CONTENT jaargang 2 december 2014

13
NIET TE MISSEN BLAD VOOR VDAB PERSONEELSLEDEN - P916022 MAANDELIJKS TIJDSCHRIFT JAARGANG 2 - NR. 10 - DECEMBER 2014 C O NTENT “Hallo, ik wil me graag inschrijven. jouw exemplaar van ‘Haar loopbaan, haar talenten’ WIN

description

 

Transcript of CONTENT jaargang 2 december 2014

Page 1: CONTENT jaargang 2 december 2014

content 01 _

NIE

T T

E M

ISS

EN

BL

AD

VO

OR

VD

AB

PERS

ON

EE

LS

LE

DE

N -

P9

160

22

MA

AN

DE

LIJ

KS

TIJ

DS

CH

RIF

TJ

AA

RGA

NG

2 -

NR.

10

- D

EC

EM

BER

20

14

CO

NT

EN

T

“Hallo, ik wil me graag

inschrijven.”

jouw exemplaar van‘Haar loopbaan,

haar talenten’

WIN

Page 2: CONTENT jaargang 2 december 2014

_ 02

cont

ent

0

10

20

30

40

50

60

EU-27 Vlaams Gewest

52,5 52,556,5

59,4

46,4

56,1

LAAGGESCHOOLDEN(25-64 JAAR)

50-PLUSSERS(50-64 JAAR)

NATIONALITEIT NIET-EU(20-64 JAAR)

al fluitendnaar je werk

MARTINE GEERS, expert algemene klantenwerking

COLOFONDeze editie van het personeelsblad voor VDAB-personeelsleden en VDAB-gepensioneerden is een eigen productie van de dienst Communicatie, bijgestaan door fotograaf Marco Mertens. Het verschijnt op 6.200 exemplaren. CONTENT wordt gedrukt op milieuvriendelijk papier met vegetale drukinkten en verpakt in een afbreekbare folie. Daarvoor draagt het ook fier het FSC-label. Drukkerij en maatwerkbedrijf Nevelland zorgt met duurzame en aangepaste tewerkstelling van werknemers uit kansengroepen voor de druk en handling. Alle reacties op onderwerpen uit dit magazine of ideeën voor nieuwe artikels zijn welkom op [email protected].

3Martine gaat fluitend én zingend naar het werk

“Dokter, ik heb stress”

4

10 1412

WAT VERTELLEN ONZE COLLEGA’S ONS DEZE MAAND?

_ 02

cont

ent

content 03

_

Dwars door Vlaanderen: lief en leed in Londerzeel

VDAB ook in 2015 stevig op de kaart

17

Doen we het licht uit deze winter? “Ik prik graag clichés door”

22

“Hallo, ik wil me graag inschrijven”: een telefooncel in de Werkwinkel

Uitgesproken: tevredenheid van klanten en partners

9VDAB’er zijn is topsport:

heb jij al een persoonlijke coach?

Mini-nieuws

8

20

“Toen ik afstudeerde, kon je de straat pla-veien met Germanisten. Ik wilde graag lesge-ven en reisde het Vlaamse land af in een klein autootje met een pak cv’s, maar geen enkele school kon me gebruiken. Ik ben dan begon-nen bij GE Power Controls, waar ze veel belang hechtten aan het ‘just in time’ principe. Hun Engelstalige of Duitstalige leveranciers lever-den wel eens ‘just too late’, en dan ging ik mee aan tafel zitten om het probleem uit te klaren (lacht).”

“Zeven jaar na die eerste job zette ik mijn eerste stapjes in HR, en het waren niet mijn laatste: ik doe het nu 21 jaar, waarvan 15 jaar in de uitzendsector. Je moet me dus niet meer uitleggen wat een werkgever en een werk-zoekende zijn (lacht). Ik ben hier pas op 1 juli begonnen, maar ik zie nu al veel gelijkenissen tussen onze werking en die van de private ar-beidsbemiddeling. Er is volgens mij ook nog veel ruimte voor meer samenwerking.”

“Het was niet evident om deze job te vin-den. Ik ben 51 en ik zat negen maanden lang elke dag om 8u aan mijn bureau om werk te zoeken. Vaak was ik ‘te oud en te duur’. Maar vijftigers hebben toch alleen maar voordelen? Ik moet niet om zes uur thuis zijn voor de kinderen en kan makkelijk onverwacht naar het buitenland. Ik heb veel ervaring die nog 15 jaar ingezet kan worden. Ik ben nu loyaler dan vroeger en minder geneigd om elke drie jaar van job te veranderen. En ziek worden, dat kan iedereen overkomen. Je ziet, ik wil gerust uithangbord zijn van die groep actieve en en-thousiaste vijftigers die graag willen werken (lacht).”

“Ik denk dat ik goed gekozen heb. Ik werk hier graag en ik krijg veel ruimte om dit grote huis te leren kennen. Gelukkig maar, want er ís ook veel te kennen. Nu ben ik bezig met ‘Ieder-een bemiddelaar’. Dat is een heel boeiend pro-ject omdat het zo logisch is: mensen aan het werk helpen, minder processen en procedures, het resultaat is wat telt. Onze core business dus! Maar ik zie nog veel uitdagingen waar ik graag aan wil meewerken, dus ik zie me hier nog een hele tijd fluitend komen werken.”

“Ook in mijn vrije tijd zit ik niet stil. Ik heb een man, twee zonen en vrienden te over, dus er is altijd wel iets te doen. Ik kook graag en ik zing in een vierstemmig gemengd koor. Wij repeteren elke week en hebben altijd wel een concert voor te bereiden. Zowel van zingen als van koken wordt ik echt ‘zen’. Ik noem het vaak ‘inspannende ontspanning’. Je moet er iets voor doen - een inspanning leveren dus - maar het resultaat is een weldaad voor lichaam en geest!”

Page 3: CONTENT jaargang 2 december 2014

content 05

_

Herwig, is het nieuw dat we met de bedrijfsarts ook over werkstress kunnen praten?

Herwig: “Nee hoor, ook in het verleden kon je met al je vragen bij de dokter terecht. Maar sinds 1 september is er een nieuw Koninklijk Besluit (KB) in werking, dat ons als organisatie nog een stuk meer verant-woordelijkheid geeft voor het psychoso-ciale welzijn van alle collega’s. Daarom is het belangrijk dat we dit nog eens voor iedereen benadrukken.”

Hoe gaan we door dat KB anders om met psychosociale risico’s?

Herwig: “Als we het vroeger over psycho-sociaal welzijn op het werk hadden, lag de verantwoordelijkheid van de werkge-

ver vooral op drie vlakken: omgaan met agressie, pesten en ongewenst seksueel gedrag op de werkvloer (OSGW). Als slachtoffer kon je een klacht indienen en dan volgden er maatregelen. Psychosoci-aal welzijn wordt nu opengetrokken naar alle mogelijke psychosociale aspecten. Dus ook stress, conflicten met collega’s of een burn-out. En dan vooral vanuit een focus op preventie. Aan de bedrijfsdokter vertellen waar je mee zit, kan bijvoorbeeld preventief werken, maar het is veel ruimer dan dat.”

Wat verandert er concreet?

Herwig: “We zullen bijvoorbeeld minimum één keer per jaar een algemene risicoanaly-se uitvoeren om in te schatten hoe het met onze organisatie gaat op dat gebied, wat de risicofactoren zijn en wat we daaraan kunnen doen. Op vraag van minstens een derde van de vakbondsafgevaardigden of van een leidinggevende kan dat ook voor specifieke arbeidssituaties, bijvoorbeeld in een team. Op dit moment werkt de preventiedienst en HR samen aan een geïn-tegreerd en overkoepelend welzijnsbeleid. Daarbinnen bekijken we ook op welke ma-nier die analyse opgezet kan worden. We hebben nog tot februari om het plan uit te werken, dan krijg je dus meer nieuws.”

Deden we dit nooit eerder?

