berichten en mededelingen van en over de priesters van het heilig ...

24
SCJ-CONTACT BERICHTEN EN MEDEDELINGEN VAN EN OVER DE PRIESTERS VAN HET HEILIG HART NUMMER 194 KERSTMIS KAPITTEL NIEUW BESTUUR D E C E M B E R 2 0 1 4

Transcript of berichten en mededelingen van en over de priesters van het heilig ...

scj-contactBERICHTEN EN MEDEDELINGEN VAN EN OVER DE PRIESTERS VAN HET HEILIG HART

n U M M E R 1 9 4

◊ kERSTMIS

◊ kAPITTEL

◊ NIEuw BESTuuR

D E C E M B E R 2 0 1 4

ODe redactie

O

HEt LIED Van HEMEL En aaRDE - Oeke kruythof 3 tERUGBLIK In KEMPEnLanD - Jan van Dijk 4 ZIj DIE ons DIERBaaR BLIjVEn 7 DE os En DE EZEL - Piet Schellens scj 8 DE WERELD Van EEn PatER - Chris van Gool 10 EEn BELanGRIjK KaPIttEL (2) - Paul de Vries scj 14 VIjFtIG jaaR In cHILI - Jan van Dijk 18 onZE jUBILaRIssEn 22 scj BIoGRaFIE - Theo Sanders, Jan wiggerman, Ger witkamp 22 scj In KoRtE tREKKEn 24

Omslag: Herman Falke, Drie koningen (detail), 2001.

De redactie

Onze confederatie heeft belangrijke weken achter de rug. Op 14 oktober werd het tweede deel van het kapittel gehouden: over het toekomstig beleid van onze reli-gieuze gemeenschap. Daarvan staat een verslag in dit nummer. Op 4 november vond de Provincieraad plaats: daar is een nieuw bestuur gekozen. Een foto van de aan-tredende nieuwe leden vindt u ook in dit nummer. Zoals u al eerder gemeld is heeft het kapittel besloten om -noodgedwongen- te gaan stoppen met dit, met óns, tijdschrift. u krijgt daar nog uitgebreider bericht over. Het ligt in de bedoeling om een nieuwe methode te vinden om toch met elkaar verbonden ter blijven. In

2

maart zal er nog een ‘gewoon’ nummer verschijnen, daarna waarschijnlijk nog een passend slotnummer. Op 1 januari 2015 begint het nieuwe bestuur aan zijn taak. wij wensen de leden veel succes en Gods zegen. Op die dag beginnen wij allen weer aan een nieuw levensjaar.

De redactie wenst u een gelukkig en zegenrijk jaar toe. Dit alles echter na het vieren van fijne en mooie kerstdagen.

I n D I t n U M M E R

scj-contact is gratis en verschijnt viermaal per jaar

scj-contact is een uitgave van de Priesters van het Heilig Hart (SCJ) in Nederland. Het wil een informa-tieblad zijn over de SCJ in Nederland en elders in de wereld. Redactie: Heinz Baart, Leo van Bussel, Jan van Dijk, Guus Driedonkx, Chris van Gool, Paul de Vries en John. willems Redactiesecretariaat: Leo van BusselEindredactie: Paul de Vries Druk: ATEA-groep, GrafiMedia

Een uitgave van Provincialaat-SCJ Postbus 4609 • 4803 EP Breda Tel.: (076) 565 56 50 • Fax: (076) 560 12 88 E-mail: [email protected] Internet: www.scj.nl www.scj.be Giro NL81INGB0001092625 ten name van Ned. Prov. Congr. Priesters van het Heilig Hart ISSN: 1384 - 8658

3

Het lied van hemel en aarde

Ik zoek een plekjewaar ik jou kan horenhet lied van hemel en aardeeen plekje waar het stil isecht helemaal stilmaar waar vind je dat -

weg uit de stadweg van de mensende mobieltjes enhet heftige verkeer

of -kan ik dat ook zelf creërendit plekjeeen klein vertrekjedichtbij in mijn eigen zieleen binnenkamerwaar ik dan in alle stiltekan luisteren naar jouhet lied van hemel en aarde

en zoals de oude mystici al wistenmet een beetje oefeninghoef je dan de stad niet uithoor je langs de grachten de singels en de stratenhet lied van de God met onseen kind ons geborenhet lichtende lied van hemel en aarde

Oeke kruythof

E

Terugblik in kempenland Terugblik in kempenland

E Wat is er zoal gebeurd tijdens ruim 50 jaar missiewerk in Brazilië? In 1958 vertrok ik met 2 medestudenten vanuit het noviciaat in Asten voor de filosofie- en theologiestudies naar Brazilië. In 1964 werd ik er priester gewijd. De eerste drie jaar na mijn wijding was ik werkzaam in Varzea, in het binnenland, nabij Recife. Al direct kreeg ik het verzoek mijn toenmalige confrater kees van Lierop te vervangen, vooral voor het geven van godsdienstles in de onderbouw van een school. In die tijd vond een militaire coup plaats en moest godsdienstles plaats maken voor moraal en burgerschapskunde. De filosofie- en theologieopleiding aan het grootseminarie had geen officiële status. Daarom ging ik mijn graad halen aan de katholieke universiteit. Die opleiding volgde ik vooral in de vakantieperiodes. Met dat diploma kon ik verder. Toen ik na drie jaar naar Fortaleza werd overgeplaatst, ging ik nog eens studeren voor -wat je kunt noemen- een pedagogisch getuigschrift. Na drie jaar werd ik leraar aan het St. Janscollege in Recife. Inmiddels moest ik mij aan de universiteit bekwamen in de schooladministratie en werd ik directeur van dat St. Janscollege. Vervolgens kwam ik weer te werken in Varzea, het was -wat ze in Nederland noemden- ‘missiewerk’: om de kapellen in de uitgestrekte parochie te bereiken, ging ik met de motor. Maar ik was voor de congregatie ook drie jaar werkzaam in uruguay, en zeven jaar als novicemeester.

Hoe verliep de gewenning aan de mentaliteit, de geheel andere volksaard, en de taal?Juist omdat we onze studies deden met Brazilianen, kregen we de gelegenheid om te wennen. Het is inderdaad een heel andere volksaard, direct, spontaan en ‘lichamelijk’. Mijn eerste kus kreeg ik van een bruid op het altaar, nadat ik het huwelijk van haar en haar man had ingezegend. Ik wist me geen houding te geven. we waren al behulpzaam in parochies en bovendien kreeg ik Portugese les van een echte Braziliaan. Zo wilde ik het

DOOR JAN VAN DIJk

4

Eind oktober ontmoette ik hem: Luïs theuws, bij zijn dierbare familie in zijn geboortedorp Bergeijk-Loo. Vroeger een kerk met enkele boerderijen, vlak aan de Belgische grens. nu heeft ook daar de vooruitgang toegeslagen en is het dorp verbonden door enkele woonwijken en industrieterreintjes met het hoofddorp Bergeijk. terugblikken is niet de favoriete activiteit van Wies theuws, al sinds 1958 achtereenvolgens bezig als student, leraar en pastor in noordoost- Brazilië. “Ik heb mij nooit zorgen gemaakt over de toekomst”, zegt hij. “En mijn grootste cadeau was altijd het hier en nu. Waar de congregatie mij nodig heeft, daar ben ik.”

Terugblik in kempenland

ook, zodat ik de taal perfect kon leren spreken en verstaan. Ik heb bovendien altijd onderwijs en parochiewerk gecombineerd.

