2] het sociaal contract - republiek & democratie · PDF fileeen republiek kan een...

13
10 2] het sociaal contract - republiek & democratie republiek & natie-staat een republiek is een politieke gemeenschap, geconstitueerd door het algemeen belang een republiek constitueert zowel de bestuursvorm als de gemeenschap van burgers het staat als concept / ideaal tegenover een bestuur dat regeert in het belang van één heerser of een elite de constitutie (instituties & grondwet) moet het algemeen belang veilig stellen tegen despotisme despotisme wordt tegengegaan door verdeling van macht, en rechtsstatelijke beginselen (de constitutie) een republiek kan een constitutionele monarchie, aristocratie of democratie zijn zolang de heersende partij(en) maar onderworpen zijn aan de regels die de republiek constitueert republiek verwijst dus eerder primair naar rechtsstaat dan naar democratie de opkomst van de republiek gaat gelijk op met de opkomst van de hanze-steden en zuidelijke stadsstaten (republieken avant-la-lettre waren o.a. enkele Griekse stadsstaten, de Romeinse Republiek en IJsland) het bestuur van stadsstaten in Italie werd vanaf de 15 e eeuw aangeduid met res publica (publieke zaak) kenmerkend voor de laatsten is dat loting een belangrijk deel uitmaakte van hun politieke systeem de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd uitgeroepen in 1588, maar pas in 1648 erkend voorheen garandeerde de vorst de vrijheden en privileges van zijn steden, gewesten en onderdanen na de afzwering van Filips II werd er geen vorst gevonden die de Spaanse koning kon vervangen in de republiek had elk gewest een stem in de gemeenschappelijke vergadering van de Staten-Generaal leden hadden recht op ruggespraak met hun gewest, wat soms voor vertraging van besluitvorming leidde de raadpensionaris functioneerde als premier, minister van financiën én minister van buitenlandse zaken een Oranje bekleedde het ambt van stadhouder (plaatsvervanger), maar deze had formeel geen macht de opkomst van de moderne republiek (als staat) gaat gelijk op met de opkomst van de natie-staat deze politieke eenheid heeft zijn formele oorsprong in de Vrede van Westfalen (1648) diplomatieke onderhandelingen beëindigden de 30-jarige oorlog (1618) en de 80-jarige oorlog (1568) deze verdragen definiëren de soevereine staat en een nieuw stelsel van inter-nationale relaties de Westfaalse soevereiniteit was de basis voor staatsvorming in een groot deel van de moderne wereld soevereiniteit (latijn: suprema potestas) is het legitiem opperste gezag van een bestuursorgaan deze legitimatie kan verschillend gefundeerd zijn: volks-, gods-, vorsten-soevereiniteit, etc binnen rechtsstaten is het recht terug te voeren op de wet (grondwet of constitutie) in het internationaal recht betekent soevereiniteit respect voor gezag binnen de grenzen van een natie-staat d.w.z. dat landen elkaars integriteit en territorium respecteren, alsook het gevoerde nationale beleid soevereiniteit (zelfbeschikking) en autonomie zijn dan ook vrijwel synomiem

Transcript of 2] het sociaal contract - republiek & democratie · PDF fileeen republiek kan een...

Page 1: 2] het sociaal contract - republiek & democratie · PDF fileeen republiek kan een constitutionele monarchie, aristocratie of democratie zijn zolang de heersende partij(en)

10

2] het sociaal contract - republiek & democratie

republiek & natie-staat

een republiek is een politieke gemeenschap, geconstitueerd door het algemeen belang

een republiek constitueert zowel de bestuursvorm als de gemeenschap van burgers

het staat als concept / ideaal tegenover een bestuur dat regeert in het belang van één heerser of een elite

de constitutie (instituties & grondwet) moet het algemeen belang veilig stellen tegen despotisme

despotisme wordt tegengegaan door verdeling van macht, en rechtsstatelijke beginselen (de constitutie)

een republiek kan een constitutionele monarchie, aristocratie of democratie zijn

zolang de heersende partij(en) maar onderworpen zijn aan de regels die de republiek constitueert

republiek verwijst dus eerder primair naar rechtsstaat dan naar democratie

de opkomst van de republiek gaat gelijk op met de opkomst van de hanze-steden en zuidelijke stadsstaten

(republieken avant-la-lettre waren o.a. enkele Griekse stadsstaten, de Romeinse Republiek en IJsland)

het bestuur van stadsstaten in Italie werd vanaf de 15e eeuw aangeduid met res publica (publieke zaak)

kenmerkend voor de laatsten is dat loting een belangrijk deel uitmaakte van hun politieke systeem

de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd uitgeroepen in 1588, maar pas in 1648 erkend

voorheen garandeerde de vorst de vrijheden en privileges van zijn steden, gewesten en onderdanen

na de afzwering van Filips II werd er geen vorst gevonden die de Spaanse koning kon vervangen

in de republiek had elk gewest een stem in de gemeenschappelijke vergadering van de Staten-Generaal

leden hadden recht op ruggespraak met hun gewest, wat soms voor vertraging van besluitvorming leidde

de raadpensionaris functioneerde als premier, minister van financiën én minister van buitenlandse zaken

een Oranje bekleedde het ambt van stadhouder (plaatsvervanger), maar deze had formeel geen macht

de opkomst van de moderne republiek (als staat) gaat gelijk op met de opkomst van de natie-staat

deze politieke eenheid heeft zijn formele oorsprong in de Vrede van Westfalen (1648)

diplomatieke onderhandelingen beëindigden de 30-jarige oorlog (1618) en de 80-jarige oorlog (1568)

deze verdragen definiëren de soevereine staat en een nieuw stelsel van inter-nationale relaties

de Westfaalse soevereiniteit was de basis voor staatsvorming in een groot deel van de moderne wereld

soevereiniteit (latijn: suprema potestas) is het legitiem opperste gezag van een bestuursorgaan

deze legitimatie kan verschillend gefundeerd zijn: volks-, gods-, vorsten-soevereiniteit, etc

binnen rechtsstaten is het recht terug te voeren op de wet (grondwet of constitutie)

in het internationaal recht betekent soevereiniteit respect voor gezag binnen de grenzen van een natie-staat

d.w.z. dat landen elkaars integriteit en territorium respecteren, alsook het gevoerde nationale beleid

soevereiniteit (zelfbeschikking) en autonomie zijn dan ook vrijwel synomiem

Page 2: 2] het sociaal contract - republiek & democratie · PDF fileeen republiek kan een constitutionele monarchie, aristocratie of democratie zijn zolang de heersende partij(en)

11

republikanisme

afgezien van de republiek als staatsvorm, staat het ook voor een politieke filosofie over staats-inrichting

republiek is afgeleid van res publica = de publieke zaak, het algemeen belang, wat het particuliere overstijgt

republiek = gemeen goed / gemenebest / commonwealth / publike weal (etymologie: well / wahl / wohl )

vanaf de 17e eeuw verwijst republiek vooral naar "a state in which the supreme power is vested in the people"

