2012 Koningsas Magazine
-
Upload
platform-gras -
Category
Documents
-
view
224 -
download
3
description
Transcript of 2012 Koningsas Magazine
1
2
ColofonDe regio Groningen-Assen nam eind 2010 het initiatief een gebiedsintendant aan te stellen voor de Koningsas. Hiermee gaf de regio
invulling aan een advies van het Kwaliteitsteam van de Regio. Tijdens zijn eerste jaar had de gebiedsintendant Hans Venhuizen de
opdracht om contacten te leggen met belanghebbenden en belangstellenden bij het gebied, om kwaliteiten te vinden en eerste
projecten te initiëren. In dit magazine zijn de activiteiten van het eerste jaar gebiedsintendant van de Koningsas verzameld. Naast de
onderzoeken die centraal stonden tijdens het eerste Koningsassymposium is een overzicht opgenomen van alle andere activiteiten
die Venhuizen ondernam. Het eerste jaar van de gebiedsintendant en ook dit magazine, worden afgerond met een voorstel voor de
toekomstige invulling van het gebiedsintendantschap.
Dit eerste jaar gebiedsintendant van de Koningsas is tot stand kunnen komen dankzij de enthousiaste medewerking van onder andere
Liane Huzen en Ronald van Paassen van de Regio Groningen-Assen, Letitia van der Merwe van de Provincie Drenthe, Paul Kamps, Jesse
Huisman en Gerda Koopman van de gemeente Tynaarlo en niet in de laatste plaats alle medewerkers van Platform GRAS. Veel dank gaat
ook uit naar de projectpartners van de ateliers: de gemeente Tynaarlo, Groningen Airport Eelde, de provincie Drenthe en de gemeente
Assen en ook naar de vele gesprekspartners die de gebiedsintendant het gevoel voor de regio en de nodige informatie omtrent zijn
voorstellen verschaften.
Dit magazine kwam tot stand dankzij redactiewerk van Gabriel de Graauw en Peter Michiel Schaap van Platform GRAS.
Het ontwerp is van Sipke Veenstra van Ontwerpstra.
Verdere informatie vindt u via www.regiogroningenassen.nl, www.platformgras.nl en hansvenhuizen.nl
De afbeelding op de omslag is gemaakt in Tynaarlo. Deze ‘zitkoeien’ van Chinese makelij werden geplaatst door
en tegenover De Bondt Textielfournituren aan de Mercuriusweg op het bedrijventerrein Vriezerbrug-Noord.
3
vooraf
Een jaar gebiedsintendant van de KoningsasEind 2010 begon Hans Venhuizen als gebiedsintendant in de Koningsas. Hij had de opdracht om vanuit cultureel perspectief
op zoek te gaan naar de mogelijkheden van het gebied, voorstellen te doen om de identiteit van de Koningsas te versterken
en aanknopingspunten in kaart te brengen voor verdere ontwikkeling. Dit alles in samenspraak met bewoners, ondernemers
en gebruikers van het gebied. De opdracht kende twee stappen: eerst oriënteren, onderzoeken en lijnen uitzetten en daarna
toewerken naar een gedegen en goed uitvoerbaar plan voor de Koningsas waarin een brede doelgroep aangesproken wordt.
De Koningsas is een belangrijk gebied in de regio met een enorm potentieel, dat zich echter lastig in projecten en
programma’s laat vertalen. Dat bleek in de afgelopen jaren reeds. Het was voor het Kwaliteitsteam reden tot het voorstel een
intendant het gebied te laten verkennen. Culturele arbeid is broodnodig om (nieuw) cement binnen de regio te creëren, zeker
nu de woningbouw haar dominante positie als ‘regionaal bindmiddel’ heeft moeten prijsgeven. Dankzij een sterke culturele
profilering, direct verbonden met economische thema’s en innovatie, kan de regio zichzelf op de kaart houden, waardecreatie
stimuleren en opnieuw krachtig invulling geven aan de doelstelling van de regiovisie om van Groningen-Assen de mooiste
woon- en werkregio van Nederland te maken. De Koningsas is hierbij een interessante eerste casus. Dat neemt overigens
niet weg dat het aanstellen van een intendant, die met een relatief vrije opdracht ‘de Koningsas is ingestuurd’, een gedurfd
experiment is. Dat de regio dit experiment is aangegaan verdient lof.
Het eerste jaar van de gebiedsintendant zit er op. Zoals zal blijken uit de inhoud van dit verslag is daarin veel werk verzet en
werden verschillende activiteiten georganiseerd. Gaandeweg werd echter ook duidelijk dat de opdracht aanzienlijk moeilijker
was dan aanvankelijk gedacht. Dat kwam onder meer doordat het gebied als samenhangende landschappelijke en/of sociale
eenheid niet bestaat. Het toponym is een ‘uitvinding’ van historisch geograaf Hans Elerie die, net als het Kwaliteitsteam
overigens, het idee had dat de regio pas echt bestaansrecht heeft als het gravitatieveld tussen Assen en Groningen ook als
eenheid kan worden beleefd.
Deze ‘complicerende factor’ is geen belemmering gebleken voor Venhuizen om een rijke opbrengst te produceren. Zo bevatte
het slotsymposium verschillende bijdragen die elk op heel eigen wijze bijdroegen aan de exploratie van de mogelijke bloei van
de Koningsas. Het team wijst dan bijvoorbeeld op de resultaten van de vier Koningsasstudies, de uitgevoerde verkenningen en
het onderzoek van Marinke Steenhuis en essays die verschillende kwaliteiten van de Koningsas belichten. Voor alle geldt dat
zij waardevolle elementen en aanknopingspunten bevatten voor de Koningsas en de regio als geheel. Wij zien dan ook uit naar
het tweede jaar. De grond is bewerkt, er is gezaaid. Nu op weg naar de oogst.
De regio staat op een belangrijk punt. Groeiende inwoner- en woningaantallen vormen niet langer de drijvende kracht.
Maatschappelijke en economische ontwikkelingen dwingen tot herbezinning op instrumenten waarmee de doelen van de
regiovisie tot stand kunnen worden gebracht. Daarbij zullen de culturele invalshoek en de verbinding van economie en
cultuur van grote waarde zijn. Het intendantschap van de Koningsas kan worden gezien als een proloog op de noodzakelijke
‘kwalitatieve herijking’. Benut het gedane werk, de studies en het feit dat de Koningsas in de vakgemeenschap reeds goed is
geland. Grijp nu de kans om aan de hand van het intendantschap nieuwe instrumenten te onderzoeken voor het realiseren van
de ambitie van de regio de beste woon-werk regio van Nederland te zijn, worden of blijven.
Kwaliteitsteam Regio Groningen – Assen, 16 februari 2012
Dirk Sijmons
Han Michel
Arnold Reijndorp
COLUMN
Bert van Meggelen
06
Hans Venhuizen
VOORSTEL voor een tweede
jaar gebiedsintendant van
de Koningsas
22
INLEIDING
Hans Venhuizen
een jaar gebieds intendant
van de Koningsas
08
ONDERZOEK
Marinke Steenhuis
Keuning 2.0:
kroniek van de Koningsas
26
Energie Transitie Park
energie van om de hoek
mentor: Bureau Ritsema
68
Zuiver Landgoed
afvalverwerking als
energiebron en nieuwe
openbare ruimte
mentor: De Zwarte Hond
98
Groningen Airport Eelde
een waarlijk regionale
luchthaven
mentor: ONIX
78
Sensorisch Landschap /
de Sensibele Snelweg
nieuwe technologie als
streekproduct
mentor: MD Landschaps architecten
88
Documentatie
• Verkenningsboottochten met Lambert Kamps’ taxiboot 120
• De Koningsas in de pers 122
• Pecha Kucha Eelde 1 november 2011 126
• Boottochten met Urban Lies 128
• Yde eist haar meisje terug - Hans Venhuizen / Michiel van Maarsseveen 130
• Borduurpatroon Koningsas 134
• Verslag symposium Koningsas 1 december 2011 136
Lambert Kamps
Hunekussen
114
Rik Herngreen
Koningsas
Bram Esser
Bermtoerisme
Elles Kiers van
de PeerGrouP
presenteert
de smaak en
producten van
de Koningsas
110
Harry Cock en
Drents Archief
foto’s van het
Noord-Willemskanaal
44
60
106
6
Op 1 december 2011 presenteerde Hans Venhuizen de resultaten van één jaar
gebiedsintendant van de Koningsas. Het werd een bonte dag die in het Drents Museum
in Assen begon met een uitgebreide inleiding in de geschiedenis van de Koningsas
door Marinke Steenhuis, landschapshistorica en ‘dochter’ van het gebied. De dag werd
voortgezet in de voormalige Rijksluchtvaartschool in Eelde. Hier presenteerden ontwerpers
hun voorstellen rondom ‘de sensibele snelweg’ over verrassende toepassingen van
sensortechnologie rond de A28. Verder kwamen de voorstellen van Haiko Meijer (Onix
Architecten) rondom de luchthaven en innovatieve ontwerpmogelijkheden voor de
waterzuivering en de energiewinning in het landschap aan bod. Het gezelschap verplaatste
zich tenslotte over de Koningsas verder naar Groningen waar de dag in samenwerking
met Platform GRAS werd afgerond als jaarlijkse Boumagesprek. Tijdens de reis voorzagen
schrijvers Rik Herngreen en Bram Esser het gezelschap van nieuwe inzichten op het
landschap van de Koningsas. De hele dag reisde het Hunekussen, het opblaasbare hunebed
van kunstenaar Lambert Kamps met het gezelschap mee.
Dit eerste Koningsassymposium werd voorgezeten door Bert van Meggelen. Van Meggelen
is specialist op het veld waar Ruimtelijke Ordening raakt aan de Cultuur. Van Meggelen is
en was adviseur bij talloze culturele ruimtelijke ordeningsprojecten en was onder andere
intendant van ‘Rotterdam Culturele Hoofdstad 2001’ en ‘Landschapstriënnale Apeldoorn
2008’. Op verzoek van de gebiedsintendant van de Koningsas vatte Bert van Meggelen zijn
impressies van het symposium samen in een column.
7
Het werk van Hans Venhuizen als gebiedsintendant tussen Assen en Groningen lijkt nog het meeste op dat van een
ontdekkings reiziger. Een echte: een die niet weet of dat waar hij naar op zoek is, ook echt bestaat. In het eerste jaar van die
reis heeft Venhuizen geroken, hier en daar zijn oor te luisteren gelegd, hier en daar iets aangeraakt, overal goed gekeken,
rondgeneusd, een aantal sporen uitgezet, een paar speurhonden ingehuurd en op pad gestuurd, en een paar geurvlaggen
geplaatst. Het verslag van het eerste jaar van de reis op een symposium toonde het in orde brengen van het basiskamp,
en het presenteren van een speurtocht voor de komende twee jaar. Dat symposium liet zien dat Venhuizen een behoorlijk
doorgewinterde ontdekkings reiziger is.
Hij maakte in het afgelopen jaar een aantal keuzes: op de eerste plaats een cultureel landschapshistorisch onderzoek te laten
doen naar geschiedenis, achtergrond en naam van de Koningsas. Die keuze deugde, zeker niet in de laatste plaats door de
keuze van de speurhond zelf: Marinke Steenhuis. Dit onderzoek smaakt naar meer, dieper en breder.
Hij besloot op de tweede plaats tot een viertal ateliers, met goed gekozen thema’s op strategisch gelegen plekken, allemaal op
de een of andere manier gerelateerd aan het Noord-Willemskanaal als de ‘ritssluiting’ van de Koningsas. In die keuzes lijken de
vestibules (een beetje een ongelukkig woord) in het stuk van Enno Zuidema op zijn plaats te vallen. Een paar ateliers konden
op instemming rekenen van zowel publiek als Kwaliteitsteam, een paar andere leiden tot regelrecht enthousiasme. De thema’s
waren waarlijk regionaal, zuiver landschappelijk, sensorisch landschap, afval als energie en energetisch landschap, oftewel:
wat de Koningsas vermag.
Iets begint het begin van een bestaan te leiden als er verhalen over worden verteld, als erover wordt gepraat, er roddels over
de ronde gaan doen, als erover wordt gefantaseerd en gefabuleerd, er gedichten over worden geschreven, of proza of essays.
Dat is dus de opgave van het project de Koningsas. Zorgen dat er verhalen over worden verteld, dat er vertellingen tot stand
komen. Venhuizen realiseerde zich dat goed, vandaar zijn basiskeuzes.
Toch is dat, hoe noodzakelijk ook, nog onvoldoende om de Koningsas te laten leven. Dat wil zeggen dat er meer verhalen
moeten worden verteld, meer en diverser verhalen, meer uiteenlopende over alle denkbare aspecten van de streek.
Spannende verhalen en saaie, gedegen verhalen en lawaaiïge, brutale en brave verhalen, lange en korte, er moeten meer
mythes worden gecreëerd en fabels gecomponeerd. Maar wat vooral nodig is, is dat die verhalen worden beluisterd en
gehoord, beluisterd, gehoord en dóórverteld, zodanig dat het gaat gonzen van verhalen. Dan begint het te leven, dan wordt
een begin van een bestaan duurzaam, dan wordt er leven in het bestaan van de Koningsas geblazen.
Naarmate er meer schaalniveaus bestaan waarbinnen de veelheid aan vertellingen figureren, in die mate leeft de Koningsas
meer. Als niet alleen de bewoners van het gebied de verhalen vertellen en de verhalen die ze gehoord hebben doorvertellen,
maar ook de mensen daarbuiten in het noorden van het land de verhalen tot zich door laten dringen en er zelf over verhalen.
Of daarbuiten in Nederland, of daarbuiten in Europa, waar ze spreken over het stroomdal van de Drentse Aa als een van
de uitzonderlijkste beekdalen in Europa. Als niet alleen archeologen, geografen, historici, landschappers, energiekundigen,
ecologen en milieutechnici, maar ook toeristen, reizigers, bezoekers en passanten, boeren, burgers, piloten en buitenlui,
stadjers en roeiers er over spreken, dan lijkt de vraag “Leeft de Koningsas?” bijna retorisch en kan die beter worden vervangen
door de uitroep “Leve de Koningsas!”.
Maar voor het zover is, is er nog veel te doen.
Bert van Meggelen
Leeft de Koningsas?
Hans Venhuizen onderzoekt de rol van cultuur in de ruimtelij ke ordening, ook
wel aangeduid met het begrip culturele planologie. Hij richt zich op vestigings- en
planningsprocessen in de ruimtelij ke ordening en neemt daarbij cultuur als vertrekpunt.
Venhuizen bracht alle activiteiten die hij als gebieds intendant van de Koningsas ondernam,
alle studieopdrachten die hij uitzette en zijn persoonlijke observaties tijdens een jaar aan de
Koningsas samen in deze tekst.
VOORKANT
9
Een jaar gebiedsintendant van de Koningsas
1. Wat is een gebiedsintendant [1]Toen ik in de zomer van 2010 gevraagd werd om aan
de slag te gaan als gebiedsintendant, leverde een
zoektocht via google naar die functie precies 0 hits op.
De gebiedsintendant bestond niet. Gebiedsontwikkelaars
en culturele intendanten daarentegen wél. Een
gebiedsontwikkelaar houdt zich volgens Wikipedia bezig
met de ontwikkeling van een afgebakend gebied in al haar
facetten, gericht op het op een lijn brengen van publieke,
private en particuliere belangen die bestuurlijke en sectorale
grenzen doorsnijden. En een culturele intendant is iemand
die de artistieke leiding over een omroep, theater of festival
heeft. De gebiedsintendant kun je dus zien als de artistiek
leider van een afgebakend gebied in al haar facetten.
Aan de hits op google af te lezen een gloednieuwe functie.
Bij laatste opgoogleing bleef de teller op 157 hits staan.
Vrijwel allemaal direct gerelateerd aan mijn positie in de
Regio Groningen-Assen. In tegenstelling tot potentiële
collega’s heb ik het begrip onmiddellijk omhelsd. Het paste
naadloos binnen een reeks functieomschrijvingen die ik
eerder bedacht om zo precies mogelijk mijn specifieke positie
binnen de cultuur van de ruimtelijke ordening te omschrijven.
Balancerend tussen ruimtelijke ordening, kunst, cultuur
en ruimtelijk ontwerp noemde ik me achtereenvolgens
conceptmanager, opdrachtsteller en planmaster. In die
hoedanigheden speelde ik onder andere een rol bij de zeer
stroef verlopende ruimtelijke veranderingen in de Beemster
nadat deze polder het predicaat Werelderfgoed had
gekregen. Ik ontwierp de veranderingsprocesidentiteit en
werd daarmee een verbindend element tussen verschillende
Wat doet die gebiedsintendant in de Koningsas?In het jaar dat ik hier aan de Koningsas heb gewerkt, heb ik vele mensen ontmoet. Als ik mezelf
voorstelde als gebiedsintendant van de Koningsas riep dat bijna altijd meteen drie vragen op:
1. Wat is een gebiedsintendant?
2. Wat is de Koningsas?
3. Wat doet die gebiedsintendant nou eigenlijk in die Koningsas?
Hans Venhuizen
10
Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas
disciplines en belanghebbenden die gewend waren vaker
los van elkaar dan gezamenlijk te opereren. Op een gegeven
moment verbond des Beemsters, zoals ik het project
doopte, onder andere hydrologen, hydraulici en historici
met boeren, bezwaarmakers en bestuurders. Waarmee ik
als procesontwerper, reclamebureau én ruimtelijk adviseur
van de situatie functioneerde. En daarmee als regisseur van
het ruimtelijk veranderingsproces optrad, overigens met de
grootst mogelijke onbevangenheid en het volle recht om
domme vragen te stellen.
2. Wat is de Koningsas [2]
Wat is de Koningsas?, zal toch een flink deel van u zich
hebben afgevraagd toen u de uitnodiging voor het
Koningsassymposium in uw digitale brievenbus vond. Zelf
had ik nog niet van de Koningsas gehoord toen ik voor deze
functie werd uitgenodigd. In eerste instantie zocht ik de
Koningsas ook in Den Haag, van paleis Noordeinde via Huis
ten Bosch naar de woning van Willem Alexander en Maxima
in Wassenaar bijvoorbeeld, misschien rondom Soestdijk of
desnoods in Apeldoorn in de verbinding van Paleis het Loo
met de stad en de Veluwe. Maar tussen Groningen en Assen?
Omdat ik begreep dat de naam Koningsas voor het eerst
gebruikt werd tijdens het Keuningcongres van 1996 dacht
ik in eerste instantie aan een onbedoelde of moedwillige
verbastering van de naamgever van dat congres en dat
het gebied eigenlijk Keuningas had moeten heten. Het
hoofdonderzoeksonderwerp van Keuning, de relaties tussen
de mens en zijn woonomgeving en de wijze waarop deze
mens zijn ambities met de technische mogelijkheden van
de tijd binnen de beperkingen van het landschap weet te
realiseren, staat immers centraal in de ontwikkeling van de
Koningsas. De eerste onderzoeksopdracht die ik gaf was
dan ook aan cultuurlandschapshistorica Marinke Steenhuis.
Haar vroeg ik onderzoek te doen naar Keuning 2.0, de
actualisatiemogelijkheden voor de methode landschap te
duiden zoals Keuning die heeft ontwikkeld.
In de gesprekken die ik voerde viel het mij op dat er buiten
de ambtelijke en bestuurlijke wereld van Regio Groningen-
Assen weinig mensen waren voor wie de Koningsas een
begrip was, laat staan dat ze me meer konden vertellen
over de bron van die naam. Pas na een half jaar rondlopen
in de Koningsas ontmoette ik de naamgever, historisch
geograaf Hans Elerie. Elerie gaf in 1996, in een artikel in het
tijdschrift Noorderbreedte, lucht aan zijn ergernis rondom
een nieuw bedrijventerrein tussen het Noord-Willemskanaal
en de A28 in Tynaarlo, hij ergerde zich groen en geel aan
het verkwanselen van de kwaliteiten van het gebied. Met
het benoemen van het nog niet eerder apart aangeduide
gebied tussen Groningen en Assen speculeerde hij op een
erkenning van de bijzondere kwaliteiten en een zorgvuldiger
omgang daarmee. De aanleidingen voor de naam lagen niet
in belangrijke veldtochten in het gebied of lang vergeten
paleizen en kastelen, maar in het historische feit dat Lodewijk
Napoleon de stad Assen in 1809 tot zijn residentie verhief en
zich voornam de stad grondig te verbouwen. En natuurlijk het
hart van het gebied tussen Groningen en Assen, het kanaal,
dat naar Koning Willem de Derde is genoemd.
Zoek je het begrip Koningsas op, dan kom je wel meteen
uit bij een streekeigen kenmerk, namelijk de motorsport.
1 2
11
Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas
Bij die motorsport is een Koningsas een staande as die via
de kegeltandwielen de nokkenassen aan drijft. In dit gebied
is de staande as de infrastructuurbundel tussen Groningen
en Assen, die verschillende andere initiatieven in de regio
van beweging kan voorzien. Dit is vrij letterlijk vertaald in
het bewegende logo dat de symposiumdag begeleidde.
Overigens gaf Elerie aan dat de naam Koningsas wat hem
betreft ook wel weer weg kon, die had zijn werk gedaan en
het gebied als bijzondere landschappelijke eenheid op de
kaart gezet. Ik speelde nog met het idee een andere naam
voor het gebied te bedenken maar strandde op de Groningen
Assen As, de GRAS of GRAS-AS. Allemaal namen die de
kwaliteiten van het gebied ook niet meteen recht wisten te
doen.
3. Wat doet die gebiedsintendant nou eigenlijk in die Koningsas?Wat moet nu die artistiek leider in het gebied rond die
infrastructuurbundel tussen Groningen en Assen? Allereerst
eens goed gaan kijken en spreken met belanghebbenden
en belangstellenden in het gebied en zich verdiepen in al
het materiaal en onderzoekswerk dat er al ligt. Om zo het
krachtenveld, de actoren, de verhalen, kansen, ambities en
fenomenen in kaart te brengen. [3]
Een uiteindelijk hoofddoel van het intendantschap is om via
de Koningsas het Regiopark, de groengebieden tussen de
woonkernen, beter te ontsluiten voor de stedelijke recreant.
Het valt op dat die recreant zeer verwend wordt in de
directe omgeving van de Koningsas. Deze doorsnijdt van de
Groninger markt tot en met Assen en het TT-circuit namelijk
de bijzondere cultuurlandschappen van essen, brinken en
beekdalen. Van het nationaal landschap de Drentsche Aa, de
landgoederenzone Eelde-Paterswolde en het Paterswoldse
Meer tot de Hondsrug, een gloednieuw geopark in wording.
Om deze gebieden vanuit de stedelijke kernen beter te
ontsluiten, wordt er gesleuteld aan nieuwe recreatieve
routestructuren. Het ligt voor de hand om die heldere routes
binnenkort in nieuwe Koningsaskaarten samen te bundelen
en ze zo te ontsnipperen. Waarbij in de combinatie met
de overlappende gebiedsmarketing van Drentsche Aa en
Hondsrug concurrentie zal moeten worden vermeden.
[4] Ook stedenbouwkundige Enno Zuidema, die een
voorbereidend onderzoek deed voor de Koningsasintendant,
zag de ontsluiting van de waardevolle gebieden als een
belangrij ke taak voor de Koningsas. Hij ontwierp een
vijftal zogenaamde ‘vestibules’ van oost naar west over de
dominante en blokkerende infrastructuur van de Koningsas.
Wanneer die gebieden worden heringericht, vormen ze de
ideale verbinding tussen de snelle wereld van de Koningsas
en de langzame van haar omgeving. De Koningsas doorsnijdt
deze waardevolle landschappen, maar maakt er zelf geen
deel van uit. Het is de rits die de gebieden verbindt, ontsluit
én tegelijkertijd begrenst.
Maar die vestibules kunnen veel meer zijn dan een
wegwijzer naar het fraaie landschap elders. In plaats van
het werken aan een optimale doorstroming vanuit de
Koningsas naar de omliggende recreatielandschappen,
kunnen op de as zelf uitstekende redenen voor oponthoud
gaan ontstaan. Gekoppeld aan de vestibules kunnen juist
3 4
12
nieuwe ontwikkelingen zorgen voor bijzondere plaatsen van
bestemming.
Deze nieuwe ontwikkelingen in de Koningsas zijn geen
grote woningbouwlocaties of bedrijventerreinen. In
de regionale verdeling kwamen die op andere plekken
terecht en worden daar, voorzover het huidige financiële
klimaat dat toelaat, nu ook daar ontwikkeld. De tijd van
grootschalige ontwikkelingen lijkt sowieso even voorbij.
De noodzakelijke financiële constructies daaronder komen
steeds meer onder druk te staan, maar de noodzaak om te
ontwikkelen blijft. Langzaam verlaten we de grootschalige
planvormingstendens en gaan in kleinere stappen en ook in
tijdelijke ingrepen denken. We bewegen ons van landschap-
en ruimteverslindende grootschalige tabula rasa-ingrepen
naar een bewuste inpassing van kleine projecten met
aandacht en waardering voor de specifieke context. En dus
hebben we in de Koningsas de tijd mee. Met deze tendens
ontstaat tevens de gelegenheid om los te komen van een
ruimtelijke ordening waarin de logica al lang afscheid heeft
genomen van het gezond verstand. Van een ruimtelijke
ordening waarin op grote schaal gebieden onder het zand
worden bedolven en van hun karakteristieken worden
ontdaan om vervolgens een wellicht op de oorsprong geënte
maar volstrekt bedachte identiteit toegewezen te krijgen.
De keuze om bij de planvorming rekening te houden
met de kwaliteiten van het cultuurlandschap en andere
cultuurhistorische fenomenen is in deze tijd onmiskenbaar
een moedwillige keuze voor een beperking. Maar juist achter
die beperkingen verschuilen zich bijzondere kansen. Als we
de beperkingen maar niet eerst gaan oplossen om pas dan
over de typische eigenheid te gaan nadenken. Juist vanuit die
beperkingen ontstaan de bijzondere landschappen van de
toekomst als vanzelf.
Wat doet de gebiedsintendant niet?Het is ook goed nog even te vermelden wat de
gebiedsintendant niet doet. Zoals u uit het eerdere heeft
kunnen opmaken, ben ik niet iemand die een vastgesteld
ideaalbeeld van een landschap heeft. Ik ben geboeid door
de veranderingen daarbinnen en de wijze waarop bestaande
kwaliteiten in nieuwe gedaanten worden getransformeerd.
Dat betekent dat ik niet evenals Hans Elerie in 1996 een
woedeuitbarsting kreeg bij het zien van het door hem
verfoeide bedrijventerrein bij Tynaarlo. Het kreeg ooit de
Drentsche prijs voor de lelijkste plek, maar toch zijn er
inmiddels interessante andere kwaliteiten te ontdekken op
Vriezerbrug Noord. Zo zag ik een tafereel van een trotse
bewoner die uitbundig vierde of juist probeerde te bezweren,
dat dit deel van het Noorden géén krimpregio is of wordt.
[zie foto pagina 8] Ik was op bezoek bij de grootste Chinese
restaurantinrichter van Nederland, die een streekeigen
selectie van naar een Chinese oorsprong verwijzende
meubels tentoonstelt. [5] Volgens eigen zeggen kunnen de
meubels nog door de voorouders van Mao zijn gebruikt.
En ik zag er een moedige poging om de koe, als vertrouwd
element in het agrarische landschap, ook voor de recreatieve
toekomst geschikt te maken. [zie omslag magazine]
Deze gebiedsintendant kijkt wel in de toekomst maar niet
te ver weg. Zo is de regiotram wel degelijk een wenkend
Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas
5
13
perspectief voor ruimtelijke planvorming van het gebied,
maar ligt haar eventuele realisatie zo ver weg in de toekomst
dat ik haar verder buiten beschouwing heb gelaten. Een
optimistische inslag kenmerkt deze gebiedsintendant
ook. Wellicht teleurgesteld, maar zeker niet kolerisch over
gemiste kansen uit het verleden. Vooral gericht op nieuwe
ontwikkelingen en daarme nieuwe kansen neem ik bij
voorkeur de koninklijke weg.
Met de vooronderzoeken rondom de Koningsas in de hand
ben ik via bezoeken en gesprekken gaan speuren naar
ruimtelijke ontwikkelingen die open stonden voor een
koningsasse aanpak. [7] Ik vernam van de herinrichtingen
van de Meerweg en de inrichting van het transferium bij
Haren, die echter beide al in uitvoering zijn. Ik hoorde ook
over een mogelijke herziening van de waterhuishouding
in de bovenloop van de Drentsche Aa en van de plannen
voor een sport- en recreatiezone in het zuiden van Assen.
Beide ontwikkelingen leken nog te pril voor dit moment.
Ook probeerde VOLE, de vereniging die al decennia actie
voert tegen de luchthaven in Eelde, mij te interesseren in
een studie naar het luchthaventerrein voor het geval de
omstreden baanverlenging definitief niet door zou gaan.
