Chemie magazine juni 2010

56
Nieuwe voorzitter Werner Fuhrmann en zijn plannen Patrick Moore: 'Weg met de gepolitiseerde wetenschap' 50 jaar emancipatie: 'Everyone knows the Pill’ Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 06 • 23 juni 2010 VLIEGEN DOOR VULKAANAS Chemie werkt mee aan oplossing vulkaanasprobleem Magazine

description

Maandblad van de VNCI

Transcript of Chemie magazine juni 2010

Page 1: Chemie magazine juni 2010

Nieuwe voorzitter Werner Fuhrmann en zijn plannen

Patrick Moore: 'Weg met de gepolitiseerde wetenschap'

50 jaar emancipatie: 'Everyone knows the Pill’

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 06 • 23 juni 2010

Vliegen door Vulkaanas Chemie werkt mee aan oplossing vulkaanasprobleem

Magazine

CM1006_p00_cover.indd 2 17-06-10 12:13

Page 2: Chemie magazine juni 2010

VAPRO_College adv CHEMIE 2010-061 1 11-6-2010 11:16:53

Page 3: Chemie magazine juni 2010

Vliegtuigmotorbouwers op zoek naar technische oplos-singen om vulkaanas te weerstaan. Er wordt bijvoor-beeld gedacht aan coatings waarop glasafzetting niet mogelijk is. Het probleem ontstaat namelijk doordat vulkaanas smelt bij een temperatuur van ongeveer 800 graden. Kan de chemie helpen?

Speciale coating

28

42

De pil bestaat 50 jaar Wereldwijd slikken meer dan 100 miljoen meisjes en vrouwen dagelijks de pil. Het wordt dan ook als één van de grootste uitvindingen van de twintigste eeuw gezien. De wens om de voorplanting te beheersen is niet nieuw. De oude Egyptenaren gebruikte 4000 jaar geleden gemalen granaatappelzaden, die natuurlijk oestrogeen bevatten. Wat betekende Nederland voor dé pil?

Patrick Moore, agnost:‘Ik ben een scepticus, omdat ik als wetenschapper geen bewijs zie voor de bewering dat de door de mens veroor-zaakte uitstoot van CO2 de belangrijkste reden van kli-maatverandering is. Aan de andere kant kan ik die moge-lijkheid ook niet uitsluiten. Laten we zeggen dat ik een agnost ben. Ik twijfel. Dat neemt niet weg dat scepsis de basis is voor vooruitgang in de wetenschap. Iedere weten-schapper zou sceptisch moeten zijn.’

44

06 23 juni 2010f

oto

: ge

tt

y im

ag

e

juni 2010 Chemie magazine 3

Inhoud

CM1006_p00_inhoud.indd 3 17-06-10 12:13

Page 4: Chemie magazine juni 2010

Uw proces verdient...

...een fit hartVan harte aanbevolen

Excentrische wormpompen Slangenpompen Tandwielpompen Rondselpompen Schottenpompen Schroefkanaalwaaierpompen

Doseerpompen Oscillerende zuigerpompen Membraanpompen Lobbenpompen Impellerpompen Eén-kanaal waaierpompen Zijkanaalpompen

Versnijders

Centrifugaalpompen:- Open-waaier- Water- en chemienorm- Magneetgedreven- Zelfaanzuigend

Service en skidbouw

Kijk voor ons complete fitness programma opwww.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00

AdvWB197x131.indd 1 06-04-2010 09:56:09

Advertenties.indd 1 17-06-2010 16:49:04

Page 5: Chemie magazine juni 2010

Innovatie 10-Waterschaarste,Science&TechnologyAwards,

Scheikundeolympiadeentoepassingsgerichtleren

Veiligheid&milieu 14-ChemiekaartenboekenhetBasisnet

Energie&Klimaat 17-WaterstofwinnaarShellEco-marathon

Actueel 19-Nederlanderspositieveroverchemie

Gastcolumn 53-ReinCosterpleitvoorsnellecoalitievorming.

Hello!Goodbye! 31-JanZuidamoverzijnjarenalsVNCI-voorzitterennieuwkomerWernerFuhrmannoverzijnstokpaardjes

Europeseklimaatstudie 48-In2050CO2-vrijelektriciteitopwekkentegendezelfdekosten?Ja,datkan...

Uitgelicht 38-‘Groenekolen’commercieelinteressant

Opinie 40-Werkgevers:houdrekeningmettaalproblemen

Starter 47-Peer+ontwikkeltruitenmeteenspecialecoating

GroeneChemie 50-Puraclevertlactidenvoorbioplasticpolymelkzuur

24

38

17

Jaarvergadering 24-Dejaarvergaderinginwoordenbeeld,interviews,Young

ProfessionalséndewinnaarvandeResponsibleCare-prijs

Personaliaenagenda 54

Opinie 07-DejaarvergaderingbrachtFood for Thought

vindtVNCI-directeurColetteAlma

0623 juni2010

juni 2010 Chemiemagazine5

Inhoud

VNCI

FeitenenVisies

Trends

Achtergrond

CM1006_p00_inhoud.indd 5 17-06-10 12:14

Page 6: Chemie magazine juni 2010

SPIEeen gezamenlijke ambitie

Ass

et M

anag

emen

t

Bui

ldin

g Sy

stem

s

Con

trol

ec E

ngin

eeri

ng

Indu

stri

e

Infr

a

Met het oog op de toekomstEen onderneming kan in de 21e eeuw past echt succesvol zijn als deze ookduurzaam is. Om dit te bewerkstelligen zoekt SPIE continu naar oplossingendie werken en blijven werken. Systemen en procedures die kostenreducerend,maar vooral veilig zijn, als het even kan daarbij zelfs de verwachtingen van opdrachtgevers overtreffen. Uiteraard met ontzag voor het milieu. SPIE biedteen compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciëleen institutionele branche. Samen met de klanten ontwerpen en bouwen onzespecialisten innoverende oplossingen die ertoe bijdragen dat onze infra -structuur, industrie en onze leef- en werkwereld erop vooruitgaan.

De bundeling van onze krachtenMet het inschakelen van SPIE staat er een stevig team gemotiveerde specia-listen en vakmensen voor u klaar. Vanzelfsprekend kan elke divisie ook eenberoep doen op de kennis en ervaring van één van de andere divisies.

SPIE-Asset ManagementAdvies over en realisatie van de hoogst mogelijkeeconomische waarde van productiefaciliteitenvoor eigenaars en gebruikers.

SPIE-Building SystemsAdvies, ontwerp, realisatie en onderhoud vanelektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties.

SPIE-Controlec EngineeringAdvies en onafhankelijke, technische, multidisci-plinaire oplossingen op het gebied van engineering& design, procurement, project -en construction management.

SPIE-IndustrieAdvies, ontwerp, installatie, start-up, onderhoud,projectmanagement, processautomatisering eninspectie op het gebied van mechanische technie-ken, piping, luchtconditionering, elektrotechniek,meet- en regeltechniek en analysersystemen.

SPIE-InfraOntwerp, realisatie, inspectie, service en onder-houd op de terreinen: energie, verkeer en vervoer,telecommunicatie en hoogspanningslijnen.

SPIE NEDERLANDHuifakkerstraat 15 • 4815 PN Breda • Postbus 2265 • 4800 CG Bredatel. +31 (0)76 544 54 44 • [email protected] • www.spie-nl.com

280443_SPIE_CORPORATE_AD:210x297 12-06-2008 13:23 Pagina 1

Page 7: Chemie magazine juni 2010

nergie, chemie – het klimaat. Dat was het thema van de VNCI-jaarvergadering die op woensdag 2 juni in de Nieuwe Kerk in Den Haag werd gehouden. Ruim 270 mensen bezochten de jaarvergadering en waren getuige van het eerste optreden van onze nieuwe voorzitter Werner Fuhrmann.

Fuhrmann benadrukte in zijn speech dat de chemische sector een sleutelrol heeft bij het aandragen van oplossingen voor de CO2-proble-matiek. De chemische sector zal zich de komende tijd blijven richten op energie-effi ciency en op commerciële, duurzame producten die het energiegebruik in de keten terugdringen. Voor de wat langere termijn worden groene grondstoffen en andere hernieuwbare bronnen ont-wikkeld, die toegepast worden zodra dat commercieel haalbaar is. De VNCI is bezig met een roadmap voor energie waarin al deze aspecten aan bod komen.

Keynote spreker Patrick Moore zorgde tijdens de jaarvergadering voor food for thought. Hij stelde de globale consensus onder wetenschap-pers ter discussie en plaatste de klimaatveranderingen en de zoek-tocht naar duurzame energie in een ander perspectief. De voormalige oprichter van Greenpeace zet zich inmiddels af tegen sommige acties van de milieubeweging, twijfelt over het verband tussen menselijk handelen en klimaatverandering, vergeleek de investeringen in wind- en zonne energie met een zeepbel en pleitte voor extra inzet van ‘schone’, nucleaire energie.

Ook in dit nummer van Chemie Magazine vindt u verschillende visies op energie, chemie en klimaat terug. De Europese Klimaatstichting (ECF) pleit in haar visie voor 2050 voor een Europees energienet, dat ruimte zal bieden aan een volledige transitie naar duurzame energie-bronnen, zoals wind en zon. Patrick Moore daarentegen wijst een overstap naar deze bronnen af vanwege bezwaren die hij ziet: te duur, te variabel, niet echt duurzaam.

Ik kan me voorstellen dat u na het lezen van deze uiteenlopende visies in verwarring raakt. Wat is waar? Welke richting moeten we op? Ik ben van mening dat juist dit soort uiteenlopende visies houvast kunnen bieden bij de ontwikkeling van solide toekomstplannen. Als we kijken naar de ideeën van Patrick Moore en de Europees Klimaatstichting zijn er niet alleen verschillen, maar ook overeenkomsten. En juist in die overeenkomsten vinden we werkbare oplossingen voor een duurzame toekomst.

Zowel Patrick Moore als de Europese Klimaatstichting benadrukken het belang van energiebesparing. Zuinig omgaan met fossiel is hun devies. Ook zoeken ze allebei naar alternatieven voor fossiel en pleiten ze voor opties die ook fi nancieel duurzaam zijn. Dat betekent dus dat we ons voor 100 procent moeten richten op de ontwikkeling van duur-zame en fi nancieel aantrekkelijke alternatieven. Een voorbeeld daar-van is de komst van zogenoemde ‘groene kolen’ waarover u in dit num-mer meer kunt lezen.

De uitdagingen op het gebied van energie, chemie en klimaat liggen dus in het verenigen van uiteenlopende visies. Als we stappen onder-nemen die in verschillende visies passen, blijven letten op ‘fi nanciële’ duurzaamheid én de beste opties toepassen, kan het niet mis gaan. p

Uiteenlopende visiesE

VNCI-directeur Colette Alma

Opinie VNCI

juni 2010 Chemie magazine 7

CM1006_p00_opinie_colette.indd 7 17-06-10 12:14

Page 8: Chemie magazine juni 2010

8 Chemie magazine juni 2010

40.000kunststof haken

voorkomen

foto

: Bob

Krij

gsm

an. w

ww

.zoi

sozo

.nl.

CM1006_p00_wetenswaardig.indd 8 17-06-10 12:15

Page 9: Chemie magazine juni 2010

Wetenswaardig

juni 2010 Chemie magazine 9

Op de Maasvlakte voorkomt een mat bestaande uit ruim 40.000 kunststof haken erosie van de oever. De haken zijn eind 2009 in het kader van een proef door het Neder-landse Anome Projects geplaatst. Uit een tussentijdse evaluatie blijkt nu dat de haken goed functioneren en het zand op zijn plaats houden.

De haken, ofwel Ground Consolidators, hebben een bijzon-dere vorm. Zij volgen de contouren van zeven ribben van een kubus en hebben een lengte van 30 centimeter. De Ground Consolidators grijpen na storten stevig in elkaar waardoor een open maar stabiele ruimtelijke structuur ontstaat. De kunststof haken die gebruikt worden in de waterbouw zijn gemaakt van een biocomposiet waarbij de voor versterking gebruikelijke glasvezel is vervangen door een agrovezel, in dit geval hennep. De evaluatie toont aan dat de kunststof mat snel volloopt met zand. Bescherming tegen erosie van de onderlaag lijkt hiermee dus bereikt te worden.

Het experiment, dat doorloopt tot de nazomer van 2010, is een samenwerking tussen Rijkswaterstaat ITC, Boskalis,

Havenbedrijf Rotterdam, TU Delft, Ingenieursbureau gemeente Rotterdam, Anome Projects en Witteveen&Bos. De biocomposiet werd samen met Greengran, een spin-off van de Universiteit Wageningen, ontwikkeld en gesteund met een subsidie van SenterNovem. Resin tekende voor het compounderen en Reggeplast voor het spuitgieten.

De composiet wordt steeds afgestemd op de toepassing en is in een cradle-to-cradle cyclus herbruikbaar. Voor bijzon-dere toepassingen, zoals het tijdelijk vasthouden van jonge beplanting, kunnen composteerbare composieten worden gebruikt.

De kunststof haken zijn geschikt voor de versterking en bescherming van heel verschillende constructies. Allerlei toepassingen zijn denkbaar, zoals bijvoorbeeld dijkverster-king, betonwapening, versterking van slappe gronden, luwtedammen, kunstriffen, slibvang, vastzetten beplanting en bodem- en taludbescherming.

Voor meer info: www.anomeprojects.com

40.000Geslaagde pilot Maasvlakte

kunststof haken

CM1006_p00_wetenswaardig.indd 9 17-06-10 12:15

Page 10: Chemie magazine juni 2010

Eerste prijs voor milieuvriendelijke, fluorescerende materialenDe Belgische onderzoeker Gert De Cremer van de Katholieke Universiteit Leuven won tijdens de 25ste editie van de DSM Science & Technology Awards de eerste prijs. Een internationale jury heeft de prijs aan De Cremer toegekend voor zijn baanbrekend promotieonderzoek.

Het onderzoek van De Cremer heeft geleid tot de ontwikkeling van een nieuwe klasse milieuvriendelijke, fluo-

rescerende materialen die tegen lage kosten op grote schaal geproduceerd kunnen wor-den. Deze materialen vormen in diverse toe-passingen, waaronder verlichting, zonnecel-len, beveiligingsetiketten en medische diagnostiek, een aantrekkelijk alternatief voor de huidige, duurdere materialen.DSM Chief Innovation Officer Rob van Leen overhandigde 1 juni de Award en een geld-cheque van 10.000 euro aan de prijswinnaar. De tweede prijs van 5.000 euro ging naar de Duitse Anke Detzer van de Universiteit van Lübeck. De derde prijs (2.500 euro) werd toegekend aan Siebe van Mensfoort van de Technische Universiteit Eindhoven. De ove-rige zes laureaten ontvingen elk 1.250 Euro.

Jong talentDe 25ste editie van de DSM Science & Tech-nology Awards was een bijzondere. Ter gele-genheid van het jubileum waren alle ex-prijs-winnaars uitgenodigd. In totaal woonden 140 mensen het evenement bij. Edith de Kreek, die bij DSM jaarlijks het evenement organiseert: ‘Van de 189 prijswinnaars hebben we er 170 kunnen opsporen. Die zijn allemaal voor het evenement uitgenodigd. Uiteindelijk waren er veertig oud-prijswinnaars in Bilderberg Kas-teel Vaalsbroek in Vaals aanwezig. Het komt regelmatig voor dat oud-prijswinnaars nu als hoogleraar zelf nominaties indienen. Een goed voorbeeld daarvan is Professor Bert Sels, de begeleider van Gert De Cremer.’Rob van Leen zei tijdens zijn toelichting dat hij het bijzonder verheugend vond om te zien dat er zoveel jonge talenten zijn die zulk fan-tastisch onderzoek doen. Hij voegde daaraan toe: ‘Het awardsprogramma is voor DSM een belangrijk onderdeel van de interactie met de academische wereld. Het maakt integraal onderdeel uit van onze Open Innovatie bena-dering.’De Kreek vertelt dat de faculteiten in Neder-land, België en Noord-Duitsland doorgaans

al in december worden benaderd met het verzoek of zij willen deelnemen aan de con-test. Eind maart selecteert de regionale jury negen finalisten (3 per regio) die worden uitgenodigd voor een presentatie. Van hen ontvangen drie onderzoekers uiteindelijk een eerste, tweede en derde prijs. ‘Het is overi-gens wel leuk om te vermelden dat twintig finalisten in de loop der tijd bij DSM in dienst zijn gekomen.’

Veranderde opzetDe opzet van de DSM Science & Technology Awards is in de afgelopen periode wel steeds aangepast. In eerste instantie was de prijs alleen bedoeld voor Nederlandse onderzoe-kers. Later kwamen daar Vlaanderen, Wal-lonië en een deel van Duitsland bij. Intussen is de DSM Science & Technology Awards (North) bedoeld voor onderzoekers in Neder-land, België en Noord-Duitsland. Sinds 2007 is er ook een DSM-competitie voor zuidelijke landen, voor promovendi uit Zwitserland, Oostenrijk, Noordoost-Frank-rijk en Zuid-Duitsland. De opzet van DSM Science & Technology Awards South is het-zelfde als die voor de Noordelijke landen. p

25ste editie van DSM Science & Technology Awards (North)

Rob van Leen (tweede van rechts) overhandigde de prijzen aan winnaar Gert De Cremer (tweede van links) en Anke Detzer (links) en Siebe van Mensfoort (rechts).

10 Chemie magazine juni 2010

CM1006_p00_innovatie.indd 10 17-06-10 12:17

Page 11: Chemie magazine juni 2010

Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf

L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11

E [email protected]

I www.vanderlee.nl

Waterschaarste dwingt Chinese industrie tot procesaanpassingChinese industriële bedrijven worden door waterschaarste gedwongen hun processen aan te passen. Hergebruik van pro-ceswater is een voor de hand liggende oplossing. De technie-ken hebben de Chinezen zelf in huis – de kennis voor toepas-sing van die technieken in een integrale aanpak ontbreekt. Nederland reikt de helpende hand.

De World Expo in Shanghai was, begin juni, het decor voor de Holland Water Week. Onder aanvoering van de provincie Zuid-Holland presenteerde de Nederlandse

watersector zich in China. In tegenstelling tot de werkelijk-heid stijgt het water de Chinese industrie tot aan de lippen. Grote productiebedrijven hebben al gewaarschuwd dat de waterschaarste de groei van de economie zal remmen. Die boodschap is hard aangekomen.

Van de 660 Chinese steden kampen er 400 met een tekort aan water. Een zesde heeft zelfs te maken met schaarste. Van de allergrootste steden hebben 30 van de 32 een tekort aan water. Van alle oppervlaktewater is zeventig procent vervuild. Een kwart van alle afvalwater wordt nog ongezuiverd geloosd.

RegelgevingDe Chinese overheid heeft strenge wet- en regelgeving aan-gekondigd. De tijd om aan die regels te voldoen is kort. Pvc-producent Beiyuan Chemical in Jinjie in de noordelijke pro-vincie Shaanxi heeft eieren voor zijn geld gekozen. NethWater, een consortium van de commerciële tak van drinkwaterbe-drijf en de adviesbureaus Royal Haskoning, Witteveen+Bos en zuiveraar Norit, heeft voor Beiyuang een demonstratie pro-ject neergezet voor de behandeling van het proceswater. De komende maanden moet blijken hoe succesvol het project is. Verloopt alles volgens plan, dan ligt uitbreiding van het pro-ject voor de hand.

De Nederlanders worden er voorlopig niet rijk van. Zij krijgen slechts de onkosten vergoed. ‘ Een investering’ , verduide-lijkte Evides-topman Peter Vermaat tijdens de Holland Water Week in Shanghai. De Nederlandse strategie is gericht op BOT-contracten: build, operate and transfer. Dow Chemicals in Terneuzen heeft zo eerder de levering van water aan Evides uitbesteed. ‘ Op die manier heeft Dow haar geld aan andere zaken kunnen besteden’, zegt Niels Groot van Dow. Of de installatie aan het einde van het contract ook daadwerkelijk wordt overgedragen is maar zeer de vraag. Verlening van het contract ligt meer voor de hand.

