Zorg Magazine Juni 2011

17
HET ONAFHANKELIJK PROFESSIONEEL TIJDSCHRIFT VOOR DE ZORGSECTOR DOSSIER: Uurroosterplannen in een woonzorgcentrum Optimale flexibiliteit met een Flexpool 10 Geneesmiddeleninformatie in de zorg 20 ZorgAndersTv: zorg op maat in beeld 24 De hitte een stap voorblijven 28 juni 2011

description

Zorg Magazine is een vernieuwend driemaandelijks informatietijdschrift voor de zorgsector met oog voor evidence based werken. De themazender ZorgandersTv staat hierin centraal. Het tijdschrift zal in het eerste jaar (2011) twee keer verschijnen in juni en september, vanaf 2012 verschijnt Zorg Magazine 4 keer. Zorgmagazine wenst zich te onderscheiden van reclame en nieuwskranten door kwaliteitsvolle artikels te leveren die gelezen én herlezen worden. Hete hangijzers worden niet uit de weg gegaan. Zorg Magazine wordt gratis via de post bezorgd bij alle key decision makers in de Belgische zorgsector: woonzorgcentra, instellingen voor gehandicapten, thuiszorgorganisaties, … Daarnaast wordt het magazine bedeeld bij leveranciers én producenten die actief zijn in de sector.

Transcript of Zorg Magazine Juni 2011

Page 1: Zorg Magazine Juni 2011

HET ONAFHANKELIJK PROFESSIONEEL TIJDSCHRIFT VOOR DE ZORGSECTOR

DOSSIER: Uurroosterplannen in een woonzorgcentrum

� Optimale flexibiliteit met een Flexpool 10 � Geneesmiddeleninformatie in de zorg 20 � ZorgAndersTv: zorg op maat in beeld 24 � De hitte een stap voorblijven 28

juni

201

1

Page 2: Zorg Magazine Juni 2011

ZORGMAGAZINE 3ZORGMAGAZINE2

Michael Van BuggenhoutHoofdredacteur

VOORWOORD

Evidence Based practice?

Beste lezer,

Zorg Magazine is een vernieuwend onafhankelijk professioneel tijdschrift voor de zorgsector en wenst zich te onderscheiden door kwaliteitsvolle artikels te leveren die gelezen én herlezen worden. Onderzoek en evidence based denken, beslissen én werken, zullen de basis vormen van alle publicaties. Neen, geen multivariate analyses of Mann–Whitney U testen, maar toegankelijke data met een duidelijk link naar de praktijk. Naast eigen onderzoek zal Zorg Magazine in elke editie ook relevant wetenschappelijk onderzoek uit Vlaamse Universiteiten en Hogescholen brengen. In dit nummer brengen we een onderzoek van de vakgroep verpleegkunde en vroedkunde van de Universiteit Antwerpen, die recent het geneesmiddelengebruik in Vlaamse woonzorgcentra bestudeerden.

De themazender ZorgandersTv zal in elke editie van dit tijdschrift centraal staan. Want anders zorgen is en blijft een streven, ook vandaag. Zorg Magazine wil ook die verhalen tot bij u brengen en u blijvend inspireren om de kwaliteit van zorg in uw voorziening hoog te houden. Verder in dit nummer wordt er uitgebreid aandacht besteed aan uurroosterplanning in de zorgsector. Onderzoek wees immers uit dat onze personeelsleden vragen naar een flexibel én stabiel uurrooster. Deze twee begrippen verenigen in één rooster lijkt een utopie, maar is het dat ook? Of moeten we zeggen tegen onze personeelsleden, ‘doe het nu maar zelf?’. Raymond Fokkens ligt het zelfroosteren toe en kijkt kritisch naar de problematiek. Of schuilt er hoop in intelligente planningstools? Misschien kan de computer, die niet meer weg te denken is in de dagelijkse praktijk, wel de balans creëren tussen werk en privé? De vraag naar flexibel werken is niet nieuw en sommige organisaties gaan nog een stap verder. Zorg Magazine brengt u het verhaal van de Vitalisgroep, dat samen met Vebego een flexpool opzette in Nederland.

Tot slot staat de zomer voor de deur, donkere wintermaanden worden achter ons gelaten en de lente ontluikt in al haar glorie. Staat u soms op voorhand stil bij de nadelen van de zomermaanden? Wat als er opnieuw een hittegolf toeslaat en de temperaturen in onze voorzieningen stelselmatig de hoogte in gaan? In deze editie staan we stil bij de gevolgen van hoge temperaturen voor onze bewoners. Beschikt uw voorziening over een hitteplan? Waarschijnlijk wel maar kan je preventief niet meer doen? Kunnen we onze infrastructuur niet in die mate aanpassen zodat de temperaturen onder controle blijven en de lucht in onze gebouwen van hoge kwaliteit?

Zorg Magazine, het onafhankelijk tijdschrift voor de Vlaamse zorgsector wordt driemaandelijks uitgegeven door:

� Ablecare BVBA

Consultancy, Research & Education

Bossaersstraat 87

2930 Brasschaat

[email protected] of www.ablecare.be

� Jaargang 1- nummer 1

editie mei-juni 2011

ISSN:2033-7582

� Eindredactie: Michael Van Buggenhout

� Aan dit nummer werkten mee:

Michael Van Buggenhout, Johan Debaere,

Bart Van den Eynde, dra. Tinne Dilles, prof.

dr. Monique Elseviers, Hilde Taillieu, Valérie

Duquet, Maja Geerts, Martine Dingemans,

Filip Chody, Raymond Fokkens, Thijs

Karman en Evi Snoeck.

� Oplage: 1500 exemplaren

� Abonnementen, adreswijzigingen en

annuleringen: Zorg Magazine wordt gratis

bedeeld, bij adreswijziging kunnen oud

én nieuw adres worden doorgegeven via

[email protected].

� Redactie: [email protected]

+32 3 633 18 11

+32 477 41 17 00

� Drukkerij: Dirix-Vanhoof, Ekeren

� Advertenties: Advertentieruimte kan

besproken worden met de redactie (zie

bovenstaande contactgegevens)

� © Schriftelijke toestemming van de re-

dactie is vereist voor eventuele overname

van tekst en beeldmateriaal uit de publicatie

� Alle artikels kunnen afzonderlijk en gra-

tis gedownload worden via de website van

ZorgAndersTv (www.zorganderstv.be) en

deze van Ablecare bvba (www.ablecare.be).

Een zorg minder dankzij GETGET brengt eenvoud in de complexe structuur van de zorginstelling

Antwerpsesteenweg 107 - 2390 Malle - +32 [0]3 312 92 30 - [email protected] - www.get.be

Elke zorginstelling heeft specifieke behoeften op het vlak

van personeelsplanning,tijdregistratie en beveiliging. Reeds

in talrijke ziekenhuizen en zorgvoorzieningen leiden de GET

oplossingen al deze aspecten in goede banen.

Een nauwkeurige personeelsplanning en tijdregistratie zijn

essentieel om de continuïteit van de dienstverlening en een

correcte vergoeding van uw medewerkers te garanderen.

GET integreert beide aspecten in één systeem. U wint tijd

door de hele keten heen: van personeelsplanning tot loon-

verwerking.

Tijd en beveiliging in één? GET verenigt ook uw systeem voor

toegangscontrole, camerabewaking, catering en lockers op

een doeltre�ende en gebruiksvriendelijke manier.

ad Zorgmagazine 5/05/11 21:07 Pagina 1

Page 3: Zorg Magazine Juni 2011

ZORGMAGAZINE 5ZORGMAGAZINE4

INHOUD Informatisering in de zorgIn 2008 organiseerde de FOD volksgezondheid een bevraging naar graad van informatisering in de zorgsector, dit onder leiding van prof. dr. Anja Declercq van de KU Leuven. Er werd toen besloten dat er een structureel tekort aan informatisering is in woonzorgcentra. Het was toen erg duidelijk dat de graad van informatisering erg afhankelijk is van het aantal wooneenheden en de verschillen tussen Vlaanderen, Brussel en Wallonië opmerkelijk waren.

In januari 2011 organiseerde Aetas vzw een vervolgonderzoek naar de informatisering van woonzorgcentra in Vlaanderen. 254 centra uit alle uithoeken van Vlaanderen werden

online geïncludeerd en gaven te kennen waar ze vandaag staan op het vlak van informatisering. De bevraging bestond uit drie delen, een eerste deel op niveau van het woonzorgcentrum over hard- en software alsook over de registratie van zorg via bijvoorbeeld een elektronische zorgdossier, specifieke software zoals planningssysteem,… In een tweede deel werd er gepolst naar mogelijke toepassingen voor bewoners zoals valdetectiesystemen, domotica,… En een derde deel handelde over externe communicatie (gebruik van websites en nieuwe media in de zorg). In een volgend nummer van Zorg Magazine wordt er uitgebreid en in detail teruggekomen op dit onderzoek.

Studenten verpleegkunde nemen opnieuw een afdeling over

De directie van het ZNA Hoge Beuken te Hoboken besliste voor de tweede keer om in te gaan op een vraag van de Artesis hogeschool Antwerpen, om samen met het Leonardo Lyceum de stages verpleegkunde naar een hoger niveau te brengen. Dit om hen beter voor te bereiden op het werkveld. De studenten nemen verantwoordelijkheid voor de toegewezen populatie patiënten, dag en nacht, tijdens weekdagen én weekends. Vorig academiejaar werd voor de eerste keer een leerwerkplaats opgestart op één afdeling waarbij een tiental studenten vier weken zorgden voor tien patiënten. De reacties van de verschillende partners waren unaniem positief, een vervolg kon dan ook niet uitblijven.

Dit jaar zien de verschillende partners het groter en werden er meteen twee leerwerkplaatsen opgestart op twee afdelingen. De studenten zorgen op elke afdeling niet meer voor tien

maar meteen voor 13 patiënten. Twee andere nieuwigheden gaan over het multidisciplinaire aspect van de leerwerkplaatsen. Een laatstejaarsstudent bachelor in de verpleegkunde met een oriëntatie sociale verpleegkunde van de Artesis hogeschool zal de sociale begeleiding gedurende de ganse periode op zich nemen, een student bachelor in de ergotherapie, de reactivering.

De nadruk ligt op een leerwerkplaats niet enkel op de uitvoering van verpleegkundige zorgen, maar eveneens op het management, de administratie, communicatie met familieleden, artsen,… Binnen de leerafdeling staat de patiëntenzorg vanzelfsprekend centraal. De studenten zullen er zeker niet alleen voor staan, ze worden intensief begeleid door een team ervaren verpleegkundigen van het Ziekenhuisnetwerk Antwerpen (ZNA) en docenten van de beide scholen.

3 Voorwoord

4 Informatisering in de zorgLeerwerkplaatsen

5Dossier uurroosterplanning

6 Zelfroosteren:interview met R. Fokkens

10 Een flexpool komt tegemoetaan de vraag naar flexibiliteit

12 Een planningstool zorgt voor uniformiteit

14ZorgAndersTv: reportages & informatie

20Wetenschappelijk onderzoek: het gebruik van genees-middeleninformatie in een woonzorgcentrum

24Zorg op maat in beeldInterview: Hilde Taillieu

28De hitte een stap voor, het binnenklimaat als onderdeel van het comfort voor een bewoner.

Dossier uurroosterplanning

Dossier: uurroosterplanningIn een woonzorgcentrum heeft arbeid een continu karakter, 24 uur op 24 moeten er zorg en diensten geleverd worden en dit elke dag opnieuw. Het maken van een degelijk uurrooster is dan ook cruciaal. Het opmaken van een uurrooster is één van de moeilijkste en meteen ook één van de meest frequente taken die leidinggevenden in woonzorgcentra uitvoeren. Het dienstrooster heeft een bewezen grote impact op het dienstgebeuren, de kwaliteit van zorg en het rekruteren van nieuwe personeelsleden. Dit dossier gaat verder in op deze problematiek.

Stilaan is iedereen in de zorgsector ervan overtuigd dat het uurrooster een directe invloed heeft op de kwaliteit van de zorg, het aantrekken van nieuw personeel,… (Cheang et al., 2003) Het is erg duidelijk dat wanneer er op bepaalde ogenblikken te weinig personeel wordt ingezet, foutenratio’s stijgen, de kwaliteit van zorg zal afnemen… Maar waar vinden we dan het evenwicht tussen de zorgvraag en de belasting en herstel voor de medewerkers? Of beter nog, het uitvoeren van kwalitatief hoogstaande zorg met een betrekkelijk beperkt budget?. (Bard et al., 2004) Net omdat zorgverlenend personeel weegt om de budgettering, geeft Bard aan dat het belangrijk is om efficiënt met deze personeelsleden om te springen.

Tevens wordt ploegendienst gekenmerkt door een andere regeling van werk-, rust- en slaaptijden die psychologische en fysieke gevolgen kunnen hebben op de werknemers. (Costa, 2005) Verschillende onderzoekers brachten werken op wisselende uren reeds in verband met talloze gezondheidsproblemen zoals: maagzweren, hart-en vaatziekten, metabool syndroom, bepaalde vormen van kanker, ongewenste zwangerschap en tot slot het vergroten van de gevolgen van bestaande medische condities. (Schernhammer et al., 2003) Uit het recent uitgevoerde onderzoek

naar de vraag en aanbod aan verpleegkundigen in de zorgsector in opdracht van Docendo vzw (Van Buggenhout, 2010 ), bleek alvast dat personeel in onze sector vooral op zoek is naar stabiliteit én flexibiliteit in het dienstrooster. Twee ogenschijnlijk

bezorgen lijkt een utopie, of toch niet?

Vraagt u zich soms af of het uurrooster in uw voorziening voldoet aan de verwachtingen van het personeel? Doet u daar metingen rond en kan u met zekerheid zeggen dat er op elk ogenblik van de dag voldoende personeel aanwezig is voor de taken die moeten uitgevoerd worden? Soortgelijke vragen stellen we ons vaak op een moment dat zaken niet meer vlot lopen en de realiteit zelf de huidige werkwijze in vraag stelt. Maar we kunnen vanzelfsprekend ook preventief optreden en vandaag onze voorziening en de organisatorische processen die hierin plaats vinden in vraag stellen.

haaks op elkaar staande begrippen. Een goed dienstrooster zal dan ook flexibel en stabiel moeten zijn. Maar hoeveel flexibiliteit moet je toestaan? Iedereen een individueel superrooster

Ziet u nog licht aan het einde van de

tunnel?

