ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN...

23
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2015 2016 ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN EN ZOÖNOTISCH BELANG door Nathan SWOLFS Promotor: Prof. dr. Pierre Dorny Literatuurstudie in het kader van de Masterproef © 2016 Nathan Swolfs

Transcript of ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN...

Page 1: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

Academiejaar 2015 – 2016

ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN EN ZOÖNOTISCH BELANG

door

Nathan SWOLFS

Promotor: Prof. dr. Pierre Dorny Literatuurstudie in het kader

van de Masterproef

© 2016 Nathan Swolfs

Page 2: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie
Page 3: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of

volledigheid van de gegevens vervat in deze masterproef, noch dat de inhoud van deze masterproef geen inbreuk

uitmaakt op of aanleiding kan geven tot inbreuken op de rechten van derden.

Universiteit Gent, haar werknemers of studenten aanvaarden geen aansprakelijkheid of verantwoordelijkheid voor

enig gebruik dat door iemand anders wordt gemaakt van de inhoud van de masterproef, noch voor enig

vertrouwen dat wordt gesteld in een advies of informatie vervat in de masterproef.

Page 4: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

Academiejaar 2015 – 2016

ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN EN ZOÖNOTISCH BELANG

door

Nathan SWOLFS

Promotor: Prof. dr. Pierre Dorny Literatuurstudie in het kader

van de Masterproef

© 2016 Nathan Swolfs

Page 5: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

VOORWOORD

Langs deze weg zou ik graag mijn promotor, Professor Dr. Pierre Dorny, willen bedanken. Hij maakte

deze interessante ervaring voor mij mogelijk en gaf me voldoende vrijheid om er mijn eigen werk van

te maken. Tevens wil ik hem bedanken voor de kansen die hij me geeft om te groeien in de richting

waarin ik later wil doorgaan.

Graag wens ik ook mijn ouders, Annick Andersson en Patrick Swolfs, te bedanken voor hun

ongelooflijk geduld en morele steun tijdens mijn studies.

Ten laatste wens ik iedereen te bedanken die me motiveert dankzij hun vriendschap en liefde, van

dichtbij of veraf. Hierbij wens ik speciaal mijn vriendin te vermelden. Zij was het voorbije jaar een

enorm voorbeeld qua doorzettingsvermogen en ook zij nam deze masterproef kritisch door en hielp

me daar waar ik hulp nodig had.

Page 6: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

INHOUDSOPGAVE

SAMENVATTING .................................................................................................................................... 1

INLEIDING ............................................................................................................................................... 2

LITERATUURSTUDIE ............................................................................................................................. 3

1. TAXONOMIE ................................................................................................................................... 3

2. MORFOLOGIE ................................................................................................................................. 3

3. LEVENSCYCLUS ............................................................................................................................ 4

4. GASTHEREN ................................................................................................................................... 6

5. PREVALENTIE EN VERSPREIDING .............................................................................................. 7

6. DETECTIE ....................................................................................................................................... 8

6.1. TRICHINELLA INSPECTIE METHODE .................................................................................... 8

6.2. ALARIA ALATA MESOCERCARIËN MIGRATIE TECHNIEK .................................................. 8

6.3. VERGELIJKING VAN TIM MET AMT ..................................................................................... 10

6.4. MOLECULAIRE DIAGNOSE VIA PCR ................................................................................... 11

7. PATHOGENICITEIT VOOR DE MENS ......................................................................................... 11

8. PREVENTIE: BEHANDELING VAN VLEESPRODUCTEN ........................................................... 12

BESPREKING ....................................................................................................................................... 13

REFERENTIELIJST .............................................................................................................................. 15

Page 7: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

1

SAMENVATTING

Alaria alata, een darmparasiet van carnivoren, kent een ingewikkelde levenscyclus met 2

tussengastheren: een zoetwaterslak en een amfibie. Deze cyclus kan nog verder uitgebreid worden

door paratenische gastheren. Het everzwijn is hiervan de belangrijkste vertegenwoordiger, aangezien

hij, als omnivoor, een belangrijke schakel is van de primaire sylvatische cyclus van de parasiet naar

een mogelijke infectie van de mens. De parasiet komt voornamelijk in waterrijke gebieden van heel

Europa voor, omwille van de specifieke habitat die beide tussengastheren vereisen. De larven van

deze trematode, de mesocercariën, kunnen praktisch alle vertebraten infecteren. Bovendien werd in

de laatste decennia verscheidene gevallen van humane infectie gerapporteerd. Recente bevindingen

van de mesocercariën in everzwijnenvlees versterken de bezorgdheid over de mogelijkheid tot

besmetting van de mens. Hoewel deze parasiet eerst toevallig bij Trichinella onderzoek gevonden

werd, is een sensitievere en goedkopere detectiemethode, de A. alata mesocercariën migratie

techniek, ontwikkeld. Door middel van deze techniek bleek het aantal infecties bij everzwijnen sterk

onderschat te zijn. Of het zoönotisch potentieel van de parasiet daadwerkelijk een risico betekent voor

de gezondheid van de consument, wordt hierdoor sterk in vraag gesteld. Nergens in de literatuur

wordt er namelijk een geval van humane alariosis gerapporteerd na het eten van everzwijnenvlees.

Mits een correcte voedingstechnologie en het hanteren van Good Hygiene Practices kunnen de

mesocercariën goed geïnactiveerd worden. Er wordt ook aangeraden om het vlees voldoende te

doorbakken. Het risico op humane alariosis blijkt reëler na het eten van kikkerbillen die onvoldoende

gegaard zijn. In Canada is er een geval bekend van een dergelijke infectie met een fatale afloop.

Mogelijke symptomen hierbij zijn ademhalings- en huidsymptomen, symptomen van een

anafylactische reactie en diffuse unilaterale subacute neuroretinitis.

Sleutelwoorden: Alaria – Everzwijn – Mesocercariën – Paratenisch – Zoönose

Page 8: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

2

INLEIDING

De trematode Alaria alata, behorende tot de familie der Diplostomatidae, is een darmparasiet van

carnivoren. Het volwassen stadium en de metacercariën zijn van weinig pathogeen belang. De

mesocercariën, Distomum musculorum suis (DMS) (syn. Agamodistomum suis), daarentegen

veroorzaken erge letsels bij de paratenische gastheren, vooral bij everzwijnen (Odening, 1963; Hiepe,

1985). Ook bij vossen, honden en poolvossen werd ernstige schade veroorzaakt door DMS

waargenomen (Ljubaschenko en Petrov, 1962) en ook sommige bontfarms kampen met hoge

economische verliezen gerelateerd aan alariosis (Danijarow, 1968). Enkele humane gevallen van

alariosis werden beschreven en de bezorgdheid over het zoönotisch belang van de parasiet is het

laatste decennium nog meer gestegen. De toenemende aandacht voor alariosis is te wijten aan

verscheidene toevallige bevindingen van DMS tijdens Trichinella – onderzoek van everzwijnenvlees in

sommige delen van Kroatië en Duitsland (Jakšić et al., 2002; Große en Wüste, 2004, 2006). De

onduidelijkheid over het precieze gevaar als zoönotische parasiet en de nood aan een gevoeligere

detectietechniek vereisten verder onderzoek. Het Federal Institute for Risk Assessment

(Bundesinstitut für Risikobewertung, BfR, 2007) besloot in 2007 alvast dat vlees dat A. alata

mesocercariën bevat in Duitsland niet geschikt was voor humane consumptie.