VOLE speculeert er op dat de luchthaven in dat geval sluit en
het dan lege terrein interessante herinrichtingsmogelijkheden
biedt. Dit leek me nog net iets te speculatief om
daadwerkelijk op te pakken. Waar ik naar zocht waren
ruimtelijke opgaven die reeds herkend en in gang gezet
waren, maar nog open stonden voor een ontwerpimpuls
om echt agendastellend te kunnen worden. Ik streefde naar
het inbrengen van ruimtelijk ontwerpers bij projecten die
nog in hun opdrachtstellende fase waren. Door vroeger in
het planvormingsproces ontwerpers te betrekken, kunnen
de ruimtelijke potenties van programma’s beter zichtbaar
worden gemaakt alvorens ze worden dichtgetimmerd.
Uit de gegevens die ik verzamelde doemden uiteindelijk een
viertal opgaven op met de potentie om nieuwe kwaliteiten uit
te dagen. [8] Rondom deze opgaven vond ik belanghebbende
partners die in een studie met ontwerpers geïnteresseerd
waren en bereid waren daaraan bij te dragen. We stelden in
samenwerking met de projectpartners vier teams samen van
ontwerpers, kunstenaars en deskundigen met uiteenlopende
expertise. De resultaten daarvan worden in dit tijdschrift aan
u gepresenteerd, maar ik zal ze nog even toelichten vanuit
mijn perspectief van de culturele continuïteit waarvoor ik bij
alle opgaven goede mogelijkheden zag.
Het energielandgoed TynaarloIn samenwerking met de gemeente Tynaarlo hebben we een
atelier opgezet rondom de toekomst van energiewinning in
het landschap. De gemeente heeft plannen voor de inrichting
van een zogenaamd Energie Transitie Park en zoekt daarvoor
naar antwoorden op een aantal vragen. Een belangrijke
vraag is wat de ruimtelijke consequenties van een dergelijk
initiatief kunnen zijn, en hoe vandaaruit het denken erover
kan worden beïnvloed.
Onder leiding van Annet Ritsema is hierop gestudeerd. Bij de
richtingen die een energieparkontwerp zou kunnen opgaan,
speelde een herinterpretatie van het fenomeen landgoed een
grote rol. In meerdere ruimtelijke visies voor het gebied is
sprake van de mogelijkheden voor het inrichten van nieuwe
Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas
7 8
14
landgoederen. Dit atelier hergebruikte niet letterlijk de vorm
uit het verleden zoals we de landgoederen kennen, maar
ontleedde de kwaliteiten en paste die opnieuw toe op de
ruimtelijke opgaven van nu. Zoals u kunt zien onder andere
met zonnebomen langs een oplaadlaan, een windmolenbos
en tuinen van energierijk bamboe. Op deze maakte dit atelier
de toekomst van de energieproductie aanraakbaar. Via
energie uit knollen, oplaadtransferia en spanningsvelden
van olifantengras. Maar ook de inzet van lichaamsenergie.
Energie als streekproduct.
Groningen-Assen AirportOok bij de volgende opgave speelt de landgoederen-
geschiedenis van de Koningsas een grote rol. In samen-
werking met de luchthavendirectie en Enno Zuidema werkte
een ONIX-team onder leiding van Haiko Meijer aan de
betere inpassing van de luchthaven in haar omgeving. Dit
heeft geleid tot ruimtelijke schetsen voor een toekomstige
herordening van het gebied. Niet alleen praktisch en
technisch is er veel winst te halen op het luchthaventerrein,
ook op het gebied van de ruimtelijke kwaliteit bleken
er fraaie kansen te liggen. Momenteel huisvest het
luchthaventerrein vooral de functie van regionaal vliegveld,
maar ontbreekt bijvoorbeeld een waarneembare relatie met
de haar omringende landgoederen. Het luchthaventerrein
huisvest het bijzondere provinciale monument van de
Rijksluchtvaartschool maar dat is vanaf het bezoekersdeel
niet waar te nemen. Verder ontbreken vooralsnog bijzondere
architectonische en landschappelijke kwaliteit op het terrein.
Haiko Meijer maakte zichtbaar dat het woord regionaal
in regionale luchthaven meer over de kwaliteiten kan
zeggen dan alleen de omvang van het luchtverkeer en het
afzetgebied. Groningen Airport Eelde heeft de potentie
om op een bijzondere manier de kwaliteiten van de regio
zichtbaar te maken.
Sensorisch landschapIn samenwerking met de Provincie Drenthe hebben we een
atelier samengesteld onder leiding van Mathijs Dijkstra,
dat de mogelijkheden voor een sensorisch landschap is
gaan onderzoeken. Dat de gemeente Assen zich profileert
als centrum voor sensortechnologie is geen toevalligheid,
maar direct voortgekomen uit de kwaliteiten van het
Drentse landschap. Sensortechnologie ontwikkelde zich
in het kielzog van spectaculaire telescoopprojecten als
LOFAR. Deze vond weer haar weg naar Drenthe vanwege de
telescoopgeschiedenis van het gebied. Toen deze telescopen
ruim 50 jaar geleden moesten worden geplaatst, was het
landschap nog behoorlijk open en bood het bovendien
weinig licht- en geluidsvervuiling. Daarmee kunnen we
het fenomeen sensortechnologie dus als een streekeigen
kenmerk en product beschouwen. Op welke wijze dit
streekeigen fenomeen meer het gebruik en de waarneming
van het landschap zou kunnen versterken en verbijzonderen
wordt hier onder de titel De Sensibele Snelweg oftewel de
Strating Boulevard gepresenteerd. Met het CO2-maniaspel
met gratis parkeren als hoofdprijs en sterk sensorische
beplanting en carpooldaten vanaf de sociale transferia.
Zuiver landgoedHet laatste atelier speelt zich af rond het waterzuiverings-
terrein in het toekomstige Havenkwartier in Assen. In
samenwerking met Assen stelden we een atelier samen
onder leiding van De Zwarte Hond en Daniel Lipschitz. De
Energie Transitie Park: energie van om de hoek - - - pagina 68
Zuiver Landgoed: afvalverwerking als energiebron en nieuwe openbare ruimte - - - pagina 98
Groningen Airport Eelde: een waarlijk regionale luchthaven - - - pagina 78
Sensorisch Landschap / de Sensibele Snelweg: nieu we technologie als streekproduct- - - pagina 88
Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas
15
waterzuivering staat een belangrijke metamorphose te
wachten. Dit atelier onderzocht de mogelijkheden om deze
technische functie een grotere landschappelijke kwaliteit
en publieke toegankelijkheid te kunnen geven. Waardoor
het een centrale rol als openbare ruimte kan gaan vervullen
wanneer dit gebied in de toekomst tot woongebied zal
worden getransformeerd.
Voor het waterzuiveringsterrein werd een nieuwe transitie
en investeringsdynamiek ontworpen. We komen volgens dit
team uiteindelijk zelfs in een extreem excursiefähig soort
Balinees landschap te wonen.
Deze vier studies bevinden zich allemaal direct aan het
Noord-Willemskanaal en rondom de door Enno Zuidema
gedefinieerde ‘vestibules’. Deze nieuwe ontwikkelingen
zijn in staat om in de toekomst nieuwe ankerpunten langs
de Koningsas te vormen. In hun gelukkige menging van
noodzakelijke functies, wonen, landschap en recreatie
kunnen ze een voorbeeldrol hebben en zo een goede reden
voor oponthoud op de Koningsas bewerkstelligen. [8]
De opdracht aan deze gebiedsintendant is ook om de
Koningsas op de culturele kaart te zetten, om het gebied
als bijzonder landschap te verankeren in de hoofden van de
Koningsassers.
Een betere dooradering met recreatieve routes en de
vindbaarheid daarvan, kan daar behoorlijk aan bijdragen.
[9] Ook de toepassing van de Koningsasmethode vanuit het
streven naar culturele continuïteit rond de actuele opgaven
in het gebied - rondom bijvoorbeeld energie en mobiliteit
- gaan het gebied meer in de schijnwerpers plaatsen.
Daarnaast heb ik gespeurd naar bijzondere culturele
fenomenen in het gebied en besluit ik mijn eerste jaar als
gebiedsintendant van de Koningsas met een voorstel voor
het evenement: EEN ZOMER AAN DE KONINGSAS, waarin
ruimtelijke innovaties, recreatieve routeverbeteringen én een
culturele ontsluiting van de Koningsas samen komen.
Een aantal culturele fenomenen die ik in de Koningsas
leerde kennen kwam al langs. Ik gebruik hier het begrip
fenomeen omdat het over waarnemingen gaat die zich niet
per se iets van sector- en disciplinegrenzen aantrekken,
maar desalniettemin van belang kunnen zijn. Zo was ik
gefascineerd te ontdekken dat zelfs de sensortechnologie
een streekeigen product is en in een directe relatie staat
met het beleid van de Provincie Drenthe dat de donkerte
stimuleert omdat ze het zicht op de sterrenhemel
inmiddels als cultuurhistorische kwaliteit beschouwt. De
streekeigenheid van sensortechnologie was me als niet-
Koningsasbewoner al eerder opgevallen. Zelfs bij de kleinste
dorpskroeg hoeft het licht op de wc niet meer met de hand
bediend te worden maar floepst het vanzelf sensorisch aan.
Dat ben ik nog in geen andere streek tegengekomen. Alsof de
sensorproducent ook een gunstig geprijsde verkoop aan de
achterkant van de fabriek heeft. Waar een absoluut verbod
op iedere technologie zou moeten worden ingesteld, is op
Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas
9
16
de hei. Door hier een beleid van stralingsvrijheid te voeren,
wordt in ieder geval één oorspronkelijk cultuurhistorisch
kenmerk van dit typisch Drentsche landschap, namelijk het
isolement, weer in ere hersteld.
[10] Hoewel veel streekproducten verre van oorspronkelijk
voor de streek zijn zijn ze weer wel bijzonder streekeigen
door hun vindingrijke inspelen op de naar authenticiteit
hunkerende recreatieve markt. Zo komen er dagelijks
meer authentieke streekproducten bij, zoals de chocolade
heideschaapjes en de fascinerend wringende tot zitbank
omgebouwde koeien. [zie omslag magazine] Overigens made
in China, begreep ik van de eigenaar. Kunstenaar Lambert
Kamps, waarmee ik een aantal verkenningsboottochten
ondernam in zijn tot boot omgebouwde Liverpoolse taxi,
kwam in het kader van deze nieuwe streekeigenheid met een
mooi voorstel. Vanuit de overtuiging dat cultuurhistorie veel
sterker is wanneer het ook nú een betekenis heeft, bedacht
hij een opblaasbaar hunebed. Waarmee hij een perfect
bruikbaar zit-lig-en speelobject voor het gerecreatiseerde
cultuurlandschap maakte. Typisch Koningsas zou ik zeggen,
in een actuele behoefte voorzien vanuit een sterk historisch
bewustzijn. Het hunekussen reisde tijdens het symposium
met ons mee over de Koningsas. Bewoners van een streek
die daar ook trots op zijn hebben vaak afbeeldingen van de
sterkste kenmerken van de streek in hun huis hangen. Mijn
moeder pleegde ooit een stevige aanslag op haar ogen
[9]
Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas
10
Taxiboot pagina 120
17
door de volledige grote kerk van Breda in zeer fijnmazig
borduurwerk te maken. In Utrecht zag ik de Dom en in
Groningen de Martinitoren in vele huizen hangen. In het
ten noordwesten van de stad Groningen gelegen Middag-
Humsterland zag ik tot mijn verbazing in meerdere huizen
geen borduurwerk maar de hoogtekaart van de streek
hangen. Daar was men trots op de subtiele door mensenhand
gemaakte hoogteverschillen die zo typerend zijn voor
dit cultuurlandschap. Voor de Koningsas combineer ik
deze twee fenomenen. Ook hier is het hoogteverschil
sterk bepalend geweest voor de occupatiegeschiedenis
van de streek. [11] Een echte Koningsasser is hier trots
op, tenminste wanneer hij of zij er weet van heeft. De
eerste twee Koningsasborduurpatronen zijn uitgereikt aan
vertegenwoordigers van de Stuurgroep en het Kwaliteit s team
van Regio Groningen-Assen.
Het laatste culturele fenomeen tenslotte trof ik hier aan
rondom de Luchthaven Groningen Eelde en haar plannen
de landingsbaan te verlengen. De protestgroep VOLE [12]
die hiertegen ontstond, voert al decennia fanatiek actie en
heeft die baanverlenging tot op heden succesvol weten te
blokkeren. De inzet, het inzicht en de inspanning waarmee
deze groep opereert om hun woonomgeving zo mogelijk
te vrijwaren van vliegtuiggeluiden, getuigt van een groot
ruimtelijke ordeningstechnisch en strategisch inzicht. Niet
verwonderlijk, de groep bestaat voor een groot gedeelte
Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas
12
Hunekussen
Lambert Kamps
114
18
uit gepensioneerde academici, managers en directeuren
die uit de stad in het groen zijn getrokken en de gewenste
waarden daarvan nu met hand en tand verdedigen. Het lijkt
soms wel of het vooral om voormalige top-downers gaat die
bottom-uppers zijn geworden. De strijd zoals die zich rond
de luchthaven heeft afgespeeld, kan gezien worden als een
toekomstmodel voor de ruimtelijke ordening in nederland
en verdient het om nader bestudeerd te worden. Wellicht
biedt ook deze situatie openingen voor cultuurhistorische
organisatietradities zoals de Marke en de informele
historische plaatsen van overleg tussen niet gelijkgezinden
zoals de Brink.
Op welke manier kunnen deze culturele fenomenen, nieuwe
initiatieven en onderzoeksresultaten nu goed samen
gaan komen, en vooral waar kunnen ze het beste landen?
Een plek springt dan direct in het oog. Een plek die de
verbinding tussen Groningen en Assen al sinds 150 jaar
maakt en op een buitengewoon kalme en harmonieuze
manier alle waardevolle landschappen doorsnijdt. Mijn oog
viel meteen op het Noord-Willemskanaal, infrastructuur én
landschap tegelijkertijd. In tegenstelling tot de druk bereden
Groningerstraat en A28 - die strikt omgeven zijn door
veel regels en zich vooral aandienen als dynamische plek
waarvanuit je het landschap waarneemt - en de spoorlijn -
waarvoor hetzelfde geldt -. Het kanaal was ooit een levendige
verbindingsweg, [13] maar is inmiddels een zowel boven als
onder de waterspiegel zo goed als uitgestorven bak met
water. [14] Één beurtschipper vaart er twee keer in de week
overheen en komt dan in de zomer een enkele recreatieboot
tegen. Vanuit Groningen wordt er een stukje op geroeid,
maar voor de visser is het er goed toeven. Dit kanaal is
een slapende prinses die er op wacht om wakker gekust te
worden.
Ook de kritische ruimtelijke ordeningsdenkers Bram Esser
en Rik Herngreen, die ik vroeg om de Koningsas te bereizen,
zagen de potentie van het kanaal. Dit najaar maakte ik met
Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas
11
13
14
19
Lambert Kamps verkenningstochten en nodigden we de
Berlijnse theatergroep Urban Lies uit een theatrale excursie
voor ons samen te stellen. Zij begrepen het fictieve karakter
van de Koningsas en wisten dat op enkele momenten
goed te aarden. Over de geschiedenis van het kanaal leest
u zometeen nog meer van Rik Herngreen. Hij schetst op
smakelijke wijze hoe de logica het won van het gezond
verstand en het kanaal in de jaren ’70 van de vorige eeuw
nog werd verbreed, verhard en hoe daarmee nagenoeg alle
bebouwing en fraaie oevers verdwenen. Ook toen al was
bekend dat het schip het zou verliezen van de vrachtwagen,
zelfs als je van het kanaal een superdeluxe scheepssnelweg
zou maken. Langzaam begint het kanaal uit deze vergissing
te ontwaken. Zo staat de gemeente Assen op het punt om
het kanaal weer dwars door de stad te verbinden met de
Vaart. Maar om het kanaal echt te genieten is toch wat
doorzettingsvermogen nodig. Op de ruim 25 kilometer van
centrum Assen naar het Groninger Museum ontmoet je maar
liefst 20 obstakels in de vorm van bruggen en sluizen. Zonder
voorbereiding, telefoonnummers en wachttijden blijken die
obstakels zelfs voor het kleinste bootje onneembaar.
Hoewel het kanaal tamelijk breed door het landschap snijdt,
is het vanaf de A28 nauwelijks waar te nemen. Tot het
voorjaar komt en een enkele boot zich er op waagt. Dan
glijden plotseling achterin de door de houtwallen gevormde
kamers in het landschap boten door het weiland en wordt
vanaf de A28 het kanaal een vitrine voor de scheepvaart.
Deze kwaliteit kan tijdens EEN ZOMER AAN DE KONINGSAS
[15] stralen tijdens het eerste wereldcongres voor woonboten
of een treffen van scheepszelfbouwers. Schepen meren
graag af aan het Noord-Willemskanaal in die zomer, er
zijn geen kosten en veel activiteiten. De programmering
wordt in samenwerking met de vele partijen rondom het
kanaal opgezet. Er zijn zwemwedstrijden met klunen om
de sluis en roeiwedstrijden met wachten vóór de sluis. Er
wordt gevist, gekanood en met op afstand bestuurbare
miniatuurraceboten gestreden. Albert Heijn komt met
een varende winkelboot voor alle schepen, roeiers en
waterfietsers en het Shellstation aan de A28 volgt Bram
Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas
Rik Herngreen
Koningsas
Bram Esser
Bermtoerisme 60
106
20
Hans VenhuizenEen jaar gebiedsintendant van de Koningsas
Essers advies op en legt een plank over de sloot om aan het
kanaal ijsjes te kunnen verkopen. Op verschillende locaties
langs het kanaal worden Shakespeares Koningsdrama’s
opgevoerd. En op advies van Rik Herngreen worden de
sluizen bij Vries aan één kant opengezet zodat het kanaal
deels leegloopt en de omwonenden voor eens over de
bodem van het kanaal kunnen lopen.
Begin en eindpunt van EEN ZOMER AAN DE KONINGSAS
zijn de stationsomgevingen van Groningen en Assen en de
iconische musea daar vlakbij. Hier kunnen de bezoekers van
de auto of het openbaar vervoer overstappen op speciale
witte waterfietsen waarmee ze het kanaal gedurende
meerdere dagen kunnen bereizen. Langs de oevers zijn
kampeermogelijkheden ingericht. De rode draad door
EEN ZOMER AAN DE KONINGSAS wordt gevormd door de
speciale programma’s op de vijf plaatsen langs het kanaal
die we ‘vestibules’ zijn gaan noemen. Door de bouw van
bijzondere paviljoens ontstaan hier pleisterplaatsen waar de
witte waterfietsen kunnen aanleggen. Ieder paviljoen bevat
een beleefbare installatie die geënt is op de toekomstige
veranderingen van het landschap op die plek.
In Assen kan het veldstation MIR van kunstenaar Alphons
ter Avest neerstrijken. Ingericht met een experimenteel
laboratorium rondom de fascinerende wereld van de
waterzuivering. Waarmee de technieken achter de
herinrichtingsplannen ervaarbaar worden gemaakt.
Bij de kruising van het kanaal met de A28 hebben we een
paviljoen van Frank Havermans geprojecteerd van waaruit
sensorische ervaringen kunnen worden opgedaan en er
contact kan worden gelegd met de sensibele snelweg.
Bij Vries photoshopten we een paviljoen van Observatorium
met rondom de eerste contouren van het energielandgoed
al zichtbaar. Hier kunnen de bezoekers knollen uit het veld
krijgen om hun mobiele telefoon mee op te laden.
In de Punt landde een uitzichttoren annex paviljoen van
ONIX dat zicht biedt op zowel de omliggende landgoederen
alsook het heringerichte luchthaventerrein waar die zomer
de eerste bescheiden vliegshow voor stille vliegtuigen met
motoren op biobrandstof wordt georganiseerd.
En bij het Transferium Haren wordt ter nagedachtenis
van de vorig jaar overleden kunstenaar Krijn Giezen
een amfibische werkplaats ingericht. Tien jaar geleden
ontwikkelde Giezen namelijk het ideale no-nonsense
amfibische vaartuig door een standaardcamper op twee
drijvers te plaatsen. Een ultiem icoon voor het gezond
verstand. In het verlengde hiervan worden kunstenaars
uitgenodigd aan nieuwe vaartuigen te werken of ze hier af te
meren als vertrekpunt voor vaartochten.
EEN ZOMER AAN DE KONINGSAS biedt talloze aanknopings-
punten voor samenwerkingen met partners en projecten
langs het kanaal en culturele instellingen in de steden. Het
biedt een overzichtelijke reeks aan aantrekkelijke ervaringen
die zowel vanuit de kunst en cultuur als uit het denken over
de toekomst van onze gebouwde omgeving gestalte krijgen.
In plaats van mensen door het gebied te sluizen biedt EEN
ZOMER AAN DE KONINGSAS aanleidingen om het gebied te
gebruiken. Door gebruik ontstaan verhalen en betekenissen
en begint het gebied in de hoofden van de mensen te leven.
Wanneer we er dan ook nog in slagen om de tegen die tijd
vers gekroonde koning Willem de Vierde een vrolijke intocht
in het Noorden over het kanaal aan te bieden, dan zal de
gekunsteldheid van de naam en haar fictieve karakter snel
vergeten zijn en zal niemand zich nog afvragen waarom dit
gebied eigenlijk de Koningsas wordt genoemd.
21
22
23
OpzetIn het eerste jaar gebiedsintendant is contact gelegd met
de verschillende overheden in het gebied en werden relaties
gelegd met vertegenwoordigers van (culturele) instellingen en
andere formele en informele spreekbuizen van de Koningsas.
Gezien de wending die het project genomen heeft als uitkomst
van de gesprekken en onderzoeken wordt het tweede jaar
gekenmerkt door het doelgericht uitbouwen van een meer
publieksgericht netwerk.
Het voorstel is om enerzijds de opgebouwde adviespositie
voor bijzondere ruimtelijke kwaliteit verder te ontwikkelen
en daarmee ook in het tweede jaar nieuwe (ontwerpende)
onderzoeken naar ruimtelijke ingrepen in samenwerking met
overheden en andere partijen te veroorzaken.
Anderzijds gaat er in het tweede jaar doelgericht gebouwd
worden aan een netwerk van contactpersonen, instellingen
en verenigingen die een rol gaan spelen bij het daadwerkelijk
‘programmeren’ van de Koningsas en meer specifiek het
Noord-Willemskanaal. Via projecten, die in samenwerking met
partners uit vooral sport, cultuur en recreatie worden opgezet,
gaat de Koningsas uitgroeien boven de wereld van bestuur,
ambtenaren en het ruimtelijke ordenings vakpubliek. In het
tweede jaar gaat de nadruk liggen op het bij de Koningsas
betrekken van een breed publiek van omwonenden,
belanghebbenden en belangstellenden.
ProgrammaBij het verder uitwerken van de opgestarte ruimtelijke
studies en het veroorzaken van nieuwe (ontwerpende)
Voorstel voor een tweede jaar gebiedsintendant van de KoningsasEen belangrijke conclusie van het eerste jaar gebieds intendant van de Koningsas is dat het
Koningsasgebied veel aanknopingspunten biedt voor bijzondere ruimtelijke ontwikkelingen en
nieuw gebruik, maar dat het als eigen autonome ruimtelijke eenheid niet manifest genoeg is om het
als zodanig te gaan promoten en in de markt te gaan zetten. De Koningsas is een tussengebied dat
toegangen biedt tot een aantal bijzondere cultuurlandschappen en dat de belangrijkste steden van
het noorden van Nederland verbindt. Juist in deze functie als sleutel-as van de Regio Groningen-
Assen zit haar kwaliteit en met name hierachter houden zich de toekomstige kwaliteiten schuil.
Vooral de potenties van het onderbenutte Noord-Willemskanaal, dat infrastructuur én landschap
tegelijkertijd is, springen daarbij in het oog.
24
25
onderzoeken, neemt de gebiedsintendant een stimulerende
en bemiddelende rol in. Er zal naar worden gestreefd dat
de studies rondom de luchthaven Groningen/Eelde, het
energietransitiepark in Tynaarlo, de waterzuivering in Assen
en de landschappelijke toepassing van sensortechnolgie
verder door de projectpartners zullen worden vervolgd
op de mede door de gebiedsintendant gedefinieerde weg.
Ook de omzetting van de bevindingen en aanbevelingen uit
het onderzoek van Marinke Steenhuis verdienen de nodige
aandacht. En ook het opzetten van een onderzoek naar de
toekomst van de ruimtelijke ordenings participatie naar
aanleiding van de rol die VOLE bij de ontwikkelingen rondom
de luchthaven speelt, behoort tot de mogelijkheden.
Bij het programmeren van de Koningsas zal de gebieds-
intendant zich ook meer van zijn initiërende kant laten zien.
In samenwerking met uiteenlopende projectpartners zullen
initiatieven worden genomen voor verrassende nieuwe
evenementen rondom de Koningsas zoals bijvoorbeeld
een eerste wereldcongres voor woonboten of een treffen
van scheepszelfbouwers. Er gaat voor worden gezorgd dat
schepen graag gaan afmeren aan het Noord-Willemskanaal
in de zomer, omdat er weinig kosten en veel activiteiten
zijn. Er zijn zwemwedstrijden met klunen om de sluis en
roeiwedstrijden met wachten vóór de sluis. Er wordt gevist,
gekanood en met op afstand bestuurbare miniatuurraceboten
gestreden. Wellicht komt Albert Heijn met een varende
winkelboot voor alle schepen, roeiers en waterfietsers. Op
verschillende locaties langs het kanaal worden Shakespeares
Koningsdrama’s opgevoerd. En op advies van Rik Herngreen
worden de sluizen bij Vries aan één kant opengezet zodat het
kanaal deels leegloopt en de omwonenden voor eens over de
bodem van het kanaal kunnen lopen.
In het tweede jaar wordt een begin gemaakt met de
organisatie van de activiteiten waarvoor partners te vinden
zijn en financiering vanuit verschillende bronnen mogelijk is.
De beste tijd hiervoor zal het voorjaar en de zomer van 2013
zijn. In het derde jaar van de gebiedsintendant kunnen deze
activiteiten uit gaan groeien tot een fantastische ZOMER AAN
DE KONINGSAS die opgespannen zal gaan worden tussen de
stationsomgevingen van Groningen en Assen en de iconische
musea daar vlakbij. De rode draad van alle activiteiten vormt
het op de meest uiteenlopende manieren overbruggen van de
afstand tussen Groningen en Assen en het zo ervaren van de
ruimte die daartussen ligt.
OrganisatieGedurende het eerste jaar was de gebiedsintendant zowel
te gast bij de gemeente Tynaarlo als bij het Groningse
Platform GRAS waarmee intensief werd samengewerkt.
Voor het tweede jaar heeft de provincie Drenthe zich als
gastheer kandidaat gesteld. Ook is het plan om verder
intensief met Platform GRAS samen te blijven werken, zij
beschikken over een ruime ervaring in de ruimtelijk-culturele
projectorganisatie en beschikken over een uitstekend netwerk
daarbinnen. Door de combinatie van de Koningsasprojecten
met verschillende activiteiten van Platform GRAS, zoals
de Pecha Kucha avonden en het jaarlijkse Boumagesprek,
hebben de gebiedsintendantactiviteiten in het eerste jaar
zowel organisatorisch alsook financieel en publicitair kunnen
profiteren. GRAS is ook een uitstekende organisatorische spil
voor het tweede jaar van de gebiedsintendant waarvanuit
de inspanningen en relaties met de meest uiteenlopende
projectpartners kunnen worden gecoördineerd.
LocatieVoor de organisatie van de gebiedsintendantactiviteiten
volstaan de beschikbare werkplekken bij de provincie Drenthe
en Platform GRAS. Als ankerpunt voor de verschillende
activiteiten en evenementen is het mogelijk om tijdelijk een
sterk zichtbaar schip af te meren op een strategische plaats
langs de Koningsas.
ResultaatHet resultaat van het tweede jaar gebiedsintendant van de
Koningsas wordt een serie verrassende evenementen die
de potentie van het Noord-Willemskanaal en haar omgeving
zichtbaar gaan maken en het daaraan op aanstekelijke wijze
verbinden van bijzondere actuele ruimtelijke ontwikkelingen
zoals de mogelijkheden voor ‘de sensibele snelweg’ over
verrassende toepassingen van sensortechnologie rond de A28,
de innovatieve ontwerpmogelijkheden voor de waterzuivering
en de toekomst van de energiewinning in het landschap. Naast
de werkzaamheden in de Koningsas wordt de benaderwijze
van de gebiedsintendant in het verbinden van cultuur met
ruimtelijke ordening, op dusdanige wijze benoemd en
gedefinieerd waardoor het ook in andere situaties bij andere
opgaven in andere gebieden kan worden toegepast.
Hans Venhuizen - gebiedsintendant Koningsas - februari 2012
De naam Koningsas werd voor het eerst gebruikt tijdens het Keuningcongres van
1996, vernoemd naar de Groningse sociaal geograaf Hendrik Jacob Keuning. Tijdens
zijn leven verrichtte Keuning boeiende onderzoeken naar de relaties tussen de mens
en zijn woonomgeving en de wijze waarop de mens zijn ambities met de technische
mogelijkheden van de tijd binnen de beperkingen van het landschap weet te realiseren.
