e-magazine juni

18
”IK MOET HET #GEVOEL HEBBEN DAT IK HET TEGEN IEMAND ZEG” JANINE (maakt als cliënt gebruik van e-health) E-MAGAZINE VOOR DE TOTALE GGZ JUNI 2014

description

GGZTotaal.nl

Transcript of e-magazine juni

Page 1: e-magazine juni

”IK MOET HET #GEVOEL HEBBEN

DAT IK HET TEGEN IEMAND ZEG”

!JANINE (maakt als cliënt gebruik van e-health)

E-MAGAZINE VOOR DE TOTALE GGZ JUNI 2014

Page 2: e-magazine juni

INHOUDSOPGAVE

14.Column Het verhaal van mijn armen

Marleen

4.Interview Kapot van verdriet

Wybo Vons

INHO

UD

- 2-

12.behandeling Systeemgericht werken met

Feedback InformedTherapy bij MoleMann Rotterdam. José Hoekstra

’’Wij doen niet aan cliëntbesprekingen’'

8.Innovatie E-health:

oneindige mogelijkheden en basale problemen Willem Gotink

16. Boekbespreking Hanna Bofaert: Wervelkind, over

jeugdtrauma en herstel Johan Atsma

!De GGZ ontwikkelt zich voortdurend. Dat blijkt onder andere uit het artikel over de eindeloze mogelijkheden van e-health. De Feedback Informed Therapy die Frank Asmus bij ‘zijn’ vestiging van Molemann introduceerde, zou daarmee een mooie combi kunnen vormen. Jos de Keijser tenslotte, ziet nieuwe mogelijkheden in de behandeling van complexe rouw. Minder vernieuwend, maar des te aangrijpender, is het verhaal van ‘Marleen’, die worstelt met de gevolgen van haar zelfbeschadiging. Problematiek die zich vaak buiten het zicht van behandelaren afspeelt. Johan Atsma sluit af met een recensie van ‘Wervelkind’. “Het lijkt wel een thriller”, mailde hij de redactie. !JOUW VERHAALDit is het laatste magazine voor het zomerreces (het actuele nieuws blijft dagelijks ververst). Begin september komen wij terug met een magazine dat grotendeels gevuld zal zijn met verhalen van onze lezers. Behandelaren, (ex-)cliënten, mantelzorgers, huisartsen en politieagenten: wij roepen u op om in maximaal 500 woorden een ervaring uit de praktijk te vertellen. Schokkend, ontroerend, geestig, getuigend van vakmanschap of amateurisme, het is allemaal welkom. Lees hier meer !ONZE INKOMSTENWe sluiten af zoals u dat van ons gewend bent: GGZTotaal bestaat bij de gratie van onze adverteerders, sponsors en donateurs. Wij stellen het bijzonder op prijs als u zich daarbij wilt aansluiten. Hoe u dat kunt doen staat hier. Ook helpt u ons enorm als uw collega, vriend(in) of buur zich abonneert op ons magazine. Uzelf heeft zich natuurlijk al ingeschreven. Wij wensen u een prachtige zomer en hopen dat u ons in het najaar blijft lezen.

Page 3: e-magazine juni

AUGUSTUS

De GGZTotaal is jouw verhaal

 In juli en augustus verschijnt er geen GGZTotaal. Het septembernummer willen wij graag vullen met bijdragen van jullie, onze lezers. Wat heb je meegemaakt in de GGZ wat anderen moeten weten? Wat was geweldig, wat was ontroerend, wat was vreselijk? Waar ging je hart sneller van kloppen of zakte je broek juist van af?

Je hebt nu de kans om dat aan de lezers van de GGZTotaal te laten weten. Of je nou hulpverlener bent, (ex-)cliënt, familielid, of op een andere manier betrokken bij de GGZ: schrijf ons je ervaring.Voor de spelregels verwijzen we je naar onze website.

22

[email protected]

INZENDEN KAN TOT

Schrijf jouw column!

- 3-

Page 4: e-magazine juni

Een gemiste kans, vindt rouw-expert Jos de Keijser. In 1997 promoveerde hij op complexe rouw. De afgelopen jaren behandelde hij tientallen nabestaanden. En sinds mei is hij bijzonder hoogleraar Behandeling bij Complexe Rouw aan de Rijksuniversiteit Groningen. !!!!!!!!!

Hoe groot is de kans dat mensen die van nabij worden geconfronteerd met een suïcide, moord of vermissing posttraumatische klachten ontwikkelen? Dat varieert. Uit onderzoek blijkt dat de kans hierop bij suïcide rond de 40% ligt, en bij moord rond de 80%. Dat verschil wordt veroorzaakt doordat familieleden een suïcide soms zien aankomen. Zeker als iemand al meerdere pogingen heeft gedaan. Komt een suïcide echter totaal onverwacht, dan is het risico op problematische verwerking veel hoger. Maar het ergste is toch de verwerking van een vermissing. Die groep nabestaanden kampt met ambigue rouw, omdat ze altijd een sprankje hoop houden.

Jaarlijks vinden in Nederland zo’n 1750 suïcides en 130 moorden plaats. Bovendien raken elk jaar 550 personen langdurig vermist. Hierdoor worden 15.000 familieleden en directe vrienden geconfronteerd met een ingrijpend verlies. Zij lopen een groot risico op ziekmakende verwerkingsproblemen. Toch krijgt het merendeel van hen geen professionele hulp.

