Van bestrijden naar begeleiden: demografische krimp in Nederland Maarten Hajer Twitter: #PBLkrimp.
Demografische Verkenning 2015 - nijmegen.nl · Wat komt er in dit rapport aan de orde? In hoofdstuk...
Transcript of Demografische Verkenning 2015 - nijmegen.nl · Wat komt er in dit rapport aan de orde? In hoofdstuk...
Demografische Verkenning 2015 - 1
Demografische Verkenning 2015
1. Samenvatting en conclusie 2 2. Inleiding 5 3. Nijmegen tot 2015 7
3.1 Een groeiende stad 7 3.2 Groeifactoren: migratiesaldo en geboorteoverschot 9 3.3 Karakteristieken in bevolkingsopbouw en –ontwikkeling 13
4. Stadsprognose 17 4.1 Aannames 17 4.2 Uitkomsten 18 4.3 Vergelijkingen met andere prognoses 20
5. Prognose op stadsdeel- en wijkniveau 22 5.1 Inleiding 22 5.2 Prognose per stadsdeel 23 5.3 Groei en krimp per wijk 26
Datum: oktober 2015
Gemeente Nijmegen
Onderzoek en Statistiek
contactpersoon: Jenny Zonneveld
tel.: 024-329 2728 / 024-329 98 89 (O&S)
e-mailadres: [email protected]
www.nijmegen.nl (onderdeel gemeente > onderzoek en cijfers)
Demografische Verkenning 2015 - 2
1. Samenvatting en conclusie
Achtergronden bevolkingsontwikkeling van Nijmegen tot 2015
Op 1-1-2015 woonden er meer dan 170.000 mensen in Nijmegen. De laatste 15-20 jaar heeft de stad een
tamelijke gestage groei gekend, met gemiddeld zo’n 1000-1500 inwoners per jaar. Deze bevolkingsgroei heeft
verschillende achtergronden:
Er worden meer kinderen geboren dan dat er mensen sterven
Er komen veel jongeren naar Nijmegen om een opleiding te volgen. Hoewel een groot deel van hen
na een aantal jaar de stad weer verlaat om elders te gaan wonen of werken blijft een deel ook in
Nijmegen wonen
Ook immigratie en emigratie zorgt per saldo voor een toename van het aantal inwoners
Figuur 1 Elementen in bevolkingsontwikkeling van Nijmegen, (één icoon vertegenwoordig 500 mensen, gemiddelde
2010-2015)
Ook in toekomst bevolkingsgroei in Nijmegen
Voor de komende 15 jaar is in twee scenario’s (varierend in aannames rond woningbouw en instroom van
studenten) gekeken welke bevolkingsontwikkeling verwacht kan worden. In beide scenario’s wordt een
voortzetting van de groei, in iets lager tempo, voorzien:
Demografische Verkenning 2015 - 3
Figuur 2 Bevolkingsontwikkeling Nijmegen in twee scenario's
Sterkste toename bij 70-79-jarigen
Door het ouder worden van de grote na-oorlogse geboortegeneraties zal in de komende 10, 15 jaar vooral de
groep inwoners tussen 70 en 79 jaar stijgen. Tussen 2015 en 2025 zal de groei van deze groep zo’n 40%, meer
dan 4000 mensen bedragen. Daar tegenover staat dat er juist minder Nijmegenaren zullen zijn die in de
leeftijdsklasse 40-54.
Figuur 3 Ontwikkeling per leeftijdsgroep in twee scenario's
Krijgt Nijmegen ook met krimp te maken?
Krimpprocessen hebben de laatste jaren binnen demografische analyses veel aandacht gekregen. Een aantal,
vooral perifeer gelegen, regio’s en gemeenten in Nederland heeft recent te maken gehad met teruglopende
bevolkingsaantallen. Een omslag in ontwikkeling die soms ook vraagt om een omslag in beleid.
In hoeverre is zo’n krimpontwikkeling in Nijmegen te verwachten?
Voor heel Nederland verwacht het CBS dat de bevolking de komende 45 jaar steeds langzamer zal
groeien, van een kleine 17 miljoen inwoners in 2015, via 17,5 miljoen rond 2024/2025 tot ruim 18
miljoen in 2060. Binnen Nederland voorziet het CBS groeiende en krimpende regio’s. Groei is vooral
geconcentreerd in de steden, krimp is vooral op het perifere platteland te verwachten.
Alle prognoses (CBS, Primos, gemeente) gaan uit van bevolkingsgroei van Nijmegen in de
prognoseperiode (tot 2030/2035).
Op onderdelen krijgt Nijmegen ook in de nabije toekomst wel met krimp te maken:
hoofdscenario
alternatief
scenario
2015 170738 170738
2020 176700 174900
2025 182000 177700
2030 186000 180300
-2000 -1000 0 1000 2000 3000
0-4
5-9
10-14
15-19
20-24
25-29
30-34
35-39
40-44
45-49
50-54
55-59
60-64
65-69
70-74
75-79
80-84
85-89
90+
alternatief
hoofd
Demografische Verkenning 2015 - 4
o de komende 10 jaar zal de leeftijdsklasse 40-54 krimpen
o binnen de stad zal de ontwikkeling van wijken en stadsdelen uiteenlopen: groei in Noord en
aan het Waalfront, krimp in Dukenburg, Lindenholt en Nieuw-West.
Grote lijnen en specifieke inzichten
Deze samenvatting beperkt zich tot de grote lijnen in de bevolkingsontwikkeling van Nijmegen. Voor veel
toepassingen is juist zicht op specifieke gebieden en leeftijdsklassen belangrijk. Zulke inzichten laten zich
moeilijk samenvatten. In de hoofdtekst van het rapport wordt in meer detail ingegaan op de uitkomsten van
de Demografische Verkenningen 2015.
Wie vragen heeft die door het in het rapport gepresenteerd niet beantwoord worden kan bij bureau
Onderzoek en Statistiek een beroep doen op het basismateriaal van de prognose.
Demografische Verkenning 2015 - 5
2. Inleiding
Waarom maken we een Demografische Verkenning?
Veranderingen in omvang en samenstelling van de bevolking hebben invloed op allerlei gemeentelijke
beleidsvelden:
Toename van het aantal ouderen (in bepaalde delen van de stad) gaat samen met toename aan
zorgvraag, gebruik van gezondheidsvoorzieningen en andere voorzieningen voor ouderen.
Veranderingen in samenstelling van de beroepsbevolking zijn van invloed op de stedelijke economie.
Veranderingen in aantal en woonwijk van kinderen heeft effecten op de vraag naar onderwijs, jeugd- en
sportvoorzieningen, etc.
Daarom bestaat er binnen de gemeente behoefte aan inzicht in toekomstige bevolkingsontwikkelingen.
Ook is het een gegeven dat sinds een aantal jaar de bevolkingsontwikkeling in verschillende regio’s en
gebieden in Nederland steeds meer uiteenloopt: naast groeigebieden en –steden zijn er ook krimpregio’s. Dit
stelt andere eisen aan het (gemeentelijk) beleid (van groei- tot krimpgebieden). Dit maakt de behoefte aan
inzicht in de bevolkingsontwikkeling in Nijmegen nog groter.
