De Boomklever Maart 2014

40
- l ". T i j d s c h ri f t v a n de 1 " Natuurstudiegroep Dijleland I ll/ - J_ - ' Jaargang 42 - maart 2014

description

 

Transcript of De Boomklever Maart 2014

Page 1: De Boomklever Maart 2014

;( il

il il I l

il

- l ".

il T i j d s c h r i f t v a n d e 1

• 1 "

[ Natuurstudiegroep Dijleland 1 1

I ll/

- J� _..-._. - ' •

Jaargang 42 - maart 2014

Page 2: De Boomklever Maart 2014

� NATUURSTUDIEGROEP

� dijleland

Regionale werkgroep van Natuwpunt Studie vzw natu u rpu nt S tu?..

Bestuur

• Kris Van Scharen (voorzitter/penningmeester), Korbeekstraat 27,

3061 Leefdaal, 02-7672638

• Bruno Bergmans, Klaverstraat 44, 8000 Brugge, 0498-760722

• Bart Creemers, Aarschotsesteenweg 420, 3012 Wilsele,

0496-893106

• Kelle Moreau, Meibloempjeslaan 2, bus 3, 8400 Oostende

• Pieter Moysons, Engerstraat 144, 3071 Erps-Kwerps,

0499 /28.82.89

• Hans Roosen, Abstraat 101, 3090 Overijse, 02-6879518

• Roel Uyttenbroeck, Langeveld 76, 3220 Holsbeek, 0495-628863

• Gert Vanautgaerden, Tulpenlaan 7, 3052 Blanden, 0477426868

• Koen Vandenberghe, Blijde Inkomststraat 85/5, 3000 Leuven,

0485162619

• Thomas Vandenberghe, Heilige-Geeststraat 6 bus 2, 3000 Leuven,

0474/40.96.09

• André Verboven, Groeneweg 60, 3001 Heverlee, 016-238184

Werkgroep vogels

• Algemeen coördinator: Kelle Moreau ([email protected])

• Watervogeltellingen, Luc Hendrickx( luchendrickx2003@yahoo.

com)

• Trektellingen: Gert Vandezande (gert.vandezande @telenet.be)

• Bijzondere Broedvogels: Pieter Moysons (pieter_moysons@

hotmail.com)

Werkgroep zoogdieren

• Archivering waarnemingen: Kelle Moreau

([email protected])

• Vleermuizen: Hans Roosen ([email protected])

• Hamster: Kris Van Scharen ([email protected])

Werkgroep bijen

• Archivering en rapportering waarnemingen: Koen Vandenberghe

([email protected])

Werkgroep planten en webmaster

• Themaverantwoordelijke: Thomas Vandenberghe

([email protected])

Website: www.natuurstudiegroepdijleland.be

Regiopagina: dijleland.waarnemingen.be

Rondzendlijst Dijleland: ga naar http://groups.yahoo.com/neo/ groups/Dijlevallei/info, maak een Yahoo ID aan en klik op 'join group'. Bij aanmeldingsproblemen, contacteer [email protected].

De Boomklever

Driemaandelijks tijdschrift van de Natuurstudiegroep Dijleland. De Boomklever brengt bijdragen over studie en beheer van de biodiver­siteit in het DiJ1eland en verschijnt viermaal per jaar (maart, juni, sep­tember, december).

Redactie Gert Vanautgaerden, Roel Uyttenbroeck en Kris Van Scharen

Redactieadres

Artikels, foto's en korte bijdragen worden verwacht op het redactiese­cretariaat, p/a Gert Vanautgaerden (vanautgaerden.gert@gmaiLcom) of Roel Uyttenbroeck ([email protected])

Het copyright van de teksten, il­lustraties en foto's blijft bij de res­

pectievelijke auteurs, tekenaars en fotografen. �ame is mogelijk mits hun uitdrukkelijke toelating en bronvermelding

Abonnement Geïnteresseerden kunnen De Boomklever ontvangen door overschrijving \rail 10 E op reke­ningnwnmer 001-1552168-50 van de Natuurstudiegroep Dijleland, met opgave van naam en adres. Een steunabonnement kost 15 €of meer.

Natuurpunt vzw Natuurpunt is de grootste vereni­ging voor natuur en landschap in

Vlaanderen. Ze telt 88.000 gezinsle­den en beheert 19.000 hectare natuurgebied. Lid worden van Na­tuurpunt vzw kan door storting van

24 E op rekeningnummer 23()..()()44233-21.

www.natuurpunt.be

Layout: Chantal Deschepper Layout cover: Koloriet Druk: www.Koloriet.info Oplage: 240 ex.

v.u.: Kris Van Scharen, Korbukstrtud 27.

3061 Leefdaal

Page 3: De Boomklever Maart 2014

Editoriaal

Het was een zeer zachte winter die voor uitzonderlijke zaken zorgde zoals het wegblijven van intussen als normaal beschouwde wintergasten op de voedertafel hier in mijn tuin. Weg waren de Kuifmees, de Appel vink, de Grote Bonte specht en zelfs de Kepen. Voedsel genoeg nog in de bossen ! In de dreven kon ik de Kepen observeren, lustig aan het werk op de bosbodem, op zoek naar de lekkerste beukennootjes. Het roffelen van de specht volgde al snel eind januari. De Grote ereprijs stond al in bloei in de akkers terwijl de wilgen al sinds begin januari begonnen te botten. Het is een groot contrast met de vorige winters geweest en dat zal ongetwijfeld voor interessante vaststellingen zorgen in de loop van het jaar. De Natuurstudiegroep zal dan ook proberen om de vinger aan de pols te houden met de geplande excursies en activiteiten dit jaar.

Maar gegevens verzamelen is slechts één ding, ze verwerken en naar het brede publiek communiceren is een ander ding. Toch is dat steeds de moeite waard voor onze mooie regio. Dit nummer van de Boomklever is daar weer een treffende illustratie van, zo wordt het overzicht van de vlinderfauna van het Dijleland afgewerkt en er komt een nieuwe reeks op de proppen over de mieren die in ons werkingsgebied aangetroffen kunnen worden. Het is een boeiende introductie geworden op wat leeft en krioelt onder onze voeten en naar wij hopen is dit ook een aanzet tot nog meer natuurstudie en -beleving. Tenslotte is een mens niets zonder het groen rondom hem of haar. Zoals Jules Henri Poincarré al schreef:

"THE SCIENTIST DOES NOT STUDY NATURE

BECAUSE IT IS USEFUL, HE STUDIES IT BECAUSE

HE DELIGHTS IN IT, AND HE DELIGHTS IN IT

BECAUSE IT IS BEAUTIFUL."

En nu het veld in !

Gert Vanautgaerden

Redacteur

De Boomklever - maart 2014

Page 4: De Boomklever Maart 2014

Overzicht vn11 de zm1dgroeve Gm1ze111m1 te eerijse/ Huldenberg. Foto: Kristie11 Vennnele11

Het Regionaal Landschap Dijleland (RLD) heeft in 20 1 2 het initiatief

genomen om een Stuurgroep Vroedmeesterpad op te richten. Deze

Stuurgroep werkt samen aan het 'Totaalplan Vroedmeesterpad',

dat voor elke populatie nauwgezet de knelpunten opvolgt en nieuwe

habitats tracht aan te leggen. Het RLD heeft de laatste jaren al

heel wat gerealiseerd voor de soort. Ook in de groeve Ganzeman in

Huldenberg, die in beheer bij Natuurpunt is, bewoog er heel wat de

laatste jaren. Een stand van zaken.

Populaties in het Dijleland

De Vroedmeesterpad komt op dit ogenblik in

Vlaam -Brabant voor in Bertem, Huldenberg,

Tervuren, Overijse en Sint-Genesius-Rode.

De taat van instandhouding (Adriaens

et al. 2006) van alle (meta)populaties

in Vlaam -Brabant is op dit ogenblik

ongun tig (Lewylle, 2011 en 2012). De lokale taat van instandhouding wordt voor de

Vroedmee terpad bepaald aan de hand van 3 criteria, nl. de toestand van de populatie (larven+adulten), de waterhabitatkwaliteit en de landhabitatkwaliteit, en kent drie niveaus: goed, voldoende en ongun tig.

2 De Boomklever" - maart 2014

De waarden van de criteria worden door 13

indicatoren bepaald. De belangrijkste reden

voor de ongunstige toestand is dat geen

enkele populatie boven de 50 roepende dieren

uitkomt. Een niet-geregistreerde waarneming

van 50 roepende dier.en (Lewylle, 2011) geeft

aan dat dat de soort in de periode 2008-2009 in

de zandgroeve Ganzeman op zijn hoogtepunt

was: de staat van instandhouding van de

populatie in de zandgroeve was toen dan ook

gunstig (Engelen & Jooris, 2009). In opdracht

van de provincie werd er in de periode 2011-

2012 zeer intensief gemonitord.

Page 5: De Boomklever Maart 2014

100

90

80

70

60

Aantallen 50

40

30

20

10

0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013

l juvenielen+adulten •larven

+ � 40 12 9 11 26 10 9 + 20 10 1 6

20 3 10 15 18 100 2 ..L

Evolutie van de waargenomen aantallen adulten en larven in de zandgroeve Ganzeman. Niet in alle jaren werd gelijkmatig gemonitord.

Overzicht van de metapopulatie Tersaert/Ganzeman

Waarnemingen aan de Tersaertpoel zijn van sinds begin jaren '80 bekend. Op zo'n 500-tal m hiervan bevindt zich de poel van het Tersaertveld, die na verlanding omstreeks 1994 geruimd werd (Vervoort, 1994). Tijdens de periode 2002-2003 heeft de Vroedmeesterpad zich uitgebreid, waarbij eerst de poel van het Tersaertveld en tenslotte de zandgroeve Ganzeman (op nog eens een

450-tal m) gekoloni eerd werden (Vercoutere, 2004; Hens, Lehouck en Fluyt, 2005). Opvallend hierbij is dat de Vroedmeesterpad schijnbaar jarenlang honkvast gebleven is rond Tersaert en dan een plotse expansie kende, die waarschijnlijk aangedreven werd door kapwerken in de rand van het Tersaertbos. Ondertussen kunnen we preken van de metapopulatie 'V loedgroebe'.

De Boomklever - maart 2014 3

Page 6: De Boomklever Maart 2014

--·�_ ��t· ... -- .

Reptielen �.n ·'dMf!_bieën - - �-- .

In de winter van 2011-2012 werd de poel in

de zandgroeve geruimd. In de zomer van

2012 werden talrijke larven aangetroffen in

de poel, wat een hoopgevende vaststelling

is. Hopelijk vertaalt dit zich de komende

jaren in verhoogde aantallen roepers.

Vroedmeesterpadden zijn geslachtsrijp vanaf

drie jaar, dus er is wat geduld nodig.

De Vroedmeesterpad heeft in 2009 de

veedrinkpoel aan het Instituut Ganspoel

gekoloniseerd, waarschijnlijk vanuit de

Tersaertpoel (zo'n 2.2 km) of de zandgroeve

(zo'n 2.7 km) (Pennings, 2011). In 2011 heeft het RLD er een voortplantingsbak

aangelegd. Spijtig genoeg werden er nog

geen larven vastgesteld in de poel en de bak.

Trekkers werden ook nog waargenomen in

de Oliestraat in Duisburg (2009 en 2012) en

zelfs in de Hoornzeelstraat in hartje Tervuren

(2009).

In 2012-2013 heeft het RLD in Overijse

de populatie 'Ketelheide' nieuwe kansen

gegeven. De soort komt er sinds lang voor

in een eenvoudige tuinvijver en kent de

laatste jaren een hoog voortplantingssucces.

In de aanpalende groeve Blaivie, die door

de gemeente Overijse wordt gebruikt, werd

het land- en waterhabitat opnieuw geschikt

gemaakt. De boomopslag werd gerooid en

er werd een nieuwe vijverbak aangelegd.

Ingekuilde steenhopen maken het geheel

af. Ook enkele buurtbewoners legden een

nieuwe padvriendelijke vijverbak aan.

Het Regionaal Landschap zet o.a. in op

tuinvijvers en de medewerking van diverse

privé-eigenaren. Ervaringen uit Nederlands Limburg en Grootloon leren dat de ideale bak

een stop heeft (om hem af te laten) en bestaat

uit meerdere compartimenten (zie verder).

4 De Boomklever - maart 2014

Ecologie De soort bereikt in verschillende types

groeven opvallend hogere dichtheden (Weber,

2003). Groeven zijn ideaal omwille van

allerlei factoren: in het algemeen een vroeg

successiestadium zowel op land als in water,

verhoogde zonne-instraling door afwezigheid

van bomen en struikgewas, sterke dynamiek,

losse bodem(structuur) die makkelijker te

vergraven is, de aanwezigheid van stenen

die belangrijk zijn als schuilplaatsen,

geaccidenteerd terrein, voedselarm waardoor

er tragere successie optreedt, een verlaagd

maaiveld t.o.v. omgeving met vernatting tot

gevolg (Mermod et al., 2010) . ... Er dient wel

genoteerd te worden dat de aanwezigheid van

bomen schuilgelegenheid biedt om drogere

periodes te overbruggen. Voor de Vlaamse

populaties is de groeve Ganzeman dus van

groot belang. Desalniettemin plant de soort

zich voort in een brede waaier van poelen,

met betrekking tot grootte, diepte, ligging,

trofiegehalte enz.

De achteruitgang van de laatste jaren

wordt vaak gecorreleerd met de opkomst

van Meerkikk.er, een generalistische en

competitieve soort. Aan de andere kant weet

de Vroedmeesterpad de eeuwige dans van

concurrentie en predatie met/ door andere

amfibieën te ontspringen door zijn giftigheid,

de broedzorg en de terrestrische levenswijze.

Maar een feit is wel dat de Meerkikk.er

in het Dijleland een nieuwe concurrent

en/ of mogelijke predator is voor de

Vroedmeesterpad en zo extra druk uitoefent

op de reeds kleine en geïsoleerde populaties.

Precieze experimenten zijn schaars, maar monitoring in Nederlands Limburg toont echter wel aan dat Vroedmeesterpad een sterke toename kent indien de poel wordt teruggebracht naar een pionierssituatie.

Page 7: De Boomklever Maart 2014

·-

Voorbeelden: • Compartimentaliseren van de poel • Ruimen van de poel: dit brengt de poel

tijdelijk terug in een pionierssituatie en neemt bovendien ook het voedselrijke

lib weg • Dempen van de poel en na een tijd weer

opvullen. • Droogleggen van de poel. De twee laatste

ingrepen zijn maar verantwoord indien er voldoende adulten zijn om te kunnen herkoloniseren en indien men de larven op voorhand kan redden.

• Artificiële habitats zoals veedrinkbakken laten toe de voorgaande ingrepen op gecontroleerde wijze uit te voeren.

Mobiliteit

De verspreidingsdynamiek van de Vroedmeesterpad kenmerkt zich door het continu opnieuw stichten van kolonies. Verplaatsingen beperken zich vaak tussen de overwinteringsplaatsen en de voortplantingsplaatsen, die dicht bij elkaar liggen (vaak binnen de 100-150 m).

Vroed mee terpnd komt eve11 piepen 11it het zn11d. Foto: Rei11/1nrdt Stmbbe

Door de lange voortplantingsperiode (eind maart-begin september) en de kolonievorming zou deze soort minder goed in staat zijn om nieuwe habitats te koloni eren (de Wavrin 1978). De oorzaken om te vertrekken van de poel liggen uiteen. Jacob et al. (2007) vermeldt dat groepstrekgedrag zonder direct aanwijsbare oorzaak zeldzaam is en dat rondtrekkende dieren eerder ongeschikt geworden voortplantingswateren verlaten hebben. Bergers & Foppen (1985) hebben aanwtjztgmgen gevonden voor dispersie van juvenielen. De soort wordt als een slechtere kolonisator beschouwd dan andere amfibiesoorten. In de literatuur worden de volgende afstanden tussen reed gekoloniseerde poelen en nieuw aangelegde en vervolgens gekoloniseerde poelen vastgesteld: max. 500 m binnen de vier jaar (Laan & Verboom, 1990) en max. 1.5 km binnen de vijf jaar (Ry er, 2003). Dan doet de soort het in het Dijleland met 2.2 km (weliswaar over een langere periode) niet slecht.

De Boomklever - maart 201 4 5

Page 8: De Boomklever Maart 2014

Strategie bij herstel: van theorie naar praktijk Lender (1996) gaat uit van vier prioriteiten voor het herstel van amfibiepopulaties: veilig telling, versterking, verbinding en tenslotte verbreiding. JJ1 de fase van veiligstelling worden de verschillende leefgebieden van de soort verworven door een terreinbeherende instelling. Leefgebieden worden ver terkt door in de onmiddellijke omgeving ook geschikte habitats aan te leggen. Tu en de leefgebieden worden verbindingen ingesteld en tenslotte worden voor de soort nieuwe habitats gecreëerd.

