2012 Koningsas Magazine

138
1

description

De regio Groningen-Assen nam eind 2010 het initiatief een gebiedsintendant aan te stellen voor de Koningsas. Hiermee gaf de regio invulling aan een advies van het Kwaliteitsteam van de Regio. Tijdens zijn eerste jaar had de gebiedsintendant Hans Venhuizen de opdracht om contacten te leggen met belanghebbenden en belangstellenden bij het gebied, om kwaliteiten te vinden en eerste projecten te initiëren. In dit magazine zijn de activiteiten van het eerste jaar gebiedsintendant van de Koningsas verzameld. Naast de onderzoeken die centraal stonden tijdens het eerste Koningsassymposium is een overzicht opgenomen van alle andere activiteiten die Venhuizen ondernam.

Transcript of 2012 Koningsas Magazine

Page 1: 2012 Koningsas Magazine

1

Page 2: 2012 Koningsas Magazine

2

ColofonDe regio Groningen-Assen nam eind 2010 het initiatief een gebiedsintendant aan te stellen voor de Koningsas. Hiermee gaf de regio

invulling aan een advies van het Kwaliteitsteam van de Regio. Tijdens zijn eerste jaar had de gebiedsintendant Hans Venhuizen de

opdracht om contacten te leggen met belanghebbenden en belangstellenden bij het gebied, om kwaliteiten te vinden en eerste

projecten te initiëren. In dit magazine zijn de activiteiten van het eerste jaar gebiedsintendant van de Koningsas verzameld. Naast de

onderzoeken die centraal stonden tijdens het eerste Koningsassymposium is een overzicht opgenomen van alle andere activiteiten

die Venhuizen ondernam. Het eerste jaar van de gebiedsintendant en ook dit magazine, worden afgerond met een voorstel voor de

toekomstige invulling van het gebiedsintendantschap.

Dit eerste jaar gebiedsintendant van de Koningsas is tot stand kunnen komen dankzij de enthousiaste medewerking van onder andere

Liane Huzen en Ronald van Paassen van de Regio Groningen-Assen, Letitia van der Merwe van de Provincie Drenthe, Paul Kamps, Jesse

Huisman en Gerda Koopman van de gemeente Tynaarlo en niet in de laatste plaats alle medewerkers van Platform GRAS. Veel dank gaat

ook uit naar de projectpartners van de ateliers: de gemeente Tynaarlo, Groningen Airport Eelde, de provincie Drenthe en de gemeente

Assen en ook naar de vele gesprekspartners die de gebiedsintendant het gevoel voor de regio en de nodige informatie omtrent zijn

voorstellen verschaften.

Dit magazine kwam tot stand dankzij redactiewerk van Gabriel de Graauw en Peter Michiel Schaap van Platform GRAS.

Het ontwerp is van Sipke Veenstra van Ontwerpstra.

Verdere informatie vindt u via www.regiogroningenassen.nl, www.platformgras.nl en hansvenhuizen.nl

De afbeelding op de omslag is gemaakt in Tynaarlo. Deze ‘zitkoeien’ van Chinese makelij werden geplaatst door

en tegenover De Bondt Textielfournituren aan de Mercuriusweg op het bedrijventerrein Vriezerbrug-Noord.

Page 3: 2012 Koningsas Magazine

3

vooraf

Een jaar gebiedsintendant van de KoningsasEind 2010 begon Hans Venhuizen als gebiedsintendant in de Koningsas. Hij had de opdracht om vanuit cultureel perspectief

op zoek te gaan naar de mogelijkheden van het gebied, voorstellen te doen om de identiteit van de Koningsas te versterken

en aanknopingspunten in kaart te brengen voor verdere ontwikkeling. Dit alles in samenspraak met bewoners, ondernemers

en gebruikers van het gebied. De opdracht kende twee stappen: eerst oriënteren, onderzoeken en lijnen uitzetten en daarna

toewerken naar een gedegen en goed uitvoerbaar plan voor de Koningsas waarin een brede doelgroep aangesproken wordt.

De Koningsas is een belangrijk gebied in de regio met een enorm potentieel, dat zich echter lastig in projecten en

programma’s laat vertalen. Dat bleek in de afgelopen jaren reeds. Het was voor het Kwaliteitsteam reden tot het voorstel een

intendant het gebied te laten verkennen. Culturele arbeid is broodnodig om (nieuw) cement binnen de regio te creëren, zeker

nu de woningbouw haar dominante positie als ‘regionaal bindmiddel’ heeft moeten prijsgeven. Dankzij een sterke culturele

profilering, direct verbonden met economische thema’s en innovatie, kan de regio zichzelf op de kaart houden, waardecreatie

stimuleren en opnieuw krachtig invulling geven aan de doelstelling van de regiovisie om van Groningen-Assen de mooiste

woon- en werkregio van Nederland te maken. De Koningsas is hierbij een interessante eerste casus. Dat neemt overigens

niet weg dat het aanstellen van een intendant, die met een relatief vrije opdracht ‘de Koningsas is ingestuurd’, een gedurfd

experiment is. Dat de regio dit experiment is aangegaan verdient lof.

Het eerste jaar van de gebiedsintendant zit er op. Zoals zal blijken uit de inhoud van dit verslag is daarin veel werk verzet en

werden verschillende activiteiten georganiseerd. Gaandeweg werd echter ook duidelijk dat de opdracht aanzienlijk moeilijker

was dan aanvankelijk gedacht. Dat kwam onder meer doordat het gebied als samenhangende landschappelijke en/of sociale

eenheid niet bestaat. Het toponym is een ‘uitvinding’ van historisch geograaf Hans Elerie die, net als het Kwaliteitsteam

overigens, het idee had dat de regio pas echt bestaansrecht heeft als het gravitatieveld tussen Assen en Groningen ook als

eenheid kan worden beleefd.

Deze ‘complicerende factor’ is geen belemmering gebleken voor Venhuizen om een rijke opbrengst te produceren. Zo bevatte

het slotsymposium verschillende bijdragen die elk op heel eigen wijze bijdroegen aan de exploratie van de mogelijke bloei van

de Koningsas. Het team wijst dan bijvoorbeeld op de resultaten van de vier Koningsasstudies, de uitgevoerde verkenningen en

het onderzoek van Marinke Steenhuis en essays die verschillende kwaliteiten van de Koningsas belichten. Voor alle geldt dat

zij waardevolle elementen en aanknopingspunten bevatten voor de Koningsas en de regio als geheel. Wij zien dan ook uit naar

het tweede jaar. De grond is bewerkt, er is gezaaid. Nu op weg naar de oogst.

De regio staat op een belangrijk punt. Groeiende inwoner- en woningaantallen vormen niet langer de drijvende kracht.

Maatschappelijke en economische ontwikkelingen dwingen tot herbezinning op instrumenten waarmee de doelen van de

regiovisie tot stand kunnen worden gebracht. Daarbij zullen de culturele invalshoek en de verbinding van economie en

cultuur van grote waarde zijn. Het intendantschap van de Koningsas kan worden gezien als een proloog op de noodzakelijke

‘kwalitatieve herijking’. Benut het gedane werk, de studies en het feit dat de Koningsas in de vakgemeenschap reeds goed is

geland. Grijp nu de kans om aan de hand van het intendantschap nieuwe instrumenten te onderzoeken voor het realiseren van

de ambitie van de regio de beste woon-werk regio van Nederland te zijn, worden of blijven.

Kwaliteitsteam Regio Groningen – Assen, 16 februari 2012

Dirk Sijmons

Han Michel

Arnold Reijndorp

Page 4: 2012 Koningsas Magazine

COLUMN

Bert van Meggelen

06

Hans Venhuizen

VOORSTEL voor een tweede

jaar gebiedsintendant van

de Koningsas

22

INLEIDING

Hans Venhuizen

een jaar gebieds intendant

van de Koningsas

08

ONDERZOEK

Marinke Steenhuis

Keuning 2.0:

kroniek van de Koningsas

26

Energie Transitie Park

energie van om de hoek

mentor: Bureau Ritsema

68

Zuiver Landgoed

afvalverwerking als

energiebron en nieuwe

openbare ruimte

mentor: De Zwarte Hond

98

Groningen Airport Eelde

een waarlijk regionale

luchthaven

mentor: ONIX

78

Sensorisch Landschap /

de Sensibele Snelweg

nieuwe technologie als

streekproduct

mentor: MD Landschaps architecten

88

Page 5: 2012 Koningsas Magazine

Documentatie

• Verkenningsboottochten met Lambert Kamps’ taxiboot 120

• De Koningsas in de pers 122

• Pecha Kucha Eelde 1 november 2011 126

• Boottochten met Urban Lies 128

• Yde eist haar meisje terug - Hans Venhuizen / Michiel van Maarsseveen 130

• Borduurpatroon Koningsas 134

• Verslag symposium Koningsas 1 december 2011 136

Lambert Kamps

Hunekussen

114

Rik Herngreen

Koningsas

Bram Esser

Bermtoerisme

Elles Kiers van

de PeerGrouP

presenteert

de smaak en

producten van

de Koningsas

110

Harry Cock en

Drents Archief

foto’s van het

Noord-Willemskanaal

44

60

106

Page 6: 2012 Koningsas Magazine

6

Op 1 december 2011 presenteerde Hans Venhuizen de resultaten van één jaar

gebiedsintendant van de Koningsas. Het werd een bonte dag die in het Drents Museum

in Assen begon met een uitgebreide inleiding in de geschiedenis van de Koningsas

door Marinke Steenhuis, landschapshistorica en ‘dochter’ van het gebied. De dag werd

voortgezet in de voormalige Rijksluchtvaartschool in Eelde. Hier presenteerden ontwerpers

hun voorstellen rondom ‘de sensibele snelweg’ over verrassende toepassingen van

sensortechnologie rond de A28. Verder kwamen de voorstellen van Haiko Meijer (Onix

Architecten) rondom de luchthaven en innovatieve ontwerpmogelijkheden voor de

waterzuivering en de energiewinning in het landschap aan bod. Het gezelschap verplaatste

zich tenslotte over de Koningsas verder naar Groningen waar de dag in samenwerking

met Platform GRAS werd afgerond als jaarlijkse Boumagesprek. Tijdens de reis voorzagen

schrijvers Rik Herngreen en Bram Esser het gezelschap van nieuwe inzichten op het

landschap van de Koningsas. De hele dag reisde het Hunekussen, het opblaasbare hunebed

van kunstenaar Lambert Kamps met het gezelschap mee.

Dit eerste Koningsassymposium werd voorgezeten door Bert van Meggelen. Van Meggelen

is specialist op het veld waar Ruimtelijke Ordening raakt aan de Cultuur. Van Meggelen is

en was adviseur bij talloze culturele ruimtelijke ordeningsprojecten en was onder andere

intendant van ‘Rotterdam Culturele Hoofdstad 2001’ en ‘Landschapstriënnale Apeldoorn

2008’. Op verzoek van de gebiedsintendant van de Koningsas vatte Bert van Meggelen zijn

impressies van het symposium samen in een column.

Page 7: 2012 Koningsas Magazine

7

Het werk van Hans Venhuizen als gebiedsintendant tussen Assen en Groningen lijkt nog het meeste op dat van een

ontdekkings reiziger. Een echte: een die niet weet of dat waar hij naar op zoek is, ook echt bestaat. In het eerste jaar van die

reis heeft Venhuizen geroken, hier en daar zijn oor te luisteren gelegd, hier en daar iets aangeraakt, overal goed gekeken,

rondgeneusd, een aantal sporen uitgezet, een paar speurhonden ingehuurd en op pad gestuurd, en een paar geurvlaggen

geplaatst. Het verslag van het eerste jaar van de reis op een symposium toonde het in orde brengen van het basiskamp,

en het presenteren van een speurtocht voor de komende twee jaar. Dat symposium liet zien dat Venhuizen een behoorlijk

doorgewinterde ontdekkings reiziger is.

Hij maakte in het afgelopen jaar een aantal keuzes: op de eerste plaats een cultureel landschapshistorisch onderzoek te laten

doen naar geschiedenis, achtergrond en naam van de Koningsas. Die keuze deugde, zeker niet in de laatste plaats door de

keuze van de speurhond zelf: Marinke Steenhuis. Dit onderzoek smaakt naar meer, dieper en breder.

Hij besloot op de tweede plaats tot een viertal ateliers, met goed gekozen thema’s op strategisch gelegen plekken, allemaal op

de een of andere manier gerelateerd aan het Noord-Willemskanaal als de ‘ritssluiting’ van de Koningsas. In die keuzes lijken de

vestibules (een beetje een ongelukkig woord) in het stuk van Enno Zuidema op zijn plaats te vallen. Een paar ateliers konden

op instemming rekenen van zowel publiek als Kwaliteitsteam, een paar andere leiden tot regelrecht enthousiasme. De thema’s

waren waarlijk regionaal, zuiver landschappelijk, sensorisch landschap, afval als energie en energetisch landschap, oftewel:

wat de Koningsas vermag.

Iets begint het begin van een bestaan te leiden als er verhalen over worden verteld, als erover wordt gepraat, er roddels over

de ronde gaan doen, als erover wordt gefantaseerd en gefabuleerd, er gedichten over worden geschreven, of proza of essays.

Dat is dus de opgave van het project de Koningsas. Zorgen dat er verhalen over worden verteld, dat er vertellingen tot stand

komen. Venhuizen realiseerde zich dat goed, vandaar zijn basiskeuzes.

Toch is dat, hoe noodzakelijk ook, nog onvoldoende om de Koningsas te laten leven. Dat wil zeggen dat er meer verhalen

moeten worden verteld, meer en diverser verhalen, meer uiteenlopende over alle denkbare aspecten van de streek.

Spannende verhalen en saaie, gedegen verhalen en lawaaiïge, brutale en brave verhalen, lange en korte, er moeten meer

mythes worden gecreëerd en fabels gecomponeerd. Maar wat vooral nodig is, is dat die verhalen worden beluisterd en

gehoord, beluisterd, gehoord en dóórverteld, zodanig dat het gaat gonzen van verhalen. Dan begint het te leven, dan wordt

een begin van een bestaan duurzaam, dan wordt er leven in het bestaan van de Koningsas geblazen.

Naarmate er meer schaalniveaus bestaan waarbinnen de veelheid aan vertellingen figureren, in die mate leeft de Koningsas

meer. Als niet alleen de bewoners van het gebied de verhalen vertellen en de verhalen die ze gehoord hebben doorvertellen,

maar ook de mensen daarbuiten in het noorden van het land de verhalen tot zich door laten dringen en er zelf over verhalen.

Of daarbuiten in Nederland, of daarbuiten in Europa, waar ze spreken over het stroomdal van de Drentse Aa als een van

de uitzonderlijkste beekdalen in Europa. Als niet alleen archeologen, geografen, historici, landschappers, energiekundigen,

ecologen en milieutechnici, maar ook toeristen, reizigers, bezoekers en passanten, boeren, burgers, piloten en buitenlui,

stadjers en roeiers er over spreken, dan lijkt de vraag “Leeft de Koningsas?” bijna retorisch en kan die beter worden vervangen

door de uitroep “Leve de Koningsas!”.

Maar voor het zover is, is er nog veel te doen.

Bert van Meggelen

Leeft de Koningsas?

Page 8: 2012 Koningsas Magazine

Hans Venhuizen onderzoekt de rol van cultuur in de ruimtelij ke ordening, ook

wel aangeduid met het begrip culturele planologie. Hij richt zich op vestigings- en

planningsprocessen in de ruimtelij ke ordening en neemt daarbij cultuur als vertrekpunt.

Venhuizen bracht alle activiteiten die hij als gebieds intendant van de Koningsas ondernam,

alle studieopdrachten die hij uitzette en zijn persoonlijke observaties tijdens een jaar aan de

Koningsas samen in deze tekst.

Page 9: 2012 Koningsas Magazine

VOORKANT

9

Een jaar gebiedsintendant van de Koningsas

1. Wat is een gebiedsintendant [1]Toen ik in de zomer van 2010 gevraagd werd om aan

de slag te gaan als gebiedsintendant, leverde een

zoektocht via google naar die functie precies 0 hits op.

De gebiedsintendant bestond niet. Gebiedsontwikkelaars

en culturele intendanten daarentegen wél. Een

gebiedsontwikkelaar houdt zich volgens Wikipedia bezig

met de ontwikkeling van een afgebakend gebied in al haar

facetten, gericht op het op een lijn brengen van publieke,

private en particuliere belangen die bestuurlijke en sectorale

grenzen doorsnijden. En een culturele intendant is iemand

die de artistieke leiding over een omroep, theater of festival

heeft. De gebiedsintendant kun je dus zien als de artistiek

leider van een afgebakend gebied in al haar facetten.

Aan de hits op google af te lezen een gloednieuwe functie.

Bij laatste opgoogleing bleef de teller op 157 hits staan.

Vrijwel allemaal direct gerelateerd aan mijn positie in de

Regio Groningen-Assen. In tegenstelling tot potentiële

collega’s heb ik het begrip onmiddellijk omhelsd. Het paste

naadloos binnen een reeks functieomschrijvingen die ik

eerder bedacht om zo precies mogelijk mijn specifieke positie

binnen de cultuur van de ruimtelijke ordening te omschrijven.

Balancerend tussen ruimtelijke ordening, kunst, cultuur

en ruimtelijk ontwerp noemde ik me achtereenvolgens

conceptmanager, opdrachtsteller en planmaster. In die

hoedanigheden speelde ik onder andere een rol bij de zeer

stroef verlopende ruimtelijke veranderingen in de Beemster

nadat deze polder het predicaat Werelderfgoed had

gekregen. Ik ontwierp de veranderingsprocesidentiteit en

werd daarmee een verbindend element tussen verschillende

Wat doet die gebiedsintendant in de Koningsas?In het jaar dat ik hier aan de Koningsas heb gewerkt, heb ik vele mensen ontmoet. Als ik mezelf

voorstelde als gebiedsintendant van de Koningsas riep dat bijna altijd meteen drie vragen op:

1. Wat is een gebiedsintendant?

2. Wat is de Koningsas?

3. Wat doet die gebiedsintendant nou eigenlijk in die Koningsas?

Hans Venhuizen

Page 10: 2012 Koningsas Magazine

10

Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas

disciplines en belanghebbenden die gewend waren vaker

los van elkaar dan gezamenlijk te opereren. Op een gegeven

moment verbond des Beemsters, zoals ik het project

doopte, onder andere hydrologen, hydraulici en historici

met boeren, bezwaarmakers en bestuurders. Waarmee ik

als procesontwerper, reclamebureau én ruimtelijk adviseur

van de situatie functioneerde. En daarmee als regisseur van

het ruimtelijk veranderingsproces optrad, overigens met de

grootst mogelijke onbevangenheid en het volle recht om

domme vragen te stellen.

2. Wat is de Koningsas [2]

Wat is de Koningsas?, zal toch een flink deel van u zich

hebben afgevraagd toen u de uitnodiging voor het

Koningsassymposium in uw digitale brievenbus vond. Zelf

had ik nog niet van de Koningsas gehoord toen ik voor deze

functie werd uitgenodigd. In eerste instantie zocht ik de

Koningsas ook in Den Haag, van paleis Noordeinde via Huis

ten Bosch naar de woning van Willem Alexander en Maxima

in Wassenaar bijvoorbeeld, misschien rondom Soestdijk of

desnoods in Apeldoorn in de verbinding van Paleis het Loo

met de stad en de Veluwe. Maar tussen Groningen en Assen?

Omdat ik begreep dat de naam Koningsas voor het eerst

gebruikt werd tijdens het Keuningcongres van 1996 dacht

ik in eerste instantie aan een onbedoelde of moedwillige

verbastering van de naamgever van dat congres en dat

het gebied eigenlijk Keuningas had moeten heten. Het

hoofdonderzoeksonderwerp van Keuning, de relaties tussen

de mens en zijn woonomgeving en de wijze waarop deze

mens zijn ambities met de technische mogelijkheden van

de tijd binnen de beperkingen van het landschap weet te

realiseren, staat immers centraal in de ontwikkeling van de

Koningsas. De eerste onderzoeksopdracht die ik gaf was

dan ook aan cultuurlandschapshistorica Marinke Steenhuis.

Haar vroeg ik onderzoek te doen naar Keuning 2.0, de

actualisatiemogelijkheden voor de methode landschap te

duiden zoals Keuning die heeft ontwikkeld.

In de gesprekken die ik voerde viel het mij op dat er buiten

de ambtelijke en bestuurlijke wereld van Regio Groningen-

Assen weinig mensen waren voor wie de Koningsas een

begrip was, laat staan dat ze me meer konden vertellen

over de bron van die naam. Pas na een half jaar rondlopen

in de Koningsas ontmoette ik de naamgever, historisch

geograaf Hans Elerie. Elerie gaf in 1996, in een artikel in het

tijdschrift Noorderbreedte, lucht aan zijn ergernis rondom

een nieuw bedrijventerrein tussen het Noord-Willemskanaal

en de A28 in Tynaarlo, hij ergerde zich groen en geel aan

het verkwanselen van de kwaliteiten van het gebied. Met

het benoemen van het nog niet eerder apart aangeduide

gebied tussen Groningen en Assen speculeerde hij op een

erkenning van de bijzondere kwaliteiten en een zorgvuldiger

omgang daarmee. De aanleidingen voor de naam lagen niet

in belangrijke veldtochten in het gebied of lang vergeten

paleizen en kastelen, maar in het historische feit dat Lodewijk

Napoleon de stad Assen in 1809 tot zijn residentie verhief en

zich voornam de stad grondig te verbouwen. En natuurlijk het

hart van het gebied tussen Groningen en Assen, het kanaal,

dat naar Koning Willem de Derde is genoemd.

Zoek je het begrip Koningsas op, dan kom je wel meteen

uit bij een streekeigen kenmerk, namelijk de motorsport.

1 2

Page 11: 2012 Koningsas Magazine

11

Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas

Bij die motorsport is een Koningsas een staande as die via

de kegeltandwielen de nokkenassen aan drijft. In dit gebied

is de staande as de infrastructuurbundel tussen Groningen

en Assen, die verschillende andere initiatieven in de regio

van beweging kan voorzien. Dit is vrij letterlijk vertaald in

het bewegende logo dat de symposiumdag begeleidde.

Overigens gaf Elerie aan dat de naam Koningsas wat hem

betreft ook wel weer weg kon, die had zijn werk gedaan en

het gebied als bijzondere landschappelijke eenheid op de

kaart gezet. Ik speelde nog met het idee een andere naam

voor het gebied te bedenken maar strandde op de Groningen

Assen As, de GRAS of GRAS-AS. Allemaal namen die de

kwaliteiten van het gebied ook niet meteen recht wisten te

doen.

3. Wat doet die gebiedsintendant nou eigenlijk in die Koningsas?Wat moet nu die artistiek leider in het gebied rond die

infrastructuurbundel tussen Groningen en Assen? Allereerst

eens goed gaan kijken en spreken met belanghebbenden

en belangstellenden in het gebied en zich verdiepen in al

het materiaal en onderzoekswerk dat er al ligt. Om zo het

krachtenveld, de actoren, de verhalen, kansen, ambities en

fenomenen in kaart te brengen. [3]

Een uiteindelijk hoofddoel van het intendantschap is om via

de Koningsas het Regiopark, de groengebieden tussen de

woonkernen, beter te ontsluiten voor de stedelijke recreant.

Het valt op dat die recreant zeer verwend wordt in de

directe omgeving van de Koningsas. Deze doorsnijdt van de

Groninger markt tot en met Assen en het TT-circuit namelijk

de bijzondere cultuurlandschappen van essen, brinken en

beekdalen. Van het nationaal landschap de Drentsche Aa, de

landgoederenzone Eelde-Paterswolde en het Paterswoldse

Meer tot de Hondsrug, een gloednieuw geopark in wording.

Om deze gebieden vanuit de stedelijke kernen beter te

ontsluiten, wordt er gesleuteld aan nieuwe recreatieve

routestructuren. Het ligt voor de hand om die heldere routes

binnenkort in nieuwe Koningsaskaarten samen te bundelen

en ze zo te ontsnipperen. Waarbij in de combinatie met

de overlappende gebiedsmarketing van Drentsche Aa en

Hondsrug concurrentie zal moeten worden vermeden.

[4] Ook stedenbouwkundige Enno Zuidema, die een

voorbereidend onderzoek deed voor de Koningsasintendant,

zag de ontsluiting van de waardevolle gebieden als een

belangrij ke taak voor de Koningsas. Hij ontwierp een

vijftal zogenaamde ‘vestibules’ van oost naar west over de

dominante en blokkerende infrastructuur van de Koningsas.

Wanneer die gebieden worden heringericht, vormen ze de

ideale verbinding tussen de snelle wereld van de Koningsas

en de langzame van haar omgeving. De Koningsas doorsnijdt

deze waardevolle landschappen, maar maakt er zelf geen

deel van uit. Het is de rits die de gebieden verbindt, ontsluit

én tegelijkertijd begrenst.

Maar die vestibules kunnen veel meer zijn dan een

wegwijzer naar het fraaie landschap elders. In plaats van

het werken aan een optimale doorstroming vanuit de

Koningsas naar de omliggende recreatielandschappen,

kunnen op de as zelf uitstekende redenen voor oponthoud

gaan ontstaan. Gekoppeld aan de vestibules kunnen juist

3 4

Page 12: 2012 Koningsas Magazine

12

nieuwe ontwikkelingen zorgen voor bijzondere plaatsen van

bestemming.

Deze nieuwe ontwikkelingen in de Koningsas zijn geen

grote woningbouwlocaties of bedrijventerreinen. In

de regionale verdeling kwamen die op andere plekken

terecht en worden daar, voorzover het huidige financiële

klimaat dat toelaat, nu ook daar ontwikkeld. De tijd van

grootschalige ontwikkelingen lijkt sowieso even voorbij.

De noodzakelijke financiële constructies daaronder komen

steeds meer onder druk te staan, maar de noodzaak om te

ontwikkelen blijft. Langzaam verlaten we de grootschalige

planvormingstendens en gaan in kleinere stappen en ook in

tijdelijke ingrepen denken. We bewegen ons van landschap-

en ruimteverslindende grootschalige tabula rasa-ingrepen

naar een bewuste inpassing van kleine projecten met

aandacht en waardering voor de specifieke context. En dus

hebben we in de Koningsas de tijd mee. Met deze tendens

ontstaat tevens de gelegenheid om los te komen van een

ruimtelijke ordening waarin de logica al lang afscheid heeft

genomen van het gezond verstand. Van een ruimtelijke

ordening waarin op grote schaal gebieden onder het zand

worden bedolven en van hun karakteristieken worden

ontdaan om vervolgens een wellicht op de oorsprong geënte

maar volstrekt bedachte identiteit toegewezen te krijgen.

De keuze om bij de planvorming rekening te houden

met de kwaliteiten van het cultuurlandschap en andere

cultuurhistorische fenomenen is in deze tijd onmiskenbaar

een moedwillige keuze voor een beperking. Maar juist achter

die beperkingen verschuilen zich bijzondere kansen. Als we

de beperkingen maar niet eerst gaan oplossen om pas dan

over de typische eigenheid te gaan nadenken. Juist vanuit die

beperkingen ontstaan de bijzondere landschappen van de

toekomst als vanzelf.

Wat doet de gebiedsintendant niet?Het is ook goed nog even te vermelden wat de

gebiedsintendant niet doet. Zoals u uit het eerdere heeft

kunnen opmaken, ben ik niet iemand die een vastgesteld

ideaalbeeld van een landschap heeft. Ik ben geboeid door

de veranderingen daarbinnen en de wijze waarop bestaande

kwaliteiten in nieuwe gedaanten worden getransformeerd.

Dat betekent dat ik niet evenals Hans Elerie in 1996 een

woedeuitbarsting kreeg bij het zien van het door hem

verfoeide bedrijventerrein bij Tynaarlo. Het kreeg ooit de

Drentsche prijs voor de lelijkste plek, maar toch zijn er

inmiddels interessante andere kwaliteiten te ontdekken op

Vriezerbrug Noord. Zo zag ik een tafereel van een trotse

bewoner die uitbundig vierde of juist probeerde te bezweren,

dat dit deel van het Noorden géén krimpregio is of wordt.

[zie foto pagina 8] Ik was op bezoek bij de grootste Chinese

restaurantinrichter van Nederland, die een streekeigen

selectie van naar een Chinese oorsprong verwijzende

meubels tentoonstelt. [5] Volgens eigen zeggen kunnen de

meubels nog door de voorouders van Mao zijn gebruikt.

En ik zag er een moedige poging om de koe, als vertrouwd

element in het agrarische landschap, ook voor de recreatieve

toekomst geschikt te maken. [zie omslag magazine]

Deze gebiedsintendant kijkt wel in de toekomst maar niet

te ver weg. Zo is de regiotram wel degelijk een wenkend

Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas

5

Page 13: 2012 Koningsas Magazine

13

perspectief voor ruimtelijke planvorming van het gebied,

maar ligt haar eventuele realisatie zo ver weg in de toekomst

dat ik haar verder buiten beschouwing heb gelaten. Een

optimistische inslag kenmerkt deze gebiedsintendant

ook. Wellicht teleurgesteld, maar zeker niet kolerisch over

gemiste kansen uit het verleden. Vooral gericht op nieuwe

ontwikkelingen en daarme nieuwe kansen neem ik bij

voorkeur de koninklijke weg.

Met de vooronderzoeken rondom de Koningsas in de hand

ben ik via bezoeken en gesprekken gaan speuren naar

ruimtelijke ontwikkelingen die open stonden voor een

koningsasse aanpak. [7] Ik vernam van de herinrichtingen

van de Meerweg en de inrichting van het transferium bij

Haren, die echter beide al in uitvoering zijn. Ik hoorde ook

over een mogelijke herziening van de waterhuishouding

in de bovenloop van de Drentsche Aa en van de plannen

voor een sport- en recreatiezone in het zuiden van Assen.

Beide ontwikkelingen leken nog te pril voor dit moment.

Ook probeerde VOLE, de vereniging die al decennia actie

voert tegen de luchthaven in Eelde, mij te interesseren in

een studie naar het luchthaventerrein voor het geval de

omstreden baanverlenging definitief niet door zou gaan.