Bestaat een “autonome” bevolkingsontwikkeling en een “autonome” prognose?
De redenen waarom behoefte bestaat aan gegevens over de toekomstige bevolking zijn duidelijk. Maar is het
ook mogelijk een eenduidig antwoord te geven op de vraag naar omvang en samenstelling van de
toekomstige inwoners?
Eigenlijk niet. Het is niet zo dat de bevolking van een stad een eigen, zelfstandige, onafhankelijke
ontwikkeling doormaakt. Of de bevolking groeit of krimpt, hoe veranderingen in leeftijdsopbouw zijn wordt
deels bepaald door de uitgangssituatie, de kenmerken van de mensen die nu al in de gemeente wonen. Maar
daarnaast hebben ook andere ontwikkelingen grote invloed. Denk aan (veranderingen in) de
aantrekkingskracht van de opleidingsinstellingen in Nijmegen, de economische situatie in onze regio en in
Nederland als geheel, veranderingen op wereldschaal (wel of niet toestroom van asielzoekers/vluchtelingen)
en politieke beslissingen (worden woningen in gemeente a, b of c gebouwd).
Ook geldt dat individuele personen en huishoudens vaak meer dan één optie hebben bij “demografische
beslissingen”. Zo kan iemand die van verderweg in (de regio) Nijmegen komt werken in de stad komen
wonen, kiezen voor een van de gemeenten in de regio of over langere afstand gaan forenzen, afhankelijk van
het woningaanbod, de aantrekkelijkheid van woonmilieus en zijn persoonlijke omstandigheden. Eén
logische bevolkingsontwikkeling bestaat niet.
Welke relatie bestaat er tussen woningbouwplanning en verwachte bevolkingsontwikkeling?
Woningbouw en bevolkingsontwikkeling verhouden zich tot elkaar in een soort kip-ei-relatie. Zonder
woningbouw is er weinig ruimte voor bevolkingsgroei, andersom maakt verwachte bevolkingsgroei dat
(meer) woningbouw nodig is.
Woningbouw heeft daardoor een element van “selffulfilling prophecy” in zich. Bouw je niet, dan zal de
bevolking niet of beperkt toenemen, bouw je wel dan kan de bevolking wel groeien. Dat woningbouw altijd
tot bevolkingsgroei leidt is echter niet waar:
De vergrijzing en de, steeds langzamer voortgaande, huishoudensverdunning zorgen ervoor dat we
voor een bevolking van dezelfde omvang toch meer woningen nodig kunnen hebben
Extra woningen geven ruimte om belangstelling vanuit de eigen gemeente of van buiten op te vangen.
Maar als die belangstelling er niet is, b.v. omdat een regio economisch niet aantrekkelijk is, zal alleen
woningbouw niet tot meer bewoners leiden.
Sinds de economische crisis is er een nieuw element toegevoegd aan de relatie woningbouw-
bevolkingsontwikkeling. Waar in het verleden gold dat stilvallen van woningproductie vaak een lokale
Demografische Verkenning 2015 - 6
kwestie was (en er in “concurrerende” gemeenten wel aanbod bleef bijkomen) is nu de woningbouw
landsbreed in de knel. In het verleden waargenomen verbanden hoeven minder geldig te zijn voor de
toekomst.
Zijn uitkomsten van bevolkingsprognoses hard?
Een bevolkingsprognose is gebaseerd op een samenstelsel van aannames die stuk voor stuk anders kunnen
uitpakken. Dat maakt dat de uitkomsten van bevolkingsprognoses per definitie niet hard zijn. Daarom
kijken we in de Demografische Verkenning naast het hoofdscenario ook naar een variant van de toekomstige
ontwikkelingen waarin aangepaste aannames zijn verwerkt. Zo proberen we de bandbreedte van
bevolkingsontwikkelingen in beeld te brengen.
Waarom maken we een eigen gemeentelijke prognose als er ook al landelijke prognoses zijn die op
gemeentelijk niveau uitkomsten geven?
In Nederland zijn er twee gerenommeerde landelijke prognoses (regionale prognose van het CBS/PBL en de
Primosprognose van VROM/IM/ABF) die uitkomsten geven over bevolkingsontwikkeling op gemeentelijk
niveau. Waarom maken we in Nijmegen dan ook nog een eigen prognose?
De uitkomsten van de twee prognoses kunnen nogal van elkaar verschillen en kunnen bij actualisering
flinke sprongen maken. Om de uitkomsten van deze prognoses te waarderen is eigen inzicht in
bevolkingsontwikkelingen nodig.
Zowel Primos als CBS geeft één uitkomst per gemeente. Juist omdat bevolkingsontwikkeling met veel
onzekerheden omgeven is willen we graag varianten kunnen bekijken.
De informatiebehoefte stopt niet op het niveau van de gemeente als totaliteit. Daarom wordt in deze
Demografische Verkenning ook verwachte ontwikkelingen per stadsdeel gepresenteerd. In de
basisberekeningen is nog een lager schaalniveau, dat van wijken, te onderscheiden. Op aanvraag is daar
ook informatie uit beschikbaar.
Naast de Demografische Verkenning wordt ook regelmatig de Waalsprongmonitor opgesteld, waarin
speciaal gekeken wordt naar de mogelijke bevolkingsontwikkeling in Nijmegen-noord, het stadsdeel
met de meeste nieuwbouwplannen.
Wat komt er in dit rapport aan de orde?
In hoofdstuk 2 kijken we naar demografische ontwikkelingen in Nijmegen in het verleden en typeren we de
huidige situatie.
Hoofdstuk 3 beschrijft de stadsprognose in twee scenario’s: welke aannames, welke uitkomsten, vergelijking
met landelijke prognose.
In hoofdstuk 4 kijken we naar mogelijke ontwikkelingen op stadsdeelniveau.
Demografische Verkenning 2015 - 7
3. Nijmegen tot 2015
In dit hoofdstuk kijken we naar de demografische ontwikkelingen in Nijmegen in de afgelopen
decennia en typeren we de huidige situatie
3.1 Een groeiende stad
Op 1 januari 2015 woonden er meer dan 170.700 mensen in Nijmegen. In 2014 groeide de stand met 2400
inwoners. De groei van het inwoneraantal, die al vanaf de jaren voor de eeuwwisseling te zien is, is daarmee
geintensiveerd.
Groeispurt in 2014 en 2015
In de ontwikkeling van het inwoneraantal van Nijmegen wisselen periodes van groei en stilstand elkaar af.
Een halve eeuw geleden, in de vruchtbare jaren zestig, zorgden hoge geboortecijfers voor een flinke
bevolkingsgroei. In de jaren 1970-1995 schommelde het inwoneraantal steeds rond hetzelfde niveau, net
onder de 150.000 mensen.
Sinds de tweede helft van de jaren negentig neemt het inwoneraantal van Nijmegen weer toe.