De actie die tot op dit ogenblik in het in het Dijleland zijn uitgevoerd houden verband met veiligstelling en versterking. De Stuurgroep richt zich voor de populatie V loedgroebe op het herstellen van de verlande poel, de aanleg van nieuwe schuilplaatsen en het openkappen van de randen van de hellingbossen, acties die al voorkomen in Vervoort (1994). Hiervoor zijn overeenkomsten met lokale landbouwers nodig. Verbinding en verbreiding kwamen nog niet aan bod: een concreet project zou het verbinden van de populaties Vloedgroebe onderling zijn, later met die van Ganspoel, en wie weet, ooit eens met die van Overijse. Het eerste lijkt ons nog ergens haalbaar, maar alle verbindingen zijn in het dichtbevolkte Dijleland zeker niet evident. Voorlopig kunnen we slechts trachten de bestaande populaties veilig te stellen en te versterken indien mogelijk.

Maar het vermogen om op erg versnipperde plaatsen op te duiken is hoopvol en dit in combinatie met het gedijen in verstoorde en antropogene milieus opent perspectieven in tuin-, ka teel- en parkvijvers (Lewylle, 2011 ). Dat i een gegeven dat we trouwens ook in Waals-Brabant aantreffen. Individuele padden kunnen natuurlijk spijtig genoeg geen populatie stichten en dragen eigenlijk niet bij aan de verbreiding.

We denken dat terreinverwerving en natuurinrichting (open grond, waterbakken, poelen, enz.) al oortbehoudsstrategie zinvol

6 De Boomklever - maart 2014

zijn, maar gezien de kleine kans van een succesvolle kolonisatie (=waarbij de dieren zich ook voortplanten), moeten deze gebieden ook met het oog op andere natuurwaarden beheerd worden. Aankopen dienen zich ook zelden aan in de buurt van reeds be taande populaties. In deze optiek lijkt ons hernieuwde aandacht voor het Wolfkensbergbo en de Oude Trambedding gerechtvaardigd en dit niet alleen voor de Vroedmeesterpad.

Beheerswerken in de zandgroeve In de zandgroeve worden de vroeger vooropgestelde beheersmaatregelen (Lehouck & Jooris, 2005) verdergezet. De frequentie van de werkdagen kon de laatste jaren moeilijker het hoofd bieden aan de voortschrijdende successie (zowel op het land als in het water). Daarom is het beheer nu tijdelijk frequenter (één werkdag per maand). Binnen een aantal jaar wordt ernaar gestreefd om een permanente maar uitgebalanceerd minimale beheersinspanning te leveren, waarbij zowel van vrijwilligers als machines gebruik wordt gemaakt. Grazers zijn op lange termijn onontbeerlijk. Bijkomend voorzien we plaats voor een aantal veedrinkbakken waarrond zand wordt gestort en die vrij van vegetatie worden gehouden. Om de connectiviteit te garanderen zal ook de doorgang van de groeve naar de poelen van het Tersaertveld opengehouden worden. Het zakkende waterpeil van de poel in de zandgroeve was de beheerders reeds langer opgevallen en een boring van het Grondwatermeetnet van de VMM wat verder in de Ganzemanstraat toont inderdaad aan dat het grondwaterpeil van 2004 tot 2012

met een meter is gezakt (tot twee m onder het maaiveld). Het peil van de Brusseliaan aquifer wordt intens gemonitord omwille van haar belang voor drink- en proceswater. Zo hebben de meeste landbouwers (5) in de omgeving van de groeve in de jaren 2006-2012

een grondwaterputvergunning verkregen. We vermoeden niet dat de poel hierdoor zal droogvallen, maar verdere monitoring is nodig.

Page 9: De Boomklever Maart 2014

Monitoren om effect beheer in te

schatten

Er is geen monitoringsprotocol, maar Adriaen et al. (2006) tellen voor om de roepende dieren te tellen op relatief warme en vochtige avonden op minsten drie verschillende dagen, tijden de periode mei-juni. Het maxjmale aantal wordt al een index voor de populatiegrootte gebruikt, die in de regel 10 tot 20 keer groter is. Eind mei-begin juni is de roepactiviteit het sterkst. Waarnemingen van larven en juvenielen gebeuren be t in de periode juni-augustu (in de winter kunnen overwinteraar ge chept worden). In Duitsland bestaat een protocol: daar raadt men aan om op vijf avonden naar roepers te luisteren in de periode eind april tot eind juli.

Waarnemingen van de soort zijn zeer welkom. We willen je erop wijzen dat de zandgroeve privé-eigendom is en dat je de wagen be t parkeert aan de boerderij Ganzeman, om dan te voet verder te wandelen naar Ter aert. Teveel padden eindigen onder de wielen ... Voor het vangen van larven is een vergunning nodig. Er wordt in de periode mei-juni een gegidste avonduitstap georgaruseerd in samenwerkjng met VIJL en de VHM. De Natuurstudiegroep orgaruseert in april en juru een insectenexcursie in de zandgroeve (zie activiteitenkalender verder in dit nummer).

Om mee te helpen met het monitoren kan je contact opnemen met thomas.vdberghe@grnail. com of [email protected]. Beheerswerkdagen vinden plaats op 22/03, 12/04, 24/05, 19/07 en 23/08. Meer info op https:// www.facebook. com/ groups/ zandgroeveganzeman/

Informatie over de aanleg van vroedmeesterpadvriendelijke tuinvijvers kan je bekomen bij [email protected]. Er kan aan een deel van de kosten tegemoet gekomen worden.

Met dank aan Iwan Lewylle voor het nazicht van de tekst.

Thomas Vandenberghe thomas. [email protected]

Referenties

Adriaens D., Adriae11s T., Ameeuw G. (red.) (2008). Onhoikkeling van criteria voor de beoordeli11g va11 de lokale slaaf va11 i11sla11dl10u­di11g va11 de lmbilalriclrtlij11soorlen. Rapporte11 va11 /rel l11stituul voor Natuur- e11 Bo onderzoek 2008 (35). /11stituut voor at1111r- e11 Bo-011derzoek, Brns el.

Bergers, P. & Foppe11, R. (1985). De Vroedmeesterpad Alytes obste­tricans i11 de Meerte11sgroeve te Vilt. -Rapport 239. Zoologisclr /abo­ratori11111, Afdeling Dieroecologie, Kn/110/ieke Universiteit Nijmegen, Nijmegen.

de Wavri11, H. (1978). L' Alyte acco11clreur- Alyte o. ob tetrica11s (La11r.)-en A/oye1111e Belgique. Les 1mturalists Beige., 59: 159-176.

de Wavri11, H. & Grait 011, E. (2007). L'Alyte accouclre111. Pages 104-115 i11 Jacob, ].-P., Percsy, C., de Wavri11, H., Graitso11, E., Ki11et, T., Denoël, M., Paq11ny, M., Percsy, N. & Remncle, A. (2007). Amplri­biens el Repliles de Wal/011ie. Aves - Rnî1111e el Centre de Reclrerclre de la nt11re, des Forêts et du Boi. (AlR\1\1- OCR E), érie « Fa1111e - Flore - Habitnts » 11° 2, amur. 384 pp.

E11gt!le11 P. & ]ooris R. (2009). Actuele status vm1 linb1tatriclitlij11�oor­te11 i11 Vlaa11dae11: de Vroedmeeslt:1pad. Hyla-jlits 1/2009.

Hens M., Lelro11ck, M. & Fluyt F. (2005). Vroedmeesterpad pla11t ziclr succesvol voor/ i11 zn11dgroeve De Koek te Neerijse. De Boomklever, jaargang 33: 85-86.

Lan11, R. & Verboom, B. (1990). Effects of pool size a11d isolntio11 011 amp/1ibin11 comm1111ities. Biologica/ Co11servntio11 54: 251-262.

Lel1011ck, M. & jooris, R. (2006). for groeve voor de Vroedmeester­pad. Brako11n jaarboek 2005. Nat1111rp1111t, Meclrele11.

Le11ders, H. (1996). Poele11plm111e11: RA VO eu prng111ntiscl1t! soortbe­sd1er111i11g i11 Necfrrln11d. Dt! Leveudt! Nat1111r, 97(5):199-204.

Lewylle, /. (2011). De Vroedmeesterpad i11 Vlaams-Brabn11t: een verke1111ende studie 1mar /rel voortpla11ti11gslrnbitat. atuur.St11die 2011/14. Mechelen.

Lewylle, /. (2012). De Vroedmeesterpad: 5voor12. Brako11n jaarboek 2012. Nnt1111rp1111t, Meclrele11.

Mermod, M., Z11mbaclr, S., Borg11la, A., Liisc/1er, B., Pel/et, ]. & Schmidt, B.R. (2010). Praxismerkblatt Arte11sc/11tlz Geb11rtstlrelfer­kröte Alytes obstetricans. Neue11b11rg.

Pe11ni11gs A. (2011 ). Kn11sen voor de Vroedmeeste1pad: een 11ie11we po­pulatie te Hulde11berg. De Boomkleve1; jaargang 39: 51-52.

Ryser, ]., Liisclrer B., Ne11enscliwn11der U. & Z111nbaclr S. (2003): Midwife fonds i11 tlre Emmental, Switzerla11d. Zeitsc/1rift fiir Feld­lrerpetologie 10: 17-36.

Verco11tere, B. (2004). De Vroedmeesterpad in liet Dijle/and. Door uitbreidi11g 1rnar een zekere toekomst? De Boo111kll'"1Je1; jaarga11g 32.

Vervoort, R. (1994). Soorlbesc/1en11i11gspla11 voor de Vroedmeester­pad (Alytes obstestricans) i11 Vlaams-Braba11t. Ministerie van de Vlaamse Gemee11 cliap. Departeme11t Leefmilieu e11 lnfrastrnct1111r . AMINAL, afdeli11g Natuur. 185p +bijlages.

Weber, G. (2003). Verbreit1111g 1111d Bestn11dssit11ntio11 der Geburt.­lrelferkrö/e (Alyles obstetricm1s) i11 Nordrlrei11-Westfale11. Zeitsclrrift fiir Feldlrerpetologie 10: 61-66.

De Boomklever - maart 2014 7

Page 10: De Boomklever Maart 2014

{f'".� . . ..

Insecten · �.--. ?-'· . ··� •"

De mieren van het Dijleland.

Deel 1: methodiek en globale resultaten Naar aanleiding van het verschijnen van een Belgische mierenatlas eind 2012 en

in navolging van de artikelreeks over nachtvlinders verschijnt in de Boomklever

een artikelreeks over de mieren van het Dijleland. Dit eerste artikel geeft

een inleiding op de reeks met een beschrijving van de gebruikte methodiek

en een bespreking van de globale resultaten voor het Dijleland. In volgende

artikels zullen telkens de soorten van een soortenrijk genus besproken worden

(achtereenvolgens Formica, Lasius en Myrmica), en in een laatste artikel komen

de soorten van de andere genera aan bod.

Fig1111r 1: De Grmnvzwnrte mier (Formica f11scn) be/ioort tot de sc/wbmiere11, /ierke11bnnr nn11 ee11 scliubvormig segment tusse11 liet borststuk e11 liet nc/1terlijf Foto: Jeroen Me11te11s - Vildn

Inleiding Mieren zijn niet de meest populaire diergroep, en de meeste mensen zijn ze liever kwijt dan rijk. ochtans zijn ze omwille van hun kolonieleven een boeiende studiegroep voor gedragsbiologen, evolutionaire biologen en zelfs informatici, die mierencommunkatie gebruiken als inspiratiebron om complexe problemen op te los en. Ook vanuit ecologisch standpunt is het een interessante groep, enerzijds omdat het goede bio-indicatoren zijn (Mabilis, 2002), en anderzijd omdat ze een belangrijke schakel vormen in een ecosysteem (zaden verspreiden, in ectenpopulaties onder controle houden, verluchten van de bodem, kolonie als toevlucht oord voor andere ongewervelden, ... ).

8 De Boomklever - maart 2014

Binnen de familie van de mieren (Formicidae) komen in België 4 subfamilies voor: de Dolichoderinae of geurmieren, de Formicinae of schubmieren, de Myrmicinae of knoopmieren en de Ponerinae of oermieren. De twee laatstgenoemde subfamilies hebben een angel om zich te verdedigen, de twee eerstgenoemde subfamilies hebben een sproeiapparaat: een opening aan de achterlijfspunt waarlangs ze mierenzuur spuiten als verdediging.

Page 11: De Boomklever Maart 2014

Verder zijn de verschillende subfamilies van elkaar te onder cheiden door onder andere de aard van de verbinding tu sen het borststuk en het achterlijf: de Dolichoderinae hebben hier een klein en onopvallend segment, de Formicinae een schubvormig segment (Figuur 1), de Myrmicinae twee segmenten (Figuur 2) en de Ponerinae een relatief groot segment. (Boer, 2010; Wegnez et al., 2012)

De determinatie van mieren tot op soortniveau is niet eenvoudig en meestal is hiervoor een grote vergroting nodig. Goede determinatiewerken zijn Seifert (2007), Radchenko & Elmes (2010) voor het genus Myrmica, Boer (2010) en Wegnez et al. (2012). Het i aan te raden om in het begin determinaties te laten controleren door een

specialist.

In België bestuderen twee werkgroepen de verspreiding en ecologie van mieren: Polyergus in Vlaanderen (www.formicidae. be) en Fourmiswalbru in Brussel en Wallonië (www.fourmiswalbru.be). Na een intensieve inventarisatieperiode van enkele jaren hebben ze samen een verspreidingsatlas van de mieren van België gepubliceerd (Dekoninck et al., 2012). Kort daarna is de databank FORMIDABEL (FORMicidae DAtabank BELgië), die sinds 2002 bestond en de basis vormde voor deze atlas, online gepubliceerd (Brosens et al., 2013; de gegevens zijn raadpleegbaar op www.

formicidae-atlas.be). Deze databank bevat enkel waarnemingen die door specialisten gecontroleerd zijn om de betrouwbaarheid van de gegevens te garanderen en ze wordt tweemaal per jaar bijgewerkt. Voor de artikelreeks over mieren baseer ik me op de gegevens uit deze databank en ik voeg ook recente waarnemingen toe die nog niet in de online versie van de database opgenomen zijn.

Methodiek De mierenwaarnemingen van het Dijleland in de databank FORMIDABEL zijn afkomstig van terreininventarisaties, bodemvalonderzoek en literatuurstudie.

Ook zijn alle Belgische mieren uit collectie gecontroleerd in het kader van het atlasproject, omdat de systematiek en naamgeving van een aantal soorten recent veranderd i . Tijdens terreininventarisaties zijn mieren gezocht door de grond en voedselbronnen af te speuren, stenen en hout om te draaien, takjes te breken, strooi el te zeven, met een sleepnet door de vegetatie te slepen en met een stok en een Oapan e) paraplu insecten uit bomen te kloppen.

Een overzicht van de waarnemingen van het Dijleland die in de databank opgenomen zijn (ongeveer 550 waarnemingen):

• 1867: eerste 2 mierenwaarnemingen uit het Dijleland

• vanaf 1908: losse waarnemingen, aanvankelijk voornamelijk uit het zuidwesten van ons werkingsgebied (omgeving Hoeilaart Overijse - Tervuren), rond 1970 verschuift de focus naar Leuven en omgeving

• 1997: bodemvalonderzoek in het Meerdaalwoud en het Zoniënwoud

• 2000: bodemvalonderzoek in het Rodebo (De Bakker & Dekoninck, 2001)

• 2001-2002: gerichte veldinventarisatie van een aantal atlashokken in het Dijleland in functie van de V laamse atlas met voorlopige Rode lijst (De­koninck et al., 2004). Van die periode dateren ook mijn eerste mierenwaarnemingen voor het Dijle­land, waarbij ik me beperkte tot waarnemingen tijdens excursies en toevallige waarnemingen.

• 2006, 2008 en 2012: bodemvalonderzoek op ecoduct De Warande in Meerdaalwoud (Lambrechts, 2010; Lambrechts et al., 2013)

• vanaf 2008: gerichte inventari atie van mieren in het Dijleland in functie van het Belgische atlasproject.

De motivatie o m die gerichte inventarisatie aan te vatten haalde ik uit twee artikel over mieren in de Boomklever, die de stand van zaken op dat moment in het Dijleland weergaven (Dekoninck & Vankerk11oven, 2008; Maebe et al., 2008).

De Boomklever - maart 2014 9

Page 12: De Boomklever Maart 2014

-. '·

� ,·

.,,, Insecten . ,.-":; . ;..:. ...