In deze literatuurstudie worden de kenmerken en levenscyclus van deze, nog weinig bekende,

parasiet beknopt weergeven. Daarnaast wordt er dieper ingegaan op de verschillende technieken die

gebruikt kunnen worden voor detectie en hoe deze de voorkeur genieten bovenop de conventionele

techniek bij slachthuisonderzoek. Verder wordt het belang voor de mens geschetst en worden de

manieren om een besmetting te voorkomen opgesomd. Uiteindelijk wordt er besproken in hoeverre de

opname van besmet vlees een risico op een klinische infectie zou kunnen geven.

Page 9: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

3

LITERATUURSTUDIE

1. TAXONOMIE

Alaria alata (Göeze, 1792) is een parasitaire trematode van carnivoren in Europa. Alaria is een genus

onder de orde der Strigeidida en de familie der Diplostomatidae. Andere Alaria species gedijen in

Noord- en Zuid-Amerika: Alaria marcianae (La Rue, 1917), Alaria arisaemoides (Augustine en Uribe,

1927), Alaria mustelae (Bosma, 1931), Alaria intermedia (Olivier en Odlaug, 1938), Alaria taxideae

(Swanson en Erickson, 1946) en Alaria canis (syn. Alaria americana) (Pearson, 1956).

2. MORFOLOGIE

Het volwassen stadium van A. alata meet ongeveer 3 à 6 mm op 1 à 2 mm (Hiepe, 1985; Wójcik et al.,

2002; Schnieder, 2006). Het lichaam van de adulte trematode bestaat uit 2 delen. Het voorste uiteinde

heeft een vleugelachtige vorm (alata, “gevleugeld”) en bevat vier klaverbladvormige cellen, met

granulair cytoplasma en ronde kern, binnenin de orale zuignap (Pearson, 1956) (Figuur 1). Het

achterste gedeelte is kort en cilindrisch, met een typische, korte darm. De ventrale zuignap of

acetabulum, met een afmeting van ongeveer 0,04 – 0,1mm op 0,04 – 0,09mm, is iets kleiner dan de

orale zuignap (0,06 – 0,07mm op 0,06 – 0,08mm) (Andreas, 2006). De ventrale zuignap wordt

gebruikt voor vertering en absorptie van mucus uit de darmwand van de gastheer. Dit verzerkert de

aanvoer van nutriënten (Roberts en Janovy, 2000).

De afmeting van de eitjes bedraagt 110 – 140µm op 70 – 80µm (Hiepe, 1985). Deze embryoneren in

de omgeving.

Levende mesocercariën zijn gemakkelijk te herkennen op stereomicroscopisch beeld dankzij hun

uniek bewegingspatroon. Ze bezitten eveneens een ventrale zuignap in het voorste lichaamsdeel

(Figuur 1). Craniaal daarvan liggen twee paar granulaire penetratieklieren. Deze meten 300 – 500µm

en zijn typisch bladvormig (Wirkenhauser, 1980). Het excretiesysteem bestaat uit een V-vormige blaas

met dilataties aan de voorste uiteinden. De takken van de V eindigen in aanhangsels die op hun beurt

in verbinding staan met het primaire excretiesysteem (Odening, 1961, geciteerd door Möhl et al.,

2009).

De metacercariën zijn afgeronde, dunwandige, bijna doorschijnende vesikels van 0,4 – 0,7mm op

0,2mm. Ze vertonen fijne parallelle striaties (Hiepe, 1985). In deze cyste is de witte larve te zien onder

de loep (Odening, 1963).

Page 10: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

4

3. LEVENSCYCLUS

Alaria spp. ontwikkelde voor zijn overleving een ingewikkelde cyclus met 3 gastheren die kan

uitgebreid worden door paratenische gastheren na opname van mesocercariën (Figuur 2). De

mesocercariën kunnen de overdracht tussen de verschillende gastheren ongedeerd doormaken. Na

het doorboren van de darmwand van de nieuwe gastheer gedragen ze zich gelijkaardig als in de

vorige gastheer (Lutz, 1921, 1933a, 1933b, geciteerd door Möhl et al., 2009; Bosma, 1934; Pearson,

1956; Odening, 1963; Hiepe, 1985; Schnieder, 2006).

De adulte trematode, die in de darm van de eindgastheer leeft, legt ongeëmbryoneerde eitjes die met

de faeces worden uitgescheiden. Wanneer de eitjes zich in een waterig milieu bevinden komen er na

2 weken miracidia uit. Vervolgens penetreren de miracidia actief hun eerste tussengastheer, een

zoetwaterslak. De miracidia ontwikkelen zich er verder en vermeerderen er (Cort en Brooks, 1928;

Bosma, 1934; Odlaug, 1940; Potekhina, 1951; Pearson, 1956; Nikitina, 1986). Hierbij vormen zich

achtereenvolgens sporocysten en dochtersporocysten. Na een maturatieperiode van bijna een jaar

komen furcocercaria uit de dochtersporocysten. Deze cercariën met gevorkte staart vertonen een

hogere motiliteit in waterig milieu, wat de infectie van de tweede tussengastheer vergemakkelijkt. De

infectie gebeurt percutaan. Binnenin deze tussengastheer, een kikkervis, volwassen kikker of andere

amfibie, ontwikkelen de furcocercariae tot mesocercariae.