Na de overkomst van Lent van de gemeente Elst naar Nijmegen, dat in 1997 voor een groei met zo’n 3000
inwoners zorgde, groeit de gemeente gestaag door. Binnen deze periode is de groei in 2013 en 2014 het
hoogst.
Figuur 4 Bevolkingstoe- en afname Nijmegen, 1960 tot en met 2014, bron: GBA/BRP Gemeente Nijmegen
Bevolkingsgroei Nederland geconcentreerd in steden
Niet alleen Nijmegen is de laatste 15 jaar flink in omvang gegroeid, dat geldt voor de meeste steden in
Nederland, zie Figuur 4. Terwijl in Nederland het inwoneraantal met 6% toenam, groeiden de 100.000+-
steden met 12%, en de rest van het land met minder dan 4%.
-1500
-1000
-500
0
500
1000
1500
2000
2500
3000
3500
4000
1960 1970 1980 1990 2000 2010 2014
ontwikkeling Lent
Demografische Verkenning 2015 - 8
Figuur 5 Index bevolkingsgroei in steden en rest van Nederland (bevolkingsomvang 2000=100), bron: CBS
Deze groei is een trendbreuk met de ontwikkeling in de laatste decennia van de vorige eeuw, toen de groei
juist buiten de steden geconcentreerd was. Voor deze veranderingen zijn landelijk verschillende
verklaringen, van structurele en conjuncturele aard:
Culturele ontwikkelingen zorgen voor een toegenomen waardering voor de stad. De leeftijd waarop
traditionele gezinshuishoudens gevormd worden is hoger geworden, meer mensen blijven langer of
voor altijd single en/of kinderloos. Daarnaast kiezen ook steeds meer huishoudens met kinderen en
hogeropgeleiden voor de diversiteit van een stedelijke woonomgeving.
Concentratie van kennis, hoogopgeleiden en bedrijven uit de kenniseconomie in
(universiteits)steden zorgen voor een aantrekkelijk vestigingsmilieu
Het nationale woningbouwbeleid veranderde in de jaren ’90 van richting: van bouw vooral in
groeikernen naar bouw in de Vinex-locaties bij de grote steden
Door de crisis is de de doorstroming op de woningmarkt en de verhuismobiliteit (vooral bij de 25-
39-jarigen) afgenomen. Zij blijven vaak op de plek waar ze al wonen, de steden.
Groei bij twintigers en zestigers
De groei in de periode 2000-2015 is geconcentreerd in twee leeftijdsklassen: bij twintigers en zestigers.
De groep 20-25 was altijd al sterk vertegenwoordigd in Nijmegen maar is de laatste 10 jaar “geëxplodeerd”.
In heel Nederland is er sprake van een toename van deze groep, maar in Nijmegen veel sterker dan
gemiddeld. De opleidingen hier zorgen voor een concentratie van jongeren in de stad.
Dat de groep zestigers is toegenomen is het gevolg van het opschuiven van de naoorlogse
geboortegeneraties. De oudsten uit deze groep waren in 2000 55 jaar oud, in 2015 70. De “trede” in de
bevolkingssamenstelling, voor het moment dat de lage geboortecijfers uit de oorlog overgaan in de hoge
geboortecijfers van na de oorlog is in 15 jaar 15 jaar naar rechts geschoven.
De groep 70+-ers is sinds 2000 in absolute getallen slechts beperkt gegroeid.
De groep tussen 30-begin 40, waarin nu de mensen uit de kleine geboortegeneraties uit de jaren ’80, is tussen
2000 en 2015 juist kleiner geworden.
92
94
96
98
100
102
104
106
108
110
112
114
2000 2005 2010 2015
Nijmegen 100.000+ rest Nederland Nederland
Demografische Verkenning 2015 - 9
Figuur 6 Nijmeegse bevolking naar leeftijd, 2000, 2005, 2010, 2015 bron: GBA/BRP
3.2 Groeifactoren: migratiesaldo en geboorteoverschot
De bevolkingstoename is het gecombineerde effect van een geboorteoverschot en het migratiesaldo. Het
geboorteoverschot is hierbij de meest stabiele, maar in omvang minst belangrijke, factor. Jaarlijks worden er
400-600 mensen meer geboren in Nijmegen dan er overlijden.
Het migratiesaldo fluctueert veel sterker, van zelfs een vertrekoverschot in 2007 en 2008, naar
vestigingsoverschotten van 1500-2000 in 2013 en 2014.
Figuur 7 Geboorteoverschot en migratiesaldo, 2000-2015, bron: GBA/BRP
Binnenlandse en buitenlandse migratie
Vooral de verhuisbewegingen binnen Nederland zijn bepalend voor toe- of afname van de bevolking.
Vestiging en vertrek van en naar het buitenland zijn meestal redelijk in evenwicht, daarom ligt het
migratiesaldo meestal rond de 0.
0
500
1000
1500
2000
2500
3000
3500
4000
4500
5000
0 5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
80
85
90
95
10
0
2000
2005
2010
2015
-500
0
500
1.000
1.500
2.000
20
00
20
01
20
02
20
03
20
04
20
05
20
06
20
07
20
08
20
09
20
10
20
11
20
12
20
13
20
14
geboorteoverschot migratiesaldo
Demografische Verkenning 2015 - 10
Figuur 8 Binnen- en buitenlandse migratiesaldi Nijmegen, 2004-2015, bron: GBA/BRP
Bij verhuizingen binnen Nederland speelt opleiding een belangrijke rol
Voor verhuizingen van en naar Nijmegen kunnen mensen verschillende motieven hebben, die gerelateerd
kunnen worden aan kenmerken als leeftijd en herkomst/bestemming. De belangrijkste verhuisstromen voor
Nijmegen zijn:
Opleidingsmigratie: verhuizingen van jongeren naar Nijmegen, aangetrokken door het
onderwijsaanbod van RU en HAN. Jaarlijks komen rond de 2000 jongeren meer naar Nijmegen dan
er vertrekken. De laatste paar jaar is de instroom zelfs nog groter: een vestigingsoverschot van 2500
tot bijna 3000. Daarmee is de instroom van studenten de voornaamste verklaring voor de sterke
groei in 2013 en 2014.
Verhuizingen met regiogemeenten, waarbij de verhuisreden vaak in de woningmarktsfeer zal
liggen: welke woonmilieu spreekt je aan, waar zijn woningen beschikbaar en betaalbaar. Het
migratiesaldo met de regio is in de hele analyseperiode negatief, maar de laatste 2 jaar is het per
saldo verlies beperkt. Ook dit draagt bij aan de hoge bevolkingsgroei in 2013 en 2014.
Verhuizingen met de rest van Nederland, waarbij de verhuisreden vaak met arbeidsmarktoorzaken
te maken zal hebben (eerste of nieuwe baan). Ook dit migratiesaldo is alle jaren negatief geweest.
Gemiddeld verlaten per saldo zo’n 1000 mensen de stad in deze migratiestroom.
Het vertrekoverschot op de laatste twee verhuisstromen hangt logisch samen met de “winst” uit de
opleidingsimmigratie: nadat ze hun opleiding hebben afgemaakt verlaten immers veel van de oud-
studenten de stad weer.