"better things were done, and better managed ... under a commonwealth than under a king"

Samuel Pepys (1633-1703)

republikanisme was echter geen wijdverbreide ideologie tot eind 18e, begin 19e eeuw

vroeg-moderne denkers waren vooral bezig met de vraag hoe vrijheid te beschermen tegen oligarchen

maar vele Verlichtings-denkers (bijv. Voltaire) zagen over het algemeen weinig in de republiek als staatsvorm

vooral de ervaringen tijdens Cromwell's Commonwealth of England (1649-1659) was daar debet aan

een democratische republiek zag men als instabiel, en vatbaar voor anarchie, dan wel tirannie

men zag meer heil in een constitutionele monarchie ter vervanging van de absolute monarchie

d.w.z. dat de macht van de vorst ingeperkt wordt door een constitutie / grondwet

vanaf de 18e eeuw wint de republiek aan populariteit, ten koste van de (absolute) monarchie

Montesquieu (1689-1755) en Rousseau (1712-1778) prezen de ideologische grondslagen van de republiek

maar ze namen de Griekse en Italiaanse stadstaten als voorbeeld, wat tot een praktisch probleem leidde:

Athene telde 150.000 inwoners (50.000 burgers), Frankrijk telde in de 18e eeuw meer dan 20.000.000

Montesquieu meende dat een grote natie het best bestuurd kon worden door een constitutionele monarchie

hij klassificeerde zowel de democratie als de aristocratie als republikeins, maar onder voorwaarden:

zolang er sprake is van een grondwet (inperking van macht) en van verkiezingen (dus geen erfelijke opvolging)

republieken (res publica = publieke zaak) kunnen dus monarchieën, aristocratieën of democratieën zijn

het belangrijkste kenmerk is dat het algemeen belang (public interest, commonwealth) centraal staat

vrijheid (niet geknecht zijn) werd doorgaans gezien als het belangrijkste aspect van het algemeen belang

vrijheid betekende destijds vooral het niet overgeleverd zijn aan de willekeur van de macht / overheerser

of die macht nu een koloniale mogendheid, een vorst, een aristocratische elite, of 'de meerderheid' is

daarom moet er sprake zijn van een rechtvaardige rechtsorde, waarin vrijheden verankerd zijn in de wet

de regering / de macht moet dus worden gelegitimeerd en gecontroleerd door de geregeerden (het volk)

dat impliceert niet perse democratie: een aristocratie die regeert 'in het algemeen belang' is ook mogelijk

democratie en republiek werden in de 18e/19e eeuw gezien als mogelijk conflicterende sytemen

democratie werd door veel republikeinen beschouwd als een populistisch, anarchisch en instabiel systeem

vrijheid zou al snel leiden tot losbandigheid, egoisme, en uiteindelijk tot opportunistische machts-politiek

de macht van een meerderheid, niet ingeperkt door een grondwet, kan leiden tot een 'electieve despotie'

(in de 19e eeuw noemde Tocqueville dat 'despotisme de la majorité', en Mill 'tyranny of the majority')

democratie vormt zo een gevaar voor de 'natuurlijke' rechten van het individu en van minderheden

m.a.w: democratische vrijheid kan leiden tot ochlocratie (heerschappij van de menigte), en dus tirannie 1

vrijheid vereist volgens het republikanisme instituties die de macht onderwerpt aan de publieke zaak

die publieke zaak veronderstelt een rechts-orde, maar niet perse (volgens sommigen juist niet) democratie

in een republiek gaat het niet om negatieve vrijheid (vrij zijn van regels en wetten), maar positieve vrijheid

positieve vrijheid veronderstelt randvoorwaarden, en is dus niet vrijblijvend: zonder plichten geen vrijheid

Page 3: 2] het sociaal contract - republiek & democratie · PDF fileeen republiek kan een constitutionele monarchie, aristocratie of democratie zijn zolang de heersende partij(en)

12

dat betekent dat vrijheid impliceert dat de burger gebonden is aan wetten, maar waar hij zelf mee instemt

vrijheid houdt dan in: niet geknecht zijn, niet overgeleverd aan de willekeur van een andere macht 2

dat is dus niet hetzelfde als niet gebonden zijn aan wettelijke bepalingen en publieke regels ('vrij zijn van...')

vrijheid kan niet zonder bepalingen en publieke regels, zolang deze maar de 'algemene wil' representeren

zo bezien is een volk dat zijn eigen wetten maakt dus vrij, ook al schept dit verplichtingen voor burgers

maar het algemeen belang kan (in theorie) ook prima behartigd worden door bijv. een elite van wijze mannen

zolang het systeem (de constitutie) maar waarborgen heeft tegen machts-concentratie en machts-politiek

een gemengde constitutie moet dan een systeem van checks & balances waarborgen

onderlinge controle tussen verschillende instituties maakt dat deze zich moeten verantwoorden

deze verantwoording is de waarborg tegen de willekeur van de macht

Charles de Montesquieu (1689-1755)

Montesquieu werkte in De l’Esprit des Lois (1748) zijn idee van scheiding der machten uit: de trias politica

in een republiek staan grondwet, grondrechten en het algemeen belang (opgevat als vrijheid) centraal

grondrechten moeten individuele vrijheid, en de rechten van minderheden, beschermen tegen overheersing

de macht van de regering / overheid wordt ingeperkt door de grondwet, en een scheiding der machten

dus niet zozeer 'de volks-wil', alswel de beperkingen die de constitutie oplegt aan de macht, staan centraal

constitutionalisme = het inperken van de macht door het recht, en spreiding van overheids-bevoegdheden

politieke vrijheid is alleen mogelijk in een gematigde staatsvorm met een scheiding der machten

constitutionle belemmeringen moeten de concentratie van macht bij een groep of orgaan tegengaan

de wetgevende macht, bestaande uit afgevaardigden van de aristocratie en het volk, stelt wetten op

door hun veto-macht houden ze elkaar in evenwicht, en vertegenwoordigen ze de algemene wil

de uitvoerende macht is het dagelijks bestuur van de staat; beste in handen van 1 persoon (de monarch)

de rechterlijke macht toetst deze uitvoering aan de (grond)wet / constitutie

een ander republiekeins argument tegen democratie was de ongeletterdheid / onwetenheid van het volk

'de gewone man' zou zich niet laten leiden door wijsheid en verstand, maar door sentiment (de onderbuik)

i.p.v. van 'de besten' (Grieks: aristoi) zou het volk volksmenners (Grieks: demagogen) verkiezen

identificatie en behartiging van het algemeen belang vereist echter wijsheid, kennis en educatie

in de 18e en 19e eeuw waren deze kwaliteiten alleen te vinden bij de aristocratie (zo meende men althans)

derhalve zou een regering 'voor het volk', maar niet 'door het volk', de voorkeur verdienen

Montesquieu introduceert hiervoor het onderscheid: volonté particulière vs volonté générale

volksvertegenwoordigers zijn derhalve zaakwaarnemers, die dát doen wat het volk als geheel zelf niet kan

het volk is incapabel om zichzelf te besturen, maar wijs genoeg om te beoordelen wie wel capabel is

bestuur en politieke besluitvorming zijn een taak van politici, het volk mag kiezen welke politici dat zijn

te ver doorgevoerde (directe) democratie (populisme) leidt tot ondermijning van de democratische rechtsstaat

als burgers respect verliezen voor de senaat en de rechterlijke macht is de democratie in gevaar

"De ware geest van gelijkheid is niet dat iedereen beveelt of niemand bevelen krijgt,

maar dat gehoorzaamd wordt en bevolen wordt aan gelijken.