Herwig: “Toch wel. In Antwerpen startte regiomanager Ingrid Mertens vorig jaar een project op rond de toenemende werkdruk. En in het kader van mijn eindwerk voor de opleiding Preventieadviseur onderzocht ik de werkstress bij twee werkwinkels en een oriëntatiecentrum. Die projecten leverden al heel wat informatie op die we kunnen gebruiken voor een meer globale aanpak.”

De bedrijfsartsen komen één keer per jaar. Zijn dat interne collega’s?

Herwig: “Nee, de artsen zijn mensen van Arista, de organisatie waarmee we samen-werken voor deze materie. Zij doen ook de medische onderzoeken van onze cursisten. Arista neemt dus de medische kant van het welzijnsverhaal voor zijn rekening, maar biedt ook ondersteuning bij psychosociale problemen als dat nodig is. Als je nood hebt aan een externe preventieadviseur-psycholoog is je contactpersoon daar Ariane Haelterman.”

Wat doet een Werkgroep Welzijn precies?

Herwig: “De Werkgroepen Welzijn houden in elke regio de vinger aan de pols van het welzijn van de collega’s. Er is ook een

Dokter, ik heb stress!

Herwig

Elk jaar komt de bedrijfsarts langs op je werkplek. Om te kijken of je op een veilige manier kan werken, of je bureaustoel goed zit, of je scherm op de goede plaats staat… Maar wist je dat je ook met al je vragen rond stress en andere psychosociale problemen bij hem terecht kan? Herwig De Meyer is sinds 1 november coördinator van onze Interne Dienst Preventie en Bescherming (IDPB). We vroegen hem om meer uitleg.

_ 04

cont

ent

Page 4: CONTENT jaargang 2 december 2014

_ 06

cont

ent

content 07_

Werkgroep Welzijn op centraal niveau. De Werkgroepen bestaan uit mensen die een actieve rol spelen in de diverse welzijns-aspecten binnen hun regio, zoals de pre-ventieadviseur, iemand van Facility en de vakbonden. Want welzijn is natuurlijk veel meer dan enkel het psychosociale. Het gaat ook om je werkomgeving, veiligheid, gezondheid… De werkgroepen bespreken bijvoorbeeld de rapporten van de bedrijfs-arts. Ze vangen ook signalen van collega’s op en ondernemen dan actie. Dat bete-kent dat ze verbetervoorstellen kunnen doen. Die worden voorgelegd aan het Subentiteitsoverlegcomité, beter bekend als SEOC. Het SEOC keurt de voorstellen goed of af. Zo maken de Werkgroepen Welzijn deel uit van het bredere ‘sociaal overleg’ binnen onze organisatie. Tilly Troost, Eddy Steijnen en Ben Nederstigt zijn voor onze organisatie de voorzitters van respectievelijk ACOD, ACV-Openbare Diensten en VSOA-ACLVB. Zij kunnen je daar meer over vertellen.”

Tilly, hoe zit het sociaal overleg bij VDAB in elkaar?

Tilly: “De vakbonden verdedigen de be-langen van het personeel op verschillen-de niveaus, te beginnen bij de Werkgroe-pen Welzijn. Wij drieën zijn voorzitters en zetelen in de centrale Werkgroep Welzijn. In de regio’s zijn dat de plaatse-lijke vakbondsafgevaardigden uit de CC’s en de Werkwinkels. Het is erg belangrijk dat we als vakbonden op dat regionale overleg aanwezig zijn. Zo staan we dicht bij de mensen en vangen we signalen meteen op.”

Eddy: “Op provinciaal niveau is er dan het SEOC, waarop beslist wordt over de voorstellen van de Werkgroepen Welzijn, maar ook over andere onderwerpen, zoals personeelszaken. Ook daar zijn we als vakbond vertegenwoordigd. Net zoals in het hoogste sociale overlegorgaan: het entiteitsoverlegcomité of EOC. Daar wordt beslist over thema’s die gemeenschappe-lijk zijn voor de hele organisatie.”

Ben: “Stel dat een probleem voorgelegd wordt op het SEOC en het raakt niet opgelost, dan gaat het naar het EOC. Maar ook omgekeerd: als er centraal iets afgesproken wordt, dan moet de provinci-ale werking volgen. In het SEOC volgen we op of die ‘uitrol’ goed verloopt.”

Staan jullie positief tegenover het nieuwe KB over psychosociale risico’s?

Tilly: “Absoluut, het is een stap vooruit.”

Ben: “Het is zeker een goede zaak. De verantwoordelijkheid van de werkgever wordt groter, en wij hopen dat er daarom meer leidinggevenden naar de Werk-groepen Welzijn zullen komen. Zeker nu die psychosociale aspecten ook aan bod komen is dat heel belangrijk.”

Eddy: “Ook om efficiënt te werken. Als er collega’s aanwezig zijn die het mandaat hebben om beslissingen te nemen, gaat alles veel sneller vooruit. Zijn die er niet,

PROJECT IN DE KIJKER 2014

“Pear CaféLalibela”

EthiopiëHaar talenten, haar loopbaan

Collega Paul Vliegen spaart kosten nog moeite om onze jonge cur-sisten in Lalibela een mooie toekomst te bezorgen. Hij zorgde er mee voor dat project in de kijker ‘Pe@r Café Lalibela’ bruikbare pc’s kreeg, en nu kunnen de cursisten daar ook webleren. De eerstvol-gende actie voor Lalibela is de deelname aan de Kerstcorrida in Meeuwen-Gruitrode op 27 december, met een info- en verkoop-stand. Deze corrida geldt als VDAB-sponsorloop voor Limburg. Meer info vind je op website: avtmeeuwen-gruitrode.be.

Maar hoe ziet het leven eruit in Lalibela? Wie zijn die jongeren eigenlijk? En wat is het verschil dat wij er maken met het project? Paul schreef er een prachtig geïllustreerd boek over: ‘Haar loop-baan, haar talenten’. De opbrengst gaat integraal naar het project. Een ideaal cadeautje voor onder de kerstboom, vinden wij. Het boek kost 10 euro en je kan het bestellen via een mailtje naar [email protected].

Maar je kan het boek ook winnen! Hoe? Paul wil graag heel wat boeken verkopen voor de jongeren in Lalibela en kan best wat tips

gebruiken over hoe hij dat aanpakt. Stuur een mailtje met jouw verkooptip voor Paul naar

[email protected]

jouw exemplaar van‘Haar loopbaan, haar talenten’

WIN

Tilly

Ben

Eddy

De arbeidsgeneesheer geeft advies over een juiste houding

dan moet het agendapunt naar het SEOC, waardoor de besluitvorming vertraagt. We doen bij deze dus een warme oproep naar de regiomanagers om naar het volgende overleg te komen (lacht).”

Bij wie kan je terecht met psychosociale problemen?

• je leidinggevende• een vertrouwenspersoon• de preventieadviseur in je regio• de leden van de Werkgroep Welzijn in je regio• Arista: contactpersoon Ariane Haelterman (02 533 74 44 of [email protected])

De overlegorganen Subentiteitsoverleg-comité (SEOC) en Entiteitsoverlegcomité (EOC) hebben dezelfde bevoegdheid als de comités preventie en bescherming op het werk (CPBW) in de privésector. De werking verschilt wel omdat deze overlegorganen, naast welzijnsmaterie, ook nog andere bevoegdheden hebben. Voorbeelden zijn HR-gerelateerde the-ma’s zoals het arbeidsreglement en de vakantieregeling.

Het SEOC behandelt de thema’s op het niveau van de provincie. Het EOC behan-delt de materie die gemeenschappelijk is voor de hele organisatie.

Meer informatie?

Tik ‘welzijnsbeleid’ in op het intranet. De

informatie zal de komende maanden regelmatig aan-gevuld worden naarma-

te ons overkoepelend welzijnsbeleid vorm

krijgt.

EOC en SEOC

Page 5: CONTENT jaargang 2 december 2014

EEN PERSOONLIJKE COACH, NIET ENKEL VOOR

TOPSPORTERS!

“Vaak komen coachees later terug met een andere situatie.”

“In mijn rol van persoonlijke coach help ik mee aan de ontwikkeling van medewerkers op een persoonlijke, individuele manier. Het gaat niet in de eerste plaats om het ‘verbeteren van prestaties’. We geven collega’s de kans om hun eigen talenten te verbeteren of be-paalde gedragingen te veranderen. Daarvoor hebben we een intensieve opleiding gevolgd.”

