De Nieuwe Pers nr 2, 2011

24
Nr. 2, januari 2011 OVER PERSBELEID EN PERSINNOVATIE • NIEUWSBRIEF VAN HET STIMULERINGSFONDS VOOR DE PERS “Onze indruk is dat de kwaliteit van de aanvragen aan kracht heeft gewonnen.” Gesprek met Dr. Wim Noomen, voorzitter Stimulerings- fonds voor de Pers. Tweede ronde Persinnovatie-projecten Een onderzoek naar de manier waarop enkele Nederlandse nieuwssites omgaan met UGC en van welke vormen van burger- journalistiek ze gebruik maken. Lezers schrijven mee Nederlanders blijven in over- weldigende meerderheid tuk op nieuws en achtergronden. Blijkt uit twee onderzoeken. Goed nieuws voor de democratie Voor de krant die durft (te bundelen, te profileren) zijn er zeker opties om digitaal te verdienen. Digitaal verdienen Experimenteren met UGC De Nieuwe Pers

Transcript of De Nieuwe Pers nr 2, 2011

Page 1: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

Nr. 2, januari 2011

OVER PERSBELEID EN PERSINNOVATIE • NIEUWSBRIEF VAN HET STIMULERINGSFONDS VOOR DE PERS

“Onze indruk is dat de kwaliteitvan de aanvragen aan kracht heeftgewonnen.” Gesprek met Dr. WimNoomen, voorzitter Stimulerings -fonds voor de Pers.

Tweede ronde Persinnovatie-projecten

Een onderzoek naar de manierwaarop enkele Nederlandsenieuwssites omgaan met UGC envan welke vormen van burger -journalistiek ze gebruik maken.

Lezers schrijven mee

Nederlanders blijven in over -weldigende meerderheid tuk op nieuws en achtergronden.Blijkt uit twee onderzoeken.

Goed nieuws voor de democratie

Voor de krant die durft (te bundelen, te profileren) zijn er zeker opties om digitaal te verdienen.

Digitaal verdienenExperimenteren

met UGC

DeNieuwePers

Page 2: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

www.amb-press.nl

Verkrijgbaar via elke boekhandel en rechtstreeks via uitgeverij AMB – [email protected] – www.amb-press.nl

STUDIES EN RAPPORTEN VAN HET STIMULERINGSFONDS VOOR DE PERS IN PRINT

DE NIEUWE MEDIA EN DE PERS STUDIES OVER JOURNALISTIEK - MEDIA

DIGITAAL VERDIENENDe betalingsbereidheid van consumenten voordigitale journalistieke productenErik Brouwer & Marieke van der DonkISNB 97890-79700-27-1, € 20,00– succesvol online journalistiek verkopen ismogelijk als de aanbevelingen van dit onderzoekworden overgenomen –

NARROWCASTING ALS MEDIUMVOOR INFORMATIEVOORZIENINGEN OPINIEVORMINGJop van SteenISNB 97890-79700-21-9, € 15,–– is narrowcasting de prettige wachtverzachter of is het meer? –

HET PERSBUREAU IN PERSPECTIEFRol, functies en kernwaarden van Nederlandse persbureausKarianne Vermaas & Frank JanssenISNB 97890-79700-18-9, € 17,50– over de snelheid van het nieuws en de betrouwbaarheid –

ADVERTENTIEMARKT VOOR NIEUWSSITESErik StevensISNB 97890-79700-15-8, € 17,50– hoe zit die internetmarkt in elkaar en zijn er alternatieven? –

VORMERS EN HERVORMERSToekomstbeeld voor printmedia: strategische scenario’s en implicatiesHille van der Kaa & Richard JanssenISNB 97890-79700-10-3, € 10,00– over het nieuwe medialandschap en de vele mogelijkheden –

JOURNALIST, ELITE, WAARHEIDin gesprek met Rob Wijnberg & Wout Ultee Bert UmmelenISNB 97890-79700-28-8, € 9,95– over macht en waarheid –

JOURNALISTIEK IN DISKREDIETBert Ummelen (redactie)ISNB 97890-79700-14-1, € 20,–– over professionaliteit en betrouwbaarheid van informatie –

EEN MUUR VAN RUBBERDe WOB in de journalistieke praktijkMargo Smit (redactie)ISNB 97890-79700-17-2, € 17,50– hoe krijg je informatie van de overheid in de openbaarheid –

PERSVRIJHEIDSMONITOR NEDERLAND 2009Wouter Hins, Marga Groothuis en Chris WiersmaISNB 97890-79700-23-3, € 9,95– over rechterlijke uitspraken, bronbeschermingen aansprakelijkheid van journalisten –

AMB

Page 3: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

3

De Nieuwe PersInformatie, opinie en debat over pers-

beleid en persinnovatie.De Nieuwe Pers verschijnt eenmaal

per kwartaal in een oplage van 1500exemplaren.

De Nieuwe Pers is een uitgave van het Stimuleringsfonds voor

de Pers en wordt gratis verspreidonder beleidsmakers bij de overheid

en in het bedrijfsleven.

Hoofdredactie: Wim Verbei

Redactie: Lou Lichtenberg, Alexander Pleijter,

Joost Ramaer

Bijdragen: Lex Boon, Emil van Oers

Beeld: Hein de Kort, Egon Viebre

Vormgeving: Sok visueel management

Odette Koldewey

Druk:Wilco, Amersfoort

Uitgever:Ben van den Camp, AMB

Postbus 7, 1110 AA Diementel. 020 – 6904 144

mail: [email protected]

Redactieadres:Lamarckhof 15 (1 hoog)

1098 TK Amsterdamtel.: 020 - 6632384

mail: [email protected]

Contactadres:Stimuleringsfonds voor de Pers

Prinsessegracht 192514 AP Den Haag

tel. 070 - 3617111fax 070 - 3617108

mail: [email protected]: stimuleringsfondspers.nl

De Nieuwe Pers werkt redactioneelsamen met De Nieuwe Reporter

(www.denieuwereporter.nl). De standpunten die in dit bladverwoord worden, hoeven niet

noodzakelijkerwijs overeen te komen met het standpunt

van het bestuur van hetStimuleringsfonds voor de Pers.

ISSN 2211 – 0755

16.Door Wim Verbei

DIGITAAL VERDIENENGaan we nou nog wat verdienen met digitale content, of hoe zit dat? Bij Pricewater-houseCoopers deden Marieke van der Donk en Erik Brouwer er uitgebreid onder-zoek naar, o.a. door een conjoint enquête onder 7000 Nederlandse consumenten.Conclusie: er zijn zeker opties, met name voor kranten die durven te kiezen.

19.Door Joost Ramaer

GEEN EENzIJDIG DIEET bIJ MEDIAGEbRUIKER STwee recente onderzoeken, een van het SCP, het andere van Klaus Schönbach enEster de Waal, brengen goed nieuws voor de democratie. En wel dat Nederlandersin overweldigende meerderheid tuk blijven op nieuws en achtergronden. Sterkernog: nieuwe media stimuleren hen juist in de vervulling van die behoee. Demediarevolutie leidt kortom niet tot ontwijking van nieuws en achtergronden.

8.Door Alexander

Pleijter

LEzER S SPREKEN EEN WOORDJE MEEEen paar grote projecten op het gebied van user generated content mislukten, maartoch is het fenomeen springlevend. Emil van Oers en Alexander Pleijter onderzoch-ten hoe enkele Nederlandse nieuwssites omgaan met UGC en van welke vormenvan burgerjournalistiek ze gebruik maken. Een inventarisatie.

4.Door Wim Verbei

DR . WIM NOOMEN OVER 2E RONDE PER SINNOVATIE“Onze indruk van deze ronde is dat de kwaliteit van de aanvragen aan kracht heegewonnen,” vertelt Wim Noomen, bestuursvoorzitter van het Stimuleringsfondsvoor de Pers. En toch is er geld over. “Wat niet aan onze criteria voldeed, viel helaasaf. Concessies doen aan de kwaliteit, zou in niemands belang zijn.”

6. Werk In Uitvoering

14. Publicaties

24. Bestuursbesluiten

Hein de Kort

Coverbeeld © Elisabeth Egon Viebre

Page 4: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

4

Het budgettair meest bescheiden innovatieprojectdat door het bestuur van het Stimuleringsfondsvoor de Pers met een subsidie in het kader van de

Persinnovatieregeling is verblijd, draagt de titel “Anders ver-dienen met kennis”. Initiatiefnemer is Koninklijke BDU Uit-gevers, een multimediaal bedrijf in Barneveld, uitgever vanhet kleinste zelfstandig dagblad van Nederland, De Barne-veldse Krant, en 23 betaalde en onbetaalde nieuwsbladen ineen oplage van 650.000 exemplaren. In het project – subsi-die: 25.650 euro – gaan redacteuren van de krant cursussenin journalistieke vaardigheden geven aan burgers in de regio.Doel: beter gebruik maken van user created news en de kwa-liteit daarvan naar een hoger peil trekken.Budgettair het meest omvangrijke project is eveneens regio-naal van aard en heet “Interactief in Gelderland”. Subsidie:476.500 euro. Initiatiefnemer dagblad De Gelderlander gaatdie bijdrage inzetten om een samenwerkingsverband metOmroep Gelderland op te zetten op het gebied van interac-tieve nieuwsvoorziening en het verzorgen van crossmediale,burgerjournalistieke producties.Voor lokale en regionale projecten is in deze ronde 1,5 mil-joen uitgetrokken; samen met de 2,3 miljoen in de eersteronde is daarmee 3,8 miljoen, ofwel 63% van het totale toe-gewezen bedrag, aan lokale en regionale journalistieke pro-jecten toegekend. Landelijke projecten kregen in de eersteronde 0,9 en in de tweede 1,37 miljoen subsidie, in totaal2,3 miljoen. In de twee ronden zagen in totaal 36 innovatieprojectenhun aanvragen beloond. Van de 15 aanvragen die in de eer-ste ronde voor een uitkering in aanmerking kwamen, kregener zeven een hoger bedrag dan 2 ton toegekend; van de 21 inde tweede ronde gehonoreerde aanvragen waren er datslechts vijf. Met andere woorden: van de gesubsidieerdeprojecten is de meerderheid (2/3) kleinschalig.

Is dat niet opvallend? Waarom is er niet voor meer grotereprojecten gekozen? Wim Noomen: “Onder de aanvragen zaten wel een paarhele grote, die uitkwamen rond de miljoen. We hebben zeop alle criteria bekeken en in een aantal gevallen was onzeconclusie dat het fantastische projecten waren, maar dat eengroot aantal onderdelen ervan gerekend moest worden totde normale bedrijfsvoering. Of dat ze niet volledig voldedenaan het criterium innovatief.”

In totaal was er 8 miljoen uit de etherreclame gereser-veerd voor deze regeling. Daarvan is nu 6,1 toegewezen.Waarom is er geld overgebleven, terwijl de innovatie–nood in de sector zo hoog is?“Het kortste antwoord is: omdat wij hele strikte kwaliteits-criteria hebben gehandhaafd. Af en toe was het voor onsook verleidelijk om te denken: we hebben nog geld in depot, dus we kunnen nog uitdelen. Maar we hebben beslotenalleen te honoreren op basis van het voldoen aan onze crite-ria, die in feite als kwaliteitscriteria golden. Wat daar nietaan voldeed, viel helaas af. Concessies doen aan de kwaliteit,zou in niemands belang zijn.”

Niet bang dat de bezuinigingen het restant van 1,9 mil-joen opslorpen?“Dat gaat niet gebeuren! Wij hebben al eerder aangedron-gen op continuering van deze Persinnovatieregeling, maardat zit er gegeven de schaarse middelen niet in. Wel merkenwe aan de kant van het ministerie gelukkig een handhavingvan de belangstelling voor innovatie van de dagbladsector.Wij zullen dan ook voorstellen dat we het geld dat over is,aan gaan wenden ten behoeve van een aantal innovatieveprojecten. Ik heb er goede hoop op dat dat ook gaat gebeu-ren. Zeker gelet op de riemen waarmee wij moeten roeien.Natuurlijk is al het geld dat we via het fonds in de sectormogen besteden meegenomen, maar om nu te zeggen datdit grote hoeveelheden zijn – zeker ook tegen de achter-grond van de omvang van de sector – dat zou toch teveelgezegd zijn.”

zou het mede met het oog op de beperktheid van hetbeschikbare budget niet verstandiger zijn geweest als

Tien landelijke en elf lokale of regionale projecten hebben in de tweede aanvraagronde van dePersinnovatieregeling een subsidie toegezegd gekregen van in totaal 2,9 miljoen euro. “Onze indruk vandeze ronde is dat de kwaliteit van de aanvragen als het gaat om innovatie van de sector aan kracht heeftgewonnen,” aldus Wim Noomen, voorzitter van het bestuur van het Stimuleringsfonds voor de Pers.

“Concessies doen aan kwaliteit,is in niemands belang”

DR. WIM NOOMEN

Door Wim Verbei

“Het is van belang om eerst meerinzicht te krijgen in de complemen - taire functies van de verschillende

journalistieke dragers”

Page 5: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

5

gekozen was voor enkele grootschalige projecten die voorde hele sector relevant en innoverend zijn? Er had op aan-gestuurd kunnen worden dat de sector met dergelijkevoorstellen kon komen. “Dat hadden we best willen doen, maar daar is het in feitenog te vroeg voor. Wij beschikken nog niet over een goedinstrument waarmee we ten aanzien van de toekomstigeontwikkelingen kunnen zeggen dat het de moeite loont ommet name in specifieke sectoren, functies of diensten te gaaninvesteren. Wat je nu ziet op basis van alle ingediende aan-vragen, is dat een groot aantal uitgevers heel actief bezig ismet het onderwerp innovatie. Maar de eerlijkheid gebiedtom te zeggen dat het een step-by-step benadering is, met trialand error, en dat uit geen van de aanvragen duidelijk blijktwat nu de richting is waarin de ontwikkeling van de journa-listiek zou moeten gaan. In de loop van 2011 willen wij datmet behulp van een of meer partijen eerst laten onderzoe-ken, in de vorm van het ontwikkelen van scenario’s, omzodoende iets meer op de aanvragen te kunnen sturen. Danzou je inderdaad kunnen zeggen dat als een aantal partijenzo verstandig is om de handen ineen te slaan, ze een goedekans maken op toekenning van een substantieel bedrag.”

