123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie...

35
123cursus-fotografie.nl Portretfotografie

Transcript of 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie...

Page 1: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie.nl

Portretfotografie

Page 2: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

© www.123cursus-fotografie.nl Jacques Kamps

Hans Ros

Page 3: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl i

Inhoud 1 Introductie .......................................................................................................................... 12 Wat hebben we nodig ........................................................................................................ 2

2.1 (Studio)ruimte .............................................................................................................. 2

2.2 Fototoestel ................................................................................................................... 32.2.1 Camera-instellingen .............................................................................................. 3

2.3 Achtergrond ................................................................................................................. 5

2.4 Statieven ..................................................................................................................... 62.4.1 Vloerstatieven ....................................................................................................... 62.4.2 Muurbevestiging .................................................................................................... 72.4.3 Plafond railsystemen ............................................................................................. 7

2.5 Licht(bronnen) ............................................................................................................. 72.5.1 Natuurlijk licht ........................................................................................................ 72.5.2 Bouwlampen ......................................................................................................... 82.5.3 Fotolampen ........................................................................................................... 82.5.4 TL-buizen en Gloeilampen .................................................................................... 82.5.5 Flitsers .................................................................................................................. 82.5.6 Flitstriggers ......................................................................................................... 122.5.7 Reflectieschermen .............................................................................................. 13

2.6 Lichtvormers .............................................................................................................. 132.6.1 Vergroten van de lichtbron .................................................................................. 132.6.2 Gerichter maken van de lichtbron ........................................................................ 15

3 Het model ........................................................................................................................ 17

3.1 voorbereiding ............................................................................................................. 17

3.2 Vertrouwen ................................................................................................................ 18

3.3 Veel voorkomende fouten .......................................................................................... 184 Lichtmeting ...................................................................................................................... 20

4.1 Werken met flitslicht en een lichtmeter ...................................................................... 20

4.2 Camera lichtmeter ..................................................................................................... 20

4.3 externe lichtmeter ...................................................................................................... 215 Belichting ......................................................................................................................... 22

5.1 Lichtpatronen ............................................................................................................. 225.1.1 Gesplitst licht (split lighting) ................................................................................. 225.1.2 Rembrandt belichting (Rembrandt lighting) ......................................................... 23

Page 4: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl ii

5.1.3 Cirkel belichting (loop Light) ................................................................................ 235.1.4 Vlinder belichting (Butterfly lighting) .................................................................... 23

5.2 Afstand en maat van het licht ..................................................................................... 245.2.1 Kwaliteit van het licht ........................................................................................... 245.2.2 Lichtbronnen ....................................................................................................... 25

6 Voorbeeld lichtopstellingen .............................................................................................. 28

6.1 One light set-up ......................................................................................................... 28

6.2 Two light set-up ......................................................................................................... 29

6.3 Twee licht beauty opname ......................................................................................... 29

6.4 Drie lichtbronnen met achtergrond- en invullicht ........................................................ 29

6.5 Vier lichtbronnen ........................................................................................................ 30

6.6 Volledig lichaam ........................................................................................................ 30

6.7 Op locatie .................................................................................................................. 30

6.8 Low Key .................................................................................................................... 30

6.9 High Key .................................................................................................................... 31

Page 5: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 1

1 Introductie Allemaal worden we wel eens geraakt door een portret, het krachtige beeld van een mens dat ons hart raakt en ons inspireert. Het is erg moeilijk een portret te maken waarbij het idee dat de fotograaf heeft wordt overgebracht in de foto. Veel aspecten kunnen hieraan bijdra-gen, zoals make-up, kapsel en kleding maar één van de belangrijkste aspecten is de belichting. Belichting is een moeilijk onderwerp maar het is wel beheersbaar. Er zijn vele gereedschappen en technieken waarvan gebruik gemaakt kan worden en een aantal daar-van wordt in de cursus behandeld. Licht of belichting kan textuur, gratie en schoonheid van het onderwerp benadrukken. Licht kent drie belangrijke kenmerken, dat zijn de richting van het licht, de kwaliteit van het licht en de diepte(werking) van het licht. De richting van het licht definieert het beeld en be-paalt waar de hooglichten (highlights) en schaduwen (shadows) op het model vallen. De kwaliteit van het licht, een hard licht is of juist een zachter licht, helpt om de sfeer van de foto te bepalen en geeft de textuur van het onderwerp weer. De diepte van het licht bepaalt de hoeveelheid en diepte van de schaduwen. Diepe schaduwen geven het beeld een zwaardere donkere uitstraling in tegenstelling tot weinig en lichte schaduwen die het beeld meer open en helderder maken. In een volgend hoofdstuk wordt de belichting uitgebreid behandeld. Voordat de foto gemaakt wordt moet de fotograaf een beeld hebben van hoe en wat de foto moet uitstralen. Als er geen idee is wat de foto moet uitstralen dan helpen zelfs de meest geavanceerde technieken niet. Het idee bepaalt wat de fotograaf wil uitdrukken en hoe de verschillende technieken worden gebruikt om dit idee vorm te geven. Het doel daarbij is om de kijker een bepaald beeld te tonen waarvan de impact is dat dit gevoel ook wordt overge-bracht op de kijker. Eén van de aspecten hierbij is ook de aanpak. Moet het onderwerp natuurlijk belicht overkomen? De belichting lijkt erop alsof natuurlijk licht is gebruikt zonder de toevoeging van kunstlicht. Of is het streven een meer geflatteerd beeld te maken waar-bij het beste van het model naar voren wordt gebracht en de nadruk op de pluspunten wordt gelegd. Een zogenaamde glamourfoto. Of misschien wordt een bepaald effect nagestreefd waarbij impact en drama een belangrijke rol spelen.

Page 6: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 2

2 Wat hebben we nodig Voordat begonnen wordt met fotograferen moet er een locatie worden gekozen. Dit kan bijvoorbeeld een studio zijn. Vervolgens worden voor de belichting de nodige voorbe-reidingen getroffen. Er wordt een keuze gemaakt voor het soort en type licht en de opstelling van de verschillende lichtbronnen voordat het model binnenkomt. De belichting moet goed zijn geregeld, want de belichting is uiteindelijk mede verantwoorde-lijk voor het beeld dat wordt vastgelegd. Met de belichting kan een persoon geflatteerd tot zeer hard worden neergezet. Het gevoel dat moet worden overgebracht kan met een goede belichting worden bereikt. Door de keuze voor een bepaalde belichting kan het model er als een duivel of als een engel uitzien. Verschillende type gezichten hebben eveneens een be-paalde belichting nodig. Tot slot kan met het licht diverse uitdrukkingen en sferen oproepen. Als de basis set-up van de lichtbronnen klaar staat kan op de vloer een markering worden aangebracht waarop het model wordt gepositioneerd. Eventueel kan met behulp van een assistent ook de belichting al grotendeels worden ingesteld. Door deze voorbereiding kan bij binnenkomst van het model snel worden begonnen en kunnen de eerste redelijke resultaten getoond worden. Hierdoor zal het vertrouwen van het model in de fotograaf toenemen en zal het model zich sneller op het gemak voelen. Bij studiofotografie gaat het vaak om gereedschappen zoals flitsers en reflectieschermen die helpen een beeld te creëren. Daarnaast zijn er nog vele andere hulpmiddelen die kunnen helpen om het idee dat in de foto wordt nagestreefd over te brengen.