Voor gebiedsintendant Venhuizen onderzocht cultuurlandschapshistorica Marinke Steenhuis
Keuning 2.0, de actualisatiemogelijkheden voor de methode om landschap te duiden zoals
Keuning die ontwikkelde. Welke facetten van zijn methodiek zijn nog steeds inzetbaar bij de
actuele landschapsanalyse of kunnen dat met een kleine update worden?
VOORKANT
27
Naar nu blijkt ben ik geboren en getogen in het Regiopark
Land van de Koningsas. Als gezin waren wij een exponent
van de trend die dit gebied vanaf eind jaren zestig nieuwe
vitaliteit gaf: het forensisme. Waarom vertrokken mijn ou-
ders uit Groningen, wat was hun motief? Ze zochten een
huis met karakter, dorpsheid, landschapskwaliteit en ruimte,
met de voorzieningen van een universiteitsstad op twintig
minuten afstand. Ik woonde op een gradiënt, een grens van
verschillende landschapstypen, en het vestigingsklimaat
dat mijn ouders kozen was daardoor ongekend gevarieerd.
Voor ons was het landschap er gewoon – later bleek het de
maatstaf te zijn geworden voor mijn natuurbeeld. De kleine
dorpen om ons heen raakten meer en meer bevolkt door
jonge gezinnen, die opvallend genoeg niet op zoek waren
naar nieuwbouw, maar in de bestaande woningen trokken.
Pas toen ik al lang vertrokken was, rond 2000, vonden de
eerste grootschalige ontwikkelingen plaats. Op het erf van
boer Gies, onze achterbuurman, bouw de nieuwe import
met de Ruimte voor Ruimte-regeling een woonhuis naast
de boerderij, terwijl het land met subsidies werd omge-
vormd tot plas-dras natuur. Bij het recreatiepark aan het
meer werd een veld vol nieuwe huisjes gebouwd. Als je zo
lang in een voor jou vanzelfsprekend dorpslandschap komt,
zijn dat grote nieuwe dingen, maar ze vallen in het niet
bij de ontwikkelingen die andere gebieden in veertig jaar
doormaken.
Chaotisch ondernemerslandschapHet begrip Koningsas bestaat sinds 1996 en is bedacht door
historisch geograaf Hans Elerie, die erover schreef in het
tijdschrift Noorderbreedte. De aanleiding om dit gebied
een naam te geven was de aanleg van de zichtlocatie
Tynaarlo, een bedrijventerrein bij Vriezerbrug dat de
ruimte tussen kanaal en oprit 35 van de A28 uitvult. De
verbinding van het dorp Tynaarlo met het bouwland
langs het kanaal en de Wester es was vijfentwintig
jaar eerder losgeraakt door de aanleg van de snelweg.
Toen er midden jaren negentig nieuwe op- en afritten
Het gebied tussen Assen en Groningen behoort tot het landschap van mijn jeugd. Ik ben geboren in
Groningen en groeide op in een Drents dorp, achttien kilometer ten zuiden van Groningen en twintig
kilometer ten noorden van Assen. In 1973 liep ik met mijn vader op de autoloze zondag op de pas
voltooide A28. Met mijn zus en twee broers droegen wij substantieel bij aan het voortbestaan van
de dorpsschool, een gebouw met twee lokalen en dertig leerlingen verspreid over zes klassen. Later
fietste ik eindeloos op en neer over de uitloper van de Hondsrug naar de middelbare school in de
stad. De stad, dat is natuurlijk Groningen. Het Noord-Willemskanaal, de drager van de Koningsas,
was in mijn leven niet meer dan een saaie streep in het landschap, in mijn geheugen vastgezet als
de route die de onbereikbare jongen uit de vijfde met zijn Zundapp reed – drie magische weken lang
zat ik achterop.
Marinke Steenhuis
Keuning 2.0Kroniek van de Koningsas
28
kwamen, was het lot van de tussenruimte bezegeld.
Elerie wilde een ‘chaotisch ondernemerslandschap’ in
de as Groningen-Assen voorkomen en bekritiseerde de
provinciale nota Bedrijventerreinen in Drenthe, waar
zichtlocaties als beleidsdoelstelling werden geïntroduceerd.
De beloofde nieuwe werkgelegenheid, aldus Elerie, kwam
er niet door deze terreinen, het gevolg was juist dat de
ondernemersvoorkeur in de regio werd gefaciliteerd.
Ondernemers kwamen af op de lage grondprijzen en
vestigden zich voor een dubbeltje op de eerste rang. Elerie:
‘Op de etaleurskunst van de plattelandsondernemers zit
niemand te wachten. (…) Een dergelijk vestigingsbeleid is
anno 1996 wel erg provinciaals. Bedrijvigheid uit Groningen
lokken met goedkope grondprijzen en etalagepolitiek
komt neer op kortzichtige benutting van de stedelijke as
Groningen-Assen. Zo’n eenzij dige belangenafweging is in het
westen en midden van ons land in de afgelopen jaren fataal
gebleken voor de kwaliteit van het landschap.’ Hij definieerde
de ‘overruimte’ tussen de bundel van infrastructuur tussen
Groningen en Assen als de Koningsas. De Koningsas wordt
gevormd door de Asserstraat/Groningerstraat, het Noord-
Willemskanaal, de snelweg A28 en de spoorlijn. Deze vier
verbindingsroutes ontstonden niet toevallig in de grenszone
tussen twee stroomgebieden - het afwateringsgebied van
het Peizerdiep aan de westzijde en het stroomgebied van
de Drentse Aa aan de oostzijde. Hier zag Elerie, in het
jargon van midden jaren negentig, een ‘groene conurbatie
als spil in de opbouw van het stadsgewest Groningen-
Assen’ voor zich. Bedrijventerreinen in het groen, nieuwe
woon-werklandgoederen, recreatievaart en een snelle
fietsverbinding: met het Noord-Willemskanaal als drager
kon het gebied de Vechtstreek van het noorden worden,
terwijl tegelijkertijd de waardevolle landschappen ten westen
en vooral ten oosten van de Koningsas gespaard konden
blijven. In tegenstelling tot de landschappelijke roofbouw in
de Randstad (inmiddels opgerukt tot diep in het noorden)
zou de Koningsas kunnen tonen dat economische activiteiten
en de kwaliteit van een landschap goed kunnen samengaan.
Als samenhangend concept zou de Koningsas tegenwicht
kunnen bieden voor de versnippering van het gebied tussen
Groningen en Assen door ‘kleinsteedse belangen en eng
provincialisme.’
Regiopark Elerie schreef zijn planologische visioen vanuit het besef en
de liefde voor de landschappelijke waarden van het bredere
gebied rond de Koningsas. En hoewel het begrip nooit echt
in de hoofden van beleidsmakers, laat staan van bewoners
verankerd raakte, kreeg het wel een vervolg. De Koningsas
werd geagendeerd op het Keuningcongres van 1996. Na
een eerste schetsronde in 1997 werd in 1999 de Regiovisie
Groningen-Assen 2030 ondertekend, die gold voor twaalf
gemeenten en twee provincies – een veel groter gebied
dan de Koningsas. Het uitvoeringsconvenant voorzag in de
bouw van 55.000 nieuwe woningen en 1000 hectare nieuwe
bedrijventerreinen. Tien jaar en een economische crisis
verder pakte de regio Groningen-Assen de ambitie van de
Koningsas op, en gaf stedenbouwkundige Enno Zuidema
Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas
29
in 2009 de opdracht een ruimtelijk cultureel concept met
bijbehorende strategie uit te werken voor het Regiopark
van het Stedelijk Netwerk Groningen-Assen. Dit regiopark,
waarin wonen, werken en recreatie een plek krijgen, valt
samen met de overruimte tussen de infrastructuurlijnen en
moet de komende twintig jaar vorm gaan krijgen. Bestaande
kwaliteiten moeten verder versterkt worden tot een zone
waarin landschappelijke, culturele en recreatieve kwaliteiten
voorop staan. Eén van de pijlers van het regiopark is, aldus
Zuidema, het verbinden van de snelle wereld van doorgaande
infrastructuren tussen Groningen en Assen en de langzame
wereld van kwaliteitsgebieden als het Paterswoldse Meer, het
dal van de Drentsche Aa, de esdorpen en de landgoederen.
De langzame wereld is het ‘Land van de Koningsas’ genoemd.
Om de twee werelden te verbinden, moeten barrières in de
bereikbaarheid worden opgeheven. Drie elementen moeten
van het gebied een geheel maken. Zogenaamde vestibules,
die de snelle wereld van de trein en auto verbinden met
de wereld van de wandelaar en fietser. De vestibules zijn
uitgewerkt als groene ruimtes, haaks op de infrastructuur.
Als tweede het Noord-Willemskanaal, de zieltogende
waterverbinding tussen Assen en Groningen, die sterker als
pleziervaart- en fietsroute wordt geprogrammeerd. En als
derde een padenstelsel door het gebied.
In het Land van de Koningsas moet, tegenover het intensieve
woon-werkgebruik van de eigenlijke Koningsas, het sublieme
ontspanningslandschap het primaat hebben. De vier
betrokken gemeenten Groningen, Haren, Tynaarlo en Assen
worden dus, is de indruk, in dit concept geacht hun woon-
en werkgebieden te plannen in de Koningsas. Beter op één
plek de dynamiek concentreren, dan een nevel van kleine
ontwikkelingen in het gebied uitsmeren, zo lijkt de gedachte.
Assen had dit bewust of onbewust al gedaan met het ten
noorden van de stad gelegen bedrijventerrein Messchenveld,
Vries had dit voor ogen met de woonwijk De Bronnen langs
het kanaal, waarvoor de plannen inmiddels zijn bevroren.
Elerie had in 1996 een planologisch visioen, dat vijftien
jaar later bestaansrecht heeft gekregen. Met het plan van
Zuidema is de Koningsas een ontwerpopgave geworden.
Kroniek van de KoningsasHeeft de ontwerpopgave Koningsas ook een eigen identiteit?
Wat is dat voor woord, Koningsas - de eerste hit met Google
is een motoronderdeel (‘een staande as, direct naast de
cilinder, die vooral bij oude (viertakt)motoren werd gebruikt
om via kegeltandwielen de nokkenassen aan te drijven’).
Met enige verbeelding zijn hier de steden Groningen en
Assen in te herkennen, verbonden door een stalen pijp. Is de
Koningsas misschien een kwaliteitskeurmerk, verbonden met
koning Lodewijk Napoleon die rond 1800 grootse plannen liet
maken om Assen tot residentie om te bouwen? Kortom, hoe
kan je het over de toekomst van een gebied hebben, zonder
de geschiedenis van dat gebied te kennen? Als er door de
regio Groningen-Assen wordt nagedacht over een nieuwe
streek, één die er nooit is geweest, is het nuttig om thema’s
of aanleidingen te vinden die de Koningsas geloofwaardig
Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas
30
maken en haar uit haar mentale gevangenis bevrijden. Want
een streek zonder verleden heeft nauwelijks bestaansrecht.
Het gevaar is zelfs niet ondenkbaar dat zo’n gebied, zoals Ed
Taverne zo mooi beschreef voor de Haarlemmermeerpolder,
door het gebrek aan geheugen en mensen met een belang
in het gebied, al snel het afvoerputje van de ruimtelijke
ordening wordt.
Wat zie je als je argeloos door het gebied rijdt? Het landschap
en het kaartbeeld laten grote en kleine fragmenten en
breuklijnen zien. Van noord naar zuid: de stadsrand met
zware infrastructuur en geluidswallen van Groningen, en
woonschepen in het kanaal. Dan in de watervlaktes van
Hoornse en Paterswoldse meer met pal langs de A28 de
idyllische Hoornsedijk waarover het Pieterpad voert, aan
de oostkant van de A28 geflankeerd door de villa’s en
stadsbuitenplaatsen langs de Rijkssstraatweg in Haren, beste
woongemeente van 2011. Weer terug aan de westkant van
de snelweg ligt de nieuwe natuur van Natuurmonumenten
en Staatsbosbeheer in polder Lappenvoort, gevolgd door
een abrupte overgang naar de afgehekte terreinen van
de bloemenveiling en vliegveld Eelde. Dicht tegen de
snelweg ligt het horecapaviljoen van visplas Sassenhein
met ten zuiden, aan weerszijden van de A28, flarden van
het landgoederenlandschap rond Glimmen. Steeds is het
weggetjes inrijden, toch geen doorgaande verbinding,
omkeren en opnieuw proberen. Per fiets gaat dat overigens al
een stuk beter. Langs de snelweg liggen vreemd aandoende
ontoegankelijke waterplassen, doorkruist met een stelsel
van weggetjes waar mannen in auto’s op zoek zijn naar de
herenliefde. (Het bewijst de duurzaamheid van plekken voor
sociaal gebruik – nadat in 2007 de ontmoetingsplek Witte
Molen langs de A28 werd opgeruimd, heeft deze activiteit
zich in hetzelfde gebied voortgezet.)
Daar ongeveer eindigt de stedelijke invloedssfeer en begint
de wildernis van Drenthe. Want zo was het eeuwenlang:
onder Eelde en de Punt begon de woestenij. ‘Opgerold als
een egel lag het landschap Drenthe tussen zijn venen’, zo
schreef historicus Izaak Hendrik Gosses aan het begin van
de twintigste eeuw. Net buiten het regiopark is ze gevonden,
het meisje van Yde, aan de rand van de Zuideres. De vondst
ongeveer op deze plek, door turfstekers, van haar 16-jarige
in het veen geconserveerde lichaam is nu de enige plek
waar het landschap wordt uitgelegd, op niet mis te verstane
wijze met een bord en een groot veld van zwerfkeien. Voor
terloopse ontroering over dit 2000 jaar oude meisje is hier
geen ruimte. We gaan verder: een nieuw fietspad door de
ruilverkavelde Ydermaden, tussen spoor en snelweg, voert
sinds kort langs de Drentse Aa en doet reeds zijn best om
de recente belofte van verbindingen in te lossen. Verderop,
bij de sluis onder Yde, bewerken boeren de rond 1930
ontgonnen heidevelden en esgronden ter weerszijden van
het kanaal. En daar is -ie dan: de zichtlocatie, gemarkeerd
door een haas op een heuvel en - alweer - zwerfkeien.
Het landschap verderop doet Engels aan, met grote
monumentale boompartijen en zandpaden. Het regiopark
is hier weer wat breder, de A28 buigt er dwars doorheen.
Bij Ubbena springt een gloednieuwe serrestal in het oog,
Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas
31
Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas
en niet veel verder begint de bebouwde kom van Assen,
al van verre aangekondigd door hoge nieuwe gebouwen
van bedrijventerrein Messchenveld. Daar splitst het Noord-
Willemskanaal, om te eindigen in de havenkom aan de
Assense Industrieweg. Maar ik vermoed dat we het Regiopark
dan al verlaten hebben.
Een tocht door het Regiopark Koningsas is een route
zonder samenhang en op het eerste gezicht weinig
aanknopingspunten voor een narratieve laag, een verhaal
dat het gebied tot een geheel maakt, tot een bestemming
met een bepaalde herkenbaarheid en aantrekkingskracht.
Onder de waarneembare wereld is het mogelijk dezelfde
tocht te maken door bijna verdwenen of onzichtbaar
geworden stukken van de Koningsas. Kaartenreeksen, foto’s,
literatuur en archiefbronnen geven prijs hoe deze zone laag
over laag en vanuit verschillende maatschappelijke claims
op de ruimte is gebruikt. Er zijn niet alleen infrastructurele
breuken in het gebied, het landschap, de bodem en het
ontwateringssysteem zijn keer op keer aangepast en
omgevormd naar de noden van de tijd – soms tijdelijk en
uitwisbaar, soms heftig en onomkeerbaar. Fotograaf Harry
Cock maakte opnames langs het kanaal op precies hetzelfde
standpunt als opnamen van dertig, veertig of honderd jaar
geleden. Met een hoogwerker maakte hij het Groningse
panorama opnieuw, een vedute van de 21e eeuw.
VerdienmodelHet verdienmodel van het nooit echt lucratieve publiek-
privaat aangelegde Noord-Willemskanaal was gebaseerd
op het heffen van sluisgeld voor houttransporten. Dat
ging per balk: vijf cent voor een eiken balk, drie cent
voor een grenen balk. Initiatiefnemer van de N.V. Noord-
Willemskanaalmaatschappij, die het kanaal liet graven, was
J.W.C baron van Ittersum, oud-burgemeester van Groningen,
die een concessie voor honderd jaar exploitatie in de wacht
sleepte. Na het aflopen van de concessie in 1956 kwam
het kanaal in handen van het rijk en werd het verdiept
en verbreed voor grotere schepen. Het was te laat: de
snelweg was het nieuwe handelskanaal geworden. Nog geen
honderdvijftig schepen passeren er per jaar, tegen 2500
pleziervaartuigen.
Oorlogslandschap en een mislukt moerasDe Koningsas bevat rudimenten van een verdedigingslinie
en bij Glimmen een recent volgens natuurdoeltypen en
gidssoorten bedacht moeras, dat door een meetfout een
mislukt moeras werd.
Enkele episodes, van noord naar zuid
32
Proefboerderij en landbouwschoolBij Haren werd in 1853 een immense proefboerderij
voor landbouwexperimenten gesticht door de Groninger
Maatschappij voor de Landbouw, met daaraan verbonden
een landbouwschool.
KolonielandschapIn de Koningsas lag boven Tynaarlo het kolonie-dorp
Filadelfia, gebouwd door de christelijke vereniging tot
stichting en instandhouding van arbeidskoloniën ‘Het
Hoogeland’. Met een eigen fonds en een eigen tijdschrift
runde de vereniging deze mini-samenleving, compleet
met woningen, kerkje en een verpleeggebouw. De
directeurswoning van Filadelfia aan de Groningerweg 4
herinnert nog aan deze episode.
Bouwend grootkapitaalDe Koningsas is ook het gebied waar grootindustriëlen
hun invloed ruimtelijk lieten gelden. Landbouwindustrieel
W.A. Scholten (1819-1892) en zijn zoon, kunstmecenas
Jan Evert Scholten (1849-1918) verdienden hun geld in de
veengebieden en het aardappelzetmeel, en gaven het uit
in de Koningsas. ’s Winters woonden ze in Villa Gelria langs
de Hereweg net buiten de stad, zomers keken ze vanuit hun
buitenhuis de Paalkoepel uit over het Paterswoldse Meer.
W.A. Scholten liet de Nijveensterkolksluis voor de pleziervaart
bouwen, waarmee de oude loop van het Hoornsediep met
het Paterswoldsemeer werd verbonden. De Scholtens zijn
niet alleen met hun mentale en gebouwde erfgoed in de
Koningsas te vinden, maar ook nog tastbaar aanwezig in hun
gigantische grafmonument op de Zuiderbegraafplaats.
De modegiganten van de familie Meddens zagen ook een
combinatie van leisure en profijt in het gebied. Ze kochten in
1900 het tweehonderd hectare grote ontginningslandgoed
Heidenheim langs het kanaal onder Vries, en lieten een
manege met koetshuis bijbouwen. De manege is er nog,
alsmede enkele woningen en boerderijen langs het kanaal.
BulderbaanDe Koningsas is ook het toneel van de ruim veertig jaar
aanhoudende strijd om de baanverlenging van vliegveld
Eelde, waarbij het archief van de activisten van toen het
begin van het verlies van vertrouwen in de overheid laat
zien. Dankzij een lobby van de Gasunie en de Groningse
universiteit en het dreigement van honderden miljoenen
waardeverlies op onroerend goed, veegde de Raad van
Bestuur van de N.V. Luchthaven Eelde in de zomer van
1968 de ‘bulderbaan’ van de tekentafel. Om het plan twee
jaar later opnieuw in de pers te brengen, nu nadert het zijn
ontknoping.
MarkeEén van de meest fascinerende onderdelen van collectief-
particulier opdrachtgeverschap, een modewoord van nu, is
het middeleeuwse markesysteem (in Groningen: hemrik) dat
in de Koningsas nog steeds functioneert. Een marke (grens)
was een collectief van boeren dat samen het gebruik van hun
Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas
33
gemeenschappelijke grond rond het dorp reguleerde. Marke
is ook de benaming van het gebied dat bij een dorp hoort. De
marke was geen vrijblijvende commune maar een sociaal-
economisch systeem dat de wederzijdse afhankelijkheid van
dorpsbewoners onderling in regels en gebruiken vastlegde.
Geld kwam er niet aan te pas. Landbouwgronden, woeste
gronden, landbouwwerktuigen, het aanwezige loo (bos)
voor houtkap, het potstalsysteem om mest te genereren,
onderhoud van de brink met de brandvijver, kortom alle
aan het bodemgebruik en vestigingsmilieu verbonden
activiteiten waren in regels en rituelen vastgelegd. Koning
Willem I zorgde er met de Markewetten uit de 19e eeuw
voor dat markegronden toegewezen moesten worden aan
particuliere eigenaren. Pas met de komst van de kunstmest
en de start van de heideontginningen rond 1900 werden alle
kavels apart toegewezen. Hoewel de gronden verdeeld zijn,
zijn in de vereniging van Drentse boermarken zijn nog altijd
87 boermarken actief. Landbouwmachines worden collectief
gebruikt en zijn op de website te reserveren.
Het zijn zo maar wat ruimtelijke en sociale
aanknopingspunten die de programmering van de
constructie Koningsas en het Land van de Koningsas
kunnen versterken. Al deze dingen - een arbeiderskolonie,
een ondernemer die publieke werken financiert, een
systeem van middeleeuws grondgebruik - je glimlacht er
nog eens om en gaat over tot de orde van de dag. Maar het
interessante van deze voorbeelden is dat ze ons telkens
andere vormen van collectiviteit laten zien, van publiek-
private samenwerking in verschillende mengvormen. Of het
nu een marke, een waterschap, een ontginningslandgoed of
een arbeiderskolonie betrof, in al die samenwerkingen ligt
de waarlijke ‘fine Dutch tradition’, de innovatieve vormen van
samenwerking, voortkomend uit het telkens veranderende
landgebruik. Wat zou er gebeuren als we een aantal thema’s
serieus nemen en bijvoorbeeld het markesysteem evalueren
op bruikbare elementen voor het heden? In het zoeken
naar alternatieve eigendomsmodellen voor woon- en
werkinitiatieven kan die (andere) modieuze verkoopterm
‘naboarschap’ dan werkelijk inhoud krijgen. Wat is een
ontginningslandgoed in de 21e eeuw? Hoe kan de typologie
van de kolonie opnieuw gestalte krijgen?
Het zijn potentiele verrijkingen voor het stadslandschap
van de Koningsas, maar als ruimtelijke artefacten misschien
nog te fragmentarisch om als drager van een regiopark te
fungeren.
De ambitie van het regiopark veronderstelt een gebied met
parkachtige kenmerken, een zone waarin, aldus het ontwerp
van Zuidema, ‘landschappelijke, culturele en recreatieve
kwaliteiten voorop staan.’ In een samenleving waarin
authenticiteit het nieuwe massaproduct is, groeit de vraag
naar landschappen en plekken met karakter en geschiedenis.
Daarbij doet zich iets merkwaardigs voor. Authenticiteit laat
zich nauwelijks kunstmatig construeren.
De meest verbazingwekkende vondst uit dit onderzoek
ligt verstopt in de archieven. Het is het manuscript van het
nooit vastgestelde streekplan voor Noord-Drenthe uit de
Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas
34
jaren dertig, waar elf gemeenten in 1934 op eigen initiatief
mee begonnen. De poging die ik deed om de Koningsas
van een geheugen te voorzien is in dit streekplan op
grondige wijze waargemaakt. Geheel in de traditie van de
streekplanning van de jaren dertig bevat het manuscript een
complete sociaal-economische, waterstaatkundige maar ook
historische schets van Noord-Drenthe in de jaren dertig. De
auteurs: de Groningse stedenbouwkundige ir. J. Beckering
Vinckers en de Veendamse sociaal geograaf dr. H.J. Keuning.
Inderdaad, de Keuning van de Keuningcongressen.
Een streekplan voor Noord-Drenthe, 1934-1940De jaren dertig waren de tijd van voortwoekerende
lintbebouwing, met sociale en financiële ontwrichting van
kernen tot gevolg, de komst van het autoverkeer, wilde bouw
van zomerhuisjes en de teloorgang van het traditionele
landgoedbeheer. Het beroemde Hollandse stelsel van
ruimtelijke wetten en regels bestond nog nauwelijks, en
alleen grotere gemeenten voldeden met frisse tegenzin,
en vaak na excessen aangespoord door de provincie, aan
de verplichting om een uitbreidingsplan op te stellen. Niet
zelden leverde een gemeente een uitbreidingsplan in waarbij
het gehele grondgebied was verkaveld met villaparken,
goed voor de gemeentekas. Toch besloten elf gemeenten
rond de stad Groningen, daartoe aangespoord door de
Commissarissen der Koningin van Groningen en Drenthe,
om de ruimtelijke ontwikkeling van hun grondgebied in
onderlinge samenhang te beschouwen. Het streekplan is
gemaakt voor het grondgebied van Zuidlaren, Vries, Eelde,
Peize, Roden, Haren, Hoogezand, Leek, Hoogkerk, Noorddijk
en Groningen.
Het motief van de burgemeesters: het vasthouden van het
unieke vestigingsklimaat van dit gebied, dat zijn karakter
ontleent aan het natuurschoon. Dat natuurschoon stond
echter van twee kanten onder druk. Uit de inleiding
van het streekplan, gepresenteerd in 1938: ‘Het betreft
hier voornamelijk de bescherming van een gebied, rijk
aan natuurschoon, dat voor de daaromheen gelegen
bevolkingscentra van groote waarde is, mede als
ontspannings gebied, daar de bevolkingscentra zelf in
natuurschoonarme streken zijn gelegen, waar bovendien
nog elke vierkante meter grond aan cultuurdoeleinden is
dienstbaar gemaakt. In het natuurschoonrijke gebied vindt
echter tengevolge van de voortschrijdende agrarische
ontwikkeling voortgaande ontginning van heidevelden
en boschterreinen plaats, waardoor het natuurschoon
in sterke mate wordt aangetast, alsmede de meest
stelselloze verspreide bebouwing in allerlei vormen,
van landarbeiderswoningen tot renteniersbehuizingen,
zomerhuisjes en consumptie-inrichtingen.’ Het doel
van het streekplan was ten eerste een analyse van de
‘structuurveranderingen in het gebied’, om daarna ‘na
te gaan hoe de verdere ontwikkelingsmogelijkheden
kunnen worden geleid tot een min of meer evenwichtigen
eindtoestand, waarin op bevredigende wijze aan de
verschillende tegenstrijdige gebruikseischen wordt
Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas
35
tegemoet gekomen en waarbij tevens zooveel mogelijk het
natuurschoon wordt gespaard.’ Het ging er dus om, in andere
woorden, om het laadvermogen van het streekplangebied
voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen te bepalen.
Het streekplan zou voor de betrokken gemeenten
een bindend document zijn dat de benodigde nieuwe
verkeerswegen aangaf, alsmede de toekomstige bestemming
van terreinen met aanwijzing van de gedeelten, geschikt
voor bebouwing en de plaatsen, die als natuurruimten in
stand moesten blijven. De uitbreidingsplannen, die voor
de afzonderlijke gemeenten opgesteld gingen worden,
moesten zich vanzelfsprekend voegen naar het streekplan.
Dat was sleutelen aan een draaiende motor, want helaas, zo
valt te lezen in de inleiding, waren de uitbreidingsplannen
van de grote woongemeenten Eelde, Haren en Groningen
bij de start van het werk al vastgesteld, of ontbrak de
wil tot samenwerking. Met de overige gemeenten werd
wel overeenstemming bereikt. Grote pleitbezorger van
het streekplan was dr.ir. F. Bakker Schut, Inspecteur van
Volkshuisvesting in de provincies Groningen en Drenthe. Het
was zijn taak om alle gemeentelijke uitbreidingsplannen te
toetsen, en in zijn eentje bracht hij een planologisch regime
in praktijk dat opmerkelijke parallellen vertoont met de
tegenwoordige pogingen om de ruimtelijke ordening vanuit
het provinciaal belang opnieuw uit te vinden.
Als ontwerper werd gevraagd ir. J. Beckering Vinckers, die
zich bij architectenbureau Hoekzema te Groningen had
gespecialiseerd in de stedenbouw. Hij kende het gebied
op zijn duimpje, door zijn stedenbouwkundig advieswerk
voor meer dan twintig gemeenten in Groningen en Drenthe,
onder andere Baflo, Beerta en Warffum, Zuidlaren, Anlo en
Norg. Hij ging in zijn ontwerpen uit van de spankracht van
het landschap, en probeerde bijvoorbeeld voor Norg een
bouwplan op het mooiste stuk van de weg Donderen-Norg te
voorkomen.
De tweede auteur en de onderzoeker van het streekplan
was Hendrik Jan Keuning (1904-1985) die van 1948 tot
1974 hoogleraar economische en sociale geografie aan de
Rijksuniversiteit Groningen was. Keuning was een ongekend
veelzijdige wetenschapper, die via een studie geschiedenis
bij de sociale geografie terechtkwam. Vanaf 1930 doorliep hij
een loopbaan waarin theorie en praktijk elkaar afwisselden.