“Daarbij is het dus van belang om eerst wat meer inzicht tekrijgen in de complementaire functies van de verschillendejournalistieke dragers. Een visie op de functies die zijn weg-gelegd voor het oude product, de papieren drager, en opandere functies die zullen verschuiven naar de iPad of demobiele telefoon of het digitale tijdschri. Daarover isiedereen nog redelijk in verlegenheid.”

Het innovatieve karakter van enkele in de eerste rondegehonoreerde projecten was hier en daar aanleiding voorvraagtekens. Is het innovatieve gehalte van de projecten inde tweede ronde hoger?“Onze indruk van de tweede ronde is, dat de kwaliteit vande aanvragen als het gaat om innovatie van de sector aankracht hee gewonnen. We denken dat de wat minderekwaliteit in de eerste ronde te maken hee gehad met hetfeit, dat de voorbereidingstijd die men had iets korter wasdan voor de tweede ronde beschikbaar was. Bij de eersteronde was het ook iets nieuws, dan krijg je al gauw een aan-tal aanvragen met het karakter: we proberen het gewoon,nooit geschoten is altijd mis. Uit de aanvragen in de tweederonde blijkt dat er meer structureel is nagedacht over watmen wil en kan. Dus wij zijn ook meer tevreden over detweede ronde.”

Maar toch nog niet voldoende om het gehele beschikbarebudget uit te keren…“Daarbij spelen meerdere overwegingen een rol. We hebbeneen aantal projecten nu kunnen subsidiëren, maar daar zijner bij waarvan iedereen zal kunnen zeggen dat wanneer hetproject is afgelopen, het in feite nog niet afgelopen is omdater nog zoveel aan vast zit. Dan is het toch zonde om te moe-ten zeggen: dit was het, hier moet je het maar mee doen enwil je het voortzetten dan zul je het uit eigen middelen moe-

ten betalen. In de gevallen waarin die middelen onvol-doende aanwezig zijn, zou je voor een bepaalde periode nogwat extra moeten kunnen inzetten.”

“Natuurlijk is het wel de bedoeling, ook van deze regeling,dat de financiering van innovatie tot de verantwoordelijkhe-den van de ondernemingen behoort. Daarom is het Stimu-leringsfonds ook altijd wars geweest van enige structurelesteun aan dagbladen. Wij zeggen: in het kader van een pri-vaatrechtelijke organisatie is het echt jullie eigen verant-woordelijkheid voor bedrijfsvoering, inclusief innovatie.Maar in die gevallen waarin met recht gesteld kan wordendat men wel wil, maar op dat moment effe niet kan vanwegehet ontbreken van voldoende gelden, is er de overheid diebereid is even een steuntje in de rug of een schoenlepel aante geven.”“Een van onze adviezen die we eerder uitbrachten (over delokale en regionale informatievoorziening), had de fantasti-sche titel Van vangnet naar springplank. Daar zijn we nogwel een beetje trots op, omdat het goed illustreert de manierwaarop het Stimuleringsfonds aankeek en nog steeds aan-kijkt tegen de betekenis van subsidieverlening.” <…………………………………………………………………………………Een overzicht van de voor subsidie in aanmerking komendeprojecten in de tweede ronde van de Persinnovatieregeling is tevinden op www.stimuleringsfondsvoordepers.nl.

“Uit de aanvragen in de tweede ronde blijkt dat er meer structureel is nagedacht over wat men wil en kan”

PERSINNOVATIE

Page 6: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

6

Telegraaf, die nog niet aan leasetermijnengebonden willen zijn, is dit een oplossingom beter inzicht te krijgen in de rende-mentspotentie van een automaat.

Met de opbouw van een fijnmaziger losseverkoopkanaal is de zaak nog niet geheelrond. De automaten moeten dagelijks vankranten voorzien worden, wat een logis-tieke structuur veronderstelt. In Amster-dam en de Randstad in het algemeen is datredelijk efficiënt te verwezenlijken. Maarvoor regionale kranten, die meer aangewe-zen zijn op stations, moeten nog passendeoplossingen gezocht worden. Bezorgcom-binaties met landelijke titels zijn dan haastonvermijdelijk.Ook wordt nu ingezet op de verkoop viaautomaten van tijdschriften en magazines.Gezien de hogere kostprijs per exemplaar ende relatief gunstiger aanleverkosten ziet heter naar uit dat deze bladen nog meer profijtzullen hebben van de verkoop via automatendan de dagbladen. Naar uitgevers vanglossy’s zijn daarom inmiddels businessplan-nen verzonden voor verspreiding via gro-tere, gespecialiseerde automaten.…………………………………………………De krantenautomaat in Nederland. Inventarisa-tie van de mogelijkheden. Door Jan Mey. Het rapport is te downloaden via www.stimuleringsfondsvoordepers.nl

band met Het Parool tot stand gekomen,waarin op een vijftal prominente locatiesautomaten werden opgesteld. Tot die loca-ties behoren onder meer de Centrale Open-bare Bibliotheek en de afdeling burgerza-ken van het stadhuis. De resultaten warenbemoedigend genoeg om tot uitbreidingover te gaan. Afgezien van meer grotegemeentelijke instellingen, is De Balie ophet Leidseplein van plan een media cornermet automaten in te richten.Met de NS is initiatiefnemer Jan Mey vanKrantenautomaat BV inmiddels zover datenkele stations zonder kioskfaciliteit wor-den aangewezen voor een pilotproject. Inhet kader van de uitbouw van het netwerkwordt ook gesproken met een aantal grotevastgoedbeheerders. De automaten zullenbehalve op plaatsen waar mensen moetenwachten vooral ook gedijen in het woon-werkverkeer; daarbij komen kantooragglo-meraties en megastores in beeld. Tevensworden binnenkort seizoenlocaties geïn-ventariseerd voor de komende zomer.In 2011 worden ook de ochtendbladenbetrokken bij de verkoop via automaten. DePersgroep heeft hiertoe inmiddels een busi-nessplan ontvangen. In beginsel worden deautomaten verhuurd, maar er is ook eenexploitatiemodel waarbij de automaat alseen zelfstandig wederverkooppunt fun-geert. Voor uitgevers zoals bijvoorbeeld De

KRANTENAUTOMAAT IN OPMARS

Het onderzoek dat medio 2010 gehoudenwerd naar de mogelijkheden van een suc-cesvolle introductie van de krantenauto-maat ter ondersteuning van de losse ver-koop, is en blijft in de fase learning bydoing. Met de kennis uit dat onderzoekwordt gewerkt aan diverse pilotprojecten.

Het eerste deel van het verslag geeft eenanalyse van de gestadige teruggang vanhet abonnementenbestand van de meestkranten. Conjuncturele oorzaken zijn daarniet werkelijk voor aan te wijzen. Wel wordtvastgesteld dat de belangrijke categoriejongere lezers niet geneigd is snel eenabonnement te nemen. Verder wordtgeconstateerd dat uitgevers zich weinigmoeite hebben getroost om de oplageda-ling (deels) te keren door de losse verkoopaantrekkelijker te maken. Vooral de jongerelezer zou hiermee binnengehaald kunnenworden en hopelijk op den duur aan eenkrant gebonden kunnen worden. Als voor-beeld wordt NRC Next genoemd, dat zich inde opmaak van de voorpagina duidelijkmanifesteert in het losse verkoopsegment.Geconlcudeerd wordt dat de komst vangeavanceerde media automaten uitgeversde mogelijkheid kan bieden om het main-stream losse verkoopkanaal aanmerkelijkfijnmaziger te maken en de krant als hetware meer naar de lezer te brengen.Als onderdeel van het haalbaarheidsonder-zoek is vervolgens een samenwerkingsver-

Werk In Uitvoering

Page 7: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

subsidieregelingen uit:•Ondersteuning van persorganen (afzonderlijk, gezamenlijk of voor organisatieonderzoek);

•Ondersteuning van onderzoek in het belang van de persbedrijfstak.

…………………………………………………Subsidieaanvragen voor de reguliere subsi-dieregelingen kunnen in 2011 op elk gewenstmoment en uitsluitend via de website vanhet Stimuleringsfonds (www.svdp.nl) wordeningediend. Op de site is ook per regeling meerinformatie te vinden over de subsidievoor-waarden en de aanvraagprocedure.

SLIMMERE MEDIA IN VLAANDEREN

Omvangrijke multi-disciplinaire en multi-mediale innovatieprojecten met inbrengvan zowel pers-, ict- en adviesbedrijven alsde wetenschap en de overheid kent Neder-land niet. Innoveren lijkt men hier te landebij voorkeur alleen of met slechts één part-ner te willen doen. In België is men mindereenkennig.

In 2009 ging in Vlaanderen een persinnova-tieproject van ongekende omvang vanstart: Smarter Media in Flanders (SMIF).Coördinerende partij is IBBT-SMIT, ofwel hetInstitute for Broadband Technology en deafdeling Studies on Media, Information andTelecommunication van de Vrije Universi-teit Brussel. Alle uitgeverijen in Vlaanderennemen aan het project deel: Concentra,Corelio-VUM, De Persgroep, Roularta,Sanoma Magazines Belgium, Rossel, VRTMedialab, Medical Web Services en DHEMedia. Geaffilieerd zijn ook de BelgischeDirect Marketing Associatie, deBelgische Press Association,Mediafin (samenwerking vanPersgroep en Rossel), de vereni-ging de Vlaamse Dagbladpers enMediargus (de associatie van dag-bladarchieven). Als partners ophet gebied van research en tech-nologie nemen drie bedrijven deel(IBM, Devoteam en Fit-IT), als-mede acht universitaire onder-zoekscentra. In overlegrondes waarbij alle deel-nemers betrokken werden, zijn dethema’s beschreven die men in

7

WERK IN UITVOERING

SUBSIDIEAANVRAGEN 2011

In een binnenkort te publiceren advies aanminister Van Bijsterveldt van Onderwijs,Cultuur en Wetenschappen geeft het Fondsaan in 2011 de volgende (tijdelijke) subsi-dieregelingen uit te willen voeren.

In de eerste plaats is dat de Tijdelijke subsi-dieregeling persinnovatie 2011 waarvoorwordt geput uit de middelen die zijn over-gebleven van de subsidieregeling persinno-vatie 2010. De hoogte van het beschikbarebedrag alsmede de aanvraagperiode zullentegelijkertijd met de regeling zelf begin2011 worden bekendgemaakt. Op ditmoment kunnen er dus nog geen subsidie-aanvragen voor deze regeling worden inge-diend.

In 2010 zijn twee andere tijdelijke subsidie-regelingen door het Fonds uitgevoerd, teweten de subsidieregeling voor minderhe-denbladen en voor internet-informatiepro-ducten. Vanwege de grote overlap tussende internetregeling en de innovatierege-ling, adviseert het Fonds de internetrege-ling in 2011 in de innovatieregeling te inte-greren. Wat de minderhedenregelingbetreft adviseert het Fonds deze te vervan-gen door in 2011 een tweede tijdelijke sub-sidieregeling open te stellen, te weten: deTijdelijke subsidieregeling voor kleinscha-lige journalistieke informatieproducten.Deze regeling is gericht op het verschaffenvan tijdelijke prikkels met het doel het ver-beteren van de professionalisering van dedesbetreffende journalistieke informatie-producten, zodat ze op eigen kracht kun-nen (blijven) voortbestaan. Op deze rege-ling kunnen ook uitgevers vanminderhedenbladen een beroep doenindien zij moeilijkheden ervaren met hethoofd boven het water te houden. Ook voordeze regeling geldt dat het beschikbarebedrag alsmede de aanvraagperiode tegelij-kertijd met de regeling zelf begin 2011bekendgemaakt zullen worden. Op ditmoment kunnen er dus ook nog geen subsi-dieaanvragen voor deze regeling wordeningediend.

Naast deze tijdelijke subsidieregelingenvoert het Fonds in ieder geval op grond vande Mediawet 2008 de volgende reguliere

afzonderlijke, multi-disciplinair samenge-stelde werkgroepen wil gaan uitwerken.Operationeel zijn nu inmiddels acht werk-groepen. Thema’s voor die werkgroepenzijn respectievelijk: het implementeren vaneen media cloud platform; het ontwikkelenvan een systeem voor content referencing& representation; het opzetten van tweeproductieplatformen, een voor het aggre-geren van sportresultaten (met Belga) eneen “next media platform”; het opzettenvan een copyright monitor en van een vali-datiesysteem voor advertentieproeven; enop distributiegebied onderzoek naar moge-lijkheden van gezamenlijk gebruik vaninfrastructuur voor de verspreiding vandirect-to-consumer content, en de moge-lijke kostenbesparingen bij het overbren-gen van het interne documenten-archiefnaar een centraal “cloud platform”.