2.1 (Studio)ruimte De ruimte die in eerste instantie vaak beschikbaar is, is (een deel van) de huiskamer, een lege slaapkamer, zolder of garage. In deze gevallen kan de inrichting permanent zijn, maar meestal moet de opstelling na een fotoshoot weer worden opgeruimd. De beschikbare ruim-te is dan ongeveer 3 bij 3 meter met een hoogte van 2,5 meter. Dit is dan ook gelijk het minimale oppervlak dat nodig is. De ruimte staat al snel vol met flitsers, reflectieschermen, de achtergrondrollen en de fotograaf. En het model moet zich daar dan prettig in voelen en vrij kunnen bewegen. Veel ruimte voor attributen zoals een poseerkrukje zal er dan niet zijn. Een nadeel van een beperkte ruimte is ook dat geen gebruik gemaakt kan worden van een tele-objectief om wat afstand tot het model te bewaren. De voorkeur gaat dan ook uit naar een ruimte met een groter oppervlak. Het is prettig als er tussen de fotograaf en het model voldoende ruimte is en tussen het model en de achter-grond. Tussen het model en de achtergrond is een afstand van twee tot twee en halve meter wenselijk. Er is dan voldoende ruimte om de achtergrond goed te belichten. Tevens kan het model van de achtergrond worden losgemaakt door het toepassen van belichting van achte-ren. Hiervoor is al snel een grondoppervlak van vijf bij vijf meter nodig.

Page 7: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 3

2.2 Fotocamera Het type camera dat het meest wordt gebruikt voor studiofotografie is een spiegelreflex ca-mera in het kleinbeeldformaat. Professionals gebruiken vaak een middenformaat camera. Voordelen van genoemde typen is de flexibiliteit van het camerasysteem. Er kan voor ver-schillende lenzen gekozen worden en de camera is volledig naar de wensen van de fotograaf in te stellen.

2.2.1 Camera-instellingen

In het geval dat er gebruik wordt gemaakt van een cameramerk gebonden flitssysteem kan er ook gebruik gemaakt worden van de specifieke kenmerken van dat systeem. Nikon kent bijvoorbeeld een aantal flitsers dat vanuit de camera aangestuurd kunnen worden. Deze flitsers zijn ook afzonderlijk vanuit de camera in te stellen. Hiermee creëert de fabrikant een bepaalde afhankelijkheid die een fotograaf vaak juist niet wilt hebben. Het grote voordeel van het systeem is dat veel automatische functies van de camera blijven werken en de be-lichting wordt ondersteund. De hoeveelheid licht die reflecteert van het onderwerp wordt in een fractie van een seconde gemeten en aangepast, hierdoor wordt een beeld meestal cor-rect belicht. De camera - bijvoorbeeld bij diafragmavoorkeur – laat de flitsers de juiste hoeveelheid licht afgeven. In alle andere gevallen wordt camera handmatig ingesteld. Dit betekent dat de fotograaf zelf voor de sluitertijd en het diafragma moet kiezen. Hierop wordt in latere paragrafen ingegaan.

2.2.1.1 Witbalans De witbalans van de camera moet zo goed mogelijk ingesteld worden om later tijd te bespa-ren bij het nabewerken van de foto’s in photoshop. Zowel de belichting als de witbalans moeten in orde zijn anders moet iedere foto worden nabewerkt. Vooral in situaties met ver-schillende lichtbronnen kan niet worden uitgegaan van een standaard witbalans van de camera. De witbalans kan op verschillende manieren worden bepaald. Bijvoorbeeld met een witkaart, deze wordt door het model in de richting van de camera gehouden en beeldvullend gefoto-grafeerd. Deze opname wordt gebruikt om in de camera de custom witbalans in te stellen. Een tweede mogelijkheid is het gebruik van een witfilter. Deze wordt voor het objectief ge-houden en er wordt een proeffoto gemaakt vanaf de plaats van het onderwerp richting de plaats waar de camera komt te staan. In dit geval worden alle lichtbronnen tussen de came-ra en het model gemeten. Ook deze wordt in de camera als custom witbalans ingesteld. Het is ook mogelijk om een kaart met wit, grijs en zwart bij de eerste foto dicht bij het onder-werp te fotograferen. Deze kaarten kunnen in photoshop worden ingemeten en deze meting kan als standaard op alle andere beelden worden toegepast. In het geval dat kunstlichtbronnen worden gebruikt kan de kleurtemperatuur hiervan worden ingesteld. De kleurtemperatuur kan eventueel ook met een aparte colorimeter worden be-paald. Of één van de preset witbalans opties van de camera kan worden gekozen, omdat bij kunstlicht de kleurtemperatuur redelijk constant is. Het instellen van de goede witbalans is essentieel omdat deze doorwerkt in alle foto’s. Indien de witbalans niet goed is ingesteld moeten alle foto’s bewerkt worden voordat deze kunnen worden gepresenteerd.

Page 8: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 4

2.2.1.2 Sluitertijd In het geval van studioflitsers is de kortste sluitertijd een bepaald gegeven. Iedere camera kent een zogenaamde synchronisatie snelheid (sync.speed). Dit is de snelheid waarbij het sluitergordijn volledig openstaat en de flits kan worden afgegeven om de sensor volledig te belichten. Inmiddels is de sync.speed al van 1/60s opgevoerd naar 1/250s bij de moderne camera’s, omdat portretfotografie relatief statisch is, is de sluitertijd minder relevant. De explosie van het flitslicht dat de uiteindelijke belichting maakt wordt bepaald door het gebruikte diafragma. De sluitertijd is alleen nodig om de sensor deze uitbarsting van licht op te kunnen laten nemen. Onder normale omstandigheden met objectieven tot 100mm wordt gekozen voor 1/125s (of sneller). 1/60s is ongeveer het minimum waarmee normaal gesproken zonder bewegingson-scherpte kan worden gefotografeerd. Een flits duurt maar 1/500s of korter en bevriest dus eventuele beweging. Bij langere sluitertijden is het toch aan te raden gebruik maken van een statief omdat omgevingslicht vooral in een niet studio-omgeving een rol kan gaan spelen

2.2.1.3 Diafragma Het diafragma is bepalend voor de hoeveelheid licht op de sensor en de scherptediepte van het beeld. Nadat de juiste sluitertijd is gekozen wordt met behulp van het diafragma de scherpte en sfeer van de foto gemaakt. De keuze voor het diafragma is vrij, echter de scherptediepte die bij het gekozen diafragma hoort is een factor waarmee rekening moet worden gehouden. Veelal is het doel om het model scherp op de voorgrond neer te zetten en de achtergrond onscherp. Dit betekent dat de keuze voor een groot diafragma voor de hand ligt.

2.2.1.4 Objectief Voor portretfotografie worden veelal gematigde teleobjectieven gebruikt van ongeveer 85mm tot 200mm als maximum. In het analoge tijdperk werd 135mm als een ideale brandpuntsaf-stand gezien. Voor de nieuwe generatie full frame body’s gaat dit ook nog op. Ieder cameramerk maakt in de brandpuntafstanden 85mm, 100mm en 135mm wel een spe-ciaal lichtsterk portretobjectief. Soms zelfs met soft focus instelling om de achtergrond nog meer te kunnen vervagen en op deze wijze het model meer te benadrukken.

2.2.1.5 Scherptediepte tabellen De brandpuntafstand van een objectief geeft in relatie met het gebruikte diafragma een be-paalde scherptediepte. Zie onderstaande tabellen,waarbij de groene velden een scherptediepte tussen de 20cm en 100cm aangeven. Deze keuze wordt veel gemaakt om-dat bij 20cm - indien wordt scherpgesteld op de ogen - het gezicht nog geheel scherp is. Voor 100cm is gekozen omdat hierboven ook de achtergrond te scherp wordt weergegeven en kan afleiden van het model. In de tabellen is te zien dat naarmate de brandpuntafstand toeneemt er minder keuzen zijn voor het te gebruiken diafragma. Natuurlijk zijn de gemaakte keuzen arbitrair en hiervan kan gerust worden afgeweken om het doel van de foto te behalen.

