1329 Klassenverlaging Indicatie Voor Huishoudelijk Verzorging Onvoldoende Gemotiveerd

1
stelsel 36 10-2006 > zorg & financiering 1329 klassenverlaging indicatie voor huishoudelijk verzorging onvoldoende gemotiveerd De sector bestuursrecht van de Rechtbank Utrecht wees op 1 juni 2006, onder nummer SBR 05/3001, vonnis in een geschil tussen een verzekerde en het indicatieorgaan over de ver- laagde herindicatie voor huishoudelijke verzor- ging voor 4 tot 6,9 uur per week (klasse 3) met ingang van 1 november 2004, waarbij bij wijze van afbouw nog indicatie werd verleend voor 13 tot 15,9 uur per week (klasse 6). Voorts werd geen indicatie meer verleend voor persoonlijke verzorging, omdat de partner haar zou kunnen verzorgen. Verzekerde lijdt aan myasthenia gra- vis en is daardoor zorgafhankelijk en zeer beperkt in haar zelfredzaamheid, in de zorg voor haar kinderen en het huishouden. De rechtbank overwoog dat volgens het protocol ‘Gebruikelijke zorg’ van partners mag worden verwacht dat zij bereid zijn elkaar naar vermogen enige persoonlijke verzorging te bieden. De gren- zen in deze zorg worden bepaald door de belast- baarheid van de verzorgende partner en de duur van de zorg. Volgens het protocol is het mogelijk om huishoudelijke verzorging in plaats van per- soonlijke verzorging te indiceren om overbelas- ting te voorkomen. Aangezien eiseres langer dan drie maanden op persoonlijke verzorging is aan- gewezen, was er echter geen sprake van gebruike- lijke zorg en diende eiseres in beginsel voor huis- houdelijke verzorging geïndiceerd te worden. Ten aanzien van de gegeven indicatie voor huishoude- lijke verzorging diende het indicatieorgaan naast een uitleg over de klassenverlaging die was geïn- diceerd (van klasse 6 naar klasse 3), ook de ge- hanteerde normtijden behorend bij de verschil- lende activiteiten waarbij hulp wordt geboden, te verantwoorden. Niet kon worden volstaan met een verwijzing naar ‘de geldende regelgeving en de toepasselijke protocollen’. Een dergelijke ver- laging behoeft een afdoende en draagkrachtige motivering. Het inzichtelijk maken van de her- komst van tijdsnormering is des te belangrijker nu er door het indicatieorgaan nog geen uniform werkdocument/protocol was vastgesteld ten aan- zien van de persoonlijke verzorging. Bron: RZA 2006, 155< 1330 gezamenlijke huishouding en indicatie voor huishoudelijke verzorging De sector bestuursrecht van de Rechtbank Utrecht wees op 22 mei 2006, onder nummer SBR 04/3417, vonnis in een geschil tussen een verzekerde en het indicatieorgaan over de ver- leende indicatie voor huishoudelijke verzorging klasse 1 en persoonlijke verzorging klasse 2. Verzekerde, 90 jaar oud, heeft door een val diverse kneuzingen opgelopen, waardoor zij pijnklachten heeft over haar hele lichaam en extra belemmeringen in haar linker arm bij de al aanwezige klachten van krachtverlies en mobiliteitsafname. Omdat bij de indicatie reke- ning is gehouden met de bij verzekerde inwo- nende zoon, beperkt de geïndiceerde huishou- delijke verzorging zich volgens de Richtlijn Algemeen Aanvaarde Standaard voor Verzor- ging (AASV) zich tot het woongedeelte van ver- zekerde en is geen indicatie verleend voor de ruimten die zij gezamenlijk gebruiken. De rechtbank overwoog dat bij de beslissing op bezwaar het primaire besluit is gehandhaafd zonder gevolg te geven aan het door het CVZ gegeven advies dat de feitelijke situatie nader onderzocht moet worden om te kunnen bepalen of eiseres en haar volwassen zoon een gezamen- lijke huishouding voeren. Reeds om die reden berust het besluit niet op een deugdelijke moti-

Transcript of 1329 Klassenverlaging Indicatie Voor Huishoudelijk Verzorging Onvoldoende Gemotiveerd