De investering die gemoeid is met dit pro-ject wordt onder de partners verdeeld. Deindustrie doet een inspanning van €2,5 mil-joen, ofwel 309 mensmaanden, de academi-sche wereld zet €1,265 miljoen in, ofwel164 mensmaanden. Het IWT, de Vlaamseoverheidsinstelling voor innovatie, subsidi-eert 80% van deze kosten. Een vetpot is datalles bij elkaar bepaald niet. ProjectleiderOlivier Braet van de Vrije Universiteit Brus-sel: “De industrie betaalt dan nog eens 20%van de kosten van de academische mens-maanden. Daardoor resteert hen op heteinde van de rit nog minder geld om huneigen loonkosten en werkingskosten meete betalen.”

In 2011 moet het onderzoeksproject con-crete resultaten gaan opleveren. <

Page 8: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

8

Door Emil van Oers en Alexander Pleijter

Het is een zeldzaamheid, maar het gebeurt zo af entoe dat kort na elkaar boeken met een vrijwelidentieke titel gepubliceerd worden. Zoals een

jaar of zes geleden. Eerst verscheen We Media (in 2003) envervolgens We e Media (in 2004). Ze hadden niet alleende titel gemeen, maar ook de boodschap: het medialand-schap staat voor een fundamentele omwenteling. Kortgezegd houdt die omwenteling in dat nieuwe media eeneinde zullen maken aan het monopolie van de massamediaop informatieverspreiding. Het publiek zal in toenemendemate zelf aan de slag gaan met het publiceren, verspreidenen uitwisselen van allerhande informatie.Aldus geschiedde. In groten getale gingen mensen de afgelo-pen jaren aan de slag met het schrijven van weblogs, hetpubliceren van foto’s op Flickr, het uploaden van filmpjes opYouTube en het doorgeven van nieuwtjes via Twitter. Somswerden ze onderdeel van de mondiale nieuwsvoorziening.Bijvoorbeeld tijdens de tsunami in Zuid-Oost Azië in 2004en de aanslagen in Londen in 2005, toen talloze foto’s enfilmpjes, gemaakt door toevallige getuigen, verspreid wer-den over internet en ook de traditionele nieuwsmedia gretiggebruik maakten van dit beeldmateriaal.“Burgerjournalistiek” en “user generated content” werd hetgenoemd. Voor veel nieuwsmedia riep deze ontwikkeling alsnel de vraag op: moeten we daar ook niet iets mee gaandoen? Soms volgde een bevestigend antwoord, met alsgevolg dat een aantal ambitieuze projecten van de grondkwam.

De hype voorbij?In oktober 2006 sloegen PCM Uitgevers en Talpa Media dehanden ineen met Skoeps. Onder het motto “16 miljoenreporters” had Skoeps de ambitie om van elke Nederlandereen verslaggever te maken. De site stond open voor foto's enfilmpjes van iedereen die ooggetuige was van nieuwswaar-

Het nieuwtje mag dan van de burgerjournalistiek af zijn,dood is het fenomeen allerminst. Een paar groteprojecten op dit gebied mislukten, maar toch is usergenerated content (UGC) springlevend. Emil van Oers en Alexander Pleijter onderzochten hoeenkele Nederlandse nieuwssites omgaan met UGC envan welke vormen van burgerjournalistiek dezenieuwssites gebruik maken. Een inventarisatie.

Lezers spreken een woordje mee op Nederlandse nieuwssites

USER GENERATED CONTENT

Page 9: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

9

dige zaken. Anderhalf jaar later, op 5 mei 2008, sloot Skoepsde deuren weer, omdat het niet was gelukt “een financieelgezond vooruitzicht te ontwikkelen.”Een ander ambitieus project staat op het conto van TCTubantia. In januari 2006 begon de Twentse krant met digi-tale dorpspleinen: platforms waar burgers, maar ook de poli-tie, gemeentes en bedrijven hun nieuws zelf kunnen publice-ren, zonder tussenkomst van journalisten. De Dorpspleinenhadden een langere adem dan Skoeps, maar ook hen was heteeuwige leven niet gegund. Op 1 november 2009 ging destekker uit het project. Hans Berkhout, destijds managerburgerjournalistiek bij TC Tubantia, schreef op 8 april 2009in vakblad De Journalist een afscheidsartikel waarin hij deburgerjournalistiek dood verklaarde: “Het nieuwtje van deburgerjournalistiek is eraf. De hype is voorbij.” Maar is dat zo? Wie eens een blik werpt op een nieuwssite,ziet al snel dat de inbreng van het publiek zeker nog niet ver-dwenen is. De bovengenoemde, aandachttrekkende projec-ten zijn weliswaar van de kaart geveegd, het fenomeen “usergenerated content” is springlevend. Vrijwel elke redactielijkt er gebruik van te maken. In diverse vormen: peilingen,reactiemogelijkheden, insturen van foto- en videomateriaalen het schrijven van verhalen.Om een overzicht te krijgen van wat er momenteel gebeurtop dit vlak, hebben wij medio 2010 een inventarisatiegemaakt van enkele nationale nieuwssites. Met als ham-vraag: van welke vormen van user generated content makendeze nieuwssites gebruik? Daarbij hebben we een tamelijkbrede definitie gehanteerd, namelijk alle bijdragen diebezoekers van nieuwssites kunnen leveren aan de redactie.Dat varieert van reacties die lezers kunnen achterlaten ondereen bericht, tot een tip die ze via de website naar de redactiekunnen sturen.Daarnaast hebben we interviews gehouden met enkeleredacteuren die de user generated content onder hun hoede

hebben. Van hen wilden we weten waarom redacties ergebruik van maken en welke gevolgen het hee voor dejournalistieke werkwijzen en de redactiecultuur.

Vormen van UGCDe tabel op pagina 20 gee een overzicht van welke nieuws-sites we bekeken hebben en welke vormen van user genera-ted content zij gebruiken. UGC is een heel gebruikelijkonderdeel geworden van alle nieuwssites. Dat blijkt wel uithet feit dat op alle sites die we bekeken hebben, gebruikwordt gemaakt van minstens drie vormen van user genera-ted content. Bovendien zijn ze duidelijk aanwezig op allewebsites. Ze staan niet ergens weggestopt in een hoekje,maar nemen op de meeste sites een zichtbare plaats in, vaakook zichtbaar of vermeld op de homepage.De tabel laat verder zien dat bepaalde vormen gemeengoedzijn, terwijl andere incidenteel worden toegepast. Zo kun-nen bezoekers op alle sites reageren op berichten. Ook opi-niepeilingen, vraag- en antwoordrubrieken en het insturenvan tips zijn op bijna alle sites te vinden. Discussiefora enblogs geschreven door gebruikers zijn daarentegen een zeld-zaamheid.Dat sommige vormen op alle sites voorkomen, wil niet zeg-gen dat het op dezelfde manier gebeurt. Integendeel. Neemde reactiemogelijkheden. Elk medium biedt de optie om tereageren op berichten, maar met grote onderlinge verschil-len. Op Elsevier.nl is het mogelijk – na registratie – om tereageren op alle content (nieuwsberichten, blogs, commen-taren, etc.). De andere nieuwssites zijn selectiever in het aan-bieden van reactiemogelijkheden. Zo kunnen bezoekers vanVolkskrant.nl niet op nieuwsberichten reageren, maar wel opopiniestukken en redactieblogs.Ook het achterliggende idee om mensen te laten reagerenop berichten verschilt. Zo biedt Telegraaf.nl bij veel berich-ten een reactiemogelijkheid, maar het is volgens Marco van

Van der Laan (wuz.nl): “Je mag van mij roepen wat je wilt,maar in mijn huis houd je je aan mijn regels”

INVENTARISATIE

>

Beeld: Elisabeth Egon Viebre

Page 10: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

10

der Laan, chef van de internetredactie van De Telegraaf, nietde bedoeling dat er discussie ontstaat: “We willen bij decomments dat mensen primair reageren op de inhoud vaneen artikel en niet dat ze daar met elkaar de discussie aan-gaan, want dat ontaardt al snel in scheldpartijen.”NRC.nl wil juist wel debat tussen bezoekers over actuelethema’s. Daarvoor biedt de site dagelijks een opiniestuk aanwaarop lezers kunnen reageren. Kees Versteegh, (toenmalig)chef internet van de internetredactie van NRC: “Het isbelangrijk om onderwerpen te vinden die dicht bij de actua-liteit aansluiten en dat mensen de gelegenheid krijgen omdaar iets van te vinden en mee te doen aan de discussie.”Ook de NOS zet de mogelijkheid tot reageren heel selectiefin bij artikelen, namelijk alleen als de betrokken redacteurener meerwaarde in zien. Met als motto: “Vertel ons niet watje vindt, maar wat je weet”, licht (toenmalig) adjunct-hoofd-redacteur Tim Overdiek toe. “Als wij een artikel hebben overhet onderwijs, dan kan het voorkomen dat we zeggen: vertelmaar, wat kunt u hier aan toevoegen? Wat zien wij verkeerd?Dan hee het meerwaarde, omdat die input iets kan opleve-ren wat wij niet hebben gezien en dat kan leiden tot een fol-low-up vraag.” Voor discussie met de redactie kan hetpubliek terecht op de weblogs van de NOS. Overdiek:“Daar laten we mensen reageren en gaan we ook in dialoogmet die mensen.”

Eigen verhalenOver het nut van bepaalde soorten UGC denken redactiesheel verschillend. Zo vinden alle redacties een opiniepeilingof poll nuttig, behalve de NOS. Jens Kraan, plaatsvervan-gend chef van de DigiDesk: “We hebben het ooit gehad,maar dat is het eerste dat ik afschae. Het hee geen meer-waarde.” Andere redacties zijn het niet met hem eens. Daarziet men polls als een manier om de website dynamischer temaken en als een lokkertje om de aandacht van bezoekers tetrekken. Zo gebruikt NRC.nl de peiling om mensen deel telaten nemen aan de discussie van de dag. Kees Versteegh(NRC): “Je hoe alleen maar even een polletje in te vullenen dan kun je vervolgens hopen dat je mensen verleidt omnaar de discussie te gaan. Je moet mensen dus in die discus-sie trekken.”In enkele gevallen wordt de uitkomst van een poll gebruiktin de nieuwsvoorziening, zoals Jan de Hoop dat doet in deochtendbulletins van het Ontbijtnieuws op RTL4. De Tele-graaf wil dat ook wel eens doen, maar, haast Marco van derLaan zich te zeggen: “We waken er wel voor om te zeggendat die polls representatief zijn voor het Nederlandse volk.Het is even snel de thermometer in de kont van de lezer vanTelegraaf.nl.” NU.nl haalt incidenteel een nieuwtje uit depolls, vertelt redactiechef Chris Heijmans: “We krijgen echtheel veel respons, soms rond de 40.000 stemmen. Dan hebje wel een beeld. Uit een politieke peiling over de kilometer-heffing hebben we een eigen nieuwtje kunnen maken. Maarhet gebeurt niet heel vaak.”Bij één vorm van user generated content is er een duidelijke

USER GENERATED CONTENT OP NEDERLANDSE NIEUWSSITES

WEBSITE POLLS DISC. COM. V&A BLOGS EIG.V. EIG.B. TIPS OVERIG

telegraaf.nl JA* JA JA* JA - JA* JA* JA* JAtrouw.nl JA - JA* JA - JA* JA* - JAnrc.nl JA* - JA* JA - JA* - JA* -nrcnext.nl JA - JA* - JA* JA* - JA* JAvk.nl - - JA - JA* JA* - - -elsevier.nl JA* - JA* JA - - - - -rtlnieuws.nl JA* - JA JA - - JA* JA* -nos.nl - - JA JA* - - JA* JA* JAnu.nl JA JA* JA* JA - - JA* JA* -

* Deze UGCI of de link daarnaar is zichtbaar op de homepage

Page 11: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

11

scheidslijn tussen de sites van kranten en die van anderemedia. RTL Nieuws, NOS, NU en Elsevier zien geen heil inhet publiceren van eigen verhalen van lezers op de website.Alle dagbladen bieden hun lezers die mogelijkheid wel, zijhet op hele verschillende manieren. NRC hee de succes-volle Ikjes, korte verhaaltjes van maximaal 120 woorden. Debeste bijdragen halen ook de krant. Op NRCnext.nl kun jeals gastblogger terecht. “Niet met zo maar een mening,” ver-telt Ernst-Jan Pfauth, voorheen blogger op NRCnext.nl ennu chef internet van NRC, “maar met een visie gebaseerd opde studie of beroepservaring van een lezer. De conducteurover geweld in het openbaar vervoer en de boer over Q-koorts, dat idee.”Trouw biedt meerdere mogelijkheden aan lezers om huneigen schrijfsels te publiceren op Trouw.nl. De site hee eengedeelte van de site (Schrijf !) gewijd aan schrijven en daarkunnen bezoekers na registratie hun zelf geschreven stukkenkwijt – die variëren van persoonlijke verhalen tot poëzie.Onder de noemer Schrijf in de krant vinden schrijfwedstrij-den plaats rond een bepaald thema en de beste inzendingenworden ook in de krant geplaatst. Ook op de deelsite Religieen filosofie hebben bezoekers de gelegenheid tot publicatievan verhalen, in dit geval over spirituele ervaringen.De Volkskrant biedt lezers de mogelijkheid om te schrijvenop de VKblogs. Daarmee is de Volkskrant het enige nieuws-medium dat mensen de mogelijkheid biedt om te bloggen.Met succes, inmiddels hebben de VKblogs meer dan vijf-tienduizend geregistreerde gebruikers, die verantwoordelijkzijn voor bijna 250 duizend berichten. De Telegraaf hee een apart platform waar mensen allerleimateriaal (foto’s, video’s en verhalen) kunnen uploaden: WatU Zegt. Dit platform hee met www.wuz.nl ook een eigenurl. Niet alles wordt toegelaten, de redactie modereert doel-bewust. Van der Laan: “Je mag van mij roepen wat je wilt,maar in mijn huis houd je je aan mijn regels.”