Alle technieken voor het hergebruik van proceswater, waarbij óók milieuwinst, reductie van energieverbruik én efficiency worden bereikt, zijn beschikbaar, hebben de specialisten van NethWater de Chinezen uitgelegd. In hun boodschap lag de nadruk op een integrale aanpak, maatwerk en partnerschap-pen. De zwakke punten van de Chinezen. p

Zie ook: www.hollandwaterweek.com

juni 2010 Chemie magazine 11

Innovatie

CM1006_p00_innovatie.indd 11 17-06-10 12:17

Page 12: Chemie magazine juni 2010

Ons kernwoord: klanttevredenheid. Onze kerncompetenties: vuurvaste bekledingen, grootschalige

industriële staalgerelateerde projecten, sluizen en bruggen, olie- en gasplatforms, drukvaten,

warmtewisselaars, opslagtanks, kelderbierinstallaties, systemen voor filtratie en separatie,

luchttechniek, bovenleidingsystemen voor het spoor, service en onderhoud. Nationaal en

internationaal gecertificeerd, werkend volgens de hoogste veiligheidsnormen.

Kennismaken? Graag. Belt u even of kijk op www.andusgroup.com.

Serving the industry

ANDUS Group

Beukenlaan 117

5616 VC Eindhoven

Tel. +31 (0)40 - 211 58 00

[email protected]

Andus Construction

HSM Steel Structures

Intersteel Nigeria

Intersteel Slovakia

Lengkeek IJmond

Lengkeek Staalbouw

Mebra Metaalbewerking

P&K Rail

RijnDijk Engineering

RijnDijk Steel Contracting

RijnDijk Technical Services

WVL Staalbouwers

Andus Oil & Gas

HSM Offshore

Andus Process

Asselbergs Ventilatoren

FIB Industriële Bedrijven

Andus Refractories

Gouda Refractories

Gouda Projects

Gouda Vuurvast Services

Gouda Vuurvast Belgium

Gouda Feuerfest

GFD Services

Page 13: Chemie magazine juni 2010

Alex Blokhuis van het Pleincollege van Maaerlant Eindhoven wint de Nationale Scheikunde Olympiade 2010 met de aller-hoogste score (9,9) ooit. Dat werd 10 juni bekend gemaakt tijdens een feestelijke bijeenkomst op de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam.

Ruim 2000 leerlingen namen deel aan de voorrondes van de Nationale Schei-kunde Olympiade. De twintig beste

scholieren kregen vervolgens een week lang theoretische en praktische trainingen van VU-docenten. De week werd afgesloten met een toets en op basis daarvan kwamen er

Allerhoogste score ooitAlex Blokhuis wint Nationale Scheikundeolympiade 2010

vier winnaars uit de bus. Naast Alex Blokhuis vielen drie andere deel-nemers in de prijzen: Istvan Kleijn (8,2) van het Emelwerda College in Emmeloord, Ana-toliy Babic (7,5) van het Stedelijk Lyceum Zuid Enschede en Manuel van Rijn (7,4) van Regio-nale Scholengemeenschap Tromp Meesters in Steenwijk.

TokyoIn juli zullen Blokhuis en zijn team Nederland in Tokyo vertegenwoordigen tijdens de Inter-nationale Chemie Olympiade. In totaal 68 landen gaan in Japan de strijd met elkaar aan. De VNCI sponsort de winnaars met een

cheque van 250 euro. Als de top-4 finalist scheikunde gaat studeren ontvangt hij nog eens 750 euro extra.VNCI-directeur Colette Alma hield tijdens de prijsuitreiking op de Vrije Universiteit een toespraak waarin zij het belang van excel-lente beta’s nog eens benadrukte. ‘We heb-ben in de toekomst mensen die willen en kunnen uitblinken heel hard nodig. Met deze prestatie gaan overal deuren open’, aldus Alma. p

Toepassingsgericht lerenPeriodiek systeem VNCI in leerboek

Het periodiek systeem van de VNCI is opgenomen in het scheikundeboek Chemie Overal van uitgeverij Noord-hoff. De vernieuwde weergave laat per element zien wat de toepassingen zijn.

In het eerste hoofdstuk van Chemie Overal voor 3 havo maken leerlingen kennis met

de systematiek van de chemie. Ze leren over atoomsoorten, elementen en verbindingen. Er

is een indeling voor atoomsoor-ten in metalen en niet-metalen. ‘Bij de informatie over niet-metalen wilden de auteurs graag het periodiek systeem van de VNCI gebruiken, omdat de beelden treffend de prakti-sche toepassingen van een aantal niet-metalen laten zien’, vertelt Paul Verhagen, uitgever natuurkunde, scheikunde, bio-logie en ANW bij Noordhoff Uitgevers / EPN. ‘Het is belang-rijk dat je zoveel mogelijk toe-

passingen laat zien. Dan begrij-pen de leerlingen wat je nou echt aan de chemie hebt. De weergave van het periodiek systeem van de VNCI sluit daar goed bij aan.’De VNCI biedt leerlingen en docenten de poster Periodiek systeem aan, de weergave waarin Noordhoff geïnteres-seerd raakte. Hierop staan alle elementen gerangschikt en wordt per element verteld wat de toepassingen zijn. In 2009 is

het periodiek systeem van de VNCI in een nieuw jasje gesto-ken. In de nieuwe uitvoering zijn de tekeningen van de toepas-singen veranderd in foto’s. '.p

De poster met het periodiek systeem van de elementen kan door scholen en VNCI-leden gratis besteld worden op www.vnci.nl. p

Het team dat deze zomer naar Japan gaat. Manuel van Rijn, Alex Blokhuis, Istvan Kleijn en Anatoliy Babic..

Innovatie

juni 2010 Chemie magazine 13

Innovatie

CM1006_p00_innovatie.indd 13 17-06-10 12:17

Page 14: Chemie magazine juni 2010

Chemiekaartenboek al 40 jaar ijzersterk

‘In mijn loopbaan heb ik zoveel ervaring opgedaan op het gebied van veilig werken met chemische stoffen dat ik mijn kennis

graag wil overdragen aan de jongere genera-tie. Daarom doceer ik onder andere toxicolo-gie aan een hogeschool en ben ik actief als voorzitter van de Regio Zuid-Holland Zuid van de Nederlandse beroepsvereniging voor ingenieurs KIVI NIRIA.’ Aan het woord is Jan Meissen, een van de grondleggers van het Chemiekaartenboek. Daarin worden in alfa-betische volgorde bijna 1400 stoffen behan-deld. Elke kaart in het boek vermeldt alle eigenschappen van een stof die uit het oog-punt van veiligheid, gezondheid en milieu van belang zijn. Daarbij gaat het niet alleen om de fysische en chemische eigenschappen van een stof. De redactie besteedt tevens ruim aandacht aan preventie- en noodmaatrege-len. Voor hulpverleners, zoals de brandweer en eerste hulporganisaties, behoort het daarom tot de standaarduitrusting. Meissen stond veertig jaar geleden aan de basis van de productie van het boek. Of liever gezegd,

Essentiële rol voor Jan Meissen

de losse Chemiekaarten. ‘Want eigenlijk wilde ik helemaal geen boek. Ik gaf de voor-keur aan losse kaarten, want de informatie was immers bedoeld voor de werkvloer. Ik was bang dat een boek de kast van de veilig-heidskundige zou verdwijnen, en niet de juiste mensen zou bereiken’, aldus Meissen.

Effecten van stoffenIn deze periode was er niet veel informatie over stoffen voorhanden. Bedrijven, zoals DSM en Shell, hadden wel hun eigen over-zichten, maar het ontbrak aan een overkoe-pelend geheel. Daarom nam Meissen het initiatief om een systeem op te zetten van informatiekaarten van chemicaliën die op de werkplek gebruikt konden worden. Gekozen werd voor een eenvoudige opzet met zoveel mogelijk standaardzinnen en een uniforme indeling van de kaarten. Een ijzersterke for-mule, want vandaag de dag is er vrijwel niets veranderd aan de oorspronkelijke opzet.

De redactionele samenwerking tussen medi-sche en chemische experts was en is uniek in zijn soort. Meissen kan zich de lange avonden waarin hij zich met verschillende artsen over de eerste Chemiekaarten boog nog goed herinneren. ‘Die lagen bij mij thuis over de vloer verspreid en zorgden voor de nodige discussies. Toen al voerden wij verhitte debatten over de effecten van stoffen en de maatregelen die je tegen negatieve gevolgen moest nemen.’Meissen groeide in de jaren daarna uit tot een veel geraadpleegde expert op het gebied van chemische stoffen in Nederland. Als er een ongeval plaatsvond, werd hij vaak als eerste door de autoriteiten gebeld en om advies gevraagd. In 1978 stond hij aan de basis van de Stichting Eerste Regionale Bedrijfsveilig-heids- en Milieudienst (SEREB) in Gelder-malsen en later ook de bedrijfsmilieudienst havens (BMDH) te Rotterdam en Amsterdam. Deze diensten ondersteunden niet alleen de aangesloten regionale bedrijven, maar ook vele bedrijven buiten de regio waar aspecten van gevaarlijke stoffen een rol speelden. ‘Zo heb ik onder meer de directie van Verdugt in Tiel geadviseerd toen daar in 1976 het eerste grote milieu-incident in Nederland plaats-vond. Door een fout was er arseentrioxide tot over de bedrijfsgrens ontsnapt waardoor de hele stad in rep en roer was.’ En dat met alle daarbij behorende landelijke publiciteit.

VNCIDe laatste jaren is hij onder meer actief als adviseur externe veiligheid. Hij is actief lid van de landelijke Commissie Verantwoor-ding Groepsrisico. En gastdocent bij onder meer de Hogeschool Rotterdam om zijn ervaring in het beheersen van de risico’s bij de omgang met gevaarlijke stoffen aan jon-geren door te geven.

Meissen betreurt het dat de VNCI zich uitein-delijk uit het Chemiekaartenboek heeft teruggetrokken. Het behoorde niet tot de core business van de vereniging. SDU geeft de productie inmiddels al een aantal jaren uit. ‘En met succes, begreep ik onlangs nog van de uitgever. Het zorgt ondanks de hoge pro-ductiekosten voor een stabiele inkomsten-bron. Kan ook wel als je bedenkt dat één boek ruim 500 euro kost. Wellicht had ik de rechten iets beter moeten regelen’, besluit hij met een glimlach. p

Deze maand is het precies 40 jaar geleden dat op het kantoor van de VNCI in Den Haag de eerste vergadering van de Redactiecom-missie Chemiekaarten plaatsvond. Het ‘Gele Boek’ is inmiddels al jaren een begrip voor iedereen die veilig met chemische stoffen wil werken. Ingenieur Jan Meissen nam destijds het initiatief voor de gerenom-meerde publicatie.

Tekst: Adriaan van Hooijdonk

Ik wilde geen boek, maar losse

kaarten, ik was bang dat een boek

in de la zou verdwijnen

Jan Meissen

14 Chemie magazine juni 2010

CM1006_p00_veiligheid en milieu_new.indd 14 17-06-10 12:20

Page 15: Chemie magazine juni 2010

Regering investeert in goederenvervoer per spoor

Fo

to: s

hu

tte

rs

toc

k

Demissionair minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat heeft in de tweede ministerraad met succes

gepleit voor een zuidelijke aftakking bij Mete-ren zodat de Brabantroute (Eindhoven-Til-burg- Breda- Dordrecht) wordt ontlast. Ook sprak hij over de komst van een Noordelijke aftakking van de Betuweroute via de IJssel-lijn (Elst-Arnhem-Zutphen-Deventer) waar-mee met name het internationale vervoer van Rotterdam richting Noord-Duitsland en Oost-Europa beter wordt verspreid. Een Noordelijke aftakking zal de huidige route via Couda, Amsterdam en Amersfoort ontlasten. Op 18 mei tijdens het Algemeen Overleg in de

Tweede Kamer deelde de minister mee dat het Basisnet als input zou dienen voor het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS). Voor dat programma heeft de regering circa 4,5 miljard uitgetrokken voor investeringen in het spoor om met name in de Randstad trei-nen zonder spoorboek te laten rijden. In dat programma worden ook de investeringen voor het goederenvervoer meegenomen.

VeiligheidswinstDe Commissie Transport Gevaarlijke Goede-ren (CTGG), waarvan ook de VNCI lid is, heeft er de laatste tijd op aangedrongen om snel toezeggingen te doen voor wat betreft

bepaalde investeringen in het goederenver-voer per spoor. ‘Doordat het ministerie tot op heden nooit rekening heeft willen houden met de nieuwe aftakkingen, is niet precies bekend hoeveel veiligheidwinst deze varian-ten opleveren voor het spoorvervoer in zijn totaliteit. Het is ook nog maar de vraag of de Betuweroute deze nieuwe stromen in de toekomst allemaal kan verwerken. Voor het bedrijfsleven is deze beslissing in ieder geval een stap in de goede richting. De komende maanden zal moeten blijken of deze aanpassingen voldoende zijn’, aldus VNCI-Beleidsmedewerker veiligheid Macco Korteweg Maris. p

Geheel onverwacht heeft de regering op 4 juni, in de laatste ministerraad voor de verkie-zingen, besloten om te investeren in nieuwe infrastructuur ten behoeve van het Basisnet.

juni 2010 Chemie magazine 15

Veiligheid, gezondheid en milieu

CM1006_p00_veiligheid en milieu_new.indd 15 17-06-10 12:20

Page 16: Chemie magazine juni 2010

Endress+Hauser BVPostbus 51021410 AC Naarden

Tel. (035) 695 86 [email protected]

Onze focus: uw doel.

Bent u op zoek naar een toegewijde partner die uitgebreide kennis en ervaring heeft op het gebied van procesautomatisering in de life science industrie? Dan bent u bij Endress+Hauser aan het juiste adres. Wij zorgen er samen met u voor dat u uw doelen realiseert. U kunt bij ons terecht om op een gedegen wijze uw bedrijfsrisico’s te minimaliseren. En zo helpen we u om uw processen en uw kwaliteit op een gevalideerde manier te optimaliseren. Endress+Hauser: uw doelgerichte partner. www.nl.endress.com/life_sciences

Page 17: Chemie magazine juni 2010

Crisis veroorzaakt daling CO2-uitstoot

Bijna 5000 kilometer op één liter brandstof

Er was vanwege de economische recessie vooraf gerekend op een grotere daling. Cijfers van de Nederlandse Emissie-autoriteit (NEa) laten zien dat de totale CO2-uitstoot daalde

van 83,5 miljoen ton naar 81,1 miljoen ton. Dit is bijna gelijk aan het aantal gratis verstrekte uitstootrechten (81,4 miljoen ton). In 2008 was er nog een tekort van 4,3 miljoen ton aan emissierechten, terwijl er in 2009 in Nederland sprake

was van een overschot van 0,8 miljoen ton. De NEa baseert zich op de cijfers over 2009 van alle bedrijven die verplicht deelnemen aan CO2-emissiehandel. In bijna alle sectoren nam de CO2-emissie af. Alleen de sectoren ‘elektriciteit, aardgas en warm water’ en ‘land-bouw, jacht en dienstverlening voor landbouw en jacht’ lieten een kleine stijging zien. De chemische industrie verminderde de uit-stoot met 0,3 miljoen ton.p

Waterstof winnaar Shell Eco-marathon

Tijdens de Shell Eco-marathon op één liter waterstof 4896 kilometer rijden. Daarmee brak het Franse Polytech’ Nantes team het wereldrecord op het circuit van EuroSpeedway Lausitz in Duitsland.

Aan de 26ste editie van de Shell Eco-marathon namen 213 teams uit 22 landen deel. De race is bedoeld voor

jongeren uit het technische en wetenschap-pelijk onderwijs in Europa. De teams ontwik-kelen voertuigen die zo ver mogelijk moeten rijden op één liter brandstof. De auto’s mogen rijden met gangbare brandstoffen (benzine, diesel of LPG) of alternatieven (bio-brandstof, ethanol, zonne-energie of water-stof). De competitie bestaat uit twee categorieën:

de prototypes, die er over het algemeen futu-ristisch en gestroomlijnd uit zien, en de urban concepts, die meer op de huidige auto’s lijken.

Oudste recordNederland werd vertegenwoordigd door negen teams, waaronder vier waterstof-teams. Deze waterstofteams werden gesponsord door Air Products, één van de grootste waterstofproducenten ter wereld. Twee van de teams hebben de race uitgere-den. Team Phidippides van de Hogeschool

Rotterdam haalde met hun prototype-voer-tuig 1164 kilometer op één liter. The Hydro Cruisers, het team van de Haagse Hoge-school/TH Rijswijk, won de urban concept-klasse met een score van omgerekend 1 op 747 kilometer. Vorig jaar werd het team al tweede. Waterstof deed het goed dit jaar; zes waterstofvoertuigen haalden de top tien. Het oude record stamde uit 2005, toen reed een team uit Zürich omgerekend 1 op 3836 km. p

De CO2-uitstoot van Nederlandse deelnemers aan het Europese emissiehandelssysteem is in 2009 met 2,9 % gedaald ten opzichte van 2008.

Energie en klimaat

juni 2010 Chemie magazine 17

CM1006_p00_energie en klimaat.indd 17 17-06-10 12:21

Page 18: Chemie magazine juni 2010

Op zoek naar

een unieke

locatie voor uw

proces industrie?

Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als

bedrijf profi teert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder

Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van

service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.

Waarom Valuepark Terneuzen kiezen?

- In het hart van de Noord/West-Europese

industrialisatie;

- Diepzeehaven met directe toegang tot de

Noordzee (100.000 dwt);

- Uitstekende verbindingen met het achter-

land via weg, spoor en binnenwateren;

- Rail en shortsea container terminal;

- Granulaatopslag en -overslag;

- Opslagtanks en verwerking;

- Diverse utiliteiten inclusief centrale

brandbluswatersystemen.

NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!

park your added value where it can grow

www.vpterneuzen.com

Valuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.

Page 19: Chemie magazine juni 2010

Nederlanders positiever over chemische industrie

Economisch herstel: nog niet structureel

In Nederland behaalde de chemische indu-strie in 2008 van acht onderzochte secto-ren de slechtste score. In ons land scoorde

de industrie zelfs slechter dan kernenergie. In 2010 is dat beeld verbeterd en is kernener-gie weer het minst populair. Uit het PES-onderzoek blijkt overigens niet wat de reden is voor de verbetering. De chemische indu-strie staat nu op de zevende plaats, na de petrochemische industrie. Het meest popu-lair is de voedingsindustrie. Opvallend is dat het imago van de industrie is verbeterd, terwijl de reputatie van chemische producten iets is verslechterd. Overigens zijn de ondervraagden nog altijd positiever over de producten dan over de industrie.

MiddenmoterIn totaal zijn er in februari en maart 11.000 Europeanen in elf Europese landen onder-vraagd. Sinds 2000 is het imago van de totale industrie in de meeste landen zorgelijk, maar de populariteit van de sector loopt fors uit-een. In Duitsland, Spanje en Italië is het imago van de chemische industrie redelijk positief, terwijl het imago in Zweden en Tsje-chië ronduit negatief is. Nederland is een echte middenmoter. Binnenkort komen gedetailleerde uitkom-sten per land beschikbaar. Dan wordt wel-licht ook duidelijker of de verbeterde resulta-ten toe te schrijven zijn aan de imagocampagne ‘Chemie is overal’. p

Uitkomst PAN European Survey

Maar liefst elf procent van de Nederlanders is positiever over de chemische industrie dan in 2008. In 2010 draagt in totaal 47 procent van de ondervraagden de sector een warm hart toe. Dat blijkt uit het PAN European Survey dat de Europese brancheorgani-satie Cefic elke twee jaar uitvoert.

Of het herstel structureel zal zijn, durft de VNCI nog niet te zeggen. Dat is mede afhankelijk van de situatie op

de financiële markten en geopolitieke ont-wikkelingen. In het eerste kwartaal is omzet fors toegenomen, maar nog steeds 20 procent onder het niveau van voor de financiële crisis. De omzetdaling wordt overigens niet alleen veroorzaakt door een daling van de vraag (15 procent), maar ook doordat de afzetprijzen onder druk staan.