Wat valt op in die lange tijd dat u in Brazilië werkzaam was?De mondiale ontwikkelingen zijn aan Brazilië niet voorbij gegaan. In de jaren zeventig begonnen ook daar emancipatiebewegingen en tegenbewegingen. Op zich waren dat goede ontwikkelingen. Een markante fi guur was onze bisschop Dom Helder Camara. Eigenlijk was de man te groot voor ons diocees en zelfs voor heel Brazilië. wereldwijd kaartte hij de armoede en achterstelling aan. Denk ook aan Paolo Freire en zijn ideeën over alfabetisering. In de praktijk hadden wij eigenlijk meer aan onze hulpbisschop, die zich juist voor onze lokale situatie inzette.

als u kijkt naar de laatste tien jaar, wat zijn dan belangrijke ontwikkelingen?Opvallend is in ieder geval dat er een grote kaalslag is onder het aantal aanwezige en beschikbare priesters. In 1964 was ik nummer 106 in de SCJ-provincie Noord-Brazilië. We zijn nu met 34 over. Velen hebben de congregatie en het ambt verlaten. Enkelen zijn wel vertrokken uit de congregatie, maar toch werkzaam gebleven als priester. Je kunt zeggen dat de crisis in het roepingenpastoraat zoals je dat in Europa ziet, zich hier ook voor doet. Zo maakten de seminaries van weleer plaats voor gewone middelbare scholen. Toch

is er wel enige aanwas: er zijn drie novicen, vier theologiestudenten en enkele kandidaten voor de diaken- en priesterwijding. Maar wat negatief gezegd: de geest lijkt wel ver weg. De verwereldlijking vindt ook bij de clerus plaats. Ik kan mij voorstellen dat het verplichte celibaat een rol speelt. Interessant is dat nog jaarlijks alle uitgetreden scj’ers met hun partners en kinderen bij elkaar komen. Het zal zeker zoeken blijven om voor dit grote land en continent de goede vormen te vinden. Zijn er nieuwe ontwikkelingen op religieus terrein? Een van de zaken die opvalt is de religieuze vorming en scholing van kinderen. Daarnaast zien we allerlei vormen van spontaan volksgeloof. In uruguay is een Mariabede-vaartsoord met maandelijks meer dan 100.000 bedevaartgangers. Denk ook aan massale biechtpraktijken. Aan het pastoraat

5

Een heel andere volksaard, direct,

spontaan en ‘lichamelijk’.

Zijn eerste kus kreeg hij van

een bruid op het altaar, nadat hij

het huwelijk van haar en haar man had ingezegend.

Hij wist zich geen houding te

geven.

6

impossible’ ervaren. Natuurlijk weet ik dat pater Dehon gefocust was op de zielzorg, de armoede en de positie van de arbeiders in de stad en op het platteland, dat hij hechtte aan het belang van scholing en sociaal werk. Op dat terrein is de congregatie hier ook nu voortdurend bezig. In de periode dat ik novicemeester was heb ik alle werken van pater Dehon op dvd laten zetten en zorgde ik voor een Portugese vertaling. Ook in de filosofieopleiding gaf ik één keer per twee weken een inleiding over pater Dehon. Maar mijn beeld is dat men in Brazilië liever zelf zijn inspiratiebronnen zoekt en deze zich niet wil laten opleggen.

Het zij zo. wat ik al aan gaf: ik heb mij nooit zorgen gemaakt over de toekomst en ben blij met het hier en nu, dat is mijn grootste cadeau. En waar de congregatie mij nodig heeft, daar ga ik.

zijn in elk geval ook allerlei vormen van sociaal werk gekoppeld en projecten voor lezen en schrijven. Vooral de charismatische bewegingen zijn in Brazilië sterk actief en deze weten de goede toon te treffen in de Braziliaanse context: grote shows op het strand, religieuze muziek, toneel, biechtgelegenheid en voorbeelden van getuigenis en veeltaligheid. Overtuigend zijn ook voorbeelden van het op grote schaal bidden van de rozenkrans, allereerst door groepen mannen, maar ook door vrouwen en jeugd. In een van onze kapellen in onze parochie zien we een cumulatie van activiteiten: een Maria Legioen, apostolaat van het gebed, ziekenpastoraat, ouderenpastoraat, catechesegroepen voor de eerste communie, voor tussengroepen, voor vormselgroepen, koren, Vincentianen (caritas) en activiteiten voor de voedselbank. Religie leeft dus.

Wat heeft u met de ideeën van pater Dehon als inspiratiebron kunnen doen? Eerlijk gezegd heb ik dat als een ‘mission

Eucharistieviering.

ZIj DIE ons DIERBaaR BLIjVEnWij hebben nu pas vernomen dat in augustus 2013 te Breda op 89-jarige leeftijd is overleden de heer J. Falke, broer van pater Herman Falke, Canada.

Op 12 augustus 2014 is te Haarlem overleden de heer Theo Schoonebeek, broer van onze overleden medebroeder pater Gerard Schoonebeek.

Op 14 augustus 2014 is te Den Haag op 78-jarige leeftijd overleden de heer Henk van Steekelenburg, broer van pater Nico van Steekelenburg, Indonesië.

Op 17 augustus 2014 is te Nijmegen op 60-jarige leeftijd plotseling overleden mevrouw wilma Verharen. Mevrouw Verharen was 23 jaar medewerkster in het Sint Jozefklooster, Nijmegen.

Op 27 augustus 2014 is te Waalwijk op 80-jarige leeftijd overleden de heer Kees van der Gouw, broer van ex-medebroeder Lou Slegers in Fortaleza Brazilië.

Op 27 augustus 2014 is op 85-jarige leeftijd overleden de heer Wim de Lepper, broer van onze overleden medebroeder broeder Norbertus de Lepper.

Op 8 september 2014 is te Vlissingen op 84-jarige leeftijd overleden mevrouw Agatha Mathijsen -van Roode, zus van onze overleden medebroeder Aloysius van Roode.

Op 23 september 2014 is te De Meern op 80-jarige leeftijd overleden Ton Allard, broer van onze overleden medebroeder Henri Allard.

Op 5 oktober 2014 is te Zoetermeer op 70-jarige leeftijd overleden de heer Jacques van Dijk, broer van oud-leerling SCJ en redactielid van SCJ-Contact de heer Jan van Dijk.

Op 6 oktober 2014 is te Heemstede op 84-jarige leeftijd overleden de heer Hans Schepers, zwager van pater kees wijfjes uit Chili.

7

8

A

De os en de ezelDe os en de ezel

A de zijnen namen Hem niet aan.” Er kwamen wel joodse herders op kraamvisite, maar dat waren tweederangs-joden: zij konden in hun vak de joodse wetten niet onderhouden; ze werden als schorriemorrie beschouwd. Dat jiddisch woord komt van het Hebreeuws: sjorrimchamorrim en betekent: ossen en ezels!

Maar de os en de ezel horen ook in de kerststal thuis vanwege hun dienstbare trouw. Ze stellen niet veel voor, maar je hebt er wel wat aan. De os gaat getekend en een beetje belachelijk door het leven. Hij is geen stier; en na een hard leven van sjorren en sjouwen sterft hij zonder nageslacht. Maar dan heeft hij wel al zijn kracht en energie aan de mensheid geschonken. En de ezel is geen paard; geen fier dier dat zo effectief is in de strijd en prima geschikt voor standbeelden. De ezel is het lastdier van de armen en vluchtelingen. Jezus koos bij zijn intocht in Jerusalem voor een ezel: Hij kwam niet als een imperator hoog te paard, maar als een dienende knecht op een ezel. Os en ezel staan in de kerststal, omdat ze bij de armen van de wereld horen en de lasten van de mensheid hebben gedragen met grote trouw.

Ergens in Rome is een oude spotprent op het christendom ontdekt: iemand knielt voor een kruis, waaraan een man hangt met een

DOOR PIET SCHELLENS SCJ

alle aandacht in de kerststal gaat natuurlijk naar de hoofdrolspelers; de os en de ezel staan er maar zielig bij. Ze zijn er ook illegaal, want ze komen in beide geboorteverhalen van Matteus en Lucas niet voor. Hun functie is ook niet duidelijk. In het koude noorden, waar kerstliedjes worden gezongen over sneeuw en ijs, midden in de winternacht, fungeren de os en ezel als een soort centrale verwarming: ze moeten met hun warme adem het Kindje op temperatuur houden. Maar dat klopt niet erg met het hete klimaat van Palestina.

Os en ezel komen wel samen voor in de bijbel, bij de profeet Jesaja: “Zo spreekt de Heer: een os kent zijn eigenaar en een ezel kent de krib van zijn meester; maar Israel kent Mij niet, mijn volk heeft geen inzicht.”(1:3) Vanuit deze tekst zijn os en ezel ergens in de Middeleeuwen de kerststal binnen gestapt. En zo wordt ook duidelijk waarom ze daar staan. Os en ezel zijn niet de schranderste dieren, maar ze kennen wel hun meester. Israël wachtte eeuwenlang op de Messias, maar toen Hij kwam herkenden ze Hem niet; en dat werd bij zijn geboorte al duidelijk. Herodus en de Schriftgeleerden van Jerusalem wilden Hem doden, terwijl wijzen uit het verre Oosten Hem kwamen aanbidden. Johannes zegt: “Hij kwam in het zijne; maar

mij, schuil maar bij mij. Zoals Jezus later zal zeggen: “komt allen tot Mij, die belast en beladen zijt en Ik zal u verkwikken.” En in zijn idyllische maar geestige uitbeelding van het kerstverhaal posteert Falke de os bij de ingang: terwijl allen slapen, blijft de os wakker en waakzaam. Het beest lijkt te begrijpen, hoe kostbaar het gezelschap in de stal is.