UploadenDe NOS, RTL Nieuws en NU richten zich vooral op hetbinnenhalen van beeldmateriaal. Op NOS.nl kunnen men-sen via de button Ooggetuige direct hun foto’s of video’suploaden. Dit materiaal verschijnt vervolgens niet online,de redactie bepaalt in welke vorm het eventueel wordtgebruikt in de NOS-berichtgeving op radio, televisie ofinternet. De website van RTL Nieuws biedt een zelfdemogelijkheid onder de naam Ingezonden, met als verschildat inzendingen wel meteen op de website verschijnen.

NU.nl is succesvol met NUfoto, waar mensen onbeperktfoto’s kunnen uploaden. Er is zelfs een applicatie die men-sen op hun mobiele telefoon kunnen installeren en waarmeeze gemaakte foto’s direct kunnen uploaden naar NUfoto.De NU-redactie put regelmatig uit deze fotovoorraad omnieuwsberichten op NU.nl te kunnen illustreren. “Alle foto’sdie binnenkomen zijn mogelijk te gebruiken”, vertelt ChrisHeijmans, chefredacteur van NUfoto, “en dat doen we dus

ook van harte en veel. Zo betrek je de burgers bij de nieuws-voorziening.”Video speelt in het aangeleverde beeldmateriaal maar eenmarginale rol. Terwijl NUfoto floreert, komt er geen gelijk-soortige rubriek voor video. Heijmans: “Video van burgersis te verwaarlozen. Er werd voorspeld dat het groot zou wor-den op internet, maar tot nu toe valt het erg tegen.” Ook bijde NOS en RTL Nieuws is de ervaring dat het uploaden vanvideo zelden of nooit gebeurt en dat het ook vrijwel nooitiets bruikbaars oplevert.

Scheiding tussen redactie en UGCEr zijn behoorlijke verschillen als het gaat om de scheidingtussen redactionele inhoud en user generated content.NRCnext.nl hanteert geen strenge scheidslijn tussen redac-tie en publiek. De bezoeker kan meepraten over actuelezaken; de redacteuren praten mee en reageren op vragen enopmerkingen van bezoekers – iets wat zeker niet gebruike-lijk is bij andere nieuwsredacties. Bij NRCnext.nl verschij-nen ook bijdragen van bezoekers tussen de stukken van deredactie, hoewel de redactie die bijdragen wel eerst beoor-deelt op kwaliteit. Deze gastbijdragen komen dus niet opeen apart platform of deel van de site terecht, maar tussen deredactionele content. Op die manier kijkt Ernst-Jan Pfauthook aan tegen de reacties. Hij ziet ze als potentieel nuttigetoevoegingen van redactionele berichten: “Er kunnen altijdinteressante toevoegingen en kritiekpunten in staan. Zohee een lezer in de reacties een lek in het OV-chipkaartsys-teem gedeeld. Dat was nieuws.”Bij NU.nl gaat het anders. Daar hee men juist gekozenvoor een formule om redactionele content en user generatedcontent van elkaar te scheiden. Op geen van de NU-nieuws-sites (NU.nl, NUsport, NUzakelijk, etc.) kunnen lezers reac-ties achterlaten. NU hee een apart platform in de marktgezet dat daar voor bedoeld is. Op NUjij kunnen bezoekerszelf berichten plaatsen, erop reageren en met elkaar in dis-cussie gaan. Ook NUfoto he een eigen platform, los van deredactionele content. Volgens Mark Vos, chef-redacteur vanNUjij, is dat gedaan om NU.nl een neutraal karakter tegeven: “Er mag best gediscussieerd worden over de berich-ten en er mag ook nieuw nieuws aangedragen worden, maarom de kleur van NU.nl zelf neutraal te houden, is er bewustvoor gekozen dat los te koppelen.”

Redenen van gebruikDe eerste initiatieven met UGC ontstonden vaak omdatredacties niet achter wilden blijven bij de ontwikkelingen.Her en der kwamen projecten (zoals Skoeps) van de gronden daardoor ontstond bij andere redacties een gevoel ommee te moeten doen. Daarom werd bijvoorbeeld Irene vanDriel in 2008 aangesteld op de afdeling Digital Media vanRTL Nieuws als verantwoordelijke voor online initiatievenmet user generated content. “Ik kwam hier en dacht: watdoen we daar nog weinig mee. Toen merkte ik al snel dat ditecht een tv-bedrijf is. Mensen werken hier echt voor de tele-

Tim Overdiek (NOS): “Het is een fantastische meerwaardedie je niet mag negeren, maar altijd wel moet gebruikentegen het licht van journalistieke kwaliteit”

>

INVENTARISATIE

Page 12: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

visie. Dat maakt het heel moeilijk om iets nieuws in te voe-gen. De gedachte was ‘daar moeten wij ook in mee’, zonderdat er echt een visie was.”Het publiek vragen om tips en beeldmateriaal in te sturen,hee voor een deel een vooropgezette journalistieke functiein de nieuwsgaring. Het levert soms beeld op dat professio-nele fotojournalisten niet kunnen leveren, zoals Marco vander Laan (De Telegraaf ) uitlegt: “Het gebeurt regelmatigdat zich iets voordoet waar burgers zijn met een telefoontjemet camera. Die zijn vaak eerder dan persfotografen. Wijwillen daar niet op wachten.” Het is ook een manier omconcurrerende media af te kunnen troeven zoals Jens Kraanvan de NOS uitlegt: “We moeten gebruik maken van men-sen buiten dit gebouw die in bezit zijn van telefoons metvideomogelijkheden om beeld te krijgen wat de anderenniet hebben, zodat we ons nieuws kunnen verrijken.”Daarnaast zien redacties user generated content als eenmanier om het publiek aan zich te binden. Dat is een van deredenen voor NU om mensen foto’s in te laten sturen, ver-telt Heijmans: “De lezers vinden daardoor ons merk sympa-thiek, omdat we gebruik maken van content van burgers.Dat is goed voor je site.” Tot slot kan user generated content zorgen voor meer con-tact tussen journalisten en hun publiek. Zo vertelt VincentDekker over het project Trouw in de Buurt: “Ik kom zo weerveel meer in contact met die plaatselijke lezer. Je komt metelkaar in contact op een manier die je als redacteur van eenlandelijke papieren krant niet meer haalt. Ik word minderdegene die alles van tevoren bedenkt, schrij en plaatst. Ikword voor een deel weer die bemiddelaar tussen de gebrui-ker en het resultaat, het nieuwsbericht op de site. Maar ermoeten wel degelijk poortwachters blijven. Die mensen blijfje nodig hebben.”Journalisten die zich bezighouden met UGC zien hun rolderhalve als poortwachter, iemand die selecteert wat wel enniet relevant is. Maar ook als bewaker van kwaliteit, iemanddie de waarheidsvinding bewaakt. Tim Overdiek (NOS):“Het is niet meer dan een toevoeging, omdat je toch uitein-delijk hier de journalistieke selectie moet maken. Een beelddat op straat wordt geschoten, vertelt niet meteen het heleverhaal. Het is de rol van de journalist om aan de hand vandat beeld vast te stellen wat er gebeurd is. Het is een fantasti-sche meerwaarde die je niet mag negeren, maar altijd welmoet gebruiken tegen het licht van journalistieke kwaliteit.”

Nieuwe journalistiek?Internetredacties tonen een open houding in het innoverenmet user generated content. Dat is momenteel ook het sta-dium van alle ontwikkelingen: UGC bevindt zich in deexperimentele fase. Tim Overdiek (NOS): “Het is work inprogress. We hebben nog lang niet alle mogelijkhedenbenut; dat kan ook niet. Het is echt iets nieuws waarbij eriedere maand of ieder half jaar weer een nieuwe manierwordt gevonden om in contact te treden met je publiek. Wezijn wel doordrongen van het feit dat het moet.” Redacties

12

Ernst-Jan Pfauth (NRCnext): “Ik geloof in een nieuw genrejournalistiek, die naast bestaande genres kan bestaan.Journalisten die terugpraten”

Page 13: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

Telegraaf.nl: online condoleanceregister.Mensen kunnen er reageren op het overlij-den van bekenden of publieke figuren. “Hetis de online versie van de familieberichtenin de krant”, vertelt Van der Laan. Of heteen blijvertje is, is de vraag, vooralsnog ishet een experiment.Trouw in de Buurt: mensen kunnen zelflokaal nieuws plaatsen op een nieuwskaart,bijvoorbeeld over vandalisme in een woon-wijk, of de aankondiging van een concert.Volgens Dekker bevindt het project zichnog in de experimentele fase. “We willendat mensen steeds meer een eigen bij-drage gaan leveren. Het Wikipedia-modeldus. Uiteraard zien wij wel toe dat ze geengekke dingen doen.”

Nextlab: hier wordt lezers gevraagd metstructurele oplossingen te komen vooractuele problematiek. Opinieredacteur Reinier Kist: “Opiniepagi-na’s zijn vaak plekken waar onwijs gezeurdwordt. Wij willen een krant zijn van deoplossingen. Het gaat ons om de inspira-tie.” Vooralsnog is ook dit project een expe-riment met ongewisse toekomst. Het ide-aal is dat het oplossingen gaat opleverendie interessant zijn voor beleidsmakers,maar zover is het nog niet, vertelt Kist: “Erzijn nog geen dingen uitgekomen waarvanje denkt: dit is geniaal. Het is nu niet meerdan een denktank waar onze lezers kunnenkijken hoe andere lezers over een onder-werp denken.”

13

INVENTARISATIE

Enkele opvallende UGC’s

proberen uit en houden alle opties open om weer te stoppenmet projecten als blijkt dat ze niet werken. Ook wordt ervolop nagedacht over nieuwe projecten. Zo hee RTLNieuws plannen op stapel staan om een nieuw platform testarten, naar voorbeeld van het iReport van CNN.Is het nu zo dat de hele redactie bezig is met user generatedcontent? Nee zeker niet. Integendeel zelfs. Irene van Driel(RTL): “Mensen zijn zo druk bezig met hun dagelijksewerk, dat ze het er niet zomaar even bijnemen. Daar is echteen cultuurverandering voor nodig.” Iets vergelijkbaarservaart Overdiek bij de NOS: “Sommige mensen hier op denieuwsvloer denken: ‘dat weblog lezen maar tienduizendmensen en er staan maar zeven reacties onder, dus dat hoe-ven we niet serieus te nemen, want het Acht Uur Journaalhee twee miljoen kijkers.’ Maar dat is natuurlijk onzin. Dietwee miljoen mensen schelden alleen in de huiskamer op denieuwslezer, terwijl je op weblogs echt met mensen in dia-loog kan.”Een goed voorbeeld is de manier waarop redacties omgaanmet reacties onder berichten. Deze worden gelezen engemodereerd door de internetredacteuren, niet per definitiedoor de journalist die het stuk geschreven hee. Als er eennuttige tip of suggestie bij zit, gee de internetredactie dezedoor aan de journalist.Op alle onderzochte redacties wordt user generated contentdoor de internetredactie beheerd en gecoördineerd. Bijsommige media zijn daar zelfs nieuwe functies voor gecreë-erd. Het werk van Irene van Driel is bijvoorbeeld vollediggericht op UGC. Bij NU.nl zijn speciale redacteuren aange-steld voor het beheren en coördineren van NUfoto enNUjij. Bij de NOS hee men met NOS Net een speciale

redactie die zich bezighoudt met user generated content, zijhet met een speciale invalshoek: een netwerk van deskundi-gen in Nederland opzetten met het idee dat dit netwerk kanfungeren als een virtuele uitbreiding van de redactie.

Dat zijn dan ook de plekken waar definitief veranderingenhebben plaatsgevonden in de journalistieke werkpraktijk.Op de andere redacties zijn die veranderingen beperkt. Ster-ker, daar wordt vaak sceptisch gekeken naar initiatieven metuser generated content. Kees Versteegh (NRC): “Ik denkdat voor de meeste redacteuren weinig veranderd is. Men iser zich wel van bewust dat dit op de site gebeurt, maar ver-wacht er niet veel van.” Vincent Dekker (Trouw) heedezelfde ervaring: “De redacteuren van de papieren kranthebben nog niet echt een idee van wat er op internet alle-maal mogelijk is en wat er gebeurt. Bij de internetredactiezijn we erg vóór user generated content. We proberen echtom dat op allerlei manieren los te krijgen.” Op redacties bestaan derhalve scheidslijnen tussen journa-listen die zich bezighouden met input van lezers en journa-listen die zich concentreren op de ‘oude’ taken en werkwij-zen. Ernst-Jan Pfauth (NRCnext) meent dan ook dat nietde hele journalistiek aan het veranderen is, maar dat er eenvoorhoede is die een nieuwe vorm van journalistiek verkenten ontwikkelt: “Ik geloof in een nieuw genre journalistiek,die naast bestaande genres kan bestaan. Journalisten dieterugpraten, informatie winnen bij de lezer, Twitter en Face-book gebruiken, weten hoe ze online een verhaal moetenvertellen. Zij klimmen uit de ivoren toren en mengen zichonder de lezers. Ze gaan in gesprek om zo een band op tebouwen en interessante aanvullingen te krijgen.” <

Page 14: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

gische visieontwikkeling, als ontwerpstudiovoor het ontwikkelen van innovatieve digi-tale toepassingen en als rekenkamer voordigitale bedrijfsmodellen.In “De Digitale Transitie” wordt eenbeschrijving gegeven van enkele internatio-nale voorbeelden (Schibsted en Pearson) eneen analyse van de strategie van drie groteNederlandse dagbladgroepen (Telegraaf,Wegener, Persgroep). Daaruit concluderende onderzoekers dat het traditionele port-folio (met printproducten, gebundeld, enéén merk met aanbodgestuurde content)aan ernstige erosie onderhevig is. Voortssignaleren ze zes ontwikkelingen c.q. ver-schuivingen: a. van focus op producten naarfocus op producten en diensten; b. van printonly naar print en online; c. van gebundeldaanbod in print, naar zowel gebundeld alsongebundeld aanbod; d. de opmars van ont-bundelde activiteiten in de ‘no-news’ cate-gorie (zoals aanbod van spellen, downloads,reizen); e. het toenemend belang van com-munities, relaties en samenwerking; f. hetvoeren van meerdere merken, naast het traditionele dagbladmerk.…………………………………………………De Digitale Transitie. Ambities en strategieënvan uitgevers. Door Piet Bakker en MichielRovers. 46 pagina’s. Uitgave 3D (www.daily-digitaldesign.com). Meer informatie via AnkeEyck, mail: [email protected].