Zwaarste klappenDe basischemie en de kunstvezelindustrie kregen de zwaarste klappen in het laatste kwartaal van 2008 en het eerste kwartaal van 2009. Daarna is de vraag naar basis-

Imago chemische industrie in Nederland

is fors verbeterd.

In het eerste kwartaal 2010 is de omzet van de Nederlandse chemische industrie met 34,1 procent gestegen ten opzichte van het eerste kwartaal in 2009, terwijl de productie met 21,7 procent toenam. De VNCI maakte die cijfers eind mei tijdens een persconferentie bekend.

Kwartaalcijfers 2010Omzetstijging KW1 2010 tov KW1 2009

AkzoNobel 6 procentBASF 26,5 procentBayer 5,3 procentDow 33 procentDSM 24 procentExxon Mobil 41 procentShell 48,5 procentSolvay 18 procent

producten weer langzaam toegenomen. De eindchemie met producten als verf en zeep viel tijdens de crisis minder sterk terug dan de basischemie, maar herstelt zich langza-mer. ‘Dat heeft alles te maken met de voor-raden van basisproducten die nog in de pijp-lijn zaten. Bedrijven in de eindchemie maakten eerst hun voorraden op en daardoor vielen bedrijven in de basischemie sneller terug. Daarna was het andersom. Doordat de voorraden bij bedrijven in de eindchemie op waren, was het herstel het eerst zichtbaar in

de basischemie’, zei scheidend VNCI-voor-zitter Jan Zuidam tijdens de persconferen-tie. Intussen is er in het eerste kwartaal 2010 ook voor de eindchemie sprake van stevig herstel.

De omzet van de Nederlandse chemische industrie nam in 2009 met 24 procent af tot 38 miljard euro. Een aantal bedrijven moest banen schrappen en de productie fors terugschroeven om de recessie het hoofd te bieden. p

Actueel

juni 2010 Chemie magazine 19

CM1006_p00_actueel.indd 19 17-06-10 12:22

Page 20: Chemie magazine juni 2010

Speerpunten en daardoor aanbevolen door velen:

is een gedegen partner op het vlak van KAM-Management + Stoffencommunicatie.Middels Bereikbare Kennis zijn we zeker meer dan een leverancier van een dienst en een toe-gevoegde waarde voor uw onderneming.

Voor meer informatie:www.ondersteuning-advies.nlPostbus 680 - 6400 AR [email protected] +31 (0)6 1962 8218

BereikbareGHS kennis

BenE Ondersteuning + Advies

Alleen zo kan BenE Ondersteuning + Advies binnen uw onderneming bijdragen aan meer professionaliteit wat betreft KAM-Management + Stoffencommunicatie.

+ goede en langdurige relatie

+ betrouwbaar

+ pragmatisch

+ gericht op de praktijk

+ kosteneffectief

+ grenzen opzoekend

+ dialoog zoekend

Bekijk alle vacatures op:www.labrecruitment.nl | Tel: 0182-590210

Recruitment specialist in Life Sciences(Bio) Chemistry & Pharmacy

10970 - Scientist Molecular Characterization10960 - Scientist Thermal Analysis

(Associate) Scientist Optical Spectroscopy

10455 - Laboratorium Analist10830 - Laboratorium Analist LIMS

11090 - Assistant Scientist Microbiology

10660 - Associate Scientist Analysis

10840 - Project Manager10945 - Laboratory Head

10845 - Chemisch Analist 5-ploegendienst

10995 - Experimental Chemist10905 - (Senior) Technicians

Antibody Technology (DSP/Assays)

10940 - Chemisch Analist/ Test Engineer

11030 - Teamleider Sensorisch Chemisch Lab

10785 - Supervisor Analytisch Laboratorium11055 - Change Control Expert

11015 - Operator Parenterale Productie

CheckMark_Adv_0610.indd 1 6/16/10 10:51:36 AM

Advertenties.indd 2 17-06-2010 16:49:04

Page 21: Chemie magazine juni 2010

De eerste prijs ging naar zeven meiden van basisschool Op de Berg uit Amers-foort voor hun fotofilm over civiele

constructie. De prijzen werden op 9 juni 2010 uitgereikt in het Sciencecentrum NEMO. Ruim 25 klassen en een groot aantal docen-ten en beroepsbeoefenaars woonden de prijsuitreiking bij. Het project ‘Spot je Talent’ is bedoeld om jongens en meisjes uit groep 7 en 8 kennis te laten maken met beroepen uit de Weten-schap en Techniek. Onder leiding van VNCI-medewerker Leantine Mulder-Boeve speel-den leerlingen van Montessorischool Nieuw Vreugd en Rust een werkdag na van een operator bij een chemisch bedrijf. Uit ruim dertig inzendingen werd het filmpje over chemie door de jury gekozen als één van de beste tien.

DeelnemersHet project ‘Spot Je Talent’ is een samenwer-king tussen Sciencecenter NEMO, VHTO Lan-delijk expertisebureau meisjes/vrouwen en bèta/techniek, MijnGroep en Cinekid. Het

Chemie scoort goed bij ‘Spot je Talent’Een fotofilm van basisschoolleerlingen die zich chemisch technoloog of operator in een chemische fabriek wanen, haalde onlangs de Top-10 van ‘Spot je Talent’.

doel is leerlingen op basisscholen in contact te brengen met beroepen in Wetenschap & Techniek. Van de 200 beroepsbeoefenaars die dit schooljaar hebben meegedaan aan ‘Spot Je Talent’ zijn er ongeveer 30 afkomstig uit de

De meiden van basisschool Op de Berg waren dolblij met hun eerste prijs.

chemische industrie. Onder de deelnemers zijn DSM, Dow, Eastman, Tebodin, Norit, Shell en Albemarle. Op de website van ‘Spot je Talent’ zijn alle inzendingen te bekijken. p

Meer info op www.spotjetalent.nl

Aanleiding was het afscheid van commu-nicatiemanager Niko van Gent van che-mieconcern Huntsman. Van Gent heeft

zich gedurende zijn loopbaan altijd ingezet voor de promotie van de industrie.Kinderen van basisschool De Rank uit Rozen-

burg zwengelden de discussie aan met zelf-gemaakte filmpjes over de industrie. Sinds de jaren zeventig is er heel wat gebeurd om het imago van chemie te verbeteren, maar volgens de aanwezigen blijft de industrie voor velen geheimzinnig en grijs. Door zich actiever en opener op te stellen kan er nog veel winst worden behaald.

Koninklijke onderscheidingPromotie voor de slogan ´Het leven is che-mie gebeurde in de jaren negentig in het Rijnmond gebied door middel van radiospot-jes. De landelijke campagne ‘Chemie is Overal’ vloeide daar later uit voort. In aan-sluiting op de huidige campagne werden de stellingen Chemie = schoon, chemie = lust, chemie = groen en chemie = weerbaar besproken. Onder leiding van Wim van Raaijen, directeur Industrielinqs, gingen een panel en de ruim 100 aanwezigen met elkaar in discussie. Niko van Gent kreeg tijdens zijn afscheid een Koninklijke onderscheiding voor zijn verdiensten. Burgemeester Bruinsma decoreerde hem als Lid in de Orde van Oranje Nassau. Afscheid van 40 jaar Hunts-man werd met al deze activiteiten voor Niko van Gent een onvergetelijke gebeurtenis. p

Niko van Gent van Huntsman neemt afscheidLevendig debat over ‘Het leven is chemie’ Een levendig debat over het imago van de chemische industrie. Dat ontstond op 3 juni tijdens het seminar ‘Het leven is chemie’ in het Educatief Informatie Centrum in Rozenburg.

Burgemeester Bruinsma licht in zijn speech toe waarom Niko van Gent een Koninklijke onderscheiding krijgt.

Actueel

juni 2010 Chemie magazine 21

CM1006_p00_actueel.indd 21 17-06-10 12:22

Page 22: Chemie magazine juni 2010

Dé afvalverwerker

www.atmmoerdijk.nlTel: 0168-389289 Fax: 0168-389270

Contactpersonen:

Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)

Afvalstoffen Terminal

Moerdijk BV

Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk

Verwerker van: Industrieel afvalwaterOliehoudend afval BrandstofrestenChemisch afval

ATM is een bedrijf.

Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

Page 23: Chemie magazine juni 2010

 Schipper integreerde bij Dow de krakerin-stallaties en realiseerde een gezamen-lijke controlekamer. De veiligheid is ver-

beterd, de capaciteit, betrouwbaarheid en productiviteit zijn verhoogd en er wordt aan-zienlijk minder afgefakkeld. In 2010 namen vijf plantmanagers deel aan de verkiezing die dit jaar voor de derde keer plaatsvond. De organisatie is in handen van het blad Petrochem en de VNCI. Het doel is carrièreperspectieven in de industrie te tonen. De winnende plantmanager is in het jaar na de verkiezing boegbeeld voor de pro-cesindustrie. Dik Schipper zullen we dus nog geregeld tegenkomen.

Coachend leiderJuryvoorzitter Jos Benders roemde Schipper om zijn talenten: ‘Dik heeft een uitmuntend technisch en organisatorisch inzicht. Daar-naast is hij een typisch coachend leider die het beste uit zijn mensen weet te halen. Hij streeft ook naar continue verbetering. Bij Dow heeft hem dat een Global Award opgeleverd voor Manufacturing Excellence.’ De Plant Manager of the Year wordt gekozen door een vakkundige jury. Dit jaar bestond deze uit Jos Benders, voormalig topman van Lyondell Europe, Cor Kloet, directeur van Spie Nederland, Coletta Alma, algemeen directeur van de VNCI en Eward Hofstede, Plant Mana-ger of the Year 2009 en Director Manufacturing bij DSM Engineering Plastics. p

Dik Schipper Plant Manager of the Year 2010 Plantmanager Dik Schipper van Dow Terneuzen is op 10 juni verkozen tot de winnaar van de verkiezing voor Plant Manager of the Year 2010. Dit gebeurde tijdens het congres Deltavisie 2010, een evenement voor de industrie in de Rijn-Schelde Delta.

Dik Schipper kan trots zijn op zijn prijs en een schitterend juryrapport.

In de Chemiewijzer staat informatie over actuele onderwerpen om onder meer energie en grondstoffen te besparen. De

inhoud is afkomstig van de divisies NL Ener-gie & Klimaat, NL Innovatie en NL Milieu- en leefomgeving en NL Octrooicentrum van Agentschap NL. Aan bod komen energy-effi ciency, innovatie, keteneffi ciency, rest-warmte en warmtekrachtkoppeling. Per onderwerp geeft het portaal een over-zicht van fi nancieringsmogelijkheden vanuit de overheid, bestaande netwerken en betrokken adviseurs. ‘Bedrijven bleken

moeite te hebben om hun weg te vinden in alle regelingen’, licht Marlies Kok, commu-nicatieadviseur van NL Energie & Klimaat, toe als belangrijkste reden voor de oprich-ting van de Chemiewijzer. Via de Chemiewij-zer verloopt de voorlichting aan bedrijven adequater. Voor vijf actuele thema’s vinden ondernemers op één plek alle relevante informatie. De Chemiewijzer helpt bedrijven te innoveren, geld en energie te besparen en milieuvoordeel te boeken. Na lancering monitort Agentschap NL het gebruik van de website actief. Mede via

feedback van de chemiesector wordt de site verder verbeterd. ‘Ook zullen we de digitale dienst tussentijds met de VNCI evalueren’, aldus Kok. ‘Tot dusver zijn we erg blij met de reacties vanuit de chemie. We roepen de bedrijven dan ook op om hun ervaringen en wensen met Agentschap NL te blijven delen.’ p

Meer informatie: www.chemiewijzer.nl

Chemiewijzer helpt met duurzame innovatieDe Chemiewijzer, een nieuw online portaal van de overheid, maakt het chemiebedrijven makkelijker om te innoveren en te verduurzamen. De website is in nauwe samenwerking met de VNCI en chemiebedrijven ontwikkeld.

Actueel

juni 2010 Chemie magazine 23

CM1006_p00_actueel.indd 23 17-06-10 12:23

Page 24: Chemie magazine juni 2010

1 2

Visitekaartjes, jongeren en een publiekstrekker

De belangstelling voor de VNCI-jaarvergadering was dit jaar overweldigend. Maar liefst 240 bezoekers kwamen woensdag 2 juni naar de Nieuwe Kerk in Den Haag. Een record. Niet eerder was een jaarvergadering zo goed bezocht.

Foto’s Casper Rila

Het programma van dit jaar was dan ook bijzonder. Het thema Energie, chemie en klimaat is hot en key-note spreker Patrick Moore bleek een ware publieks-trekker. Maar het meest interessant bleef voor velen toch het ontmoeten van collega’s. Oude contacten aanhalen en nieuwe contacten leggen. Handen wer-den geschud en visitekaartjes schoven veelvuldig over de statafels. De jaarvergadering was dit jaar niet langer alleen het toneel van oudgedienden. Met de

oprichting van het Young Professionals Network zorgt de VNCI voor verjonging. Sommige jongeren genoten voor het eerst van het uitgebreide pro-gramma van de jaarvergadering. ‘Het plaatst mijn werkzaamheden in een breder perspectief’, zei één van de Young Professionals enthousiast. Als het Net-werk voor Young Professionals na de lancering flink gaat groeien, zal de jaarvergadering volgend jaar een nog groter evenement zijn. p

Overweldigende opkomst op jaarvergadering VNCI

24 Chemie magazine juni 2010

CM1006_p00_inbeeld_jaarverg.indd 24 17-06-10 12:24

Page 25: Chemie magazine juni 2010

5

3 4

6

7 Foto 1: Tijdens het besloten gedeelte van de jaarvergadering vond een bestuurswissel plaats. Werner Fuhrmann, algemeen directeur AkzoNobel Industrial Chemicals nam formeel het stokje over van VNCI-voorzitter Jan Zuidam.

Foto 2: Kersverse VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann en Young Professio-nal Lisette van Lith van Eastman Chemical Company lanceren het Young Professional Netwerk tijdens de VNCI-jaarvergadering. Met één druk op de rode knop starten zij samen de promotiefilm van de Young Professionals.

Foto 3: Onder leiding van dagvoorzitter Rens de Jong discussieerde het panel over Energie, chemie en klimaat. Van links naar rechts CDA-kamerlid Liesbeth Spies, Joop Oude Lohuis (Planbureau voor de Leefomgeving), André Veneman (AkzoNobel) en keynote spre-ker Patrick Moore.

Foto 4: Long time no see.Foto 5: Werner Fuhrmann houdt zijn eerste jaarrede als VNCI-voorzitter en gaat dieper in op het thema Energie, chemie en klimaat.Foto 6: Ruim 240 mensen bezochten de VNCI-jaarvergadering in de nieuwe Kerk in Den Haag. Een record. Foto 7: Young Professionals verjongen de jaarvergadering.

In beeld

juni 2010 Chemie magazine 25

CM1006_p00_inbeeld_jaarverg.indd 25 17-06-10 12:24

Page 26: Chemie magazine juni 2010

7

Oude contacten aanhalen en nieuwe contacten leggen8

12

10

9

11

Foto 8: Dagvoorzitter Rens de Jong.Foto 9: Sitemanager Jan Peters en Operations

manager Mark Bramer van Kolb Neder-land ontvangen de Responsible Care Award uit handen van juryvoorzitter Henk Leegwater.

Foto 10: VNCI-directeur Colette Alma overhan-digde Jan Zuidam een persoonlijk cadeau voor al zijn inspanningen als VNCI-voorzit-ter. Het cadeau sluit met een knipoog aan op de postercampagne ‘Chemie is overal’. De boodschap: Chemie = Jan.

Foto 11: Net als voorgaande jaren was de haring-kar een populair ontmoetingspunt.

Foto 12: Bezoekers praatten met een hapje en een drankje bij over de laatste ontwikkelingen in de chemie.

26 Chemie magazine juni 2010

CM1006_p00_inbeeld_jaarverg.indd 26 17-06-10 12:24

Page 27: Chemie magazine juni 2010

HHet idee voor een Young Professionals Network is vorig jaar na de VNCI-jaar-vergadering ontstaan. Een jaar later heeft het netwerk

58 leden van 19 verschillende bedrij-ven. Tijdens de jaarvergadering op woensdag 2 juni werd het netwerk officieel gelanceerd door Lisette van Lith van Eastman Chemical Company en VNCI-voorzitter Werner Fuhrmann. Speerpuntmanager Onderwijs en Innovatie, Nelo Emerencia hield s‘ochtends tijdens de eerste bijeen-komst een presentatie over de toe-komst van de chemie in Europa. ‘Ik wil een globaal beeld van de bedrijfstak schetsen, zodat jullie beter in staat

Lancering Young Professionals Network

Met elkaar sparren en kennis delen

Young professional

zijn om de activiteiten van het eigen bedrijf in breder perspectief te plaat-sen’, zei Emerencia.

Ervaringen delen‘Interessant’, ‘leerzaam’ en ‘herken-baar’ waren de reacties van jonge chemici die afkomstig waren van AkzoNobel, Croda, Elementis, Hunts-man, Shell, Eastman Sabic en Shin-Etsu. Tijdens de lunch in Pavlov wordt nader kennis gemaakt en ervaringen uitgewisseld. De jongeren plannen voor een volgende keer een bezoek aan Shell. VNCI faciliteert bij de orga-nisatie van de uitjes.‘Het is jammer dat de opkomst beperkt is. Van de 55 jongeren hebben

Een kleine club jongeren die werkzaam zijn in de chemie was aanwezig tijdens de lancering van het Young

Professionals Network in restaurant Pavlov in Den Haag. De jonge chemici willen andere bedrijven bezoeken, hun

netwerk uitbreiden en met elkaar sparren.

er slechts 13 de gang naar Den Haag gemaakt. Van verschillende jongeren hoorde ik dat niet iedereen in de gele-genheid is gesteld om deel te nemen aan de bijeenkomst. Dat is jammer’, zegt Nelo Emerencia. ‘Ik zal onze speerpuntmanagers vragen om de bedrijven te wijzen op de positieve aspecten van een netwerk voor jonge-ren. Dit is natuurlijk wel de manier om jongeren te motiveren en duurzaam te interesseren voor de branche.’‘Veel managers zijn bang dat hun mede-werkers door andere bedrijven wor-den benaderd. Zij vrezen dat ze hun medewerkers kwijt zullen raken’, zegt één van de Young Professionals.

MotivatieHij voegt toe: ‘Er zijn ook nog steeds veel managers die jonge medewer-kers niet graag laten groeien, die hen het liefst klein houden. Dat is jammer. Contact met gelijkgestemden kan de motivatie juist ook in het eigen werk vergroten.’ p

Young Professionals verzamelen bij Pavlov voor de eerste meeting.

juni 2010 Chemie magazine 27

CM1006_p25_youngprof.indd 27 17-06-10 13:25

Page 28: Chemie magazine juni 2010

‘�Wetenschap�en�politiek�zijn�op�een�ongezonde�manier�vermengd’

‘Het gebruik van fossiele energiebronnen levert legio problemen op. De kolenmijnbouw eist honderden levens en de luchtvervuiling zelfs een veelvoud daarvan.’ De Canadees Patrick Moore lijkt de milieu-activist, die hij - als mede-oprichter van Greenpeace - eens was. Alleen…de milieubeweging lust hem niet meer vanwege zijn pleidooien voor kernenergie als duurzaam alternatief. Tekst: Joost van Kasteren Foto’s: Casper Rila

Patrick�Moore,�GreenSpirit�noemt�zichzelf�een�agnost

Patrick Moore: ‘We moeten zuinig omgaan met fossiele grondstoffen van-wege de volgende generaties’

28 Chemie magazine juni 2010

CM1006_p00_interview.indd 28 17-06-10 12:25

Page 29: Chemie magazine juni 2010

anderzijds paniekverhalen over moge-lijke gevolgen van klimaatverandering worden doorgeprikt. Het lijkt erop dat dat nu ook gaat gebeuren; de zoge-naamde wetenschappelijke consensus begint af te brokkelen.’