Mijn doelstelling was om 'de lege hokken op te vullen' en van de omgeving van Leuven een goed geïnventariseerde regio te maken. Concreet had ik als streefdoel vooropgesteld om per UTM 5x5 km-hok minimaal 10 soorten te zoeken, en ik ben dan ook per hok op zoek gegaan naar ontbrekende algemene soorten door heel gericht hun typische habitats op te zoeken. Dit heeft aJs gevolg dat per UTM 5x5 km-hok dikwijls maar enkele UTM lxl km-hokken onderzocht zijn. Om deze reden zullen de resultaten en kaarten op UTM 5x5 km-hokniveau weergegeven worden, meer nauwkeurige kaartjes geven immers veel 'val e lege' hokken.

Ik heb voor mijn overzicht enk.el de waarnemingen van binnen het werkingsgebied van de natuurstudiegroep Dijleland opgenomen, dus waarnemingen binnen de gemeentegrenzen van Kortenberg, Herent, Leuven, Oud-Heverlee, Bertem, Tervuren, Huldenberg, Overijse, Hoeilaart en waarnemingen van het Mollendaalbos in Bierbeek (andere waarnemingen uit Bierbeek zijn niet opgenomen). Doordat bij de inventarisatie zelf de focus lag op het UTM­hok en niet op de grens van het Dijleland, zullen randhokken dikwijls maar een deel van de 10 vooropgestelde soorten bevatten en dus onderbemonsterd zijn in vergelijking met andere hokken. Dus als een soort in dit hok gevonden is maar net buiten het Dijleland, dan heb ik ze hier niet opgenomen, maar anderzijds heb ik in dat hok niet meer verder gezocht naar die soort, terwijl ze mogelijk wel voorkomt in dat hok binnen het Dijleland. Enkele rand hokken die amper in het Dijleland liggen en waar geen mieren gevonden zijn, zijn op de kaartjes weggelaten.

Resultaten en discussie

In België komen in de natuur 76 soorten mieren voor (Dekoninck et al., 2012). In het Dijleland zijn 31 oorten gevonden binnen de 3 subfamilie Formicidae, Myrmicinae en Ponerinae (Tabel 1).

10 De Boomklever - maart 2014

In een vorig artikel over mieren in de Boomklever stonden 30 soorten vermeld (Dekoninck & Vankerkhoven, 2008), maar toch hebben we sinds toen 3 nieuwe soorten gevonden in het Dijleland: de Rode baard mier, de Kokersteekmier en de Diefrnier. Twee soorten uit het eerdere artikel heb ik niet meer opgenomen: de Faraomier (Monomorium pharaonis) omdat ze enkel in gebouwen voorkomt en ook niet in de nieuwe atlas besproken wordt (Dekoninck et al., 2012), en de Zwarte reuzenmier (Camponotus vagus) omdat deze buiten het werkingsgebied van de natuurstudiegroep gevonden is (Dekoninck & Vankerkhoven, 2008 vermeldden deze wel, want ze hebben alle waarnemingen opgenomen die in de randhokken maar buiten de grenzen van het Dijleland waargenomen zijn). Door nieuwe taxonomische inzichten is ook de hybride van de rode bosmier (Formica rufa x polyctena) uit de lijst verdwenen en de Duinbaardmier (Formica clara) toegevoegd. Voor de soortbesprekingen verwijs ik naar de volgende artikels uit deze reeks.

Ruimtelijk bekeken is de omgeving van Leuven het best onderzocht, de hokken in Overijse zijn het minst goed onderzocht (Figuur 3). De hoogste soortenaantallen vinden we in hokken FS13D (Heverleebos en het noorden van Meerdaalwoud, 22 soorten) en FS13B (Leuven, Koeheide en Bertembos, 21 soorten), gevolgd door FS12A (Huldenberg met het noordelijke deel van het Rodebos, 18 soorten) en FS24C (de Kesselberg, 17 soorten). Ter vergelijking: de meest soortenrijke hokken van België hebben 28 tot 44 soorten en zijn gelegen in de Kempen, de Condroz en de Fagne-Famenne-Calestienne (Dekoninck et al., 2012 en www.formicidae.be). In de Leemstreek zijn er doorgaans minder dàn 10 soorten per hok gevonden, met uitzondering van het Dijleland en de Groene gordel. Dit is voor een groot deel te verklaren doordat de meeste Belgische mieren een voorkeur hebben voor thermofiele habitats zoals heidegebieden en kalkgraslanden.

Page 13: De Boomklever Maart 2014

. '·

� ,·

-..,: Insecten . ,.-.:; . \· ..:,"

Mijn doelstelling was om 'de lege hokken op te vullen' en van de omgeving van Leuven een goed geïnventariseerde regio te maken. Concreet had ik als streefdoel vooropgesteld om per UTM SxS km-hok minimaal 10 soorten te zoeken, en ik ben dan ook per hok op zoek gegaan naar ontbrekende algemene soorten door heel gericht hun typische habitats op te zoeken. Dit heeft als gevolg dat per UTM SxS km-hok dikwijls maar enkele UTM lxl km-hokken onderzocht zijn. Om deze reden zullen de resultaten en kaarten op UTM SxS km-hokniveau weergegeven worden, meer nauwkeurige kaartjes geven immers veel 'val e lege' hokken.

Ik heb voor mijn overzicht enkel de waarnemingen van binnen het werkingsgebied van de natuurstudiegroep Dijleland opgenomen, dus waarnemingen binnen de gemeentegrenzen van Kortenberg, Herent, Leuven, Oud-Heverlee, Bertem, Tervuren, Huldenberg, Overijse, Hoeilaart en waarnemingen van het Mollendaalbos in Bierbeek (andere waarnemingen uit Bierbeek zijn niet opgenomen). Doordat bij de inventarisatie zelf de focus lag op het UTM­hok en niet op de grens van het Dijleland, zullen randhokken dikwijls maar een deel van de 10 vooropgestelde soorten bevatten en dus onderbemonsterd zijn in vergelijking met andere hokken. Dus als een soort in dit hok gevonden is maar net buiten het Dijleland, dan heb ik ze hier niet opgenomen, maar anderzijds heb ik in dat hok niet meer verder gezocht naar die soort, terwijl ze mogelijk wel voorkomt in dat hok binnen het Dijleland. Enkele rand hokken die amper in het Dijleland liggen en waar geen mieren gevonden zijn, zijn op de kaartjes weggelaten.

Resultaten en discussie

ln België komen in de natuur 76 soorten mieren voor (Dekoninck et al., 2012). In het Dijleland zijn 31 oorten gevonden binnen de 3 subfamilie Formicidae, Myrmicinae en Ponerinae (Tabel 1 ).

10 De Boomklever - maart 2014

ln een vorig artikel over mieren in de Boomklever stonden 30 soorten vermeld (Dekoninck & Vankerkhoven, 2008), maar toch hebben we sinds toen 3 nieuwe soorten gevonden in het Dijleland: de Rode baard mier, de Kokersteekmier en de Diefmier. Twee soorten uit het eerdere artikel heb ik niet meer opgenomen: de Faraomier (Monomorium pharaonis) omdat ze enkel in gebouwen voorkomt en ook niet in de nieuwe atlas besproken wordt (Dekoninck et al., 2012), en de Zwarte reuzenmier (Camponotus vagus) omdat deze buiten het werkingsgebied van de natuurstudiegroep gevonden is (Dekoninck & Vankerkhoven, 2008 vermeldden deze wel, want ze hebben alle waarnemingen opgenomen die in de rand hokken maar buiten de grenzen van het Dijleland waargenomen zijn). Door nieuwe taxonomische inzichten is ook de hybride van de rode bosmier (Formica rufa x polyctena) uit de lijst verdwenen en de Duinbaardmier (Formica clara) toegevoegd. Voor de soortbesprekingen verwijs ik naar de volgende artikels uit deze reeks.

Ruimtelijk bekeken is de omgeving van Leuven het best onderzocht, de hokken in Overijse zijn het minst goed onderzocht (Figuur 3). De hoogste soortenaantallen vinden we in hokken FS13D (Heverleebos en het noorden van Meerdaalwoud, 22 soorten) en FS13B (Leuven, Koeheide en Bertembos, 21 soorten), gevolgd door FS12A (Huldenberg met het noordelijke deel van het Rodebos, 18 soorten) en FS24C (de Kesselberg, 17 soorten). Ter vergelijking: de meest soortenrijke hokken van België hebben 28 tot 44 soorten en zijn gelegen in de Kempen, de Condroz en de Fagne-Famenne-Calestienne (Dekoninck et al., 2012 en www.formicidae.be). In de Leemstreek zijn er doorgaans minder dàn 10 soorten per hok gevonden, met uitzondering van het Dijleland en de Groene gordel. Dit is voor een groot deel te verklaren doordat de meeste Belgische mieren een voorkeur hebben voor thermofiele habitats zoals heidegebieden en kalkgraslanden.

Page 14: De Boomklever Maart 2014

Conclusies Door de aanwezigheid van open, zandige biotopen is het Dijleland een van de hotspots van mieren binnen de minder soortenrijke Leemstreek; op Belgisch niveau zijn de Kempense heidegebieden en de kalkgraslanden het meest oortenrijk.

Voor minder bestudeerde soortengroepen al de mieren is de verspreiding van de waarnemingen deels een weer piegeling van de zoek.intensiteit, al blijken ge chikte biotopen bij een kort bezoek toch al snel een hoog aantal soorten op te leveren in vergelijking met minder interessante biotopen. Globaal kunnen we stellen dat de hokken centraal in het Dijleland (Leuven, Bertem, Oud-Heverlee, Huldenberg en Tervuren) en Hoeilaart relatief goed onderzocht zijn; Overijse en enkele randhokken zijn amper onderzocht. Dit wordt best in het achterhoofd gehouden bij de interpretatie van de kaartje bij de volgende artikels van deze reeks.

De waarnemingen laten niet toe om een uitspraak te doen over eventuele trends van de mieren in het Dijleland. De toename van het aantal soorten is waarschijnlijk een gevolg van de toegenomen zoek.intensiteit en niet noodzakelijk van toename van het werkelijke soortenaantal. We hebben anderzijds ook niet gecontroleerd of alle eerder waargenomen soorten nog allemaal aanwezig zijn.

In de volgende artikels van de reeks zullen de soorten en hun verspreiding in het Dijleland in detail besproken worden. Over de soortenrijke genera Formica, Lasius en Myrmica zal telkens een artikel verschijnen; een laatste artikel zal alle andere soorten bespreken.

Dankwoord Mijn dank gaat naar François Vankerkhoven en Wouter Dekoninck van mierenwerkgroep Polyergus voor het ter beschikking stellen van de gegevens, Jeroen Mentens en Vildaphoto voor de mooie foto's en Roel Uyttenbroeck om het kaartje te maken.

Els Lommelen [email protected]

Literatuur

·�' · ;__ �. Insecten

.. i\f ""

Boer P., 2008. Het inventnri eren en moni toren vn11 mieren (Hymenoptera: Formicidae). Nederlandse fai111istiscl1e mededeli11ge11 28: 17-34.

Boer P., 2010. Mieren vn11 de Be11elux. Stic'1ti11g fe11gd­bo11ds11itgeverij, 's Grnveln11d , 183 p.

Boer P., Deko11i11ck W., van /.JJ011 A.f. & Va11kerkhove11 F, 2003. Lijst vm1 mieren (Hymenoptem: Fonnicidne) vn11 België e11 ederlm1d, '1u11 ederln11dse 11nme11 e11 /11111 voorko­men. E11tomologisc'1e Beric'1te11 63: 54-58.

Brose11s D., Va11kerkhoven F., Ig11ace D., Weg11ez P., Noé N., Heug­l1ebaert A., Bortels f. & Deko11i11ck W., 2013. FORA/IDABEL: The Belgia11 a11t database. ZooKey 306: 59-70.

De Bakker D. & Deko11i11ck W., 2001. 011gewervelde11 i11 het Rodebos: w1 opmerkelijke spi1111en- (Ara11eae) e11 mierenfawia (Hyme11optera: Formicidae). jaarboek Brako11a 2001: 39-51.

Deko11i11ck W., Ig11ace D., Va11kerkhove11 F. & Weg11ez P., 2012. Ver­spreidi11g alias va11 de miere11 va11 België/Atlas des fourmis de Belgi­que. Bulletin de la Société royale beige d'Entomologie/B1dletin va11 de Ko11i11klijke Belgische Vereniging voor Entomologie 148: 95-186.

Deko11i11ck W. & Va11kerkhove11 F., 2008. Miere11 in het Dijle/and: op zoek naar e11kele bijzondere soorten. De Boomklever 36: 52-59.

Dekoninck W., Vankerklwven F. & /\Ine/fait f.-P., 2004. Verspreidi11g­satlas en voorlopige Rode Lijst va11 de miere11 va11 Vlaa11deren. Rap­port va11 liet Instituut voor atuurbelwud 2003.07, Brussel, 191 p.

l.ilmbrecht. /., 2010. Mo11itori11g va11 het ecoduct 'De Warande' over de N25 i11 /1el Meerdnalwoud. De Boomkle-uer 38: 34-45.

l.ilmbrechts]., Boers K., Keulema11s G., Jacobs A 1., Moe11s L., Renders M. & Willems W., 2013. !11o11itori11g ecoduct 'De Warande' over de N25 in het Meerdaalwoud (Bierbeek). Resultaten va11 het zevende jaar nn aanleg (Tl: 2012) en vergelijki11g met de T3 en T1. Rapport

atuurp1111t Studie 2013/4, Mechelen, 91 p.

Mnbilis A.A., 2002. Bruikbaar/ieid va11 miere11 voor de monitoring van natuurgebieden. Al terra-rapport 571, Wage11i11gen, 98 p.

Mnebe K., Dekoninck W. & Maelfait /.-P., 2008. Op zoek 11aar For­mica mieren e11 111111 myn11ecojiele11 i11 het Dijlela11d. De Boomklever 36: 2-13.

Radcl1enko, A.G. & Elmes, G. W., 2010. Myrmicn a11ts (Hymenoplera: Formicidae) of the Old World. Natura Optima Dux, Warsmv, 789 p.

Seifert B., 2007. Die Ameise11 Mille/- 1111d Norde11ropas. Luh'a Ver­lags- 1111d Vert1iebgesellsclmft, Görlitz/Ta11er, 368 p.

Wegnez P., lgnace D., Ficl1efet V, Hardy M., P lu111e T. & Ti111mer­mm111 M., 2012. Fo1m11is de Wal/011ie (2003 - 2011). Publicntio11 de Départeme11t de /'Étude de Milieu Naturel et Agricole (SP\V-DGAR­NE), Série "Fat111e - Flore - Habitat" 11° 8, Gembloux, 272 p.

Interesse in mieren ?

Vlaamse mierenwerkgroep Polyergus: zie www.formicidae.be (info over mieren, contactgegevens voor controle van determinaties,".) Waalse mierenwerkgroep Fourmiswalbru :

zie www.fourmiswalbru.be (met forum waarop mierenexcur ie en andere activiteiten aangekondigd worden)

De Boomklever - maart 2014 1 3

Page 15: De Boomklever Maart 2014

. - . . .v'

1 ;"-! • . . r>�

I et ·�� nse en · "�" ' " � . - - .. -�, �

Fig1111r 3: Knnrl vn11 /tet werkingsgebied vn11 NSGD met i11 rood per UT!vI SxS lon-ltok /tet nn11tnl miere11soorten (dntnbn11k FORMIDABEL, Brose11s et nl., 2013). !Il de rn11dltokke11 zijn enkel de soorten van binnen /tet werki11g gebied opge110111e11. !11 zwart de gemee11te11 (nm1ged11id met eerste drie letters) e11 in grijs de bossen ter orië11tntie.

Leemgrond warmt minder snel op, is moeilijker om in te graven en is daarom minder interessant voor mieren. Het is dan ook niet toevallig dat de mierenhotspots in het Dijleland de hokken zijn waar natuurgebieden liggen met open, zandige plekken en zuidgerichte bosranden.

In drie van bovengenoemde hokken is het hoge aantal mieren echter ook deels te verklaren door een hogere zoekintensi tei t in vergelijking met andere hokken. In Meerdaalwoud en het Rodebos zijn bodemvalonderzoek en grondige veldinventarisaties uitgevoerd, en de combinatie van beide methodes geeft een hogere soortensamenstelling dan een van de methodes afzonderlijk, omdat beide methodes focussen op een andere niche van oorten (Boer, 2008). De lange

oortenlij t van het hok van Leuven is dan weer deel een gevolg van een verhoogde kan op toevallige waarnemingen van onder andere bruidsvluchten tijdens dagdagelijkse activiteiten.