DE NIEUWE NEDERLANDSE MEDIA

Het ontwikkelen van een samenwerkings-en ondersteuningsstructuur voor etnische(print)media is mogelijk en zinnig, maar diestructuur zal op een aantal punten af moe-ten wijken van het Amerikaanse model. Zo

met andere media en innoveren. De meestbijzondere artikelen en rubrieken van dehonderd meewerkende bladenmakers zijnopgenomen in een apart tijdschrift van 120pagina’s, mét een uitklapspread met nogmeer inspirerende voorbeelden.Het boek is het resultaat van een onder-zoeksproject op het gebied van tijdschrift-journalistiek. De onderzoeksters Cramer enZwaan kregen daartoe in augustus 2010subsidie in de vorm van een uitkering vanhet Stimuleringsfonds voor de Pers. Eerderonderzoek in opdracht van het Fonds naarmogelijkheden voor kleine bladen om totkostenbesparingen te komen, voerde tot deconclusie dat deze bladen vooral proble-men in hun exploitatie ervaren als gevolgvan het ontbreken van voldoende kennisover diverse aspecten van het producerenen uitgeven van hun producten. Het onder-zoeksproject van Cramer en Zwaan pastegoed in de lijn om betrokkenen bij derge-lijke bladen aan kennis te helpen om de con-tinuïteit van hun (veelal kleinere) titels teverbeteren c.q. nieuwe titels tot stand tebrengen. …………………………………………………Handboek Tijdschrift; voor en door journalistenen andere bladenmakers. Door Ingrid Cramer enMarina Zwaan. 360 pagina’s full colour. Prijs €39,50. Bij voorintekening tot 1 maart € 29,95. Tebestellen bij Uitgeverij Pictures Publishers(www.picturespublishers.nl), mail: [email protected].

DE DIGITALE TRANSITIE

Print is nog altijd een model met solideinkomsten. Uitgeverijen kiezen daardoorzelden uit vrije wil voor een volledig digi-tale toekomst. Anderzijds experimenterenonline-only bedrijven in toenemende matemet print.

Het zijn enkele van de conclusies die PietBakker en Michiel Rovers trekken in “DeDigitale Transitie”, een tussenstand in het3D-project dat de verschuiving van printnaar digitale condities bestudeert. Desig-ning the Daily Digital, een project vanHogeschool Zuyd in Maastricht, TNO Delften de Hogeschool Utrecht en financieelgesteund door het Stimuleringsfonds voorde Pers, fungeert als denktank voor strate-

HANDBOEK TIJDSCHRIFT

Bij Uitgeverij Pictures Publishers verschijntmaart a.s. het Handboek Tijdschrift, eenstudieboek vóór en dóór tijdschriftjourna-listen en andere bladenmakers. Het boek iseen uitgave in de serie Studies voor het Sti-muleringsfonds voor de Pers.

Samenstellers van het boek zijn twee (oud-)docenten van Fontys Hogeschool Journalis-tiek, Ingrid Cramer en Marina Zwaan, illus-traties zijn er van o.a. Marion Bloem. Creati-viteit vormt de rode draad die tekst, beelden vorm verbindt tot één beeldend verhaal -vol passie en inspiratie. Het handboek ver-haalt hoe tijdschriften zijn ontstaan, welkeontwikkelingen ze hebben doorgemaakt enhoe ze zich verhouden tot andere media.Meer dan honderd prominente tijdschrift-makers geven de fijne kneepjes van hun vakprijs: van journalisten tot artdirectors, envan vak-, publieks- en opiniebladen totmodemagazines en populairwetenschappe-lijke tijdschriften. Met liefde voor hun vakvertellen ze over de totstandkoming vanhun producties, over hoe ze het hebbenaangepakt, over de valkuilen en successen.Dat alles voorzien van handige handvatten,lijstjes en praktische tips. In het Handboek Tijdschrift geven de bla-denmakers ook hun visie op de vraag of hettijdschrift nog toekomst heeft. Tevens hoezij reageren op de uitdagingen van nu en dekansen voor de toekomst. Hoe ze ook in detoekomst met hun bladen hopen te verlei-den, te verdiepen en te verrijken. En hoe zede tijdgeest willen vangen, samenwerken

14

Investeren in transformeren

Page 15: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

15

luidt de conclusie van het rapport De Nieuwe Nederlandse Media.

Al in 2006 bleek uit onderzoek van MiraMedia dat er in Nederland een kleine 100printmedia bestaan die zich primair richtenop een of meer etnisch culturele groepen, ofetnisch culturele diversiteit als centraalonderwerp of uitgangspunt hebben. Veelvan die bladen lijden echter een moeizaambestaan en missen de mogelijkheden omdoor te groeien, o.a. door een te kleinemarkt, te weinig capaciteit, of bijvoorbeeldlacunes in de commerciële vaardighedenvan de uitgevers. Een aantal van deze (print-en digitale) media kwam tot stand dankzijfinanciële regelingen van het Stimulerings-fonds voor de Pers. Na afloop van de stimule-ringsperiode bleken deze initiatieven echterin overwegende mate niet te kunnen overle-ven zonder een bijdrage van het fonds. Eenevaluatieonderzoek door TNO Informatie-en Communicatietechnologie naar heteffect van deze regelingen leidde derhalvetot aanbevelingen in de generieke sfeer. Bij-voorbeeld om een deel van de beschikbaremiddelen te gebruiken voor deskundigheids-bevordering bij de uitgeverijen van deze bla-den, en onderzoek te gaan doen naar vor-men van samenwerking en het opzetten vaneen gezamenlijke virtueel schap. Het onderzoek naar de mogelijkheden vooreen virtueel samenwerkingsplatform vanetnische media in Nederland is nu doorMira Media in 2008 en 2009 uitgevoerd,waarbij het New American Media (NAM)model als voorbeeld diende. Via dit NAMbieden etnische media in Amerika contentaan mainstream media aan, treden geza-menlijk op naar adverteerders, en werkengezamenlijk aan de verdere profesionalise-ring van de deelnemende media. In een paarjaar tijd groeide NAM naar een (non-profit)organisatie met 65 werknemers en eenomzet van 6,5 miljoen dollar. De contextwaarin het NAM in Amerika opereert (ruim2000 nieuwsorganisaties en 3000 etnischemedia zijn aan het platform verbonden) isonvergelijkbaar met de Nederlandse situa-tie. Maar wel kunnen onderdelen van hetNAM-pakket relevant en haalbaar zijn in eenNederlandse context, zo constateren deonderzoekers. Voorwaarde is wel dat desamenwerkings- en ondersteuningsstruc-tuur vanwege demografische, maatschap-

pelijke en beleidsmatige/organisatorischeredenen op een aantal punten afwijkt vanhet Amerikaanse model. Bij de etnisch-cul-turele media is evenwel voldoende draag-vlak om aan zo’n structuur deel te nemen.De onderzoekers bevelen hen voorts aanom het samenwerkingsmodel crossmediaaluit te breiden en de samenwerking ookopen te stellen voor etnisch culturele digi-tale en AV media.…………………………………………………De Nieuwe Nederlandse Media. Verslag vaneen onderzoek naar de mogelijkheden vooreen virtueel samenwerkingsplatform vanetnische media in Nederland. Het onderzoekis uitgevoerd door Mira Media in opdrachtvan het Stimuleringsfonds voor de Pers en iste downloaden via www.stimuleringsfonds-voordepers.nl.

DE TOEKOMST VAN HET NIEUWS

Het besef dat de opbrengsten uit hun tradi-tionele inkomstenbronnen niet meer hetniveau van weleer zullen halen, begint lang-zaam maar zeker door te dringen bij dag-bladuitgevers over de hele wereld. Vandaardat het ontwikkelen van nieuwe productenen kanalen nu hun topprioriteit is.

Eindelijk, zo zou men enigszins sceptischkunnen constateren, is bij dagbladuitgeverswereldwijd het licht aangegaan: innoverenmoet. Transformatie en verandering is in demediawereld geen eenmalig proces, maareen manier van overleven. Het is een van deconclusies uit de World News Future andChange Study 2010, uitgevoerd in het kadervan het “Shaping the Future of the Newspa-per”-project van de World Association ofNewspapers and News Publishers (WAN-IFRA), in samenwerking met de NoorseSchool of Management (BI) en de universi-teit van Central Lancashire in de UK. Aanhet onderzoek over 2010 namen 500 dag-bladuitgevers uit bijna 100 landen deel. In vergelijking met 2009 gaven meer res-pondenten aan dat zij additionele inkom-sten van externe bronnen nodig hebben om

hun bedrijfsdoelstellingen te kunnen ver-wezenlijken. 19% van hen (4% meer dan in2009) zegt tussen de 11 en 20 procentmeer-inkomsten nodig te hebben. 27%stelt in de komende vijf jaar tussen de 21 en30 procent meer-inkomsten uit niet-traditi-onele bronnen nodig te hebben.Die nieuwe inkomstenbronnen zullengevonden moeten worden door te investe-ren in nieuwe productontwikkelingen, steltde meerderheid van de respondenten.Andere belangrijke investeringsterreinenzijn volgens de dagbladuitgevers: marke-ting en “branding”, meer lezersonderzoeken onderzoek op het gebied van customerrelationship management.Meer dan 67% van de respondenten gaf aandat zij hun nieuwe mediaproducten in dekomende 12 maanden zullen ontwikkelen.De helft van de respondenten gaf aan opzoek te zijn naar nieuwe manieren om deworkflow en bijbehorende processen verderte stroomlijnen.Het goede nieuws voor de toekomst vanhet nieuws is dat nu 6 op de 10 dagbladuit-gevers van mening zijn dat het ontwikkelenvan nieuwe mediaproducten de grootstemogelijkheid biedt om geld te besparen ende efficiency te verhogen.<…………………………………………………Meer onderzoeksresultaten zijn te vinden ophttp://www.wan-press.org/article18740.html.Van het rapport The World News Future andChange Study is een samenvatting gratis tedownloaden via http://www.wan-press.org/article18731.html.

PUBLICATIES

Page 16: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

16

Door Wim Verbei

Op internet is altijd wel ergens een onderzoekjete vinden, waarin voorspeld wordt dat de consu-ment van z’n lang-zal-z’n-leven niet van plan iseen rooie cent te gaan betalen voor onlinenieuws of informatie. Als het onderzoek watonaankelijker en degelijker van opzet is, is deuitslag iets genuanceerder, maar doemt even-min een nieuwe goudkust op in de digitale mist.Want of de onderzoeker nu Nielsen heet of Bos-ton Consulant, 3 tot 5 procent van hun onder-zoekspopulatie is volgens hen toch wel hetmaximum dat bereid is om voor digitaal nieuwsof informatie te betalen.“Maar ja,” zegt Marieke van der Donk, seniormanager bij PricewaterhouseCoopers, “zij heb-ben niet goed nagedacht over de business pro-posities. Dat hebben wij wel gedaan; ook doorte onderzoeken wat er te leren valt van anderebedrijven als Apple, KPN, Easyjet of the NewYork Times. Waardoor en waarmee behaaldendie ondernemingen successen? KPN bijvoor-beeld wist in de afgelopen 10 jaar de inkomstenper consument te verhogen van 150 naar 1500euro – hoe hebben ze dat gedaan? Uit dergelijkesuccesverhalen hebben we lessen getrokken dieals voorbeeld kunnen dienen voor de Neder-landse dagbladen.”

SuccesfactorenHet PwC-onderzoek naar digitale propositiesvoor de Nederlandse krantenindustrie – uitge-voerd in opdracht en met financiële steun(197.000 euro) van het Stimuleringsfonds voorde Pers – bestond in feite uit een drietrapsraket.De eerste fase behelsde deskresearch naar de algenoemde kritische succesfactoren van negenbedrijven. De casestudie van Apple leverde bij-voorbeeld de wetenschap op dat grootgebruiksgemak van de soware essentieel isvoor succes en dat het aanbod breed moet zijn.Easyjet leerde dat er succes te behalen is met hetaanbieden van tickets tegen verschillende prij-

zen op basis van tijdigheid van de boeking.World of Warcra (game) toonde de kracht vanhet creëren van een community. Etc.Uiteindelijk zijn al deze facetten van succes-volle business- en verdienmodellen omgezet inaanbevelingen voor de Nederlandse krantensec-tor. Vier stuks:1. benut alle mogelijkheden van de digitale dis-

tributiekanalen;2. herdefinieer de producten en diensten en de

daarbij horende juiste prijssetting;3. vergroot het onderscheidend vermogen;4. ontwerp nieuwe productcombinaties.

De krant die in de toekomst succesvol wil zijn,weet deze aanbevelingen om te zetten tot geïn-tegreerde eigenschappen, aldus de PwC-onder-zoekers.

