Farmacologie van de opioïden - uzleuven.be¯den 2014 JVH.pdf · Classificaties • Volgens afkomst...
Transcript of Farmacologie van de opioïden - uzleuven.be¯den 2014 JVH.pdf · Classificaties • Volgens afkomst...
Classificaties
• Volgens afkomst en chemische structuur
– Natuurlijke: morfine, codeine (Demerol), papaverine,
thebaïne (basis voor semi-synthetische)
– Semisynthetische: heroine, dihydromorfone, en de thebaïne
derivaten, etorfine en buprenorfine (Temgesic)
– Synthetische:
• Morfinans: levorfanol, butorfanol
• Difenylpropylamines: methadone (Mephenon)
• Benzomorfinans: pentazocine (Fortal)
• Fenylpiperidines: meperidine (=pethidine, Dolantin),
piritramide (Dipidolor), fentanyl, sufentanil (Sufenta),
alfentanil (Rapifen), remifentanil (Ultiva).
Classificaties
• Volgens activiteit:
– Agonisten: codeïne, morfine, fentanyl, sufentanil,
alfentanil, remifentanil, meperidine, tramadol,
piritramide
– Partiële agonisten: buprenorfine
– Agonist-antagonisten: pentazocine, butorfanol,
nalbufine, nalorfine
– Antagonisten: naloxone (Narcan), naltrexone,
nalmefene
Structuur-activiteit relatie
• Sterische eigenshappen essentiëel:
– links-draaiende isomeer
– Tertiair N positieve lading
– quaternair C atoom (13)
– door ethaan-keten gescheiden van N
– en waarop fenylgroep
– centrum aromatishce ring op 4.55 Ängström van N
– Substitutie N: agonist-antagonist activiteit
– Hydroxylatie C14: antagonist
Opiaatreceptoren (1973) en liganden
• Nociceptie:
– Afferent: dorsale ruggemerg, spinothalamische
baan, cortex…
– Efferente modulatie langs spino-reticulair systeem:
opiaatreceptors met endogene opioïden
Endogene opioïden
• met- en leu-enkephaline:
– (a-peptiden)
– kort half-leven
– neurotransmitters
• Endorphines: beta-endorfine en dynorfine (spinaal)
– grotere moleculen met langer half-leven
– “neurohormonen”
– tonus van het systeem
– induceerbaar (stress, zwangerschap)
Opiaatreceptoren (1973) en liganden
• Voorkomen van receptors in CZS
– Limbisch systeem
– Hypothalamus
– Mediale thalamus
– Peri-aqueductale grijze stof
– Extrapyramidale systeem
– Substantia gelatinosa dorsale ruggemerg
– Perifere zenuw
– Preganglionaire sympathische systeem
• Niet alleen functie bij pijnmodulatie
• Verklaart diversiteit van effecten van opiaten en de diverse
toedieningsmodaliteiten
Opiaatreceptoren: subtypes
• Mu (µ):
– mu-1: supraspinale analgesie; mu-2: ademhalingsdepresssie
– Analgesie, hypothermie, bradycardie, euforie, fysieke
afhankelijkheid, miosis, catalepsie, bewegingsonrust,
remming van LH en testosterone-productie, afgenomen
gastro-intestinale motiliteit en baroreceptor-inhibitie
(hypotensie)
• Kappa (k):
– Kappa-1 spinaal; kappa-3 cerebraal
– sedatie, zwakke (vooral spinale) analgesie, dysforie, miosis,
afgenomen motorische activiteit, ADH-remming, afname van
eetlust
Opiaatreceptoren: subtypes
• Sigma (s): centrale stimulatie (geen analgesie):
dysforie en hallucinaties, tachycardie, tachypnoe,
mydriasis, nausea, onrust, hypermobiliteit
• Delta (d): spinale analgesie, stress-geïnduceerde
analgesie, vrijzetting van groeihormoon, respiratoire