Een andere creatieve confrater van ons, Jan van Opbergen, schrijft in zijn lied ‘Land van belofte’ over de grote Bevrijdingsdag die komen gaat. Dan vormen de sierpaarden een erehaag voor de os en ezel; dat wordt de dag van het afgehaalde juk en de losgemaakte ketenen. Aan het Rijk van God werken mensen die net als os en ezel een minimum aan schijn en status hebben met een maximum aan nut en inzet.

Ik wens u een zalig kerstfeest in het goede gezelschap van de os en de ezel.

ezelskop; het onderschrift luidt: Alexamenos aanbidt zijn God. Die spotter heeft -zonder het te beseffen- iets wezenlijks weergegeven van het christelijk geloof. Jezus, Gods Zoon, kwam op aarde om de zware last van de mensheid te dragen, zoals een ezel dat al eeuwenlang deed. Op het kruis nam Hij de zonden van de wereld op zich. Dit is de kenosis, de ontlediging van God tot op de bodem: een nederiger God is niet denkbaar. Zo wordt in het kerstverhaal de zending van Jezus al aangegeven. Hij kwam voor kleine eenvoudige lieden zonder pretentie en kapsones; en niet voor trotse, hooghartige en zelfvoldane mensen, die geen verlossing nodig denken te hebben.

Dat leren ons de os en de ezel. Herman Falke heeft ze zo ook uitgebeeld. In een van zijn oudere kersttaferelen leunt een herderin op een ezel en die vindt dat goedmoedig best, alsof hij wil zeggen: leun maar op

9

Geen plaats in de herberg.Links: Drie koningen.

10

I

De wereld van een paterDe wereld van een pater

Het gaat er in ons gesprek niet zo zeer om jaartallen, plaatsen en andere gegevens, al dan niet chronologisch gerangschikt, op te sommen maar eerder om over zijn ervaringen, gevoelens, ideeën en beweegredenen waaróm hij de dingen gedaan heeft, nú doet en in de toekomst nog wíl gaan doen, te praten.

UIt cHILI tERUG naaR nEDERLanDEen half jaar na zijn priesterwijding (1965) vertrekt hij naar Chili, waar hij ongeveer acht jaren verblijft en er werkt in een zeer arme volksbuurt, meer als maatschappelijk werker dan als priester. Dan vertrekt Ted daar om definitief terug te keren naar Nederland.“De politieke toestand daar speelde zeker een rol bij mijn beslissing,” zegt Ted, als ik hem vraag waarom hij besloot om definitief terug te gaan, “want die maakte mij onzeker, maar er speelde ook een persoonlijke kwestie, die het beste onder woorden te brengen is in de constatering dat het volgens mij ontbroken heeft aan persoonlijke begeleiding in de eerste jaren van mijn priesterschap, een constatering die ook gedeeld wordt door een confrater-klasgenoot. Gelukkig is die begeleiding enkele jaren daarna wel gekomen. Ik heb eigenlijk het gevoel dat ik pas priester geworden ben een jaar of acht, negen, na mijn wijding.” Veel later heeft Ted zich eens laten ontvallen dat Chili zijn ‘tweede noviciaat’ is geweest.

MaatscHaPPELIjK WERKER…Na zijn terugkomst in Nederland uit Chili gaat Ted werken bij de ‘Stichting Buitenlandse werknemers’, een organisatie die was opgezet door het bisdom Rotterdam. Hij werd officieel aangesteld als opbouwwerker. Aanvankelijk woont hij in de Parklaan te Rotterdam, op de Missieprocuur, maar wat later gaat hij -vanwege plaatsgebrek daar- op zoek naar een woonruimte in een oude volksbuurt. En naast zijn werk gaat hij ook naar de Sociale Academie om uiteindelijk het diploma ‘maatschappelijk werker’ te verwerven. Tegelijkertijd komt hem ook goed

DOOR CHRIS VAN GOOLIIn Breda, op het kantoor van de Priesters van het H. Hart aan de Ginnekenweg, heb ik een en ander gereed gemaakt om te kunnen beginnen aan een gesprek met pater ted cloin. juist op dat moment geeft zijn mobieltje aan dat er een sms’je binnengekomen is: een ex-gedetineerde en alcoholist laat weten dat hij het eigenlijk niet meer ziet zitten, maar dat de hulp en meeleven van de pater hem op de been houden. “Even geduld nog,” zegt ted tegen mij, “ik moet hem laten weten dat ik zijn boodschap gelezen heb. Dat is voor hem echt van levensbelang.” En even later kan ik met ted gaan praten over zijn laatste 42 jaren van zijn bijna 50-jarig priesterleven.

11

verder: “En daar, staande achter het altaar naar de mensen toegekeerd, dacht ik ineens: ‘dít is het, hier moet ik zijn; hier wil ik er zijn voor mensen!” Ik vergelijk dit moment met dat van Paulus, die, van zijn paard afgeworpen, te horen kreeg wat hij moest gaan doen (Handelingen 9). Die ontmoeting met de gedetineerden en de wereld die daar bij hoort, hebben mij veranderd. Daar heb ik ontdekt wat en waar mijn plaats is in de maatschappij en in de kerk. Heel belangrijk was voor mij dat het in dit pastoraat ergens over ging! Daar had ik behoefte aan. Het leven van die mensen is mislukt, althans zo lijkt het voor de buitenwereld: verbroken relaties, allerlei soorten van verslaving, suïcidale neigingen, problemen met zich zelf en anderen. Dát is de wereld waar ik met mensen samen naar mogelijke oplossingen zoek, het is mijn wereld.”

anDERE ‘PRojEctEn’Op 60-jarige leeftijd -na een periode van 20 jaren- houdt Ted het bij Justitie voor gezien. Hij maakt gebruik van de FPu. Dat doet hij om meer tijd vrij te kunnen maken voor de ‘Spaanssprekende Parochie’ in Rotterdam. Een verzameling van Spaansprekende mensen uit Rotterdam en omgeving. Daar was op een bepaald moment geen priester en leken voerden een soort machtsstrijd uit voor een pastoraal beleid. Ted: “De mensen spreken allemaal Spaans maar er zijn wel

van pas dat hij een beëdigd tolk-vertaler is in de Spaanse taal.

...MaaR ooK PRIEstERIn zijn geheugen staat duidelijk gegrift dat hij twee maal in die periode aangesproken is als priester. Nadat hij voor een Spanjaard met zes kinderen voor onderdak had gezorgd, kwam de man niet veel later, na met succes geholpen te zijn, terug met de vraag of de pater zijn kinderen wilde dopen. “Deze man sprak mij aan over dingen waar een maatschappelijk werker geen weet van heeft, maar waarmee ik als priester wel uit de voeten kon”, aldus Ted.De tweede keer was het -een tijd later- een medestudent aan de Academie, een maatschappelijk werker in spe, die al werkzaam was in een justitiële inrichting in Scheveningen. Hij vroeg aan Ted of hij de gevangenisaalmoezenier niet eens een keertje zou kunnen vervangen door een viering te doen, zodat die priester eens op vakantie zou kunnen gaan.

EEn ‘PaULUs-ERVaRInG’Ted geeft gehoor aan dat verzoek en gaat in Scheveningen de aalmoezenier tijdelijk vervangen. “Toen ik daar stond, in een tot ‘kerk’ omgebouwde toneelzaal, voor mensen van allerlei slag, afkomst en nationaliteit, overviel mij het hele gebeuren op een geweldige manier”, vertelt Ted en hij gaat

kerkdienst in Humanitas Akropolis.

Links: “Hier moet ik zijn.”