Referenties � 1. Cheang B et al., (2003) Nurse rostering

problems––a bibliographic survey, European

Journal of Operational Research 151 447–460

� 2. Bard JF (2004) Selecting the appropriate

input data set when configuring a permanent

workforce, Computers & Industrial engineering

47, 371-389

� 3. Costa G (2005) Some considerations

about aging, shift work and work ability, Interna-

tional Congress Series 1280, 67-72

� 4. Schernhammer et al., (2003) Night-shift

work and risk of colorectal cancer in the nurses’

health study. J Natl Cancer Inst.;95:825–8.

� 5. Van Buggenhout M. (2010) Verpleegkun-

digen in Vlaamse woonzorgcentra, resultaten

van een studie naar vraag en aanbod, uitgeverij

ASP, in opdracht van Docendo vzw.

Page 4: Zorg Magazine Juni 2011

ZORGMAGAZINE 7ZORGMAGAZINE6

Raymond Fokkens CV

“Bij zelfroosteren zeg je net niet tegen je team: doe het nu maar gewoon zelf”Je personeel zelf een rooster laten maken? Het klinkt alvast veelbelovend maar is dit ook om te zetten in de praktijk? In de Scandinavische landen wordt er reeds geruime tijd geëxperimenteerd met zelfroosteren. In Nederland wint het principe meer en meer aan populariteit. Maar creëren onze mondige personeelsleden dan geen superrooster enkel voor zichzelf en hoe zit het met de niet zo populaire diensten? Met deze en meer vragen trok Zorg Magazine naar Nederland en sprak met Raymond Fokkens, Consultant Zorg & Planning van de SDB groep.

Zorg Magazine: Uit een grootschalig onderzoek dat vorig jaar werd uitgevoerd in opdracht van Docendo vzw, blijkt dat werknemers in de zorgsector vooral op zoek zijn naar de combinatie van flexibiliteit en stabiliteit in een dienstrooster, is deze opvallende trend ook aanwezig in de Nederlandse zorgsector?

Raymond Fokkens: Ook in Nederland merken we dat inderdaad op, maar ik denk wel dat er per werknemer soms sterke verschillen kunnen optreden omdat de wensen deels afhankelijk zijn van de levensfase waarin werknemers zich bevinden. Mensen die - en dan generaliseer ik even - net afgestudeerd zijn als verpleegkundige zullen graag gebruik maken van allerhande flexibele mogelijkheden, of ze doen graag nachtdiensten omwille van de betere verloning of ze kunnen meer en vaker wisselen dan collega’s die in een fase komen waarmee ze meer met gezinsomstandigheden rekening moeten houden. Je ziet daarenboven ook dat er op dat moment kleinere arbeidscontracten ontstaan en dat de wens om in wat vastere patronen te gaan werken, veel meer aan de orde komt.

Zorg magazine: Zelfroosteren lijkt me theoretisch een concept dat hieraan tegemoet komt, is dat ook zo in de praktijk?

Raymond Fokkens: Zelfroosteren in de praktijk staat nog heel erg in de kinderschoenen. Wat ik wel constateer, is dat er twee belangrijke categorieën te onderscheiden zijn: enerzijds zijn dat organisaties die het opmaken van een dienstrooster echt niet meer rond krijgen en die dan als een soort van uitweg zeggen tegen hun werknemers: doe het dan zelf maar. Persoonlijk ben ik van mening dat dat een heel slecht uitgangspunt is om zelfroosteren te

introduceren. Anderzijds zien we dat er ook woonzorgcentra zijn waarbij het zelfroosteren deel uitmaakt van een soort van volwassen worden. Hierbij zien we dat de organisaties zelf de afdelingen en de werknemers op de werkvloer begeleiden naar het opmaken van een eigen rooster. Voorzieningen zijn vaak geneigd om het plannen zo efficiënt mogelijk te organiseren, ze stellen iemand daarvoor aan en die moet alles in goede banen leiden.

Maar het is een utopie om te denken dat die ene persoon alle wensen van de werknemers in kaart kan brengen en daar ook rekening mee kan houden. Het idee van zelfroosteren is net dat mensen veel meer gericht zijn op het afstemmen van de eigen mogelijkheden om te werken en het moment dat de zorgen moeten verleend worden. Dat betekent dat als je in een duidelijk zelfroostertraject zit, dat je als bedrijf ook faciliterend bent naar dat proces. Zelfroosteren wil niet zeggen, doe het nu maar zelf, maar zorg ervoor dat je de teams faciliteert en ondersteunt om dat te doen.

“ We zien twee grote voordelen, het

ziekteverzuim daalt en de werktevreden-

heid stijgt”

Zorg Magazine: Kunnen de voor-zieningen alleen die stap maken naar het zelfroosteren, of is be-geleiding van externe experten noodzakelijk?

Raymond Fokkens: Ik denk dat voorzieningen er in de eerste plaats goed over moeten nadenken alvorens de stap te zetten. Daarnaast moeten ze eerst en vooral een goed projectplan uitschrijven om de voorwaarden te creëren om zelfroosteren tot een succes te

maken. In die zin denk ik dat het van belang kan zijn dat consultants daar een adviserende rol in spelen. Ik wens te benadrukken dat organisaties het in de eerste plaats zelf zullen moeten doen, de adviseur of consultant heeft slechts een coachende rol. Alle medewerkers van die organisatie moeten al lerend hun weg hierin vinden.

Zorg Magazine: Welke zorgvoor-zieningen zijn het meest geschikt om zelfroosteren in te voeren? Grote, kleine, privé-georganiseerd of deel uitmakend van een grote groep?

Raymond Fokkens: Dit maakt niet zoveel uit. Ik denk wel dat er steeds moet gestreefd worden naar overzichtelijkheid en dat er bij implementatie best gewerkt wordt met een team dat uitsluitend is verbonden aan een bepaalde afdeling. Je kan wel honderd personeelsleden zonder probleem op een uurrooster plaatsen, zelfs met behulp van een planbureau, maar als we dat gaan onderverdelen in kleinere entiteiten, dan merk je toch meteen een aantal grote voordelen. Door het feit dat je elkaar in die kleinere groepen beter kent, kan je ook véél meer op elkaar inspelen en proberen rekening te houden met elkaars wensen. Maar ook kleinere entiteiten hebben zo hun beperkingen. Je moet vaak meteen een heel stuk van je beoogde flexibiliteit inleveren omdat je met een flexpool (of vliegende ploeg) moet zorgen dat sommige gaten die er ontstaan zijn in het rooster, opgevuld kunnen worden.

Zorg Magazine: Hoeveel zorg-voorzieningen in Nederland werken er reeds met een systeem van zelfroosteren?

Raymond Fokkens: Daar zijn voorlopig geen cijfers van. Ik denk dat dat tot nu toe nog héél erg beperkt is. Wat ik wel zie is dat de vraag naar

6 april 1965

Concept bedenker van oa:

� Zorgplanner (roosterplanningssysteem van SDB Groep)

� Salarisplaza (nu SDB*IRIS) � Zorgzwaartemeting � Strategisch zorgverleningsplan

van SDB groep � Cliëntagenda als echte agenda

Was tussen 1984 en 2001 werkzaam in verschillende verzorgingstehuizen in de regio Den Haag.

Sinds 1992 actief als productmanager Zorgplanner bij SDB Groep BV

Momenteel werkt Raymond Fokkens als Consultant Zorg & Planning bij SDB Groep BV in Den Haag, Nederland

Contact: [email protected]

Dossier uurroosterplanning Dossier uurroosterplanning

Page 5: Zorg Magazine Juni 2011

ZORGMAGAZINE 9ZORGMAGAZINE8

het hele principe van zelfroosteren de laatste maanden aan het toenemen is. Dit mede omdat in Nederland de organisaties van werknemers en werkgevers hebben aangegeven om een aantal pilootprojecten hierover op te starten. We hebben wel gekeken naar de ervaringen die er in Scandinavië zijn omtrent het concept zelfroosteren. Er zijn bijvoorbeeld wel proefprojecten geweest bij de Nederlandse spoorwegen en de Nederlandse luchtvaartmaatschappij KLM. De ervaring hierbij is dat ze vooral het ziekteverzuim heel sterk hebben zien dalen. En dat is makkelijk verklaarbaar omdat een uurrooster opgemaakt door een hoofdverpleegkundige of een externe planner toch altijd minder rekening zal houden met de wensen van de werknemers.

Bij opgelegde roosters is de zeggenschap van personeel minimaal. (zie figuur 1) De discrepantie tussen de privé afspraken van de verpleegkundige en de inzetbaarheid die de organisatie van die verpleegkundige gaat verlangen is daar het grootst. Als je het groeipad volgt waarbij medewerkers steeds meer zeggenschap krijgen en waarbij je meer rekening gaat

houden met wensen, eventueel je personeelsleden zelf laat intekenen op verschillende diensten… dan schuif je op richting het principe van zelfroosteren en dan verdwijnt de eerder beschreven discrepantie stelselmatig. De acceptatie van het rooster door alle teamleden wordt ook steeds groter op deze manier. We zien werknemerstrevredenheid dan alleen maar toenemen.

Zorg Magazine: Kan u ons drie redenen aangeven waarom een directeur van een Vlaams woonzorgcentrum zou moeten starten met zelfroosteren?

Raymond Fokkens: De leidinggevenden moeten in eerste instantie niet het hele planningssysteem dat ze nu gebruiken op de helling zetten, maar als ze hun werknemers meer verantwoordelijkheid willen geven voor hun werk en ze meer willen betrekken bij de planning dan zou zelfroosteren een oplossing kunnen zijn. Een tweede item heb ik al eerder aangehaald, dat is het verzuim. En zeker het verzuim in de grijze zone waarbij je je af gaat vragen of iemand misschien wel had komen werken in andere omstandigheden? Maar

het blijft een proces waarbij je pas helemaal aan het einde kan zeggen dat de teams volledig zelfstandig bezig zijn. Ik noem het graag de weg van de geleidelijkheid. En tot slot, het kan ertoe leiden dat je werknemers echt gaat inplannen op momenten dat je ze daadwerkelijk nodig hebt. In een onderzoek dat we een paar jaar geleden hebben uitgevoerd naar aanleiding van de ontwikkeling van een nieuw systeem bij de SDB groep, zagen we dat de planners vaak lijstjes hadden hangen met wanneer hoeveel mensen aanwezig moesten zijn op de afdeling tijdens een vroege dienst, een late dienst en een nachtdienst. Maar als je dan vraagt, waar zijn die getallen op gebaseerd, dan blijkt dat vaak een getal te zijn op basis van ervaring en achterhaalde situaties.

“ Stel je eigen organisatie de vraag, zet ik momenteel mijn personeel wel in op

de juiste momenten?”

Door een proces van zelfroosteren op te starten, ga je ervoor zorgen dat organisaties zich opnieuw in vraag gaan stellen rondom het ganse proces van het inzetten van personeel. In Nederland, en dat zal net zo zijn in Vlaanderen, zien we de zorgvraag alleen maar toenemen. Dat heeft tot gevolg dat je als organisatie wordt gedwongen om te gaan kijken hoe je zo efficiënt mogelijk je beschikbare personeel kan inzetten. Een van die instrumenten die je daar kan hanteren is aan medewerkers vragen om actief mee te denken zodat ze hun deskundigheid kunnen inzetten op momenten dat het echt nodig is.

Zorg Magazine: Hoe belangrijk is de planner nog in het ganse verhaal?

Raymond Fokkens: Die is heel erg

belangrijk, in die zin dat de planner het overzicht moet houden over de wettelijke bepalingen en het gezond roosteren. Daarnaast moet de planner of leidinggevende ook waken over het feit dat sommige werknemers niet teveel ingaan op bepaalde wensen van andere collega’s. Eén van de risico’s bij zelfroosteren is dat je hele mondige mensen, vaak de informele leiders, het rooster laat maken en dat mensen die van nature introverter zijn of zich te makkelijk ten dienste stellen van anderen, steeds de vervelende diensten gaan krijgen. Ze krijgen vanzelfsprekend een rol die minder uitvoerend zal zijn, maar eerder een coördinerende rol waarbij de nadruk ligt op het bewaken van kwaliteit in het dienstrooster.

Zorg Magazine: Eén van de tegen-argumenten van zelfroosteren is het feit dat personeel gaat trachten een eigen superrooster samen te stellen, hoe ga je dat binnen de perken trachten te houden?

Raymond Fokkens: Misschien niet…

Waarom zou je niet trachten iedereen zo’n superrooster te geven? Het kan wel zijn dat je sommige van je werknemers moet belonen omwille van het feit dat ze zich flexibeler opstellen dan anderen wanneer ze op de minder reguliere uren willen werken. Ik pleit er sterk voor om ook zulke afspraken met werknemers om te zetten in een waarderingssysteem. Wellicht komt dat erop neer dat de werknemers die zichzelf meer flexibel inzetten, meer gaan verdienen. Ook dat is een duidelijk groeipad.

Zorg Magazine: Is het belangrijk dat het personeel bijvoorbeeld de regels rond arbeid kent?

Raymond Fokkens: Vanzelfsprekend, als het personeel niet op de hoogte is van wat er mag en niet mag, dan loop je natuurlijk het risico dat sommige personeelsleden erg ongunstige roosters gaan samenstellen, dat kan op zijn beurt weer leiden tot ziekteverzuim. Ook de kwaliteit van het werk van een verpleegkundige kan daardoor onder druk komen te

Figuur 1 (boven): Schematische voorstelling (Zeggenschap in de dienstrooster)

staan. Ook verpleegkundigen en zorgkundigen moeten begrijpen dat de regels die rond de werktijden werden gecreëerd hen net moeten behoeden van overdreven vermoeidheid en de gevolgen daarvan. Over werktijden en arbeidsrecht moet je als organisatie scholing voorzien.