Kapot van verdriet - Wybo Vons

INTE

RVIE

W

- 4-

Page 5: e-magazine juni

Waarin onderscheidt normale rouw zich van complexe rouw? Rouwen zou je kunnen omschrijven als: een plek geven aan verlies, het toelaten van verdriet en het omgaan met gemis. Bij een natuurlijk verlies zijn de meeste mensen in staat na verloop van tijd tot integratie en verwerking. Zij kunnen de nieuwe informatie – het verlies van een familielid – een plek geven in hun autobiografisch geheugen. Bij complexe rouw vindt daarentegen functionele vermijding van verlies-gerelateerde herinneringen plaats om emotionele overbelasting tegen te gaan. Dat levert stress op, waarbij de hersenen in een paniekstand raken. Daar moet een nabestaande eerst mee aan de slag om daarna aan het daadwerkelijke rouwen toe te kunnen komen. Daarnaast is rouwen ook onthechten, loslaten. Als je niet goed hebt leren hechten in je eerste levensjaren, loop je meer risico op een problematisch rouwproces. Deze twee heel verschillende factoren – problemen met onthechting en stress, of de combinatie van beide – kan ertoe leiden dat mensen vastlopen na een onnatuurlijke verlies. !Wanneer neemt rouwen ongezonde vormen aan? Bij het diagnosticeren van complexe rouw kijken we naar in totaal acht criteria. Bijvoorbeeld hoe hoog iemand scoort op een rouwvragenlijst. Daarnaast kijken we ook naar de dynamiek van het verwerkingsproces. Verandert de rouw na verloop

van maanden van kleur of stagneert die? Pas na een half jaar tot een jaar na een overlijden, kun je vaststellen of iemand kampt met complexe rouw. In de tijd daarvoor moet je als professional afblijven van rouw, zodat iemand de gelegenheid heeft om zijn eigen verwerkingskracht aan te spreken. !Reageren psychologen en artsen wat dit betreft adequaat? Doorgaans weten zij wel dat ze van gewone rouw moeten afblijven. Maar vaak grijpen zij daardoor ook bij complexe rouw niet in. Dat is een gemiste kans. Vooral huisartsen doen complexe rouw nogal eens af met de opmerking: ‘u heeft ontzettend pech gehad in uw leven, dat is een lot dat u moet dragen…’ Dat vind ik zo’n middeleeuws standpunt. Weinig professioneel, ook al realiseer ik me dat veel huisartsen nauwelijks de tijd hebben om hier dieper op in te gaan. !Waar leidt complexe rouw toe? Sommige mensen raken depressief. Anderen worden hierdoor belemmerd in hun dagelijkse functioneren als partner, ouder of werknemer. Complexe rouw leidt namelijk tot een enorme aanslag op de kwaliteit van leven. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat nabestaanden na een moord zelfs 11 jaar later nog kampen met zulke ernstige klachten, dat zij niet normaal kunnen functioneren. Echt schrikbarend!

- 5-

’’Het kunnen delen van wanhoop en verdriet is essentieel voor de verwerking”

Page 6: e-magazine juni

Als hulpverlener ziet u wat nabestaanden met complexe rouw doormaken. Hoe ziet dat eruit? Zij schieten vaak in tal van ‘nette’ ontsnappingsmogelijkheden. Ze zijn bijvoorbeeld boos of wraakzuchtig na een moord. Iedereen vindt dat normale en acceptabele reacties. Op zich is daar ook niets mis mee is. Maar het is wel slecht voor het rouwen, omdat het de blik meer naar buiten dan naar binnen richt. Op een vergelijkbare manier kunnen nabestaanden na een suïcide in schuldgevoel of eindeloos gepieker verzanden. Zeker bij totaal onverwachte suïcides. Had ik maar dit gezegd… Of dat gedaan... Heel logisch en begrijpelijk. Maar wederom niet goed voor rouw. Zo heeft elke niet-natuurlijke doodsoorzaak zijn eigen triggers, waardoor nabestaanden niet toekomen aan hun verdriet over het verlies. !En daarbij staat hun leven op zijn kop, omdat er iets is voorgevallen wat alle normaliteit doorkruist... Inderdaad. De traumatische herinneringen aan de doodsoorzaak zijn vaak moeilijk te integreren, omdat suïcide, moord en vermissing buiten de bandbreedte van onze gewone ervaring vallen. Je geliefde die aan stukken is gesneden. Je partner, opgehangen in de schuur. Nabestaanden zijn daar mentaal niet op voorbereid en kunnen zo’n vreselijke gebeurtenis niet plaatsen binnen hun bestaande referentiekader. Dit kan leiden tot ongekende emoties, onbekend gedrag en zingevingsproblemen.

In hoeverre zijn persoonlijke en omgevingsfactoren van invloed op het verloop van rouwen? Uit Australisch onderzoek blijkt dat mensen uit een warm gezin waarin open wordt gecommuniceerd minder risico lopen op gestagneerde rouw. Mensen uit vijandige gezinnen - waar alle bemoeienissen van buiten bij voorbaat als ongewenst en bedreigend worden gezien – lopen daarentegen meer risico. Daaruit blijkt dat het kunnen delen van wanhoop en verdriet essentieel is voor de verwerking. !!!!