12

23 nationaliteiten en dan moet je bedenken -om een paar voorbeelden te noemen- dat een Chileen een aartsvijand is van een Argentijn, en dat een Spanjaard niet het ‘Spaans’ spreekt van een Portoricaan. Op diaconaal vlak werden er soms wel goede dingen bedacht, maar men ging vaak tegen elkaar in. Het ontbrak deze groep (parochie) ook aan een bestuur. Het enige wat deze mensen allemaal wél wilden was op zondag een eucharistieviering. Ik ben er een tijd ‘administrator’ geweest, aangesteld door de bisschop. En daarna, wat later, is er een full time pastor gekomen en hebben wij samen kunnen werken totdat ik langzamerhand mij heb teruggetrokken, vooral vanwege wat lichamelijke ongemakjes. De parochie ‘draait’ nu goed, hoewel de secularisatie en de aantrekkingskracht van Pinkstergemeenten hun tol duidelijk opeisen! Spaanssprekende mensen missen bij ons de emotie.Maar blijkbaar kruipt het bloed waar het niet gaan kan! Opnieuw werd ik aangesproken door een oude bekende met de vraag of ik misschien…?”

ZIjn LaatstE PastoRaLE actIVItEItEn (?)Het wordt voor Ted het zorgcentrum ‘Humanitas-Akropolis’ in Rotterdam. Maar duidelijk is wel dat hij niet meer al té veel ‘hooi op zijn vork’ wil nemen. Hij komt er om voor te gaan in de katholieke vieringen. De officiële ‘pastorale’ zorg is er toevertrouwd aan een dominee en een humanistisch raadsvrouw. Ted zegt daar over: “Deze twee

mensen doen ook de pastorale gesprekken met de bewoners. Ik ben wel betrokken bij de voorbereidingen van allerlei zaken, onder andere gesprekken met vrijwilligers en oecumenische aangelegenheden. Ik moet zeggen dat de contacten met deze twee mensen bijzonder goed zijn. En soms, bij een overlijden van een bewoner, vragen familieleden mij, omdat ze geen contact meer hebben met de ‘kerk’, om een kerkelijke uitvaart te verzorgen vanwege de wens van de overledene. En het treft mij steeds weer dat je bij zo’n gelegenheid duidelijk merkt dat mensen, ook al staan zij buiten de ‘kerk’, toch echt geloven.”Maar ook aan deze activiteit gaat een einde komen. Op 1 januari aanstaande stopt Ted ook hier.Rond Pasen (2015) is er een kerkdienst voor de bewoners waarbij ook de familie van Ted wordt uitgenodigd en met Pinksteren volgt er een oecumenische viering waarbij afscheid genomen wordt van de vrijwilligers…..tenminste: “Ik blijf nog wel inzetbaar om bijvoorbeeld mijn opvolger te vervangen bij vakanties en dergelijke,” aldus Ted, “ik wil nog wel ‘stand-by’ zijn, maar niet meer die ‘gebondenheid’ voelen. Die tijd is voorgoed voorbij!”

VERBonDEn MEt DE conGREGatIEDie resolute laatste opmerking houdt mij niet tegen om hem voor te houden dat hij, naast priester en maatschappelijk werker, ook religieus is en deel uit maakt van een

13

(wereldwijde) kloostergemeenschap. Hij merkt met een glimlach op dat hij een dergelijke opmerking wel verwachtte: “De verbondenheid met deze gemeenschap is er wel degelijk. Het is juist de ‘mentaliteit’ (misschien kan er gesproken worden van ‘spiritualiteit’) die ik daar ervaar en tegenkom en die ik zelf heb: ‘Er zijn voor de ander’ in welke situatie dan ook, voor de kwetsbare mens, zoals die ex-gedetineerde die mij even geleden sms-te; hij weet zich geen raad, hoort nergens meer thuis en niemand wil hem, maar hij vind gehoor en begrip bij een volgeling van Leo Dehon. Daarin zie ik mijn verbondenheid met mijn confraters en met de congregatie. Dát is SCJ!”

jEZUs VoLGEnAls laatste wil Ted nog graag zijn vertrouwen uitspreken in onze paus Franciscus. Deze man spreekt Ted geweldig aan: “Hij zegt onder andere in het kader van de ‘Nieuwe Evangelisatie’ dat we de historische Jezus moeten volgen in zijn spoor; we moeten de straat op gaan, en dan wordt ermee niet bedoeld om zieltjes te winnen, maar om, zoals Jezus deed, bij een man te gaan eten

die veracht werd door iedereen, zich te bekommeren om een zieke, aan wie iedereen voorbijging, om op te komen in het openbaar voor een overspelige vrouw, kortom de zwakke, zieke, ongelukkige en kwetsbare mens op te zoeken,” en voegt Ted er aan toe: “als wij die weg volgen hoeven we ons ook niet meer zo druk te maken over de ‘leer’, over dogma’s en wat er verder aan overtollig gedoe te vinden is.”

toEKoMstIntussen kijkt Ted uit naar de komende tijd, die hij voor een groot gedeelte zal invullen met zijn grote hobby: zijn onderzoek naar zijn familie-afkomst. Hij is daarmee uiteindelijk al terechtgekomen in de zeventiende eeuw en hij gaat er straks een boekwerk van maken met bidprentjes en foto’s als bijlagen, uiteindelijk met bestemming het Rijksarchief, afd. Genealogie, in Den Haag.

Ten slotte: ik onderschrijf graag wat zijn neef op een kaart schreef toen Ted in 1999 met de ‘FPu’ ging: “Beter een pater in de vut, als geen fut meer in de pater!”

Humanitas Akropolis in Rotterdam.

14

O

Een belangrijk kapittel (2)Een belangrijk kapittel (2)

Bedreigingen zijn er hier van twee kanten: de veranderingen in de regelgeving van de overheid én als er onderbezetting komt in die kloosters. Het kapittel heeft aan het bestuur de opdracht gegeven een plan gereed te maken voor de toekomst, waarin rekening wordt gehouden met beide bedreigingen. Er zijn ook medebroeders die niet in Asten en Nijmegen wonen, in kloosters of in een regionale communiteit, in de missie. Met hen wordt bekeken hoe de zorg kan worden gecoördineerd en kan worden ondersteund. waarbij er een oriëntatie op Asten en Nijmegen moet zijn, mede ten bate van ons allen.

Het is van groot belang dat een eigen communiteitsleven behouden kan blijven. Hierbij is noodzakelijk een goed overleg met de lokale zorgmanager en de ondersteuning van de Commissie Ouderenzorg Religieuzen. De positie van de rector in een communiteit is heel belangrijk, maar hij zal ondersteund moeten worden door een assistent, een coördinator, personen van buiten. Ook pastorale ondersteuning en begeleiding van onze medebroeders is wenselijk. Mantelzorgers (eventueel betaald) worden steeds meer onmisbaar.

Boven is al vermeld dat er overleg met onze medebroeders moet zijn over hun wensen voor de toekomst: een enquête, te houden binnen een jaar. Die betreft de wensen van ieder individueel, maar ook de verantwoordelijkheid voor elkaar. Gedacht moet hier worden aan het voortbestaan van de kloosters en de mogelijkheden voor de zorg. Het gaat dan om medebroeders in communiteiten en die alleen wonen. Reeds in vorige kapittels zijn de criteria geformuleerd voor het voortbestaan van communiteiten. Maar de situatie waarin wij nu leven verandert snel en dwingt ertoe om opnieuw met elkaar te overleggen. Verandering van woon- en leefsituatie moet goed voorbereid en begeleid worden.

Oop 9 en 11 april 2014 werd het eerste deel van ons kapittel gehouden. Daarvan heeft u een verslag kunnen lezen in Mededelingen en scj contact. Hier volgt wat er uiteindelijk door het kapittel is besloten, tijdens de bijeenkomst op 14 oktober. In de tussentijd was er heel wat gebeurd. In werkgroepen waren voorstellen geformuleerd. Deze zijn tijdens de laatste bijeenkomst van het kapittel vastgelegd in ‘resoluties’: besluiten of aanbevelingen voor het beleid in de komende zes jaar. In het verslag van de eerste zitting was al gesteld dat het hier om een heel belangrijk kapittel gaat: er moeten ingrijpende beslissingen worden genomen over onze toekomst nu de confederatie bezig is aan de afsluitende periode van haar bestaan.Graag willen wij u op de hoogte brengen van de belangrijkste uitspraken van het kapittel.

DOOR PAuL DE VRIES SCJ

Omdat er veel aan de orde zou komen werd besloten om toch ruime tijd te reserveren, eventueel doorgaan na het avondeten! Echter, reeds om vijf uur waren wij klaar… Er bleek veel eensgezindheid. De vergadering was goed voorbereid. En de bekwame leiding van Vincent Schoenmakers deed de rest.Na het verschijnen van het verslag van het kapittel zal een kleine groep de resoluties definitief formuleren, ook in onderling verband.