Page 9: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 5

Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik(m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm)

1,0 1,00 1,00 0 1,00 1,00 0 1,00 1,00 0 1,00 1,00 0 0,99 1,01 2 0,99 1,01 2 0,99 1,01 2 0,99 1,01 21,5 1,50 1,50 0 1,50 1,50 0 1,49 1,51 2 1,49 1,51 2 1,49 1,51 2 1,48 1,52 4 1,48 1,52 4 1,47 1,53 62,0 1,99 2,01 2 1,99 2,01 2 1,99 2,01 2 1,98 2,02 4 1,98 2,02 4 1,97 2,03 6 1,96 2,04 8 1,94 2,06 122,5 2,49 2,51 2 2,49 2,51 2 2,48 2,52 4 2,48 2,52 4 2,47 2,54 7 2,45 2,55 10 2,43 2,57 14 2,41 2,60 193,0 2,99 3,01 2 2,98 3,02 4 2,97 3,03 6 2,96 3,04 8 2,95 3,05 10 2,93 3,07 14 2,90 3,10 20 2,86 3,15 293,5 3,48 3,52 4 3,48 3,52 4 3,47 3,54 7 3,45 3,55 10 3,43 3,57 14 3,40 3,60 20 3,37 3,64 27 3,31 3,71 404,0 3,98 4,02 4 3,97 4,03 6 3,95 4,05 10 3,94 4,07 13 3,91 4,09 18 3,88 4,13 25 3,83 4,19 36 3,76 4,28 524,5 4,47 4,53 6 4,46 4,54 8 4,44 4,56 12 4,42 4,58 16 4,39 4,62 23 4,34 4,67 33 4,28 4,74 46 4,19 4,85 66

f/1,4 f/2,0 f/11 f/16Brandpuntafstand 135 mm

f/2,8 f/4 f/5,6 f/8Afstand tot model

(m)

Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik(m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm)

1,0 1 1 2 1 1 2 1 1 4 1 1 6 1 1 8 1 1,1 11 0,9 1,1 17 0,9 1,1 231,5 1,5 1,5 4 1,5 1,5 6 1,5 1,6 10 1,4 1,6 13 1,4 1,6 19 1,4 1,7 27 1,3 1,7 38 1,3 1,8 542,0 2 2 8 1,9 2,1 12 1,9 2,1 17 1,9 2,1 24 1,9 2,2 33 1,8 2,3 48 1,7 2,4 69 1,6 2,6 1002,5 2,4 2,6 13 2,4 2,6 19 2,4 2,6 27 2,3 2,7 37 2,3 2,8 53 2,2 2,9 76 2,1 3,2 111 1,9 3,6 1633,0 2,9 3,1 19 2,9 3,1 27 2,8 3,2 38 2,8 3,3 55 2,7 3,4 78 2,5 3,7 112 2,4 4 163 2,2 4,7 2473,5 3,4 3,6 26 3,3 3,7 36 3,3 3,8 52 3,2 3,9 74 3,1 4,1 106 2,9 4,4 154 2,7 5 228 2,5 6 3564,0 3,8 4,2 34 3,8 4,3 49 3,7 4,4 68 3,6 4,6 98 3,4 4,8 140 3,2 5,3 203 3 6,1 307 2,7 7,7 5004,5 4,3 4,7 44 4,2 4,8 62 4,1 5 87 4 5,2 124 3,8 5,6 178 3,5 6,2 263 3,3 7,3 404 2,9 9,8 689

f/16f/1,4 f/2,0Brandpuntafstand 50 mm

Afstand tot model

(m)

f/2,8 f/4 f/5,6 f/8 f/11

Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik Van Tot Bereik(m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm) (m) (m) (cm)

1,0 1,00 1,00 0 1,00 1,00 0 1,00 1,00 0 0,99 1,01 2 0,99 1,01 2 0,99 1,01 2 0,98 1,02 4 0,97 1,03 61,5 1,49 1,51 2 1,49 1,51 2 1,49 1,51 2 1,48 1,52 4 1,48 1,52 4 1,47 1,53 6 1,46 1,55 9 1,44 1,57 132,0 1,99 2,01 2 1,99 2,01 2 1,98 2,02 4 1,97 2,03 6 1,96 2,04 8 1,94 2,06 12 1,92 2,09 17 1,89 2,12 232,5 2,48 2,52 4 2,48 2,52 4 2,47 2,53 6 2,46 2,55 9 2,44 2,57 13 2,41 2,59 18 2,38 2,64 26 2,33 2,70 373,0 2,98 3,02 4 2,97 3,03 6 2,95 3,05 10 2,94 3,07 13 2,91 3,10 19 2,87 3,14 27 2,82 3,20 38 2,76 3,29 533,5 3,47 3,53 6 3,46 3,55 9 3,44 3,57 13 3,41 3,59 18 3,38 3,63 25 3,33 3,69 36 3,26 3,78 52 3,17 3,90 734,0 3,96 4,04 8 3,94 4,06 12 3,92 4,09 17 3,88 4,12 24 3,84 4,18 34 3,78 4,25 47 3,69 4,37 68 3,58 4,54 964,5 4,45 4,55 10 4,43 4,58 15 4,40 4,61 21 4,35 4,66 31 4,30 4,72 42 4,22 4,82 60 4,11 4,97 86 3,97 5,19 122

f/1,4 f/16f/11f/8f/5,6Brandpuntafstand 100 mm

f/4f/2,8Afstand tot model

(m)

f/2,0

2.3 Achtergrond Als geschikte achtergrond kan worden gekozen tussen verschillende varianten. Het meest gebruikt is het zogenaamde achtergrondpapier of -doek. Dit doek is leverbaar in verschil-lende breedten en lengten. De meest gekozen kleur voor de achtergrond is wit. Deze achtergrond kan door verschillende belichtingen meerdere grijstinten aannemen. Met veel licht op de achtergrond wordt deze spierwit, met minder licht grijs en zonder licht zelfs tot zwart. En met behulp van kleurenfilters voor de lichtbron kan iedere gewenste kleur worden bereikt. Naast de witte papieren achtergrond zijn er nog vele andere kleuren, motie-ven en materialen verkrijgbaar. Voor het bevestigen van de achtergrondrol zijn er verschillende systemen in de handel. Het eenvoudigst is een vast systeem aan de muur. In de meeste gevallen is dit echter niet wenselijk vanwege de beperkte ruimte die ter be-schikking is. In dat geval kan de achtergrondrol ook worden bevestigd op twee statieven met een dwarsverbinding waarover de achtergrondstof of het achtergrondpapier wordt opgehan-gen. Eventueel kan hierbij ook een oprolsysteem voor één of meerdere rollen – al dan niet elektrisch – worden gemonteerd. Het voordeel van een systeem met statieven is dat het slechts tijdelijk ruimte inneemt en eigenlijk overal kan worden gebruikt. Achtergrondmateriaal is in verschillende afmetingen

Page 10: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 6

verkrijgbaar. Het voordeel van een smalle achtergrond, van bijvoorbeeld 2m, is dat het sys-teem kan worden meegenomen op locatie. Een veel gebruikte afmeting is 3m breed. Dit is voldoende ruim voor portretfotografie maar ook voor kleine groepjes personen. Het voordeel van een egale achtergrond is dat deze eenvoudig is uit te knippen in photo-shop om er vervolgens een andere achtergrond achter te plakken. Voor fotografen die veel “knipwerk” moeten doen zijn er ook achtergronden te koop in groen of blauw; de zogenaam-de green of blue screens. Deze kleuren zijn speciaal ontwikkeld in de filmindustrie om op eenvoudige wijze de achtergrond achter acteurs te kunnen aanpassen. Deze techniek wordt ook gebruikt bij het weerbericht op televisie, waarbij de weerkaarten niet echt achter de weerman staan maar direct digitaal worden ingevuld.

