Den Belleman 6

12
denbelleman verschijnt driemaandelijks / augustus 2010 - nr. 6 ronsisch onafhankelijk blad Beste lezer Velen onder jullie hebben afgelopen weken vruchteloos de Grote Markt en het handelscentrum afgespeurd op zoek naar de nieuwe editie van Den Belleman. Horribele vakantieplannen, afschuwwekkende zomerse dagdromen en schoolse activiteiten van de ergste soort weerhielden onze bedrijvige ploeg van hun meest geliefkoosde activiteit, u voorzien van een nagelnieuwe, kakelverse en onverantwoord interessante uitgave. Verlost van de ketens en de horror van de zomervakantie vlogen we er vol enthousiasme in en het resultaat is wat ons betreft navenant. Het thema dat voor de gelegenheid werd behandeld zijn de fel bekritiseerde, door velen verguisde en door evenveel teerbeminde media. Zijn de media de schuld van alles wat vandaag misgaat in onze samenleving, of zijn het net essentiële instrumenten voor de instandhouding ervan? Zorgt de schijnbaar toenemende laagdrempeligheid van het media-aanbod voor cultureel verval en maatschappelijke malaise? Interessante topics die door onze redactie grondig worden uitgespit. Zoals steeds is er ook de fel gesmaakte nostalgische bijdrage van de hand van de onvolprezen José Plume, die ons dit keer meeneemt naar de boksring. Gastschrijver van dienst is opnieuw onze komische kornuit Joost Elet. Aangezien we het thema media behandelen kon ook een primeur(tje) niet achterblijven, jawel u leest het, ook Den Belleman beschikt over een hete naald! Kundig gehanteerd door de leden van onze eigenste Inquisitie, die het licht schijnen op de plannen van de Nieuw Vlaamse Alliantie en de terugkeer van Paul Carteus in deze partij (zo een einde makend aan maanden ongeïnformeerde speculatie) en het GBIC van frontman Rudi Boudringhien. Een zesde editie om in te kaderen, wij stellen alvast voor hem in uw gallerij naast de vijfde te hangen. Mee de complimeenten vaan Den Belleman ceci n’est pas un medium no bullshit ?

description

Inkijkexemplaar Den Belleman 6

Transcript of Den Belleman 6

Page 1: Den Belleman 6

denbellemanverschijnt driemaandelijks / augustus 2010 - nr. 6

ronsisch onafhankelijk blad

Beste lezer

Velen onder jullie hebben afgelopen weken vruchteloos de Grote Markt en het handelscentrum afgespeurd op zoek naar de nieuwe editie van Den Belleman. Horribele vakantieplannen, afschuwwekkende zomerse dagdromen en schoolse activiteiten van de ergste soort weerhielden onze bedrijvige ploeg van hun meest geliefkoosde activiteit, u voorzien van een nagelnieuwe, kakelverse en onverantwoord interessante uitgave. Verlost van de ketens en de horror van de zomervakantie vlogen we er vol enthousiasme in en het resultaat is wat ons betreft navenant. Het thema dat voor de gelegenheid werd behandeld zijn de fel bekritiseerde, door velen verguisde en door evenveel teerbeminde media.

Zijn de media de schuld van alles wat vandaag misgaat in onze samenleving, of zijn het net essentiële instrumenten voor de instandhouding ervan? Zorgt de schijnbaar toenemende laagdrempeligheid van het media-aanbod voor cultureel verval en maatschappelijke malaise? Interessante topics die door onze redactie grondig worden uitgespit. Zoals steeds is er ook de fel gesmaakte nostalgische bijdrage van de hand van de onvolprezen José Plume, die ons dit keer meeneemt naar de boksring. Gastschrijver van dienst is opnieuw onze komische kornuit Joost Elet.

Aangezien we het thema media behandelen kon ook een primeur(tje) niet achterblijven, jawel u leest het, ook Den Belleman beschikt over een hete naald! Kundig gehanteerd door de leden van onze eigenste Inquisitie, die het licht schijnen op de plannen van de Nieuw Vlaamse Alliantie en de terugkeer van Paul Carteus in deze partij (zo een einde makend aan maanden ongeïnformeerde speculatie) en het GBIC van frontman Rudi Boudringhien.

Een zesde editie om in te kaderen, wij stellen alvast voor hem in uw gallerij naast de vijfde te hangen.

Mee de complimeenten vaan Den Belleman

ceci n’est pas un medium

no bullshit ?

Page 2: Den Belleman 6

denbelleman2

media 3 lokale media en een verstopte sanitaire leiding

doorgelicht 4-5 vervlakking uitgediept

denbommel 6 -7 een blik in de achteruitkijkspiegel

deinquisitie 8-9 dubbelinterview paul carteus en rudi boudringhien

mediaphilosophica 10 verlichte media

cultuur 11 fro°t ne kier o°p miene reuge

deoccasionelepen 12 media : wie weet wat nog ?

Ons team

Hoofdredactie :

Yann Verhellen Voorzitter en eindredacteur

Jonathan Jouret Ondervoorzitter en eindredacteur

Medewerkers :

José Plume, Jonathan Sadaune Sarah Parent & Eva Verhellen Simon Demeulemeester Joost Elet

Contactgegevens : [email protected] Gsm 0477 18 55 90 http://issuu.com/denbelleman

Den Belleman wordt gedrukt envormgegeven door Grafoman op hoogwaardig ecologisch verantwoord recyclagepapier.

chewbacca nieuwste

aanwerving den belleman

Page 3: Den Belleman 6

3denbellemanmedia

Jonathan Jouret

Soms zou men denken dat beschaving gelijk valt met het massaal gebruik van zacht toiletpapier, tevergeefs. De naar nafte ruikende gazet, die nog gebruikt werd om menig koolstoofjes aan te steken, en nu dienst doet als aanmaakpapier voor onze veel te talrijke zomerse barbecues, was ooit het te gebruiken voorwerp tussen pot en rechterhand. Sommige kranten vervullen dit sanitair nut vandaag de dag nog meer dan het maatschappelijk nut die ze zouden moeten vervullen.

lokale media en een verstopte sanitaire leidingHiermee wil ik geen kwaad bloed zetten bij de lokale pers, die, ieder op zijn manier, zijn steentje probeert bij te dragen tot het structureren van de lokale informatie-stroom en gebeurtenissen. Het zijn zij (waartoe ik mezelf ook mag rekenen) die voor u, lezers, de (obligate) recepties afschuimen zonder maar een bubbel aan te raken en het witte tintelende vocht laten staan voor een smakelijk vers geperst fruitsapje, zoals de tetrabrikken doos ons probeert wijs te maken. Maar het zijn tevens zij die zich zotschrijven aan een artikel voor hun weekendkranten pagina’s vol inbraken en ander sensationeel boulevardgeleuter.

