Duinspelen

3

Click here to load reader

Transcript of Duinspelen

Page 1: Duinspelen

Duinspelen

Zoek de fluiter Zoek de piraten Vlaggenroof Omgekeerd verstoppertje Muiterij

Kaartenroof 10 – 9 – 8 Schip in nood Smokkelspel

Zoek de Kapitein De kapitein verstopt zich in de duinen met een fluitje. Om de 20 à 40 seconden blaast hij/zij op het fluitje. De andere piraten gaan op zoek.

Materiaal: Fluitjes 2 piratenvlaggen Kaartjes met levens Speelkaarten Namaakgeld en goud

Page 2: Duinspelen

Wie vindt hem/haar het eerst? Uiteraard mag de kapitein zich verplaatsen…

Zoek de piraten

De leerlingen gaan per 2 staan. Nummers 1 (de kapiteins) doen hun ogen dicht, nummers 2(de piraten) hebben 10 tellen om zich te verstoppen. Dan moeten de kapiteins hun piraat gaan zoeken.

Vlaggenroof

De piraten verdelen zich in 2 groepen. Iedere groep zoekt in de duinen een kamp. In elk kamp wordt er een vlag verstopt. De piraten moeten hun vlag verdedigen, maar de vlag van de anderen moeten ze gaan roven. Elke piraat krijgt een leven. Als je ongetikt in het kamp van een andere groep raakt, mag je 1 minuut zoeken naar hun vlag. Als je onderweg getikt word, dan speel je steen – blad – schaar. Als je verliest moet je je leven afgeven en terug naar je post lopen om een nieuw leven te halen. De groep die de als eerste de vlag van de tegenpartij kan veroveren is gewonnen.

Omgekeerd verstoppertje

Eén piraat verstopt zich. Als iemand hem gevonden heeft gaat hij erbij zitten. Tot iedereen verstopt is.

Muiterij

Elke ploeg (tiental leerlingen) probeert een "muiter" van een andere ploeg terug in zijn eenheid te krijgen. Wie daar het snelst in slaagt, wint. Elke ploeg kiest wie afgevaardigd wordt als "muiter". De muiter wordt aan een ploeg toegewezen en moet zich dan verstoppen. Na en drietal minuten mogen de ploegen de toegewezen muiter gaan zoeken. Ze moeten deze terug in hun kamp krijgen. Wie het snelst daarin slaagt, wint.

Kaartenroof

De piraten worden in 4 groepen verdeeld, iedere groep krijgt een kleur speelkaarten (harten, koeken, schoppen en klaveren). Elke piraat krijgt een kaart. Ze gaan een piraat van een andere groep tikken, de piraat met de hoogste kaart wint, maar de 2 wint van de aas. Welke groep houd het langste stand?

10-9-8

Page 3: Duinspelen

De kapitein staat bovenop de duin. De andere piraten zorgen dat ze de kapitein aanraken. Zodra de kapitein begint af te tellen (10-9-8-7-…) loopt iedereen weg en verstopt zich. Bij 0 opent de kapitein zijn ogen en kijkt rond. Wie gezien is moet uitkomen. De volgende keer telt de kapitein maar van 9, daarna van 8 enz. Tot er gewoonweg geen tijd meer overschiet om je te verstoppen en iedereen gezien is.

Schip in nood

De piraten worden in groepjes van 4 verdeeld. Ze nemen per groepje elkaar bij het middel vast. Elk groepje is een schip in nood. De kapitein is in de haven. Hij maakt regelmatig een geluid, zodat ze hem kunnen vinden. Wie het eerst in de haven aankomt is gewonnen. Uiteraard kan de haven zich verplaatsen.

Smokkelspel

De leerlingen worden opgesplitst in twee groepen. De ene groep zijn douanes. Zij stellen zich halverwege de duin op. De andere groep zijn piraten. Zij krijgen namaakgeld en goud, dat ze kunnen verstoppen in hun kleding, schoenen of haar.

Na een startsignaal rennen de piraten naar de top van de duin waar de bank het gesmokkelde geld en goud ontvangt. De douaniers moeten de piraten proberen te tikken. Eenmaal getikt moet de piraten blijven staan en tellen ze hardop tot zestig. In die tijd moet de douanier het geld proberen te vinden. Vindt hij/zij dit niet binnen de zestig tellen, dan mag de piraat doorlopen en het geld en goud naar de bank brengen. Na een vooraf afgesproken tijdstip klinkt een eindsignaal en kan het geld worden geteld. De groep die het meeste geld in bezit heeft (de piraten of de douane) is de winnaar. Daarna kunnen de groepen van rol wisselen en wordt het spel nog eens gespeeld .