HypothesenDe tweede fase van het onderzoek hield een ver-kenning in van de huidige Nederlandse marktvoor digitale journalistieke content en de toet-sing daarvan aan de kritische succesfactoren uitfase 1. Daaruit werden zeven hypothesen gedes-tilleerd, namelijk: consumenten zijn bereid tebetalen voor: a. onderscheidend nieuws; b. hoog gebruiksgemak; c. op hen toegespitste verdiepingsartikelen; d. online losse artikelen; e. om als eerste op de hoogte te zijn; f. combinaties van producten waarin digitale

content wordt gebundeld met gerelateerdeservices;

g. interactieve digitale functies. Deze hypothesen werden voorgelegd aan enkelekrantenuitgevers, hoofdredacteuren en erva-ringsdeskundigen, met als doel een beeld te krij-gen van de huidige visie van de markt op verdien-modellen voor digitale journalistieke content.Conclusie van dat al: lezers van digitale content

In precies 0,24 seconde scoortGoogle 8,25 miljoen hits op dezoekterm “charging for content”.Wereldwijd een populaironderwerp, mag je stellen. Eenonderwerp ook dat veel onderzoekgenereert. Zowel bestaande alsnieuwe marktpartijen willenvoortdurend weten of er eenbeetje schot zit in debetalingsbereidheid van deconsument. Want gaan we nounog wat verdienen met digitalecontent, of hoe zit dat? Er zijnzeker opties, stelt een PwC-onderzoek.

DIGITAAL VERDIENEN

“De krant van de toekomst durft te kiezen”

0% 10% 20% 30% 40%

Nietabonnee

Abonnee

Artikelen & E-editie voor € 5,00

Artikelen voor € 2,50

E-editie voor € 4,50

Print editie + E-editie voor € 9,00

Print editie voor € 6,70

Betalingsbereidheid van abonnees en nietabonnees (bedrag omgerekend naar gemiddelde prijzen per week)

Page 17: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

17

hebben andere voorkeuren dan de lezers vanprintedities. De digitale editie van de krantdient derhalve te voorzien in de behoee van dedigitale lezer om door te klikken naar gerela-teerde artikelen, video’s te bekijken of hetarchief te doorzoeken. De huidige webeditiesvan kranten dienen daarom een stap verder tezetten en uitgebreid te worden naar de zogehe-ten ‘webeditie-plus’, waar de krant i.s.m. sector-partners gerelateerde producten en dienstenaanbiedt.“Mooi trapsgewijs dus,” stelt mede-onderzoekerErik Brouwer, director bij PwC Advisory.“Eerst: wat kun je leren van buiten de sector?Dan: wat zegt de sector er zelf over? En vervol-gens de toetsing aan de hand van wat consumen-ten er over zeggen. Zo is de cirkel rond.”

MakkelijkIn die toetsing werd aan 7000 Nederlandseconsumenten gevraagd of ze bereid waren tebetalen voor iets dat ze nog niet kennen. Hoehoog achten jullie de betrouwbaarheid van deresultaten?Erik Brouwer: “We hebben ze niet rechtstreeksgevraagd wat ze bereid zijn te betalen. In eenreguliere enquête is gevraagd naar de achtergron-den van de respondenten: leeijd, opleiding endergelijke, en naar hun voorkeuren: hun favorietekrant, het wel of niet hebben van een abonne-ment, hun favoriete site, etc. Daarna is een con-joint enquête gehouden; dat is een methodewaarbij de respondent een keuzevraag krijgtvoorgelegd op basis van het antwoord dat hij gafop een eerdere vraag. Het geheel bestaat uitongeveer 15 achtereenvolgende vragen waarin zeverschillende proposities voorgelegd krijgen watbetre merk van de krant, het type media (printof online), het type content en prijzen. Die pro-posities sluiten aan bij de profielen van de res-pondenten die we uit de reguliere enquête haal-den. Een lezer van De Telegraaf krijgt dus een

Telegraaf-propositie. Na elke vijf vragen pas je depropositie aan op de interesses van de respon-dent, zodat je uiteindelijk een hele goede fit hebt.Van elke persoon die je ondervraagd hebt, kun jezo ook de bereidheid tot betalen voor eenbepaald type content achterhalen.”

Uit jullie onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat21% van de consumenten bereid is te betalenvoor nieuws op maat, en dat – ander voor-beeld – 14% van de regionale dagbladlezerbereid is te betalen voor hyperlokale diensten.In 2009 publiceerde PwC de resultaten vaneen onderzoek onder tijdschrilezers, waaruitbleek dat zij voor digitale content minder dande hel van de prijs voor het printproductoverhadden. Hoe vallen die gegevens metelkaar te rijmen?Marieke van der Donk: “Dat was een onderzoekuit 2008. Op dat moment was de kritischemassa van tablets en e-readers nog heel klein. Enik denk dat consumenten het op dat momentheel lastig vonden om te bedenken of ze datüberhaupt wilden. Maar nu met de iPad en der-gelijke: de techniek is verbeterd, net als de toe-gankelijkheid en daardoor ook het vertrouwen.”Erik Brouwer: “Er is nu veel meer mogelijk. Alzien we ook in ons onderzoek dat mensen nogniet bereid zijn om te betalen vanwege het onge-mak: als je 10 stappen moet zetten om een beta-ling te doen, zijn mensen daar niet enthousiastover. Het moet dus gemakkelijk zijn – en dat kunje nu al meer beïnvloeden dan twee jaar terug.Andere bezwaren die mensen hebben tegen beta-len voor digitale content is wanneer er een gratisalternatief is, papier prettiger leest dan digitaal,en de betaling niet betrouwbaar is. Maar als datde belangrijkste argumenten zijn om niet te wil-len betalen, dan is het absoluut mogelijk om datte veranderen – door verbetering van de tech-niek, of de service, of de inhoud.”

Eye-openersEen van de aanbevelingen die jullie de dagbla-den geven is: benut alle mogelijkheden van dedigitale distributiekanalen. Dat lijkt melogisch en nogal voor de hand liggend.Erik Brouwer: “Jij zegt dat het logisch is, maarze doen het niet! Er is bijvoorbeeld nog heelveel niet toegankelijk op een mobiel device.Laatst zat ik bijvoorbeeld helemaal vast in eenfile. Ik was op weg naar het vliegveld en wildeweten of het vliegtuig toevallig ook vertraginghad. Ik heb 20 minuten geprobeerd met mijnsmartphone die informatie te bemachtigen.

ONDERZOEK

>

Marieke van der Donk:“Dagbladen moetenanders gaan kijken naar hun business –de content-bak die zehebben en de vormenwaarin ze dieaanbieden”

0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35%

Anders

Geen relevante gratis alternatieven

In contact met journalist

Gemak

Relevant/interessant nieuws

Tijdigheid

Goede en betrouwbare selectie van nieuws

Toegang tot extra services en producten

Geen specifieke reden

Meer diepgang

Redenen om wél te betalen voor online nieuws (t.o.v. gratis online nieuws)

Page 18: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

18

Daarna heb ik maar naar huis gebeld en mijnzoon gevraagd om de tv aan te zetten en opTeletext te kijken. Dit verhaal zegt genoeg.”Marieke van der Donk: “Bij het analyseren vanalle websites zoals ze nu zijn, vond ik het eigen-lijk best opvallend om te moeten constaterendat bijvoorbeeld NRC alleen een pdf op de sitezet waarvoor je kan betalen. Dat is geen webedi-tie-plus zoals wij dat noemen, geen interactieveeditie zoals de Volkskrant of de Wall Street Jour-nal die hee. Dus alle kanalen benutten is nogniet zo vanzelfsprekend; er moet nog een hoopgebeuren. De krant van de toekomst dur keu-zes te maken en zich te positioneren, maar kiestook voor alle kanalen en is op alle manieren toe-gankelijk, of dat nu een smartphone of een e-reader is. Dagbladen moeten informatie endiensten gaan bundelen, flexibel zijn in hunabonnementsvormen, anders gaan kijken naarhun business, dat wil zeggen naar de content-bak die ze hebben en de vormen waarin ze dieaanbieden – dat zijn ook enkele aanbevelingen.Voor mijzelf was een van de grootste eye-ope-ners van dit onderzoek dat de Nederlandsekrantenindustrie weinig experimenteert metverdienmodellen. Vergeleken daarmee wordt inde telecom- of technologie-sectoren veel meergeëxperimenteerd. Oorzaak daarvan is dat in dekrantenwereld de cultuur en de hele organisatiesterk naar binnen is gericht en dat het moeilijkis daaruit los te komen.”

Ook voor Erik Brouwer resulteerde het onder-zoek in enkele eye-openers. Zoals: “Abonneesvan kranten zijn significant eerder bereid tebetalen voor online content dan niet abonnees,en dat gaat niet ten koste van de krant - ze willennamelijk én én. Een interessante groep vormenook de mensen die onderweg zijn: omdat zesmartphones gebruiken, zijn ze ook opvallendmeer bereid om te betalen. En wat me verrasthee, is de prijselasticiteit van online content. Ikdacht dat de prijsstelling die nu gehanteerdwordt, van 79 cent per download, verkeerd wasen dat als je de prijs zou halveren, het gebruikzou exploderen. Maar het antwoord is dus nee.Halveer je de prijs dan stijgt het bereik met fac-tor 2, maar niet met factor 10, zoals wij eigenlijkstiekem wel gehoopt hadden.”

VervolgIn de tweede ronde van de toekenning vansubsidie in het kader van de persinnovatierege-ling hebben jullie voor het project ‘Duurzaam-heid van digitale proposities’ 193.000 eurotoegewezen gekregen. Wat gaan jullie samenmet Financieel Dagblad, Sanoma Uitgevers enTelegraaf Media Groep precies doen?Marieke van der Donk: “Wij gaan onze bevin-dingen met die drie mediabedrijven verder toe-passen en uitwerken. Ons onderzoek zal zichrichten op concrete vraagstellingen om de busi-nesscase voor betaalde digitale content verder teonderbouwen.”Erik Brouwer: “We gaan verder waar we geble-ven zijn. In ons vorige onderzoek hebben wij dewillingness to pay achterhaald. Nu gaan wij metonze samenwerkingspartners een aantal zeerkansrijke business modellen doorrekenen en debrandende vragen omtrent het mediagedrag vanconsumenten kwantificeren. Met name de(potentiële) substitutie van printproducten naardigitale producten en hiermee gerelateerde bun-deling en pricing van beide producttypen. Desamenwerkingspartners hebben aangegeven datdit onderzoek een wezenlijke bijdrage levert aande strategie en besluitvorming rondom het aldan niet betaald maken van digitale content.” <

…………………………………………………………………“Digitaal verdienen. De betalingsbereidheid van consumenten voor digitale journalistieke producten.” Door Erik Brouwer en Marieke van der Donk. Uitgever: AMB Diemen. ISBN 97890 79700 27 1. Prijs: 20,– euro.Te bestellen via: www.amb-press.nl.

ONDERZOEK

Erik Brouwer:“Een interessantegroep vormen demensen die onderwegzijn: omdat zesmartphonesgebruiken, zijn zeopvallend meer bereidom te betalen”

0%

2%

4%

6%

8%

10%

12%

Huidige propositie Nieuwe propositie

Artikelen & E-editie voor € 5,00

Artikelen voor circa € 2,50

Print editie + E-editie voor € 9,00

E-editie voor € 4,50

Print editie voor € 6,70

Een verbreding van nieuwsproducten genereerteen groter marktaandeel

Page 19: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

19

NIEUWE MEDIA

Voor een goede documentaire zijn we niet langeraankelijk van de bioscoop, of van een van de traditionele, lineair geprogrammeerde publieke tv-

kanalen, zo constateerde TNO-onderzoeker Andra Leur-dijk onlangs in 609, het kwartaalblad van het Mediafonds.We gaan ervoor zitten waar en wanneer het ons schikt, al ofniet met een bord pasta op schoot, kiezen zelf een film uitop Holland Doc en bekijken die vervolgens op tv of compu-ter. Met Uitzending Gemist en vergelijkbare commerciëlediensten als UPC On Demand kunnen we ook mainstreamspeelfilms en tv-programma’s op een zelfgekozen tijdstipbekijken. Kranten, tijdschrien en boeken lezen we niet lan-ger alleen op papier, maar ook op iPad en eReader. Traditio-nele uitgevers zoals VNU en Elsevier zijn (vrijwel) van hettoneel verdwenen; hun plaatsen zijn ingenomen doornieuwkomers als apparatenbouwer Apple en zoekmachineGoogle. Dankzij Google en verwante webdiensten als Face-book en Twitter kan de maker van de documentaire nu zelfde middelen voor zijn nieuwe film bijeenscharrelen viacrowdfunding. De ontwikkeling van de media is sinds de opkomst van hetinternet meer een aardverschuiving geworden, die voorlopigalleen nog in omvang en tempo lijkt te groeien. Zoalsbovenstaande voorbeelden laten zien, is die omwentelingalomvattend. Makers, managers, reguleerders en gebruikersvan media, informatie en communicatie én van apparaten

Doemdenkers vrezen dat de opmars van nieuwe media de Nederlandse media -gebruiker forceert tot een eenzijdig dieet van GeenStijl en Oh oh Cherso. Twee recente onderzoeken bewijzen hun ongelijk. Nederlanders blijven inoverweldigende meerderheid tuk opnieuws en achtergronden. Sterker nog:nieuwe media stimuleren hen juist in de vervulling van die behoefte.