Het gaat er niet om dat mensen geen meester hebben,

maar dat ze hun gelijken als meester hebben." - Montesquieu, 1748

Page 4: 2] het sociaal contract - republiek & democratie · PDF fileeen republiek kan een constitutionele monarchie, aristocratie of democratie zijn zolang de heersende partij(en)

13

de Verlichting (1650-1800)

centrale thema's uit sociale en politieke filosofie van de moderniteit en de Verlichting zijn:

vrijheid & emancipatie (centrering van het subject, individualisme)

gelijkheid & solidariteit (democratisering)

rationaliteit & vooruitgang (wetenschap, technologie, materialisme)

dit zijn terugkerende thema’s in het politieke / publieke debat die de moderniteit (17e eeuw tot nu) karakteriseren

het zijn ook centrale thema’s in de sociale en politieke theorieen van de Verlichting (17e - 18e eeuw)

ze hebben o.m. vorm gegeven aan de ideologie van de Franse Revolutie: vrijheid - gelijkheid - broederschap

centrering van het subject als rationeel vermogen (de Rede)

Descartes' stelling "ik denk dus ik ben" (1637) is waarschijnlijk de bekendste one-liner uit de filosofie 3

het is ook de spreuk die de moderne filosofie inluidt, en die een markering is t.o.v. de middeleeuwen

in de middeleeuwen nam de mens een vaste plaats in op de ladder van God's schepping (scala naturæ)

de moderne filosofie wordt gekenmerkt door de zgn. centrering van het subject; het centraal stellen van de mens

de moderne filosofie (vanaf de 16e eeuw) is vooral anti-dogmatisch en kritisch

deze revolutie in denken en cultuur zal in de eeuwen die komen gaan grote gevolgen hebben:

individualisering, secularisering, emancipatie, vooruitgangsgeloof, etc.

het subject-begrip speelt ook een hoofdrol in ideeën over ethiek, burgerschap en politiek

de term subject heeft op verschillende niveau's betekenis:

sociaal-maatschappelijk: als individu te midden van anderen, dus als sociaal wezen / burger

moreel-ethisch: als autonoom persoon: een bewust handelend wezen met verantwoordelijkheid

psychologisch: als bewustzijn dat eigen subjectieve ervaringen heeft, een 'innerlijk'

wetenschappelijk: als onderzoeker die de natuurlijke werkelijkheid (object) wil kennen / beheersen

de centrering van het subject leidt tot een emancipatorische wending:

tijdens de Verlichting (17e tot 19e eeuw) ontstond het idee van emancipatie door kennis ("kennis is macht")

kennis stelt de mensheid in staat om het lot / de natuur naar zijn hand te zetten (maakbare samenleving)

kennis stelt de burger in staat om voor zichzelf te denken, en zelf tot (bijv. politieke) keuzes te komen

"Verlichting betekent bevrijding van de mens uit zijn door hemzelf veroorzaakte onmondigheid.

Onmondigheid is het onvermogen je verstand te gebruiken zonder de leiding van een ander.

Aan jezelf te wijten is deze onmondigheid wanneer de oorzaak ervan niet een gebrek aan verstand is,

maar een gebrek aan vastberadenheid en moed. 'Heb de moed je van je eigen verstand te bedienen!'

is dan ook het motto van de Verlichting."

(Immanuel Kant: Beantwortung der Frage: Was ist Aufklärung? - 1784)

de Verlichting kwam dus voort uit positivisme en optimisme t.a.v. het menselijk kunnen en de vooruitgang

de mens kon (en moest) de slaafse relatie tot de natuur, zijn eigen instincten, en irrationele tradities overwinnen

bevrijding van vooroordelen en bijgeloof: intellectuele vermogens van de mens tot hun recht te laten komen

wanneer we onze rede niet actief inzetten, maar haar in een staat van lijdzaamheid en passiviteit houden,

dus wanneer we de rede niet als autonoom vermogen gebruiken, dan zullen we nooit vrij zijn

Page 5: 2] het sociaal contract - republiek & democratie · PDF fileeen republiek kan een constitutionele monarchie, aristocratie of democratie zijn zolang de heersende partij(en)

14

het sociaal contract

het ontstaan van het moderne subject loopt synchroon met het ontstaan van de burgerij (16e - 18e eeuw)

de maatschappij is niet langer gebaseerd op een door God gegeven orde (feodale verhoudingen, adel),

maar op een sociaal contract tussen "van nature" vrije en gelijke burgers, zo meende de burgerij

er zijn diverse invullingen aan dit idee gegeven, variërend van totalitair tot egalitair, van liberaal tot socialistisch

maar bij alle contract-theorieën staan 2 begrippen op gespannen voet met elkaar: vrijheid vs. gelijkheid

de vraag was hoe een moderne staat eruit moest zien, en welke macht deze over z'n burgers moest hebben

en ook: hoe kan de samenleving gezien worden als bestaande uit (Latijn:) individuen (Grieks: atomen)?

m.a.w: hoe is sociale cohesie te rijmen met individuele vrijheid?

het idee van het sociaal contract heeft een geschiedenis

het sociaal contract is niet zozeer een historische beschrijving van hoe staten daadwerkelijk zijn ontstaan,

maar een hypothetisch model dat de heerschappij van de staat over z'n onderdanen moet legitimeren

(vgl het adagium: "dat hebben we met elkaar zo afgesproken")

het sociaal contract staat daarbij tegenover de state of nature (natuurlijke toestand) waarin de natuurwet geldt

Thomas Hobbes (1588-1679): De Cive (over de burger; 1642) & Leviathan (monster, beest; 1651)

Hobbes leefde in een tijd van religieuze, politieke en sociale onrust:

1639-1651: burgeroorlogen in Engeland

1651-1658: streng, puriteins militaristisch bewind onder Oliver Cromwell

1660: restauratie van de monarchie (dictatoriale stabiliteit)

Hobbes sociaal contract is een conflict-model: er was eens... de natuurstaat; gekenmerkt door:

"bellum omnium contra omnes" (oorlog van allen tegen allen)

"homo homini lupus est" (de mens is een wolf voor zijn medemens)