VOLE speculeert er op dat de luchthaven in dat geval sluit en

het dan lege terrein interessante herinrichtingsmogelijkheden

biedt. Dit leek me nog net iets te speculatief om

daadwerkelijk op te pakken. Waar ik naar zocht waren

ruimtelijke opgaven die reeds herkend en in gang gezet

waren, maar nog open stonden voor een ontwerpimpuls

om echt agendastellend te kunnen worden. Ik streefde naar

het inbrengen van ruimtelijk ontwerpers bij projecten die

nog in hun opdrachtstellende fase waren. Door vroeger in

het planvormingsproces ontwerpers te betrekken, kunnen

de ruimtelijke potenties van programma’s beter zichtbaar

worden gemaakt alvorens ze worden dichtgetimmerd.

Uit de gegevens die ik verzamelde doemden uiteindelijk een

viertal opgaven op met de potentie om nieuwe kwaliteiten uit

te dagen. [8] Rondom deze opgaven vond ik belanghebbende

partners die in een studie met ontwerpers geïnteresseerd

waren en bereid waren daaraan bij te dragen. We stelden in

samenwerking met de projectpartners vier teams samen van

ontwerpers, kunstenaars en deskundigen met uiteenlopende

expertise. De resultaten daarvan worden in dit tijdschrift aan

u gepresenteerd, maar ik zal ze nog even toelichten vanuit

mijn perspectief van de culturele continuïteit waarvoor ik bij

alle opgaven goede mogelijkheden zag.

Het energielandgoed TynaarloIn samenwerking met de gemeente Tynaarlo hebben we een

atelier opgezet rondom de toekomst van energiewinning in

het landschap. De gemeente heeft plannen voor de inrichting

van een zogenaamd Energie Transitie Park en zoekt daarvoor

naar antwoorden op een aantal vragen. Een belangrijke

vraag is wat de ruimtelijke consequenties van een dergelijk

initiatief kunnen zijn, en hoe vandaaruit het denken erover

kan worden beïnvloed.

Onder leiding van Annet Ritsema is hierop gestudeerd. Bij de

richtingen die een energieparkontwerp zou kunnen opgaan,

speelde een herinterpretatie van het fenomeen landgoed een

grote rol. In meerdere ruimtelijke visies voor het gebied is

sprake van de mogelijkheden voor het inrichten van nieuwe

Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas

7 8

Page 14: 2012 Koningsas Magazine

14

landgoederen. Dit atelier hergebruikte niet letterlijk de vorm

uit het verleden zoals we de landgoederen kennen, maar

ontleedde de kwaliteiten en paste die opnieuw toe op de

ruimtelijke opgaven van nu. Zoals u kunt zien onder andere

met zonnebomen langs een oplaadlaan, een windmolenbos

en tuinen van energierijk bamboe. Op deze maakte dit atelier

de toekomst van de energieproductie aanraakbaar. Via

energie uit knollen, oplaadtransferia en spanningsvelden

van olifantengras. Maar ook de inzet van lichaamsenergie.

Energie als streekproduct.

Groningen-Assen AirportOok bij de volgende opgave speelt de landgoederen-

geschiedenis van de Koningsas een grote rol. In samen-

werking met de luchthavendirectie en Enno Zuidema werkte

een ONIX-team onder leiding van Haiko Meijer aan de

betere inpassing van de luchthaven in haar omgeving. Dit

heeft geleid tot ruimtelijke schetsen voor een toekomstige

herordening van het gebied. Niet alleen praktisch en

technisch is er veel winst te halen op het luchthaventerrein,

ook op het gebied van de ruimtelijke kwaliteit bleken

er fraaie kansen te liggen. Momenteel huisvest het

luchthaventerrein vooral de functie van regionaal vliegveld,

maar ontbreekt bijvoorbeeld een waarneembare relatie met

de haar omringende landgoederen. Het luchthaventerrein

huisvest het bijzondere provinciale monument van de

Rijksluchtvaartschool maar dat is vanaf het bezoekersdeel

niet waar te nemen. Verder ontbreken vooralsnog bijzondere

architectonische en landschappelijke kwaliteit op het terrein.

Haiko Meijer maakte zichtbaar dat het woord regionaal

in regionale luchthaven meer over de kwaliteiten kan

zeggen dan alleen de omvang van het luchtverkeer en het

afzetgebied. Groningen Airport Eelde heeft de potentie

om op een bijzondere manier de kwaliteiten van de regio

zichtbaar te maken.

Sensorisch landschapIn samenwerking met de Provincie Drenthe hebben we een

atelier samengesteld onder leiding van Mathijs Dijkstra,

dat de mogelijkheden voor een sensorisch landschap is

gaan onderzoeken. Dat de gemeente Assen zich profileert

als centrum voor sensortechnologie is geen toevalligheid,

maar direct voortgekomen uit de kwaliteiten van het

Drentse landschap. Sensortechnologie ontwikkelde zich

in het kielzog van spectaculaire telescoopprojecten als

LOFAR. Deze vond weer haar weg naar Drenthe vanwege de

telescoopgeschiedenis van het gebied. Toen deze telescopen

ruim 50 jaar geleden moesten worden geplaatst, was het

landschap nog behoorlijk open en bood het bovendien

weinig licht- en geluidsvervuiling. Daarmee kunnen we

het fenomeen sensortechnologie dus als een streekeigen

kenmerk en product beschouwen. Op welke wijze dit

streekeigen fenomeen meer het gebruik en de waarneming

van het landschap zou kunnen versterken en verbijzonderen

wordt hier onder de titel De Sensibele Snelweg oftewel de

Strating Boulevard gepresenteerd. Met het CO2-maniaspel

met gratis parkeren als hoofdprijs en sterk sensorische

beplanting en carpooldaten vanaf de sociale transferia.

Zuiver landgoedHet laatste atelier speelt zich af rond het waterzuiverings-

terrein in het toekomstige Havenkwartier in Assen. In

samenwerking met Assen stelden we een atelier samen

onder leiding van De Zwarte Hond en Daniel Lipschitz. De

Energie Transitie Park: energie van om de hoek - - - pagina 68

Zuiver Landgoed: afvalverwerking als energiebron en nieuwe openbare ruimte - - - pagina 98

Groningen Airport Eelde: een waarlijk regionale luchthaven - - - pagina 78

Sensorisch Landschap / de Sensibele Snelweg: nieu we technologie als streekproduct- - - pagina 88

Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas

Page 15: 2012 Koningsas Magazine

15

waterzuivering staat een belangrijke metamorphose te

wachten. Dit atelier onderzocht de mogelijkheden om deze

technische functie een grotere landschappelijke kwaliteit

en publieke toegankelijkheid te kunnen geven. Waardoor

het een centrale rol als openbare ruimte kan gaan vervullen

wanneer dit gebied in de toekomst tot woongebied zal

worden getransformeerd.

Voor het waterzuiveringsterrein werd een nieuwe transitie

en investeringsdynamiek ontworpen. We komen volgens dit

team uiteindelijk zelfs in een extreem excursiefähig soort

Balinees landschap te wonen.

Deze vier studies bevinden zich allemaal direct aan het

Noord-Willemskanaal en rondom de door Enno Zuidema

gedefinieerde ‘vestibules’. Deze nieuwe ontwikkelingen

zijn in staat om in de toekomst nieuwe ankerpunten langs

de Koningsas te vormen. In hun gelukkige menging van

noodzakelijke functies, wonen, landschap en recreatie

kunnen ze een voorbeeldrol hebben en zo een goede reden

voor oponthoud op de Koningsas bewerkstelligen. [8]

De opdracht aan deze gebiedsintendant is ook om de

Koningsas op de culturele kaart te zetten, om het gebied

als bijzonder landschap te verankeren in de hoofden van de

Koningsassers.

Een betere dooradering met recreatieve routes en de

vindbaarheid daarvan, kan daar behoorlijk aan bijdragen.

[9] Ook de toepassing van de Koningsasmethode vanuit het

streven naar culturele continuïteit rond de actuele opgaven

in het gebied - rondom bijvoorbeeld energie en mobiliteit

- gaan het gebied meer in de schijnwerpers plaatsen.

Daarnaast heb ik gespeurd naar bijzondere culturele

fenomenen in het gebied en besluit ik mijn eerste jaar als

gebiedsintendant van de Koningsas met een voorstel voor

het evenement: EEN ZOMER AAN DE KONINGSAS, waarin

ruimtelijke innovaties, recreatieve routeverbeteringen én een

culturele ontsluiting van de Koningsas samen komen.

Een aantal culturele fenomenen die ik in de Koningsas

leerde kennen kwam al langs. Ik gebruik hier het begrip

fenomeen omdat het over waarnemingen gaat die zich niet

per se iets van sector- en disciplinegrenzen aantrekken,

maar desalniettemin van belang kunnen zijn. Zo was ik

gefascineerd te ontdekken dat zelfs de sensortechnologie

een streekeigen product is en in een directe relatie staat

met het beleid van de Provincie Drenthe dat de donkerte

stimuleert omdat ze het zicht op de sterrenhemel

inmiddels als cultuurhistorische kwaliteit beschouwt. De

streekeigenheid van sensortechnologie was me als niet-

Koningsasbewoner al eerder opgevallen. Zelfs bij de kleinste

dorpskroeg hoeft het licht op de wc niet meer met de hand

bediend te worden maar floepst het vanzelf sensorisch aan.

Dat ben ik nog in geen andere streek tegengekomen. Alsof de

sensorproducent ook een gunstig geprijsde verkoop aan de

achterkant van de fabriek heeft. Waar een absoluut verbod

op iedere technologie zou moeten worden ingesteld, is op

Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas

9

Page 16: 2012 Koningsas Magazine

16

de hei. Door hier een beleid van stralingsvrijheid te voeren,

wordt in ieder geval één oorspronkelijk cultuurhistorisch

kenmerk van dit typisch Drentsche landschap, namelijk het

isolement, weer in ere hersteld.

[10] Hoewel veel streekproducten verre van oorspronkelijk

voor de streek zijn zijn ze weer wel bijzonder streekeigen

door hun vindingrijke inspelen op de naar authenticiteit

hunkerende recreatieve markt. Zo komen er dagelijks

meer authentieke streekproducten bij, zoals de chocolade

heideschaapjes en de fascinerend wringende tot zitbank

omgebouwde koeien. [zie omslag magazine] Overigens made

in China, begreep ik van de eigenaar. Kunstenaar Lambert

Kamps, waarmee ik een aantal verkenningsboottochten

ondernam in zijn tot boot omgebouwde Liverpoolse taxi,

kwam in het kader van deze nieuwe streekeigenheid met een

mooi voorstel. Vanuit de overtuiging dat cultuurhistorie veel

sterker is wanneer het ook nú een betekenis heeft, bedacht

hij een opblaasbaar hunebed. Waarmee hij een perfect

bruikbaar zit-lig-en speelobject voor het gerecreatiseerde

cultuurlandschap maakte. Typisch Koningsas zou ik zeggen,

in een actuele behoefte voorzien vanuit een sterk historisch

bewustzijn. Het hunekussen reisde tijdens het symposium

met ons mee over de Koningsas. Bewoners van een streek

die daar ook trots op zijn hebben vaak afbeeldingen van de

sterkste kenmerken van de streek in hun huis hangen. Mijn

moeder pleegde ooit een stevige aanslag op haar ogen

[9]

Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas

10

Taxiboot pagina 120

Page 17: 2012 Koningsas Magazine

17

door de volledige grote kerk van Breda in zeer fijnmazig

borduurwerk te maken. In Utrecht zag ik de Dom en in

Groningen de Martinitoren in vele huizen hangen. In het

ten noordwesten van de stad Groningen gelegen Middag-

Humsterland zag ik tot mijn verbazing in meerdere huizen

geen borduurwerk maar de hoogtekaart van de streek

hangen. Daar was men trots op de subtiele door mensenhand

gemaakte hoogteverschillen die zo typerend zijn voor

dit cultuurlandschap. Voor de Koningsas combineer ik

deze twee fenomenen. Ook hier is het hoogteverschil

sterk bepalend geweest voor de occupatiegeschiedenis

van de streek. [11] Een echte Koningsasser is hier trots

op, tenminste wanneer hij of zij er weet van heeft. De

eerste twee Koningsasborduurpatronen zijn uitgereikt aan

vertegenwoordigers van de Stuurgroep en het Kwaliteit s team

van Regio Groningen-Assen.

Het laatste culturele fenomeen tenslotte trof ik hier aan

rondom de Luchthaven Groningen Eelde en haar plannen

de landingsbaan te verlengen. De protestgroep VOLE [12]

die hiertegen ontstond, voert al decennia fanatiek actie en

heeft die baanverlenging tot op heden succesvol weten te

blokkeren. De inzet, het inzicht en de inspanning waarmee

deze groep opereert om hun woonomgeving zo mogelijk

te vrijwaren van vliegtuiggeluiden, getuigt van een groot

ruimtelijke ordeningstechnisch en strategisch inzicht. Niet

verwonderlijk, de groep bestaat voor een groot gedeelte

Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas

12

Hunekussen

Lambert Kamps

114

Page 18: 2012 Koningsas Magazine

18

uit gepensioneerde academici, managers en directeuren

die uit de stad in het groen zijn getrokken en de gewenste

waarden daarvan nu met hand en tand verdedigen. Het lijkt

soms wel of het vooral om voormalige top-downers gaat die

bottom-uppers zijn geworden. De strijd zoals die zich rond

de luchthaven heeft afgespeeld, kan gezien worden als een

toekomstmodel voor de ruimtelijke ordening in nederland

en verdient het om nader bestudeerd te worden. Wellicht

biedt ook deze situatie openingen voor cultuurhistorische

organisatietradities zoals de Marke en de informele

historische plaatsen van overleg tussen niet gelijkgezinden

zoals de Brink.

Op welke manier kunnen deze culturele fenomenen, nieuwe

initiatieven en onderzoeksresultaten nu goed samen

gaan komen, en vooral waar kunnen ze het beste landen?

Een plek springt dan direct in het oog. Een plek die de

verbinding tussen Groningen en Assen al sinds 150 jaar

maakt en op een buitengewoon kalme en harmonieuze

manier alle waardevolle landschappen doorsnijdt. Mijn oog

viel meteen op het Noord-Willemskanaal, infrastructuur én

landschap tegelijkertijd. In tegenstelling tot de druk bereden

Groningerstraat en A28 - die strikt omgeven zijn door

veel regels en zich vooral aandienen als dynamische plek

waarvanuit je het landschap waarneemt - en de spoorlijn -

waarvoor hetzelfde geldt -. Het kanaal was ooit een levendige

verbindingsweg, [13] maar is inmiddels een zowel boven als

onder de waterspiegel zo goed als uitgestorven bak met

water. [14] Één beurtschipper vaart er twee keer in de week

overheen en komt dan in de zomer een enkele recreatieboot

tegen. Vanuit Groningen wordt er een stukje op geroeid,

maar voor de visser is het er goed toeven. Dit kanaal is

een slapende prinses die er op wacht om wakker gekust te

worden.

Ook de kritische ruimtelijke ordeningsdenkers Bram Esser

en Rik Herngreen, die ik vroeg om de Koningsas te bereizen,

zagen de potentie van het kanaal. Dit najaar maakte ik met

Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas

11

13

14

Page 19: 2012 Koningsas Magazine

19

Lambert Kamps verkenningstochten en nodigden we de

Berlijnse theatergroep Urban Lies uit een theatrale excursie

voor ons samen te stellen. Zij begrepen het fictieve karakter

van de Koningsas en wisten dat op enkele momenten

goed te aarden. Over de geschiedenis van het kanaal leest

u zometeen nog meer van Rik Herngreen. Hij schetst op

smakelijke wijze hoe de logica het won van het gezond

verstand en het kanaal in de jaren ’70 van de vorige eeuw

nog werd verbreed, verhard en hoe daarmee nagenoeg alle

bebouwing en fraaie oevers verdwenen. Ook toen al was

bekend dat het schip het zou verliezen van de vrachtwagen,

zelfs als je van het kanaal een superdeluxe scheepssnelweg

zou maken. Langzaam begint het kanaal uit deze vergissing

te ontwaken. Zo staat de gemeente Assen op het punt om

het kanaal weer dwars door de stad te verbinden met de

Vaart. Maar om het kanaal echt te genieten is toch wat

doorzettingsvermogen nodig. Op de ruim 25 kilometer van

centrum Assen naar het Groninger Museum ontmoet je maar

liefst 20 obstakels in de vorm van bruggen en sluizen. Zonder

voorbereiding, telefoonnummers en wachttijden blijken die

obstakels zelfs voor het kleinste bootje onneembaar.

Hoewel het kanaal tamelijk breed door het landschap snijdt,

is het vanaf de A28 nauwelijks waar te nemen. Tot het

voorjaar komt en een enkele boot zich er op waagt. Dan

glijden plotseling achterin de door de houtwallen gevormde

kamers in het landschap boten door het weiland en wordt

vanaf de A28 het kanaal een vitrine voor de scheepvaart.

Deze kwaliteit kan tijdens EEN ZOMER AAN DE KONINGSAS

[15] stralen tijdens het eerste wereldcongres voor woonboten

of een treffen van scheepszelfbouwers. Schepen meren

graag af aan het Noord-Willemskanaal in die zomer, er

zijn geen kosten en veel activiteiten. De programmering

wordt in samenwerking met de vele partijen rondom het

kanaal opgezet. Er zijn zwemwedstrijden met klunen om

de sluis en roeiwedstrijden met wachten vóór de sluis. Er

wordt gevist, gekanood en met op afstand bestuurbare

miniatuurraceboten gestreden. Albert Heijn komt met

een varende winkelboot voor alle schepen, roeiers en

waterfietsers en het Shellstation aan de A28 volgt Bram

Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas

Rik Herngreen

Koningsas

Bram Esser

Bermtoerisme 60

106

Page 20: 2012 Koningsas Magazine

20

Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas

Essers advies op en legt een plank over de sloot om aan het

kanaal ijsjes te kunnen verkopen. Op verschillende locaties

langs het kanaal worden Shakespeares Koningsdrama’s

opgevoerd. En op advies van Rik Herngreen worden de

sluizen bij Vries aan één kant opengezet zodat het kanaal

deels leegloopt en de omwonenden voor eens over de

bodem van het kanaal kunnen lopen.

Begin en eindpunt van EEN ZOMER AAN DE KONINGSAS

zijn de stationsomgevingen van Groningen en Assen en de

iconische musea daar vlakbij. Hier kunnen de bezoekers van

de auto of het openbaar vervoer overstappen op speciale

witte waterfietsen waarmee ze het kanaal gedurende

meerdere dagen kunnen bereizen. Langs de oevers zijn

kampeermogelijkheden ingericht. De rode draad door

EEN ZOMER AAN DE KONINGSAS wordt gevormd door de

speciale programma’s op de vijf plaatsen langs het kanaal

die we ‘vestibules’ zijn gaan noemen. Door de bouw van

bijzondere paviljoens ontstaan hier pleisterplaatsen waar de

witte waterfietsen kunnen aanleggen. Ieder paviljoen bevat

een beleefbare installatie die geënt is op de toekomstige

veranderingen van het landschap op die plek.

In Assen kan het veldstation MIR van kunstenaar Alphons

ter Avest neerstrijken. Ingericht met een experimenteel

laboratorium rondom de fascinerende wereld van de

waterzuivering. Waarmee de technieken achter de

herinrichtingsplannen ervaarbaar worden gemaakt.

Bij de kruising van het kanaal met de A28 hebben we een

paviljoen van Frank Havermans geprojecteerd van waaruit

sensorische ervaringen kunnen worden opgedaan en er

contact kan worden gelegd met de sensibele snelweg.

Bij Vries photoshopten we een paviljoen van Observatorium

met rondom de eerste contouren van het energielandgoed

al zichtbaar. Hier kunnen de bezoekers knollen uit het veld

krijgen om hun mobiele telefoon mee op te laden.

In de Punt landde een uitzichttoren annex paviljoen van

ONIX dat zicht biedt op zowel de omliggende landgoederen

alsook het heringerichte luchthaventerrein waar die zomer

de eerste bescheiden vliegshow voor stille vliegtuigen met

motoren op biobrandstof wordt georganiseerd.

En bij het Transferium Haren wordt ter nagedachtenis

van de vorig jaar overleden kunstenaar Krijn Giezen

een amfibische werkplaats ingericht. Tien jaar geleden

ontwikkelde Giezen namelijk het ideale no-nonsense

amfibische vaartuig door een standaardcamper op twee

drijvers te plaatsen. Een ultiem icoon voor het gezond

verstand. In het verlengde hiervan worden kunstenaars

uitgenodigd aan nieuwe vaartuigen te werken of ze hier af te

meren als vertrekpunt voor vaartochten.

EEN ZOMER AAN DE KONINGSAS biedt talloze aanknopings-

punten voor samenwerkingen met partners en projecten

langs het kanaal en culturele instellingen in de steden. Het

biedt een overzichtelijke reeks aan aantrekkelijke ervaringen

die zowel vanuit de kunst en cultuur als uit het denken over

de toekomst van onze gebouwde omgeving gestalte krijgen.

In plaats van mensen door het gebied te sluizen biedt EEN

ZOMER AAN DE KONINGSAS aanleidingen om het gebied te

gebruiken. Door gebruik ontstaan verhalen en betekenissen

en begint het gebied in de hoofden van de mensen te leven.

Wanneer we er dan ook nog in slagen om de tegen die tijd

vers gekroonde koning Willem de Vierde een vrolijke intocht

in het Noorden over het kanaal aan te bieden, dan zal de

gekunsteldheid van de naam en haar fictieve karakter snel

vergeten zijn en zal niemand zich nog afvragen waarom dit

gebied eigenlijk de Koningsas wordt genoemd.

Page 21: 2012 Koningsas Magazine

21

Page 22: 2012 Koningsas Magazine

22

Page 23: 2012 Koningsas Magazine

23

OpzetIn het eerste jaar gebiedsintendant is contact gelegd met

de verschillende overheden in het gebied en werden relaties

gelegd met vertegenwoordigers van (culturele) instellingen en

andere formele en informele spreekbuizen van de Koningsas.

Gezien de wending die het project genomen heeft als uitkomst

van de gesprekken en onderzoeken wordt het tweede jaar

gekenmerkt door het doelgericht uitbouwen van een meer

publieksgericht netwerk.

Het voorstel is om enerzijds de opgebouwde adviespositie

voor bijzondere ruimtelijke kwaliteit verder te ontwikkelen

en daarmee ook in het tweede jaar nieuwe (ontwerpende)

onderzoeken naar ruimtelijke ingrepen in samenwerking met

overheden en andere partijen te veroorzaken.

Anderzijds gaat er in het tweede jaar doelgericht gebouwd

worden aan een netwerk van contactpersonen, instellingen

en verenigingen die een rol gaan spelen bij het daadwerkelijk

‘programmeren’ van de Koningsas en meer specifiek het

Noord-Willemskanaal. Via projecten, die in samenwerking met

partners uit vooral sport, cultuur en recreatie worden opgezet,

gaat de Koningsas uitgroeien boven de wereld van bestuur,

ambtenaren en het ruimtelijke ordenings vakpubliek. In het

tweede jaar gaat de nadruk liggen op het bij de Koningsas

betrekken van een breed publiek van omwonenden,

belanghebbenden en belangstellenden.

ProgrammaBij het verder uitwerken van de opgestarte ruimtelijke

studies en het veroorzaken van nieuwe (ontwerpende)

Voorstel voor een tweede jaar gebiedsintendant van de KoningsasEen belangrijke conclusie van het eerste jaar gebieds intendant van de Koningsas is dat het

Koningsasgebied veel aanknopingspunten biedt voor bijzondere ruimtelijke ontwikkelingen en

nieuw gebruik, maar dat het als eigen autonome ruimtelijke eenheid niet manifest genoeg is om het

als zodanig te gaan promoten en in de markt te gaan zetten. De Koningsas is een tussengebied dat

toegangen biedt tot een aantal bijzondere cultuurlandschappen en dat de belangrijkste steden van

het noorden van Nederland verbindt. Juist in deze functie als sleutel-as van de Regio Groningen-

Assen zit haar kwaliteit en met name hierachter houden zich de toekomstige kwaliteiten schuil.

Vooral de potenties van het onderbenutte Noord-Willemskanaal, dat infrastructuur én landschap

tegelijkertijd is, springen daarbij in het oog.

Page 24: 2012 Koningsas Magazine

24

Page 25: 2012 Koningsas Magazine

25

onderzoeken, neemt de gebiedsintendant een stimulerende

en bemiddelende rol in. Er zal naar worden gestreefd dat

de studies rondom de luchthaven Groningen/Eelde, het

energietransitiepark in Tynaarlo, de waterzuivering in Assen

en de landschappelijke toepassing van sensortechnolgie

verder door de projectpartners zullen worden vervolgd

op de mede door de gebiedsintendant gedefinieerde weg.

Ook de omzetting van de bevindingen en aanbevelingen uit

het onderzoek van Marinke Steenhuis verdienen de nodige

aandacht. En ook het opzetten van een onderzoek naar de

toekomst van de ruimtelijke ordenings participatie naar

aanleiding van de rol die VOLE bij de ontwikkelingen rondom

de luchthaven speelt, behoort tot de mogelijkheden.

Bij het programmeren van de Koningsas zal de gebieds-

intendant zich ook meer van zijn initiërende kant laten zien.

In samenwerking met uiteenlopende projectpartners zullen

initiatieven worden genomen voor verrassende nieuwe

evenementen rondom de Koningsas zoals bijvoorbeeld

een eerste wereldcongres voor woonboten of een treffen

van scheepszelfbouwers. Er gaat voor worden gezorgd dat

schepen graag gaan afmeren aan het Noord-Willemskanaal

in de zomer, omdat er weinig kosten en veel activiteiten

zijn. Er zijn zwemwedstrijden met klunen om de sluis en

roeiwedstrijden met wachten vóór de sluis. Er wordt gevist,

gekanood en met op afstand bestuurbare miniatuurraceboten

gestreden. Wellicht komt Albert Heijn met een varende

winkelboot voor alle schepen, roeiers en waterfietsers. Op

verschillende locaties langs het kanaal worden Shakespeares

Koningsdrama’s opgevoerd. En op advies van Rik Herngreen

worden de sluizen bij Vries aan één kant opengezet zodat het

kanaal deels leegloopt en de omwonenden voor eens over de

bodem van het kanaal kunnen lopen.

In het tweede jaar wordt een begin gemaakt met de

organisatie van de activiteiten waarvoor partners te vinden

zijn en financiering vanuit verschillende bronnen mogelijk is.

De beste tijd hiervoor zal het voorjaar en de zomer van 2013

zijn. In het derde jaar van de gebiedsintendant kunnen deze

activiteiten uit gaan groeien tot een fantastische ZOMER AAN

DE KONINGSAS die opgespannen zal gaan worden tussen de

stationsomgevingen van Groningen en Assen en de iconische

musea daar vlakbij. De rode draad van alle activiteiten vormt

het op de meest uiteenlopende manieren overbruggen van de

afstand tussen Groningen en Assen en het zo ervaren van de

ruimte die daartussen ligt.

OrganisatieGedurende het eerste jaar was de gebiedsintendant zowel

te gast bij de gemeente Tynaarlo als bij het Groningse

Platform GRAS waarmee intensief werd samengewerkt.

Voor het tweede jaar heeft de provincie Drenthe zich als

gastheer kandidaat gesteld. Ook is het plan om verder

intensief met Platform GRAS samen te blijven werken, zij

beschikken over een ruime ervaring in de ruimtelijk-culturele

projectorganisatie en beschikken over een uitstekend netwerk

daarbinnen. Door de combinatie van de Koningsasprojecten

met verschillende activiteiten van Platform GRAS, zoals

de Pecha Kucha avonden en het jaarlijkse Boumagesprek,

hebben de gebiedsintendantactiviteiten in het eerste jaar

zowel organisatorisch alsook financieel en publicitair kunnen

profiteren. GRAS is ook een uitstekende organisatorische spil

voor het tweede jaar van de gebiedsintendant waarvanuit

de inspanningen en relaties met de meest uiteenlopende

projectpartners kunnen worden gecoördineerd.

LocatieVoor de organisatie van de gebiedsintendantactiviteiten

volstaan de beschikbare werkplekken bij de provincie Drenthe

en Platform GRAS. Als ankerpunt voor de verschillende

activiteiten en evenementen is het mogelijk om tijdelijk een

sterk zichtbaar schip af te meren op een strategische plaats

langs de Koningsas.

ResultaatHet resultaat van het tweede jaar gebiedsintendant van de

Koningsas wordt een serie verrassende evenementen die

de potentie van het Noord-Willemskanaal en haar omgeving

zichtbaar gaan maken en het daaraan op aanstekelijke wijze

verbinden van bijzondere actuele ruimtelijke ontwikkelingen

zoals de mogelijkheden voor ‘de sensibele snelweg’ over

verrassende toepassingen van sensortechnologie rond de A28,

de innovatieve ontwerpmogelijkheden voor de waterzuivering

en de toekomst van de energiewinning in het landschap. Naast

de werkzaamheden in de Koningsas wordt de benaderwijze

van de gebiedsintendant in het verbinden van cultuur met

ruimtelijke ordening, op dusdanige wijze benoemd en

gedefinieerd waardoor het ook in andere situaties bij andere

opgaven in andere gebieden kan worden toegepast.

Hans Venhuizen - gebiedsintendant Koningsas - februari 2012

Page 26: 2012 Koningsas Magazine

De naam Koningsas werd voor het eerst gebruikt tijdens het Keuningcongres van

1996, vernoemd naar de Groningse sociaal geograaf Hendrik Jacob Keuning. Tijdens

zijn leven verrichtte Keuning boeiende onderzoeken naar de relaties tussen de mens

en zijn woonomgeving en de wijze waarop de mens zijn ambities met de technische

mogelijkheden van de tijd binnen de beperkingen van het landschap weet te realiseren.