“Persoonlijke coaching is er voor alle collega’s, en vertrekt altijd vanuit een behoefte van de medewerker. De wil om iets te veranderen, de bereidheid om aan jezelf te werken: dat zijn essentiële voorwaarden. Wij zijn geen mentors of trainers: we hanteren bepaalde technieken waarmee je zélf het antwoord op je vraag leert formuleren. Soms zijn we na twee gesprekken klaar, soms duurt het een heel jaar. Het hangt allemaal af van je vraag. Vaak komen coachees later nog terug met een andere situatie.”

“Coachend leidinggeven zit nog niet echt in onze bedrijfscultuur. We hebben nog een hele weg af te leggen voor we ons werkelijk een ‘coachende organisatie’ kunnen noemen. Ik roep dus alle collega’s op die nog willen groeien in hun job, en in het bijzonder de leidinggevenden: schrijf je gewoon in voor dat eerste gesprek, we staan voor je klaar!”

“Je komt zelf tot oplossingen die voor jou werken.”

“Orde en structuur in mijn werk brengen, daar had ik moeite mee. Dus moest ik soms lang zoeken om bepaalde informatie terug te vinden. Vervelend voor mijn collega’s, maar ook veel tijdverlies voor mezelf. Ik wilde daar iets aan doen.”

“Mijn coach was Adilia Falize. Ik heb met haar een tiental gesprekken gehad, verspreid over een heel jaar. In het eerste gesprek stelde ze veel vragen, om zeker te zijn dat ik het echt voor mezelf wilde aanpakken en niet enkel om anderen een plezier te doen. Want dan werkt het dus niet. Maar ik had echt een diep verlan-gen om me beter te leren organiseren.”

“Ik verwachtte van Adilia dat ze me zou zeggen hoe ik mijn gebrek aan organisatie moest aanpakken, maar dat deed ze niet, heel frustrerend (lacht).De coach lost je probleem niet voor je op, maar stelt wel alle juiste vragen. Zo kom je uiteindelijk zelf tot oplossingen die voor jou werken. Ik merkte al snel dat plannen en

organiseren me wel goed lukte: mijn agenda is nu perfect ingevuld. Maar dat was niet genoeg; ik

moest die planning ook leren ‘beveiligen’, en er niet allerlei andere dingen laten tussen-komen. Dat lukt me nu beter en beter. Mijn coach heeft een aantal goede, kwaliteitsvolle zaadjes geplant, die groeien nu volop verder.

En als ik ooit nog eens ergens mee zit, bel ik haar weer, want voor mij werkt het.”

Piet Cosemans, persoonlijke coach Anita Wallens, instructeur NT2

_ 08

cont

ent

Heb je moeite met een nieuw takenpakket?

Moet je voor het eerst zelf evaluatiegesprekken voeren met

jouw medewerkers? Kan je niet goed ‘nee’ zeggen? Op zulke

momenten staan onze persoonlijke coaches voor je klaar.

Interesse? Tik ‘persoonlijke coach’ in op het intranet.

Je vindt er ook meer getuigenissen van

collega’s.

content 09

_

Een nieuw jaar, een nieuw statuutOp 1 januari 2015 krijgen 1093 collega’s een nieuw statuut. Het gaat om ons instructiepersoneel en technisch omkaderingspersoneel. Hun statuut wordt

ingepast in het algemene Vlaamse Personeelsstatuut (VPS). Dat betekent dat er voor hen een aantal praktische aanpassingen zijn, bijvoorbeeld

voor de vakantiedagen en de eindejaarstoelage. Meer weten? Ga naar het tabblad Personeelszaken op het intranet.

Na Limburg en Oost-Vlaanderen starten we in februari 2015 ook een Switch2IT-traject op in Brussel. We sloegen de handen in elkaar met de Erasmushogeschool Brussel en Agoria voor dit unieke werk-leertraject. Hoe werkt het? De cursist volgt een basisopleiding van acht maanden als softwareontwikkelaar in een VDAB-opleidingscentrum. Een dag per week volgt hij les aan de Erasmushogeschool Brussel. Vanaf de negende maand gaat hij vier vijfden aan het werk en blijft hij een dag les volgen. Zo kan hij na drie jaar zijn bachelordiploma behalen, dat extra kansen biedt op een duurzame tewerkstelling.

Meer weten? Contacteer de klantenconsulent ICT in jouw regio.

We gaan mee met onze tijd: in CC Herentals en CC Ieper zetten we

3D-printers in voor de opleidingen. Instructeur verspaning Geert

Vanwildemeersch (Ieper):“Het is allemaal redelijk nieuw, we leren er zelf nog mee werken.

Momenteel worden de prints van de 3D-printer vooral gebruikt als

ondersteunend didactisch instrument. Dankzij de 3D-prints zien

de cursisten hoe het stuk dat ze moeten draaien of frezen eruit

moet zien. En uiteraard tonen we zo ook aan dat VDAB mee is

met de nieuwe technieken!”

Switch2IT

3D-printer

VDAB BRUSSEL

NIET IN DE

KEIZERSLAAN LIGT?

Met VDAB Brussel bedoelen we niet

de Centrale Diensten, maar wel de

opleidingscentra van VDAB in Brus-

sel: onze campussen in de Wetstraat

en in Anderlecht. Vroeger heetten die

‘Regionale Dienst Beroepsopleiding

Brussel’ (RDB). Met de naamswijzi-

ging willen we de VDAB-dienstver-

lening ook in onze hoofdstad beter

op de kaart zetten. Kijk dus extra

goed uit als je uitgenodigd wordt in

Brussel!

Page 6: CONTENT jaargang 2 december 2014

content 011 __ 0

10 con

tent

4.700 collega’s op meer dan 300 locaties: we zitten verspreid

tot in de kleinste hoekjes van het land. We werken allemaal aan

hetzelfde doel, maar doen we dat ook op dezelfde manier?

Of kent elke streek zijn eigen accenten? We trokken een lijn van

west naar oost en laten elke maand een andere locatie aan het

woord. Een jaar lang. Deze maand is het de beurt aan

Werkwinkel Londerzeel!

Identikit Werkwinkel Londerzeel

⚫ Zorggebied: Londerzeel, Kapelle-op-den-Bos en Meise

⚫ Inwoners zorggebied: 45.739 ⚫ 5,26% werkloosheidsgraad ⚫ Personeel: 4 bemiddelaars en een

PWA-beambte

Londerzeel

Dwars door

Vlaanderen

Eva Rydams, stafmedewerker

“Je komt eigenlijk op een vreemd moment: eind dit jaar sluit deze Werkwinkel door de vestigingsopti-malisatie. Ik regel de verhuizing van-uit mijn functie als stafmedewerker van de regiomanager. Maar omdat op dit moment niet alle teamleider-functies in de regio Halle-Vilvoorde opgenomen zijn, spring ik af en toe bij, bijvoorbeeld voor dit interview. De plannen voor de optimalisatie waren begin vorig jaar naar de pers gelekt voor we zelf geïnformeerd werden. Plots stonden hier tv-jour-nalisten aan de deur en wij wisten nog nergens van. Dat was wel even schrikken (lacht).”

“Op termijn is het de bedoeling dat naast het Luchthavenhuis enkel de Werkwinkels Zaventem, Halle, Asse, Overijse en Vilvoorde open blijven. Deze sluiting is de eerste stap. De collega’s verhuizen naar de Werk-winkel in Vilvoorde; hier in Londer-zeel blijft enkel een Werkwinkelpunt met basisdienstverlening open. Het wordt een hele verandering, maar

gelukkig kennen de collega’s elkaar al goed. De verhuizing kan ook vlot omdat we in Vilvoorde een eigen ge-bouw hebben dat goed bereikbaar is én net voldoende ruimte heeft. Op andere plekken in Vlaams-Brabant is dat niet zo, en wordt het moeilijk om onze geplande optimalisatie door te voeren.”