12 De Boomklever" - maart 2014

De lage soortenaantallen m Overijse zijn waarschijnlijk te wijten aan een lage zoekintensiteit en ook in de randhokken in het noorden is mijn zoek.inspanning beperkt geweest. Al is zoekintensiteit zeker niet de enige factor die een hoog of laag soortenaantal verklaart. In het hok centraal in Tervuren (FS03D) heb ik maar 9 soorten gevonden ondanks een serieuze zoekinspanning (minimum 3 namiddagen). Dit hok heeft echter vooral natuurgebieden in de natte sfeer en een donker beukenbos, wat minder interessant is voor mieren. Ter vergelijking: in een gevarieerd heidegebied is het niet uitzonderlijk om 10 soorten te vinden op een uur tijd. Dus de aanwezigheid van geschikte biotopen is toch een eerste voorwaarde om effectief hoge soortenaantallen te vinden.

Page 16: De Boomklever Maart 2014

Pmchtbeer (Utetheisn puld1el/n) i11 Ege11/1ove11. Foto: ]ohnt1 Robbe11

De dag- en

nachtvlinders

(Lepidoptera)

van het Dijleland

Aanvullingen en correcties Vanaf maart 2011 werden regelmatig lijsten gepubliceerd van de lepidoptera die waargenomen werden in het werkingsgebied van de Natuurstudiegroep Dijleland. Zo'n lijst is uiteraard al achterhaald op het ogenblik dat de publicatie plaats heeft. Dit omvangrijke artikel is dan ook een aanvulling, en in sommige gevallen ook een correctie,

van de lijsten die eerder gepubliceerd werden. Alle beschikbare gegevens tot en met 31december2013 werden hierin verwerkt. Hoe deze lijst in de toekomst up-to-date gehouden zal worden wordt binnen het bestuur van de Natuurstudiegroep momenteel bediscussieerd.

Om te bepalen of een bepaalde soort toegevoegd kon worden aan deze lijst werden redelijk strenge voorwaarden gehanteerd:

De soort dient waargenomen te zijn in minstens één van de zeven kemgemeenten van ons werkgebied:

-Herent (deelgemeenten Herent, Winksele, Veltem-Beisem) -Kortenberg (deelgemeenten Kortenberg, Erps-Kwerps, Everberg, Meerbeek) -Leuven (deelgemeenten Wijgmaal, Wilsele, Leuven, Kessel-Lo, Korbeek-Lo, Heverlee) -Oud-Heverlee (deelgemeenten Blanden, Haasrode, Oud-Heverlee, Sint-Joris-Weert, Vaalbeek) -Bertem (deelgemeenten Bertem, Korbeek-Dijle, Leefdaal) -Huldenberg (deelgemeenten Huldenberg, Loonbeek, Neerijse, Ottenburg, Sint-Agatha-Rode) -Tervuren (deelgemeenten Tervuren, Duisberg, Vossem)

Enkel goed gedocumenteerde waarnemingen werden opgenomen: ofwel een verzameld exemplaar, of een goedgekeurde foto op waarnemingen.be

Een aantal tweeling soorten die niet op foto gedetermineerd kunnen worden werden als verzamel soort opgenomen in de lijst (bij voorbeeld Mesapamea secalis/ secalella)

Mensen die bepaalde soorten die zij waargenomen hebben niet op deze lijst terugvinden mogen uiteraard altijd contact opnemen met de auteur. Indien overtuigende bewijzen kunnen aangeleverd worden die de waarneming staven, zal de soort uiteraard toegevoegd worden aan de lijst. Zoals in de voorbije afleveringen worden volgende symbolen gebruikt om de zeldzaamheid van een soort aan te duiden: * Algemeen ** Vrij algemeen *** Zeldzaam *** Zeer zeldzaam

14 De Boomklever - maart 2014

Tn11djesui/ (Sideridis turbidn) op de Kesselberg. Foto: Tim Cners

Page 17: De Boomklever Maart 2014

Aanvullingen

Micropterigidae Micropterix aruncella (Scopoli, 1763)

- Vroege oermot - **

Hepialidae Korscheltellus lupulinus (Linnaeus, 1758)

- Slawortelboorder - **

Nepticulidae Stigmella hybnerella (Hübner, 1813)

- Meidoornmineermot - **

Adelidae Cauchas rufimitrel/a (Scopoli, 1763)

- Pinksterbloemlangsprietmot - **

Incurvariidae lncurvaria oeh/manie/la (Hübner, 1796)

- Bosbeswitvlakrnot - **

Tineidae Triaxomera parasitel/a (Hübner, 1796)

- Zwammenmot - *

Psychidae Bankesia conspurcatel/a (Zeller, 1850)

- Voorjaarszakdrager - * Dahlica triquetrella (Hübner, 1813)

- Zandzakdrager - * Narycia duplicella (Goeze, 1783)

- Poederzakdrager - *

Bucculatricidae Bucculatrix ainsliella Murtfeld t, 1905

- Amerikaanse ooglapmot- ****

Op 30 december 2009 verzamelde de auteur een aantal Bucculatrix kokonnetjes op de stam van Amerikaanse eik (Quercus rubra ) . In de maand februari verschenen een aantal vlindertjes die aanvankelijk, en met enige aarzeling, als Bucculatrix demayrel/a geïdentificeerd werden. Met de hulp van enkele V laamse en Nederlandse microlepidoptera specialisten werd duidelijk dat het in feite de Amerikaanse soort B. ainsliella betrof, die vanaf 2006 in Nederland en België sporadisch wordt waargenomen (zie van Nieukerken et al, 2012).

Gracillariidae

���� ,t • · . ./:: )nseaen

/" . �j. !

Parornix anglicella (Stainton, 1850)

- Meidoornzebramot - ** Phyllonorycter emberizaepenella (Bouché, 1834)

- Kamperfoelievouwmot - ** Phyllonorycter heegeriel/a (Zeiler, 1864)

- Gestreepte eikenvouwmot - ** Phyl lonorycter sa/ icicolel/a (Si rcom, 1848)

- Wilgenvouwmot - ** Phyllonorycter ulmifoliel/a (Hübner, 1817)

- Berkenvouwmot - **

Yponomeutidae Argyresthia a/bistria (Haworth, 1828)

- Sleedoornpedaalmot - ** Argyresthia curuella (Linnaeus, 1761)

- Appelpedaal mot - ** Argyresthia pygmaeel/a ([Denis & Schiffermüller], 1775)

- Vale pedaal mot - ** Prays ruficeps (von Heinemann, 1854)

- Bruine essenmot - *** Pseudoswammerdamia combine/la (Hübner, 1786)

- Rode duihnot - ** Yponomeuta irrorrel/a (Hübner, 1796)

- Waasjesstippelmot - *** Zelleria hepariella (Stainton, 1849)

- Essenmineermot - ****

P. Moysons trof Prays ruficeps twee maal aan op licht: op 13 juli 2013 in Erps-Kwerps en een kleine week later op 18 juli in Leuven Centrum. De rups mineert in de bladeren van Es (Fraxinus excelsior).

Op 6 juni 2011 werd door de auteur een exemplaar Yponomeuta irrorrella gevangen dat zat te zonnen op een blad in de Doode Bemde te Neerijse. In eerste instantie werd aangenomen dat dit de eerste waarneming van de soort in België was, maar foto's op waarnemingen.be toonden aan dat de soort al eerder in dezelfde maand werd waargenomen op drie verschillende plaatsen in de provincies Antwerpen, Limburg en Luik. Bovendien werd een verzameld exemplaar gevonden in de collectie van W. De Prins, gevangen op 26 juni 2004 te Lavaux-Sainte-Anne door L. Janssen en G. Sallaets (Verboven, 2013). De rupsen leven gemeenschappelijk in een spinselweb op _Kardinaalsmuts (Euonymus eu ropaeus ).

De Boomklever - maart 2014 1 S

Page 18: De Boomklever Maart 2014

- - - ·- -- - · - -. " . " --. - -... . " ' ";,;·"

Insecten ·. -:---!� t•"';y:. . ·�" . )

Op 11 juni fotografeerden P. & K. Nuyts het enige exemplaar van de zeer zeldzame Zelleria hepnrielln. Zoal de Nederlandse naam aangeeft leeft de rups leeft op Es (Fraxinus excelsior).

Ypsolophidae Ypsolopha ustella (Clerck, 1759)

- Variabele spi tskopmot - **

PI utellidae Eidophasia messingiella (Fischer van Rösler tamm, 1840) - Kruidkersmot - ***

Op 3 juni 2011 vingen G. Nijs en W. Veraghtert een 5-tal exemplaren Eidophasia messingiella op licht in de Molenbeekvallei te Veltem-Beisem. De rups leeft op Pijlkruidkers (Cardaria draba) en Bittere veldkers (Cardamine amara).

Depressariidae Agonopterix heracliana (Linnaeus, 1758)

- Gewone kaartmot - * Luquetia lobelia ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Tienvlekmot - **

Coleophoridae

Tweekleurige wilge11roosjes111of (Momplzn rnsc/1kiel/n) i11 Overijse. Foto: Pnul e11 Kristn uyts

Coleophora peribenanderi (Toll, 1943) - Di telkokermot - **

Elachistidae Elachista apicipunctella (Stainton, 1849) - Zilverpuntgrasmineermot - **

Oecophoridae Eratophyes amasiella (Herrich-Schäffer, 1854) - Oo ter e schone - ***

De Kesselberg in Ke sel-lo is de enige plaats waar Eratophyes amasiella werd waargenomen. D.Bo mans laagdeerin in drie opeenvolgende jaren telken één exemplaar te observeren: 9 mei 2011, 19 juni 2012 en 5 juni 2013. Op dezelfde plaats zag K. Han en op 8 juni 2013 ook een exemplaar. De oort werd pas in 2004 voor het eer t waargenomen in België en de rup en leven in rottend hout.

1 6 De Boomklever - maart 2014

Breedlij11ige kegelblndroller (Cydin co11ico/n11n). Foto: Mnrc Herre111n11s

Batrachedridae Batrachedra praeangusta (Haworth, 1828) - Katjessmalvleugelmot - **

Momphidae Mompha raschkiella (Zeiler, 1839) - Tweekleurige wilgenroosjesmot - ***

P. & K. Nuyts fotografeerden Mompha raschkiella in hun tuin te Overijse op 30 april 2011 en op 1 september 2013. De rups mineert in de bladeren van Wilgenroo je (Epilobium angustifolium).

Blastobasidae Blastobasis phycidella (Zeiler, 1839) - Grauwe spaandermot - **

Autostichidae Oegoconia caradjai Popescu-Gorj & Capuse, 1965 - Zwaveldominomot - ** Oegoconia deauratella (Herrich-Schäffer, 1845) - Witte dominomot- **

Gelechiidae Apodia bifractella (Duponchel, 1843)

- Heelblaadjespalpmot - ***

Page 19: De Boomklever Maart 2014

Slecht één waarneming van Apodia bifractella: 5 augustus 2012 in Egenhoven bos Oohan R.). De rups leeft in zaden van Heelblaadjes (Pulicaria dysenterica), Donderkruid (lnula conyzae) en Zulte (Aster tripolium).

Zygaenidae Adscita statices (Linnaeus, 1758)

- Metaalvlinder - *

Sesiidae Paranthrene tabaniformis (Rottemburg, 1775) - Populierenwe pvlinder - **

Synanthedon formicaeformis (E per, 1783) - Wilgenwespvlinder - **

Synanthedon tipuliformis (Clerck, 1759) - Bessenwe pvlinder - **

Tortricidae Acleris abietana (H übner, 1822) - Dennenboogbladroller - ***

Acleris holmiana (Linnaeus, 1758) - Rode driehoekbladroller - **

Acleris logiana (Clerck, 1759) - Witte boogbladroller - **

Acleris sparsana ([Denis & Schiffem1üller], 1775) - Esdoornboogbladroller - **

Apotomis capreana (Hübner, 1817) - Wilgenmarmerbladroller - **

Apotomis turbidana (Hübner, 1825)­Zwartwitte marmerbladroller- **

Archips crataegana (Hübner, 1799) - Meidoornbladroller - **

Cnephasia longana (Haworth, 1811) - Topbladroller - **

Cydia cosmophorana (Treitschke, 1835) - Bandspiegelmot - **

Cydia inquinatana (Hübner, 1800) - Esdoornbladroller - ***

Cydia nigricana (Fabricius, 1794) - Erwtenbladroller - **

Cydia strobilella (Linnaeus, 1758) - Kegelbladroller - **

Endothenia marginana (Haworth, 1811) - Scherpe kuifbladroller - **

Epinotia ramel/a (Linnaeus, 1758) - Gemarmerde oogbladroller - **

Epinotia rubiginosana (Herrich-Schäffer, 1851) - Dennenoogbladroller- **

Epinotia subocellana (Donovan, 1806) - Wilgenoogbladroller - **

Eucosma hohenwartiana ([Denis & Schifferm üller ], 1775) - Scherp distelknoopvlekje - ***

�· �.

-" ' "<- Insecten � -[�-.:".

Eucosma obumbratana (Lienig & Zeller, 1 46) - Tweekleurig knoopvlekje - **

Eudemis profundana ([Deni & Schiffermüller], 1775) - Bonte fruitbladroller- **

Grapholita janthinana (Duponchel, 1 35) - Rookkleurige fruitmot - ***

Lozotaenia forsterana (Fabricius, 17 1) - Gemarmerde drievlekbladroller - ***

Olethreutes arcuella (Clerck, 1759) - Geisha - **

Olindia schumacherana (Fabricius, 1787 ) - Coureurmotje - ****

Pammene regiana (Zeller, 1849) - Maanmot - **

Pammene rhediel/a (Clerck, 1759) - Luciferbladroller - ***

Ptycholoma lecheana (Linnaeus, 175 - Koraalbladroller - **

Strophedra nitidana (Fabricius, 1794) - Zwarte eikenbladroller - **

De Skinner lichtval in de tuin van P. & K. Nuyts in Overijse leverde op 17 maart 2012 het enige exemplaar op van Acleris abietana. De rups leeft van de naalden van ver chillende conifeersoorten.

P. Moysons ving op 29 mei 2011 het enige exemplaar Cydia inquinatana op licht in Erps­Kwerps. De rups leeft in de zaden van Spaanse aak (Acer campestre) en Gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus).

De auteur ontdekte op 20 mei 2011 grote aantallen Eucosma hohenwartiana in een ruige weide vol met Knoopkruid (Centauren nigra) te Meerbeek. Knoopkruid is de voed elplant van de rups.

P. Moysons en R. Uyttenbroeck ob erveerden het enige exemplaar Grnpholitn jn11thi11niin op licht in Leuven Centrum op 13 juni 2013. De rup leeft in de bessen van Meidoorn (Crntneg11s).

De Boomklever - maart 2014 17

Page 20: De Boomklever Maart 2014

- - -------- -- -;- '?'" .� ' ..

. v

'.J '1:}"..: Insecten C.��

.,.. ' ._1'"� ·-�

Het eer te exemplaar Lozotaenia forsterana werd waargenomen op de Kesselberg door K. Hansen op 28 mei 2011. Op 3 juni van hetzelfde jaar kregen G. Nijs en W. Veraghtert eveneens drie exemplaren op licht in de Molenbeekvallei in Veltem-Beisem. De rups leeft in amengesponnen bladeren van allerlei kruiden, heesters en bomen.

Op 23 april 2011 klopte de auteur één exemplaar Pammene rhediella uit een struik in Bertem. De rups leeft op Meidoorn (Crataegus) maar is ook bekend als pestsoort op verschillende fruitbomen.

Ook van Olindia schumacherana slechts één exemplaar: Hoeilaart, 22 juni 2013 (A. Paquet). De rups leeft op allerlei kruiden en struiken.

Pterophoridae Gillmeria ochrodachjla ([Den.is & Schiffermülier], 1775) - Zandvedermot - ** Hellinsia carphodach;la (Hübner, 1813)

- Donderkruidvedermot - ****

Op 10 juni 2013 sleepte de auteur een exemplaar Hellinsia carphodactyla uit de vegetatie aan de vijvers van Erps-Kwerps, meteen het eerste exemplaar voor de provincie Brabant. De rups leeft op Donderkruid (lnula conyza) en Driedistel (Carlina vulgaris).

Thyrididae Thyris fenestrella (Scopoli, 1763)

- Bosrankvlinder - ***

Johan R. fotografeerde het enige exemplaar Thyris fenestre/la in Egenhoven bos op 30 juni 2012. De rups leeft op Bosrank (Clematis vita/ba).

