ha ho-ger is dan de afvoer via de vruchten, zekervoor gronden met een hoog fosfaatgehalte.Voor fruit is die situatie in 2013 nog langniet bereikt. De druk om de fosfaatge-bruiksnorm na 2013 verder te verlagen,blijft bestaan. Daar komt bij dat de fosfaat-gebruiksruimte in de fruitteelt niet alleenbenut wordt voor de inzet van kunstmest-fosfaat, maar ook om organische mest ofcompost te gebruiken. Bij organische mesttelt alle fosfaat mee voor de gebruiksbere-kening, bij compost de helft. De meest be-kende toepassing is het afdekken van pe-renonderstammen met champost in deeerste acht jaar van de perenaanplant. Maarook voor het verbeteren van de bodem-structuur is het gebruik van organische
mest en compostnodig. Toenemendinzicht in het belangvan organische mesten compost voorhet bodemleven, enhet nut van eengoed functionerendbodemleven, doetde noodzaak vanhet gebruik van or-ganische mest encompost waar-schijnlijk toenemen.Dit maakt het pro-bleem van het ver-kleinen van de fos-faatgebruiksnormalleen maar groter.
Efficiëntie fos-faatbemestingUit het oude fos-faatonderzoek werdal duidelijk datbreedwerpige fos-faatbemesting nietaantoonbaar totverhoging van hetfosfaatbladgehalteleidde. Zelfs niet najarenlange hoge fos-
faatgiften. Logischerwijs vond men ookgeen effect op productie of vruchtkwaliteit.Dit gold zowel bij hoge als bij lage fosfaat-gehalten van de grond. Dit is ook de erva-ring in de huidige fruitteeltpraktijk. Zekermet de duurder wordende fosfaatmeststof-fen is breedwerpige fosfaatbemesting weg-
gegooid geld. Op dit punt onderscheidende gewassen appel en peer zich duidelijkvan eenjarige gewassen waar de gewasreac-tie op breedwerpige fosfaatbemesting somswel aanwezig is. Voor opname van fosfaatin de grond moeten onder meer de opna-me-omstandigheden goed zijn zoals eenhoge bodemvochtigheid (zie ook artikel vanErik van der Hoeff op pagina 7). Water ge-ven kan voorkomen dat de fosfaatopnamedaalt bij droogte. Wellicht dat de fosfaatdie bij fertigatie soms wordt meegegeventot enige verhoging van de fosfaatopnameleidt. Verreweg de meest efficiënte metho-de om het fosfaatgehalte in het blad te ver-hogen is echter fosfaatbladvoeding. Omdathet fosfaatgehalte in bladeren veel lager isdan bijvoorbeeld het stikstof- of kaliumge-halte, en het dus om kleine hoeveelhedengaat, is bladvoeding een geschikte metho-de. Hetzelfde geldt voor sporenelementen.Bij extreem lage fosfaatgehalten adviseertFruitconsult een zwaar fosfaatbladbespui-tingprogramma.
Nieuw onderzoek In verband met het genoemde knelpunt inde fosfaatvoeding bij appel en peer maakthet Productschap Tuinbouw waarschijnlijkonderzoek naar de fosfaatstreefwaarde bijpeer mogelijk. PPO Randwijk begint dan in2012 een veldonderzoek om te kunnenvaststellen wat de streefwaarde voor fos-faat moet zijn. De nadruk zal liggen op fos-faatbladvoeding. De vraag is onder meer ofPPO op deze manier dezelfde effecten vindtals de effecten die de Canadese onderzoe-kers met fosfaatfertigatie in de periode nade bloei vonden. In Randwijk wordt ookfosfaatfertigatie toegepast. De fosfaatopna-me-effecten van fertigatie onder Nederland-se omstandigheden zullen geringer zijn danin Canada. Het onderzoek aldaar vondplaats op zure zandgrond in plaats van kalkrijke kleigrond en in Canada heerst eendroger klimaat waardoor de wortelgroei be-perkt blijft tot de druppelkegel. Door ditlaatste wordt een veel groter deel van dewortels bereikt dan in Nederland en zal fer-tigatie effectiever zijn. In Nederland is fos-faatbladvoeding dus belangrijker. Nadruk-kelijk kijkt men in Randwijk naar het effectop de vruchtkwaliteit na lange bewaringaangezien een hogere celmembraanstabili-teit een van de te verwachten effecten is.Dit zou van belang kunnen zijn in het voor-komen van fysiologische bewaarafwijkin-gen, onder meer hol en bruin of het uitstel-len van veroudering.
Mycorrhiza’s en fosfaatopnameMycorrhiza is een samenlevingsvorm tussenplantenwortels en schimmels waar beide
organismen voordeel van ondervinden. Erzijn mycorrhiza’s gevonden waarbij deplant meer fosfaat kon opnemen. De schim-mel die aan de wortel verbonden zit, ver-groot als het ware het wortelstelsel waar-door meer bodemfosfaat bereikt enopgenomen kan worden die wordt doorge-geven aan de plant. In theorie is dit demeest lucratieve oplossing voor het fosfaat-probleem: geen fosfaat geven, maar wel ho-gere fosfaatopname. Op dit moment wetenwe nog niet of dit ook voor peer interes-sant is, maar omdat bij houtige gewassenover het algemeen veel mycorrhiza’s voor-komen, verwachten we dat wel. Voor appelzijn er aanwijzingen dat mycorrhiza’s in deproductie van belang kunnen zijn, maar hetis niet duidelijk hoe deze wetenschap in depraktijk benut kan worden. In theorie zijnmycorrhiza’s het meest zinvol bij droog-testress of zware nutriëntentekorten. Be-drijven die mycorrhizaproducten verkopenclaimen hiervoor praktijkvoorbeelden tekennen. Waarschijnlijk stelt EL&I geld be-schikbaar om vergelijkend onderzoek naarmycorrhiza bij peer op te zetten. Voor ap-pel verrichten PPO en Plant Health Careoriënterend onderzoek in Randwijk naar detoepassing van een mycorrhizaproduct vanPlant Health Care met zandgrond in deproef ‘Teelt de grond uit’.
De meest efficiënte methode om het fosfaatgehalte in het blad te verhogen is fosfaatbladvoeding. Foto: Marijke van Ossenbruggen, NFO
Interpretatie van het bladgehalte Voor een goede toepassing van het be-
mestingadviessysteem op basis van
bladanalyse moet men rekening hou-
den met de dracht. De fosfaatopname
van de wortels bepaalt niet alleen het
fosfaatgehalte, maar ook de dracht be-
paalt dit. Hoe hoger de dracht, hoe ho-
ger de gemeten fosfaatgehaltes. Dit
komt door de zwakkere scheutgroei die
met hoge dracht gepaard gaat: als een-
zelfde hoeveelheid opgenomen fosfaat
in minder blad terechtkomt, leidt dat
tot een hoger gehalte. In het advies
voor bemesting op basis van bladanaly-
ses gaat men hier als volgt mee om:
wanneer de dracht in het jaar van be-
monstering duidelijk te hoog is, moet
het gehalte eerst met 0.01 verlaagd
worden voordat het vergeleken wordt
met de streefwaarde. Bij extreme
drachtafwijkingen is het beter geen
bladmonster te nemen. De onzekerheid
over de juistheid van het bemestingsad-
vies is dan namelijk relatief groot.
18
Frui
ttee
lt 4
2, 2
1 ok
tobe
r 20
11,
Jaar
gang
101
Het bedrijf is specialist in diversesoorten loonwerk en heeft eenbreed assortiment bodemverbete-
raars zoals de meststof en afdekker cham-post. Het bedrijf ligt in het Land van Maasen Waal. Met name in de Bommelerwaardzijn veel champignonkwekers waar VanHerwijnen zijn champost vandaan haalt.Ruim veertig jaar geleden be-gon het bedrijf on-der andere inde cham-posthan-del.