"Man’s life was solitary, poor, nasty, brutish and short"

in Hobbes' natuurstaat heerst chaos en wetteloosheid (wat we nu een failed state noemen: Somalië bijv)

om deze ellendige toestand te boven te komen smeden de mensen, uit puur eigenbelang, een sociaal contract:

een soeverein leider moet deze oorlog van allen tegen allen beëindigen, en in de toekomst zien te voorkomen

de macht van deze soeverein is absoluut, want alleen een sterke leider kan de natuurstaat bedwingen

vandaar: Leviathan (= monster / beest / draak): dus geen utopie maar een noodzakelijk kwaad

Leviathan is ontleend aan een zeemonster uit het Oude Testament (psalmen 74: 13, 14; Job 41; Jesaja 27:1)

stabiliteit boven democratie dus (zoals dat ook het credo lijkt van bijv. regimes in het Midden-Oosten)

in de sociaal-historische context van Engeland halverwege de 17e eeuw is Hobbes' visie begrijpelijk

maar ook ten tijde van de periode van terreur na de Franse revolutie voorstelbaar

John Locke (1632-1704): Second Treatise of Government (1689); het welbegrepen-eigenbelang-model

Locke baseerd zich op Grotius’ ideeën over het natuur-recht, en individuele onvervreemdbare rechten 4

heeft een minder pessimistisch mensbeeld dan Hobbes: in de natuurtoestand is de mens goed noch slecht

er heerst een communaal gebruik van goederen: iedereen kan aanspraak maken op alle goederen

op het moment dat men goederen gaat 'vermengen' met arbeid houdt het communaal gebruik op te bestaan

Page 6: 2] het sociaal contract - republiek & democratie · PDF fileeen republiek kan een constitutionele monarchie, aristocratie of democratie zijn zolang de heersende partij(en)

15

het goed komt in eigendom van de bewerker, en door het eigendom komen de mensen in conflict met elkaar

in de natuurtoestand zullen ze deze conflicten zelf moeten oplossen, hun natuur-recht laten gelden

maar mensen zoeken veiligheid en zekerheid, en kiezen uit eigenbelang voor een maatschappelijk verdrag

dit sociaal contract biedt een institutionalisering van het recht in de staat (een neutrale rechter)

de maatschappelijke staat vervangt de natuur(lijke)-staat

maar: de staat is niet een door God gegeven instituut, noch een soort organisme (Hobbes' Leviathan),

maar het product van een in vrijheid door burgers gesloten overeenkomst,

waarbij men afspreekt een deel van zijn natuurlijke rechten over te dragen aan de staat

deze zorgt ervoor dat eigenrichting (eigen rechter) en disproportionele straffen (lynchen) worden afgeschaft

de maatschappelijke staat is bescherming en gehoorzaamheid verschuldigd aan zijn volk (algemeen belang)

het sociaal contract kan door de burgers gewijzigd worden als er sprake is van veranderde omstandigheden

als er sprake is van tirannie, absolutisme, corruptie, e.d. mag het volk hem afzetten (volks-soevereiniteit)

Locke heeft enorme invloed gehad op de founding fathers van de V.S.

Jean-Jacques Rousseau (1712-1778): Économie Politique (1755) & Du Contrat Social (1762)

in de natuurstaat is de mens een vrij en zachtaardig wezen; pas in sociale relaties gaat macht een rol spelen

m.a.w: de mens is van nature goed, maar de (van nature gegroeide) maatschappij maakt hem slecht

de moderne maatschappij, gebaseerd op individualisme en privé-bezit, zou de mens corrumperen

"De eerste mens die een hek om een stuk land zette en zei 'dit is van mij', en naïevelingen vond die hem

geloofden, is de ware stichter van de maatschappij. [...] De vruchten van de aarde behoren ons allen toe,

en de aarde zelf behoort niemand toe." - Discours sur l'origine et les fondements de l'inégalité, 1754

het natuur-recht is gebaseerd op macht en kracht, en als recht van de sterkste is dat geen recht, maar een feit

de samenleving moet niet gebaseerd zijn op historische, door de status quo gelegitimeerde machtsverhoudingen,

maar op een vrijwillig sociaal contract tussen vrije en gelijke burgers

ten grondslag aan het sociaal contract moet de algemene wil (volonté générale) van het soevereine volk liggen

de algemene wil is niet de democratische uitkomst van de som individuele belangen (volonté de tous), maar

de gemeenschappelijke wil van het collectief om zich te associëren (volonté générale = algemeen belang)

dit veronderstelt een communale wil of geneigdheid tot consensus; identificatie met de gemeenschap

burgerlijke vrijheid en burgerlijke plicht (jezelf de wet voorschrijven) zijn 2 kanten van dezelfde medaille

het individueel belang is gelegen in het algemeen belang (de burger krijgt zijn geïnvesteerde vrijheid terug)

in het Sociaal Contract (1762) stelt hij dat representatieve democratie in strijd is met republikanisme

"de Engelsen zijn slaven, vrij om eens in de zeven jaar hun meesters te kiezen" - Du Contrat social, 1762

in een ware republiek zou de burger actief betrokken moeten zijn bij besluitvorming; aldus Rousseau

vrijheid is daarom alleen realiseerbaar in relatief kleine gemeenschappen, zoals stadstaten (bijv. Geneve)

de soevereiniteit van het volk komt (volgens Rousseau) in grotere politieke verbanden onder druk te staan

zelfs als je de gehele bevolking laat kiezen uit een aantal kandidaten, zal het algemeen belang eronder lijden

de volonté de tous is de aggregatie (optelsom) van particuliere belangen en preferenties van burgers

deze zet de deur open naar naar factionalisme, en aldus naar machtstrijd, en vervolgens anarchie of repressie

Page 7: 2] het sociaal contract - republiek & democratie · PDF fileeen republiek kan een constitutionele monarchie, aristocratie of democratie zijn zolang de heersende partij(en)

16

de volonté générale is een uitdrukking van de volks-wil, opgevat als het algemeen belang

de volonté générale is een breed gedragen idee over wat 'het goede' is voor een politieke gemeenschap

in tegenstelling tot volonté de tous is de volonté générale holistisch, en gericht op de lange-termijn

dit veronderstelt een 'denken vanuit het geheel' (algemeen belang), in tegenstelling tot factionalisme 5

facties strijden voor het eigen belang, maar kunnen vanuit oportunistische motieven coalities smeden

zo kan een meerderheid ontstaan die politiek machtig genoeg is om bepaald beleid door te voeren

dit is echter iets fundamenteel anders dan de volonté générale, dat een uitdrukking is van het algemeen belang

het ontstaan van een algemene wil (volonté générale) vereist bepaalde sociaal-maatschappelijke randvoorden

republieken moeten daarom aan een aantal voorwaarden voldoen voor hun legitimiteit en stabiliteit

een van de belangrijkste is: voorkomen van belangenstrijd en factie-vorming

de algemene wil is gemakkelijker te identificeren in een kleine en (cultureel) homogene gemeenschap

dus: gedeelde normen en waarden, en een manier van leven waarin burgers zich herkennen