Pyralidae Acrobasis advenel la (Zincken, 1818) - Mutsje lichmot - ** Acrobasis consociella (Hübner, 1813) - Eikentopspin elmot - ** Acrobnsis tumida11a ([Den.is & Schiffermüller], 1775) - Rode eikenlichtmot - **

Aglossa caprealis (H übner, 1809) - Blik emlichtmot - **

1 8 De Boomklever - maart 2014

Aglossa pinguinalis (Linnaeus, 1758) - Vetmot- **

Assara terebrella (Zincken, 1818) - Fijnsparkegelmot - *

Conobathra repandana (Fabricius, 1798) - Oranje eikenlichtmot - ** Eccopisa effractella Zeller, 1848 - Geelpalpmot - **

Euzophera pinguis (Haworth, 1811) - Tweekleurige lichtmot - ** Homoeosoma nebulella ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Kruiskruidmot - ** Nephopterix angustella (Hübner, 1796)­Kraagvleugelmot-*** Sciota rhenella (Zincken, 1818)

- Oranje band lichtmot - ** Zophodia grossulariella (Hübner, 1809) - Kruisbeslichtmot - **

Tijdens een Natuurpunt lichtvangst in de Molenbeekvallei te Veltem-Beisem werd op 14 juli 2010 één exemplaar Nephopterix angustella waargenomen. De rupsen leven in de bessen van Kardinaalsmuts (Euonymus europaeus).

Crambidae Acentria ephemerella ([Den.is & Schiffermüller], 1775) - Duikermot - ** Agriphila geniculea (Haworth, 1811) - Gepijlde grasmot - **

Agriphila straminella ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Blauwooggrasmot - **

Agriphila triste/la ([Denis & Schiffermüller], 1775)

- Variabele grasmot - * Agrotera nemoralis (Scopoli, 1763)

- Haagbeuk.mot - ** Anania lancealis ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Lichte coronamot - **

Calamotropha paludella (Hübner, 1824) - Lisdoddesnuitmot - **

Cataclysta lemnata (Linnaeus, 1758) - Kroosvlindertje - *

Catoptria falsella ([Den.is & Schiffermüller], 1775) - Drietandvlajesmot - **

Page 21: De Boomklever Maart 2014

Catoptria pinella (Linnaeus, 1758) - Egale vlakje mot - **

Catoptria verellus (Zincken, 1817) - Zwartbruine vlakjesmot - **

Chrysoteuchia culme/la (Linnaeu , 1758) - Gewone grasmot - *

Crambus lathoniellus (Zincken, 1 17) - Vroege gra mot - **

Crambus perlel/a (Scopoli, 1763) - Bleke grasmot - *

Crambus pascuella (Linnaeus, 1758) - Zilverstreepgrasmot - **

Crambus pratella (Linnaeu , 1758) - Streepjesgra mot - **

Cydalima perspectalis (Walker, 1859) - Buxusmot - ***

Oonacaula forficel/a (Thunberg, 1794) - Liesgrassnuitmot - **

Elophila nymphaeata (Linneaus, 1758) - Waterleliemot - **

Eudonia pallida (Curtis, 1821) - Moerasgranietmot - **

Evergestis forficalis (Linnaeu , 1758) - Lijnvalkmot - **

Evergestis limbata (Linnaeu , 1767) - Gezoomde valkmot- **

Evergestis pallidata (Hufnagel, 1767) - Bonte vaJkmot - **

Parapoynx stratiotata (Linnaeus, 1758) - Krabbenscheermot - **

Platytes alpine/la (Hübner, 1813) - Baardsnuitmot - **

Udea ju/va/is (Hübner, 1809) - Zuidelijke kruidenmot - ****

De Buxusmot Cydalima perspectalis is een uit China geïmporteerde mot en werd tot nu toe slechts één maal opgemerkt: 3 september 2013 te Kessel-Lo door Y. Petry. Zoals de Nederlandse naam aangeeft leeft de rups op Buxus.

Udea fulvalis is duidelijk géén zeer zeldzame soort in onze regio, sinds 2010 werden op 17 verschillende dagen exemplaren waargenomen. Op 20 juli 2010 nam Johan R. in Leuven Centrum zelfs 100 exemplaren waar op Koninginnekruid (Eupatorium cannabinum). De rupsen leven op allerlei kruiden.

' � t-� � , • �

Lycaenidae Cupido minimus (Fuessly, 1775)

- Dwergblauwtje - ****

Polyommatus coridon (Poda, 1761) - Bleek blauwtje - ****

. . .

· J. :>�Insecten -�J�' :�··>.·

Op 15 augustu 2013 fotografeerde J. Menten een Dwergblauwtje in Kessel-la. In 2013 werden maar liefst 3 exemplaren van het Bleek blauwtje gemeld in Tervuren, Duisburg en Overijse. Detail over deze waarnemingen werden reeds gepubliceerd in De Boomklever (Nuyt & De Greef, 2013).

Lasiocampidae Saturnia pavonia (Linnaeus, 1758)

- Kleine nachtpauwoog - **

Drepanidae Cymatophorinn diluta ([Deni & Schiffermüller], 1775)

- Eiken-orvlinder - ***

Cilix glaucata (Scopoli, 1763) - Witte eenstaart - **

Drepana CU17Jatula (Borkhausen, 1790) - Bruine eenstaart - *

Polyploca ridens (Fabrici us, 1787) -Groenige orvlinder - ***

Tetheella jluctuosa (Hübner, 1803) - Berken-orvlinder - **

Het Zoniënwoud is een historisch gekende vindplaats van Cymatophorina diluta. In de collectie van professor A. Soenen bevindt zich een exemplaar van Tervuren uit 1936, maar de soort kan er ook nu zéér regelmatig waargenomen worden. Zo vingen P. & K. Nuyts 5 exemplaren op 3 verschillende dagen in 2009 en 2011 en B. en A. Mi onne vingen niet minder dan 301 exemplaren op 64 verschillende dagen sinds 2002. Zoals de Nederlandse naam aangeeft leeft de rup op Eik (Quercus).

Hetzelfde geldt voor Polyploca ridens: aanwezig in de collectie Soenen en recent waargenomen door zowel P. & K . Nuyts in Overijse (1 ex. op 28 april 2012) al door B. en A. Misonne (17 ex. op 11 verschillende dagen sinds 2010). Ook bij deze soort leeft de rups op Eik (Quercus).

De Boomklever - maart 2014 19

Page 22: De Boomklever Maart 2014

Geometridae

Abraxas grossulariata (Linnaeu , 1758)

- Bonte bes envlinder - **

Abraxas sylvata (Scopoli, 1763)

- Porseleinvlinder - *

Aetlia/11rn p1111ct1.1/ata ([Denis & Schifferrnüller ], 1775) - Berkenspikkelspanner - **

Apocheima hispidaria ([Deni & Schiffermüller] , 1775) - Voorjaarsspanner - *

Archiearis notha (Hübner, 1803)

- Oranje e penspanner - ****

Biston strataria (Hufnagel, 1767) - Vroege spanner - *

Cepphis advenaria (Hübner, 1790)

- Kleine Hercules panner - **

Cyclophora porata (Linnaeus, 1767)

- Eikenoogspanner - ***

Dysstroma citrata (Linnaeus, 1761) - Gehoekte schimmelspanner - ***

E11110111os erosaria ([Denis & Schifferrnüller], 1775)

- Gehakkelde spanner - ***

Ennomos fuscantaria (Haworth, 1809)

- Essenspanner - ***

Ennomos quercinaria (Hufnagel, 1767) - Geelblad - ***

Eupithecia dodoneata Guenée, 1857 - Eikendwergspanner - **

E11pitlzecia li11ariata (!Denis & Schifferrnüller], 1775) - Vla bekdwergspanner - *

Lobophora lwlterata (Hufnagel, 1767) - Lichte blokspanner - ***

Macaria signaria (Hübner, 1809)

- Lariksspanner - ***

Mela11tl1ia procel/ata ([Denis & Schifferrnüller], 1775)

- Witvlekbosrankspanner - ***

Nycterosea obstipata (Fabrici us, 1794)

- Zuidelijke bandspanner - ***

Ourapteryx sambucaria (Linnaeus, 1758)

- Vliervlinder - **

Pasiphila chloerata (Mabille, 1870)

- Sleedoorndwergspanner - ***

Pelurga comitata (Linnaeus, 1758)

- Kajatehoutspanner - ***

Perizoma affinitata (Stephens, 1831)

- Koekoeksbloemspanner - ***

Plagodis dolabraria (Linnaeus, 1767) - Lindeknot vlinder - **

Pseudoterpna pruinata (Hufnagel, 1767)

- Grij groene zomervlinder - ***

Pterapherapteryx sexa/ata (Retziu , 1783)

- Kleine blok panner - **

20 De Boomklever - maart 2014

Rheumaptera hastata (Linnaeus, 1758)

- Speerpuntspanner - ***

Rhodometra sacraria (Linnaeus, 1767) - Roodstreepspanner - ****

Scopula floslactata (Haworth, 1809)

- Roomkleurige stipspanner - *

Tha/era ftmbrialis (Scopoli, 1763)

- Geblokte zomervlinder - ***

Theria primaria (Haworth, 1809

- Meidoornspanner - ****

Triphosa dubitata (Linnaeu , 1758)

- Grote boomspanner - ***

T. Vandenberghe nam het enige exemplaar Archiearis notha waar aan de vijvers van Erps-Kwerps op 27 maart 2011. De rups leeft meestal op Ratelpopulier (Populus tremula), soms ook op Berk (Betula) of Wilg (Salix).

Moorsel bos (Tervuren) leverde de enige waarne­ming op van Cyc/ophora porata. B. en A. Misonne kregen er 1 wijfje op licht op 30 april 2011. De rups van deze soort leeft op Eik (Quercus).

Alle waarnemingen van Dysstroma citrata werden gedaan aan de rand van het Zonienwoud: Tervuren (2 augustus 2004, B. en A. Misonne) en Overijse (P. & K. Nuyts op 2, 3 en AO augustus 2013). Rupsen leven op een brede waaier kruiden en heesters.

Ennomos quercinaria is géén zeldzame vlinder in onze streek. Er zijn talrijke waarnemingen uit Tervuren, Overijse, Erps-Kwerps en zelfs één waarneming uit Leuven Centrum.

B. en A. Misonne observeerden Lobophora halterata in Moorsel (Tervuren) op 30 april 2011 en 9 mei 2011 en ook in Overijse werd een exemplaar waargenomen door T. Deroover op 22 april 2011. Ratelpopulier (Populus tremula) is de voornaamste waardplant.

B. en A. Misonne namen Macaria signaria drie maal waar in Tervuren: op 16 juni en 20 juli 2010 en op 19 juli 2013. De rups leeft op Spar (Picea abies) en Lariks (Larix ).

Page 23: De Boomklever Maart 2014

- .

... ,, •• 1. Jl'- L •

�--�---. Insecten .r.-.:t·.

E e11111i11een11ot (Zei/erin lzepnrielln) i11 Overij e. Foto: Paul en Kri In

Melanthia procellata werd waargenomen op de Ke selberg door K. Hansen op 17 augustus 2012 en door B. Zurings op 8 augustus 2013, in de Doode Bemde op 19 juni 2013 door B. en A. Misonne en door B. Van Camp in Leefdaal op 1 augustu 2013. De rups leeft op Bosrank (Clematis vita/ba).

Van Nycterosea obstipata zijn verschjllende waarnemingen bekend uit de Doode Bemde (5 exemplaren op 4 verschillende data in 2012 en 2013 door B. en A. Misonne) evenals een exemplaar uit Kortenberg dorp op 20 oktober 2012 (F. Fleurbay). De rups leeft polyfaag op allerlei kruiden.

T. Caers fotografeerde op de Kesselberg het enige exemplaar Pelurga comitata op 30 juli 2011. De rups knaagt 's nachts aan de bladeren van Melde (Atriplex) en Ganzenvoet (Chenopodium).

Perizoma affinitata kon waargenomen worden in de Molenbeekvallei te Veltem-Bei em op 3 juni 2011 (G. Nijs en W. Veraghtert) en in de Doode Bemde op 7 en 8 juni 2013 (B. en 1. Misonne)

Rhodometra sacraria i een zeer zeldzame trekvlinder. Het enige exemplaar dat gezien werd betrof een exemplaar 21 augustus 2011 op de Kesselberg (B. Creemers, R.

Uyttenbroeck, N. Thys en R. Meeuwis).

P. Moysons ving op 25 juli 2013 het enige exemplaar Thalera fimbrialis op licht in Erps­Kwerps. De rups leeft op allerlei kruidachtige planten.

Rookkleurige fruihnot (Grnplzolitn jnntlzinnnn) in Leuven centrum. Foto: Roel Uytte11broeck

De Boomklever - maart 2014 21

Page 24: De Boomklever Maart 2014

-- . . ,,."'. ' .,. .'\:•,.."'

Insecten < :� " . . " .(.

·. '_i!

Op 10 februari 2011 observeerden B. en A.

Misonne het enige waargenomen exemplaar Theria primaria in Tervuren. De rupsen leven op Meidoorn (Crataegus) en Sleedoorn (Prunus spinosa).

In de collectie van professor A. Soenens bevinden zich een aantal soorten waarvan géén recente waarnemingen bekend zijn:

• 1 exemplaar Aethalura punctulata verzameld in het Zoniënwoud in Tervuren in 1934 en 3 exemplaren uit Haasrode in 1942

• 2 exemplaren Ennomos erosaria uit het Zoniënwoud, Tervuren uit 1934 en 1936

• 1 exemplaar Ennomos fuscantaria uit het Zoniënwoud, Tervuren uit 1937

• 2 exemplaren Pasiphila chloerata uit Heverlee, gevangen in 1941

• 2 exemplaren Pseudoterpna pruinata, een exemplaar Rheumaptera hastata en een exemplaar Plagodis dolabraria uit het Zoniënwoud te Tervuren uit 1934

• 1 exemplaar Triphosa dubitata uit Kessel-lo uit 1943

Tha umetopoeidea

Thau metopoea processionea (Linnaeus, 1758) - Eikenprocessierups - *

Notodontidae

Clostera pigra (Hufnagel, 1766) - Donkere wapendrager - ***

Een lichtvangst in de Molenbeekvallei te Veltem-Beisem op 14 juli 2010 leverde twee exemplaren Clostera pigra op (G. Nijs, W. Veraghtert). De rups leeft op Wilg (Salix) en Populier (Populus).

22 De Boomklever - maart 2014

Noctuidae Apamea anceps ([Denis & Schiffermüller], 1775) - Yeldgrasuil - ***

Bryophila domestica (Hufnagel, 1766) - Lichte korstmosuil - **

Caradrina clavipalpis (Scopoli, 1763) - Huisuil - **

Caradrina kadenii (Freyer, 1836) - Kaden i-stofuil - ***

Euclidia glyphica (Linnaeus, 1758) - Bruine daguil - **

Leucania obsoleta Hübner, 1903 - Gestreepte rietuil - **

Lithophane semibrunnea (Haworth, 1809) - Bruine essenuil - ****

Nyctobrya muralis (Forster, 1771) - Groene korstmosuil - ***

Sideridis turbida Esper, 1790 - Tandjesuil - ***

Het enige exemplaar van Apamea anceps werd door Wim Yeraghtert gevangen op licht op 8 juli 2013 in Korbeek-Dijle. De rupsen leven op verschillende grassoorten.

Caradrina kadenii werd pas in 2006 voor de eerste keer gemeld in België (als Plah;perigea kadenii). De eerste waarneming in onze regio was op 27 september 2009 in Tervuren (B. en A. Misonne). Sindsdien werd de soort een tiental maal gezien op alle plaatsen waar regelmatig met licht gevangen wordt (Overijse, Tervuren, Kesselberg, Leuven Centrum).

Slechts één exemplaar van Lithophane semibrunnea kon worden gemeld: 13 april 2013 (P. & K. Nuyts, Overijse). De rups leeft op Es (Fraxinus excelsior), misschien ook op andere loofbomen.

K. Hansen kon op 4 augustus 2011 het enige exemplaar Nyctobn;a muralis fotograferen op de Kesselberg. De soort wordt soms ook als Cn;phia muralis vermeldt en de rups leeft van korstmossen, voornamelijk Kauwgommos (Diploicia can es eens).

Page 25: De Boomklever Maart 2014

Ook Sideridis turbida werd slecht één maal waargenomen: T. Caers kreeg 1 exemplaar op licht op de Ke selberg op 23 juni 2012. De rup leeft polyfaag op allerlei kruiden.

Arctiidae

Utetheisa pulchella (Linnaeus, 1758) - Prachtbeer - ****

Johan R. fotografeerde op 12 oktober 2013 het enige exemplaar Utetheisa pulchella in Egenhoven bos. De prachtbeer is een trekvlinder die echter zéér zelden ons land bereikt. De rups leeft op allerlei kruiden.

Correcties

Spellingsfouten in de namen worden hier niet weergegeven, maar de volgende fouten zijn belangrijk genoeg om vermeld te worden:

Nemapogon granella deze soort is zonder genitaalonderzoek niet te onderscheiden van N. cloacel/a. In de streeplijst dient daarom Nemapogon cloacella / granella vermeld te worden.