Voor gebiedsintendant Venhuizen onderzocht cultuurlandschapshistorica Marinke Steenhuis

Keuning 2.0, de actualisatiemogelijkheden voor de methode om landschap te duiden zoals

Keuning die ontwikkelde. Welke facetten van zijn methodiek zijn nog steeds inzetbaar bij de

actuele landschapsanalyse of kunnen dat met een kleine update worden?

Page 27: 2012 Koningsas Magazine

VOORKANT

27

Naar nu blijkt ben ik geboren en getogen in het Regiopark

Land van de Koningsas. Als gezin waren wij een exponent

van de trend die dit gebied vanaf eind jaren zestig nieuwe

vitaliteit gaf: het forensisme. Waarom vertrokken mijn ou-

ders uit Groningen, wat was hun motief? Ze zochten een

huis met karakter, dorpsheid, landschapskwaliteit en ruimte,

met de voorzieningen van een universiteitsstad op twintig

minuten afstand. Ik woonde op een gradiënt, een grens van

verschillende landschapstypen, en het vestigingsklimaat

dat mijn ouders kozen was daardoor ongekend gevarieerd.

Voor ons was het landschap er gewoon – later bleek het de

maatstaf te zijn geworden voor mijn natuurbeeld. De kleine

dorpen om ons heen raakten meer en meer bevolkt door

jonge gezinnen, die opvallend genoeg niet op zoek waren

naar nieuwbouw, maar in de bestaande woningen trokken.

Pas toen ik al lang vertrokken was, rond 2000, vonden de

eerste grootschalige ontwikkelingen plaats. Op het erf van

boer Gies, onze achterbuurman, bouw de nieuwe import

met de Ruimte voor Ruimte-regeling een woonhuis naast

de boerderij, terwijl het land met subsidies werd omge-

vormd tot plas-dras natuur. Bij het recreatiepark aan het

meer werd een veld vol nieuwe huisjes gebouwd. Als je zo

lang in een voor jou vanzelfsprekend dorpslandschap komt,

zijn dat grote nieuwe dingen, maar ze vallen in het niet

bij de ontwikkelingen die andere gebieden in veertig jaar

doormaken.

Chaotisch ondernemerslandschapHet begrip Koningsas bestaat sinds 1996 en is bedacht door

historisch geograaf Hans Elerie, die erover schreef in het

tijdschrift Noorderbreedte. De aanleiding om dit gebied

een naam te geven was de aanleg van de zichtlocatie

Tynaarlo, een bedrijventerrein bij Vriezerbrug dat de

ruimte tussen kanaal en oprit 35 van de A28 uitvult. De

verbinding van het dorp Tynaarlo met het bouwland

langs het kanaal en de Wester es was vijfentwintig

jaar eerder losgeraakt door de aanleg van de snelweg.

Toen er midden jaren negentig nieuwe op- en afritten

Het gebied tussen Assen en Groningen behoort tot het landschap van mijn jeugd. Ik ben geboren in

Groningen en groeide op in een Drents dorp, achttien kilometer ten zuiden van Groningen en twintig

kilometer ten noorden van Assen. In 1973 liep ik met mijn vader op de autoloze zondag op de pas

voltooide A28. Met mijn zus en twee broers droegen wij substantieel bij aan het voortbestaan van

de dorpsschool, een gebouw met twee lokalen en dertig leerlingen verspreid over zes klassen. Later

fietste ik eindeloos op en neer over de uitloper van de Hondsrug naar de middelbare school in de

stad. De stad, dat is natuurlijk Groningen. Het Noord-Willemskanaal, de drager van de Koningsas,

was in mijn leven niet meer dan een saaie streep in het landschap, in mijn geheugen vastgezet als

de route die de onbereikbare jongen uit de vijfde met zijn Zundapp reed – drie magische weken lang

zat ik achterop.

Marinke Steenhuis

Keuning 2.0Kroniek van de Koningsas

Page 28: 2012 Koningsas Magazine

28

kwamen, was het lot van de tussenruimte bezegeld.

Elerie wilde een ‘chaotisch ondernemerslandschap’ in

de as Groningen-Assen voorkomen en bekritiseerde de

provinciale nota Bedrijventerreinen in Drenthe, waar

zichtlocaties als beleidsdoelstelling werden geïntroduceerd.

De beloofde nieuwe werkgelegenheid, aldus Elerie, kwam

er niet door deze terreinen, het gevolg was juist dat de

ondernemersvoorkeur in de regio werd gefaciliteerd.

Ondernemers kwamen af op de lage grondprijzen en

vestigden zich voor een dubbeltje op de eerste rang. Elerie:

‘Op de etaleurskunst van de plattelandsondernemers zit

niemand te wachten. (…) Een dergelijk vestigingsbeleid is

anno 1996 wel erg provinciaals. Bedrijvigheid uit Groningen

lokken met goedkope grondprijzen en etalagepolitiek

komt neer op kortzichtige benutting van de stedelijke as

Groningen-Assen. Zo’n eenzij dige belangenafweging is in het

westen en midden van ons land in de afgelopen jaren fataal

gebleken voor de kwaliteit van het landschap.’ Hij definieerde

de ‘overruimte’ tussen de bundel van infrastructuur tussen

Groningen en Assen als de Koningsas. De Koningsas wordt

gevormd door de Asserstraat/Groningerstraat, het Noord-

Willemskanaal, de snelweg A28 en de spoorlijn. Deze vier

verbindingsroutes ontstonden niet toevallig in de grenszone

tussen twee stroomgebieden - het afwateringsgebied van

het Peizerdiep aan de westzijde en het stroomgebied van

de Drentse Aa aan de oostzijde. Hier zag Elerie, in het

jargon van midden jaren negentig, een ‘groene conurbatie

als spil in de opbouw van het stadsgewest Groningen-

Assen’ voor zich. Bedrijventerreinen in het groen, nieuwe

woon-werklandgoederen, recreatievaart en een snelle

fietsverbinding: met het Noord-Willemskanaal als drager

kon het gebied de Vechtstreek van het noorden worden,

terwijl tegelijkertijd de waardevolle landschappen ten westen

en vooral ten oosten van de Koningsas gespaard konden

blijven. In tegenstelling tot de landschappelijke roofbouw in

de Randstad (inmiddels opgerukt tot diep in het noorden)

zou de Koningsas kunnen tonen dat economische activiteiten

en de kwaliteit van een landschap goed kunnen samengaan.

Als samenhangend concept zou de Koningsas tegenwicht

kunnen bieden voor de versnippering van het gebied tussen

Groningen en Assen door ‘kleinsteedse belangen en eng

provincialisme.’

Regiopark Elerie schreef zijn planologische visioen vanuit het besef en

de liefde voor de landschappelijke waarden van het bredere

gebied rond de Koningsas. En hoewel het begrip nooit echt

in de hoofden van beleidsmakers, laat staan van bewoners

verankerd raakte, kreeg het wel een vervolg. De Koningsas

werd geagendeerd op het Keuningcongres van 1996. Na

een eerste schetsronde in 1997 werd in 1999 de Regiovisie

Groningen-Assen 2030 ondertekend, die gold voor twaalf

gemeenten en twee provincies – een veel groter gebied

dan de Koningsas. Het uitvoeringsconvenant voorzag in de

bouw van 55.000 nieuwe woningen en 1000 hectare nieuwe

bedrijventerreinen. Tien jaar en een economische crisis

verder pakte de regio Groningen-Assen de ambitie van de

Koningsas op, en gaf stedenbouwkundige Enno Zuidema

Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas

Page 29: 2012 Koningsas Magazine

29

in 2009 de opdracht een ruimtelijk cultureel concept met

bijbehorende strategie uit te werken voor het Regiopark

van het Stedelijk Netwerk Groningen-Assen. Dit regiopark,

waarin wonen, werken en recreatie een plek krijgen, valt

samen met de overruimte tussen de infrastructuurlijnen en

moet de komende twintig jaar vorm gaan krijgen. Bestaande

kwaliteiten moeten verder versterkt worden tot een zone

waarin landschappelijke, culturele en recreatieve kwaliteiten

voorop staan. Eén van de pijlers van het regiopark is, aldus

Zuidema, het verbinden van de snelle wereld van doorgaande

infrastructuren tussen Groningen en Assen en de langzame

wereld van kwaliteitsgebieden als het Paterswoldse Meer, het

dal van de Drentsche Aa, de esdorpen en de landgoederen.

De langzame wereld is het ‘Land van de Koningsas’ genoemd.

Om de twee werelden te verbinden, moeten barrières in de

bereikbaarheid worden opgeheven. Drie elementen moeten

van het gebied een geheel maken. Zogenaamde vestibules,

die de snelle wereld van de trein en auto verbinden met

de wereld van de wandelaar en fietser. De vestibules zijn

uitgewerkt als groene ruimtes, haaks op de infrastructuur.

Als tweede het Noord-Willemskanaal, de zieltogende

waterverbinding tussen Assen en Groningen, die sterker als

pleziervaart- en fietsroute wordt geprogrammeerd. En als

derde een padenstelsel door het gebied.

In het Land van de Koningsas moet, tegenover het intensieve

woon-werkgebruik van de eigenlijke Koningsas, het sublieme

ontspanningslandschap het primaat hebben. De vier

betrokken gemeenten Groningen, Haren, Tynaarlo en Assen

worden dus, is de indruk, in dit concept geacht hun woon-

en werkgebieden te plannen in de Koningsas. Beter op één

plek de dynamiek concentreren, dan een nevel van kleine

ontwikkelingen in het gebied uitsmeren, zo lijkt de gedachte.

Assen had dit bewust of onbewust al gedaan met het ten

noorden van de stad gelegen bedrijventerrein Messchenveld,

Vries had dit voor ogen met de woonwijk De Bronnen langs

het kanaal, waarvoor de plannen inmiddels zijn bevroren.

Elerie had in 1996 een planologisch visioen, dat vijftien

jaar later bestaansrecht heeft gekregen. Met het plan van

Zuidema is de Koningsas een ontwerpopgave geworden.

Kroniek van de KoningsasHeeft de ontwerpopgave Koningsas ook een eigen identiteit?

Wat is dat voor woord, Koningsas - de eerste hit met Google

is een motoronderdeel (‘een staande as, direct naast de

cilinder, die vooral bij oude (viertakt)motoren werd gebruikt

om via kegeltandwielen de nokkenassen aan te drijven’).

Met enige verbeelding zijn hier de steden Groningen en

Assen in te herkennen, verbonden door een stalen pijp. Is de

Koningsas misschien een kwaliteitskeurmerk, verbonden met

koning Lodewijk Napoleon die rond 1800 grootse plannen liet

maken om Assen tot residentie om te bouwen? Kortom, hoe

kan je het over de toekomst van een gebied hebben, zonder

de geschiedenis van dat gebied te kennen? Als er door de

regio Groningen-Assen wordt nagedacht over een nieuwe

streek, één die er nooit is geweest, is het nuttig om thema’s

of aanleidingen te vinden die de Koningsas geloofwaardig

Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas

Page 30: 2012 Koningsas Magazine

30

maken en haar uit haar mentale gevangenis bevrijden. Want

een streek zonder verleden heeft nauwelijks bestaansrecht.

Het gevaar is zelfs niet ondenkbaar dat zo’n gebied, zoals Ed

Taverne zo mooi beschreef voor de Haarlemmermeerpolder,

door het gebrek aan geheugen en mensen met een belang

in het gebied, al snel het afvoerputje van de ruimtelijke

ordening wordt.

Wat zie je als je argeloos door het gebied rijdt? Het landschap

en het kaartbeeld laten grote en kleine fragmenten en

breuklijnen zien. Van noord naar zuid: de stadsrand met

zware infrastructuur en geluidswallen van Groningen, en

woonschepen in het kanaal. Dan in de watervlaktes van

Hoornse en Paterswoldse meer met pal langs de A28 de

idyllische Hoornsedijk waarover het Pieterpad voert, aan

de oostkant van de A28 geflankeerd door de villa’s en

stadsbuitenplaatsen langs de Rijkssstraatweg in Haren, beste

woongemeente van 2011. Weer terug aan de westkant van

de snelweg ligt de nieuwe natuur van Natuurmonumenten

en Staatsbosbeheer in polder Lappenvoort, gevolgd door

een abrupte overgang naar de afgehekte terreinen van

de bloemenveiling en vliegveld Eelde. Dicht tegen de

snelweg ligt het horecapaviljoen van visplas Sassenhein

met ten zuiden, aan weerszijden van de A28, flarden van

het landgoederenlandschap rond Glimmen. Steeds is het

weggetjes inrijden, toch geen doorgaande verbinding,

omkeren en opnieuw proberen. Per fiets gaat dat overigens al

een stuk beter. Langs de snelweg liggen vreemd aandoende

ontoegankelijke waterplassen, doorkruist met een stelsel

van weggetjes waar mannen in auto’s op zoek zijn naar de

herenliefde. (Het bewijst de duurzaamheid van plekken voor

sociaal gebruik – nadat in 2007 de ontmoetingsplek Witte

Molen langs de A28 werd opgeruimd, heeft deze activiteit

zich in hetzelfde gebied voortgezet.)

Daar ongeveer eindigt de stedelijke invloedssfeer en begint

de wildernis van Drenthe. Want zo was het eeuwenlang:

onder Eelde en de Punt begon de woestenij. ‘Opgerold als

een egel lag het landschap Drenthe tussen zijn venen’, zo

schreef historicus Izaak Hendrik Gosses aan het begin van

de twintigste eeuw. Net buiten het regiopark is ze gevonden,

het meisje van Yde, aan de rand van de Zuideres. De vondst

ongeveer op deze plek, door turfstekers, van haar 16-jarige

in het veen geconserveerde lichaam is nu de enige plek

waar het landschap wordt uitgelegd, op niet mis te verstane

wijze met een bord en een groot veld van zwerfkeien. Voor

terloopse ontroering over dit 2000 jaar oude meisje is hier

geen ruimte. We gaan verder: een nieuw fietspad door de

ruilverkavelde Ydermaden, tussen spoor en snelweg, voert

sinds kort langs de Drentse Aa en doet reeds zijn best om

de recente belofte van verbindingen in te lossen. Verderop,

bij de sluis onder Yde, bewerken boeren de rond 1930

ontgonnen heidevelden en esgronden ter weerszijden van

het kanaal. En daar is -ie dan: de zichtlocatie, gemarkeerd

door een haas op een heuvel en - alweer - zwerfkeien.

Het landschap verderop doet Engels aan, met grote

monumentale boompartijen en zandpaden. Het regiopark

is hier weer wat breder, de A28 buigt er dwars doorheen.

Bij Ubbena springt een gloednieuwe serrestal in het oog,

Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas

Page 31: 2012 Koningsas Magazine

31

Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas

en niet veel verder begint de bebouwde kom van Assen,

al van verre aangekondigd door hoge nieuwe gebouwen

van bedrijventerrein Messchenveld. Daar splitst het Noord-

Willemskanaal, om te eindigen in de havenkom aan de

Assense Industrieweg. Maar ik vermoed dat we het Regiopark

dan al verlaten hebben.

Een tocht door het Regiopark Koningsas is een route

zonder samenhang en op het eerste gezicht weinig

aanknopingspunten voor een narratieve laag, een verhaal

dat het gebied tot een geheel maakt, tot een bestemming

met een bepaalde herkenbaarheid en aantrekkingskracht.

Onder de waarneembare wereld is het mogelijk dezelfde

tocht te maken door bijna verdwenen of onzichtbaar

geworden stukken van de Koningsas. Kaartenreeksen, foto’s,

literatuur en archiefbronnen geven prijs hoe deze zone laag

over laag en vanuit verschillende maatschappelijke claims

op de ruimte is gebruikt. Er zijn niet alleen infrastructurele

breuken in het gebied, het landschap, de bodem en het

ontwateringssysteem zijn keer op keer aangepast en

omgevormd naar de noden van de tijd – soms tijdelijk en

uitwisbaar, soms heftig en onomkeerbaar. Fotograaf Harry

Cock maakte opnames langs het kanaal op precies hetzelfde

standpunt als opnamen van dertig, veertig of honderd jaar

geleden. Met een hoogwerker maakte hij het Groningse

panorama opnieuw, een vedute van de 21e eeuw.

VerdienmodelHet verdienmodel van het nooit echt lucratieve publiek-

privaat aangelegde Noord-Willemskanaal was gebaseerd

op het heffen van sluisgeld voor houttransporten. Dat

ging per balk: vijf cent voor een eiken balk, drie cent

voor een grenen balk. Initiatiefnemer van de N.V. Noord-

Willemskanaalmaatschappij, die het kanaal liet graven, was

J.W.C baron van Ittersum, oud-burgemeester van Groningen,

die een concessie voor honderd jaar exploitatie in de wacht

sleepte. Na het aflopen van de concessie in 1956 kwam

het kanaal in handen van het rijk en werd het verdiept

en verbreed voor grotere schepen. Het was te laat: de

snelweg was het nieuwe handelskanaal geworden. Nog geen

honderdvijftig schepen passeren er per jaar, tegen 2500

pleziervaartuigen.

Oorlogslandschap en een mislukt moerasDe Koningsas bevat rudimenten van een verdedigingslinie

en bij Glimmen een recent volgens natuurdoeltypen en

gidssoorten bedacht moeras, dat door een meetfout een

mislukt moeras werd.

Enkele episodes, van noord naar zuid

Page 32: 2012 Koningsas Magazine

32

Proefboerderij en landbouwschoolBij Haren werd in 1853 een immense proefboerderij

voor landbouwexperimenten gesticht door de Groninger

Maatschappij voor de Landbouw, met daaraan verbonden

een landbouwschool.

KolonielandschapIn de Koningsas lag boven Tynaarlo het kolonie-dorp

Filadelfia, gebouwd door de christelijke vereniging tot

stichting en instandhouding van arbeidskoloniën ‘Het

Hoogeland’. Met een eigen fonds en een eigen tijdschrift

runde de vereniging deze mini-samenleving, compleet

met woningen, kerkje en een verpleeggebouw. De

directeurswoning van Filadelfia aan de Groningerweg 4

herinnert nog aan deze episode.

Bouwend grootkapitaalDe Koningsas is ook het gebied waar grootindustriëlen

hun invloed ruimtelijk lieten gelden. Landbouwindustrieel

W.A. Scholten (1819-1892) en zijn zoon, kunstmecenas

Jan Evert Scholten (1849-1918) verdienden hun geld in de

veengebieden en het aardappelzetmeel, en gaven het uit

in de Koningsas. ’s Winters woonden ze in Villa Gelria langs

de Hereweg net buiten de stad, zomers keken ze vanuit hun

buitenhuis de Paalkoepel uit over het Paterswoldse Meer.

W.A. Scholten liet de Nijveensterkolksluis voor de pleziervaart

bouwen, waarmee de oude loop van het Hoornsediep met

het Paterswoldsemeer werd verbonden. De Scholtens zijn

niet alleen met hun mentale en gebouwde erfgoed in de

Koningsas te vinden, maar ook nog tastbaar aanwezig in hun

gigantische grafmonument op de Zuiderbegraafplaats.

De modegiganten van de familie Meddens zagen ook een

combinatie van leisure en profijt in het gebied. Ze kochten in

1900 het tweehonderd hectare grote ontginningslandgoed

Heidenheim langs het kanaal onder Vries, en lieten een

manege met koetshuis bijbouwen. De manege is er nog,

alsmede enkele woningen en boerderijen langs het kanaal.

BulderbaanDe Koningsas is ook het toneel van de ruim veertig jaar

aanhoudende strijd om de baanverlenging van vliegveld

Eelde, waarbij het archief van de activisten van toen het

begin van het verlies van vertrouwen in de overheid laat

zien. Dankzij een lobby van de Gasunie en de Groningse

universiteit en het dreigement van honderden miljoenen

waardeverlies op onroerend goed, veegde de Raad van

Bestuur van de N.V. Luchthaven Eelde in de zomer van

1968 de ‘bulderbaan’ van de tekentafel. Om het plan twee

jaar later opnieuw in de pers te brengen, nu nadert het zijn

ontknoping.

MarkeEén van de meest fascinerende onderdelen van collectief-

particulier opdrachtgeverschap, een modewoord van nu, is

het middeleeuwse markesysteem (in Groningen: hemrik) dat

in de Koningsas nog steeds functioneert. Een marke (grens)

was een collectief van boeren dat samen het gebruik van hun

Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas

Page 33: 2012 Koningsas Magazine

33

gemeenschappelijke grond rond het dorp reguleerde. Marke

is ook de benaming van het gebied dat bij een dorp hoort. De

marke was geen vrijblijvende commune maar een sociaal-

economisch systeem dat de wederzijdse afhankelijkheid van

dorpsbewoners onderling in regels en gebruiken vastlegde.

Geld kwam er niet aan te pas. Landbouwgronden, woeste

gronden, landbouwwerktuigen, het aanwezige loo (bos)

voor houtkap, het potstalsysteem om mest te genereren,

onderhoud van de brink met de brandvijver, kortom alle

aan het bodemgebruik en vestigingsmilieu verbonden

activiteiten waren in regels en rituelen vastgelegd. Koning

Willem I zorgde er met de Markewetten uit de 19e eeuw

voor dat markegronden toegewezen moesten worden aan

particuliere eigenaren. Pas met de komst van de kunstmest

en de start van de heideontginningen rond 1900 werden alle

kavels apart toegewezen. Hoewel de gronden verdeeld zijn,

zijn in de vereniging van Drentse boermarken zijn nog altijd

87 boermarken actief. Landbouwmachines worden collectief

gebruikt en zijn op de website te reserveren.

Het zijn zo maar wat ruimtelijke en sociale

aanknopingspunten die de programmering van de

constructie Koningsas en het Land van de Koningsas

kunnen versterken. Al deze dingen - een arbeiderskolonie,

een ondernemer die publieke werken financiert, een

systeem van middeleeuws grondgebruik - je glimlacht er

nog eens om en gaat over tot de orde van de dag. Maar het

interessante van deze voorbeelden is dat ze ons telkens

andere vormen van collectiviteit laten zien, van publiek-

private samenwerking in verschillende mengvormen. Of het

nu een marke, een waterschap, een ontginningslandgoed of

een arbeiderskolonie betrof, in al die samenwerkingen ligt

de waarlijke ‘fine Dutch tradition’, de innovatieve vormen van

samenwerking, voortkomend uit het telkens veranderende

landgebruik. Wat zou er gebeuren als we een aantal thema’s

serieus nemen en bijvoorbeeld het markesysteem evalueren

op bruikbare elementen voor het heden? In het zoeken

naar alternatieve eigendomsmodellen voor woon- en

werkinitiatieven kan die (andere) modieuze verkoopterm

‘naboarschap’ dan werkelijk inhoud krijgen. Wat is een

ontginningslandgoed in de 21e eeuw? Hoe kan de typologie

van de kolonie opnieuw gestalte krijgen?

Het zijn potentiele verrijkingen voor het stadslandschap

van de Koningsas, maar als ruimtelijke artefacten misschien

nog te fragmentarisch om als drager van een regiopark te

fungeren.

De ambitie van het regiopark veronderstelt een gebied met

parkachtige kenmerken, een zone waarin, aldus het ontwerp

van Zuidema, ‘landschappelijke, culturele en recreatieve

kwaliteiten voorop staan.’ In een samenleving waarin

authenticiteit het nieuwe massaproduct is, groeit de vraag

naar landschappen en plekken met karakter en geschiedenis.

Daarbij doet zich iets merkwaardigs voor. Authenticiteit laat

zich nauwelijks kunstmatig construeren.

De meest verbazingwekkende vondst uit dit onderzoek

ligt verstopt in de archieven. Het is het manuscript van het

nooit vastgestelde streekplan voor Noord-Drenthe uit de

Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas

Page 34: 2012 Koningsas Magazine

34

jaren dertig, waar elf gemeenten in 1934 op eigen initiatief

mee begonnen. De poging die ik deed om de Koningsas

van een geheugen te voorzien is in dit streekplan op

grondige wijze waargemaakt. Geheel in de traditie van de

streekplanning van de jaren dertig bevat het manuscript een

complete sociaal-economische, waterstaatkundige maar ook

historische schets van Noord-Drenthe in de jaren dertig. De

auteurs: de Groningse stedenbouwkundige ir. J. Beckering

Vinckers en de Veendamse sociaal geograaf dr. H.J. Keuning.

Inderdaad, de Keuning van de Keuningcongressen.

Een streekplan voor Noord-Drenthe, 1934-1940De jaren dertig waren de tijd van voortwoekerende

lintbebouwing, met sociale en financiële ontwrichting van

kernen tot gevolg, de komst van het autoverkeer, wilde bouw

van zomerhuisjes en de teloorgang van het traditionele

landgoedbeheer. Het beroemde Hollandse stelsel van

ruimtelijke wetten en regels bestond nog nauwelijks, en

alleen grotere gemeenten voldeden met frisse tegenzin,

en vaak na excessen aangespoord door de provincie, aan

de verplichting om een uitbreidingsplan op te stellen. Niet

zelden leverde een gemeente een uitbreidingsplan in waarbij

het gehele grondgebied was verkaveld met villaparken,

goed voor de gemeentekas. Toch besloten elf gemeenten

rond de stad Groningen, daartoe aangespoord door de

Commissarissen der Koningin van Groningen en Drenthe,

om de ruimtelijke ontwikkeling van hun grondgebied in

onderlinge samenhang te beschouwen. Het streekplan is

gemaakt voor het grondgebied van Zuidlaren, Vries, Eelde,

Peize, Roden, Haren, Hoogezand, Leek, Hoogkerk, Noorddijk

en Groningen.

Het motief van de burgemeesters: het vasthouden van het

unieke vestigingsklimaat van dit gebied, dat zijn karakter

ontleent aan het natuurschoon. Dat natuurschoon stond

echter van twee kanten onder druk. Uit de inleiding

van het streekplan, gepresenteerd in 1938: ‘Het betreft

hier voornamelijk de bescherming van een gebied, rijk

aan natuurschoon, dat voor de daaromheen gelegen

bevolkingscentra van groote waarde is, mede als

ontspannings gebied, daar de bevolkingscentra zelf in

natuurschoonarme streken zijn gelegen, waar bovendien

nog elke vierkante meter grond aan cultuurdoeleinden is

dienstbaar gemaakt. In het natuurschoonrijke gebied vindt

echter tengevolge van de voortschrijdende agrarische

ontwikkeling voortgaande ontginning van heidevelden

en boschterreinen plaats, waardoor het natuurschoon

in sterke mate wordt aangetast, alsmede de meest

stelselloze verspreide bebouwing in allerlei vormen,

van landarbeiderswoningen tot renteniersbehuizingen,

zomerhuisjes en consumptie-inrichtingen.’ Het doel

van het streekplan was ten eerste een analyse van de

‘structuurveranderingen in het gebied’, om daarna ‘na

te gaan hoe de verdere ontwikkelingsmogelijkheden

kunnen worden geleid tot een min of meer evenwichtigen

eindtoestand, waarin op bevredigende wijze aan de

verschillende tegenstrijdige gebruikseischen wordt

Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas

Page 35: 2012 Koningsas Magazine

35

tegemoet gekomen en waarbij tevens zooveel mogelijk het

natuurschoon wordt gespaard.’ Het ging er dus om, in andere

woorden, om het laadvermogen van het streekplangebied

voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen te bepalen.

Het streekplan zou voor de betrokken gemeenten

een bindend document zijn dat de benodigde nieuwe

verkeerswegen aangaf, alsmede de toekomstige bestemming

van terreinen met aanwijzing van de gedeelten, geschikt

voor bebouwing en de plaatsen, die als natuurruimten in

stand moesten blijven. De uitbreidingsplannen, die voor

de afzonderlijke gemeenten opgesteld gingen worden,

moesten zich vanzelfsprekend voegen naar het streekplan.

Dat was sleutelen aan een draaiende motor, want helaas, zo

valt te lezen in de inleiding, waren de uitbreidingsplannen

van de grote woongemeenten Eelde, Haren en Groningen

bij de start van het werk al vastgesteld, of ontbrak de

wil tot samenwerking. Met de overige gemeenten werd

wel overeenstemming bereikt. Grote pleitbezorger van

het streekplan was dr.ir. F. Bakker Schut, Inspecteur van

Volkshuisvesting in de provincies Groningen en Drenthe. Het

was zijn taak om alle gemeentelijke uitbreidingsplannen te

toetsen, en in zijn eentje bracht hij een planologisch regime

in praktijk dat opmerkelijke parallellen vertoont met de

tegenwoordige pogingen om de ruimtelijke ordening vanuit

het provinciaal belang opnieuw uit te vinden.

Als ontwerper werd gevraagd ir. J. Beckering Vinckers, die

zich bij architectenbureau Hoekzema te Groningen had

gespecialiseerd in de stedenbouw. Hij kende het gebied

op zijn duimpje, door zijn stedenbouwkundig advieswerk

voor meer dan twintig gemeenten in Groningen en Drenthe,

onder andere Baflo, Beerta en Warffum, Zuidlaren, Anlo en

Norg. Hij ging in zijn ontwerpen uit van de spankracht van

het landschap, en probeerde bijvoorbeeld voor Norg een

bouwplan op het mooiste stuk van de weg Donderen-Norg te

voorkomen.

De tweede auteur en de onderzoeker van het streekplan

was Hendrik Jan Keuning (1904-1985) die van 1948 tot

1974 hoogleraar economische en sociale geografie aan de

Rijksuniversiteit Groningen was. Keuning was een ongekend

veelzijdige wetenschapper, die via een studie geschiedenis

bij de sociale geografie terechtkwam. Vanaf 1930 doorliep hij

een loopbaan waarin theorie en praktijk elkaar afwisselden.