Dat het totale binnenlands migratiesaldo positief is laat zien dat een deel van de studenten wel blijvend
inwoner van Nijmegen wordt.
-1500
-1000
-500
0
500
1000
1500
2000
2500
20042005200620072008200920102011201220132014
totaal saldo
buitl+onb
binnenland
Demografische Verkenning 2015 - 11
Figuur 9 Migratiesaldi in verhuizingen binnen Nederland,2004-2015, bron: GBA/BRP
Tweederde van buitenlandse vestigers komt uit westerse landen
Zowel het aantal mensen dat zich vanuit het buitenland in Nijmegen vestigt als het aantal mensen dat
vertrekt naar het buitenland is de laatste jaren toegenomen.
Figuur 10 Vestiging en vertrek met buitenland (incl bestemming onbekend), bron: GBA/BRP
Van de vestigers woonde tweederde voor de verhuizing in een westers land, 1/3 komt uit een niet-westers
land.
Net als bij de binnenlandse migratie zie je dat de leeftijdklasse 15-24 een groot aandeel (50%) onder de
verhuizers uit westerse landen inneemt: ook hier zal opleiding een belangrijke vestigingsfactor zijn, het
aantal buitenlandse studenten aan de RU is de laatste jaren ook flink toegenomen.
Bij de vestigers uit niet-westerse landen is de leeftijdsklassen 25-49 het sterkst vertegenwoordigd.
-1500
-1000
-500
0
500
1000
1500
2000
2500
3000
20
03
20
04
20
05
20
06
20
07
20
08
20
09
20
10
20
11
20
12
20
13
20
14
binnenl. mig.saldo
opleiding
regio
rest Nederland
-1.500
-1.000
-500
0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
3.500
2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014saldo
vestiging
vertrek
Demografische Verkenning 2015 - 12
Figuur 11 Vertrekland immigranten 2014, bron: BRP
Geboortecijfers in Nijmegen ruim onder landelijk gemiddelde
Het gemiddeld kindertal (het aantal kinderen dat een vrouw krijgt wanneer je alle leeftijdsspecifieke
geboortekansen in een bepaald kalenderjaar optelt) in Nijmegen schommelt de laatst 5 jaar tussen 1,4 en 1,5.
Dat is wat hoger dan in de jaren daarvoor en de afstand tot het Nederlands gemiddelde is afgenomen. Toch
ligt het nog steeds 15-20% onder het landelijk gemiddelde.
Figuur 12 Gemiddeld kindertal per vrouw, bron: CBS
Vooral de jongere vrouwen, tot 30 jaar, krijgen in Nijmegen relatief weinig kinderen. Onder hen zijn veel
studenten en pas afgestudeerden. Vrouwen boven de 35 krijgen in Nijmegen juist wat vaker kinderen dan
landelijk gemiddeld.
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
westers niet-westers
65 jr e.o.
50-64 jr
25-49 jr
15-24 jr
0-14 jr
1
1,1
1,2
1,3
1,4
1,5
1,6
1,7
1,8
1,9
20
00
20
01
20
02
20
03
20
04
20
05
20
06
20
07
20
08
20
09
20
10
20
11
20
12
20
13
Nederland
Nijmegen
Demografische Verkenning 2015 - 13
Figuur 13 Aantal geboortes per 100 vrouwen, 2013, Nijmegen en Nederland, bron: CBS
Sterfte varieert wat door de jaren
In de periode 2002-2008 is het aantal sterfgevallen in Nijmegen gestaag gedaald, met in totaal zo’n 15%. In
Nederland als geheel was deze ontwikkeling ook te zien. Deels wordt dit veroorzaakt door het uitblijven van
grote griep- en koudegolven in deze periode. Daarnaast nemen sterftekansen, door verbeterde
behandelingen, preventie en verbetering in leefstijl al jarenlang af.
Figuur 14 Aantallen sterfgevallen in Nijmegen (linkeras) en Nederland (rechteras), 2000-2014, bron: CBS en BPR
Nijmegen
In de jaren 2009-2013 nam zowel in Nijmegen als Nederland het aantal sterfgevallen weer toe.
Leeftijdspecifiek bekeken liggen de sterftekansen in Nijmegen iets boven het landelijk gemiddelde. Voor
mannen geldt dat wat sterker (7%) dan voor vrouwen (4%).
3.3 Karakteristieken in bevolkingsopbouw en –ontwikkeling
Tot dusver is in dit hoofdstuk beproken hoe de Nijmeegse bevolking zich de afgelopen jaren heet
ontwikkeld. In deze paragraaf komt de huidige stand van zaken aan bod. Wat kenmerkt de
bevolkingsopbouw? Welke verschillen bestaan er tussen stadsdelen en wijken?
0 2 4 6 8 10 12 14
15 tot 20 jaar
20 tot 25 jaar
25 tot 30 jaar
30 tot 35 jaar
35 tot 40 jaar
40 tot 45 jaar
45 tot 50 jaarNijmegen
Nederland
128000
130000
132000
134000
136000
138000
140000
142000
144000
1050
1100
1150
1200
1250
1300
1350
1400
1450
20
00
20
01
20
02
20
03
20
04
20
05
20
06
20
07
20
08
20
09
20
10
20
11
20
12
20
13
20
14
Nijmegen Nederland
Demografische Verkenning 2015 - 14
Studenten drukken stempel op leeftijdsopbouw
In de Nijmeegse bevolkingsopbouw springen een paar bijzonderheden in het oog:
De groep 20-ers is in vergelijking met Nederland als geheel zeer sterk aanwezig. Dit is een typisch
beeld voor een studentenstad
Onder de studenten zijn meer vrouwen dan mannen. Daarom is de uitstulping aan de rechterkant,
bij de vrouwen, sterker dan links, bij de mannen
Bijna alle andere leeftijdsgroepen zijn ondervertegenwoordigd in de Nijmeegse bevolking, het
sterkst speelt dat voor de 5-15 jarigen
Figuur 15 Bevolkingspiramide Nijmegen en Nederland, 2015, bron: CBS/BRP
Groei in Noord maar ook in oude stad
De nieuwbouwwijk de Waalsprong in Nijmegen-Noord heeft natuurlijk een belangrijk aandeel in de groei
van het inwoneraantal van Nijmegen. Het aantal mensen daar neemt jaarlijks toe. In de nieuw gebouwde
woningen vestigen zich nieuwe inwoners. Maar ook wanneer er wat minder woningen worden opgeleverd
is er sprake van groei: in een wijk als de Waalsprong worden veel meer kinderen geboren dan dat er mensen
overlijden.
-4,0
%
-3,0
%
-2,0
%
-1,0
%
0,0
%
1,0
%
2,0
%
3,0
%
0
4
8
12
16
20
24
28
32
36
40
44
48
52
56
60
64
68
72
76
80
84
88
92
96
Nijm
ege
nN
ede
rlan
d
vrouwman
Demografische Verkenning 2015 - 15
Figuur 16 Bevolkingsontwikkeling ten opzichte van 1 jan 2000, bron: GBA/BRP
Ook het inwoneraantal in Nijmegen ten zuiden van de Waal is sinds 2000 flink gegroeid (met een dip in de
jaren rond 2007). Vooral de laatste paar jaar is de toename behoorlijk groot. Dit heeft onder andere te maken
met de grote stroom studenten, die in die jaren naar Nijmegen gekomen is. Deze groep vestigt zich vooral in
de oude stad.