Bij het Centraal Bureau voor de Statistiek volgde hij als
hoofd van de afdeling Handels- en Vervoersstatistiek de
ontwikkelingen van de samenleving op de voet. In dezelfde
periode promoveerde hij in 1933 op een duizelingwekkend
proefschrift over de Groninger Veenkoloniën. Het boek
is een zogenaamde regionale monografie, wat erop neer
komt dat een streek als een personage wordt beschreven
en de relaties tussen het menselijk welvaartsstreven en de
gevolgen daarvan voor het ‘gelaat’ (de term is van Keuning)
van de streek centraal staan. In zijn oratie ‘Regionalisme’ uit
1949 stelde Keuning het begrip ‘genre de vie’ centraal. Met
dit dynamische begrip duidde hij op het innovatieve talent
van de mens om het oer-productieproces, ooit bepalend
Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas
36
geweest voor het ontstaan van de levensstijl van een streek,
telkens weer om te vormen waarmee de levensstijl verandert
maar toch zichzelf blijft. Keuning schreef net zo makkelijk een
genetische beschouwing over de ontwikkeling van esdorpen
als het vuistdikke Mozaïek der functies (1955), een overzicht
van de Nederlandse regio’s en hun economische bijdrage
aan de nationale volkshuishouding op vier momenten
in de tijd, te beginnen bij het jaar nul. Hij vernieuwde de
geografie door multidisciplinair naar landschapsvorming
te kijken – hij verbond de occupatiegeschiedenis en het
stelsel van culturele gewoonten met het landschapsbeeld.
De streek als uitdrukking van cultuur, mentaliteit en wijze
van bestaan - Keuning verwees naar het Franse ‘pays’
- was met de opkomst van de geografie als wetenschap
onderwerp geworden van een theoretisch begrippenkader.
Als vertrouwd beschouwde streekgebonden samenhangen
verdwenen door de opkomst van nieuwe landbouw- en
industriële ontwikkelingen, waardoor andere ruimtelijke
samenhangen ontstonden. In economisch opzicht was de
regio in opkomst, maar mentaal was de streekgebondenheid
nog verre van verdwenen.
De dertigjarige Keuning werd een jaar na zijn promotie
gevraagd om het streekplangebied Noord-Drenthe sociaal
geografisch te onderzoeken. Hij deed dat, net als bij de
Veenkoloniën, door het landschap en het bodemgebruik
vanuit de omslagmomenten in de geschiedenis te
beschrijven. Anderhalf jaar na de opdrachtverstrekking
leverde hij een manuscript van honderden pagina’s, waarin
hij zich de biograaf van de streek toont. In de hoofdstukken
behandelt hij de waterstaatkundige, bodemkundige,
economische en sociaal-culturele toestand van het gebied,
de verdeling van de bevolking en de bestaansbronnen.
Het zoeken naar agrarische ontwikkelingsmogelijkheden
vormde het uitgangspunt voor het streekplan. Kan er
ruilverkaveld worden, en in hoeverre is het verantwoord
om de waardevolle natuurgebieden te sparen ondanks
de economische druk tot ontginning – het is één van de
hoofdvragen die Keuning impliciet beantwoordt met
een apart bijgevoegde, 25 pagina’s lange inventarisatie
van waardevolle natuurterreinen. (‘Strubben en heide-
terreintje ten westen van Vries: de eikenstrubben zijn
plantensociologisch interessant, daar enkele eikenboschjes
aan de rand van de eschakkers behooren tot het typische
Querceto-Carpinetum stachyetosum, waarin verder van de
esch af steeds meer elementen van Querceto-Betuletum
binnendringen.’ Paterswoldse meer: ‘Talrijke Carex-
soorten, waaronder veel niet-alledaagsche als b.v. Carex
filiformis, Carex lepidocarpa, Carex pulicaris, groeien in
het Friescheveen, waar bovendien een vuilstorting van de
gemeente Groningen tot standplaats dient van vele zeldzame
exoten.’)
De hoofdstukken van KeuningKeuning begint zijn studie met het onderscheid tussen
de invloedssfeer van de stad Groningen (‘onbetwist de
metropool van het noordelijk deel van ons land’), en die
van het landschap Drenthe. Groningen, aanvankelijk een
Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas
37
Drentse stad onder het bewind van de Utrechtse bisschop,
controleerde vanaf de vroege middeleeuwen door slimme
handelsstrategieën steeds grotere gebieden. Waterwegen
werden uitgediept (om de opbrengsten van het Hogeland
en het hout vanuit de Oostzee te vervoeren), vergraven
(om met het Stadskanaal belasting te kunnen heffen op de
veenkoloniale turftransporten). Noord-Drenthe was anders,
een heel eigen, ‘vrije boerenrepubliek’, die zich in diezelfde
vroege middeleeuwen ontworstelde aan de bisschoppelijke
invloed en in economisch en sociaal opzicht een in
zichzelf besloten gebied was. Innovatief door het collectief
grondeigendom in de marke, mysterieus door de vele woeste
gronden, witte wieven en volksgebruiken.
Illustratief in dit verband is de typering van de kunstschilder
Reinhart Dozy in het tijdschrift Drenthe van 1930: ‘Aan de
Drenthen, zooals aan alle lieden van ’t Noorden, kan men
terdege bemerken, dat zij nooit overheerscht zijn geworden,
noch door adel noch door een kerk. Dat heeft een waardig,
zelfbewust en zelfstandig denkend ras gevormd, afkeerig
van slaafsche vormen, en met een hun speciaal eigen
gevoelsleven, dat ik zeer hoog stel, een ras daarbij vol latente
kracht en dat niet gedesoriënteerd is door al hetgeen de
moderne tijd al voor veranderingen heeft medegebracht.’
In een uitgebreid waterstaatkundig hoofdstuk komt Keuning
tot de conclusie dat de opkomst van de waterschappen vanaf
1910 de waterstaatkundige toestand in het streekplangebied
sterk heeft verbeterd. Het gebied is inmiddels ‘diep
ontwaterd.’ De regulering van de Hunze heeft het blank staan
van gronden zeer doen afnemen, maar de waterschapslasten
drukken wel zwaar op de landerijen. In het hoofdstuk ‘Het
gebruik van de bodem’ behandelt Keuning het agrarisch
gebruik van de grond en plaatst die in historisch perspectief.
Met als ijkpunt 1936 treft hij een landschap aan dat enorm
in verandering is: grote stukken heide zijn ontgonnen en
als cultuurgrond in gebruik genomen, terwijl het karakter
van de streek van akkerbouw in veeteeltgebied (met
akkers voor diervoeder) is veranderd. Het Drents Plateau
kan worden onderverdeeld in een aantal dorpsgebieden,
georganiseerd rondom het collectief grondgebruik van de
marke. Hij beschrijft het potstal-bemestingssysteem, dat
door de komst van de kunstmest in onbruik raakte, waarmee
ook de schapen verdwenen – en de bebossing toenam. De
groepering van boerderijen rond de brinken komt aan bod,
de hiërarchie van landeigenaren en de logica achter de
‘concentrische groepering’ van de Drentse dorpsgronden:
essen, groenlanden en woeste gronden. Toch is er nog veel
woeste grond aanwezig. Enerzijds is dit een bodemreserve
voor de landbouw, zo schrijft Keuning, anderzijds bieden
deze woeste gronden recreatiemogelijkheden voor de
verstedelijkte randgemeenten. ‘In het onderstaande zal
dan ook worden getracht na te gaan, op welke wijze zulks
kan worden bereikt, zonder dat de agrarische belangen
van Noord-Drenthe hierdoor ernstig behoeven te worden
geschaad.’ In het economisch-geografisch hoofdstuk
constateert Keuning dat zich langs het Noord-Willemskanaal
en de rijksweg Groningen-Assen en langs de spoorlijn – de
latere Koningsas dus – een sterke toename van bebouwing
Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas
38
heeft plaatsgevonden. Industrie is er overigens nauwelijks
in het landelijk deel van het streekplangebied, op de
melkbussenfabriek in Tynaarlo en de acht zuivelfabrieken
na. Vervolgens worden alle afzonderlijke gemeenten
economisch-geografisch onderzocht en geduid, wat
fascinerende typeringen oplevert, vooral van de stad
Groningen. Het archief van het streekplan bevat ook de
geboorte van de A28, zo blijkt uit een brief aan de minister
van Waterstaat uit 1935. De hoofdroute over de Hondsrug, de
zes meter brede Rijksstraatweg lijdt aan ernstige congestie
en ongelukken gebeuren dagelijks. In het wegprofiel ligt
ook nog een trambaan. Verbreding van de weg zou fatale
gevolgen hebben voor het profiel: de aanliggende villatuinen
en de zware wegbeplanting van eiken zouden ervoor moeten
sneuvelen. In de brief wordt gespeculeerd op een apart tracé
vanaf Vries naar Groningen, dat het Paterswoldsemeer spaart
en het snelverkeer dwars door het Bunnerveen en de Peizer-
en Eeldermaden moest leiden. Zo is het niet geworden –
maar de discussie begon hier.
Vanaf hoofdstuk zes , ‘De woongebieden in verband
met de economisch-geografische structuur’, neemt
stedenbouwkundige Beckering Vinckers het over. Een
ontwerp in de huidige, ruimtelijk verbeeldende zin van het
woord, maakt hij niet. Veeleer is het stuk een koers, een
richting voor het streekplangebied, waarbij hij Keuning’s
analyse met de trends in bebouwing, landbouw en industrie
en verkeer verbindt. Geprojecteerde villaterreinen van Haren
tot de Punt, lintbebouwing ‘in den meest verwerpelijken zin’
en de groei van een Groningse stadswijk in de gemeente
Oosterhoogebrug. Ruilverkaveling kon de oplossing bieden
voor de versnipperd gelegen esgronden, ook werden de
teeltverbeteringsmogelijkheden voor suikerbieten en
fabrieksaardappelen uitgebreid beschreven. Als nieuwe
mogelijkheden voor industrie noemt hij onder meer
brandstof uit suikerbieten en broodfabrieken – allemaal
‘grondgebonden’ verwerkingsbedrijven. Als interessante
aanbeveling in dit verband spreekt Beckering Vinckers over
de mogelijkheid van landbouwkolonies in samenhang met
bijpassende industrie, zodat de bewoners ook buiten het
landbouwseizoen werkzaam kunnen zijn. ‘De voordeelen
zijn behalve de materieele, ook van maatschappelijken en
geestelijken aard. Zijn bestaan hoofdzakelijk in ontwikkeling
van het zelfstandigheidsbesef en het geestelijk evenwicht
dat een gevolg is van het werken onder den vrijen hemel,
het samenleven in een dorpsgemeenschap versterkt de
onderlinge band tusschen de leden (..).’ Ook footloose
vestigingen van industrieën zijn in opkomst, aangemoedigd
door goedkope bouwgrond en autoverkeer. In verband
met hun ligging in het ‘vrije landschap’ moeten hier hoge
eisen aan de bouwkundige vormgeving en beplanting
gesteld worden – om ‘etterende zweren’ te voorkomen. In
wonen in het landelijk gebied zag Beckering Vinckers geen
probleem, ‘mits het op ordelijke wijze geschiedt en niet tot
vernietiging van natuurschoon leidt.’ Ook arbeiders zouden
buiten kunnen wonen, in een vrijstaand huis met een erf,
‘waardoor een arbeidersklasse wordt gekweekt met grooter
verantwoordelijkheidsgevoel en grooter zelfstandigheid,
Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas
39
welke minder geneigd is tot onrust en politieke uitspattingen
dan het in huurwoningen levende bezitlooze proletariaat der
groote steden.’
Hoofdstuk 7: een historische analyse van de hoofdwegen
en het handelsverkeer in het streekplangebied. Vooral de
radiale wegen voor het secundaire verkeer van en naar
Groningen hadden verbetering nodig – ‘een probleem, dat tot
het uitbreidingsplan van Groningen behoort.’
Veel aandacht is besteed aan alle mogelijke verbindingen
met het vliegveld Eelde. In de zomer van 1931 werd een
proefdienst op Amsterdam gevlogen, op het moment dat
het streekplan verscheen waren de nachtverlichting en het
stationsgebouw gereed. Met welke werkgelegenheidscijfers
de voor- en tegenstanders ook nu nog komen, ook toen al
werd het als een prestigieus en opwindend project gezien.
Het meest literaire deel van Beckering Vinckers tekst betreft
zijn beschouwing over het natuurschoon. Hier analyseert
hij het landschapsbeeld aan de hand van begrippen als
openheid en beslotenheid, contrast en kleur. Vier categorieën
ontspanningsgebieden, oplopend in gebruiksintensiteit,
moesten het streekplangebied als regionaal gebied van de
stad Groningen aantrekkelijk houden. Voor toeristen van
buiten suggereert Beckering Vinckers een fietspadennet.
Het Streekplan Noord-Drenthe is een schets voor een
gebied dat niet schoksgewijs, maar geleidelijk van gedaante
veranderde. Het ademt angst én verrukking voor de
mogelijkheden van een nieuwe landschappelijke gedaante,
die het gevolg is van de introductie van de kunstmest
rond 1900, het autoverkeer, de toegenomen vrije tijd
en het forensendom. Keuning en Beckering Vinckers
en de gemeentebesturen waar zij voor werkten waren
vooruitgangsdenkers, maar streefden ernaar de fysieke
gevolgen van de vooruitgang zo behoedzaam mogelijk in
het landschap in te bedden. Daarmee tonen zij zich verwant
aan contemporaine ontwerpers als ir. P. Verhagen, wiens
professionele missie het was om binnen de kaders van de
streek vernieuwing mogelijk te maken - de regio toe te laten
- met behoud van de identiteit en de samenhang. Juist in
landelijke gebieden, schreef Verhagen tijdens de oorlog, was
het cruciaal om het ‘wezenlijk bepalende van een landschap’
te onderzoeken, omdat het landschapsbeeld hier immers veel
sterker door beplanting dan door bebouwing werd bepaald.
In te moderniseren landschappen ging het erom, ‘de deur
open te zetten voor de traditie, zonder aan de bedrijfseisen
van vandaag tekort te doen.’
Tussen Keuning en de Koningsas ligt bijna een halve eeuw,
maar er is alle aanleiding om de twee te verbinden. Het
manuscript ontroert omdat het landschap als een personage,
met een karakter en een carrière, heel precies wordt
beschreven. De kracht daarvan is ongelofelijk. Keuning
en Beckering Vinckers tonen overtuigend aan dat het
landschapsbeeld van het gebied ten zuiden van Groningen
het ware kapitaal vertegenwoordigt. De begrippen hebben
niets van hun vitaliteit verloren en laten ons vanuit de
Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas
40
inhoud als nieuw naar het gebied kijken. Keuning brengt
het landschap in woorden tot leven, zoals de aarde in
een Discovery documentaire aan je oog voorbij trekt. Een
handelseditie van dit bijzondere manuscript zou alleen al
om deze reden gerechtvaardigd zijn – waarbij de tekst dan
vergezeld kan gaan van eenzelfde tekst, met als ijkpunt 2012.
Lange lijnenHoewel het streekplan strandde bij het uitbreken van
de Tweede Wereldoorlog in 1940 is de achterliggende
missie ervan – het verenigen van groei en natuur- en
landschapsbehoud – door latere generaties verder gebracht.
Heel kort: de Drentse landschapsconsulent Harry de Vroome
(1920-2001) bracht de claim van de ruilverkavelingen in
balans met die van natuur- en landschapsbehoud, door
in zijn landschapsplannen voor ruilverkavelde gebieden
voort te bouwen op de bestaande landschapsstructuren.
Hij deed in de jaren zestig voorstellen voor nieuwe vormen
van financiering en beheer en werkte op fenomenale wijze
aan Drenthe als vrijetijdslandschap, een kracht waar men
in de jaren zestig een campagne omheen bouwde. Zijn
Gedachtenplan voor het stroomdallandschap van de Drentse
Aa (1965) verenigde in één aanpak natuurbeheer, agrarisch
en recreatief gebruik. Nog in hetzelfde jaar werd het
landschapsreservaat bij provinciaal besluit ingesteld.
Een tweede erfenis van het streekplandenken stamt uit
1970, het jaar waarin de na de oorlog opgerichte Provinciaal
Planologische Dienst het ontwerp-streekplan Noord-Drenthe
presenteerde. Een groep mensen werkzaam bij de Groningse
universiteit, de Vereniging Milieudefensie, de Milieuraden
van Drenthe en Groningen en de Contactcommissie voor
Natuur-en Landschapsbescherming, bijna allen woonachtig
in het streekplangebied, stelde een alternatief streekplan op.
‘Tijdens de hoorzittingen is de door GS en PPD geliefkoosde
beeldspraak ‘het (natuurlijk) milieu moet worden gezien
al parapluie over het gehele streekplangebied en moet
derhalve als toetsingscriterium van de eerste orde gelden’
steeds gehanteerd. Maar ‘vele gemeenten blijken uit
prestige-overwegingen groei na te streven, waardoor in
de praktijk groei voorrang krijgt boven milieu. (…) Het
milieu fungeert slechts als dekmantel.’ Een streekplan op
de helling. Aanval en aanvulling op het ontwerp-streekplan
Noord-Drenthe is gemaakt door onder meer de Wageningse
landbouwkundige dr. ir. P.F.J. van Burg, en (de latere prof.
dr.) Louise Fresco, landbouw- en voedseldeskundige. Het
is een groep mensen die het vooroorlogse denken over
landschap en laadvermogen verder bracht en onderbouwde
met wetenschappelijk onderzoek. Eén van de interessantste
noties: het buitenwonen komt voort uit gebrek aan goede
voorzieningen in de stad. De werkgroep ontwikkelde een
methodiek waarbij het streekplangebied in vier klassen van
kwetsbaarheid werd opgedeeld, en stelde vervolgens de
draagkracht van elke klasse vast.
De derde groep erfgenamen van het denken van Keuning
en Beckering Vinckers bestaat uit de gangmakers achter
een pluriforme verzameling van initiatieven in het gebied.
Landschapsbeheer Drenthe, Atelier Mooi Drenthe, de lessen
van ‘Grounds for Change’ over duurzame energiewinning,
de Drentse structuurvisie voor de ondergrond, initiatieven
Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas
41
van de waterschappen, Staatsbosbeheer, de Dienst Landelijk
Gebied en LTO Noord-Nederland. Historische verenigingen,
het tijdschrift Noorderbreedte: al deze partijen werken vanuit
het besef dat Noord-Drenthe en de zone van de Koningsas
een uniek gebied is, maar van veraf gezien is de samenhang
moeilijk waar te nemen.
Keuning 2.0: toekomst en geheugen voor de KoningsasEn zo zijn we weer bij de Koningsas, die nog een groot
verhaal ontbeert, een dragend concept voor deze mentale
constructie, een koers die overheden, investeerders en
burgers kan verenigen in een collectieve energie. De
motieven uit het streekplan Noord-Drenthe van1938 zijn nog
even geldig als toen. Het begrip genre de vie bijvoorbeeld,
de levensstijl van een streek – gaat uit van de gedachte
dat het productieproces telkens verandert, maar het
landschapsbeeld toch verbonden blijft met de vroegere
fases. Afstoffen van Keuning geeft de aanknopingspunten
voor een ruimtelijke visie die de Koningsas en het Land van
de Koningsas daadwerkelijk vast kunnen maken aan de
gelaagdheid en verhaallijnen van het gebied.
Het moment is uitgelezen: de Nederlandse ruimtelijke
ordening bevindt zich in een buitengewoon spannende
fase. Noodsignalen klinken, omdat de rijksoverheid
verantwoordelijkheden loslaat en doorschuift naar provincies
en gemeenten. Die experimenteren op hun beurt met
nieuwe aanpakken en allianties, maar worden tegelijkertijd
geconfronteerd met stilgevallen gebiedsontwikkelingen en
renteverliezen op hun bouwgrond. De oude aanpak lijkt
uitgewerkt, verliezen moeten worden genomen. Even lijkt
alles fluïde. Zonder de noodkreten te bagatelliseren is de
bouwcrisis, gekoppeld aan de nieuwe rijkskoers (of beter:
het ontbreken van een koers) dé kans voor de Koningsas
en het Land van de Koningsas om dit unieke gebied naar
eigen inzicht te programmeren, de kwaliteiten ervan te
borgen en het vestigingsklimaat voor bewoners en bedrijven
onderscheidend te maken en te houden. De oude reflex,
zestig jaar denken vanuit groei en functionele bestemmingen
van gronden, wordt schoorvoetend maar onomkeerbaar
ingeruild voor het zoeken naar mogelijkheden die passen in
een gebied. Dat is een grote omslag in de planningslogica die
we in de twintigste eeuw hebben opgebouwd. De maakbare
samenleving is uitgewerkt: het gaat om maatwerk en
vakmanschap in plaats van eindbeeldplanning, kleinschalig
entrepeneurschap en nieuwe verdienmodellen in plaats van
grootschalige gestapelde belangen. In plaats van sloop-
nieuwbouw denken we steeds vaker aan hergebruik, terwijl in
processen de langzame waardecreatie het wint van de snelle
kapitaalinjectie. Dat is allemaal wennen. De meest succesvolle
initiatieven van deze tijd hebben telkens één essentiële
eigenschap: het opheffen van het sectorale denken en het
koppelen van op het eerste gezicht naast elkaar staande
belangen. Jongeren krijgen huurkorting als ze ouderen
helpen zelfstandig te blijven, een projectontwikkelaar krijgt
gratis marketing door een afgeschreven gebouw door
creatieven te laten gebruiken. Wat zou er gebeuren als we
dat denken op de landbouw en ecologie loslaten, of industrie
en recreatie? Zoals rijkslandschapsadviseur Yttje Feddes het
zegt: de ontwikkeling van het landschap, de oplossing van
Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas
42
de geografische, topologische, ecologische en economische
problemen, is niet alleen een technische (lees: ecologische of
economische) maar juist een landschappelijke, een culturele
opgave.
Bestuurders en politici, beleidsmakers, inwoners en
recreanten van de Koningsas zijn zich dit wel bewust. Ze
zullen wel moeten, het landelijk deel van de Koningsas is
een krimpgebied. Het aantal ouderen stijgt spectaculair,
terwijl de jongeren wegtrekken. Uit het GS-rapport Van Groei
naar Bloei. Inspelen op de gevolgen van bevolkingsdaling
uit december 2010: ‘We streven met onze omgevingsvisie
naar ruimtelijke kwaliteit door nieuwe ontwikkelingen en
bestaande kwaliteiten in samenhang te bezien.’
Wie is de nieuwe Keuning die er 2.0 van maakt, die de
zichtbare en onzichtbare thema’s uit het gebied opdiept, de
claims op de ruimte in kaart brengt, de bestaande initiatieven
en mogelijkheden om het anders te doen verkent en dit
alles verder brengt met de verantwoordelijk bestuurders en
bewoners? Het gebied rondom de Koningsas kan in zekere
zin het brein van het Noorden genoemd worden, met de
universiteit, ziekenhuizen, onderzoeksinstituten, hogescholen
en gespecialiseerde bedrijven om de hoek. Als er ergens
denkkracht en draagvlak aanwezig is om verder te kijken
dan alleen het eigenbelang van de NIMBY-activist (not in
my backyard), is het in dit gebied. Wat als 5% daarvan zou
worden ingezet om de culturele opgave vanuit verschillende
facetten te definiëren, zoals met het landschaps- en
milieufacet in Streekplan op de helling gebeurde? Want
economische duurzaamheid kan samenvallen met ruimtelijke
kwaliteit. Hier ligt de kans voor de Koningsas – juist nu, in het
oog van de orkaan, in het planologische vacuüm waarin alles
voor een kort moment vloeibaar is.
Met dank aan:Harry Cock, fotograaf te Assen die het Noord-Willemskanaal aan de
hand van historische opnamen in een eigentijds licht zette
Jan van Dijken, kavelruil coördinator DLG, voor het gesprek in juli 2011
Hans Elerie, historisch geograaf en geestelijk vader van de Konings-
as, voor zijn artikelen en de gesprekken in februari en juli 2011
Theo Spek, voor het gesprek samen met Hans Elerie in februari 2011
Uko Vegter, waterschap Aa en Hunze, voor het gesprek in juli 2011
Hans Venhuizen, intendant van de Koningsas en mijn opdrachtgever
Roel Visser, beleidsadviseur LTO Nederland, voor het gesprek in juli
2011
Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas
43
Literatuur (selectie)E. Boneschansker, G.J. Hospers, Trots, trend en traditie in het
Noorden. Terugblik stimuleringsbeleid, Rapport Kamer van
Koophandel 2009
H. Elerie, ‘Zichtlocaties, een uitzichtloze weg’, Noorderbreedte 4
(1996), P. 8-11
Encyclopedie Drenthe Online
H.J. Keuning, De Groninger Veenkoloniën. Een sociaal-geografische
studie, Amsterdam (1933)
H.J. Keuning en J. Naarding, Het esdorp (1946)
H.J. Keuning, Mozaïek der functies. Proeve van een regionale
landbeschrijving van Nederland op historisch- en economisch-
geografische grondslag, Den Haag (1955)
H.J. Keuning, Het Nederlandsche volk in zijn woongebied. Hoofdlijnen
van een economische en sociale geografie van Nederland, Den Haag
(1965)
Piet Pellenbarg, Keunings ‘Mozaïek der functies’ – Pleitbezorger van
de periferie, Geografie 1 (2003)
Hans Renes, ‘Keuning en de historische geografie’,
Spek, Th. (2006) ´De metamorfose van het Drentse landschap 1905-
2005 ,́ Inleiding tot: Topografische Atlas Drenthe 1900, Tilburg (…)
M. Steenhuis, Stedenbouw in het landschap. Pieter Verhagen (1882-
1950), handelseditie dissertatie RUG, Rotterdam (2007)
Streekplan op de helling. Aanval en aanvulling op het ontwerp-
streekplan Noord-Drenthe, Groningen (1973)
Ed Taverne, ´Het betwiste landschap van de Haarlemmermeer ,́
in: Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der
Nederlanden 4 (2006), p. 711-726
Marinke Steenhuis en Fransje Hooimeijer (red.), Maakbaar landschap.
Nederlandse landschapsarchitectuur 1945-1970, Rotterdam (2009)
Van Groei naar Bloei. Inspelen op de gevolgen van bevolkingsdaling,
GS-rapport december 2010. Beleidsadvies bevolkingsdaling in
Drenthe, Statenstuk januari 2011
ArchievenDe Groninger Archieven:
Archief Gedeputeerde Staten van Groningen, stukken betreffende de
aanleg van het Noord-Willemskanaal, 1855-1861
Archief Commissie Streekplan Groningen-Noord-Drenthe
Archief de N.V. Maatschappij Noord-Willemskanaal
Archief Provinciaal Bestuur van Groningen: verkeer en vervoer door
de lucht en buiten de dampkring
Rijksarchief Drenthe:
Archief van de N.V. Maatschappij Noord-Willemskanaal
Archief Drents Economisch-Technologisch Instituut (ETI)
Archief Provinciaal Planologische Dienst Drenthe 1946-1987 (PPD)
Archief Rijkswaterstaat Drenthe, 1957- 1980
WebsitesGronings Ontzet: www.grunn.nl
Website Archief “Oud Vries”, p/a F. de Graaf, Molenstraat 13, 9481 BA
Vries
Heidenheim: http://karelvdb.home.xs4all.nl/
Scholtens: www.hugovandermolen.nl
Landbouwonderwijs: www.landzaat.info
Bedrijventerreinen: www.maartjesruimte.nl
www.dehondsruginbeeld.nl
www.oudzuidlaren.nl
Marinke Steenhuis Keuning 2.0: kroniek van de Koningsas
44
Er is geen betere methode om veranderingen in het landschap te herkennen dan het
plaatsen van oude foto’s van een plek naast nieuwe. Fotograaf Harry Cock zocht de plekken
aan het Noord-Willemskanaal op waar het Drents Archief foto’s van in de collectie heeft.
45
Harry Cock en Drents Archief foto’s van het Noord-Willemskanaal
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
Op verzoek van gebiedsintendant Hans Venhuizen bereisde filosoof en essayst Bram
Esser de Koningsas. Hij deed verslag van de reizen door het gebied dat hij als inwoner van
Groningen zo goed meende te kennen - maar dat toch onverwachte kanten bleek te hebben.
61
Bram EsserBermtoerisme
Dames en heren welkom aan boord van dit ruimteschip. We
gaan u meenemen naar een andere ruimtelijke orde. We
rijden zometeen de snelweg op en u zult wellicht zeggen:
’Ah, de A28, die ken ik wel’, maar dan vergist u zich. Want in
werkelijkheid is dit niet zomaar de snelweg, althans vandaag
even niet. Het is de as tussen de twee hoofdsteden van de
provincies Drenthe en Groningen. Een as, zoals u weet, is iets
waarom iets anders draait. Het gaat niet om de snelweg an
sich, maar om de verbinding die deze symboliseert. Door de
aanleg van de A28 zijn veel academici uit Groningen zich gaan
vestigen in Drentse dorpen, ze konden tenslotte binnen een
kwartier in Groningen zijn voor hun werk. Ooit stonden die
dorpen vol met huisjes voor de arbeidersklasse, nu moesten
er woningen komen voor mensen met wat meer vermogen.