Bij het Centraal Bureau voor de Statistiek volgde hij als

hoofd van de afdeling Handels- en Vervoersstatistiek de

ontwikkelingen van de samenleving op de voet. In dezelfde

periode promoveerde hij in 1933 op een duizelingwekkend

proefschrift over de Groninger Veenkoloniën. Het boek

is een zogenaamde regionale monografie, wat erop neer

komt dat een streek als een personage wordt beschreven

en de relaties tussen het menselijk welvaartsstreven en de

gevolgen daarvan voor het ‘gelaat’ (de term is van Keuning)

van de streek centraal staan. In zijn oratie ‘Regionalisme’ uit

1949 stelde Keuning het begrip ‘genre de vie’ centraal. Met

dit dynamische begrip duidde hij op het innovatieve talent

van de mens om het oer-productieproces, ooit bepalend

Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas

Page 36: 2012 Koningsas Magazine

36

geweest voor het ontstaan van de levensstijl van een streek,

telkens weer om te vormen waarmee de levensstijl verandert

maar toch zichzelf blijft. Keuning schreef net zo makkelijk een

genetische beschouwing over de ontwikkeling van esdorpen

als het vuistdikke Mozaïek der functies (1955), een overzicht

van de Nederlandse regio’s en hun economische bijdrage

aan de nationale volkshuishouding op vier momenten

in de tijd, te beginnen bij het jaar nul. Hij vernieuwde de

geografie door multidisciplinair naar landschapsvorming

te kijken – hij verbond de occupatiegeschiedenis en het

stelsel van culturele gewoonten met het landschapsbeeld.

De streek als uitdrukking van cultuur, mentaliteit en wijze

van bestaan - Keuning verwees naar het Franse ‘pays’

- was met de opkomst van de geografie als wetenschap

onderwerp geworden van een theoretisch begrippenkader.

Als vertrouwd beschouwde streekgebonden samenhangen

verdwenen door de opkomst van nieuwe landbouw- en

industriële ontwikkelingen, waardoor andere ruimtelijke

samenhangen ontstonden. In economisch opzicht was de

regio in opkomst, maar mentaal was de streekgebondenheid

nog verre van verdwenen.

De dertigjarige Keuning werd een jaar na zijn promotie

gevraagd om het streekplangebied Noord-Drenthe sociaal

geografisch te onderzoeken. Hij deed dat, net als bij de

Veenkoloniën, door het landschap en het bodemgebruik

vanuit de omslagmomenten in de geschiedenis te

beschrijven. Anderhalf jaar na de opdrachtverstrekking

leverde hij een manuscript van honderden pagina’s, waarin

hij zich de biograaf van de streek toont. In de hoofdstukken

behandelt hij de waterstaatkundige, bodemkundige,

economische en sociaal-culturele toestand van het gebied,

de verdeling van de bevolking en de bestaansbronnen.

Het zoeken naar agrarische ontwikkelingsmogelijkheden

vormde het uitgangspunt voor het streekplan. Kan er

ruilverkaveld worden, en in hoeverre is het verantwoord

om de waardevolle natuurgebieden te sparen ondanks

de economische druk tot ontginning – het is één van de

hoofdvragen die Keuning impliciet beantwoordt met

een apart bijgevoegde, 25 pagina’s lange inventarisatie

van waardevolle natuurterreinen. (‘Strubben en heide-

terreintje ten westen van Vries: de eikenstrubben zijn

plantensociologisch interessant, daar enkele eikenboschjes

aan de rand van de eschakkers behooren tot het typische

Querceto-Carpinetum stachyetosum, waarin verder van de

esch af steeds meer elementen van Querceto-Betuletum

binnendringen.’ Paterswoldse meer: ‘Talrijke Carex-

soorten, waaronder veel niet-alledaagsche als b.v. Carex

filiformis, Carex lepidocarpa, Carex pulicaris, groeien in

het Friescheveen, waar bovendien een vuilstorting van de

gemeente Groningen tot standplaats dient van vele zeldzame

exoten.’)

De hoofdstukken van KeuningKeuning begint zijn studie met het onderscheid tussen

de invloedssfeer van de stad Groningen (‘onbetwist de

metropool van het noordelijk deel van ons land’), en die

van het landschap Drenthe. Groningen, aanvankelijk een

Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas

Page 37: 2012 Koningsas Magazine

37

Drentse stad onder het bewind van de Utrechtse bisschop,

controleerde vanaf de vroege middeleeuwen door slimme

handelsstrategieën steeds grotere gebieden. Waterwegen

werden uitgediept (om de opbrengsten van het Hogeland

en het hout vanuit de Oostzee te vervoeren), vergraven

(om met het Stadskanaal belasting te kunnen heffen op de

veenkoloniale turftransporten). Noord-Drenthe was anders,

een heel eigen, ‘vrije boerenrepubliek’, die zich in diezelfde

vroege middeleeuwen ontworstelde aan de bisschoppelijke

invloed en in economisch en sociaal opzicht een in

zichzelf besloten gebied was. Innovatief door het collectief

grondeigendom in de marke, mysterieus door de vele woeste

gronden, witte wieven en volksgebruiken.

Illustratief in dit verband is de typering van de kunstschilder

Reinhart Dozy in het tijdschrift Drenthe van 1930: ‘Aan de

Drenthen, zooals aan alle lieden van ’t Noorden, kan men

terdege bemerken, dat zij nooit overheerscht zijn geworden,

noch door adel noch door een kerk. Dat heeft een waardig,

zelfbewust en zelfstandig denkend ras gevormd, afkeerig

van slaafsche vormen, en met een hun speciaal eigen

gevoelsleven, dat ik zeer hoog stel, een ras daarbij vol latente

kracht en dat niet gedesoriënteerd is door al hetgeen de

moderne tijd al voor veranderingen heeft medegebracht.’

In een uitgebreid waterstaatkundig hoofdstuk komt Keuning

tot de conclusie dat de opkomst van de waterschappen vanaf

1910 de waterstaatkundige toestand in het streekplangebied

sterk heeft verbeterd. Het gebied is inmiddels ‘diep

ontwaterd.’ De regulering van de Hunze heeft het blank staan

van gronden zeer doen afnemen, maar de waterschapslasten

drukken wel zwaar op de landerijen. In het hoofdstuk ‘Het

gebruik van de bodem’ behandelt Keuning het agrarisch

gebruik van de grond en plaatst die in historisch perspectief.

Met als ijkpunt 1936 treft hij een landschap aan dat enorm

in verandering is: grote stukken heide zijn ontgonnen en

als cultuurgrond in gebruik genomen, terwijl het karakter

van de streek van akkerbouw in veeteeltgebied (met

akkers voor diervoeder) is veranderd. Het Drents Plateau

kan worden onderverdeeld in een aantal dorpsgebieden,

georganiseerd rondom het collectief grondgebruik van de

marke. Hij beschrijft het potstal-bemestingssysteem, dat

door de komst van de kunstmest in onbruik raakte, waarmee

ook de schapen verdwenen – en de bebossing toenam. De

groepering van boerderijen rond de brinken komt aan bod,

de hiërarchie van landeigenaren en de logica achter de

‘concentrische groepering’ van de Drentse dorpsgronden:

essen, groenlanden en woeste gronden. Toch is er nog veel

woeste grond aanwezig. Enerzijds is dit een bodemreserve

voor de landbouw, zo schrijft Keuning, anderzijds bieden

deze woeste gronden recreatiemogelijkheden voor de

verstedelijkte randgemeenten. ‘In het onderstaande zal

dan ook worden getracht na te gaan, op welke wijze zulks

kan worden bereikt, zonder dat de agrarische belangen

van Noord-Drenthe hierdoor ernstig behoeven te worden

geschaad.’ In het economisch-geografisch hoofdstuk

constateert Keuning dat zich langs het Noord-Willemskanaal

en de rijksweg Groningen-Assen en langs de spoorlijn – de

latere Koningsas dus – een sterke toename van bebouwing

Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas

Page 38: 2012 Koningsas Magazine

38

heeft plaatsgevonden. Industrie is er overigens nauwelijks

in het landelijk deel van het streekplangebied, op de

melkbussenfabriek in Tynaarlo en de acht zuivelfabrieken

na. Vervolgens worden alle afzonderlijke gemeenten

economisch-geografisch onderzocht en geduid, wat

fascinerende typeringen oplevert, vooral van de stad

Groningen. Het archief van het streekplan bevat ook de

geboorte van de A28, zo blijkt uit een brief aan de minister

van Waterstaat uit 1935. De hoofdroute over de Hondsrug, de

zes meter brede Rijksstraatweg lijdt aan ernstige congestie

en ongelukken gebeuren dagelijks. In het wegprofiel ligt

ook nog een trambaan. Verbreding van de weg zou fatale

gevolgen hebben voor het profiel: de aanliggende villatuinen

en de zware wegbeplanting van eiken zouden ervoor moeten

sneuvelen. In de brief wordt gespeculeerd op een apart tracé

vanaf Vries naar Groningen, dat het Paterswoldsemeer spaart

en het snelverkeer dwars door het Bunnerveen en de Peizer-

en Eeldermaden moest leiden. Zo is het niet geworden –

maar de discussie begon hier.

Vanaf hoofdstuk zes , ‘De woongebieden in verband

met de economisch-geografische structuur’, neemt

stedenbouwkundige Beckering Vinckers het over. Een

ontwerp in de huidige, ruimtelijk verbeeldende zin van het

woord, maakt hij niet. Veeleer is het stuk een koers, een

richting voor het streekplangebied, waarbij hij Keuning’s

analyse met de trends in bebouwing, landbouw en industrie

en verkeer verbindt. Geprojecteerde villaterreinen van Haren

tot de Punt, lintbebouwing ‘in den meest verwerpelijken zin’

en de groei van een Groningse stadswijk in de gemeente

Oosterhoogebrug. Ruilverkaveling kon de oplossing bieden

voor de versnipperd gelegen esgronden, ook werden de

teeltverbeteringsmogelijkheden voor suikerbieten en

fabrieksaardappelen uitgebreid beschreven. Als nieuwe

mogelijkheden voor industrie noemt hij onder meer

brandstof uit suikerbieten en broodfabrieken – allemaal

‘grondgebonden’ verwerkingsbedrijven. Als interessante

aanbeveling in dit verband spreekt Beckering Vinckers over

de mogelijkheid van landbouwkolonies in samenhang met

bijpassende industrie, zodat de bewoners ook buiten het

landbouwseizoen werkzaam kunnen zijn. ‘De voordeelen

zijn behalve de materieele, ook van maatschappelijken en

geestelijken aard. Zijn bestaan hoofdzakelijk in ontwikkeling

van het zelfstandigheidsbesef en het geestelijk evenwicht

dat een gevolg is van het werken onder den vrijen hemel,

het samenleven in een dorpsgemeenschap versterkt de

onderlinge band tusschen de leden (..).’ Ook footloose

vestigingen van industrieën zijn in opkomst, aangemoedigd

door goedkope bouwgrond en autoverkeer. In verband

met hun ligging in het ‘vrije landschap’ moeten hier hoge

eisen aan de bouwkundige vormgeving en beplanting

gesteld worden – om ‘etterende zweren’ te voorkomen. In

wonen in het landelijk gebied zag Beckering Vinckers geen

probleem, ‘mits het op ordelijke wijze geschiedt en niet tot

vernietiging van natuurschoon leidt.’ Ook arbeiders zouden

buiten kunnen wonen, in een vrijstaand huis met een erf,

‘waardoor een arbeidersklasse wordt gekweekt met grooter

verantwoordelijkheidsgevoel en grooter zelfstandigheid,

Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas

Page 39: 2012 Koningsas Magazine

39

welke minder geneigd is tot onrust en politieke uitspattingen

dan het in huurwoningen levende bezitlooze proletariaat der

groote steden.’

Hoofdstuk 7: een historische analyse van de hoofdwegen

en het handelsverkeer in het streekplangebied. Vooral de

radiale wegen voor het secundaire verkeer van en naar

Groningen hadden verbetering nodig – ‘een probleem, dat tot

het uitbreidingsplan van Groningen behoort.’

Veel aandacht is besteed aan alle mogelijke verbindingen

met het vliegveld Eelde. In de zomer van 1931 werd een

proefdienst op Amsterdam gevlogen, op het moment dat

het streekplan verscheen waren de nachtverlichting en het

stationsgebouw gereed. Met welke werkgelegenheidscijfers

de voor- en tegenstanders ook nu nog komen, ook toen al

werd het als een prestigieus en opwindend project gezien.

Het meest literaire deel van Beckering Vinckers tekst betreft

zijn beschouwing over het natuurschoon. Hier analyseert

hij het landschapsbeeld aan de hand van begrippen als

openheid en beslotenheid, contrast en kleur. Vier categorieën

ontspanningsgebieden, oplopend in gebruiksintensiteit,

moesten het streekplangebied als regionaal gebied van de

stad Groningen aantrekkelijk houden. Voor toeristen van

buiten suggereert Beckering Vinckers een fietspadennet.

Het Streekplan Noord-Drenthe is een schets voor een

gebied dat niet schoksgewijs, maar geleidelijk van gedaante

veranderde. Het ademt angst én verrukking voor de

mogelijkheden van een nieuwe landschappelijke gedaante,

die het gevolg is van de introductie van de kunstmest

rond 1900, het autoverkeer, de toegenomen vrije tijd

en het forensendom. Keuning en Beckering Vinckers

en de gemeentebesturen waar zij voor werkten waren

vooruitgangsdenkers, maar streefden ernaar de fysieke

gevolgen van de vooruitgang zo behoedzaam mogelijk in

het landschap in te bedden. Daarmee tonen zij zich verwant

aan contemporaine ontwerpers als ir. P. Verhagen, wiens

professionele missie het was om binnen de kaders van de

streek vernieuwing mogelijk te maken - de regio toe te laten

- met behoud van de identiteit en de samenhang. Juist in

landelijke gebieden, schreef Verhagen tijdens de oorlog, was

het cruciaal om het ‘wezenlijk bepalende van een landschap’

te onderzoeken, omdat het landschapsbeeld hier immers veel

sterker door beplanting dan door bebouwing werd bepaald.

In te moderniseren landschappen ging het erom, ‘de deur

open te zetten voor de traditie, zonder aan de bedrijfseisen

van vandaag tekort te doen.’

Tussen Keuning en de Koningsas ligt bijna een halve eeuw,

maar er is alle aanleiding om de twee te verbinden. Het

manuscript ontroert omdat het landschap als een personage,

met een karakter en een carrière, heel precies wordt

beschreven. De kracht daarvan is ongelofelijk. Keuning

en Beckering Vinckers tonen overtuigend aan dat het

landschapsbeeld van het gebied ten zuiden van Groningen

het ware kapitaal vertegenwoordigt. De begrippen hebben

niets van hun vitaliteit verloren en laten ons vanuit de

Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas

Page 40: 2012 Koningsas Magazine

40

inhoud als nieuw naar het gebied kijken. Keuning brengt

het landschap in woorden tot leven, zoals de aarde in

een Discovery documentaire aan je oog voorbij trekt. Een

handelseditie van dit bijzondere manuscript zou alleen al

om deze reden gerechtvaardigd zijn – waarbij de tekst dan

vergezeld kan gaan van eenzelfde tekst, met als ijkpunt 2012.

Lange lijnenHoewel het streekplan strandde bij het uitbreken van

de Tweede Wereldoorlog in 1940 is de achterliggende

missie ervan – het verenigen van groei en natuur- en

landschapsbehoud – door latere generaties verder gebracht.

Heel kort: de Drentse landschapsconsulent Harry de Vroome

(1920-2001) bracht de claim van de ruilverkavelingen in

balans met die van natuur- en landschapsbehoud, door

in zijn landschapsplannen voor ruilverkavelde gebieden

voort te bouwen op de bestaande landschapsstructuren.

Hij deed in de jaren zestig voorstellen voor nieuwe vormen

van financiering en beheer en werkte op fenomenale wijze

aan Drenthe als vrijetijdslandschap, een kracht waar men

in de jaren zestig een campagne omheen bouwde. Zijn

Gedachtenplan voor het stroomdallandschap van de Drentse

Aa (1965) verenigde in één aanpak natuurbeheer, agrarisch

en recreatief gebruik. Nog in hetzelfde jaar werd het

landschapsreservaat bij provinciaal besluit ingesteld.

Een tweede erfenis van het streekplandenken stamt uit

1970, het jaar waarin de na de oorlog opgerichte Provinciaal

Planologische Dienst het ontwerp-streekplan Noord-Drenthe

presenteerde. Een groep mensen werkzaam bij de Groningse

universiteit, de Vereniging Milieudefensie, de Milieuraden

van Drenthe en Groningen en de Contactcommissie voor

Natuur-en Landschapsbescherming, bijna allen woonachtig

in het streekplangebied, stelde een alternatief streekplan op.

‘Tijdens de hoorzittingen is de door GS en PPD geliefkoosde

beeldspraak ‘het (natuurlijk) milieu moet worden gezien

al parapluie over het gehele streekplangebied en moet

derhalve als toetsingscriterium van de eerste orde gelden’

steeds gehanteerd. Maar ‘vele gemeenten blijken uit

prestige-overwegingen groei na te streven, waardoor in

de praktijk groei voorrang krijgt boven milieu. (…) Het

milieu fungeert slechts als dekmantel.’ Een streekplan op

de helling. Aanval en aanvulling op het ontwerp-streekplan

Noord-Drenthe is gemaakt door onder meer de Wageningse

landbouwkundige dr. ir. P.F.J. van Burg, en (de latere prof.

dr.) Louise Fresco, landbouw- en voedseldeskundige. Het

is een groep mensen die het vooroorlogse denken over

landschap en laadvermogen verder bracht en onderbouwde

met wetenschappelijk onderzoek. Eén van de interessantste

noties: het buitenwonen komt voort uit gebrek aan goede

voorzieningen in de stad. De werkgroep ontwikkelde een

methodiek waarbij het streekplangebied in vier klassen van

kwetsbaarheid werd opgedeeld, en stelde vervolgens de

draagkracht van elke klasse vast.

De derde groep erfgenamen van het denken van Keuning

en Beckering Vinckers bestaat uit de gangmakers achter

een pluriforme verzameling van initiatieven in het gebied.

Landschapsbeheer Drenthe, Atelier Mooi Drenthe, de lessen

van ‘Grounds for Change’ over duurzame energiewinning,

de Drentse structuurvisie voor de ondergrond, initiatieven

Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas

Page 41: 2012 Koningsas Magazine

41

van de waterschappen, Staatsbosbeheer, de Dienst Landelijk

Gebied en LTO Noord-Nederland. Historische verenigingen,

het tijdschrift Noorderbreedte: al deze partijen werken vanuit

het besef dat Noord-Drenthe en de zone van de Koningsas

een uniek gebied is, maar van veraf gezien is de samenhang

moeilijk waar te nemen.

Keuning 2.0: toekomst en geheugen voor de KoningsasEn zo zijn we weer bij de Koningsas, die nog een groot

verhaal ontbeert, een dragend concept voor deze mentale

constructie, een koers die overheden, investeerders en

burgers kan verenigen in een collectieve energie. De

motieven uit het streekplan Noord-Drenthe van1938 zijn nog

even geldig als toen. Het begrip genre de vie bijvoorbeeld,

de levensstijl van een streek – gaat uit van de gedachte

dat het productieproces telkens verandert, maar het

landschapsbeeld toch verbonden blijft met de vroegere

fases. Afstoffen van Keuning geeft de aanknopingspunten

voor een ruimtelijke visie die de Koningsas en het Land van

de Koningsas daadwerkelijk vast kunnen maken aan de

gelaagdheid en verhaallijnen van het gebied.

Het moment is uitgelezen: de Nederlandse ruimtelijke

ordening bevindt zich in een buitengewoon spannende

fase. Noodsignalen klinken, omdat de rijksoverheid

verantwoordelijkheden loslaat en doorschuift naar provincies

en gemeenten. Die experimenteren op hun beurt met

nieuwe aanpakken en allianties, maar worden tegelijkertijd

geconfronteerd met stilgevallen gebiedsontwikkelingen en

renteverliezen op hun bouwgrond. De oude aanpak lijkt

uitgewerkt, verliezen moeten worden genomen. Even lijkt

alles fluïde. Zonder de noodkreten te bagatelliseren is de

bouwcrisis, gekoppeld aan de nieuwe rijkskoers (of beter:

het ontbreken van een koers) dé kans voor de Koningsas

en het Land van de Koningsas om dit unieke gebied naar

eigen inzicht te programmeren, de kwaliteiten ervan te

borgen en het vestigingsklimaat voor bewoners en bedrijven

onderscheidend te maken en te houden. De oude reflex,

zestig jaar denken vanuit groei en functionele bestemmingen

van gronden, wordt schoorvoetend maar onomkeerbaar

ingeruild voor het zoeken naar mogelijkheden die passen in

een gebied. Dat is een grote omslag in de planningslogica die

we in de twintigste eeuw hebben opgebouwd. De maakbare

samenleving is uitgewerkt: het gaat om maatwerk en

vakmanschap in plaats van eindbeeldplanning, kleinschalig

entrepeneurschap en nieuwe verdienmodellen in plaats van

grootschalige gestapelde belangen. In plaats van sloop-

nieuwbouw denken we steeds vaker aan hergebruik, terwijl in

processen de langzame waardecreatie het wint van de snelle

kapitaalinjectie. Dat is allemaal wennen. De meest succesvolle

initiatieven van deze tijd hebben telkens één essentiële

eigenschap: het opheffen van het sectorale denken en het

koppelen van op het eerste gezicht naast elkaar staande

belangen. Jongeren krijgen huurkorting als ze ouderen

helpen zelfstandig te blijven, een projectontwikkelaar krijgt

gratis marketing door een afgeschreven gebouw door

creatieven te laten gebruiken. Wat zou er gebeuren als we

dat denken op de landbouw en ecologie loslaten, of industrie

en recreatie? Zoals rijkslandschapsadviseur Yttje Feddes het

zegt: de ontwikkeling van het landschap, de oplossing van

Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas

Page 42: 2012 Koningsas Magazine

42

de geografische, topologische, ecologische en economische

problemen, is niet alleen een technische (lees: ecologische of

economische) maar juist een landschappelijke, een culturele

opgave.

Bestuurders en politici, beleidsmakers, inwoners en

recreanten van de Koningsas zijn zich dit wel bewust. Ze

zullen wel moeten, het landelijk deel van de Koningsas is

een krimpgebied. Het aantal ouderen stijgt spectaculair,

terwijl de jongeren wegtrekken. Uit het GS-rapport Van Groei

naar Bloei. Inspelen op de gevolgen van bevolkingsdaling

uit december 2010: ‘We streven met onze omgevingsvisie

naar ruimtelijke kwaliteit door nieuwe ontwikkelingen en

bestaande kwaliteiten in samenhang te bezien.’

Wie is de nieuwe Keuning die er 2.0 van maakt, die de

zichtbare en onzichtbare thema’s uit het gebied opdiept, de

claims op de ruimte in kaart brengt, de bestaande initiatieven

en mogelijkheden om het anders te doen verkent en dit

alles verder brengt met de verantwoordelijk bestuurders en

bewoners? Het gebied rondom de Koningsas kan in zekere

zin het brein van het Noorden genoemd worden, met de

universiteit, ziekenhuizen, onderzoeksinstituten, hogescholen

en gespecialiseerde bedrijven om de hoek. Als er ergens

denkkracht en draagvlak aanwezig is om verder te kijken

dan alleen het eigenbelang van de NIMBY-activist (not in

my backyard), is het in dit gebied. Wat als 5% daarvan zou

worden ingezet om de culturele opgave vanuit verschillende

facetten te definiëren, zoals met het landschaps- en

milieufacet in Streekplan op de helling gebeurde? Want

economische duurzaamheid kan samenvallen met ruimtelijke

kwaliteit. Hier ligt de kans voor de Koningsas – juist nu, in het

oog van de orkaan, in het planologische vacuüm waarin alles

voor een kort moment vloeibaar is.

Met dank aan:Harry Cock, fotograaf te Assen die het Noord-Willemskanaal aan de

hand van historische opnamen in een eigentijds licht zette

Jan van Dijken, kavelruil coördinator DLG, voor het gesprek in juli 2011

Hans Elerie, historisch geograaf en geestelijk vader van de Konings-

as, voor zijn artikelen en de gesprekken in februari en juli 2011

Theo Spek, voor het gesprek samen met Hans Elerie in februari 2011

Uko Vegter, waterschap Aa en Hunze, voor het gesprek in juli 2011

Hans Venhuizen, intendant van de Koningsas en mijn opdrachtgever

Roel Visser, beleidsadviseur LTO Nederland, voor het gesprek in juli

2011

Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas

Page 43: 2012 Koningsas Magazine

43

Literatuur (selectie)E. Boneschansker, G.J. Hospers, Trots, trend en traditie in het

Noorden. Terugblik stimuleringsbeleid, Rapport Kamer van

Koophandel 2009

H. Elerie, ‘Zichtlocaties, een uitzichtloze weg’, Noorderbreedte 4

(1996), P. 8-11

Encyclopedie Drenthe Online

H.J. Keuning, De Groninger Veenkoloniën. Een sociaal-geografische

studie, Amsterdam (1933)

H.J. Keuning en J. Naarding, Het esdorp (1946)

H.J. Keuning, Mozaïek der functies. Proeve van een regionale

landbeschrijving van Nederland op historisch- en economisch-

geografische grondslag, Den Haag (1955)

H.J. Keuning, Het Nederlandsche volk in zijn woongebied. Hoofdlijnen

van een economische en sociale geografie van Nederland, Den Haag

(1965)

Piet Pellenbarg, Keunings ‘Mozaïek der functies’ – Pleitbezorger van

de periferie, Geografie 1 (2003)

Hans Renes, ‘Keuning en de historische geografie’,

Spek, Th. (2006) ´De metamorfose van het Drentse landschap 1905-

2005 ,́ Inleiding tot: Topografische Atlas Drenthe 1900, Tilburg (…)

M. Steenhuis, Stedenbouw in het landschap. Pieter Verhagen (1882-

1950), handelseditie dissertatie RUG, Rotterdam (2007)

Streekplan op de helling. Aanval en aanvulling op het ontwerp-

streekplan Noord-Drenthe, Groningen (1973)

Ed Taverne, ´Het betwiste landschap van de Haarlemmermeer ,́

in: Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der

Nederlanden 4 (2006), p. 711-726

Marinke Steenhuis en Fransje Hooimeijer (red.), Maakbaar landschap.

Nederlandse landschapsarchitectuur 1945-1970, Rotterdam (2009)

Van Groei naar Bloei. Inspelen op de gevolgen van bevolkingsdaling,

GS-rapport december 2010. Beleidsadvies bevolkingsdaling in

Drenthe, Statenstuk januari 2011

ArchievenDe Groninger Archieven:

Archief Gedeputeerde Staten van Groningen, stukken betreffende de

aanleg van het Noord-Willemskanaal, 1855-1861

Archief Commissie Streekplan Groningen-Noord-Drenthe

Archief de N.V. Maatschappij Noord-Willemskanaal

Archief Provinciaal Bestuur van Groningen: verkeer en vervoer door

de lucht en buiten de dampkring

Rijksarchief Drenthe:

Archief van de N.V. Maatschappij Noord-Willemskanaal

Archief Drents Economisch-Technologisch Instituut (ETI)

Archief Provinciaal Planologische Dienst Drenthe 1946-1987 (PPD)

Archief Rijkswaterstaat Drenthe, 1957- 1980

WebsitesGronings Ontzet: www.grunn.nl

Website Archief “Oud Vries”, p/a F. de Graaf, Molenstraat 13, 9481 BA

Vries

Heidenheim: http://karelvdb.home.xs4all.nl/

Scholtens: www.hugovandermolen.nl

Landbouwonderwijs: www.landzaat.info

Bedrijventerreinen: www.maartjesruimte.nl

www.dehondsruginbeeld.nl

www.oudzuidlaren.nl

Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas

Page 44: 2012 Koningsas Magazine

44

Er is geen betere methode om veranderingen in het landschap te herkennen dan het

plaatsen van oude foto’s van een plek naast nieuwe. Fotograaf Harry Cock zocht de plekken

aan het Noord-Willemskanaal op waar het Drents Archief foto’s van in de collectie heeft.

Page 45: 2012 Koningsas Magazine

45

Harry Cock en Drents Archief foto’s van het Noord-Willemskanaal

Page 46: 2012 Koningsas Magazine

46

Page 47: 2012 Koningsas Magazine

47

Page 48: 2012 Koningsas Magazine

48

Page 49: 2012 Koningsas Magazine

49

Page 50: 2012 Koningsas Magazine

50

Page 51: 2012 Koningsas Magazine

51

Page 52: 2012 Koningsas Magazine

52

Page 53: 2012 Koningsas Magazine

53

Page 54: 2012 Koningsas Magazine

54

Page 55: 2012 Koningsas Magazine

55

Page 56: 2012 Koningsas Magazine

56

Page 57: 2012 Koningsas Magazine

57

Page 58: 2012 Koningsas Magazine

58

Page 59: 2012 Koningsas Magazine

59

Page 60: 2012 Koningsas Magazine

60

Op verzoek van gebiedsintendant Hans Venhuizen bereisde filosoof en essayst Bram

Esser de Koningsas. Hij deed verslag van de reizen door het gebied dat hij als inwoner van

Groningen zo goed meende te kennen - maar dat toch onverwachte kanten bleek te hebben.

Page 61: 2012 Koningsas Magazine

61

Bram EsserBermtoerisme

Dames en heren welkom aan boord van dit ruimteschip. We

gaan u meenemen naar een andere ruimtelijke orde. We

rijden zometeen de snelweg op en u zult wellicht zeggen:

’Ah, de A28, die ken ik wel’, maar dan vergist u zich. Want in

werkelijkheid is dit niet zomaar de snelweg, althans vandaag

even niet. Het is de as tussen de twee hoofdsteden van de

provincies Drenthe en Groningen. Een as, zoals u weet, is iets

waarom iets anders draait. Het gaat niet om de snelweg an

sich, maar om de verbinding die deze symboliseert. Door de

aanleg van de A28 zijn veel academici uit Groningen zich gaan

vestigen in Drentse dorpen, ze konden tenslotte binnen een

kwartier in Groningen zijn voor hun werk. Ooit stonden die

dorpen vol met huisjes voor de arbeidersklasse, nu moesten

er woningen komen voor mensen met wat meer vermogen.