Le papier se laisse faire, dat is duidelijk, en ook van de gesproken of beeldende media kunnen we geen zekerheden meer verwachten. Met de komst van nieuwe broadsharing media, zoals de Ipad bijvoorbeeld, zullen de Vlaamse bladen die soms meer op de schreeuwerige Engelse tabloids lijken aan belang winnen. En dit met artikels vol onzin en lifestyle. Want dat verkoopt dezer dagen: lifestyle. Wie doet het met wie, hoe, wanneer en waarom. In Ronse bestaat dit fenomeen echter al meer dan honderd jaar. Het ongeschreven nieuws van de woensdag- en zaterdag-voormiddagpraat in pakweg Brasserie de Harmonie. Le monde est petit, ayé pitié.

Peter ‘bijna-slimste mens ter wereld’ Vandermeersch, begint op 1 september in wat voor sommige flaminganten nu al de andere kant van de taalgrens is (polarisatie moet er altijd zijn): Nederland. Hij wordt er hoofdredacteur van het NRC Handels-blad en gaat bijgevolg de keeskoppen een lettertje leren schrijven. Het is tevens diezelfde Vlaamse George Clooney die ons verzekert dat de geschreven, betalende media de volgende 20 tot 30 jaar gemakkelijk zullen overleven. Met onze gratis Belleman vallen wij er de eerstkomende vijf jaar dus uit. Hier in den Belgique was Vandermeersch hoofdredacteur van het voormalige tsjevenblad De Standaard (AVV-VVK) en van het ‘socio-culturele’ Het Nieuwsblad, die de ‘eerlijke en getrouwe’ krant Het Volk(ske) opslokte alsmede de met diezelfde naam verbonden voor-jaarsklassieker. Het is in diezelfde kranten dat enkele weken geleden verscheen dat Ronse wederom de armste der Vlaamse gemeenten is. Je m’en fous. Want de heren en dames op de nationale en/of lokale redactie hebben blijkbaar geen kaas gegeten van statistiek (jawel, een exacte wetenschap) en deontologie. Hierbij wil ik het graag even hebben over de recent verschenen artikels omtrent de ‘armste en rijkste gemeenten van Vlaanderen’. Over het eerste wil ik zeggen dat de marktprijs van een woning (zij het nu huren of kopen) in mijn ogen geen direct verband heeft met de inkomens van de gezinnen in die gemeente. Hoe het komt dat de term ‘armste gemeente’ dan zomaar uit de schrijfveer komt gekropen weet ik niet. Dit sluit dan direct aan bij een foute hantering van de deontologische code die – meer en meer – kranten achterwege laten, gewoon, omdat het meer geld oplevert zeker? Met deze is de lokale onderzoeksjournalistiek ten dode opgeschreven en wordt alles en direct neergepend. Van mond-tot-mond, direct op het papier. Of hoe kerk-torenpolitiek dichter bij de wetstraatpolitiek staat dan we denken. Maar zoals alle veralgemeningen, is ook deze niet correct. En dus hopen we op een eerlijkere pers, die niet schuwt van wetenschappelijk onderzoek. Statistiek is echter een mooie wetenschap, maar voor de een is het een verheven godin, terwijl het voor de ander een koe is die hem van boter voorziet. Want zoals Leonard H. Courtney het ooit zo mooi verwoordde: ‘Er zijn maar drie soorten leugens, leugens, vervloekte leugens en statistieken.’

Page 4: Den Belleman 6

denbelleman4 doorgelicht

Vooraleer we verder kunnen moeten we ons eerst afvragen wat cultuurvervlak-king is en waar dit ambigue begrip origineert. Cultuurvervlakking of nivellering is een term die onsproten is aan de geest van massacultuurcritici in de traditie van Matthew Arnold en verwijst naar het afbrokkelen van de kwaliteit van cul-turele producten door toedoen van een allesverzwelgende massacultuur. Der-gelijk denken over cultuur kwam tot ontwikkeling ten tijde van de Industriële Revolutie in Groot-Brittanië, waar de opkomende burgerij een seculier cultureel normenstelsel ontwikkelde en de rol van de Kerk als voornaamste cultureel insti-tuut overnam. Naast deze selecte klasse, die steeds meer maatschappelijk zeg-genschap naar zich toe trok, ontwikkelde zich een brede arbeidersklasse die zich cultureel ging emanciperen. Bij gebrek aan toegang tot de gangbare burgerlijke cultuuruitingen ontwikkelden zij hun eigen cultuur. Een cultuur die vanuit de Victoriaanse burgerij met minachting en afgrijzen werd bekeken en bestempeld als minderwaardig. Dat Arnold en andere massacultuurcritici tot de zelfverhef-fende burgerlijke klasse behoorden wordt vaak veronachtzaamd, net als het feit dat hun denken cultuur binair verdeelt. Hierbij uitgaand van de inferieure smaak van de massa, al ware het een inherent kenmerk van het proletariaat, en de eigen culturele superioriteit.

Gelukkig hield de evolutie van het denken over cultuur en hetgeen de media voortbrengen niet op bij deze elitaire traditie, waartoe we in principe ook men-sen als Spengler en Ortega y Gasset kunnen rekenen. Door een samenloop van sociologische omstandigheden ontwikkelde zich een verzelfstandigende arbei-dersklasse die de burgerij in getal exponentieel overtrof. Dat deze mensen hun eigen cultuur ontvouwden is evident, om deze a priori te verwerpen vanuit een soort verlicht gevoel van voortreffelijkheid is absurd. Dergelijke analyse is louter oppervlakkig en mag nooit de leidraad zijn voor het denken over media, dat de facto vervalt in steeds hetzelfde dichotome patroon.