Fig. 1 Schematische tekening en stereomicroscopisch beeld van het volwassen stadium (a, b) en

mesocercaria (c, d) van Alaria spp. 1 restant van het kanaal van de penetratieklier, 2 caecum, OE

oesophagus, KVL klieren van het voorste lichaamsdeel met kanalen, AC acetabulum, VL ventrale lip van

voorste lichaamsdeel, GP genitaal primordium, a orale opening en orale zuignap, b kliercellen, c

penetratieklieren, d caecum, KPK kanaal van de penetratieklier (naar Möhl et al., 2009; Mehlhorn, 2015;

Patrelle et al., 2015)

Page 11: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

5

Terwijl enkel carnivoren dienen als eindgastheren van de Alaria species, kan bijna elke vertebraat

dienst doen als drager van de mesocercariën. In deze potentiële tussengastheren ondergaan de

parasitaire larven geen verdere ontwikkeling. Bijgevolg zijn het slechts “transport-” of “hulp-“ gastheren

(Wallace, 1939; Baer, 1951). Ze kunnen de mesocercariën accumuleren en de overgang van

aquatisch naar terrestrisch milieu vergemakkelijken (Dönges, 1969). Hoewel de paratenische

tussengastheer niet noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de parasiet, zou hij onmisbaar zijn voor

de vervollediging van de cyclus, dit om ecologische redenen. Zo kan het dat de tussengastheer, die

essentieel is voor de ontwikkeling van het larvale stadium, niet tot het dieet van de eindgastheer

behoort maar de paratenische gastheer wel. Omgekeerd kan het ook dat de paratenische gastheer

niet tot het dieet behoort van de eindgastheer, met als gevolg dat de cyclus eindigt (Pearson, 1956).

Infectie gebeurt door orale opname van obligaat secundaire tussengastheren of een

transportgastheer. Hierna ondergaan de mesocercariae een somatische migratie, waarbij ze door de

darmwand naar nabijgelegen spierweefsel en/of zich in de verschillende organen innestelen. De

verdere ontwikkeling geschiedt enkel in het lichaam van eindgastheren. Na het bereiken van de

longen ontwikkelen de mesocercariae zich vervolgens tot metacercariae (syn. Diplostomulum), welke

worden ingeslikt om uiteindelijk tot adulte wormen te ontwikkelen in de dunne darm van de

Fig. 2 Levenscyclus van A. alata (naar Mehlhorn, 2015)

Page 12: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

6

eindgastheer (Cuckler, 1940; Pearson, 1956; Odening, 1963; Schnieder, 2006). Bij de eindgastheer

worden er 2 verschillende ziekteprocessen gezien: de metacercariële alariosis die plaatsvindt in

longen, pleura en de lymfebanen van de bronchiën; en de volwassen parasieten die een enteritis en

algemene septicemie kunnen geven (Ljubaschenko en Petrov, 1962).

Met de excretie van de eitjes in de dunne darm van de eindgastheer en de besmetting van de

omgeving wordt de levenscyclus vervolledigd.

Voor A. marcianae is een verticale transmissie van moederdier op nakomeling beschreven. Voor A.

alata zou een gelijkaardige infectieweg mogelijk zijn. De mesocercariën kunnen namelijk

transmammair overgedragen worden naar de neonaten. Dit werd beschreven voor zowel

eindgastheren als paratenische gastheren en primaten (Shoop en Corkum, 1983, 1984, 1987; Shoop

et al. 1990; Foster et al., 2008). De eindgastheer van A. marcianae wordt een amphiparatenische

gastheer genoemd. Dit concept betekent dat de mannelijke en niet-lacterende vrouwelijke carnivoren

als eindgastheer voor de parasiet dienen, terwijl de lacterende vrouwelijke dieren slechts als reservoir

dienen voor infectie van de nakomelingen. Hierbij zijn de nakomelingen eindgastheer en het lacterend

moederdier slechts een paratenische gastheer (Shoop en Corkum, 1987).

Eveneens werden A. alata mesocercariën gevonden in het bloed van honden en katten (Yastrebov et

al., 2005). Hieruit kan men 2 dingen concluderen. Ten eerste toont dit aan dat de mesocercariën een

hematogene spreiding kunnen ondergaan. Ten tweede bewijst het dat zelfs de eindgastheren als

mogelijke dragers van mesocercariën kunnen dienen.

4. GASTHEREN

De eerste tussengastheer van A. alata wordt geïnfecteerd door de miracidia. Net zoals bij de meest

bekende parasitaire trematode, Fasciola hepatica, betreft het hier een slak. Er zijn verschillende

zoetwaterslakken die kunnen optreden als eerste tussengastheren, waaronder slakken van de genera

Planorbis, Anisus, Lymnaea en Heliosoma. Portier et al. (2012) toonde aan dat de meest besmette

species Planorbis planorbis en Anisus vortex zijn.

Het mesocercariële stadium van A. alata is bijzonder niet-gastheerspecifiek. Zo treden verschillende

amfibieën op als tweede tussengastheer. Hiertoe behoren bepaalde kikkers van het genus Rana

(Rana esculenta, Rana fusca, Rana temporaria en Rana arvalis), en verschillende padden, zoals

Pelobates fuscus en Bufo bufo, Bufo calamita en Bufo viridis (Potekhina, 1951; Shimalov et al., 2001;

Andreas, 2006).

Niet alleen hebben alle Alaria species een breed spectrum aan paratenisch gastheren, bovendien

kunnen bijna alle gewervelde dieren optreden als carrier voor de mesocercariën. Zo werd de

ontwikkeling tot adulte A. alata bij wolven beschreven na het voederen van vis (Schilbe mystus, een

glasmeerval) die besmet waren met geëncysteerde larven (Leiper, 1920). Tot de paratenische

gastheren behoren de volgende species: de ringslang (Natrix natrix), de fret (Mustela putorius), de

Europese nerts (Mustela lutreola), de wezel (Mustela nivalis), de boommarter (Martes martes), de

Page 13: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

7

sabelmarter (Martes zibellina), het varken, het everzwijn (Sus scrofa), de das (Meles meles), rundvee,

de bruine beer (Ursus arctos), de mol (Talpa europaea), de adder (Vipera berus), de bosmuis

(Apodemus sylvaticus) en de kat (Felis catus).

Daarenboven is ook het spectrum aan eindgastheren zeer breed en bevat verschillende hondachtigen

(canidae), onder andere de Europese wolf (Canis lupus), de vos (Vulpes vulpes), de wasbeerhond

(Nyctereutes procyonoides), de krabbenetende vos (Cerdocyon thous) en de azaravos (Lycalopex

gymnocercus); verschillende katachtigen (felidae), zoals de Eurasische lynx (Lynx lynx) en de kat; en

marterachtigen (mustelidae), waaronder de hermelijn (Mustela erminea), de wezel, de nerts en de

Europese otter (Lutra lutra) (Möhl et al., 2009).

5. PREVALENTIE EN VERSPREIDING

Alaria species komen wereldwijd voor (Mehlhorn, 2008). A. alata was voordien enkel beschreven bij

Europese carnivoren. Uit recent onderzoek in Uruguay en Brazilië blijkt echter dat DMS ook

teruggevonden wordt bij Zuid-Amerikaanse carnivoren (Castro et al., 2008; Ruas et al., 2008) (Figuur

3).

