FIscale aspecten bIj het scheIden van wonen en zorg - kcwz.nl · PDF file3 FIscale aspecten...
Embed Size (px)
Transcript of FIscale aspecten bIj het scheIden van wonen en zorg - kcwz.nl · PDF file3 FIscale aspecten...
FIscale aspecten bIj het scheIden van wonen en zorg
v e r d e r F I s c aa l s p e c I a l I s t e n b.v.
h e r c u l e s l a a n 24
358 4 a B u t r e c h t
p o s t B u s 8 5326
35 0 8 a h u t r e c h t
T E L E F O O N +31 [0] 3 0 20 8 0 0 6 0
E M A I L I n f o @ V e r d e r f I s c a a l . n l
W W W.V E R D E R F I S C A A L . N L
2
Inhoudsopgave
1 InleIdIng: uItgangspunten en IndelIng 4
2 Btw-aspecten 6
2.1 Toepassing btw-vrijstelling bij leveringen/diensten aan bewoners 8 2.1.1 Kwalificatie bewoners en vrijstelling verpleging/verzorging? 8 2.1.2 Verhuur en servicekosten: wanneer vrijstelling van toepassing? 10 2.2 Beoordeling specifieke dienstverlening 12 2.2.1 Nutsvoorzieningen: energiekosten en waterverbruik 12 2.2.2 Alarmering 12 2.2.3 Schoonmaak 12 2.2.4 Huishoudelijke hulp/verzorging 13 2.2.4 Maaltijdvoorziening en catering 13 2.2.5 Kledingreparatie, wasservice 14 2.2.6 Klussendienst 14 2.2.7 Overige diensten 14 2.2.8 Aftrek van voorbelasting 15
3 VennootschapsBelastIng 16
3.1 Belastingplichtige: indien en voor zover een onderneming 17 3.2 Normaal vermogensbeheer 18 3.3 Subjectieve vrijstellingen 19 3.3.1 Zorgvrijstelling 19 3.3.2 Generieke vrijstelling 21 3.3.3 Scheiden wonen en zorg: meer verhuur- en servicediensten 22
4 VerhuurderheffIng 24
4.1 Belastingplichtige 24 4.2 Heffingsgrondslag 25 4.2.1 Voorbeeld 25
5 anBI-status 26
6 onroerendezaakBelastIng gerelateerd aan de woz-waarde 27
6.1 Objectafbakening 28 6.2 Aanslag zelfstandige woningen 28
7 conclusIe 29
Colofon 30
3
FIscale aspecten bIj het scheIden van wonen en zorg In opdracht van ActiZ geven wij in deze notitie de voornaamste fiscale aandachtspunten weer
die opkomen bij zorginstellingen die een scheiding aanbrengen tussen wonen en zorg[1]. Wij
beogen ActiZ-leden hiermee een handreiking te doen en hen zo beter in staat te stellen om
de fiscale risicos te herkennen die zich voordoen bij het doorvoeren van deze splitsing. Aan
de hand van deze notitie bent u in staat om uzelf, uw fiscalist en/of de Belastingdienst de
relevante vragen te stellen en zicht te krijgen op mogelijke oplossingen bij het vormgeven van
de scheiding van wonen en zorg.
Bij het aanbrengen van een scheiding tussen wonen en zorg is een veelheid aan keuzes
mogelijk. Elke keuze is van strategisch en financieel belang voor uw instelling. Ook fiscaal
heeft dit impact. In deze notitie belichten wij de voornaamste fiscale aandachtsgebieden
bij het scheiden van wonen en zorg. Dit betekent ook dat wij op een aantal heffingen niet
ingaan, omdat zij een te indirect verband hebben met het onderwerp. Zo gaan we niet in op
loonheffingen, de heffing van overdrachtsbelasting of energiebelasting en lokale heffingen
zoals afvalstoffenheffing, rioolrechten, waterzuiveringsheffingen, precariobelastingen en
reclamebelastingen. Bij het doorvoeren van een scheiding tussen wonen en zorg doet u er wel
goed aan u af te vragen of er voor deze belastingmiddelen wijzigingen optreden in de fiscale
positie van uw instelling.
Voorafgaand aan het invoeren van een scheiding tussen wonen en zorg, kan het zinvol zijn
de fiscale gevolgen daarvan voor uw instelling met de Belastingdienst af te stemmen. De mate
waarin u daarbij belang heeft of daartoe zelfs gehouden bent, hangt af van de situatie van
uw instelling. Werd bijvoorbeeld eerder door de Belastingdienst nog een boekenonderzoek
uitgevoerd aan welke uitkomst in zekere mate vertrouwen is te ontlenen? Zijn er voorheen
schriftelijke toezeggingen gedaan? Of verkeert uw instelling in een verhouding van horizontaal
toezicht met de Belastingdienst?
De specifieke omstandigheden van uw instelling moeten in dit verband altijd in acht worden
genomen. De voorliggende notitie is daardoor slechts een algemene fiscale handreiking en
moet niet worden beschouwd als een passend en compleet fiscaal advies. Neem daarvoor
steeds tijdig, voorafgaand aan het maken van strategische keuzes en het doorvoeren van
wijzigingen in uw bedrijfsvoering, contact op met een fiscalist.
[1] In deze notitie is de situatie in de fiscale wetgeving en jurisprudentie verwerkt zoals die luidt tot en met 31 maart 2014, ontwikkelingen na deze datum zijn niet verwerkt.