Caloptilia stigme/la betulicola (Hering, 1927) moet Caloptilia betulicola (Hering, 1927) zijn.

Phyllonon;cter robiniella (Clemens, 1859) veranderde van genus naam en heet nu Macrosaccus robiniella (Clemens, 1859). Dat er gegronde redenen zijn voor deze naamswijziging is te lezen in Davis & de Prins 2011.

Bmi11e E e11111ot (Prnys mficeps). Foto: Ainrc Hene111n11s

Bucculatrix demayrella foute determinatie (zie B. ainsliella), te verwijderen van de lijst.

Elachista argente/la (Bruand, 1 59) grijsgevlekte grasmineermot: moet Elachista maculicerusella (Bruand, 1859) zijn.

Pammene germmana verkeerde determinatie, te verwijderen van de lijst.

Literatuur

Davis D.R. & J. De Prins, 2011. Systematics and biologtj of the new genus Macrosaccus with descriptions of huo new species (Lepidoptera: Gracillariidae). ZooKeys 98: 29-82.

Nuyts P. & K. De Greef, 2013. Bleek blauwtje en co in de tuin van Eden. De Boomklever 41 (4):

142-146.

van Nieukerken E.]., C. Doorenweerd, W.N. Ellis, K.]. (Hans) Huisman, J.C. (Sjaak) Koster, W Mey, T.S.T. Muus & A. Schreurs, 2012.

Bucculatrix ainslie/la Murtfeldt, a new North American invader already widespread on northern red aaks (Quercus rubra) in Western E11rope (Bucculatricidae). Nota Lepidopterologica 35(2):

135-159.

Verboven A., 2013. Yponomeuta irrorrella (Lepidoptera: Yponomeutidae) new to the Belgian fauna. Phegea 41(1): 2-4.

De Boomklever - maart 2014 23

Page 26: De Boomklever Maart 2014

' .. ·1 '.!t,,• Vogels .. , :·": ·

. : -��

Opmerkelijke vogel\Vaarnemingen in de Dijlevallei en omgeving, september - november 201 3

Dit overzicht van opmerkelijke en interessante vogelwaarnemingen in het Dijleland beslaat voornamelijk de periode september - november 2013. De bestreken regio omvat de gemeenten Kortenberg, Herent, Bertem, Leuven, Oud-Heverlee, Huldenberg, Overijse, Tervuren en de aangrenzende gebieden. De volgende rubriek zal de periode december 20 1 3 - februari 20 14 omvatten. Waarnemingen worden voor 5 maart 2014 ingevoerd op www.waarnemingen. be, of bezorgd aan Kelle Moreau, Meibloempjeslaan 2, bus 3, 8400 Oostende, 0486/ l 2. 58. 77, [email protected].

Waarnemingen van onder meer Patrijs, Knobbelzwaan, Krakeend, Slobeend, Wintertaling, Tafeleend, Kuifeend, Dodaars, Fuut, Aal cholver, Blauwe Reiger, Wespenclief, Bruine Kiekendief, Havik, Slechtvalk, Waterral, Kievit, Witgat, Stormmeeuw, Zilvermeeuw, Kleine Mantelmeeuw, alle uilen, Ijsvogel, alle spechten, Veldleeuwerik, alle zwaluwen, Grote Gele Kwikstaart, Kramsvogel, Koperwiek, Cetti's Zanger, Vuurgoudhaan, Matkop, Roek, Ringmus, Keep, Putter, Kneu, Goudvink, Appelvink, Geelgors, Rietgors en alle exoten werden niet in dit verslag opgenomen maar wel verwerkt. Waarnemingen die op www.waamemingen. be al onzeker werden gelabeld of waar niet tot exacte soortdeterminatie kon worden overgegaan, werden voor dit overzicht niet weerhouden. Meerdere waarnemingen dienen door het Belgisch Avifaunisti ch Homologatiecomité (BAHC) beoordeeld te worden vooraleer ze definitief op de Dijleland e lijst kunnen bijgeschreven worden, en worden dus onder voorbehoud gepubliceerd.

Gebiedsafkortingen

WLS =Wil ele/Vijvers Bellefroid, LP = Kes el-Lo/ Leopoldspark, AVP= Heverlee/ Abdij van Park, ZW =Oud-Heverlee/Zoete Waters, OHN = Oud-Heverlee/N, OHZ = Oud-Heverlee/Z, Oppem = weilanden tussen Bogaardenstraat (Oud-Heverlee - Korbeek-Dijle) en NGB, NGB = eerijse/Crote Bron (deel Doode Bemde), NKV= eerij e/ Kliniekvijvers (deel Doode Bemde), SAR= Sint-Agatha-Rode/ Grootbroek en Tervuren/ KMMA = Koninklijk lu eum voor Midden-Afrika.

24 De Boomklever . maart 2014

Grauwe Gans Anser anser De meeste waarnemingen van pleisteraars (34 waarnemingen in totaal) hadden nog steed betrekking op de familie van OHZ (2 a d +

4 jongen) die tijdens het najaar pendelden tussen SAR, NGB en OHZ (1. Nel, E. Toorman, P. Moysons e.a.). Verder waren er de volgende waarnemingen van overtrekkende Grauwe Ganzen:15/09 9 ex. ZW te Leefdaal/plateau O. Nysten)29/09 & 15/ 10 telkens 3 ex. ZW te plateau Moor el­Sterrebeek (0. Hendrickx)l 9/10 5 ex. Z te Leefdaal/ plateau (K. Moreau, L. Hendrickx)21/10 11 ex. NO te Kessel-Lo/C (D. Michiels)30/10, 13 & 11/11 resp. 4, 81 & 11 ex. Z te Kessel-Lo/Kesselberg (G. Vandezande)

Toendrarietgans Anser serrirostris

23/11 62 ex. Z te Winksele (L. Smets) Vijf niet nader gedetermineerde rietganzen die op 29/11 naar N over Leefdaal/plateau vlogen O. Nysten, 1. Nel) behoorden wellicht ook tot deze soort.

Kolgans Anser albifrons

02/ 10 46 ex. ZO te Meerbeek/ pompstation (A. Smets)

05/10 42 ex. N te Leefdaal/plateau (L. Hendrickx, 1. Nel, K. Moreau, F. Vandeputte)

07/10 13 ex. NO te Kessel-Lo (J. De Rycke, G. Vandezande)

12/ 10 7 ex. Z te Wijgmaal (L Smets) 13/11 6 ex. Z te Kessel-Lo/Kesselberg

(G. Vandezande)

Page 27: De Boomklever Maart 2014

Bergeend Tndorna tndornn Enkele tatistiekjes per maand: eptember 2 gevallen: 1 ex. te SAR op

5/09 (I. Nel) en 1 ex. te LP op 18-19 / 09 (R. Gysbertsen, B. Ver traete)

oktober 30 waarnemingen vanaf 14/ 10 (enkel SAR; ver ch. waarn.), max. 4 ex. op 28/ 10 (R. Gy bert en)

november 36 waarnemingen (enkel SAR; ver ch. waarn.), geleidelijk oplopend tot max. 10 ex. op 30/ 11 (L. Hendrickx)

Smient Anns penelope

Na de 'goede' Smientenzomer 2013 werden tu en 15/09 en 13/11 slecht 13 waarnemingen van deze soort genoteerd (versch. waarn.). Dit gebeurde te SAR, OHZ en LP, en het maxim urn betrof 10 ex. op 19/10 te SAR (G. Quentin). In de laatste decade van november verschenen er dan grotere aantallen te NGB, met resp. 30, 43 & 20 ex. op 20, 23 & 29/11 (G. Vanautgaerden, L. Hendrickx, P.

Moysons, B. Creemers), maar verder was deze periode slechts goed voor 4 waarnemingen van 1-2 ex. te OHZ en SAR (L. Hendrickx, R. Gysbertsen, E. Toorman).

Pijlstaart Anns ncHtn -9 / 09, 1, 23/ 10 & 4/11 resp. 1 ex., 1 v,

lm & lm2v te SAR (1. el, S. Peten, M. Abts e.a.)

5,6, 18/10& 17/11 resp.2 ex., lm2v, 1m & lm te LP (B. Verstraete)

Zomertaling Anns querqHedula 1 & 2/09 resp. 1 & 4 eclip te SAR

Q. Rutten, M. Walrav-ens, 1. Nel) 17 /09 2 ex. eclip te OHZ (D. von Werne)

Witoogeend Aythyn nyrocn 30/ 11 1 ad m te SAR (L. Hendrickx, 1. Nel)

De Boomklever - maart 2014 25

Page 28: De Boomklever Maart 2014

Zeearend, Oud-Heverlee Noord, 26/09/2013.

Roodkeelduiker Cavia stellata

De adult winter Roodkeelduiker die op 29/11 werd ontdekt te NGB (D. von Werne) wa slechts de derde die ooit in het Dijleland werd aangetroffen, en betekende een lang verwachte aanvulling voor een tiental regionale soortenlijstjes (versch. waam.). Op 30/11 kon een enkele vogelaar vaststellen dat de vogel in de vroege ochtend nog aanwezig wa (L. Hendrickx). De vorige Dijlelandse Roodkeelduikers werden op 17/12/ 62 en 11/11/74 waargenomen (beide ook te Neerijse), het was dus 39 jaar geleden.

Roodkeelduiker, Neerijse - Grote Bron, 29/11/2013. Foto: Axel Smets

Roerdomp Botaurus stellaris

5 & 9/09 telkens 1 ex. te OHZ (F. Vanwezer,J. Rutten) 9/11 1 ex. te SAR (E. Etienne)

Woudaap lxobrychus minutus

2, 4, 6-7, 13 & 21/09 1 ad m te SAR U. Rutten, I. Nel, D. Gailly e.a.)

10/11 1 ad v te SAR, zéér late waarneming (A. Baccaert

26 De Boomklever - maart 2014

Kleine Zilverreiger Egretta garzetta

17 /11 1 ex. te Huldenberg/Kasteelpark (W. Jans ens)

Grote Zilverreiger Ardea alba

Er werden voor de besproken periode 314 waarnemingen van Grote Zilverreigers ingevoerd op www.dijleland.waarnemingen. be, als volgt verdeeld over de maanden: september 114 - oktober 134 - november 6 6 . Slechts vier keer werden e r concentraties van meer dan 6 ex. gemeld (2 keer pleisterend, 2 keer op trek): 0 1/10 11 ex. NW te LP (B. Verstraete, S. Goethals) 19/10 11 ex. ZW te Kessel-Lo/Kesselberg (

G. Vandezande), 10 ex. te SAR (L. Hendrickx, G. Fluyt).

03/ 11 13 ex. te NGB (L. Hendrickx)

Purperreiger Ardea purpurea

3/09 1 ex. ZW te Overijse/Stad (I. Nel)

Ooievaar Ciconia ciconia

01/09 1 ex. tpl te Wilsele-Putkapel / Kwade Hoek (H. Roosen)

08/09 2 ex. ZW te Heverlee/Langestaart (R. Gysbertsen)

09 / 09 1 ex. over Haasrode/ industrie (C. de Ghellin) 15/09 11 ex. Z te OHZ/Oppem O. Rutten,

A Boeckx, 0. Deprez e.a.), 1 ex. Z te SAR (H. Roosen)

23/09 24 ex. Z te LP (S. Goethals), 19 ex. Z te SAR (R. Gysbertsen, 1. Nel), 9 ex. over Overijse/ Stad (0. Dupont)

25/09 9 ex. Z.W te LP (S. Goethals, B. Verstraete) 27 / 09 2 ex. over SAR (G. Fluyt) 06/10 7 ex. over Erps-Kwerps/ dorp (E. L' Amiral)

Page 29: De Boomklever Maart 2014

Zwarte Wouw Milvus migrans

Het aantal voorjaarswaarnemingen van Zwarte Wouw is tijden de voorbije decade terk toegenomen, maar bij de najaar waarnemingen kan eenzelfde trend niet worden vastgesteld. Zwarte Wouwen blijven in deze periode vooral nog een zeldzaamheid in de regio. Het najaar van 2013 wa echter goed voor twee - zeer late -waarnemingen. Komen ze naast vroeger in het voorjaar voortaan ook later in het najaar? 01/11 1 ex. Z te Leefdaal/ plateau (K. van Scharen) 03/ 11 1 ex. ZW te SAR (I. Nel, L. Hendrickx)

Rode Wouw Milvus milvus

29/09 1 ex.Z+1 ex. tpl te Leefdaal/plateau (I. Nel, J. De Cock, J. Nysten)

04/10 1 ex. ZW te Meerbeek/ pomp tation (A. Smet ) 13/ 10 1 ex. te SAR (L. Hendrickx, 1. Nel)

Zeearend Hnlineetus albicilln

De 13� Zeearend voor het Dijleland, de juveniele vogel die reed op 29-30/08 werd waargenomen te SAR, bleef nog tot begin november in de streek aanwezig en stak daarbij voortdurend de taalgren over. Aan de Vlaamse kant werd de vogel vooral waargenomen te SAR en OHZ, aan de Waalse te Gastuche. Zoals het een Zeearend in een uitgestrekt en onoverzichtelijk gebied als de Dijlevallei betaamt werd hij regelmatig gedurende meerdere dagen niet waargenomen, maar dit ex. bleef soms ook langer spoorloos: geen waarnemingen tijdens de periodes 17 /09-6/ 10 en 15-29/10). Ook een slaapplek kon niet worden gelokaliseerd. De laatste waarnemingen werden genoteerd op 3/ 11 te Gastuche en SAR, en op 9/11 te Gastuche. Later die dag werd de vogel zuidwaarts over Opprebais (Brabant Wallon) opgemerkt. Wanneer we 29/08 en 9/11 als uiterste verblijfsdata nemen komen we op een verblijfsduur van 42 dagen. Drie keer eerder had het Dijleland een langer pleisterende Zeearend te gast: 15/ 10-16/ 12/97 (61 dagen), 22/11/94-5/02/95 (76 dagen) en 23/12/99-13 I 02/ 00 (52 dagen). Het was wel slechts de tweede keer dat een Zeearend de streek zo vroeg in het najaar aandeed. Enkel de vogel die van 28/09 tot 1/10/89 pleisterde te Neerijse en Florival arriveerde één dagje vroeger. Naar de herkomst van onze Zeearenden hebben we doorgaans het raden, al vermoeden velen dat het om vogels uit het noorden van Duitsland, Polen of tegenwoordig ook Nederland gaat.

._..�,

· �J.;'.�:;· V<;>gels �·; ·:.- .

Het ex. van 2013 wa echter geringd, en iedereen werd uiteraard erg benieuwd toen het lukte om die ring af te lezen en de gegevens werden doorgestuurd. Uit het antwoord bleek dat onze Zeearend inderdaad een Duitser is, maar dan wel uit het Beier e Vilseck (slecht enkele paren in Beieren), dat op 525 km ten OZO van SAR ligt. De vogel werd hier geringd op 13/ 05/ 13, wat ook de determinatie al juveniele vogel beve tigt.

Blauwe Kiekendief Circus neruginos11s

Blauwe Kiekendieven werden tijden de maanden oktober en november 2013 35 keer ingevoerd in het waarnemingenportaal. Oktober was daarbij goed voor 15 gevallen (eerste op 4/10), november voor 20. Met uitzondering van 2 ex. te Leefdaal/ plateau op 27/11 (E. Etienne, P. Standaert) ging het telkens om waarnemingen van olitaire vogel . Volwassen mannetjes werden gemeld op 9/10 naar ZW te Leefdaal/ plateau (E. Etienne), op 31/10 over SAR (M. Fajgenblat) en op 25/11 tpl te SAR (R. Gysbertsen).

Visarend Pnndion haliaetus

Hoewel er ongetwijfeld heel wat dubbel tussen zitten, illustreren de 107 ingevoerde waarnemingen van Visarend dat het najaar van 2013 in het Dijleland weer garant stond voor een hoge trefkan op deze soort. Zoal gebruikelijk was het merendeel van de waarnemingen afkomstig van SAR en OHZ, maar er werden geen enkele keer meerdere ex. samen waargenomen. De waarnemingen uit de tweede helft van oktober geven we een volledige vermelding: 21-22/ 10 1 ex. te OHZ O. Rutten, J. Vandeput) 22/ 10 1 ex. Z te SAR (ander ex. dan te

OHZ) (R. Gysbertsen) 26/10 1 ex. ZW te Leefdaal/plateau (B. Forget) 27/10 1 ex. te Overijse/ Meer van Genval

(E. Cuvelier, C. Zanté)

De Boomklever - maart 2014 27

Page 30: De Boomklever Maart 2014

... , .. . . '��-

Vogels :','-!': . �·

•. "'!'