“Voor de werkzoekenden zal het ook even wennen zijn, en ik vind het heel belangrijk dat we iedereen erg goed informeren. Mondeling, maar ook via affiches en flyers. En we maken extra promotie voor de Servicelijn, zodat mensen weten dat ze zich niet moeten verplaatsen om zich in te schrijven. Want dat kost de klant ook geld.”

“Aan collega’s die ook zo’n verhuis moeten plannen, zou ik aanraden om zeker te gaan praten met iemand die het al heeft gedaan. Er komt enorm veel bij kijken, zowel praktisch als qua communicatie. Ik beweer niet dat ik alles weet, maar ze mogen me altijd bellen (lacht).”

Lydia Hermans, bemiddelaar basis-dienstverlening

“Ik ben begonnen in 1977. Eind jaren tachtig kwam ik in Vilvoorde werken, en zeven jaar geleden deeltijds in Londerzeel. Ik heb dus alle verande-ringen meegemaakt. Vroeger was hier een niet-permanent plaatsings-kantoor. Dat betekende dat er een collega uit Vilvoorde een halve dag per week naar hier kwam. In 2003 kwam dan de nieuwe Werkwinkel. Nu gaan we eigenlijk terug naar de vroegere situatie, maar nu heet het Werkwinkelpunt. Net zoals we nu opnieuw sectoraal werken. Door de staatshervorming komen er weer bevoegdheden en mensen van RVA

over. Het zou me niet verbazen dat ik tegen mijn pensioen weer bij RVA zou werken, want alles komt terug (lacht).”

“Voor de werkzoekenden is het wel een hele verandering: die moeten zich nu verplaatsen naar Vilvoorde. Met de auto kan je dan wel eens in de file staan, en met de trein moet je via Mechelen. Er is gelukkig wel een bus. Londerzeel ligt net in een puntje tussen drie provincies. Werkzoeken-den kunnen wel naar het Antwerpse Mechelen of het Oost-Vlaamse Dendermonde om zich in te schrij-ven. Ook de opleidingen kunnen ze volgen waar ze willen, maar voor tra-jectbegeleiding ligt dat moeilijker.”

“Op 5 januari beginnen we onze eer-ste werkdag in Vilvoorde. Ik ga zelf wel nog twee keer per week naar het Sociaal Huis hier in Londerzeel om het Werkwinkelpunt te bemannen. Ik ben het al eens gaan bekijken, het is een klein kamertje maar het zal wel lukken. Ik ken de mensen daar ‘van zien’, omdat ik uit de streek kom, en zij kennen mij. En op de dagen dat ik naar Vilvoorde rij, heb ik met collega Chris afgesproken om samen te rijden. Dan kunnen we al wat tetteren in de auto (lacht).”

Lydia Hermans

Eva Rydams

Page 7: CONTENT jaargang 2 december 2014

_ 012

conte

nt

content 013_

UITGESPROKENTEVREDENHEID VAN KLANTEN EN PARTNERS

JONGE WERKZOEKENDE MET ERVARING IN DE BOEKHOUDING EN DE VERZEKE-RINGSSECTOR. IN ZIJN VRIJE TIJD ONT-WIKKELDE HIJ EEN PAAR GAMES. ALS VOORMALIG LEIDER IN DE JEUGDBEWE-GING KREEG HIJ ZIN OM EEN OPLEIDING TOT OPVOEDER TE VOLGEN.

“Wat mij van de contacten bij VDAB bijge-bleven is: de vriendelijkheid en de vlotheid waarmee mijn vragen beantwoord werden. En ook de soepelheid om met mijn persoon-lijke problemen rekening te houden.Ik kreeg snel een uitnodiging voor een in-dividueel gesprek. Die dag kon ik niet, mijn vrouw moest naar het ziekenhuis. Daar had mijn begeleidster alle begrip voor. Ze maak-te een andere afspraak. Tijdens het gesprek kon ik met al mijn vragen bij haar terecht. Toen ik mijn plan, om opvoeder te worden, aan haar voorlegde; volgde ze mij in mijn keuze. Ze hielp mij ook om de stap naar de opleiding bij een VDAB-partner te zetten.Ik vond haar heel begripvol. Ze kon er bijvoorbeeld inkomen dat ik, in afwachting van de opleiding, niet op vacatures voor langlopende banen zou solliciteren. Zij gaf mij zelfs een lijstje mee van uitzendbureaus waar ik terecht kon voor banen van een beperkte duur. Wat mij ook opviel, was haar persoonlijke betrokkenheid. Ze gaf me hele-maal niet de indruk dat ze snel even mijn dossier op het scherm zou overlopen.Ik heb goede herinneringen aan mijn contacten met VDAB. Beter eigenlijk dan ik verwacht had toen ik voor het eerst bij jullie langskwam.”

HOUTBEWERKER (25), DIE OOK EEN JOB IN DE VERKOOP HEEFT GEDAAN. 8 MAANDEN WERKZOEKEND.

“Ik was vroeger al in begeleiding bij VDAB. Een jaar geleden volgde ik een sollicitatie-training. In een nieuw gesprek stelde de VDAB-bemiddelaar mij nu voor om mijn begeleiding naar een partner te verschui-ven. ‘Je mag het doen,’ zei ze, ‘maar je moet niet.’ Ze legde ook uit hoe de partner die begeleiding van VDAB zou overnemen. Ik vind dat ik vriendelijk geholpen ben.Ondertussen leerde ik bij die partner een betere versie van mijn cv maken. Ik ben al op meer gesprekken uitgenodigd dan daar-voor, dat werkt motiverend. Ik weet nu ook hoe ik het bedrijf waar ik ga solliciteren, vooraf beter kan leren kennen.Toen ik eraan begon, verwachtte ik van mijn begeleidster dat ze mijn sollicitaties extra zou opvolgen. Niet dat ze zelf mijn sollicitatiebrief zou schrijven, en ook niet dat ze op zekere dag zou zeggen: ‘Dit is het adres van het bedrijf, je kunt er maandag beginnen.’ Ik vond het belangrijk dat ze me aanmoedigde. En in dat opzicht deed ze méér dan ik verwachtte. Bij mijn vorige sollicitatie kreeg ik ’s morgens nog een tele-foontje van haar: ‘Doe het goed!’ Dat heeft mij aangenaam verrast.”

NIET GEWOON TEVREDEN. MAAR VERRUKT. OVERTREFFEN WE OOK WEL EENS DE VERWACHTINGEN VAN WERKZOEKENDE KLANTEN DIE WE IN SAMENWERKING MET PARTNERS HELPEN? ZIJN WE SOEPELER EN TREFZEKERDER IN ONZE HULP DAN ZIJ VOORAF OVER ONS GEDACHT HADDEN? HIER VOLGEN ALVAST DRIE VERHALEN IN DIE ZIN. DE TAART ÉN DE KERS EROP.

DOE HET GOED, TELEFONEERDE ZE DIE MORGEN NOG

ALLEENSTAANDE VROUW. WERKT ALS WEP-PLUSSER IN EEN CENTRUM VOOR BEGELEIDING EN WERKERVARING. KOMT UIT DE VERZORGING. NADIEN GEHERORIËNTEERD NAAR EEN BAAN VOOR CAFETARIAMEDEWERKSTER.

“In de zorgsector zag ik veel ellende. Bovendien moest alles daar aan een strak tempo vooruit. Toen ik twee jaar geleden werkloos werd, had ik me daarom voorgenomen om niet opnieuw in die sector te belanden. Veel andere jobs waren er op dat moment niet, het was crisis. Ik had ook niet echt een idee wat ik dan wél wilde doen. Mijn VDAB-begeleider nam dit ernstig op. Hij gaf toe dat het moeilijke tijden waren. Uit onze gesprekken wist hij wat mijn sterke eigenschappen en mijn motivatie waren.Het centrum hier kun je omschrijven als een grootkeuken. Hier werken veel jonge mensen, bijna allemaal in een WEP-plus. Alles draait rond het bereiden van maaltij-den. Ik begon hier als medewerkster in de koude keuken. Na twee maanden hadden ze een cafetariamedewerkster nodig in het volwassenenonderwijs even verderop. Toen wist ik het: ‘Dit wil ik doen!’. Mijn VDAB-begeleider kwam ook langs in het centrum. Ik denk dat hij hier vooraf een aantal medewerkers heeft aangespro-ken over mijn situatie. Samen zijn we op gesprek geweest bij de verantwoordelijke en mijn huidige begeleidster. Ik was erg blij met zijn inspanningen om me naar hier te begeleiden. Hij was de juiste persoon voor mij. Hij komt nog geregeld langs, en altijd doet hij moeite om mij op te zoeken. Ik zie hem eigenlijk als mijn werkgever.”