depressie, hyperthermie, remming van de LH- en
testosteron-productie, hypotensie
Potentie
• Bepaald door receptor-affiniteit en intrinsieke
activiteit
• Relatief: afhankelijk van experimenteel model
– Morfine = 1
– Alfentanil = 30
– Fentanyl = 120
– Remifentanil = 120
– Sufentanil = 1200
Centraal zenuw stelsel
• Sedatie
• Nausea en braken: area postrema
• Spierrigiditeit: extrapyramidaal
• Miosis
• Urineretentie: sfincterspasme
• Euforie: limbisch
• Jeuk: t.h.v. gelaat
• Remming hoestreflex
• Convulsies: zelden bij mensen (knaagdieren)
Respiratie
• Depressie: medulla +
pons
• CO2-gevoeiligheid
• CO2-respons curve
• Hypoxic drive
• Gedaalde
ademfrequentie en
minutenvolume
Circulatie
• Bradycardie (except. Pethidine): centraal
• Geen effect op inotropie, gespaarde ventrikelfunctie
• Verminderd myocard-zuurstofverbruik
• Veneuze (splanchnische) pooling, vooral sufentanil
en morfine: verminderde preload, eventueel daling
hartdebiet en bloeddruk
Gastro-intestinaal
• Vertraagde
maaglediging
• Afname peristalsis:
constipatie
• Sfincterspasmen:
galkolieken
Histamine release
• Vooral morfine (natuurlijk product):
bronchospasme, vasodilatatie, flushing,
bloeddrukdaling, stijging intracraniële druk
Endocrien
• Remming stress-respons: noradrenaline, adrenaline,
ACTH (en cortisol)
• Remming productie LH, TSH
• Stimulatie productie groeihormoon en ADH
Vergelijkende farmacokinetiek
morfine meperidine fentanyl sufentanil alfentanil
pKa 8.0 8.5 8.4 8.0 6.5% niet-geïoniseerd bij pH 7.4 23 <10 <10 <20 90
Octanol/water partitie coëfficiënt 1.4 39 813 1778 145
% proteïne binding 20-40 70 84 93 92t1/2 p, min 1-2.5 - 1-2 1-2 1-3t1/2 a, min 10-20 5-15 10-30 15-20 4-17T1/2b, uur 2-4 3-5 2-4 2-3 1-2Vdc, L/kg 0.1-0.4 1-2 0.5-1.0 0.2 0.1-0.3Vdss, L/kg 3-5 3-5 3-5 2.5-3 0.4-1.0Clearance, ml/min/kg 15-30 8-18 10-20 10-15 4-9Hepatic extraction ratio 0.8-1.0 0.7-0.9 0.8-1.0 0.7-0.9 0.3-0.5
Peakeffect na bolus
morfine fentanyl sufentanil alfentanil
pKa 8.0 8.4 8.0 6.5
% unionized
pH 7.4
23 <10 <20 90
Octanol/ water
1.4 813 1778 145
VD1 L/Kg 0.1-0.4 0.5 - 1 0.2 0.1
Kinetiek
Time to peak Ce
T1/2keo
min
T1/2b
uur
Vdss
L/Kg
Cl
ml/min/Kg
Fentanyl 3.8 4.7 3-6.6 3-5 10-20
Alfentanil 1 0.96 1.4-1.5 0.4-1.0 4-9
Sufentanil 4.8 3.05 2.2-4.6 2.5-3.0 10-15
Remifentanil 1.2 0.76 0.17-0.3
Context-sensitive half-life
Roberts F , Freshwater-Turner D Contin Educ Anaesth Crit Care Pain
2007;7:25-29
Intraveneuze toediening
• In associatie met hypnotica (intraveneuze en dampen): potentiërend effect op hypnotica
• Bolusdoses of infuus: afhankelijk van operatie en kinetisch profiel
• Concentratie-response relatie veel interindividuele variabiliteit
• Dosis/concentratie aanpassen aan graad van stimulatie: rekening houden met kinetische verschillen
• Mono-anesthesie: awareness
Spinale en epidurale toediening
• Opiaatreceptoren in dorsale ruggemerg
• Meer regionale analgesie (?) zonder centrale effecten en verlies van tastzin
• Lipofiele opiaten:
– sneller in bloedbaan (vanuit peridurale ruimte)
– snel in ruggemerg (door dura mater)
– snel peak effect centraal en regionaal
• Hydrofiele opiaten (morfine):