Waardevoller zijn de bijdragen vanuit de Frankfürter Schule, het culturalisme, de politieke economie, het post-structuralisme en zelfs het post-modernisme, allen tot stand gekomen binnen een welomlijnde historische context. Nemen we wat deze denkrichtingen ons leren grofweg samen dan komen we tot de accurate vaststelling dat de moderne media zich binnen onze informatiesamen-leving op het cruciale kruispunt begeven tussen economie, politiek en cultuur. Op dit kruispunt komt alles samen en wil je de media op een correcte manier analyseren dien je al deze factoren te ontwaren.

Ten eerste is er de economische dimensie. Dat de media meedraaien als een rader in de kapitalistische machine is een gegeven. Moderne massamedia, waar-onder we ook de openbare omroep mogen rekenen, bestaan enkel bij gratie van de markt en moeten als dusdanig geld opbrengen. In tijden van economi-sche crisis en mediaconcentratie moeten omroepinstanties en mediabedrijven het rooien met steeds minder inkomsten en raken ze in toenemende mate afhankelijk van de belangen van de markt en private investeerders en adverteer-ders. Hetgeen ons, ten tweede, bij de politieke dimensie brengt.

Media vormen een onderwerp dat even omstreden als complex is. Een gedegen analyse maken van de toestand waarin onze huidige mediaomgeving is aanbeland is bijgevolg allesbehalve evident. In een samenleving waarin media- en communicatie-technologieën tot de kern van het maatschappelijk weefsel zijn doorgedrongen worden er nieuwe vragen opgeworpen omtrent de verantwoordelijkheden en de rol van de media-instituties. Een terugkerend topic binnen de discussies die hieromtrent worden gevoerd is de toenemende vervlakking. Een onderwerp dat niet eenduidig te benaderen valt.

vervlakking uitgediept

Yann Verhellen

Page 5: Den Belleman 6

5denbellemandoorgelicht

De media zijn ons venster op de wereld en hebben zodoende de verantwoor-delijkheid te zorgen voor een correct geïnformeerd burgerschap. In een liberale democratie zijn zij de vierde macht en dienen ze onafhankelijk te zijn van poli-tieke belangen. Meer nog, ze moeten op een neutrale manier berichten over wat boven onze hoofden gebeurt in bestuurlijke kringen. Zodoende zijn de media ook een waakhond die ons alarmeren moet wanneer de integriteit van het bur-gerschap of de democratische samenleving wordt aangetast door bestuurlijke ingrepen of corruptie. Door de sterk toegenomen convergentie tussen politiek, private markt en media wordt deze taak vaak veronachtzaamd. Alle beheers-overeenkomsten, mediawaakhonden en licenties ten spijt; eigendomsstructu-ren en macht prevaleren op democratische idealen. En dat is de beenharde waarheid, men krijgt waar men voor betaalt.

De derde component dan, cultuur. Stellen dat deze dimensie gevrijwaard blijft van het vileine machtsspel tussen mediamagnaten allerhande is complete onzin. Er is steeds minder geld om handen, er gaat minder aandacht naar kwaliteits-volle berichtgeving en cultuurproducties van maatschappijkritische aard. Enter-tainment verkoopt en is daarom zo allomtegenwoordig, daar kunnen we niet omheen. Maar al deze vormen van entertainment a priori labelen als banaal en inhoudelijk leeg is even simplistisch als gemakkelijk. Cultuur opdelen in hoge en lage cultuur is belachelijk. Mozart en Warhol zijn beiden voortbrengers van cultuur (het is overigens vanuit een verzet tegen de canonisering van cultuur dat de laatste zijn controversiële popart stijl ontwikkelde). Dat verschillende vormen van cultuurproducten gesmaakt worden door uiteenlopende publieken hoeft niks schandelijks te zijn (al stellen we ons wel serieuze vragen bij de consistente preferentie van een welbepaald gemeenteraadslid voor het dragen van roze hemdjes). Ik heb er geen probleem mee dat niet iedereen na een lange werk-dag de zenuwen ontspant met een streepje Mahler of de literaire subtiliteiten van Tolstoj. Laagdrempeligere cultuurproducten hebben bestaansrecht zonder dat er feitelijk sprake moet zijn van vervlakking, toch niet van het soort dat het voortbestaan van klassieke kunstvormen bedreigt. Dat er een kwaliteitsverschil is spreek ik niet tegen, noch dat de cultuurindustrie onze geldbeugel tracht leeg te graaien met een ontembare gulzigheid. Ook ben ik verdediger van een mini-male kwaliteitsnorm om popularisering niet te laten omslaan in brutale infantili-sering. Wat ik hier probeer aan te dragen is dat culturele vervlakking een relatief concept is dat sterk afhangt van het perspectief van de observator en de com-mentator en dat cultuur meer omvat dan enkel de klassieke uitdrukkingsvormen.

Waar ik meer problemen mee heb zijn onrustbarende ontwikkelingen zoals het verwateren van de maatschappelijke functie van de media, tabloidisering en een merkbare daling van de kwaliteit en objectiviteit van de berichtgeving, pri-vacyschending, openlijke promotie van pseudowetenschap en bijgeloof en de cultus van de amateur (waarover Andrew Keen het voortreffelijke ‘The @ Culture’ schreef). Deze zaken zijn in tegenstelling tot vermeende vervlakking, die eerder te wijten is aan hypochondrische neigingen vanwege de elite, objectieve ondub-belzinnige en hoogst gevaarlijke ontwikkelingen die ons allen aanbelangen op manieren waarvan de meesten onder ons zich helaas nog niet bewust zijn. Maar dat is voer voor een ander artikel.