Zorg Magazine: Is een elektronisch planningssysteem onontbeerlijk om dit ganse principe om te zetten in de praktijk?

Raymond Fokkens: Neen, maar het helpt wel om bijvoorbeeld controles uit te voeren op werktijden en arbeidsrecht. Deze systemen signaleren overtredingen op bijvoorbeeld de arbeidswetgeving.

Zulke systemen kunnen teams die aan zelfroosteren willen doen, echt ondersteunen tijdens het maken van de roosters. Ik denk dat het concept van zelfroosteren een methodiek is en dat zulke instrumenten louter kunnen ondersteunen.

U kreeg Zorg Magazine via een collega of uw directie in handen?

Vraag uw eigen gratis exemplaar aan en ontvang Zorg Magazine voortaan gratis.

Inschrijven kan via www.zorganderstv.be of via

www.ablecare.be.

(doorklikken naar Zorg Magazine)

HET ONAFHANKELIJK PROFESSIONEEL TIJDSCHRIFT VOOR DE ZORGSECTOR

DOSSIER: Uurroosterplannen in een woonzorgcentrum

� ZorgAndersTV: zorg op maat in beeld 20 � Geneesmidddeleninformatie in de zorg 24 � Hitte een stap voorblijven 28

mei

201

1

Dossier uurroosterplanning Dossier uurroosterplanning

Page 6: Zorg Magazine Juni 2011

ZORGMAGAZINE 11ZORGMAGAZINE10

Een ‘Flexpool’ komt

tegemoet aan de vraag

naar flexibiliteitEerder spraken we over het principe van zelfroosteren waarbij personeelsleden zelf kiezen wanneer ze willen werken op hun afdeling. Dit lijkt een ultieme manier om de verantwoordelijkheid voor het eigen rooster bij het individu te leggen en een optimale flexibiliteit te garanderen. Maar sommige organisaties gaan nog een stap verder en opteren om personeelsleden niet enkel te laten kiezen wanneer ze willen werken, maar ook waar ze willen werken. Zorg Magazine zocht en vond een mooi voorbeeld net over de grens in Nederland waar de Vitalis Woonzorg Groep in het voorjaar van 2008 een flexpool opstartte met een externe partij, Vebego. Vebego heeft jarenlange ervaring, kennis en kunde met betrekking tot strategische samenwerkingen in de zorg en telt ruim 38.000 medewerkers. Vebego is ook in Vlaanderen via verschillende dochterondernemingen werkzaam op vier terreinen: Facility Services, Personeelsdiensten, Products & Systems en Gezondheidszorg.

Zoals eerder aangehaald kampen vele Vlaamse zorgvoorzieningen met een tekort aan kwalitatief goede arbeidskrachten. Burke et al. (2008) gaven reeds aan dat het dienstrooster een van de meest besproken topics is in onze sector. Een kwalitatief hoogstaand dienstrooster kan vele processen in gang zetten en het leven en werk aangenamer maken voor alle partijen. De gevolgen van een slecht dienstrooster treft niet enkel de werknemers, maar heeft ook een duidelijke invloed op de uiteindelijk geleverde zorg. Uit verschillende grote wetenschappelijke onder-zoeken blijkt tevens dat de kwaliteit van het dienstrooster één van de hoofdredenen is voor werkontevredenheid bij zorgverleners. (McIntosh et al., 2006) Met een ‘flexpool’ kan een organisatie het hoofd bieden aan de wisselende vraag voor zorgpersoneel

en tegemoet komen aan de eisen van de individuele werknemer ten aanzien van zijn of haar dienstrooster. In dit artikel bekijken we het voorbeeld van de Vitalis WoonZorg Groep, deze groep bestaat uit 27 zorgvoorzieningen waarbinnen ongeveer 2450 werknemers (1.425 FTE’s) werken, zij bieden samen met bijna 1000 vrijwilligers dagelijks ondersteuning aan meer dan 4100 cliënten. “Het betreft een erg grote organisatie”, dat geeft ook Bart Van den Eynde van de Vebego groep toe. “Anderzijds is het eveneens mogelijk voor kleinere organisaties om het principe van een flexpool in te voeren. “

De werking van een flexpool

De Nederlandse zorgorganisatie Vitalis stelde een aantal zaken vast binnen de eigen organisatie: ten

eerste bleek dat de medewerkers vonden dat ze slechts een beperkte invloed hadden in de afstemming tussen werk en privé met daaraan gekoppeld een beperkte zekerheid over hun vrije tijd. Daarnaast bleek dat het roosteren als tijdrovend en vervelend werd ervaren en wenste de organisatie te beschikken over meer flexibel inzetbare werknemers.

Een flexpool zou hier een passend antwoord op kunnen bieden. Een flexpool kan omschreven worden als een interne pool van werknemers met verschillende kwalificaties (zorgkundigen, verpleegkundigen,…) die inzetbaar zijn op alle locaties van de organisatie waar men constateert dat er een onderbezetting is. Door de inzet van flexpoolers kan de continuïteit van de zorg gegarandeerd worden. Voor medewerkers in de flexpool zijn er tal van voordelen:

ten eerste kunnen ze ervaring opdoen op verschillende afdelingen van één zorgvoorziening of zelfs in meerdere zorgvoorzieningen van een organisatie. Werknemers die werken in een flexpool kunnen immers zelf aangeven wanneer en waar ze willen werken.

Het systeem is dan ook ideaal voor een groot aantal werknemers zoals: mensen met kinderen, studenten, parttimers, herintreders… Om de praktische organisatie op punt te stellen koos Vitalis om in zee te gaan met Vebego, de joint venture die daaruit voortkwam, heet Vitaal Flex. De zorgvoorziening beschikt vandaag dus over een eigen uitzendorganisatie wat zorgt voor een aanzienlijke kostenbesparing. Men streeft ernaar om op drie jaar tijd in totaal 30% van de personeelscapaciteit van Vitalis in zorgfuncties te flexibiliseren.

Iedereen in een flexpool?

Werknemers die aan de slag gaan in een organisatie met een eigen flexpool kunnen kiezen om: (1) enkel als vaste werknemer aan de slag te gaan (buiten de flexpool), (2) volledig te gaan werken in de flexpool, of (3) in de beide systeem tegelijkertijd te werken voor een beperkt aantal uren. Natuurlijk is het salaris van de flexpoolers afhankelijk van het aantal uren die ze maken. Maar ook medewerkers die niet opteren voor het flexpool-systeem zien duidelijke voordelen, als er iemand wegvalt door bijvoorbeeld ziekte, dan moeten ze niet meer zelf inspringen, maar zal iemand uit de flexpool die uren opvullen. Een flexwerker is dus een eigen werknemer die ervoor kiest om een zelfgekozen aantal uren te komen werken binnen de organisatie en deze ook zelf gaat inplannen in de verschillende roosters. Via een web-applicatie kunnen deze medewerkers direct hun beschikbaarheid doorgeven, hun planning raadplegen en

wijzigingsverzoeken naar de planners indienen. De volledige planning wordt door de verantwoordelijken van het flexbureau beheerd en bijgestuurd, de hoofdverpleegkundigen van de diverse afdelingen maken dus geen eigen uurrooster meer op wat op zich een omvangrijke tijdsbesparing kan opleveren. Als er ergens onderbezetting dreigt dan kunnen medewerkers van het Flexbureau contact opnemen met de medewerkers die zich beschikbaar hebben gesteld voor die dienst.

Besluit

We stellen vast dat een flexpool een concept is dat toepasbaar is voor zorgvoorzieningen die hun personeel werkelijk willen flexibiliseren binnen een eigen voorziening of over een aantal regionaal verbonden locaties heen. Het kan antwoord bieden op de stijgende vraag naar flexibiliteit van werknemer maar zeker ook van werkgever. Of zoals De Leede & Van Dalen (2009) aangaven, het moet een win-win situatie voor beiden zijn. De werkgever zet voldoende, maar niet

Referenties � 1. de Leede J., Van Dalen JD. (2009) Zel-

froosteren past in vele trends / Over het nieuwe

werken in praktijk / Wolter Kluwer

� 2. Burke EK, De Causmaecker P, Vander

Berghe G, Van Landeghem H. (2004) The state

of art of Nurse Rostering, Journal of scheduling

7 (6) 441-499

� 3. McIntosh B (2006) Does a shadow work-

force of inactive nurses exists? Nursing eco-

nomics 24 (5), 231-238

Meer informatie? � Meer informatie over de basisprin-

cipes van een flexpool en het opzetten van een strategisch samenwerkings-verband kan bekomen worden bij Bart Van den Eynde, Directeur Assist Healthcare People.

[email protected]

teveel personeel in dat over de juiste kennis en competenties beschikt. De medewerker heeft meer autonomie over zijn of haar arbeidstijden en bereikt zo een betere balans tussen werk- en privé verplichtingen.

Dossier uurroosterplanning Dossier uurroosterplanning

Page 7: Zorg Magazine Juni 2011

ZORGMAGAZINE 13ZORGMAGAZINE12

PlanAssist van GET Time & Security is gericht op de specifieke behoeften van de zorgsector. GET koos, anders dan sommige andere spelers op de markt, erg bewust voor het gekende MS Excel® als gebruikers interface (in combinatie met Web Services). Dit om de herkenbaarheid, de gebruiksvriendelijkheid en de zichtbaarheid te vergroten. De applicatie assisteert de leidinggevende bij de planning van de afdeling. PlanAssist bewaakt constant en in real time zowel de bezettingsnormen van de afdeling als de individuele arbeidsvoorwaarden. Bovendien informeert de applicatie de volledige afdeling over de geplande aan- en afwezigheden. (zie planbord / foto 1)

Zorg Magazine sprak over elektronische planningssystemen met Maja Geerts (HR Consultant) en Filip Chody (Sales Executive) van GET Time & Security.

Eerder in dit magazine gaf Raymond Fokkens aan dat leidinggevenden van zorgvoorzieningen vaak pas nadenken over de wijze waarop ze een dienstrooster opmaken op het moment dat ze een elektronisch

Uniforme planning, zowel voor leidinggevenden als voor medewerkersElektronische zorgdossiers zorgen vandaag voor een continue informatiestroom alsook een transparante registratie van de geleverde zorg en observaties. Een evolutie die tal van nieuwe mogelijkheden opleverde. Ook het plannen van een uurrooster kan vandaag via zorgvuldig uitgedachte planningsmodules. Zorg Magazine stapte naar GET, een Antwerps bedrijf dat PlanAssist ontwikkelde, één van de elektronische planningssystemen die in Vlaanderen op de markt zijn. GET specialiseerde zich eveneens in tijdsregistratie & toegangscontrole.

dergelijke planningspakket. Tal van planners zullen ook als rechtstreeks gevolg van de implementatie van een pakket, hun werkwijze moeten aanpassen.

De stap zetten naar een plan-ningspakket

We stellen vast dat er meestal verschillende aanleidingen zijn om over te stappen naar een elektronisch uurroosterpakket. “Wat je heel vaak merkt als er meerdere planners in een organisatie zijn, is dat ze allemaal op hun eigen manier een uurrooster opmaken. De kennis zit dan duidelijk enkel en alleen in het hoofd van de medewerker en niet in de organisatie. Als die medewerker om één of andere reden wegvalt, dan merk je dat er een duidelijk verlies is aan kennis en informatie.” geeft Filip Chody mee. Eigenlijk is het ook een stukje bescherming van gegevens en know-how die binnen de organisatie zouden moeten blijven. De werkelijke hoofdreden om een dergelijk systeem

roosterpakket willen aanschaffen. Maja Geerts, HR consultant bij GET nuanceert dit aanvoelen en geeft mee dat het niet zo vaak gebeurt dat leidinggevenden de volledige vroegere werkwijze van tafel vegen bij het aanschaffen van een planningssysteem. Wel gebeurt het dat klanten, wanneer ze het nieuwe systeem in gebruik nemen, ontdekken dat er zaken zijn in hun oude systeem van roosteren die niet helemaal klopten met bijvoorbeeld het arbeidsreglement.

Filip Chody verduidelijkt dat er steeds gestart wordt met een uitgebreide analyse, waarbij één van de consultants van GET samen met de klant in kaart brengt hoe men vandaag werkt en hoe men in de toekomst wil gaan werken. Heel vaak gaat zoiets gepaard met het herbekijken van de huidige werkwijze. Dit is natuurlijk een interessante oefening voor elke voorziening. Jezelf in vraag stellen kan leiden tot het optimaliseren van de werkingsprocessen. Vaak kijken klanten ook verrast op wanneer ze ontdekken dat er ook heel wat randinformatie kan opgeslagen worden in een dergelijk systeem; denk maar aan verslagen van

functioneringsgesprekken, behaalde diploma’s en getuigschriften, het visualiseren of mensen fysiek in huis zijn of niet, etc. Het zijn de vaak onverwachte mogelijkheden van een dergelijk pakket die leidinggevenden in voorzieningen nieuwe inzichten verschaffen. Stap voor stap wordt nadien het project uitgerold. Er wordt steeds van start gegaan met een pilootproject op één of meerdere afdelingen afhankelijk van de grootte van de organisatie. Na dit pilootproject wordt steeds een evaluatie uitgevoerd om te zien of de resultaten overeenkomen met de doelstellingen. Na een bijsturing (indien nodig), kan er systematisch verder gegaan worden met de volledige implementatie.

Het gaat met andere woorden niet alleen om het aankopen van een dergelijke tool, het gaat eveneens ook om het nadenken over een werkwijze en de optimalisatie ervan. Pas als alle mogelijkheden van de applicatie duidelijk zijn, kan de klant nadenken over de huidige en toekomstige werkwijze. Er dient te worden gepraat over de verschillende afdelingen heen over wat de mogelijkheden zijn van een

aan te kopen, is om uniform te gaan werken zodat alle leidinggevenden een gelijke interpretatie geven aan de regelgeving. Uniformiteit bekomen over het dienstgebeuren heen is dus een duidelijke troef. Filip Chody stelt dat GET zich wil onderscheiden van andere systemen omdat we voor de totaalaanpak wil gaan. “Een fout die immers veel organisaties maken, is dat ze te hard focussen op het plannen zelf. Men gaat op zoek naar een zo krachtig mogelijke planner.” aldus Chody.