4
[2] De situatie waarin zorgstichting vastgoed huurt van een woningcorporatie of belegger kent overigens veelal vergelijkbare fiscale gevolgen, maar op onderdelen kunnen die ook afwijken. Bij huur en onderverhuur van vastgoed vragen naar onze ervaring bijvoorbeeld de vennootschapsbelastingpositie, de ANBI-status en/of onroerendezaakbelasting van de zorgstichting extra aandacht.
[3] Uiteraard doet de omstandigheid dat eigendomsrechten bezwaard zijn met bijvoorbeeld recht van hypotheek niet af aan het behoud van het eigendomsrecht. Wij gaat er in het vervolg van deze notitie vanuit dat geen sprake is van beperkte rechten, zoals die zich bijvoorbeeld voordoen in de situatie van erfpacht.
1 InleIdIng: uItgangspunten en IndelIng
Als uitgangspunt in deze notitie geldt een typische instelling: een WTZi-erkende zorginstelling
in de juridische vorm van n stichting. Een zorgstichting die zich zonder winstoogmerk ten
doel stelt clinten te behandelen, te verplegen en te verzorgen en hen bijkomende diensten te
verlenen. Tot heden richt ze zich op het verlenen van AWBZ-bekostigde zorg aan ouderen met
een verblijfsfunctie (intramurale zorgverlening) en enige extramurale zorgdiensten voor deze
doelgroep in de directe omgeving van de instelling. De huisvesting van de eigen bewoners
bestaat uit vastgoed dat in eigendom[2] is van de zorgstichting. Van structurele verhuur van dit
vastgoed of van aanvullende (Wmo- en welzijns-) dienstverlening is bij deze zorgstichting nog
geen sprake.
Financieel realiseert de zorgstichting op grond van haar te publiceren jaarrekening over het
jaar 2013 weliswaar een zeer klein, maar toch een positief resultaat. In de jaarrekening
worden 4 categorien inkomsten vermeld:
1. wettelijk budget voor aanvaardbare kosten (AWBZ-/ZVW-zorg, exclusief subsidies)
2. niet-gebudgetteerde zorgprestaties
3. subsidies
4. overige bedrijfsopbrengsten
Onder de overige bedrijfsopbrengsten begrijpen wij (niet uitputtend), opbrengsten uit verkoop
van maaltijden, doorberekening van kosten, opbrengsten uit palliatieve zorgverlening,
facilitaire dienstverlening, verhuur van ruimten zoals een logeerkamer, centrale alarmering,
verkoop winkeltje, enkele nagekomen baten en lasten alsmede de categorie overige
opbrengsten waaronder een vergoeding voor uitgeleend personeel. Bij deze zorgstichting
zijn de zorgprestaties uit de voornoemde categorien 1 + 2 in 2013 goed voor ruim 95% van
de totale omzet n verrichte activiteiten.
Bij het scheiden van wonen en zorg maakt een instelling strategische keuzes. Wij veronderstellen
hierna dat het vastgoed van de zorgstichting volledig in eigendom blijft van de stichting[3].
Bij een transitie naar het scheiden van wonen en zorg blijven de productiemiddelen voor de
zorgstichting behouden: personeel blijft in dienst, bedrijfsmiddelen (o.a. vastgoed) en kapitaal
blijft in eigendom. De werkzaamheden en de exploitatie van de zorgstichting wijzigen wel
als gevolg van het scheiden van wonen en zorg. Zo hebben bewoners van de te verhuren
appartementen straks niet altijd een indicatie voor zorgverlening. Een steeds groter deel van
de diensten die de zorginstelling haar bewoners aanbiedt, kan door hen naar keuze worden
afgenomen.
5
Contractueel bestaat de scheiding tussen wonen en zorg uit het aanbieden van enerzijds
een huurovereenkomst voor huisvesting en anderzijds een overeenkomst op basis waarvan
zorgdiensten worden aangeboden aan de bewoners. Het is ook mogelijk dat clinten
voortaan op andere wijze de beschikking krijgen over een woning, huren van een andere
verhuurder of vastgoedeigenaar (zoals woningcorporaties) en niet langer van de zorgstichting.
De zorgstichting biedt hen in dat geval enkel nog zorg- en bijkomende diensten maar geen
verhuurdienst.
Hierna gaan wij eerst in op de btw-aspecten bij het scheiden van wonen en zorg. Voorts komt
de vennootschapsbelasting aan de orde, gevolgd door de verhuurderheffing, de ANBI-status
en de onroerendezaakbelasting in relatie tot de WOZ-waarde. Bij ieder fiscaal onderwerp
staan we eerst kort stil bij algemene aspecten betreffende de meest relevante regelgeving en/
of beleid van de Belastingdienst. Gevolgd door de concrete prestaties of effecten die zich
kunnen voordoen bij een zorgstichting die een scheiding aanbrengt tussen wonen en zorg.
6
[4] Bij ministerieel besluit d.d. 14 mei 2013 (nr. BLKB2013/810) is goedgekeurd dat onder voorwaarden ook de diensten van de Kinder- en Jeugdpsycholoog NIP en Kinder- en Jeugdpsycholoog Specialist NIP, de Psycholoog Arbeid en Gezondheid NIP en de NVO Orthopedagoog-Generalist voorlopig onder deze btw-vrijstelling kunnen vallen. Wij merken op dat gelet op jurisprudentie niet uitgesloten is dat ook andere beroepsgroepen kunnen delen in deze btw-vrijstelling wanneer daarvoor kwaliteits- en opleidingseisen gelden die gelijkwaardig zijn aan die van een BIG-geregistreerd beroep.
[5] Het besluit zorgaanspra