Nieuw onderzoek Dankzij een subsidie van het Fonds Slachtofferhulp gaat Jos de Keijser onderzoek opzetten naar rouw na een vermissing, zodat de preventie en behandeling aan deze groep nabestaanden kan worden verbeterd. Wereldwijd zijn hier tal van casestudies over gemaakt. Daar wordt een review van gemaakt, zodat er overzicht ontstaat van alle vergaarde kennis op dit terrein. Daarnaast wil De Keijser ook onderzoek opzetten naar effectieve behandelvormen voor nabestaanden van oorlogsgetroffenen. Daar is namelijk nog heel weinig over bekend. “We weten dat die familieleden ‘levenslang’ hebben. Maar wat hebben zij nodig als zij vastlopen in hun verwerking?”

„Je moet iemand de gelegenheid geven om zijn eigen verwerkingskracht aan te spreken” Jos de Keijser

- 6-

Page 7: e-magazine juni

Veel vormen van eenvoudige rouwbegeleiding blijken niet effectief te zijn. Behandelprogramma’s voor complexe rouw, waaronder cognitieve gedragstherapie, zijn dat daarentegen wél. Wat moet de GGZ met dat gegeven? Het is alleen zinvol om mensen te behandelen met een rouw-gerelateerde hulpvraag. Veel primaire preventie wordt echter breed aangeboden, ook aan mensen die goed met hun verdriet kunnen omgaan. Dat aanbod moet dus meer vraaggestuurd worden. Daarnaast is het van belang om de hulp meer toe te spitsen op de problematiek van specifieke doelgroepen, zoals nabestaanden van suïcides, moord etc. Want hoe specifieker, hoe beter! !Wat kun je als niet-professional betekenen voor mensen die rouwen? Er zijn. Luisteren. Het kunnen opbrengen om steeds maar weer open te staan voor een andere versie van hetzelfde verhaal. Daar hebben nabestaanden behoefte aan. En wat je vooral niet moet doen is adviezen geven. Want daar worden nabestaanden doodziek van. !

Op uw verhaal reageerde een ervaringsdeskundige: ‘Professionele hulp is het surrogaat voor waar je eigenlijk op hoopt: medemenselijkheid, gedeeld lijden en ruimte voor verdriet en wanhoop.’ Wat vindt u van die reactie? In essentie heeft die persoon mijn boodschap niet begrepen. Als hulpverlener wil ik afblijven van gewone rouw, zelfs na een heel ingewikkeld overlijden. Maar ik pleit wel voor behandeling van mensen die vastlopen in hun rouw. Stel dat je in je vinger snijdt; dan kun je de buurvrouw vragen om een pleister. Geneest je vinger, dan heb je genoeg gehad aan die hulp van de buurvrouw. Maar gaat je vinger daarna ernstig ontsteken, dan vraag je de buurvrouw niet opnieuw naar een pleister maar ga je naar de dokter om de wond te behandelen. Zo is het ook met complexe rouw. Als je door boosheid, schuldgevoelens, piekeren, stress of hechtingsproblemen niet bij je verdriet kunt komen, heb je professionele hulp nodig om alsnog te kunnen rouwen. Want die hulp kan de buurvrouw je niet bieden.

- 7-

Page 8: e-magazine juni

INNO

VATI

E

Er is enthousiasme, maar er zijn ook kinderziektes. Als ik een veelgeprezen App wil downloaden, meldt mijn PC: ‘Er is geen apparaat’. De Mac van mijn echtgenote wil dat ik eerst inlog op iTunes, maar we zijn onze codes allang kwijt. De Google Playstore wil dat ik via de witte boodschappentas binnenkom, maar als ik dat doe, kan ik de betreffende App niet meer vinden. Na anderhalf uur bel ik de helpdesk, waar niemand me kan helpen. Geen App dus. Innovatie verloopt zelden probleemloos.

Maar innovatie is er wel degelijk. Nog maar twintig jaar geleden maakte Alfred de Lange met Interapy een bescheiden begin met internetbehandeling. De cliënt kon kiezen: óf internet behandeling, óf behandeling in de spreekkamer. Beroepsverenigingen waren sceptisch. Anno 2014 volgt ongeveer de helft van de aangemelde cliënten in ieder geval een deel van de behandeling via het internet. Dat varieert van het invullen van online vragenlijsten tot beeldbellen, van online enkele oefeningen doen als onderdeel van een behandeling tot het volledig anoniem volgen van een behandeling zonder één keer een behandelaar te zien of te spreken. Brijder heeft 23 verschillende geïndiceerde behandelingen via het net, Minddistrict, een commerciële aanbieder, claimt meer dan 100 modules in de aanbieding te hebben. Alles evidence based.

Voor een branche waarbij het gesproken woord corebusiness is, is internet een vanzelfsprekend hulpmiddel. Ook de GGZ ontkomt daar niet aan, waarbij weerstand en ongebreideld enthousiasme hand in hand gaan. De mogelijkheden zijn onbeperkt. Een onafzienbare hoeveelheid interventies zijn of worden ontwikkeld, met meer of minder aansprekende namen als ‘Fluitend naar je werk’, ‘Alcohol de baas’, ‘Grip op je dip’, ‘Temstem’, ‘Survivalkid’. De mogelijkheden zijn eindeloos, de betrokkenen positief tot enthousiast. Met hier en daar wat technische problemen.