Uiteenlopende profielen van wijk tot wijk
De Nijmeegse wijken verschillen sterk in leeftijdsopbouw en bevolkingsontwikkeling. In Figuur 17 is te zien
hoe de opbouw van de bevolking is, in vergelijking tot het Nijmeegse gemiddelde, en of het aantal inwoners
de laatste 5 jaar is toe- of afgenomen. In de figuur is onder andere het volgende te zien:
In wijken met veel particuliere studentenhuizen of bezit van de SSHN ligt een zwaar gewicht op de
leeftijdsklasse 18-24 (Groenewoud, Heyendeel, Galgenveld, Bottendaal en meest extreem het
Centrum, waar 40% van de bewoners tussen 18 en 24 jaar oud is)
De nieuwste wijken, Lent en Oosterhout, kenmerken zich door een relatief grote aanwezigheid van
de groep kinderen (vooral 0-11, maar ook wel 12-17) en hun ouders.
Voor “jonge ouderen”(70-79) vallen de Dukenburgse wijken op. Daar is deze groep sterk aanwezig
Lindenholt is iets later gebouwd dan Dukenburg. Daar is juist de leeftijdsklasse 40-59 sterk
aanwezig.
Een sterke aanwezigheid van de groep oudste ouderen (80+) gaat vaak samen met het voorkomen
van woonvormen speciaal op deze doelgroep gericht (Hees, Brakkenstein, Groenewoud)
De wijken in Dukenburg en Lindenholt laten in de breedte een terugloop van het aantal inwoners
zien.
Voor de andere wijken in oud-Nijmegen is het beeld uiteenlopen: van verlies van inwoners, via
relatief stabiel (meeste wijken) naar groei. De sterke groei in de wijken Stadscentrum, Nije Veld en
Biezen hangt ook samen met de behoorlijke aantallen nieuwbouwwoningen die daar de afgelopen
jaren zijn opgeleverd. Vaak is de jaren daarvoor sprake geweest van terugloop in bevolkingsaantal,
doordat er voor er nieuw gebouwd werd eerst gesloopt is.
0
2000
4000
6000
8000
10000
12000
20
00
20
01
20
02
20
03
20
04
20
05
20
06
20
07
20
08
20
09
20
10
20
11
20
12
20
13
20
14
Noord
rest nijmegen
Demografische Verkenning 2015 - 16
Figuur 17 Leeftijdsopbouw en bevolkingsontwikkeling per wijk, bron: BRP/GBA
Hoe donkerder blauw, des te sterker de relatieve aanwezigheid van de leeftijdsklasse
0-11 12-17 18-24 25-39 40-59 60-79 80+ ontw 2010-2015
Benedenstad 4% 4% 15% 21% 30% 23% 3% -3%
Stadscentrum 2% 1% 40% 35% 12% 8% 2% 25%
Bottendaal 6% 3% 29% 30% 22% 9% 1% 6%
Galgenveld 8% 5% 28% 21% 19% 14% 5% 5%
Altrade 9% 5% 23% 23% 25% 14% 1% 3%
Hunnerberg 6% 5% 21% 16% 21% 25% 7% 4%
Hengstdal 10% 5% 11% 17% 32% 22% 3% -3%
Kwakkenberg 7% 7% 22% 11% 24% 24% 5% -2%
Groenewoud 5% 4% 39% 16% 13% 13% 9% -2%
Nije Veld 12% 6% 18% 24% 26% 13% 1% 12%
Hazenkamp 14% 8% 10% 17% 29% 19% 4% 2%
Goffert 9% 5% 12% 23% 30% 18% 3% 1%
St. Anna 13% 5% 11% 19% 26% 20% 6% 5%
Hatertse Hei 13% 6% 13% 21% 30% 14% 3% 3%
Grootstal 10% 7% 9% 16% 30% 23% 6% 5%
Hatert 11% 4% 15% 21% 23% 21% 6% 7%
Heijendaal 4% 4% 31% 31% 15% 12% 3% 1%
Brakkenstein 10% 7% 12% 11% 27% 21% 12% -2%
Biezen 9% 5% 17% 26% 25% 15% 3% 22%
Wolfskuil 11% 5% 20% 26% 24% 14% 1% -4%
Hees 10% 6% 15% 15% 23% 23% 8% 0%
Heseveld 11% 6% 14% 24% 27% 15% 2% 1%
Neerbosch-Oost 12% 6% 13% 24% 23% 16% 6% 7%
Tolhuis 12% 8% 7% 20% 29% 22% 2% -2%
Zwanenveld 11% 5% 9% 22% 28% 22% 2% 0%
Meijhorst 14% 7% 9% 20% 26% 20% 5% -1%
Lankforst 13% 5% 8% 19% 28% 23% 4% -3%
Aldenhof 13% 7% 9% 20% 26% 20% 5% -4%
Malvert 11% 6% 11% 19% 21% 24% 7% -8%
Weezenhof 12% 6% 6% 13% 26% 31% 6% -4%
t Acker 15% 8% 9% 23% 32% 13% 1% 0%
De Kamp 12% 8% 8% 20% 30% 20% 1% -2%
t Broek 13% 8% 11% 16% 36% 14% 1% -5%
Oosterhout 30% 9% 3% 21% 31% 5% 0% 14%
Lent 20% 7% 8% 26% 25% 11% 2% 30%
gemiddeld 11,3% 5,6% 15,6% 21,9% 25,4% 16,6% 3,6%
tot 6% tot 3% tot 6% tot 16% tot 18% tot 10% tot 1% -8 tot -3%
6-10% 3-5% 6-10% 16-20% 18-24% 10-13% 1-2% -3 tot 0%
10-14% 5-8% 10-19% 20-24% 24-30% 13-19% 2-5% 0-5%
14-19% 8-9% 19-25% 24-28% 30-34% 19-24% 5-8% 5-10%
20+% 9+% 25+% 28+% 34+% 24+% 8+% 10+%
Demografische Verkenning 2015 - 17
4. Stadsprognose
In dit hoofdstuk worden eerst de aannames beschreven waarop de prognoses in het hoofdscenario en
alternatieve scenario zijn gebaseerd. Vervolgens worden de verwachte bevolkingsontwikkelingen tot
2030 besproken. Tot slot worden deze verwachtingen vergelijk met andere prognoses.
4.1 Aannames
Twee scenario’s
Toekomstige ontwikkelingen zijn niet met zekerheid te voorspellen. Uitkomsten van een
bevolkingsprognose veranderen als de aannames en uitgangspunten worden aangepast. Voor Nijmegen zijn
daarom twee scenario’s doorgerekend, zodat een beeld ontstaat van de bandbreedte van mogelijke
bevolkingsontwikkeling.