2.4 Statieven

2.4.1 Vloerstatieven

De meest gebruikte manier om lampen, flitsers en reflectieschermen in een studio te gebrui-ken is deze op statieven te plaatsen. Deze kunnen worden verzwaard met zandzakjes om de stabiliteit te verhogen. Bij de meeste flitssets worden statieven standaard meegeleverd. Deze statieven voldoen, maar zijn niet zo stevig als professionele uitvoeringen. Professionele statieven zijn zwaarder hebben meer stabiliteit, zijn (lucht)geveerd en hebben soms ook wielen. De met de flitsset meegeleverde statieven voldoen over het alge-meen goed, echter bij het gebruik van grotere softboxen of andere light modifiers kan het geheel minder stabiel worden. Hiermee moet rekening worden gehouden bij de aanschaf van grotere softboxen, want vaak resulteert dit in de noodzakelijke aanschaf van een zwaarder statief. Het gebruik van geveerde statieven heeft de voorkeur, dit om scha-de te voorkomen indien de verschillende statiefelementen niet voldoende strak zijn vastgezet. Als het statief dan inschuift wordt de impact van de klap verkleind door een veer of het samenpersen van lucht Het voordeel van vloerstatieven is maximale flexibiliteit. De statieven kunnen eenvoudig verplaatst worden, zeker als deze zijn uitgerust met wieltjes. Ingeklapt nemen de statieven weinig ruimte in en kunnen eenvoudig worden meegenomen op locatie. Aan het statief kan een arm worden bevestigd waarmee het licht ook achter het model kan worden gebracht, bijvoorbeeld als haarlicht. Een van de nadelen van het gebruik van vloer-statieven is dat veel vloeroppervlak wordt gebruikt door de poten van het statief. Naast goede statieven voor de lampen is ook een goed stabiel camerastatief noodzakelijk, dat tegen een stootje kan. Een dure camera op een goedkoop statief plaatsen kan er toe leiden dat als het statief omvalt/waait er een aanzienlijke schade ontstaat.

Page 11: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 7

2.4.2 Muurbevestiging

Een andere oplossing om flitsers in de studio te gebruiken is deze aan de muur te bevesti-gen met behulp van een draaiarm. Hierop wordt vervolgens de flitser geplaatst. Dit is een prima oplossing als permanente opstellingen, omdat de flexibiliteit van dit systeem beperkt is. Het voordeel is dat het systeem minder vloeroppervlak en ruimte inneemt dan een vloer-statief en bij juiste bevestiging ook steviger is.

2.4.3 Plafond railsystemen

Tot slot kan ook gebruik worden gemaakt van een plafon-drailsysteem. Deze zijn er in verschillende maten en nemen geen vloeroppervlak in. De flitsers worden middel een panto-graaf (schaararm) aan het railsysteem bevestigd. De panto-graaf zit op zijn beurt weer met wieltjes aan de rails en zo ontstaat een flexibel lichtsysteem. Het plafondsysteem is een permanente oplossing, waarbij de pantografen wel van de rails genomen kunnen worden. Het grote voordeel van dit systeem is dat er niets meer op de vloer staat, ook de kabels lopen langs de rail en het licht komt altijd van boven waarbij bijna de volledige hoogte van de studio gebruikt kan worden.

2.5 Licht(bronnen) Het belangrijkste aspect van fotografie is licht, immers fotografie betekent het schrijven van licht. Op de sensor wordt het licht dat reflecteert van het model opgenomen en vastgelegd. Naast het natuurlijke licht kan ook gebruik worden gemaakt van verschillende typen externe lichtbronnen. Hierbij kan gedacht worden aan bouwlampen, studiolampen, cameraflitsers of studioflitsers. Voor modelfotografie in de studio worden studioflitsers het meest gebruikt. Daarnaast zijn ook de kleinere flitsers die normaal gesproken op de camera worden ge-plaatst sterk in opkomst. Wat in de workshop behandeld wordt kan in principe met enige beperking met ieder lichtbron worden bereikt.

2.5.1 Natuurlijk licht

Natuurlijk licht is afkomstig van de zon en kan prima worden gebruikt voor portretfotografie buiten. Het zonlicht is meestal ruim voldoende aanwezig om een foto te kunnen maken, maar kent helaas ook een paar nadelen zoals de verandering van kleurtemperatuur gedu-rende de dag, de wisselende intensiteit en het licht komt van één kant hoog boven het onderwerp. Dit laatste is op te lossen door gebruik te maken een of meerdere reflectie schermen die het licht op de gewenste plaats terugkaatsen op het model.

Page 12: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 8

2.5.2 Bouwlampen

Het voordeel van bouwlampen is de prijs. In de bouwmarkt kan al voor een klein bedrag een aantal bouwlampen al dan niet met statief worden aangeschaft. Deze lampen variëren in capaciteit van 300 tot 1000 watt of meer. Een van de grote nadelen van bouwlampen is dat deze erg heet worden en dus ook de studio en het model. Een ander nadeel is dat in de loop van de tijd de kleur van het licht verandert. Dit is te ondervangen door de lampen eerst goed warm te laten worden voor gebruik en regelmatig de juiste witbalans in te stellen. Voor bouwlampen zijn geen accessoires te koop dus als er een ander lichtbeeld gewenst is bij-voorbeeld een spot dan wordt een beroep gedaan op de creativiteit en handigheid van de fotograaf.

2.5.3 Fotolampen

Studio- of fotolampen geven ook veel warmte af maar zijn consistenter van kleur. De licht-temperatuur komt veelal overeen met daglicht en verandert niet meer zodra deze goed warm zijn. Voor studiolampen zijn verschillende accessoires te koop om het lichtbeeld te veranderen bijvoorbeeld voor diffuser licht of gericht licht als een spot.

2.5.4 TL-buizen en Gloeilampen

TL-buizen en gloeilampen hebben een beperkte capaciteit en zijn als hoofdlicht niet goed bruikbaar. Er moet een (groot) aantal van deze bronnen naast elkaar worden geplaatst om voldoende licht te krijgen voor een goede belichting ook al lijkt het licht erg fel. Daarnaast is de kleurtemperatuur afwijkend van daglicht. TL-buizen geven een groene kleurzweem en gloeilampen geven daarentegen een oranje kleur af. Bij gebruik van deze lichtbronnen of in combinatie met andere lichtbronnen moet extra aandacht besteed worden aan het instellen van de witbalans.

2.5.5 Flitsers

Flitsers geven in principe een kleur gelijk aan daglicht af. Flitsers worden niet warm en de kleur blijft gedurende de levensduur van de flitsbuis redelijk gelijk. Het grote voordeel van het werken met flitser is ook de enorme lichtopbrengst die deze heeft en de korte duur van de flits waardoor bewegingsonscherpte tot het verleden behoort. Flitsers zijn in twee categorieën onder te verdelen namelijk flitsers die in principe op de ca-mera worden geschoven en studioflitsers.

2.5.5.1 Reportage flitsers Op de meeste camera's zit bovenop een zogenaamde hot shoe waarop accessoires beves-tigd kunnen worden zoals flitsers, flitstriggers en zelfs voor enkele merken een GPS module. De reportage flitser kan merkgebonden zijn maar ook van andere leveranciers zoals Metz of Sunpak. Camerafabrikanten geven niet alle specificaties vrij met betrekking tot de mogelijk-heden van de camera, hierdoor zijn flitsers van andere merken vaak beperkt in hun gebruiksmogelijkheden. Merkgebonden flitsers zijn optimaal op de camera afgestemd en