– tragere werking
– veel langduriger
– Laattijdige ademhalingsdepressie door rostrale spreiding in CSF (zeldzaam)
• Nevenwerkingen: ademhalingsdepressie, jeuk, urineretentie
Morfine (1 ml = 10 mg)
• Cave conserveermiddel spinaal
• Hydrofiel
• Relatief langwerkend (4 uur)
• Peakeffect: 20 min (iv)
• First-pass effect: po dosis 40% hoger
• Histamine-release
• Dosis:
– premedicatie: 0.1 - 0.2 mg/kg
– inductiedosis: 0.05-0.2 mg/kg
– onderhoud: tot 0.2 mg/kg in 3 - 4 uur
– postoperatieve pijn: 0.1 - 0.15 mg/kg i.m. of 0.05 mg/kg i.vom de 4 - 6 uur
– postoperatief infuus: 0.02-0.03 mg/kg/uur
Codeïne
• Per os postoperatief
• Prodrug: wordt in lichaam omgezet tot morfine door
N-demethylatie door CYP2D6
• Cave
– 10 % heeft single nucleotide polymorfisme van
CYP2D6 (G1846a): geen effect want geen
omzetting naar morfine
– Anderen (oost Afrika) hebben 3 copiën van het
CYP2D6 gen: ultrasnelle omzetting met
respiratoire depressie en nevenwerkingen
Fentanyl (50 µg/ml)
• Meest gebruikte synthetische fenylpiperidine
• Weinig allergieën, geen histamine
• Grote kinetische variabiliteit (factor 13)
• Weinig invloed op myocard en vaatweerstand:
hemodynamische stabiliteit
• Rigiditeit frequent bij hogere dosis
• Peak-effect 3 - 5 min
• Werkingsduur is afhankelijk van dosis
• Minder geschikt voor infuus
Fentanyl (dosis)
• Pre-inductie: 50 - 250 µg.
• Onderhoud in combinatie met hypnotica:
– Voor minder uitgebreide chirurgie bij spontane ademhaling(vb. gyneco): 1 µg/kg.
– 1 - 3 µg/kg om de 20 - 30 min
– indien < 5 uur als infuus: 2 - 4 µg/kg/uur
– Grote chirurgie: 10 - 20 µg/kg (postoperatieve beademing?)
• Mono-anesthesie (met benzodiazepines): 75 - 150 µg/kg
• Therapeutische concentraties:
– 2 - 5 ng/ml: operatieve analgesie matig zware ingrepen
– 5 - 10 ng/ml: operatieve analgesie zware ingrepen
– > 20 ng/ml: mono-anesthesie
Sufentanil (Sufenta 5 of 50 µg/ml S.Forte)
• Krachtigste van de (klinisch beschikbare)
fenylpiperidines
• Iets tragere onset dan fentanyl
• Erg lipofiel
• Geschikt voor infusen tot 10 uur
• Goede circulatoire stabiliteit doch meer veneuze
pooling en bloeddrukdaling
• Geen histamine-release
• Uitgesproken MAC-daling
Sufentanil (dosis)
• Inductie
– bij spontaan ademen: 0.15 - 0.25 µg/kg
– Inductie indien K.V.: 0.25 - 1 µg/kg
• Onderhoud:
– 0.1 - 0.2 µg/kg om de 30 min bij minder zware ingrepen
– infuus: 0.2 - 1 µg/kg/uur
• Postoperatieve analgesie: 0.1 µg/kg/uur
• Epiduraal infuus: 4 - 6 µg/uur
• Mono-anesthesie (+benzo): 20 µg/kg
• Therapeutische concentraties:
– 0.2 - 2 ng/ml: operatieve analgesie
– 10 - 30 ng/ml: mono-anesthesie
Alfentanil (Rapifen 500 µg/ml)
• 4-5 maal minder potent dan fentanyl
• Minder vetoplosbaar
• Lagere pKa
• Snel peak effect: 1 - 1.5 min
• Geschikt voor lange infusen (kleine VDss)
• Bradycardie frequent
• Korte analgesie of lang infuus
Alfentanil (dosis)
• Korte ingreep: 10 - 20 µg/kg
• Langere ingrepen:
– Inductiebolus van 10 - 50 µg/kg (over 1 tot 3 bolusinjectiesverdeeld)
– gevolgd door infuus van 1 - 3 µg/kg/min voor ± 1 uur, daarna0.3 - 1 µg/kg/min
• Monoanesthesie: inductiebolus>120 µg/kg, gevolgd door infuus.