In het hoofdscenario gaan we uit van woningbouw volgens de huidige beleidsplannen/inzichten en trekken
we demografische trends uit de afgelopen jaren door. Het alternatieve scenario is conservatiever, gaat uit
van minder bouw en minder vestigers.
Hoofdscenario
Woningbouw
Voor de woningbouwaannames gaat het hoofdscenario voor de eerste twee jaar uit van de plannen die op
dit moment in uitvoering zijn (samen zo’n 2700 woningen). Voor de jaren daarna is de aanname gebaseerd
op doelen uit het woningbouwbeleid. Daarin is op basis van behoefteanalyse(uitgaand van regionale
bevolkingsprognoses en analyses van aantrekkelijkheid van woongebieden) berekend dat er in Nijmegen
ongeveer 900 woningen per jaar gebouwd moeten worden.
Het zwaartepunt van de bouw zal in de Waalsprong en het Waalfront liggen. In de rest van de stad zullen
gemiddelde zo’n 200 woningen per jaar gebouwd worden.
Binnenlandse migratie
Voor het binnenlands migratiesaldo is naast woningbouw de ontwikkeling van de studentenpopulatie van
groot belang. In 2013 en 2014 was er een erg grote instroom van studenten, o.a. door komende
veranderingen in studiefinanciering.
We nemen aan dat deze pieken een tijdelijk effect zijn en dat de instroom van studenten weer uitkomt op het
gemiddelde niveau van de jaren 2010-2012. Op termijn, na 2021/2022, verwacht het ministerie van OCW1, een
lichte terugloop in het aantal studenten.
Samen leidt dit tot een verwacht binnenlandsmigratiesaldo van 700 personen in de komende jaren, in 10 jaar
tijd aflopend tot 300. Op de lange termijn, na 2025, zijn de verwachtingen nog onzekerder en rekenen we met
een positief migratiesaldo van 100 mensen.
Buitenlandse migratie
In de prognose rekenen we met een buitenlandsmigratiesaldo van +100 per jaar. Dit is het gemiddelde van
het buitenlands migratiesaldo over de laatste 5 jaar.
Sterfte
In de landelijke prognose voorziet CBS/PBL een voortdurende daling van de sterftecijfers. We willen deze
daling verwerken in de gemeentelijke prognose maar tegelijkertijd ook rekening houden met het enigszins
afwijkende sterftepatroon in Nijmegen. Daarom hebben we op de gemiddelde Nijmeegse sterftecijfers van
de afgelopen jaren de landelijke ontwikkeling toegepast.
1 Referentieraming 2014
Demografische Verkenning 2015 - 18
Geboorte
Landelijk wordt lichte stijging van het vruchtbaarheidsniveau verwacht. We nemen aan dat het (lage)
vruchtbaarheidsniveau van de Nijmeegse vrouwen op een vergelijkbare manier zal stijgen.
Alternatief scenario
Naast het hoofdscenario is ook een alternatief scenario doorgerekend. Daarin gaan we uit van een lagere
bouwproductie (1/3 lager) en een wat kleinere instroom van studenten. Het migratiesaldo zakt mee. Per
saldo vestigen zich enkelen 100-en mensen per jaar minder in Nijmegen
4.2 Uitkomsten
Bevolking blijft groeien
In beide scenario’s blijft het aantal inwoners tot 2030 groeien.
Figuur 18 Inwoners en zelfstandige woningen in 2 scenario's
In vergelijking tot de afgelopen periode betekenen deze uitkomsten een voortzetting van de trend: de
stijging van het aantal inwoners doet zich al vanaf het eind van de jaren ’90 voor.
Veranderingen in leeftijdsopbouw
In Figuur 19 tot Figuur 21 is te zien welke veranderingen er zullen optreden in de leeftijdsopbouw van de
Nijmeegse bevolking.
De belangrijkste wijzigingen zijn:
De groep 70-ers gaat in de komende 10 jaar in absolute aantallen en relatief flink toenemen. De grote
na-oorlogse geboortegeneraties schuiven steeds verder deze leeftijdsklasse in. Na 2025 zal dit zich
doorzetten als een sterke groei van de groep 80+.
De leeftijdsklassen 40-54 zullen de komende 10 jaar in omvang afnemen: in 2025 hebben de kleine
geboortegeneraties uit de jaren rond 1980 deze leeftijd
Voor de leeftijdsgroep tussen 20 en 34 gaat in het hoofdscenario groeien. In het alternatieve scenario
is de groei minder, en voor de jongste in deze leeftijdsklasse (20-24) berekent het alternatieve
scenario zelfs een daling. Het is deze leeftijdsklasse waarin de studenten zitten, waarvan in het
alternatieve scenario een kleinere instroom wordt verwacht.
De groep kinderen neemt in beide scenario’s wat toe, in het hoofdscenario wat sterker dan in het
alternatieve scenario.
hoofdscenario alternatief scenario
inwoners woningen inwoners woningen
2015 170738 73500 170738 73500
2020 177000 79000 175500 77500
2025 182000 84000 177500 80500
2030 186000 87500 180500 83000
Demografische Verkenning 2015 - 19
Figuur 19 Leeftijdsopbouw Nijmegen tot 2030, volgens hoofdscenario
Figuur 20 Toe- en afname per leeftijdsgroep, 2015-2025, hoofd- en alternatief scenario
0 5000 10000 15000 20000 25000
0-4
5-9
10-14
15-19
20-24
25-29
30-34
35-39
40-44
45-49
50-54
55-59
60-64
65-69
70-74
75-79
80-84
85-89
90+
2030
2025
2020
2015
-2000 -1000 0 1000 2000 3000
0-4
5-9
10-14
15-19
20-24
25-29
30-34
35-39
40-44
45-49
50-54
55-59
60-64
65-69
70-74
75-79
80-84
85-89
90+
alternatief
hoofd
Demografische Verkenning 2015 - 20
Figuur 21 Omvang per leeftijdsgroep in 2 scenario's
4.3 Vergelijkingen met andere prognoses
Ontwikkeling in Nijmegen vergelijkbaar met ontwikkeling in Nederland
De bevolkingsontwikkeling die de twee scenario’s voor Nijmegen laat zien lijkt in grote lijnen op de
ontwikkeling die in de CBS-prognose voor Nederland verwacht wordt:
Bevolking blijft toenemen in omvang
Relatief grote stijging bij 70+-ers, absoluut gezien vooral toename van zeventigers
Afname van de groepen veertigers en vijftigers
Beperkte toename van kinderen, twintigers, dertigers en zestigers
Figuur 22 Veranderingen per leeftijdsgroep, 2015-2025, Nijmegen in twee scenario's en Nederland
Nijmegen in landelijke prognoses
Er worden in Nederland twee landelijke prognoses gemaakt met uitkomsten op gemeentelijk niveau: de
regionale prognose van het CBS/PBL en de Primosrognose van het ministerie van VROM/ABF.