Planning is inderdaad belangrijk, maar het is slechts een onderdeel van een veel groter proces gaande van de planning tot en met de verloning. Tijdswinst kan vooral geboekt worden door het vermijden van het invoeren van dubbele gegevens. Tot slot zorgt één geïntegreerd pakket ook voor een mooi overzicht, over- en onderbezetting kan makkelijk gedetecteerd worden. “Dit resulteert in het efficiënt inzetten van personeel”: aldus Maja Geerts.

Zelf plannen met ondersteuning

Het roosterpakket van GET is geen algoritmeplanning, dit is een duidelijke keuze van GET. “We hebben in de praktijk gemerkt dat het heel wat onderhoud vergt om in een pakket, voorzien van algoritmeplanning, al die factoren bij te houden die bijdragen tot een goede planning en zodanig te verfijnen zodat ze niet teveel of te weinig gewicht krijgen in een planning.” besluit Maja Geerts. “Gevoelsmatig waren er toch steeds zaken die niet liepen zoals het hoorde waardoor de planner toch weer deels opnieuw moest beginnen.”

Het is dus geenszins een algoritmeplanning maar een automatische planning waarbij elke dienst of afwezigheid die wordt ingevoerd, gecheckt wordt op verschillende punten zoals bij-voorbeeld over- en onderbezetting maar ook het wettelijke kader rond: vakantierechten, rustpauzes, diensttijden,…

Dossier uurroosterplanning Dossier uurroosterplanning

Figuur 1. Gedeelte van het planbord van Planassist©

Page 8: Zorg Magazine Juni 2011

ZORGMAGAZINE 15ZORGMAGAZINE14

Enkel voor grote organisaties?

Vlaanderen telt veel grote zorgvoor-zieningen, maar evengoed kleinschalige projecten. Filip Chody geeft aan dat het een vooroordeel is te denken dat een dergelijk uurroosterpakket niet haalbaar zou zijn voor eerder kleine voorzieningen. “Als er alleen gekeken wordt naar de planner dan is zo’n investering misschien overdreven, maar de kracht van het systeem zit juist in het feit dat de tool over de ganse organisatie kan gebruikt worden.” stelt Chody. Het gaat ook verder dan enkel zorgverlenende afdelingen, denk maar aan de poetsdienst, de keuken, de administratie,… ook die mensen kunnen een plaats krijgen in het systeem en dan komen de meeste voorzieningen al snel op een heel aantal medewerkers. “Je moet ook stilstaan bij de vele herberekeningen die personeelsdiensten soms moeten doen naar maaltijdcheques, fietsvergoedingen… ook die zaken kan een dergelijke tool opvangen”, besluit Maja Geerts.

Selfservice voor de individuele zorgverlener

Vanzelfsprekend wordt er getracht om de wensen van de individuele werknemer zoveel mogelijk aan bod te laten komen in het ontwikkelen van een dienstrooster via een uurroosterpakket. Werknemers kunnen wensen rechtstreeks invoeren in het systeem met een eigen inlogcode. In de selfservice functie kan een individuele medewerker zicht krijgen op de eigen gegevens, het eigen rooster maar kan hij of zij ook een aantal persoonlijke tellers raadplegen: zoals hoeveel uren er werden gepresteerd tijdens een bepaalde periode, hoeveel vakantiedagen er nog op kunnen genomen worden… Elke werknemer kan nakijken hoe afdeling ervoor staat, waar er ruimte is (overbezetting) en er een probleemloze wijziging kan

aangevraagd worden. Maar ook waar men net voldoende personeel gepland heeft en een wijziging (meerdere) verschuivingen gaat veroorzaken. Personeel kan desnoods van thuis uit controleren of een dag verlof tot de mogelijkheden behoort of niet. Enkel de relevante zaken worden getoond om de drempel zo laag mogelijk te houden.

Besluit

Filip Chody stelt dat bij het implementeren van een dergelijke applicatie, de hardware en software niet de enige factoren zijn die bepalen of een dergelijke verandering zal leiden tot een succes. “Het succes ligt tevens in de implementatie en de wijze waarop een klant wordt begeleid. Hier focust GET sterk op.” besluit Chody. Het heeft duidelijk geen zin om één onderdeel van

Dossier uurroosterplanning

een proces te gaan optimaliseren, als je de andere factoren niet in het verhaal betrekt. Wanneer het geheel breder bekeken wordt, dan pas kan een echte meerwaarde bereikt worden. Een planningstool kan zeker helpen om een aantal zaken te objectiveren en ervoor te zorgen dat de werknemerstevredenheid hoog blijft.

Het bereiken van uniformiteit over de grenzen van het dienstgebeuren heen blijkt een grote troef te zijn. Het niet meer dubbel invoeren van sommige gegevens kan een stevige tijdswinst opleveren en de mogelijkheden voor de individuele werknemer om de bezetting op dienst continu op te volgen en anticiperend wijzigingen aan te vragen, zorgt duidelijk voor een sterkere betrokkenheid bij het dienstgebeuren.

“Een planningstool kan helpen de balans te creëren tussen het dienstgebeuren

en de wensen van de werknemer”

ZorgAndersTv: het centrale digitale communicatie-kanaal voor “welzijn, gezondheid en zorg”.

Hilde Taillieu richtte ZorgAndersTv op om de zorgsector op een andere manier in beeld te brengen. Al 25 jaar is ze actief in de sector door opleidingen en begeleidingen te geven die zorginstel-lingen kunnen optimaliseren. Zij vond dat het hoog tijd werd voor een digitaal platform dat alle informatie over de zorgsector cen-traliseert en goede initiatieven in de verf zet. Want veel informatie komt nog altijd niet terecht bij de juiste persoon en de zorgsector op zich wordt nog te vaak negatief bekeken.

Actualiteit en verhalen van mensen

Met ZorgAndersTv willen we de Informatie over zorg bij de mensen brengen. We willen informeren èn sensibiliseren via o.a. re-portages. Omdat beelden en verhalen van mensen langer blijven nazinderen.

ZorgAndersTv schetst een zo realistisch mogelijk beeld van actuele tendensen in het zorglandschap. Op die manier willen wij de vinger aan de pols houden en ook beleidsmakers een extra signaal geven.

Dit informatiekanaal werkt overkoepelend en streeft er naar om zoveel mogelijk professionals, zorggebruikers en studenten met elkaar in interactie te laten treden. Deze communicatie verhoogt ook de dialoog tussen zorggebruiker en zorgverstrekker zodat ‘zorg op maat ‘ nog meer zijn intrede kan doen in het landschap.

Zorg op maat

Onze organisatie gelooft heel sterk in zorg die start vanuit de noden en wensen van de zorgbehoevende. Zorg waarbij ook “echt” rekening gehouden wordt met de patiënt of klant, want hoe kan nu één bepaalde zorgverlening gelden voor verschillende mensen. Iedere mens is uniek, dus iedere mens verdient een unieke zorg op maat.

Voor iedereen

ZorgAndersTv richt zich niet alleen tot zorgprofessionals of stu-denten, maar ook tot vrijwilligers, mantelzorgers en mensen die welzijn, zorg en gezondheid hoog in het vaandel hebben staan. Wij zijn het aanspreekpunt en de beeldbuis voor iedereen die met de zorgsector te maken heeft.

Via onze vacatures, opleidingen en de vele getuigenissen willen we zoveel mogelijk mensen sensibiliseren om mee deel uit te maken van de zorgsector.

Page 9: Zorg Magazine Juni 2011

ZORGMAGAZINE 17ZORGMAGAZINE16

Kansen in de zorg

Vlaams minister van Welzijn en Gezondheid Jo Vandeurzen schreef in zijn beleidsverklaring dat verpleegkundeopleidingen nieuwe markten moesten opzoeken, om zo het schrijnende tekort aan verpleeg-kundigen op de Vlaamse arbeidsmarkt een halt toe te roepen. Een ware oproep voor meer allochtone studenten in het verpleegkundeonderwijs. In de praktijk zien we dat het behalen van een bachelor-diploma verpleegkunde voor deze groep studenten, vaak een onmogelijke opdracht is. Dit bewijzen de zeer lage afstudeercijfers van allochtone studenten in het hoger verpleegkundeonderwijs.

ZorgAndersTv neemt een kijkje in de verpleegkunde opleiding van de Artesis Hogeschool Antwerpen, waar men actief inspeelt op deze groep studenten. In de reportage komen zowel studenten van allochtone afkomst aan het woord, docenten van de hogeschool alsook leidinggevenden. Allen staan ze stil bij de kansen die de zorgsector kan bieden aan jongeren met een allochtone herkomst mits de juiste omkadering. De Artesis Hogeschool startte intussen Dizo op (diversiteit in zorg), een onderzoeksentiteit dat zich richt op de interculturele samenleving en de uitdagingen die daaruit voortkomen. Zorg op maat bieden voor patiënten van een andere herkomst of werken in multiculturele teams is immers een ware challenge.

ZorgAndersTv

▪ Bouwt mee aan het positief imago van de zorgsector. ▪ Informeert iedereen over wat er leeft binnen de zorgwereld. ▪ Bewijst via getuigenissen dat er een alternatief bestaat voor gestandaardiseerde zorg; nl. Zorg op maat. ▪ Laat zowel zorgprofessionals, als mantelzorgers en vrijwilligers aan het woord. ▪ Sensibiliseert zowel jongeren als volwassenen om te kiezen voor de zorgsector. ▪ Functioneert als “brug” tussen enerzijds de verschillende zorginstanties onderling, maar anderzijds ook tussen onderwijs, instellingen en overheid. ▪ Kaart pijnpunten binnen de sector aan en zoekt mee naar een oplossing. ▪ Zet innovatieve ideeën of activiteiten extra in de kijker. ▪ Is een aanspreekpunt voor iedereen die met “welzijn, gezondheid en zorg” te maken heeft.

27 mei Nationale positieve imagocampagne voor zorgkundigen te Brugge

29 mei MS bewegingsdag

29 mei Unieke wereldrecordpoging: het zwaarste vliegtuig ooit, 100m getrokken door een team van rolstoelgebruiker

30 mei Magda Van Renterghem over haar boek “Late herfst zonder wissel van seizoenen”

7 juni PHL: Expo Healthcare

9 juni Studiedag: “Ergotherapie in de geriatrie”

16 juni Social Profit congres: over het aantrekken en motiveren van medewerkers (SD Worx)Inschrijven via www.sdworx.be/socialprofit (meer informatie: pagina 19)

Toekomst

Vroegtijdige zorgplanning

ZorgAndersTv brengt een reportage over vroegtij-dige zorgplanning in het ziekenhuis Maria Middelares te Gent.

In deze reportage volgen we enkele jonge mensen die vroegtijdige zorgplanning belangrijk vinden. Nadenken over het levenseinde is heel confronte-rend en niet iedereen is bereid om die confrontatie aan te gaan. Een gepaste begeleiding is noodza-kelijk omdat de denkoefening veelal gepaard gaat met emotionele reacties en soms kan stuiten op onbegrip in de omgeving.

Vroegtijdige zorgplanning streeft naar de bestelevenskwaliteit voor een patiënt door tijdig met hem te communiceren over zorg rond het levens-einde. Op die manier is iedereen op de hoogte van de persoonlijke wensen van de patiënt als deze niet meer wilsbekwaam is.

Vroegtijdige zorgplanning wordt steeds belang-rijker in een tijd waar medische vooruitgang er voor zorgt dat mensen alsmaar ouder worden.

Terug aan het werk na arbeidsongeschiktheid

In deze reportage richten we onze blik op de manier waarop IDEWE ( Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk vzw ) werknemers met gezondheidsproblemen op een actieve manier reïn-tegreert in de zorgsector. We gingen op bezoek bij Patric Groenen, directeur van het Revalidatie en MSCentrum in Overpelt.

Aan de hand van specifieke voorbeelden en interviews met experts krijgen we een beter zicht op de re-integratie van werknemers met gezondheidspro-blemen. Zo komt u meer te weten over de maat-regelen die essentieel zijn om deze werknemers te behouden of hoe hun terugkeer na ziekte kan worden bevorderd.

Een zorgzaam personeels– en welzijnsbeleid is heel belangrijk voor de motivatie van medewerkers op de werkvloer. Zo’n beleid streeft naar extra aandacht voor zieke medewerkers of voor medewerkers die dreigen uit te vallen in de organisatie.

Reportages

Page 10: Zorg Magazine Juni 2011

ZORGMAGAZINE 19ZORGMAGAZINE18

Social Profit congresOver het aantrekken en motiveren van medewerkersDonderdag 16 juni 2011 I Ter Elst, Edegem I 12.15 uur tot 16.45 uur

Wanneer?

Donderdag 16 juni 2011

van 12.15 uur tot 16.45 uur

Aansluitend receptie

Waar?

Congreshotel Ter Elst

Kattenbroek 1

2650 Edegem

Praktisch BERGEN OP ZOOM BREDA

LUIK-HASSELT

EINDHOVEN

KONTICH

MORTSEL

EDEGEM

EXIT 7 KONTICH

GENT-OOSTENDE

BRUSSEL BRUSSEL

VREDEBAAN

EIKENSTRAATDRIE

GB

PR

INS

BO

UD

EW

IJNLA

AN

AVEVE

TER ELST

ANTWERP

E19A12

E34

E313

E17

E19A12

4

7

Persoonlijke uitnodiging

Inschrijven via www.sdworx.be/socialprofit

Interactieve werksessiesZijn mobiele equipes dé oplossing voor een vlotte uurroosterplanning?

Ziekenhuizen doen al langer beroep op mobiele equipes om plotse afwezigheden of een periode van hoge werkdruk te

overbruggen. Zijn ze ook een oplossing voor de arbeidsplanning in woon- en zorgcentra? AZ Sint-Lucas en vzw Goudblomme

vertellen over hun ervaringen. Een leerrijk verhaal, ook voor organisaties die niet met mobiele equipes werken.

Sprekers: Christine Van der Hoogerstraete, directeur Personeel & Organisatie AZ Sint-Lucas

Ria Guns, woonzorgmanager Rusthuis De Zavel (groep vzw Goudblomme)

Welk antwoord biedt u op het spanningsveld waarin uw middenkader zich bevindt?