BELEIDsLIjnEn VooR DE toEKoMstVoor religieuzen is het gemeenschapsleven wezenlijk, in welke vorm dan ook. Zorg voor elkaar is dan ook de belangrijkste taak, zeker in deze fase van ons bestaan. Het provinciaal bestuur, ondersteund door de staf, is hiervoor verantwoordelijk, maar ook de communiteiten naar vermogen. In Vlaanderen wordt de zorg behartigd in de communiteiten van Lanaken en Tervuren. In Nederland moeten volgens het kapittel de communiteiten van Asten en Nijmegen -zolang dat redelijk mogelijk is- blijven bestaan voor de zorg aan zowel geïndiceerde als niet-geïndiceerde medebroeders.

15

coMMUnIcatIE IntERn En naaR BUItEnEen belangrijk middel van communicatie met medebroeders, familieleden en anderen die zich bij ons betrokken voelen, is het tijdschrift SCJ Contact. Dat verschijnt inmiddels al bijna vijftig jaar als kwartaalblad. Maar toch is door het kapittel besloten ermee te stoppen. Het is onmogelijk de continuïteit te verzekeren bij gebrek aan redactieleden uit eigen kring. Ook is het moeilijk uit Nederland en Vlaanderen nog voldoende interessant nieuws te verzamelen. In het begin van 2015 zal het laatste nummer verschijnen. Jammer maar noodzakelijk.wel zal er naar wegen worden gezocht om op eenvoudiger wijze toch belangstellenden op de hoogte te houden van ons wel en wee.

Mededelingen SCJ, verzorgd door ons kantoor, voldoet goed. Het kan gedeeltelijk de functie van SCJ Contact overnemen. Misschien kan het wat worden uitgebreid met inspirerende teksten, verwijzingen naar nieuwe boeken en dergelijke. Continuïteit in de redactie is wel gewenst.

De Stuurgroep Zending SCJ willen wij graag behouden, ter ondersteuning van de spiritualiteit en het zoeken naar vormen van momenten van bezinning. Het is niet (meer) de taak om het bestuur te adviseren

op het gebied van toekomstige leiding in de confederatie en communiteiten.

Het kapittel benadrukt dat de website van groot belang kan zijn voor de communicatie onder elkaar en naar buiten. Medewerkers van ons kantoor, eventueel met experts van buiten, zullen zich hiervoor inzetten. Ook hier is weer continuïteit van groot belang.

GEMEEnscHaPsLEVEn En BEstUURAl eerder had onze confederatie het standpunt ingenomen liefst zo lang mogelijk zelfstandig te willen blijven. Dus geen aansluiting bij andere SCJ-provincies of medebroeders van elders te vragen hier de zorg en het bestuur over ter nemen. Dat werd nu weer herhaald. Vanwege praktische redenen: de eigenheid van Nederland en Vlaanderen op allerlei terreinen: wetgeving, volksaard, geloofsbeleving, noem maar op. Maar ook omdat wij het niet terecht vinden om (jonge) medebroeders uit andere Europese landen of zelfs andere werelddelen naar hier te halen om voor ons te zorgen.Dat houdt wel in dat er -als wij het zelf niet meer aankunnen- hulp en deskundigheid van buiten moet worden ingeroepen. En ook dat er zorg moet zijn voor een goed personeelsbeleid, zowel ‘in Breda’ als in communiteiten. Het kapittel sprak zelfs over

Veel eensgezindheid.

16

de vereiste van een meerjarenplan op dit terrein.

Onze confederatie is onderdeel van het geheel van de SCJ-congregatie. Die verbondenheid met het generaal bestuur en de andere provincies blijft voor ons van groot belang. wij willen niet in een isolement geraken. Maar het is niet meer mogelijk aan allerlei internationale bijeenkomsten deel te nemen. Er zal een keuze worden gemaakt: waar zijn wij echt bij nodig? waar hebben wij een eigen inbreng (bijvoorbeeld: de ouderenzorg). Eventueel kunnen wij ons door anderen laten vertegenwoordigen.Verbondenheid moet er ook blijven met de (organisaties van) andere religieuzen in Nederland en Vlaanderen.

Verbondenheid is er uiteraard met de kerk en de samenleving. Het bestuur moet ervoor zorgen dat medebroeders gestimuleerd worden de ontwikkelingen in de wereld te blijven volgen. Met respect voor elkaars levensvisie en geloofsovertuiging. Voor ons als congregatie blijft hierbij centraal de trouw aan onze verbondenheid met de armen.

Met het oog op de voltooiing van onze confederatie wordt de wens uitgesproken om op korte termijn een testament op te stellen. Hier wordt dan gedacht aan onze eigendommen: roerend en onroerend goed. Aan het archief. Aan verplichtingen tegenover

anderen: medewerkenden, toezeggingen aan projecten in binnen- en buitenland. De zorg voor begraafplaatsen en graven.

onZE FInancIËnEr is wel eens voorgesteld om ‘Financiën’ als eerste hoofdstuk te plaatsen bij een kapittel. want aan veel wat verder wordt besloten hangt een prijskaartje. Dat voorstel is een vrome wens gebleven. Misschien vindt men het wat gênant het geld als eerste te plaatsen…

Er werd tijdens dit kapittel weinig tijd besteed aan het onderdeel Financiën. Nu is dit een beleidsterrein van langere duur. Er is bijvoorbeeld een begroting van 12 jaar. Je kunt niet tijdens de rit makkelijk van richting veranderen. Bovendien is veel al in het verleden goed geregeld. En er zijn adviseurs die al jarenlang ons terzijde staan.Bovendien hebben wij het niet altijd zelf voor het zeggen. Zo is het regel -vanuit de geest van de gelofte van armoede- dat bankrekeningen, kentekenbewijzen van auto’s op naam staan van de congregatie. De Nederlandse overheid wil dit op eigen naam (het laatste woord hierover is overigens nog niet gesproken).

Onderschreven werd opnieuw de zorg voor de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor elkaar, solidariteit met de rest van onze congregatie, openheid binnen

Zorg voor elkaar.

17

onze confederatie. Bij beleggingen: de wenselijkheid van duurzaamheid, geen steun aan de wapenindustrie. En bij het projectenbeleid goede informatie ook aan onze achterban.

toEKoMstIGE BanD MEt tER LooDit was eigenlijk het meest netelige punt van dit kapittel.Het bezinningscentrum is voortgekomen uit een initiatief van de toenmalige Vlaamse provincie. Momenteel wonen en werken er geen medebroeders meer. Het werk is wel voortgezet tot op de dag van vandaag. De Vlaamse provincie en nu de confederatie hebben het financieel substantieel gesteund. Zoals overal elders raken dergelijke initiatieven echter in de problemen door gebrek aan belangstelling. Anderzijds is er vraag naar bezinning, ook op meer buitenkerkelijke wijze (dat wil zeggen: niet op de meer traditionele manier en binnen het kerkgebouw).Sinds een jaar is er een bestuur van Ter Loo geformeerd, zonder scj’ers. Enthousiaste mensen, die een visie hebben geformuleerd voor de nabije en verdere toekomst. Zowel ideëel als financieel. Gebouwen en grond zijn van de congregatie. Er is al het een en ander verbouwd en gerestaureerd op wens van het vorige kapittel. Maar er is nog heel wat dat aangepast en vernieuwd moet worden. Onder andere op last van de brandweer.Aan het kapittel is nu voorgelegd of wij de doeleinden van Ter Loo willen ondersteunen en of wij ons financieel willen binden voor een aantal jaren voor de kosten van personeel, verbouwing en exploitatie. Over het ondersteunen van het doel was in de zitting van april al wel positief geoordeeld, zij het met vragen. Maar nu moest er worden besloten over verdere financiële steun en voor hoelang.De meerderheid vond het onverantwoord om ons te binden voor de substantiële bijdragen die werden gevraagd voor de exploitatie voor meerdere jaren. De congregatie heeft meerdere projecten die wij willen blijven ondersteunen. Bovendien is het onzeker wat de zorg voor onze (oude) medebroeders ons gaat kosten gezien de politieke plannen. De gevraagde (geraamde) kosten gaan onze mogelijkheden te boven.Het werd daarom geoordeeld dat wij nu duidelijkheid moeten scheppen voor de mensen die Ter Loo een nieuwe start willen geven.Nadrukkelijk werd gesteld dat de afbouw van onze rol bij het centrum ‘humaan’ moet zijn.

tEn sLottEEr werden nog wat andere onderwerpen behandeld, sommige min of meer hamerstukken. Zoals met het oog op het generaal kapittel van volgend jaar: de keuze van onze afgevaardigden, de voorgestelde antwoorden op de vragen van de voorbereidingscommissie. kleine aanpassingen in het Directorium van onze confederatie.