Roodpootvalk Falco vespertin11s

29 /09 1 juv ZW te Kessel-Lo/ Kesselberg (G. Vandezande)Het gaat hier minstens om de W Roodpootvalk in het Dijleland sinds 2000 (waarnemingen in 2000, 2001, 2002/2, 2005, 2006, 2009 & 2013). De melding uit de vorige periode (eerste kalenderjaar te Leefdaal/ plateau op 29/08) wordt nog onderzocht. De maandverdeling ziet er momenteel als volgt uit: april 2 - mei 3 - juli 1 - september 1 -oktober 1.

Smelleken Falco columbarius

15/09 1 ex. te Neerijse/Zingende Wind (R. Gimdal)

17 /09 1 ex. te OHZ (T. de Thier) 29 / 09 & 8/ 10 resp. 1m & 1 ex. ZW te plateau

Sterrebeek/ Moorsel (0. Hendrick) 06/ 10 & 11/10 resp. 1 & 2 ex. ZW te Meerbeek

(R. Ghijsen, A. Smets) 15/10 2 ex. te Korbeek-Dijle/ plateau

(T. de Thier, E. Etienne) 18/ 10 1 ex. Z te Kessel-Lo/ Kesselberg (

G. Vandezande) 19 & 26/10 resp. 2 ex. & 1 ex. 'ZW te Leefdaal/

plateau (K. Moreau, J. Nysten) 26/10 1v ZW te Bertem/Koeheide (G. Bleys)

Boomvalk Falco subbuteo

Tijdens de maanden september en oktober 2013 (tot en met 27/10) werden 195 waarnemingen van Boomvalken ontvangen uit regio Leuven, waarvan 34 uit de eerste helft van oktober (normaal patroon voor de soort). Daarna volgde er nog een laat ex. over SAR op 27/10 (L. Hendrickx, J. Nysten, I. Nel). De juvenielen van Tervuren werden nog tot begin september opgemerkt (nog 2 op 5/09; V. Daems, B. Pasau), die van SAR bleven heel wat langer ter plaatse (nog resp. 4 & 2 op 7 & 8/ 10; F. De Vos, E. Etienne e.a.).

Kraanvogel Grus grus

08/11 3 ex. over Leuven/centrum (M. Nicolai)

10/11 15 ex. 0 te Leuven/ centrum (P. Vranckx)

11 / 11 4 ex. W te Meerbeek (H. Roosen)

28 De Boomklever - maart 2014

Goudplevier Pluvialis apricaria

Met 25 ingevoerde waarnemingen kende de Goudplevier een behoorlijk najaar in 2013. Een overzicht per locatie: Leefdaal/ plateau (resp. 6, 1, 2 & 9 ex. ZW op 21/09, 1, 6 & 19/10; D. von Werne, J. Nysten, K. Moreau e.a.), Erps Dorenveld (resp. 1, 13, 3, 2 & 48 ex. ZW op 29/09, 10, 15, 20/10 & 11/11; 0. Hendrick), Bierbeek/Mollendaal plateau (2 ex. op 30/09; D. von Werne), Meerbeek/ pompstation (1 ex. ZW op 4/ 10; A. Smets), Kessel-Lo/ Kessel berg (resp. 8, 11, 1 & 9 ex. ZW op 7 /10, 9, 11 & 13/11; G. Vandezande), Heverlee/ Zwanenberg (resp. 1 ex. ZW & 3 ex. W op 8/10 & 18/11; G. Bleys), Wilsele-Putkapel/Kwade Hoek (1 ex. Z op 9/10; J. De Rycke) en SAR (16 ex. W op 9/11; 1. Nel).

Bonte Strandloper Calidris alpina

1-2/09 2 juv te SAR (D. von Werne, J. Rutten, 1. Nel e.a.)

4-5 & 13/10 resp. 4 juv, 2 juv & 1 ex. te OHZ (D. von Werne, L. Hendrickx)

Regenwulp Numenius phaeopus

6 / 09 1 ex. N te Everberg OM Lommaert)

Wulp Numenius arquata

29 & 30/09 resp. 3 ex. ZW & 1 ex. tpl te plateau Sterrebeek-Moorsel (0. Hendrick)

11/11 1 ex. Z te OHZ Q. Rutten), 1 ex. te Leefdaal/plateau (L. Hendrickx, F. Hollander)

Zwarte Ruiter Tringa erythropus

1-2/09 4 ex. te SAR (D. von Werne, 1. Nel, J. Nysten e.a.)

1 & 3/09 resp. 1 juv & 1 ex. te OHZ (L. Hendrickx, R. Polfliet)

Watersnip Gallinago gallinago

Er werden voor de besproken periode in totaal 91 waarnemingen van Watersnippen ontvangen uit het Dijleland, waarvan SAR er 58 voor zijn rekening nam. De maandmaxima bedroegen hier 35 ex. op 2/ 09, 30 ex. op 26/10 en 25 ex. op 10/11 (CE Anspach, R. Charlier, K. Geeraerts e.a.). Er waren 14 andere waarnemingsplaatsen, maar slechts één keer werden er meer dan 7 ex. geteld. Dat was het geval met 14 ex. op 28/09 te OHN Q. Nysten).

Page 31: De Boomklever Maart 2014

Groenpootruiter Tringa nebularia 1-3 & 4-6/09 resp. 4 & 1 ex. te SAR

(D. von Werne, J. Rutten, 1. Nel e.a.) 04/09 3 ex. ZW te Kessel-Lo/ Kesselberg (G. Vandezande) 19 & 23/10 1 ex. te OHZ (L. Hendrickx, R. Polfliet)

Bosruiter Tringa glareola 1-3 / 09 1 juv te SAR (D. von Weme, J. Rutten, 1. el e.a.)

Oeverloper Actitis hypoleucos 1, 2, 3 & 13/09 resp. 2, 3, 2 & 2 ex. te SAR

(D. von Werne, J. Rutten, 1. Nel e.a.) 3, 13 & 23/09 resp. 3, 1 & 1 ex. te AVP

(E. Toonnan, S. Perremans) 3/09 4 ex. te OHZ (R. Polfliet) 8/09 1 ex. te SAR/De Hoek (R.

Kemphaan Philomachus pugnax 1, 2, 3-4 & 5-6/09 resp. 13, 12, 6 & 1 ex. te SAR

(M. Walravens, 1. Nel, P. Standaert e.a.)

Houtsnip Scolopax rusticola Buiten de broedgebieden: 1 ex. te Leefdaal/

plateau op 3/ 11 (G. Bleys).

Bokje Lymnocryptes minimus 29/09 1 ex. te OHZ O. Rutten) Stoks)12/09

1 ex. te LP (B. Verstraete)

Geelpootmeeuw Larus michahellis 23/11 1 ad te OHZ (1. Nel)De 19" Geelpootmeeuw voor het Dijleland in de 21 e

eeuw, en al de vijfde in 2013! Zo verbreekt dit jaar nipt het record dat pas vorig jaar werd gevestigd. Een chronologisch overzicht van de gevallen: 2 in 2000 - 2 in 2002 - 1 in 2003 - 1 in 2004- 1 in 2008- 3 in 2009- 1 in 2010- 4 in 2012 - 5 in 2013. De maandverdeling toont een brede spreiding met piek in de late winter: januari 2 -februari 5 - maart 4 - april 1 - mei 1 - augustus 1 - november 3 - december 2.

Zwarte Stern Chlidonias niger

01 & 11/09 re p. 1 juv & 1 ad win te SAR (L. Hendrickx, M. Walravens, 1. Nel, F. Van den Abbeele, N. Goetghebeur)

Koekoek, Meerbeek, 04/09/2013. Foto: Axel Smets

Koekoek Cuculus canorus

Opvallend veel septemberwaarnemingen: 01/09 1 juv te SAR (M. Walravens) 04 / 09 1 juv te Meerbeek/ pompstation (A. Smet ) 27 /09 1 juv te OHZ (M. Nollet, F. Vamvezer) 12/ 10 1 juv ZW te Leefdaal/ plateau (E. Etienne)

De Boomklever - maart 2014 29

Page 32: De Boomklever Maart 2014

-1

Vogels .':� ' :-,:

Visdief Sterna hirundo

13 / 09 6 ex. te SAR (S. Peten, A. Boeckx, V. Adriaen )

Zomertortel Streptopelin turtur

01/09 1 ad teOHN (1. Nel)04/09 1 ex. te OHZU.Rutten)19/10 1 juv ZW te Haa rode/ zandgroeve (D. von Werne)

Gierzwaluw Apus apus

Oktoberwaarnemingen: 2 x 1 ex. Z te Kessel­Lo / Ke el berg op 7/10 (G. Yandezande)

Kortteenleeuwerik Calandrelln brachydach;la

31/10 1 ex. ZW te Bierbeek/ Builoog (D. von Weme) a tvvee onzekere gevallen uit het najaar

van 2011 gaat hier om de derde melding van Kortteen-leeuwerik voor het Djileland. Benieuwd of deze de test van het BAHC zal door taan!

Boomleeuwerik Lulluln arborea

Boomleeuweriken werden tussen 15/09 en 11/11 waargenomen op de volgende locatie (3 september-, 24 oktober- & 3 novemberwaarnemingen): Meerbeek/ pompstation (1 ex. ZW op 15/09; A. Smets), plateau Sterrebeek-Moorsel (resp. 1 ex. Z, 2 ex. tpl, 13, 4, 13, 4, 12, 39 & 1 ex. Z op 25, 30/09, 3, 8, 10, 15, 21, 30/ 10 & 11/11; 0. Hendrick), Leefdaal/ plateau (resp. 1, 9 & 2 ex. Z op 1, 19 &

20/ 10; F. Yandeputte, D. von Werne, J. Nysten, K. Moreau), Kessel-Lo/ Kesselberg (resp. 4 ex. tpl, 1, 13, 4, 7, 2, 10, 6 & 1 ex. Z op 2, 5, 12, 16, 18, 19, 26, 30/10 & 9/11; G. Vandezande), Bierbeek/ Bui loog (telkens 1 ex. Z op 7, 8, 23 &

31/10; D. von Werne), Overijse/ Ma leizen (1 ex. over op 7/10; S. Peten), Bertem/ Koeheide (re p. 1 ex. tpl & 37 ex. ZW op 15 & 19/10; G. Bleys), Ottenburg (1 ex. Z op 19/10; F. Vandeputte), Leuven/ centrum (1 ex. over op 31/10. R. Uyttenbroeck) en Heverlee/Terbank (5 ex. ZW op 10/ 11; H. Roosen).

Noordse Kwikstaart Motacilla thunbergi

4/09 1 ex. te Erps/Dorenveld (L. Raty)

Grote Pieper Anthus richardi

03/10 1 ex. tpl te plateau Sterrebeek- Moorsel (A. Smets, 0. Hendrick)

07/10 1 ex. ZW te plateau Sterrebeek-Moorsel (A. Smets) 14/10 1 ex. ZW te plateau Sterrebeek-Moor el (0. Hendrick) 26/10 1 ex. Z te Kessel-Lo/Ke elberg

(C. Vandezande)

30 De Boomklever - maart 2014

Met maar liefst 4 waarnemingen swingden de Grote Pieper dit najaar serieu de pan uit! Regio Leuven telde voordien immers slechts 7 gevallen van deze soort, nu dus 11. Een opvallende toename in de waarnemingsfrequentie komt naar voor uit de volgende tijdsreeks: 1 in 1946 - 1 in 1963 -1 in 2000 - 1 in 2003 - 1 in 2011 - 2 in 2012 - 4 in 2013. De maandverdeling: maart 1 (1946)­september 2 - oktober 8.

Duinpieper Anthus campestris09 / 09

1 ex. ZW te plateau Moorsel-Sterrebeek (A. Smets)18/ 09 2 ex. te Leefdaal/ plateau (K. van Scharen)Boompieper Anthus trivialisEen

beknopt overzicht per locatie: Haasrode/ zandgroeve (telkens 1 ex. op 1/09 & 10/10; D. von Werne, M. Abts), Bertem/ Koeheide (resp. 1, 2, 1 & 1 ex. over op 4, 6, 7 & 10 / 09; G. Bleys), Erps/ Dorenveld (1 ex. op 4/09; A. Smets), Kessel-Lo/ Kesselberg (tel ken 2 ex. Z op 4 & 8/09; G. Vandezande), Leefdaal/ plateau (resp. 4, 1, 2, 3, 3 & 2 ex. op 5, 12, 1 5, 21, 28/09 & 19/10; B. Forget, D. von Werne, D. van der Elst e.a.), Bierbeek/Builoog (re p. 9 ex. ZW & 1 ex. op 9 & 13/09; D. von Werne), Haasrode/industrie (1 ex. op 13/09; D. von Werne), Heverlee/Zwanenberg (1 ex. ZW op 19/09; G. Bleys), Plateau Moorsel-Sterrebeek (resp. 3, 1, 1, 1 & 1 ex. ZW op 23, 25, 30 / 09, 3 & 8/10; 0. Hendrick) en Overijse/ Maleizen (1 ex. over op 23 / 09; S. Peten).

Roodkeelpieper Anthus cervinus

08/ 10 1 ex. ZW te plateau Sterrebeek-Moorsel (0. Hendrick)

11/10 1 ex. ZW te Meerbeek/ pompstation (A. Smets)

19/10 1 ex. ZW te Leefdaal/ plateau (K. Moreau)

Het gaat hier om de 13"tot 15"Roodkeelpiepers voor het Dijleland sinds 2000. De eerdere gevallen vonden plaats in 2000, 2001, 2002(2), 2003, 2004, 2005, 2006, 2010(3) en 2011 en het betrof telkens najaarswaarnemingen (september 3 - oktober 13).

Waterpieper Anthus spinoletta

Waterpiepers waren in het najaar van 2013 aan de late kant, het eerste ex. werd pas op 10/10 waargenomen te Neerijse/Doode Bemde (F. Hela). De grootste groep van de periode werd op 11/11 opgetekend te SAR/ Vette Weide en telde 15 ex. (R. Stoks).

Page 33: De Boomklever Maart 2014

-

Oa11ri c/1e klauwier, Leefdaal plateau, 27/09/2013.

Foto: Luc He11drickx

Daurische Klauwier Lanius (i.) isabellinus

Dé absolute topontdekk.ing van de behandelde periode, en wellicht van heel 2013 of zelfs een nog langere tijdspanne, betrof ongetwijfeld de Daurische Klauwier die tijdens de namiddag van 27 / 09 werd gedetermineerd te Leefdaal/ plateau Q. Nysten). De vogel, wellicht een adult vrouwtje, werkte bijzonder goed mee en kon tijdens het korte resterende daglicht in totaal door 42 vogelkijkers worden geobserveerd. Helaas bleek zij de volgende ochtend gevlogen te zijn. Het betreft hier een nieuwe soort voor regio Leuven, en de 4" voor België {waarvan de eerste in het binnenland, eerdere gevallen op 23 / 09 / 89 te Heist, 14 / 11/99 te Zeebrugge en 22 / 09 / 00 te Koksijde). Indien we de Daurische en Turkestaanse Klauwieren tot dezelfde soort rekenen wordt het de 5" Izabelklauwier voor België {van Turkestaanse is er 1 Belgisch geval - 11/10/2008 te Oorderen). De 6" liet trouwens niet lang op zich wachten, en werd op 11/11/13 waargenomen te Zeebrugge. De discussie over de (sub)specifieke identiteit van deze vogel is echter nog niet afgerond.

Middelste Bo11te Speclit, Ln Hulpe, 30/11/2013.

Foto: Steplia11 Pete11

Middelste Bonte Specht Dendrocopos medius

Waarnemingen buiten de broedbos en: 11/11 1 ex. teOHZQ. Rutten) 16/11 1 ex. in tuin te Overij e/Maleizen (E. Kimman)

De Boomklever - maart 2014 3 1

Page 34: De Boomklever Maart 2014

1

i

1 1

1

.;'$ Vogels "·/�

,,\" .. ,,

B11idel111ees, SAR, 26/09/2013. Foto: lltgrid Nel

Gekraagde Roodstaart Phoenicurns phoenicurns

12, 13 & 15/09 resp. 1 ex., lm & lm te Meerbeek/ pompstation (R. Polfliet, A. Smets) 13& 17/09 resp. 1 ex. & lv te Haasrode/ industrie (M. Lohest)

Paapje Saxicola rubetra

In september 2013 werden Paapjes 43 keer doorgegeven vanuit het Dijleland. Een beknopt overzicht: Haasrode/ zandgroeve (telkens 1 ex. op 1 & 8/09; D. von Weme), plateau Sterrebeek-Moorsel (resp. 5, 2, 1 & 1 ex. op 1, 9, 16 & 22/09; 0. Hendrick, A. Smets), Erps/Dorenveld (resp. 8, 2 & 20 (!) ex. op 3, 4 & 8/09; A. Smets, L. Raty, R. De Boom, F. Wyns), OHZ (telkens 1 ex. op 3 & 5/09; R. Pol�iet, D. von Weme), Leefdaal/ plateau (9 waarn. tss. 7 & 29/09 - max. 11 ex. op 15/09; J. Ny ten), Meerbeek/ pompstation (resp. 8, 6, 6 & 3 ex. op 7, 11, 12 & 15 / 09; A. Smets), Heverlee/Bremstraat (2 ex. op 7 /09; G. Bleys) en Haasrode/ industrie (resp. 3, 2, 3 & 1 ex. op 13, 16-17, 18 & 19-20/09; D. von Weme). Op 4/ 10 werden uiteindelijk nog 4 ex. gezien te Erp /Dorenveld (R. De Boom, F. Wyns).