Wat voor paniekverhalen bedoelt u?‘De verzuring van de oceanen. Zeewa-ter is alkalisch met een pH van iets meer dan 8 of zo. Om de pH een punt minder alkalisch te maken, moet de CO2-concentratie in de atmosfeer verveelvoudigen tot enkele duizenden ppm. Dat is volstrekt onrealistisch. Een ander voorbeeld is de verwachte verlaging van de landbouwproductie. Een merkwaardige redenering, want planten hebben juist baat bij een hoger CO2-gehalte. Dat zal elke Nederlandse glastuinder beamen.’

Ondanks uw scepsis vindt u toch dat het gebruik van fossiele brandstoffen dras-tisch moet verminderen. Waarom?‘Inderdaad, wat dat betreft zou ik me zo bij de klimaatalarmisten aan kun-nen sluiten. Ik heb daar alleen andere motieven voor. Zo veroorzaakt het

verbranden van fossiele brandstoffen veel schade aan het milieu en de volksgezondheid als gevolg van de uitstoot van schadelijke stoffen zoals zwaveldioxide, stikstofoxiden en nog een hele reeks andere. De belangrijk-ste reden is echter dat we zuinig moe-ten omgaan met fossiele grondstoffen om nog wat over te laten voor vol-gende generaties. In een anderhalve eeuw jagen we er een hoeveelheid steenkool, olie en gas doorheen, die driehonderd miljoen jaar nodig heeft gehad om zich te vormen. Verspillend, temeer omdat toekomstige generaties die grondstoffen waarschijnlijk goed kunnen gebruiken om er kunstmest of chemicaliën van te maken.’

Europa zet in op windmolens en zonne-energie. Is dat het alternatief?Nee, zeker niet. Zowel windturbines als zonnecellen zijn bubbels die op barsten staan. In Spanje is dat inmid-dels gebeurd. De economische crisis dwingt de Spaanse regering om het gegarandeerde feed in-tarief voor elektriciteit uit zon te verlagen, waar-door de investeringen in zonne-ener-gie in een klap onrendabel zijn gewor-den. Voor Duitsland verwacht ik iets dergelijks. Het is ook logisch: elektri-

citeit uit zon en wind zijn veel te duur. Voor een effectief opgesteld vermogen van 200 MW, moet je 1000 MW aan windturbines plaatsen. Over verspil-ling gesproken. Als je de afname garandeert tegen een hoog tarief, stijgt de prijs van energie, waardoor je je industrie op achterstand zet. Ik vrees dat al die mooie windparken op land en op zee over een paar jaar nut-teloos staan weg te roesten.’

De European Climate Foundation heeft uitgerekend dat Europa in 2050 vrijwel volledig kan draaien op duurzame ener-gie. Voorwaarde is wel dat er een Euro-pees elektriciteitsnet komt (zie pag. 46). ‘Weer een voorbeeld van gepolitiseerd onderzoek. Je stelt een doel - duur-zame elektriciteit tegen dezelfde kos-ten - en gaat vervolgens de cijfers zodanig masseren dat het doel haal-baar is. In de werkelijkheid zal dat echter fors tegenvallen. Voorlopig ligt er niet één groot Europees elektrici-teitsnet en gezien de enorme investe-ringen die daarvoor nodig zijn, zie ik dat nog niet direct gebeuren. Maar zelfs als het is aangelegd, ben je nog

niet uit te zorgen. De ECF suggereert dat de schommelingen in het aanbod van zon en wind uitmiddelen over heel West-Europa, maar dat is lang niet altijd het geval. De weersystemen bedekken vaak het hele gebied, dus dan middelt er niets uit. Het komt er op neer dat je voor een effectief wind-vermogen van 200 MW niet alleen 1000 MW aan windturbines neer moet zetten, maar ook nog eens een aard-gascentrale van 200 MW als back-up. Tenminste als je uitgaat van een betrouwbare energievoorziening.’

De door u bepleite kernenergie is ook niet erg duurzaam. Over 50 jaar zijn de uraniumvoorraden op en zitten we met een berg hoogradioactief afval.‘Niet zo pessimistisch! Die 50 jaar is gebaseerd op het feit dat slechts 0,7 procent van het uranium splijtbaar is. Door verrijking voeren we dat op naar 3 procent, maar dan nog bestaan de voorraden voor het overgrote deel uit uranium-238. Dat is niet splijtbaar, maar wel vruchtbaar. Hetzelfde geldt voor thorium-232. Door bestralen met neutronen, bijvoorbeeld in een snelle kweekreactor, kun je uranium en thorium omzetten in splijtbaar materi-aal voor het opwekken van energie.

B

e

ent u een klimaatscepticus?‘Ja en nee. Ik ben een scepti-cus, omdat ik als weten-schapper geen bewijs zie dat de antropogene uitstoot van CO2 de belangrijkste oozaak van klimaatverandering is.

Aan de andere kant kan ik het ook niet uitsluiten. Laten we zeggen dat ik een agnost ben. Ik twijfel. Dat neemt niet weg dat scepsis de basis is voor voor-uitgang in de wetenschap. Iedere wetenschapper zou sceptisch moeten zijn. Het probleem is alleen dat als je dat uitspreekt, je in het politieke domein meteen wordt gekwalificeerd als denier, iemand die de menselijke invloed op het klimaat ontkent.’

Het onderwerp is teveel gepolitiseerd?‘Op het gebied van klimaatverandering hebben de wetenschap en de politiek zich op een ongezonde manier met elkaar vermengd. Een aantal weten-schappers laat politieke doelstellin-gen prevaleren boven de wetenschap. Een voorbeeld: in één van de emails die via Climategate aan het licht zijn gekomen schrijft IPPC-onderzoeker Michael Mann over een trick to hide the decline, een kunstje om iets wat niet past in het model van antropogene opwarming, te camoufleren. De decline gaat er over dat boomringen geen temperatuurstijging laten zien aan het eind van de twintigste eeuw, maar een daling. Dat past natuurlijk niet in het verhaal dat de temperatuur in die periode nog nooit zo snel is gestegen. De Britse parlementaire commissie die Climategate heeft onderzocht, beschouwt de term trick als omgangstaal tussen collega’s. Dat vind ik te makkelijk. Als je de gege-vens analyseert, is er sprake van wit-wassen van feiten om ze aan te pas-sen aan je politieke doelstellingen.’

Michael Mann wordt gerechtelijk ver-volgd wegens fraude met belastinggeld. Wat vindt u daarvan?‘Daar ben ik absoluut op tegen al was het alleen om zelfs maar de suggestie te wekken dat je wetenschappers monddood wil maken. Verschillen van mening moeten worden uitgevochten in de publieke arena, niet in de rechts-zaal. Ik sluit me liever aan bij mijn landgenoten Steven McIntyre en Ross McKitrick, die aantoonden dat de ‘hoc-keystick’ van Michael Mann weten-schappelijke onzin is. Zij pleiten voor een intelligente conversatie over de menselijke invloed op het klimaat, waarbij enerzijds de gegevens van sceptici serieus worden genomen en

‘�Duurzame�energie�is�een�zeepbel’

juni 2010 Chemie magazine 29

InterviewInterview

CM1006_p00_interview.indd 29 17-06-10 12:25

Page 30: Chemie magazine juni 2010

Daarmee zijn de voorraden kern-brandstof toereikend voor enkele dui-zenden jaren. Een bijkomend voordeel is dat je geen radioactief afval over-houdt. Sterker nog, het huidige afval, inclusief het plutonium dat vrijkomt bij het ontmantelen van kernwapens kun je op die manier onschadelijk maken.’

En de veiligheid. Tsjernobyl is al bijna een kwart eeuw geleden, maar iedereen weet nog steeds wat er gebeurd is. ‘Ja, maar weten ze ook wat er precíes gebeurd is? Weten ze bijvoorbeeld dat het om een reactor ging van een ach-terlijk ontwerp, oorspronkelijk bedoeld voor de productie van kern-wapens? Een onveilige reactor die werd bediend door een stelletje cow-boys die niet wisten wat ze deden en alle veiligheidsvoorzieningen negeer-den. Zo bezien vallen de gevolgen nog mee. Weliswaar heeft Greenpeace het over honderdduizend doden als gevolg van de extra straling, maar zelf ga ik uit van het rapport van de Wereldge-zondheidsorganisatie uit 2006. Daarin gesproken wordt van enkele tientallen directe doden - onder meer de brand-weerlieden die het vuur bestreden - en enkele honderden doden als gevolg van de blootstelling aan radioactieve straling. Ik vraag me zelfs af of de

gedwongen evacuatie van duizenden mensen niet veel meer ellende heeft veroorzaakt dan het verhoogd niveau aan achtergrondstraling.’

De kosten van kernenergie zijn ook aan-zienlijk. Het budget voor de reactor die nu in Olkilouvo in Finland wordt gebouwd is al drie keer over de kop gegaan en bovendien wordt de oplevering voortdu-rend verschoven.‘Die overschrijding is voor het over-grote deel te wijten aan omstandighe-

den ter plekke, zoals problemen met lokale aannemers. Finland is dus een bijzonder geval. Momenteel wordt er een reactor van hetzelfde type in Frankrijk gebouwd en die blijft wel binnen de tijd en binnen het budget. Ook in China worden twee van deze reactors gebouwd en ik verwacht dat die zeker op tijd en binnen het budget gereed komen. Hoe je het ook wendt of keert, de enige mogelijke conclusie is dat kernenergie de sleutel is voor een duurzame energievoorziening.’ p;

Patrick Moore was keynote speaker op de VNCI-vergadering met het thema Energie, chemie – klimaat. De Canadese wetenschappper is één van de oprichters van Greenpeace, maar raakte gebrouilleerd met de organisatie omdat zij zich volgens Moore meer met protesteren dan met het oplossen van milieuvraagstukken bezighield.

Tijdens de jaarvergadering ging Moore in op de mythes en de onjuiste informatie die naar zijn mening, de discussie over het milieu en de bijbe-horende energiethema’s verstoren. De VNCI koos voor Patrick Moore omdat hij als geen ander in staat is de discussie over het thema te initië-ren. Dat wil echter niet zeggen dat wij het op alle punten eens zijn. Het lijkt ons goed om hier nader in te gaan op de overeenkomsten en verschillen. Net als Patrick Moore is de VNCI voor het zuinig omgaan met fossiele bronnen. Wij denken ook dat we efficiënt moeten omgaan met fossiele brandstoffen door middel van energiebesparing, warmtekrachtkoppeling en recycling. Op termijn willen we de fossiele bronnen (deels) vervangen door hernieuwbare biomassa.

Volgens Moore is er geen onomstotelijk bewijs voor een link tussen een concentratie broeikasgas in de atmosfeer en de temperatuurstijging. Voor hem is daarom de beperking van broeikasgasemissies minder belangrijk. Wij constateren dat een overgrote meerderheid in de wetenschap en politiek dit verband wel bewezen acht. Broeikasgasreductie is voor ons dan ook een belangrijke drijfveer. Vermindering van het broeikasgaseffect

is voor de chemische een politieke realiteit waar we in onze acties reke-ning mee moeten houden. Moore is heel stellig in de keuzes die hij maakt voor CO2-vrije energiebronnen. Hij pleit voor een transitie naar kernener-gie en geothermisch. VNCI wil geen enkele optie uitsluiten, dus dit zijn ook voor VNCI te overwegen opties.

Dat de voormalige milieu-activist wind en zon afwijst, doet ons inziens geen recht aan de ontwikkeling die deze technologieën nog kunnen door-maken. Wij denken ook dat er oplossingen mogelijk zijn voor het variabele karakter van deze energiebronnen. Moore heeft wel gelijk als hij zegt dat wind en zon momenteel nog te duur zijn. Maar ook daarvoor kan op lan-gere termijn een oplossing komen. De overheid en het bedrijfsleven moe-ten samen optrekken in de ontwikkeling van deze en andere opties. De technologieën die op de lange termijn het meest kosteneffectief en duurzaam blijken, zullen uiteindelijk ‘winnen’. Wij vinden het daarom belangrijk dat in de energietransitie CO2-arme opties op gelijke voet met elkaar moeten kunnen concurreren en dat de transitie kosteneffectief verloopt. Daarbij passen geen exploitatiesubsidies die marktverstorend werken. Moore zet zich sterk af tegen de huidige milieubeweging en vooral tegen Greenpeace. Hoewel zijn voorbeelden aansprekend zijn, is zijn voorstelling van zaken wel erg zwart-wit. Wij zijn van mening dat er wel degelijk een hoge mate van deskundigheid aanwezig is in de Europese milieubeweging en dat er volop mogelijkheden voor samenwerking zijn. En daarbij hoeven we het niet altijd met elkaar eens te zijn.

De�VNCI�versus�Patrick�Moore�

30 Chemie magazine juni 2010

Interview

CM1006_p00_interview.indd 30 17-06-10 12:26

Page 31: Chemie magazine juni 2010

‘�Een�positief�imago�trekt�jonge�mensen�aan.�Dat�heeft�de�chemie�nu�nodig’

Jan Zuidam, voormalig directeur van DSM Research en sinds 1998 lid van de Raad van Bestuur van DSM, ging op 1 januari met pensioen en zo komt er ook een einde aan zijn voorzitterschap bij de VNCI. Chemie Magazine sprak met hem over de afgelopen jaren en over de toekomst. Tekst: Gerard van Nifterik

Jan�Zuidam�vertrekt�als�voorzitter�VNCI

mago en beeldvorming is voor de chemie nog steeds ontzettend belangrijk’, zegt Jan Zuidam. ‘Daarom hebben we de afgelopen jaren met VNCI geprobeerd che-mie dichter bij de consument te brengen en de maatschappelijke

betrokkenheid te benadrukken. Die boodschap komt blijkbaar over. Hoe dat komt? Een doelgerichte aanpak en gewoon doorgaan. Het verbeteren van het imago doe je niet met twee adver-tenties. We zijn hier al jaren geleden mee gestart en moeten dit proces volhouden. Die aanpak was verfris-send en heeft gewerkt. Kansen genoeg. Denk aan: innovaties inzake biobased economy en nieuwe materia-len. Volgend jaar is het jaar van de chemie. Een prachtige mogelijkheid om onze boodschap weer eens voor het voetlicht te brengen. Maar ook

‘I

e

Jan Zuidam: ‘Ik blijf nog een paar dagen per week actief, voor-namelijk adviserend. Maar ik ga vooral iets meer genieten van het familieleven.’ Foto: Casper Rila

juni 2010 Chemie magazine 31

Jaarvergadering interview

CM1006_p00_interview_A.indd 31 17-06-10 12:28

Page 32: Chemie magazine juni 2010

‘�Ik�heb�met�de�VNCI�geprobeerd�chemie�dichter�bij�de�consument�te�brengen�en�de�maat�schappelijke�betrokkenheid�te�benadrukken’

hebben de chemiebedrijven zelf hard gewerkt aan een duurzame rol binnen de maatschappij. Bedrijven als Akzo-Nobel, Shell en DSM nemen bijvoor-beeld topposities in, in de sustainability index. Ook al onze bedrijven - ook kleine - onderschrijven Responsible Care. Dat zegt toch ook wat.’

Positieve�uitstralingJan Zuidam kwam in 1973 bij DSM en bekleedde sindsdien een bonte stoet aan functies. In 1998 kreeg hij een zetel in de Raad van Bestuur van DSM en maakt sinds datzelfde jaar deel uit van het bestuur van VNCI; de laatste drie jaar als voorzitter. In die periode hield hij zich met name bezig met het imago van de chemiebranche, want dat kon

naar zijn mening beter. Belangrijk vindt Zuidam, want alleen met een positieve uitstraling trek je als indu-strietak jonge mensen. Human capital, dat heeft de chemie nodig, meent Zui-dam. En dat niet alleen voor het welva-ren van de sector zelf, maar ook om de maatschappelijke problemen van de toekomst aan te pakken.‘We leven op aarde met negen miljard mensen en die willen het even goed hebben als wij in het Westen. Dat is een geweldige uitdaging. Denk aan voeding, geneesmiddelen, nieuwe, duurzame energiebronnen, maar ook aan het milieuvriendelijker maken van de samenleving door bijvoorbeeld nieuwe, lichte materialen te ontwik-kelen. Allemaal chemie. Er zijn al dingen in gang gezet en bereikt. Zoals convenanten op het gebied van milieu, energiebesparing en NOx. Of neem REACH. Het is belangrijk dat als je chemische stoffen maakt, je ook weet wat de consequenties zijn. Dat is onze verantwoordelijkheid. En dat geldt ook voor een onderwerp als energiebe-sparing. Natuurlijk, we zijn een ener-gie-intensieve industrie, en energie-besparing scheelt ons in de kosten. Je

ziet dat kostenbesparing en de zorg voor het milieu uitstekend hand in hand gaan. Je dient twee doelen. We zitten nu met de sector op een ener-giebesparing van een á twee procent per jaar. Dat is gewoon heel goed.’

GenietenEr zijn volgens Zuidam drie dingen die voor de toekomst van de chemie aan-dacht vragen. Eén: de beschikbaar-heid van voldoende goed opgeleide mensen. Twee: blijven investeren in innovatie, zowel door de universiteiten via publiek private samenwerkings-constructies en natuurlijk door de bedrijven zelf. Drie: een level playing field, met name op het gebied van energiekosten.

Zuidam: ‘Er zal ongetwijfeld nog veel te doen zijn om CO2-handel. In die discussie heeft de chemie de afgelo-pen jaren een hele krachtige rol in gespeeld. Het is voor een internatio-naal opererende tak van sport essen-tieel dat er een level playing field wordt geschapen. Daarom moet er bij het maken van de spelregels worden uit-gegaan van goede benchmarks. Ook belangrijk is de stabiliteit van een CO2-prijs en de specifieke omstandigheden van een sector. Europa moet oog heb-ben voor de mondiale concurrentiepo-sitie van de chemiebranche, inclusief die van de toeleveranciers.’

Op 2 juni kwam er formeel een einde aan het VNCI-voorzitterschap van Zuidam en droeg hij het stokje over aan Werner Fuhrmann, directeur van AkzoNobel Industrial Chemicals. ‘Wat ik hierna ga doen? Ik blijf nog een paar dagen per week actief, vooral adviserend; een derde van de tijd internationaal, een derde in Neder-land en een derde in Limburg. Maar ik ga vooral iets meer genieten van het familieleven.’ p

‘�Randvoo�rwaardenWerner Fuhrmann, algemeen

directeur van Akzo Nobel Industrial Chemicals, nam

op 2 juni de VNCI-voorzitters-hamer over van Jan Zuidam.

Fuhrmann was sinds 2007 vice-voorzitter van de VNCI.

Tekst: Gerard van Nifterik

Nieuwe�VNCI-voorzitter�����Werner

hemie is natuurlijk heel belangrijk’, zegt Werner Fuhrmann. ‘Al was het maar omdat een fors deel van het Bruto Nationaal Product uit de chemische industrie komt.

De chemie is ook im- en exportinten-sief en dat betekent dat ten allen tijde de concurrentiekracht voorop moet staan. Dan gaat het over infrastruc-tuur, beschikbaarheid van grondstof-fen en energie. Je ziet in Europa veel meer regelgeving en langdurige dis-cussies zoals over CO2 en ETS; die heb je in andere wereldregio’s niet. Daar-mee zijn we traag en lopen we het risico op verplaatsing van industrie naar buiten Europa met hogere CO2 emissies - carbon leakage. Dat is zorgelijk en daar is niemand mee gebaat.’Werner Fuhrmann is algemeen direc-teur van Akzo Nobel Industrial Chemi-cals en daarnaast is hij binnen Akzo-Nobel verantwoordelijk voor de landspecifieke aangelegenheden in Nederland. Verder is hij onder meer lid van de board van Cefic, de Euro-pese branchevereniging voor de che-mische industrie en sinds 2007 vice-voorzitter van de VNCI. Fuhrmann is niet ontevreden over de randvoor-waarden voor de chemie, zoals die in Nederland heersen. Nederland beschikt over een aantal sterke che-mie clusters. Bovendien heeft Neder-land uitstekend opgeleide mensen, een moderne infrastructuur, prima havens en een goed pijpleidingennet-werk. Maar de concurrentiepositie

‘C

32 Chemie magazine juni 2010

Jaarvergadering interview

CM1006_p00_interview_A.indd 32 17-06-10 12:28

Page 33: Chemie magazine juni 2010

‘�Ik�zou�wat�meer�tempo�willen�zien.�En�een�consistent�beleid��en�meer�stabiliteit�in�Europa’

‘�Randvoo�rwaarden�zijn�prima’VNCI-voorzitter�����Werner�Fuhrmann�wil�meer�consistent�beleid�

baart hem wel zorgen. Ondernemers hebben steeds meer last van overtol-lige regelgeving en bovendien is het arbeidsklimaat hier over het alge-meen minder flexibel dan over de grens. Ook de liberalisering van de energiemarkt en de vaststelling van Europese regels op het gebied van emissies zoals CO2, verloopt nog lang niet vlot. Dat alles bij elkaar kan Nederland en Europa wel eens parten gaan spelen.