Maar het belangrijkste was toch hoe wij over onze toekomst denken en wat wij willen meegeven aan ons bestuur. John van den Hengel van ons generaal bestuur heeft beide zittingen van ons kapittel meegemaakt en was mede zeer geïnteresseerd vanwege de situatie in andere provincies die ook geconfronteerd (gaan) worden met onze problematiek.

Ons volgende kapittel zal plaatsvinden in 2020… Alleen al het vermelden van dat jaartal…!

Marieke Smulders op

bezoek in Rome.

18

Z

Vijftig jaar in ChiliVijftig jaar in Chili

aan het woord is Ruud Hogervorst, afkomstig uit het dorp Pijnacker, tegenwoordig ingeklemd tussen de uitbreidingen van de steden Den Haag en Delft. Vijftig jaar chili, en dan terug in een Zuid-Hollands dorp als Pijnacker. Hoe voelt dat?Het is nu allemaal anders. Alle verandering doet pijn; ik ben hier in de polder geboren in een 300 jaar oude boerderij met bedsteden en kierende deuren. Het is nu niet meer wat het vroeger was; 50 jaar geleden werd ik feestelijk in het mooi versierde dorp ingehaald als nieuw gewijde priester, in een open rijtuig en begeleid door de ruiterclub. Maar ook nu deed mij de viering in de kerk van Pijnacker heel veel: een concelebratie met liefst zeven confraters uit Breda en de regio Den Haag. Een groot aantal klasgenoten nog van mijn lagere school was zelfs aanwezig. Een bloemenkweker van de familie uit het dorp zorgde voor de aankleding van de parochiekerk en de feestzaal.

Even in het kort: hoe verliep je leven als missionaris in chili?In maart 1964 ben ik priester gewijd. De studie in het 4e jaar theologie zou in juli aflopen, en ik zou het 5e jaar, bedoeld als voorbereiding op de pastorale praktijk, in Chili mogen doorlopen. Na een fraaie bootreis van liefst vijf weken kwam ik aan in Valparaiso en ik ging er direct aan het werk in het pastoraat; wel volgde ik drie ochtenden in de week een cursus voor jonge priesters en buitenlanders. En natuurlijk moest ik nog Spaans leren.

Hoe was de kennismaking met een Zuid-amerikaans land, andere cultuur en ander temperament van de mensen voor jou als een jongen uit de polders van Delfland? De taal, de cultuur, het volksgevoel, het was allemaal heel anders in Chili. Ik kom uit een omgeving waarin je je niets verbeeldde. wat mij dan nog het meeste opviel, was dat er zo tegen je opgekeken werd, tegen jou als buitenlander en als priester. Ze verwachtten

DOOR JAN VAN DIJk ZZeker om de drie jaar kom ik naar nederland; vooral op aandringen van de jonge generatie, de neven en nichten in de familie: mijn eigen leeftijdgenoten sterven al een beetje uit. al met al ben ik dan toch het bindmiddel in de familie, en toch meestal zo ver van huis.

19

van je dat je alles wist en dat alles wat je zei waar was. Ik volgde Spaanse les bij Spaanse zusters; die durfden je niet te corrigeren, ze hadden wel erg veel respect voor een priester en je zou vergeten dat je een gewone mens moest zijn. Pater Dehon zei al: kom uit je sacristieën!Ik moest er aan wennen dat mensen dat niet van je verwachtten, dat je zo maar op straat loopt, als priester, aan een volksfeest mee doet, of voetbalt… Ik heb veel geleerd van mijn confraters, zoals van pater Leo van Marrewijk en Arthur Claessen, niet over de mensen heen te praten, in gesprek en dialoog te gaan en dichtbij te zijn.

ongetwijfeld heb je in die periode van 50 jaar diverse fasen meegemaakt, van opgang en neergang, verandering en stabilisering. Bij de verkiezingsoverwinning van Allende, begin jaren zeventig, kwam er nog meer dan in die jaren zestig nadruk op veranderingen, een heel nieuwe tijd; wij als kerk zouden daarin een rol kunnen spelen; de idealen waren aanwezig zijn voor de gewone mensen, zorgen, kansen bieden, aandacht voor de armen. Dat sloeg bij ons aan. De kerk vereenzelvigde zich voor een deel met de politieke beweging van vernieuwing; Zeiden ze in Nederland: “Het persoonlijke is politiek”, in Chili heette het: religie is politiek. In Chili mocht de kerk zich niet mengen in de politiek, zeker niet met links of centrum.Vanuit Nederland gezien was Chili het grote voorbeeld: een nieuwe wereld via een linkse, democratisch gekozen president; omdat het kansen bood om met de mensen grote sprongen voorwaarts te maken. Gelijktijdig waren er ook tegenbewegingen.

De beter gesitueerden, ‘de rijken’, waren tegen de wat zij noemden ‘socialistische omwenteling’. Bij de militaire staatsgreep en de val van Allende in 1973 kregen we als kerk een heel andere rol, namelijk de mensen in de knel te beschermen. Veel priesters hebben communisten en socialisten geholpen, niet vanwege hun politieke overtuiging, maar vanuit menselijke overwegingen. Laat ik vooral opmerken dat de kerk ook in die moeilijke periode door veel militairen werd gerespecteerd. Daar hebben we gebruik van gemaakt. In een tijd dat zo ongeveer alles verboden was, bood de kerk een mogelijkheid om als het ware alles door te laten gaan. wij konden verder gaan met catechese, doopvoorbereiding, vergaderen, enzovoorts. Daarmee hadden we de mogelijkheid om de arbeidersklasse aan ons te binden, maar ook de mensenrechten in beeld te houden. Een particuliere organisatie zou dat toen niet hebben gekund.

Wat kun je over die lange periode over het pastoraat vertellen? Lange tijd werkte ik in Santiago, met name in St. Bernardo, maar ook jarenlang op het platteland. Dat was vooral tijdens het bewind van Pinochet. we maakten toen van onze positie gebruik om mensen in de knel, maar ook organisaties, te steunen. we stelden bijvoorbeeld onze parochiezaal ter beschikking voor overleg van progressieve bewegingen of gewoon groepen arbeiders, onder de dekmantel van een religieuze bijeenkomst.

kinderen van de St Jansschool

2e klas Santiago. Links:

Bindmiddel.

20

Soms was er in het bijzonder bij onze middelbare scholen sprake van scherp toezicht door ‘interventores’, maar ook hier hadden we soms het voordeel van een culturele component: niet altijd je mening zeggen, maar wel aardig voor elkaar zijn. Ik ken diverse voorbeelden dat ontheemden, mensen die voor het regime op de vlucht waren of uit hun woonplaatsen verjaagd, ver van huis op de pastorieën werden opgevangen.

Wat betekende de neergang van Pinochet?In 1989 kwamen de verkiezingen er aan. Deze periode werd door brede groepen, zoals de kunstenaars, aangegrepen om zich te manifesteren: beelden, propaganda, liedjes, alles waar jaren geen ruimte voor was. Toen Pinochet in 1990 de verkiezingen verloor, betekende dat een echt bevrijdingsfeest. Voor de kerk was er toen een rol weggelegd om niet meer in het verborgene te werken, maar gevluchte mensen te ondersteunen voor hun terugkeer, werken aan hereniging van gezinnen en duidelijkheid te verkrijgen over wat met vermiste personen was gebeurd, de laatste gegevens, zelfs martelingen of overlijden, zodat de familie zekerheid zou verkrijgen. Maar daarna waren we onze bijzondere positie als kerkelijke beweging een beetje kwijt, ging het terug naar het oude; en

zelfs de verworvenheden van het pastoraal concilie, bijvoorbeeld in de liturgie, dreigden te worden teruggedraaid. Vanaf de jaren negentig was er kerkelijk gezien nog een goede sfeer, maar een nieuw ideaal, nadat we in die voorgaande moeilijke periode onze plek hadden gehad, ontbrak. we hebben dat opgepakt door als het ware weer te gaan ‘missioneren’, meer op de actualiteit, dat wat de mensen bezig houdt, in te gaan en te proberen het geloof naar de mensen te brengen, in plaats dat ze het bij de kerk moeten komen halen. Een voorbeeld is de aardbeving in het noorden van Chili. De bisschop ging daar persoonlijk naar toe om bij de mensen aanwezig te zijn. Dat gebeurde ook bij de grote brand in Valparaiso. Daarmee wordt aangegeven dat de kerk de mensen wil bijstaan in het alledaagse.