Page 6: Den Belleman 6

den bommeldenbelleman6

een blik in de achteruitkijkspiegel

In het vorig nummer van Den Belleman hadden we het over de uit onze straten verdwenen kaatssport.Aangezien het de bedoeling is dat in deze rubriek vooral het verleden van het leven in ons stadje wordt opgerakeld, volharden we hierna in de boosheid door een andere sporttak in herinnering te brengen die te Ronse vroeger een ruime aanhang genoot. We hebben het over de bokssport.José Plume

Het is genoegzaam bekend dat niet iedereen het boksen in zijn hart draagt omdat deze sport door sommigen al eens betiteld wordt als zijnde barbaars en primitief. Nochtans zijn de spelregels die bij het organiseren van boksmatchen dienen in acht genomen te worden bijzonder streng en zij worden meestal ook strikt nageleefd, het medisch toezicht inbegrepen. Op te merken valt dat we onder de beoefenaars van wat men eerder ‘the noble art of self defence’ noemde talrijke intellectuelen en kunstenaars terugvinden die hun hart aan deze sport hadden verpand. Daarbij zijn grootheden als Ernest Hemingway, onze eigen Hugo Claus, jazzmusicus Miles Davis en acteur Jean-Paul Belmondo, om er maar enkele te noemen. Dat boksen van alle tijden is, blijkt wel uit het feit dat op Kreta vazen werden gevonden die stamden uit het jaar 1600 voor Christus en waarop afbeeldingen werden aangetroffen van bok-sers. De eerste Olympische spelen van 776 voor Christus voorzagen ook in een vorm van boksen. Een zekere Jack Brouthon, die de vader van de Engelse bokssport wordt genoemd, ontwierp in 1743 de eerste spelregels. Met de verfijning van deze regels door de Markies van Queensberry werd in 1860 de basis van het moderne boksen gelegd. Vandaag liggen de gloriedagen van de bokssport ver achter ons. Toch was deze sport ooit enorm populair. Wie herinnert zich niet de namen van de kampioe-nen die in de eerste helft van de vorige eeuw furore maakten? Denken we maar aan een Jack Dempsey, Max Schmeling, Joe Louis, Marcel Cerdan, en in eigen land Gu-staaf Roth, Karel Sys en Cyriel Delannoit (Tarzan). Deze laatste, Europees kampioen middengewichten uit Geraardsbergen, versloeg als één van de weinigen in 1948 de Franse kampioen Marcel Cerdan op punten. Maar ook een Ronsenaar bekampte de Europese en latere wereldkamioen Cerdan en wel in het Prinsenpark te Parijs op 2 februari 1947. We hebben het uiteraard over wijlen Léon Fouquet die jammerlijk ver-loor met K.O. in de eerste ronde. Over deze sportieve gebeurtenis en nog veel meer hadden we het met oud-sportjournalist en Ronsenaar Claude Herminaire.We laten Claude hieronder aan het woord:

“De kamp Cerdan-Fouquet staat voor eeuwig gegrift in het collectief geheugen van de Ronsese sportliefhebber. “Onze” Léon nam het toen immers op tegen de latere wereldkampioen middengewichten Marcel Cerdan. Léon Fouquet was hoopvol en zonder complexen naar de lichtstad afgereisd met in zijn kielzog een schare suppor-ters, aangevoerd door wijlen Albert Decordier. De ontgoocheling was dan ook enorm toen de kampioen van België reeds na 126 seconden werd uitgeschakeld door een welgemikte uppercut van Cerdan waardoor hij onherroepelijk uitgeteld werd. Wat velen gehoopt hadden mocht niet zijn. Misschien was Marcel Cerdan een maatje te groot voor de Ronsenaar. Wie zal het zeggen? In ieder geval verkocht Fouquet zijn tegenstander bij aanvang van de eerste ronde een fameuze oplawaai die Cerdan in de touwen deed belanden. Als we de commentaren mogen geloven die na de wel heel korte wedstrijd de ronde deden zou Cerdan na zijn overwinning verkondigd hebben : ‘Ik moest Fouquet vroeg in de kamp zien te pakken want ik had ervaren dat hij over een moordende linkse beschikte.’

Léon Fouquet werd geboren te Londen op 12 november 1918 als tweede kind van de Britse Edith Sadler en Ronsenaar Léon Fouquet Sr. Het gezin vestigde zich later in de Athstraat waar de kleine Léon er nog vier broers en twee zussen bijkreeg. Nadat de sportieve jongeling enkele jaren doelwachter was bij de jeugdploegen van Assa trok hij op 18-jarige leeftijd voor het eerst de bokshandschoenen aan. Dit gebeurde onder impuls van Gaston Bridou die in de Stationsstraat een boksschool leidde. Fouquet bleek een natuurtalent te zijn. Op de twintig wedstrijden die hij als liefhebber betwistte verloor hij er slechts één. Onder de kundige leiding van Bridou boekte Fouquet ook als beroepsbokser het ene succes na het andere. Het was ook aan de zijde van zijn boezemvriend Gaston Bridou dat hij tijdens de oorlog streed in de rangen van het verzet. Als beroepsbokser betwistte Léon Fouquet 81 wedstrijden, waarvan hij er 50 won (18 door knock-out, 23 door opgave en 9 op punten).

Page 7: Den Belleman 6

den bommel 7denbelleman

In 9 gevallen bleef de uitslag onbeslist. Een hoogdag voor de Ronsese bokssport was die dag in begin 1945 waarop Léon, toen immens populair, in Amsterdam de Nederlandse kampioen Luc Van Dam in de vijfde ronde tegen het vilt sloeg. De poulain van Gaston Bridou verkeerde in deze periode duidelijk op het toppunt van zijn vorm want het was op 18 december 1945 dat hij kampioen van België werd door René Knockaert tot opgave te dwingen. Deze titel speelde Léon Fouquet kwijt toen hij op 1 november 1947 in de Lakenhalle te Ieper het onderspit moest delven tegen Cyriel Delannoit (Tarzan), de man uit Geraardsbergen die het later tot Europees kampioen zou schoppen. Léon Fouquet, de fidele kerel met het grote hart, kwam later aan de kost als postbediende te Ronse, waar hij op 12 februari 1977 overleed. Hij werd 59 jaar oud.

Zoals reeds gezegd werd Léon Fouquet als bokser gevormd door Gaston Bridou, zelf een zwaargewicht-beroepsbokser.Voor mij was Bridou de grootste bokser die Ronse kende. Reeds voor de oorlog was Gaston Bridou kampioen van beide Vlaanderen maar hij verwierf nooit de nationale titel omdat men in die tijd achtereenvolgens zeven tegenstan-ders diende uit te schakelen alvorens de titel te mogen betwisten. Tijdens zijn lange loopbaan als beroepsbokser trad Gaston ruim honderd maal in het strijdperk tegen de besten van zijn generatie. Hij nam het op tegen kleppers als de latere wereldkampioen Gustaaf Roth en Europees kampioen Karel Sys, waarin hij evenwel zijn meerderen diende te erkennen. Gaston Bridou stopte zelf met boksen in 1946 maar hij bleef de bezieler van zijn boksclub, waarvan Léon Fouquet de onbetwiste vedette was. Misschien herinneren sommigen zich ook nog de kleurrijke ‘Nantie’, verzorger en manusje van alles ten huize Bridou.

