Priesters in Spe
Transcript of Priesters in Spe
PRIESTERS IN SPEHet Sint-Janscollege was een Latijns college én een apostolische school. De leerlingen kregen tijdens de humaniora, of ‘de groei naar schoonmenselijkheid’, een doorgedreven studie van de klassieke cultuur en talen. Maar het voornaamste doel was jongeren voor te berei-den op het priesterschap. Voor deze selectie was een streng, vroom internaatsleven noodzakelijk, hoewel niet overdreven. Er was nog ruimte voor ontspanning en zelfinitiatief onder het alziende oog van surveillanten en priesters-leerkrachten.
1957 - 1967
REKRUTEREN IN LIMBURGMet 31 waren ze, september 1957, om de studies aan te vatten. Amper vijf van hen verlieten in juni 1963 de school, diploma middelbaar onder-wijs en maturiteit op zak. De school verwierf zo al snel de reputatie van een ‘eliteschool’. Het aanbod bestond trouwens uitsluitend uit de ‘klassieke’ Latijn-Griekse humaniora.Aan kandidaten ontbrak het nochtans niet. De leerlingen kwamen meestal uit Limburg en groeiden op in een bescheiden gezin. De meeste vaders waren landbou-wer of mijnwerker. Bovenal kende Martin Geladé, de priester-rekruteur
bij uitstek en afkomstig van Stevoort bij Hasselt, de streek als zijn broek-zak. Hij dweilde de provincie af volgens een onveranderlijke strate-gie. Eerst informeerde hij bij de hoofd-onderwijzer wie de slimste leerlingen in het vijfde en zesde leerjaar waren. Vervolgens bezocht hij de ouders om vast te stellen of de kandidaat-leerlingen wel uit een ‘goed nest’ kwamen: vroom, hardwerkend, gedisciplineerd en met de moeder aan de haard. De overredingskracht van Geladé en de idyllische foto’s van het domein en het internaat
deden de rest. Soms organiseerde Geladé een kennismakingsdag om de laatste twijfels weg te nemen.Naast het college bestonden er de zogenaamde voorbereidende klassen. De leerlingen volgden het programma van het zesde leer-jaar uit het lager onderwijs, maar werden extra voorbereid op de traditionele humaniora. Zo kregen ze de eerste noties van Latijn. Onderwijzers waren Kamiel Henskens, Willy Havet en Urbain Moors.
Kamiel HenskensWilly Havet
Martin Geladé
Urbain Moors
Groepsfoto voor orangerieeinde jaren 1950
FRANSTALIGE AFDELING OPGEDOEKTHet Sint-Janscollege was aanvan-kelijk gehuisvest op het domein van de bankiersfamilie de Meeûs in Argenteuil (Waterloo). Er waren twee afdelingen, een Nederlands-talige en Franstalige, die beide in september 1957 naar het kasteel van Meldert werden overgeheveld. De taalwetgeving van 1963 maakte een einde aan deze ‘cohabitation’. De Franstaligen moesten voor hun lessen voortaan de taalgrens over-steken. In L’Ecluse kregen ze eerst les in een schoolgebouw langs de weg naar Beauvechain, nadien in een pre-fabgebouw dichter bij het kasteel.
Ondanks de aparte lessen verliep het internaatsleven gemeenschappe-lijk. Even was er een reglement van kracht waardoor de leerlingen afwis-selend een week Nederlands en een week Frans moesten spreken. Dat bleek niet houdbaar omdat de Frans-taligen sterk in de minderheid waren. Mededelingen, het avondgebed en de mis gebeurden in de beide lands-talen. In juni 1968 werd de Franstalige afdeling opgedoekt, enkele weken voordat het episcopaat ook akkoord ging met de splitsing van de Katholieke Universiteit Leuven. ‘Walen buiten’ dus, zowel in Meldert als in Leuven.