In onze jonge jaren werd wel verteld dat de kerk in chili vooral georiënteerd was op de hogere klassen en beter gesitueerden. Hoe is dat nu? Dat dilemma is nu nog niet anders. Om het maar even zwart-wit te stellen, heb je twee soorten priesters: degenen die graag met de rijke mensen om gaan en degenen die de arme wijken opzoeken en daar ook instappen. Bepaalde parochies passen niet zo bij onze stijl als Priesters van het Heilig Hart. wij zijn

Goede voorbereiding.

21

als het ware meer van de eenvoudige kant en in principe gefocust op arme parochies. we proberen ons onder de bevolking te begeven, de mensen te begrijpen, niet afstandelijk te zijn. Als iemand wil praten, kan dat. En de leken worden steeds meer bij het kerkelijk gebeuren betrokken, staan niet meer op afstand.

Hoe doen jullie dat dan concreet?we zoeken wegen om mensen heel concreet bij te staan, als zich een probleem voor doet. we doen dat bijvoorbeeld bij aankomende studenten, om hen toegang te doen krijgen aan de universiteit, bij het werken aan nieuwe manieren voor religieuze vorming en vooral door de mensen meer sociaal mondig te maken. Ik denk dan aan de 15 jaar dat ik in een bepaalde parochie werkte. we probeerden de mensen met kleine stapjes economisch en sociaal vooruit te krijgen door ze beter hun huishouden te leren doen, koken, een kapperscursus, door alfabetisering, spaarprogramma’s, dat ze zichzelf beter leren helpen. Via netwerken en overleg met de overheid werkten we ook aan stimulering van eigen woningbezit. Het waren vaak situaties dat mensen niets bezaten en jongelui nood- gedwongen bij hun ouders of andere familie moesten inwonen. Een geweldige verbetering was het dan als ze na jaren van inzet en samenwerken met anderen op zichzelf konden gaan wonen. Het was aandoenlijk als ik door een groepje jongeren werd uitgenodigd om hun nieuwe huisjes -er stonden dan alleen nog maar de casco’s, dus er moest nog veel in gebeuren-te komen bekijken en inzegenen. Een heel praktisch iets was het organiseren van rommelmarkten om mensen op die manier aan eigen spullen te helpen.Andere voorbeelden zijn dat we door het organiseren van vormingscursussen mensen op een hoger plan konden brengen, zodat zij een beroep konden oppakken, maatschappelijk werkster worden of via computercursussen, door buurtbewoners georganiseerd. we ondersteunden ook de plaatselijke mijnwerkersvakbond financieel, zodat die cursussen voor de gewone man kon organiseren. Al met al probeerden we vanuit de parochie de kloof tussen arm en rijk, die er wel degelijk is, op deze manieren te overbruggen. Ik vind dat iedereen recht heeft op plezier in het leven en een beetje geluk; en dat lukt niet als je van armoede niet rond

komt. Dit alles past volgens mij ook bij de vele voorbeelden uit het evangelie, waarbij de wonderen nooit zo maar voor de aardigheid werden verricht, maar altijd gingen om genezing, eten en drinken en gelukkig zijn. Op die manier wil ik graag proberen priester zijn. Hoe zie je de toekomst van het werk van de Priesters van het Heilig Hart in chili?In het pastoraat zelf verwacht ik dat er steeds meer plaats zal komen voor leken en vooral vrouwen. Zij zijn bijzonder in staat om aandacht te hebben voor het alledaagse en het leven van de mensen. Niet alleen bij organisatorische en praktische ondersteuning van het pastoraat, ook bij de zaken die daarvan zijn afgeleid, zoals het ziekenbezoek, de communie rondbrengen, catechese en scholing enzovoorts. wat onze paters betreft, dat is nog een heel ander verhaal. Vanaf 1950 bestaat onze Chileense Provincie. Er zijn toen, op aanwijzing van ‘Rome’, veel missionarissen in Chili ingezet. In 1970 telden wij 68 leden, een gemengd gezelschap van zowel ouderen als jongeren. Na het moeilijke jaar 1973 zijn velen weer vertrokken.Op dit moment telt de provincie zeven oudere Europeanen en acht Chilenen. Er is enig uitzicht op nieuwe aanwas; zo zijn we in gesprek met acht jongeren, dus misschien dat dit tot uitbreiding leidt. Het goede is dat de jongeren zo enthousiast zijn, het nadeel is dat ervaring nog wat ontbreekt. we moeten die jongeren vooral niet bekritiseren, maar alle kansen gaan geven.Praktisch gezien zijn we met onze 15 confraters nu werkzaam op twee colleges en in twee parochies.Mijn wens is dat er voor die jongeren voldoende uitdaging en kansen moeten zijn in het werk: niet alleen doen wat altijd al gedaan is. Maar ook nieuwe projecten en inspiraties. we zijn daarom ook in gesprek met zowel Poolse als Braziliaanse medebroeders, wij hopen dat dit na zorgvuldige voorbereiding tot uitbreiding van onze inzet en activiteiten zal kunnen leiden.

Wat zal jouw plaats daarbij zijn? Voor mij geldt wat voor veel ouderen geldt: wij zijn er nog wel, maar vormen een soort van reserve en ondersteuning, we zijn de standvastigheid in de communiteit, we helpen wat mee, maar bouwen af en laten het werk aan de jongere generatie over.En met optimisme gaan we naar de dag van morgen.

22

In de eerste helft van 2015 vieren de volgende medebroeders hun jubileum:

* 19 maart is 50 jaar priester:p. j. Van Dael: C.P. 84 Praia do Pacheco, 61600.000,

Caucaia (CE) Brazilië

* 27 maart is 50 jaar priester:p. n. cloin: Buitenbassinweg 364, 3063 TC Rotterdamp. a. Huisken: Mont St. Jean B.P. 1007, Bafoussam -

Camerounp. E. Quanjel: Vullingsweg 54 kamer 204,

6418 HT Heerlen p. j. Meijners: Seminário Cristo Rei, Avenido Belmiro

Correia 144, 54753-000 Camaragibe PE, Brazilië

p. n. van steekelenburg: Pastoran Hati Kudus, Jl. Kol. Atmo 132,

Palembang 30125, Indonesiëp. G. Zwaard: Treublaan 2, 2555 HH

‘s-Gravenhage

* 13 mei is 25 jaar priester:p. W. Halters: Kerkstraat 65, 6543KG Nijmegen

* 10 juli is 60 jaar priester:p. R. De ceulaer: Legrellestraat 39, B-2590 Berlaar, België

* 16 juli is 65 jaar priester:p. H. Hanssen: wilhelminastraat 24, 5721kJ Astenp. W. van as: 2830 Boulevard Gouin Est, Montreal,

Quebec H2B 1Y7 Canada

ONZE JuBILARISSEN ONZE JuBILARISSEN

tHEo sanDERs

Geboren in Zeelst (NB) op 10 december 1939Geprofest in Asten op 8 september 1962

Priester gewijd in Breda op 29 maart 1969Overleden in Breda op 6 september 2014

theo groeide op in een groot gezin, op de boerderij van zijn ouders in oerle. Zijn vader is jong gestorven. Zijn moeder stond toen alleen voor de opvoeding en voor de boerderij.

In 1960 ging hij naar ons opleidingshuis voor Theo was al eerder begonnen aan de opleiding tot priester in het Juvenaat in Bergen op Zoom. De priesterwijding ontving hij uit handen van bisschop Ernst. Zijn wens ging in vervulling: hij werd missionaris, in Indonesië. Maar hij kon niet tegen het tropische klimaat en moest na zes jaar naar Nederland terugkeren. Hier werd hij parochiepastor in het bisdom Breda en is dat gebleven tot zijn overlijden. Hij begon in Made, waar een team van medebroeders werkte. Daarna werd hij pastor van de Vredeskerk in Steenbergen en 20 jaar later van de parochie Sint Petrus Banden in Gilze. Theo was een pastor met hart en ziel. Toegankelijk voor zijn mensen. Hij wist veel medewerkers voor de parochie te werven, wel onder zijn leiding. In Steenbergen heeft hij zich bijzonder ingezet voor mensen die het sociaal moeilijk hadden. Ook in Gilze behield hij die diaconale inslag en zijn belangstelling bleef uitgaan naar de mensen in Indonesië.De band met zijn familie was voor Theo heel belangrijk. En ook met zijn congregatie bleef hij zich steeds verbonden voelen.Na een ongelukkige val en een kort maar pijnlijk ziekbed is Theo overleden. wij hebben afscheid van hem genomen in zijn parochiekerk in Gilze. Hij is begraven te midden van zijn medebroeders op het kloosterkerkhof in Asten.