Anders�doenWat Fuhrmann betreft zijn er een paar zaken van essentieel belang voor de Nederlandse chemie van morgen: slimmer met grondstoffen omgaan, energy-efficiency en innovatie. De overheid speelt daarbij een voor de chemische industrie centrale rol, zowel nationaal als op Europees niveau. ‘Een consistent beleid’, zegt Fuhrmann. ‘Dat hebben we nodig. Er is veel tijd nodig om echt te innoveren, om dingen structureel anders te gaan doen. Als je de problemen van van-daag wil oplossen, gaat het niet alleen over zaken als het verbeteren van de bedrijfsvoering. Dat is relatief eenvou-dig. Maar voor de langere termijn zul je moeten innoveren; dingen echt helemaal anders moeten doen. Pre-cies daarom is een consistent beleid zo belangrijk. Neem de CO2-prijs. Een volatiele CO2-prijs is voor de industrie en ook voor de consumenten niet wen-selijk. We zijn toch geen banken. In een crisis zie je dat de CO2-prijs instort. Dat is geen goede basis voor het ontwikkelen van nieuwe technolo-gie. De prikkel voor innovatie valt weg. Je hebt dus – binnen een bepaalde bandbreedte – een stabiele prijs nodig. Dat stimuleert energy-effi-ciency en de ontwikkeling van nieuwe

Werner Fuhrmann maakt zich zorgen over onze concurrentiepositie.’Steeds meer last van overtollige regelgeving en een inflexibel arbeidsklimaat.’ Foto: Casper Rila

technieken voor een biobased eco-nomy.’

Missen�de�groeimotorFuhrmann constateert dat na een slap jaar de chemie nu weer begint aan te trekken. Maar of dat voldoende reden is tot optimisme, is volgens hem nog maar de vraag. ‘Kijk’, zegt Fuhrmann, ‘We beginnen nu weer aardig te draaien, maar we zien ook dat wereld-regio’s als Azië, India en Zuid Amerika de crisis al lang achter de rug hebben. Zelfs de VS trekt sneller aan. Daar komt bij dat een goed deel van het herstel in Europa toe te schrijven is aan het aantrekken van de export. Je kan dan niet anders dan de conclusie trekken dat het herstel relatief lang-zaam gaat in Europa en deels te dan-ken is aan het snellere herstel elders. Dat is zorgelijk. Alles bij elkaar mis-sen we eigenlijk een groeimotor en dat is gevaarlijk. Als je alles bij elkaar optelt, betekent dat een lagere groei en daardoor minder kans op innovatie. Daarmee verslechtert onze internatio-nale positie.’

Wat we daaraan moeten doen? Ik zou wat meer tempo willen zien. De doel-stellingen van bijvoorbeeld het kli-maatbeleid zijn echt wel duidelijk, maar over de manier hoe we dat dan moeten invullen is veel te veel discus-sie. Er zit te weinig vaart in. Wat we verder nodig hebben is meer stabiliteit in Europa. En dan te beginnen met zaken als ETS, beschikbaarheid van grondstoffen maar ook stabiliteit van de euro. We moeten zorgen voor een gelijk speelveld. De industrie heeft daarvoor voorstellen gedaan en de hoop is dat Europa dat overneemt. Wij als industrie denken in ieder geval dat het nog een stuk beter kan.’ p

juni 2010 Chemie magazine 33

Jaarvergadering interview

CM1006_p00_interview_A.indd 33 17-06-10 12:28

Page 34: Chemie magazine juni 2010

oor deze innovatie, die van belang kan zijn voor alle bedrijven die met batchpro-cessen werken, heeft Kolb de Res-ponsible Care-prijs 2010 gekregen. Jan Peters, sitemanager, en Mark Bramer, operations manager, ontvin-gen de prijs op de VNCI-jaarvergade-

ring op 2 juni in Den Haag. Juryvoorzitter Henk Leegwater: ‘In de procesindustrie weten we al jaren, dat je restwarmte in een continuproces via een warmtewisselaar weer in het proces kunt terugvoeren. Maar bij batchprocessen kun je dit niet rechtstreeks terugvoeren. Je moet de warmte tijdelijk opslaan. Tot nu toe was dit niet mogelijk. Kolb is een mooi voorbeeld van een klein bedrijf dat jarenlang op zoek is geweest naar een goede oplossing. En ja, het is ze gelukt.’ ‘We zijn er trots op dat we als klein bedrijf zelf-standig een oplossing hebben gevonden en dat we hiervoor de Responsible Care-prijs hebben gekregen’, was de reactie van Peters bij de uitreiking.

Grondstoffen opwarmenKolb produceert in zijn fabriek in Moerdijk

Kolb wint Responsible Care-prijs met project voor terugwinnen warmte

Energiebesparing nu ook mogelijk bij batchproces

Bij een batchproces was het tot nu toe lastig om de vrijkomende reactiewarmte opnieuw in het proces te

brengen. Met een nieuwe techniek slaagt Kolb Nederland BV erin die warmte terug te winnen en

bespaart zo flink wat aardgas. Tekst: Erik te Roller

zogenoemde non-ionogene oppervlakte actieve stoffen voor toepassing in onder andere wasmiddelen, cosmetica en smeer-middelen. Niet-ionogeen betekent dat de moleculen geen verbinding met water of textiele vezels aangaan. Dat maakt ze

geschikt voor het wassen van wol en zijde. Kolb maakt deze stoffen door vetzuren, vetal-coholen of vetaminen te laten reageren met ethyleenoxide afkomstig van buurman Shell. Hiervoor gebruikt het bedrijf batchreactoren, dat zijn grote geroerde vaten. Tijdens de reactie komt warmte vrij die niet op hetzelfde moment elders in het proces gebruikt kan worden. Bramer: ‘Bij een continuproces is er altijd warmte nodig en komt er ergens warmte vrij. Dat hoef je alleen maar aan elkaar te koppelen om warmte en energie te besparen. De reactiewarmte die in ons pro-

Kolb heeft vorig jaar met het nieuwe systeem 213.000 kubieke meter gas bespaard.

Kolb is het eerste industriële bedrijf die de stoomaccu gebruikt om heet water op te slaan. Stoomaccu’s worden al veel langer in de industrie gebruikt, maar (zoals de naam al zegt) alleen om stoom op te slaan. Bramer: ‘Bij dit systeem moeten we ervoor zorgen dat het water na de warmte-over-dracht aan de grondstoffen weer meteen beschikbaar is om warmte uit de reactor op te nemen. Zou dit niet het geval zijn, dan hadden we een extra water tank en stoom-accu hebben moeten aanschaffen om de productie gaande te houden. Maar bij ons systeem is dat geen probleem.’Kolb is in 2009 met het nieuwe systeem gestart in combinatie met de bouw van een

nieuwe derde reactor. Hiermee heeft het bedrijf vorig jaar 213.000 kubieke meter gas bespaard. Sinds begin dit jaar draait het bedrijf op volle capaciteit en verwacht het circa 438.000 kubieke meter gas uit te sparen. ‘Als we dit systeem niet hadden toegepast, hadden we bij de derde reactor voor het verwarmen van de grondstoffen een extra stoomketel moeten plaatsen. Die sparen we nu uit. Daardoor is de investe-ring beperkt gebleven tot ca. 700.000 euro. Aanvankelijk dachten we dat in vijf jaar terug te verdienen. Nu de aardgasprijzen inmiddels met een kwart zijn gedaald zal dat wat langer duren’, aldus Bramer.

Stoomaccu

34 Chemie magazine juni 2010

WINNAAR

V

CM1006_p00_respons care_jaarverg.indd 34 17-06-10 12:29

Page 35: Chemie magazine juni 2010

AkzoNobel ontwikkelt nieuw anti-klontermiddel voor zout

Een nieuw anti-klontermiddel van AkzoNobel voor zout leidt in de chloorindustrie tot meer veiligheid, minder CO2-emissie en lagere kosten. Wegenzout is er milieuvriendelijker door. Tekst: Erik te Roller

Minder CO2-emissie en milieuvriendelijker strooizout

ces vrijkomt, kunnen we niet direct opnieuw inzetten en moeten we daarom tijdelijk opslaan. Pas later kunnen we die warmte gebruiken om twintig ton grondstoffen te verwarmen voordat ze de reactor ingaan. Het reactiemengsel moet een bepaalde tempera-tuur hebben, anders verloopt de reactie en de productie te langzaam.’

Kolb heeft van 2001 tot en met 2005 diverse haalbaarheidsonderzoeken uitgevoerd en ECN onderzoek laten doen in het kader van het programma Energiebesparing door Inno-vatie van AgentschapNL. Het onderzoek zette het bedrijf op het spoor van een stoomaccu-mulator. Bramer: ‘Wij koelen de reactor nu met water uit een tank en slaan het hete water van 150 graden celsius in een stoom-accu op. Je kunt dat vergelijken met een hogedruk pan, waarin water zit met een tem-peratuur boven het kookpunt. Doordat het onder druk van 5 à 6 bar staat, blijft het water ook bij 150 graden celsius vloeibaar. De stoomaccu met een inhoud van 100 kubieke meter is goed geïsoleerd, zodat de opgesla-gen vloeistof heet blijft. Vervolgens kunnen we twee dingen doen: het hete water door een warmtewisselaar laten stromen, waar het warmte afgeeft aan grondstoffen (1) of een drukventiel open zetten waarbij het water overgaat in lagedruk stoom dat we voor verwarming elders in de fabriek kunnen gebruiken (2).’ p

Hiervoor heeft het bedrijf een eervolle vermelding gekregen bij de uitreiking van de Res-ponsible Care-prijs 2010. In de

jaren vijftig ontdekte de Nederlandse zoutproducent KNZ (één van de bedrij-ven, waaruit AkzoNobel is ontstaan), dat het toevoegen van minuscule hoe-veelheden ijzercyanide heel effectief is om klonteren van wegenzout en indu-striezout tegen te gaan. Na vijftig jaar is het bedrijf gaan kijken of het niet beter kon uit oogpunt van energie en milieu. Dat heeft geleid tot een nieuw middel: Fe-mTA, een receptuur met een verbin-ding van ijzer en meso-tartaarzuur (afgeleide stof van wijnsteenzuur) als voornaamste component. Inmiddels is AkzoNobel Industrial Chemicals begonnen met de geleidelijke invoering van dit nieuwe middel.

Stroomverbruik Frank Hoks, director technology salt, noemt de voordelen van mTA-zout, zoals het product in de wandelgangen heet: ‘Zout is een grondstof voor onder andere chloor. Bij ons membraanelek-trolysebedrijf in Rotterdam bijvoor-beeld, lossen we het aangevoerde zout eerst op in water. De pekel gaat dan naar de elektrolysecellen, waar chloor en natronloog ontstaan. Tegenwoordig zijn dit hightech-cellen met kathodes en anodes: grote platen die van elkaar gescheiden zijn door een membraan. Ze staan dichtbij elkaar om energie-efficiënt te kunnen produceren. De ijzercyanide is zo stabiel dat ze pas in de cellen ontleedt en daarbij overgaat in ijzerhydroxide en stikstoftrichloride. De ijzerhydoxide leidt tot de neerslag van ijzer op de elektroden en in de membranen. De elektrische weerstand neemt daardoor toe, waardoor er meer

spanning nodig is om het productiepro-ces gaande te houden, kortom het elek-triciteitsverbruik loopt geleidelijk aan op. Daarom moeten de membranen en elektroden van tijd tot tijd vervangen worden. Verder kan stikstoftrichloride bij bepaalde concentraties explosief zijn. Door de vorming hiervan tegen te gaan neemt de veiligheid van chloor-productie dus toe.’Als in de pekel geen ijzercyanide maar ijzer-mTA zit, ontleedt dit al in de pekel-fase en kan het ijzer in de vorm van ijzerhydroxide er gemakkelijk uitgefil-terd worden voordat het de elektrolyse-cel bereikt. Het mTA is een organische verbinding en valt in de elektrolysecel in onschuldige stoffen uiteen: zoutzuur en kooldioxide.

Spreiding in kilotonnen‘De CO2-reductie door toepassing van mTA-zout komt ruwweg overeen met één vijfde tot een kwart van de jaar-lijkse CO2-uitstoot van zo’n kolencen-trale. Bij AkzoNobel passen we het mTA-zout al toe in onze chloorfabriek in Rotterdam. Een van onze grote klanten schakelt er in september op over.’ In wegenzout vormden de kleine con-centraties (enkele delen op één miljoen delen) van het stabiele ijzercyanide nauwelijks of geen milieubelasting. ‘In die concentratie is ijzercyanide niet giftig’, verklaart Hoks. ‘Wel bestaat er enige zorg over de uitloging van ijzercy-anide door regenwater bij opslagplaat-sen van wegenzout. Daar komt bij dat cyanide niet prettig klinkt. Ook in dat opzicht levert mTA een voordeel, het komt in de natuur voor en breekt in de natuur ook volledig af. Vanaf 2011 kun-nen we het cyanidevrije wegenzout aanbieden.‘ p

Het mTA is een organische verbinding en valt in de elektrolyse-cel in onschuldige stoffen uiteen: zoutzuur en kooldioxide.

juni 2010 Chemie magazine 35

Responsible care

EERVOLLE VERMELDING

CM1006_p00_respons care_jaarverg.indd 35 17-06-10 12:29

Page 36: Chemie magazine juni 2010

�������������SABIC-IP�MINDER INCIDENTEN EN VERWONDINgEN DOOR TEAMWORK

Sinds 2000 trekken mensen van de afde-ling Milieu en Veiligheid en het sitema-

nagement team van SABIC IP in Bergen op Zoom samen met de Arbodienst op om de prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu te verbeteren. Het idee is simpel: betrek leiders en alle medewer-kers erbij en combineer dit met creativiteit en teamwork. Dit heeft geleid tot een praktisch programma op de werkvloer, waarin mede-werkers zich herkennen en aan bij willen dragen. Het resultaat tot nu toe: 95% minder verwondingen, 90% minder (serieuze) inci-denten, laag ziekteverzuim (3%) ondanks hoge leeftijdsopbouw en geen beroepsziek-tes. Deze verbeteringen hebben ook effect op de dagelijkse gang van zaken.

‘Het is best lastig om veiligheid bespreekbaar te maken. Veel men-sen werken al jaren bij het bedrijf en hebben soms last van bedrijfs-

blindheid. Ook hebben ze er moeite mee om elkaar op hun gedrag aan te spreken’, zegt Alinda gorter, communicatieadviseur op de productielocatie van Teijin Aramid in Emmen en projectleider van de veiligheidscam-pagne. ‘Om de discussie op gang te brengen, maakte het bedrijf enkele jaren geleden gebruik van films over ongevallen van andere bedrijven. “Heel indrukwekkend, maar dit gaat niet over ons”, was de reactie van de medewerkers. ‘We hebben toen besloten zelf een film te maken, waarin vier medewerkers vertellen wat een ongeval voor hen heeft betekend, zowel op het werk als privé. De boodschap kwam over: als we het over veiligheid hebben, dan hebben we het over jullie gezondheid’, vertelt gorter.

Kijken op een andere locatie‘Vanwege het succes van deze film hebben we besloten bij Teijin Aramid de krachten van de verschillende locaties te bundelen en een nieuwe film te maken om veiligheids-situaties en veiligheidsgedrag in beeld te brengen en te bespreken, in samenwerking met de Beukelaar groep. Hiervoor hebben we zes medewerkers gevolgd, die in twee-tallen twee dagen lang op een andere locatie gingen werken. Zij kregen de opdracht om te kijken naar de onderlinge samenwerking, de werkomstandigheden en de veiligheidsvoor-zieningen. Opvallende zaken over veiligheid werden vastgelegd. Van begin tot eind is alles opgenomen en verwerkt in drie films.

Gemakkelijker praten over veiligheid De eerste film toont hoe de mensen arrive-ren op drie verschillende locaties met in

totaal vier fabrieken, hoe ze daar opgevan-gen worden, instructies ontvangen en aan het werk gaan. In de tweede film zie je hoe daar gewerkt wordt en hoe ze daar met een frisse blik naar het gedrag van hun collega’s kijken en dit beoordelen. De derde film laat zien hoe ze dit alles evalueren met de direc-tie.’ In 2009 hebben ongeveer 1000 mede-werkers van Teijin Aramid tijdens drie work-shops de films gezien. Alle leidinggevenden zijn van te voren bijeen geweest om de films te bekijken en de aanpak van de workshops met hun collega’s te bespreken. Ook ontvin-gen ze behalve de films, een toolkit met een informatiefolder en een serie posters met uitspraken uit de film. Daarnaast zat er bij iedere film een folder die situaties naar voren haalde om daarmee het gesprek op gang te kunnen brengen. ‘De films laten het eigen gedrag en dat van collega’s goed zien en bevatten ook emotionele momenten en komische situaties. Dat heeft de tongen losgemaakt en mensen geleerd met een frisse blik naar hun eigen werk te kijken. De belangrijkste resultaten zijn, dat medewer-kers nu gemakkelijker praten over veiligheid en elkaar er gemakkelijker op aanspreken. Ze beseffen dat een ongeluk in een klein hoekje zit en dat ze voortdurend alert moe-ten zijn.’

Ongevallentrend Hoewel de bedrijfsgemeenschap van Teijin Aramid zeer te spreken is over de veilig-heidscampagnes, valt moeilijk te zeggen of dit ook tot minder ongevallen heeft geleid. ‘Bij het bedrijf is tevens de procesveiligheid verbeterd en krijgt de veiligheidssituatie op de werkvloer voortdurend aandacht. De ongevallentrend ontwikkelt zich gunstig. We zijn ervan overtuigd dat de campagnes hier-aan positief bijdragen’, aldus gorter.p

Hoe maak je veiligheidsgedrag bespreekbaar? Teijin Aramid heeft hiervoor met succes het medium film ingezet bij zijn project ‘Voor de draad met veiligheid’. Tijdens de uitreiking van de Responsible Care-prijs 2010 ontving het bedrijf hiervoor een eervolle vermelding.Tekst: Erik te Roller

Teijin Aramid zet medium film met succes in

Alle medewerkers betrokken bij discussie over veiligheid Van energie besparen

tot roetloos fakkelen

Deze inzendingen gingen ook voor de Responsible Care-prijs

In 2010 waren er in totaal tien mededingers voor de Responsible Care prijs. De jury selecteerde daaruit de drie genomineerden. De overige inzendingen variëren van CO2-reductie tot roetloos fakkelen. Een korte introductie van de diverse projecten.

36 Chemie magazine juni 2010

EERVOLLE VERMELDING

CM1006_p00_respons care_jaarverg.indd 36 17-06-10 12:29

Page 37: Chemie magazine juni 2010

Van energie besparen tot roetloos fakkelen

Shell�Technology�Centre�AmsterdamLETTERLIJK OPEN INNOVATIE

Met het Shell Technology Centre Amster-dam (STCA) staat Shell meer in contact

met zijn omgeving en draagt actiever bij aan duurzame ontwikkeling, dan met het vroe-gere KSLA-complex. In het centrum werken 1300 onderzoekers en ander personeel aan het oplossen van energievraagstukken in één groot gebouw dat uitnodigt tot ontmoeting en kennisuitwisseling en daarmee tot kruisbe-stuiving. Het technologiecentrum is duur-zaam gebouwd, is CO2-neutraal en voorzien van glaspartijen die zorgen voor transparan-tie. Het ontwerp nodigt derden daarom uit tot samenwerking.