hoofdscenario alternatief scenario
2015 2020 2025 2030 2020 2025 2030
0-9 16186 16800 17500 18100 16700 17000 17300
10-19 18694 18600 19000 19200 18400 18600 18700
20-29 35709 37600 38100 38000 36700 36300 36200
30-39 22305 23200 24400 25200 22900 23600 24000
40-49 21678 20500 20100 20400 20400 19800 19800
50-59 21621 21900 21100 20100 21800 20800 19700
60-69 18032 18900 19800 20200 18900 19700 20000
70-79 10376 12700 14800 15700 12600 14700 15600
80-89 5182 5500 6100 7700 5500 6000 7600
90+ 955 1000 1200 1400 1000 1200 1400
170738 176700 182000 186000 174900 177700 180300
-30% -20% -10% 0% 10% 20% 30% 40% 50%
0-9
10-19
20-29
30-39
40-49
50-59
60-69
70-79
80+
Nederland
alternatief scenario
hoofdscenario
Demografische Verkenning 2015 - 21
Beide prognose laten voor Nijmegen ook bevolkingsgroei zien. De Primosprognose ligt tussen hoofd- en
alternatiefscenario in. De CBS-prognose ligt wat lager.
Figuur 23 Bevolkingsomvang Nijmegen in Primos-, CBS- en gemeentelijke prognose
Naar leeftijdsopbouw zijn de verschillen tussen de prognoses beperkt:
De Primosprognose berekent een wat grotere groei voor de leeftijdsklasse 25-44
De gemeentelijke prognose voorziet een een stabiele groep 15-24=-jarigen waar de andere prognoses
daling verwachten
Het CBS verwacht in 2025 iets meer 75+-ers
Figuur 24 Leeftijdsopbouw Nijmegen 2025, in 3 prognoses
150000
155000
160000
165000
170000
175000
180000
185000
190000
2010 2015 2020 2025 2030
werkelijk
hoofdscenario
alternatief scenario
CBS 2014
primos 2015
0
10000
20000
30000
40000
50000
60000
0-14 15-24 24-44 45-64 65-74 75+
2015
hoofdscenario
CBS
Primos
Demografische Verkenning 2015 - 22
5. Prognose op stadsdeel- en wijkniveau
In dit hoofdstuk komen de verwachte ontwikkelingen in de verschillende stadsdelen en wijken van
Nijmegen aan bod.
5.1 Inleiding
Uiteenlopende ontwikkelingen
Het inwoneraantal van Nijmegen blijft voorlopig doorgroeien. Maar dat hoeft dat niet zo te zijn voor iedere
deel van de stad. Net zoals er in de afgelopen jaren wijken zijn geweest die te maken hadden met een
teruglopend inwoneraantal zal dat in de komende jaren ook het geval zijn. Ook ontwikkelingen als
vergrijzing, vergroening of ontgroening komen niet in alle wijken in dezelfde mate voor.
Deze uiteenlopende ontwikkelingen zijn voor het gemeentelijk beleid net zo belangrijk als de
bevolkingsontwikkeling op stedelijk niveau. Daarom kijken we in dit hoofdstuk naar de veranderingen in
bevolkingsomvang en samenstelling tot 2025 op stadsdeel- en wijkniveau.
Dilemma: maximale aandacht voor wijk/stadsdeel of afstemming met totaal-prognose
Bij het maken van deelprognoses zijn er twee, tegengestelde, uitgangspunten:
Zo goed mogelijk recht doen aan de bijzonderheden van iedere wijk en ieder stadsdeel
Afstemming van de uitkomsten per stadsdeel met de uitkomst voor Nijmegen als geheel
De werkwijze die voor de gebiedsprognose is gevolgd is dat eerst voor iedere deelgebied, op basis van
analyse van bevolkingsontwikkeling uit het verleden en aannames voor de toekomst, een vooruitberekening
wordt gemaakt. De optelling van al deze deelprognoses komt nooit precies overeen met het uitkomsten van
de prognose voor Nijmegen. Daarom worden na de berekeningen per wijk/stadseel een correctieslag
uitgevoerd waarin de uitkomsten van de wijk/stadsdeelprognose passend te maken met de stadsprognose.
De uitkomsten per wijk/stadsdeel worden dus iets aangepast om tot de meest waarschijnlijk geachte
ontwikkeling voor de stad te komen.
Welke woningbouwaannames?
De context waarbinnen de stadsdeelprognose is berekend is die van het hoofdscenario uit het vorige
hoofdstuk. Dat betekent dat er voor de komende van een woningvoorraaduitbreiding van gemiddeld ruim
900 woningen per jaar wordt uitgegaan. Voor de stadsdeelprognose moeten we ook aannames doen over de
wijken waarin die uitbreiding plaats zal hebben.
In het Woningbouwprogramma van Nijmegen wordt een overzicht gegeven van bouwprojecten in
ontwikkeling. Als al die projecten gerealiseerd zouden worden dan overstijgen we dat gemiddelde van 900
woningen per jaar. Een woningbouwprogramma moet ook groter zijn de behoefte omdat er in praktijk altijd
projecten uitvallen/doorschuiven in de tijd. Maar welke projecten dat zullen zijn, in welke wijken is nu nog
niet bekend. Toch moeten er voor de stadsdeelprognose aannames gedaan worden over de ontwikkeling van
de woningvoorraad per wijk.
Aansluitend bij beleidsvoornemens en politieke keuzes (woningbouw in Waalsprong (600 per jaar) en
Waalfront (200 per jaar)heeft voorrang) hebben we de aangenomen dat de bouw in deze gebieden conform
planning plaats zal hebben. De ruimte die dan nog overblijft om tot 900 woningen per jaar te komen wordt
naar rato opgevuld met bouwplannen in de rest van de stad. Voor 2015 en 2016, jaren waarin woningen
opgeleverd worden die nu al in aanbouw/voorbereiding zijn rekenen we met de cijfers uit de
woningbouwplanning (in 2 jaar 2700 woningen).
Demografische Verkenning 2015 - 23
Onzekerheden in de uitkomsten
Nog meer dan voor de totaalprognose geldt dat de uitkomsten van de wijk- en stadsdeelprognose onzeker
zijn. Zeker wanneer je naar leeftijdsklassen binnen stadsdelen gaat kijken betreft het vaak in absolute cijfers
kleine groepen. Toevalligheden en afwijkingen van de aannames kunnen daardoor relatief grote effecten
hebben op de uitkomsten.
Hoe kleiner het gebied waarover een prognose gaat, des te groter de marges waarmee rekening gehouden
moet worden. Daarom wordt voor wijken alleen een globale groei- of krimpindicatie gegeven, terwijl op
stadsdeelniveau ook ingegaan wordt op ontwikkelingen in leeftijdsopbouw.
5.2 Prognose per stadsdeel
Bevolkingsgroei in stadsdelen met woningbouw
De groei van het aantal inwoners in Nijmegen tussen 2015 en 2025 (12000 mensen in het hoofdscenario) is
geconcentreerd in de gebieden waar de meeste woningbouw gepland is: voor Nijmegen-Noord
(Waalsprong) en Oud-West (Waalfront). In de meeste andere stadsdelen is een kleine daling van het aantal
inwoners verwacht.