Page 13: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 9

kunnen vaak ook onderling met elkaar communiceren. Zo kunnen vanaf de camera meerde-re flitsers worden aangestuurd. Per merk verschilt de uitvoering maar zijn wel dezelfde resultaten te bereiken. De flitser wordt door de camera aangestuurd. Vlak voordat de foto wordt gemaakt geeft de flitser een korte flits af (pre flash) op basis waarvan de camera bepaalt welke hoeveelheid licht noodzakelijk is voor een goede belichting afhankelijk van de omgeving en de afstand tot het onderwerp. Op de achterkant van de flitser zijn de gekozen instellingen af te lezen. Dit is alleen het geval als de flitser met de camera kan communice-ren. Is dit niet het geval dan moeten zowel de camera als de flitser handmatig worden ingesteld. Dit kan door gebruik te maken van een aparte lichtmeter. Dit werkt op zicht het snelst en meest precies. Uiteraard kan er ook gebruik worden ge-maakt van de lichtmeter in de camera maar dan vergt een goede belichting wat meer uitpro-beren. Direct licht van bovenaf de camera is weinig flatteus, zeker als het direct op het model wordt gericht. Het veroorzaakt harde schaduwen achter het model en het model ziet er daardoor vlak uit. Als de omgeving het toelaat kan bijvoorbeeld een lichte muur of plafond worden gebruikt om het licht via deze “reflector” naar het model te sturen. In plaats van een kleine harde lichtbron is een grote diffuse lichtbron ontstaan die het model egaler en zachter uit-licht. De capaciteit van deze flitsers wordt uitgedrukt in het zogenaamde richtgetal. Dit richtgetal zegt iets over de kracht van de flits volgens een “vastgestelde” berekeningsmethode. Een richtgetal van 40 betekent dat bij een gevoeligheid van 100iso met een 50mm objectief een onderwerp op 40m nog belicht kan worden. Ook al is dit een standaard manier voor het be-rekenen en weergeven bestaan er tussen merken verschillen. Het gebruik van deze kleine flitser waarbij deze niet meer op de camera zit maar met behulp van een kabel met de camera is verbonden neemt steeds meer toe. Met deze kleine flitsers kunnen effecten worden bereikt die op studioflitsers lijken. De toename van dit soort gebruik wordt veroorzaakt door: • de hoge capaciteit (hoog richtgetal) die door deze flitser geleverd kan worden, • de mogelijkheid door aansturing van meerdere flitsers vanaf de camera, • de onafhankelijkheid van stroom en • de flexibiliteit door het formaat. Omdat deze flitsers klein zijn, werken op batterijen en gemakkelijk geplaatst kunnen worden is in kleine ruimtes of op locatie een opstelling met deze flitsers - in plaats van studioflitser - het overwegen zeker waard. Door genoemde voordelen is het gebruik van deze flitsers is voor zowel binnen- als buitenshuis erg in opkomst en wordt Strobist genoemd. Voor deze flitsers zijn tegenwoordige ook veel accessoires te koop voor spotlicht, diffuus licht en ge-kleurd licht.

2.5.5.2 Studioflitsers Studioflitsers zijn er in vele verschillende merken, kwaliteiten en capaciteiten. Maar uiteinde-lijk is de werking gelijk. Door de afgifte van een grote hoeveelheid licht in een zeer korte tijd

Page 14: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 10

wordt de sensor belicht. Deze hoeveelheid licht is afhankelijk van de capaciteit van de flits-kop. Ook bij flitsers wordt, net als bij alle andere apparatuur, onderscheid gemaakt in A-merken, B-merken en nog een stap daaronder A-merken zijn bijvoorbeeld Bowens, Multiblitz of Elinichrom. Waarom zijn dit A-merken? In de eerste plaats omdat ze al lange tijd bestaan en door de jaren heen met vallen en opstaan en goed luisteren naar gebruikerseisen en wensen hun apparatuur steeds robuuster en be-drijfszekerder is geworden. Deze apparatuur kan over het algemeen goed tegen een stootje, bevat hoogwaardige componenten en kan lang en intensief gebruikt worden. Ook is de ser-vicegraad bij deze merken vaak hoog. Dit alles vertaalt zich echter ook in een hoge aanschafprijs. Een professioneel fotograaf moet te allen tijde op zijn apparatuur kunnen ver-trouwen en veelal gaat bij professionals de voorkeur dan ook uit naar de A-merken. Omdat er tegenwoordig en zeker met de opkomst van de digitale fotografie meer vraag is naar voor de amateur/hobbyist betaalbare flitser zie je dat ook bij deze merken goedkopere lijnen ontstaan om ook in dit marktsegment een graantje te kunnen meepikken. Merken als Falcon eyes, Linkstar etc. kunnen gezien worden als B-merken. Dit wil echter niet zeggen dat deze kwalitatief onderdoen voor de A-merken. De toplijnen van deze merken kunnen zich goed meten met de A-merken. In een aantal gevallen worden ze zelfs beter beoordeeld. Deze merken zijn korter op de markt dan de A-merken. En richtten zij zich op een ander marktsegment, namelijk de prosumer markt. De landen van productie van deze merken zijn veelal China, Japan, Taiwan en soms ook India. De productiekosten liggen in deze landen beduidend lager dan bijvoorbeeld in Engeland en Duitsland. Vaak zijn ook de gebruikte componenten goedkoper. Al met al resulteert dit in een lagere kostprijs en dus ook verkoopprijs.

Waar te beginnen bij de aanschaf van een studioset? Het is in de eerste plaats belangrijk te bepalen waarvoor de flitsset gebruikt gaat worden en welk budget ter beschikking staat. Er is namelijk een groot verschil of het gaat om het foto-graferen van kleine producten zoals sierraden of dat er een groep personen moet worden uitgelicht. Ook de grootte van de ruimte waarin gewerkt wordt is van belang of beter gezegd de afstand van de flitser die tot het model moet worden overbrugd. Studioflitsers zijn er in verschillende sterkten van 150w/s tot meer dan 1200w/s en zijn ver-krijgbaar in verschillende prijsklassen. Zogenaamde instapsets zijn al te koop voor minder dan €400 inclusief statieven, paraplu en/of softbox. De professionele merken kostten al snel het dubbele voor alleen de flitskop. Door deze instapsets komt studio en/of portretfotografie binnen ieders bereik. De flitskop bestaat uit de flitsbuis, een instellicht en instelknoppen voor het dimmen van het vermogen van de flitser, het aan/uitschakelen van de instellamp en op de meer luxe flitsers een LCD-display met een aantal gegevens over de toestand van de flitser. Bij aanschaf is het verstandig erop te letten dat de knoppen voldoende groot zijn om eenvoudig te bedie-nen. Verlichte knoppen zijn ook prettig omdat het toch vaak in een studio vrij donker is. Flitskoppen worden meestal geleverd met interne stroomvoorziening. De flitser gaat dan rechtstreeks met een voedingskabel in het stopcontact. Het is ook mogelijk om flitskoppen aan te schaffen zonder eigen stroomvoorziening hierbij levert een zogenaamd powerpack dan de spanning. Aan een powerpack kunnen meerder flitsers worden aangesloten. Het voordeel van een powerpack is dat de flitsers centraal gestuurd kunnen worden, dus ook de

Page 15: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 11

intensiteit van de flits kan op afstand worden ingesteld. Een bijkomend voordeel is dat de flitskop lichter is dan een flitskop met interne voeding. Bij flitskoppen met een interne voe-ding moet de lichtopbrengst op de flitser zelf worden ingesteld. Na de flits heeft de flitskop - afhankelijk van het tijdens de flits afgegeven vermogen - tijd nodig om opnieuw op te laden. Bij afgifte van het volle vermogen mag de oplaadtijd niet langer dan 2s duren anders werkt dit zeer verstorend tijdens het fotograferen.