Zo’n twintig jaar geleden namen de broersWillem en Leon van Herwijnen het bedrijf
over van hun vader en voegden ereen aantal bedrijfstakken
aan toe. Willem isvooral werkzaam
in de champost-tak, zijn broer
Leon in deweg- en wa-terbouw. Opjaarbasis le-
veren zij on-geveer vijftig
miljoen kgchampost, waarvan
circa tien miljoen kgnaar de Nederlandse fruit-
sector gaat. Ondanks de al goede be-
kendheid mag het product wat meer onderde aandacht komen, menen de broers. Zijzijn zeer enthousiast over deze bodemver-beteraar vanwege de positieve eigenschap-pen op de structuur, het vochtvasthoudendvermogen en de bewerkbaarheid van degrond.Naast champost leveren zij diverse anderebodemverbeteraars en -bedekkers. Zo ont-wikkelde het duo voor de fruitteeltsectorplantgatgrond genaamd Hercom. Dit is eenmengsel van onder meer turf en groencom-post. In principe hanteren zij het beleid: deklant vraagt en Gebr. van Herwijnen mixthet naar wens met zijn eigen mengmolen.Ook molmmest is een product dat steedsmeer terrein wint bij het verschaffen aan degroensector. Daarnaast leveren de gebroe-ders producten en mengsels aan hoveniers,
Bemesting
Champost is een gerespecteerd productFruittelers aan de champignonmest
Gebroeders van Herwijnen in
Velddriel, loonbedrijf en handel in
champost en bodemverbeteraars,
levert jaarlijks aan de fruitsector
circa tien miljoen kg champost.
Het is al een bekend product in
deze sector, maar volgens Gebr.
van Herwijnen mag het product
wel wat meer in de schijnwerpers
worden gezet vanwege de posi-
tieve eigenschappen dat het be-
zit.
Marijke van Ossenbruggenvakredacteur [email protected]
Cham-
post is
onkruid-
en ziektevrij
door verhitting
tot 70 °C na de teelt
van champignons.
Opslag van champost.
19
Fruitteelt 42, 21 oktober 2011, Jaargang 101
boomkwekerijen en groenprojecten aan bij-voorbeeld gemeenten en aannemers.
BekendheidDe vraag naar champost is sterk weerafhan-kelijk. “Als de weervoorspellingen vorstaangeven, al is het pas over twee weken,staat de telefoon roodgloeiend”, zegt Leon.Beiden zien de afname van champost groei-en. Met name de wintermaanden tot onge-veer maart, zijn de drukste perioden. Opveelal nieuwe percelen die de laatste jarenworden aangeplant, is het redelijk stan-
daard om er champost bij te rijden. Demannen rijden de champost niet zelf uit opde bedrijven, maar kiepen het alleen. Welwerken zij samen met enkele loonwerkersin de fruitsector om de teler een totaalpak-ket te kunnen aanbieden.Champost is volgens beide heren goed be-kend onder fruittelers en vaak zijn ze ookgoed op de hoogte van wat er aan gehaltesallemaal in zit. Leon: “Hier in de streek ken-nen ze champost allemaal wel, maar in Zee-land bijvoorbeeld is er minder over be-kend.” Het gebruik per gebied is, zegtLeon, ook sterk afhankelijk van het adviesvan de voorlichter die op het bedrijf rond-loopt.
Opslag van champost.
Het champostprocesChampost is het eindproduct dat uit de
champignonkwekerijen komt. Cham-
post, beter bekend als champignonmest,
verwart men vaak met compost. Er zijn
echter belangrijke verschillen. In tegen-
stelling tot ‘echte compost’ is champig-
nonmest niet gemaakt op basis van uit-
sluitend plantaardige stoffen.
Champignons worden immers gekweekt
op paardenmest die samen met kippen-
mest, stro en gips gecomposteerd wor-
den. Deze compost wordt geënt met
champignonbroed. Vanuit dit broed ont-
wikkelen zich schimmeldraden (myceli-
um). Na veertien dagen ‘broeden’ is de
compost doorgroeid met het mycelium
en leveren de gebroeders het product
aan de champignonkweker. Bij het afle-
veren bij de kweker krijgt de compost
nog een laagje dekaarde waarin het
champignonmycelium verder groeit en
dienst doet als vochtbuffer. Na ongeveer
veertien dagen wordt de eerste ‘vlucht’
champignons eraf gehaald, gevolgd
door een tweede vlucht enkele weken
later. Na totaal vijf á zes weken worden
de kweekruimtes geleegd, de champost
gaat er uit en begint het proces weer
opnieuw.
De mest wordt dus na de oogst verkocht
als champost. De champignonmest is een
erg basische stof door de menging met
kalk. Deze mest is dan ook te vermijden
op gronden waar het pH-gehalte al re-
delijk hoog is. Champost is onkruidvrij
en vrij van onkruidzaden, ziektekiemen
en aaltjes door verhitting tot 70 °C na de
teelt van champignons.
Leon van Herwijnen ziet de toekomstige
beschikbaarheid van champost positief
in. Volgens hem zijn er wel wat cham-
pignonkwekers gestopt, maar de bedrij-
ven die blijven worden steeds groter.
Zijn broer Willem: “Er hangen veel be-
drijven aan vast. Er zijn veel mensen die
daarmee hun brood verdienen.”
Willem en
Leon van Her-
wijnen.
Foto’s:
Marijke van
Ossenbrug-
gen, NFO
Het leegmaken van een champignoncel met de nieuwe, speciaal voor dit doel bestemde, machine.
Foto: Theo van Utrecht
20
Frui
ttee
lt 4
2, 2
1 ok
tobe
r 20
11,
Jaar
gang
101
K ees Zwanenburg maakt momenteelde sloten schoon. Een week daar-voor zat hij in Duitsland om circa
5 hectare vol met palen te zetten. Genoegwerk dus. Met zijn Loonwerk Express, denaam van de vrachtwagen, rijdt hij het heleland door voor klussen. Ook voor de ko-mende winter besprak hij al zo’n 40 hecta-re die hij gereed maakt om te planten. Jaar-lijks maakt hij zo’n 100 hectare klaar tervoorbereiding op de beplanting. “Het klaar-maken van de grote stukken is wel watminder geworden. Vaak is het zo dat telerswel willen planten, maar niet weten wat.”Zwanenburg begon zijn carrière als loon-werker halverwege de jaren tachtig. Hijstamt af van een boerenfamilie dat een vee-bedrijf had. In de jaren zeventig werd heteen gemengd bedrijf met fruit erbij. Toenzijn vader in 1976 overleed, werd de boom-gaard verhuurd. Zwanenburg ging in dietijd bij fruitteler Theo van der Weiden inDe Meern (inmiddels verhuisd naar Frank-rijk) aan de slag, waar hij veel ervaring op-deed. “Toen ik een jaar of twaalf was, wistik het verschil niet tussen een appel- eneen perenboom.” Vervolgens doorliep hij in1985 en 1986 de MAS in Tiel. “Daar kennen
ze me allemaal wel.” De loonwerker somteen rijtje namen op met wie hij destijds inde klas zat, van hen zijn de meesten nu be-kende namen in fruitteeltland. Tijdens zijnMAS-periode besloot Zwanenburg deboomgaard van zijn ouderlijk huis te hurenen hij begon tegelijk met de loonwerk-zaamheden zoals spuiten, snoeien, et cete-ra. Hij heeft wel een motto bij zijn werk:“Ik heb er een hekel aan om dingen met dehand te doen. Als het machinaal kan, doe ikdat.” De mechanisatie is dan ook goed tezien in zijn machinepark: vier Fendt trek-kers; twee compoststrooiers; twee minikra-nen met trilblokken; een dubbele sleuven-frees en palenboor, beide op GPS;wortelsnijders; twee enkele sleuvenfrezen(voor wanneer de palen er al staan); shovel
met heggenknipper en zaag, et cetera.Wim Borst van Boreco en Jan van de Geervan Loon- en constructiebedrijf Geertech inLeersum zijn hierbij belangrijke personenvoor Zwanenburg: “Zij hebben alles ge-maakt wat ik hier heb staan, maaiers, spui-ten en trekkers uitgezonderd. Veel bedenkik zelf en laat ik door hen bouwen of aan-passen.” Zwanenburg koos er bewust voor om geenvast personeel in dienst te nemen. Hijwerkt met vier zzp’ers. “Allen ex-fruittelers.Ik ben geen man voor personeel. Goed per-soneel begint vaak voor zichzelf.”
GPSOver de ontwikkeling en toepassing vanGPS (global positioning system) is Zwanen-
Bedrijfsreportage
Al meer dan 25 jaar loonwerker in de fruitteelt
Specialist in fruitteelt en loonwerk
Marijke van Ossenbruggenvakredacteur [email protected]
De meeste fruittelers in Neder-
land kennen Kees Zwanenburg uit
Linschoten wel van het Fruit- en
loonbedrijf Zwanenburg. Wat in
1985 begon als loonwerk met een
simpele palendrukker, is nu uitge-
groeid tot een modern bedrijf
waar mechanisatie van de fruit-
teeltwerkzaamheden hoog in het
vaandel staat.