Meer gesprekken uit je eigen provincie krijg je binnenkort aangeboden via je provincia-le intranetpagina’s. Op de site Klanten- en Partnertevredenheid van de centrale dienst kwaliteit vind je ook de interviews uit andere provincies terug. Op die beide plekken laten we verder consulenten van zowel VDAB als van de partnerorganisaties aan het woord over hun onderlinge samenwerking. Snuif hun tips en wijze bedenkingen op voor eigen gebruik.

Page 8: CONTENT jaargang 2 december 2014

_ 014

conte

nt_ 0

14 con

tent

content 015

_

content 015_

Rebecca, hoe lang bieden we deze dienst al aan in Sint-Niklaas?

“Vier jaar geleden ondervonden we dat onze bemiddelaars in de Werkwinkel veel tijd staken in administratieve taken zoals inschrijvingen. De Servicelijn bestond toen tien jaar, maar voor veel klanten was, en is, er nog een drempel om zelf contact op te nemen. Ondanks de groene stickertjes en de vermelding op alle folders. Daar wilden we iets aan doen, en uit een brainstorm kwam een eenvoudig idee: stel in de Werk-winkel een telefoon ter beschikking die je enkel moet opnemen om je in te schrijven. Snel, makkelijk en efficiënt. Dat idee is dan uitgegroeid tot een pilootproject.”

Het project is in 2012 geëvalueerd via enquêtes. Wat waren de resul-taten?

“Die waren heel positief. 84% van de klan-ten was tevreden over de doorverwijzing van de consulent naar de telefooncel, 89% was tevreden over de wachttijd aan de telefoon, en 92% van de klanten was tevre-den over de dienstverlening van de Ser-vicelijn. Ten slotte zei 84% van de klanten dat ze in de toekomst zelf contact zouden opnemen met de Servicelijn. Het zijn deze cijfers die ons ervan overtuigden dat de dienst een waardevolle aanvulling was van de bestaande kanalen.”

Bestaat het risico dat een klant het gevoel krijgt dat hij weggestuurd wordt in plaats van geholpen?

“Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn, en onze bemiddelaars spelen daar een be-langrijke rol in. Ze begeleiden de werkzoe-kende op een klantvriendelijke manier naar de telefoon en leggen uit hoe hij zo sneller en efficiënter bediend wordt. Dan valt de twijfel snel weg. Dat gaven onze klanten ook aan bij de enquête: ze vonden het systeem makkelijk en waren tevreden over de vlotte en correcte dienstverlening en het feit dat ze niet in de rij moesten staan.”

Tijdswinst voor de klant, en ook voor ons?

“Dat klopt. Hier werken nu minder mensen op basisdienstverlening, en meer mensen op bemiddeling. Zo hebben we merkbaar meer tijd voor de werkzoekenden die meer ondersteuning nodig hebben of complexere vragen hebben. Een klant die nog onvol-doende Nederlands kent of iemand in een ingewikkelde situatie heeft nood aan een face-to-face gesprek, en daar hebben we nu meer ruimte voor. Ook deze mensen worden nu sneller bediend, dankzij de tijd die we winnen door bijna al onze inschrij-vingen via de telefoon of online te laten verlopen.“

Wat heeft het meest succes: inschrijven via de zelfbedieningspc’s of de telefooncel?

“Dat hangt af van de klant, het is maat-werk. Daarom is het ook zo belangrijk dat de klant vertrouwd wordt met de verschil-lende kanalen in onze kanalenmix. Jongeren zijn het gewend om veel online te doen en doen graag zelf hun ding. Oudere mensen hebben dat vaak minder in de vingers, en dan is de telefoon opnemen een heel kleine stap. Want iedereen heeft een telefoon. Zeker omdat je zelfs geen nummer hoeft te draaien: je neemt de hoorn op en hebt me-teen een bemiddelaar aan de lijn. Maar de telefooncel blijft ook maar een tussenstap om onze dienstverlening beter te leren kennen: de meeste mensen bellen daarna gewoon van thuis. De Servicelijn is ook bereikbaar van acht uur ‘s morgens tot zeven uur ’s avonds, dus veel langer dan de Werkwinkels.”

EEN TELEFOONCEL IN DE WERKWINKEL Om onze klanten zo efficiënt mogelijk te begeleiden

naar werk, zetten we volop in op onze ‘kanalenmix’:

een klant hoeft niet meer voor elk stapje in zijn dos-

sier in de rij te staan in de Werkwinkel. Online of via

de Servicelijn inschrijven gaat snel en eenvoudig. En

voor wie toch naar ons toekomt, hebben we nu een

extra dienst: de telefooncel in de Werkwinkel. We gin-

gen praten met Rebecca Bousson, want zij begon er-

mee in Sint-Niklaas.

Fatma Bas, bemiddelaar basisdienstverlening

“In het begin had ik bedenkingen bij het concept. Mensen naar een telefooncel sturen, ik vond dat niet klantvriendelijk. Ik dacht dat klanten het niet zouden willen. Maar ik heb gemerkt dat dat helemaal niet waar is. Het is echt een extra dienst, de klant is veel sneller geholpen. Je moet mensen wél goed begeleiden. Als ik een klant onwennig zie rondkijken, stap ik erop af en leg ik vriendelijk uit hoe het werkt en waarom we het zo aanpakken. Ik vraag om de identiteitskaart klaar te houden, ik let op of die persoon wel voldoende Ne-derlands spreekt… Terwijl de klant aan het bellen is, kijk ik af en toe of alles vlot verloopt. En na het gesprek vraag ik of alles goed gelukt is en of de klant nog vragen heeft. Zo zorg ik er mee voor dat het een aangename en positieve ervaring is.”

“Hallo, ik wil me

graag inschrijven.”

Page 9: CONTENT jaargang 2 december 2014

content 017

_

Emmy De Smet, bemiddelaar basisdienstverlening

“Als het druk is in de Werkwin-kel, is het een groot voordeel dat de klanten niet moeten wachten om zich in te schrijven. Sommige mensen hebben een beetje schrik van de telefoon. Ik leg dan uit dat er een collega aan de telefoon zit en geen computerstem, en dat die alles op dezelfde manier overloopt als ik zou doen. Achteraf hoor ik vaak opmerkingen als ‘dat was eigenlijk gemakkelijk’ of ‘ze hebben mij goed geholpen’. Tenslotte is de begeleiding door de Servicelijn even goed als aan mijn bureau, en even gemakkelijk. De klant wordt stapje voor stapje door de inschrijving geloodst, en na afloop is hij zeker dat het dossier volledig in orde is. De zelfbedieningspc’s vragen een veel grotere zelfredzaamheid.”

Werkzoekende Regine Polfliet, na haar eerste kennismaking met de telefooncel:

“Of ik dit moeilijk vond? Helemaal niet. Ik kwam daarnet binnen en zag op het bord staan dat ik me ook via de telefoon kon inschrijven. Ik heb die telefoon opgenomen en ik ben ingeschreven. Voilà, twee minuten heeft dat geduurd (lacht). En omdat ik mijn inschrijvingsbewijs direct nodig heb, heeft de consulent het voor mij uitgeprint. Zo was alles heel snel in orde voor mij.”

Hoe verloopt de uitrol nu verder?

“We hebben sinds 2013 operationele telefooncellen in de Werkwinkels van Dendermonde, Vilvoorde, Diest, Maasme-chelen en Genk. De voorbije zomer zijn zo’n vijfentwintigtal andere Werkwinkels begonnen met de installatie. Tegen begin 2015 zijn de telefooncellen beschikbaar in alle Werkwinkels.”