Het is de eerste grote verandering waar het gebied mee te
maken kreeg. Het eerste moment van wrijving wellicht tussen
het idee van kleinschaligheid en groeiende interesse voor
diezelfde kleinschaligheid. Het is dus helemaal niet zo gek
om op zoek te gaan naar een nieuwe ruimtelijke ordening,
een nieuwe identiteit, met deze mobiliteitsader als leidraad.
De verhoudingen tussen Drenthe en Groningen zijn wel eens
minder geweest in het verleden. De semslinie, u kent hem wel,
was ook een as door het landschap, maar die stond juist niet
in het teken van eenheid. De semslinie was bedoeld om de
ontginning van het veen te reguleren. De ene helft werd via
Groningen afgevoerd, de andere via Assen. Als het ging om
turf, was het altijd een beetje oorlog. Het nieuwe gebied draait
niet om turf, hooguit om de sporen die het turfsteken met
zich heeft meegebracht. Drenthe is een pokdalig landschap, er
zijn bijna honderd turfgaten of veenwinningputten te vinden.
Je ziet ze niet direct want ze bevinden zich in de bermen
langs wegen en zijn verstopt achter boomhagen. Het zijn
misschien wel deze bermen waarin nieuwe kansen voor het
gebied verborgen liggen. Mobiliteit is in meerdere opzichten
een belangrijke factor om de koningsas, of deze zone, te
begrijpen. Zone is misschien wel een beter begrip omdat het
doet denken aan een invloedssfeer en dat doet weer denken
aan een koning. Als de snelweg de soeverein is waar we het
hier over hebben, tot hoe ver reikt zijn invloedssfeer dan
precies? Je zou kunnen zeggen: tot de vangrail. Maar hoort
de berm ook niet tot de snelweg? En de afwateringssloot
langs de berm? Je kunt nog een stap verder gaan en zeggen:
de invloedssfeer van de snelweg reikt tot zover als het geluid
van de auto draagt. Ik besloot dát als regel aan te nemen,
als uitgangspunt om het gebied te begrijpen en bestuderen.
Ik sprak met mezelf af dat als ik de snelweg nog kon horen,
dit betekende dat ik nog in het gebied was. Alles wat naast
de snelweg ligt, wat in die zin deel uitmaakt van haar
invloedssfeer, dat noemen we de berm. Ik zou een bermtoerist
worden, op zoek naar de identiteit van de koningsas.
Hier volgt wat uit het dagboek van die dagen.
“Welkom in de bus”
Aantekeningen van een bermtoerist
Landschappen krijgen pas betekenis in het gebruik dat we ervan maken. Ik ben geen boer en turfsteken is uit de tijd,
ik ben een reiziger en zal vanuit die hoedanigheid naar het landschap kijken.
Van oudsher wordt de reis gezien als een middel om ervaringen op te doen. Maar het is nogal afhankelijk van de
manier waarop je reist, hoe die ervaring gekleurd wordt. De koningsas wordt gedefinieerd door het Willemskanaal
en de snelweg die zich tussen Groningen en Assen bevindt. Het kanaal is vernoemd naar een koning, maar vandaag
de dag is de snelweg soeverein. De reiziger die over de snelweg rijdt, krijgt het landschap door de snelheid waarmee
hij beweegt, als een film op zijn voorruit geprojecteerd; een bijna abstracte ervaring. Wie via het kanaal reist, bevindt
zich al wat meer in het landschap, want water wordt in tegenstelling tot asfalt wél beschouwd als een natuurlijk
fenomeen. Toch wilde ik het landschap niet alleen toetsen vanuit mijn eigen beweging, maar vooral ook op zoek
gaan naar verhalen over het landschap vanuit de ervaring van anderen.
62
Bram EsserBermtoerisme
Karl
Links in de verte schieten flakkerende oogjes door de mist, altijd in paren, sommige gaan sneller dan andere. De lucht
van rottende bladeren waait in mijn gezicht en doet vaagjes denken aan glühwein. Veel bomen zijn eik, veel bomen
grillig en krom. Sommigen staan ertussen, wit en wezenloos, alsof ze er niet bijhoren. Ze verspreiden een bleke gloed
als van botten. Bomen of voorwereldse dieren? Ze staan met hun poten in de grond voor het vocht en zijn afhankelijk
van de wind die prooidieren in hun bladeren jaagt. Plakkerige bladeren rond een muil van hout.
Het mistroostig herfstlandschap heeft definitief een aanvang genomen nu er meer bladeren op de grond liggen dan
aan de takken zitten. Dan komt het gat in het talud; een poort van hier naar daar. Ubbena staat er in haar omlijsting
genoteerd, dat zal wel een dorpje zijn in de buurt. Aan de andere kant openbaart zich de snelweg, niet zoals eerst met
voortschietende oogjes, maar als een aaneengesloten slinger van vuur.
De avond valt en ik word van mijn sokken gereden door auto’s. “Gevaarlijke berm” staat er op borden, maar wat voor
auto’s gevaarlijk is, dat is voor mij juist veilig. Ik ben een bermtoerist en de avond valt.
Het display van mijn mobiele telefoon gloeit op; het is half zes.
‘Karl, ik ben onderweg, maar het wordt donker.’
Ik had Karl aangeschreven via de website couchsurf.com. Wie het landschap wil leren kennen, kan het beste bij de
mensen thuis overnachten. Het landschap bevindt zich tenslotte vooral in de hoofden van de mensen die er wonen.
Karl komt me halen op de fiets. We spreken af in hotel Het Wapen van Leiden in het dorpje Vries en besluiten daar
meteen maar te gaan eten. Het hotel heeft zich een bibliotheekimago aangemeten.
‘Dit is een leuk dorpje’, zegt Karl als hij binnenkomt, ’ik weet niet waar het aan ligt, maar hier heerst een soort ont-
spannenheid die je elders mist, alsof hier al het Saksische leven begint.’
Volgens Karl is Eelde wat zuurder en wat hem betreft ook geen dorp meer, maar een buitenwijk van Groningen. ‘Je hebt
natuurlijk wel het bloemencorso, dat is bijzonder, maar die onbevangenheid van Vries hebben ze daar niet. Hier praat
iedereen tegen je aan over van alles en nog wat. Boodschappen doen doe je niet alleen.’
Karl neemt een hap van zijn halve kip en we praten verder over de bodemvondsten die zijn gedaan in de buurt van
hunebedden. ‘Hunebedsloper was in de 19de eeuw nog een heel normaal beroep,’ Zegt Karl, ‘daar denken we nu wel
anders over. Kan je nagaan dat vroeger het noorden bezaaid was met hunebedden, er zijn veel voorwerpen gevonden
van het Trechterbekervolk.’
Karl vertelt dat hij thuis een boek heeft waar alles instaat. Hij vertelt me dat de trechterbekers tot 2100 voor Christus
in Drenthe de hunebedden hebben gebouwd. Dat waren hun grafkamers.’ Daarna werden ze onder de voet gelopen
door nomadenstammen uit Rusland,’ vervolgt Karl, ‘zij werden het Strijdhamervolk genoemd. Zo gaat langzamerhand
de Trechterbekercultuur over in de Standvoetbekercultuur. Het Strijdhamervolk maakte al gebruik van ijzer.’ Dan zwijgt
Karl even en pakt zijn metalen vork ter hand om de bloemkool- en aardappelstukjes, die ik nog over had gelaten, op
zijn bord te schuiven. Hij blijkt al een tijdje niet meer normaal te eten, zijn kunstenaarsuitkering wordt binnenkort stop-
gezet en al het geld dat hij nog had, is opgegaan aan de energierekening.
Na het eten ga ik bij hem achterop.
Het is nog vijf kilometer naar de Eekhoornweg nummer 1. Onderweg gaan we in het pikkedonker naar de vindplaats
van het meisje van Yde kijken. ‘Ze is gewurgd en aan de moerasgoden geofferd. Misschien dat we iets bijzonders mee-
maken’, fluistert Karl. We komen aan bij het herdenkingsmonument,een spiraal van stenen, wellicht geïnspireerd op de
hunebedden. Het is steenkoud. Volgens Karl moet je de spiraal volgen tot het midden en dan over het leven nadenken.
Er gebeurt niets bijzonders en we fietsen verder door de duisternis naar huis. Aan de horizon een ring van lichtwolken
die de aanwezigheid van dorpen verraad; Vries, het stadion van FC Yde, Donderen en in de verte Eelde. Donderen,
63
Bram EsserBermtoerisme
gekke naam eigenlijk. Het klinkt als een plek waar gedonder is; de woonplaats van het Strijdhamervolk. Later hoor ik
dat het zo heet vanwege het feit dat hier vaker dan elders de bliksem inslaat. Leuke plek voor een nederzetting.
Karl vertelt dat als hij uit de stad komt fietsen zijn hoofd altijd vol zit met malende gedachten. ‘Maar dan komt er een
punt ter hoogte van een bepaalde boerderij en dan valt alles van mij af, dan komt er een intense rust over mij heen. Ik
snap wel dat plattelanders een zekere naïviteit wordt toegedicht, hier houdt de wereld op, je hebt geen idee wat er om
je heen gebeurt.’ We ploeteren voort op halflege banden en blazen wolkjes in de nacht. Karl woont mooi in het groen
met de lampjes van de landingsbaan op gepaste afstand. Maar de geplande baanverlenging van vliegveld Eelde gaat
dwars door zijn voordeur.
‘Er wonen vleermuizen op zolder, de mensen van het vliegveld hebben ze zelf gevonden en nu moet er iets mee.
Die vleermuizen gebruiken hoge bomenrijen als vliegroute, maar vliegtuigen hebben juist baat bij lage bomen. Het
vliegveld heeft wel compenserende houtwallen aangeplant, maar de boompjes komen niet hoger dan mijn knie en de
vleermuisbunker ligt een paar kilometer verderop.’
De vleermuizen blijken de gemoederen bezig te houden. Er wordt over geschreven in de krant. Een hoofdredacteur had
het onlangs nog over ‘die enge beesten’.
Karl zet muziek op, covers van bekende liedjes uitgevoerd op een elektronisch keyboard door Claus Wunderlich,
dan begint hij spullen op een grote berg middenin zijn woonkamer te gooien. ‘Gaat dat allemaal naar het grof vuil?’
informeer ik. ‘Nee, dit moet verhuisd worden, ik kan namelijk niet kiezen wat weg moet en ik weet ook nog niet welke
stoelen het goed zullen doen in mijn nieuwe huis, ik neem voor de zekerheid alles maar mee.’
Karl woont antikraak in deze boerderij, maar hij heeft vanwege de hoge energierekening geruild met bakbrommer
Jochem die een flatje heeft in de stad. ‘Morgen komen hij en kameraad Potje helpen verhuizen,’ zegt Karl.
Als Karl klaar is, drinken we een fles rioja leeg. Ik had de fles even bij de verwarming gezet.
‘Het Pieterpad is lesbisch’, verklaart Karl als we de fles bijna leeg hebben, ‘het is door twee lesbische vrouwen bedacht
en er lopen heel veel vrouwen met kort haar en dikke billen.’
Wietske
De volgende dag logeer ik bij Wietske. Wietske is een bekende Drentse. ‘s Avonds neemt ze me mee naar een
bijeenkomst van een natuurvereniging waar ze veel voor doet. Een lezing over micro-organismen. ‘Het leven op aarde
is waarschijnlijk veroorzaakt door een besmetting vanuit de ruimte,’ zei de professor. Na de lezing geeft Wietske hem
een portretje dat ze van hem heeft gemaakt. ‘Als ik intensief naar iemand luister, ga ik altijd tekenen,’ zegt ze later
tegen mij.
De dag erop maken we een fietstocht. Wietske is natuurgids en ze geeft uitleg over beekdalen en houtwallen. Ze
kent het hier goed, al van voor de herverkaveling. Ze voert me langs paadjes en doorgangen van vroeger, de oude
postkoetsweg van Groningen naar Assen, de oude kerkweg waar de heren hun turbopaarden lieten knallen op weg
naar de kerk van Vries.
Wietske wijst hoe de weggetjes vroeger doorliepen waar ze nu zijn afgesneden en langs welke boerderij je dan kwam -
die er nu niet meer is - en wie daar dan woonde. We fietsen over de stukjes weg van vroeger en bedrijven daarmee een
vorm van rituele archeologie. Er zijn verschillende landschappen tegelijk aanwezig. Het landschap zoals dat ooit was
en waar nog ruïnes van zijn te zien, het landschap van na de herverkaveling en dan het meest recente landschap dat
te maken heeft met de luchthaven en de snelweg. Ooit dacht ik dat de stad een complex ruimtelijk geheel was, maar
als je nagaat wat er hier allemaal aan elementen te benoemen is, begin ik te geloven dat het platteland misschien wel
net zo complex is. Wietske wijst me op bruin geworden varens. ‘Het is de koningsvaren,’ legt ze uit, ‘koningsvarens zijn
64
Bram EsserBermtoerisme
zeldzaam en kunnen heel oud worden. Vroeger werd hier gemaaid, maar ik heb me er tegenaan bemoeid en nu wordt
deze slootoever met rust gelaten. Ze komen in dit gebied meer voor dan op andere plekken in Nederland.’
Als we De Punt passeren vraag ik of ze zich de treinkaping nog kan herinneren. Dat kan ze zeker, Wietske werkte op
het provinciehuis in die dagen. ‘Ik herinner me vooral het voedsel. Het was voor het eerst in mijn leven dat ik een
monatoetje te zien kreeg. En de gekidnapte mensen klaagden over de voedselpakketten waar alleen maar witbrood in
zat, en dat zorgde natuurlijk voor verstopping.’
Een interessante waarneming, dat mensen die vrezen voor hun leven tijd hebben om te klagen over voedsel. Het toont
aan dat de mens, in welke omstandigheden dan ook, geneigd zal zijn zich te richten op de alledaagse gang van zaken.
Ook geweld wordt op den duur een sleur.
Er zijn veel paarden in Drenthe, ook Wietske heeft vier paarden in de wei staan. Als ik haar wijs op de verpaarding van
het landschap beaamt ze dit: ’Dat is wat we noemen chirurgen-met-paardenkinderen-planologie.’
Bij Eelde komen we langs een gladgetrokken landschap waar je, als het goed is, binnenkort opnieuw kan wonen zoals
het vroeger was. We rijden over de oude veenweg die nog gedeeltelijk intact is. ‘Ze willen zelfs die prachtige bomenrij
daar weghalen omdat die onhandig zou zijn. Tegelij kertijd moet het hier zogenaamd wel op een landgoed gaan lijken.’
Wij rijden door langs het vliegveld en dan terug in de duisternis naar huis. Wat een leegte. We rijden over de bodem
van de zee en worden als vissen verblind door onderzeeërs met groot licht. In onze fietstassen hebben we ieder vijf
stuks zwerfvuil. Het viel mee met de rotzooi vandaag
Als ik afscheid neem van Wietske en haar man die mij twee dagen lang hebben gevoed en onderdak hebben gegeven,
loop ik naar de bushalte van Vries. Ik heb een plastic zak vol oesterzwammen bij me. Naast zwerfvuil hadden Wietske
en ik ook oesterzwammen geoogst van een eik langs de oude weg van Groningen naar Assen.
Karl, mijn eerste couchsurfgastheer, had gezegd dat zijn hoofd leeg werd als hij het platteland bezocht. Bij mij is precies
het omgekeerde gebeurd, ik keer terug naar de stad met een hoofd vol verhalen. Juridische kwesties rondom baan-
verlengingen en vleermuisliefhebbers, verpaarding, houtwallen, compensatiebos, dorpsuitbreidingen, het meisje van
Yde en pingo’s. Alles dwarrelt als losse deeltjes door elkaar. Er is een gedachte die hieruit helder naar voren steekt: ‘Het
leven op aarde is veroorzaakt door een besmetting vanuit de ruimte.’
Bij het monument van het meisje van Yde
We zijn hier bij het monument dat is opgericht voor het meisje van Yde. Ik vind het een vreemd monument, want wat
wordt hier precies herinnerd? Als we het hebben over de identiteit van de Koningsas, dan roept dit monument direct
allerlei vragen op. Het meisje van Yde is ons allereerste slachtoffer van religieus fanatisme. Ze is gewurgd en in het
moeras gegooid als offer aan de moerasgoden. Althans, dat is een van de hypotheses. Is het daarom een herinnering
aan deze moord? Een eerbetoon aan het vermoorde meisje? Of een eerbetoon aan dit heidense gebruik? Of willen we
onszelf er aan herinneren dat we ooit heel anders tegen de wereld aankeken dan nu en dat we nu eindelijk beschaafd
zijn? Het zijn allemaal mogelijkheden. Toch is er nog een belangrijk probleem. Dit monument staat niet op de juiste
plaats. Wijnand van der Sanden, hoofd van de afdeling archeologie van het Drents museum, zegt dat de vindplaats een
stukje verderop op is in die richting. Maar de dorpelingen van Yde zeggen iets heel anders. Die zeggen dat het officiële
verhaal niet klopt. De jongens die het veenlijk vonden, waren namelijk bezig op een plek waar ze niet mochten zijn. Ze
hebben het toen versleept naar een andere winningsput.
Zo ziet u maar weer, geschiedenis is letterlijk en figuurlijk altijd in beweging. Ik vind dit verhaal van het versleepte
veenlijk eigenlijk heel interessant, ook al is het misschien een dorpsmythe. Dit verslepen geeft eigenlijk al aan dat
65
Bram EsserBermtoerisme
je de geschiedenis nooit kan fixeren, ze is altijd in beweging. Daarom is dit monument ook volstrekt betekenisloos.
Ik wil daarom voorstellen om in plaats van dit monument een festival te organiseren, waarin jaarlijks het rituele
veenlijkslepen in ere wordt gehouden. Het zou ook meer de vorm van een jaarlijkse processie kunnen krijgen, vanaf het
dorp Yde. Op die manier krijgt het meisje van Yde ook meer betekenis, in die zin dat het meisje van Yde ook telkens uit
Yde vertrekt. Het doel is natuurlijk om de ziel van het meisje van Yde rust te geven door haar terug te brengen naar de
plek waar ze meer dan duizend jaar heeft gewoond. Ik ga met jullie deze pop, dit nagemaakte veenlijk, terugbrengen
naar de plek waar het meisje van Yde volgens de volksmythe écht gevonden is. Hopelijk is de ziel van het meisje bereid
mee te liften. Dit is de eerste try out van een mogelijke ‘koningsas dodencultus’.
De verpopte mens [Tekst uitgesproken tijdens het herbegraven van het meisje van Yde]
Hier werd het turf gebaggerd en op de oever te drogen gelegd.
Het moet een eigenaardige ontmoeting zijn geweest, die tussen de veenarbeider en de mensenmummie die hij in zijn
schepnet vond. Dag in dag uit doet hij hetzelfde werk, gravend in de bagger, de verveling en de pijn zijn diep in zijn
botten gedrongen. Op een dag treft hij iets anders in zijn netten, tussen de dikke humus opgevist uit het zwarte water.
Het kan van alles zijn. Een boomstronk wellicht? Als hij het geval met zijn handen schoonveegt, trekt er plotseling een
rilling door zijn lijf, want daar tussen de smurrie zijn twee ogen die hem wezenloos aanstaren. Het is een fundamentele
angst van de mens dat dode materie ineens tot leven komt, dat iets waarvan je dacht dat het niks met jou te maken
had, het spul dat je doorgaans opfikt, ineens toch aan jouw kant blijkt te staan.
Vederlichte mummies uit het veen. Ooit waren het mensen van vlees en bloed met zware organen en ledematen en
botten. Ze zijn in het moeras gegooid of gevallen om daar te worden uitgehold door de tijd en de verveling. Als ver-
popte mensen, licht als papier worden ze gevonden en vormen met hun duizend jaar oude grimas op het gelaat een
duistere spiegel van onze ziel.
Wat komen ze ons vertellen? Welke boodschap staat er in hun perkamenten huid geschreven, welke spookachtige ge-
dachten of herinneringen hangen er rondom die botloze lendenen?
Het is interessant om te bedenken dat we nu in een tijdperk leven waarin de verpopte mens alomtegenwoordig is. We
schrikken er niet meer van en streven het beeld van de mens als pop, de mannequin, zelfs na. De pop is ons idool, we
houden ervan. Juist omdat hij namaak is. We projecteren onze verlangens op de kleurenfoto’s van plastic modellen, hun
lichte beenderen gehuld in knisperend folie. We houden van de tweederangs materie omdat die van ons is, omdat wij
die hebben gemaakt zonder dat er een God aan te pas is gekomen.
Ook deze pop die we hier bij ons hebben, is door mensenhanden gemaakt. Het is de rudimentaire vorm van de mens,
de verpakking van onze verlangens. We zullen de menscocon teruggeven aan de aarde waar ze vandaan komt op de
plek waar het meisje van Yde ooit is gevonden. Moge haar ziel rust vinden en die van onszelf ook natuurlijk.
Advies voor ruimtelijke ingrepen: De ecologische hoofdstructuur die ooit bedacht was om te voorzien in paden en
doorgangen voor dieren over de snelweg, zouden we ook voor mensen kunnen ontwikkelen. Een bruggetje vanaf de
snelwegberm bij de shellpomp naar het achterland, zou interessant zijn. De snelweg wordt dan een lanceerplatform
voor wandelaars en fietsers. In het landschap zelf, zijn er nog tal van pingo’s in de bermen van wegen die onzichtbaar
zijn. Een netwerk van vlonders over het water van de veenplasjes, zou de wandelaar of fietser even een andere wereld
in kunnen leiden. Via de vlonders ga je dan even kriskras over een zompig moeras en het zwarte water alvorens weer
op de fiets te stappen om door het Drentse land te ratelen.
66
InleidingATELIERS
Naast een aantal activiteiten om het gebied in een ander cultureel perspectief te plaatsen, initieerde
de gebiedsintendant in samenwerking met regionale partners ook een viertal studies naar
ontwikke lingen in het gebied waarbij tot de verbeelding sprekende nieuwe verbindingen tussen
cultuur en de gebouwde omgeving mogelijk zijn. In de studies staan actuele thema’s rondom
mobiliteit, energie, afval en sensortechnologie centraal. Steeds betreft het concrete opgaven binnen
het Koningsas gebied, die met de partners op ontwerpende wijze worden onderzocht.
Energie Transitie Park
energie van om de hoek
Groningen Airport Eelde
een waarlijk regionale
luchthaven
67
InleidingATELIERS
Zuiver Landgoed
afvalverwerking als
energiebron en nieuwe
openbare ruimte
Sensorisch Landschap /
de Sensibele Snelweg
nieuwe technologie als
streekproduct
68
Energie Transitie Park: energie van om de hoek
De nog niet zo lang geleden als een ongemakkelijke waarheid gepresenteerde toekomst
van ons energiegebruik blijft nergens onopgemerkt. Niet alleen de schadelijkheid van
het gebruik van fossiele brandstoffen, maar vooral ook de eindigheid daarvan vragen
onze aandacht. Ook de Koningsas moet zich beraden op haar energietoekomst. De
gemeente Tynaarlo bestudeert momenteel de mogelijkheden om een zogenaamd Energie
Transitie Park (ETP) in te richten. Het ETP kan een combinatie van een themapark voor
energieontwikkeling met een bedrijventerrein zijn. Er zijn nog veel vragen rondom deze
actuele ruimtelijke opgave. Wat doet zo’n ETP? Hoe werkt het? Hoe is het ingebed in
het cultuurlandschap van de Koningsas? Hoe kan het publiek het gebied gebruiken? En
niet in de laatste plaats: wat is een ETP eigenlijk? Om te studeren op die vragen en de
mogelijkheden die het inrichten van een ETP biedt, initieerde de gebiedsintendant in
samenwerking met de Gemeente Tynaarlo een ontwerpatelier. In het verlengde van de
resultaten van de voorstudie van Tynaarlo, ging een interdisciplinair team onder leiding
van Bureau Ritsema op onderzoek naar de mogelijkheden voor een energielandgoed bij
Vriezerbrug-Zuid waarin nieuwe kleinschalige energiewinning gecombineerd wordt met
publiekstoegankelijkheid van het gebied.
Koningsas Atelier 1
mentor: Bureau Ritsema
69
70
Koningsas Atelier 1Energie Transitie Park: energie van om de hoek
IntroductieDoor de gebiedsintendant en projectpartner gemeente
Tynaarlo kregen we de opdracht om een visie te maken
voor een energiepark op Vriezenbrug-Zuid. Een plek waar
op een duurzame manier lokaal energie gewonnen wordt.
Vriezenbrug-Zuid is een centrale locatie in de gemeente
en ligt ingeklemd tussen het Noord-Willemskanaal en de
A28. Het is gekoppeld aan de Oost-Westverbinding van de
gemeente en ligt in het hart van de Koningsas.
Met een compact en flexibel ontwerpteam zijn we aan de slag
gegaan om in een krappe vier week tot een visie te komen.
Ons motto is: maak van de nood een deugd, grijp de transitie
van fossiele brandstof naar duurzame energiebronnen aan
om nieuwe kwaliteit aan het landschap toe te voegen en de
cultuurhistorie van morgen te ontwikkelen.
Het esdorpEen esdorp is gebouwd op een zandrug in de buurt van
een beekdal. Zo wisten de mensen zeker dat hun huizen
niet onder water kwamen te staan en hadden ze zo schoon
water bij de hand. Naast het dorp hadden de boeren een
hoger gelegen gezamenlijke akker, de es. Elk onderdeel
van het landschap had een functie in de gehele kringloop.
In de potstal werden heideplaggen vermengd met mest en
dit werd op de es gegooid om deze vruchtbaar te maken.
Dit leverde een bedrijvig landschap op zoals te zien is op de
prent van Cornelis Jetses.
In de boermarke, waarin elke bewoner waardelen in
had, werden gezamenlijk besluiten genomen over het
gemeenschappelijk bezit zoals de es en de brink. Het
esdorp was een pre-industriële biobased economy waarin
natuur, landbouw, mens en dier in symbiose leefden. Een
overzichtelijke wereld waarbij elke bewoner zich bewust was
waar de energie vandaan kwam.
ZAMES Energielandgoed
71
Koningsas Atelier 1Energie Transitie Park: energie van om de hoek
72
Koningsas Atelier 1Energie Transitie Park: energie van om de hoek
Dit karakteristieke esdorpenlandschap is nog steeds duidelijk
leesbaar. De oorspronkelijke landschapselementen hebben
echter hun functie verloren, waardoor er een lui landschap
is ontstaan: mooi maar saai. Electriciteit en benzine is overal
verkrijgbaar, maar de herkomst is niet zichtbaar en niet te
bevatten.
Het Noord-Willemskanaal werd in de negentiende eeuw druk
bevaren. Momenteel ligt het er werkloos bij. Hier ligt een
gigantische potentie: door innovatie en schaalverkleining
in de scheepvaart liggen er steeds meer kansen voor
(electrische) kleinschepen. Deze kleinschepen kunnen
gebruik maken van het wijdvertakte netwerk van het Noord-
Willemskanaal. Er ligt zelfs al een kade op Vriezenbrug-Zuid.
73
Koningsas Atelier 1Energie Transitie Park: energie van om de hoek
Het kwetsbare en authentieke landschap van Tynaarlo
leent zich voor een kleinschalige vorm van energiewinning.
Energiewinning uit het landschap en landbouw ligt voor
de hand: een biobased economy op basis een oogstbaar
landschap. Groene grondstoffen worden geleverd door
boeren, bewoners en natuurbeheerorganisaties.
Door zoveel mogelijk energie te winnen en te besparen
op de kleinste korrel, de woning, wordt de energievraag,
en daarmee het ruimtebeslag, op het landschap zo laag
mogelijk. Duurzame mobiliteit is een speerpunt: de
benodigde thermische energie voor alle auto’s op dit deel
van de A28 is 2 keer zo groot dan de totale thermische
energievraag van de gemeente Tynaarlo!
74
Koningsas Atelier 1Energie Transitie Park: energie van om de hoek
ZAMES Energielandgoed Zames is een energielandgoed waar groene grondstoffen
worden geteeld, aangevoerd, opgeslagen en verwerkt
-tot biobrandstoffen en elektra- en getankt wordt.
Biomassa wordt verbrand of vergist. Ook het rioolslib uit
de rioolwaterzuivering wordt gebruikt voor vergisting. Via
het vernatte landschap wordt het water gezuiverd door riet
en eendenkroos. Aan het eind, op de plek waar de pont
(op lichaamskracht) de oude verbinding tussen de oost- en
westzijde van het kanaal herstelt, staat een kraantje waar je
zuiver water kunt tappen.
Op het Noord-Willemskanaal is een bedrijvigheid van
electrische kleinschepen die biomassa aanvoeren vanuit
het Drentse Aa-gebied, maar ook vanuit andere regio’s.
Elke regio heeft zijn specialisatie in duurzame energie.
Voor Tynaarlo is dat het verwerken van biomassa, voor de
Veenkoloniën is dat wellicht windenergie.
Langs het kanaal ligt een fietssnelweg waarmee je op je
ligfiets fiets in een half uur van Groningen naar Assen. Ook
wordt het kanaal gebruikt voor energiewinning door warmte-
koude-opslag en waterkracht.
75
Koningsas Atelier 1Energie Transitie Park: energie van om de hoek
76
Koningsas Atelier 1Energie Transitie Park: energie van om de hoek
28
ZAMES is een accuZames is een oplaadpunt voor mens, telefoon, auto en fiets.