Mediarevolutie leidt niet tot ontwijking van nieuws en achtergronden

GOED NIEUWS VOOR DE DEMOCRATIE

Door Joost Ramaer

>

NIEUWSOVERZICHT: HOEVEEL NEDERLANDERS DAT REGELMATIG HALEN, EN WAAR

Bronnen Wekelijks * Dagelijks *(bereik in %) (bereik in %)

Alle bronnen samen 91 65

Tv – nieuws- en actualiteitenprogramma’s 81 45Dagbladen 47 25Nieuwssites 37 17Radionieuws 36 21Teletekst 26 14Opiniebladen o2 o0

* Wekelijks betekent dat de respondent zichzelf minimaal één dag per week eenoverzicht van het nieuws verschaft. Dagelijks: minimaal vijf dagen per week.

NIEUWSOVERZICHT: DE POPULAIRSTE BRONNEN

Bron Bereik Frequentie gebruikin % in dagen per week

NOS Journaal 53 4,8RTL Nieuws 38 4,2Radionieuws 36 4,4Teletekst 26 4,3Regionale dagbladen 15 3,8Nu.nl 15 4,1De Telegraaf 11 3,8Hart van Nederland 10 3,1Metro 10 2,4Nova o9 2,2Netwerk o9 1,9Sp!ts o9 2,2Eén Vandaag o9 2,5Nos.nl o9 2,7Lokaal en/of regionaal tv-nieuws o8 0,9Telegraaf.nl o8 3,9RTL Z Nieuws o8 2,9AD o7 3,8Pauw & Witteman o6 2,4AD.nl o5 3,5Editie NL o5 0,9

Bron: Het nieuwe media-aanbod

Page 20: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

20

NIEUWE MEDIA

als laptops, netbooks, smartphones en tablets: allen wordenerdoor meegesleept, of ze dat fijn vinden of niet. Historischgezien gaan tijdens zulke revoluties angst en hoop, omar-ming en verzet, nieuwsgierigheid en oogkleppen altijd handin hand. Tegenover het wegvallen van drempels om infor-matie te consumeren en produceren, staan de zorgen over deerosie van normen en waarden, over een mogelijk verlies vankennis en concentratie bij ‘multitaskende’ kinderen en overde ontaarding van het publieke debat door vrijelijk razendeen tierende ‘reaguurders’.

Complementaire onderzoekenHelpt de mediarevolutie de beschaving vooruit of achter-uit? Dat is, vrij vertaald, de inzet van twee recente onderzoe-ken naar de ontwikkeling van het mediagebruik in Neder-land. Alle kanalen staan open – De digitalisering vanmediagebruik, gepubliceerd in september 2010, is het lijvigetiende deel in een reeks studies naar ‘cultuurparticipatie enmediagebruik’ onder de paraplu-titel Het culturele draag-vlak door het Sociaal-Cultureel Planbureau (SCP). HetSCP is belast met ‘wetenschappelijke verkenningen’ naarons sociaal en cultureel welzijn als bijdrage aan ‘een verant-woorde keuze van beleidsdoelen’, en met de evaluatie van datbeleid. Alle kanalen staan open ademt de sfeer van die missie.Voorop staat de vraag: wat is de feitelijke stand van zaken inde ontwikkeling van het mediagebruik in Nederland? Oordelen vellen de verantwoordelijke onderzoekers FrankHuysmans en Jos de Haan niet of nauwelijks op basis vanhun overvloedige materiaal. Zij beperken zich tot enkeleglobale aanbevelingen voor de beleidsmakers aan het eindevan hun studie. Getuige de provocerende titel lijkt Het nieuwe media-aan-bod - een gevaar voor de democratie? heel anders van opzet.Klaus Schönbach en Ester de Waal van de Amsterdam

School of Communication Research (ASCoR) konden dit‘onderzoek naar het gebruik van nieuws en achtergrondin-formatie van de Nederlandse bevolking’ in 2009-2010 ver-richten mede dankzij een subsidie van het Stimulerings-fonds voor de Pers. Toch is dat contrast schijn. Beide onderzoeken zijn namelijkontsproten aan de wortels van het mediabeleid. Dat is, inbeschaafde landen als het onze, het tegendeel van de cen-suur en controle van de media onder een dictatuur. Eendemocratische rechtsstaat is onbestaanbaar zonder dat deburger, individueel en collectief, vrijelijk informatie kan ver-garen en verspreiden, vrijelijk een mening kan vormen enuiten en gevrijwaard wordt van inmenging in zijn persoon-lijke levenssfeer. Het mediabeleid van een democratischeoverheid beoogt de bloei van de media, niet hun breidel.Het is bedoeld om de drie voorgenoemde essentiële vrijhe-den te waarborgen – in de huidige verwarde tijd kan hetgeen kwaad dat Huysmans en De Haan aan het begin vanhun rapport dit uitgangspunt nog eens luid en duidelijk uit-eenzetten. Schönbach en De Waal vertrekken vanuit het-zelfde station; alleen stappen zij pas een paar haltes verderuit. Daardoor vullen de twee rapporten elkaar mooi aan.

Strijd om de tijdBeide onderzoeken ontkrachten het alom beleden, bijnareligieuze geloof dat de mediarevolutie geen steen op deandere laat. Voor de nerds, bloggers en gadget eaks is datmisschien een teleurstelling, maar voor de democratie is hetgoed nieuws. Huysmans en De Haan beginnen met de vast-stelling dat de tijd die de gemiddelde Nederlander aanmedia besteedt, al sinds 1975 schommelt rond de negentienuur per week. De mediarevolutie woedt binnen de grenzenvan dat zogenoemde mediatijdbudget: nieuwe media etende oude op. Eerst knaagde de televisie aan de printmedia, maar de laatstevijien jaar verdringt het internet weer de televisie. Tussen1995 en 2005 groeide het webaandeel in het mediatijdbud-get van 0,9 naar 3,8 uur en daalde de kijktijd van 12,4 naar10,8 uur. Weliswaar liep ook de leestijd verder terug - van4,6 naar 3,8 uur - maar dat ging minder hard dan tijdens deopmars van (commerciële) televisie. “Vooral tussen 2000 en 2005,” aldus het SCP-rapport,“daalde de leestijd nauwelijks en ging de groei in het inter-netgebruik met name ten koste van televisiekijktijd.” Wellaat het daarop volgen: “Kranten en tijdschrien hebben hetmoeilijker dan het boek.” Een gevolg van deze ontwikkeling

De onderzoekenontkrachten het alombeleden geloof dat demediarevolutie geen steen op de andere laat

Jos de Haan (SCP): nieuwe media eten de oude op

Page 21: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

21

NIEUWE MEDIA

is dat de vergrijzing die al vóór 1995 inzette onder kranten-abonnees, zich vanaf 2000 ook voordoet onder de kijkers,met name bij de publieke omroep. Jongeren omarmen denieuwe media namelijk sneller en eerder, ouderen houdenlanger vast aan de media waarmee zij vertrouwd zijn geraakt.

Het SCP-rapport verdeelt de mediagebruikers niet volgenstraditionele socio-demografische scheidslijnen van geslacht,leeijd, opleiding en inkomen, maar in de categorieën voor-lopers, volgers en achterblijvers. Vrij naar de Amerikaanseonderzoeker Everett Rogers, uitvinder van de term earlyadopter ter verklaring van de mate waarin en manier waaropinnovaties zich in de samenleving verspreiden. De uitkom-sten van deze nieuwe onderverdeling tonen dezelfde ver-smelting en grensvervaging als die waaraan ook de mediazelf onderhevig zijn. Het zal niemand verbazen dat zich onder de achterblijversde meeste werklozen en laagopgeleiden bevinden, en dat zijde meeste tijd besteden aan de programma’s van de commer-ciële televisie. Evenmin dat jongeren, hoogopgeleiden enmensen die werken voor hun geld, zijn oververtegenwoor-digd onder de voorlopers. Die zijn tuk op de laatste snues,hebben daar flink wat geld voor over en nemen die ook met-een in gebruik. Volgers kijken de kat nog even uit de boom.Dat doen zij niet alleen omdat zij de dvd-speler/recorder ofiPod meteen na de introductie nog te duur vinden, maarook omdat zij meer tijd nodig hebben om aan nieuwe appa-raten en diensten te wennen en ze te leren gebruiken. Het idee is dat media-innovaties eerst worden omarmd engebruikt door de voorlopers, en zich dan sneller of langzamerverspreiden onder volgers en achterblijvers. Zo ging het metde televisie in de jaren vijig en zestig van de 20ste eeuw, zoging het met internet en de mobiele telefoon. Tussen 2005en 2009 steeg het aantal Nederlandse huishoudens met eenwebaansluiting van 78 naar 90 procent. Het mobieltje ruktenog sneller op. Van 1998 tot en met 2001 groeide het aantalbezitters van 32 naar 84 procent van de bevolking, in de paarjaar daarna naar praktisch 100 procent.

Niemand kan weten, laat staan zeggen, of nieuwe diensten(tv on demand) en nieuwe apparaten (de tablets) net zo’nmassale penetratie zullen bereiken. Volgers en achterblijversbesluiten soms een innovatie helemaal te negeren, vaak na ereven aan te hebben gesnuffeld. Achterblijvers zijn geen suk-kels: ook zij maken welbewuste eigen keuzes. Voorlopersvoldoen evenmin naadloos aan de verwachtingen. Hun ver-woede mediagebruik vloeit vooral voort uit hun bredebelangstelling. Om diezelfde reden zijn juist zij, hoe graag zeook de spot drijven met de wereld van de ‘dooie bomen’,tevens fanatieke lezers en consumenten van kunst en cul-tuur – een onverwachte opsteker voor de ‘uitvreters’ van degesubsidieerde kunsten, en voor de veelgeplaagde uitgeversvan kranten, tijdschrien en boeken. Huysmans en DeHaan merken daarbij wel op dat ook de traditionelegebruiksvormen steeds verder vervagen. NRC Handelsbladop de iPad: is dat lezen of internetten?

Ruim twee bronnen per dagVerschuivingen van tv naar internet zijn interessant, maarzeggen nog niets over de gevolgen voor de democratischerechtsstaat. Op grond van een online-enquête door TNSNIPO die representatief is voor de Nederlanders van dertienjaar en ouder komen Schönbach en De Waal toe aan dehamvraag: wat lezen, kijken, klikken en luisteren al die voor-lopers, volgers en achterblijvers precies? Alleen nog maarGeenStijl en Oh oh Cherso, zo vrezen de doemdenkers van demediarevolutie. Nieuwe-mediagebruikers zouden het‘echte’ nieuws en de achtergrondinformatie over achterlig-gende maatschappelijke ontwikkelingen ‘ontwijken’: zijkunnen immers zelf hun informatie- en entertainmentpak-ket samenstellen en daaruit weglaten wat hen niet belie. Dat nu blijkt reuze mee te vallen. “Maar liefst 91 procentvan de Nederlandse bevolking van 13 jaar en ouder gebruiktwekelijks minstens één bron om ‘een overzicht te krijgenvan wat er speelt in de wereld’,” schrijven Schönbach en DeWaal. “Tweederde (65 procent) raadpleegt zelfs dagelijksmedia voor overzichtsinformatie. Gemiddeld gebruikenNederlanders 4,6 verschillende bronnen minstens eens perweek en dagelijks 2,2 voor dit doel.”Ter onderbouwing bevat hun onderzoek onder meer detwee tabellen op pagina 9.

Deze cijfers onderstrepen wat we op zijn minst al vermoed-den: de kranten hebben de strijd om het ‘pure’ nieuws voor-goed verloren. De Volkskrant en NRC Handelsblad komenin het overzicht van Schönbach en De Waal niet eens voor.Zelfs de twee meest gelezen dagbladen van Nederland, DeTelegraaf en het AD, spelen een ondergeschikte rol. Metname de (hoofd)redactie van de ‘wakkerste krant van >

Hopelijk zet minister Van bijsterveldt nu ook door

Page 22: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

ACHTERGRONDINFORMATIE: HOEVEEL NEDERLANDERS DIE REGELMATIGHALEN, EN WAAR

Bronnen Wekelijks * Dagelijks *(bereik in %) (bereik in %)

Alle bronnen samen 84 46

Tv – nieuws- en actualiteitenprogramma’s 75 27Dagbladen 40 21Nieuwssites 25 o9Radionieuws 16 11Teletekst o7 o4Opiniebladen o4 o0

* Wekelijks betekent dat de respondent zichzelf minimaal één dag per week eenoverzicht van het nieuws verschaft. Dagelijks: minimaal vijf dagen per week.

ACHTERGRONDINFORMATIE: DE POPULAIRSTE BRONNEN

Bron Bereik Frequentie gebruikin % in dagen per week

Nova 24 2,5Pauw & Witteman 24 3,0Netwerk 21 2,2Eén Vandaag 18 2,6Regionale dagbladen 18 3,6NOS Journaal 16 3,7Radionieuws 16 3,5RTL Nieuws 12 3,2Lokaal en/of regionaal tv-nieuws 11 1,2Hart van Nederland 10 2,6De Wereld Draait Door 10 2,4Editie NL o9 1,6RTL Z Nieuws o8 2,6Teletekst o7 2,7Goedemorgen Nederland o6 2,6Nos.nl o5 2,1De Telegraaf o5 3,1

22

Nederland’, terecht trots op haar neus voor scoops, lijkt zichte moeten bezinnen op de rol en functie daarvan voor delezers, en op wat dat betekent voor de krant.