In Europa is ongeveer 30% van wilde hondachtigen drager van de parasiet (Mehlhorn, 2008). Er is

echter veel variatie in prevalentie naargelang de regio. Zo varieert de prevalentie bij de vos van 0,1%

in Duitsland tot 88% in Polen (Möhl et al., 2009). Dit is de meest voorkomende eindgastheer in

Europa. Bij de wasbeerhond is A. alata de meest voorkomende trematode, met een prevalentie

reikend van >10 tot bijna 70%. Ook het aantal parasieten gevonden per dier varieerde sterk, tussen 1

en 1533 volwassen wormen (Moks et al., 2006; Castro et al., 2008).

Aangezien de overdracht van mesocercariën tussen paratenische gastheren ook voorkomt, kunnen er

bij deze zware infecties voorkomen (Odening, 1963; Hiepe, 1985). Dit is vooral bij omnivoren zoals

everzwijnen beschreven. Dit komt omdat deze dieren zich, naast met de verplichte tweede

tussengastheer, ook met paratenische gastheren zoals knaagdieren, reptielen en amfibieën voeden

(Dönges, 1969). Algemeen worden hogere prevalenties van A. alata waargenomen in waterrijke

gebieden. Er werd namelijk een duidelijk verband vastgesteld tussen het voorkomen van zowel de

nodige slak als het amfibie enerzijds en de prevalentie van mesocercariën bij everzwijnen anderzijds

(Wojcik et al., 2001). De laatste jaren werd er een stijging aan bevindingen van DMS bij everzwijnen

vastgesteld in Duitsland (Große en Wüste 2006, 2004), Frankrijk (Vallée et al. 2007, Portier et al.

2011) , Polen (Wójcik 2001) en Kroatië (Milešević 2007, Jakšić et al. 2002).

Page 14: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

8

6. DETECTIE

6.1. TRICHINELLA INSPECTIE METHODE

Aanvankelijk waren alle detecties van Alaria mesocercariën incidentiële bevindingen gedurende

officiële Trichinella inspecties. Volgens Bijlage I van de Europese verordening 2015/1375 van de

Commissie van 10 augustus 2015 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële

controles op Trichinella in vlees zijn deze inspecties verplicht op karkassen van paarden, wilde

zwijnen en varkens. De Trichinella inspectie methode (TIM) is gebaseerd op een artificiële

HCl/pepsine vertering, gedurende 30 minuten, met concentraties van 8±0,25ml van 25% HCl en

5±0,1g pepsine per 1 liter water aan 46 à 48°C. Dit wordt gevolgd door 30 minuten sedimentatie.

Hierna wordt het sediment onderzocht met een stereomicroscoop.

6.2. ALARIA ALATA MESOCERCARIËN MIGRATIE TECHNIEK

Al snel bleek TIM ongeschikt voor een adequate detectie van DMS in vlees. Omwille van een

potentieel risico voor de voedselveiligheid was het van primair belang hier een betrouwbare en

herhaalbare methode voor te vinden. Het BfR, een Duits instituut voor voedselveiligheid, besloot in

2007 dat vlees geïnfecteerd met A. alata mesocercariën niet geschikt was voor humane consumptie.

Bij het ontwikkelen van een nieuwe detectiemethode werd uitgegaan van de gemelde, hoge affiniteit

van DMS voor vetweefsel (Möhl et al., 2009) en voor vloeistoffen en van het feit dat de larve zich

actief uit de weefsels voortbeweegt. Op basis van deze gegevens kon er aldus een alternatieve

methode ontwikkeld worden die berust op het principe van de larvale migratie techniek. De proefopzet

is fundamenteel vergelijkbaar met de Baermann methode voor nematoden. Dit is de A. alata

mesocercariën migratie techniek (AMT). Na goedkeuring voor wettelijk gebruik van deze techniek voor

Fig. 3 Verspreiding van A. alata volgens de literatuur (naar Möhl et al., 2009)

Page 15: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

9

de detectie van DMS in verschillende lichaamsweefsels bij everzwijnen, werd een gestandaardiseerde

werkwijze ontwikkeld. Dit geldt echter enkel voor Duitsland.

De stalen voor de diagnose van A. alata mesocercariën worden bij voorkeur genomen uit peritoneum

en retroperitoneaal vet, larynx met toebehorend spier- en bindweefsel, diafragmapijler, tong en

kaakspieren. Andere lichaamsweefsels blijken minder geschikt voor staalname, waardoor het protocol

voor staalname bedongen voor Trichinella detectie slechts deels te extrapoleren is voor de detectie

van DMS. Vooral de spieren van het distale voorbeen zijn zelden met DMS geïnfecteerd. Diafragma

en tong kunnen dan weer wel als geschikte bemonsteringsweefsels dienen. Het staal moet, voor

karkassen van everzwijnen, minstens 30g wegen. Het moet bestaan uit spierweefsel, vetweefsel,

bindweefsel en klierweefsel. Er wordt aanbevolen om meerdere (n=6) gehomogeniseerde

weefselstalen te nemen van steeds 5g, die samen de verplichte minimum 30g uitmaken. In hoeverre

de weefselstalen versneden of vermaald worden heeft geen invloed op het resultaat (Riehn et al.,

2010).

Het vereiste materiaal voor de AMT bevat een glazen trechter, op een staander bevestigd, een

rubberen slang, aangesloten op de bodem van de trechter, en een klem op deze tube die ongeveer

10cm onder de trechter wordt geplaatst (Figuur 4). Het bereide staal wordt op een plastiek zeef gelegd

die in de trechter wordt geplaatst en wordt ondergedompeld in warm kraantjeswater (46-48°C).

Vervolgens wordt er een migratie/sedimentatie van de DMS afgewacht. Hiervoor bleek 30 minuten te

volstaan, zonder significant verlies van het aantal geïsoleerde DMS. Volgend op de

migratie/sedimentatie wordt 20ml van het vloeistofmonster snel gecollecteerd in een maatbeker en

vervolgens overgegoten in een Petrischaal. Nadien wordt het vloeistofmonster onderzocht met behulp

van een trichinoscoop of stereomicroscoop bij een vergroting van 15 tot 20x. De A. alata

mesocercariae migratie techniek maakt gebruik van de specifieke en uitgesproken mobiliteit van DMS,

zijn capaciteit om actief uit het staal te migreren en zijn onvermogen om tegen de zwaartekracht in te

zwemmen. De warme vloeistof stimuleert de migratie van de larven waardoor ze zich uit het staal

voortbewegen. Hierna zinken ze gradueel in een vloeistofkolom (Riehn et al., 2010).