Shell�MoerdijkROETLOOS FAKKELEN

Enkele jaren geleden werden de omwo-nenden van Shell Moerdijk vanwege een

aantal opeenvolgende productiestoringen opgeschrikt door grote fakkels met zwarte roetwolken. Ze ervoeren dit als bedreigend en vervuilend. Daarom besloot Shell de fak-kels aan te passen. De fakkels kunnen nu meer fakkelgas roetloos verbranden van-wege nieuwe fakkelkoppen en uitbreiding van de toevoer van stoom. Shell Moerdijk kan daardoor tijdens incidenten het vrijkomende fakkelgas vaker en langer zonder roetvor-ming verbranden.

�Dow�–�EO�OnlygEEN ETHyLEENOxIDE-EMISSIE MEER

In 2008 en 2009 heeft Dow In Terneuzen zijn fabriek voor ethyleenoxide (EO) en ethyleen

glycol (Eg) omgebouwd, waardoor hij nog alleen ethyleenoxide produceert. Tegelijk

heeft het bedrijf met een aantal ingrepen de emissie van ethyleenoxide van 5 ton per jaar geëlimineerd. Hiermee is voor Dow in Ter-neuzen het laatste vraagstuk ten aanzien van de luchtkwaliteitseisen opgelost. Dit is bereikt door een processtroom, die ethyleen-oxide bevat, niet in de koeltoren af te koelen, maar in een warmtewisselaar waar de warmte wordt overgedragen aan schoon water dat via de koeltoren circuleert. Ook is er wat gedaan aan de ethyleenoxide-emissie bij het uitvallen van een compressor. Vroeger kwam hierbij ca. 3 ton ethyleenoxide vrij, nu hooguit enkele tientallen grammen.

Dow�–�PU�Supply�ChainCO2-ARM VERVOERSPLAN

Bij Dow in Terneuzen heeft een student van de Technische Universiteit Eindhoven

onderzoek gedaan naar de CO2-emissie die vrijkomt bij het transport van producten naar klanten, in het bijzonder producten van de polyolenfabriek. Hiervoor heeft hij een rekenmethode opgezet en daarna verwerkt in een softwareprogramma. Deze methode maakt ook onderscheid tussen het vervoer per vrachtwagen, schip of trein, of een com-binatie daarvan. Op grond van de berekenin-gen luidt de conclusie dat de CO2-emissie per tonkilometer erg meevalt vergeleken met die van andere bedrijven. Dit komt, doordat Dow slechts tien procent van het totaal aan vervoerde tonkilometers via de weg trans-porteert, dus zonder tussenkomst van een trein of schip. Dow heeft al eerder een inter-modaal vervoersplan opgesteld om de CO2-emissies van het vervoer terug te brengen. De nieuwe methode helpt om de toelevering van producten aan klanten nog ‘groener’ te maken. Daarnaast kijkt het bedrijf of deze methode na aanpassing ook voor andere fabrieken gebruikt kan worden. p

Deze inzendingen gingen ook voor de Responsible Care-prijs

�ICL-IPBROOM VAN CRADLE TO CRADLE

Als deelnemer aan het internationale VECAP-programma (voorkomen van

emissies bij handelen met en gebruiken van broomhoudende vlamvertragers) heeft ICL-IP in Terneuzen de nodige resultaten behaald. Het bedrijf produceert bijvoorbeeld 4,5 miljoen kg van de broomverbinding HBCD per jaar. De emissie van deze stof naar de lucht is slechts 42 gram per jaar, naar water 130 gram en residuen van de productie wor-den voor 100% hergebruikt. Klanten van de broomindustrie gaan zorgvuldiger met lege verpakkingen om, waardoor de emissies daarvan drastisch zijn afgenomen. Ook heeft het bedrijf enkele duizenden tonnen bijpro-ducten van klanten en hun afval uit voor-gaande jaren verwerkt. Doel is het realiseren van een cradle-to-cradle-systeem voor broomverbindingen.

DSM�Food�Specialties�ENERgIEZUINIgE ENZyMEN

Bierbrouwers, wijnboeren, kaasmakers en broodbakkers kunnen hun processen 2

tot 10 procent energiezuiniger maken. Zo levert DSM sinds 2005 het enzym Brewers Clarex® aan bierbrouwers om troebeling te voorkomen. Ze hoeven het bier dan niet meer tot onder nul graden Celsius af te koelen en te filtreren en ook geen chemische stabilisa-tor meer toe te voegen. Door het gebruik van het enzymen kunnen brouwers 5 tot 8 pro-cent besparen op hun CO2-uitstoot. Als alle wijn en bier die in december 2009 in Neder-land is verkocht met deze enzymen was gemaakt, zou dit een hoeveelheid CO2-emis-sie voorkomen gelijk aan de uitstoot van een middenklasse auto over een afstand van 5 miljoen kilometer, oftewel 6,5 keer heen en terug naar de maan.

juni 2010 Chemie magazine 37

Responsible care

CM1006_p00_respons care_jaarverg.indd 37 17-06-10 12:29

Page 38: Chemie magazine juni 2010

Vaste biobrandstof Ei van Columbus:

of ‘groene kolen

Foto

Jas

per L

enss

elin

k

38 Chemie magazine juni 2010

CM1006_p36-37_groenekolen.indd 38 17-06-10 12:30

Page 39: Chemie magazine juni 2010

Vaste biobrandstof

Biomassa is doorgaans van wisselende kwaliteit en het bevat teveel vocht. Dat maakt het minder geschikt voor energieopwekking. ‘Door biomassa zonder het gebruik van zuurstof 200 tot 300 graden te verhitten - het zogenoemde torrefactie - ontstaat een bros materiaal. Na vermalen en persen ontstaan torrefac-tie pellets, een vaste biobrandstof met een hogere energiedichtheid. Deze biobrandstof is waterafstotend en minder volumineus. Bovendien past het in de logis-tieke systemen voor kolen’, vertelt Jaap Kiel, pro-grammaleider Biomassa en Kolen van Energieonder-zoek Centrum Nederland (ECN).

Nederland loopt wereldwijd voorop in de technologie om de biobrandstof te maken. ECN is er onlangs in

geslaagd de biobrandstof op grote schaal in tonnen te produceren. De proefi nstallatie bij ECN draaide hon-derd uur onafgebroken. In Steenwijk gaat Stramproy Green Coal binnenkort op commerciële basis ‘groene kolen’ produceren en leveren aan Essent. Onlangs is de Dutch Torrefaction Association opgericht, een organisatie die ervoor moet zorgen dat Nederland wereldwijd een voorsprong krijgt door het ontwikke-len van torrefactie technologie.Ook de chemie is enthousiast over de nieuwe brand-stof. Verschillende oliemaatschappijen hebben al laten weten dat zij het als een aantrekkelijke voeding zien voor de productie van transportbrandstoffen via het Fischer-Tropsch proces. p

of ‘groene kolen’

Een biobrandstof zonder de nadelen van biomassa, maar met de voordelen van kolen. Dat bieden torre-factie pellets ofwel ‘groene kolen’ waarnaar de vraag nationaal en internationaal steeds groter wordt.

Uitgelicht

juni 2010 Chemie magazine 39

CM1006_p36-37_groenekolen.indd 39 17-06-10 12:30

Page 40: Chemie magazine juni 2010

Communiceer in standaardzinnen

indhout heeft een studie gemaakt van de taalproblemen die spelen bij de BRZO- en ARIE-bedrijven, Dat zijn de bedrijven die met grote hoe-

veelheden gevaarlijke stoffen omgaan. Hij heeft dit gedaan in het kader van zijn opleiding tot Veiligheidskundige aan de Technische Universiteit Delft. Dit leverde zoveel materiaal op dat hij er ook nog een proefschrift aan gewijd heeft.Tijdens zijn werk als inspec-teur verwonderde Lindhout zich over afwijkende situaties bij bedrijven. ‘Ik kwam voor-vallen tegen waarbij de pro-cedures niet goed gevolgd waren, terwijl die procedures correct waren en de werkne-mers van goede wil. Ook was er geen sprake van een andere cultuur met meer risiconemend gedrag. Ik kon het niet goed verklaren en constateerde dat hier meer aan de hand was. Toevallig was mijn vrouw net bezig de leesbaarheid van voorlich-tingsfolders te onderzoeken.

B2 en de rest C1. Het komt vaak voor dat de auteurs van de veiligheidsinstructies hoog opgeleid zijn, bijvoor-beeld tot hoofd veiligheids-kundige en de instructies op B2- of C1-niveau schrijven, terwijl die maar door onge-veer 40 procent van de men-sen gelezen en begrepen kunnen worden. De instruc-ties zijn veelal bedoeld voor mensen met een A2-niveau met MBO , VAPRO, of LBO. Eén niveau hoger dan het eigen leesniveau kunnen de mensen nog met enige moeite begrijpen, maar twee niveaus hoger niet meer. Het komt voor dat een instructie voor een tankwagenchauf-feur op hbo- of universitair niveau is geschreven’, legt Lindhout uit. Onbeheerst risico ‘Bij een te hoog taalniveau introduceer je een probleem in de keten van gevaren. Zolang een bedrijf het taalni-veau van zijn instructies niet kent, is er sprake van een onbeheerste parameter,

L

Veiligheidsprocedures en instructies vaak te moeilijk

‘Taalproblemen vormen een risico voor medewerkers die omgaan met gevaarlijke stoffen en hun omgeving. Tweederde van de onderzochte risicobedrijven onderschat het gevaar en neemt te weinig maatregelen om de taalproblemen aan te pakken’, zegt Paul Lindhout, inspecteur van de directie Major Hazard Control van de Arbeidsinspectie. Tekst: Erik te Roller

ven ongevallen analyseren. ‘Het zou logisch zijn als ook vijf tot tien procent van de aandacht in de rubrieken van die methodieken uitgaat naar taalproblemen. In werkelijk-heid blijkt dat hooguit vier procent te zijn. In sommige methodieken is er zelfs hele-maal geen aandacht voor taalproblemen. Dit betekent dus dat taalproblemen met een factor vier zijn onderbe-licht’, stelt Lindhout. De taalproblemen hebben volgens hem voor een belangrijk deel te maken met het taalniveau van de geschreven tekst. Veilig-heidsprocedures- en instructies zijn vaak te moei-lijk geschreven. Hij heeft 43 documenten bekeken (ook afkomstig van VNCI-leden). De helft daarvan was op een te hoog taalniveau geschre-ven en daardoor onvoldoende begrijpelijk voor het gemid-delde personeel. ‘Stel bij een bedrijf werken honderd men-sen, waarvan vijf een leesni-veau A1 aankunnen, vijftien A2, veertig B1, vijfentwintig

Dat bracht mij op het idee om te kijken of er ook sprake was van taalproblemen’, vertelt Lindhout.‘Hoe kan ik vaststellen of er sprake is van taalproblemen, was mijn volgende vraag. Hiervoor heb ik gekeken naar de oorzaken van onge-vallen. Een groot aantal ongevallen is terug te voeren op fouten met procedures en instructies. Daarbij gaat het niet alleen om de vraag of de procedures en instructies juist of onjuist zijn, maar ook of ze begrijpelijk zijn voor degenen voor wie ze bedoeld zijn. Zo’n vijf tot tien procent van de incidenten en onge-vallen met gevaarlijke stof-fen hangt samen met proce-dures en instructies die niet begrepen zijn. Hierbij is een taalprobleem dus dé oorzaak of een deel van de oorzaak’, aldus Lindhout.

Factor vier onderbelichtVerder heeft hij gekeken naar de vijf meest gebruikte methodieken, waarmee de Arbeidsinspectie en bedrij-

40 Chemie magazine juni 2010

CM1003_p00_opinie.indd 40 17-06-10 12:31

Page 41: Chemie magazine juni 2010

Communiceer in standaardzinnen

oftewel een onbeheerst risico. Zeker tweederde van de bedrijven doet daar te weinig aan. Ze onderschat-ten kennelijk de gevaren’, constateert hij.Het vaststellen van het juiste taalniveau voor procedures en instructies in de industrie is nog een braakliggend ter-rein. De Nederlandse over-heid hanteert als criterium, dat een B1-niveau voor brie-

ven en folders aan burgers geschikt is. Voorlichtingsma-teriaal en gratis dagbladen worden vaak op A2-niveau geschreven, dus het niveau van de Metro en de Spits. Een lager niveau wekt irrita-tie. Het ligt voor de hand om ook in de industrie op A2-

geen waterdichte garantie dat iemand een bepaald taal-niveau beheerst. Bij een ADR-cursus doe je examen. Net als bij een rij-examen kun je zakken, maar na een paar keer slaag je.’Naar schatting 10 procent van de Nederlanders is laag-geletterd en heeft dus moeite om aan de informa-tiemaatschappij deel te nemen. Eén van de bedrijven liep tegen dit probleem aan, toen bleek dat het lezen vanaf beeldschermen niet goed liep. Het bedrijf heeft toen andere maatregelen genemen. Het probleem groeit, omdat steeds meer bedrijven hun procedures en instructies digitaliseren en alleen via intranet beschik-baar stellen. Dit werpt voor laaggeletterden een steeds hogere drempel op.’Lindhout constateert ook, dat bedrijven met meer dan 100 medewerkers relatief meer taalproblemen hebben, maar heeft dat niet verder onderzocht. Hij erkent, dat het verkeerd opvolgen van instructies en procedures ook verband kan houden met cultuur en gedrag van mensen. ‘Ik heb

alleen onderzocht of werkne-mers in staat worden gesteld om instructies te begrijpen, dus wat werknemers kunnen en niet wat ze willen.’CEFIC, de Europese koepel-organisatie van de chemi-sche industrie, biedt een instrument aan genaamd

niveau te schrijven, zeker als het over veiligheid gaat. ‘Bedrijven gaan er vanuit dat iedereen minimaal een MBO- of Vapro-diploma op zak heeft en een bepaalde taal-vaardigheid heeft. Maar in werkelijkheid zijn er binnen deze groep veel mensen die het taalniveau B1 niet halen. Het is daarom belangrijk dat de werkgever de spreiding van taalniveaus kent.’

Nog een probleemEen ander taalprobleem is laaggeletterheid. ‘Vooral chauffeurs, magazijnmede-werkers en monteurs, die vanwege de aard van hun werk al meer risico lopen, zijn nogal eens laaggelet-terd. Een ADR-certificaat is

Opinie

Vijf tot tien procent van de incidenten met gevaarlijke stoffen ontstaat door

onbegrepen procedures en instructies

Transparanto. Dit bevat stan-daardzinnen die gebruikelijk zijn binnen het vervoer en in meer dan 25 talen beschik-baar zijn. Lindhout: ‘Een prima tool. Ik heb echter één bedenking: in Nederland is 10 procent van de bevolking laaggeletterd, in bijvoor-beeld Engeland, Roemenië en Rusland is dat een aan-zienlijk hoger percentage. Ook als je mensen uit het buitenland instructies in hun eigen taal aanbiedt, kun je er niet voetstoots vanuit gaan dat ze het kunnen lezen en begrijpen.’

Eenvoudiger schrijvenBedrijven hebben er groot belang bij om het taalniveau van hun medewerkers op te krikken. ‘Afgezien van de veiligheid gaat het ook om mobiliteit: taalvaardige medewerkers zijn beter en flexibeler inzetbaar.’ Medewerkers met een laag taalniveau zullen zich echter niet spontaan aanmelden voor taaltrainingen. ‘Bedrij-ven kunnen contact opnemen met de Stichting Lezen & Schrijven en via de VNCI contact opnemen over het convenant Laaggeletterdheid van de Stichting van de Arbeid. Verschillende ROC’s en adviesbureaus bieden taallessen aan. Er zijn dus diverse mogelijkheden’, aldus Lindhout.‘Meer in het algemeen kun-nen bedrijven hun auteurs leren eenvoudiger te schrij-ven. Met begrijpelijk schrij-ven zetten ze het gevaar dat veiligheidsdocumenten niet begrepen worden om in een beheerst risico.’p

Ga voor het proefschrift van Lindhout naar repository.tudelft.nl of www.lezenen-schrijven.nl

juni 2010 Chemie magazine 41

Opinie

CM1003_p00_opinie.indd 41 17-06-10 12:31

Page 42: Chemie magazine juni 2010

42 Chemie magazine juni 2010

Gewoon vliegen door vulkaanas

Vliegwereld behoefte aan heel speciale coating

De IJslandse vulkaan Eyjafjallajökull slaapt. Maar als hij weer ontwaakt, lopen al onze vliegvakanties gevaar. Vulkaanas

veroorzaakt sinds dit voorjaar grote onzekerheid bij Europese vliegmaatschappijen. Kan chemie de helpende hand bieden?

Tekst: Esther Rasenberg

e Europese luchtvaart lag in april en mei volledig stil door de uitbarsting van de Eyjaf-jallajökull. Met het vliegen door vulkaanas heeft Europa weinig ervaring en uit angst voor ongelukken bleven vliegtuigen aan de grond. De economische schade als gevolg van dit beleid loopt inmiddels in de miljarden

euro’s. Oplossingen worden vooralsnog gezocht in aangepaste weerkaarten waarop de concentratie vulkaanas precies is weergegeven. Vliegen door lagere concentraties lijkt minder problematisch. Onderzocht wordt nu hoe groot die concentratie precies mag zijn.

Minder hoge temperatuurDaarnaast zijn vliegtuigmotorbouwers op zoek naar technische oplossingen. Er wordt bijvoorbeeld gedacht aan coatings waarop glasafzetting niet mogelijk is. Het probleem ontstaat namelijk doordat vulkaanas smelt bij een temperatuur van ongeveer 800 graden. De temperatuur in de verbrandingsmotor

D

CM1006_p00_innovatie_coating.indd 42 17-06-10 12:32

Page 43: Chemie magazine juni 2010

juni 2010 Chemie magazine 43

Innovatie

ligt aanzienlijk hoger, tussen de 1000 en 1400 graden. Hierdoor smelten de asdeeltjes en ontstaat er na het stollen glasafzetting op de turbinebladen. De asdeel-tjes kunnen daarnaast stollen bij de luchtinlaat in de verbrandingskamer, waardoor de luchttoevoer terug-loopt. Dat kan ertoe leiden dat de motor afslaat met alle gevolgen vandien. ‘Een coating die zorgt voor minder hoge temperatu-ren, zou dit probleem kunnen voorkomen. Nadeel daarvan is dat het brandstofverbruik waarschijnlijk toeneemt. De laatste tien jaar is al het onderzoek gericht geweest op vliegen onder hogere temperatu-ren. Het ontwikkelen van een verkoelende coating tegen de gevolgen van vliegen door vulkaanas, staat haaks op die ontwikkeling’, zegt professor Wim Sloof, materiaalkundige bij de TU Delft. Hij werkt aan de ontwikkeling van zelfhelende coatings voor vliegtuig-motoren. Door de enorme wisselingen in tempera-tuur ontstaan er scheurtjes in het materiaal. Wij zoe-ken nu naar deeltjes die we in de coating kunnen inbouwen zodat de scheur vanzelf wordt gerepa-reerd. Mijn onderzoek richt zich overigens niet speci-fiek op de vulkaanas-problematiek.’