Het is de eerste grote verandering waar het gebied mee te

maken kreeg. Het eerste moment van wrijving wellicht tussen

het idee van kleinschaligheid en groeiende interesse voor

diezelfde kleinschaligheid. Het is dus helemaal niet zo gek

om op zoek te gaan naar een nieuwe ruimtelijke ordening,

een nieuwe identiteit, met deze mobiliteitsader als leidraad.

De verhoudingen tussen Drenthe en Groningen zijn wel eens

minder geweest in het verleden. De semslinie, u kent hem wel,

was ook een as door het landschap, maar die stond juist niet

in het teken van eenheid. De semslinie was bedoeld om de

ontginning van het veen te reguleren. De ene helft werd via

Groningen afgevoerd, de andere via Assen. Als het ging om

turf, was het altijd een beetje oorlog. Het nieuwe gebied draait

niet om turf, hooguit om de sporen die het turfsteken met

zich heeft meegebracht. Drenthe is een pokdalig landschap, er

zijn bijna honderd turfgaten of veenwinningputten te vinden.

Je ziet ze niet direct want ze bevinden zich in de bermen

langs wegen en zijn verstopt achter boomhagen. Het zijn

misschien wel deze bermen waarin nieuwe kansen voor het

gebied verborgen liggen. Mobiliteit is in meerdere opzichten

een belangrijke factor om de koningsas, of deze zone, te

begrijpen. Zone is misschien wel een beter begrip omdat het

doet denken aan een invloedssfeer en dat doet weer denken

aan een koning. Als de snelweg de soeverein is waar we het

hier over hebben, tot hoe ver reikt zijn invloedssfeer dan

precies? Je zou kunnen zeggen: tot de vangrail. Maar hoort

de berm ook niet tot de snelweg? En de afwateringssloot

langs de berm? Je kunt nog een stap verder gaan en zeggen:

de invloedssfeer van de snelweg reikt tot zover als het geluid

van de auto draagt. Ik besloot dát als regel aan te nemen,

als uitgangspunt om het gebied te begrijpen en bestuderen.

Ik sprak met mezelf af dat als ik de snelweg nog kon horen,

dit betekende dat ik nog in het gebied was. Alles wat naast

de snelweg ligt, wat in die zin deel uitmaakt van haar

invloedssfeer, dat noemen we de berm. Ik zou een bermtoerist

worden, op zoek naar de identiteit van de koningsas.

Hier volgt wat uit het dagboek van die dagen.

“Welkom in de bus”

Aantekeningen van een bermtoerist

Landschappen krijgen pas betekenis in het gebruik dat we ervan maken. Ik ben geen boer en turfsteken is uit de tijd,

ik ben een reiziger en zal vanuit die hoedanigheid naar het landschap kijken.

Van oudsher wordt de reis gezien als een middel om ervaringen op te doen. Maar het is nogal afhankelijk van de

manier waarop je reist, hoe die ervaring gekleurd wordt. De koningsas wordt gedefinieerd door het Willemskanaal

en de snelweg die zich tussen Groningen en Assen bevindt. Het kanaal is vernoemd naar een koning, maar vandaag

de dag is de snelweg soeverein. De reiziger die over de snelweg rijdt, krijgt het landschap door de snelheid waarmee

hij beweegt, als een film op zijn voorruit geprojecteerd; een bijna abstracte ervaring. Wie via het kanaal reist, bevindt

zich al wat meer in het landschap, want water wordt in tegenstelling tot asfalt wél beschouwd als een natuurlijk

fenomeen. Toch wilde ik het landschap niet alleen toetsen vanuit mijn eigen beweging, maar vooral ook op zoek

gaan naar verhalen over het landschap vanuit de ervaring van anderen.

Page 62: 2012 Koningsas Magazine

62

Bram EsserBermtoerisme

Karl

Links in de verte schieten flakkerende oogjes door de mist, altijd in paren, sommige gaan sneller dan andere. De lucht

van rottende bladeren waait in mijn gezicht en doet vaagjes denken aan glühwein. Veel bomen zijn eik, veel bomen

grillig en krom. Sommigen staan ertussen, wit en wezenloos, alsof ze er niet bijhoren. Ze verspreiden een bleke gloed

als van botten. Bomen of voorwereldse dieren? Ze staan met hun poten in de grond voor het vocht en zijn afhankelijk

van de wind die prooidieren in hun bladeren jaagt. Plakkerige bladeren rond een muil van hout.

Het mistroostig herfstlandschap heeft definitief een aanvang genomen nu er meer bladeren op de grond liggen dan

aan de takken zitten. Dan komt het gat in het talud; een poort van hier naar daar. Ubbena staat er in haar omlijsting

genoteerd, dat zal wel een dorpje zijn in de buurt. Aan de andere kant openbaart zich de snelweg, niet zoals eerst met

voortschietende oogjes, maar als een aaneengesloten slinger van vuur.

De avond valt en ik word van mijn sokken gereden door auto’s. “Gevaarlijke berm” staat er op borden, maar wat voor

auto’s gevaarlijk is, dat is voor mij juist veilig. Ik ben een bermtoerist en de avond valt.

Het display van mijn mobiele telefoon gloeit op; het is half zes.

‘Karl, ik ben onderweg, maar het wordt donker.’

Ik had Karl aangeschreven via de website couchsurf.com. Wie het landschap wil leren kennen, kan het beste bij de

mensen thuis overnachten. Het landschap bevindt zich tenslotte vooral in de hoofden van de mensen die er wonen.

Karl komt me halen op de fiets. We spreken af in hotel Het Wapen van Leiden in het dorpje Vries en besluiten daar

meteen maar te gaan eten. Het hotel heeft zich een bibliotheekimago aangemeten.

‘Dit is een leuk dorpje’, zegt Karl als hij binnenkomt, ’ik weet niet waar het aan ligt, maar hier heerst een soort ont-

spannenheid die je elders mist, alsof hier al het Saksische leven begint.’

Volgens Karl is Eelde wat zuurder en wat hem betreft ook geen dorp meer, maar een buitenwijk van Groningen. ‘Je hebt

natuurlijk wel het bloemencorso, dat is bijzonder, maar die onbevangenheid van Vries hebben ze daar niet. Hier praat

iedereen tegen je aan over van alles en nog wat. Boodschappen doen doe je niet alleen.’

Karl neemt een hap van zijn halve kip en we praten verder over de bodemvondsten die zijn gedaan in de buurt van

hunebedden. ‘Hunebedsloper was in de 19de eeuw nog een heel normaal beroep,’ Zegt Karl, ‘daar denken we nu wel

anders over. Kan je nagaan dat vroeger het noorden bezaaid was met hunebedden, er zijn veel voorwerpen gevonden

van het Trechterbekervolk.’

Karl vertelt dat hij thuis een boek heeft waar alles instaat. Hij vertelt me dat de trechterbekers tot 2100 voor Christus

in Drenthe de hunebedden hebben gebouwd. Dat waren hun grafkamers.’ Daarna werden ze onder de voet gelopen

door nomadenstammen uit Rusland,’ vervolgt Karl, ‘zij werden het Strijdhamervolk genoemd. Zo gaat langzamerhand

de Trechterbekercultuur over in de Standvoetbekercultuur. Het Strijdhamervolk maakte al gebruik van ijzer.’ Dan zwijgt

Karl even en pakt zijn metalen vork ter hand om de bloemkool- en aardappelstukjes, die ik nog over had gelaten, op

zijn bord te schuiven. Hij blijkt al een tijdje niet meer normaal te eten, zijn kunstenaarsuitkering wordt binnenkort stop-

gezet en al het geld dat hij nog had, is opgegaan aan de energierekening.

Na het eten ga ik bij hem achterop.

Het is nog vijf kilometer naar de Eekhoornweg nummer 1. Onderweg gaan we in het pikkedonker naar de vindplaats

van het meisje van Yde kijken. ‘Ze is gewurgd en aan de moerasgoden geofferd. Misschien dat we iets bijzonders mee-

maken’, fluistert Karl. We komen aan bij het herdenkingsmonument,een spiraal van stenen, wellicht geïnspireerd op de

hunebedden. Het is steenkoud. Volgens Karl moet je de spiraal volgen tot het midden en dan over het leven nadenken.

Er gebeurt niets bijzonders en we fietsen verder door de duisternis naar huis. Aan de horizon een ring van lichtwolken

die de aanwezigheid van dorpen verraad; Vries, het stadion van FC Yde, Donderen en in de verte Eelde. Donderen,

Page 63: 2012 Koningsas Magazine

63

Bram EsserBermtoerisme

gekke naam eigenlijk. Het klinkt als een plek waar gedonder is; de woonplaats van het Strijdhamervolk. Later hoor ik

dat het zo heet vanwege het feit dat hier vaker dan elders de bliksem inslaat. Leuke plek voor een nederzetting.

Karl vertelt dat als hij uit de stad komt fietsen zijn hoofd altijd vol zit met malende gedachten. ‘Maar dan komt er een

punt ter hoogte van een bepaalde boerderij en dan valt alles van mij af, dan komt er een intense rust over mij heen. Ik

snap wel dat plattelanders een zekere naïviteit wordt toegedicht, hier houdt de wereld op, je hebt geen idee wat er om

je heen gebeurt.’ We ploeteren voort op halflege banden en blazen wolkjes in de nacht. Karl woont mooi in het groen

met de lampjes van de landingsbaan op gepaste afstand. Maar de geplande baanverlenging van vliegveld Eelde gaat

dwars door zijn voordeur.

‘Er wonen vleermuizen op zolder, de mensen van het vliegveld hebben ze zelf gevonden en nu moet er iets mee.

Die vleermuizen gebruiken hoge bomenrijen als vliegroute, maar vliegtuigen hebben juist baat bij lage bomen. Het

vliegveld heeft wel compenserende houtwallen aangeplant, maar de boompjes komen niet hoger dan mijn knie en de

vleermuisbunker ligt een paar kilometer verderop.’

De vleermuizen blijken de gemoederen bezig te houden. Er wordt over geschreven in de krant. Een hoofdredacteur had

het onlangs nog over ‘die enge beesten’.

Karl zet muziek op, covers van bekende liedjes uitgevoerd op een elektronisch keyboard door Claus Wunderlich,

dan begint hij spullen op een grote berg middenin zijn woonkamer te gooien. ‘Gaat dat allemaal naar het grof vuil?’

informeer ik. ‘Nee, dit moet verhuisd worden, ik kan namelijk niet kiezen wat weg moet en ik weet ook nog niet welke

stoelen het goed zullen doen in mijn nieuwe huis, ik neem voor de zekerheid alles maar mee.’

Karl woont antikraak in deze boerderij, maar hij heeft vanwege de hoge energierekening geruild met bakbrommer

Jochem die een flatje heeft in de stad. ‘Morgen komen hij en kameraad Potje helpen verhuizen,’ zegt Karl.

Als Karl klaar is, drinken we een fles rioja leeg. Ik had de fles even bij de verwarming gezet.

‘Het Pieterpad is lesbisch’, verklaart Karl als we de fles bijna leeg hebben, ‘het is door twee lesbische vrouwen bedacht

en er lopen heel veel vrouwen met kort haar en dikke billen.’

Wietske

De volgende dag logeer ik bij Wietske. Wietske is een bekende Drentse. ‘s Avonds neemt ze me mee naar een

bijeenkomst van een natuurvereniging waar ze veel voor doet. Een lezing over micro-organismen. ‘Het leven op aarde

is waarschijnlijk veroorzaakt door een besmetting vanuit de ruimte,’ zei de professor. Na de lezing geeft Wietske hem

een portretje dat ze van hem heeft gemaakt. ‘Als ik intensief naar iemand luister, ga ik altijd tekenen,’ zegt ze later

tegen mij.

De dag erop maken we een fietstocht. Wietske is natuurgids en ze geeft uitleg over beekdalen en houtwallen. Ze

kent het hier goed, al van voor de herverkaveling. Ze voert me langs paadjes en doorgangen van vroeger, de oude

postkoetsweg van Groningen naar Assen, de oude kerkweg waar de heren hun turbopaarden lieten knallen op weg

naar de kerk van Vries.

Wietske wijst hoe de weggetjes vroeger doorliepen waar ze nu zijn afgesneden en langs welke boerderij je dan kwam -

die er nu niet meer is - en wie daar dan woonde. We fietsen over de stukjes weg van vroeger en bedrijven daarmee een

vorm van rituele archeologie. Er zijn verschillende landschappen tegelijk aanwezig. Het landschap zoals dat ooit was

en waar nog ruïnes van zijn te zien, het landschap van na de herverkaveling en dan het meest recente landschap dat

te maken heeft met de luchthaven en de snelweg. Ooit dacht ik dat de stad een complex ruimtelijk geheel was, maar

als je nagaat wat er hier allemaal aan elementen te benoemen is, begin ik te geloven dat het platteland misschien wel

net zo complex is. Wietske wijst me op bruin geworden varens. ‘Het is de koningsvaren,’ legt ze uit, ‘koningsvarens zijn

Page 64: 2012 Koningsas Magazine

64

Bram EsserBermtoerisme

zeldzaam en kunnen heel oud worden. Vroeger werd hier gemaaid, maar ik heb me er tegenaan bemoeid en nu wordt

deze slootoever met rust gelaten. Ze komen in dit gebied meer voor dan op andere plekken in Nederland.’

Als we De Punt passeren vraag ik of ze zich de treinkaping nog kan herinneren. Dat kan ze zeker, Wietske werkte op

het provinciehuis in die dagen. ‘Ik herinner me vooral het voedsel. Het was voor het eerst in mijn leven dat ik een

monatoetje te zien kreeg. En de gekidnapte mensen klaagden over de voedselpakketten waar alleen maar witbrood in

zat, en dat zorgde natuurlijk voor verstopping.’

Een interessante waarneming, dat mensen die vrezen voor hun leven tijd hebben om te klagen over voedsel. Het toont

aan dat de mens, in welke omstandigheden dan ook, geneigd zal zijn zich te richten op de alledaagse gang van zaken.

Ook geweld wordt op den duur een sleur.

Er zijn veel paarden in Drenthe, ook Wietske heeft vier paarden in de wei staan. Als ik haar wijs op de verpaarding van

het landschap beaamt ze dit: ’Dat is wat we noemen chirurgen-met-paardenkinderen-planologie.’

Bij Eelde komen we langs een gladgetrokken landschap waar je, als het goed is, binnenkort opnieuw kan wonen zoals

het vroeger was. We rijden over de oude veenweg die nog gedeeltelijk intact is. ‘Ze willen zelfs die prachtige bomenrij

daar weghalen omdat die onhandig zou zijn. Tegelij kertijd moet het hier zogenaamd wel op een landgoed gaan lijken.’

Wij rijden door langs het vliegveld en dan terug in de duisternis naar huis. Wat een leegte. We rijden over de bodem

van de zee en worden als vissen verblind door onderzeeërs met groot licht. In onze fietstassen hebben we ieder vijf

stuks zwerfvuil. Het viel mee met de rotzooi vandaag

Als ik afscheid neem van Wietske en haar man die mij twee dagen lang hebben gevoed en onderdak hebben gegeven,

loop ik naar de bushalte van Vries. Ik heb een plastic zak vol oesterzwammen bij me. Naast zwerfvuil hadden Wietske

en ik ook oesterzwammen geoogst van een eik langs de oude weg van Groningen naar Assen.

Karl, mijn eerste couchsurfgastheer, had gezegd dat zijn hoofd leeg werd als hij het platteland bezocht. Bij mij is precies

het omgekeerde gebeurd, ik keer terug naar de stad met een hoofd vol verhalen. Juridische kwesties rondom baan-

verlengingen en vleermuisliefhebbers, verpaarding, houtwallen, compensatiebos, dorpsuitbreidingen, het meisje van

Yde en pingo’s. Alles dwarrelt als losse deeltjes door elkaar. Er is een gedachte die hieruit helder naar voren steekt: ‘Het

leven op aarde is veroorzaakt door een besmetting vanuit de ruimte.’

Bij het monument van het meisje van Yde

We zijn hier bij het monument dat is opgericht voor het meisje van Yde. Ik vind het een vreemd monument, want wat

wordt hier precies herinnerd? Als we het hebben over de identiteit van de Koningsas, dan roept dit monument direct

allerlei vragen op. Het meisje van Yde is ons allereerste slachtoffer van religieus fanatisme. Ze is gewurgd en in het

moeras gegooid als offer aan de moerasgoden. Althans, dat is een van de hypotheses. Is het daarom een herinnering

aan deze moord? Een eerbetoon aan het vermoorde meisje? Of een eerbetoon aan dit heidense gebruik? Of willen we

onszelf er aan herinneren dat we ooit heel anders tegen de wereld aankeken dan nu en dat we nu eindelijk beschaafd

zijn? Het zijn allemaal mogelijkheden. Toch is er nog een belangrijk probleem. Dit monument staat niet op de juiste

plaats. Wijnand van der Sanden, hoofd van de afdeling archeologie van het Drents museum, zegt dat de vindplaats een

stukje verderop op is in die richting. Maar de dorpelingen van Yde zeggen iets heel anders. Die zeggen dat het officiële

verhaal niet klopt. De jongens die het veenlijk vonden, waren namelijk bezig op een plek waar ze niet mochten zijn. Ze

hebben het toen versleept naar een andere winningsput.

Zo ziet u maar weer, geschiedenis is letterlijk en figuurlijk altijd in beweging. Ik vind dit verhaal van het versleepte

veenlijk eigenlijk heel interessant, ook al is het misschien een dorpsmythe. Dit verslepen geeft eigenlijk al aan dat

Page 65: 2012 Koningsas Magazine

65

Bram EsserBermtoerisme

je de geschiedenis nooit kan fixeren, ze is altijd in beweging. Daarom is dit monument ook volstrekt betekenisloos.

Ik wil daarom voorstellen om in plaats van dit monument een festival te organiseren, waarin jaarlijks het rituele

veenlijkslepen in ere wordt gehouden. Het zou ook meer de vorm van een jaarlijkse processie kunnen krijgen, vanaf het

dorp Yde. Op die manier krijgt het meisje van Yde ook meer betekenis, in die zin dat het meisje van Yde ook telkens uit

Yde vertrekt. Het doel is natuurlijk om de ziel van het meisje van Yde rust te geven door haar terug te brengen naar de

plek waar ze meer dan duizend jaar heeft gewoond. Ik ga met jullie deze pop, dit nagemaakte veenlijk, terugbrengen

naar de plek waar het meisje van Yde volgens de volksmythe écht gevonden is. Hopelijk is de ziel van het meisje bereid

mee te liften. Dit is de eerste try out van een mogelijke ‘koningsas dodencultus’.

De verpopte mens [Tekst uitgesproken tijdens het herbegraven van het meisje van Yde]

Hier werd het turf gebaggerd en op de oever te drogen gelegd.

Het moet een eigenaardige ontmoeting zijn geweest, die tussen de veenarbeider en de mensenmummie die hij in zijn

schepnet vond. Dag in dag uit doet hij hetzelfde werk, gravend in de bagger, de verveling en de pijn zijn diep in zijn

botten gedrongen. Op een dag treft hij iets anders in zijn netten, tussen de dikke humus opgevist uit het zwarte water.

Het kan van alles zijn. Een boomstronk wellicht? Als hij het geval met zijn handen schoonveegt, trekt er plotseling een

rilling door zijn lijf, want daar tussen de smurrie zijn twee ogen die hem wezenloos aanstaren. Het is een fundamentele

angst van de mens dat dode materie ineens tot leven komt, dat iets waarvan je dacht dat het niks met jou te maken

had, het spul dat je doorgaans opfikt, ineens toch aan jouw kant blijkt te staan.

Vederlichte mummies uit het veen. Ooit waren het mensen van vlees en bloed met zware organen en ledematen en

botten. Ze zijn in het moeras gegooid of gevallen om daar te worden uitgehold door de tijd en de verveling. Als ver-

popte mensen, licht als papier worden ze gevonden en vormen met hun duizend jaar oude grimas op het gelaat een

duistere spiegel van onze ziel.

Wat komen ze ons vertellen? Welke boodschap staat er in hun perkamenten huid geschreven, welke spookachtige ge-

dachten of herinneringen hangen er rondom die botloze lendenen?

Het is interessant om te bedenken dat we nu in een tijdperk leven waarin de verpopte mens alomtegenwoordig is. We

schrikken er niet meer van en streven het beeld van de mens als pop, de mannequin, zelfs na. De pop is ons idool, we

houden ervan. Juist omdat hij namaak is. We projecteren onze verlangens op de kleurenfoto’s van plastic modellen, hun

lichte beenderen gehuld in knisperend folie. We houden van de tweederangs materie omdat die van ons is, omdat wij

die hebben gemaakt zonder dat er een God aan te pas is gekomen.

Ook deze pop die we hier bij ons hebben, is door mensenhanden gemaakt. Het is de rudimentaire vorm van de mens,

de verpakking van onze verlangens. We zullen de menscocon teruggeven aan de aarde waar ze vandaan komt op de

plek waar het meisje van Yde ooit is gevonden. Moge haar ziel rust vinden en die van onszelf ook natuurlijk.

Advies voor ruimtelijke ingrepen: De ecologische hoofdstructuur die ooit bedacht was om te voorzien in paden en

doorgangen voor dieren over de snelweg, zouden we ook voor mensen kunnen ontwikkelen. Een bruggetje vanaf de

snelwegberm bij de shellpomp naar het achterland, zou interessant zijn. De snelweg wordt dan een lanceerplatform

voor wandelaars en fietsers. In het landschap zelf, zijn er nog tal van pingo’s in de bermen van wegen die onzichtbaar

zijn. Een netwerk van vlonders over het water van de veenplasjes, zou de wandelaar of fietser even een andere wereld

in kunnen leiden. Via de vlonders ga je dan even kriskras over een zompig moeras en het zwarte water alvorens weer

op de fiets te stappen om door het Drentse land te ratelen.

Page 66: 2012 Koningsas Magazine

66

InleidingATELIERS

Naast een aantal activiteiten om het gebied in een ander cultureel perspectief te plaatsen, initieerde

de gebiedsintendant in samenwerking met regionale partners ook een viertal studies naar

ontwikke lingen in het gebied waarbij tot de verbeelding sprekende nieuwe verbindingen tussen

cultuur en de gebouwde omgeving mogelijk zijn. In de studies staan actuele thema’s rondom

mobiliteit, energie, afval en sensortechnologie centraal. Steeds betreft het concrete opgaven binnen

het Koningsas gebied, die met de partners op ontwerpende wijze worden onderzocht.

Energie Transitie Park

energie van om de hoek

Groningen Airport Eelde

een waarlijk regionale

luchthaven

Page 67: 2012 Koningsas Magazine

67

InleidingATELIERS

Zuiver Landgoed

afvalverwerking als

energiebron en nieuwe

openbare ruimte

Sensorisch Landschap /

de Sensibele Snelweg

nieuwe technologie als

streekproduct

Page 68: 2012 Koningsas Magazine

68

Energie Transitie Park: energie van om de hoek

De nog niet zo lang geleden als een ongemakkelijke waarheid gepresenteerde toekomst

van ons energiegebruik blijft nergens onopgemerkt. Niet alleen de schadelijkheid van

het gebruik van fossiele brandstoffen, maar vooral ook de eindigheid daarvan vragen

onze aandacht. Ook de Koningsas moet zich beraden op haar energietoekomst. De

gemeente Tynaarlo bestudeert momenteel de mogelijkheden om een zogenaamd Energie

Transitie Park (ETP) in te richten. Het ETP kan een combinatie van een themapark voor

energieontwikkeling met een bedrijventerrein zijn. Er zijn nog veel vragen rondom deze

actuele ruimtelijke opgave. Wat doet zo’n ETP? Hoe werkt het? Hoe is het ingebed in

het cultuurlandschap van de Koningsas? Hoe kan het publiek het gebied gebruiken? En

niet in de laatste plaats: wat is een ETP eigenlijk? Om te studeren op die vragen en de

mogelijkheden die het inrichten van een ETP biedt, initieerde de gebiedsintendant in

samenwerking met de Gemeente Tynaarlo een ontwerpatelier. In het verlengde van de

resultaten van de voorstudie van Tynaarlo, ging een interdisciplinair team onder leiding

van Bureau Ritsema op onderzoek naar de mogelijkheden voor een energielandgoed bij

Vriezerbrug-Zuid waarin nieuwe kleinschalige energiewinning gecombineerd wordt met

publiekstoegankelijkheid van het gebied.

Koningsas Atelier 1

mentor: Bureau Ritsema

Page 69: 2012 Koningsas Magazine

69

Page 70: 2012 Koningsas Magazine

70

Koningsas Atelier 1Energie Transitie Park: energie van om de hoek

IntroductieDoor de gebiedsintendant en projectpartner gemeente

Tynaarlo kregen we de opdracht om een visie te maken

voor een energiepark op Vriezenbrug-Zuid. Een plek waar

op een duurzame manier lokaal energie gewonnen wordt.

Vriezenbrug-Zuid is een centrale locatie in de gemeente

en ligt ingeklemd tussen het Noord-Willemskanaal en de

A28. Het is gekoppeld aan de Oost-Westverbinding van de

gemeente en ligt in het hart van de Koningsas.

Met een compact en flexibel ontwerpteam zijn we aan de slag

gegaan om in een krappe vier week tot een visie te komen.

Ons motto is: maak van de nood een deugd, grijp de transitie

van fossiele brandstof naar duurzame energiebronnen aan

om nieuwe kwaliteit aan het landschap toe te voegen en de

cultuurhistorie van morgen te ontwikkelen.

Het esdorpEen esdorp is gebouwd op een zandrug in de buurt van

een beekdal. Zo wisten de mensen zeker dat hun huizen

niet onder water kwamen te staan en hadden ze zo schoon

water bij de hand. Naast het dorp hadden de boeren een

hoger gelegen gezamenlijke akker, de es. Elk onderdeel

van het landschap had een functie in de gehele kringloop.

In de potstal werden heideplaggen vermengd met mest en

dit werd op de es gegooid om deze vruchtbaar te maken.

Dit leverde een bedrijvig landschap op zoals te zien is op de

prent van Cornelis Jetses.

In de boermarke, waarin elke bewoner waardelen in

had, werden gezamenlijk besluiten genomen over het

gemeenschappelijk bezit zoals de es en de brink. Het

esdorp was een pre-industriële biobased economy waarin

natuur, landbouw, mens en dier in symbiose leefden. Een

overzichtelijke wereld waarbij elke bewoner zich bewust was

waar de energie vandaan kwam.

ZAMES Energielandgoed

Page 71: 2012 Koningsas Magazine

71

Koningsas Atelier 1Energie Transitie Park: energie van om de hoek

Page 72: 2012 Koningsas Magazine

72

Koningsas Atelier 1Energie Transitie Park: energie van om de hoek

Dit karakteristieke esdorpenlandschap is nog steeds duidelijk

leesbaar. De oorspronkelijke landschapselementen hebben

echter hun functie verloren, waardoor er een lui landschap

is ontstaan: mooi maar saai. Electriciteit en benzine is overal

verkrijgbaar, maar de herkomst is niet zichtbaar en niet te

bevatten.

Het Noord-Willemskanaal werd in de negentiende eeuw druk

bevaren. Momenteel ligt het er werkloos bij. Hier ligt een

gigantische potentie: door innovatie en schaalverkleining

in de scheepvaart liggen er steeds meer kansen voor

(electrische) kleinschepen. Deze kleinschepen kunnen

gebruik maken van het wijdvertakte netwerk van het Noord-

Willemskanaal. Er ligt zelfs al een kade op Vriezenbrug-Zuid.

Page 73: 2012 Koningsas Magazine

73

Koningsas Atelier 1Energie Transitie Park: energie van om de hoek

Het kwetsbare en authentieke landschap van Tynaarlo

leent zich voor een kleinschalige vorm van energiewinning.

Energiewinning uit het landschap en landbouw ligt voor

de hand: een biobased economy op basis een oogstbaar

landschap. Groene grondstoffen worden geleverd door

boeren, bewoners en natuurbeheerorganisaties.

Door zoveel mogelijk energie te winnen en te besparen

op de kleinste korrel, de woning, wordt de energievraag,

en daarmee het ruimtebeslag, op het landschap zo laag

mogelijk. Duurzame mobiliteit is een speerpunt: de

benodigde thermische energie voor alle auto’s op dit deel

van de A28 is 2 keer zo groot dan de totale thermische

energievraag van de gemeente Tynaarlo!

Page 74: 2012 Koningsas Magazine

74

Koningsas Atelier 1Energie Transitie Park: energie van om de hoek

ZAMES Energielandgoed Zames is een energielandgoed waar groene grondstoffen

worden geteeld, aangevoerd, opgeslagen en verwerkt

-tot biobrandstoffen en elektra- en getankt wordt.

Biomassa wordt verbrand of vergist. Ook het rioolslib uit

de rioolwaterzuivering wordt gebruikt voor vergisting. Via

het vernatte landschap wordt het water gezuiverd door riet

en eendenkroos. Aan het eind, op de plek waar de pont

(op lichaamskracht) de oude verbinding tussen de oost- en

westzijde van het kanaal herstelt, staat een kraantje waar je

zuiver water kunt tappen.

Op het Noord-Willemskanaal is een bedrijvigheid van

electrische kleinschepen die biomassa aanvoeren vanuit

het Drentse Aa-gebied, maar ook vanuit andere regio’s.

Elke regio heeft zijn specialisatie in duurzame energie.

Voor Tynaarlo is dat het verwerken van biomassa, voor de

Veenkoloniën is dat wellicht windenergie.

Langs het kanaal ligt een fietssnelweg waarmee je op je

ligfiets fiets in een half uur van Groningen naar Assen. Ook

wordt het kanaal gebruikt voor energiewinning door warmte-

koude-opslag en waterkracht.

Page 75: 2012 Koningsas Magazine

75

Koningsas Atelier 1Energie Transitie Park: energie van om de hoek

Page 76: 2012 Koningsas Magazine

76

Koningsas Atelier 1Energie Transitie Park: energie van om de hoek

28

ZAMES is een accuZames is een oplaadpunt voor mens, telefoon, auto en fiets.

Terwijl je je auto oplaadt in het trasnferium, neem je de

superbus naar Groningen of Assen of maak je een ommetje

over de spanningsvelden. In de tankstationwinkel koop je een

stoppelknollenklok of een suikerbietenhoofdlamp, waarmee

je de duistere onlanden kunt verkennen.