Kees Zwanenburg: "Vaak is het zo dat telers wel willen planten, maar niet weten wat.” Foto’s: Marijke van Ossenbruggen, NFO
21
Fruitteelt 42, 21 oktober 2011, Jaargang 101
burg enthousiast. Het brengt voor zowel defruitteler als de loonwerker veel gemak metzich mee. “Met GPS kun je bijvoorbeeld opeen kaal bouwland netjes stroken compostuitrijden, de stroken spitten en vervolgensde sleuven trekken. Zo krijgt de boom watdie nodig heeft, de groenstrook krijgt niksen het bespaart geld.” Zolang de trekker inhet perceel een a- en b-punt heeft, gaat hetverdere uitzetten vanzelf. “En je kunt ookin het donker goed doorwerken.” Hij ver-wacht dat later ook de hoogwerkers op GPSgaan rijden. “Als je het planten hebt uitge-zet met GPS, kun je er vervolgens goed inwerken.” De ontvangst van het GPS-signaal en hettoezenden van de RTK-correcties (2 centi-meter nauwkeurigheid) verloopt via het
gsm-netwerk. Daarnaast kan het systeemperceelgegevens opslaan waardoor toekom-stige werkzaamheden in het betreffendeperceel makkelijk te realiseren zijn. Op eenperceel van een hectare heeft hij voor hetuitzetten met de GPS zo’n 2,5 tot 3,5 uurnodig met de dubbele sleuvenfrees, inclu-sief het markeren van de betonpalen.
FruitbedrijfBehalve zijn loonwerk heeft Zwanenburgnog 15 hectare peren waarvan 90 procentConference en 10 procent Doyenné du Co-mice. Tevens beschikt hij over 1,7 miljoenkg koelcapaciteit. Het bedrijf staat al ruimeen jaar te koop; geïnteresseerden zijn wel-kom. “Wellicht, als het zo uitkomt, dat ikeen paar hectare voor mijzelf houd.” Jaar-lijks plukt hij circa 800 ton peren die hijthuis koelt. De overige koelruimte verhuurthij. Tijdens de pluk komt hij nauwelijks in deboomgaard omdat hij dan druk is met trei-nen lossen en het dompelen van bakken inde dompelmachine Niagara. Ook de telersdie bij Zwanenbrug koelen, maken veelalgebruik van de dompelmogelijkheid. “Ditjaar is er zo’n 1,5 miljoen kg gedompeld,inclusief de peren van mijzelf. Het is tocheen soort verzekeringspremie.” Wat betreftde afzet wil Zwanenburg, net zoals het nietin dienst hebben van vast personeel, vrijzijn. “Ik wil geen lid van een organisatie ofergens afhankelijk van zijn.” Hij zet zijnoogst af via Fruitbedrijf Joop Vernooij inVleuten.
Beton en hout“Wij zijn op verzoek van Van Nifterik alseerste begonnen met het zetten van hogepalen voor hagelnetten. En die worden al-maar hoger, we kunnen nu makkelijk tot5,5 meter gaan.” Het zetten van betonpalenheeft nu de overhand. De verhouding iszo’n 75 procent beton en 25 procent hout.
Dit geldt voor zowel gewone beplantingenals voor hagelnetten. Bij het zetten van ha-gelnetten komt het voor dat men kiest voorhouten koppalen met betonnen palen er-tussen. “Hout is makkelijker om mee tewerken en het kan meer hebben. Met de re-cente stormen is de twijfel over beton tochweer wat toegenomen. Als ik zelf nettenzou zetten dan zou ik nog niet weten of dithout of beton gaat worden.”
ToekomstHij denkt er nog over om in de toekomsthet mechanisch snoeien in zijn loonwerk-zaamheden op te nemen. “Misschien als ernog wat meer over bekend is. Ik heb het ditjaar nog niet opgepakt, mede omdat ik alte veel ander werk heb. Als het ook op pe-ren toegepast kan worden, wordt het al-weer interessanter.” De één kijkt volgenshem vol lof naar de ontwikkeling van hetmechanisch snoeien, de ander ziet het alseen bedreiging. “Bij alles wat machinaalkan, is de room er al van af. Dan gaat het inhet groot en vervolgens zakt de prijs.”Waar hij nog wel oren naar heeft, is eenmachine waarmee in één werkgang de pa-len worden gedrukt en de sleuven gefreesd,met GPS gezet uiteraard. “Eerst is het kalegrond en vervolgens is het ineens kant enklaar. Dit is nog wel erg kostbaar.”
Kees Zwanenburg: "Vaak is het zo dat telers wel willen planten, maar niet weten wat.” Foto’s: Marijke van Ossenbruggen, NFO
Het klaarmaken van een nieuw perceel.
Houten palen drukken. Foto: Kees Zwanenburg
22
Frui
ttee
lt 4
2, 2
1 ok
tobe
r 20
11,
Jaar
gang
101
Sinds de introductie van de fertigatiein de fruitteelt in de jaren tachtig vande vorige eeuw, heeft deze combina-
tie van water- en meststofdosering veelveranderingen ondergaan. Dat is voor eendeel inherent aan de veranderingen in deteelt; de huidige percelen lijken weinigmeer op wat dertig jaar geleden als mo-dern werd aangeplant. Ook het inzicht inde (on)mogelijkheden die het doseren vanwater en/of meststoffen biedt, is enormvergroot.
Misschien nog wel belangrijker zijn detechnische ontwikkelingen. Daarbij kan defruitteelt meeliften met allerlei sectoren.Efficiënt water geven is logischerwijs ver-der ontwikkeld in gebieden waar waterschaars is. En nauwkeurig doseren gebeurtoveral; niet alleen in de glastuinbouw, maarook in het ziekenhuis. Hoe vaker toege-past, des te goedkoper wordt de toepas-
sing. En dat geldt zeker voor het gebruikvan internet en mobiele telefonie die ookbij het fertigeren een rol kunnen spelen.
Homogene afgifteDe zwarte slangen uit de beginjaren zijnvrijwel overal definitief opgerold. Met hetintensiveren van de plantafstand zaten dehandmatig ingedrukte druppelaars op tegrote afstand. De afgelopen tien jaar is vrij-
wel overal de slang met de gele of oranjebies toegepast, kenmerkend voor de in-linedruppelaars. Hij is minder gevoelig voorverstopping en met een afstand van 50 cmminder gerelateerd aan de plantafstand. Oplichtere gronden, waar de kegel onder dedop smaller is, wordt ook wel 40 cm af-stand tussen de afgiftepunten toegepast.Maar ook de in-line druppelaars bleken
voor verbetering vatbaar. Vooral op groterepercelen en/of langere rijen is de druppe-laar, die zichzelf afsluit als de druk wegvalt,een verbetering. De afgifte van zowel waterals meststoffen is veel homogener. En datgeldt niet alleen voor percelen met hoogte-verschillen, maar ook voor een perceel datperfect vlak ligt.Bij slangen die als het ware leeglopen wan-neer de aanvoer stopt, kan het een kwar-tier duren voor het laatste druppelpunt netzoveel afgeeft als het eerste. Wanneer ineen nat voorjaar kort maar geconcentreerdwordt gefertigeerd om zo min mogelijk wa-ter te geven, loopt de dosering van demeststoffen per boom enorm uiteen. Voorde laatste druppelaar begint, heeft de eer-ste de gewenste dosering al afgegeven.De toepassing van fertigatie met deze in-li-ne slangen vergt ruwweg een investeringvan circa e 2.500 tot e 3.000 per hectare(uitgaande van een blok van vijf a zes hec-tare), inclusief pompunit en dergelijke. Van-zelfsprekend gaan de investeringen om-hoog bij grotere blokken en zijn kleinereeenheden relatief duurder.
Fertigatietechniek
Meer mogelijk met simpeler toepassingFertigeren met internet en mobiele telefoon
Fertigeren is zo ingeburgerd in de
fruitteelt dat nieuwe ontwikkelin-
gen nauwelijks meer opvallen.
Maar die zijn er wel degelijk. Met
eenvoudiger toepassingen is meer
mogelijk. Dat geldt bijvoorbeeld
voor de computerprogramma’s
die de water- en meststoffengift
aansturen. Maar fertigeren kan
ook prima zonder computer.