We belichten het spanningsveld tussen verpleegkundige en hoofdverpleegkundige aan de hand van cijfers. Vervolgens

zoomen we in op het belang van de lerende organisatie, en geven we concrete tips om hier aan te werken.

Spreker: Karel Bosmans, directeur Personeel & Organisatie Jessa Ziekenhuis

Bent u al klaar voor de innovatieve arbeidsorganisatie? Een rijkere jobinhoud, meer groeimogelijkheden en een grotere erkenning zijn alvast verzekerd!

Uw medewerkers hebben vaak een vlakke loopbaan, maar met zelfsturende teams geeft u hen een extra uitdaging.

Bovendien tonen medewerkers die mee verantwoordelijk zijn voor hun job een hoger engagement. We vertellen u hoe u uw

organisatie kunt begeleiden naar de beste keuzes in innovatieve organisatiestructuren, flexibele jobs en loopbanen. En we

maken dit concreet met een case uit de thuisverpleging.

Sprekers: Annemie Salu, HR-expert Kenniscentrum SD Worx

Claude Missiaen, projectleider Flanders Synergy

Programma

12.15 uur Ontvangst met broodjes

13.00 uur WelkomstwoordGuido Kestens, voorzitter Adviesraad Social Profit SD Worx

13.10 uur Flexibel werken: een vraag van werkgever én werknemerProf. Dr. Luc Dekeyser, directeur Kenniscentrum SD Worx

13.50 uur Inspirerend leiderschap: een zaak van alle medewerkers in een bezielde organisatie

Prof. Dr. Johan Verstraeten, KU Leuven

14.30 uur Pauze

15.00 uur Keuze uit 3 interactieve werksessies:

Zijn mobiele equipes dé oplossing voor een vlotte uurroosterplanning?

Welk antwoord biedt u op het spanningsveld waarin uw middenkader zich bevindt?

Bent u al klaar voor de innovatieve arbeidsorganisatie?

16.15 uur Waarom werken in de welzijns- en gezondheidszorgsector zo aantrekkelijk is! Eleonora Holtzer, ambassadeur zorgberoepen, Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid

16.45 uur Receptie

1

2

3

www.sdworx.be/socialprofit

Wij kunnen voor u:

▪ uw organisatie, activiteiten, producten of diensten positief in de kijker zetten door middel van een reportage.

▪ een verwijzing maken naar uw organisatie.

▪ vacatures laten plaatsen of een jobvideo laten maken.

▪ uw evenementen omtrent zorg in onze agenda opnemen.

▪ nieuws binnen uw zorgorganisatie plaatsen in onze zorgagenda.

▪ een dvd maken als didactisch materiaal bij interne vormingen en lesmomenten.

▪ uw team nog meer ondersteuning bieden door onze vorming en begeleiding.

Schrijf u nu in op onze nieuwsbriefen blijf op de hoogte van de activiteiten van ZorgAndersTv en nieuws uit de zorgsector.

Andersvzw is een vereniging zonder winstoogmerk. Het volledige project wordt gefinancierd met advertenties, publi-reportages en vacature-ruimte. Wij zijn steeds op zoek naar partners om ons communicatieplatform verder uit te bouwen.

Contact ZorgAndersTvHilde Taillieu

Mail: [email protected]: 0479 625 004

Page 11: Zorg Magazine Juni 2011

ZORGMAGAZINE 21ZORGMAGAZINE20

Uit een studie in verschillende woonzorgcentra in Vlaanderen is gebleken dat er talrijke barrières waren die de geneesmiddelenzorg voor verpleegkundigen en zorgkundigen bemoeilijkten (4). Eén van die barrrières was een gebrek aan informatiebronnen met betrekking tot geneesmiddelen. In dit onderzoek werd de nood aan geneesmiddeleninformatie en de informatiebeschikbaarheid in een woonzorgcentrum verder bestudeerd. Op basis van deze noden werd een bijkomende informatiebron ontwikkeld en geevalueerd.

MethodeDe onderzoeksmethode was een unicentrische observationele interventiestudie.

OnderzoeksveldUit het voorgaande onderzoek (4) werd één groot woonzorgcentrum in Vlaams-Brabant gekozen, waar

Het gebruik van geneesmiddeleninformatie in een woonzorgcentrumIn 2005 werd het geneesmiddelengebruik in Belgische woonzorgcentra bestudeerd. Er werden

gemiddeld acht chronische geneesmiddelen gebruikt per bewoner (1). Deze polyfarmacie maakt het

geneesmiddelenbeleid complex. Er moeten veel geneesmiddelen worden klaargezet en toegediend. De

inname van een geneesmiddel is vanwege cognitieve problemen en slikproblemen bij de bewoner niet altijd

eenvoudig. Hoe meer geneesmiddelen, hoe meer ze ook met elkaar kunnen interageren. Gecombineerd

met de polyfarmacie, veroorzaken wijzigingen in onder andere de gevoeligheid voor medicatie en in de

metabolisatie en excretie bij ouderen, een verhoogd risico op bijwerkingen van geneesmiddelen of het

niet bereiken van de therapeutische doelstellingen van de farmacotherapie. Verpleegkundigen hebben

een cruciale rol om de voorgeschreven farmacotherapie te doen slagen. Het niet toedienen van een

geneesmiddel, het toedienen op een fout tijdstip of zonder de juiste voorzorgsmaatregelen, het pletten

van geneesmiddelen met vertraagde vrijstelling en het niet observeren en rapporteren van bijwerkingen

zijn voorbeelden van fouten. Deze fouten kunnen de effectiviteit en de veiligheid van de farmacotherapie

doen afnemen. De kennis die nodig is om het medicatieproces foutloos te doorlopen blijkt echter niet

steeds aanwezig (2,3). Verpleegkundigen en zorgkundigen in woonzorgcentra hebben bijgevolg nood

aan geneesmiddeleninformatie.

Thijs Karman, dra. Tinne Dilles, Prof. dr. Monique ElseviersVakgroep Verpleegkunde en vroedkunde, Universiteit Antwerpen

Kernwoorden: � Woonzorgcentrum � Geneesmiddeleninformatie � Verpleegkunde

Contactinformatie: [email protected]

de verpleegkundigen een eerder beperkte beschikbaarheid van ge-neesmiddeleninformatie aangaven als knelpunt. Alle vaste medewerk-ers die betrokken waren bij de ge-neesmiddelenzorg in de instelling: verpleegkundigen, hoofdverpleeg-kundigen, verpleegassistenten en zorgkundigen, werden gevraagd om deel te nemen. Studenten werden geëxcludeerd.

DatacollectieEr werd een registratieformulier ontwikkeld om informatie te verzamelen over het gebruik van en het zoeken naar informatiebronnen over geneesmiddelen. Enkel informatie-bronnen die beschikbaar waren in het woonzorgcentrum werden opgenomen in het registratieformulier. Alle elementen die vermeld zijn in het registratieformulier, zijn opgenomen in tabel 1. De registratie gebeurde door de verpleegkundigen, hoofdverpleegkundigen, maar ook door verpleegassistenten en zorgkundigen. Gedurende veertien dagen voor de interventie en veertien dagen na de interventie werd gevraagd om één formulier per dag in te leveren, ook al was er die dag voor de zorgverlener geen informatievraag. Zo werd één formulier per werkdag per zorgverlener bekomen en kon de respons gemeten worden.

Er werd gemeten: waarover de zorgverlener informatie zocht, voor wie de informatie bestemd was, wat men gedaan had om deze informatie te bekomen en of de vraag in voldoende mate opgelost was. Bij de registratie van het informatiegebruik waren meerdere antwoorden per onderdeel mogelijk. Tijdens de registratieperiodes werden de afdelingen dagelijks bezocht om de medewerkers te informeren over deze registratie en om te motiveren tot deelname aan het onderzoek.

InterventieAls interventie werd gestreefd naar

een oplossing voor het informatie-tekort op maat van de instelling. Er werd daarom geopteerd om, na een voorstelling van de resultaten van de voormeting, in overleg met de directeur, de CRA (Coördinerend en Raadgevende Arts) en hoofdverpleegkundigen een interventie op te stellen. Met deze aanpak werd tevens gestreefd naar een maximale ondersteuning van het onderzoek door de medewerkers van de instelling. Men koos voor een informatieboekje met negen veel voorkomende nevenwerkingen, waaraan meer aandacht moest besteed worden in de instelling. Dit waren droge mond, huiduitslag en jeuk, onrust en angst, constipatie, duizeligheid, buikpijn en hoofdpijn.

Het boekje had een sterke verpleegkundige inhoud. Het bestond per nevenwerking uit op oplijsting van geneesmiddelen die de nevenwerking zouden kunnen veroorzaken en suggesties voor verpleegkundige aanpak. In de rubriek suggesties voor aanpak werd telkens gevraagd om de arts te verwittigen en een verband te zoeken tussen de start of het toedieningstijdstip van het geneesmiddel en de symptomen.

Overige suggesties kwamen uit een literatuuronderzoek. Het boekje is gemaakt in A5 formaat, geplastificeerd en samengehouden met ringen. Dit informatieboekje werd beschikbaar gesteld door de auteur en werd door alle partijen goedgekeurd. Elke afdeling kreeg een boekje. Hierboven is een voorbeeld te zien van de nevenwerking ‘droge mond’.

Een week voor de nameting en tij-dens de nametingsperiode was de onderzoeker dagelijks op de afdeling aanwezig om het boekje toe te lichten bij de op dat moment aanwezige zorgverleners. De ondersteuning van de hoofdverpleegkundigen was bijzonder groot. Bij elk overlegmoment over bewoners werd het interventieboekje bij de hand gehouden.

Statistische analyseDe verzamelde gegevens werden in-gevoerd in Microsoft Excel. Hierna werden de gegevens geïmporteerd in SPSS, versie 16. Waarden werden als significant beschouwd als p < 0,05.

Ethische beschouwingenIn november 2009 is een dossier

Beschrijving: het gevoel van een droge plakkerige mond

Suggesties voor aanpak:• Ganaofereenverbandkanzijntussenrecentopgestartemedicatieendedrogemond.

Watisdeduurenhettijdsverloopvandezeklacht?• Controleerdeglycemie• Helpdebewoner:

• Regelmatigwaterdrinkenoverdag.zorgvoorvoldoendewateropdekamer.• Regelmatigdemondbevochtigenmetwater.• Speekselvervangersgebruiken(vraaginformatieaandeapotheker)• Opijsblokjestezuigen• Geefsuikervrijekauwgom(pasopvoorverslikgevaar)• Alcoholischedranken,koffie,sterkgekruidvoedsel,citroenstokjesenagressieve

mondspoelingenvermijden.• Stoppenofverminderenmetroken

Medicatie die deze bijwerkingen kunnen veroorzaken: maagzuurremmers,diuretica,beta-blockers,bronchodilatators,antipsychotica,antidepressiva,anti-emetica,opiatenKijk voor meer informatie op pagina 12 en 13

Boven: Voorbeeld van een pagina uit het informatieboekje over ‘droge mond’

Page 12: Zorg Magazine Juni 2011

ZORGMAGAZINE 23ZORGMAGAZINE22

ingediend bij de ethische commissie van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen. Op 23/11/2009 werd een definitief gunstig advies gegeven (Belgisch registratienummer B30020097229). Eind november 2009 werd toestemming en medewerking gevraagd aan de directie van de instelling, de hoofdverpleegkundigen en de CRA, voor deelname aan het onderzoek. Deze partijen en de zorgverleners kregen een informed consent.

Resultaten

Beschrijving van het onderzoeksveld:De instelling telde 3 afdelingen met 30 bewoners per afdeling. In de voormeting had de instelling 44 medewerkers in dienst. In de nameting waren het er 45. De zorgkundigen maakten 57% uit van de totale groep. De verpleegkundigen vertegenwoordigden 41% van de totale populatie. Er werkte één verpleegassistent in de instelling. Het gemiddeld aantal jaren dienst van de zorgverleners was 15 jaar. De gemiddelde leeftijd was 42 jaar.

Van de totale populatie bewo-ners was 87% van het vrouwelijk geslacht. De gemiddelde leeftijd was 87 jaar (range 51-101). Het grootste

deel van de bewoners had een KATZ forfait B. Het KATZ forfait A was het minst vertegenwoordigd.

Beschrijving van het informatiege-bruik:In de voormeting was de respons 45%. In de nameting steeg de respons tot 59%. Tabel 1 geeft een overzicht van deze gescoorde items met betrekking tot het informatiegebruik over geneesmiddelen. Er waren een aantal verschuivingen te zien. Zo zocht men tijdens de voormeting voornamelijk naar informatie over het opsporen van therapeutische effecten en informatie over de indicatie van het geneesmiddel. In de nameting zochten de hulpverleners het meest naar informatie over nevenwerkingen en op de tweede plaats pas naar informatie over het opsporen van therapeutische effecten.

Het zoeken naar informatie over nevenwerkingen is in de nameting gestegen. Het werd ook mogelijk gemaakt om vrij op te geven over welke andere onderwerpen men informatie zocht dan degenen die zijn opgegeven. Andere onderwerpen waren: hoe lang het geneesmiddel nog gegeven moet worden (n=1), homeopathie (n=1), pletten van medicatie (n=2),

medicatie verder geven, herstarten of stoppen (n=3), polyfarmacie (n=1), verkeerde medicatie bij de bewoner (n=1). De informatie was, in beide meetperioden meestal bestemd voor de zorgverlener zelf en in kleinere mate voor de bewoner.

In tabel 1 zijn alle beschikbare informatiebronnen in de instelling te zien. De meest gebruikte informatiebronnen in de voor-meting waren de bijsluiters van de geneesmiddelen en het compendium. In de nameting was de grootste informatiebron het ingevoerde informatieboekje. Het gebruik hiervan ligt zelfs nog hoger dan bij de bijsluiter in de voormeting periode.

Figuur 1 geeft hierover een overzicht. Het merendeel van de informatievragen werden, zowel bij de voormeting als bij de nameting, voor bijna 90% opgelost. Ook het gebruik van internetbronnen werd geregistreerd. Bronnen waarvan een adres werd opgegeven waren: http://www.bcfi.be/ (n=2), zoeken via http://www.google.be/ (n=3), http://www.pletmedicatie.be/ (n=1).