Page 16: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

10

6.3. VERGELIJKING VAN TIM MET AMT

Wanneer beide technieken vergeleken worden, blijkt AMT al snel op meerdere vlakken de voorkeur te

genieten boven TIM. Allereerst blijkt een hoog percentage stalen, die via AMT als positief testen, niet

gedetecteerd te worden met TIM. Riehn et al. (2010) besloten met hun onderzoek hieruit dat het

percentage aan vals negatieven voor de officiële detectiemethode 58.5% bedroeg. In contrast werden

alle stalen, die positief testten met TIM, ook als geïnfecteerd bevonden met AMT. Het hoge

percentage aan vals negatieve stalen gedurende TIM is te verklaren door de schadelijke effecten van

HCl/pepsine vertering op DMS. Hieruit volgt een lage overlevingskans en verlies van motiliteit van de

mesocercariae. Aangezien TIM specifiek voor Trichinella detectie ontwikkeld en geoptimaliseerd werd,

is het logisch dat zijn gebruik minder toepasselijk blijkt voor een parasiet met een volledig

verschillende biologie. Een aantal bevindingen die eigen zijn aan A. alata zijn: DMS verspreidt zich

heterogeen over de paratenische gastheer, DMS vertoont een verschillend distributiepatroon

vergeleken met Trichinella, en DMS verkiest ook lokalisaties met aanzienlijk veel intermusculair en

intramusculair bindweefsel, vetweefsel, klierweefsel en kraakbeen.

Naast de duidelijk hogere sensitiviteit van AMT zijn er nog andere voordelen van het gebruik van AMT

tegenover TIM. Zoals eerder aangehaald werkt AMT zonder chemicaliën. Dit garandeert een duidelijk

hoger overlevingspercentage en motiliteit van de mesocercariën en vergemakkelijkt dus de diagnose.

Bijkomend impliceert een werkwijze vrij van chemicaliën een veiligere werkomgeving, een lagere

milieubelasting en het drukken van de kosten. Bovendien is AMT een snellere methode. AMT blijkt

Fig. 4 Proefopstelling voor de isolatie van DMS van weefselmonsters (naar Riehn et al., 2011)

Page 17: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

11

dus duidelijk superieur, waardoor het gebruik ervan wordt aangeraden in routine onderzoeken (Riehn

et al., 2010).

6.4. MOLECULAIRE DIAGNOSE VIA PCR

Riehn et al. (2011) ontwikkelde ook een polymerase chain reaction (PCR), voor de diagnose van A.

alata mesocercariën op moleculaire basis. Dit kan helpen bij de identificatie van de parasiet. Voor alle

stalen kwam de moleculaire identificatie consequent overeen met de morfologische identificatie, wat

deze praktisch bruikbare en herhaalbare methode interessant maakt uit zowel diagnostisch als

epidemiologisch oogpunt.

7. PATHOGENICITEIT VOOR DE MENS

Lang werd er verondersteld dat A. alata mesocercariën in everzwijnenvlees geen risico zouden

betekenen voor de consument. Hiertegenover bleek, na het experimenteel infecteren van een primaat,

dat DMS ernstige schade kan aanrichten bij paratenische gastheren verwant aan de mens (Odening,

1961, geciteerd door Möhl et al., 2009). Later werden gevallen van humane alariosis gerapporteerd,

wat het zoönotisch potentieel van de parasiet bevestigt (Shea et al., 1973; Freeman et al., 1976;

Beaver et al., 1977; McDonald et al., 1994; Kramer et al., 1996). De mens infecteert zich na opname

van mesocercariën in rauw of onvoldoende gegaard vlees van wild (everzwijnen), watervogels

(Kramer et al., 1996) of kikkers (Fried en Abruzzi, 2010). De pathogeniciteit is gecorreleerd met hoge

infestatiegraden na herhaaldelijke opname van mesocercariën. De mate van infectiviteit van de

mesocercariën vermindert niet na transitie van de ene paratenische gastheer op de andere (Pearson,

1956; Pearson, 1958; Dönges, 1969; Hiepe, 1985; Schnieder, 2006).

De meeste infecties met trematoden worden geassocieerd met eosinofilie en een stijging van IgE

(Löscher en Sonnenburg, 2005). Dit betekent dat een algemene anafylactische reactie ontstaat na

herhaaldelijke orale opname van besmet materiaal. De symptomen van een anafylactische shock

gaan van tachycardie en daling van de bloeddruk tot vasomotorische collaps en bewusteloosheid

(Bork, 1985; Egger 2005).

De klinische tekenen van humane alariosis variëren van lichte ademhalings- en huidsymptomen tot

diffuse unilaterale subacute neuroretinitis (DUSN) (McDonald et al., 1994). Uiteindelijk kan zich ook

een anafylactische shock voordoen met letale gevolgen. DUSN is een inflammatoire aandoening

gekenmerkt door een plots, meestal ernstig verlies van perifeer en centraal zicht (Arévalo et al., 2013).

De aandoening werd vroeger enkel toegekend aan bepaalde intra-oculaire nematoden-larven, zoals

Toxocara canis, Baylisascaris procyonis en Ancylostoma caninum. De gemelde gevallen van humane

alariosis vertoonden subcutane massa’s/nodules op het dijbeen en later in de lumbaalregio (Beaver et

al., 1977), ter hoogte van de borst (Kramer et al., 1996) en puntbloedingen.

Freeman et al. (1976) meldden een casus van een 24 jaar oude Canadees die klaagde van een

beklemmend gevoel in de thorax. Na 2 dagen ontwikkelde de patiënt griepachtige symptomen zoals

hoofdpijn, koorts, flauwte en hoesten. Hij vertoonde erge dyspnee en hemoptysis op dag 3, waarna hij

Page 18: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

12

opgenomen werd in het ziekenhuis. Op dag 4 werd de patiënt comateus en had hij puntbloedingen op

de huid. Hij werd behandeld met breedspectrum antibiotica op verdenking van een virale pneumonie.

Wanneer de therapie faalde, werd een biopsie van een huidletsel en één van de long genomen. De

weefselcoupes van de long bevatte longitudinale coupes van een trematode die geïdentificeerd werd

als Alaria mesocercariën. Op dag 9 stierf de patiënt in het ziekenhuis. Op autopsie toonden bijna alle

inwendige organen uitgesproken lokale of diffuse bloedingen. Naar schatting waren er enkele

duizenden mesocercariën in de viscera en verspreid over bijna alle organen. De doodsoorzaak was

verstikking door uitgebreide longbloedingen, waarschijnlijk ten gevolge van immuun-gemediëerde

mechanismen. Hoogstwaarschijnlijk was de man meermaals oraal besmet. De mogelijkheid voor de

inname van dergelijk infectieuze dosis via drinkwater werd onderzocht en uitgesloten. De auteurs

besloten dat het slachtoffer onvoldoende gekookte kikkerbillen, sterk geïnfecteerd met mesocercariën,

gegeten moet hebben. Dit ontkent zijn familie echter.