Vermogen Een flitsset bestaat uit één of meerdere flitskoppen van een bepaald vermogen. Dit vermo-gen wordt uitgedrukt in WattSeconde (Joule). Dit moet niet verward worden met Watt per Seconde want dit is een andere eenheid. Voorbeeld 300ws is het vermogen dat in een flits geleverd kan worden en is vergelijkbaar met de hoeveelheid licht die een 300 Watt lamp in één seconde levert. Echter een flits duurt slechts een fractie van een seconde (1/500s of korter) en al het vermogen wordt in dit ene moment vrijgegeven. In de specificaties van de flitskoppen wordt ook vaak de flitsduur aangegeven. Het is ook een misvatting dat drie lampen van 100W dezelfde lichtopbrengst hebben als een 300W lamp. De lichtopbrengst van de 300W lamp is aanzienlijk hoger dan de drie 100W lampen. De hogere natuurkunde hierachter wordt hier verder achterwege gelaten. Voor studioflitser wordt het richtgetal - zoals bij cameraflitsers - over het algemeen niet ge-bruikt, de wattseconde (ws) is een betere en meer zuivere meeteenheid. In beschrijvingen en folders wordt vaak wel het richtgetal genoemd om de lezer enigszins een idee te geven hoe sterk de flitser is in de standaard geleverde configuratie. Afhankelijk van het type wor-den bij 300ws flitsers richtgetallen tussen de 40 en 60 genoemd. Bij de kleine flitsbuizen worden vaak lagere richtgetallen genoemd dan bij de grote. Dit komt omdat het richtgetal alleen iets zegt over de aftstand die haalbaar is bij een gevoeligheid van 100iso met een 50mm objectief. In een studio van ongeveer 6m is dit altijd ruim voldoende. De lichtopbrengst is ook afhankelijk van de verschillende hulpstukken of accessoires (light modifiers) die bij studioflitsers worden gebruikt. Het gebruik van bijvoorbeeld een softbox om het licht diffuser te maken zorgt ervoor dat de lichtopbrengst afneemt en afhankelijk van de grootte van de softbox kan dit wel meer dan 2 stops bedragen. Dus voor een grote softbox heb je meer vermogen nodig. Als een snuit (snoot) of honingraat (honey comb grid) gebruikt wordt het licht meer gericht en zou met een kleiner vermogen kunnen worden volstaan. De flitskop moet proportioneel instelbaar zijn tot minimaal 1/32 van de maximale output. Hierdoor is de hoeveelheid licht nauwkeurig in te stellen en goed aan te passen aan de ver-schillende accessoires die de lichtopbrengst veranderen. Voor een gemiddelde studio is een vermogen van ongeveer 450ws ruim voldoende. De flits die wordt afgeven is dan nooit maximaal. Het voordeel hiervan is dat de flitskop sneller is opgeladen, er voldoende speel-ruimte in de belichting gecreëerd kan worden en het vermogen voldoende groot is voor de meeste accessoires.

Instellicht Studioflitsers moeten zijn uitgerust met een zogenaamd instellicht, hierdoor is te zien op welke manier het licht het onderwerp raakt. Het instellicht geeft een redelijk idee van de lichtval en de daarbij behorende schaduwen. Het instellicht geeft ook voldoende licht om de camera automatisch op het onderwerp scherp te laten stellen. Het instellicht moet proportio-neel dimbaar zijn en in verhouding tot de flits. Tijdens de flits gaat het instellicht uit en komt

Page 16: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 12

weer op als de flitser voldoende opgeladen is voor de volgende foto. Hierdoor is het mogelijk dat het even donker in de studio is.

2.5.5.3 Ringflitser Een speciaal type flitser is de zogenaamde ringflitser. Deze flitser wordt als een ring om het objectief heen geplaatst en geeft een schaduwarm beeld waarbij het model egaal wordt be-licht. Dit is ook gelijk een van de minpunten van dit type flitser want het geeft een vlak beeld met weinig diepte. Een ringflitser wordt dan ook meestal in combinatie gebruikt met ander flitsers om meer diepte in het beeld te brengen.

2.5.6 Flitstriggers

Om de flitser af te laten gaan moet deze aan de camera gekoppeld worden. Dit kan op twee manieren, met een kabel of draadloos. Om met een kabel te werken is het nodig dat de ca-mera via het synchronisatiecontact verbonden kan worden met de flitsers of het powerpack. Deze kabel wordt meestal meegeleverd bij de aanschaf van een studiokit. Het nadeel van het werken met een kabel is dat deze over de grond loopt waardoor gevaar bestaat om er-over te struikelen en de fotograaf beperkt is in zijn bewegingsvrijheid. Aan de andere kant is een kabel bedrijfszeker en zijn de kosten laag. Bij een draadloze oplossing wordt gebruik gemaakt van een zender op de camera en een ontvanger op de flitser. Zodra de ontspanknop wordt ingedrukt wordt een radiosignaal ver-zonden naar de ontvanger die de flitser laat afgaan. Studioflitsers zijn meestal ook uitgerust met een lichtgevoelig sensor die de flitser ook kan laten afgaan. Door deze sensor is het niet nodig om alle flitsers met de camera te verbinden maar is één voldoende. Dit geldt echter niet voor de kleine flitsers die door de Strobist worden gebruikt, hiervoor is voor iedere flitser wel een eigen ontvanger noodzakelijk, omdat de lichtsensor op deze flit-sers ontbreekt. Deze sensors zijn los te koop. De automatische functies van deze flitsers werken dan echter niet meer. De flitsers worden dan net zo ingesteld als studioflitsers. Draadloze systemen hebben meerdere kanalen waarop zij kunnen werken – meestal 4 en soms ook 16. Zowel de zender als de ontvanger moeten op hetzelfde kanaal staan om te kunnen samenwerken. Het voordeel van meerdere kanalen is dat fotografen die tegelijk aan het werk zijn elkaar niet hinderen door de andere flitser te ontsteken. Er zijn verschillende merken draadloze systemen in de handel waarvan Pocket Wizard de bekendste is en de de facto industriestandaard. Pocket Wizard’s zijn echter behoorlijk duur en daarop wordt

ingespeeld door andere fabrikanten. Steeds vaker worden de zogenaamde E-bay triggers ge-bruikt. Deze worden gefabriceerd in China en kosten een fractie van een Pocket Wizard. Ondanks het feit dat deze sets minder betrouwbaar zijn dan de Pocket Wizard’s weegt dit ongemak voor velen minder zwaar dan de prijs. Ook deze triggers ontwikkelen zich in een snel tempo steeds verder en worden meer betrouwbaar.

Page 17: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 13

2.5.7 Reflectieschermen

Naast het gebruik van echte lichtbronnen (zoals studioflitsers) zijn reflectoren een welkome aanvulling in de studio. De reflector - zoals de naam al zegt - reflecteert het gebruikte licht terug op het onderwerp. De reflector kan dienst doen als een tweede licht, omdat de reflector licht toevoegt aan de overliggende zijde van het hoofdlicht. Hiermee kunnen niet wenselijke schaduwen opgeheven worden. De meeste reflec-toren zijn zilver/wit of zilver/goud. Zilver geeft een neutrale weergave net als wit, dat echter minder sterk reflecteert. Het goud geeft een warme gloed en wordt voornamelijk gebruikt bij portretten die buiten worden gemaakt. Reflectoren zijn er in verschillende maten van ongeveer 60cm rond tot 100*150cm of nog groter. Bij portretten wordt ook wel gebruik gemaakt van een reflector onder de kin van het model. Deze reflector zorgt voor minder contrast, eventuele rimpels in het gezicht worden hierdoor minder diep.

2.5.7.1 Flag’s of cutter Het tegenover gestelde van een reflectiescherm is een zogenaamde flag of cutter. Deze zorgen ervoor dat tegenlicht en invallend licht van de zijkant wordt voorkomen. Er mag im-mers geen strooilicht in de lens terecht komen. Om het licht te blokkeren wordt gebruik gemaakt van een zwart karton of een mat zwarte stof. Er wordt voor zwart gekozen omdat deze kleur het meeste licht absorbeert en dus geen hinderlijke of ongewenste reflectie op de foto veroorzaakt.

2.6 Lichtvormers Een van de aspecten van licht is dat het een bepaalde grootte heeft. Ten opzichte van de basisreflector is het mogelijk om met accessoires de lichtbron te vergroten en het licht, zach-ter, diffuser en meer verspreid te maken. Ook is het mogelijk om juist het licht te concentreren, het harder en gerichter te maken.