Terwijl je je auto oplaadt in het trasnferium, neem je de
superbus naar Groningen of Assen of maak je een ommetje
over de spanningsvelden. In de tankstationwinkel koop je een
stoppelknollenklok of een suikerbietenhoofdlamp, waarmee
je de duistere onlanden kunt verkennen.
Nieuwe E-gewassenDe nieuwe energiegewassen en zonnevelden vormen een
dynamisch landschap van wisselende, gewassen, kleuren en
hoogtes. De parkway krijgt een nieuwe impuls.
Lokale E = lokale €Zames betekent ‘gezamenlijk’ in het Drents. Het energie-
landgoed is een lokaal energiebedrijf, waar bewoners,
ondernemers, boeren, natuurbeheerorganisaties, lokale
overheid een aandeel in kunnen krijgen. Er ontstaat een
nieuwe boermarke, passend bij de collectieve geest van
de Drentse cultuur. De grens tussen energieleverancier en
energieconsument vervaagt. Energie wordt lokaal gewonnen
en lokaal verbruikt. De opbrengsten uit de energie (een
slordige € 20 miljoen per jaar) blijven lokaal en verdwijnen
niet naar grote energiemaatschappijen in Zweden of
Duitsland.
77
Koningsas Atelier 1Energie Transitie Park: energie van om de hoek
ZAMES maakt het landschap weer actief en het kanaal
bedrijvig. De relatie tussen de mens en het natuur wordt
versterkt, en het landschap wordt de lokale bron voor
voedsel, energie en collectiviteit.
Jochem Koster
Arjan Nienhuis
Annet Ritsema
78
Koningsas atelier 2
De Koningsas heeft een eigen luchthaven, Groningen Airport Eelde. Dit is nu nog een
relatief bescheiden vliegveld met vakantievluchten, zakelijk verkeer en de opleiding tot
verkeersvlieger, maar staat waarschijnlijk op de drempel van een meer turbulente toekomst.
Wanneer de baanverlenging definitief doorgang kan vinden, wordt de luchthaven een stuk
interessanter voor luchtvaartmaatschappijen om als bestemming in hun programma’s
op te nemen. Een mogelijke groei van het luchtverkeer leidt dan ook tot veranderingen
van de luchthaven zelf. De afhandeling van passagiers en vliegtuigen kan aan efficiëntie
winnen door een andere ‘ordening’ van de gebouwen op het terrein van de luchthaven.
Onherroepelijk komt dan ook de ‘voorkant’ van de luchthaven en de wijze waarop die
voorkant nu de passagiers ontvangt én relaties legt met de omgeving, voor verbetering
in beeld. Groningen Airport Eelde ligt immers niet in een of ander anoniem gebied maar
centraal in de Koningsas, en grenst bovendien aan de bijzondere landgoederenzone
rondom Eelde en Paterswolde. Om te studeren op die mogelijkheden, initieerde de
gebiedsintendant in samenwerking met de luchthaven zelf een ontwerpatelier rondom de
voorkant van Groningen Airport Eelde. Het atelier stond onder leiding van Haiko Meijer van
architectenbureau ONIX.
Groningen Airport Eelde: een waarlijk regionale luchthaven
mentor: ONIX
79
80
Koningsas atelier 2Groningen Airport Eelde: een waarlijk regionale luchthaven
81
Koningsas atelier 2Groningen Airport Eelde: een waarlijk regionale luchthaven
Kansrijk Koningsas is een persoonlijke observatie van Haiko Meijer van Onix afgestemd met Enno Zuidema en de luchthavendirectie GAEAls inwoner van Paterswolde heb ik twintig jaren aan de ande-
re kant van de Vosbergen gewoond. Het bos heeft voor mij
veel betekend. Het was later bijvoorbeeld de input voor het
Onix boek Wood Works. Dit bos, onderdeel van een landgoed,
is echt een fantastisch bos. Bijvoorbeeld om een uur lang
rond te dolen, hard te lopen, paard te rijden of te picknicken.
Voor mij als oud inwoner en mijn ouders was de combinatie
bos-vliegveld gewoon een feit. Het hoorde zo. Als ik in het
weekeinde een klein vliegtuigje hoorde, dan wist je dat het
mooi weer was en dat er parachute gesprongen werd. Vaak
moest je goed luisteren om achter de zwembadgelui den,
grasmaaiende buren en bladblazers nog een vliegtuigje te
horen. Toch waren we trots op het vliegveld. Het hoorde net
zo goed bij het dorp als het bos, het zwembad of de buren.
Mijn vriendje was een zoon van iemand die les gaf aan de
vliegschool. Mijn zus kreeg verkering met een vliegenier in
opleiding. En ik ging vaak even een ijsje halen en dan naar
die stoere vliegtuigen kijken. De laatste tijd heb ik mij in de
discussies over de toekomst van Groningen Airport Eelde (GAE)
- kan hier ook een andere naam voor verzonnen worden? -
altijd verbaasd over de tegenstelling in de belangen tussen
landgoed en vliegveld. Volgens mij zit de toekomst veel
meer in het omarmen van het vliegveld en de kansen die de
mooie omgeving biedt voor de ontwikkelingen van GAE. Maak
het voorgebied bijvoorbeeld veel meer onderdeel van het
landgoed. Het bos kent al een grote afwisseling: dennenbos,
beukenbos, eikenlanen, open plekken. Hier kan het vliegveld
een nieuwe eigentijdse groene structuur aan toevoegen in
plaats van te strijden tegen de belangen van het landgoed.
Juist nu, nu er grote veranderingen plaats gaan vinden rond
de lucht haven, is het ontwikkelen van een specifiek karakter
van het voorgebied aansluitend bij het landgoed een grote
kans. Er zijn drie monumentale lanen die vanuit het bos
uitkomen op het voorgebied van GAE. Eén hiervan, de meest
noordwestelijke, is zeer aantrekkelijk om voor voetgangers
een zichtbare, voelbare relatie mee aan te gaan. Deze as komt
uit bij de restauratie en zou voor de voetgangers een groene
verbinding tussen bos en terminal kunnen bewerkstelligen.
De terminal staat tussen het vliegtuig en het bos in. Je stapt
zo vanuit het bos het vliegtuig in - of omgekeerd. De grote
hoeveelheid auto’s bieden nu een troosteloze aanblik in
de hitte van de zon. De auto’s kunnen veel beter onder de
schaduw van bomen worden geparkeerd. Beter voor de auto
én het milieu. Bovendien is het nog veel mooier ook.
82
Koningsas atelier 2Groningen Airport Eelde: een waarlijk regionale luchthaven
Rijdend over de Burgemeester Legroweg valt het op dat rond
de huidige entree van het voorgebied een paar kantoren in
een mooie groene setting staan. Dit zou eigenlijk de voorbode
moeten zijn voor de rest van het gebied. Ook valt het op dat op
een dag van de vlooienmarkt in de bloemenveiling complete
weilanden vol staat met blik. Eigenlijk ligt het vliegveld nu
niet aan het landgoed, maar aan een parkeerplaats. Ook voor
deze weilanden kan redelijk eenvoudig met boomsingels, en
mogelijk ook bomen in het weiland, een landschappelijke
kwaliteits verbetering worden gemaakt. Een mooi voorbeeld
van een weiland met bomen waaronder geparkeerd wordt is
aan de andere kant van de Vosbergen gesitueerd: de par-
keerplaats voor het zwembad Lemferdinge. Het heeft wel
even geduurd - veertig jaar geleden zijn kleine bomen in lage
bosschages geplaatst - maar nu wel een ongeëvenaard mooi
parkeerweiland. Tussen Eelde en Glimmen zou de boomsingel-
beplanting weer steviger aangezet kunnen worden. Bij de
afslag Glimmen kunnen de al aanwezige bosschages gecom-
bineerd met nieuwe boomsingels de nieuwe parkeerplaatsen
rond deze afslag goed inbedden. Zoals er in groen door-
ontwikkeld kan worden op de mooie principes van het land-
goed, kan er ook gekeken worden hoe het bestaande landgoed
beter kan worden gebruikt. Twee van de drie boslanen die op
het voorgebied van het vliegveld uitkomen zijn zo monumen-
taal dat hier heel goed functies en bebouwing aan toegevoegd
kunnen worden, bijvoorbeeld gerelateerd aan de nabijgelegen
zorginstelling. De oude plek van de Havezathe en het Sterren-
bos verdient ook een nieuwe passende ontwikkeling. Naast
de fietsroute, dicht bij het vliegveld, midden in de natuur, met
zicht op de silhouet van de stad Groningen is dit een potentiële
plek voor een culturele invulling. Het is voor de bedrijfsmatige
ontwikkelingen rond het vliegveld ook zeer aantrekkelijk als
het hoogwaardig duurzaam ontwikkeld wordt; zodanig dat
de nieuwe omgeving van het vliegveld uitnodigt voor ontwik-
keling, zowel voor een kortstondig alsook langdurig verblijf.
Middels de Onix Cube-dropping zijn enkele mogelijkheden
verkend die de recreant rond de Koningsas kan ontdekken. Dat
de vogels, het riet, het bos, kortom de natuur zo dicht bij de
infrastructuur voelbaar is, kan veel meer ervaarbaar gemaakt
worden. De voorzie ningen moeten uiteraard zeer duurzaam
van karakter zijn en worden gerealiseerd van dát materiaal
wat door de zon en koolstof gerealiseerd wordt, nl. hout. Door
houten volumes te plaatsen in een door bomen bepaalde
houten omgeving, krijgt de omgeving een landelijk, duurzaam
karakter welke specifiek gekoppeld wordt aan het groene land-
goed. Dit kunnen zijn uitkijkposten, trekkershutten, drijvende
woonunits, vogelhutten, en een theehuis, maar ook parkeer-
gebouwen, nieuwe terminals, brandweerkazernes en loodsen.
83
Koningsas atelier 2Groningen Airport Eelde: een waarlijk regionale luchthaven
84
85
86
87
88
Koningsas atelier 3
Sensorisch Landschap / Sensibele Snelweg: nieuwe technologie als streekproduct
Dat de gemeente Assen zich profileert als centrum voor sensortechnologie is geen
toevalligheid maar direct voortgekomen uit de kwaliteiten van het Drentse Landschap.
Sensortechnologie ontwikkelde zich in het kielzog van spectaculaire telescoopprojecten
als LOFAR. Deze vond weer haar weg naar Drenthe vanwege de telescoopgeschiedenis
van het gebied. Toen deze ruim 50 jaar geleden moesten worden geplaatst, was het
Drentse landschap nog behoorlijk open en bood het weinig licht- en geluidsvervuiling.
Daarmee kunnen we het fenomeen sensortechnologie dus als een streekeigen kenmerk
en product beschouwen. Op welke wijze dit streekeigen fenomeen meer het gebruik en
de waarneming van het landschap zou kunnen versterken en verbijzonderen is een studie
waarmee de Provincie Drenthe recentelijk is gestart. Om te studeren op de mogelijkheden
die de sensortechnologie biedt ter verbijzondering van het landschap initieerde de
gebiedsintendant in samenwerking met de Provincie Drenthe een interdisciplinair
ontwerpatelier dat onder leiding stond van landschapsarchitect Matthijs Dijkstra.
mentor: MD Landschaps architecten
89
90
een duidelijke ruimtelijke entiteit die te definiëren valt onder
de noemer Koningsas. Wel is sprake van een spannende
bundeling van infrastructurele assen. Door deze assen
met een verbindend programma te laden krijgen zij een
betekenis die uitstijgt boven die van reguliere verbindingen.
Een programma dat de aanwezige kwaliteiten van het gebied
zichtbaar maar vooral voelbaar en beleefbaar maakt. Stel
dat dit programma ontstaat vanuit het gebiedseigen product
‘sensortechniek’, wat levert dat dan op?
Naar ons idee 4 assen die elk op hun eigen manier sensoren
gebruiken. En dan denken we aan de volledige breedte van
sensoren, van uw smaakpapillen tot hightech radars.
Als voorbeeld hebben we de as, gevormd door de A28,
uitgewerkt.
4. In de radars ligt de oorsprong van de Drentse
sensortechnologie. Het is begonnen in Dwingeloo, waar men
om specifieke lokaal aanwezige redenen de radiotelescoop
heeft geplaatst. Hier was het immers donker en de bodem
stabiel. Perfecte omstandigheden Vrij recent is LOFAR aan dit
spectrum toegevoegd.
Vanwege de aanwezige bedrijven met hun kennis en kunde
is het HIT in Assen neergestreken. En de laatste jaren
profileert Assen zich als Sensorcity. En niet zonder succes.
Een consortium met ondermeer NXP, een belangrijke
speler op het gebied van semi-conductors en sensors, TNO
Magicview en Peektraffic heeft Assen uitgekozen voor een
use case voor stedelijk geluidslandschap en een intelligent
verkeersgeleidingssysteem.
1. De vraag waar wij ons mee hebben bezig gehouden is die
welke betekenis sensortechniek voor de identiteit van het
land van de Koningsas kan hebben. Deze vraag speelt voor
de provincie Drenthe op verschillende niveaus.
2. Wie zijn wij:
Vanuit de provincie zitten in het team, Anne de Jong en
Marijke Bijzitter, verder zitten in het team, Bram Verhave
van buro Stek, Erick de Lyon van Atelier de Lyon, Martijn
Woldering, architect en Melle van Dijk en ik van MD
Landschapsarchitecten. Mijn naam is Mathijs Dijkstra.
3. ‘De Koningsas bestaat niet ‘leve de koningsas’.
Het gebied tussen Assen en Groningen is een prachtig
woongebied en kenmerkt zich vooral als de groene contramal
van de twee steden. Een contramal met afgezet tegen de
stad kwaliteiten als rust, ruimte, donkerte in een afwisselend
landschap. Naar onze mening is er echter geen sprake van
Koningsas atelier 3Sensibele Snelweg:nieuwe technologie als streekproduct
91
7. Waarom nu juist hier? Praktisch gezien kun je stellen dat
sensortechnologie naadloos aansluit bij Energy Valley en
andere ambities van Stad en regio.
Maar er zijn interessantere redenen. Groningen-Assen is
een bijzondere stedelijke regio. Het ligt geïsoleerd en is
overzichtelijk; zeer prettig om het aantal parameters in
je proeven te kunnen beperken. Tegelijkertijd is het een
volledige stadsregio met alle positieve en negatieve aspecten
die daarbij horen. Files, een luchthaven, industrie een brede
dienstensector en een universiteit. Twee stadskernen en een
verstedelijkt platteland in de direct omgeving met zijn eigen
stadsranden en forensen problematiek. Alle aspecten die
horen bij de stedelijke regio kunnen worden meegenomen
in het onderzoek. Door de beperkte omvang van de regio
blijft het echter te behappen en kun je dus spreken van ideale
open laboratorium omstandigheden. Techniek die ontwikkeld
wordt op de Stratingh Boulevard kan worden uitgebouwd en
toegepast elders in de metropolitane gebieden.
5. Maar ook aan de noordzijde van de Koningsas kent
men een lange traditie van technisch vernuft. Het eerste
elektrische wagentje ter wereld werd immers in 1837 in
Groningen gebouwd door hoogleraar Sibrandus Stratingh.
Waarschijnlijk niet geheel toevallig heeft het huidige
Noorderpoortcollege bij het Julianaplein, de kop van de
koningsas, jarenlang de naam Stratingh MTS gedragen.
6. Alles bij elkaar, voor ons, genoeg aanleiding om de
eerste sensibele snelweg te introduceren op het traject
van de A28 tussen Assen en Groningen. Deze zogenaamde
Stratingh Boulevard is een proeftuin voor de toepassing
van sensortechniek in een zo breed mogelijke spectrum.
En bouwt voort op het reeks lopende experiment. En nog
steeds met het doel de Koningsas kwaliteiten zichtbaar en
beleefbaar te maken.
Koningsas atelier 3Sensibele Snelweg:nieuwe technologie als streekproduct
92
Zoals al gezegd lopen er al verscheidene initiatieven in en
buiten de regio. Door die te bundelen en toe te passen kan
een vliegende start worden gemaakt met ‘de sensibele
snelweg’. De eerste maatregelen kunnen snel worden
genomen.
8. De weg moet als eerste een duidelijk begin en eind krijgen
en vice versa. Ten zuiden van Assen is de sensorboulevard
gepland. Hier wordt het begin gemarkeerd door een op
‘chinese wijze’ gepimpt viaduct. China en Assen hebben
immers een bijzondere culturele relatie. Direct afleesbaar is
op welke wijze je het snelst in Assen of Groningen kan komen;
de trein, de auto of de Ecar. Ook kun je hier via je mobiel of
gps aanmelden voor CO2 mania.
9. CO2 mania is het nieuwe reality spel voor de automobilist.
Door bij inschrijving je type en bouwnummer van je auto op
te geven i.c.m. je GPS gegevens wordt je gedurende
je dagelijkse autorit gevolgd en je CO2 uitstoot per km
gemonitoord. Sta jij vandaag bovenaan met de laagste
uitstoot, dan kun je vrijparkeren in de binnenstad. Zuinig en
langzaam rijden, wordt geheel tegen de verwachting van
Minister Schultz in, één van de populairste bezigheden.
10. En wie langzamer rijdt wil wel wat te zien hebben. Ons
oog is immers een van de belangrijkste sensoren. Op dit
moment is de kwaliteit van het landschap van de Koningsas
maar op een paar plekken vanaf de snelweg te ervaren. Juist
daar waar de assen elkaar snijden is de weg ingepakt met
groen. Opruimen die handel dus, geef het zicht de ruimte.
11. Zoals hier bij de Punt. Dichte bossen en een wanstaltige
betonnen vangrail laten noodgedwongen alles aan de
verbeelding over want je ziet niks.
Koningsas atelier 3Sensibele Snelweg:nieuwe technologie als streekproduct
93
12. Het verwijderen van beplanting maakt de ruimte voelbaar
en de kruisingen met de andere assen beleefbaar.
13. De beplanting die er wel is zou zorgvuldig moeten worden
uitgekozen op hun sensorische werking. De beplanting vertelt
of de dagen lengen of korten. Een felle korte bloei kondigt de
lente aan en vurig rood de herfst.
14. Niet alleen overdag wil je de kwaliteiten van het
landschap ervaren maar ook ’s nachts. Op dit moment staat
een groot deel van de A28 ’s nachts vol in het licht. Dit omdat
er in de spits op de donkere winterochtenden zo nu en dan
een bus over de vluchtstrook mag rijden. En men denkt dat
het gevaarlijk is zonder licht omdat je van een plots rechts
inhalende bus zou kunnen schrikken. Eindeloos veel licht
voor een handjevol bussen. Door middel van sensoren die
reageren op de bus kan het licht aan op die momenten dat de
bus langs komt en is het voor de rest van de tijd donker. Een
stap verder is het inbouwen van LED’s in de weg, waardoor
licht van boven niet meer nodig is, wat voor de omgeving
veel minder overlast oplevert. De LED’s reageren ook nog
op de verkeersdrukte. Zodat je ’s avonds door een prachtig
donker gebied kan rijden, midden in de stedelijke regio, dat is
nu een onderscheidende kwaliteit.
15. En dan geluid. Dit grafiekje geeft prachtig aan hoeveel
meer we de laatste jaren zijn gaan uitgeven aan de
bestrijding van geluidsoverlast door wegverkeer. Stilte is een
van die kwaliteiten van de Koningsas die je ook ervaarbaar
wil maken op de sensibele snelweg.
Koningsas atelier 3Sensibele Snelweg:nieuwe technologie als streekproduct
94
Koningsas atelier 3Sensibele Snelweg:nieuwe technologie als streekproduct
16. En die overlast zit voor een groot deel bij de bron en bij
bandengeluid. Dus dit lijkt al een aardige goede richting.
17. Het mooie van de sensibele snelweg is dat allerhande
jonge en nieuwe technieken kunnen worden beproefd.
Zowel technieken in de auto als in de weg. Bijvoorbeeld:
het opladen van elektrische auto’s middels inductie met het
wegdek. Het winnen van energie uit de warmte van het asfalt.
Het vergroten van het geluidsabsorberend vermogen van
asfalt, zelfhelend asfalt, lichtgevend asfalt en nog veel meer.
Het kan allemaal hier.
18. Een bijna geluidsloze auto is de elektrische auto. Door
de introductie van de witte e-car krijgt elektrisch rijden een
grote vlucht. Pak je vanaf het transferium een e-car dan heb
je legio voordelen. Zoals het rijden over de vluchtstrook,
geen file en gratis of tegen gereduceerd tarief parkeren in de
binnenstad. Maar allemaal alleen in je e-car levert nog wel
congestie op.
19. Dus wordt de techniek ingezet voor nieuwe vormen van
samenwerking. Met de eCar app kun je aangeven van welk
transferium je wilt vertrekken en waar naartoe. ECar-app
zoekt naar de perfecte match voor je carpool date. Want bij
het installeren heb je je persoonlijke voorkeuren aangegeven.
Zo weet je zeker dat je heerlijk naar AC/DC kan luisteren
of kan pochen over welk vogeltje dit weekend voor de
kijker hebt gehad. Zo ontstaan onverwachte nieuwe sociale
verbanden. Aangekomen op het transferium zoek je de juiste
e-car en wacht even op je reisgenoten. Degene die het verst
weggaat neemt de bestuurdersstoel en daar ga je.
20. De tom-tom in de e-car bepaalt je route en geeft aan
waar je je carpool date moet afzetten of oppikken. ’s Avonds
kun je op dezelfde wijze naar huis. Of je wordt door iemand
95
Koningsas atelier 3Sensibele Snelweg:nieuwe technologie als streekproduct
anders opgepikt dan wel je ziet op je telefoon waar een paar
blokken verderop een e-car op je staat te wachten.
21. De transferia spelen een grote rol in dit nieuwe witte
e-car systeem. Dit zijn echter geen grote kale vlaktes
maar mooie en fijne plekken. Plekken waar ruimte is voor
spontaan programma door het maken van eenvoudige
maar doeltreffende ruimtes. Zoals deze overkapping,
plaatselijke ondernemers kunnen hier bijvoorbeeld de beste
afhaalmaaltijden aanbieden. Zo goed dat het transferium zijn
bekendheid dankt aan die fantastische stampotten met verse
worst uit Paterswolde, die zelfs in de NRC wordt geroemd.
22. De transferia moeten je een gevoel geven welkom te zijn.
Geen anonieme deur waar je na het ingooien van een euro
in een zelfreinigende plastic bak komt om je plasje te doen.
Maar een menselijke plek met een vriendelijke toiletjuffrouw,
die je groet, eventueel een praatje maakt en weet wat er in
de omgeving te beleven valt.
23. Op termijn wordt de regio en de weg verder aangepast
aan de e-car. Er komen verschillende transferia. Twee grote,
één bij de Punt en één bij Assen, deze zijn gericht op toegang
naar de stad, enkele kleinere in de dorpen en uiteraard bij
de stations. De stratingh boulevard is het hart; een weg
en oplader in één. Zolang je over de snelweg rijdt wordt
je auto opgeladen. Door middel van sensortechnologie
wordt uitgerekend wat de beste snelheid is om de hoogste
doorstroming te bereiken. Je hebt dus niet zelf het stuur in
handen of de voet op het gas pedaal. Nee de weg is als een
rails en je autootje een soort van wagon.
24. En dit biedt volop mogelijkheden voor een ontspannen
begin van de dag. Met je op het transferium gekochte krantje,
koffie en croissantje heb je een rustig ritje naar je werk.
96
Koningsas atelier 3Sensibele Snelweg:nieuwe technologie als streekproduct
25. Het GPS systeem is zo secuur dat je op de automatische
piloot kan rijden. En met een volle accu, opgeladen terwijl je
op de snelweg reed, heb je een flinke actieradius. Heen en
terug samen zo’n 75 kilometer.
26. Transferia komen er in soorten en maten. De kleinste
zitten in de dorpskernen. Geen winderige plekken meer aan
de rafelranden van het dorp. Maar gewoon op de brink. Zet
de Ecar op de E en via een eenvoudig inductie systeem wordt
de wagen weer geladen.
27. De middelgrote transferia geven ook ruimte voor sociale
events. Zoals bijvoorbeeld een drive in bios, waar je via
een speciale app films kunt delen nieuwe films samen kunt
stellen. Iedereen geeft zijn voorkeuren op en een speciaal
programmaatje stelt uit scènes uit verschillende films een
nieuwe speelfilm samen. Ook is het mogelijk dat deze
plekken ruimte bieden aan programma dat overal zoveel
mogelijk wordt geweerd. Gelijkgestemden kunnen elkaar hier
makkelijk vinden.
28. De grote transferia koppelen meerdere verschillende
modaliteiten aan elkaar. Bij de Punt ligt een koppeling met
97
het vliegveld voor de hand. Maar zou ook een hovercraft
naar stad via het Willemskanaal een goede mogelijkheid zijn.
De bruggen worden geopend door een slim sensorbased
systeem, waardoor de boot vrije doorgang heeft en zeer snel
bij het Groninger museum is, en het kruisende verkeer zo
min mogelijk oponthoud. Doordat er continue sensoring is
van alle wegen, kan er op de transferia (en uiteraard ook op
je telefoon) steeds op basis van de meest recente informatie
de meest accurate aanbeveling worden gegeven over het te
kiezen vervoer.
29. Mooi idee, hoor ik u denken. Maar mensen geven echt
hun auto niet op want de heilige koe is sterk verbonden met
de eigen identeit. Nu, das war einmal. Zelfs Duitse jongeren,
toch het land van, Das Haus, hebben liever een Iphone dan
een auto, zoals uit dit artikel blijkt. Mobiliteit is nog steeds
zeer belangrijk, maar daaronder valt voor hen ook het
internet, goedkoop vliegen en autodaten.
30. Het leuke van de e-car is dat hij helemaal op jou wensen
kan worden ingesteld. De instelling van je stoel, de spiegels,
de stand van de verwarming allemaal staan ze in het
geheugen en worden ingesteld zodra je met de Ecar app
verbinding hebt gemaakt met je e-car. En uiteraard kan ook
het schilletje gewijzigd worden naar je persoonlijke smaak of
stemming.
31. Hoe ziet de A28 er dan over een paar jaar uit? Van
een brede weg, met veel geluid, een hoop lampen, veel
beplanting langs de rand en een betonnen middenberm...
32. ....naar een weg die doordat het geluid is gereduceerd
geen schermen nodig heeft. Die doordat ‘een onzichtbare
hand’ de auto’s stuurt kan volstaan met veel smallere
rijbanen en waarbij vangrails overbodig zijn. Je ziet weer
waar je rijdt. Een mooi open polderlandschap met een
prachtig kanaal waar je door uitgekiende beplanting de
seizoenen ervaart onder het genot van totale ontspanning
met een kopje koffie. De weg als rustpunt, een reis om te
genieten. Dan weet je dat je je over de Koningsas beweegt.
Koningsas atelier 3Sensibele Snelweg:nieuwe technologie als streekproduct
98
Koningsas atelier 4
Zuiver Landgoed: afvalverwerking als energiebron en nieuwe openbare ruimte
Kan de omvorming van een waterzuiveringsterrein in Assen aan het Noord-Willemskanaal
voor nieuwe functies rondom waterzuivering en energiewinning een aanleiding zijn om deze
functie het toekomstige centrum te laten worden voor een nieuw te ontwikkelen woonwijk?
Om te studeren op die mogelijkheden initieerde de gebiedsintendant in samenwerking met
de Gemeente Assen een interdisciplinair ontwerpatelier dat onder leiding stond van Bureau
de Zwarte Hond.
mentor: De Zwarte Hond
99
100
Koningsas atelier 4Zuiver LandgoedAfvalverwerking als energiebron en nieuwe openbare ruimte
Bij ons voorstel voor ‘Zuiver Landgoed’ wordt uitgegaan van
een nieuw, flexibel ontwikkelmodel, waarbinnen de wensen
en ambities van zowel de Gemeente Assen als het Waterschap
Hunze en Aa’s hun beslag vinden.
Elementen van de verschillende scenario’s die door deze
partijen onderzocht zijn worden ingezet om te komen tot de
ontwikkeling van een bijzonder havenkwratier in Assen, niet
ondanks maar dankzij de RWZI.
Team:
De Zwarte Hond Inhoud: Bas van Bolderen
Visualisatie: Julia Radowitz
Searchitect Inhoud: Daniel Lipschits (DLA / Architectuur & Cultuur Productie)
Frans Debets (Debets BV / Oogstbaar Landschap, Oogstbaar Water)
Visualistatie: Joyce Kuiken, Johannes Moehrlein
Presentatieformat: We Love It When A Plan Comes Together
Gemeente Assen Arjen Nieveen Beleidsadviseur planologie
101
Koningsas atelier 4Zuiver LandgoedAfvalverwerking als energiebron en nieuwe openbare ruimte
‘Tools’ als het aanplanten van een groenzone en een
excursiewaardige, parkachtige omgeving, tijdelijk
gebruik in ruimte en tijd, CPO’s en de revitalisatie van het
bedrijventerrein zijn punten in een traject met een relatief
laag investerings- en risico niveau voor de stakeholders in
het gebied. Hierbij is steeds aandacht voor de bijzondere
kwaliteiten van het gebied en de technische mogelijkheden
van de RWZI.