• Target concentraties (individueel te titreren):
– Intubatie: 500 ng/ml
– Huidincisie: 300 ng/ml
– Oppervlaktechirurgie: 300 ng/ml
– Pijnlijke chirurgie: > 400 ng/ml
Remifentanil (Ultiva 1, 2, of 5 mg/flacon)
• Fenylpiperidine met esterbinding
• Potentie: 1.2 x fentanyl
• Esterasen: snelle metabolisatie: werkingsduur bepaald door
metabolisme, niet door herverdeling
• Peak-effect: 1 min
• Half-leven: 5 –10 min
• Ideaal profiel voor infuustoediening
• Hoge dosering: sterke beperking hypnotica, snel ontwaken
• Nadelen:
– snel verdwijnen analgesie
– misschien induceren van hyperalgesie
• Nevenwerkingen zoals van fentanyl, doch uitgesproken door
relatief hoge dosis
Remifentanil (dosis)
• Korte analgesie: 0.25 - 1 µg/kg
• Infuus voor onderhoud: 0.1 - 2 µg/kg/min
• Target concentratie: 2 – 15 ng/ml
Pethidine (meperidine, Dolantine 1 ml=50 mg)
• Tachycardie
• Minder spasmogeen
• Minder foetale depressie
• Anti-shivering
• Convulsies en agitatie bij overdosis door nor-
pethidine
• Dosis: 1 mg/kg im of 0.3-0.5 mg/kg iv
Piritramide (Dipidolor 20mg/2ml)
• 20 mg = 15 mg morfine
• Sneller dan morfine
• 4-6 uur
• Minder nausea
• Dosis: 0.2-0.3 mg/kg i.m. of traag i.v. om de 4 tot 6
uur of infuus aan 2.5 – 5 mg/uur
Buprenorfine (Temgesic 0.3 mg/1 ml
of 1 tablet = 0.2 mg)
• Partiële agonist: 0.3 mg = 10 mg morfine, doch
plateau van dosis-respons relatie (efficaciteit) lager
• Sterke µ-receptor binding:
– Lange werkingsduur: 6 - 8 uur
– Moeilijk te antagonisren met naloxone
• Goede sublinguale resorbtie waardoor first-pass
effect wordt vermeden
• Dosis:
– 0.3 mg iv of im om de 6 – 8 uur
– 0.2 - 0.4 mg sl om de 6 – 8 uur
Pentazocine (Fortal 30 mg/1 ml)
• Agonist-antagonist
• 3-5 maal minder werkzaam dan morfine
• Ook sigma-receptor stimulatie: dysforie en
hallucinaties
• Verhoogt de ICP
• Dosis: 30-45 mg im of 15-30 mg iv om de 4 – 6 uur
Nalbufine (Nubain 20 mg/2ml)
• Agonist-antagonist
• In lage dosis is activiteit gelijk aan deze van
morfine doch er is een plafond voor de
analgesie
• Soms bij mineure ingrepen om de
ademhalingsdepressie van de full agonist te
antagoniseren met behoud van zekere
analgesie
• Dosis: 10 – 20 mg iv
Tramadol (Contramal 100 mg/2ml)
• Prodrug voor wat betreft het mu effect: werkt onvoldoende bij mensen met CYP2D6 G1846A polymorfisme
• Affiniteit voor opiaat-receptor is klein (7000 < morfine)
• Analgetische actviteit:
– Opiaat-receptor
– Blockade van re-uptake noradrenaline en serotonine
• Voor zelfde analgetisch effect minder ademhalingsdepressie
• Minder addictie
Tramadol (Contramal 100 mg/2ml)
• Kinetiek:
– T1/2a: 0.8 uur; T1/2b: 6 uur
– Eiwitbinding: 20%
– Metabolisme: 70% lever, renale excretie
• Dosis:
– 1.5 – 3 mg/kg iv of im om de 6 uur
– Infuus: opladen 2 – 3 mg/kg en dan 6 – 10 mg/kg/24 uur
Naloxone (Narcan 0.4 mg/ml)
• Zuivere competitieve antagonist mu, kappa, en
sigma receptor
• Geen agonist-acitviteit
• Cave: plots wegvallen van alle analgesie bij
antagoniseren: catecholamine-storm, CBF stijging
• Plasma half-life is slechts 1 – 1.5 uur en dus minder
dan de meeste agonisten: re-narcotisering mogelijk
• Dosis:
– titreren: 0.1 – 0.8 mg (kinderen 1.5µg/kg)
– Infuus: 1 – 1.5 µg/kg/uur