2.6.1 Vergroten van de lichtbron

Voor het vergroten van de lichtbron is een aantal accessoires beschikbaar zoals de paraplu, de softbox, de beauty disc en het reflectiescherm. Zowel de paraplu als de softbox zijn be-doelt om het licht dat het onderwerp raakt diffuser – zachter – te maken. Zacht licht geeft minder schaduwen en een daarmee ook een meer egale belichting van het onderwerp. Bei-de hulpmiddelen hebben echter wel eigen karakteristieken waardoor soms de keus op de een of de ander kan vallen afhankelijk van het gewenste resultaat.

2.6.1.1 Paraplu's Iedereen moet eigenlijk een witte paraplu hebben als basis lichtreflector. Het is een erg veelzijdig hulpmiddel waar het licht uit terugkaatst. De paraplu wordt dan ook het meest ge-bruikt om de lichtbron te vergroten. Een paraplu heeft de vorm van een boog en verspreidt

Page 18: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 14

het licht breed. Het verpakt het model als het ware in het licht. Door dit brede en zachte lichtbeeld is een paraplu ook zeer geschikt om groepen mee te belichten. De paraplu kan op twee manieren worden gebruik namelijk als reflector of als diffuser. In het geval de paraplu wordt gebruikt als reflector wordt de flits in de paraplu gestuurd en kaatst via de open kant van de paraplu op het model. Bij gebruik als diffuser is de paraplu met de dichte kant naar het model gericht en ook hier wordt in de paraplu geflitst echter nu gaat het licht door de paraplu heen en verlicht het onderwerp. Hoe groter de paraplu hoe groter de lichtbron is die het model belicht.

Reflectie paraplu Er worden drie kleuren paraplu’s binnen de portretfoto-grafie voor reflectie gebruikt namelijk wit, zilver en goud. Een witte paraplu zorgt voor een mooie huids-kleur, maakt de huid zachter en geeft een mooi neutraal kleurbeeld. De zilveren paraplu kaatst meer licht terug en geeft een wat harder beeld. Hierdoor worden de kleuren meer verzadigd en wordt meer de-tail zichtbaar. De gouden versie wordt het minst gebruikt omdat deze een warme kleur terugkaatst. Voor portretten kan dit prettig zijn omdat het gezicht van het model er dan wat zonniger uitziet.

Diffuser paraplu Een andere manier om een paraplu te gebruiken is als shoot through hierbij wordt de flitser achter de paraplu geplaatst en wordt door de paraplu heen geflitst. Het licht kan goed gericht

worden door achter het model te gaan staan en op het oog de paraplu te richten. Doordat door de paraplu wordt ge-flitst ontstaat er een diffuus licht. Het diffuse licht zorgt er-voor dat de hooglichten iets minder worden. Aan de voorkant van de paraplu is te zien dat de lichtbron breder wordt. Het voordeel hiervan is dat in kleine ruimten gebruik gemaakt wordt van de reflectie van plafond en wanden. Het licht komt ook directer op het model en dit resulteert in meer licht. Dit is zowel te zien aan het model

als aan de achtergrond die lichter is geworden. Er zijn verschillende mogelijkheden om dit te ondervangen bijvoorbeeld het diafragma kan één stop hoger worden ingesteld maar dit resulteert ook in meer scherptediepte wat eigenlijk niet wenselijk is en het risico hierbij is dat de structuur van de achtergrond zelfs scherp wordt. Een betere manier is om de lichtopbrengst van de flitser terug te brengen. Afhankelijk van het gebruikte objectief is f/8 ongeveer het maximale diafragma dat wordt gebruikt. Hier-bij is de scherptediepte bij 100mm al snel 60cm. Dit is meer dan voldoende voor een net portret.

2.6.1.2 Softboxen Een andere veel gebruikte manier om het licht aan te passen is het gebruik van een softbox. Een softbox is een rechthoekige of achthoekige flexibele doos (box) met reflecterend mate-

Page 19: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 15

riaal - meestal zilver - aan de binnenkant, vaak een diffuser binnenin en diffuus wit materiaal aan de voorzijde.

Met een softbox wordt ook één grote lichtbron gemaakt en wordt het licht verspreid. Een softbox geeft hierdoor een zacht licht. Met het licht uit een softbox kan het onderwerp meer gecontroleerd worden belicht dan met een paraplu. Ook hier geldt hoe groter de softbox hoe meer de verstrooiing dus hoe meer het licht egaal wordt verspreid. Softboxen worden geleverd in verschillende maten van relatief klein tot mens-hoog en in verschillende speciale uitvoeringen zoals het stri-plicht dat wordt gemaakt met een lange dunne softbox. De vorm van de softbox geeft bij het uitlichten een speciaal effect. Een octagon softbox heeft een groter voor oppervlak waardoor het licht zachter wordt en het catch lichtje dat vaak

in het oog te zien is wordt door een 8 hoekige vorm wel fraaier. Een striplicht kan aan weerszijden van het model schaduwen werpen waardoor het model slanker lijkt. Plaats het licht zo dichtbij mogelijk zonder dat de lichtbron in het beeld komt. De schaduwen worden dan minder en het licht omringt het model als het ware. Een vuistregel is dat de flit-ser met softbox ongeveer even ver van het model moet staan als de softbox groot is bijvoorbeeld een softbox van 50cm bij 80cm staat ongeveer 80cm van het model.

2.6.1.3 Beauty Dish Een andere light modifier die zorgt voor een beauty and fashion effect is de beauty dish. Dit is een grote reflecterende schaal met een reflector voor de lamp die het licht te in de grote schaal te-rug kaatst. De beauty dish geeft een zacht maar toch enigszins dramatisch licht dat zeer geschikt is voor huidskleuren en licht het gezicht fraai uit. Hierdoor stralen de foto’s een licht, blij ge-voel uit met een gedefinieerde schaduw onder de kin. Omdat beeld zo sprankelend is deze belichting prima geschikt voor jon-ger modellen. En geeft ze daarbij een fashion and glamour look.

2.6.2 Gerichter maken van de lichtbron

2.6.2.1 Snoot's Naast hulpmiddelen die het licht verstrooien zijn er ook die het licht bundelen zoals de snuit (snoot), een rond voorzetstuk dat taps toeloopt en een smalle lichtbundel op het onderwerp plaatst. De snoot kan worden gebruikt als haarlicht of als tegen-licht bij de portretfotografie. Hierbij wordt alleen het hoofd en de schouders van achteren of boven verlicht om het onderwerp los te maken van de achtergrond. Snoot’s zijn er in twee uitvoerin-gen gewone en met optische elementen waardoor er andere

effecten kunnen worden bereikt.

Page 20: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 16

2.6.2.2 Kleppensets Een andere manier om het licht te bundelen met een kleppen set (barndoors). Dit is een accessoire met twee of vier kleppen om (delen) van het licht af te schermen of af te buigen. In een kleppenset kan ook vaak een grid worden geschoven of kleurfil-ters. Het kleppenset wordt veelal op de standaard reflector ge-klemd.

2.6.2.3 Grids Grids zorgen voor een gerichte ronde lichtbundel ook al is de vorm van de flitser of reflector niet rond. Grids zijn aanvullende accessoires voor zowel Snoot’s, Softboxen en Barndoors. Grids kunnen zorgen voor accentlicht op de achtergrond, dienen als haarlicht en kan ook als hoofdlicht worden gebruikt als een dramatisch effect wordt nagestreefd. De sterkte van de lichtbundeling hangt samen met de grootte en de lengte van de gridkanalen. Van een grid wordt dan ook vaak de hoek genoemd waaronder het licht door de grid kan en een indicatie is voor het lichtbeeld. Hoe groter de hoek hoe wijder de cirkel is.