“hoe meer sociale banden uitrekken, des te losser ze worden,

over het algemeen is een kleine staat relatief sterker dan een grote”

een andere voorwaarde is: relatieve gelijkheid, dus niet al te grote verschillen qua rijkdom en macht

de verdeling van rijkdom en macht moet onderhevig zijn aan wettelijke bepalingen

de macht mag zich nooit laten gelden buiten de wet om, en rijkdom mag niet leiden tot slavernij of uitbuiting

“precies omdat de werking van de macht altijd neigt naar ondermijning van gelijkheid,

moet de macht van de wet er altijd op gericht zijn deze gelijkheid in stand te houden”

waar belangen-conflicten groot zijn, is er geen 'algemene wil', maar vooral de strijd voor het eigen-belang

en waar minderheden uitgesloten worden, zullen gevestigde belangen het algemeen belang overschaduwen

sociale ongelijkheid en heterogeniteit zal dan leiden tot de vorming van facties (politieke groepsvorming)

de elkaar bestrijdende facties zullen niet ijveren voor het algemeen belang, maar voor hun eigen-belang

zolang een factie klein genoeg is hoeft de algemene wil hier niet perse onder te lijden

maar als een factie te groot wordt zijn het algemeen belang en de rechten van minderheden in het geding

in een democratie, waar het recht van de meerderheid geldt, is dit een serieus probleem

maar is deze opvatting van Rousseau niet naïef? bestaat er wel zoiets als de 'algemene wil'?

mensen identificeren zich volgens Rousseau niet niet met 'de mensheid', maar altijd met een bepaalde groep

empathie (invoelendheid) en solidariteit ontstaan door identificatie, en veronderstelt een gemene deler

deze kan zijn: familie, werk, sociale klasse, de buurt, de club, het vaderland, Europa, etc

identificatie met de groep laat ons delen in een algemeen belang, en ons eigen-belang opofferen

deze identiteit ligt niet vast, maar wordt gevormd, en kan dus gestimuleerd worden (Économie Politique, 1755)

in hoeverre we ons 'stadjer', Ajaxiet, Nederlander of Europeaan voelen is een kwestie van cultivatie

vrijheid ligt besloten in de identificatie met de gemeenschap en erkenning van het algemeen belang

egoïsme is geen natuurlijke eigenschap maar een ondeugd, en burgerschap is geen keuze maar maar een plicht

zij die zich niet kunnen verplaatsen in het 'algemeen goed' moeten 'gedwongen worden om vrij te zijn'

alleen collectieve besluitvorming, met participatie van alle burgers, leidt tot legitieme wetten

geinspireerd door de Corsicaanse Republiek (1755–1769) pleitte Rousseau voor autonome communes 6

liberalen (bijv. Karl Popper) menen dat de volonté générale een absolutistisch en ondemocratisch beginsel is,

vergelijkbaar met het Marxistische idee van dictatuur van het proletariaat, of Mao's culturele revolutie

Page 8: 2] het sociaal contract - republiek & democratie · PDF fileeen republiek kan een constitutionele monarchie, aristocratie of democratie zijn zolang de heersende partij(en)

17

zo vindt Rousseau dat zij die zich onttrekken aan burgerschap "gedwongen moeten worden om vrij te zijn"

de angst van liberalen voor positieve vrijheid komt voort uit het idee dat collectivisme repressief is

“[...] niet het individu telt, maar de broederschap van mensen. [...] Wie kiest, kiest voor allen!" (Sartre)

anderen menen juist dat Rousseau in de volonté de tous het gevaar zag van een tirannie van de meerderheid,

en de volonté générale daar tegenover stelde (vergelijkbaars met Kant's categorische imperatief)

m.a.w: de volonté générale is de wil van het individu die zich verplaatst in het publieke goed

(dus niet de wil van het individu dat zichzelf buiten of tegenover het publieke plaatst)

de volonté générale zou bijv. iets kunnen voorstaan, terwijl het ego-centrische individu daar tegen is,

met als gevolg dat het in een democratie moeilijk is om noodzakelijke maar impopulaire maatregelen te nemen

als wij ons echter verplaatsen in het algemeen belang, zien we in dat offers soms nodig zijn (denk aan: milieu)

"ask not what your country can do for you, ask what you can do for your country." (J.F. Kennedy, 1961)

tot slot wordt Rousseau's patriotisme vaak (onterecht) gelijkgesteld met cultureel of etnisch nationalisme

het gaat hem echter niet om culturele identiteit, maar om engagement / verbintenis met politieke instituties

deze kan alleen tot stand komen als deze instituties burgers gelijkwaardig, eerlijk en onpartijdig behandelen

als mensen zich niet gezien voelen zullen ze zich niet identificeren, en die instituties niet onderschrijven

bijv: Geneve (Rousseau's geboorteplaats) was een stadstaat, bestuurd door een aristocratische ‘burgher’-elite

de calvinistische bevolking verweet hen geen recht te doen aan de republikeinse grondslagen van hun stad

zij voelden zich niet gerepresenteerd en eisten sociale gelijkheid en onderschrijving van Calvinistische waarden

in 1781 leidde dit tot strijd tussen de représentants (habitants & natives) en de aristocratische Raad (regering)

Rousseau koos de kant van het volk (habitants & natives), terwijl de burghers hulp uit Frankrijk inschakelden

Franse Verlichtings-filosofen als Diderot, Voltaire en d'Alembert steunden de burghers

de Franse Revolutie (1789–1799)

de ideeen van de Verlichting waren de voedingsbodem voor de Franse Revolutie (1789-1799)

de inzet van de Franse Revolutie was echter niet in eerste instantie het omver werpen van de monarchie

het parlement stelde een Nationale Grondwetgevende Vergadering in (Assemblée nationale constituante)

deze moest een grondwet ontwerpen om de macht van de monarchie in te perken

ze schafte adellijke privileges af, en stelde de Verklaring van de rechten van de mens en de burger op

pas na de vlucht van Lodewijk XVI (1791) werd de nieuwe grondwet ingevoerd

de absolute monarchie werd vervangen door een constitutionele monarchie

in 1792 werd de koning ontheven van zijn macht en werd de Première République uitgeroepen

"de monarchie is vernietigd, adel en geestelijkheid zijn verdwenen, het tijdperk van de gelijkheid vangt aan"

(Robespierre, 1792)

in een republiek dient de politicus vooral gedreven te worden door patriottisme en het algemeen belang

ook Robespierre (een van de aanvoerders van de Franse Revolutie) verdedigde de volks-soevereiniteit

maar hij zag zichzelf als woordvoerder en belichaming van de algemene wil van de natie (de volks-wil)

de Franse Revolutie ontaardde zo al snel in een totalitair bewind (de Jacobijnse Terreur, 1789-1794)

vrijheid - gelijkheid - broederschap waren het credo, maar de volks-wil werd belichaamd door een kleine elite

het utopische ideaal van 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' was omgeslagen in een dystopie