E-Health:

oneindige mogelijkheden en basale problemen Willem Gotink

Kleurjeleven.nlMet als startpunt een vragenlijst en een telefonische intake, volgt de deelnemer een achttal standaard ‘lessen’, gebaseerd op de cognitieve gedragstherapie. De ‘lessen’ kunnen in eigen tempo worden gevolgd, indien gewenst kan er telefonisch of via een beveiligde website contact worden opgenomen met een behandelaar. De cursus is bedoeld voor mensen met licht-depressieve klachten.De cursus is ontwikkeld door het Trimbos en wordt onder andere aangeboden door Indigo. Meer informatie: www.kleurjeleven.nl

Page 9: e-magazine juni

- 9-

Wordt het niet een beetje onpersoonlijk?Niels Bregman, als GZ-psycholoog betrokken bij de E-health van Brijder (verslavingszorg): “Vanaf dag één blijkt uit onderzoeken dat mensen het contact als persoonlijker ervaren, omdat ze geen last hebben van schaamte tegenover de hulpverlener. Zeker bij verslaving speelt dat vaak mee. Via het internet durven mensen zich meer bloot te geven, zeker als het anoniem is.“Matthijs Jantzen, projectleider bij GGZ-Centraal: “Bij beeldbellen verbetert de behandelrelatie omdat er frequent online contact is tussen de cliënt en de behandelaar. Voor de cliënt is de behandelaar echt dichtbij. Het gat tussen twee face-to-face behandelingen wordt online gedicht. Daarnaast kunnen online contacten ook heel persoonlijk zijn. Beeldbellen wordt in de praktijk net zo gewaardeerd als een face-to-face contact.Liesbeth de Jong, Verpleegkundig Specialist bij een fact-team: “Sommige mensen vinden face-to-face contact inderdaad prettiger. Maar een grote groep vindt het plezierig om vanuit de eigen omgeving te kunnen praten via beeldbellen. Ze kunnen dan bijvoorbeeld ook blijven roken, wat casemanagers anders niet altijd toestaan.”

Wordt de GGZ er goedkoper door? Of gaat het daar niet om?Nanda Den Hollander, programmamanager innovatie E-health Brijder (Parnassia Groep): “Voorlopig is het vooral investeren. En de kosten zijn ook niet het belangrijkste uitgangspunt. Veel belangrijker vind ik dat het een stap is in de ontwikkeling om mensen hun eigen regie te geven. Dat cliënten therapie kunnen volgen op momenten dat het hun uitkomt, dat ze niet een halve dag vrij hoeven te nemen om naar de instelling te komen.”Janine, maakt als cliënt gebruik van E-health: “Er gebeurt wel eens iets wat ik kwijt moet. Dan kan ik dat via ‘MijnGGZ’ vertellen. Omdat ik weet dat het de volgende dag gelezen wordt, lucht het me erg op. Anderen gebruiken daarvoor een dagboek, maar dat werkt bij mij niet. Ik moet het gevoel hebben dat ik het tegen iemand zeg. Dat het pas de volgende ochtend gelezen wordt maakt me niet zoveel uit. Wel zit ik die dag op een reactie te wachten, al is het maar dat ze het gelezen hebben. Verder vind ik het wel handig dat ik door de oefeningen en de vragen die ik via MijnGGZ krijg, dingen rustig kan overdenken. Daardoor heb ik veel meer aan de gesprekken.”

Alcoholondercontrole.nlVolgens een vergelijkbaar principe als kleurjeleven.nl biedt de Brijder interventies aan voor verslavingsproblematiek. Cannabisondercontrole.nl, gokkenondercontrole.nl, etc. Belangrijk verschil met kleurjeleven.nl is dat deze interventies sinds kort (weer) volledig anoniem gevolgd kunnen worden, dankzij een subsidie van het ministerie van VWS.Informatie: www.brijder.nl/hoe-wij-helpen/online-behandeling

Page 10: e-magazine juni

TemstemTemstem is een App van de Parnassia Groep voor mensen die last hebben van stemmen. Temstem is gebaseerd op het doen van taalspelletjes. Door de spelletjes te spelen als de stemmen aanwezig zijn, óf als de speler aan de stemmen denkt, worden de stemmen of de herinnering eraan minder. Zo neemt de controle over de stemmen toe en daardoor ook het zelfvertrouwen.De App is (ook voor niet-cliënten) te downloaden in de Apple App store of in de Google Playstore. Meer informatie op www.parnassiagroep.nl/hoe-wij-helpen/online-hulp/temstem

Het lijkt mij dat niet iedereen het ziet zitten om met E-health aan de gang te gaan, zowel cliënten als hulpverleners Jantzen: “Afhankelijk van het programma is 50% van de behandelaars enthousiast. Van de rest kijkt de helft de kat uit de boom en de andere helft heeft de hakken in het zand. Opvallend genoeg hebben behandelaars rond de 45 jaar de grootste therapietrouw. Mogelijk omdat zij meer boven de stof staan dan hulpverleners die net beginnen. Die moeten nog zoeken naar zaken als afstand houden, regie al dan niet houden, et cetera. Om dan óók nog met een nieuw medium te werken, is lastig.”Janine: “In het begin was ik wel sceptisch, ook vanwege de veiligheid. Maar ik was ook wel nieuwsgierig. En ik vind het echt een heel goede ervaring. Het is jammer dat mijn huidige behandelaar er minder mee doet.”De Jong: “Het is absoluut een cultuuromslag en dat is wel lastig in tijden van bezuinigingen. Het is erg belangrijk dat je de tijd neemt (maar ook krijgt!) om dingen anders te doen. Als mensen druk zijn en bijvoorbeeld hun inlogcodes kwijt zijn, zie je dat ze al gauw denken: ‘ik bel wel even, dat gaat sneller’.