BesluitDe medewerking van de instelling was bijzonder groot, zowel van de directie als van de hulpverleners, dit ondanks de hoge werkdruk. Er is veel tijd geïnvesteerd in het motiveren van de hulpverleners voor de registratie van het informatiegebruik en het introduceren van het informatieboekje, maar daarenboven was de interesse van de zorgverleners en hun wil om de best mogelijke zorg te leveren aan de bewoners cruciaal. Veranderingen in de gezondheidszorg gaan vaak moeizaam en vraagt een verandering van afdelingscultuur (5).

De hulpverleners vonden de bestaande informatiebronnen niet zo handig en ook niet vlot raadpleegbaar. Het compendium

Figuur 1. Meest gebruikte bronnen om informatie te bekomen

34,2  

13,8  

23,7  

6,9  

0  

41,4  

0  

10  

20  

30  

40  

50  

Voorme2ng  (N=41)   Name2ng  (N=30)  

Percen

t  

Me)ng  

Bijsluiter  

Compendium  

Interven2eboekje  

Bijsluiter p=0,057

Compendium p=0,066

Interventieboekje p<0,001

werd omslachtig bevonden omdat men in de grote hoeveelheid tekst niet direct de gevraagde informatie vond. De informatie was niet gericht op verpleegkundigen en werd vaak als moeilijk ervaren. Sommige bijsluiters uit de doosjes hadden dezelfde beperkingen en vereisten vaak een leesbril. Gebruik van websites behoorde niet tot de afdelingscultuur, alhoewel er toegang was voor iedereen. Het knelpunt dat werd vastgesteld in de instelling en dat aanleiding gaf tot dit onderzoek, situeerde zich dus eerder in de kwaliteit en hanteerbaarheid van de informatiebronnen dan in de aanwezigheid ervan. Dit bleek ook uit het gegeven dat reeds in de voormeting 90% van de informatievragen werd opgelost.

Er kwamen een aantal reacties over het informatieboekje. Het formaat en de leesbaarheid van

het informatieboekje werden als positief ervaren. Het boekje had een duidelijke boodschap. Het boekje was stevig en was makkelijk te ontsmetten. Hierdoor werd het boekje frequent gebruikt tijdens de zorg en tijdens overlegmomenten. Dit onderzoek kan een beeld geven over het informatiegebruik in één centrum. Terughoudendheid wat betreft de veralgemening naar andere woonzorgcentra of andere sectoren binnen de gezondheidszorg is dus aangewezen. Wel heeft dit onderzoek aangetoond dat de interventie op maat heeft gewerkt en bijgevolg een gelijkaardige aanpak toegepast kan worden in andere woonzorgcentra.

DankwoordBij deze willen we alle medewerkers van de instelling bedanken voor hun medewerking en hun inzet. Zonder hen was dit onderzoek niet mogelijk.

Informatiegebruik Geheel

(n=71)

Voormeting

(n=41)

Nameting

(n=30)

Tendens

voor - nap-waarde voor - na

Waarover zoekt u informatie? Percent Percent Percent + / - / =

Opvolgen van therapeutische effecten 27,1% 32,5% 20,0% - 0,244

Nevenwerkingen 25,7% 12,5% 43,3% + 0,003Toedingswijze 14,3% 12,5% 16,7% + 0,622Toedieningstijdstip 17,1% 17,5% 16,7% - 0,927Indicatie van het geneesmiddel 20,0% 25,0% 13,3% - 0,227Interacties met voeding 7,1% 10,0% 3,3% - 0,284Interacties met andere geneesmiddelen 5,7% 10,0% 0,0% - 0,074

Andere 12,9% 12,5% 13,3% + 0,918

Voor wie is de informatie? Percent Percent Percent + / - / =

Voor mezelf 64,7% 57,9% 73,3% + 0,186Arts 0,0% 0,0% 0,0% = n.v.t.Verpleegkundige 5,9% 5,3% 6,7% + 0,807Zorgkundige 2,9% 2,6% 3,3% + 0,865Resident 41,2% 42,1% 40,0% - 0,861Familie van de resident 5,9% 7,9% 3,3% - 0,427

Wat heeft u gedaan om de informatie over dit geneesmiddel te bekomen?

Percent Percent Percent + / - / =

Niets 4,5% 5,3% 3,4% - 0,722Vertrouwd op de eigen kennis 10,4% 10,5% 10,3% - 0,981Interventieboekje gebruikt 17,9% 0,0% 41,4% + < 0,001Bijsluiter gelezen 25,4% 34,2% 13,8% - 0,057Compendium 16,4% 23,7% 6,9% - 0,066Internet 16,4% 15,8% 17,2% + 0,874Hoofdverpleegkundige 3,0% 2,6% 3,4% + 0,846Verpleegkundige 10,4% 13,2% 6,9% - 0,406Zorgkundige 1,5% 2,6% 0,0% - 0,379Arts 7,5% 5,3% 10,3% + 0,433Apotheker 3,0% 5,3% 0,0% - 0,210Is uw vraag in voldoende mate opgelost? Percent Percent Percent + / - / =

Ja 89,2% 89,2% 89,3% + 0,990

Tabel 1. Beschrijving van het informatieverbruik. (Meerdere antwoorden waren mogelijk)

Referenties � 1. Vander Stichele R.H., Van De Voorde C.,

Elseviers M. M. e.a. Geneesmiddelengebruik in

de Belgische rusthuizen en rust- en verzorg-

ingstehuizen. Federaal Kenniscentrum voor de

gezondheidszorg 2006; KCE reports vol. 47A

� 2. Dilles, T., et al., Nursing students’ phar-

macological knowledge and calculation skills,

Nurse Education Today (2010), doi:10.1016/j.

nedt.2010.08.009.

� 3. Elseviers M. M., Dilles T, en Van Rompaey

B. Verpleegkundige farmacotherapeutische ken-

nis in ziekenhuizen. Wolters Kluwer Belgium. Ca-

hier Ouderenzorg. 2009.

� 4. Dilles T., Elseviers M. M., Van Rompaey

B., Van Bortel L., Vander Stichele R.H. Barriers

for nurses to safe medication management in

nursing homes. Journal of nursing scholarship

2011; accepted for publication

� 5. Carroll J. S., Quijada, M. A. Redirecting

traditional professional values to support safety:

changing organisational culture in health care.

Quality and Safety in Health Care 2004;13: 16-

21.

Page 13: Zorg Magazine Juni 2011

ZORGMAGAZINE 25ZORGMAGAZINE24

ZorgAndersTv: Zorg op maat in BeeldEen vaste waarde in Zorg Magazine wordt de programmatie en programma infor-matie van ZorgAndersTv. Een themazender rond zorg op maat die de zorgsector op een eigentijdse en geheel andere, positieve manier in beeld wil brengen. Zorg Magazine sprak met Hilde Taillieu, de stuwende kracht achter ZorgAndersTv. We spraken over het ontstaan, de doelstellingen en de toekomstplannen van een bij-zonder Vlaams televisiekanaal dat zorg op maat centraal stelt.

Zorg Magazine: ZorgAndersTv bestaat intussen meer dan één jaar, hoe is ZorgAndersTv ontstaan?

Hilde Taillieu: Zorgen voor mensen is heel belangrijk in onze maatschappij. Met de vergrijzing wordt die zorg ook alsmaar belangrijker. Ik ben reeds 25 jaar actief in de zorgsector, geef de voorbije 10 jaar opleidingen en begeleid optimalisaties in zorgvoorzieningen. Rode draad doorheen mijn opdrachten is zorg op maat creëren en een evenwicht vinden waarbij zowel zorggebruikers als zorgverleners zich goed voelen.

Maar zorg bieden vanuit de wensen en noden van de zorgvrager is niet altijd even evident. Soms vertrekt de zorgplanning nog teveel vanuit het oogpunt van de zorgverlener en de organisatie. Leren van elkaar, zichzelf in vraag durven stellen en goeie ideeën in praktijk omzetten, daar willen wij een steentje toe bijdragen. En zo is ZorgAndersTv ontstaan. Informatie over zorg bij de mensen brengen, informeren

en sensibiliseren want beelden en verhalen van mensen blijven langer bij dan woorden alleen.

Zorg Magazine: Mogen we stellen dat ZorgAndersTv de zorgsector in een positief realistisch daglicht wil stellen en zorg op een andere manier in beeld brengen?

Hilde Taillieu: ZorgAndersTv is een nieuw digitaal televisiekanaal voor iedereen die interesse heeft in zorg gemaakt door zowel zorgprofessionals als niet professionals. ZorgAndersTv werd gelanceerd op 24 februari 2010. Met deze themazender hebben we verschillende doelen vooropgesteld: zo moet ZorgAndersTv gemakkelijk toegankelijk zijn voor iedereen en wil de zender duidelijk maken dat er een alternatief bestaat voor de standaardzorg, namelijk zorg op maat.

Verder is het de bedoeling zowel jongeren als volwassenen te sensibiliseren naar de zorgsector

toe. ZorgAndersTv wil een positief steentje bijdragen door de zorgsector in een positief maar realistisch daglicht te stellen.

Zorg Magazine: ZorgAndersTv wil duidelijk een brug zijn tussen de verschillende zorginstanties, onderwijs en overheid. Hoe kan ik thuis of op het werk ZorgAndersTv bekijken?

Hilde Taillieu: ZorgAndersTv kan je gratis bekijken op Telenet Digital Tv. Via de knop ‘extra’ op de afstandsbediening kan je doorklikken naar diensten. Voor mensen die geen Telenet Digital Tv hebben, geen nood, ons televisiekanaal wordt ondersteund door onze website www.zorganderstv.be.

Zorg Magazine: Op welke doelgroep richt ZorgAndersTv zich?

Hilde Taillieu: ZorgAndersTv richt zich naar mensen die werken in de zorgsector, mensen die

geïnteresseerd zijn in de zorgsector en er een carrière ambiëren en mensen die op de hoogte willen worden gehouden van wat er leeft in de gezondheidssector. Daarnaast richt ZorgAndersTv zich naar de volledige zorgsector, van woonzorgcentra tot kinderdagverblijven, van thuiszorg tot ziekenhuizen.

Zorg Magazine: Wie wil ZorgAndersTv nog bereiken behalve zorgprofessionals?

Hilde Taillieu: Eigenlijk iedereen die geïnteresseerd is in welzijn, gezondheid en zorg voor zijn familie en medemens. Het is de bedoeling dat er behalve informatie ook programma’s worden ontwikkeld, documentaires worden gemaakt en ook series een plaats krijgen. Iedereen moet weten welke zorgmogelijkheden er bestaan zodat, de dag dat hij/zij zorg nodig heeft, dat hij/zij zelf kan kiezen uit het ruime aanbod.

ZorgAndersTv gaat ook de knelpunten niet uit de weg en gaat daarom regelmatig aan tafel zitten met beleidsmakers om te praten over wat anders kan en wat anders moet. Bovendien krijgt het onderwijs een volwaardige plaats, om ook de toekomstige zorgverleners te bereiken en elkaar te inspireren. Tevens komen mantelzorgers en vrijwilligers aan bod zodat ook zij kunnen vertellen wat er bij hen leeft, wat zij nodig en belangrijk vinden. Tot slot besteedt ZorgAndersTv ook aandacht aan nieuwe ontwikkelingen in de zorgsector zowel op vlak van verzorging als verzorgingsmateriaal en worden vacatures uit de sector belicht.

Zorg Magazine: Denkt u dat de ouderen vandaag of morgen op zoek zijn naar informatie over goede zorg?

Hilde Taillieu: Daar ben ik van overtuigd. Ouderen zullen meer en

Hilde Taillieu: “ZorgAndersTv is een digitaal televisiekanaal voor iedereen die interesse heeft in zorg, gemaakt door zowel zorgpro-fessionals als niet professionals” meer op zoek gaan naar informatie over goede zorg omdat het hen rechtstreeks aanbelangt. Zij doen dit via hun familie, vrienden en andere kanalen. Velen weten niet welke mogelijkheden er bestaan en weten ook niet bij welke instanties zij terecht kunnen voor informatie.

Zorg Magazine: ZorgAndersTv brengt onder andere zorg op maat, wat is zorg op maat voor jou?

Hilde Taillieu: Zorg op maat is voor mij

die zorg die iemand krijgt vertrekkend vanuit wat die persoon nodig heeft en vooral rekening houdend met wat die graag heeft en zelf belangrijk vindt. Maar, men vertrekt niet alleen vanuit de zorgvrager, men moet ook de relatie en de omgang tussen de zorggever en zorgvrager centraal stellen. Enkel door in gesprek te gaan met de zorgvrager, komt men te weten, wat hij/zij echt nodig heeft. Zorg op maat moet dan ook gezien worden als onderhandelende zorg en dat betekent overleg.

Page 14: Zorg Magazine Juni 2011

ZORGMAGAZINE 27ZORGMAGAZINE26

In een zorgomgeving werken heel wat verschillende disciplines bij elkaar, die elk hun eigen visie en ervaring hebben. Dat is een sterkte, maar tegelijk ook een zwakte: wanneer iedereen elk afzonderlijk vanuit zijn eigenheid gaat zorgen voor de patiënt, loop je het risico dat mensen naast elkaar gaan werken. Integrale zorg betekent dus dat er minstens overleg nodig is tussen verschillende vakmensen, maar ook overleg met de zorgvrager zelf en diens familie. Iedereen is verschillend, heeft andere ervaringen, een eigen voorgeschiedenis en specifieke behoeften. Als je daarvoor openstaat, kun je de informatie die je krijgt nog altijd koppelen aan je eigen achtergrond en vaardigheden en kennis. ’De betrokkenheid en de luisterbereidheid van de zorgverlener, onder de vorm van aandacht en tijd geven aan de zorgvrager, zijn van cruciaal belang in de sector. Zo lever je geen eenheidszorg meer, maar zorg op maat.