Anton Oostveenfreelance [email protected]
In principe zijn de mogelijkheden onbeperkt. En dat motiveert niet alleen telers, maar ook adviseurs
De opstelling van een fertigatiesysteem. Foto: VGB Watertechniek
23
Fruitteelt 42, 21 oktober 2011, Jaargang 101
Zonder elektriciteit Voor het hart van de fertigatie-unit lopende toegepaste mogelijkheden verder uit-een, evenals de trends die toeleveranciersin de praktijk waarnemen. Wat ze gemeenhebben is het grote verschil met de roest-vrijstalen bussen die ooit bij de objecten la-gen op de regionale proeftuinen. Van hier-uit werd bijvoorbeeld kristalon lila of eenander type mengmeststof meegezogen inde druppelleiding.Wat de steeds meer toegepaste Dosatronhier nog mee gemeen heeft, is het functio-neren zonder elektriciteit. Bijvoorbeeld ineen buitenperceel waar een mechanischaangedreven pomp het water aanvoert. Zo-als de figuur laat zien, zorgt de druk vanhet aangevoerde water voor het opzuigen,mengen en meevoeren van de meststoffenuit de aanvoerbak. De uiteindelijke concen-tratie kan variëren van 0,2 tot 2 procent.Dat de nauwkeurigheid van het systeemgroot is, blijkt ook wel uit de toepassingbuiten de landbouw. Een voorbeeld daarvanis het toedienen van voedingsupplementen.Voor deze specifieke toepassing zal eenkleine uitvoering voldoende zijn. Maar de-ze doseerpompen zijn ook beschikbaarvoor volumes van enkele kubieke metersper uur. De Dosatron voor de fruitteelt kostongeveer e 1.250, maar voor grotere blok-ken kan de capaciteit een beperking zijn.Deze vorm van dosering ontmoet een toe-nemende belangstelling, merkt PietMeeuwse van de gelijknamige toeleveran-cier in Goes op. Het is een simpel, maartoereikend systeem waarvan bijvoorbeeldde filters door de gebruiker te reinigenzijn. Meeuwse adviseert gebruikers nog welde uiteindelijke EC te controleren met eenhandmeter. Daarmee is ook de elektrischegeleiding van het water te meten. Elkemeststof heeft zijn eigen specifieke EC. Metdeze ingrediënten is eenvoudig uit te reke-nen welke EC het water moet hebben datuit het druppelpunt komt.
Te duurWie in de fruitteelt een uitgebreider ferti-gatiesysteem wenste, ging te rade bij deglastuinbouw. Toen in de boomgaard deroestvrijstalen bussen met kristalon lilagangbaar waren, werd in die sector al be-druppeld met een regelautomaat die mest-stoffen uit verschillende bakken mengde enze op basis van het zoutgehalte, ofwel deEC, aan het water meegeeft. Deze systemenzijn nog steeds op de markt en kosten zo’ne 2.000 tot e 2.500.Vanouds werden de meststoffen opgelost intwee bakken, de A- en B-bak. Dat diendeom meststoffen gescheiden te kunnen op-lossen die in dezelfde bak bijvoorbeeld als
gips neerslaan. Maar de benodigde mest-stoffen worden nu ook aangemaakt perperceel, zoals voor appel of peer of jongeof oude percelen.Op de meeste glastuinbouwbedrijven zijndeze regelautomaten inmiddels vervangendoor computergestuurde systemen. De in-vestering bedraagt al snel zo’n e 7.000. Datis een beperkt bedrag op de investering inenkele of steeds meer hectares glastuin-bouw. Maar voor een boomgaard is het eenrelatief hoog bedrag en misschien ook min-der noodzakelijk dan voor teelt op sub-straat.
BijsturenVooral de hardware, bestaande uit diversecomponenten, is de oorzaak van de duurcomputergestuurde druppelsystemen, zegtTheo Heesakkers van VGB Watertechniek inBunnik. Daarom liet hij in eigen beheer eencompacte controller ontwikkelen om ferti-gatie-units aan te sturen. “Geavanceerdmaar toch eenvoudig”, kenmerkt hij zijnproduct. “Ik moet mijn klanten via de tele-foon kunnen helpen.” De VGB-controllerkost ongeveer e 3.000.Bij dit bedrag is de toepassing van internetinbegrepen. Uitleg over de telefoon is zo tecombineren met digitale hulp. Indien nodig
kan Heesakkers op afstand inloggen omeventuele problemen op te lossen. Dat gaattot in de details (een kapotte kraan in dederde rij van blok twee). Dankzij de toepas-sing van internet kunnen telers ook zelfoveral hun fertigatie controleren en bijstel-len. Met een Smartphone met internet kun-nen ze altijd en overal inloggen en de wa-tergift op hun percelen volgen.Met een dergelijke controller is fertigatiemaatwerk. Voor elk bedrijf is het mogelijkde watergift per blok, maar ook per dag-deel in te stellen. Heesakkers noemt alsvoorbeeld een fruitbedrijf vlakbij zout wa-ter. De EC van het oppervlaktewater is daarbij vloed hoger dan bij eb. Met behulp vandeze controller is de EC van het druppelwa-ter daarop aan te passen.In principe zijn de mogelijkheden onbe-perkt. En dat motiveert niet alleen telers,maar ook adviseurs om meer mogelijk temaken met fertigatie. “Onze uitdaging isom de signalen uit te de markt continu tevolgen om een zo innovatief mogelijk pro-duct te blijven neerzetten”, aldus Heesak-kers.
Figuur. Werking Dosatron-techniek
Productie Conferencehoger dan geraamd
De productie van Conference
valt met 310 miljoen kg 10 mil-
joen kg hoger uit dan tijdens
Prognosfruit was geraamd.
Daarentegen is de productie
van dit ras in België met 20 mil-
joen kg naar beneden bijge-
steld tot 288 miljoen kg. Dat
komt grotendeels door de zwa-
re hagelschade aan het begin
van de oogst.
De productie van Conference in
de Europese Unie is 10 miljoen
kg hoger bijgesteld tot 900 mil-
joen kg. Tijdens Prognosfruit
was dat nog 889 miljoen kg. De
schade in België wordt blijk-
baar volledig gecompenseerd
door extra productie van Con-
ference in andere landen, zo
bleek tijdens het derde ‘Euro-
pean Fruit Summit’. Dit congres
werd deze maand gehouden in
het Italiaanse Cesena.
Uit een inventarisatie onder de
leden van de Telersvereniging
Conference (TVC) blijkt dat de
productie van Conference bij
hen 16 procent hoger ligt dan
was geraamd. Opvallend is ook
de halvering van de houtver-
koop ten opzichte van vorig
jaar. Veel peren zijn bestemd
voor de afzet in het nieuwe
jaar.
Conference is een van de wei-
nige peren waarvan de produc-
tie is bijgesteld sinds Prognos-
fruit. Dat ligt bij de
Zuid-Europese zomerperen
voor de hand; die zijn begin
augustus immers geoogst.
Maar ook de productie van
Abate Fetel is gelijk bij zowel
de cijfers van Prognosfruit als
die van de derde European
Fruit Summit (zie figuur). En
dat betekent nog steeds een
recordproductie van 370 mil-
joen kg.
Deze toename van Abate is
vooral ten opzichte van de af-
gelopen jaren een stijging van
tientallen procenten. Maar zo-
als de figuur laat zien past de
productie van dit jaar op lange-
re termijn weer naadloos in de
productiestijging die aan het
begin van deze eeuw is inge-
zet. Ook de productie van de
Portugese zomerpeer Rocha
neemt gemiddeld genomen
jaarlijks toe, maar dat gebeurt
wel met het horten en stoten-
van een beurtjaarcyclus.
De Italiaanse perenexport is
grotendeels gericht op Duits-
land, maar heeft zich het afge-
lopen decennium meer ge-
spreid. Tien jaar geleden ging
48 procent van de peren naar
Duitsland. De afgelopen jaren
was dat 41 procent. Ook de ex-
port naar het Verenigd Konink-
rijk halveerde bijna van 9 naar
5 procent. Vooral Oost-Europe-
se bestemmingen namen meer
Italiaanse peren op, maar ook
Frankrijk.
Meer peren naarRusland
De export van Nederlandse pe-
ren vertoonde in augustus en-
kele opmerkelijke tendensen.