Nieuwe E-gewassenDe nieuwe energiegewassen en zonnevelden vormen een

dynamisch landschap van wisselende, gewassen, kleuren en

hoogtes. De parkway krijgt een nieuwe impuls.

Lokale E = lokale €Zames betekent ‘gezamenlijk’ in het Drents. Het energie-

landgoed is een lokaal energiebedrijf, waar bewoners,

ondernemers, boeren, natuurbeheerorganisaties, lokale

overheid een aandeel in kunnen krijgen. Er ontstaat een

nieuwe boermarke, passend bij de collectieve geest van

de Drentse cultuur. De grens tussen energieleverancier en

energieconsument vervaagt. Energie wordt lokaal gewonnen

en lokaal verbruikt. De opbrengsten uit de energie (een

slordige € 20 miljoen per jaar) blijven lokaal en verdwijnen

niet naar grote energiemaatschappijen in Zweden of

Duitsland.

Page 77: 2012 Koningsas Magazine

77

Koningsas Atelier 1Energie Transitie Park: energie van om de hoek

ZAMES maakt het landschap weer actief en het kanaal

bedrijvig. De relatie tussen de mens en het natuur wordt

versterkt, en het landschap wordt de lokale bron voor

voedsel, energie en collectiviteit.

Jochem Koster

Arjan Nienhuis

Annet Ritsema

Page 78: 2012 Koningsas Magazine

78

Koningsas atelier 2

De Koningsas heeft een eigen luchthaven, Groningen Airport Eelde. Dit is nu nog een

relatief bescheiden vliegveld met vakantievluchten, zakelijk verkeer en de opleiding tot

verkeersvlieger, maar staat waarschijnlijk op de drempel van een meer turbulente toekomst.

Wanneer de baanverlenging definitief doorgang kan vinden, wordt de luchthaven een stuk

interessanter voor luchtvaartmaatschappijen om als bestemming in hun programma’s

op te nemen. Een mogelijke groei van het luchtverkeer leidt dan ook tot veranderingen

van de luchthaven zelf. De afhandeling van passagiers en vliegtuigen kan aan efficiëntie

winnen door een andere ‘ordening’ van de gebouwen op het terrein van de luchthaven.

Onherroepelijk komt dan ook de ‘voorkant’ van de luchthaven en de wijze waarop die

voorkant nu de passagiers ontvangt én relaties legt met de omgeving, voor verbetering

in beeld. Groningen Airport Eelde ligt immers niet in een of ander anoniem gebied maar

centraal in de Koningsas, en grenst bovendien aan de bijzondere landgoederenzone

rondom Eelde en Paterswolde. Om te studeren op die mogelijkheden, initieerde de

gebiedsintendant in samenwerking met de luchthaven zelf een ontwerpatelier rondom de

voorkant van Groningen Airport Eelde. Het atelier stond onder leiding van Haiko Meijer van

architectenbureau ONIX.

Groningen Airport Eelde: een waarlijk regionale luchthaven

mentor: ONIX

Page 79: 2012 Koningsas Magazine

79

Page 80: 2012 Koningsas Magazine

80

Koningsas atelier 2Groningen Airport Eelde: een waarlijk regionale luchthaven

Page 81: 2012 Koningsas Magazine

81

Koningsas atelier 2Groningen Airport Eelde: een waarlijk regionale luchthaven

Kansrijk Koningsas is een persoonlijke observatie van Haiko Meijer van Onix afgestemd met Enno Zuidema en de luchthavendirectie GAEAls inwoner van Paterswolde heb ik twintig jaren aan de ande-

re kant van de Vosbergen gewoond. Het bos heeft voor mij

veel betekend. Het was later bijvoorbeeld de input voor het

Onix boek Wood Works. Dit bos, onderdeel van een landgoed,

is echt een fantastisch bos. Bijvoorbeeld om een uur lang

rond te dolen, hard te lopen, paard te rijden of te picknicken.

Voor mij als oud inwoner en mijn ouders was de combinatie

bos-vliegveld gewoon een feit. Het hoorde zo. Als ik in het

weekeinde een klein vliegtuigje hoorde, dan wist je dat het

mooi weer was en dat er parachute gesprongen werd. Vaak

moest je goed luisteren om achter de zwembadgelui den,

grasmaaiende buren en bladblazers nog een vliegtuigje te

horen. Toch waren we trots op het vliegveld. Het hoorde net

zo goed bij het dorp als het bos, het zwembad of de buren.

Mijn vriendje was een zoon van iemand die les gaf aan de

vliegschool. Mijn zus kreeg verkering met een vliegenier in

opleiding. En ik ging vaak even een ijsje halen en dan naar

die stoere vliegtuigen kijken. De laatste tijd heb ik mij in de

discussies over de toekomst van Groningen Airport Eelde (GAE)

- kan hier ook een andere naam voor verzonnen worden? -

altijd verbaasd over de tegenstelling in de belangen tussen

landgoed en vliegveld. Volgens mij zit de toekomst veel

meer in het omarmen van het vliegveld en de kansen die de

mooie omgeving biedt voor de ontwikkelingen van GAE. Maak

het voorgebied bijvoorbeeld veel meer onderdeel van het

landgoed. Het bos kent al een grote afwisseling: dennenbos,

beukenbos, eikenlanen, open plekken. Hier kan het vliegveld

een nieuwe eigentijdse groene structuur aan toevoegen in

plaats van te strijden tegen de belangen van het landgoed.

Juist nu, nu er grote veranderingen plaats gaan vinden rond

de lucht haven, is het ontwikkelen van een specifiek karakter

van het voorgebied aansluitend bij het landgoed een grote

kans. Er zijn drie monumentale lanen die vanuit het bos

uitkomen op het voorgebied van GAE. Eén hiervan, de meest

noordwestelijke, is zeer aantrekkelijk om voor voetgangers

een zichtbare, voelbare relatie mee aan te gaan. Deze as komt

uit bij de restauratie en zou voor de voetgangers een groene

verbinding tussen bos en terminal kunnen bewerkstelligen.

De terminal staat tussen het vliegtuig en het bos in. Je stapt

zo vanuit het bos het vliegtuig in - of omgekeerd. De grote

hoeveelheid auto’s bieden nu een troosteloze aanblik in

de hitte van de zon. De auto’s kunnen veel beter onder de

schaduw van bomen worden geparkeerd. Beter voor de auto

én het milieu. Bovendien is het nog veel mooier ook.

Page 82: 2012 Koningsas Magazine

82

Koningsas atelier 2Groningen Airport Eelde: een waarlijk regionale luchthaven

Rijdend over de Burgemeester Legroweg valt het op dat rond

de huidige entree van het voorgebied een paar kantoren in

een mooie groene setting staan. Dit zou eigenlijk de voorbode

moeten zijn voor de rest van het gebied. Ook valt het op dat op

een dag van de vlooienmarkt in de bloemenveiling complete

weilanden vol staat met blik. Eigenlijk ligt het vliegveld nu

niet aan het landgoed, maar aan een parkeerplaats. Ook voor

deze weilanden kan redelijk eenvoudig met boomsingels, en

mogelijk ook bomen in het weiland, een landschappelijke

kwaliteits verbetering worden gemaakt. Een mooi voorbeeld

van een weiland met bomen waaronder geparkeerd wordt is

aan de andere kant van de Vosbergen gesitueerd: de par-

keerplaats voor het zwembad Lemferdinge. Het heeft wel

even geduurd - veertig jaar geleden zijn kleine bomen in lage

bosschages geplaatst - maar nu wel een ongeëvenaard mooi

parkeerweiland. Tussen Eelde en Glimmen zou de boomsingel-

beplanting weer steviger aangezet kunnen worden. Bij de

afslag Glimmen kunnen de al aanwezige bosschages gecom-

bineerd met nieuwe boomsingels de nieuwe parkeerplaatsen

rond deze afslag goed inbedden. Zoals er in groen door-

ontwikkeld kan worden op de mooie principes van het land-

goed, kan er ook gekeken worden hoe het bestaande landgoed

beter kan worden gebruikt. Twee van de drie boslanen die op

het voorgebied van het vliegveld uitkomen zijn zo monumen-

taal dat hier heel goed functies en bebouwing aan toegevoegd

kunnen worden, bijvoorbeeld gerelateerd aan de nabijgelegen

zorginstelling. De oude plek van de Havezathe en het Sterren-

bos verdient ook een nieuwe passende ontwikkeling. Naast

de fietsroute, dicht bij het vliegveld, midden in de natuur, met

zicht op de silhouet van de stad Groningen is dit een potentiële

plek voor een culturele invulling. Het is voor de bedrijfsmatige

ontwikkelingen rond het vliegveld ook zeer aantrekkelijk als

het hoogwaardig duurzaam ontwikkeld wordt; zodanig dat

de nieuwe omgeving van het vliegveld uitnodigt voor ontwik-

keling, zowel voor een kortstondig alsook langdurig verblijf.

Middels de Onix Cube-dropping zijn enkele mogelijkheden

verkend die de recreant rond de Koningsas kan ontdekken. Dat

de vogels, het riet, het bos, kortom de natuur zo dicht bij de

infrastructuur voelbaar is, kan veel meer ervaarbaar gemaakt

worden. De voorzie ningen moeten uiteraard zeer duurzaam

van karakter zijn en worden gerealiseerd van dát materiaal

wat door de zon en koolstof gerealiseerd wordt, nl. hout. Door

houten volumes te plaatsen in een door bomen bepaalde

houten omgeving, krijgt de omgeving een landelijk, duurzaam

karakter welke specifiek gekoppeld wordt aan het groene land-

goed. Dit kunnen zijn uitkijkposten, trekkershutten, drijvende

woonunits, vogelhutten, en een theehuis, maar ook parkeer-

gebouwen, nieuwe terminals, brandweerkazernes en loodsen.

Page 83: 2012 Koningsas Magazine

83

Koningsas atelier 2Groningen Airport Eelde: een waarlijk regionale luchthaven

Page 84: 2012 Koningsas Magazine

84

Page 85: 2012 Koningsas Magazine

85

Page 86: 2012 Koningsas Magazine

86

Page 87: 2012 Koningsas Magazine

87

Page 88: 2012 Koningsas Magazine

88

Koningsas atelier 3

Sensorisch Landschap / Sensibele Snelweg: nieuwe technologie als streekproduct

Dat de gemeente Assen zich profileert als centrum voor sensortechnologie is geen

toevalligheid maar direct voortgekomen uit de kwaliteiten van het Drentse Landschap.

Sensortechnologie ontwikkelde zich in het kielzog van spectaculaire telescoopprojecten

als LOFAR. Deze vond weer haar weg naar Drenthe vanwege de telescoopgeschiedenis

van het gebied. Toen deze ruim 50 jaar geleden moesten worden geplaatst, was het

Drentse landschap nog behoorlijk open en bood het weinig licht- en geluidsvervuiling.

Daarmee kunnen we het fenomeen sensortechnologie dus als een streekeigen kenmerk

en product beschouwen. Op welke wijze dit streekeigen fenomeen meer het gebruik en

de waarneming van het landschap zou kunnen versterken en verbijzonderen is een studie

waarmee de Provincie Drenthe recentelijk is gestart. Om te studeren op de mogelijkheden

die de sensortechnologie biedt ter verbijzondering van het landschap initieerde de

gebiedsintendant in samenwerking met de Provincie Drenthe een interdisciplinair

ontwerpatelier dat onder leiding stond van landschapsarchitect Matthijs Dijkstra.

mentor: MD Landschaps architecten

Page 89: 2012 Koningsas Magazine

89

Page 90: 2012 Koningsas Magazine

90

een duidelijke ruimtelijke entiteit die te definiëren valt onder

de noemer Koningsas. Wel is sprake van een spannende

bundeling van infrastructurele assen. Door deze assen

met een verbindend programma te laden krijgen zij een

betekenis die uitstijgt boven die van reguliere verbindingen.

Een programma dat de aanwezige kwaliteiten van het gebied

zichtbaar maar vooral voelbaar en beleefbaar maakt. Stel

dat dit programma ontstaat vanuit het gebiedseigen product

‘sensortechniek’, wat levert dat dan op?

Naar ons idee 4 assen die elk op hun eigen manier sensoren

gebruiken. En dan denken we aan de volledige breedte van

sensoren, van uw smaakpapillen tot hightech radars.

Als voorbeeld hebben we de as, gevormd door de A28,

uitgewerkt.

4. In de radars ligt de oorsprong van de Drentse

sensortechnologie. Het is begonnen in Dwingeloo, waar men

om specifieke lokaal aanwezige redenen de radiotelescoop

heeft geplaatst. Hier was het immers donker en de bodem

stabiel. Perfecte omstandigheden Vrij recent is LOFAR aan dit

spectrum toegevoegd.

Vanwege de aanwezige bedrijven met hun kennis en kunde

is het HIT in Assen neergestreken. En de laatste jaren

profileert Assen zich als Sensorcity. En niet zonder succes.

Een consortium met ondermeer NXP, een belangrijke

speler op het gebied van semi-conductors en sensors, TNO

Magicview en Peektraffic heeft Assen uitgekozen voor een

use case voor stedelijk geluidslandschap en een intelligent

verkeersgeleidingssysteem.

1. De vraag waar wij ons mee hebben bezig gehouden is die

welke betekenis sensortechniek voor de identiteit van het

land van de Koningsas kan hebben. Deze vraag speelt voor

de provincie Drenthe op verschillende niveaus.

2. Wie zijn wij:

Vanuit de provincie zitten in het team, Anne de Jong en

Marijke Bijzitter, verder zitten in het team, Bram Verhave

van buro Stek, Erick de Lyon van Atelier de Lyon, Martijn

Woldering, architect en Melle van Dijk en ik van MD

Landschapsarchitecten. Mijn naam is Mathijs Dijkstra.

3. ‘De Koningsas bestaat niet ‘leve de koningsas’.

Het gebied tussen Assen en Groningen is een prachtig

woongebied en kenmerkt zich vooral als de groene contramal

van de twee steden. Een contramal met afgezet tegen de

stad kwaliteiten als rust, ruimte, donkerte in een afwisselend

landschap. Naar onze mening is er echter geen sprake van

Koningsas atelier 3Sensibele Snelweg:nieuwe technologie als streekproduct

Page 91: 2012 Koningsas Magazine

91

7. Waarom nu juist hier? Praktisch gezien kun je stellen dat

sensortechnologie naadloos aansluit bij Energy Valley en

andere ambities van Stad en regio.

Maar er zijn interessantere redenen. Groningen-Assen is

een bijzondere stedelijke regio. Het ligt geïsoleerd en is

overzichtelijk; zeer prettig om het aantal parameters in

je proeven te kunnen beperken. Tegelijkertijd is het een

volledige stadsregio met alle positieve en negatieve aspecten

die daarbij horen. Files, een luchthaven, industrie een brede

dienstensector en een universiteit. Twee stadskernen en een

verstedelijkt platteland in de direct omgeving met zijn eigen

stadsranden en forensen problematiek. Alle aspecten die

horen bij de stedelijke regio kunnen worden meegenomen

in het onderzoek. Door de beperkte omvang van de regio

blijft het echter te behappen en kun je dus spreken van ideale

open laboratorium omstandigheden. Techniek die ontwikkeld

wordt op de Stratingh Boulevard kan worden uitgebouwd en

toegepast elders in de metropolitane gebieden.

5. Maar ook aan de noordzijde van de Koningsas kent

men een lange traditie van technisch vernuft. Het eerste

elektrische wagentje ter wereld werd immers in 1837 in

Groningen gebouwd door hoogleraar Sibrandus Stratingh.

Waarschijnlijk niet geheel toevallig heeft het huidige

Noorderpoortcollege bij het Julianaplein, de kop van de

koningsas, jarenlang de naam Stratingh MTS gedragen.

6. Alles bij elkaar, voor ons, genoeg aanleiding om de

eerste sensibele snelweg te introduceren op het traject

van de A28 tussen Assen en Groningen. Deze zogenaamde

Stratingh Boulevard is een proeftuin voor de toepassing

van sensortechniek in een zo breed mogelijke spectrum.

En bouwt voort op het reeks lopende experiment. En nog

steeds met het doel de Koningsas kwaliteiten zichtbaar en

beleefbaar te maken.

Koningsas atelier 3Sensibele Snelweg:nieuwe technologie als streekproduct

Page 92: 2012 Koningsas Magazine

92

Zoals al gezegd lopen er al verscheidene initiatieven in en

buiten de regio. Door die te bundelen en toe te passen kan

een vliegende start worden gemaakt met ‘de sensibele

snelweg’. De eerste maatregelen kunnen snel worden

genomen.

8. De weg moet als eerste een duidelijk begin en eind krijgen

en vice versa. Ten zuiden van Assen is de sensorboulevard

gepland. Hier wordt het begin gemarkeerd door een op

‘chinese wijze’ gepimpt viaduct. China en Assen hebben

immers een bijzondere culturele relatie. Direct afleesbaar is

op welke wijze je het snelst in Assen of Groningen kan komen;

de trein, de auto of de Ecar. Ook kun je hier via je mobiel of

gps aanmelden voor CO2 mania.

9. CO2 mania is het nieuwe reality spel voor de automobilist.

Door bij inschrijving je type en bouwnummer van je auto op

te geven i.c.m. je GPS gegevens wordt je gedurende

je dagelijkse autorit gevolgd en je CO2 uitstoot per km

gemonitoord. Sta jij vandaag bovenaan met de laagste

uitstoot, dan kun je vrijparkeren in de binnenstad. Zuinig en

langzaam rijden, wordt geheel tegen de verwachting van

Minister Schultz in, één van de populairste bezigheden.

10. En wie langzamer rijdt wil wel wat te zien hebben. Ons

oog is immers een van de belangrijkste sensoren. Op dit

moment is de kwaliteit van het landschap van de Koningsas

maar op een paar plekken vanaf de snelweg te ervaren. Juist

daar waar de assen elkaar snijden is de weg ingepakt met

groen. Opruimen die handel dus, geef het zicht de ruimte.

11. Zoals hier bij de Punt. Dichte bossen en een wanstaltige

betonnen vangrail laten noodgedwongen alles aan de

verbeelding over want je ziet niks.

Koningsas atelier 3Sensibele Snelweg:nieuwe technologie als streekproduct

Page 93: 2012 Koningsas Magazine

93

12. Het verwijderen van beplanting maakt de ruimte voelbaar

en de kruisingen met de andere assen beleefbaar.

13. De beplanting die er wel is zou zorgvuldig moeten worden

uitgekozen op hun sensorische werking. De beplanting vertelt

of de dagen lengen of korten. Een felle korte bloei kondigt de

lente aan en vurig rood de herfst.

14. Niet alleen overdag wil je de kwaliteiten van het

landschap ervaren maar ook ’s nachts. Op dit moment staat

een groot deel van de A28 ’s nachts vol in het licht. Dit omdat

er in de spits op de donkere winterochtenden zo nu en dan

een bus over de vluchtstrook mag rijden. En men denkt dat

het gevaarlijk is zonder licht omdat je van een plots rechts

inhalende bus zou kunnen schrikken. Eindeloos veel licht

voor een handjevol bussen. Door middel van sensoren die

reageren op de bus kan het licht aan op die momenten dat de

bus langs komt en is het voor de rest van de tijd donker. Een

stap verder is het inbouwen van LED’s in de weg, waardoor

licht van boven niet meer nodig is, wat voor de omgeving

veel minder overlast oplevert. De LED’s reageren ook nog

op de verkeersdrukte. Zodat je ’s avonds door een prachtig

donker gebied kan rijden, midden in de stedelijke regio, dat is

nu een onderscheidende kwaliteit.

15. En dan geluid. Dit grafiekje geeft prachtig aan hoeveel

meer we de laatste jaren zijn gaan uitgeven aan de

bestrijding van geluidsoverlast door wegverkeer. Stilte is een

van die kwaliteiten van de Koningsas die je ook ervaarbaar

wil maken op de sensibele snelweg.

Koningsas atelier 3Sensibele Snelweg:nieuwe technologie als streekproduct

Page 94: 2012 Koningsas Magazine

94

Koningsas atelier 3Sensibele Snelweg:nieuwe technologie als streekproduct

16. En die overlast zit voor een groot deel bij de bron en bij

bandengeluid. Dus dit lijkt al een aardige goede richting.

17. Het mooie van de sensibele snelweg is dat allerhande

jonge en nieuwe technieken kunnen worden beproefd.

Zowel technieken in de auto als in de weg. Bijvoorbeeld:

het opladen van elektrische auto’s middels inductie met het

wegdek. Het winnen van energie uit de warmte van het asfalt.

Het vergroten van het geluidsabsorberend vermogen van

asfalt, zelfhelend asfalt, lichtgevend asfalt en nog veel meer.

Het kan allemaal hier.

18. Een bijna geluidsloze auto is de elektrische auto. Door

de introductie van de witte e-car krijgt elektrisch rijden een

grote vlucht. Pak je vanaf het transferium een e-car dan heb

je legio voordelen. Zoals het rijden over de vluchtstrook,

geen file en gratis of tegen gereduceerd tarief parkeren in de

binnenstad. Maar allemaal alleen in je e-car levert nog wel

congestie op.

19. Dus wordt de techniek ingezet voor nieuwe vormen van

samenwerking. Met de eCar app kun je aangeven van welk

transferium je wilt vertrekken en waar naartoe. ECar-app

zoekt naar de perfecte match voor je carpool date. Want bij

het installeren heb je je persoonlijke voorkeuren aangegeven.

Zo weet je zeker dat je heerlijk naar AC/DC kan luisteren

of kan pochen over welk vogeltje dit weekend voor de

kijker hebt gehad. Zo ontstaan onverwachte nieuwe sociale

verbanden. Aangekomen op het transferium zoek je de juiste

e-car en wacht even op je reisgenoten. Degene die het verst

weggaat neemt de bestuurdersstoel en daar ga je.

20. De tom-tom in de e-car bepaalt je route en geeft aan

waar je je carpool date moet afzetten of oppikken. ’s Avonds

kun je op dezelfde wijze naar huis. Of je wordt door iemand

Page 95: 2012 Koningsas Magazine

95

Koningsas atelier 3Sensibele Snelweg:nieuwe technologie als streekproduct

anders opgepikt dan wel je ziet op je telefoon waar een paar

blokken verderop een e-car op je staat te wachten.

21. De transferia spelen een grote rol in dit nieuwe witte

e-car systeem. Dit zijn echter geen grote kale vlaktes

maar mooie en fijne plekken. Plekken waar ruimte is voor

spontaan programma door het maken van eenvoudige

maar doeltreffende ruimtes. Zoals deze overkapping,

plaatselijke ondernemers kunnen hier bijvoorbeeld de beste

afhaalmaaltijden aanbieden. Zo goed dat het transferium zijn

bekendheid dankt aan die fantastische stampotten met verse

worst uit Paterswolde, die zelfs in de NRC wordt geroemd.

22. De transferia moeten je een gevoel geven welkom te zijn.

Geen anonieme deur waar je na het ingooien van een euro

in een zelfreinigende plastic bak komt om je plasje te doen.

Maar een menselijke plek met een vriendelijke toiletjuffrouw,

die je groet, eventueel een praatje maakt en weet wat er in

de omgeving te beleven valt.

23. Op termijn wordt de regio en de weg verder aangepast

aan de e-car. Er komen verschillende transferia. Twee grote,

één bij de Punt en één bij Assen, deze zijn gericht op toegang

naar de stad, enkele kleinere in de dorpen en uiteraard bij

de stations. De stratingh boulevard is het hart; een weg

en oplader in één. Zolang je over de snelweg rijdt wordt

je auto opgeladen. Door middel van sensortechnologie

wordt uitgerekend wat de beste snelheid is om de hoogste

doorstroming te bereiken. Je hebt dus niet zelf het stuur in

handen of de voet op het gas pedaal. Nee de weg is als een

rails en je autootje een soort van wagon.

24. En dit biedt volop mogelijkheden voor een ontspannen

begin van de dag. Met je op het transferium gekochte krantje,

koffie en croissantje heb je een rustig ritje naar je werk.

Page 96: 2012 Koningsas Magazine

96

Koningsas atelier 3Sensibele Snelweg:nieuwe technologie als streekproduct

25. Het GPS systeem is zo secuur dat je op de automatische

piloot kan rijden. En met een volle accu, opgeladen terwijl je

op de snelweg reed, heb je een flinke actieradius. Heen en

terug samen zo’n 75 kilometer.

26. Transferia komen er in soorten en maten. De kleinste

zitten in de dorpskernen. Geen winderige plekken meer aan

de rafelranden van het dorp. Maar gewoon op de brink. Zet

de Ecar op de E en via een eenvoudig inductie systeem wordt

de wagen weer geladen.

27. De middelgrote transferia geven ook ruimte voor sociale

events. Zoals bijvoorbeeld een drive in bios, waar je via

een speciale app films kunt delen nieuwe films samen kunt

stellen. Iedereen geeft zijn voorkeuren op en een speciaal

programmaatje stelt uit scènes uit verschillende films een

nieuwe speelfilm samen. Ook is het mogelijk dat deze

plekken ruimte bieden aan programma dat overal zoveel

mogelijk wordt geweerd. Gelijkgestemden kunnen elkaar hier

makkelijk vinden.

28. De grote transferia koppelen meerdere verschillende

modaliteiten aan elkaar. Bij de Punt ligt een koppeling met

Page 97: 2012 Koningsas Magazine

97

het vliegveld voor de hand. Maar zou ook een hovercraft

naar stad via het Willemskanaal een goede mogelijkheid zijn.

De bruggen worden geopend door een slim sensorbased

systeem, waardoor de boot vrije doorgang heeft en zeer snel

bij het Groninger museum is, en het kruisende verkeer zo

min mogelijk oponthoud. Doordat er continue sensoring is

van alle wegen, kan er op de transferia (en uiteraard ook op

je telefoon) steeds op basis van de meest recente informatie

de meest accurate aanbeveling worden gegeven over het te

kiezen vervoer.

29. Mooi idee, hoor ik u denken. Maar mensen geven echt

hun auto niet op want de heilige koe is sterk verbonden met

de eigen identeit. Nu, das war einmal. Zelfs Duitse jongeren,

toch het land van, Das Haus, hebben liever een Iphone dan

een auto, zoals uit dit artikel blijkt. Mobiliteit is nog steeds

zeer belangrijk, maar daaronder valt voor hen ook het

internet, goedkoop vliegen en autodaten.

30. Het leuke van de e-car is dat hij helemaal op jou wensen

kan worden ingesteld. De instelling van je stoel, de spiegels,

de stand van de verwarming allemaal staan ze in het

geheugen en worden ingesteld zodra je met de Ecar app

verbinding hebt gemaakt met je e-car. En uiteraard kan ook

het schilletje gewijzigd worden naar je persoonlijke smaak of

stemming.

31. Hoe ziet de A28 er dan over een paar jaar uit? Van

een brede weg, met veel geluid, een hoop lampen, veel

beplanting langs de rand en een betonnen middenberm...

32. ....naar een weg die doordat het geluid is gereduceerd

geen schermen nodig heeft. Die doordat ‘een onzichtbare

hand’ de auto’s stuurt kan volstaan met veel smallere

rijbanen en waarbij vangrails overbodig zijn. Je ziet weer

waar je rijdt. Een mooi open polderlandschap met een

prachtig kanaal waar je door uitgekiende beplanting de

seizoenen ervaart onder het genot van totale ontspanning

met een kopje koffie. De weg als rustpunt, een reis om te

genieten. Dan weet je dat je je over de Koningsas beweegt.

Koningsas atelier 3Sensibele Snelweg:nieuwe technologie als streekproduct

Page 98: 2012 Koningsas Magazine

98

Koningsas atelier 4

Zuiver Landgoed: afvalverwerking als energiebron en nieuwe openbare ruimte

Kan de omvorming van een waterzuiveringsterrein in Assen aan het Noord-Willemskanaal

voor nieuwe functies rondom waterzuivering en energiewinning een aanleiding zijn om deze

functie het toekomstige centrum te laten worden voor een nieuw te ontwikkelen woonwijk?

Om te studeren op die mogelijkheden initieerde de gebiedsintendant in samenwerking met

de Gemeente Assen een interdisciplinair ontwerpatelier dat onder leiding stond van Bureau

de Zwarte Hond.

mentor: De Zwarte Hond

Page 99: 2012 Koningsas Magazine

99

Page 100: 2012 Koningsas Magazine

100

Koningsas atelier 4Zuiver LandgoedAfvalverwerking als energiebron en nieuwe openbare ruimte

Bij ons voorstel voor ‘Zuiver Landgoed’ wordt uitgegaan van

een nieuw, flexibel ontwikkelmodel, waarbinnen de wensen

en ambities van zowel de Gemeente Assen als het Waterschap

Hunze en Aa’s hun beslag vinden.

Elementen van de verschillende scenario’s die door deze

partijen onderzocht zijn worden ingezet om te komen tot de

ontwikkeling van een bijzonder havenkwratier in Assen, niet

ondanks maar dankzij de RWZI.

Team:

De Zwarte Hond Inhoud: Bas van Bolderen

Visualisatie: Julia Radowitz

Searchitect Inhoud: Daniel Lipschits (DLA / Architectuur & Cultuur Productie)

Frans Debets (Debets BV / Oogstbaar Landschap, Oogstbaar Water)

Visualistatie: Joyce Kuiken, Johannes Moehrlein

Presentatieformat: We Love It When A Plan Comes Together

Gemeente Assen Arjen Nieveen Beleidsadviseur planologie

Page 101: 2012 Koningsas Magazine

101

Koningsas atelier 4Zuiver LandgoedAfvalverwerking als energiebron en nieuwe openbare ruimte

‘Tools’ als het aanplanten van een groenzone en een

excursiewaardige, parkachtige omgeving, tijdelijk

gebruik in ruimte en tijd, CPO’s en de revitalisatie van het

bedrijventerrein zijn punten in een traject met een relatief

laag investerings- en risico niveau voor de stakeholders in

het gebied. Hierbij is steeds aandacht voor de bijzondere

kwaliteiten van het gebied en de technische mogelijkheden

van de RWZI.