Maar juist dan moet je doorzetten. Van cliënten hoor ik nooit dat ze er helemaal niets mee te maken willen hebben. Soms is er wel wat weerstand of laten ze het contact eerder verwateren. En geld kan een probleem zijn, als iemand geen PC heeft of kan aanschaffen.Als de behandelaar enthousiast is, krijg je de cliënt wel mee. En andersom.” !Is E-health ook voor iedereen geschikt?Den Hollander: “In feite is e-health geschikt voor iedereen die beschikking heeft over een computer en die er makkelijk mee kan omgaan. Leeftijd is niet bepalend, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt. Onze oudste deelnemer is 94, en die vindt het geweldig.” Bregman: “E-health zal de hulpverlening niet vervangen, maar je bereikt nu wel een groep die je anders niet bereikt. Bij ons bijvoorbeeld, de verslavingszorg, komen nu meer vrouwen en hoger opgeleiden. Groepen die we vroeger veel minder bereikten.Verder is het ook belangrijk dat je vooraf duidelijk bent in wat je kan bieden. Onze modules zijn niet geschikt als iemand in crisis raakt. Maar daar zijn de afgelopen acht jaar nooit problemen mee geweest”.

Herkenning van stemmingswisselingen Een App in ontwikkeling bij de Universiteit van Michigan, monitort de stem van de gebruiker tijdens dagelijkse telefoongesprekken. Het doel is om vroegtijdig tekenen van stemmingswisselingen te detecteren en zo tijdig te kunnen interveniëren. De App kan op de achtergrond draaien van een smartphone. Speciale software analyseert de verschillende kenmerken van wat er wordt gezegd, of van wat er juist níet wordt gezegd. De verzamelde data leveren vervolgens aanwijzingen voor een stemmingsomslag.

- 10-

Page 11: e-magazine juni

De ontwikkelingen volgen elkaar snel op. Hoe ver gaat het?Jantzen: “In mijn optiek gaat het behoorlijk ver. Ik denk dat we gaan naar een ‘quantified self’, waarbij je data over jezelf verzamelt. Een online dossier, met gegevens afkomstig uit de GGZ, de gemeente, of het ziekenhuis, waarbij jezelf bepaalt wie welk deel daarvan mag inzien. Veiligheid is daarbij van groot belang, maar tot nu toe gaat het vaker fout met papieren dan met digitale dossiers.” Bregman: “Er zal er nog een hoop gebeuren met smartphones en het registreren van lichamelijke reacties. Dat moet zich uitkristalliseren. Het grootste gevaar wat we lopen is dat alles kan, dat we het overzicht kwijtraken. De kunst is om de dingen eenvoudig te houden.“ !

Janine: “Ik heb nooit nagedacht over wat er nog méér zou moeten. Ik mis ook niets. Ik ben wel heel blij met deze mogelijkheid, het is een goede uitbreiding van de hulpverlening.” !De Jong: “Gebruik van e-health wordt ook door de zorgverzekering verplicht. Die krijgt het steeds meer voor het zeggen, dus e-health zal zich uitbreiden. Op zich is dat een goede ontwikkeling, maar we moeten wel zorgen dat we er invloed op blijven houden. Verder zullen cliënten steeds meer inzage krijgen in hun behandeling. Dat is ook goed.”Den Hollander: “De E-health ontwikkelt zich zo snel, dat ik echt niet kan zeggen hoe de behandeling er over vijf jaar uitziet. Echt niet.” •

- 11-

Psycho-educatie, lotgenotencontact en keuzehulpen Elke instellingen die met e-health werkt biedt via het web psycho-educatie aan, bijvoorbeeld door middel van tekst of filmpjes van ervaringsdeskundigen. Er een veelheid aan enkelvoudige oefeningen, zoals het opstellen van een signaleringsplan, ontspannings- en registratieoefeningen, dagboeken. Er zijn chatrooms, fora en programma’s die helpen kiezen bij de juiste hulpverlening.

BeeldbellenVerschillende instellingen hebben contact met hun cliënten

via het zogenaamde beeldbellen, vergelijkbaar met Skype, maar via een beveiligd netwerk. In sommige gevallen krijgt de cliënt speciaal voor dat doel een iPad of iPhone, al dan niet in bruikleen.

Beeldbellen is bruikbaar voor bijna alle vormen van hulpverlening. Groot voordeel is het wegvallen van de reistijd, waardoor

korter maar frequenter contact mogelijk is.