In diezelfde periode was in dezelfde Stationsstraat, daar waar nu een Vietnamees restaurant is gevestigd, nog een tweede boksclub actief. Deze “Boxingclub Central” werd gerund door Marcel De Vylder, ook gekend in het wereldje van het basketbal. Van deze club was ikzelf enige tijd lid bij de liefhebbers als haangewicht. Omdat ik van mijn ouders niet mocht boksen bond ik meestal de handschoenen aan buiten de stad en ook bij het leger. Een enkele maal betrad ik de ring in de Local Unique op de Grote Markt en hield er een kanjer van een blauw oog aan over. De meeste boks-meetings gingen onder ruime belangstelling door in de Verbroedering en in de Volksbond. Vooral wanneer Fouquet op de affiche stond was er sfeer.

Bij ‘Boxingclub Central’ was Armand Devemie de blikvanger. Deze talentrijke vuistschermer moest het vooral van zijn techniek hebben. Hij behaalde zijn talrijke overwinningen dan ook op de punten en bijna nooit na een knock-out. Armand werd kampioen van België bij de liefhebbers (pluimgewichten). Politieagent te Ronse kwam hij in 1957 jam-merlijk om het leven te Escanaffles aan het stuur van zijn motorfiets. Hij was amper 36 jaar.

Een vierde lokale bokser die een grote indruk op mij maakte was Cyriel Soubry. Deze uit Kortrijk afkomstige beroeps-bokser was een aanvaller die geweldig kon incasseren. Ook Cyriel kwam in 1965 op 40-jarige leeftijd om bij een ver-keersongeval te Ronse.

Bij de liefhebbers gooiden in de Hermesstede ooit een serie jonge leeuwen hoge ogen. Ik denk hierbij aan Jean-Jacques Thienpont, Fernand Fouquet (een jongere broer van Léon), Billy Debuysscher, Jean-Léon (Vandendaele), Pierre Loof, wijlen gerechtsdeurwaarder Lucien Meuris en Valère Vandendaele. Een bijzonder markante figuur uit het lokale bokswereldje die mij is bijgebleven is Lucien Vandenhole. Hij bokste als liefhebber in de Volksbond ooit tegen Cyriel Delannoit. Toen Lucien 75 jaar was trainde hij nog jonge boksers die zijn kleinzonen hadden kunnen zijn. Hij overleed in 1990.

De laatste in de rij beroepsboksers die het te Ronse tot kampioen van België bij de welters bracht is Pascal Germijns (°20/12/1959). Dit gebeurde in het gezegende jaar 1987. Pascal kan een mooi palmares voorleggen. Zo bokste hij in Italië ooit tegen Mauro Galvano die later wereldkampioen werd. Ook in En-geland, Duitsland, Frankrijk en Nederland behaalde de Ronsenaar successen. Op 32-jarige leeftijd gaf Pascal Germijns er de brui aan. Trainer-manager Eric Deventer was de verdienstelijke man achter Pascal Germijns en hij kan dan ook prat gaan op diens prestaties. In de jaren ’80 en ’90 organiseerde Deventer ook een vijftigtal boksmeetings, meestal in het C.O.C. Hij was dan ook de drijvende kracht achter “Boxing Club Liberty” waar talrijke jonge boksers de knepen van het vak leerden. Bij de talentrijkste ervan hoorden Ringo Deventer, zoon van Eric en Belgisch kampioen bij de novices en Benito Saelens, zwaargewicht bij de liefhebbers. De verantwoordelijken van ‘Boxing Club Liberty’ hielden de zaak na 1995 stilaan voor bekeken maar intussen zag “Boxing Club Victoria” het licht. Mathieu Van Steenhuyse, zoon van voorzitter Yves, werd evenals Ringo Deventer nationaal kampioen bij de novices. Later werd hij op 19-jarige leeftijd de jongste trainer van het land. Met het verdwijnen van “Boxing Club Victoria” viel meteen ook het doek over de bokssport te Ronse.” Tot daar vriend Claude Herminaire.

Met dit verhaal over de highlights en de teloorgang van de bokssport in ons stadje hebben we gepoogd de jongere lezer een stukje lokale sportgeschiedenis bij te brengen. Bij leven en welzijn tappen we in een volgende bijdrage uit een ander vaatje.

Page 8: Den Belleman 6

denbelleman8 de inquisitiedenbelleman

Jonathan Sadaune, Jonathan Jouret, Yann Verhellen

dubbelinterview paul carteus & rudi boudringhien

De inquisitie rust nooit. Ook niet in komkommertijd. Daarom beslisten we om onze lezers te trakteren op een dubbelinterview met twee vooraanstaande figuren uit Ronsische partijen met groeipotentieel. Als klap op de vuurpijl pakken we uit met een primeur: de terugkeer van Paul Carteus naar N-VA. We interviewden hem en Rudi Bourdinghien van GBIC (Gemeentebelangen - Intérêts Communaux).

De inquisitie: Aan mijnheer Boudringhien: Hoe ziet u de toekomst van een kleine partij als de uwe in Ronse, waar recent een grote speler is bijgekomen, namelijk de N-VA?

Boudringhien: We wensen van de kleine partij, die we nu zijn, een grote partij te maken. We willen ook ons imago bijschaven en duidelijk maken dat we in het verleden onterecht als Fransdolle partij bestempeld zijn. Voor de verkiezingen (van 2006, nvdr) heeft één iemand die op onze lijst stond op eigen initiatief een verkeerd beeld opgehangen van GBIC. We werden omschreven als de partij die tweetaligheid nastreefde, wat absoluut onjuist is. We zien elke taal als een commu-nicatiemiddel en zijn voorstander van taalhoffelijkheid. Gezien GBIC niet gebonden is aan een zuil en geen richtlijnen hoeft te volgen vanuit Brussel, in tegenstelling tot andere partijen, kunnen we ons volledig toeleggen op Ronse. Dat is een voor-deel. Onze focus is het belang van de Ronsenaar, en daarmee bedoelen we íedere Ronsenaar. Iedereen die op het grondgebied van Ronse vertoeft, kan zich verte-genwoordigd voelen door ons. Wij zijn sociale liberalen.

