Dilemma Spel

2
1. Dilemma spel 1.Groepsgrootte De hele klas 2.Tijdsduur 5 a 10 min 3. voorbereidingstijd 10 min (vragen opstellen) 4. Hulpmiddelen Vragenkaartjes of digibord 5. Uitvoering Verdeel de klas in twee delen. De ene kant is de ‘eens-kant’ en de andere kant de ‘oneens- kant’. Je bevraagt de kinderen over bijvoorbeeld de eerder geleerde lesdoelen, de lesstof of de eerder geleerde woorden. Ook kun je dit inzetten bij sociaal emotionele kringen om een onderwerp te introduceren. Je maakt stellingen en zegt tegen de kinderen dat er een keuze gemaakt moet worden. Stel de deelnemers hierover een ja/nee vraag, bijv: 'Om een grote tafelsom op te lossen, kun je het best een splitsing maken? De deelnemers nemen plaats aan de + of de – kant van de streep. Hiermee maak je in de ruimte de 2 kanten van het dilemma zichtbaar. Bevraag de kinderen op hun stellingname. Laat ze ook elkaar bevragen en met elkaar meningen uitwisselen; hiermee verkennen ze alle aspecten van het dilemma. Uitbreiding: werken met rood en groene kaartjes of ja/nee kaartjes als je het statisch wil houden. 6. Leerlingactiviteit - alle kinderen nemen actief deel aan de activiteit omdat ze zelf een keuze moeten maken 7. Sterke kanten - activerende werkvorm kinderen zijn actief bezig - kinderen leren een mening vormen en voor hun mening uitkomen - leren kijken naar meningen van anderen, daar naar te luisteren en deze ook te respecteren 8. Zwakke kanten - kinderen kunnen beïnvloed worden door de mening van andere kinderen - sommige kinderen komen niet aan bod bij het geven van hun mening - er moet wel een veilige omgeving gecreëerd zijn

Transcript of Dilemma Spel

Page 1: Dilemma Spel

1. Dilemma spel

1.GroepsgrootteDe hele klas

2.Tijdsduur5 a 10 min

3. voorbereidingstijd10 min (vragen opstellen)

4. HulpmiddelenVragenkaartjes of digibord

5. UitvoeringVerdeel de klas in twee delen. De ene kant is de ‘eens-kant’ en de andere kant de ‘oneens-kant’. Je bevraagt de kinderen over bijvoorbeeld de eerder geleerde lesdoelen, de lesstof of de eerder geleerde woorden. Ook kun je dit inzetten bij sociaal emotionele kringen om een onderwerp te introduceren. Je maakt stellingen en zegt tegen de kinderen dat er een keuze gemaakt moet worden. Stel de deelnemers hierover een ja/nee vraag, bijv: 'Om een grote tafelsom op te lossen, kun je het best een splitsing maken? De deelnemers nemen plaats aan de + of de – kant van de streep. Hiermee maak je in de ruimte de 2 kanten van het dilemma zichtbaar. Bevraag de kinderen op hun stellingname. Laat ze ook elkaar bevragen en met elkaar meningen uitwisselen; hiermee verkennen ze alle aspecten van het dilemma.

Uitbreiding: werken met rood en groene kaartjes of ja/nee kaartjes als je het statisch wil houden.

6. Leerlingactiviteit- alle kinderen nemen actief deel aan de activiteit omdat ze zelf een keuze moeten maken

7. Sterke kanten- activerende werkvorm kinderen zijn actief bezig- kinderen leren een mening vormen en voor hun mening uitkomen- leren kijken naar meningen van anderen, daar naar te luisteren en deze ook te respecteren

8. Zwakke kanten- kinderen kunnen beïnvloed worden door de mening van andere kinderen - sommige kinderen komen niet aan bod bij het geven van hun mening- er moet wel een veilige omgeving gecreëerd zijn

TIP: Geef als laatste aan wat jouw ervaringen met deze werkvorm zijn, of hoe jij het voor je ziet in jouw klas!

Kinderen zijn enthousiast over het kiezen van een kant. Er wordt echt een beroep gedaan op het denkvermogen en het geven van een mening. Sommige kinderen vinden het lastig om een mening te vormen maar leren dit door te kijken naar andere kinderen en door zich veilig te voelen bij de werkvorm.