Page 12: e-magazine juni

Naast de reguliere GGZ zijn er de laatste tien jaar verschillende particuliere initiatieven ontstaan, veelal uit onvrede met een bestaande situatie en met een visie op hoe het anders kan. In 2004 richtten de beide psychiaters Nico Moleman en Ronald Mann MoleMannMentalHealth op. Inmiddels zijn er door het hele land kleinschalige vestigingen met een huiselijke uitstraling, zodat cliënten zich er op hun gemak voelen.Bij de vestiging Heemraadsingel in Rotterdam is de focus helemaal gericht op het betrekken van gezinsleden en belangrijke anderen (vrienden, buren, collega’s) bij de behandeling. Bovendien werkt men met korte vragenlijsten om de werkzaamheid van de therapie te blijven toetsen, de zogenaamde Feedback Informed Therapy (FIT), ontworpen door de Amerikaanse psychologen Miller en Duncan. Psychiater Frank Asmus introduceerde deze werkwijze bij de start van de vestiging in 2007. Hij geeft uitleg over deze werkwijze in Rotterdam. !“We werken hier helemaal systeem- en gezinsgericht. Alle behandelaars zijn opgeleid als, of in opleiding tot, systeem- gezins- en relatietherapeut. Als mensen bellen zeggen we dat er dus ook direct bij: weet je hoe we werken? Je moet bereid zijn om belangrijke anderen er bij te halen. Als het niet goed met je gaat, verdien je steun en anderen kunnen met je meedenken. Zo maak je behandelaren minder belangrijk en leg je de problemen en oplossingsrichtingen zoveel mogelijk terug in de omgeving. We behandelen allemaal zowel volwassenen als kinderen en we weigeren niemand voor een behandeling. Het kan natuurlijk wel zo zijn dat we niet kunnen bieden wat je op dat moment nodig hebt, dan verwijzen we door. Maar we zijn er zowel voor de lichte als de zwaardere problematiek – we willen er juist zijn voor de meest kwetsbare mensen en nemen iedereen aan, ook gecompliceerde cliënten, en ook mensen die op dat moment in psychose zijn. !!

Korte vragenlijstenBij Feedback InformedTherapy gaat het om het werken met korte vragenlijsten, waarbij mensen iedere bijeenkomst invullen hoe het met hen gaat op vier gebieden: individueel, relationeel, sociaal en algeheel functioneren. Cliënten geven aan hoe het met hen gaat door op een lijn van tien centimeter een kruisje te zetten: hoe meer ze het kruisje naar rechts zetten, hoe beter het gaat. We tellen de centimeters en zetten ze in een grafiek die we steeds bijhouden als een maat voor vooruitgang. Daarnaast beoordelen cliënten aan het eind hoe ze de bijeenkomst ervaren hebben op een zelfde manier, op vier gebieden van de behandelrelatie. Hoe de behandelrelatie ervaren wordt door cliënten, zo blijkt steeds uit onderzoek, is een belangrijke voorspeller voor het uiteindelijke resultaat.

Systeemgericht werken met Feedback InformedTherapy bij MoleMann Rotterdam.

- 12-

“Wij doen niet aan cliëntbesprekingen”- José Hoekstra

BEHA

NDEL

ING

„We willen er juist zijn voor de meest

kwetsbare mensen”. !Frank Asmus

Page 13: e-magazine juni

- 13-

Zo checken we of we nog op het goede spoor zitten en stellen de behandeling zonodig bij. Als er geen verbetering optreedt is dat aanleiding om dit expliciet te bespreken met de cliënt en er eventueel iemand anders bij te halen. Soms is het nodig de behandeling aan een collega over te dragen. Uit onderzoek blijkt dat een goede behandelaar 70% van zijn cliënten kan helpen. Het is dus belangrijk aandacht te hebben voor het deel van de mensen die je niet kunt helpen en een andere therapeut de kans te geven met de cliënt verder te gaan. Het is ons allemaal overkomen dat we met iemand vast zaten en dat deze cliënt, na overdracht naar een collega, toch weer verder kon en er verbetering optrad.Aan cliëntbesprekingen doen we helemaal niet, er wordt alleen met en niet over de cliënten gesproken. Wel hebben we één maal per week intervisie als therapeuten onderling, gericht op waar wij als therapeut zelf tegenaan lopen en bovendien werken we ook vaak samen in de behandelkamer. Vooral bij echtparen en gezinnen wordt dat nogal eens als een duidelijke toevoeging gezien. !Omgaan met levensproblemen Het leren kennen van het persoonlijke levensverhaal en de familiegeschiedenis van een cliënt is een belangrijk onderdeel van de behandeling. We maken vaak een genogram, een soort familiestamboom. Daarbij kijken we naar meerdere generaties. We vragen naar ingrijpende gebeurtenissen, zowel positieve als negatieve, in de levens van de cliënten, hun ouders en grootouders. Bij jonge kinderen kijken we vanuit het perspectief van het gezin en beschouwen kinderproblemen ook als gezinsproblemen. Het maakt daarbij niet uit wat de aard van de problematiek is. Je moet kijken naar wat er naar voren komt. Het is mijns inziens een mythe dat je je moet richten op het bestrijden van symptomen en pijnlijke zaken moet toedekken. Ook naar wat er in een psychose naar voren komt moet je kijken en het bespreken. We zijn net als iedereen verplicht om DSM-diagnosen te stellen voor de zorgverzekeraar, maar daar ligt in de behandeling veel minder de nadruk op. Het gaat veel meer om de erkenning van wat

iemand heeft meegemaakt, het omgaan met verliezen en moeilijke gebeurtenissen, en het terugvinden van je kracht. Een gesprek met ouders, broer, zus en/of vriendin erbij heeft vaak een grote impact. Als behandelaren zijn wij dan veel meer de begeleiders bij het (terug)vinden van eigen kracht en niet zozeer de deskundigen. !