Zo steeg de uitvoer naar Rus-
land van amper 0,7 in 2010
naar ruim 3 miljoen kg in dit
jaar. Daarentegen liep de ex-
port naar het Verenigd Konink-
rijk en Zweden terug van res-
pectievelijk 2,9 naar 1,7 miljoen
kg en 1,1 naar 0,7 miljoen kg.
Over de eerste acht maanden
van dit kalenderjaar bezien is
de export naar alle bestemmin-
24
Frui
ttee
lt 4
2, 2
1 ok
tobe
r 20
11,
Jaar
gang
101
Marktzicht
Tabel. Fruitaanbiedingen in supermarkten, week 42
Product Normale Actieprijs Supermarkt Inhoud Verpakking Actieprijsprijs per kilo
Appels * 1,49 1,00 Bonimarkt 1500 gr zak 0,67Jazz of Kanzi 1,49 Nettorama 1000 gr los 1,49Jonagold 2,79 1,69 Jan Linders 2500 gr zak 0,68Kanzi 1,69 Hoogvliet 1000 gr los 1,69Elstar 1,69 0,99 Golff 1500 gr tas 0,66Doyenné du Comice 1,29 0,79 Super de Boer 1000 gr los 0,79of ConferenceDoyenné du Comice 1,69 0,79 Poiesz 1000 gr los 0,79of Conference
* Alle soortenBron: Productschap Tuinbouw
De productie
van de Portu-
gese zomer-
peer Rocha
neemt gemid-
deld genomen
jaarlijks toe.
Foto: NFO
400.000
350.000
300.000
250.000
200.000
150.000
100.000
50.000
0
Figuur. Ontwikkeling van de productie en voorspelling 2011 vanAbate Fetel
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Gemiddeld wordt er jaarlijks zo’n 280.000 ton geoogst. In2011 steeg het tot een recordhoogte t.o.v. de laatste 10jaar. Voorspelling 2011: 370.000 ton, dat is 66% meer t.a.v.de oogst van 2010.
25
Fruitteelt 42, 21 oktober 2011, Jaargang 101
O P I N I E
Deze maanden ben
ik weer begonnen
met een studie op
de universiteit van
Nyenrode. Ditmaal
betreft het de module Marketing, recht
en ethiek. In eerste instantie zou je den-
ken: ‘wat heeft dit nu met elkaar te ma-
ken’? Zo zat ik daar ook in. Na de eerste
bijeenkomst en -tig boeken en artikelen
gelezen te hebben, wordt het me wat
duidelijker. Het heeft alles met elkaar te
maken en is overal toepasbaar. Als on-
derdeel van de studie moet er een we-
tenschappelijk verantwoord onderzoek
gedaan worden. Ik ben volop aan het
nadenken over een pakkend en interes-
sant onderwerp. Ik denk bijvoorbeeld
aan het verband tussen telersprijs in ver-
gelijking met consumentenprijs. Uiter-
aard zit hier Marketing in op het gebied
van prijselasticiteit. Hoeveel kun je meer
verkopen bij lage dan wel hoge prijzen.
Ook Recht is hier een aspect in de trant
van het product onder de kostprijs aan-
bieden aan de consument, alhoewel ik
(nog) niet exact weet wat het Recht hier-
over zegt. Ethisch heb ik hier wel een
mening over, maar u ook waarschijnlijk
wel… En die is niet altijd hetzelfde.
Boudewijn van der Wal
hoofd marketing en sales
Veiling Zaltbommel
Marketing, recht en ethiekO P I N I E
gen dit jaar lager dan in 2010.
Dat jaar was eind augustus
zo’n 30 miljoen kg uitgevoerd.
Dit jaar bleef de teller steken
op 25 miljoen kg, zo blijkt uit
het Marktbeeld Peer nummer 8
van het Productschap Tuin-
bouw.
Poolse appelsDe Poolse appelproductie lijkt
bij iedere raming iets hoger uit
te vallen. Voor de oogst, maar
ook nog bij het derde Europe-
an Fruit Summit, werd deze
productie op 2,3 miljard kg ge-
schat. Onlangs maakt de World
Apple and Pear Association een
productie van 2,45 miljard kg
bekend. Het Amerikaanse mi-
nisterie van Landbouw gaat nu
uit van meer dan 2,5 miljard
kg. Daarmee is deze oogst een
van de grootste in de afgelo-
pen jaren, hoewel het record
van ruim 3 miljard in 2009 niet
wordt bereikt. Maar het over-
stijgen van de 2,5 miljard kg
past wel in de lichtstijgende
productietoename in deze
eeuw.
Italiaanseappelexport stijgt
De Italiaanse appelexport is het
afgelopen decennium nog be-
ter gespreid dan de perenex-
port. Net als bij peer ging tien
jaar geleden de helft van de
appelexport naar Duitsland. In
de afgelopen jaren is dat te-
ruggelopen naar 35 procent.
Roemenië ontpopte zich als
nieuwe bestemming en de uit-
voer naar Spanje verdubbelde
van 5 naar 10 procent. De ex-
port naar Rusland steeg van 2
naar 5 procent van de totale
export. De groei van de export
komt grotendeels op het conto
van de landen buiten de Euro-
pese Unie. Italiaanse afzetcoö-
peraties zijn bezig nieuwe
markten aan te boren in de
landen rondom de Middelland-
se Zee om zo de volle Europese
markt te ontlopen.
De Italiaanse export omvatte
vorig seizoen 935 miljoen kg
appels. Dat komt overeen met
30 procent van de fruitexport
en een derde van de nationale
appelproductie. Het is bijna
een kwart meer dan in
2009/’10, wat met 2007/’08 ook
al een topjaar was voor wat be-
treft de appelexport. Opmerke-
lijk in de statistieken is het ver-
loop van de middenprijs die dit
decennium evenals de hoeveel-
heid geëxporteerde appels een
stijgende lijn vertoont. Vorig
seizoen bedroeg de midden-
prijs € 0,75 per kg, tien jaar ge-
leden was dat € 0,51 per kg.
MandarijnentijdHet is weer mandarijnentijd, zo
is te zien aan de vele acties die
diverse supermarkten voeren
met dit citrusfruit. Ze zijn wel-
kom om de fruitomzet weer
een impuls tegen, denkt zowel
de retail als de detail ofwel de
supermarkt als de groenteboer.
Toch zijn ze niet goedkoop,
met meestal anderhalve euro
per kg in ieder geval duurder
dan het hardfruit in de aanbie-
ding. Alleen Jazz en Kanzi vor-
men hierop een uitzondering,
de overige appel- en perenras-
sen liggen rond de euro of
daaronder.
Albert Heijn gaf de omzet van
Conference in week 36 een
flinke impuls met de actieprijs
van € 0,99 per kg. Deze omzet
schommelde de weken ervoor
tussen de € 100.000 en
€ 130.000, maar steeg in de ac-
tieweek naar bijna € 200.000.
Concurrent C1000 boekte twee
weken eerder een omzet die
drie maal zo groot was als nor-
maal. C1000 hanteert daarbij
vaak wel scherpere prijzen,
maar des te groter is het omge-
zette volume bij zo’n toename
van de omzet in euro’s.
Over het algemeen liggen de
winkelprijzen voor Conference
tussen de een en anderhalve
euro per kg, meldt Marktbeeld
Peer. Bij aanbiedingen zakken
de prijzen onder de euro, maar
daarbuiten moet de consument
tot € 2,00 per kg neertellen.
Anton Oostveen
freelance journalist
Italiaanse appelexport verspreidt zich over meer landen dan voorheen.
Foto: NFO
26
Frui
ttee
lt 4
2, 2
1 ok
tobe
r 20
11,
Jaar
gang
101
LezerspaginaSiamese drieling JunamiSiamese tweelingen komen bij appels als Elstar en
Junami vaker voor, maar drielingen niet, tot op
heden. Piet Raas (jawel: de broer van Jan) uit Vo-
gelwaarde vond dit exemplaar bij de oogst van
Junami.
TulameerWat deze Tulameen heeft bezield in de weken
dat hij moest groeien tot een volwaardige fram-
boos, mag een raadsel heten. Zat een aantal
soortgenoten zo op zijn lip dat het groepje alleen
nog maar door innige verstrengeling verder kon
of had de vrucht de celdeling niet onder contro-
le? Wie het weet, mag het zeggen. De framboos
werd geplukt op het bedrijf Zeeuws Goud in
Waarde.