Eerste schoolgebouw, weg naar BeauvechainFoto: Mine Dalemans
Poetsploeg voor barakken
Groep leerlingen voor het eerste schoolgebouw
Retorica 1965
MAN VAN DE WERELDDe eerste directeur was Joseph Arnould. Deze Waal studeerde theologie in Rome en klassieke filolo-gie in Leuven. In 1954 werd hij tot directeur van de school van Argenteuil benoemd. Hij begeleid-de met succes de verhuizing naar Meldert. Volgens getuigen was hij de geknipte persoon daarvoor. Hij stond bekend als een joviale figu-ur, perfect tweetalig en ruimdenk-end. Zelfs op de luchtmachtbasis van Beauvechain kende iedereen hem, want hij was reserve-aalmoeze-nier in het leger. Om de band tussen de lekenleerkrachten aan te halen organiseerde hij jaarlijks een uit-stap en riep een gezinsgroep in het leven. Een paar keer per trimester werd er bij iemand thuis gediscus-sieerd over een onderwerp. Dat gebeurde onder leiding van
Arnould en in aanwezig-heid van de echtgenotes. Arnould stampte ook de jaarlijkse fancy fair uit de grond om geld in te zamelen voor de school. Honder-den mensen zakten af naar deze Vlaamse kermis. Ook de laatste-jaars mochten tot middernacht het feest bijwonen maar onder strikte voorwaarden: ‘We mochten niet dansen, alleen maar kijken en een pint drinken. Je had toch niet gedacht dat de paters ons zouden toestaan met een meisje te dansen? Nee, dansen was zondig, want lichamelijk contact’.In 1965 verhuisde Arnould naar Leuven om de bouw van een nieuw studiehuis in Kessel-Lo (Predikhe-renberg) op te starten. Een jaar later vertrok hij naar Brazilië om er ontwikkelingshulp te doen.
Joseph Arnould
Paters met lekenpersoneelBegin jaren 1960
Fancy fairJaren 1960
Bezoek aan legerbasis
OP HET RITME VAN DE BELWelke opvoeding gaf het Sint-Jans-college als apostolische school de leerlingen mee? Vanzelfsprekend alleen een christelijke, en voor een optimale religieuze sfeer moest een internaat zorgen. Vroomheid, gehoorzaamheid, stilte en discipline waren essentiële elementen. Alles wat van de studie kon afleiden, werd ang-stvallig geweerd. De leerlingen ver-bleven tot zes weken onafgebroken op internaat. Contact met de buiten-wereld, zelfs met de familie, bestond er nauwelijks. Correspondentie, kran-ten, radio, boeken… alles werd gecontroleerd en zo nodig gecensureerd.
Elke dag verliep volgens hetzelfde stramien. In orde van belangrijk-heid was dat bidden, studeren, eten, rusten en ontspannen. De dag be-gon om 6.30 uur, gevolgd door de studie tot 7.45 uur. Bidden gebeurde ‘s morgens tijdens de heilige mis. De lessen liepen van 8.30 tot 12 uur en van 13.30 tot 16 uur. De avond-studie duurde van vijf tot zeven uur. Ontspanningsmogelijkheden waren er na het middagmaal gedurende 45 minuten en na de avondstudie tot 20.30 uur wanneer het bedtijd was. De zondag verschilde nauwelijks van een weekdag, tenzij dat de leer-
lingen wat langer mochten slapen, er koffiekoeken of krentenbrood bij het ontbijt was én dat ze konden uitkijken naar de climax van de week: de film-voorstelling om 15 uur met een ‘frisco’.Voor heel wat jongens was die overstap naar een streng inter-naatsregime moeilijk te verwerken. Velen hadden last van heimwee: ‘Dat heb ik in Meldert leren ken-nen. De eerste avonden heb ook ik in mijn bed stilletjes liggen snikken. In de hoop dat niemand het hoorde… Iedere keer als ik op de bus stapte die ons op zondagavond terug naar het college bracht, had ik het
moeilijk. Zelfs nog op m’n zeventiende’Gezag en strengheid was een an-dere pijler van het collegeleven. Wat niet uitdrukkelijk toegelaten was, was zonder meer verboden. Mettertijd ontwikkelden de paters en surveillanten een zesde zintuig, een onfeilbaar instinct voor wat ‘niet mocht’. Pater Jef Henrotte, aan wie nauwelijks iets ontsnapte, was de kampioen onder de strafleveranciers. Een straf kon gaan van honderd tot zelfs vierhonderd bladzijden, of een Franse roman overschrijven.