Heb je tips voor collega’s die er pas mee beginnen?

“Zie de telefooncel in de Werkwinkel als integraal stuk van de dienstverlening. Be-spreek heel goed met de bemiddelaars wat hun rol is en wat de voordelen zijn voor de kant. Geef de telefoon een goed zichtbare plek en vooral: geef een goede, vriendelijke uitleg aan de klant zodat hij zich zeker niet weggestuurd voelt. Binnenkort komt er ook een aantrekkelijke en uniforme signalisatie in alle werkwinkels om die toeleiding te ondersteunen. Een duidelijke, klantvriendelijke aanpak, dat is de sleutel tot succes. Dat geldt voor de telefooncel-len, en voor onze hele dienstverlening.”

Mogen onze collega’s jou opbellen als ze vragen hebben?

“Ongeveer twee weken na een nieuwe opstart bel ik de teamleider van de Werk-winkel op om te zien hoe alles loopt. En na drie maanden neem ik weer contact op met de vraag om het project te evalueren bij de klanten. Maar collega’s kunnen altijd bij mij terecht als ze praktische vragen hebben of advies willen. We hebben er nu enkele jaren ervaring mee en weten wat best werkt. Maar dát het werkt, daar is geen twijfel over.”

_ 016

conte

nt

Francis, wat is de ‘Arbeidsmarktbalans’ eigenlijk?

“De arbeidsmarktbalans is een ‘stand van zaken’ waarin we alle mogelijke cijfermate-riaal rond de arbeidsmarkt samenbrengen en daaruit interessante evoluties halen: over werkgelegenheid en werkzaamheid, vacatures en werkloosheid. Dat doen we twee keer per jaar, in april en oktober. We noemen het ook wel de ‘Lentenota’ en de ‘Herfstnota’. Niet alle cijfers zijn nieuw, sommige zijn eerder al gepubliceerd. Wat is er dan zo interessant aan? Wij leggen verbanden tussen al die informatie, ook op langere termijn en ook in vergelijking met de andere Europese landen. Zo kom je vaak tot verrassende conclusies.”

Geef eens een voorbeeld van zo’n verrassende conclusie?

“Wel, in de Lentenota van vorig jaar onder-zochten we de jeugdwerkloosheid in Vlaan-deren sinds 1983. Er zijn drie interessante conclusies: begin de jaren ’80 lag de jeugd-werkloosheid met 23% veel hoger dan nu. Tussen 1993 en 2012 bleef die variëren tus-sen 10% en 15%. Sinds 2013 is dit plafond doorbroken, we gaan nu richting 17%, maar

de recentste cijfers wijzen gelukkig op een kentering. De jeugdwerkloosheid is nu dus hoog, maar niet hoger dan bij vorige crisis-sen en een stuk lager dan in de andere gewesten en dan het gemiddelde in de Europese Unie. Zo kan je die percenta-ges iets beter kaderen.”“Een ander voorbeeld: Europese cijfers geven aan dat 28% van alle Vlaamse jonge-ren aan het werk is. Dramatisch laag, zou men zeggen! Maar in Vlaanderen gaan veel jongeren verder studeren, zodat ze later binnenkomen op de arbeidsmarkt. Als we de leerlingen en studenten niet meetellen, doen we het met 77% werkende jongeren veel beter dan het EU-gemiddelde van 61%. Een heel ander verhaal dus.”

Je prikt graag clichés door?

“Absoluut. Zo stond Nederland in de jaren ‘90 model als land met een heel hoge werkzaamheidsgraad, dus veel mensen tussen 20 en 64 jaar die aan het werk zijn. Het zogenaamde poldermodel. Maar in Ne-derland werken heel veel mensen deeltijds, vooral vrouwen maar ook veel mannen. Dat heeft dikwijls armoede tot gevolg, bijvoor-beeld voor alleenstaande ouders. Als je die cijfers omrekent in voltijdse equivalenten is

die werkzaamheid plots een stuk lager, en doet Vlaanderen het eigenlijk beter.”

Wat valt er op in de Herfstnota van november?

“We kregen dit jaar weer meer vacatures binnen, de jeugdwerkloosheid is aan het dalen en de totale werkloosheid neemt trager toe. Dat is het goede nieuws. Toch ziet de toekomst er niet zo rooskleurig uit. Er werd begin dit jaar een betere economi-sche groei voorspeld voor Europa, maar die lijkt er voorlopig niet te komen. Daardoor is er niet meteen hoop op een forse verbe-tering van onze arbeidsmarkt in 2015. Sinds de crisis van 2008 blijft de werkzaamheid hangen op 72%. De doelstelling van de Vlaamse regering om die tegen 2019 te doen stijgen van 72% naar 76% wordt dan ook een heel zware uitdaging.”

Ik prik graag clichés door

Eén van onze sterktes is dat we betrouwbare en recente informatie over de arbeidsmarkt geven.

We verzamelen gigantisch veel gegevens via allerlei kanalen, en trekken daar fascinerende

conclusies uit. Is statistieken en tabellen uitpluizen geen hobby van je? Gelukkig doen beleids-

adviseur Francis Holderbeke en zijn collega’s het twee keer per jaar voor jou: het resultaat is de

Arbeidsmarktbalans.

“ ”

content 017

_

Deze vloerstickers, pijlen en flyers wijzen onze klanten binnenkort de weg naar de telefooncel en de zelfbedieningspc’s.

Page 10: CONTENT jaargang 2 december 2014

content 019

_

YOUTH GUARANTEE EN VIND-PLAATSGERICHT WERKEN

Het Europese programma ‘Youth Guarantee’ stelt dat elke afgestudeer-de jongere binnen de 4 maanden een aanbod moet krijgen voor een baan, leer- of werkplek, stage of een vervolg-opleiding. Wij werkten dit uit in het Jeugdwerkplan. In Antwerpen loopt het proefproject ‘Vindplaatsgericht werken’ om ook de moeilijk bereikbare NEET-jongeren kansen te geven.

content 019

_

0

10

20

30

40

50

60

EU-27 Vlaams Gewest

52,5 52,556,5

59,4

46,4

56,1

LAAGGESCHOOLDEN(25-64 JAAR)

50-PLUSSERS(50-64 JAAR)

NATIONALITEIT NIET-EU(20-64 JAAR)

5

10

15

20

25

werkloosheidsgraad

21,1

16,6

1983

1984

1985

1986

1987

1988

1989

1990

1991

1992

1993

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Hooggeschoold Vlaamse Gewest Laaggeschoold Vlaamse Gewest

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

201320122011201020092008200720062005

5 10 15 20 25 30

ItaliëGriekenkand

BulgarijeSpanje

Brussels GewestRoemenië

IerlandHongarije

Waals GewestPortugal

VKPolen

BelgiëFrankrijk

Vlaams GewestFinland

TsjechiëZweden

DuitslandOostenrijk

DenemarkenNederland

EU-2817,0

HET AANDEEL NEET-JONGEREN (18-24 JAAR) IN BELGIË, DE GEWESTEN EN EU-LIDSTATEN (2013)

bron: Eurostat-database

6,7

8,1

8,7

8,8

9,9

11,8

12,6

12,7

14,6

16,0

16,4

17,3

18,8

19,2

20,1

20,5

21,2

23,3

24,0

25,9

28,2

29,3

WERKGELEGENHEID, WERKZAAMHEIDSGRAAD, ARBEIDSVOLUME?

Werkgelegenheid: de totale werkgelegenheid drukt uit hoeveel jobs, voltijdse en deel-tijdse samen, er zijn in een bepaalde regio. We spreken van ‘volledige werkgelegenheid’ als iedereen die wil werken en werk zoekt, ook een job heeft.

Werkzaamheidsgraad: het percentage mensen van een bepaalde groep (bijvoorbeeld tussen 20 en 64 jaar) dat voltijds of deeltijds aan het werk is. In Vlaanderen is dit 72%.

Arbeidsvolume: drukt het aantal gewerkte uren van alle werkende personen uit in voltijdse equivalenten (VTE).