Klankbord / kritiek / informatie:
David Inden Estheticon / planeconomie & gebiedsontwikkeling
Jean Frantzen DgmR / Milieu & Veiligheid
Henk Matthijsse Wethouder Florijnas, gemeente Assen
Eric Lanooy Adviseur water, gemeente Assen
Alfred Middelkamp Adviseur duurzaamheid gemeente Assen
Aline Otten Projectsec. Havenkwartier gemeente Assen
Wim Kamminga Projectleider Havenkwartier gemeente Assen
Ronald Stoffelsma Programmamanager Florijnas gemeente Assen
André Hammenga Zuiveringstechnoloog Waterschap Hunze en Aas
Jaap Kuin Wethouder RO
Alex Langius Wethouder duurzaamheid
102
Koningsas atelier 4Zuiver LandgoedAfvalverwerking als energiebron en nieuwe openbare ruimte
2011
2015
103
Koningsas atelier 4Zuiver LandgoedAfvalverwerking als energiebron en nieuwe openbare ruimte
2020
2025
104
Koningsas atelier 4Zuiver LandgoedAfvalverwerking als energiebron en nieuwe openbare ruimte
2034
105
Koningsas atelier 4Zuiver LandgoedAfvalverwerking als energiebron en nieuwe openbare ruimte
2040
106
Rik HerngreenKoningsasOpdracht: Maak op een willekeurige plek op een willekeurige
kaart een vlek met een willekeurige begrenzing. Geef deze
vlek een naam. Herenveld, Damespaard, Groene Hart,
Parkstad, Koningspolder Brandevoort, Krachtwijk, Hellepoort
- maakt niet uit. Communiceer de naam op gezaghebbende
toon. Beschrijf wat er gebeurt met en tussen bestuurders,
ambtenaren en ontwerpers, en met het bevlekte gebied zelf.
Breng de uitkomst in verband met het werk van maximaal één
Franse denker.
Opdracht uitgevoerd. Verslag: Betrokkenen blijken met elkaar
talloze verhalen, redenaties, statistieken en karakteristieken te
hebben gegenereerd die alle tot de onontkoombare conclusie
leiden dat juist deze vlek een samenhangende eenheid
vormt die een naam waard is, en wel precies déze naam.
Vervolgens hebben zij beleid gemaakt om deze eenheid en
het eigene daarvan te behouden, en te versterken met bij
dit eigen karakter, deze formule, passende ontwikkelingen.
Tenslotte hebben ze van alles toegevoegd dat daarbij paste,
en verwijderd of geweerd wat niet paste - tot er, om met
Baudrillard te spreken, een hyperrealiteit overbleef, maar dan
wel in de overtreffende trap: niet alleen werd een subjectief
verwrongen reductie van de werkelijk heid in de beeldvorming
en beleving opgeplust tot men deze hyperrealiteit voor de
werkelijkheid zelf ging houden, maar die reductie werd ook
nog eens fysiek opgedrongen aan de topografie waarvan
zij afstamde, zodat de fysieke realiteit zelf een verwrongen
afbeelding werd van haar eigen reductie, een kwadratuur van
het simulacrum. Einde verslag.
Zoiets mogen we de juist in hun alledaagsheid ontroerend
prachtige landschappen tussen Groningen en Assen niet
aandoen. Waarom niet? Die landschappen ontlenen hun
kwaliteit onder meer aan het feit dat ze nooit onderwerp van
Na een intensieve carrière als adviseur en criticus van ruimtelijke kwaliteit heeft Rik
Herngreen zich teruggetrokken in Noord-Groningen waarvandaan hij met zijn boot de ruime
omgeving verkent. Op verzoek van gebiedsintendant Venhuizen bereisde Herngreen ook
de Koningsas. Hij deed verslag van zijn verkenning en putte daarbij uit zijn ruime kennis
over het gebied en de dynamieken die in het verleden bepalend zijn geweest voor hoe het
landschap er nu uitziet.
107
conceptualisering geweest zijn. Op hogere schaalniveaus zijn
maar heel weinig dragende structuren en lijnen als zodanig
ontworpen. Ze waren van nature al aanwezig, of ze zijn, met
de natuurlijke structuur als uitgangspunt, langzaam gegroeid
als gevolg van talloze losse beslissingen van individuele
of samenwerkende gebruikers. Op het schaalniveau van
gebouwen en erven is wel veel ontworpen, maar meestal
per geval, met oog voor de omgeving – gelukkig meestal een
eigenwijs oog, niet gestuurd door enig opgelegd concept.
Dat heeft een prachtige, eindeloos gevarieerde verzameling
opgeleverd van geldige interpretaties van wat goed en
passend is. Slechts hier en daar is, aus einem Guß, meteen
een heleboel neergezet volgens één principe, één formule,
één bestemming, en dan merk je meteen dat het niet klopt.
Maar verder hebben we hier te maken met een ongekunstelde
verzameling van uitermate diverse, complexe, contradictoire,
veelduidige, gelaagde, een beetje rafelige, niet scherp
begrensde, en vooral niet te ontwerpen maar heel goed kapot
te ontwerpen omgevingen. Het is daar goed wonen en werken,
en de bezoeker raakt er nooit uitgekeken, want het gebied
lijdt nog niet aan eenduidigheid, het zit vol aansprekende
maar tegenstrijdige, elkaar overlappende en elkaar
aanvullende narratieven. Spelregels voor verdere occupatie
zijn er wel nodig, bijvoorbeeld omdat de ponderosificatie het
liefst parasiteert op de beste plekken, maar die spelregels
moeten maar niet zien op de productie en reproductie van
geconstrueerde identiteit, maar op condities voor voortzetting
van de conceptloze incrementaliteit die aan de bestaande
kwaliteiten ten grondslag ligt. En we moeten voorkomen dat
een conceptueel beleidsconstruct als Regiopark Land van
de Koningsas ooit als een dwingend narratief aan de echte
sociale, culturele en fysieke wereld wordt opgedrongen.
Dat kúnnen we ook voorkomen, vooral dankzij twee
magistrale planologische miskleunen van veertig jaar
geleden: de ombouw van de Noord-Willemsvaart tot Noord-
Willemskanaal en, in aanvulling daarop, de manier waarop de
A28 is neergepleurd in de landschappen tussen Groningen en
Assen. Samen hebben die aan de landschappen tussen Assen
en Groningen een diepe en brede kerfwond toegebracht,
waarvan het littekenweefsel op geen enkele manier ooit
nog deel zal kunnen uitmaken van de omringende weefsels,
hoeveel verhelende en verhullende ontwerpstrategieën er
ook op losgelaten worden. Maar als we dit litteken als ding op
zich benaderen, in daverend contrast met zijn ongekunstelde
omgeving, en als we daar allerlei vormen van parkigheid in
ruimte en gebruik op projecteren, in al hun wonderschone
kunstmatigheid en onalledaagsheid samengebracht onder
de paraplu van een stevige formule, dan valt er iets heel
bijzonders van te maken, een echte Koningsas, de onthaaste
ruggegraat van het stedelijk veld, ongeveer zoals Hans Elerie
voor ogen stond toen hij in 1996 de al langer bestaande
term Koningsas voor het eerst metaforisch op deze
omgeving projecteerde. En dan kunnen we meteen ook de
overige werelden tussen Groningen en Assen in hun eigen
ongekunstelde en alledaagse waarde laten, gevrijwaard van
het tranendal der simulacrificatie.
Om dit te onderbouwen moet ik eerst nog wat ingaan op aard
en geschiedenis van het Noord-Willemskanaal.
Zoals u weet heeft onze Koning–Koopman, Willem I, rond
1825 eigenhandig de Zuid–Willemsvaart gegraven, helemaal
van Den Bosch naar Maastricht. Hij heeft er goed aan ver-
diend. Maar in het Noorden bleef het stil. Willem II was meer
geïnteresseerd in ehh ..., en Willem III had van de ooit zo
bloeiende koninklijke handel alleen nog de potloodventerij
overgehouden. Maar enkele Groninger notabelen sloegen
de handen ineen. Er moest een vaart komen tussen Assen
en Groningen, dan zou Groningen aansluiting verkrijgen op
de belangrijke waterweg naar Meppel en verder, en Assen
op de uitgebreide Fries – Groningse vaarwegenstelsels. Ze
vroegen de koning of ze die vaart dan, naar analogie van
de grootvaderlijke Zuid-Willemsvaart, Noord-Willemsvaart
mochten noemen. Majesteit hoefde er zelf verder helemaal
niets voor te doen, behalve te tekenen. Daarin slaagde
de vorst, en weldra strekte de Noord-Willemsvaart zich
loom en bevallig, maar drukbevaren, uit tussen Assen
en Groningen. Nou ja, strekte… Het was meer iets tussen
strekken en slingeren in, want men had zich te verhouden
tot hoogteverschillen en andere fysieke omstandigheden,
maar vooral met plaatselijke belangen. Zodoende kreeg de
vaart behalve vier sluizen een stuk of 25 bochten, en bedroeg
de grootste rechtstand zelfs in uitgestrekt onland niet meer
dan ongeveer twee kilometer. En in het landelijk gebied
tussen Groningen en Assen kwamen er twaalf bruggen, die
zelfs heel kleine sociale en economische relaties bedienden.
Achter elke bocht en elke brug zit een botsing, een verhaal.
En al die ruimtelijke incidenten geven blijk van een glorieuze
Nederlandse traditie waar in de tweede helft van de twintigste
eeuw helaas danig de klad in gekomen is, maar die we
opnieuw zouden moeten koesteren als er weer eens grote
ingrepen gepleegd worden.
Het komt er op neer dat bij ons het grote gebaar, de grote
lijn, altijd verbogen werd doordat het grote zich met het
kleine verbinden moest. Er kwam altijd wel wat tussen – een
108
Rik HerngreenKoningsas
Van der Gaag, een hoofdige boer, een waterstaatsingenieur
met ethische, ecologische of esthetische aanvechtingen, een
actiegroep of een meetfout. En zo verbond het bovenlokale
zich steeds weer met het lokale, en andersom, tot wederzijds
voordeel. En het symboliseerde meteen ook dat zelfs het
grootste en meest technische publieke werk uiteindelijk zijn
enige rechtvaardiging vindt in zijn dienstbaarheid aan het
alledaagse leven van de burgers, aan de levende cultuur.
Om diezelfde reden is het de taak van het ruimtelijk ontwerp
om ruimte te scheppen voor levende cultuur, en om zich te
onthouden van iedere poging om de inhoud van die cultuur
te bepalen – overigens nóg een argument tegen integrale
gebiedsontwerpen op basis van identiteitsconstructen. Deze
dienstbaarheids- en onthoudingsgedachte vormt al minstens
sinds Thorbecke de grondslag van ons publieke bestel, ook
al lijkt het besef daarvan onder de bestuurlijke en ambtelijke
beheerders van dat bestel geen gemeengoed te zijn. Daar
is een statisch, in zichzelf rondwentelend maar in al zijn
onbenulligheid toch misplaatst inhoudelijk cultuurbegrip heel
wat. Maar dat is voor een andere lezing.
Zoals we zagen, zijn de kansen op zo’n subtiele verweving
van het grote en het kleine, van ingreep en context, in het
geval van het Noord-Willemskanaal en de A28 sinds veertig
jaar definitief verkeken. Wij danken dat, meer nog dan aan
de geest van die tijd, aan Ir J.C. Hoornenborg, de Robert
Moses van het waterstaatswezen in Groningen en Drenthe.
In de jaren ‘60 en ‘70 van de twintigste eeuw entameerde
deze Hoofingenieur-Directeur der Rijkswaterstaat tal van
infrastructuurprojecten, waarvan het ambitieniveau slechts
overtroffen werd door hun nutteloosheid en door een
minachting voor de fysieke, sociale en culturele context
waar Rem Koolhaas nog een puntje aan kan zuigen. Het
hoogtepunt van dit oeuvre was het inmiddels, helaas, helaas,
weer afgebroken complex van enorme spui- en schutsluizen
in de Punt van Reide, het beoogde eind- en naar later bleek
ook verdwijnpunt van het nimmer gegraven Dollardkanaal.
Wie herinnert zich niet de klutencrisis, die in 1974 bijna
een voortijdig einde maakte aan het eerste (en helaas
enige) kabinet – Den Uijl? Hoe heerlijk zou het niet geweest
zijn als die sluizen voor eeuwig als machtig eerbetoon
aan de vergeefsheid waren blijven uittorenen boven de
nog machtiger nietigheid der natuur? Maar het Noord-
Willemskanaal, dat hebben we nog.
Het zal u niet verbazen dat de Noordwillemsvaart, die zoet en
gestaag een bescheiden binnenvaart accommodeerde, een
uitdaging was voor Hoornenborgs dadendrang. Voor de vaart
der volkeren was deze vaart immers lang niet breed en diep
genoeg. Een heus kanaal moest het worden, voor schepen tot
wel 600 ton. Dan zouden hele flottieljes kloeke vrachtschepen
de wateren tussen Groningen en Assen gaan bevaren, en de
algemene welvaart zou wonderbaar vermenigvuldigd worden.
Koningswater is een mengsel van drie delen zoutzuur met
één deel salpeterzuur. In dat mengsel ontstaat vanzelf de
verbinding nytrosylchloride, NOCl, die er voor zorgt dat zelfs
goud en platina in oplossing gaan. Alleen op enkele bijzondere
metalen die er voor dit verhaal verder niet toe doen, heeft het
geen vat.
Hoornenborg spoelde de Noord-Willemsvaart door met
koningswater, net zolang tot de beide oevers en de bodem, en
alles wat daar aan kunstwerken, gebouwen, private bouw-
seltjes, geïmproviseerde aanlegplekken, meer of minder
verrotte meerpalen, patina, gouden plekken en zilveren
herinneringen mee verbonden was, zover weggevreten waren
dat het water breed en diep genoeg was om de Vooruitgang
(600 ton) welkom te kunnen heten.
Bij de ingreep vervielen, behalve ongeveer de helft van de
bochten, twee sluizen en vier bruggen, nagenoeg iedere
samenhang met of inbedding in het ruimtelijk weefsel. Wat
die bruggen betreft – verkeerskundigen hadden geteld,
vastgesteld dat er maar heel weinig autos overheen kwamen
en dat de autos die er wel overheen kwamen met maar heel
weinig extra omrijtijd hun bestemming konden bereiken. En
buren, ommetjesmakers, kinderen op weg naar school en
autolozen in het algemeen – die telden verkeerskundig niet
mee. Weg dus met die bruggen. Bij het kanaal Almelo – De
Haandrik (in Overijssel) werd werd het laatst weer geprobeerd,
met dezelfde verkeerskundige argumenten, maar daar hebben
we het sociale en culturele belang van de bruggen zo duidelijk
kunnen aantonen dat ze allemaal worden vervangen.
Was de vaart voorheen een sieraad dat zich traag verbond
met de landschappen en gemeenschappen tussen Groningen
en Assen, en dat zelf ook die land- en gemeenschappen
verbond, nu was het niet meer dan een Hoornenborgse bak,
met nog maar heel weinig verband met zijn landschappelijke
en maatschappelijke context.
Dat werd in de decennia daarna alleen nog maar sterker.
Samen met een aantal opgaand beplante belendingen, werd
het kanaal steeds meer een ding op zich.
109
Rik HerngreenKoningsas
Maar wat voor een ding ís het nu eigenlijk, vandaag de dag?
Is het, zoals in het kader van de hedendaagse Koningsas-
mythologie nogal eens verondersteld wordt, één van de drie
grote infrastructuren die als onderdeel van de snelle wereld
het langzame land tussen Groningen en Assen doorsnijden,
het land waarvan de traagheid verder zou moeten worden
uitvergroot in het kader van parkvorming en regiobranding?
Welnee, het hele gebied tussen Groningen en Assen is voor
het overgrote deel stukken sneller en dynamischer dan de
wereld van het Noord-Willemskanaal, Sterker nog: dit kanaal
is de overtreffende trap – ditmaal van de verstilling. Toen
het was opgeleverd bleef De Vooruitgang (600 ton) gewoon
op de vaarweg Lemmer – Delfzijl en zijn zijtakken naar
Leeuwarden en Harlingen. Toegegeven, de de Eben Haëzer,
de Hoop op Welvaart I, II en III (bij IV gaven ze het op) en de
D9X79B28 waagden zich de eerste jaren nog wel eens op
deze route, maar daar kwam, dankzij de autosnelwegen, al
gauw de klad in. En tegenwoordig moet je veel geluk hebben
om op er andere beroepsvaartuigen tegen te komen dan het
zand- en grindschip Catharina (500 ton). Wel varen er soms
recreatievaartuigjes, met afmetingen die de enormiteit van
zowel het kanaal als de beslissing het op te dikken bijzonder
fraai doen uitkomen.
Zo is het dus gekomen, dat zich nu tussen Groningen en
Assen een treffende metafoor uitstrekt voor het koningschap
na Beatrix: een ruim gedimensioneerde, maar niet erg tot de
verbeelding sprekende folly met een waterhuishoudkundige
nevenfunctie, en ook nog eens vernoemd naar de vorige
koning.
Het Noord-Willemskanaal, dat is geen onderdeel van de snelle
wereld, maar juist de plek waar alles tot stilstand gekomen
is, waar nut en noodzaak al lang uit weggevlucht zijn, maar
waaraan zaken zonder direct nut, zoals betekenis, kunst,
vermaak, reflectie, en andere dingen waar nut en noodzaak
uiteindelijk niet zonder zouden kunnen, zich nog niet genoeg
hebben kunnen hechten. Als je erlangs trekt, ervaar je het
kanaal als de kern van iets dat er nog niet is. En juist op dat
gebied liggen er enorme potenties. De aanzienlijke ruimte
die daarvoor nodig is, is ons in de schoot geworpen door
de tweede magistrale planologische miskleun van veertig
jaar geleden, de A28 (de miskleun was niet dát hij er kwam,
maar hóe). Deze verkeersgoot, op korte afstand van het
kanaal, voor een deel zelfs pal erlangs, is tot stand gebracht
in ongeveer dezelfde tijd als de verkanaling van de vaart, dus
het zal Hoornenborg wel weer wezen. Doordat bij de aanleg
geen enkele aandacht besteed is aan de weefsels waar de
weg doorheen sneed, zijn talloze plekken hun betekenis
als onderdeel van die weefsels kwijtgeraakt. Niet alleen in
de rest- en tussenruimtes tussen weg en kanaal, maar ook
in de randzones aan weerszijden van beide: structuren die
hun oorspronkelijke logica verloren en nu alleen nog maar
wat doodlopen. Samen met het kanaal zelf vormen ze het
langgerekte, onherstelbare littekenweefsel waarvan ik al
repte. Dit voor eeuwig van de omringende alledaagse wereld
losgemaakte onland ter grootte van, ik doe een gooi, 1.500
hectare (inclusief het toekomstige voormalige vliegveld
Eelde), dat is in potentie de ware Koningsas. Het toekomstige
regiopark, of liever het stadspark Groningen – Assen (mag
het een condominium worden?), de apotheose van de folly,
gedrenkt in betekenisrijke nutteloosheid, maar ook met
ruimte voor kalme, geleidelijke, niet in eindbeelden gevatte
aanhechting van nog ongedachte combinaties van tijdelijke en
definitieve nuts-, natuur-, kunst-, verpozings-, evenementen
als “Een zomer aan de Koningsas”, onderwijsprogrammas,
en misschien zelfs bijzondere programma’ voor wonen,
werken en nieuwe collectiviteiten – programma’s die híer
volkomen logisch zouden passen, terwijl ze de oude, vanzelf
levende weefsels te zwaar en te oneigenlijk zouden belasten.
En natuurlijk de concepten en projecten die het afgelopen
jaar voor dit gebied bedacht zijn, van vestibules tot slimme
rioolwaterzuivering.
Hoe zou deze op en uit littekenweefsel opgetrokken
onthaastingsas rond het stille Noord-Willemswater er
dan concreet moeten uitzien, hoe versterk je de interne
samenhang, hoe verduidelijk je het anders-zijn dan de
omgeving en hoe tak je die tegelijk ook aan, en hoe zou je dat
allemaal voor elkaar moeten krijgen? De verleiding is groot
om daar nu van alles over te gaan zeggen, maar het is beter
dat u het zelf bedenkt. De bus nadert zijn bestemming en ik
heb mijn punt gemaakt.
We zijn nu bij benadering daar beland waar een aantal in
perspectief geschetste parallelle lijnen elkaar zo ongeveer
raakt. Men noemt dat het verdwijnpunt. Denkt u bij het
verlaten van de bus aan uw bagage?
110
111
Elles Kiers van de PeerGrouP presenteert de smaak en producten van de Koningsas
‘Jullie weten toch hoe het wordt?’ was een ontdekkingstocht door de Koningsas: over het
Noordwillemskanaal naar het zuiden. Voor de theatrale rondvaarten werkte het Berlijnse
theatergezelschap Urban Lies samen met beeldend kunstenaar, vormgever en kok Elles
Kiers (PeerGrouP). Tijdens de voorstelling zorgde ze niet alleen voor het eten, ook gaf zij
tips over eten in de Koningsas. Kiers liet de deelnemers proeven dat het fenomeen streek-
producten niet in de nostalgische hoek thuishoort waar het doorgaans wordt geplaatst.
maar dat het springlevend is! Ook voor het Koningsas symposium bracht Elles Kiers voor de
gebiedsintendant bijzondere en onverwachte streekproducten van de Koningsas samen in
een fantastische symposiumlunch.
112
Elles Kiers van de PeerGrouP presenteert de smaak en producten van de Koningsas
113
Elles Kiers van de PeerGrouP presenteert de smaak en producten van de Koningsas
Zaden“Voor dat je vertrekt zou je eigenlijk zo veel mogelijk zaden
mee moeten nemen. Neem vooral dingen mee die in de
omgeving ook kunnen groeien. Bonen zijn goed. Ze groeien
makkelijk en zijn erg voedzaam. Je kunt ze vers eten maar
ook gedroogd. Zo heb je de Groninger Strogele bonen,
de Drentse Kievietsbonen, Soldatenboontjes, Spekbonen,
Slabonen. Noem maar op. Ook zaden van groenten moet je
natuurlijk verzamelen zodat je ook echt een moestuin kan
maken. Hou ook een logboek bij zodat je weet wanneer je
moet zaaien en oogsten. Aardperen doen het ook erg goed,
eigenlijk overal. Al is het de Drentse zandgrond, aardperen
doen het altijd. Ze zien er mooi uit en je kunt ze als scherm
gebruiken in de moestuin. Je kunt ze in november uit de
grond halen. Rauw zijn ze lekker maar ook gebakken,
geroosterd of uit de oven.”
Vee“Geiten of schapen zijn makkelijk en hebben het voordeel dat
ze melk geven. Dat kun je drinken. Maar je kunt er ook allerlei
andere dingen mee bereiden. Je kan kaas maken. Maar je
kunt ook het vlees eten. Varkens houden is ook makkelijk, al
moet je het wel in een kleine gemeenschap doen zodat je ze
goed kunt onderhouden. Varkens zijn eigenlijk echt spaar-
varkens. Dat zeiden ze vroeger al. Alles wat je overhoudt kan
je aan het varken voeren en na een jaar kun je het varken dan
slachten. Slachten moet je overigens niet in je eentje doen.”
Oven“Wil je een oven maken, zorg dan dat je vlakke stenen hebt.
Dat mogen ook bakstenen zijn. Let alleen op dat ze vuurvast
zijn zodat ze niet uit elkaar klappen van de hitte. Maak met
de stenen een vlakke vloer en ga vanaf de zijkanten omhoog,
met een lichte boog. Zorg dat je aan de achterkant een
opening houdt als een rookkanaal en maak bovenop een
schoorsteen waar je bijvoorbeeld worstjes in kan hangen of
een potje op kan zetten. Zorg ook voor een bakplaat zodat
het eten niet verbrandt. Op de vloer maak je een flink vuur
dat een middag moet branden zodat de stenen roodgloeiend
worden. Als dat zo is, dan kun je gaan bakken. Zorg dat je
alles wel hebt klaarstaan en kijk wat veel en weinig hitte kan
hebben. De oven is eerst wel 300 tot 400 graden en koelt
daarna langzaam af. Begin bijvoorbeeld met brood en vlees
en eindig met koeken die op 150 graden kunnen.”
Ondergrondse oven“Een ondergrondse oven kan ook. Je maakt dan een gat van
20 tot 30 centimeter, niet dieper. Daarin leg je stenen. Op
die stenen maak je een groot vuur dat je een middag laat
branden. Daarna veeg je het vuur eruit. Je moet wel alles
klaar hebben staan: vlees en groente bijvoorbeeld, in niet
al te grote stukken. Maak wat mos en andere grove planten
die niet zo snel branden nat en leg die op de vloer van de
oven. Daarop leg je de groente en het vlees. Je vouwt alles
helemaal dubbel zodat het helemaal afgedekt is en legt er
aarde overheen. Dan laat je het een halve dag liggen. Daarna
graaf je het uit en heb je heerlijk gegaard eten.”
114
De Koningsas bevindt zich in een transformatie van agrarisch productielandschap en
extensief gebruikt landschap naar een landschap waar natuurontwikkeling en recreatie
centraal staan. Om in deze situatie de bijzondere rol van de cultuurhistorie zichtbaar te
maken, ontwierp kunstenaar Lambert Kamps een opblaasbaar hunebed: cultuurhistorie
en speelobject tegelijkertijd. Op verzoek van de gebiedsintendant realiseerde Kamps zijn
Hunekussen.
115
Lambert KampsHunekussen
Zo zijn hunebedden begin 20e eeuw bijvoorbeeld massaal
voorzien van een betonnen fundering, daarvoor moest
uiteraard eerst het gehele hunebed worden gesloopt
om vervolgens weer in elkaar te worden gezet. Wierden
op het Hogeland in Groningen werden tot 100 jaar
geleden massaal afgegraven. Met de vruchtbare grond
werden de arme zandgronden in Drenthe verrijkt. Op dit
moment reconstrueert men met baggerslib de verdwenen
of aangetaste wierden. Wie dat niet weet, denkt een
eeuwenoude woonheuvel in het landschap te herkennen
terwijl men in werkelijkheid een baggerdepot van 4 jaar oud
ziet. De werkelijke wierde kun je bekijken in Drenthe, waar
deze uitgestrooid is over de akkers.
Ook met streekgebonden gewoontes als midwinter-
hoornblazen in de Achterhoek is dit het geval. Er wordt
verteld dat dit al in de middeleeuwen gebeurde. In
werkelijkheid is het een fenomeen dat men op vakantie zag
en - eenmaal thuisgekomen - leuk vond om ook in het eigen
dorp te organiseren.
Conclusie: veel van ons cultureel erfgoed en van onze
zogenaamde streekgebonden gewoontes zijn nep. Zou het
dan ook niet mogelijk zijn de Koningsas van een identiteit
te voorzien door hier landschapselementen en culturele
gebruiken te introduceren…..?
Het hunebed is het bekendste icoon van Drenthe. Toch zijn
hunebedden maar in enkele gebieden te vinden. Ze worden
door de lokale bevolking schaamteloos uitgemolken. Zo
prijst de plaats Borger zich aan als hunebedhoofdstad. In het
centrum van het dorp is alles naar hunebed genoemd; je kunt
slapen in het hunebedhotel, drinken in het hunebedcafé, een
broodje kei bestellen in de snackbar, hunebedkoffie drinken
op een terras en souvenirwinkel het hunebed (en alle andere
winkels) verkopen er keigave producten.
In het centrum van het dorp is een rotonde versierd met
grote keien en - hoe kan het ook anders? - alle toeristen
denken dat ze hier te maken hebben met het hunebed van
Borger. De fototoestellen knippen er dan ook lustig op los.
Het hunebed heeft zich dus bewezen. Waarom dit winnende
concept niet toepassen in de Koningsas?
Het ontwerp was niet heel moeilijk, want er waren
voorbeelden genoeg. Wel was er iets te verbeteren aan
de flexibiliteit, het gebruiksgemak, de educatieve functies
en de huidige arbo-eisen. Dit - verwerkt in het ontwerp -
leverde een opblaasbaar kussen op met daarin gaten en
zitelementen. In de gaten kunnen op eenvoudige wijze losse
opblaasbare stenen geplaatst worden, zodat een persoon de
klus in een uur kan klaren waar onze voor-, voor-, voorouders
wel 30 jaar voor nodig hadden.
De bedoeling is om het kussen volgend jaar met grote
regelmaat in te gaan zetten op de Koningsas zodat in
beginsel de lokale bevolking het object omarmt en het
vervolgens gaat uitdragen. Zo kan het best zijn dat het
Hunekussen zich gaat vermeerderen en straks op campings,
speeltuinen, scholen en wie weet ook wel bejaardenhuizen in
het Koningsasgebied is te vinden.