Hoewel het in deze casus gaat over Alaria americana zijn er geen biologische redenen die kunnen

uitsluiten dat de Europese alariosis éénzelfde pathogeen potentieel heeft. Dit aangezien niet-humane

primaten blijken op te treden als paratenische gastheren na experimentele besmetting met A. alata

mesocercariën (Möhl et al., 2009).

8. PREVENTIE: BEHANDELING VAN VLEESPRODUCTEN

Het verhitten en invriezen zijn doeltreffende methoden die gebruikt worden voor de inactivatie van

parasieten in vleesproducten. Ook verhitting via microgolven blijkt efficiënt voor dergelijke inactivatie.

Bovendien wordt koeling beschouwd als een belangrijk onderdeel van de Good Hygiene Practice in de

voedselproductie. González-Fuentes et al. (2015a) onderzocht de doeltreffendheid van elk van deze

methoden, specifiek gericht op A. alaria mesocercariën.

Het koken van vlees is doeltreffend voor het afdoden van parasieten, zolang er een voldoende hoge

temperatuur wordt bereikt in de kern van het vleesproduct (Dorny et al., 2009). Zo overleven de DMS

geen kerntemperatuur van 60°C gedurende minimum 3 minuten. Echter, tegenwoordig bestaat er een

tendens om vlees slechts licht te bakken of te grillen voor consumptie.

Een gepaste koeling (4±2,0°C) vermindert in belangrijke mate de deling van microorganismen en de

leefbaarheid van parasieten. Een volledige inactivatie van de parasiet is echter niet verzekerd

waardoor een combinatie van koeling en hittebehandeling noodzakelijk is qua voedselveiligheid

(Borch en Arinder, 2002). Voor een effectieve inactivatie van DMS moet de gemiddelde koeling 13

dagen bedragen.

Invriezen is ook een toegepaste methode voor het afdoden van parasieten. De belangrijkste factoren

die hierbij inspelen is de temperatuur en duur van het invriezen en de parasieten species. Zo blijken

trematoden resistenter dan rondwormen en lintwormen (FDA, 2011). Na 2 uur invriezen blijken alle

DMS in het vlees geïnactiveerd te zijn, al is de kern van het product nog niet volledig tot de ingestelde

temperatuur gezakt.

Page 19: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

13

DMS die blootgesteld werden aan microgolven overleefden maximum 90 seconden. Hierbij steeg de

kerntemperatuur tot 63±0,05°C.

Een mogelijk risico voor de consument op een infectie met A. alata mesocercariën door de

consumptie van gecontamineerde, rauwe producten kan zo goed als volledig uitgesloten worden. Dit

geldt als de procedures voor voedingstechnologie op de correcte manier zijn uitgevoerd. Een risico

voor de consument kan echter niet uitgesloten worden in geval van heel vroege consumptie van deze

producten (González-Fuentes et al., 2015b).

BESPREKING

Alaria species komen wereldwijd voor en kunnen vele diersoorten besmetten. In waterrijke gebieden

van Europa is de prevalentie van de parasiet dan ook relatief hoog. De geraadpleegde bronnen

hebben het systematisch enkel over de prevalentie bij hetzij de eindgastheer, hetzij de paratenische

gastheer in die regio. Wanneer de prevalentie bij de ene echter significant was, kon er uitgegaan

worden van een gelijkaardige hoge prevalentie bij de andere.

Door het ontbreken van een sensitieve detectiemethode werd de infectiegraad bij onder andere

everzwijnen sterk onderschat. Slechts de occasionele bevindingen van de mesocercariën bij

Trichinella inspectie werden aangekaart. Tegelijk werden er, in Canada en de Verenigde Staten, een

aantal gevallen van humane alariosis gerapporteerd. Bijgevolg steeg de vrees voor een zoönotisch

potentieel en een gevaar voor de voedselveiligheid. Zo ontstond er de noodzaak voor verder

onderzoek.

Met de Alaria alata mesocercariën migratie test kwam men tot een zeer sensitieve detectiemethode

voor DMS. De test geeft een meer verfijnd overzicht van de ware prevalentie van de parasiet en is

bovendien goedkoper, veiliger en ecologisch meer verantwoord. De prevalentie bij everzwijnen bleek

dus beduidend hoger dan initiëel gedacht, wat op zich al suggereert dat een reëel gezondheidsrisico

voor de consument minder waarschijnlijk is. Deze techniek wordt sterk aangeraden voor verdere

epidemiologische studies en voor diagnose. Als alternatief kan ook de PCR worden gebruikt (Riehn et

al., 2010, 2011).

De gerapporteerde gevallen van humane alariosis waren allemaal het gevolg van een orale opname

van rauwe of onvoldoende gegaarde kikkerbillen of van vlees van watervogels. De gevallen waren ook

enkel gelinkt met Amerikaanse Alaria species. In de literatuur is er geen enkel humaan geval te

vinden na opname van onvoldoende gegaard everzwijnenvlees. De strenge protocols in het kader van

voedselveiligheid en het hanteren van Good Hygiene Practice in de vleesindustrie van Europa dragen

hiertoe bij. De nood aan een sensitivere detectiemethode, specifiek voor A. alata, werd daarom enkel

in Duitsland opgelegd en werd al snel weer achterwege gelaten. Verder is het aangeraden, als

consument, om vlees voldoende te braden of koken. Hierbij moet de kerntemperatuur van het stuk

vlees boven de 60°C reiken.

Page 20: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

14

Indien een mens zich toch zou besmetten met mesocercariën is een snelle diagnose van primair

belang. Deze wordt best gebaseerd op de anamnese, een recente opname van kikkerbilletjes (of

everzwijnenvlees), en op de klinische symptomen. Bij dit laatste zijn belangrijk: de eosinofilie,

ademhalings- en/of huissymptomen, symptomen van een anafylactische reactie en eventueel DUSN.

Verder onderzoek naar de mogelijkheid voor een lactogene transmissie en het concept van

amphiparatenisme is aangeraden. Dit heeft zijn belang in de bescherming van nakomelingen van

lacterende zoogdieren. Een standaard ontwormingsprotocol met praziquantel zou huisdieren moeten

beschermen (Mehlhorn, 2015).