Minder medicijnen Vergeleken met mijn vorige werkplekken in de GGZ schrijven we veel minder medicijnen voor bij vergelijkbare problematiek. Ik denk dat dat komt doordat we op een andere manier met de klachten omgaan. De focus ligt bij ons veel minder op “ziekte”. Het nut van langdurig medicijngebruik wordt mijns inziens sterk overschat in de huidige DMS-stoornis richtlijnen. Een belangrijke reden dat we hier allemaal met zoveel plezier werken is dat we veel samen behandelen en daarbij de bereidheid hebben om aan elkaar toe te geven: we hebben allemaal onze beperkingen. Als we het niet meer weten en niet meer helpend blijken te zijn, dan halen we er collega’s bij die ons kunnen aanvullen. Zo geven we elkaar steun en vertrouwen en dat maakt de kans zo groot mogelijk dat cliënten hier uiteindelijk tevreden weggaan.” !Meer over Feedback Informed Therapy: Duncan, Barry L.; Miller, Scott D.: The heroic client: Doing client-directed, outcome-informed therapy.San Francisco, CA, US: Jossey-Bass. (2000). xix 292 pp. Link naar boek op internet: Klik hier.

Behandelkamer

Page 14: e-magazine juni

- 14-

COLU

MN

Column - Marleen

Het verhaal van mijn armen

Dinsdagochtend, ik sta te drentelen voor mijn kledingkast. Wat wordt het, korte mouwen en een vestje, lange mouwen óf toch

een shirtje met korte mouwen zonder vestje? Ik kijk naar buiten, de zon spreekt boekdelen: het is korte-mouwen-weer, maar

ik moet een drempel over… want al ligt de periode dat ik mezelf beschadigde inmiddels al een hele poos achter me en zijn de

wonden geheeld, toch zijn de littekens nog steeds de stille getuigen van de jaren waar ik niet graag op terugkijk, en waar ik

ook liever niet ‘de hele wereld’ deelgenoot van maak. Littekens die een verhaal vertellen, het verhaal met woorden waar een

zwijgplicht op lag, opgelegd door de veroorzakers van het verhaal achter de littekens. God zij dank hebben de woorden én tranen

uiteindelijk de messen vervangen, ontdekte ik dat de zwijgplicht slechts een leugen was en werd ik vrij door wat verborgen was in

het licht te brengen. Maar toch, die littekens… zó zichtbaar!

Page 15: e-magazine juni

- 15-

“Ajoh, mensen kijken daar niet naar” zeggen m'n vriendinnen, maar ik weet wel beter… Ik kan de keren niet tellen dat mensen aan me vroegen ‘wat er met mijn armen gebeurd was’, en zelfs al lukt het me alweer drie jaar om uiteindelijk over de drempel te stappen en mijn kleding gewoon aan te passen aan de temperatuur, een goed antwoord geven op deze vraag daar ben ik nog steeds niet goed in. Soms wuif ik het weg, zeg ik “ach, het is niks” en begin ik over iets anders. Wanneer kinderen ernaar vragen zeg ik soms dat ik gevallen ben, de één trapt erin maar de ander vraagt door, dan voel ik me ongemakkelijk, kap ik een gesprek af, loop ik weg of spreek ik iemand aan die vlakbij staat. Ik heb geleerd dat ik me niet hoef te schamen voor wat er met me gebeurd is, het was ‘hun’ schuld, niet de mijne… maar het verhaal van mijn armen vertelt hoe kwetsbaar ik geweest ben, hoe diep ik gezeten heb, hoe ver ik het spoor bijster was, en hoe eenzaam het was… dat stuk van mij weten maar héél weinig mensen. Wanneer ik met korte mouwen loop, krijg ik de indruk dat mensen dwars door die periode in mijn leven heen kunnen kijken. Ik zou nu willen zeggen “onzin, dat weet ik ook wel” maar is het onzin? Immers… iemand beschadigt zichzelf niet voor niets! Dan moet er iets ‘héél ergs’ aan de hand zijn, volgens mij weten de meeste mensen dat.  Dat hele erge was er inderdaad aan de hand, het ligt achter me en de confrontatie met mijn armen die het verhaal opnieuw en opnieuw vertellen kan ik voor mezelf hanteren. Ik loop er echter niet graag mee te koop en heb liever dat mensen dat stuk van mij niet zien. Na nog een rondje ijsberen door de kamer neem ik een besluit: ik wil toch normaal zijn? Me niet meer laten beperken door mijn verleden? Stap dan weer over die drempel en pak een T-shirt. Littekens vertellen immers niet alleen van wat geweest is, maar ook van wat gekomen is. Wonden worden immers alleen littekens als ze de tijd hebben gekregen om te helen. De littekens getuigen niet alleen van een rot periode, maar ook van het feit dat ik door die rot periode heen gekomen ben… Ik ben overtuigd, het T-shirt gaat aan… hoe het morgen is weet ik niet, maar vandaag sta ik niet in de schaduw door het verhaal van mijn armen! Marleen

“Verhaal van mijn armen is eerder gepubliceerd op www.peers2peers.nl, De website biedt beeld, tekst en geluid bij allerhande onderwerpen. Denk aan herstelverhalen, een activiteitenagenda,, ontspanning en nuttige links. Voor elk wat wils, voor en door mensen."