Lambert Kamps
In het Boumagesprek van 2010 was Hans Venhuizen een van de gasten, hij vertelde over zijn nieuwe
betrekking als gebiedsintendant voor de Koningsas. Aan het eind van deze avond werd er nog wat
gedronken in een café en daar sprak ik met Peter Michiel Schaap over de Koningsas, de plannen van
Hans en vooral over wat de Koningsas nu eigenlijk is. Op wat infrastructuur na is er niets waaraan
je de Koningsas kunt herkennen, er zijn geen karakteristieke landschapselementen of culturele
gebruiken bij de lokale bevolking. Al pratend kwamen we tot de conclusie dat in gebieden waar dat
wél zo is, we als onwetende toeristen vaak voor de gek gehouden worden.
116
Lambert KampsHunekussen
117
Lambert KampsHunekussen
118
119
120
Documentatie
• Verkenningsboottochten met Lambert Kamps’ taxiboot
Voor een project in Liverpool bouwde kunstenaar Lambert Kamps een engelse taxi
om tot boot. In de Koningsas deed deze bijzondere boot dienst voor verkennings-
tochten over het Noord-Willemskanaal. En passant verrichte de boot de informele
opening van het nieuwe transferium bij de Punt.
121
Documentatie
• Verkenningsboottochten met Lambert Kamps’ taxiboot
Uitnodiging aan de pers: speciale watertaxi Lambert Kamps op Noord- Willemskanaal Op 21 september vindt er - op initiatief van het project Koningsas- een vaartocht plaats in een speciale watertaxi ontworpen door kunstenaar Lambert Kamps. De pers is van harte uitgenodigd hierbij aanwezig te zijn.
Met de recente capaciteitsuitbreiding is het transferium Haren tijdig behoed voor het bezwijken onder zijn eigen succes. Maar is deze capaciteitsuitbreiding voldoende om de stroom auto's richting de stad Groningen de komende jaren te kunnen opvangen? De beleidsmakers weten zeker van niet. Daarom is er een onderzoek in voorbereiding naar een transferium ter hoogte van De Punt. Dat onderzoek start najaar 2011. Om intussen de nood te lenigen en ervaring op te doen vaart er in september enkele malen een speciale watertaxi van de Groningse kunstenaar Lambert Kamps over het Noord-Willemskanaal van De Punt naar de stad Groningen.
Graag nodigen wij u uit deel te nemen aan de vaartocht van 21 september. De afvaart is om 10.00 uur, vaarduur is ca. 2 uur. Vertrekpunt is de Sluis De Punt aan de Kanaaldijk.
Opgave voor deelname aan de vaartocht kunt u doen via [email protected] Er is slecht plaats voor vier passagiers.
Het project Koningsas is initiatiefnemer voor de watertaxi. Vanuit dit project wordt een bijdrage geleverd aan de profilering van de regio Groningen-Assen, zowel richting bewoners, gebruikers als passanten. De Koningsas is immers een gebied waar cultuur, landschap, rood en groen zich op een prachtige en zorgvuldige manier kunnen vermengen: niet ten koste, maar ter meerdere eer en glorie van de huidige kwaliteiten. Bestaande en toekomstige (ruimtelijke) ontwikkelingen moeten dan niet op voorhand beschouwd worden als een risico, maar als aanleidingen om bestaande kwaliteiten te vergroten en nieuwe toe te voegen. In combinatie met de bestaande kwaliteiten kunnen zij de waarneming en ervaring van het gebied verder vergroten en de Koningsas daarmee nog aantrekkelijker maken voor zowel bewoners als bezoekers. Het project Koningsas richt zich in deze fase vooral op het Noord-Willemskanaal.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Hans Venhuizen, gebiedsintendant Koningsas, tel. 0651429499.
Het project Koningsas is een initiatief van de Regio Groningen Assen. Voor meer informatie zie www.regiogroningenassen.nl
122
Documentatie
• De Koningsas in de pers
123
Documentatie
• De Koningsas in de pers
124
Documentatie
• De Koningsas in de pers
125
Documentatie
• De Koningsas in de pers
126
Documentatie
• Pecha Kucha Eelde 1 november 2011
Pecha Kucha, letterlijk ‘geroezemoes’, is een uit Japan overgewaaid fenomeen
waarbij iedereen die zich daartoe geroepen voelt aan de hand van 20 ingestudeerde
beelden 20 x 20 seconden mag vertellen over elk gewenst onderwerp. De beelden
draaien automatisch door, zodat iedere spreker gedwongen wordt om zijn verhaal
in exact 6 minuten en 40 seconden te houden. Het onderwerp is volledig vrij: je mag
je vakantiefoto’s laten zien, maar ook de nieuwste plannen die je hebt bedacht.
Op 1 november 2011 organiseerde Platform GRAS in samenwerking met de gebieds-
intendant een speciale Pecha Kucha avond in de voormalige Rijksluchtvaartschool
in Eelde. Tijdens deze avond stond de Koningsas centraal.
127
Documentatie
• Pecha Kucha Eelde 1 november 2011
128
Documentatie
• Boottochten met Urban Lies
‘Jullie weten toch hoe het wordt’ was een voorstelling die het Berlijnse theater-
gezelschap Urban Lies in samenwerking met beeldend kunstenaar, vormgever
en kok Elles Kiers (PeerGrouP) ontwikkelde op verzoek van de gebiedsintendant.
In Groningen is Urban Lies bekend van de succesvolle Noorderzon voorstelling
Ersatzverkehr uit 2009: een theatrale stadsverkenning die uitmondde in een
avontuurlijke zwerftocht. Nu was Urban Lies terug voor een theatrale verkenning
van de Koningsas: het gebied tussen Groningen en Assen. Onder het genot van
regionale gerechten en al varend over het water kreeg de bezoeker een verrassend
perspectief op dit gebied. Alle zintuigen werden geprikkeld: horen, zien, proeven,
voelen. De regio Groningen-Assen zoals u het nog nooit had gezien: zelfs de
diepstgewortelde Noorderling kende zijn regio niet meer terug...
129
Documentatie
• Boottochten met Urban Lies
130
Documentatie
• Yde eist haar meisje terug - Hans Venhuizen / Michiel v. Maarsseveen
Sinds een paar maanden ben ik als gebiedsintendant aan het
werk tussen Groningen en Assen, een gebied dat ook wel de
Koningsas wordt genoemd. Van de regio en de gemeenten
daarbinnen heb ik opdracht gekregen op zoek te gaan naar
de bijzondere kwaliteiten van dit gebied, die kwaliteiten uit te
dragen en waar mogelijk uit te dagen om beter zichtbaar te
zijn. Het meisje van Yde, en in het bijzonder haar vindplaats,
verdient het om te worden uitgedragen. Maar rondom haar
vindplaats zijn er ook nog de nodige uitdagingen te vinden.
Vandaar dat ik deze gelegenheid van de feestelijke opening
van het kunstwerk van Derk den Boer ter markering van de
vindplaats graag aangrijp om te stellen dat Yde haar meisje
terug wil. Ik heb zowel Michel van Maarseveen, directeur
van het Drents Museum en daarmee feitelijk de eigenaar van
het meisje van Yde alsook een drietal bewoners van Yde,
waaronder de eigenaar van haar vindplaats, bereid gevonden
om daarop te reageren.
- Yde wil haar meisje terug -
“Mevrouw, mijn zoon en ik zijn op zoek naar de vindplaats van het meisje van
Yde. Kunt u ons ook zeggen waar dat is?”
“Helaas meneer. Ik ben er wel eens langsgefietst, maar hoe ik daar nou
precies kwam... Maar daar is niks anders te zien dan een bord, meneer, daar
wordt u echt niet wijzer van. Misschien moet u het verderop nog maar eens
vragen, die mensen zullen het wel weten”.
Aldus het relaas van een zoektocht die een hoorspelfanaat en zijn zoon, na
enthousiast te zijn geworden door het hoorspel over het meisje van Yde, in
2007 ondernamen om zelf de vindplaats te bezoeken. Na een denderende
ontmoeting met het meisje in Assen verdwaalden ze op weg naar de plek
waar ze ruim honderd jaar geleden werd gevonden. Die plek bleek in de
buurt niet algemeen bekend en bovendien slechts summier gemarkeerd door
een bord met uitleg. Eenmaal aangekomen, streden in de hoorspelfanaat
opwinding en teleurstelling om voorrang. Hoewel de plek er niet toe
uitnodigde, voelden hij en zijn zoon zich tóch deelgenoot van de bijzondere
gebeurtenis die zich daar zo’n honderd jaar geleden had afgespeeld.
Archeologie leeft het meest wanneer zij ‘aan de hand is’, dat wil zeggen
wanneer er daadwerkelijk opgegraven wordt en je aanwezig bent bij een
vondst. Een bord met een uitleg roept die ervaring slechts moeizaam op.
De inrichting van een bijzondere plek, zoals op deze vindplaats, al veel
meer. Door er voor te zorgen dat archeologische opgravingen permanent
plaatsvinden en publiek toegankelijk zijn, zou de geschiedenis van het gebied
zich veel beter in de beleving en het actieve geheugen van het gebied kunnen
gaan nestelen. Moet Yde ‘haar’ meisje daarvoor niet gaan terugeisen van het
Drents Museum om daarmee ‘haar’ geschiedenis veel sterker aanwezig te
laten zijn? Dat vroeg ik me af.
UITNODIGING
Onthulling kunstwerk markering vindplaats Meisje van Yde
Opening fietspad Yderholt
21 APRIL 2011
Programma 15.30 uur Parkeren aan de Veenweg en tocht naar Yderholt 16.00 uur Ontvangst en welkomstwoord 16.05 uur - Opening door wethouder Harm Assies en wethouder Nina Hofstra - Toelichting op het kunstwerk door beeldhouwer Derk den Boer 16.20 uur Onthulling kunstwerk 16.30 uur Act door dansschool Fennie van der Haar 16.45 uur Yde wil haar meisje terug Directeur van het Drents Museum dhr Michel van Maarseveen, interdant van de regio Groningen Assen dhr Hans Venhuizen en sprekers uit Yde. 17.00 uur Einde officieel programma. Gelegenheid om het kunstwerk te bezichtigen en na te praten onder het genot van een hapje en een drankje.
Uitnodiging Donderdag 21 april wordt het kunstwerk ‘Markering vindplaats Meisje van Yde - Gebroken Cirkel’, officieel onthuld. Wij nodigen u van harte uit om hierbij aanwezig te zijn. Om 16.00 uur start het programma aan het Yderholt. We verzoeken u om tussen 15.30 en 15.45 uur te parkeren aan de Veenweg (Tussen Yde en Vries). Vervoer naar het Yderholt is geregeld. Het Meisje van Yde is zonder twijfel de bekendste, onbekende inwoner van Yde. Gevonden aan het eind van de 19e eeuw, in de tijd dat hoogveen werd ontgonnen. Toen ze gevonden werd was men er bang voor. Tegenwoordig is het meisje een van de publiekstrekkers van het Drents Museum. De vindplaats is daarentegen bijna anoniem. Een verdwenen veentje in de hoek van een akker. Die anonimiteit doet het Meisje van Yde geen eer aan. Een van de belangrijkste bodemvond-sten die ooit in de gemeente Tynaarlo is gedaan, kreeg een klein bordje tegen de bosrand, voor de oplettende wandelaar. Voor de gemeente Tynaarlo en beeldend kunstenaar Derk den Boer reden om daar verandering in te brengen... Met vriendelijke groet, mr. J.P.J. van Muijen F.A. van Zuilen Secretaris Burgemeester
Gemeente Tynaarlo Postbus 5 || 9480 AA Vries
Parkeren langs de Veenweg. Passend vervoer naar het Yderholt is verzorgd. Kom op tijd!
Gesproken column van Hans Venhuizen bij de onthulling kunstwerk markering vindplaats
Meisje van Yde op 21 / 04 / 11 en de antwoorden daarop van Michel van Maarseveen,
directeur van het Drents Museum en een drietal bewoners van Yde.
131
Documentatie
• Yde eist haar meisje terug - Hans Venhuizen / Michiel v. Maarsseveen
Het bewust bedrijven van archeologie stamt uit het einde van de achttiende
eeuw, toen er in het kielzog van de kolonisatie in het westen veel interesse
was in exotische voorwerpen. De eerste archeologen waren minder
geïnteresseerd in waardevolle kennis over de geschiedenis van de toen nog
exotische volken, maar meer in de waarde van de gevonden objecten zelf.
De vondsten werden als buit terug naar het westen verscheept waar ze in
musea werden ondergebracht of aan de hoogste bieder werden verkocht.
Op deze manier zijn er talloze voorwerpen, van kleine armbanden tot
hele tempels, van de oorspronkelijke plaatsen in Zuid-Amerika, Egypte,
Griekenland, Turkije of China, in het Westen terechtgekomen. Nadat sinds
1970 de UNESCO aanbeveelt om al deze vondsten naar hun oorsprongslanden
terug te brengen, is er een strijd om de archeologische objecten ontbrand.
De Griekse regering eist de beeldhouwwerken uit het Parthenon terug die
in het British Museum worden tentoongesteld en Turkije probeert al enige
tijd het Pergamonaltaar terug te krijgen waar in Berlijn een geheel museum
omheen is gebouwd. Egypte eist onder andere de Steen van Rosetta uit het
British Museum, de Dierenriem van Dendera uit het Louvre en de buste van
Nefertiti uit het Egyptisch Museum in Berlijn terug. Ondertussen vinden er al
wel verschillende voorwerpen hun weg terug naar hun land van oorsprong.
In 2000 werd de zogenaamde El Negro terug naar zijn oorsprongsland
Botswana gebracht en daar met staatseer begraven. El Negro was de bijnaam
van een in 1830 opgezette zwarte Afrikaan die sindsdien op verschillende
plaatsen in Europa werd tentoongesteld. Na protesten uit de Afrikaanse
gemeenschap stuurde het Spaanse museum dat de opgezette Afrikaan, die
regelmatig bij moest worden geverfd om zwart te blijven, de laatste jaren
in beheer had, El Negro met schaamrood op de kaken weer terug naar zijn
geboorteland.
Een andere bijzondere teruggave vindt momenteel in Amerika plaats. Zo’n
veertien jaar nadat in Yde het meisje wordt gevonden, ontdekte professor
Bingham van de Yale Universiteit de spectaculaire Inca-stad Machu Picchu in
Peru. Later bleek dat deze door de Spaanse kolonisator nooit ontdekte stad al
35 jaar eerder ontdekt en geplunderd was door een Duitse goudzoeker. Toch
slaagde Bingham er in om ongeveer 40.000 artikelen, waaronder mummies,
keramieke voorwerpen en botten, mee te nemen naar zijn universiteit. Waar
ze sindsdien worden tentoongesteld. Als gevolg van een overeenkomst tussen
de Peruaanse regering en de Yale Universiteit zullen deze voorwerpen nog
voor het einde van het honderdste ontdekkingsjaar van Machu Picchu in 2012
worden geretourneerd.
132
Documentatie
• Yde eist haar meisje terug - Hans Venhuizen / Michiel v. Maarsseveen
Oorspronkelijk stond de archeologie vooral in dienst van de hebzucht van
goudzuchtige rijkaards op jacht naar unieke exotische voorwerpen. Later
werd archeologie vooral wetenschappelijk bedreven en gingen archeologen
op zoek naar het verhaal dat de vondsten ons konden vertellen over ons
verleden. Inmiddels is archeologie politiek geworden. Ze draagt bij aan
de versterking van de eigen volksidentiteit. Archeologische vondsten
bewijzen dat het grondgebied waarop we wonen al eerder bewoond was.
Daarmee wordt het bestaan van onze voorouders bevestigd en worden
we als erfgenamen van dit stukje aarde zelfs letterlijk met hen in contact
gebracht. Daarom hechten de van hun archeologie bestolen landen zo aan
de teruggave van hun erfgoed. Geen land wil immers dat de bewijzen van de
bakermat van haar beschaving in vreemde musea worden gecollectioneerd.
Ook in Nederland is gedurende de laatste tien jaar de archeologie in het
bewustzijn opgerukt. Dankzij overheidsprogramma’s als Belvedere en Limes
en de aandacht voor hunebedden en wierden, weten we dat de vaderlandse
geschiedenis niet begon met Willem van Oranje maar al duizenden jaren
daarvoor. Zelfs Madurodam heeft sinds kort een eigen archeologische
vindplaats op schaal 1 op 25 gekregen. Hierin wordt helaas niet het meisje
van Yde blootgelegd, dat werd op die schaal iets te pietepeuterig, maar het
veel robuustere Romeinse schip dat in 2003 in de nieuwbouwwijk Leidsche
Rijn bij Utrecht werd opgegraven.
Het meisje van Yde werd in 1897 gevonden. Aanvankelijk werd ze van schrik
verstopt en kapotgemaakt. Later kwam ze onder de hoede van het Drents
Museum in Assen waar ze sindsdien wordt gekoesterd. Toch duurde het
nog vele tientallen jaren voordat men haar exacte ouderdom en daarmee
haar echte waarde wist vast te stellen. Begin jaren negentig wekte een
reconstructie van haar hoofd het meisje écht tot leven en werd er zelfs een
look-a-like wedstrijd rondom haar georganiseerd. Cultuurhistorie is vooral
van waarde wanneer die waarde in het heden ligt. Het meisje van Yde vertelt
ons nu iets over de geschiedenis van deze plek. Over de hardnekkige volkeren
die hier overleefden. Maar ook over hun brute omgang met mensenlevens bij
hun rituele pogingen om de onbegrijpelijke aardkrachten te beheersen. Het
meisje neemt ons aan de hand naar die woeste geschiedenis van deze plek
en is in staat om die historische periode wakker te kussen. Zo kan ze de plek
waar ze haar einde heeft gevonden weer een nieuw begin bezorgen. Daarom
vraag ik de volgende sprekers: Waarom eist Yde haar meisje niet weer terug?
Het woord is aan Michel van Maarseveen, directeur van het Drents Museum
en daarmee feitelijk de eigenaar van het meisje van Yde, alsook aan een
drietal bewoners van Yde, waaronder de eigenaar van haar vindplaats.
Hans Venhuizen
april 2011
Tekst uitesproken door Michel van Maarseveen, directeur van het
Drents Museum
Dames en heren,
Ik heb haar maar thuis gelaten. Het meisje van Yde. Ze wilde niet mee, wat ik
ook probeerde. Hevig stribbelde ze tegen. Net een puber van 16 jaar.
1900 jaar geleden hebben uw voorouders ons ‘wichie’, zoals ze wel liefkozend
in het museum genoemd wordt, met een touw om haar hals gewurgd en haar
vervolgens afgezonken in het veen. Een mensenoffer aan de Goden. Ze is er
nog kwaad om.
Toen ik haar vertelde wat ik vanmiddag ging doen, schrok ze. Ze hoopte dat
de inwoners van Yde mij beter zouden behandelen dan haar. Ik stelde haar
gerust. De tijden zijn veranderd.
In 1897 werd ze bij toeval ontdekt. Bij de ontdekking is ze zwaar
gemaltraiteerd. Een schop ging dwars door haar buik en veel tanden zijn
door de Ydenaren als souvenir meegenomen. Slechts één heeft ze nog in
haar mond. Een paar jaar geleden viel die er alsnog uit. Ze had zich er bijna in
verslikt maar hij is weer goed vastgelijmd.
Ze lijkt wel een oude man, met haar verschrompelde gezichtje. Velen
huiveren bij het zien van haar aanblik. In 1994 kreeg ze haar gezicht terug.
Richard Neave van de universiteit van Manchester maakte een reconstructie
van haar gezicht. Haar moeder zou haar zeker herkennen, verzekerde hij
ons. Sindsdien is haar geconstrueerde beeld het beeldmerk van het Drens
Museum. Dat ze 16 jaar was en blond heeft haar reputatie veel goed gedaan.
Eigenlijk heeft ze het wel haar zin in het Drents Museum. Na bijna 2000 jaar
in een zompig koud moeras ligt ze nu heerlijk op kamertemperatuur met een
contante luchtvochtigheid van 55%.
Als een waar fotomodel laat ze zich de nieuwsgierige blikken van bezoekers
aanleunen. Ze verveelt zich geen seconde. Een paar jaar geleden is ze op
wereldreis geweest. Van 2002 tot 2006 maakte ze deel uit van de reizende
tentoonstelling The Mysterieus Bog People. Ze bezocht wereldsteden als
Los Angelos, Ottawa, Manchester, Wenen, Calgary. Ze vloog business class
met haar eigen koffertje. Tussendoor deed ze nog even Assen aan voor het
150 jarig bestaan van het Drents Museum in 2004. Ze vond het wel stoer die
tournee. Continue on the road en alsmaar mensen die je als een beroemdheid
aangapen.
Wist u dat ze op haar wereldtournee een vriendje had? Hij heette Roter
Franz en woont in Hannover. Vijf jaar lang waren ze geliefden en lagen ze bij
elkaar in een vitrine. Allebei zijn ze weer teruggekeerd naar hun museum. Wij
hebben de liaison wreed moeten beëindigen.
Ik begrijp dat Yde haar dochter terug wil. Een nobel streven, maar van
repatriëring geen sprake. Haar terug brengen naar Yde is hetzelfde als de
Elgin Marbles uit het British Museum terugbrengen naar Athene. Een paar
133
Documentatie
• Yde eist haar meisje terug - Hans Venhuizen / Michiel v. Maarsseveen
jaar geleden hebben de Grieken al een museum gebouwd aan de voet van het
Parthenon. Het is vrijwel leeg, met kopieën van de beelden in Londen. Eerder
een politiek statement dan een museum. Een dergelijk gebouw is in Yde nog
niet eens verrezen.
Ze gaf me een boodschap mee voor u. Het meisje van Yde groet Yde. Maar, zo
voegde ze er haastig aan toe, ze heeft geen zin om opnieuw haar koffers te
pakken. Ze blijft de komende honderd jaar in Assen wonen. Ze vroeg mij u dat
met klem over te brengen.
Ik dank u voor uw aandacht.
Tekst uitgesproken door dhr. Andries Steuneberink namens drie
inwoners van Yde
Annigje
Of wij, enkele inwoners van Yde, even wilden reageren op de stelling: ‘Yde wil
haar meisje terug’. Tsja, wat een vraag! Nou, dat is goed, hierbij onze reactie:
Wàt een onzin!
Laat dat meisje maar mooi in Assen.
Daar zit zogezegd geen woord Frans bij. Duidelijkheid is belangrijk als het
gaat om het meisje van Yde, dat zult u vast met mij eens zijn. Want, voor wie
dat nog niet weet, onduidelijkheden zijn er al genoeg rond ons meisje. Of
beter gezegd, rond de vindplaats van het meisje.
Ze is twee keer gevonden. En welke wetenschapper daar nog aan
twijfelt, er zijn in elk geval twee verhalen over haar vindplaats. Dat is wel
wetenschappelijk te bewijzen. De mensen hier in Yde weten het zeker: alles
wijst erop dat haar werkelijke vindplaats zo’n 500 meter hier vandaan is.
Maar goed, waar hebben we het over, beide plaatsen liggen nog geen 500
meter van elkaar af. Er zijn dus vraagtekens te plaatsen bij haar vindplaats,
en niemand die het echt weet. Het maakt het mysterie rondom ons meisje
alleen maar fascinerender.
Ja, een fascinerende vrouw, zo zou je haar tegenwoordig wel kunnen
noemen. Er zijn niet voor niets een boekje, een liedje en een toneelstuk over
haar verschenen. Met haar gewelddadige dood fascineert ze ook de vele
duizenden bezoekers van het museum in Assen. Ze is al met al de bekendste
onbekende inwoonster van ons dorp. Laat ook daar geen misverstand over
bestaan. Waar je ook bent op vakantie, geef je aan een landgenoot antwoord
op de vraag waar je vandaan komt, dan krijg je steevast terug: “Aha, van het
meisje, het meisje van Yde”.
Ons meisje zet ons dus vanuit Assen uitstekend op de kaart. Heel Nederland
kent door haar ons dorp. We zijn daarom ook blij met de extra aandacht
die nu, met het kunstwerk hier, op haar wordt gevestigd. Maar haarzelf
teruggeven? Nee, dat is niet nodig. Natuurlijk, tegenwoordig geven veel
landen hun archeologische bezittingen terug aan de oorspronkelijke landen.
Daarmee zetten zij hun diefstallen uit hun koloniaal verleden recht. Een
goede zaak.
Maar van diefstal is hier helemaal geen sprake. Sterker nog, het meisje is
eigenlijk wel een reislustig typetje. Zoals we allemaal weten reist ze graag
de wereld rond. En daarvoor heeft ze met het museum toch een betere
uitvalsbasis gevonden dan Yde.
Maar dat brengt me wel op een ander probleem. Reizigers moeten hun
identiteit kunnen tonen. Een pasfoto hebben we wel van haar, maar een
naam heeft ze nog niet. Dus als we al iets terug willen geven, laat het dan
haar naam zijn. Ik stel voor om haar Annigje te noemen. Een mooie Drentse
naam. Het meisje van Yde heeft dan vanaf nu behalve een gezicht, ook een
naam. En wat we haar verder kunnen geven is een nieuwe jurk. Die is ook wat
gedateerd, vonden we. Wat wij als plaatsgenoten kunnen doen, moeten we
doen. Zo zijn we dan ook wel weer.
Annigje is de ambassadrice van Yde. En zoals echte ambassadeurs dat nu
eenmaal doen, heeft ze daarvoor een standplaats in den vreemde, Assen in
dit geval. Laat Annigje maar mooi in Assen. Daar is ze dood. Maar hier, hier
leeft ze in de mensen. In Yde is ze nog altijd springlevend!
134
Documentatie
• Borduurpatroon Koningsas
Bewoners van een streek die daar ook trots op zijn hebben vaak afbeeldingen van de
sterkste kenmerken van de streek in hun huis hangen. Zo hangt in Breda de plaatselijk
gekoesterde Grote Kerk vaak in zeer fijnmazig borduurwerk in de huiskamers van de trotse
bewoners, in Utrecht de Dom en in Groningen de Martinitoren. In het ten noordwesten
van de stad Groningen gelegen Middag Humsterland zag de gebiedsintendant tot zijn
verbazing in meerdere huizen geen borduurwerk maar de hoogtekaart van de streek
hangen. Daar was men trots op de subtiele door mensenhand gemaakte hoogteverschillen
die zo typerend zijn voor dit cultuurlandschap. Voor de Koningsas combineerde Venhuizen
deze twee fenomenen. Ook hier is het hoogteverschil sterk bepalend geweest voor de
occupatiegeschiedenis van de streek. Een echte Koningsasser is hier trots op, tenminste
wanneer hij of zij er weet van heeft. De eerste twee Koningsas borduurpatronen zijn
uitgereikt aan vertegenwoordigers van de stuurgroep en het kwaliteitsteam van de regio
Groningen-Assen.
* Met dank aan de Provincie Groningen voor het ter beschikking stellen van het kaartmateriaal
135
Documentatie
• Borduurpatroon Koningsas
136
Documentatie
• Verslag symposium Koningsas 1 december 2011
Bezuinigingen op cultuur zijn aan de orde van de dag, de ruimtelijke ordening zoekt naar
een nieuwe positie, plannen staan onder druk en ontwerpers hebben moeite om hun
hoofd boven water te houden. Juist in deze tijd gaan we op zoek naar antwoorden op de
vraag hoe een culturele benadering voor een betere leefomgeving kan zorgen. Kunnen we
met culturele interventies gebiedsontwikkeling op gang brengen? Hoe leggen we kansen
bloot? Hoe vergroten we met slimme oplossingen en connecties de bestaande kwaliteiten
van een gebied? En kan een culturele planologie alternatieven aandragen die niet alleen
spannender, leuker en potentievoller zijn, maar ook goedkoper dan bij een traditionele
aanpak?
137
Documentatie
• Verslag symposium Koningsas 1 december 2011
Tijdens het Koningsassymposium op 1 december 2011 gingen we met diverse gasten
in op deze vragen: ontwerpers, beleidsmakers, kunstenaars, bestuurders, adviseurs en
ervaringsdeskundigen. Onderwerp van de zoektocht vormde het markante gebied tussen
de beide regiohoofdsteden Groningen en Assen: de Koningsas. Het is een gebied waar
cultuur, landschap, rood en groen zich op een prachtige en zorgvuldige manier kunnen
vermengen: niet ten koste, maar ter meerdere eer en glorie van de huidige kwaliteiten.
In combinatie met de bestaande kwaliteiten kunnen zij de waarneming en ervaring van het
gebied verder vergroten en de Koningsas daarmee nog aantrekkelijker maken voor zowel
bewoners, gebruikers als bezoekers.
138
De regio Groningen-Assen nam eind 2010 het initiatief een gebiedsintendant aan te stellen
voor de Koningsas. Hiermee gaf de regio invulling aan een advies van het Kwaliteitsteam
van de Regio. Tijdens zijn eerste jaar had de gebiedsintendant Hans Venhuizen de opdracht
om contacten te leggen met belanghebbenden en belangstellenden bij het gebied, om
kwaliteiten te vinden en eerste projecten te initiëren. In dit magazine zijn de activiteiten van
het eerste jaar gebiedsintendant van de Koningsas verzameld. Naast de onderzoeken die
centraal stonden tijdens het eerste Koningsassymposium is een overzicht opgenomen van
alle andere activiteiten die Venhuizen ondernam. Het eerste jaar van de gebiedsintendant
en ook dit magazine, worden afgerond met een voorstel voor de toekomstige invulling van
het gebiedsintendantschap.
Afbeelding: Onix Architecten