Page 9: 2] het sociaal contract - republiek & democratie · PDF fileeen republiek kan een constitutionele monarchie, aristocratie of democratie zijn zolang de heersende partij(en)

18

overal in Europa was de adelijke elite zich lam geschrokken, en werd een heilige alliantie gesmeed

de democratie / ochlocratie had zich van z'n bloeddorstigste kant laten zien, en de geest moest terug in de fles

hieruit werd door andere politiek denkers / Verlichts-filosofen, die streden voor meer vrijheid, lering getrokken

de angel-saxen (Locke, Mandeville, Smith, Hume) waren echter sceptischer (minder idealistisch) dan Rousseau

niet opofferingsgezindheid, maar eerzucht, persoonlijke trots en ijdelheid zijn de drijfveren van de politicus

deze ambities (alsook factionalisme) zijn niet uit te sluiten, maar hooguit te beteugelen: door checks & balances

Edmund Burke (1729-1797)

Burke was een Ierse conservatief, die de politieke ontwikkelingen in Frankrijk verafschuwde

hij wees op gevaren van revoluties en pleitte voor een aristocratische democratie

hij hechtte aan stabiliteit en traditie, en wees abstracte principes ('vrijheid, gelijkheid, broederschap') van de hand

de samenleving is geen sociaal contract tussen individuen hier en nu, maar tussen generaties

het individu maakt deel uit van een nationale cultuur, bestaande uit tradities en instituties

déze moeten door de staat worden beschermd; niet de particuliere wil van individuen of groepen

Burke was wel voorstander van de Amerikaanse revolutie (1765-1783), maar fel tegenstander van de Franse

de Amerikanen wilden slechts onafhankelijkheid (soevereiniteit), de Fransen een geheel nieuw systeem

de Franse Revolutie liep uit op terreur (net als het nazisme, stalinisme en maoisme in de 20e eeuw)

oorzaak: de fundamenten van de oude samenleving (ancien regime) werden doelgericht vernietigd

hij verwierp daarom het idee van 'macht aan het volk', en pleitte voor de autonomie van volksvertegenwoordigers

zij zijn niet gebonden aan de opinies en wensen van hun achterban, maar aan hun eigen inzicht en oordeel

het parlement is geen arena waar verschillende facties / belangengroepen hun belangen uitvechten,

maar een platform voor overleg van één natie, met één belang: het algemeen belang (commonwealth)

de burger kiest een volksvertegenwoordiger / afgevaardigde, maar eenmaal gekozen is hij lid van het parlement

"Het parlement is niet een bijeenkomst van ambassadeurs van verschillende en vijandige belangen

die zij moeten dienen, als een behartiger en een advocaat, tegen andere belangen en advocaten;

maar het parlement is een debatterende vergadering van één natie, met één belang, namelijk dat

van het geheel – waar niet lokale belangen de gids zouden moeten zijn, maar het algemene goed,

dat voortkomt uit de algemene rede van het geheel. U moet inderdaad een lid (van het parlement)

kiezen; maar als u hem hebt gekozen is hij niet het lid van Bristol maar een lid van het parlement."

Edmund Burke: Speech to the Electors of Bristol, 1774 7

i.p.v. de kiezers te dienen, verraadt het parlementslid hen juist, als hij zich aan hun meningen onderwerpt

(in Nederland kennen we dit principe als ’stemmen zonder last of ruggespraak’ - grondwet art. 50 & 67.3)

volksvertegenwoordigers vertegenwoordigen ‘het volk’, niet één partij, één mening of één belang

het parlement is de ‘belichaming’ van het algemeen belang, de 'onpartijdige redelijkheid van de natie'

Burke sprak echter in een tijd voordat de politiek gedomineerd werd door het partijen-stelsel

de Amerikaanse Revolutie (1765-1783)

de Amerikaanse Revolutie was in aanvang niet gericht tegen de monarchie, maar tegen het Britse parlement

de Patriots weigerden als kolonie uitgebuit te worden en eisten inspraak: "no taxation without representation"

omdat de Britse kroon geen oor had voor de grieven van de Patriots keerden zij zich tegen de monarchie 8

Page 10: 2] het sociaal contract - republiek & democratie · PDF fileeen republiek kan een constitutionele monarchie, aristocratie of democratie zijn zolang de heersende partij(en)

19

in 1776 verklaarden de 13 (onverenigde) staten van Amerika zich onafhankelijk van het Britse Koninkrijk

met de Declaration of Independence (1776) werd het republikanisme als staatsvorm gekozen

"We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their

Creator with certain unalienable rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of Happiness.

- That to secure these rights, Governments are instituted among Men, deriving their just powers from the

consent of the governed, - That whenever any Form of Government becomes destructive of these ends,

it is the Right of the People to alter or to abolish it, and to institute new Government [...]"

in 1781 traden de, door alle 13 staten geratificeerde, Articles of Confederation in werking

daarin was de soevereiniteit van de 13 staten gewaarbord, met weinig macht voor een federale overheid

het gebrek aan een centraal gezag en diverse coordinatie-problemen tussen de staten leidden tot spanningen

in 1787 bogen 55 afgevaardigden zich over de vraag hoe de Articles om te smeden tot een Constitution

deze Constitutional Convention leidde tot een voorstel voor een nieuwe grondwet (maar ook tot strijd) 9

de federalisten Alexander Hamilton, James Madison en John Jay schreven 85 artikelen als onderbouwing

deze werden tussen 1787 en 1788 gepubliceerd als The Federalist (nu bekend als de Federalist Papers)

hierin pleitten deze 'framers' (ontwerpers) voor een sterk centraal gezag over de 13 kolonieën / staten

anti-federalisten waren tegen een te machtige federale overheid en dus tegen ratificatie van de Constitution

ze verdedigden een (wat nu heet) identitets-theorie van politieke representatie, wat wil zeggen:

volksvertegenwoordigers moeten een afspiegeling zijn van de opvattingen en gevoelens van hun kiezers

zij moeten dicht bij de burger staan, hun wensen en grieven kennen, en hun taal spreken

een te grote federale overheid zou de voeling met het volk verliezen, en elitair of zelfs totalitair worden 10

daarbij komt dat een te grote machts-concentratie moeilijker te controleren is:

"men love power" (Alexander Hamilton)

"power naturally grows, because human passions are insatiable" (John Adams)

in 1989 werd de Constitution geratificeerd, maar niet zonder geëiste aanpassingen: de Bill of Rights (1791)

deze amendamenten verankerden republikeinse idealen en fundamentele rechten van de burger, zoals bijv:

1] scheiding tussen kerk & staat, vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting, pers-vrijheid, recht op vereniging

2] recht op wapenbezit (vanuit het idee dat een vrij volk zich moet kunnen verdedigen, bijv. tegen een tirannieke regering)

het zijn contra-majoritaire maatregelen om de vrijheid van individuen en minderheden te beschermen 11

interessant is dat James Madison (aanvankelijk federalist) de eerste 10 amendamenten heeft geschreven

in 1791 verbrak Madison de samenwerking met Hamilton en diens Federalist Party

in 1801 wonnen de Democratic-Republicans (Madison & Jefferson) een meerderheid in de federale regering

in 1828 werd de Democratic Party opgericht, en in 1854 de Republican Party (= Grand Old Party: GOP)

James Madison (1751-1836) - 4e president van de V.S.