Zorg Magazine: Op welke wijze kan een individueel woonzorgcentrum participeren in de programmatie van ZorgAndersTv?Hilde Taillieu: ZorgAndersTv zorgt voor zichtbaarheid. Ieder woonzorgcentrum kan eigen initiatieven in de kijker stellen. Manieren van werken, zorg voor medewerkers, zorg voor vrijwilligers

en mantelzorgers, feestelijkheden, ZorgAndersTv zorgt dat het algemeen bekend wordt . Op die manier draagt ook het woonzorgcentrum een steentje bij tot positieve beeldvorming. Want, geef toe, het is toch aangenamer wanneer een bewoner met een positief gemoed in het rusthuis komt wonen dan met de ingesteldheid van ‘hier heb ik niks meer te zeggen’.

ZorgAndersTv kan zelf de reportage draaien, maar ook aangeleverd beeldmateriaal uitzenden. Op de website kunnen activiteiten in onze zorgagenda opgenomen worden en zorgnieuws. Tot slot kunnen woonzorgcentra via ons ook vacatures bekend maken. Het woonzorgcentrum krijgt een volledige A4 pagina ter beschikking om de werking voor te stellen. Bovendien kan ook doorgeklikt worden naar de

eigen website. Deze vacature wordt bovendien ook zichtbaar op televisie via onze digitext pagina’s.

Maar voor de creatievere organisaties hebben we de jobreportages. Op die manier komt men op een andere manier in beeld. Door de reportage krijgt men de kans het verhaal, de sfeer en de zorgzaamheid dichter bij geïnteresseerde kandidaten te brengen. Niet alleen jobreportages, maar ook een reportage “ organisatie in de kijker” is een mogelijkheid om naar buiten te komen en zorgprofessionals warm te maken om bij u te komen werken.

Zorg Magazine: ZorgAndersTv participeert ook in dit tijdschrift, wat is de meerwaarde van deze intensieve samenwerking?

Hilde Taillieu: Deze samenwerking geeft ons de kans de mogelijkheden die ZorgAndersTv te bieden heeft bekend te maken. Onze doelstelling is te informeren, deze informatie komt het best uit de sector zelf. Informatie die de realiteit weergeeft, niets is sterker. Via het Zorg Magazine wensen wij een wisselwerking te realiseren en informatie uit te wisselen, alsook nieuwe ideeën, enthousiaste verhalen en op regelmatige basis iets in vraag durven stellen. We hopen dit nog meer en sneller te kunnen doen.

Zorg Magazine: Wat zijn voor u de hoogtepunten uit één jaar ZorgAndersTv?

Hilde Taillieu: Er zijn heel wat positieve ervaringen het voorbije jaar. De mond aan mond reclame, de vele links, het verschijnen van een artikel over ZorgAndersTv en onze werking, zomaar, belangeloos en zelfs zonder dat we de vraag stelden gaf ons enorm veel energie. De samenwerking met Telenet en het productiehuis die onze reportages maakt bracht media en zorg bij elkaar. De vele contacten die gelegd zijn met

Hilde Taillieu: “Basiszorg moet

aangevuld worden met wat mensen

echt nodig hebben. En dat hoeft nog

niet eens veel tijd te kosten”

verschillende overheidsinstanties is steeds verrijkend.

Het was bijvoorbeeld een boeiende ervaring om minister Jo Vandeurzen te mogen interviewen. Maar ik denk ook aan de vele reacties en vragen vanuit het onderwijs, waarbij reportages worden gebruikt als didactisch materiaal, een leuke wending die we in eerste instantie niet verwachtten. De vele vragen om opgenomen te worden in ons zorgnieuws en zorgagenda, schitterend om dit te

kunnen samenbrengen. De spontane vraag van organisaties om vacatures bekend te maken zorgde voor nieuwe mogelijkheden en tot slot de interesse van van Jobat om met ons samen te werken betekende zeer veel voor ons.

Zorg Magazine: Wat mogen we het komend jaar verwachten van ZorgAndersTv?

Hilde Taillieu: Een uitbreiding van de website met nog meer mogelijkheden

Boven: Hilde Taillieu interviewt Peter Degadt, gedelegeerd bestuurder van Zorgnet Vlaanderen in de studio.

voor zorginstellingen en organisaties om zichtbaar te zijn en informatie te centraliseren. Daarnaast willen we het bestaande aanbod van programma’s uitbreiden door nieuwe formats uit te werken die inspelen op de actualiteit. Ook aan nieuwe samenwerkingsverbanden met onder andere hogescholen en universiteiten wordt gesleuteld. Verder staat we steeds open voor nieuwe ideeën die een meerwaarde zouden zijn voor zowel mensen die zorg geven als mensen die zorg nodig hebben.

Naast zorg op maat, koestert Hilde Taillieu ook een bijzondere belangstelling voor de problematiek rond uurroosterplanning in woonzorgcentra. Samen met Michael Van Buggenhout legt ze de laatste hand aan een boek rond uurroosterplanning. Het is immers een haast onmogelijke taak om de moeilijke puzzel helemaal op te lossen, en toch moet het iedere maand of om de vier weken weer gebeuren.

Werknemers zoeken immers stabiliteit en flexibiliteit in een uurrooster. Twee begrippen die moeilijk te verenigen zijn. Daarnaast trachten leidinggevenden nog met enkele andere factoren rekening te houden: het arbeidsrecht, de organisatie van de afdeling en de ganse voorziening, de gezondheid van de werknemers... Kortom, men probeert een balans trachten te creëren tussen werk -en privéverplichtingen.

Dit boek geeft een overzicht van de tendensen die zich momenteel afspelen in de zorgsector als het gaat over het opmaken van

een dienstrooster. Vanuit een wetenschappelijke optiek wordt er stilgestaan waarom een goed uitgebalanceerd rooster belangrijk is voor het individu en de organisatie, er wordt aandacht besteed aan nieuwe trends zoals het zelfroosteren in al haar facetten en in het boek kan je een update vinden van de meest recente wetgeving rondom het opmaken van een uurrooster. In

een tweede praktische deel wordt er stap voor stap omschreven hoe een uurrooster opgemaakt kan worden en wordt er stilgestaan bij mogelijke hulpmiddelen bij het opmaken van een rooster. Schrijf je in voor de nieuwsbrief van ZorgAndersTv (via www.zorganderstv.be) of check de site van Ablecare (www.ablecare.be) en blijf op de hoogte van de exacte verschijningsdatum!

UUrroosterplanning in Vlaamse Woonzorgcentra

tUssen regelgeVing en flexibiliteit

Hilde Taillieu & Michael Van BuggenHouT

UU

rroo

sterplan

nin

g in

Vla

am

se Wo

on

zorg

centra

H

ilde Taillieu

& M

ichael Va

n Bu

gg

enH

ou

T

Michael Van Buggenhout is bachelor in de verpleegkunde en

licentiaat in de gerontologie. Sinds 2005 combineert hij de functie van

lector aan de Artesis Hogeschool Antwerpen met die van zaakvoerder

van Ablecare (www.ablecare.be), dat vanuit wetenschappelijke

hoek en academische expertise diensten verschaft in de domeinen

research, consultancy en scholing. Daarnaast is hij hoofdredacteur

van Zorg Magazine, een vakblad voor de zorgsector dat zich focust

op evidence based beslissen en handelen.

Hilde taillieu was jarenlang dagelijks verantwoordelijke in een

woonzorgcentrum. Sinds 10 jaar geeft ze vormingen in de zorgsector

als zorgconsulente van Anker vzw en begeleidt ze zorgorganisaties

bij optimalisaties. Hierin staat het welzijn en de kwaliteit van leven

van de bewoners steeds centraal. Als oprichter en voorzitter van

Anders vzw was ze vorig jaar de initiatiefnemer van ZorgandersTv

(www.zorganderstv.be), een themazender rond zorg in de breedste

zin van het woord.

Raymond Fokkens stelde recent het opmaken van een uurrooster in een woonzorgcentrum

gelijk aan het oplossen van een vijfsterren puzzel. En wel een van het gecombineerde

type Sudoku, Cryptogram, Doorloper, Woordzoeker en Zweedse puzzel. Het is een haast

onmogelijke taak om de puzzel helemaal op te lossen, en toch moet het iedere maand of om

de vier weken weer gebeuren.

Uit een grootschalig recent onderzoek in opdracht van Docendo vzw bleek dat onze

zorgverleners vandaag vragen naar dienstroosters die flexibel en stabiel zijn. Twee begrippen

die moeilijk te verenigen zijn. Daarnaast trachten leidinggevenden nog met veel meer

factoren rekening te houden: het arbeidsrecht, de organisatie van de afdeling en de ganse

voorziening, de gezondheid van de werknemers... Kortom, men probeert een balans trachten

te creëren tussen werk -en privéverplichtingen.

Tevens worden onze werknemers steeds mondiger, de schaarste op de arbeidsmarkt doet

vele leidinggevenden buigen en zaken toestaan die de organisatie en kwaliteit van zorg

zelfs in gevaar brengen. Dit boek geeft een overzicht van de tendensen die zich momenteel

afspelen in de zorgsector als het gaat over het opmaken van een dienstrooster. Vanuit een

wetenschappelijke optiek staan we stil waarom een goed uitgebalanceerd rooster belangrijk

is voor het individu en de organisatie, we beschrijven enkele nieuwe trends zoals het

zelfroosteren in al haar facetten en geven een update van de meest recente wetgeving

rondom het opmaken van een uurrooster. In een tweede deel omschrijven we stap voor

stap hoe een uurrooster opgemaakt kan worden en wordt er stilgestaan bij mogelijke

hulpmiddelen bij het opmaken van een rooster.

andersvzwzorgt voor zuurstof

Uurroosterplanning in woonzorgcentra, tussen regelgeving en flexibiliteit

Page 15: Zorg Magazine Juni 2011

ZORGMAGAZINE 29ZORGMAGAZINE28

Eén week volop zonneschijn in april doet ons al snel denken aan de warme zomers van de afgelopen jaren en misschien wel aan witte stranden en azuurblauwe zee. Maar voor onze bewoners in woonzorgcentra en het personeel in de voorzieningen zijn deze warme periodes vaak moeilijk overbrugbaar. We hebben het gevoel dat de periodes met uitzonderlijk hoge temperaturen elkaar steeds sneller opvolgen, maar is dat ook zo? De overheid verplicht in het Woonzorgdecreet elk woonzorg-centrum om een hitteplan op te stellen. Maar is een procedure om op te treden als de warmte reeds het gebouw binnengedrongen is, wel afdoende, of kunnen we preventief meer doen?

België en Nederland hanteren dezelfde officiële definitie van een hittegolf, zowel het Nederlandse KNMI alsook het Belgische KMI hanteert deze: het zegt dat bij een hittegolf, de temperatuur vijf dagen achtereen tenminste 25,0°C of meer bedraagt; waarbij tenminste op drie dagen de maximumtemperatuur 30,0°C of meer bedraagt (de zogenaamde tropische dagen). Eerder gaven we reeds aan dat we het gevoel hebben dat de zomers warmer worden in België. Als we de cijfers bekijken sinds 1954 van het KMI in Ukkel, dan vinden we het bewijs zwart op wit (zie tabel 1).

Terwijl in de jaren vijftig, twee hittegolven plaatsvonden, in de jaren zestig geen en de jaren zeventig eveneens twee, merken we dat we in de jaren negentig zeven hittegolven hebben geteld en in de jaren 2000 zes, telkens één in 2001, 2003, 2005, 2 in 2006 en opnieuw 1 in 2010. Behalve echte hittegolven bestaan er ook hittedagen, dit is volgens het KMI een dag waarop

De hitte een stap voorblijven

de maximumtemperatuur gelijk aan of hoger is dan 30°C. Telkens een hittegolf plaatsvindt, haasten cameraploegen zich naar lokale woonzorgcentra om beelden te schieten van puffende; kortademige ouderen en in het zweet badend personeel. Normaal gezien beschikt ons lichaam over een systeem dat de lichaamstemperatuur regelt en ongeveer constant houdt.

In normale omstandigheden koelt ons lichaam af door te zweten maar bij een te grote en langdurige hitte (vaak verergerd door vochtig weer) is zweten alleen onvoldoende: het afkoelingssysteem zal niet meer

naar behoren werken waardoor er een oververhitting kan optreden van ons lichaam. Zeer hoge lichaamstemperaturen kunnen de hersenen en andere vitale organen beschadigen met in het ergste geval de dood als gevolg. Allerlei factoren kunnen het normaal functioneren van ons afkoelingssysteem beïnvloeden.

Gevolgen voor bewonersIn de media lezen we vaak alarmerende berichten over bewoners in te warme woonzorgcentra. ‘Kwart meer slachtoffers in rusthuizen’ berichtte het Nieuwsblad in de hete zomer van 2009. De stad Brussel had net cijfers bekend gemaakt

Nr jaar Aantal

keerNr Jaar

Aantal

keer

1 1957 1x 8 1997 1x

2 1959 1x 9 1998 1x

3 1975 1x 10 2001 1x

4 1976 1x 11 2003 1x

5 1990 2x 12 2005 1x

6 1994 1x 13 2006 2x

7 1995 2x 14 2010 1x

Tabel 1. Voorkomen van hittegolven in België sinds 1954

Bron: Koninklijk Metereologisch Instituut

waaruit bleek dat er tot een kwart meer bejaarden in de Brusselse woonzorgcentra overleden, dit door de extreme warmte. Hamza Fassi-Fihri, de Brusselse schepen van Burgelijke Stand en Bevolking zei in dezelfde krant dat de stijging van het aantal doden tijdens een hittegolf erg normaal is ondanks de extra maatregelen.