Beflijster Turdus torquatus 07/10 1 v te OHZ Q. Rutten) 12, 16 & 19/10 resp. 1 ex. tpl + 1 ex. over, 3 ex.

Z & 1 ex. Z te Kessel-Lo/Kesselberg (G. Vandezande, T. Caers)

19/10 1 ex. Z te Leefdaal/ plateau (K. Moreau, L. Hendrickx)

ll De Boomklever - maart 2014

Roodborsttapuit Saxicola rubicola

September en oktober 2013 waren nog goed voor Roodborsttapuiten op de volgende plaatsen: plateau Leefdaal + Korbeek-Dijle (waarnemingen op 10 data tss 1/09 & 12/10; max. 4 ex. op 28-29 / 09 & 12/ 10; D. van der Elst, J. Nysten), plateau Sterrebeek-Moorsel (lm op 22/09; 0. Hendrick), Bertem/Koeheide (1 ex. op 27 / 09; G. Bleys), Haasrode/ zandgroeve (1 ex. op 28/ 09; D. von Werne), Heverlee/ Langestaart (1 ex. op 1/10; D. von Werne), Erps/Dorenveld (resp. 3 & 2 ex. op 4 & 7/10; R. De Boom, F. Wyns, M. Mergaerts), SAR (2 ex. op 7/10; 1. Nel) en Winksele (1 ex. op 29/10; G. Bleys). In november doken enkel op de 3" nog wat Roodborsttapuiten op langs de rand van de regio: 3 ex. op het plateau Sterrebeek-Moorsel en 2 ex. op het Dorenveld (R. De Boom, F. Wyns).

Tapuit Oenanthe oen.an.the

De Tapuit kende in het Dijleland anno 2013 een eerder normaal najaar, met een totaal van 53 waarnemingen van 1-6 ex. verspreid over de traditionele pleisterplaatsen op de diverse plateaus. Een mooie uitschieter betrof 32 ex. te Erps/Dorenveld op 8/09 (R. De Boom, F.

Wyns), en de laatste Tapuit voor 2013 zat op 11/11 op het plateau Moorsel-Sterrebeek (M. Hendrick).

Brm1dgn11s, Pravi11cinnl Domeill Kessel-Lo, 04/10/2013. Foto: Robert Gysbertse11

Page 35: De Boomklever Maart 2014

Rietzanger Acrocephalus schoenobaenu.s

11/09 1 ex. te SAR (P. Standaert)

Braamsluiper Sylvia cu.rru.ca

24/09 1 ex. te Haasrode/industrie (0. von Weme)

Baardmannetje Panu.rus biarmicus

11 & 30-31 / lOresp. 2 & 6 ex. te SAR (A. Smets, 0. Hendrick, G. Vandezande e.a.)Even natellen leerde dat het hier sinds 1975 om de 21" en 22" gevallen van Baardmannetje gaat voor het Dijleland. Sinds de eeuwwisseling wordt er een opvallende toename in de waarnemings-frequentie vastgesteld, enkel in 2004 en 2006 werd de soort bij ons niet waargenomen. De maandverdeling van de 18 gevallen sinds 1975 (in het geval van pleisteraars enkel rekening houdend met de data van ontdekking): januari 1 - maart 1 -april 1 - oktober 5 - november 3 - december 7.

Buidelmees Remiz pendulinus

26, 27 / 09, 5, 7, 21, 25, 26, 27 & 28/10

resp. 3, 2, 1, 3, 1, 1, 3, 2 & 1 ex. te SAR (I. Nel, F. Vandeputte, K. van Scharen e.a.) 12/ 10 1 juv te OHZ (1. Nel)

Grauwe Vliegenvanger Muscicapa striata

05/09 1 ex. te SAR (W. Desmet) 06 / 09 1 ex. te Overijse/ stad (E. De Broyer) 08/09 1 ex. te Erps/Dorenveld (R. De Boom,

F. Wyns)

Europese Kanarie Serinus serinus

05/10 & 11/11 telkens 1 ex. ZW te Kessel-Lo/ Kesselberg (G. Vandezande)

06/11 2 ex. te Bierbeek/Builoog (0. von Weme)

Kleine Barmsijs Acanthis cabaret

8-9/10 1 ex. te SAR (F. Vanwezer, 0. Heneau, H. Van den Broeck e.a.)

19/10 1 ex. Z te Kessel-Lo/Kesselberg (G. Vandezande)

20/10 2 x 1 ex. Z te Sint-Joris-Weert (R. Stoks) 4/10 1 ex. Z te Bierbeek/Builoog

(D. von Weme) 11 /11 5 ex. Z te Kessel-Lo/Kesselberg

(G. Vandezande)

�- . ;:,., . - . � '· . ·:�". ·,_ Vogels

� .

-�·:

barmsijs sp. Acanthis cabaret/flmnmen

20/10 3 ex. te Kessel-Lo/N Q. Lambrechts) 09/11 1 ex. te Leuven/ centrum (F. Fluyt) 11/11 1 ex. te OHZ (D. von Weme) 30/11 15 ex. W te Overijse/Terlanenveld

(H. Roosen)

Kruisbek Loxia curvirostra

Het najaar van 2013 bracht nog eens een omvangrijke Kruisbekkengolf tot in onze streken, met vooral grote aantallen in oktober (64 waarnemingen van in totaal 829 ex.; versch. waam.). Op 3, 4 en 5 oktober werden op diverse trektelposten dagtotalen van meer dan 50 ex. genoteerd (A. Smets, 0. Hendrick, G. Vandezande). September en november waren met resp. 4 en 5 waarnemingen eerder normale najaarsmaanden voor de Kruisbek.

Grauwe Gors Emberiza calnndra

22/ 10 1 ex. te Leefdaal/ plateau (E. Etienne)

Ortolaan Emberizn hortulana

9/09 1 ex. ZW te plateau Sterrebeek-Moorsel (A. Smets)

Sinds 2000 gaat het om de 14e Ortolaan voor regio Leuven. De maandverdeling van deze gevallen : april 2 - mei 2 - augustus 3 -september 5 - oktober 2.

IJ sgors Calcarius lapponicus

11/10 1 ex. 'ZW te Meerbeek/pompstation (A. Smets) 01/11 1 ad m ZW te Haasrode/ zandgroeve

(D. von Werne) 05/ 11 1 ex. over Bierbeek/ Bui loog (0. von Weme)

08/11 1 ex. W te Leefdaal/ plateau (P. Standaert) De 19e_22e IJsgorzen voor regio Leuven sinds 1975, en met vier waarnemingen het beste jaar ooit (3 in 2005 en telkens 2 in 1980, 2004, 2010,

2011 & 2012). Opmerkelijk is ook dat er slechts 4 eerdere novemberwaarnemingen waren, waarmee het totaalaantal voor die maand in 2013 bijna werd verdubbeld. De huidige maandverdeling: september 1 - oktober 14 -november 7.

Samenstelling

Kelle Moreau, ke/[email protected]

De Boomklever - maart 2014 3 3

Page 36: De Boomklever Maart 2014

'

Aaiviteiteli"_-�-

;-

Activiteiten

Alle activiteiten van de Natuurstudiegroep Dijleland en eventuele

wijzigingen zullen ook aangekondigd worden via de Dijlevallei-maillijst

(http://groups.yahoo.com/group/Dijlevallei/).

Zaterdag 5 april 2014

Bijenexcursie

SGD gaat na hoe het ge teld i met de diver iteit van de voorjaarsbijen in de zandgroeve van Ganzeman in eerijse (zie ook eerder in dit nummer). Afspraak: 14u aan de Zandgroeve

Ganzeman, kruispunt Kleine Puystraat/ Ganzemansstraat, Neerijse

Leiding: Thomas Vandenberghe (thomas. vdberghe®gmail .com of 0474 40 96 09)

Ook dit jaar (uiteraard) dil jaarlijks evenement voor elke vogelaar! Dit jaar met volgende nieuwigheden: we tellen voortaan alleen het aantal soorten, dus zonder puntensysteem. Een team bestaat voortaan uit 2 personen, eventueel uit te breiden tot 3 (sterk aanbevolen), waarbij die derde nog niet eerder aan de BD deelnam. Bedoeling is om aarzelende, beginnende vogelaars te overtuigen om het onder deskundige leiding eens te proberen. Wordt 2014 een nieuw recordjaar? Als de wind wat goed zit en er is wat trek dan kan het. . .

Info en inschrijvingen uiterlijk dinsdag 29 april bij Kris van Scharen (kris [email protected])

Trektellingen

In de periode april-mei zal op dagen met eventuele goede vogeltrek de telpo t langs de Bredeweg op Leefdaal plateau of de telpost aan het Pompstation van Meerbeek worden bemand. Meer info: Gert Vandezande

([email protected]) of de mailinglij t.

34 De Boomklever . maart 2014

Donderdag 29 mei 2014

Planteninventarisatie

Lovenaerenbroek

(Natuurpunt Leuven)

Een planteninventarisatie in het Lovenae­renbroek, een zeldzaam stedelijke pareltje in Kessel-Lo. Een mooie kans om Paddenru en andere moerasplanten waar te nemen. Afspraak: 19u aan de ingang van het

reservaat, naast het Ecocentrum van het provinciaal domein Ke sel-Lo

Leiding: Geert Sterckx ([email protected])

Zondag 15juni2014

1 nsectenexcursie Om een beeld te krijgen van het insectenwereldje in de zandgroeve van Ganzeman in Neerijse gaat de NSGD ook in juni op pad voor een algemene insectenexcursie (zie ook eerder in dit nummer). Afspraak: 14u aan de Zandgroeve Ganzeman,

kruispunt Kleine Puystraat/ Ganzemansstraat, Neerijse

Leiding: Thomas Vandenberghe (thomas. [email protected] of 0474 40 96 09)

Zondag 22 juni 2014

Stadsbijen in Leuven (Aculea) De vesten en parken verrasten ons verleden jaar al met tal van onverwachte soorten bijen en wespen wie weet wat Leuven Stad nog te bieden heeft in dit laatste jaar van het provinciaal project over bijen in stedelijke omgeving. Afspraak: lüu aan de hoofdingang station Leuven aan de voetgangerstunnel (kant centrum) Leiding: Jen D'Haeseleer

([email protected])

Page 37: De Boomklever Maart 2014

Hernieuw uw abonnement op deze Boomklever voor 2014 NU!

Met het decembernummer liep uw abonnement op de Boomklever 2013 ten einde ...

De redactie hoopt dat u veel plezier hebt beleefd aan de voorbije vier nummers en het gratis extra gids-nummer en dat u ook wat opgestoken hebt uit dit Tijdschrift van de Natuurstudiegroep Dijleland. Wij zijn er dan ook van overtuigd dat u ook in 2014 deze

driemaandelijkse publicatie niet zal willen missen ..•

Hernieuw daarom VANDAAG nog uw abonnement door storting van de erg

lage som van 10,00 €, op rek 001-1552168-50 van de studiegroep Dijleland. U

mag dit naar believen verhogen naar 15,00 € (of meer!) waardoor u meteen steunend lid wordt. Graag bij de "mededeling" vermelden:ABO 2014 + uw naam en adres

De Boomklever . maart 2014 35

Page 38: De Boomklever Maart 2014

KLEINE ZANGVOGELS

Het boek "Kleine Zangvogels" wordt voorgesteld en te koop aangeboden tijdens het evenement:

"Vogels in Lubbeekse Nesten" op 27 april 2014 Kasteeldomein Gellenberg, Gellenberg 93, 3210 Lubbeek (zie www.natuurpuntlubbeek.be) Een historisch relaas van 70 jaar waarnemin­gen en uitgebreide soortbeschrijvingen van 48 vogels met pentekeningen door de auteur. Pierre Halflants (1899-1992) was notaris te Lubbeek en naast zijn beroep vooral bekend

omwille van zijn tekeningen van gebouwen en dorpsgezichten. Daarnaast en iets minder

bekend, was hij een fervent natuurliefhebber en vogelkenner.

Hij noteerde nauwgezet, vanaf jonge leeftijd, de vogels die hij waarnam op zijn wandelingen en dit

in een periode waarin dat hoogst ongebruikelijk was. Het boek bevat zowel de vertaling van Pierre's origineel

Franstalig manuscript, met een uitgebreide beschrijving van 48 zangvogels alsook een selectie van zijn vogelwaarnemingen tussen 1925 en 1983.

Deze uitgave kan beschouwd worden als een ooggetuigenverslag van de historische vogelrijkdom in het Hageland en de achteruitgang van ons vogelbestand, ten gevolge van een veranderend landschap.

Info en bestelling van het boek : [email protected] of Benny L'Homme 0486 02 06 27 of Gerda Van Hoovels 016 622167 Prijs bij voorintekening : 12 Euro, zonder voorintekening : 15 Euro

Voorintekening is mogelijk tot 20 April 2014. Gelieve 12 €per gewenst exemplaar te storten op de rekening van Natuurpunt Lubbeek: BE68 9730 8679 5634, met vermelding: Kleine Zangvogels+ naam en voornaam+ adres en telefoonnummer. Indien het boek niet kan afgehaald worden bedragen de verzendkosten 5 euro.

36 De Boomklever - maart 2014

Page 39: De Boomklever Maart 2014

Mailgroep Dijlevallei

Afspraakplaats en tijdstip worde gecommuniceerd via de Yahoo-mn·li _ •

a1 1 ��

Trektellingen

. k obe -november zal op dagen m

ln de penodt

o ktde �lpost langs de Bredeweg'

goede voge tre f de telpost aan het Pompstati

Leefdaal plateau o d

van Meerbeek word.en beman .

Meer info: ' ;mail.com of "� f '"•of de mail�nglijst 1

'

Voor de mensen die het nog niet weten. in het Dijleland werken we met een mailgroep

van Yahoo om onze waarnemingen, determinatievragen. weetjes. acti iteiten ... te de­

len. Het is meestal de plaats waar je de meest recente informatie over excursies te weten

komt. Iedereen is welkom om zich aan te sluiten bij de groep. Recent zijn er blijkbaar

moeilijkheden om lid te worden, daarom hier nog eens de uitleg:

Om lid te worden, ga naar http://groups.yahoo.com/neo/groups/Dijlevallei/info en

maak een Yahoo ID aan. Dit kan gelinkt worden aan je eigen e-mailadres door achteraf

de contactgegevens van je profiel aan te passen (instellen als primair e-mailadres). Ga

daarna terug naar de groepspagina, klik op 'join group· en olg de instructies. Een mail­

tje sturen naar [email protected] gaat ook. maar je moet eerst

een Yahoo ID hebben. Eens je lid bent, krijg je de mails die naar de groep \Vorden ge­

stuurd (of de samenvatting, als je daarvoor kiest) in je mailbox. Om zelf iets te posten.

volstaat het dan ook je bericht te mailen naar dijlevallei yahoogroups.com en het komt

bij alle leden terecht. Moesten er toch problemen zijn, contacteer je best roel_ uytten­

broeck@hotmai l .com.

Page 40: De Boomklever Maart 2014

,_" " _ . ____ M--�·-----

.,.,.,., 1 . -

- , .- �. ' -

·.\.. ) . -; --:�_.;�� •' �� · . ·' .

..-; ·"'

Inhoud 1r-.:1 ... "

EDITORIAAL

REPTIELEN EN AMFIBIEËN De Vroedmeesterpad in het Dijle/and: troeteldier of zorgenkind ? Thomas Vandenberghe

ONGEWERVELDEN De mieren van het Dijleland: Deel I .

Els Lamme/en

ONGEWERVELDEN De dag- en nachtvlinders van het Dijle/and. Deel IX: Aanvullingen en correcties. André Verboven

VOGELS Opmerkelijke vogelwaarnemingen in de Dijlevallei en omgeving, september-november 20 I 3 Kelle Moreau

ACTIVITEITEN

OPROEP

MEDEDELINGEN

Coverfoto: Grote muur in de Koeheide, Bertem© Roel Uyttenbroeck

Lii

2

8

14

24

34

35

36