Figuur 25 Bevolkingsaantallen per stadsdeel, 2015 en 2025
Ontwikkelingen in leeftijdsklasse
In Figuur 26 is per stadsdeel te zien welke verschuivingen in bevolkingsopbouw in de jaren 2015-2025
verwacht worden.
De extra-inwoners in Nijmegen-Centrum zullen vooral te vinden zijn in de leeftijdsklassen van de twintigers
en dertigers. Het woonmilieu in het Centrum is voor veel mensen uit deze groep aantrekkelijk.
Het aantal ouderen neemt toe, maar minder dan gemiddeld in Nijmegen.
In Nijmegen-Oost zal tot 2025 het aantal zeventigers relatief sterk toenemen. Daar tegenover staat een afname
van het aantal veertigers en vijftigers, en van het aantal kinderen/tieners.
In Oud-West zorgt de nieuwbouw in vooral het Waalfront voor bevolkingstoename in alle leeftijdsklassen.
Relatief de sterkste groei is te zien bij de ouderen, omdat vanuit de zittende bevolking een sterke
vergrijzingstendens te zien is.
0 5000 10000 15000 20000 25000 30000 35000 40000
Centrum
Oost
Oud-West
Nieuw-West
Midden
Zuid
Dukenburg
Lindenholt
Noord
2025 2015
Demografische Verkenning 2015 - 24
Voor Oud-West geldt sterker dan in veel andere stadsdelen, dat de prognosecijfers indicatief zijn. Er is veel
nieuwbouw gepland, terwijl we nog maar beperkt ervaringsgegevens hebben over de nieuwe bewoners.
Bovendien kunnen er nog veranderingen optreden in de bouwplannen: wanneer, hoeveel, voor welke
doelgroepen?
In Nieuw-West is in alle leeftijdsklassen tot 60 jaar terugloop van het aantal inwoners te zien Alleen bij de
zeventigers is er sprake van toename. Deze groei ligt echter een stuk lager dan de toename in deze
leeftijdsgroep zoals die zich in Nijmegen als totaal zal voordoen.
Centrum Oost
Oud-West Nieuw-West
0 2000 4000 6000 8000
0-9
10-19
20-29
30-39
40-49
50-59
60-69
70-79
80+
2025
2015
0 5000 10000 15000
0-9
10-19
20-29
30-39
40-49
50-59
60-69
70-79
80+
0 1000 2000 3000 4000 5000
0-9
10-19
20-29
30-39
40-49
50-59
60-69
70-79
80+
0 1000 2000 3000 4000
0-9
10-19
20-29
30-39
40-49
50-59
60-69
70-79
80+
0 1000 2000 3000 4000 5000
0-9
10-19
20-29
30-39
40-49
50-59
60-69
70-79
80+
0 1000 2000 3000 4000
0-9
10-19
20-29
30-39
40-49
50-59
60-69
70-79
80+
Demografische Verkenning 2015 - 25
Midden Zuid
Dukenburg Lindenholt
Nijmegen-Noord
Figuur 26 Leeftijdsopbouw per stadsdeel, 2015 en 2025
Ook in Midden loopt het aantal inwoners in de leeftijdsklassen tot 60 jaar terug. De groep ouderen groeit er
met een gemiddeld tempo.
De ontwikkeling in Nijmegen-Zuid lijkt op die in Nieuw-West. Een terugloop van het aantal inwoners in de
leeftijdsklassen tot 60 jaar wordt gecombineerd met een lager dan gemiddelde groei van de groep ouderen
In Dukenburg en Lindenholt daalt het aantal inwoners in de leeftijdklassen tot 50 jaar relatief sterk. In
Dukenburg is de stijging van de groep jonge ouderen (60-80) ook een lager dan het stedelijk gemiddelde.
Alleen de groep 80plussers groeit er relatief sterk.
In Lindenholt, een jaar of 10-15 jonger, zal tot 2025, naast een sterke toename van 80-plussers, ook sprake zjin
van sterke groep van de groep zeventigers.
In Nijmegen-Noord zal bij uitvoering van het bouwprogramma in alle leeftijdsklasse sprake zijn van een
sterke toename van het aantal inwoners. Die groei wordt deels veroorzaakt door de bewoners van de nieuw
te bouwen woningen, maar ook door het ouder worden van de bevolking die nu in Noord woont. Zo wordt
de groei van de groep tieners, vijftigers en zestigers ook voor een belangrijk deel veroorzaakt door het ouder
worden van de huidige bewoners.
0 1000 2000 3000 4000
0-9
10-19
20-29
30-39
40-49
50-59
60-69
70-79
80+
0 1000 2000 3000
0-9
10-19
20-29
30-39
40-49
50-59
60-69
70-79
80+
0 2000 4000 6000
0-9
10-19
20-29
30-39
40-49
50-59
60-69
70-79
80+
Demografische Verkenning 2015 - 26
Figuur 27 Aantal inwoners per stadsdeel en leeftijdsklasse, 2015-2025
5.3 Groei en krimp per wijk
Groei van wijken hangt zeer sterk samen met uitbreiding van de woningvoorraad. Sterke groei valt daarom
te verwachten in de wijken in de Waalsprong en het Waalfront: Lent, Oosterhout en de Biezen. Maar ook in
het Centrum zijn aardig wat nieuwbouwwoningen gepland.
Een relatief grote terugloop in inwonersaantal is ter verwachten in een deel van de wijken in Dukenburg,
Lindenholt en Nieuw-West. Zie Figuur 28.
2015
Centrum Oost Oud-West Nieuw-West Midden Zuid Dukenburg Lindenholt Waalsprong
0-9 254 2211 1200 1637 1799 2142 2261 1655 2967
10-19 819 3667 1377 1909 2101 2481 2398 1948 1843
20-29 5267 10016 3502 3070 3895 3750 2654 1955 1460
30-39 1613 3423 2207 2374 2442 2677 2782 1993 2690
40-49 914 3531 1755 2113 2319 2951 2934 2365 2670
50-59 960 4317 1689 1943 2575 3292 2903 2471 1333
60-69 885 3749 1359 1665 2093 2581 2969 1743 864
70-79 379 1855 701 1114 1064 2105 2158 585 374
80+ 240 1344 298 879 639 1433 933 163 197
11331 34113 14088 16704 18927 23412 21992 14878 14398
2025
0-9 300 2100 1600 1500 1800 2000 1900 1400 5100
10-19 700 3300 1500 1700 1900 2300 2200 1700 4500
20-29 6400 10200 3900 3000 3700 3500 2400 1500 3400
30-39 1700 3300 2900 2100 2300 2600 2400 1700 5600
40-49 600 2500 1800 1800 2100 2400 2500 1900 4500
50-59 700 3600 1800 1800 2200 3000 2800 2300 3300
60-69 700 3900 1700 1700 2200 2900 2900 2000 1700
70-79 500 2900 1100 1400 1500 2500 2700 1100 900
80+ 200 1400 500 900 700 1500 1400 300 200
11800 33200 16700 15900 18500 22700 21100 13800 29200