De inquisitie: Wat is dan de unique selling proposition van GBIC in een stad die niet bepaald als een liberaal bastion kan bestempeld worden?

Boudringhien: We zijn quasi zeker dat de volgende gemeenteraadsverkiezingen er met twee partijen geen meerderheid meer kan gevormd worden, onder meer doordat N-VA een belangrijke speler op de politieke markt zal worden. Er zal dus een derde partij nodig zijn. GBIC heeft hierbij het voordeel dat het kan terugblikken op zes jaar waarin ik schepen van financiën was. Die legislatuur waren we gestart met een deficit van 50 miljoen Belgische frank (ongeveer 1,24 miljoen euro, nvdr) en geëindigd een overschot van 7 miljoen euro. Dat kan tellen.

De inquisitie: Aan mijnheer Carteus: Welke  rol  zal N-VA kunnen spelen  in het politieke landschap van Ronse? De jongste federale verkiezingen heeft N-VA wel-iswaar veel stemmen geronseld in Ronse, maar zal dat zich vertalen in stemmen voor de gemeenteraadsverkiezingen?

Carteus: In Ronse leeft de vraag wat N-VA nu gaat doen. Matthias Diependaele, Vlaams parlementslid uit Zottegem, heeft me gevraagd om de kar te trekken en ik ben daarop ingegaan. Momenteel zitten we in de fase van heroprichting. We staan open om samen te werken met alle democratische partijen die in ons discours willen meegaan om toe te werken naar goed bestuur, de corebusiness van N-VA. Ronse heeft immers als provinciestad de problemen van een grootstad. Daar moet aan gewerkt worden, maar dat opent ook perspectieven. Als een stad meer pro-blemen heeft dan een ander en daaraan wil werken, dan krijg je een stuwing van creativiteit die mogelijkheden biedt. De inquisitie: Wat zal uw plaats zijn in de N-VA?

Carteus: We zijn nu met enkele mensen vooral bezig met de opbouw van de struc-tuur. Wanneer die gevormd is, zullen de leden iemand kiezen om de partij te leiden in Ronse. Op dit moment zijn we nog niet bezig met de vraag wie kopman zal zijn.

De inquisitie: Hoe staan jullie tegenover de faciliteitenproblematiek?

Boudringhien: Voor ons is het simpel. Wij zijn geen vragende partij om de bestaan-de wetgeving te behouden. Faciliteiten zijn immers zeer duur. Maar de wet is de wet. Je kunt de wet niet interpreteren zoals het je uitkomt en vanuit Ronse kunnen we ze niet veranderen. Die faciliteiten veroorzaken elke gemeenteraadsverkiezin-gen een storm in een glas water, terwijl die wet in Brussel moet gestemd worden.

Page 9: Den Belleman 6

de inquisitie 9denbelleman

Zolang de wet is zoals ze is, moet ze opgevolgd worden. In Ronse grijpen sommigen in de gemeenteraad de faciliteitenproblematiek aan om er een politiek spel van te maken, terwijl ze weten dat het afschaffen van de faciliteiten een tweederde meerderheid in het parlement vereist. Wij vinden trouwens dat Ronse, om economische redenen, de Franstalige troeven die het heeft moet uitspelen. Dit betekent echter niet dat we van onze stad een franskiljons bastion willen maken.

Carteus: Je kunt inderdaad als schepencollege in Ronse de faciliteiten niet afschaffen. Maar je kunt wel de aandacht op de nadelen van de faciliteiten in Ronse blijven vesti-gen. Men mag ook niet vergeten dat er naast de wet, ook een interpretatie van de wet is en dat men eerbied moet hebben voor de rechtscolleges. Wat betreft die interpretatie zijn er verschillende mogelijkheden, en die moeten afgewacht worden. Maar wat ik wil benadrukken is dat ook wij voor taalhoffelijkheid zijn, maar die moet wederzijds zijn. In Ronse is er echter een probleem van polarisatie.

De inquisitie: Hoe moet de negatieve perceptie rond Ronse aangepakt worden?

Carteus: Het zal een lange arbeid worden. Neem nu criminaliteit. De stad met de mees-te criminaliteit van onze streek is Geraardsbergen. Daarna volgen Zottegem, Ronse en Oudenaarde. Criminaliteit is er dus overal. Maar slecht nieuws over Ronse wordt uit-vergroot, bijvoorbeeld op de website van Het Nieuwsblad. En dan is er nog de stempel ‘armste gemeente’ die op Ronse gekleefd wordt op basis van twijfelachtige onderzoeken, waarin men bijvoorbeeld het aantal dubbele beglazingen als criterium voor armoede beschouwt. Waar haalt men het uit? Ronse heeft nochtans troeven. Bezoekers zijn ver-baasd over de vriendelijkheid van onze stadsgenoten en veel mensen wonen hier graag.

De inquisitie: Ronse heeft de laagste vastgoedprijzen van heel Vlaanderen. Dit brengt heel wat problemen met zich mee. Wat kan hier aan gedaan worden?

Carteus: Als bestuur kun je de prijs niet opdrijven. Ook hier denk ik dat perceptie een belangrijk probleem is. De prijzen zijn hier zo laag omdat de mensen hun huizen niet kwijt geraken. En de mensen geraken hun huis niet kwijt omdat Ronse een negatief imago heeft.

Boudringhien: Het stadsbestuur kan wel iets doen. Het kan bepaalde woningen laten klasseren en renoveren zodanig dat de prijzen van die huizen naar omhoog gaan.

Carteus: Dit kun je inderdaad voor enkele huizen doen. Maar het stadsbestuur kan niet elk leegstaand huis opkopen en renoveren. Daarvoor zijn de middelen te beperkt.

De inquisitie: Jullie hebben er allebei een opmerkelijk politiek traject opzitten. Vrezen jullie niet met een geloofwaardigheidsprobleem te kampen?