Retorica 1966-1967 met maar liefst negen priesterroepingen
Stralende gezichten bij communicanten en familie Laatste afscheid voor het verblijf in het internaat
Leerlingen doen aan ‘goede werken’ Mathieu Janssen, nu voorzitter van de inrichtende macht
VAN DAG TOT DAGBehalve de intellectuele vorming hebben de Aalmoezeniers gaandeweg in hun opvoedings-project de zelfredzaamheid en de sociale vorming beklemtoond. Nog vóór ‘mei 68’ was er ruimte voor initiatieven die van de leerlingen zelf uitgingen. De lichting die het eerst de volledige zesjarige cyclus had doorlopen, stelde in het school-jaar 1962-63 een soort leerlingen-raad of ‘club’ samen. Het was een idee van pater Van Alken. De raad bestond uit vijftien leden.Voorzitter was Roger Saenen, secretaris Jozef Ulenaers en penningmeester Willy Parent.De bijeenkomsten werden gesuper-viseerd door pater Groenen die elke
maand een religieus onderwerp aanbracht, gevolgd door een discussie. In de loop van het jaar werden ook liederen aangeleerd ten behoeve van de Rome-reis, een collectie van krantenknipsels over het Vaticaans concilie aangelegd en een abonnement genomen op tijdschrif-ten als ‘Jeugd en Cultuur’, ‘Zondags-vriend’ en ‘Film en Televisie’. Soms boog de club zich over praktischer zaken zoals een ideeënbus of de verfraaiing van de recreatiezaalDe meeste activiteiten waren religieus getint, hoewel dit relatief was. De conferenties in Tienen eindigden telkens met een friet en een pint bier.
28 september
30 september
23 oktober
26 oktober
9 november
10 november
20 november
23 november
9 december
13 december
16 december
19 december
7 januari
11 januari
20 januari
25 januari
8 februari
18 februari
22 februari
23 februari
8 maart
9-13 maart
20 maart
22 maart
24 maart
28 maart
29 maart
31 maart
7 april
10 april
1 mei
8 mei
18 mei
19 mei
22 mei
Toespraak E.H. De Vogelaere: 'De moderne mens tegenover de Kerk'.
Uitdeling taken ter voorbereiding van Romereis
Tienen
Conferentie over Vaticaans concilie
Toespraak E.P. Declercq: 'Christenen tegenover niet-christenen: Verdraagzaamheid'
Toespraak h. Van Houtte: ?Gewijzigd zondagsbeeld en pastoraal?