Klankbord / kritiek / informatie:

David Inden Estheticon / planeconomie & gebiedsontwikkeling

Jean Frantzen DgmR / Milieu & Veiligheid

Henk Matthijsse Wethouder Florijnas, gemeente Assen

Eric Lanooy Adviseur water, gemeente Assen

Alfred Middelkamp Adviseur duurzaamheid gemeente Assen

Aline Otten Projectsec. Havenkwartier gemeente Assen

Wim Kamminga Projectleider Havenkwartier gemeente Assen

Ronald Stoffelsma Programmamanager Florijnas gemeente Assen

André Hammenga Zuiveringstechnoloog Waterschap Hunze en Aas

Jaap Kuin Wethouder RO

Alex Langius Wethouder duurzaamheid

Page 102: 2012 Koningsas Magazine

102

Koningsas atelier 4Zuiver LandgoedAfvalverwerking als energiebron en nieuwe openbare ruimte

2011

2015

Page 103: 2012 Koningsas Magazine

103

Koningsas atelier 4Zuiver LandgoedAfvalverwerking als energiebron en nieuwe openbare ruimte

2020

2025

Page 104: 2012 Koningsas Magazine

104

Koningsas atelier 4Zuiver LandgoedAfvalverwerking als energiebron en nieuwe openbare ruimte

2034

Page 105: 2012 Koningsas Magazine

105

Koningsas atelier 4Zuiver LandgoedAfvalverwerking als energiebron en nieuwe openbare ruimte

2040

Page 106: 2012 Koningsas Magazine

106

Rik HerngreenKoningsasOpdracht: Maak op een willekeurige plek op een willekeurige

kaart een vlek met een willekeurige begrenzing. Geef deze

vlek een naam. Herenveld, Damespaard, Groene Hart,

Parkstad, Koningspolder Brandevoort, Krachtwijk, Hellepoort

- maakt niet uit. Communiceer de naam op gezaghebbende

toon. Beschrijf wat er gebeurt met en tussen bestuurders,

ambtenaren en ontwerpers, en met het bevlekte gebied zelf.

Breng de uitkomst in verband met het werk van maximaal één

Franse denker.

Opdracht uitgevoerd. Verslag: Betrokkenen blijken met elkaar

talloze verhalen, redenaties, statistieken en karakteristieken te

hebben gegenereerd die alle tot de onontkoombare conclusie

leiden dat juist deze vlek een samenhangende eenheid

vormt die een naam waard is, en wel precies déze naam.

Vervolgens hebben zij beleid gemaakt om deze eenheid en

het eigene daarvan te behouden, en te versterken met bij

dit eigen karakter, deze formule, passende ontwikkelingen.

Tenslotte hebben ze van alles toegevoegd dat daarbij paste,

en verwijderd of geweerd wat niet paste - tot er, om met

Baudrillard te spreken, een hyperrealiteit overbleef, maar dan

wel in de overtreffende trap: niet alleen werd een subjectief

verwrongen reductie van de werkelijk heid in de beeldvorming

en beleving opgeplust tot men deze hyperrealiteit voor de

werkelijkheid zelf ging houden, maar die reductie werd ook

nog eens fysiek opgedrongen aan de topografie waarvan

zij afstamde, zodat de fysieke realiteit zelf een verwrongen

afbeelding werd van haar eigen reductie, een kwadratuur van

het simulacrum. Einde verslag.

Zoiets mogen we de juist in hun alledaagsheid ontroerend

prachtige landschappen tussen Groningen en Assen niet

aandoen. Waarom niet? Die landschappen ontlenen hun

kwaliteit onder meer aan het feit dat ze nooit onderwerp van

Na een intensieve carrière als adviseur en criticus van ruimtelijke kwaliteit heeft Rik

Herngreen zich teruggetrokken in Noord-Groningen waarvandaan hij met zijn boot de ruime

omgeving verkent. Op verzoek van gebiedsintendant Venhuizen bereisde Herngreen ook

de Koningsas. Hij deed verslag van zijn verkenning en putte daarbij uit zijn ruime kennis

over het gebied en de dynamieken die in het verleden bepalend zijn geweest voor hoe het

landschap er nu uitziet.

Page 107: 2012 Koningsas Magazine

107

conceptualisering geweest zijn. Op hogere schaalniveaus zijn

maar heel weinig dragende structuren en lijnen als zodanig

ontworpen. Ze waren van nature al aanwezig, of ze zijn, met

de natuurlijke structuur als uitgangspunt, langzaam gegroeid

als gevolg van talloze losse beslissingen van individuele

of samenwerkende gebruikers. Op het schaalniveau van

gebouwen en erven is wel veel ontworpen, maar meestal

per geval, met oog voor de omgeving – gelukkig meestal een

eigenwijs oog, niet gestuurd door enig opgelegd concept.

Dat heeft een prachtige, eindeloos gevarieerde verzameling

opgeleverd van geldige interpretaties van wat goed en

passend is. Slechts hier en daar is, aus einem Guß, meteen

een heleboel neergezet volgens één principe, één formule,

één bestemming, en dan merk je meteen dat het niet klopt.

Maar verder hebben we hier te maken met een ongekunstelde

verzameling van uitermate diverse, complexe, contradictoire,

veelduidige, gelaagde, een beetje rafelige, niet scherp

begrensde, en vooral niet te ontwerpen maar heel goed kapot

te ontwerpen omgevingen. Het is daar goed wonen en werken,

en de bezoeker raakt er nooit uitgekeken, want het gebied

lijdt nog niet aan eenduidigheid, het zit vol aansprekende

maar tegenstrijdige, elkaar overlappende en elkaar

aanvullende narratieven. Spelregels voor verdere occupatie

zijn er wel nodig, bijvoorbeeld omdat de ponderosificatie het

liefst parasiteert op de beste plekken, maar die spelregels

moeten maar niet zien op de productie en reproductie van

geconstrueerde identiteit, maar op condities voor voortzetting

van de conceptloze incrementaliteit die aan de bestaande

kwaliteiten ten grondslag ligt. En we moeten voorkomen dat

een conceptueel beleidsconstruct als Regiopark Land van

de Koningsas ooit als een dwingend narratief aan de echte

sociale, culturele en fysieke wereld wordt opgedrongen.

Dat kúnnen we ook voorkomen, vooral dankzij twee

magistrale planologische miskleunen van veertig jaar

geleden: de ombouw van de Noord-Willemsvaart tot Noord-

Willemskanaal en, in aanvulling daarop, de manier waarop de

A28 is neergepleurd in de landschappen tussen Groningen en

Assen. Samen hebben die aan de landschappen tussen Assen

en Groningen een diepe en brede kerfwond toegebracht,

waarvan het littekenweefsel op geen enkele manier ooit

nog deel zal kunnen uitmaken van de omringende weefsels,

hoeveel verhelende en verhullende ontwerpstrategieën er

ook op losgelaten worden. Maar als we dit litteken als ding op

zich benaderen, in daverend contrast met zijn ongekunstelde

omgeving, en als we daar allerlei vormen van parkigheid in

ruimte en gebruik op projecteren, in al hun wonderschone

kunstmatigheid en onalledaagsheid samengebracht onder

de paraplu van een stevige formule, dan valt er iets heel

bijzonders van te maken, een echte Koningsas, de onthaaste

ruggegraat van het stedelijk veld, ongeveer zoals Hans Elerie

voor ogen stond toen hij in 1996 de al langer bestaande

term Koningsas voor het eerst metaforisch op deze

omgeving projecteerde. En dan kunnen we meteen ook de

overige werelden tussen Groningen en Assen in hun eigen

ongekunstelde en alledaagse waarde laten, gevrijwaard van

het tranendal der simulacrificatie.

Om dit te onderbouwen moet ik eerst nog wat ingaan op aard

en geschiedenis van het Noord-Willemskanaal.

Zoals u weet heeft onze Koning–Koopman, Willem I, rond

1825 eigenhandig de Zuid–Willemsvaart gegraven, helemaal

van Den Bosch naar Maastricht. Hij heeft er goed aan ver-

diend. Maar in het Noorden bleef het stil. Willem II was meer

geïnteresseerd in ehh ..., en Willem III had van de ooit zo

bloeiende koninklijke handel alleen nog de potloodventerij

overgehouden. Maar enkele Groninger notabelen sloegen

de handen ineen. Er moest een vaart komen tussen Assen

en Groningen, dan zou Groningen aansluiting verkrijgen op

de belangrijke waterweg naar Meppel en verder, en Assen

op de uitgebreide Fries – Groningse vaarwegenstelsels. Ze

vroegen de koning of ze die vaart dan, naar analogie van

de grootvaderlijke Zuid-Willemsvaart, Noord-Willemsvaart

mochten noemen. Majesteit hoefde er zelf verder helemaal

niets voor te doen, behalve te tekenen. Daarin slaagde

de vorst, en weldra strekte de Noord-Willemsvaart zich

loom en bevallig, maar drukbevaren, uit tussen Assen

en Groningen. Nou ja, strekte… Het was meer iets tussen

strekken en slingeren in, want men had zich te verhouden

tot hoogteverschillen en andere fysieke omstandigheden,

maar vooral met plaatselijke belangen. Zodoende kreeg de

vaart behalve vier sluizen een stuk of 25 bochten, en bedroeg

de grootste rechtstand zelfs in uitgestrekt onland niet meer

dan ongeveer twee kilometer. En in het landelijk gebied

tussen Groningen en Assen kwamen er twaalf bruggen, die

zelfs heel kleine sociale en economische relaties bedienden.

Achter elke bocht en elke brug zit een botsing, een verhaal.

En al die ruimtelijke incidenten geven blijk van een glorieuze

Nederlandse traditie waar in de tweede helft van de twintigste

eeuw helaas danig de klad in gekomen is, maar die we

opnieuw zouden moeten koesteren als er weer eens grote

ingrepen gepleegd worden.

Het komt er op neer dat bij ons het grote gebaar, de grote

lijn, altijd verbogen werd doordat het grote zich met het

kleine verbinden moest. Er kwam altijd wel wat tussen – een

Page 108: 2012 Koningsas Magazine

108

Rik HerngreenKoningsas

Van der Gaag, een hoofdige boer, een waterstaatsingenieur

met ethische, ecologische of esthetische aanvechtingen, een

actiegroep of een meetfout. En zo verbond het bovenlokale

zich steeds weer met het lokale, en andersom, tot wederzijds

voordeel. En het symboliseerde meteen ook dat zelfs het

grootste en meest technische publieke werk uiteindelijk zijn

enige rechtvaardiging vindt in zijn dienstbaarheid aan het

alledaagse leven van de burgers, aan de levende cultuur.

Om diezelfde reden is het de taak van het ruimtelijk ontwerp

om ruimte te scheppen voor levende cultuur, en om zich te

onthouden van iedere poging om de inhoud van die cultuur

te bepalen – overigens nóg een argument tegen integrale

gebiedsontwerpen op basis van identiteitsconstructen. Deze

dienstbaarheids- en onthoudingsgedachte vormt al minstens

sinds Thorbecke de grondslag van ons publieke bestel, ook

al lijkt het besef daarvan onder de bestuurlijke en ambtelijke

beheerders van dat bestel geen gemeengoed te zijn. Daar

is een statisch, in zichzelf rondwentelend maar in al zijn

onbenulligheid toch misplaatst inhoudelijk cultuurbegrip heel

wat. Maar dat is voor een andere lezing.

Zoals we zagen, zijn de kansen op zo’n subtiele verweving

van het grote en het kleine, van ingreep en context, in het

geval van het Noord-Willemskanaal en de A28 sinds veertig

jaar definitief verkeken. Wij danken dat, meer nog dan aan

de geest van die tijd, aan Ir J.C. Hoornenborg, de Robert

Moses van het waterstaatswezen in Groningen en Drenthe.

In de jaren ‘60 en ‘70 van de twintigste eeuw entameerde

deze Hoofingenieur-Directeur der Rijkswaterstaat tal van

infrastructuurprojecten, waarvan het ambitieniveau slechts

overtroffen werd door hun nutteloosheid en door een

minachting voor de fysieke, sociale en culturele context

waar Rem Koolhaas nog een puntje aan kan zuigen. Het

hoogtepunt van dit oeuvre was het inmiddels, helaas, helaas,

weer afgebroken complex van enorme spui- en schutsluizen

in de Punt van Reide, het beoogde eind- en naar later bleek

ook verdwijnpunt van het nimmer gegraven Dollardkanaal.

Wie herinnert zich niet de klutencrisis, die in 1974 bijna

een voortijdig einde maakte aan het eerste (en helaas

enige) kabinet – Den Uijl? Hoe heerlijk zou het niet geweest

zijn als die sluizen voor eeuwig als machtig eerbetoon

aan de vergeefsheid waren blijven uittorenen boven de

nog machtiger nietigheid der natuur? Maar het Noord-

Willemskanaal, dat hebben we nog.

Het zal u niet verbazen dat de Noordwillemsvaart, die zoet en

gestaag een bescheiden binnenvaart accommodeerde, een

uitdaging was voor Hoornenborgs dadendrang. Voor de vaart

der volkeren was deze vaart immers lang niet breed en diep

genoeg. Een heus kanaal moest het worden, voor schepen tot

wel 600 ton. Dan zouden hele flottieljes kloeke vrachtschepen

de wateren tussen Groningen en Assen gaan bevaren, en de

algemene welvaart zou wonderbaar vermenigvuldigd worden.

Koningswater is een mengsel van drie delen zoutzuur met

één deel salpeterzuur. In dat mengsel ontstaat vanzelf de

verbinding nytrosylchloride, NOCl, die er voor zorgt dat zelfs

goud en platina in oplossing gaan. Alleen op enkele bijzondere

metalen die er voor dit verhaal verder niet toe doen, heeft het

geen vat.

Hoornenborg spoelde de Noord-Willemsvaart door met

koningswater, net zolang tot de beide oevers en de bodem, en

alles wat daar aan kunstwerken, gebouwen, private bouw-

seltjes, geïmproviseerde aanlegplekken, meer of minder

verrotte meerpalen, patina, gouden plekken en zilveren

herinneringen mee verbonden was, zover weggevreten waren

dat het water breed en diep genoeg was om de Vooruitgang

(600 ton) welkom te kunnen heten.

Bij de ingreep vervielen, behalve ongeveer de helft van de

bochten, twee sluizen en vier bruggen, nagenoeg iedere

samenhang met of inbedding in het ruimtelijk weefsel. Wat

die bruggen betreft – verkeerskundigen hadden geteld,

vastgesteld dat er maar heel weinig autos overheen kwamen

en dat de autos die er wel overheen kwamen met maar heel

weinig extra omrijtijd hun bestemming konden bereiken. En

buren, ommetjesmakers, kinderen op weg naar school en

autolozen in het algemeen – die telden verkeerskundig niet

mee. Weg dus met die bruggen. Bij het kanaal Almelo – De

Haandrik (in Overijssel) werd werd het laatst weer geprobeerd,

met dezelfde verkeerskundige argumenten, maar daar hebben

we het sociale en culturele belang van de bruggen zo duidelijk

kunnen aantonen dat ze allemaal worden vervangen.

Was de vaart voorheen een sieraad dat zich traag verbond

met de landschappen en gemeenschappen tussen Groningen

en Assen, en dat zelf ook die land- en gemeenschappen

verbond, nu was het niet meer dan een Hoornenborgse bak,

met nog maar heel weinig verband met zijn landschappelijke

en maatschappelijke context.

Dat werd in de decennia daarna alleen nog maar sterker.

Samen met een aantal opgaand beplante belendingen, werd

het kanaal steeds meer een ding op zich.

Page 109: 2012 Koningsas Magazine

109

Rik HerngreenKoningsas

Maar wat voor een ding ís het nu eigenlijk, vandaag de dag?

Is het, zoals in het kader van de hedendaagse Koningsas-

mythologie nogal eens verondersteld wordt, één van de drie

grote infrastructuren die als onderdeel van de snelle wereld

het langzame land tussen Groningen en Assen doorsnijden,

het land waarvan de traagheid verder zou moeten worden

uitvergroot in het kader van parkvorming en regiobranding?

Welnee, het hele gebied tussen Groningen en Assen is voor

het overgrote deel stukken sneller en dynamischer dan de

wereld van het Noord-Willemskanaal, Sterker nog: dit kanaal

is de overtreffende trap – ditmaal van de verstilling. Toen

het was opgeleverd bleef De Vooruitgang (600 ton) gewoon

op de vaarweg Lemmer – Delfzijl en zijn zijtakken naar

Leeuwarden en Harlingen. Toegegeven, de de Eben Haëzer,

de Hoop op Welvaart I, II en III (bij IV gaven ze het op) en de

D9X79B28 waagden zich de eerste jaren nog wel eens op

deze route, maar daar kwam, dankzij de autosnelwegen, al

gauw de klad in. En tegenwoordig moet je veel geluk hebben

om op er andere beroepsvaartuigen tegen te komen dan het

zand- en grindschip Catharina (500 ton). Wel varen er soms

recreatievaartuigjes, met afmetingen die de enormiteit van

zowel het kanaal als de beslissing het op te dikken bijzonder

fraai doen uitkomen.

Zo is het dus gekomen, dat zich nu tussen Groningen en

Assen een treffende metafoor uitstrekt voor het koningschap

na Beatrix: een ruim gedimensioneerde, maar niet erg tot de

verbeelding sprekende folly met een waterhuishoudkundige

nevenfunctie, en ook nog eens vernoemd naar de vorige

koning.

Het Noord-Willemskanaal, dat is geen onderdeel van de snelle

wereld, maar juist de plek waar alles tot stilstand gekomen

is, waar nut en noodzaak al lang uit weggevlucht zijn, maar

waaraan zaken zonder direct nut, zoals betekenis, kunst,

vermaak, reflectie, en andere dingen waar nut en noodzaak

uiteindelijk niet zonder zouden kunnen, zich nog niet genoeg

hebben kunnen hechten. Als je erlangs trekt, ervaar je het

kanaal als de kern van iets dat er nog niet is. En juist op dat

gebied liggen er enorme potenties. De aanzienlijke ruimte

die daarvoor nodig is, is ons in de schoot geworpen door

de tweede magistrale planologische miskleun van veertig

jaar geleden, de A28 (de miskleun was niet dát hij er kwam,

maar hóe). Deze verkeersgoot, op korte afstand van het

kanaal, voor een deel zelfs pal erlangs, is tot stand gebracht

in ongeveer dezelfde tijd als de verkanaling van de vaart, dus

het zal Hoornenborg wel weer wezen. Doordat bij de aanleg

geen enkele aandacht besteed is aan de weefsels waar de

weg doorheen sneed, zijn talloze plekken hun betekenis

als onderdeel van die weefsels kwijtgeraakt. Niet alleen in

de rest- en tussenruimtes tussen weg en kanaal, maar ook

in de randzones aan weerszijden van beide: structuren die

hun oorspronkelijke logica verloren en nu alleen nog maar

wat doodlopen. Samen met het kanaal zelf vormen ze het

langgerekte, onherstelbare littekenweefsel waarvan ik al

repte. Dit voor eeuwig van de omringende alledaagse wereld

losgemaakte onland ter grootte van, ik doe een gooi, 1.500

hectare (inclusief het toekomstige voormalige vliegveld

Eelde), dat is in potentie de ware Koningsas. Het toekomstige

regiopark, of liever het stadspark Groningen – Assen (mag

het een condominium worden?), de apotheose van de folly,

gedrenkt in betekenisrijke nutteloosheid, maar ook met

ruimte voor kalme, geleidelijke, niet in eindbeelden gevatte

aanhechting van nog ongedachte combinaties van tijdelijke en

definitieve nuts-, natuur-, kunst-, verpozings-, evenementen

als “Een zomer aan de Koningsas”, onderwijsprogrammas,

en misschien zelfs bijzondere programma’ voor wonen,

werken en nieuwe collectiviteiten – programma’s die híer

volkomen logisch zouden passen, terwijl ze de oude, vanzelf

levende weefsels te zwaar en te oneigenlijk zouden belasten.

En natuurlijk de concepten en projecten die het afgelopen

jaar voor dit gebied bedacht zijn, van vestibules tot slimme

rioolwaterzuivering.

Hoe zou deze op en uit littekenweefsel opgetrokken

onthaastingsas rond het stille Noord-Willemswater er

dan concreet moeten uitzien, hoe versterk je de interne

samenhang, hoe verduidelijk je het anders-zijn dan de

omgeving en hoe tak je die tegelijk ook aan, en hoe zou je dat

allemaal voor elkaar moeten krijgen? De verleiding is groot

om daar nu van alles over te gaan zeggen, maar het is beter

dat u het zelf bedenkt. De bus nadert zijn bestemming en ik

heb mijn punt gemaakt.

We zijn nu bij benadering daar beland waar een aantal in

perspectief geschetste parallelle lijnen elkaar zo ongeveer

raakt. Men noemt dat het verdwijnpunt. Denkt u bij het

verlaten van de bus aan uw bagage?

Page 110: 2012 Koningsas Magazine

110

Page 111: 2012 Koningsas Magazine

111

Elles Kiers van de PeerGrouP presenteert de smaak en producten van de Koningsas

‘Jullie weten toch hoe het wordt?’ was een ontdekkingstocht door de Koningsas: over het

Noordwillemskanaal naar het zuiden. Voor de theatrale rondvaarten werkte het Berlijnse

theatergezelschap Urban Lies samen met beeldend kunstenaar, vormgever en kok Elles

Kiers (PeerGrouP). Tijdens de voorstelling zorgde ze niet alleen voor het eten, ook gaf zij

tips over eten in de Koningsas. Kiers liet de deelnemers proeven dat het fenomeen streek-

producten niet in de nostalgische hoek thuishoort waar het doorgaans wordt geplaatst.

maar dat het springlevend is! Ook voor het Koningsas symposium bracht Elles Kiers voor de

gebiedsintendant bijzondere en onverwachte streekproducten van de Koningsas samen in

een fantastische symposiumlunch.

Page 112: 2012 Koningsas Magazine

112

Elles Kiers van de PeerGrouP presenteert de smaak en producten van de Koningsas

Page 113: 2012 Koningsas Magazine

113

Elles Kiers van de PeerGrouP presenteert de smaak en producten van de Koningsas

Zaden“Voor dat je vertrekt zou je eigenlijk zo veel mogelijk zaden

mee moeten nemen. Neem vooral dingen mee die in de

omgeving ook kunnen groeien. Bonen zijn goed. Ze groeien

makkelijk en zijn erg voedzaam. Je kunt ze vers eten maar

ook gedroogd. Zo heb je de Groninger Strogele bonen,

de Drentse Kievietsbonen, Soldatenboontjes, Spekbonen,

Slabonen. Noem maar op. Ook zaden van groenten moet je

natuurlijk verzamelen zodat je ook echt een moestuin kan

maken. Hou ook een logboek bij zodat je weet wanneer je

moet zaaien en oogsten. Aardperen doen het ook erg goed,

eigenlijk overal. Al is het de Drentse zandgrond, aardperen

doen het altijd. Ze zien er mooi uit en je kunt ze als scherm

gebruiken in de moestuin. Je kunt ze in november uit de

grond halen. Rauw zijn ze lekker maar ook gebakken,

geroosterd of uit de oven.”

Vee“Geiten of schapen zijn makkelijk en hebben het voordeel dat

ze melk geven. Dat kun je drinken. Maar je kunt er ook allerlei

andere dingen mee bereiden. Je kan kaas maken. Maar je

kunt ook het vlees eten. Varkens houden is ook makkelijk, al

moet je het wel in een kleine gemeenschap doen zodat je ze

goed kunt onderhouden. Varkens zijn eigenlijk echt spaar-

varkens. Dat zeiden ze vroeger al. Alles wat je overhoudt kan

je aan het varken voeren en na een jaar kun je het varken dan

slachten. Slachten moet je overigens niet in je eentje doen.”

Oven“Wil je een oven maken, zorg dan dat je vlakke stenen hebt.

Dat mogen ook bakstenen zijn. Let alleen op dat ze vuurvast

zijn zodat ze niet uit elkaar klappen van de hitte. Maak met

de stenen een vlakke vloer en ga vanaf de zijkanten omhoog,

met een lichte boog. Zorg dat je aan de achterkant een

opening houdt als een rookkanaal en maak bovenop een

schoorsteen waar je bijvoorbeeld worstjes in kan hangen of

een potje op kan zetten. Zorg ook voor een bakplaat zodat

het eten niet verbrandt. Op de vloer maak je een flink vuur

dat een middag moet branden zodat de stenen roodgloeiend

worden. Als dat zo is, dan kun je gaan bakken. Zorg dat je

alles wel hebt klaarstaan en kijk wat veel en weinig hitte kan

hebben. De oven is eerst wel 300 tot 400 graden en koelt

daarna langzaam af. Begin bijvoorbeeld met brood en vlees

en eindig met koeken die op 150 graden kunnen.”

Ondergrondse oven“Een ondergrondse oven kan ook. Je maakt dan een gat van

20 tot 30 centimeter, niet dieper. Daarin leg je stenen. Op

die stenen maak je een groot vuur dat je een middag laat

branden. Daarna veeg je het vuur eruit. Je moet wel alles

klaar hebben staan: vlees en groente bijvoorbeeld, in niet

al te grote stukken. Maak wat mos en andere grove planten

die niet zo snel branden nat en leg die op de vloer van de

oven. Daarop leg je de groente en het vlees. Je vouwt alles

helemaal dubbel zodat het helemaal afgedekt is en legt er

aarde overheen. Dan laat je het een halve dag liggen. Daarna

graaf je het uit en heb je heerlijk gegaard eten.”

Page 114: 2012 Koningsas Magazine

114

De Koningsas bevindt zich in een transformatie van agrarisch productielandschap en

extensief gebruikt landschap naar een landschap waar natuurontwikkeling en recreatie

centraal staan. Om in deze situatie de bijzondere rol van de cultuurhistorie zichtbaar te

maken, ontwierp kunstenaar Lambert Kamps een opblaasbaar hunebed: cultuurhistorie

en speelobject tegelijkertijd. Op verzoek van de gebiedsintendant realiseerde Kamps zijn

Hunekussen.

Page 115: 2012 Koningsas Magazine

115

Lambert KampsHunekussen

Zo zijn hunebedden begin 20e eeuw bijvoorbeeld massaal

voorzien van een betonnen fundering, daarvoor moest

uiteraard eerst het gehele hunebed worden gesloopt

om vervolgens weer in elkaar te worden gezet. Wierden

op het Hogeland in Groningen werden tot 100 jaar

geleden massaal afgegraven. Met de vruchtbare grond

werden de arme zandgronden in Drenthe verrijkt. Op dit

moment reconstrueert men met baggerslib de verdwenen

of aangetaste wierden. Wie dat niet weet, denkt een

eeuwenoude woonheuvel in het landschap te herkennen

terwijl men in werkelijkheid een baggerdepot van 4 jaar oud

ziet. De werkelijke wierde kun je bekijken in Drenthe, waar

deze uitgestrooid is over de akkers.

Ook met streekgebonden gewoontes als midwinter-

hoornblazen in de Achterhoek is dit het geval. Er wordt

verteld dat dit al in de middeleeuwen gebeurde. In

werkelijkheid is het een fenomeen dat men op vakantie zag

en - eenmaal thuisgekomen - leuk vond om ook in het eigen

dorp te organiseren.

Conclusie: veel van ons cultureel erfgoed en van onze

zogenaamde streekgebonden gewoontes zijn nep. Zou het

dan ook niet mogelijk zijn de Koningsas van een identiteit

te voorzien door hier landschapselementen en culturele

gebruiken te introduceren…..?

Het hunebed is het bekendste icoon van Drenthe. Toch zijn

hunebedden maar in enkele gebieden te vinden. Ze worden

door de lokale bevolking schaamteloos uitgemolken. Zo

prijst de plaats Borger zich aan als hunebedhoofdstad. In het

centrum van het dorp is alles naar hunebed genoemd; je kunt

slapen in het hunebedhotel, drinken in het hunebedcafé, een

broodje kei bestellen in de snackbar, hunebedkoffie drinken

op een terras en souvenirwinkel het hunebed (en alle andere

winkels) verkopen er keigave producten.

In het centrum van het dorp is een rotonde versierd met

grote keien en - hoe kan het ook anders? - alle toeristen

denken dat ze hier te maken hebben met het hunebed van

Borger. De fototoestellen knippen er dan ook lustig op los.

Het hunebed heeft zich dus bewezen. Waarom dit winnende

concept niet toepassen in de Koningsas?

Het ontwerp was niet heel moeilijk, want er waren

voorbeelden genoeg. Wel was er iets te verbeteren aan

de flexibiliteit, het gebruiksgemak, de educatieve functies

en de huidige arbo-eisen. Dit - verwerkt in het ontwerp -

leverde een opblaasbaar kussen op met daarin gaten en

zitelementen. In de gaten kunnen op eenvoudige wijze losse

opblaasbare stenen geplaatst worden, zodat een persoon de

klus in een uur kan klaren waar onze voor-, voor-, voorouders

wel 30 jaar voor nodig hadden.

De bedoeling is om het kussen volgend jaar met grote

regelmaat in te gaan zetten op de Koningsas zodat in

beginsel de lokale bevolking het object omarmt en het

vervolgens gaat uitdragen. Zo kan het best zijn dat het

Hunekussen zich gaat vermeerderen en straks op campings,

speeltuinen, scholen en wie weet ook wel bejaardenhuizen in

het Koningsasgebied is te vinden.

Lambert Kamps

In het Boumagesprek van 2010 was Hans Venhuizen een van de gasten, hij vertelde over zijn nieuwe

betrekking als gebiedsintendant voor de Koningsas. Aan het eind van deze avond werd er nog wat

gedronken in een café en daar sprak ik met Peter Michiel Schaap over de Koningsas, de plannen van

Hans en vooral over wat de Koningsas nu eigenlijk is. Op wat infrastructuur na is er niets waaraan

je de Koningsas kunt herkennen, er zijn geen karakteristieke landschapselementen of culturele

gebruiken bij de lokale bevolking. Al pratend kwamen we tot de conclusie dat in gebieden waar dat

wél zo is, we als onwetende toeristen vaak voor de gek gehouden worden.