Boudringhien: Ik vond dat de standpunten van de VLD op sommige punten te dicht begonnen aanschurken tegen die van het Vlaams Belang en heb daarop een nieuwe partij opgericht. De helft van de VLD van Ronse is me hierin gevolgd omdat ze vonden dat de partij te rechts was geworden en zich daarin niet meer herkenden. Met GBIC willen we de kaart trekken van de Ronsenaar.

Carteus: Vorige verkiezingen heb ik eerst geprobeerd een kartel te smeden met CD&V. Dat is mislukt. Ik wou toen niet opkomen, maar op vraag van CD&V ben ik op hun lijst gaan staan, weliswaar als onafhankelijke, want ik ben nooit CD&V-lid geweest. De partij zal beslissen hoe ze hier tegenover staat. Mij is het niet om macht te doen. Ik wil me inzetten voor Ronse.

De inquisitie: Dat willen we allemaal. Bedankt voor dit dubbelinterview!Paul Carteus

Rudi Boudringien

Page 10: Den Belleman 6

media philosophica

denbelleman10

verlichte mediaIn 1784 schreef de Pruisische filosoof Immanuel Kant dat mensen zich moesten bevrijden uit hun onmondigheid. Aldus maakte hij ‘Sapere aude!’ (durf wijs te zijn) tot motto van de Verlichting. Vandaag, ruim tweehonderd jaar later, is zijn boodschap en oproep nog altijd even relevant en noodzakelijk.

Jonathan Sadaune

Anno 2010 kan ik immers niet anders dan vaststellen dat België opgescheept zit met iets wat zich het best laat omschrijven als een onverschillige massa. Velen krijgen de kriebels van gesprekken waarvan de onderwerpen over wat meer gaan dan huisje, tuintje, kindje, voetbal, feesten of het werk. Ze vinden het een inbreuk op hun vrijheid wanneer ze anderen kunnen horen discussiëren, houden zich liefst niet bezig met zaken als literatuur, politiek of filosofie en zeuren vooral over het feit dat ze teveel belastingen moeten betalen. Autonoom denken laten ze doorgaans met plezier aan anderen over.

Hoe komt het dat er zoveel onverschilligen zijn? Is het eigen aan de mens? Ligt het aan onze samenleving? Hoewel veel factoren hierin een rol spelen, belicht ik er slechts één uit, die mijns inziens terecht de wrevel van vele mensen opwekt: de media.

Zowel in de auditieve, de visuele als de geschreven media is intellectueel afbottend infotainment alomtegenwoordig. Op enkele uitzonderingen na blijkt kwaliteit niet langer een doel op zich. Hoofdredacteurs lijken ervan uit te gaan dat hun product beter wordt naarmate het beter verkoopt. Dat commerciële media het centrale ada-gium van een ongebreideld kapitalisme (‘hebzucht is goed’) incorporeren, valt tot op een zekere hoogte te begrijpen. Maar dat de openbare omroep meegaat in die logica, is volstrekt verwerpelijk. Ik pleit niet voor een terugkeer naar de doodsaaie BRT van de jaren ’70, maar wil enkel aanstippen dat enkele zaken m.b.t. de open-bare omroep problematisch zijn.

Zo lijkt de VRT er alles aan te doen om het jongeren moeilijk te maken culturele bagage op te doen via visuele media. Behalve zeldzame hoogvliegers zoals ‘Terug naar Siberië’ van Martin Heylen waren er de laatste jaren nauwelijks programma’s die een meerwaarde boden op de hoofdzender van de VRT. Jongeren moeten het dan maar bij Canvas zoeken, waardoor ook een groot deel van de programma’s op onmogelijke uren uitgezonden wordt, waardoor ook die zender in belangrijke mate aan hen voorbijgaat. Wie de pech heeft om niet grootgebracht te worden in een gezin waar ouders hun kinderen aanmoedigen om actief op zoek te gaan naar zaken die intellectueel verrijkend zijn, wordt bijgevolg bitter weinig met zulke zaken geconfronteerd.

Verder is er nog de vaak aangehaalde kritiek dat politieke programma’s in steeds strakkere formats gegoten worden. Zo hadden politici in 2009 gemiddeld slechts 12 seconden om te antwoorden op vragen van journalisten. Het gevolg is dat complexe onderwerpen vermeden worden of simplistisch worden behandeld. Verrijkend voor de politieke kennis van de kijkers of luisteraars kan men dat bezwaarlijk noemen. Geen wonder dat velen eens ze volwassen zijn er ongeïnteresseerd bijlopen.

Het hierboven geschetste plaatje is misschien niet rooskleurig en hoewel de media, zoals gesteld, niet de enige reden zijn dat er een onverschillige massa is in België, kunnen ze toch proberen deze situatie te overkomen. In plaats van mee te gaan met de infotainmenthype kunnen ze – de openbare media althans – ervoor kiezen om meer ruimte te geven aan cultuurverrijkende programma’s (op menselijke tijd-stippen) en een groter forum te bieden aan kritische stemmen. De aanwezigheid van kritische stemmen is cruciaal omdat wie er vaak mee geconfronteerd wordt, meer dan anderen gemotiveerd is om zelf een mening te vormen over bepaalde onderwerpen. Den Belleman geeft hieromtrent het goede voorbeeld. Onze redactie probeert vast te houden aan de kritische lijn die sinds het begin is uitgezet en staat open voor lezersbrieven en kwalitatieve bijdragen. Het zou ook van enige maturiteit getuigen moesten politieke redacties beginnen beseffen dat hun kijkers, luisteraars of lezers wel degelijk in staat zijn om complexere zaken, mits de nodige uitleg, te begrijpen. Want, zo meende een andere verlichtingsfilosoof (Johann Gottlieb Fich-te), “de grenzen van mijn verstaanbaarheid zijn de grenzen van uw verstand”.