Tienen
Tienen
Tienen
Hoegaarden
Tienen
Brussel
Leuven
Tienen
Tienen
Tienen
Tienen
Tienen
Hoegaarden
Luikse
Sint-Truiden
Toespraak E.P. Groenen: 'Studentenparochie in Leuven' enspreekbeurt G. Hendrickx 'Het nut Latijn gestudeerd te hebben'
Zangavond
Toespraak E.P. Walgraeve: 'Het probleem van de menselijke vrijheid'
Poesis deelt snoep en geschenken uit aan senioren
Bezoek justitiepaleis, Kamer en Senaat
Bezoek aan scholasticaat
Kerstfeest met toespraak door overste, gezangen en bijbellezing
Plaatsing van biljart in recreatiezaal
Toespraak E.P. Hostie: 'Het onderkennen van de roeping'
Lezing E.P. Groenen over Griekenland en de Griekse cultuur met dia's
Toespraak E.P. Van Gestel: 'De sociale encycliek: 'Mater en magistra''
Toespraak E.P. Wildiers: 'Het toekomstbeeld van de mens volgens Teilhard de Chardin'
Quiz met vragen over sport, film, letterkunde, muziek en kunst
Conferentie niet doorgegaan omdat 'de autobus niet weg geraakte, zelfs niet na een half uur geduwd te hebben'
Spreekbeurt R. Saenen over de film 'Exodus'
Bezoek aan klasgenoot Jules Rock 'die ons gul onthaalde'
Vastenwake
Optreden in het patronaat van Miel Cools, Jos Gheysen en Louis Verbeeck
Gebedswake over 'De zin van de boete'
Premiere toneelstuk 'De school der dapperen'
Toneelvoorstelling 'Op 't veilig nest'
Gebedswake in het teken van boete
Voorstelling voor ouders van 'De school der dapperen'
Voorstelling voor inwoners van Meldert en scholastieken van 'De school der dapperen'
Bezoek aan steenkoolmijn onder leiding van broeder Emile
Lezing van de h. De Man over zijn reis naar Zuid-Amerika en de plannen van Aalmoezeniers
Bezoek aan militaire opleidingsbasis in Brustem
Conferentie over werking van Marialegioen
Spreekbeurt van A. Pleisters over Rerum Novarum
Afscheidsfeest
Activiteiten en uitstappen voor de retorica, 1962-63
Bezoek aan Oost-Berlijn
Toneelopvoering Schoolreis
‘Ploeg van Bocholt’ Schoonmaak van het zwembad Conciërge-echtpaar Maria Vander Weyden en Eugène Oliviers Stoet communicanten
‘Het halleluja van Händel was zo schoon, dat de aanwezigen koude rillingen kregen. Ik heb menigeen de tranen langs de wangen zien vloeien’. Dat noteerde iemand die de vormselmis bijwoonde in de kerk van Meldert in 1960. Daar trad het vierstemmige knapenkoor van de school op, gedirigeerd door pater Roymans en met pater Van Alken aan het orgel.Elk college dat zichzelf respec-teerde, had namelijk een knapen-koor. Voor Meldert was dat het Sint-Jans-koor. Het verwierf nationale
erkenning dankzij de jarenlange inzet en bezieling van pater Frans Roymans. Het repertoire bestond uit gregoriaanse, kerkelijke liederen maar ook traditionele Vlaamse lie-deren zoals ‘Vier weverkens’, ‘Des winters’ of ‘Sta op hoge bergen’.Hoogtepunten in het koorleven waren de optredens voor de openbare radio (1960, 1963), de herdenking van Lodewijk Mortelmans in Waas-munster (1962) en de deelnames aan het Europees Muziekfestival voor de Jeugd in Neerpelt (1962, 1964). Al in 1960 haalde het gezelschap
de finale in de schoolwedstrijd van het Nationaal Instituut voor Radio-Omroep (NIR). Als beloning mocht het koor nadien in de studio’s opna-men maken. ‘Mooi en evenwichtig koor dat zeker op de goede weg is’, luidde het in het juryverslag van het twaalfde Europees Muziekfestival.Het laatste grote optreden vond plaats in mei 1966. In aanwezigheid van kardinaal Suenens en eerste mini-ster Vanden Boeynants luisterde het koor de misviering op naar aanlei-ding van het 50-jarige bestaan van het Mercier-instituut in Schaarbeek.
ZINGEN IS TWEEMAAL BIDDENOpname van het koor in het park
Feest na optreden in de Sint-Goedelekathedraal in Brusselmei 1966
Op weg naar het Internationaal Muziekfestival voor de Jeugd in Neerpeltmei 1962