Madison was, evenals Rousseau, republikein: beide meenden dat soevereiniteit bij het volk moet liggen

maar voor Rousseau moesten overheids-instituties vooral de wil van het volk (volonté générale) representeren

de vraag voor Madison was hoe een federale overheid te verenigen met Rousseau's republikeinse ideaal:

een legitieme democratische republiek zou alleen kunnen bestaan in kleine homogene gemeenschappen,

immers: te grote en heterogene gemeenschappen zouden ten prooi vallen aan facties en instabiliteit

en dit was precies het geval in de nog-niet-verenigde-staten-van-Amerika

Page 11: 2] het sociaal contract - republiek & democratie · PDF fileeen republiek kan een constitutionele monarchie, aristocratie of democratie zijn zolang de heersende partij(en)

20

Madison maakte in 1787 als eerste onderscheid tussen republiek (representatie) en democratie (direct)

hij had weinig op met de beweging die in de 13 staten streed voor wat hij zag als 'excessieve democratie'

hij hekelde afgevaardigden die alleen ijverden voor de particuliere belangen van hun achterban

politici zouden 'belangeloos' moeten handelen, d.w.z. in het belang van het geheel / het algemeen belang

maar hij geloofde ook niet in het opvoeden of moreel verheffen van burgers: mensen zijn ego-centrisch

eigen-belang en factie-vorming zijn eigen aan de mens, en kunnen niet door wetgeving uitgebannen worden

"een streven vanuit diverse meningen aangaande religie en regering hebben de mensheid verdeeld in

partijen hetgeen leidt tot conflict en onderdrukking, i.p.v. samenwerking voor het algemeen belang"

(Federalist #10)

geen enkele politieke gemeenschap, hoe klein of homogeen ook, kan factie-vorming voorkomen

ook directe democratie in kleine gemeenschappen leidt daarom al snel tot 'tirannie van de meerderheid'

het schenden van fundamentele rechten door de meerderheid is echter net zo illegitiem als door een monarch

een 'democratische tirannie' is dus geen innerlijke tegenspraak, maar een reëel politiek gevaar

een grote republiek daarentegen kent vele belangen en partijen, die gerepresenteerd moeten worden

gekozen vertegenwoordigers zullen de opinies van de achterban moeten duiden en filteren

met het oog op het algemeen belang zullen zij over de schaduw van het factionalisme heen (moeten) stappen

in een republiek wordt het algemeen belang behartigd door politici die 'boven de partijen (moeten) staan'

zijn behoren hun eigen-belang, of dat van hun achterban, ondergeschikt te maken aan het algemeen belang

maar zoals Madison ook wist: "men love power" (Alexander Hamilton)

"power naturally grows, because human passions are insatiable" (John Adams)

facties zijn volgens Madison dus zowel onvermijdelijk, alsook schadelijk voor het algemeen belang

factionalisme moet dus erkend, maar gereguleerd worden, door ze op te nemen in het politieke proces

door de politieke gemeenschap op te schalen kan hun macht geneutraliseerd worden

in een grote politieke gemeenschap met vele facties zal geen enkele partij de absolute meerderheid hebben

geen enkele factie zou dus de 'algemene wil’ kunnen belichamen, en het algemeen belang 'kapen' / claimen

en geen enkele factie zou dus zijn wil kunnen opleggen aan de hele gemeenschap

juist het opschalen naar een grote, heterogene gemeenschap kan een 'tyranny of the majority' voorkomen

"de regulering van uiteenlopende, conflicterende belangen is de centrale taak van moderne wetgeving,

en impliceert dat partijen en facties het handelen van elke regering bepalen." (Federalist #10)

door te focussen op het probleem van factionalisme, zag Madison dus juist in schaal-vergroting de oplossing:

een democratie zal, naarmate de natie groeit, uiteenvallen in belangen-groepen en zwakker worden

een republiek zal, naarmate de natie groeit, belangen-verschillen overkomen en sterker worden

de regering en overheids-instituties zijn dus bij Madison niet de belichaming van de 'algemene wil',

maar de mediator tussen diverse partijen met conflicterende belangen en opvattingen

overheids-instituties moeten voorkomen dat bepaalde groepen (facties) macht over anderen krijgen

om de macht van meerderheids-facties te beteugelen introduceerde Madison een aantal instrumenten:

federalisme (met een machtsverdeling tussen de federale overheid en de deelstaten)

een constitutie die staatsmacht over burgers inperkt (en zich dus vertaalt in vrijheid voor burgers)

gekozen afgevaardigden van het volk (representatieve democratie i.p.v. directe democratie)

Page 12: 2] het sociaal contract - republiek & democratie · PDF fileeen republiek kan een constitutionele monarchie, aristocratie of democratie zijn zolang de heersende partij(en)

21

het demografisch opschalen van de politieke gemeenschap heeft nog een ander voordeel:

de vijver om in te vissen naar politiek talent t.b.v. de democratische representatie wordt ook groter

dit leidt tot betere, meer getalenteerde, wijzere volks-vertegenwoordigers, die:

"het best in staat zijn het algemeen belang van de natie te behartigen, en wiens vaderlands-liefde en

rechtvaardigheids-gevoel zal belemmeren dat ze zullen bezwijken voor particuliere of korte-termijn belangen"

deze wijze mannen zullen "de algemene wil beter belichamen dan het volk die zelf kan verwoorden"

de boven-gemiddelde kwaliteiten van deze afgevaardigden tillen zo publieke besluitvorming naar een hoger niveau

een republiek is een representatief systeem, waarin regering en parlement bestaan uit gekozen afgevaardigden

deze volksvertegenwoordigers zijn zaakwaarnemers die naar eigen inzicht, eer en geweten moeten handelen

dit zijn geen 'gewone burgers', maar individuen die uitmunten, en daardoor het verschil kunnen maken

hun wijsheid en deugd overstijgt particuliere belangen, en dienen zo het algemeen belang het beste

de autonomie van de afgevaardigde maakt dat zijn oordeel niet ondergeschikt is aan de 'spirit of faction'

het bestuur in handen van deze begaafde burgers is dus deels aristocratisch (bestuur door de besten),

en deels democratisch: via verkiezingen kan het volk zich uitspreken over de samenstelling van het bestuur 12

alle burgers hebben zo in gelijke mate ('one man, one vote') een middel om invloed uit te oefenen