Oud probleemSloof vervolgt: ‘De problemen dit voorjaar zijn overi-gens niet nieuw. In de golfoorlog begin jaren negentig kwam aan het licht dat motoren in een zanderige omgeving veel meer onderhoud en motorrevisie nodig hadden. Feitelijk gebeurt er dan hetzelfde. Onder hoge temperaturen smelt het zand en na stol-ling veroorzaakt dat glasafzetting in de motoren. De belangrijkste bouwers van vliegtuigmotoren General Electric en Rolls Royce worstelen dus al langer met deze problemen.’Gerrit Kool van het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart-laboratorium (NLR) voegt daaraan toe dat de proble-men met vulkaanas zich niet alleen voordoen in de motoren. ‘Ook de air conditioning en de elektronica lijden onder het stof. Omdat er nu grote economische gevolgen zijn, is er meer draagvlak om het probleem aan te pakken. Ik ben ervan overtuigd dat we dat op internationaal niveau moeten gaan doen. Wij hebben hier intussen ruim twintig centimeter aan rapporten liggen waarin verslag wordt gedaan van vluchten die in de afgelopen jaren in de problemen zijn gekomen door het vliegen door vulkaanas of in een omgeving met veel zand. Die rapportages gaan we nu op syste-matische wijze gaan bekijken.’‘Samen met RIVM, KNMI en Verkeer en Waterstaat verrichten we op dit moment metingen’, vervolgt

Kool. ‘Het onderzoek richt zich niet alleen op materi-alen en motorconstructies, maar ook op het vaststel-len van de concentratie vulkaanas waardoor een vliegtuig veilig kan vliegen. We weten van de inciden-ten die zich in het verleden hebben voorgedaan dat de concentratie van vulkaanas heel hoog was. Bij de KLM-vlucht in 1989 in Alaska waren alle ramen van het toestel zo ernstig gezandstraald dat je er niet meer doorheen kon kijken. Over mogelijke oplossin-gen met betrekking tot de techniek zijn we nog niet in gesprek met motorbouwers, maar dat staat wel hoog op onze agenda.’In Nederland leveren diverse bedrijven coatings voor vliegtuigmotoren. Het gaat om onder meer het Nederlands-Zwitserse Sulzer-Metco, Chromalloy in Tilburg en AkzoNobel Aerospace Coatings.

Hittebestendige coatingRichard Schmid van Sulzer Metco vertelt dat zij op dit moment al werken aan een serie coatings die helpen bij het voorkomen van schade veroorzaakt door vul-kaanas. ‘Op dit moment onderzoeken wij samen met de motorbouwers de invloed van lagere concentra-ties vulkaanas op het materiaal. Tot op heden zijn slechts enkele incidenten bekend waarbij de vliegtui-gen door hoge concentraties vulkaanas vlogen. Onze coatings zijn gericht op een langere levensduur voor gasturbines, betere prestaties en efficiënter brand-stofverbruik. Met het oog op de invloed van vulkaanas doen wij specifiek onderzoek naar keramische coa-tings ofwel thermal barrier coatings. De problemen met zand zijn in de industrie bekend als het CMAS-issue - calcium, magnesium, aluminium, silicon. Er is heel wat onderzoek naar coatings die de penetratie van gesmolten materialen kunnen voorkomen. Ook het beperken van de vorming van materialen die smelten bij een lage temperatuur wordt onderzocht.’ Sloof van de TU Delft is gespecialiseerd in de veel gebruikte thermal barrier coatings en legt iets meer uit over de werking. ‘Het voordeel van deze poreuze coating is dat hij zowel heel hoge als lage temperatu-ren kan verdragen. Nadeel is dat het materiaal ruimte biedt aan gesmolten materialen en daardoor raken de poriën verstopt. Zodra de coating afkoelt kan er schade ontstaan doordat het materiaal niet langer kan krimpen’, zegt Sloof. Een nieuwe coating moet dus heel hoge temperaturen kunnen verdra-gen, zonder ruimte te bieden aan gesmolten glas-deeltjes. Wie een dergelijke coating weet te beden-ken, zal door de vliegtuigmotorbouwers met luid gejuich worden binnengehaald. p

Een nieuwe coating moet heel hoge temperaturen kunnen verdragen, zonder ruimte te bieden aan gesmolten glasdeeltjes

Gerrit Kool

Wim Sloof

Richard Schmid

CM1006_p00_innovatie_coating.indd 43 17-06-10 12:32

Page 44: Chemie magazine juni 2010

D

Dé innovatie in emancipatie

50 jaar dé pil

Wereldwijd slikken meer dan 100 miljoen meisjes en vrouwen dagelijks de pil. Het

wordt dan ook als één van de grootste uitvindingen van de vorige eeuw gezien.

Weinig ontdekkingen hebben zo’n impact gehad op de samenleving – met een rol in

de seksuele revolutie en de emancipatie van de vrouw. Tekst: Emma van Laar

e wens om de voorplan-ting te beheersen is niet nieuw. De oude Egypte-naren gebruikte 4000 jaar geleden gemalen granaatappelzaden, die

natuurlijk oestrogeen bevatten. Chinese vrouwen dronken rond die periode kwik om zwanger-schappen te voorkomen. En con-dooms, gemaakt van linnen, leer, maar ook vissenhuid en dierlijke darmen, werden al in de vroege middeleeuwen gebruikt. Tegen-woordig is de pil het bekendste en meest gebruikte anticoncep-

aan een externe partij werd overgelaten.

Meer impact dan internetIn The Economist concludeer-den historici dat de relativiteits-theorie, de atoombom, de com-puter of internet in de 20ste eeuw een minder sterke impact op de samenleving hebben gehad dan de pil. En Time Magazine schreef dit jaar: ‘There’s no such thing as the Car or the Shoe or the Laundry Soap. But everyone knows the Pill’. De anticonceptiepil heeft naast een medisch effect dus ook sociale effecten. ‘De pil heeft gezorgd voor de loskoppeling van seks en voortplanting en bovendien het educatieniveau van vrouwen verhoogd en gezorgd dat meer vrouwen werken’, vertelt Maureen Cronin, Head of Global Medical Affairs Women’s Healthcare bij Bayer Schering Pharma. ‘De introductie is echter niet mak-kelijk geweest. Zo werd begin jaren zestig de pil alleen voor-

tiemiddel. In 1960 kwam de eer-ste anticonceptiepil op de markt in Amerika. Nederland heeft een belangrijk rol gespeeld in de ontwikkelin. Zo hebben Bayer en Organon hun steentje bijgedra-gen aan de verbetering ervan.Al in 1901 werd ontdekt dat hor-monen de menstruatie beïnvloe-den. Uiteindelijk werd in 1950 de eerste anticonceptiepil ontwik-keld. Een combinatie van twee hormonen, oestrogeen en pro-gesteron, bleek zwangerschap te kunnen voorkomen maar werd aanvankelijk toegepast om de menstruatie te kunnen regelen. Tien jaar later keurde de Ameri-kaanse Food and Drug Admini-stration de eerste anticonceptie-pil (Enovid) goed. De eerste pil in Europa was Anovlar, afkomstig van Bayer Schering Pharma, toen Schering, en werd in 1961 in Nederland geïntroduceerd In 1962 introduceerde Organon in Nederland Lyndiol. Dit ging niet zonder slag of stoot. Het verzet tegen de productie was zo groot dat het inpakken van de doosjes

44 Chemie magazine juni 2010

CM1006_p42-43_maatschappij-depil.indd 44 17-06-10 12:33

Page 45: Chemie magazine juni 2010

geschreven aan getrouwde vrou-wen die toestemming van hun man hadden.’De pil is één van de meest betrouwbare vormen van anti-conceptie met een effectiviteit van minstens 99 procent: minder dan één procent van de vrouwen die hem consequent gebruiken wordt binnen een jaar zwanger. ‘De pil is niet perfect, maar wel erg goed’, aldus Cronin. Tot de jaren zeventig werd de ontwikke-ling van de pil vooral gedreven door het voorkomen van zwan-gerschap bij een zo laag moge-lijke dosis hormonen. Met de introductie van nieuwe hormo-nale stoffen konden extra voor-delen toegevoegd worden, bij-voorbeeld het voorkomen van acne. Bayer introduceerde de eerste pil met deze toegevoegde waarde (Diane-35). ‘Andere voor-delen van de pil zijn onder andere minder menstruatiepijn, minder heftig bloeden, een verminderde kans op eierstok- en baarmoe-derkanker’, zegt Anne Szarew-ski, klinisch consultant bij Can-cer Research UK en consultant in familieplanning bij het Margaret Pyke Centre. ‘Recente resultaten laten zien dat de kans op baar-moederhalskanker niet beïn-vloed wordt door de pil, iets wat voorheen werd gedacht.’Maar net als andere medicijnen kan de pil bijwerkingen hebben. Hoofdpijn en misselijkheid kun-nen bijwerkingen zijn, maar met name het verhoogde risico op trombose weegt zwaar. ‘Toch

vind ik dat er te veel nadruk op de nadelen wordt gelegd. De nade-len vallen in het niet bij de voor-delen’, benadrukt Szwarewski. Het is wel belangrijk dat er per vrouw goed gekeken wordt of de pil de juiste vorm van anticon-ceptie is, en welke pil het beste bij de individuele vrouw past, vindt Ali Kubba, werkzaam bij het Guys’s and St. Thomas ‘Hospital in Londen. ‘We moeten vrouwen helpen te beslissen wat bij ze past. Individueel advies dus!’

Wensen van de vrouwOndertussen zijn er ook andere anticonceptievarianten ontwik-keld, de een meer succesvol dan de ander. Door de ontwikkeling van goedwerkende alternatieven is het gebruik van de pil gedaald. Sinds de tweede helft van de jaren negentig daalde het per-centage van Nederlandse vrou-wen die de pil slikt van bijna 50 procent naar 41 procent. Een vrouw heeft nu meer dan twintig opties bij het kiezen van een anti-conceptiemethode. Waaronder het hormoonspiraaltje, het hor-moonstaafje en een vaginale ring die hormonen afgeeft. En sinds 2003 is hier de eerste anticon-ceptiepleister verkrijgbaar. Maar ook de pil evalueert mee met de wensen van de vrouw. De eerste pillen waren weliswaar een succes maar desondanks zeker voor verbetering vatbaar. Zo zijn de hormoonconcentraties tegenwoordig flink lager en zijn er minder bijwerkingen. Bayer

Celebrating Women, Celebrating InnovationBayer Schering Pharma stond stil bij het 50-jarig bestaan van de pil met een persbijeenkomst tijdens het 11de congres van de European Society of Contraception and Reproductive Health (ESC), dat van 19 tot 22 mei plaats vond in het World Forum in Den Haag. Gedurende de bijeenkomst Celebrating Women, Celebrating Innovation, gaf Bayer een overzicht van de mijlpalen in de ontwikkeling van de pil en de impact op de samenleving. De voor- en nadelen werden op een rijtje gezet en er werd gesproken over het belang van voorlichting.

introduceerde in 2008 een nieuw type anticonceptiepil, YAZ 24+4. Deze pil heeft een inname-schema met 24 pillen gevolgd door een periode met 4 niet-werkzame tabletten. Door dit schema wordt de eisprong lan-ger onderdrukt wat leidt tot een nog hogere betrouwbaarheid en heeft de gebruikster minder last van hormoonschommelingen en menstruatieklachten. Ook is deze pil effectief tegen acne en het premenstrueel syndroom. Een andere innovatie is Qlaira, een pil die het lichaamseigen oestrogeen afgeeft. Door een dynamisch doseringsschema en een continue inname wordt het maandelijks bloedverlies ver-minderd en de verdraagbaarheid en innametrouw bevorderd, wat de betrouwbaarheid weer ten goede komt. In de toekomst wil Bayer innova-tieve producten blijven ontwik-

kelen om de anticonceptieopties voor vrouwen te vergroten en op hun individuele behoeftes aan te passen, vertelt Philip Smits, Global Head of Womens’s Healthcare, Bayer Schering Pharma. ‘Een van de producten waar we aan werken is een pil met foliumzuur. Dit klinkt mis-schien tegenstrijdig omdat het slikken van foliumzuur wordt geadviseerd voor en aan het begin van de zwangerschap. Maar omdat veel vrouwen zwan-ger worden kort na het stoppen met de pil, zal een met folium-zuur verrijkte pil ervoor zorgen dat ze goed aan hun zwanger-schap beginnen.’ Bayer wil de komende tien jaar een tiental nieuwe anticonceptieproducten, niet alleen pillen, op de markt brengen. ‘Het ultieme zou natuurlijk een pil zijn zonder hormonen, maar dit blijkt moei-lijk’, aldus Smits. p

‘There’s no such thing as the Car or the Shoe or

the Laundry Soap. But everyone knows the Pill’

juni 2010 Chemie magazine 45

Maatschappij

CM1006_p42-43_maatschappij-depil.indd 45 17-06-10 12:33

Page 46: Chemie magazine juni 2010

www.johncrane.com

Type 3740 CartridgeDe standaard voor gevorderde split seals bij natte & droge toepassingen

John Crane kondigt graag de introductie aanvan het nieuwe Type 3740 Cartridge Split Seal.

Het stevige en betrouwbare Type 3740 CartridgeSplit Seal kenmerkt zich door een aantal voor-geassembleerde fabriekscomponentenwelke installatie snel en gemakkelijk maken.

Het prestatievermogen van dit robuuste Type3740 zal meer dan ooit tevoren voldoen aan de meer ingewikkelde services die afgedicht dienen te worden.

Mechanical Seals • Fluid Control Systems • Power Transmission CouplingsFiltration Systems • Advanced Hydrodynamic Bearings

John Crane Holland B.V. Bergen 9-17 2993 LR BarendrechtTel: 0180 656500 Fax: 0180 611464 Email: [email protected]

www.delta-heat-services.nl

[email protected]

+31 (0) 187 - 49 69 40

Specialist in Heat Treatment

Lokaal elektrisch voorwarmen / spanningsarm gloeien Gloeien in stationaire gloeiovens in Stellendam

Verhuur / verkoop ovens en gloeiapparatuur Drogen van vuurvast beton / coatings

Gloeien in tijdelijke mobiele ovens Inductie & weerstand

Advertenties.indd 3 17-06-2010 16:49:05

Page 47: Chemie magazine juni 2010

  Het Smart Energy Glass van Peer+ bespaart verlichting, verwarming en koeling en genereert energie. De rui-ten kunnen met behulp van

een elektrische spanning schakelen tussen drie standen: helder, donker of ondoorzichtig. ‘De ruiten kunnen afhankelijk van het weer of de gewenste mate van privacy in een van de standen worden gezet’, vertelt werktuigbouwkundige Casper van Oosten, één van de oprichters van Peer+. ‘Het bijzondere is dat niet alleen geregeld kan worden hoeveel licht er doorgelaten wordt, maar ook dat het niet doorgelaten licht met zon-necellen omgezet wordt in elektrici-teit. Wij zijn tot nu toe het enige bedrijf die op deze manier zonne-energie opwekt.’

Kapitaal Ondanks het unieke product bleek het voor de jonge ondernemers lastig om voldoende geld binnen het halen. ‘De meeste fi nanciering kun je krijgen voor wetenschappelijk onderzoek. Ook als de productie en verkoop eenmaal loopt zijn er investeerders te vinden. De periode daartussen is lang en las-tig, die moet je zien te overbruggen. Er zit een enorm gat tussen iets in het lab bewijzen en leveren van een product. Dat heeft ons vertraagd’, aldus van Oosten. ‘Gelukkig zijn we vanaf het begin aangemoedigd door de universi-teit en het DPI, het Nederlandse Poly-meren Instituut, dat mijn promotie

Smart Energy Glas

De ruit kent drie standen én is een zonnepaneel voor energie

Starters

Teun Wagenaar (links) en Casper van Oosten (rechts) zijn blij met de vele steun die ze kregen.

bekostigde. We zijn erg geholpen door subsidies van SenterNovem en tech-nologiestichting STW. We gaan het wel redden.’Peer+ is door van Oosten, nog tijdens zijn promotie op het gebied van poly-meertechnologie, en zijn oud-studie-genoot en technische marketeer Teun Wagenaar opgestart in 2008. Het bedrijf is een spin-off van twee afstu-deerprojecten binnen de Technische Universiteit Eindhoven. Van Oosten, die de studenten begeleidde, besloot dat het zonde was om niets te doen met de goede resultaten. ‘Ik kreeg van de universiteit de mogelijkheid oméén dag in de week met Peer+ bezig te zijn. Dus zijn we een businessplan gaan schrijven. Gelukkig werd ons plan enthousiast ontvangen’, zegt van Oosten.

OptimistVolgens van Oosten ben je als chemie-starter constant problemen aan het oplossen. ‘Je moet dan ook niet aan een eigen bedrijf beginnen als je geen optimist bent. Het duurt altijd langer en het is moeilijker dan je van tevoren denkt. Toch zijn we geen grote proble-

men tegen gekomen. Het is voor ons lastig dat veel productiecapaciteit in onze sector naar Azië verschuift. Dat maakt de communicatie toch een stuk lastiger. Door andere ontwikkelingen zijn we juist geholpen. Als universi-teitsspin-off hebben we bovendien het voordeel dat we nog gebruik mogen maken van de faciliteiten in het Schei-

kundegebouw van de TU/e. We betalen wel huur, maar als starters is het onmogelijk om die apparatuur zelf aan te schaffen. Het is voor een starter heel waardevol als je gebruik kunt maken van ervaren partners. Zo heb-ben wij met Philips MiPlaza kunnen samenwerken. Het moeilijke van de chemie blijft dat je met grote investe-ringen zit en het traject van nieuw materiaal tot uitontwikkeld product erg lang is.’ p

Peer+ ontwikkelt ruiten met een speciale coating. Daarmee kun je

instellen hoeveel licht het glas doorlaat. De ruit werkt bovendien als een soort zonnepaneel en zet zonne-energie om in elektriciteit.

Ondanks die geweldige vinding bleek het verkrijgen van voldoende

kapitaal de grootste uitdaging. Tekst: Emma van Laar

Het is voor een starter heel waardevol als je gebruik kunt maken van ervaren partners

juni 2010 Chemie magazine 47

Starters

CM1006_p00_starter.indd 47 17-06-10 12:33

Page 48: Chemie magazine juni 2010

CO2-vrije stroom kan alleen met Europese aanpak

European Climate Foundation

In 2050 CO2-vrij elektriciteit opwekken tegen dezelfde kosten. Ja dat kan, mits de EU-landen nu fors investeren in een pan-Europees hoogspanningsnet. Dit stelt de European Climate Foundation (ECF) in zijn rapport Roadmap 2050.Tekst: Erik te Roller Foto: Shutterstock

48 Chemie magazine juni 2010

CM1006_p00_Energie 2050.indd 48 17-06-10 12:34

Page 49: Chemie magazine juni 2010

et rapport veegt de vloer aan met een viertal vooroor-delen die regelmatig opdui-ken in de publieke discussie over energietransitie.

Zonne- en windenergie en andere hernieuwbare bronnen kunnen flink, en niet slechts beperkt, bijdragen aan de elektriciteitsvoorziening. Een bij-drage van 100 procent is eventueel mogelijk. En dit alles zonder dat de duurzame elektriciteitsopwekking duurder zal zijn dan conventionele opwekking, zoals zo vaak wordt ver-ondersteld. Ook kan Europa dit met bestaande technologieën realiseren, dus zonder technologische doorbra-ken. En de leveringszekerheid komt niet in gevaar: de duurzame stroom-voorziening is voldoende betrouwbaar.

Stroom uitruilenVolgens Jules Kortenhorst, directeur van de ECF, vormen deze conclusies een doorbraak in de discussie over energietransitie in Europa. Wind- en zonne-energie kunnen op grote schaal worden ingezet. Voorwaarde is dat er een Europees elektriciteitsnet komt. ‘Stel dat het ‘s winters in Dene-marken hard waait, dan leveren de windmolens een overschot aan elek-triciteit dat via het net naar landen in Zuid-Europa getransporteerd kan worden. En als de zon zomers aan de Middellandse Zee volop schijnt, kun-nen de Zuid-Europese landen hun overschot aan zonnestroom afzetten in noordelijke landen waar het minder waait. Met het netwerk kun je ten allen tijde stroom uitruilen en wat je met hernieuwbare bronnen niet kunt opwekken, vul je aan met kernenergie en stroom van kolen- en gascentrales met CO2-afvangst. Alleen een Euro-pese aanpak maakt de CO2-vrije stroomvoorziening mogelijk. Als alle landen de hernieuwbare energievoor-ziening op nationale schaal organise-ren, vallen de kosten veel hoger uit’, zo concludeert Kortenhorst.