Er bestaan nog heel wat onduidelijkheden over het potentieel zoönotisch gevaar van A. alata. Dit komt

voornamelijk door gebrek aan data. Anderzijds kan men concluderen dat een mogelijk risico voor de

volksgezondheid eerder duidelijk gebleken zou zijn, waardoor de recente aandacht voor de parasiet

mogelijks onterecht is.

Page 21: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

15

REFERENTIELIJST

Andreas K (2006) Helminthen einheimischer Froschlurche. Vet Diss FU Berlin. Journal-Nr. 3048

Arévalo JF, Garcia RA, Tata LS, de Amorim Garcia CA, Orefice F, Curi ALL, Cunningham Jr. ET (2013) Diffuse unilateral subacute neuroretinitis. Retinal and choroidal manifestations of selected systemic diseases 23-35

Baer JG (1951) Ecology of animal parasites. Univ. of Illinois Press,Urbana III, 1951

Beaver PC, Little MD, Tucker CF, Reed RJ (1977) Mesocercaria in the skin of man in Louisiana. Am J Trop Med Hyg 26:422– 426

BfR, Bundesinstitut für Risikobewertung (2007) Wildschweinfleisch kann den gefährlichen Duncker’schen Muskelegel enthalten (Stellungnahme Nr.027/2007 des BfR vom 1.Juli 2007). http://www.bfr.bund.de/cm/343/wildschweinfleisch_kann_den_gesundheitsgefaehrlichen_dunckerschen_muskelegel_enthalten.pdf

Borch E, Arinder P (2002) Bacteriological safety issues in red meat and ready-to-eat meat products, as well as control measures. Meat Sci 62:381–390. doi:10.1016/S0309-1740(02)00125-0

Bork K (1985) Kap.12 Soforttyp-Reaktionen. In: Arzneimittelnebenwirkungen an der Haut: Klinik- Diagnostik zur Erkennung der auslösenden Medikamente- Pathogenese- Therapie. 2. Auflage, Schattaue

Bosma NJ (1931) Alaria mustelae sp. nov., a trematode requiring four hosts. Science 74:521–522

Bosma NJ (1934) The life history of the trematode Alaria mustelae sp. nov. Trans Amer Micr Soc 53:116–153

Castro O, Venzal JM, Felix ML (2008) Two new records of helminth parasites of domestic cat from Uruguay: Alaria alata (Goeze, 1782) (Digenea, Diplostomatidae) and Lagochilascaris major (Leiper, 1910) (Nematoda, Ascrididae). Vet Parasitol. doi:10.1016/j.vetpar.2008.11.019

Cort WW, Brooks ST (1928) Studies of the holostome cercariae from Douglas Lake, Michigan. Trans Am Microscop Soc 47:179–221

Cuckler AC (1940) Studies on the migration and development of Alaria spp (Trematoda: Strigeata) in the definitive host. J Parasitol Suppl 26:36

Danijarow IA (1968) Veterinärenzyklopädie Bd.1. Moskau

Dönges J (1969) Entwicklungs- und Lebensdauer von Metacercarien. Z Parasitenk 31:340–366

Dorny P, Praet N, Deckers N, Gabriel S (2009) Emerging food-borne parasites. Vet Parasitol 163:196–206

Egger G (2005) Kap 2 Zellen der unspezifischen Abwehr. In: Die akute Entzündung: Grundlagen, Pathophysiologie und klinische Erscheinungsbilder der unspezifischen Immunität. Springer

FDA, Food and Drug Administration (2011) Fish and fishery products hazards and controls guidance. http://www.fda.gov/Food/GuidanceRegulation/GuidanceDocumentsRegulatoryInformation/Seafood/ucm2018426.htm

Foster GW, Kinsella JM, Sheppard BJ, Cunningham MW (2008) Transmammary Infection of free-ranging Florida Panther neonates by Alaria marcianae (Trematoda: Diplostomatidae). J Parasitol 29:1

Freeman RS, Stuart PE, Cullen SJ, Ritchie AC, Mildon A, Fernandes BJ, Bonin R (1976) Fatal human infection with mesocercariae of the trematode Alaria americana. Am J Trop Med Hyg 25:803– 807

Fried B, Abruzzi A (2010) Food-borne trematode infections of humans in the United States of America. Parasitol Res 106(6):1263–1280

González-Fuentes H, Hamedy A, Koethe M, von Borell E, Lücker E, Riehn K (2015a) Effect of temperature on the survival of Alaria alata mesocercariae. Parasitol Res 114:1179–1187

González-Fuentes H, Hamedy A, Koethe M, von Borell E, Lücker E, Riehn K (2015b) Tenacity of Alaria alata mesocercariae in homemade German meat products. International Journal of Food Microbiology 176:9–14

Page 22: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

16

Große K, Wüste T (2004) Funde des Duncker’schen Muskelegels bei der Trichinenuntersuch mittels Verdauuungsverfahrens. DVG 45. Arbeitstagung des Arbeitsgebiets “Lebensmittelhygiene” 28.09-01.10.2004; Garmisch Partenkirchen

Große K, Wüste T (2006) Der Dunker’sche Muskelegel Funde bei der Trichinenuntersuchung mittels Verdauungsverfahren. Fleischwirtschaft 4:106–108

Hiepe TH (1985) Lehrbuch der Parasitologie Bd 3: Veterinärmedizinische Helminthologie; Fischer, Stuttgart, Jena

Jakšić S, Sunčica U, Vučemilo M (2002) Nachweis von Mesozerkarien des Saugwurms Alaria alata im Wildschweinfleisch. Zeitschrift fur Jagdwissenschaft, 48:203–207

Kramer MH, Eberhard ML, Blankenberg TA (1996) Respiratory symptoms and subcutaneous granuloma caused by mesocercariae: a case report. Am J Trop Med Hyg 55:447–448

Leiper RT (1920) Exhibition of lantern-slides illustrating the experimental transmission of some helminth infections. Proc Zool SocLondon III(XXIX):438

Ljubaschenko CJ, Petrov AM (1962) Krankheiten der Pelztiere, Moskau

Löscher T, v Sonnenburg F (2005) Parasitosen. In: Therapie innerer Krankheiten von Gustav Baumgartner., 11. Auflage, Springer

McDonald HR, Kazacos KR, Schatz H, Johnson RN (1994) Two cases of intraocular infection with Alaria mesocercaria (Trematoda). Am J Ophtalmol 117:447–455

Mehlhorn H (2008) Encyclopedia of parasitology. Third edition. Springer, Heidelberg

Mehlhorn H (2015) Encyclopedia of parasitology. Springer, verlag Berlin Heidelberg