(zij het dat stemrecht was voorbehouden aan blanke, mannelijke grondbezitters: 6% van de bevolking)

zo zal de vorming van een oligarchie door eerzucht, heerszucht en elitisme worden afgestraft door de kiezer,

alsook door de scheiding der machten en tegengestelde belangen en ambities van verschillende politici

demagogen krijgen zo minder snel een kans in grote republieken, dan in kleine, homogene gemeenschappen

John Stuart Mill (1806-1873)

de angst voor een knellende moraal van de gemeenschap vinden we ook bij de liberaal John Stuart Mill

Mill begint zijn hoofdwerk On Liberty (1859) met een kritiek op de politieke identiteits-theorie

termen als volks-soevereiniteit, volks-wil, zelf-bestuur en macht aan het volk zijn gevaarlijke illusies

dat gevaar is de 'tyranny of the majority' (de Tocqueville noemt dat: despotisme de la majorité)

het gaat niet om controle van het volk over wetgeving, maar om het inperken van de macht van de staat

vrijheid is pas mogelijk als er een privé-sfeer bestaat, waar de staat niet mag ingrijpen

de 'tyranny of the majority' was voor Mill meer een schrikbeeld dan voor zijn voorgangers

belangrijke noties waarop Mill zijn ethiek bouwt zijn het 'harm-principle' en het 'offense principle'

het harm-principle heeft betrekking op het schenden van individuele belangen / rechten

het offense principle heeft vooral betrekking op morele sentimenten en de goede zeden (fatsoen)

vrijheid moet kunnen worden ingeperkt door het harm-principle, maar niet door het offense principle

het 'offense principle' kan namelijk gemakkelijk een bedreiging voor de vrijheid (van menigsuiting) vormen 13

het gaat in de politiek dus niet alleen om kwantiteit (de meerderheid), maar ook om kwaliteit (principes)

dit vereist erkenning van zowel minderheden (en individuen) als de 'superiority of cultivated intelligence'

daartoe moet er onderscheid worden gemaakt tussen delegatie en representatie

delegatie = directe afvaardiging vanuit het volk (in de moderne maatschappij lastig te verwezenlijken)

representatie = vertegenwoordiging als dienaar van het volk ('regering voor het volk, niet door het volk')

Page 13: 2] het sociaal contract - republiek & democratie · PDF fileeen republiek kan een constitutionele monarchie, aristocratie of democratie zijn zolang de heersende partij(en)

22

1 Rita Verdonk wilde de burger aan het woord laten. Haar idee was om via internet permanent peilen wat het Nederlandse volk wil en denkt.

“Als je thuis moet beslissen over het avondeten en drie willen er patat en twee zuurkool, dan wordt het toch patat? Heel simpel.

Zo werkt democratie: de meerderheid beslist” … Mensen zonder internet (onder wie bijna de helft van alle 65+ers) hebben pech gehad.

Ook minderheden krijgen geen stem, want “we zijn met 15 miljoen autochtonen en 2 miljoen allochtonen”. (Luuk Koelman, 2008)

2 vgl. Kant's autonomie-concept: vrijheid betekent niet-onderworpen zijn ('freedom as non-domination')

3 René Descartes (1596-1650)

methodische (cartesiaanse) twijfel (Meditationes de prima philosophia; 1641)

het enige dat zeker is, is dat ik twijfel aan alle kennis, aan alles dat ik meen te weten

maar twijfelen veronderstelt een denkend / bewust iets (ratio, geest of ziel)

de enige zekerheid is dat ik denk: "ik denk, dus ik ben" ("cogito ergo sum")

4 Hugo de Groot (Grotius, 1583-1645): "vader van het natuurrecht" (pater iuris naturae), en "vader van het volkenrecht"

in de heersende Calvinistische opvatting werd het recht als van God gegeven beschouwd (predestinatie-idee)

volgens Grotius kon louter met behulp van de menselijke rede een (natuur)rechts-stelsel opgesteld worden

bepaalde zaken zijn uit zichzelf goed of slecht; daardoor zijn bepaalde rechtsbeginselen vanuit zichzelf geldig

het natuur-recht geldt "zelfs als we zouden aannemen dat er geen God van Israël bestaat" (hypothetisch)

hij meende daarom dat de staat boven de kerk staat, en stond daarmee aan de kant van de remonstranten

1618: Hugo werd veroordeeld 'ter eeuwige gevangenisse'; ontsnapte in 1621 uit Loevestein in een kist

De iure belli ac pacis (over het recht van oorlog en vrede, 1625) vormt de basis voor het moderne volkenrecht

5 een factie is een politiek georganiseerde groep die ijvert voor z'n eigen-belang, ten koste van het algemeen belang

factionalisme is de tendens van afgevaardigden of partijen om strijd, strategie en profilering boven het algemeen belang te plaatsen

zo was de SPD kwaad op Merkel, vanwege het in stemming brengen van het ‘homo-huwelijk’,

terwijl de SPD dit juist als verkiezings-thema op de agenda wilden zetten

https://www.nrc.nl/nieuws/2017/06/28/merkel-kaapt-thema-homohuwelijk-11326193-a1564776

6 Zwitserland is een voorbeeld van een politiek systeem waar dit ideaal geprobeerd wordt te benaderen

7 zie ook Frans Verhagen: https://joop.vara.nl/opinies/de-actualiteit-van-de-kiezers-van-bristol

8 Thomas Jefferson, John Adams, Thomas Paine, en Alexander Hamilton waren enkele Patriots;

ook wel revolutionaries, continentals, rebels, of whigs genoemd

9 de Federalisten (o.a. Alexander Hamilton, John Adams) zagen de toekomst vooral in (overzeese) handel

deze kooplieden, bankiers, producenten en landeigenaren waren vermogend en hoog-opgeleid

zij hekelden de Franse Revolutie, en wilden nauwe (economische) banden met Engeland onderhouden

de Republikeinen (Thomas Jefferson, later James Madison) zagen meer in een agrarische economie

deze handarbeiders, kruideniers, boeren en kolonisten waren laag-opgeleid en vaak analfabeet

volgens hen moest de overheid vooral de belangen van de 'gewone man' dienen

zij vreesden dat de plannen van Hamilton zouden leiden tot centralisering van de macht en aristocratie

Jefferson bewonderde de Franse Revolutie: "de vrijheid komt niet op een donzen bedje"

10 in deze discussie is een parallel te herkennen met de huidige strijd tussen 'populisten' en 'Euro-fielen'

11 de Founding Fathers stonden over het algemeen zeer kritisch tegenover (te directe) democratie

een grondwet, die rechten, vrijheden en eigendom beschermt, gaat boven de stem / wil van het volk

de Founding Fathers hadden het derhalve niet over democratie, maar wel over vrijheid en gelijkheid

12 een recente pejoratieve naam voor representatieve democratie is dan ook: electieve aristocratie

13 bijv: het verbranden van de Amerikaanse vlag, karikaturen van Mohammed, Chomsky & de Faurisson-affaire