PerigNet zoals er mannen zijn die er
alles voor over hebben om als
vrouw door het leven te kunnen
gaan en vrouwen die hun leven
lang lijden omdat ze in het ver-
keerde lichaam zitten, blijken er
ook appels te bestaan die zich
niet wensen neer te leggen bij
de wetten van de natuur. Deze
Jonagold Red Prince nam de
vorm aan van een peer. En ach,
als hij zich daar nou beter bij
voelt.
De perige appel werd geplukt
op het bedrijf van Gebr. Tijssen
in Batenburg.
Bont jasjeDeze mooie appel mag
dan prince heten, het wil
nog niet zeggen dat hij
zich kan permitteren om
zich te showen in maar
liefst vier kleurdelen. Erik
van Dijk die de Jonaprince
plukte op het bedrijf van
Jacco van Dijk in Erichem,
kende wel exemplaren
met twee kleurdelen.
Maar zo'n bont jasje had
hij nog nooit gezien.
BirdsHitchcock had er zijn inspiratie uit kunnen halen. Tijdens de appel- en pe-
renpluk bij fruitbedrijf Koning in Kraggenburg (NOP) vlogen zwaluwen,
als waren het kamikaze piloten, recht op de motorkap van de trekker af
om vliegen te verschal-
ken. Vlak voor de motor-
kap vlogen ze recht om-
hoog om achter de
tractor weer neer te dui-
ken voor het volgende
vliegenhapje. De chauf-
feur schoot de foto van
achter de voorruit van de
trekker.
Foto: Nanne de Jong
Foto: Caroline van Assche, NFO
Foto: L.J.P. Goud
Foto: Erik van Dijk
Foto: Tanja Tijssen
Het was andersEr schijnt een naamsfoutje geslopen te zijn op de
Lezerspagina in Fruitteelt 40/41. Een mobiel num-
mer blijkt aan een verkeerd persoon gelinkt te
staan waardoor ten onrechte Wim Verhoeven uit
Rossum werd geciteerd bij de Stelling op deze pa-
gina.
27
Fruitteelt 42, 21 oktober 2011, Jaargang 101Bewaring
Na de oogst
Na de plukGewasbescherming
Bespuitingen
WerkwijzerTeelt
PlantplanningPlannen over wat gerooid en
vervangen moet worden,
houdt de fruitteelt altijd bezig.
De ene fruitteler beslist al twee
jaar van te voren welk perceel
hij gaat vervangen en met
welk ras. Een ander beslist af-
hankelijk van actuele prijzen of
het aanbod bomen dat op dat
moment nog te koop is. Een
perceel kan technisch of econo-
misch versleten zijn. Bij tech-
nisch versleten loopt de kwali-
teit sterk terug, is er te veel
uitval door kanker of wordt de
ondersteuning te slecht. Een
perceel is economisch versleten
als het ras geen positief saldo
meer opbrengt.
Theoretisch moet u een perceel
vervangen als er alternatieven
zijn die het beter doen dan het
gewas dat er staat en die de in-
vestering van rooien en plan-
ten ook terugverdient. Dan
gaat het uiteraard niet om één
jaar, maar om de visie van de
komende jaren. Op oudere
percelen appel neemt onder
andere het snoei- en dunwerk
toe en de kwaliteit van het
fruit neemt af, met name door
een groter aandeel slecht kleu-
rend fruit. Met groeiremming
via wortelsnoei en/of het inzet-
ten van Regalis en een chemi-
sche dunning, kunt u de tech-
nische levensduur van een aan-
tal percelen verlengen. Vooral
het laatste jaar kwam daarbij
dat telers mechanisch snoeien.
Als u nog niet weet wat u te-
rug moet planten bij gebrek
aan betrouwbare perspectie-
ven, hoeft het vooruitschuiven
van het rooimoment bedrijfs-
economisch niet verkeerd te
zijn. Maar bij percelen die, in
alle redelijkheid, geen substan-
tiële, positieve bijdrage meer
zullen leveren aan het saldo
van het bedrijf, kunt u beter
het rooien niet uitstellen.
Het gaat dan doorgaans om
oudere opstanden Elstar die
ook bewaartechnisch sterk ach-
teruit gaan, slecht kleurende
Jonagold en oudere perenop-
standen die de gewenste kilo-
gramopbrengsten en vrucht-
maat niet meer halen.
Daarnaast zijn er nog percelen
met veel uitval door kanker
waarvoor het doek een keer
valt.
Om dergelijke beslissingen te
nemen is het belangrijk het sal-
do van de afgelopen jaren te
weten en voor de toekomst het
saldo van het huidige perceel
in te schatten. Dit saldo moet u
vergelijken met het eventueel
nieuw in te planten perceel.
SteenfruitOp enkele kersen- en pruimen-
percelen zijn de laatste weken
gomvorming ontstaan en hier
en daar afstervende bomen of
gedeelten van bomen. In hoe-
verre de hoge temperaturen
van eind september hiervoor
verantwoordelijk zijn, valt niet
te achterhalen. Het gommen
van steenfruit blijft een ver-
schijnsel met veel vraagtekens.
Dikwijls legt men een link met
bacteriekanker, maar dat hoeft
niet altijd de reden te zijn. Het
is wel typisch dat het hoofdza-
kelijk de harttak is die het
sterkste gomt.
Als de gehele boom sterft,
kunt u die het beste rooien, is
het alleen de kop, neem dan
de dode stukken ruim weg.
Ontsmet het gereedschap na
elke snoeiingreep met spiritus
of liever nog met Dettol.
WinterstallingEinde pluk betekent ook op-
bergen van het plukmateriaal.
Voor het opbergen en wegzet-
ten kunnen de nodige zaken
nog worden hersteld, geverfd,
ingevet en eventueel doorge-
smeerd. Wat u nu kapot weg-
zet, is volgend jaar bij het be-
gin van de oogst nog steeds
kapot. Nu de plukkers weg
zijn, valt er al een
hele druk weg en is
het een mooie gele-
genheid de boel
even rustig op te
ruimen in en om de
schuur en op de
percelen. Dit is ook
de tijd om de on-
dersteuning te re-
pareren als het no-
dig is. Omgevallen
of omgereden
hoekbomen kunt u
rechtzetten en de
draden bij iets ho-
gere temperaturen
aanspannen.
Voeding na deplukDe oogst was op
veel percelen weer
overvloedig. Dat
geeft aanleiding om na de
oogst, zolang het blad nog ac-
tief is, te spuiten met blad-
meststoffen. Het betreft voor-
namelijk het hoofdelement
stikstof, meestal in de vorm
van ureum, en de spoorele-
menten borium en zink. Het
gaat er om dat u de reeds ge-
vormde bloemknoppen voedt
waardoor ze hopelijk sterker
worden. Het lijkt geen laat jaar
te worden voor de bladval,
maar voer de gewenste blad-
bespuitingen wel op tijd uit
voordat het blad gaat vallen.
Tonnie van Kessel
AgroBuren/Van Wesemael Groep
Gewasbe-scherming
Grootfruit
Vruchtboomkanker Het controleren van uw jonge
aanplant op vruchtboomkan-
ker is belangrijk voor het be-
houd van uw aanplant. Dit in
het bijzonder voor de rassen
Een perceel kan technisch of economisch versleten zijn en kan dan beter ge-
rooid worden. Foto: Marijke van Ossenbruggen, NFO
Op enkele kersen- en pruimenpercelen zijn de
laatste weken afstervende bomen of gedeelten
van bomen te zien. Foto: NFO
28
Frui
ttee
lt 4
2, 2
1 ok
tobe
r 20
11,
Jaar
gang
101
die bekend staan als vatbaar
zoals Rubens en Kanzi. Bij de
laatste pluk of direct na de
oogst, is het zinvol in uw jonge
aanplant een ronde te maken.
Hiermee bent u de komende
tijd de sporendruk kwijt van
conidiën en ascosporen uit be-
staande wonden. Om de scha-
de maximaal te beperken is het
advies in een- en tweejarige
percelen bomen met aantas-
ting op de stam te rooien en af
te voeren. Uit meerjarig onder-
zoek van de CAF bleken succes-
volle infecties van vruchtboom-
kanker weliswaar over een
langere periode te ontstaan,
maar toch een zwaartepunt te
hebben in oktober en novem-
ber. Stel deze klus daarom niet
te lang uit, ondanks dat er mo-
menteel nog veel blad aan de
bomen zit.