Maar welke zijn nu eigenlijk de gezondheidsrisico’s voor bejaarden tijdens extreem warme periodes? Verschillende epidemiologische studies werden reeds uitgevoerd in Europa en Noord-Amerika om na te gaan welke de effecten zijn van extreme temperaturen op de gezondheid van verschillende populaties. Al deze studies tonen aan dat er duidelijke correlaties waar te nemen zijn tussen hittegolven en mortaliteit. (Basu et al., 2002) Tijdens de hittegolf in 2003 in Nederland noteerde men een toenemende mortaliteit van 12,1% en stierven ten gevolge van de extreme weersomstandigheden 40 doden extra per dag. (Filleuil et al., 2010) (zie tabel 2)

Wetenschappelijk onderzoek geeft aan dat vooral vrouwen maar ook senioren, die een verminderde thermoregulatie hebben, de meeste gevolgen ervaren. (Diaz et al., 2002) De meer dan 30000 doden, vooral in Frankrijk, tijdens de hittegolf van 2003 illustreert dit volgens Dhainaut et al. (2004). McMichael (2006) gaf in zijn review in The Lancet aan dat het erg duidelijk en bewezen was dat de meeste doden ten gevolge van een hittegolf vooraf vaak hart- en vaatziekten hadden en/of chronische longaandoeningen. Maar ook personen die lijden aan een aantal ziekten o.a. nierziekten, suikerziekte, ziekten van het centrale zenuwstelsel (Parkinson, dementie, Ziekte van Alzheimer…), ziekten die uitdroging kunnen veroorzaken zoals gastroenteritis. Het is bewezen

dat ouderen hun lichaam minder snel reageert op plotse grote temperatuurverschillen. Dikwijls lijden ze aan bepaalde chronische ziekten die een correcte lichaamsreactie vertragen of onmogelijk maken en nemen ze geneesmiddelen die een negatieve invloed hebben op de lichaamstemperatuur regeling (zie tabel 3). Mensen die leven in een stedelijke omgeving zijn vatbaarder dan zij die leven op het platteland. In de wetenschappelijke literatuur wordt vaak gesproken over ‘Thermally inefficiënt housing’ en jawel, ook vele woonzorgcentra worden door McMichael onder deze noemer geplaatst.

Een hitteplan als oplossing?In 2005 luidde dokter Jean-Pierre Baeyens van de Belgische vereniging voor Geriatrie en Gerontologie (BVGG) nogmaals de alarmbel. Hij gaf aan dat er sinds de warme zomer van 2003 (zie tabel 2) op dat moment nog steeds niets was veranderd. Dokter Baeyens pleitte toen voor een temperatuursnorm voor woonzorgcentra, waarbij de centra moeten zorgen voor een constante temperatuur tussen 21 en 25 graden zoals in Nederland. De toenmalige minister van volksgezondheid Rudy Demotte had er geen oren naar en gaf aan dat de woonzorgcentra zelf moesten beslissen hoe ze omgaan met deze problematiek. Toch reageerde de overheid sindsdien wel, in het nieuwe Woonzorgdecreet lezen we immers in onderafdeling II Zorg en

Hittegolf Periode Max Temp. Mortaliteit

2003 - Frankrijk 1 - 20 augustus 37°C 14800 doden (60% stijging)

2003 - Zwitserland zomermaanden 37,1°C 375 doden (7% stijging)2003 - Rome

Milaan

Turijn

Bologna

juni -augustus 35,2°C

32,7°C

31,7°C

32,0°C

944 doden (19% stijging)

559 doden (23% stijging)

577 doden (33% stijging)

175 doden (14% stijging)2003 - Portugal 30 juli - 12 augustus 35,0°C 1317 doden (36% stijging)

2003 - Nederland 31 juli - 13 augustus 35,0°C 500 doden (12% stijging)

2003 - Spanje augustus 36,0°C 2175 doden (17% stijging)

2006 - Frankrijk 11 - 28 juli 34,0°C 2065 doden (9% stijging)

Tabel 2. Overzicht van het aantal doden tengevolge van hittegolven

Bron: Filleul et al., 2010

kwaliteit van de zorg, artikel 24: ‘Elk woonzorgcentrum ontwikkelt een hitteplan. Als de temperatuur oploopt, maar in elk geval als in de publiek toegankelijke ruimtes of in de kamers van de bewoners een temperatuur van 29°C bereikt wordt, treedt het in werking.’ Elk woonzorgcentrum diende dus een hitteplan te schrijven. Woonzorgcentra schrijven in dit hitteplan maatregelen zoals extra vochttoediening, ijsjes op het menu, het sluiten van de gordijnen op de zuidkant, steeds met de bedoeling deshydratatie tegen te gaan net zoals constipatie en confusie ten gevolge van uitdroging.

Preventief handelen Maar kan er dan niets preventief gebeuren om de temperatuur in het gebouw, de kamers zowel als de gemeenschappelijke ruimten wel koel te houden? De federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en leefmilieu geeft aan dat een ventilator weinig bescherming kan geven aangezien de lucht wel circuleert maar wel warm blijft. Airconditioning kan wel bescherming geven, maar is vanzelfsprekend niet overal beschikbaar en niet nodig. Een frisse, geventileerde ruimte kan volgens het ministerie oplossing bieden.

Zorg Magazine vond innovatieve oplossingen in Waregem bij Renson Ventilation en sprak er met Johan Debaere. Hij stelt duidelijk dat het afkoelen van een gebouw en de

Page 16: Zorg Magazine Juni 2011

ZORGMAGAZINE 31ZORGMAGAZINE30

ruimtes binnenin veel complexer is dan enkel het installeren van airconditioning. Daarenboven lijkt airconditioning zeker niet de ultieme oplossing, daar uit onderzoek duidelijk blijkt dat het ziekteverzuim in kantoorgebouwen waar airconditioning werd geïnstalleerd, gevoelig steeg en er eveneens meer kans is op het ‘Sick Building Syndrome’ of het ‘ziek door gebouwen syndroom. We kunnen dit beschrijven als een reeks van verschijnselen zoals: irritatie van het bindvlies van de ogen, hoofdpijn, irritatie van de slijmvliezen van de hogere luchtwegen, moeheid, gebrek aan concentratie, droge huid en duizeligheid. Deze verschijnselen worden waargenomen bij mensen die werken en verblijven in kunstmatig geventileerde gebouwen. Dit werd reeds uitvoerig in de literatuur beschreven (Crook et al., 2010). We kunnen ons dus vragen stellen over het gebruik van airconditioning in zorgcentra. Daarnaast zoeken directeurs van dergelijke woonzorgcentra ook naar energiebesparende oplossingen en dat is airconditioning zeker niet.

Ventilatie als deel van het comfort van een bewoner Volgens Debaere moet je ventilatie zien als onderdeel van een groter

geheel. Elke zorgvoorziening tracht de beste zorgen te leveren in de beste omstandigheden. Er wordt onder andere sterk nagedacht over comfort. En comfort gaat niet enkel over het aantal vierkante meters van een kamer, adequate verlichting en domoticasystemen, het gaat eveneens over een goede isolatie, met hoogrendementsglas om de warmte buiten te houden in de zomer en binnen in de wintermaanden. En comfort gaat ook over de toevoer van verse lucht en de afvoer van vervuilde lucht, kortom een goede ventilatie.

De Vlaamse overheid wijzigde de naam van een rusthuis in een woonzorgcentrum. De klemtoon ligt ook op wonen en zicht naar buiten is eveneens een belangrijk issue, zeker bij permanente bewoning. In de hedendaagse architectuur worden grote glaspartijen gebruikt die ervoor moeten zorgen dat er veel natuurlijk licht binnenkomt in het gebouw, een mooie gedachte maar adequate zonwering dringt zich dan ook op. We focussen ons hier op natuurlijke afkoeling en vermijden kunstmatige ventilatie.

Renson bedacht het Health Care Concept® (HCC), een variant op het gekende Healthy Building Concept® (HBC), dat streeft naar een gezond, comfortabel en energiezuinig binnenklimaat in zorgvoorzieningen.

Het creëert een goede luchtkwaliteit en vermijdt te hoge en dus onaangename binnentemperaturen die zoals eerder reeds aangegeven, belangrijk gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid van de bewoners. Het concept steunt op drie basiselementen: natuurlijke basisventilatie, afkoeling ’s nachts dankzij een intensieve natuurlijke ventilatie (het zogenaamde nightcooling) en een efficiënte buitenzonwering.

Het klimaat in België leent zich trouwens perfect voor het principe nightcooling aldus Johan Debaere van Renson Ventilation. Bij natuurlijke nachtkoeling of nightcooling gaan we ’s nachts of ’s ochtends gebruik maken van grote hoeveelheden koele buitenlucht, om tijdens warme periodes het thermische comfort optimaal te houden met een minimaal energieverbruik. Daarbij worden zowel de binnenlucht als de gebouwstructuur zelf afgekoeld. In een optimaal scenario kunnen alle elementen worden voorzien in een nieuwbouwproject, maar daarnaast kunnen er bij bestaande voorzieningen ook onderdelen van het concept aangebracht worden. Zo kan enkel gekozen worden voor doekzonwering, nightcooling, structurele zonwering (zie foto 2), etc. Deze luifels met aluminium lamellen hebben volgens Johan

Debaere als grote voordeel dat het zicht naar buiten toe optimaal blijft voor de bewoners en dat in de koude winters wanneer de zon laag staat deze toch nog tot in de ruimtes kan doordringen.

Toepassing in de praktijk Zorg Magazine keek naar twee realisaties, het woonzorgcentrum Warmhof te Maldegem (zie foto 1) en het woonzorgcentrum Ter Linde in Hooglede (Gits).

Woonzorgcentrum Warmhof is een recent woonzorgcentrum en werd in 2007 opgeleverd aan het OCMW van Maldegem. De voorziening biedt plaats aan 120 bewoners en 4 dagverblijvers met een totaaloppervlakte van 12974m². Daarnaast voorzag men ook nog 35 serviceflats en 15 aanleunwoningen. Renson zorgde er in samenspraak met het architectenbureau AIKO voor de natuurlijke toevoer van lucht en zonwering in één product. Dit kan geïmplementeerd worden in een nieuwbouwproject, maar bij vervanging van het volledig raamkader ook in bestaande voorzieningen. Dit systeem, dat de naam Screenvent® Mistral AK (zie foto 4) meekreeg biedt vier voordelen in één. Renson zorgde immers voor een zelfregelend ventilatierooster en een stormvaste zonwering in één toepassing. In gesloten positie

kan de screendoek dienst doen als muggengaas. Het geheel kan bediend worden via: hand-, koord-, stang- en motorbediening.

Een tweede voorbeeld betreft het woonzorgcentrum Ter Linde te Hooglede (Gits) in de buurt van Roeselare (zie foto 3). Deze voorziening telt 97 bedden, waarvan 65 voor zwaar zorgbehoevenden (RVT-bedden). Tevens telt de voorziening 3 bedden voor kortverblijf. In deze voorziening werd er tevens gekozen voor het eerder aangehaalde principe van manuele nightcooling. Deze speciale nightcoolingroosters zorgen ervoor dat er ’s nachts geventileerd kan worden en zorgen er eveneens voor dat de nachtkoelte tegen de

Referenties � 1. Basu et al. (2002) Relation between el-

evated ambient temperature and mortality: a

review of the epidemiologic evidence. Epidemiol

Rev 2; 24: 190–202.

� 2. Crook et al. (2010) Indoor moulds, Sick

Building Syndrome and building related illness.

Fungal Biology Reviews, Volume 24, Issues 3-4,

August-November 2010, Pages 106-113

� 3. Dhainaut et al. (2004) Unprecedented

heat–related deaths during the 2003 heat wave

in Paris: consequences on emergency depart-

ments. Crit Care; 8: 1–2.

� 4. Diaz et al. (2002) Heat waves in Madrid

1986–1997: effects on the health of the elderly.

Int Arch Occup Environ Health; 75: 163–70.

� 5. Filleul et al. (2010) Extreme Temperatures

and Mortality, Interregional Epidemiology Unit

Aquitaine, Drass Aquitaine, Bordeaux, France A

Lefranc, French Institute for Public Health Sur-

veillance, Saint Maurice, France & Elsevier B.V.

� 6. McMichael et al. (2006) Climate change

and human health: present and future risks Lan-

cet 2006; 367: 859–69

� 7. O’Neill et al. (2009), Preventing heat-relat-

ed morbidity and mortality: New approaches in a

changing climate, Maturitas 64, 98–103

volgende ochtend de oververhitte ruimtes terug een aangenaam klimaat bezorgen. De koelte van ’s nachts wordt immers door intensieve ventilatie opgeslagen in de thermische massa van het gebouw. Alle overdag geproduceerde warmte (bewoners, verlichting, tv’s, de zon…) kan dan geabsorbeerd worden door deze koudebuffer, die de volgende nacht weer wordt afgekoeld. In deze voorziening werd er geopteerd voor de manuele variant.

BesluitHet is duidelijk dat er vele manieren bestaan om een aangenaam en gezond binnenklimaat te garanderen voor medewerkers, bewoners en bezoekers in een woonzorgcentrum. Een goede ventilatie mét zonwering slaagt er immers in om, zelf tijdens extreem warme zomerdagen en dit zonder een energieverslindende airconditioning toch een aangenaam binnenklimaat te realiseren.

Foto 1 (boven). Woonzorgcentrum Warmhof te Maldegem voorzien van de Screenvent® Mistral

AK van Renson Ventilation

Foto 2 (boven). Structurele zonwering (luifels)

AZ St-Jan Brugge

Foto 3 (boven). Woonzorgcentrum Ter Linde in Hooglede (Gits) voorzien van Nightcooling van

Renson Ventilation

Foto 4 (onder). De Screenvent© Mistral AK

Page 17: Zorg Magazine Juni 2011

Samen zorgen we ervoor dat uw plannen de beste kansen krijgen.

U zet zich elke dag in voor anderen. Omdat u weet dat uw zorg het verschil kan maken. Terecht verlangt u dan ook dezelfde toewijding van uw bank-verzekeraar. Daarom engageren we ons meer dan ooit om ziekenhuizen, woon- en zorgcentra en andere verzorgingsinstellingen met alle middelen te ondersteunen. Groeit uw instelling? Dan denken wij graag met u mee. Want we beschikken over een ruim aanbod aan gespecialiseerde bank- en verzekeringsdiensten, specifiek afgestemd op wie met de zorg voor anderen begaan is. Onze relatiebeheerders social profit maken er een erezaak van om uw plannen te doen slagen, samen met de adviseur in uw KBC-bankkantoor. Kom eens praten. In uw taal.

Wij spreken uw taal.

kbc.be

ADV_zorg_2011.indd 1 3/05/11 15:56