5

10

15

20

25

werkloosheidsgraad

21,1

16,6

1983

1984

1985

1986

1987

1988

1989

1990

1991

1992

1993

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Hooggeschoold Vlaamse Gewest Laaggeschoold Vlaamse Gewest

45

50

55

60

65

70

75

80

85

90

201320122011201020092008200720062005

Hoe is de situatie voor de jongeren?

“De huidige jeugdwerkloosheid is niet abnormaal hoog op lange termijn, maar ze blijft natuurlijk veel te hoog. Europa zet hierop nu sterk in met het programma ‘Youth Guarantee’ en vraagt hierbij speciale aandacht voor de NEET-jongeren. Die afkorting staat voor ‘Not in Education, Employment or Training’. Zij werken dus niet en volgen geen onderwijs of opleiding. In Vlaanderen is bijna 13% van de jongeren in deze situatie, al is dat natuurlijk een momentopname. We kunnen niet spreken van een ‘verloren generatie’, want de grote meerderheid wil wel aan het werk, is ook bij ons ingeschreven en bereiken we regelmatig via diverse acties. Er is dus geen reden voor fatalisme. Met de juiste onder-steuning kunnen we een groot deel van deze jongeren toch aan het werk helpen.

Dat doen we via ons Jeugdwerkplan en projecten als Vindplaatsgericht Werken.”

De werkloosheid blijft hoog, leidt dat nu tot minder knelpuntberoepen?

“Er zijn nu wel iets minder knelpuntberoe-pen, maar jaar na jaar komen dezelfde terug en teveel vacatures blijven ook bij laagconjunctuur moeilijk invulbaar. Zeker in België is er een sterke, structurele mis-match tussen de gevraagde competenties en het aanbod van werkzoekenden. De vraag naar geschoolde en technische profielen van alle niveaus blijft bijvoor-beeld erg groot, maar een grote groep werkzoekenden is te laag of verkeerd ge-schoold. De uitdaging blijft zeker om ook de kansengroepen te begeleiden richting knelpuntvacatures.”

Over welke kansengroepen heb je het dan precies?

“Naast de jongeren zijn dit vooral de laaggeschoolden, oudere werkzoekenden en allochtonen. Van de laaggeschoolden is in Vlaanderen maar 53% aan het werk, tegenover 86% van de hooggeschoolden. Dat noemen we de ‘onderwijskloof’. De 50-plussers doen het iets beter met 56%, maar de werkloosheid bij de ouderen neemt de laatste tijd sterk toe. Van de mensen die geen EU-nationaliteit hebben, werkt maar 46%. Dat is nog 10% minder dan de Europese cijfers. Op dat gebied is er nog heel wat werk aan de winkel.”

Boeiend, zeg je? Je vindt de integrale versie van de laatste Herfstnota op onze website onder ‘nieuws’ bij ‘trends en cijfers’ of via trefwoord ‘arbeidsmarktbalans’.

De cijfers in beeld

“DE WERKZAAMHEIDSGRAAD VAN DE KANSENGROEPEN IS NOG TE LAAG IN VLAANDEREN EN EUROPA.”

“MAAR 53% VAN DE VLAAMSE LAAGGESCHOOLDEN IS AAN HET WERK, TEGENOVER 86% VAN DE

HOOGGESCHOOLDEN.”

“DE JEUGDWERKLOOSHEID IN VLAANDEREN IS NU HOOG, MAAR NIET HOGER DAN BIJ VORIGE CRISISSEN.”

“BIJNA 13% VAN DE VLAAMSE JONGEREN IS NIET AAN HET WERK EN VOLGT GEEN

OPLEIDING OF TRAINING.”

_ 018

conte

nt

Page 11: CONTENT jaargang 2 december 2014

_ 020

conte

nt

content 021 _

content 021 _

Jan, jij bent BCM-verantwoordelijke. Wat betekent dat juist?

“BCM staat voor bedrijfscontinuïteitsma-nagement. De term verwijst naar de ac-tiviteiten, inspanningen en voorzieningen die een organisatie treft om zich voor te bereiden op een crisis. Dat kan van alles zijn, zoals een natuurramp, een extremis-tische aanslag, een extreme elektriciteits-panne, het massaal platvallen van onze ICT-systemen door een computervirus … Naast VDAB’er ben ik ook reservist-majoor binnen de ‘Information Operation Group’ van defensie in Heverlee. Die ervaring komt goed van pas voor mijn BCM-rol.”

Het gaat dus vooral om voorbereidingen treffen?

“Het voorkomen van een crisis staat centraal. Dat neemt niet weg dat het onvermijdelijke kan gebeuren. En dan? Dan moeten we klaarstaan om een crisis snel weer beheersbaar te maken en de gevolgen ervan te minimaliseren. We beschikken over een goed uitgewerkt crisiscommunicatiehandboek dat de pro-cedures beschrijft in geval van een crisis. Zo kunnen we snel en adequaat reageren op een mogelijke bedreiging. Je vindt het terug op het intranet.”

Zijn er in het verleden incidenten geweest die onze werking dreigden te verstoren?

“Jazeker. In 2006 dreigde er een massale uitbraak van de vogelgriep. Dat is een virus dat onder gevogelte massale sterfte kan veroorzaken. Het vogelgriepvirus heeft zich toen uiteindelijk niet omge-vormd tot een virus dat van mens tot mens overdraagbaar was en de gevreesde wereldwijde pandemie brak niet uit. Toch stond onze organisatie klaar. We voerden een aantal eenvoudige maar zeer noodzakelijke hygiëneregels in binnen de organisatie. We verschaften uitgebreide informatie, en aan de toiletten voorzagen we ontsmettende gels.”

Wat zijn de actuele bedreigingen voor VDAB?

“Een mogelijke dreiging voor onze werking is een elektriciteitstekort bij een extreem koude winter. Maar ‘de soep wordt nooit zo heet gegeten als ze wordt opgediend’. Dat geldt met bedreigingen ook. Een voorbeeld: momenteel wordt in de media veel gesproken over de dreiging van het

ebolavirus. Het afgelopen jaar maakte dat virus wereldwijd 5.000 slachtoffers. Dat lijkt veel, maar niet in vergelijking met de 627.000 slachtoffers die malariamuggen in 2013 maakten. Daar hoor je in de media nauwelijks of niets van.”

Denk je dan dat we geen black-outs krijgen deze winter?

“Een ‘black-out’ is het meest duistere scenario. Dat is het ongecontroleerd uitvallen van de elektriciteit wegens exuberante vraag. Experts van de Vlaamse Gemeenschap geven aan dat dit scenario zeer onwaarschijnlijk is. Om een black-out te vermijden zullen er wellicht wel gecontroleerde ‘brown-outs’ plaatsvinden. Dat betekent dat op bepaalde plaatsen in het land tussen vijf en acht uur in de namiddag de elektriciteit tijdelijk wordt afgekoppeld. Nadien wordt alles weer heropgestart. Eventueel wordt nadien op een andere plaats de elektriciteit afge-koppeld.”

Wat betekent zo’n afkoppeling concreet voor de VDAB-werking?

“De experts van de Vlaamse gemeen-schap hebben de richtlijn gegeven om het

personeel van de Vlaamse Overheid in dat geval te laten vertrekken om drie uur ‘s middags. Iedereen kan dan nog op tijd thuis geraken. Want het afschakelen van de elektriciteit in een klein gebied kan het nationale treinverkeer ernstig verstoren. Het kan zelfs zijn dat er helemaal geen treinen rijden in deze tijdspanne. Maar we kunnen ook zelf iets doen aan ons energieverbruik. Zoals federaal minis-ter van Energie Marie-Christine Marghem het al stelde: de huidige situatie is een unieke opportuniteit om onze gewoontes op het vlak van energie te veranderen. Ons energieverbruik verminderen zou een natuurlijke reflex moeten worden in ons dagelijks leven, zoals het al het geval is bij het sorteren van afval. Laten we daar alvast op een consequente manier mee beginnen. Misschien vermijden we alsnog mogelijke black- en brown-outs.”

Maar wat als de elektriciteit toch plots uitvalt? En waarop moeten we letten bij een brown-out?