Page 1: 1329 Klassenverlaging Indicatie Voor Huishoudelijk Verzorging Onvoldoende Gemotiveerd

stelsel

36 10-2006 > zorg & financiering

1329 klassenverlaging indicatie voor huishoudelijk verzorgingonvoldoende gemotiveerd

De sector bestuursrecht van de RechtbankUtrecht wees op 1 juni 2006, onder nummerSBR 05/3001, vonnis in een geschil tussen eenverzekerde en het indicatieorgaan over de ver-laagde herindicatie voor huishoudelijke verzor-ging voor 4 tot 6,9 uur per week (klasse 3) metingang van 1 november 2004, waarbij bij wijzevan afbouw nog indicatie werd verleend voor 13tot 15,9 uur per week (klasse 6). Voorts werdgeen indicatie meer verleend voor persoonlijkeverzorging, omdat de partner haar zou kunnenverzorgen. Verzekerde lijdt aan myasthenia gra-vis en is daardoor zorgafhankelijk en zeerbeperkt in haar zelfredzaamheid, in de zorgvoor haar kinderen en het huishouden.

De rechtbank overwoog dat volgens het protocol‘Gebruikelijke zorg’ van partners mag wordenverwacht dat zij bereid zijn elkaar naar vermogenenige persoonlijke verzorging te bieden. De gren-zen in deze zorg worden bepaald door de belast-baarheid van de verzorgende partner en de duurvan de zorg. Volgens het protocol is het mogelijk

om huishoudelijke verzorging in plaats van per-soonlijke verzorging te indiceren om overbelas-ting te voorkomen. Aangezien eiseres langer dandrie maanden op persoonlijke verzorging is aan-gewezen, was er echter geen sprake van gebruike-lijke zorg en diende eiseres in beginsel voor huis-houdelijke verzorging geïndiceerd te worden. Tenaanzien van de gegeven indicatie voor huishoude-lijke verzorging diende het indicatieorgaan naasteen uitleg over de klassenverlaging die was geïn-diceerd (van klasse 6 naar klasse 3), ook de ge-hanteerde normtijden behorend bij de verschil-lende activiteiten waarbij hulp wordt geboden, teverantwoorden. Niet kon worden volstaan meteen verwijzing naar ‘de geldende regelgeving ende toepasselijke protocollen’. Een dergelijke ver-laging behoeft een afdoende en draagkrachtigemotivering. Het inzichtelijk maken van de her-komst van tijdsnormering is des te belangrijkernu er door het indicatieorgaan nog geen uniformwerkdocument/protocol was vastgesteld ten aan-zien van de persoonlijke verzorging.Bron: RZA 2006, 155<

1330 gezamenlijke huishouding en indicatie voor huishoudelijkeverzorging

De sector bestuursrecht van de RechtbankUtrecht wees op 22 mei 2006, onder nummerSBR 04/3417, vonnis in een geschil tussen eenverzekerde en het indicatieorgaan over de ver-leende indicatie voor huishoudelijke verzorgingklasse 1 en persoonlijke verzorging klasse 2.Verzekerde, 90 jaar oud, heeft door een valdiverse kneuzingen opgelopen, waardoor zijpijnklachten heeft over haar hele lichaam enextra belemmeringen in haar linker arm bij deal aanwezige klachten van krachtverlies enmobiliteitsafname. Omdat bij de indicatie reke-ning is gehouden met de bij verzekerde inwo-nende zoon, beperkt de geïndiceerde huishou-

delijke verzorging zich volgens de RichtlijnAlgemeen Aanvaarde Standaard voor Verzor-ging (AASV) zich tot het woongedeelte van ver-zekerde en is geen indicatie verleend voor deruimten die zij gezamenlijk gebruiken.

De rechtbank overwoog dat bij de beslissing opbezwaar het primaire besluit is gehandhaafdzonder gevolg te geven aan het door het CVZgegeven advies dat de feitelijke situatie naderonderzocht moet worden om te kunnen bepalenof eiseres en haar volwassen zoon een gezamen-lijke huishouding voeren. Reeds om die redenberust het besluit niet op een deugdelijke moti-

ZenF-1006 cyaan.qxd 13-12-2006 11:33 Pagina 36