Actief op zoek naar achtergrondNog opmerkelijker dan de onverminderd grote behoee aannieuwsoverzichten is de hang naar achtergrondinformatie.Die komt naar voren uit de twee tabellen hiernaast, even-eens uit het onderzoek van Schönbach en De Waal. Een treurig resultaat voor de Volkskrant en NRC Handelsbladwederom, maar dat is nu even niet van belang. Waar het hierom gaat, is dat een overweldigende meerderheid van deNederlanders actief op zoek blij naar actualiteiten en ach-tergronden. Jongeren gebruiken daarvoor andere bronnendan ouderen, laagopgeleiden andere dan hoogopgeleiden.Maar ze informeren zich – dat is het belangrijkste. De aard en frequentie van hun mediagebruik (niet leuk?Zap, klik, op naar het volgende kanaal) hee geen negatieveinvloed op die behoee aan informatie. Integendeel zelfs:hoe meer bronnen de gebruiker raadpleegt, hoe meer infor-matie en achtergronden hij tot zich neemt en hoe groter ookzijn interesse daarin, zo blijkt volgens Schönbach en DeWaal uit hun onderzoek. Bovendien eten nieuwe media de oude niet alleen maar op.Het internet leidt zijn gebruikers naar online bronnen, maarook vaak terug naar de sites van de ‘dooie bomen’. Het web is“in staat om (indirect) mensen te confronteren met maat-schappelijke informatie die verder reikt dan hun initiële,persoonlijke belangstelling”. Hun conclusie is dan ook evenluid en duidelijk als de titel: “Het vermijden van een over-zicht van actualiteiten en achtergrondinformatie over wat erspeelt in de maatschappij is geen massafenomeen.”

Treurige stagnatieDit soort onverwacht hoopgevende onderzoeksresultatenbiedt meteen het antwoord op de vraag wat beleidsmakersaan moeten met de mediarevolutie: hoofdzakelijk niets. Demediagebruiker lijkt prima in staat zelf zijn weg te vinden.Toch doen Huysmans en De Haan beroepshalve aan heteinde nog enkele aanbevelingen voor (nieuw) beleid. Diedoen wat plichtmatig aan, en vormen het minst sterkegedeelte van hun rapport. Iedereen zal zich kunnen vindenin hun pleidooi voor bevordering door de overheid van de‘mediawijsheid’, het vermogen van de burger goed om tegaan met vooral nieuwe media. Volgens de onderzoekersmoeten de bestaande inspanningen van bijvoorbeeld hetMediawijsheid Expertisecentrum vooral worden geconcen-treerd op het ‘mediawijzer’ maken van de ongeveer ander-half miljoen achterblijvers. Veel minder overtuigend zijn hun voorzichtige voorstellenvoor nieuwe regulering van de inhoud en infrastructuur vande media. Terecht suggereren Huysmans en De Haan dat demakers van nieuw beleid maar beter kunnen afblijven van denieuwe media: de ontwikkeling van vooral sociale media alsFacebook en Twitter gaat zo snel, dat de trage wetgever vrij-wel per definitie ver achter de feiten aanloopt. Hun conclu-

Bron: Het nieuwe media-aanbod

Page 23: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

23

NIEUWE MEDIA

sie luidt dat ‘traditionele massamedia’ – kranten en televi-sie – ‘de belangrijkste kandidaten voor regulering en stimu-lering’ blijven. Helaas wist de Nederlandse overheid ook hettragere ontwikkelingstempo van die ‘oude’ media meer dantwintig jaar lang niet bij te benen. Luxemburgers en Zwedenkregen het voor het zeggen in de Nederlandse commerciëletelevisie omdat de staat er niet in slaagde tijdig de juridischeruimte te scheppen voor bedrijven van eigen bodem: TV10werd verboden, RTL mocht zijn gang gaan. Het meest recente resultaat van deze treurige stagnatie is deverdere versnippering van de publieke omroep door de toe-lating van nieuwkomers met een politiek (in)correct kleur-tje, zoals Wakker Nederland en PowNews. Die komt neer opde herverdeling van de schaarse middelen voor de publiekeomroep langs de lijnen van de antieke verzuiling, waaraanelders in de maatschappij de basis allang is ontvallen. Eens temeer zag de staat machteloos toe.

Het kwam dan ook enigszins als een verrassing dat het kabi-net-Rutte de conclusie van Huysmans en De Haan op devalreep van 2010 gedeeltelijk ter harte hee genomen. DeTijdelijke Wet Mediaconcentraties – de kern: één concernmag niet meer dan 35 procent van de dagbladmarkt in han-den hebben – wordt per 1 januari 2011 afgescha, een jaarvoordat hij vanzelf zou aflopen. Minister Van Bijsterveldtvan OCW erkent hiermee eindelijk dat, gezien het gestageverval van de dagbladen, verdere krachtenbundeling nodigkan zijn om de verdwijning van vooral regionale krantenti-tels te stuiten. Bovendien krijgen mediaconcerns zo watmeer ruimte om te ‘multimedialiseren’, bijvoorbeeld viakruisparticipaties tussen krantenuitgevers en omroepen. Hopelijk zet Van Bijsterveldt nu ook door. Bijvoorbeelddoor de publieke omroep reclamevrij te maken, diens kern-taken opnieuw te definiëren en drastisch te snoeien in dejungle van nieuwe en oude zendgemachtigden. En zo meergeld en energie vrij te maken voor de actualiteiten en achter-grondinformatie waarnaar de Nederlandse mediagebruiker,niet ondanks maar dankzij internet, onverminderd blijhongeren. <

Joost Ramaer is eindredacteur van www.denieuwereporter.nl, een groepsblog over journalistiek en media.

De ontwikkeling van vooralsociale media als Facebook en Twitter gaat zo snel, dat de trage wetgever vrijwel per definitie ver achter de feiten aanloopt

* Alle kanalen staan open - De digitalisering van het mediagebruik. Het cultureledraagvlak, deel 10. Frank Huysmans en Jos de Haan.Sociaal en Cultureel Planbureau,Den Haag, september 2010. 205 pagina’s. € 22,50. ISBN 978 90 377 0521 8.Het rapport is in papieren vormtegen betaling te bestellen ofgratis digitaal te downloadenvia de website van het SCP(www.scp.nl/publicaties). Voor vragen en opmerkingen isJos de Haan via dezelfde site te bereiken, en Frank Huysmansvia het mailadres F.J.M.Huys [email protected] aan de Universi-teit van Amsterdam, waar hijhoogleraar Media en Cultuur is.

* Het nieuwe media-aanbod -een gevaar voor de democratie? Klaus Schönbach en Ester de Waal. 45 pagina’s. € 10,–.ISBN 97890 79700 29 5. Het rapport is in papieren vormverkrijgbaar via elke boekhandelen te bestellen [email protected]. Tevens alspdf te downloaden via www.sti-muleringsfondsvoordepers.nl. Voor vragen en opmerkingen isKlaus Schönbach via [email protected] aan de UniversitätWien, waar hij hoogleraar Communicatiewetenschap is,en Ester de Waal is bereikbaarvia [email protected] aan de Universiteit van Amsterdam,waar zij werkt op de afdelingCommunicatiewetenschap.

De rapporten“

Klaus Schönbach en Ester de Waal (r.): onverwacht hoopgevendeonderzoeksresultaten

Page 24: De Nieuwe Pers nr 2, 2011

hoofdredacteur inneemt in het huidigemedialandschap en hoe die figuur zich ver-houdt ten opzichte van de journalistiek aande ene kant en de mediaonderneming aande andere kant.

ONDERZOEKSPROJECTGESCHIEDENIS NEDERLANDSE PERS

Een subsidie ter hoogte van maximaal47.000 euro in de vorm van een uitkeringstelt het Stimuleringsfonds voor de Persbeschikbaar aan de Stichting MediaOmbudsman Nederland (MON). Dit tenbehoeve van een onderzoeksprojectgericht op het vervaardigen van een Nederlandse editie van een Europese dictionaire over de geschiedenis van degeschreven pers in de 20e eeuw.

In deze Nederlandse editie zal een beschrij-ving worden gegeven van de Nederlandsepers in verleden, heden en toekomst. Daarinwordt niet alleen een overzicht gebodenvan wat de geschreven pers in de 20e eeuwinhield, maar wordt ook inzicht geboden opdrie niveaus (biografisch, institutioneel enthematisch) in de werking van de pers totop de huidige dag. Prof.dr. Hans Renders,directeur van het Biografie Instituut, ver-bonden aan de Masteropleiding Journalis-tiek van de Rijksuniversiteit Groningen, zalbij dit project een organisatorische, coördi-nerende en producerende rol spelen. Enkeletientallen medewerkers zullen een schrifte-lijke inbreng verzorgen.Het onderwerp van dit onderzoek heeft eenduidelijke relatie met de doelstelling vanhet fonds. In diverse adviezen heeft hetfondsbestuur de laatste jaren kenbaargemaakt dat het voor het maatschappelijkedebat belangrijk kan zijn dat er via onder-zoek meer kennis wordt vergaard over his-torie en ontwikkelingen in persland en datook de kwaliteit van de journalistieke infor-matieproducten voortdurend onderwerp isvan discussie en onderzoek. Daarbij werdgeconcludeerd dat het tot de overheidstaakbehoort de randvoorwaarden voor hetmaatschappelijk debat te scheppen en indat verband een zorgtaak voor kwaliteit tevervullen. Het beschikbaar stellen van sub-stantiële financiële middelen voor discus-sie, studie en onderzoek op dit gebiedbehoort mede tot die taak.<

euro aan innovatieve projecten toegewe-zen, waarvan 3.857.707 euro voor lokale enregionale journalistieke activiteiten (63%),en 2.298.328 voor landelijke journalistiekeprojecten. Het niet bestede bedrag deel vande beschikbaar gestelde 8 miljoen, te wetenvan 1.8 miljoen euro, wordt gereserveerdevoor innovatieve projecten in 2011.…………………………………………………Het overzicht van de toegewezen aanvragen iste vinden op www.stimuleringsfondsvoorde-pers.nl, pag. 'Persinnovatie' onder Persbeleid.

DE HOOFDREDACTEUR IN HUIDIG MEDIALANDSCHAP

Aan de Leerstoelgroep journalistieke cul-tuur en media van de Rijksuniversiteit Groningen heeft het Stimuleringsfondsvoor de Pers een subsidie van 26.250,- eurotoegezegd voor de uitvoering van een verkennend onderzoek naar de positie van de hoofdredacteur in het huidigemedialandschap.

Het onderzoek wordt uitgevoerd onderauspiciën van prof.dr. H. Wijfjes en heeft totdoel met een werkgroep van studenten deproblematiek van de hoofdredacteur tebestuderen aan de hand van een groot aan-tal casus-studies, zulks in samenwerkingmet het Genootschap van Hoofdredacteu-ren. Tezamen met een historische beschou-wing en enkele essayistische bijdragen vanhoofdredacteuren over speciale onderwer-pen zullen die portretten worden gebun-deld in een boek, dat naar verwachtingvoorjaar 2011 zal verschijnen. Aanleidingtot het onderzoek vormt het feit dat doortechnologische, bedrijfseconomische ofbedrijfssociale ontwikkelingen de positievan de hoofdredacteur de afgelopen vijftigjaar sterk is veranderd. De schaalvergrotingop de mediamarkt, de opkomst van nieuwemediavormen en een opdringend zakelijk-commercieel denken in de vorm vanmodern management hebben de hoofdre-dacteur steeds meer tot een managergemaakt, die zich nog slechts deels met dejournalistiek bezighoudt. Het is daarom eeninteressante vraag welke positie de huidige

24

BESTUURSBESLUITEN

TWEEDE RONDE PERSINNOVATEREGELINGEN

Eind oktober heeft het bestuur van het Stimuleringsfonds voor de Pers de subsidie-bedragen vastgesteld in de tweede aan-vraagronde van de Tijdelijke regeling Persinnovatie. In aanmerking kwamen 21 aanvragen, voor een totaalbedrag van 2.944.593 euro.

Voor deze tweede ronde, waarin ruim 4 mil-joen euro te verdelen viel, werden in totaal92 aanvragen ingediend, gezamenlijk goedvoor een bedrag van 27 miljoen. Na een eer-ste selectie legde het bestuur 35 aanvragendie aan de criteria van de regeling leken tevoldoen, voor aan vijf experts op het gebiedvan innovatie. In deze ronde waren dat: SvenMaltha (directeur Dialogic Innovatie & Inter-actie), dr. Caroline Nevejan (mede-oprichterWaag Society, lid RvC), prof. Bart Nooteboom(hoogleraar innovatiebeleid Universiteit Til-burg en oud lid WRR), drs. Peter Schrurs(voormalig directeur VPRO en School voorde Journalistiek Utrecht, lid commissieBrinkman) en Kees Zegers (oprichter van o.a.Nu.nl). De experts werd gevraagd te oorde-len over het al dan niet innovatieve karaktervan de projecten. Dit oordeel heeft hetbestuur vervolgens meegewogen in zijnbesluitvorming over de aanvragen. Bij dezebesluitvorming keek het bestuur vooral naarde wijze waarop voldaan werd aan de tweebelangrijke criteria van de regeling: a.) gerichtheid op journalistieke producten,diensten of werkwijzen, verband houdendmet nieuwsgaring, nieuwsduiding en opi-nievorming over de maatschappelijke actua-liteit, mede in het belang van politiekemeningsvorming; b) innovatief karakter,d.w.z. dat de te subsidiëren activiteiten ver-nieuwingen tot stand brengen in journalis-tieke functies zodat de persverscheidenheidwordt vergroot en daarmee een vernieu-wende bijdrage wordt geleverd aan de jour-nalistieke informatievoorziening.Uiteindelijk besloot het bestuur aan 21 pro-jecten subsidie toe te kennen: 10 diebetrekking hebben op landelijke activitei-ten, voor een totaalbedrag van 1.376.923euro, en 11 aanvragen die lokale en regio-nale activiteiten betreffen, voor in totaal1.567.670 euro.In totaal is in 2010 een bedrag van 6.156.035