“Als de elektriciteit plots uitvalt, schakel je alle toestellen en verlichting uit, en je gaat naar huis. De gebouwverantwoorde-lijke controleert of iedereen vertrokken is en sluit alles af. Voor een uitgebreider antwoord op deze en andere vragen hebben we een speciale intranetpagina aangemaakt met veel gestelde vragen (FAQ’s). Je vindt ze terug via het tref-woord ‘afschakelplan’. En wie andere vragen heeft, mag me altijd contacteren.”

Op OffOn.be, de website van de sensibiliseringscampagne van de federale overheid, vind je informatie over geplande afschakelmomenten en tips om elektriciteit te sparen.

_ 020

conte

nt

DOEN WE HET LICHT UIT DEZE WINTER?

Je kon er niet naast lezen de laatste weken: afschakelplannen,

energietips, koken in eenpansgerechten… Maar loopt het nu echt zo’n vaart? En

hoe bereiden we ons voor als organisatie? We vroegen het aan Jan Everaet, die

de rol van BCM-verantwoordelijke opneemt in onze organisatie.Een mogelijke dreiging voor onze werking is een elektriciteitstekort bij een extreem koude winter.

““

Page 12: CONTENT jaargang 2 december 2014

_ 022

conte

nt

VDAB ook in 2015 stevig op de kaart

Een plan voor een plan

We zuigen niet zomaar een com-municatieplan uit onze duim. Het Vlaams en Federaal regeerakkoord, ons eigen JOP en de inspanningen rond ‘Iedereen bemiddelaar’ vormen goede input om onze communi-catieplannen te maken. Op basis daarvan bepaalden we onze ‘Twee Grote Boodschappen’ (zie ander kadertje) en kozen we langere cam-pagneperiodes die ons voldoende ruimte geven om provinciale acties te ondernemen. Door het succes van onze IBO-dag en Sollicitantendag dit jaar beslisten we om opnieuw twee ‘stuntdagen’ in te lassen: 29 januari en eind september. Een ideaal mo-ment om met je klanten over onze dienstverlening te praten. Want een spotje of affiche waar jij niet over spreekt, is een verloren kans…

VAN EEN FIJN VOORJAAR... ... TOT EEN WARM NAJAAR

Met 4.690 collega’s zetten we VDAB dagelijks op de kaart: we zeggen graag wat

we doen, en we doen graag wat we zeggen. En als we dit met hulp van affiches,

tv-spots of stuntdagen zoals IBO of Sollicitatiedag extra in de verf kunnen zet-

ten, dan is dat mooi meegenomen. De dienst Communicatie stelt het jaarplan

voor van de ‘Grote Boodschappen’ en de campagnes die bemiddeling en oplei-

ding een stuk meer aandacht geven.

Twee Grote Boodschappen

Als we al twee boodschappen aan een groot publiek willen meegeven in 2015 dan is het wel dat we als VDAB ‘nog meer bereikbaar’ zijn en dat ervaringen en competenties de sleutel zijn naar duurzaam werk.Vanuit de dienst Communicatie wil-len we mee helpen om burgers zich ervan bewust te maken dat ze voor ‘eenvoudige’ zaken best online of via de Servicelijn geholpen kunnen worden: inschrijven, cv-begeleiding, sollicitatietraining, … Ze hoeven hiervoor niet per se naar de Werk-winkels te komen. En als competenties opbouwen en helder vermelden in sollicitaties en vacatures zo doeltreffend is voor werkgevers en werkzoekenden, dan brengen we dat ook graag breed en concreet onder de aandacht. We hopen van jou hetzelfde.

En wat met onze camper?

Die zal je in het voorjaar nog zeker zien op tal van SID-ins en enkele events. Maar eind mei loopt dit con-tract ten einde en gaat onze caravan op reis naar andere oorden. Wij zoeken ondertussen een andere ori-ginele manier om jongeren concrete boodschappen over onze dienstver-lening te brengen. Maar daarover later meer!

29/1: STUNTDAG!

2/2 tot 31/3: ERVARING WERKT

16/2 tot 27/2: MNM

2/2 tot 31/3: ERVARING WERKT

1/5 tot 31/7: VAKANTIEJOBS

September: STUNTDAG!

Oktober: WERKGEVERS

November: PARTNERS

29 januari

ERVARING WERKT

‘Doe de juiste ervaring op en vind makkelijker een job’: dat is de boodschap die we in het voorjaar samen met VOKA, Unizo, Adecco en VRT uitdragen. Met het label, de website en de campag-nebeelden van ‘Ervaring werkt’ kunnen ook wij provinciaal tal van acties in onze cc’s, in Werkwinkels, op beurzen en events concreet invullen. Spreek dus met je klanten over ‘ervaringen’ en vermeld zeker hoe belangrijk competenties zijn bij vacatures en sollicitaties.Naar de zomer toe breiden we de communicatie uit naar studenten die hun ervaringen kunnen opbou-wen met vakantiejobs, taalcursus-sen, sport- en jeugdkampen, ...

STUNTDAG!

Een hele zomer ervaringen opge-daan? Prima, wie een weg zoekt om al die schitterende kennis en vaar-digheden weg te schrijven, helpen we een handje met onze competen-tietoepassingen. Hoe en wanneer we juist wat gaan doen, zoeken we uit in het voorjaar. Maar een opvolger van de Sollicitantendag eind september komt er aan en zal zeker opvallen!

29 JANUARI: STUNTDAG!

‘Ervaring werkt’ voor iedereen, dus ook voor ons. En dat bewijzen we door zelf 1 dag werkervaring op te doen bij tal van organisaties en bedrijven. Zo be-middelen we straks vanuit ondervin-ding en hebben we een antwoord op de vraag van werkgevers om ‘de stiel beter te leren kennen binnen bepaalde sectoren’. “Nodig ons uit, we komen af!” zal ons antwoord zijn. Bovendien bezorgen we alle werkgevers in-formatie over ons ervaringsaanbod (beroepsinlevingsovereenkomst of BIO, stages, IBO…) en een sticker waarmee bedrijven duidelijk maken dat jongeren bij hen welkom zijn tijdens de ‘Ervaringsweek’.

WERKGEVERS IN OKTOBER

In het voorjaar zoeken we vooral originele gespreksopeners om bij persoonlijke ontmoetingen en bijblijfsessies met ondernemers en HR-professionals over onze werking te spreken. In het najaar mag je een meer opvallende campagne ver-wachten waar iedereen die met een werkgever praat naar kan verwijzen. Een prima gelegenheid om provinci-aal en samen met accountmanagers tal van acties aan te koppelen.

HET GROOTSTE ARBEIDS-BUREAU VAN DE WERELD VAN 16 TOT 17 FEBRUARI

Met opnieuw 14 dagen een studio van MNM in onze eigen Service-lijnlokalen, maken we ons bij de 30.000 dagelijkse luisteraars (tus-sen 18 en 24 jaar) extra bekend als dé arbeidsmarktspecialist. Nieuw dit jaar is zeker dat we met MNM, VOKA, Unizo en Adecco de ‘Erva-ringsweek’ lanceren waarbij we de radio-uitzendingen mee inschakelen om ervaringen op de werkvloer te stimuleren.

PARTNERCAMPAGNE IN NOVEMBER

Met een part-nercampagne net achter de rug weten we nu al dat we onze regis-seursrol ook volgend najaar terug duidelijk op de agenda willen zetten. Ook dat is een prima gelegenheid om provinciaal met partnerorganisaties in de kijker te lopen. Mocht je al iets plannen, hou er dan rekening mee dat we in deze periode extra gas én gespreksstof geven rond onze ‘sa-men sterk voor werk’-gedachte.

content 023

_

Page 13: CONTENT jaargang 2 december 2014

We hebben een heel jaar ons beste beentje voorgezet, nu komt het moment om ons te ontspannen met familie en vrienden. Geniet er met volle teugen van. En eind januari verzamelen we met de collega’s voor het leukste nieuw-jaarsdiner in tijden. Wij kijken er alvast naar uit!

prettige

eindejaarsfeesten