Plukwondjes
Op productiepercelen appel is
het noodzakelijk direct na de
(laatste) pluk een bespuiting
tegen kanker uit te voeren. Af-
gelopen jaren zijn diverse on-
derzoeken uitgevoerd naar de
bestrijding van vruchtboom-
kanker. Op basis van deze re-
sultaten is steeds aangetoond
dat captan de belangrijkste ba-
sisfungicide is en blijft
voor de bestrijding
van vruchtboomkan-
ker. Voor de bestrij-
ding direct na de pluk
gaat de voorkeur
daarom uit naar een
toepassing met cap-
tan. Malvin en Mer-
pan hebben een ge-
lijkwaardig etiket
voor inzet tegen
vruchtboomkanker.
Op percelen grenzend
aan watergangen en
telers die gebruik ma-
ken van venturidop-
pen in combinatie
met de buitenrij een-
zijdig, kunnen tot
maximaal 3,75 kg per
hectare verspuiten. In alle on-
derzoeken gaven de hogere
doseringen de beste resultaten.
Gebruik in elk geval minimaal
2,5 kg per hectare.
FeromoonverwarringAfgelopen jaar hadden we
voor het eerst toelating van de
feromoonverwarringtechniek
Isomate CLR, waarmee naast
verwarring van fruitmot ook
die van diverse bladrollers mo-
gelijk werd.
Per 2012 krijgt deze techniek
concurrentie met het op de
markt komen van RAK 3+4.
RAK 3 en RAK 4 hebben beide
al geruime tijd een toelating.
RAK 4 kwam nooit op de markt
omdat enkele soorten bladrol-
lers (onder meer rode en groe-
ne knop) niet in de verwarring
worden meegenomen. Isomate
CLR neemt deze soorten overi-
gens ook niet mee. Daarnaast
is de voorjaarsbestrijding van
rupsen in het algemeen wat
veranderd waardoor het mis-
sen van verwarring op deze,
tot op heden miniem voorko-
mende, soorten geen probleem
is.
Met RAK 3+4 kunt u met de-
zelfde ampul die u van RAK 3
kent, zowel de fruitmot als de
vruchtbladroller bestrijden. De
ampul bevat in de afzonderlij-
ke componenten de werkzame
stoffen codlemon en tetradece-
nylacetaat. De gebruiksvoor-
schriften zoals we die kennen
bij het toepassen van RAK 3
gelden ook voor de toepassing
van RAK 3+4. Zo mag de aan-
tasting van fruitmot en blad-
rollers aan scheuttoppen niet
te hoog liggen; primair bij
voorkeur op of onder 0,5 pro-
cent. Op moment van over-
schrijding zijn aanvullende be-
spuitingen nodig. Een
aanvullende bespuiting tegen
bladrollers dient voor het me-
rendeel op de tweede genera-
tie gericht te zijn. De strategie
betreffende het ophangen van
de ampullen blijft ongewijzigd.
Dit wil zeggen dat u de ampul-
len niet te vroeg, maar uiterlijk
bij de start van de vlucht van
de eerste fruitmotgeneratie op
moeten hangen. Er dienen 500
ampullen per hectare in vier-
kant verband opgehangen te
worden, verdubbel het aantal
ampullen aan de randen van
uw percelen om te voorkomen
dat de feromoonwolk uiteen
waait.
De komende periode werkt de
toelatingshouder de resultaten
uit onderzoek en studies ver-
der uit. Het voordeel van RAK
3+4, vergeleken met Isomate
CLR, is volgens de toelatings-
houder prijstechnisch, gecom-
bineerd met een snellere op-
hanging van 500 ampullen in
vergelijk met 800 wel genoem-
de 'spaghettidraadjes' bij Iso-
mate CLR.
Aryan van Toorn
Centrale Adviesdienst Fruitteelt
Klein- en steenfruit
OngedierteNaast muizen, (woel-)ratten,
hazen en konijnen kunnen ook
mollen schade aan fruitgewas-
sen geven. Mollen zorgen met
hun gangen voor het los ko-
TeeltBladvoedingenVolop in bloeiVoor de pluk
Jonge bomen met aantasting van vrucht-
boomkanker op de stam kunnen het beste
gerooid worden. Foto: NFO
RAK 3 heeft al
geruime tijd
een toelating
in de geïnte-
greerde ge-
wasbescher-
ming.
Foto: Marijke
van Ossen-
bruggen, NFO
29
Fruitteelt 42, 21 oktober 2011, Jaargang 101
men te staan van fruitbomen
wat een negatief effect heeft
op de groei. In een droog voor-
jaar zoals afgelopen jaar kwam
dit op een aantal percelen
voor. Ook maken muizen en
woelratten graag gebruik van
de mollengangen. Voor de che-
mische bestrijding van mollen
(en woelratten) is een apart
bewijs van vakbekwaamheid
nodig.
Controleer, zeker met organi-
sche stof afgedekte zwartstro-
ken, de komende periode re-
gelmatig op ongedierte. Het
toepassen van middelen tegen
ongedierte buiten en binnen
dient uiteraard zorgvuldig te
gebeuren zodat kinderen en
huisdieren er niet mee in aan-
raking kunnen komen. Ook
een schone, niet begroeide,
zwartstrook draagt bij aan het
voorkomen van ongedierte. Bij
bessen, pruimen en kersen is
inzet van het middel amitrol
volgens het etiket mogelijk tot
1 november aanstaande.
Natte plekkenAfgelopen jaar is gebleken
welke percelen hinder kunnen
ondervinden van waterover-
last. Het najaar is een uitste-
kende periode om te beoorde-
len wat de oorzaak hiervan is
en welke maatregelen u nog
kunt treffen. Blijft water alleen
maar bovenin staan of kan het
juist onder in het profiel niet
weg. Natte plekken kunnen
ontstaan door verdichtingen,
slemp of leemlagen. Als moge-
lijke oplossing kunt u denken
aan losmaken van verdichtin-
gen of mengen van ondoorla-
tende lagen. Daarnaast is drai-
nage een van de goedkoopste
en meest rendabele investerin-
gen voor een bedrijf. Voor een
goed werkende drainage dient
een perceel ook voldoende
doorlatend te zijn en het water
moet via een sloot afgevoerd
kunnen worden. Zorg eerst
voor een goede ontwate-
ring alvorens de grond
diep los te maken. Voor-
kom het planten van klein-
en steenfruit op slecht ont-
waterende gronden.
Gewasbescherming-planNu het seizoen nog vers in
het geheugen zit, is het
een goed moment uw ge-
wasbeschermingplan voor
2012 bij te werken. Evalu-
eer het afgelopen seizoen
en noteer per perceel wel-
ke ziekten en plagen dit
jaar voor problemen zorgden.
Hiermee kunt u de strategie
voor komend seizoen bepalen.
Naast preventie en (gerichte)
chemische bestrijding dient u
zoveel mogelijk te streven naar
niet-chemische bestrijdingsme-
thoden. Een voorbeeld is het
inzetten van natuurlijke ziek-
ten- en plaagbestrijders, maar
ook het in stand houden of be-
vorderen van hun activiteiten.
Bij de keuze van in te zetten
chemische gewasbeschermings-
middelen dient u rekening te
houden met onder andere de
milieueigenschappen, selectivi-
teit en kansen op resistentie-
vorming. Het verplichte gewas-
beschermingplan is vormvrij.
Wel is het vereist dat het plan
toegankelijk opgesteld is, op
een eenvoudige manier raad-
pleegbaar en op het bedrijf
aanwezig is. De teler is zelf ver-
antwoordelijk voor het (laten)
opstellen van een dergelijk
plan. De komende maanden
zijn geschikt een opzet voor
het nieuwe seizoen uit te wer-
ken en per ziekte of plaag, in
samenspraak met uw adviseur,
de strategie te bepalen.
Heino van Doornspeek
DLV Plant / Kick / Stonefruit-
Consult
BewaringConditioneren
Veel bewaarders hebben de
beschikking over een stikstof-
machine. Sinds de inzet van
SmartFresh hoeft deze echter
niet of nauwelijks meer te wor-
den gebruikt omdat de zoge-
noemde Pulldown weinig kwa-
liteitsvoordelen biedt. Sterker
nog: op het vlak van schilvlek-
jes is de indruk dat door de
snelle Pulldown de risico’s toe-
nemen. Gebruiken bewaarders
echter geen SmartFresh dan
geeft een snelle realisering van
de condities wel kwaliteitvoor-
delen in de vorm van een beter
behoud van de hardheid. Grof-
weg geeft een trage daling tot
de eindconditie van drie weken
een 0.5 tot 1 kg lagere hard-
heid in vergelijking met het
realiseren van de condities in
enkele dagen. Uiteraard ver-
schilt het effect van ras tot ras
en van herkomst tot herkomst.