Page 11: Den Belleman 6

cultuur 11denbelleman

fro°t ne kier o°p miene reuge

Jonathan Jouret

‘Kaatejoungies’‘Kaatejoungies?’‘Kaatejoungies…a°t den heimo°!’‘Aah, kaatejoungies spa°hen. Ja°, ’t doe ter nen toek aan!’‘Moer vertuihd ma° liever ne kier waat’n daa me goen eiten vuir de soepeiren?’‘Rounkers’‘Sna°ten vaan rounkers?’‘Ja°, of nie, liever fliesters.’‘Moer maanekie, wie’n eiter na° no°g fliesters?’‘Daa za°n toch dingen vaan mieniesters?’‘Ge za° ma° ne boer mei struut ien zien kloefen ze!’‘Eeelaba! Jiefvrouwke, o°p a° gemaak é. Mei a° gedemodeirde kliedso°s’‘O°st azuu zit, saluu en de ko°st en de wind van aachter ze broerie!’‘Moer allei toe pardoneirt ma°… en gei ma° nen bees.’‘Ge za° gheu a° voeder gescheiten.’‘Ja°, moer Oetie en Toetie woeren uuk twie gebroers!’‘…En ze kendegen mekanderst nie.’‘Moer alei, toe, ienen bees’…‘Hmmm, scheitse,…’k weire der gheu stiele vaan zuudoeneg daat o°p mienen oesem pakt!’‘Moer na° eest toch leuchte ta°d o°m ’t eiten.’‘Oe loete eest a° misschien?’‘Koertchie vaan nen aandja°n, ’t za° goen pora° sloen.’‘Goe me soepe eiten?’‘Vaan meitchies poepe?’‘Ga° za° ma° toch een kaastiene ze!’‘En ga° et vaan nen duuhen eizo° gheiten.’‘ ‘k Goe a° nen do°p ghein!’‘Ghei ma° liever nen bees.’‘ ‘k Een hei gienen honger nie mier.’‘Zoe me nie goen sloepen?’‘Ja°m.’‘Weure hein to°ch gien eiten nuudeg, we leiven vaan de liefde’‘Daa ees goekuupe.’‘Moer daa duur moer zienen ta°d.’‘Moer ghet gela°k.’‘Allei, doet leuchtschie tuus moer a°t…en ko°mt een waa diechter ba° ma°…’‘…En fro°t ne kier o°p miene reuge’

Page 12: Den Belleman 6

G R A T I S M A A N D B L A D

e DEN BELLEMAN ONLINE

http://issuu.com/denbelleman sterk in grafisch designalle familie- en handelsdrukwerk

Sint-Martensstraat 10, 9600 Ronse - 055-600630http://issuu.com/randeevoe

de occasionele pen

denbelleman12

media : wie weet wat nog ?

Deze keer vroeg men mij een bijdrage te leveren met als thema media. Het spreekt vanzelf dat zulks geen al te moeilijke opdracht is. De natuur van de bezigheid waarmee u en ik zich op dit moment bezighouden is namelijk gelijktijdig het onderwerp van de bezigheid waaraan we ons onderwerpen door het ter hand nemen of lezen van deze periodiek. Vandaar dat wat er ook in de volgende lijnen geschreven staat, vanzelfsprekend de media als onderwerp heeft. Alhoewel dat niet helemaal juist is. Tot zover de korte inleiding met dadaïstische inslag.Joost Elet

Wat valt er overigens te zeggen over de media in het algemeen? Dat ze in een la-mentabele staat verkeren en dat enkel kleinschalige, onafhankelijke initiatieven als ‘De Belleman’ nog echt kunnen zeggen wat ze denken. Met een monsterovername waar niets tegen te beginnen valt, heeft het commerciële aspect de bovenhand genomen over het journalistieke aspect binnen de klassieke media. Bronnen wor-den nog amper gecheckt en de uitpuilende tepel op de opgeblazen borst van een mediageile knakker heeft tegenwoordig een grotere nieuwswaarde dan de grootste ecologische ramp sinds mensenheugenis in de Golf van Mexico.

Het doet pijn te constateren dat de pers een middel is geworden in plaats van een doel. Als we de kranten mogen geloven bevinden we ons in een perpetuum mo-bile die de ene crisis na de andere veroorzaakt. Voortdurend worden we bestookt met angstwekkende berichten die de gemoedsrust allesbehalve ten goede komen. Onze eigen al dan niet artificiële angsten leiden af van de schrijnende problemen die anderen ondervinden. 80% van de wereldbevolking kan slechts met heel veel moeite het hoofd boven water houden of gaat simpelweg ten onder in de genade-loze mallemolen. We spenderen ons geld enkel nog aan ons eigen goed en negeren de anderen, wat de adverteerders van luxeproducten in de kranten prachtig uitkomt. We worden als het ware geprogrammeerd om almaar meer te willen in een wereld waar almaar minder van overblijft. In de globaliserende wereld die langzaam maar zeker uit zijn voegen barst, zijn navels onderhand de meest bestudeerde objecten.

Daarom zijn kritische stemmen belangrijk. Daarom moeten we er af en toe op attent gemaakt worden dat de producten die op ons bord belanden, die we aan-trekken of die we gebruiken, niet altijd op een ethisch correcte manier vervaardigd worden. Dat het grootste deel van onze luxe te danken is aan eindeloze uitbuiting van Afrikaanse en Aziatische vaders, moeders en kinderen. Maar wie wil daar nog over lezen? Beter is het om hen die in opstand komen tegen de op wreedheid ge-stoelde ongelijkheid te bestempelen als terroristen of piraten. Iedereen houdt van de media, van het grote gelijk die toelaat om de eigen rol in het wereldtoneel te minimaliseren en te vergoelijken. Voor ernstige onderzoeksjournalistiek worden de budgetten steeds kleiner.

Dit laat een hiaat wat op het internet opgevuld wordt door bloggers en anderen die helaas niet altijd even goed op de hoogte zijn van journalistieke deontologie. Vaak helt de slinger dan over naar de volledig tegenovergestelde kant en wordt werkelijk elke politieke of commerciële actie als verdacht beschouwd. Dit geeft aanleiding tot een wildgroei aan complottheorieën die het zelfde fenomeen op honderden ver-schillende manieren uitleggen. De ene al grotesker dan de andere. Maar wie heeft de waarheid nog in pacht? Wie checkt zijn bronnen en wie heeft achterliggende redenen om deze theorieën de wereld in te sturen?

Dit zijn allemaal interessante beschouwingen waar we tot hoofdbrekens toe ons hoofd over kunnen breken tot uiteindelijk ons hoofd gebroken is. En dat is ook niet om mee te lachen.