Page 16: e-magazine juni

Maandelijks bespreekt

GGZTotaal een recent

uitgegeven boek, dat

betrekking heeft op de GGZ.

Onderstaande recensie is

van Johan Atsma, docent/

coach MBO verpleegkunde.

Hanna Bofaert: Wervelkind, over jeugdtrauma en herstel

BOEK

BESP

REKI

NG

Boekbespreking - Johan Atsma

- 16-

Ga er maar aanstaan. In Wervelkind beschrijft Hanna Bofaert de lijdensweg die ze heeft moeten gaan om op haar vijftigste verjaardag te kunnen vieren dat ze eindelijk een normaal leven leidt. !In een puntige, concrete stijl vertelt Bofaert hoe ze haar leven ervaart en ze wisselt daarbij regelmatig van perspectief. Verschillende perioden in haar leven weeft ze door elkaar. Dan weer maken we haar mee als kind, als jongvolwassene, in de hel van een psychiatrische inrichting, in het recente verleden en in het heden. Gaandeweg krijgen we steeds meer zicht op wat er in haar vroege jeugd gebeurd is en hoe dat heeft geleid tot een ongelukkig leven. Bofaert geeft de lezer daarbij het gevoel dat we gelijk met haar op gaan, dat maakt het boek fascinerend. We maken het proces van trauma naar herstel van heel dichtbij mee. Het wordt een emotioneel boek met een einde dat haar en ons gelukkig maakt. Er is herstel mogelijk na een veelbewogen kindertijd. Die kindertijd is ongekend heftig en ongelukkig. Het huwelijk van de ouders is slecht. Tussen moeder en dochter is er een spel van aantrekken en afstoten. Hanna wordt gedwongen tot het verrichten van seksuele handelingen bij haar moeder. Ze ontwikkelt haar eigen manier om het haar opgedrongen leven te doorstaan. Dat keert zich gaandeweg tegen haar. Opname in een psychiatrisch ziekenhuis is het gevolg. Dat helpt niet, integendeel, ze komt er verslaafd weer uit.

Drugsgebruik als zelfmedicatie, slechte therapeuten, depressie, automutilatie, opnieuw een opname, we maken het allemaal mee. !Dankzij een invoelende verpleegkundige voelt ze zich voor het eerst begrepen. Maar de zo verlangde ontspanning komt niet: “op een dag wordt ook mijn hoofd stil. Merkwaardig stil. Zelfs de gewone brain talk is verdwenen. In mijn hoofd klinkt slechts een zinnetje: Het doet er niet meer toe.” Dat zinnetje wordt een mantra waarmee ze zich, weer bij haar ouders wonend, totaal kan afsluiten. Ook die overlevingsstrategie keert zich tegen haar. !Het boek start met het overlijden van Bofaert’s moeder. Het wordt een scharnierpunt in haar leven en een kans om nieuwe wegen in te slaan. Maar dat blijkt niet zo eenvoudig. Na enig zoeken vindt ze een goede therapeut die vooral met geduld en liefdevolle volharding veel bereikt. Een heftige en traumatische gebeurtenis wordt gaandeweg het boek ontrafeld en we maken het van dichtbij mee. De wonden die geslagen zijn, zijn zo diep en verstopt dat Bofaert vele wegen moet bewandelen om uiteindelijk voor zichzelf helder te krijgen wat er allemaal met haar gebeurd. Die weg naar herstel voert langs diepe dalen. Als de psychische nood behapbaar lijkt te worden, dan blijkt het lichaam zich alsnog tot het uiterste te verzetten.

Page 17: e-magazine juni

- 15-

Dat is de reden voor Bofaert om naast haar wekelijkse therapeutische gesprekken ook iets met haar lichaam te doen. Het alternatieve circuit heeft daarin veel te bieden en ook die zoektocht wordt beeldend en concreet beschreven. !Bofaert besluit om te stoppen met de zorg voor haar vader, gaat het conflict aan met haar broers, ontrafelt een symbiotische vriendschap, ervaart een terugval, schrijft het boek en kan op haar vijftigste verjaardag zeggen: “voor het eerst in mijn leven heb ik zin om er een feestje van te maken. Er is eindelijk ook iets te vieren. Ik leef!”Het boek leest als een thriller en is daarnaast ook een pleidooi voor complementaire zorg. De weg naar herstel is kunstig verweven in het relaas van een rampzalige jeugd. Deze ‘autobiografische roman’ neemt je mee en laat je al lezend niet los. Hanna Bofaert: Wervelkind, over jeugdtrauma en herstel. Uitgeverij Tobi Vroegh, 303 pagina’s; € 15,-ISBN 97 890 7876141 9

Uitgeverij Tobi Vroegh slaat met haar uitgaven een brug tussen de psychiatrie en de maatschappij als geheel, door het uitgeven van egodocumenten, romans, dichtbundels, kinderboeken, brochures, onderzoeken en een jaarlijkse Scheurkalender. Meer informatie: www.tobivroegh.nl

Page 18: e-magazine juni

Kijk voor meer informatie op onze website: www.ggztotaal.nl

ontw

erp

e-m

agaz

ine:

Ingr

id H

uism

ans

JU

NI 2

014