Milešević M (2007) Alaria alata as a common finding during examination of wild boar meat. The 12th International Conference on Trichinellosis, 25th–30th September 2007. National Park Plitvice Lakes, Croatia, p 158

Möhl K, Große K, Hamedy A, Wüste T, Kabelitz P, Lücker E (2009) Biology of Alaria alata and human exposition risk to Alaria mesocercariae–a review. Parasitol Res 105(1):1–15

Moks E, Jõgisalu I, Saarma U, Talvik H, Järvis T, Valdmann H (2006) Helminthologic survey of the wolf (Canis lupus) in Estonia, with an emphasis on Echinococcus granulosus. J Wildl Dis 42 (2):359–365

Nikitina EN (1986) Trematode larvae in snails of Lake Glubukoe. Hydrobiologia 141:139–141

Odening K (1963) Zur Diagnostik der Mesocercarie von Alaria alata, eines möglichen Parasiten des Menschn in Europa, an Hand experimenteller Befunde beim Affen. Mber Dtsch Akad Wiss Berlin 5:385-390

Odlaug TO (1940) Morphology and life history of the trematode Alaria intermedia. Trans Am Microscop Soc 59:490–510

Olivier L, Odlaug TO (1938) A new mesocercaria (Trematoda: Strigeata) with a note on its further development. J Parasitol 24:369–37

Patrelle C, Portier J, Jouet D, Delorme D, Ferté H (2015) Prevalence and intensity of Alaria alata (Goeze, 1792) in water frogs and brown frogs in natural conditions. Parasitol Res 114:4405–4412

Pearson JC (1956) Studies of the life cycles and morphology of the larval stages of Alaria arisaemoides (Augustine and Uribe, 1927) and Alaria canis (LaRue and Fallis, 1936) (Trematoda: Diplostomatidae). Can J Zool 34:295–387

Pearson JC (1958) Observations on the morphology and life cycle of Strigea elegans (Chandler & Rausch, 1947) (Trematoda: Strigeidae). J Parasitol 45(2):155–174

Portier J, Jouet D, Ferté H, Gibout O, Heckmann A, Boireau P, Vallée I (2011) New data in France on the trematode Alaria alata (Göeze, 1792) obtained during Trichinella inspections. Parasite 18:271–275.

Portier, Jouet D, Vallée I, Ferté H (2012) Detection of Planorbis planorbis and Anisus vortex as first intermediate hosts of Alaria alata (Göeze, 1792) in natural conditions in France: Molecular evidence. Veterinary parasitology 190:151-158

Potekhina LF (1951) The life cycle of Alaria alata and alariosis in foxes and dogs (russ.). Doklady Akad Nauk SSSR 76:325–327

Riehn K, Hamedy A, Große K, Zeitler L, Lücker E (2010) A novel detection method for Alaria alata mesocercariae in meat. Parasitol Res 107:213-220

Riehn K, Große K, Lücker E (2011) Nachweis des Dunker’schen Muskelegels im Rahmen der amtlichen Fleischuntersuchung mittels des modifizierten Larvenauswanderverfahrens (Alaria alata mesocercariae migration technique, AMT). Journal für Verbraucherschutz und Lebensmittelsicherheit 6 (suppl 2):S184–S190

Page 23: ALARIA ALATA: OPKOMENDE PARASIET BIJ EVERZWIJNEN …lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/274/374/RUG01-002274374_2016_0001_AC.pdf2 INLEIDING De trematode Alaria alata, behorende tot de familie

17

Roberts L, Janovy Jr J (2000) Foundations of Parasitology (sixth edition). New York (2000), McGraw-Hill

Ruas JL, Müller G, Farias NA, Gallina T, Lucas AS, Pappen FG, Sinkoc AL, Brum JG (2008) Helminths of Pampas fox, Pseudalopex gymnocercus (Fischer, 1814) and of Crab-eating fox, Cerdocyon thous (Linnaeus, 1766) in the South of the State of Rio Grande do Sul, Brazil. Rev Bras Parasitol Vet 17(2):87– 92

Schnieder T (2006) Veterinärmedizinische Parasitologie, Begr. v. Josef Boch u. Rudolf Supperer. 6. Auflage, Parey bei MVS

Shea M, Maberley AL, Walters J, Freeman RS, Fallis AM (1973) Intraretinal larval trematode. Trans Am Acad Ophthalmol Otolaryngol 77(6):784–791

Shimalov VV, Shimalov VT, Shimalov AV (2001) Helminth fauna of toads in Belorussian Polesie. Parasitol Res 87(10):84

Shoop WL, Corkum KC (1983) Transmammary infection of paratenic and definitive hosts with Alaria marcianae (trematoda) mesocercariae. J Parasitol 69(4):731–735

Shoop WL, Corkum KC (1984) Pathway of mesocercariae of Alaria marcianae (Trematoda) through the mammary glands of lactating mice. J Parasitol 70(3):333–336

Shoop WL, Corkum KC (1987) Maternal transmission by Alaria marcianae (Trematoda) and the concept of amphiparatenesis. J Parasitol 73(1):110–115

Shoop WL, Font WF, Malatesta PF (1990) Transmammary transmission of mesocercariae of Alaria marcianae (Trematoda) in experimentally infected primates. J Parasitol 76 (6):869–873

Vallée I, Ferté H, Polack B, Lainé-Prade V, Macé P, Heckmann A, Boireau P (2007) Emergence of the trematode Alaria alata in wild boar in France. The 12

th International

Conference on Trichinellosis, 25th–30th September 2007. National Park Plitvice Lakes,

Croatia, p 141

Wallace FG (1939) The life cycle of Pharyngostomum cordatum (Diesing) Ciurea (Trematoda: Alariidae). Trans Am Microscop Soc 58:49–61

Wirkerhauser T (1980) Trichinellose, ein altes Problem in neuem Gewand. Veterinärstation:3-4

Wójcik AR, Grygon-Franckiewicz B, Zbikowska E (2001) The studies of the invasion of Alaria alata (Goeze, 1782) in the Province of Kuyavia and Pomerania. Wiad Parazytol 47(3):423–426

Wojcik AR, Grygon-Franckiewicz B, Zbikowska E (2002) Current data of Alaria alata (Goeze, 1782) according to own studies. Medycyna Weterynaryjna 58(7):517–519

Yastrebov VB, Gorokhov VV, Shestakov AM (2005) To the detection of the trematode mesocercariae Alaria alata in the blood of domestic dogs and cats (russ.). Medicina Moskva

4:48–51

Wetteksten

Verordening 2015/1375 van de Europese Commissie van 10 augustus 2015 tot vaststelling van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees (Codificatie)