Zeker bij appelrassen is het op-
timaliseren van condities, dus
ook een snelle zuurstofdaling
nodig. De uitzondering vormen
herkomsten die vanuit het ver-
leden een overgevoeligheid
kennen voor een lage zuurstof.
Denk hierbij aan Elstar van lich-
te gronden die de zogenoem-
de inwendige O2/CO2-schade
vertonen. Bij deze herkomsten
zijn we genoodzaakt voorzich-
tiger aan te doen, maar we le-
veren hier wel hardheid op in.
Ook bij Boskoop moeten be-
waarders voorzichtig zijn.
Temperatuurcontrole
In de periode waarin de grote
hoeveelheden fruit ingeslagen
is, wordt het op veel bedrijven
noodzakelijk een rondje pro-
ducttemperatuur meten uit te
voeren. Bij het bekijken van
koellocaties constateren wij
veel ongewenste afwijkingen
BewaringNa de oogst
Na de plukGewasbescherming
Bespuitingen
Een mollenklem. Foto: Petra Koster
Het simpelweg con-
troleren van de pro-
ducttemperatuur bij
het controleluik,
meestal de koudste
plaats, en het ver-
gelijken met de
overige tempera-
tuurmetingen van
de installatie, levert
veel informatie op.
Foto: Marijke van
Ossenbruggen, NFO
Fruitteelt is het verenigingsor-gaan van de Nederlandse Fruitte-lers Organisatie. Abonnementenzijn alleen te verkrijgen doorleden van de organisatie.
Opzegging:schriftelijk, minstens drie maan-den voor het einde van het ka-lenderjaar.Wijziging bedrijfsgegevens: schriftelijk tot 1 januari.
AdresgegevensPostbus 3442700 AH ZoetermeerLouis Pasteurlaan 62719 EE ZoetermeerTelefoon: (079) 368 13 00Fax: (079) 368 13 55
E-mail NFO-secretariaat en ledenadministratie: [email protected]
E-mail redactie: [email protected] Website: www.nfofruit.nl
RedactieHerman Bus (hoofdredacteur)Caroline van AsscheMarai EbbenMarijke van Ossenbruggen
RedactiecommissieH. BalkhovenH. v. DoremaeleA. GoesG. JeukensA. OostveenM. RaveslootH. ReindersC. UijttewaalB.J. van Westreenen
Advertentie-acquisitieRuud van ViersenPostbus 20, 2040 AA [email protected]: (023) 571 47 45Fax: (023) 571 76 80
DrukkerijDeltaHage, Den Haag
VormgevingMirella Colauto
Uitgever en auteurs verklarendat Fruitteelt op zorgvuldigewijze en naar beste weten is sa-mengesteld en aanvaarden danook geen enkele aansprakelijk-
heid voor schade, van welkeaard ook, welke het gevolg isvan handelingen en/of beslissin-gen die gebaseerd zijn op be-doelde informatie. Gebruikersvan Fruitteelt wordt met na-druk aangeraden deze informa-tie niet geïsoleerd te gebrui-ken, maar af te gaan op hunprofessionele kennis en erva-ring. Niets uit deze uitgave magop enige wijze worden verveel-voudigd, opgeslagen in een ge-automatiseerd gegevensbe-stand, of openbaar gemaaktzonder voorafgaande schriftelij-ke toestemming van de uitge-ver.
C O L O F O N
in de vorm van zowel te hoge
als te lage temperaturen. Het
simpelweg controleren van de
producttemperatuur bij het
controleluik, meestal de koud-
ste plaats, en het vergelijken
met de overige temperatuur-
metingen van de installatie, le-
vert veel informatie op. Ook
afwijkingen in voelers worden
zo ontdekt. Hopelijk op tijd.
Maak een lijstje waarin alle
temperaturen per cel op een rij
staan. Zo is er enige logica in
te vinden.
Let er bij temperatuurmetin-
gen op dat de producttempe-
ratuur onder plastic bij Confe-
renceperen vaak veel hoger
ligt dan de temperatuur van de
peren die niet afgedekt zijn.
Direct onder het plastic kan de
vruchttemperatuur tot een hal-
ve graad hoger liggen. Kijk
maar naar de waterdruppels
onder het plastic. Het duurt
meestal enkele weken voordat
deze bevroren zijn. Bij een
paar peren diep in de kist ligt
de temperatuur vaak al enkele
tienden lager.
Terug met luchtHet reduceren van luchtcircula-
tie door tijdschakeling wordt
in steeds meer cellen toege-
past. Zorg dat het beperken
van de luchthoeveelheid niet
tot toename van de tempera-
tuurverschillen leidt. Bij de
meeste rassen kunnen we de
luchthoeveelheid beperken tot
halftijds, ongeveer 700-800 mi-
nuten per etmaal, waarbij we
zelfs zien dat het verschil in
koudste en warmste product-
temperatuur kleiner wordt. Lo-
gischerwijs kunnen we er dan
ook van uitgaan dat de lucht-
verdeling verbetert. Dit feno-
meen zien we vooral als de be-
waarder werkt met een
intervalcirculatie; het regelma-
tig aan- en uitschakelen van de
ventilator tussen de koelacties.
Zorg er wel voor dat u werkt
met de maximale ventilatorca-
paciteit (als er gecirculeerd
wordt, moeten alle ventilato-
ren draaien). Bij diverse syste-
men worden immers, tijdens
niet koelen, in de bewaarfase
een deel van de ventilatoren
niet geschakeld.
Bij gevoelige rassen voor
vochtverlies levert het beper-
ken van ventilatordraaitijd een
wenselijke vermindering van
koeluren op (en minder vocht-
verlies). Bij sommige rassen (El-
star, Boskoop) kan dit tot te
vochtige omstandigheden lei-
den met risico op schilvlekjes
en lenticelspot. Houd hier re-
kening mee en breng zo nodig
toch meer warmte in om aan
de gewenste vochtonttrekking
te voldoen.
Frank van de Geijn
Food & Biobased Research
Wageningen
TeeltBladvoedingen
Volop in bloei
GlazigheidElk jaar zijn er opmerkingen
over glazigheid. Dit geldt voor
diverse rassen, onder andere
Jonagold en enkele nieuwe ap-
pel-rassen. Controleer uw par-
tijen en neem contact op met
uw bewaaradviseur over het
behandelen van de partijen
met glazigheid. Let erop dat
dergelijke partijen hun glazig-
heid eerst moeten verliezen
voordat CA-bewaring kan wor-
den toegepast. In het dichte,
waterige weefsel kan namelijk
O2/CO2-schade ontstaan. Door
af en toe appels door te snij-
den kunt u verrassingen voor-
komen.
Alex van Schaik
Food & Biobased Research
Wageningen
Vangbandje
TE KOOPHouten ‘appel’-voorraadkisten 1.14 x 1.14 x
0.80 m. Ongeveer 150 stuks. In goede staat.
Tel. 06 5362 8872.
TE KOOP EN TE HUURTe koop kisten 1.20 x 1.00 m. Te huur 55 ton
ULO-bewaring. Voor info, tel. 06 1046 5296.
TE KOOP GEVRAAGDMF 135 smalspoortrekker. Tel. 0495 551 301.
Specialisten in het bouwen van:
Koel- en vriescellen
Geconditioneerde ruimtes
Cellen voor ULO-bewaring
Renovatie ULO-cellen
Aftesten van ULO-cellen
Adresgegevens:Koekoeksbloem 11
6665 HG – DrielThe Netherlands
T +31 (0)26 474 27 88F +31 (0)26 474 27 88
M +31 (0)6 5267 71 34 (Willy)M +31 (0)6 3853 07 21 (Robert)
E [email protected] www.willyvanrooijen.nl
“Gewoon doen”
I S O L AT I E S Y S T E E M B O U W B . V.
TE KOOP GEVRAAGD:
- SCHILAPPELEN
- INDUSTRIE-
APPELENBlokzijlerdwarsweg 12, MarknesseTel 0527-203917, Fax 0527-203944Mob. 06-53294479