23

GER WItKaMP

Geboren op 13 december 1929 te Den HaagGeprofest op 8 september 1951 te Asten

Priester gewijd op 15 juli 1956 te NijmegenOverleden op 29 oktober 2014 te Asten

De congregatie was bij Ger thuis goed bekend: zijn broers joop en ad waren er ingetreden, een voorbeeld dat door Ger werd gevolgd. Zijn studie begon in twello, het ‘nood’-seminarie tijdens de oorlog, en eindigde aan de Gregoriana in Rome.

De eerste benoeming voor Ger was Canada, het Franse gedeelte, aan het kleinseminarie in Pointe-au-Chêne. Hij werd daar als Nederlander leraar Engels. Hij was tevens studieprefect. En gedurende 14 jaar lid van het provinciaal bestuur. De taak van provinciaal econoom viel hem echter te zwaar. Om gezondheidsredenen keerde Ger in 1978 terug naar Nederland. Hij werd daar medewerker aan het provincialaatskantoor in Breda, een zeer toegewijde en deskundige collega. Vele jaren was hij de centrale man voor de verzorging en verzending van SCJ Contact.Als lid van de communiteit van Breda woonde hij in Zundert en later klein Zundert. Vrijwel dagelijks kwam hij in ons huis op de Duivelsbruglaan. Veel jaren ging hij ‘s zondags voor in de kapel van de binnenschippers in Rotterdam. Daarna was er dan een samenkomst in Capelle aan de IJssel met Joop, Ad en moeder witkamp. Hobby’s van Ger waren zijn tuin en vissen. En nog veel meer…Omdat zijn gezondheid achteruit ging is hij op 5 mei 2011 verhuisd naar ons kloosterverzorgingshuis in Asten. Daar ondervond hij een goede ondersteuning. Op 29 oktober 2014 is hij rustig overleden. Op Allerheiligen hebben wij met velen in een eucharistieviering afscheid van Ger genomen en hem begraven op ons kloosterkerkhof in Asten.

pastor en maatschappelijk werker; daarna is hij te ruste gelegd op het kerkhof Mastendreef.

jan WIGGERMan

Geboren 18 december 1936 in WageningenGeprofest op 8 september 1957 in Asten

Priester gewijd op 7 maart 1964 in NijmegenOverleden 22 september 2014 in Nijmegen

al op jonge leeftijd speelde jan met de gedachte priester te worden. tijdens zijn priesteropleiding bleek hij een goede leerling, met een brede belangstelling. ook ontwikkelde hij zich tot een bekwaam tekenaar, schilderde hij toneeldecors en ontwierp illustraties.

Na zijn priesterwijding werd hij benoemd voor ons werkgebied in Indonesië. In 1965 werd hij parochiepastor in Palembang. Ook nam hij de taak op zich van verzorger en drukker van het mededelingenblad van de scj’ers in Indonesië. ‘Drukker’, dat is zijn werk in Indonesië gebleven. Zo maakte hij vele boekjes voor liturgische vieringen. In de drukkerij werkten op een gegeven moment 23 werknemers. In 1972 werd Jan benoemd tot provinciesecretaris. Het duurde tot 1980 tot de beloofde opvolger kwam in zijn parochie. In dat jaar werd ontdekt dat Jan leed aan een erfelijke ziekte, waardoor zijn bewegingsmechanisme en spraakvermogen werden aangetast. In 1999 besloot Jan daarom terug te keren naar Nederland. Hij nam zijn intrek in ons Sint Jozefklooster in Nijmegen, in de buurt ook van zijn familie. Het dagelijkse leven werd steeds zwaarder voor Jan, wat voor hem een ware beproeving was: hij moest de regie uit handen geven, zijn vrijheid. Hij werd afhankelijk van hulpmiddelen en kon zich amper meer uiten. De dood kwam voor hem dan ook als een bevrijding.Ook uit Indonesië kwamen er nog veel tekenen van respect en dank voor Jan bij zijn uitvaart op 26 september 2014. Hij is begraven op ons kloosterkerkhof in Nijmegen.

o

scj In KoRtE tREKKEn

nummer 194 - december 201424

o

o

o

o

ao

BEnoEMInGOnze Portugese medebroeder Saturino da Costa Gomes (geboren 1952, gewijd 1983) is door de paus benoemd als ‘uditore della Ruota Romana’ een soort rechter in huwelijkszaken.

Onze Spaanse medebroeder Fernando Rodriguez Garrapucho (geboren 1960, gewijd 1987) is door de paus benoemd als consultor van de pauselijke raad voor de promotie van de eenheid van de christenen.

stUDIEcoMMIssIEOm de theologische en levensbeschouwelijke aspecten van onze dehoniaanse spiritualiteit te bestuderen heeft het generaal bestuur een commissie ingesteld met vertegenwoordigers uit Azië, Afrika, Europa en Zuid- Amerika onder leiding van John van den Hengel, lid van het generaal bestuur.

MoDERnE tEcHnoLoGIEAls je veel op reis moet hoef je tegenwoordig geen delen van het brevier of andere gebedenboeken mee te nemen. Je kunt een ‘App’ instaleren op een smartphone met alle teksten van het brevier en de eigen gebedsteksten van de congregatie.

aUDIËntIEOp 8 september werd generaal overste pater Ornelas door paus

Franciscus ontvangen in speciale audiëntie. Het ging over het proces van zaligverklaring van onze stichter pater Leo Dehon en over het ophanden zijnde generaal kapittel. De paus benadrukte ook de noodzaak van de eucharistische aanbidding.

scj IntERnatIonaaLOnze Braziliaanse medebroeder Benedito de Morais Machado werkt sinds 31 juli in Toronto in Canada. Dat is bijzonder, want hij ging naar Canada nadat hij al bijna twintig jaar op de Filippijnen gewerkt had. In Toronto zet hij zich in voor mensen van allerlei verschillende nationaliteiten. Hij heeft ook de zorg voor de 94-jarige Nederlandse pater van de Canadese regio Jozef Coppens.

EEn FataLE VERGIssInGOp zondag 12 oktober 2014 heeft de burgemeester van Breda een plaquette onthuld op de brug van de Duivelsbruglaan. Ter nagedachtenis van de slachtoffers van wat een ‘fatale vergissing’ tijdens de Tweede wereldoorlog is geweest, die in Ginneken nog steeds in de herinnering voortleeft: er zijn nog buurtbewoners die het hebben meegemaakt. Op nummer 54 van de Duivelsbruglaan, Villa Marckendael (de Villa van Eras volgens de buurt), was het hoofdkwartier van het 67e legerkorps van de wehrmacht

gevestigd. Even verderop, bij de brug, was de inrichting wörishofen, een kuuroord. De Engelsen wilden op 12 oktober een bombardement uitvoeren op dat Duitse hoofdkwartier. Twee keer kwam een groep vliegtuigen laag overvliegen die hun bommen lieten vallen, maar op het kuuroord waar patiënten buiten zaten te zonnen, met als gevolg 27 dodelijke slachtoffers: patiënten en personeel. Een fatale vergissing….

De eigenaar van nummer 54 wilde na de oorlog niet meer in zijn oude huis terugkeren en verkocht het in 1947 aan de Nederlandse SCJ-provincie: het werd ons provincialaat. Na 70 jaar is hier nu dus een herinnering aangebracht voor de slachtoffers.

nIEUW BEstUUROp 1 januari treedt dit nieuwe bestuur aan:Provinciaal pater koos de Rooij (73), al sinds jaren betrokken bij het bestuur.Vice-provinciaal pater Piet Schakenraad (71), de vorige provinciaal. Pater wim Halters (70), rector in Nijmegen. Pater Lambert Croimans (74), rector in Tervuren. Pater Wilbert Bekedam (58), pastor in Rotterdam, Rein van Langen (?) rector in Asten.

Bestuur in nieuwe samenstelling: P. Schakenraad, J. de Rooij, w. Halters, w. Bekedam, L. Croimans, R. van Langen.