Page 116: 2012 Koningsas Magazine

116

Lambert KampsHunekussen

Page 117: 2012 Koningsas Magazine

117

Lambert KampsHunekussen

Page 118: 2012 Koningsas Magazine

118

Page 119: 2012 Koningsas Magazine

119

Page 120: 2012 Koningsas Magazine

120

Documentatie

• Verkenningsboottochten met Lambert Kamps’ taxiboot

Voor een project in Liverpool bouwde kunstenaar Lambert Kamps een engelse taxi

om tot boot. In de Koningsas deed deze bijzondere boot dienst voor verkennings-

tochten over het Noord-Willemskanaal. En passant verrichte de boot de informele

opening van het nieuwe transferium bij de Punt.

Page 121: 2012 Koningsas Magazine

121

Documentatie

• Verkenningsboottochten met Lambert Kamps’ taxiboot

Uitnodiging aan de pers: speciale watertaxi Lambert Kamps op Noord- Willemskanaal Op 21 september vindt er - op initiatief van het project Koningsas- een vaartocht plaats in een speciale watertaxi ontworpen door kunstenaar Lambert Kamps. De pers is van harte uitgenodigd hierbij aanwezig te zijn.

Met de recente capaciteitsuitbreiding is het transferium Haren tijdig behoed voor het bezwijken onder zijn eigen succes. Maar is deze capaciteitsuitbreiding voldoende om de stroom auto's richting de stad Groningen de komende jaren te kunnen opvangen? De beleidsmakers weten zeker van niet. Daarom is er een onderzoek in voorbereiding naar een transferium ter hoogte van De Punt. Dat onderzoek start najaar 2011. Om intussen de nood te lenigen en ervaring op te doen vaart er in september enkele malen een speciale watertaxi van de Groningse kunstenaar Lambert Kamps over het Noord-Willemskanaal van De Punt naar de stad Groningen.

Graag nodigen wij u uit deel te nemen aan de vaartocht van 21 september. De afvaart is om 10.00 uur, vaarduur is ca. 2 uur. Vertrekpunt is de Sluis De Punt aan de Kanaaldijk.

Opgave voor deelname aan de vaartocht kunt u doen via [email protected] Er is slecht plaats voor vier passagiers.

Het project Koningsas is initiatiefnemer voor de watertaxi. Vanuit dit project wordt een bijdrage geleverd aan de profilering van de regio Groningen-Assen, zowel richting bewoners, gebruikers als passanten. De Koningsas is immers een gebied waar cultuur, landschap, rood en groen zich op een prachtige en zorgvuldige manier kunnen vermengen: niet ten koste, maar ter meerdere eer en glorie van de huidige kwaliteiten. Bestaande en toekomstige (ruimtelijke) ontwikkelingen moeten dan niet op voorhand beschouwd worden als een risico, maar als aanleidingen om bestaande kwaliteiten te vergroten en nieuwe toe te voegen. In combinatie met de bestaande kwaliteiten kunnen zij de waarneming en ervaring van het gebied verder vergroten en de Koningsas daarmee nog aantrekkelijker maken voor zowel bewoners als bezoekers. Het project Koningsas richt zich in deze fase vooral op het Noord-Willemskanaal.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Hans Venhuizen, gebiedsintendant Koningsas, tel. 0651429499.

Het project Koningsas is een initiatief van de Regio Groningen Assen. Voor meer informatie zie www.regiogroningenassen.nl

Page 122: 2012 Koningsas Magazine

122

Documentatie

• De Koningsas in de pers

Page 123: 2012 Koningsas Magazine

123

Documentatie

• De Koningsas in de pers

Page 124: 2012 Koningsas Magazine

124

Documentatie

• De Koningsas in de pers

Page 125: 2012 Koningsas Magazine

125

Documentatie

• De Koningsas in de pers

Page 126: 2012 Koningsas Magazine

126

Documentatie

• Pecha Kucha Eelde 1 november 2011

Pecha Kucha, letterlijk ‘geroezemoes’, is een uit Japan overgewaaid fenomeen

waarbij iedereen die zich daartoe geroepen voelt aan de hand van 20 ingestudeerde

beelden 20 x 20 seconden mag vertellen over elk gewenst onderwerp. De beelden

draaien automatisch door, zodat iedere spreker gedwongen wordt om zijn verhaal

in exact 6 minuten en 40 seconden te houden. Het onderwerp is volledig vrij: je mag

je vakantiefoto’s laten zien, maar ook de nieuwste plannen die je hebt bedacht.

Op 1 november 2011 organiseerde Platform GRAS in samenwerking met de gebieds-

intendant een speciale Pecha Kucha avond in de voormalige Rijksluchtvaartschool

in Eelde. Tijdens deze avond stond de Koningsas centraal.

Page 127: 2012 Koningsas Magazine

127

Documentatie

• Pecha Kucha Eelde 1 november 2011

Page 128: 2012 Koningsas Magazine

128

Documentatie

• Boottochten met Urban Lies

‘Jullie weten toch hoe het wordt’ was een voorstelling die het Berlijnse theater-

gezelschap Urban Lies in samenwerking met beeldend kunstenaar, vormgever

en kok Elles Kiers (PeerGrouP) ontwikkelde op verzoek van de gebiedsintendant.

In Groningen is Urban Lies bekend van de succesvolle Noorderzon voorstelling

Ersatzverkehr uit 2009: een theatrale stadsverkenning die uitmondde in een

avontuurlijke zwerftocht. Nu was Urban Lies terug voor een theatrale verkenning

van de Koningsas: het gebied tussen Groningen en Assen. Onder het genot van

regionale gerechten en al varend over het water kreeg de bezoeker een verrassend

perspectief op dit gebied. Alle zintuigen werden geprikkeld: horen, zien, proeven,

voelen. De regio Groningen-Assen zoals u het nog nooit had gezien: zelfs de

diepstgewortelde Noorderling kende zijn regio niet meer terug...

Page 129: 2012 Koningsas Magazine

129

Documentatie

• Boottochten met Urban Lies

Page 130: 2012 Koningsas Magazine

130

Documentatie

• Yde eist haar meisje terug - Hans Venhuizen / Michiel v. Maarsseveen

Sinds een paar maanden ben ik als gebiedsintendant aan het

werk tussen Groningen en Assen, een gebied dat ook wel de

Koningsas wordt genoemd. Van de regio en de gemeenten

daarbinnen heb ik opdracht gekregen op zoek te gaan naar

de bijzondere kwaliteiten van dit gebied, die kwaliteiten uit te

dragen en waar mogelijk uit te dagen om beter zichtbaar te

zijn. Het meisje van Yde, en in het bijzonder haar vindplaats,

verdient het om te worden uitgedragen. Maar rondom haar

vindplaats zijn er ook nog de nodige uitdagingen te vinden.

Vandaar dat ik deze gelegenheid van de feestelijke opening

van het kunstwerk van Derk den Boer ter markering van de

vindplaats graag aangrijp om te stellen dat Yde haar meisje

terug wil. Ik heb zowel Michel van Maarseveen, directeur

van het Drents Museum en daarmee feitelijk de eigenaar van

het meisje van Yde alsook een drietal bewoners van Yde,

waaronder de eigenaar van haar vindplaats, bereid gevonden

om daarop te reageren.

- Yde wil haar meisje terug -

“Mevrouw, mijn zoon en ik zijn op zoek naar de vindplaats van het meisje van

Yde. Kunt u ons ook zeggen waar dat is?”

“Helaas meneer. Ik ben er wel eens langsgefietst, maar hoe ik daar nou

precies kwam... Maar daar is niks anders te zien dan een bord, meneer, daar

wordt u echt niet wijzer van. Misschien moet u het verderop nog maar eens

vragen, die mensen zullen het wel weten”.

Aldus het relaas van een zoektocht die een hoorspelfanaat en zijn zoon, na

enthousiast te zijn geworden door het hoorspel over het meisje van Yde, in

2007 ondernamen om zelf de vindplaats te bezoeken. Na een denderende

ontmoeting met het meisje in Assen verdwaalden ze op weg naar de plek

waar ze ruim honderd jaar geleden werd gevonden. Die plek bleek in de

buurt niet algemeen bekend en bovendien slechts summier gemarkeerd door

een bord met uitleg. Eenmaal aangekomen, streden in de hoorspelfanaat

opwinding en teleurstelling om voorrang. Hoewel de plek er niet toe

uitnodigde, voelden hij en zijn zoon zich tóch deelgenoot van de bijzondere

gebeurtenis die zich daar zo’n honderd jaar geleden had afgespeeld.

Archeologie leeft het meest wanneer zij ‘aan de hand is’, dat wil zeggen

wanneer er daadwerkelijk opgegraven wordt en je aanwezig bent bij een

vondst. Een bord met een uitleg roept die ervaring slechts moeizaam op.

De inrichting van een bijzondere plek, zoals op deze vindplaats, al veel

meer. Door er voor te zorgen dat archeologische opgravingen permanent

plaatsvinden en publiek toegankelijk zijn, zou de geschiedenis van het gebied

zich veel beter in de beleving en het actieve geheugen van het gebied kunnen

gaan nestelen. Moet Yde ‘haar’ meisje daarvoor niet gaan terugeisen van het

Drents Museum om daarmee ‘haar’ geschiedenis veel sterker aanwezig te

laten zijn? Dat vroeg ik me af.

UITNODIGING

Onthulling kunstwerk markering vindplaats Meisje van Yde

Opening fietspad Yderholt

21 APRIL 2011

Programma 15.30 uur Parkeren aan de Veenweg en tocht naar Yderholt 16.00 uur Ontvangst en welkomstwoord 16.05 uur - Opening door wethouder Harm Assies en wethouder Nina Hofstra - Toelichting op het kunstwerk door beeldhouwer Derk den Boer 16.20 uur Onthulling kunstwerk 16.30 uur Act door dansschool Fennie van der Haar 16.45 uur Yde wil haar meisje terug Directeur van het Drents Museum dhr Michel van Maarseveen, interdant van de regio Groningen Assen dhr Hans Venhuizen en sprekers uit Yde. 17.00 uur Einde officieel programma. Gelegenheid om het kunstwerk te bezichtigen en na te praten onder het genot van een hapje en een drankje.

Uitnodiging Donderdag 21 april wordt het kunstwerk ‘Markering vindplaats Meisje van Yde - Gebroken Cirkel’, officieel onthuld. Wij nodigen u van harte uit om hierbij aanwezig te zijn. Om 16.00 uur start het programma aan het Yderholt. We verzoeken u om tussen 15.30 en 15.45 uur te parkeren aan de Veenweg (Tussen Yde en Vries). Vervoer naar het Yderholt is geregeld. Het Meisje van Yde is zonder twijfel de bekendste, onbekende inwoner van Yde. Gevonden aan het eind van de 19e eeuw, in de tijd dat hoogveen werd ontgonnen. Toen ze gevonden werd was men er bang voor. Tegenwoordig is het meisje een van de publiekstrekkers van het Drents Museum. De vindplaats is daarentegen bijna anoniem. Een verdwenen veentje in de hoek van een akker. Die anonimiteit doet het Meisje van Yde geen eer aan. Een van de belangrijkste bodemvond-sten die ooit in de gemeente Tynaarlo is gedaan, kreeg een klein bordje tegen de bosrand, voor de oplettende wandelaar. Voor de gemeente Tynaarlo en beeldend kunstenaar Derk den Boer reden om daar verandering in te brengen... Met vriendelijke groet, mr. J.P.J. van Muijen F.A. van Zuilen Secretaris Burgemeester

Gemeente Tynaarlo Postbus 5 || 9480 AA Vries

Parkeren langs de Veenweg. Passend vervoer naar het Yderholt is verzorgd. Kom op tijd!

Gesproken column van Hans Venhuizen bij de onthulling kunstwerk markering vindplaats

Meisje van Yde op 21 / 04 / 11 en de antwoorden daarop van Michel van Maarseveen,

directeur van het Drents Museum en een drietal bewoners van Yde.

Page 131: 2012 Koningsas Magazine

131

Documentatie

• Yde eist haar meisje terug - Hans Venhuizen / Michiel v. Maarsseveen

Het bewust bedrijven van archeologie stamt uit het einde van de achttiende

eeuw, toen er in het kielzog van de kolonisatie in het westen veel interesse

was in exotische voorwerpen. De eerste archeologen waren minder

geïnteresseerd in waardevolle kennis over de geschiedenis van de toen nog

exotische volken, maar meer in de waarde van de gevonden objecten zelf.

De vondsten werden als buit terug naar het westen verscheept waar ze in

musea werden ondergebracht of aan de hoogste bieder werden verkocht.

Op deze manier zijn er talloze voorwerpen, van kleine armbanden tot

hele tempels, van de oorspronkelijke plaatsen in Zuid-Amerika, Egypte,

Griekenland, Turkije of China, in het Westen terechtgekomen. Nadat sinds

1970 de UNESCO aanbeveelt om al deze vondsten naar hun oorsprongslanden

terug te brengen, is er een strijd om de archeologische objecten ontbrand.

De Griekse regering eist de beeldhouwwerken uit het Parthenon terug die

in het British Museum worden tentoongesteld en Turkije probeert al enige

tijd het Pergamonaltaar terug te krijgen waar in Berlijn een geheel museum

omheen is gebouwd. Egypte eist onder andere de Steen van Rosetta uit het

British Museum, de Dierenriem van Dendera uit het Louvre en de buste van

Nefertiti uit het Egyptisch Museum in Berlijn terug. Ondertussen vinden er al

wel verschillende voorwerpen hun weg terug naar hun land van oorsprong.

In 2000 werd de zogenaamde El Negro terug naar zijn oorsprongsland

Botswana gebracht en daar met staatseer begraven. El Negro was de bijnaam

van een in 1830 opgezette zwarte Afrikaan die sindsdien op verschillende

plaatsen in Europa werd tentoongesteld. Na protesten uit de Afrikaanse

gemeenschap stuurde het Spaanse museum dat de opgezette Afrikaan, die

regelmatig bij moest worden geverfd om zwart te blijven, de laatste jaren

in beheer had, El Negro met schaamrood op de kaken weer terug naar zijn

geboorteland.

Een andere bijzondere teruggave vindt momenteel in Amerika plaats. Zo’n

veertien jaar nadat in Yde het meisje wordt gevonden, ontdekte professor

Bingham van de Yale Universiteit de spectaculaire Inca-stad Machu Picchu in

Peru. Later bleek dat deze door de Spaanse kolonisator nooit ontdekte stad al

35 jaar eerder ontdekt en geplunderd was door een Duitse goudzoeker. Toch

slaagde Bingham er in om ongeveer 40.000 artikelen, waaronder mummies,

keramieke voorwerpen en botten, mee te nemen naar zijn universiteit. Waar

ze sindsdien worden tentoongesteld. Als gevolg van een overeenkomst tussen

de Peruaanse regering en de Yale Universiteit zullen deze voorwerpen nog

voor het einde van het honderdste ontdekkingsjaar van Machu Picchu in 2012

worden geretourneerd.

Page 132: 2012 Koningsas Magazine

132

Documentatie

• Yde eist haar meisje terug - Hans Venhuizen / Michiel v. Maarsseveen

Oorspronkelijk stond de archeologie vooral in dienst van de hebzucht van

goudzuchtige rijkaards op jacht naar unieke exotische voorwerpen. Later

werd archeologie vooral wetenschappelijk bedreven en gingen archeologen

op zoek naar het verhaal dat de vondsten ons konden vertellen over ons

verleden. Inmiddels is archeologie politiek geworden. Ze draagt bij aan

de versterking van de eigen volksidentiteit. Archeologische vondsten

bewijzen dat het grondgebied waarop we wonen al eerder bewoond was.

Daarmee wordt het bestaan van onze voorouders bevestigd en worden

we als erfgenamen van dit stukje aarde zelfs letterlijk met hen in contact

gebracht. Daarom hechten de van hun archeologie bestolen landen zo aan

de teruggave van hun erfgoed. Geen land wil immers dat de bewijzen van de

bakermat van haar beschaving in vreemde musea worden gecollectioneerd.

Ook in Nederland is gedurende de laatste tien jaar de archeologie in het

bewustzijn opgerukt. Dankzij overheidsprogramma’s als Belvedere en Limes

en de aandacht voor hunebedden en wierden, weten we dat de vaderlandse

geschiedenis niet begon met Willem van Oranje maar al duizenden jaren

daarvoor. Zelfs Madurodam heeft sinds kort een eigen archeologische

vindplaats op schaal 1 op 25 gekregen. Hierin wordt helaas niet het meisje

van Yde blootgelegd, dat werd op die schaal iets te pietepeuterig, maar het

veel robuustere Romeinse schip dat in 2003 in de nieuwbouwwijk Leidsche

Rijn bij Utrecht werd opgegraven.

Het meisje van Yde werd in 1897 gevonden. Aanvankelijk werd ze van schrik

verstopt en kapotgemaakt. Later kwam ze onder de hoede van het Drents

Museum in Assen waar ze sindsdien wordt gekoesterd. Toch duurde het

nog vele tientallen jaren voordat men haar exacte ouderdom en daarmee

haar echte waarde wist vast te stellen. Begin jaren negentig wekte een

reconstructie van haar hoofd het meisje écht tot leven en werd er zelfs een

look-a-like wedstrijd rondom haar georganiseerd. Cultuurhistorie is vooral

van waarde wanneer die waarde in het heden ligt. Het meisje van Yde vertelt

ons nu iets over de geschiedenis van deze plek. Over de hardnekkige volkeren

die hier overleefden. Maar ook over hun brute omgang met mensenlevens bij

hun rituele pogingen om de onbegrijpelijke aardkrachten te beheersen. Het

meisje neemt ons aan de hand naar die woeste geschiedenis van deze plek

en is in staat om die historische periode wakker te kussen. Zo kan ze de plek

waar ze haar einde heeft gevonden weer een nieuw begin bezorgen. Daarom

vraag ik de volgende sprekers: Waarom eist Yde haar meisje niet weer terug?

Het woord is aan Michel van Maarseveen, directeur van het Drents Museum

en daarmee feitelijk de eigenaar van het meisje van Yde, alsook aan een

drietal bewoners van Yde, waaronder de eigenaar van haar vindplaats.

Hans Venhuizen

april 2011

Tekst uitesproken door Michel van Maarseveen, directeur van het

Drents Museum

Dames en heren,

Ik heb haar maar thuis gelaten. Het meisje van Yde. Ze wilde niet mee, wat ik

ook probeerde. Hevig stribbelde ze tegen. Net een puber van 16 jaar.

1900 jaar geleden hebben uw voorouders ons ‘wichie’, zoals ze wel liefkozend

in het museum genoemd wordt, met een touw om haar hals gewurgd en haar

vervolgens afgezonken in het veen. Een mensenoffer aan de Goden. Ze is er

nog kwaad om.

Toen ik haar vertelde wat ik vanmiddag ging doen, schrok ze. Ze hoopte dat

de inwoners van Yde mij beter zouden behandelen dan haar. Ik stelde haar

gerust. De tijden zijn veranderd.

In 1897 werd ze bij toeval ontdekt. Bij de ontdekking is ze zwaar

gemaltraiteerd. Een schop ging dwars door haar buik en veel tanden zijn

door de Ydenaren als souvenir meegenomen. Slechts één heeft ze nog in

haar mond. Een paar jaar geleden viel die er alsnog uit. Ze had zich er bijna in

verslikt maar hij is weer goed vastgelijmd.

Ze lijkt wel een oude man, met haar verschrompelde gezichtje. Velen

huiveren bij het zien van haar aanblik. In 1994 kreeg ze haar gezicht terug.

Richard Neave van de universiteit van Manchester maakte een reconstructie

van haar gezicht. Haar moeder zou haar zeker herkennen, verzekerde hij

ons. Sindsdien is haar geconstrueerde beeld het beeldmerk van het Drens

Museum. Dat ze 16 jaar was en blond heeft haar reputatie veel goed gedaan.

Eigenlijk heeft ze het wel haar zin in het Drents Museum. Na bijna 2000 jaar

in een zompig koud moeras ligt ze nu heerlijk op kamertemperatuur met een

contante luchtvochtigheid van 55%.

Als een waar fotomodel laat ze zich de nieuwsgierige blikken van bezoekers

aanleunen. Ze verveelt zich geen seconde. Een paar jaar geleden is ze op

wereldreis geweest. Van 2002 tot 2006 maakte ze deel uit van de reizende

tentoonstelling The Mysterieus Bog People. Ze bezocht wereldsteden als

Los Angelos, Ottawa, Manchester, Wenen, Calgary. Ze vloog business class

met haar eigen koffertje. Tussendoor deed ze nog even Assen aan voor het

150 jarig bestaan van het Drents Museum in 2004. Ze vond het wel stoer die

tournee. Continue on the road en alsmaar mensen die je als een beroemdheid

aangapen.

Wist u dat ze op haar wereldtournee een vriendje had? Hij heette Roter

Franz en woont in Hannover. Vijf jaar lang waren ze geliefden en lagen ze bij

elkaar in een vitrine. Allebei zijn ze weer teruggekeerd naar hun museum. Wij

hebben de liaison wreed moeten beëindigen.

Ik begrijp dat Yde haar dochter terug wil. Een nobel streven, maar van

repatriëring geen sprake. Haar terug brengen naar Yde is hetzelfde als de

Elgin Marbles uit het British Museum terugbrengen naar Athene. Een paar

Page 133: 2012 Koningsas Magazine

133

Documentatie

• Yde eist haar meisje terug - Hans Venhuizen / Michiel v. Maarsseveen

jaar geleden hebben de Grieken al een museum gebouwd aan de voet van het

Parthenon. Het is vrijwel leeg, met kopieën van de beelden in Londen. Eerder

een politiek statement dan een museum. Een dergelijk gebouw is in Yde nog

niet eens verrezen.

Ze gaf me een boodschap mee voor u. Het meisje van Yde groet Yde. Maar, zo

voegde ze er haastig aan toe, ze heeft geen zin om opnieuw haar koffers te

pakken. Ze blijft de komende honderd jaar in Assen wonen. Ze vroeg mij u dat

met klem over te brengen.

Ik dank u voor uw aandacht.

Tekst uitgesproken door dhr. Andries Steuneberink namens drie

inwoners van Yde

Annigje

Of wij, enkele inwoners van Yde, even wilden reageren op de stelling: ‘Yde wil

haar meisje terug’. Tsja, wat een vraag! Nou, dat is goed, hierbij onze reactie:

Wàt een onzin!

Laat dat meisje maar mooi in Assen.

Daar zit zogezegd geen woord Frans bij. Duidelijkheid is belangrijk als het

gaat om het meisje van Yde, dat zult u vast met mij eens zijn. Want, voor wie

dat nog niet weet, onduidelijkheden zijn er al genoeg rond ons meisje. Of

beter gezegd, rond de vindplaats van het meisje.

Ze is twee keer gevonden. En welke wetenschapper daar nog aan

twijfelt, er zijn in elk geval twee verhalen over haar vindplaats. Dat is wel

wetenschappelijk te bewijzen. De mensen hier in Yde weten het zeker: alles

wijst erop dat haar werkelijke vindplaats zo’n 500 meter hier vandaan is.

Maar goed, waar hebben we het over, beide plaatsen liggen nog geen 500

meter van elkaar af. Er zijn dus vraagtekens te plaatsen bij haar vindplaats,

en niemand die het echt weet. Het maakt het mysterie rondom ons meisje

alleen maar fascinerender.

Ja, een fascinerende vrouw, zo zou je haar tegenwoordig wel kunnen

noemen. Er zijn niet voor niets een boekje, een liedje en een toneelstuk over

haar verschenen. Met haar gewelddadige dood fascineert ze ook de vele

duizenden bezoekers van het museum in Assen. Ze is al met al de bekendste

onbekende inwoonster van ons dorp. Laat ook daar geen misverstand over

bestaan. Waar je ook bent op vakantie, geef je aan een landgenoot antwoord

op de vraag waar je vandaan komt, dan krijg je steevast terug: “Aha, van het

meisje, het meisje van Yde”.

Ons meisje zet ons dus vanuit Assen uitstekend op de kaart. Heel Nederland

kent door haar ons dorp. We zijn daarom ook blij met de extra aandacht

die nu, met het kunstwerk hier, op haar wordt gevestigd. Maar haarzelf

teruggeven? Nee, dat is niet nodig. Natuurlijk, tegenwoordig geven veel

landen hun archeologische bezittingen terug aan de oorspronkelijke landen.

Daarmee zetten zij hun diefstallen uit hun koloniaal verleden recht. Een

goede zaak.

Maar van diefstal is hier helemaal geen sprake. Sterker nog, het meisje is

eigenlijk wel een reislustig typetje. Zoals we allemaal weten reist ze graag

de wereld rond. En daarvoor heeft ze met het museum toch een betere

uitvalsbasis gevonden dan Yde.

Maar dat brengt me wel op een ander probleem. Reizigers moeten hun

identiteit kunnen tonen. Een pasfoto hebben we wel van haar, maar een

naam heeft ze nog niet. Dus als we al iets terug willen geven, laat het dan

haar naam zijn. Ik stel voor om haar Annigje te noemen. Een mooie Drentse

naam. Het meisje van Yde heeft dan vanaf nu behalve een gezicht, ook een

naam. En wat we haar verder kunnen geven is een nieuwe jurk. Die is ook wat

gedateerd, vonden we. Wat wij als plaatsgenoten kunnen doen, moeten we

doen. Zo zijn we dan ook wel weer.

Annigje is de ambassadrice van Yde. En zoals echte ambassadeurs dat nu

eenmaal doen, heeft ze daarvoor een standplaats in den vreemde, Assen in

dit geval. Laat Annigje maar mooi in Assen. Daar is ze dood. Maar hier, hier

leeft ze in de mensen. In Yde is ze nog altijd springlevend!

Page 134: 2012 Koningsas Magazine

134

Documentatie

• Borduurpatroon Koningsas

Bewoners van een streek die daar ook trots op zijn hebben vaak afbeeldingen van de

sterkste kenmerken van de streek in hun huis hangen. Zo hangt in Breda de plaatselijk

gekoesterde Grote Kerk vaak in zeer fijnmazig borduurwerk in de huiskamers van de trotse

bewoners, in Utrecht de Dom en in Groningen de Martinitoren. In het ten noordwesten

van de stad Groningen gelegen Middag Humsterland zag de gebiedsintendant tot zijn

verbazing in meerdere huizen geen borduurwerk maar de hoogtekaart van de streek

hangen. Daar was men trots op de subtiele door mensenhand gemaakte hoogteverschillen

die zo typerend zijn voor dit cultuurlandschap. Voor de Koningsas combineerde Venhuizen

deze twee fenomenen. Ook hier is het hoogteverschil sterk bepalend geweest voor de

occupatiegeschiedenis van de streek. Een echte Koningsasser is hier trots op, tenminste

wanneer hij of zij er weet van heeft. De eerste twee Koningsas borduurpatronen zijn

uitgereikt aan vertegenwoordigers van de stuurgroep en het kwaliteitsteam van de regio

Groningen-Assen.

* Met dank aan de Provincie Groningen voor het ter beschikking stellen van het kaartmateriaal

Page 135: 2012 Koningsas Magazine

135

Documentatie

• Borduurpatroon Koningsas

Page 136: 2012 Koningsas Magazine

136

Documentatie

• Verslag symposium Koningsas 1 december 2011

Bezuinigingen op cultuur zijn aan de orde van de dag, de ruimtelijke ordening zoekt naar

een nieuwe positie, plannen staan onder druk en ontwerpers hebben moeite om hun

hoofd boven water te houden. Juist in deze tijd gaan we op zoek naar antwoorden op de

vraag hoe een culturele benadering voor een betere leefomgeving kan zorgen. Kunnen we

met culturele interventies gebiedsontwikkeling op gang brengen? Hoe leggen we kansen

bloot? Hoe vergroten we met slimme oplossingen en connecties de bestaande kwaliteiten

van een gebied? En kan een culturele planologie alternatieven aandragen die niet alleen

spannender, leuker en potentievoller zijn, maar ook goedkoper dan bij een traditionele

aanpak?

Page 137: 2012 Koningsas Magazine

137

Documentatie

• Verslag symposium Koningsas 1 december 2011

Tijdens het Koningsassymposium op 1 december 2011 gingen we met diverse gasten

in op deze vragen: ontwerpers, beleidsmakers, kunstenaars, bestuurders, adviseurs en

ervaringsdeskundigen. Onderwerp van de zoektocht vormde het markante gebied tussen

de beide regiohoofdsteden Groningen en Assen: de Koningsas. Het is een gebied waar

cultuur, landschap, rood en groen zich op een prachtige en zorgvuldige manier kunnen

vermengen: niet ten koste, maar ter meerdere eer en glorie van de huidige kwaliteiten.

In combinatie met de bestaande kwaliteiten kunnen zij de waarneming en ervaring van het

gebied verder vergroten en de Koningsas daarmee nog aantrekkelijker maken voor zowel

bewoners, gebruikers als bezoekers.

Page 138: 2012 Koningsas Magazine

138

De regio Groningen-Assen nam eind 2010 het initiatief een gebiedsintendant aan te stellen

voor de Koningsas. Hiermee gaf de regio invulling aan een advies van het Kwaliteitsteam

van de Regio. Tijdens zijn eerste jaar had de gebiedsintendant Hans Venhuizen de opdracht

om contacten te leggen met belanghebbenden en belangstellenden bij het gebied, om

kwaliteiten te vinden en eerste projecten te initiëren. In dit magazine zijn de activiteiten van

het eerste jaar gebiedsintendant van de Koningsas verzameld. Naast de onderzoeken die

centraal stonden tijdens het eerste Koningsassymposium is een overzicht opgenomen van

alle andere activiteiten die Venhuizen ondernam. Het eerste jaar van de gebiedsintendant

en ook dit magazine, worden afgerond met een voorstel voor de toekomstige invulling van

het gebiedsintendantschap.

Afbeelding: Onix Architecten