Per huishoudenEr zijn vier scenario’s onderzocht waarin percentages duurzame ener-gie van respectievelijk 40, 60, 80 en 100 procent zijn uitgewerkt. De rest van de CO2-vrije stroom komt steeds voor de helft van kerncentrales en voor de helft van kolen- en gascentra-les in combinatie met de afvangst en ondergrondse opslag van CO2. Opmerkelijk is dat de schatting van de kosten van de stroom bij alle vier de scenario’s gelijk blijven. ‘Het verschil

in kosten tussen de scenario’s is op een termijn van 40 jaar natuurlijk onzeker, maar we verwachten dat de duurzame energie per huishouden nauwelijks meer zal kosten.’De scenario’s bieden ook ruimte voor keuzes omtrent leveringszekerheid, duurzaamheid, de mate waarin Europa zelfvoorzienend is en beper-king van de kwetsbaarheid door sprei-ding van technologie. Om dit te reali-seren moet Europa volgens Kortenhorst drie dingen doen. Ten eerste vaart zetten achter het verho-gen van de energy-efficiency, dus ener-giebesparing in de hele economie. Ten tweede een pan-Europees hoogspan-ningsnet realiseren. Ten derde poten-tiële investeerders duidelijk perspec-tief bieden op rendabele investeringen in het stroomnet, duurzame energie en CO2-afvangst en opslag.

Verplichte afvangst‘Naast de Europese handel in CO2-emissierechten moet er aanvullend beleid komen om de energietransitie op gang te helpen. Aan de ene kant maatregelen om de investeringen te stimuleren en aan de andere kant maatregelen om de concurrentie van kolencentrales zonder CO2-afvangst te beperken’, zegt Kortenhorst. In de analyse is aangenomen dat de kolen-centrales voor de CO2-emissie gemid-deld 25 à 30 euro per ton gaan beta-len. Binnen een bepaalde termijn moeten energiebedrijven verplicht worden om CO2 af te vangen en op te slaan ofwel te voldoen aan een norm voor de CO2-uitstoot in tonnen per opgewekte megawattuur. De bedrij-ven kunnen dan tijdig beslissen of ze hun oude afgeschreven centrales sluiten of voorzien van installaties voor CO2-afvangst.’De overheid kan aanbieders van zonne- en windenergie tegemoet komen door een soort termijnmarkt in te voeren. Daarbij stellen ze hun capa-

citeit beschikbaar aan een elektrici-teitsbedrijf. Voor ieder uur dat bijvoor-beeld de windmolens draaien, krijgen de aanbieders een bepaald bedrag uitbetaald.

Investeringen verdubbelenVanwege de forse investeringen (gemiddeld 55 miljard euro per jaar in de komende veertig jaar met een piek tussen 2025-2035) vallen de kapitaalslasten bij het duurzame-energie-scenario tweemaal zo hoog uit als bij business as usual. Maar de totale kosten blijven beperkt, omdat het brandstofverbruik naar verhou-ding daalt en ook die kosten afnemen.Volgens de ECF-studie gaan de kosten

voor de baten uit. In de komende 15 jaar zullen de investeringen in de energie-infrastructuur moeten ver-dubbelen om een klimaatneutrale elektriciteitsvoorziening in 2050 mogelijk te maken. Maar al vanaf 2020 daalt de totale energierekening voor de economie geleidelijk en vallen de dagelijkse operationele kosten tijdens de periode 2020-2050 fors lager uit-vallen. En een CO2-vrije elektriciteits-voorziening draagt in 2050 flink bij aan de totale gewenste CO2-emissiere-ducties van 80% ten opzichte van het totale niveau van 1990.Volgens Kortenhorst heeft Europa geen alternatief. ‘Het biedt ons een geweldige kans om in duurzame ener-gie een leidende positie in te nemen en minder afhankelijk te worden van olie en gas. Het levert een derde indu-striële revolutie op, die een geweldige impuls geeft aan de economie.’p

H

ECF-studie bedient Europese regeringsleiders De studie van de European Climate Foundation volgt op de afspraak van Europese regeringslei-ders vorig jaar op de G8-top maakten, namelijk de uitstoot van CO2 tot 2050 met tachtig procent terugbrengen ten opzichte van 1990. De Europese klimaatstichting kreeg de opdracht diverse scenario’s voor de toekomst uit te werken. De studie is uitgevoerd door een consor-tium van het Imperial College in Londen, KEMA, Oxford Economics, ECN, E3G en architecten-bureau OMA onder leiding van McKinsey & Company. Het consortium werkte samen met bedrijven uit de energiesector en milieuorganisaties.

Opvallend: de schatting van de kosten blijft bij

alle scenario’s gelijk

juni 2010 Chemie magazine 49

Energie en klimaat

CM1006_p00_Energie 2050.indd 49 17-06-10 12:34

Page 50: Chemie magazine juni 2010

NOTOX’ 10 steps to REACH compliance

REACH Next deadline 1st December 2010

Are you ready for the future?

and we help yousubmit your registration in time.

NOTOX B.V.P.O. Box 3476 5203 ‘s-Hertogenbosch

The Netherlands [email protected]

Uw maximale ‘uptime’ begint vandaag. Met Mourik. 010–296 54 00.

Wij weten waar we over twee jaar tijd voor u gaan winnen. Dat vertellen we u nu, zodat u daar niet dan pas achter komt.

UPTIME Is meer dan produceren

www.mourik.com

Mourik NederlandTelefoon +31-10-296 54 00Email [email protected]

Mourik BelgiëTelefoon +32-3-542 20 40Email [email protected]

Sterk in ontwikkeling

Advertenties.indd 4 17-06-2010 16:49:11

Page 51: Chemie magazine juni 2010

‘De laatste jaren is de belang-stelling voor bioplastics enorm toegenomen, vooral vanuit de wens van consu-menten en bedrijven om te

helpen de klimaatverandering tegen te gaan’, zegt Jan van Breugel Innova-tion Director Chemicals & Pharma Mar-kets van Purac. Het bedrijf is al bijna tachtig jaar actief in de groene chemie met de productie van melkzuur en daarvan afgeleide stoffen voor toepas-sing in onder meer voedingsmiddelen, cosmetica en geneesmiddelen. In 2005 is Purac begonnen met het ont-wikkelen van een nieuw proces om van melkzuur ook lactiden te kunnen maken. Dit proces wordt nu in Thai-land toegepast.

Hogere temperaturenPurac gebruikt diverse suikers en zetmeel als grondstof. Het bedrijf heeft speciale stammen van melk-zuurbacteriën geselecteerd, die de koolhydraten efficiënt omzetten in linksdraaiend, of rechtsdraaiend melkzuur. De eigenschappen van links- en rechtsdraaiend PLA zijn gelijk. Ze smelten bij 60 à 70 graden en lenen zich daardoor alleen voor de zogenaamde koude toepassingen, zoals verpakkingsfolies. Van Breugel: ‘Wanneer de klant echter eerst links-draaiend PLA en rechtsdraaiend PLA maakt en daarna beide polymeren mengt, haken de ketens van de poly-meren als het ware in elkaar en ont-staat er een veel stabielere vorm: het zogenoemde stereocomplexe PLA. Dit smelt bij een veel hogere temperatuur

Purac levert melkzuur op basis van suiker en zetmeel

Hittebestendig bioplastic

Groene chemie

en dat kan oplopen tot zo’n 190 graden celsius. Een frietbakje van dit materi-aal kun je rustig met friet en al in heet frituurvet gooien. Het bakje komt er na verloop van tijd weer ongeschon-den uit.’

PolymerisatiePurac laat het maken van de biopoly-meren aan andere bedrijven over. Polymeerfabrikanten hebben veel meer ervaring met het sturen van de ketenlengtes van polymeren, het toe-voegen van hulpstoffen, verwerkings-technologieën voor het maken van allerlei artikelen en met het verkopen van de polymeren. Lactide leverancier Purac heeft inmiddels samen met Sulzer in Zwitzerland een polymerisa-tieproces ontwikkeld. Het Neder-landse bedrijf Synbra zal dit als eerste toepassen. Eén van de eerste PLA-producten zal een groen alternatief zijn voor op aardolie gebaseerd poly-styreen (piepschuim).

Groene suikerVan Breugel: ‘Als grondstoffen gebrui-

ken we nu nog suikers afkomstig van suikerbieten, suikerriet, tapioca en maïs, dus suikers uit de voedselketen. Over enkele jaren verwachten we echter over te kunnen overstappen op suikers afkomstig van groene grond-stoffen die niet met de voedselvoor-ziening conflicteren, zoals gras en bijproducten van de agro-industrie. Daarom hebben we ons aangesloten bij het BE-Basic consortium, dat nieuwe routes ontwikkelt om van groene grondstoffen tweede-genera-tie brandstoffen en chemicaliën te maken met industriële biotechnologie. Wij zijn vooral geïnteresseerd in de grondstof lignocellulose uit stro, bagasse en reststromen van de papierproductie. Die kun je splitsen in lignine en cellulose. De cellulose kun je met gisten weer om-zetten in sui-kers. Volgend jaar test het consortium dit uit in een proefinstallatie. Over vijf jaar verwachten we zover te zijn dat we lignocellulose op industriële schaal kunnen omzetten in suikers voor onze melkzuurproductie’, aldus Van Breugel. p

Vanwege de toenemende vraag naar biopolymeren, startte CSM-

dochter Purac in maart met de bouw van een lactidenfabriek in

Thailand. Capaciteit: 75.000 ton per jaar. Het bedrijf levert lactiden aan

klanten die er het bioplastic polymelkzuur (PLA) van maken.

Tekst: Erik te Roller

Een frietbakje van dit materiaal kun je rustig in heet frituurvet gooien.

juni 2010 Chemie magazine 51

CM1006_p00_groene chemie.indd 51 17-06-10 12:34

Page 52: Chemie magazine juni 2010

Breken ...

Geavanceerde stortgoedtechnologie

... transporteren, doseren, mengen, zeven: GERICKE

beschikt over de kennis en de technieken voor iedere

denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al

meer dan 115 jaar machines en complete systemen als

optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen.

Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in com binatie met

onze betrouwbaarheid, effi ciënte en wereldwijde service.

CH-8105 RegensdorfT +41 (0)44 871 36 36

FR-95100 ArgenteuilT +33 (0)1 39 98 29 29

www.gericke.net

DE-78239 RielasingenT +49 (0)7731 92 90

NL-3870 CA HoevelakenT +31 (0)33 25 42 100

[email protected]

Singapore 787813T +65 64 52 81 33

GB-Ashton-under-LyneLancashire, OL6 7DJT +44 (0)161 344 1140

09MOB03 chemie B.indd 2 01-03-2010 10:39:58

Advertenties.indd 5 17-06-2010 16:49:12

Page 53: Chemie magazine juni 2010

Rein Coster Speerpuntmanager ondernemingsklimaat en dienstverlening

BREUKColumn

 De VVD is na een intensieve verkiezingscampagne de grootste partij geworden. De PVV haalde maar liefst 24 zetels, het CDA is weggevaagd en Balkenende heeft de handdoek in de ring gegooid.

Over de samenstelling van een nieuw kabinet valt op dit moment niets te zeggen. Er worden lastige coalitieonder-handelingen voorspeld. Op het eerste gezicht zijn de meest reële mogelijkheden VVD, PVV en CDA of een paars kabinet met VVD, PVDA en D66 en Groenlinks. Of toch de grote coalitie van VVD, PVDA en CDA.

In de verkiezingscampagne pleitte Mark Rutte voor een snelle formatie van het kabinet. Hij wil het liefst voor 1 juli aan de slag. Dat zou voor de chemie mooi zijn. Er is juist nieuw economisch elan nodig. De economische situatie vraagt om adequaat en doortastend optreden van de over-heid. De komst van een nieuw kabinet mag beslist niet over de zomer heen worden getild. Het zomerreces kan wat dat betreft voor de industrie funest zijn.

Wat voortvarendheid betreft zouden we een voorbeeld kun-nen nemen aan het buitenland. In Engeland is het gelukt om in een paar dagen een nieuw kabinet samen te stellen. Toe-gegeven, in een andere politieke constellatie, maar toch. En bondskanselier Angela Merkel neemt zonder dralen moei-lijke beslissingen die moeten leiden tot het verminderen van de schuldenlast. Duitsland bezuinigt 1 procent van het bruto binnenlands product per jaar en wil zo het begrotingstekort in drie jaar terugdringen van ruim 5 naar onder de 3 pro-cent. Voor het bedrijfsleven is dit soort slagvaardigheid van levensbelang. Met de opkomende concurrentie uit landen als China, India en Brazilië hebben we geen tijd te verliezen. We moeten in ons land alle zeilen bijzetten om wereldwijd een rol van betekenis te blijven spelen.

Voor de toekomst van de chemie is het van belang dat een nieuwe regering duidelijke keuzes maakt. Wij pleiten voor het voortzetten van het sleutelgebiedenbeleid waarbij sterke sectoren worden gestimuleerd. Een sense of urgency kan worden gedemonstreerd door het promoveren van het Innovatie Platform tot een Innovatie Raad met een ruim mandaat. Ook vinden we het van belang dat het kabinet de focus houdt op Research & Development en Innovatie. En gelukkig waren alle partijen het eens over het belang van het versterken van het onderwijs.

Tot besluit wil ik ook graag een breekpunt formuleren. Voor de industrie en het economisch herstel is een voorspoedige formatie noodzakelijk. Ik pleit voor een radicale breuk met het verleden waarin langdurige kabinetsformaties aan de orde van de dag waren. p

Verkiezingen:

juni 2010 Chemie magazine 53

CM1006_p00_column.indd 53 17-06-10 12:35

Page 54: Chemie magazine juni 2010

Redactie: Esther Rasenberg (hoofdredacteur a.i.) e-mail: [email protected] de Gruiter e-mail: de [email protected]

Adres redactie:Loire 150 2491 AK Den Haag,tel. 070-3378787, fax. 070-3203903

Eindredactie: Alexandra van Geleuken (bladeren Media bv)

Vaste medewerkers:Rob Cloosterman, dr. ir. Astrid van de Graaf, drs. Ingeborg van Honschooten, drs.ing. Inge Janse, Gerard van Nifte-rik, ir. Joost van Kasteren, drs. Emma van Laar, ir. Marlies Lukkes, ir. Erik te Roller, dr. Annemarie Vroom ten Wolde

Vormgeving:Art-direction en opmaak: Curve, Haarlem, Choque Ling Lau, Roy Wolfs

Advertentie-exploitatie:Mooijman Marketing & Sales,Julius Röntgenstraat 17, 2551 KSDen Haag, tel. 070-323 40 70Fax 070-323 71 96e-mail: [email protected] vallen buiten deverantwoordelijkheid van de redactie.

Druk:Ten Brink, Meppel

Abonnementenadministratie:Nieuwe abonnementen/mutaties alleenschriftelijk opgeven bij: Judith van der Lugt via e-mail: [email protected]. Voor alle VNCI-leden, alsmede leden van aangesloten lidverenigingen, is Chemie magazine gratis.Abonnementen eindigen per eind maart. Als niet vóór 1 december wordt opgezegd, loopt het abonnement nog een jaar door.

Abonnementsprijs per jaar (incl. btw)80 euro in Nederland en België100 euro in de overige landenChemie magazine verschijnt 11 x per jaar op woensdagOvername van artikelen en/of foto’s uitChemie magazine is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestem-ming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven.

Beeld cover: Shutterstock

Internet: www.vnci.nlISSN: 1572-2996

DSMJan Berends van DSM is sinds 1 juni met pensioen. Berends werkte 35 jaar bij DSM en heeft in die tijd verschillende functies bekleed. Eind jaren ’70 was hij betrokken bij de ontwikkeling en de bouw van de afvalwaterzuivering van DSM in Geleen. In de jaren ’80 hield hij zich bezig met de sanering van luchtverontreiniging. Meer recent zette hij zich in voor de ontwikkeling van milieurapportages, verbe-tering van industriële veiligheid en energie efficiency.

Robert Kirschbaum, vice-president Open Innovatie van DSM, heeft in mei de Giulio Natta Award 2010 gekregen voor zijn bijdrage aan innovatie en het bevorderen van de ontwikkeling van hoogwaardige materialen. De internatio-nale Natta Award bestaat uit een geldprijs van 5.000 euro en een zilveren medaille. De prijs werd toegekend tijdens een feestelijke bijeenkomst in Ferrara in Italië. p

HuntsmanCommunicatiemanager Niko van Gent is in juni met pre-pensioen gegaan. Na veertig jaar trouwe dienst bij ICI/Huntsman in Rotterdam nam hij donderdag 3 juni formeel afscheid bij het Educatief Informatie Centrum in Rozenburg. Tijdens dat afscheid ontving hij een Koninklijke onderschei-ding voor zijn verdiensten. Niko van Gent heeft tijdens zijn loopbaan actief invulling gegeven aan open communicatie en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Communicatie-adviseur Birgit Ros heeft na het vertrek van Van Gent zijn taken overgenomen. p

Augustus

26 augustusWerkgroep Energie en Klimaat,Novotel (Breda)

26 augustus Beleidsgroep OnderwijsDen Haag (VNCI)

31 augustusWerkgroep Economic Outlook, Den Haag (VNCI)

31 augustusWerkgroep Responsible Care Global Charter, Den Haag (VNCI)

September

7 septemberSusChem NederlandDen Haag, (VNCI)

7 septemberWerkgroep SecurityAkzoNobel, (Botlek) 8 septemberWerkgroep StoffenbeleidDen Haag, (VNCI)

14 septemberBeleidsgroep InnovatieNovotel (Breda)

14 septemberBeleidsgroep Energie en Kli-maat Den Haag, (VNCI)

14 septemberWerkgroep ArbeidshygiëneDen Haag, (VNCI)

16 septemberDagelijks BestuurDen Haag, (VNCI)

16 septemberWerkgroep Milieuzorg Den Haag, (VNCI) 17 septemberBeleidsgroep CommunicatieDen Haag, (VNCI)

22 septemberWerkgroep VeiligheidDen Haag, (VNCI)

24 septemberChemische GolfdagGolfclub de Koepel, Wierden

30 septemberRegiegroep ChemieUtrecht, (Academiegebouw)

VNCI Agenda

Jan Berends

Robert Kirschbaum

Niko van Gent Birgit Ros

VNCI

54 Chemie magazine juni 2010

Colofon

CM1006_p00_VNCI.indd 54 17-06-10 12:35

Page 55: Chemie magazine juni 2010

serv

ices

Responsible Scientist AnalysisDSM Food Specialties is voor de R&D Analysis afdeling in Delft op zoek naar een Responsible Scientist Analysis. In deze rol vertegenwoordig je de verschillende analytische expertises binnen diverse R&D projecten. Tevens ben je verantwoor-delijk voor budget en vertaal je project vraagstukken naar analytische oplos-singen. Je bent actief betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe analytische methoden, het coachen van collega’s en de communicatie met klanten.Je beschikt over een PhD. in analytische chemie en een MSc. in biochemie of biotechnologie. Een brede technische ervaring is vereist. Jouw sterke kwalitei-ten zijn onder andere oplossingsgerichtheid, flexibiliteit, vasthoudendheid en een interactieve houding naar collega’s. Meer weten? Op onze site www.cls-services.nl vind je meer informatie over bovenstaande functie of een volledig overzicht van onze vacatures.

CLS Services - werving & selectie én detachering in de branches chemie | farma | biotech | food

zoekt voor

Adv. CLS CM 11-06-10.indd 1 11-6-10 13:39

PRODUCTIE IN OPTIMA FORMA

AD PRODUCTIONS BV - CHEMISTRY, BLENDS & KNOWLEDGE

Markweg Zuid 27 Tel. +31 (0)167 - 526 9004794 SN Heijningen Fax +31 (0)167 - 526 969Postbus 102 [email protected] ZJ Fijnaart www.adinternationalbv.com

AD Productions isgespecialiseerd in hetformuleren en mengenvan chemische vloeistoffen en poeders.

� ADR-klasse: 3, 4.1,5.1, 6.1, 8 en klasse 9

� Meng en opslag-faciliteiten conformCPR 15-2

� ISO 9002-gecertificeerd

� Eigen R&D enlaboratorium

� Wereldwijd transport� Meer dan 30 jaar

ervaring

Wilt u uw productieoutsourcen? Wij makengraag kennis met u.

ad advertentie 1 14-11-2006 13:12 Pagina 1

Advertenties.indd 6 17-06-2010 16:49:13

Page 56: Chemie magazine juni 2010