Page 21: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 17

3 Het model 3.1 voorbereiding Als het model in de studio komt dan is er een aantal zaken van belang bepalend voor het uiteindelijke resultaat. Ten eerste de plaats van het model ten opzichte van de camera want dit is medebepalend voor de lichtopstelling. Daarnaast is de afstand van het model tot de achtergrond van belang. 2 tot 2,5 meter is voldoende om gebruik te kunnen maken van een achtergrondlicht of een haarlicht. Op deze afstand geeft ook het hoofdlicht weinig tot geen schaduw op de achtergrond. Hoe meer ruimte gebruikt kan worden hoe eenvoudiger het wordt om spullen op te zetten en het model uit te lichten. Dus maak zo optimaal mogelijk gebruik van de beschikbare ruimte. Het model wordt bestudeerd door goed te kijken. Welke vorm heeft het hoofd en hoe ziet het gezicht eruit. Bij portretten waar ook een deel van het lichaam is te zien wordt ook naar de vorm van het lichaam gekeken. Meestal is het streven een flatteus portret te maken waarbij de schaduwen zoveel mogelijk worden beperkt zonder het gezicht plat te maken. Schadu-wen geven namelijk diepte aan het beeld en karakter aan het model.

Camerastandpunt De eerste foto’s maken we met de camera op ooghoogte van het model. Dit geeft het juiste perspectief en komt natuurlijk over. Dit komt door de manier waarop we naar onszelf en an-dere personen kijken. Als de camera lager wordt gehouden dan ooghoogte dan wijzigt het perspectief en zorgt ervoor dat bijvoorbeeld bij iemand met een lang gezicht of lange neus deze korter lijken. De camera iets boven ooghoogte laat de pupillen groter lijken en met de kin iets omhoog vallen de schaduwen wat mooier. Maar meestal is ooghoogte een goede keus.

Standpunt hoofdlicht Als de vorm en uitstraling van het model bekeken zijn moet besloten worden waar het hoofd-licht vandaan komt. Dit wordt bepaald door goed naar het gezicht en het haar van het model te kijken. De wijze waarop het haar valt of gekapt is kan van belang zijn. Bijvoorbeeld als het model een kruin aan de voorkant heeft kan dit iets meer voorhoofd laten zien door het haar heen en zo een hooglicht (high light) op de foto geven. Het is dan verstandiger om deze zij-de van het licht af te draaien. Ook onvolmaaktheden in het gezicht zoals een litteken kan beter aan de schaduwkant van het gezicht worden gehouden. Een moedervlekje dat een beetje uitsteek kan juist beter aan de lichte zijde worden gehouden omdat het dan wordt omringd door licht en geen extra schaduwen werpt waardoor het minder opvalt. Omdat gezichten meestal niet symmetrisch zijn is het van belang de goede kant van het gezicht te kiezen. Vaak weet het model zelf ook wel wat zijn/haar goede kant is. De positie van het lichaam van het model ten opzichte van de camera verdient ook de aandacht. Als het model recht vooruit zit komt het lichaam op de foto vlak en plat over. Dit is niet erg flat-teus. Door het lichaam iets te verdraaien richting het licht met één schouder naar de camera komt er meer diepte in het beeld. De schouders krijgen meer vorm en komen meer als vloei-ende lijnen in het beeld.

Page 22: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 18

Bij wat flinkere personen kan ervoor gekozen worden om het lichaam van het licht af te draaien. Hierdoor komt een deel van het lichaam aan de schaduwkant en wordt het minder geaccentueerd. Het gezicht blijft in beide gevallen naar de camera gericht. Vervolgens wordt gekeken hoe de verschillende posities van het hoofd bepaalde resultaten geven. Begin met het gezicht recht op de camera gericht en laat het model vervolgens het gezicht wat naar links en rechts draaien, van en naar het licht. Bijvoorbeeld door het model naar een vinger te laten kijken en deze van en naar het licht te bewegen. Ook het laten kan-telen van het hoofd van links naar rechts geeft een bepaald beeld. Door dit te doen kan er een wat zachter beeld ontstaan waardoor de lijnen in het beeld wat ronder lijken. Een vrouw kan het gezicht van en naar licht kantelen voor een zachtere aanblik. Dit werkt bij mannen minder goed omdat hierdoor een te zacht beeld kan ontstaan. Dit is voor een man minder geschikt.

3.2 Vertrouwen Vertouwen tussen het model en de fotograaf is essentieel. Kom in het begin niet te dicht in de buurt van het model. De meeste (niet professionele) modellen voelen zich in het begin niet comfortabel om hun foto te laten nemen. Er is veelal in het begin een bepaalde span-ning bij het model, zelfs als het een bekende van de fotograaf is. De fotosessie wordt dan ook vaak begonnen met een standaard zoomlens, zoals een 24-70mm. Deze lens geeft een breder beeld dan de gebruikelijk en portretlenzen van 85mm tot 135mm. Het voordeel hiervan is dat makkelijker te zien is hoe het totaalbeeld eruit ziet en wat het licht rondom het model doet. Het geeft het model ook meer ruimte om te bewegen. De foto’s die in het begin worden gemaakt moeten ervoor zorgen dat het model zich op zijn/haar gemak voelt en waarbij je als fotograaf het vertrouwen van je model kan winnen. Het standpunt van het model is hierbij minder belangrijk. Hoe goed het licht ook is en hoeveel ervaring fotograaf de fotograaf ook heeft, als het model zich niet op het gemak voelt zullen de foto’s minder fraai zijn. De expressie van het model is essentieel voor het eindresultaat. Laat het model verschillende houdingen aannemen en voldoende loskomen. Zorg daarbij altijd voor contact met het model en neem veel foto’s. Laat het model aan je wennen en blijf foto’s maken ook al lijkt het een fiasco te worden. Na een tijdje zal het model meestal ontspannen en worden de foto’s steeds beter. Houd het model ook in de gaten als er niet wordt gefotografeerd. Het model kan zich dan juist ontspannen zodat er een fotomoment ontstaat. Hiervan kan gebruik worden gemaakt door het model hierop te wijzen en te proberen zo’n moment of gevoel te reconstrueren. Als het ijs eenmaal gebroken is dan kan het model meer worden benaderd. Vraag toestem-ming om het model aan te raken, bijvoorbeeld om wat haarlokken goed te doen. Als het model dit toestaat is het tijd om met de shoot te beginnen.

3.3 Veel voorkomende fouten het horizontaal (landscape) maken van de foto. Een gezicht of halve torso is een verti-

caal onderwerp, hierdoor leent het zich ook het best voor het maken van een verticale foto (portrait). Bij het horizontaal maken van een portret blijft er aan de zijkanten relatief veel ruimte onbenut.

Het portret wordt niet beeldvullend gemaakt. Hiermee worden rondom het onderwerp megapixels verspild als er later toch een beeldvullende uitsnede wordt gemaakt. Vul de

Page 23: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 19

foto zoveel mogelijk met het onderwerp. Het is beter om iets van de bovenkant van het hoofd af te laten vallen dan teveel ruimte erom heen houden.

Fotografeer het model van gelijke hoogte. Zorg ervoor dat de camera op ooghoogte van het model of iets daaronder is. Als het model zit of wat kleiner is buk dan. Het beeld wordt hierdoor sterker.

Zorg ervoor dat de ogen en dan vooral het voorste oog scherp is; de autofocus heeft nogal eens de neiging om scherp te stellen op het dichtstbijzijnde deel van het gezicht. In veel gevallen is dit de neus. Echter met het gebruik van een klein diafragma zijn de ogen dan onvoldoende scherp. Stel scherp op het dichtstbijzijnde oog en houdt de ont-spanknop half ingedrukt. Verdraai de camera voor de juiste compositie en druk dan pas af.

Page 24: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 20

4 Lichtmeting 4.1 Werken met flitslicht en een lichtmeter Het werken met flitslicht heeft voordelen boven het werken met continu licht. Studioflitsers worden veel minder heet dan continue brandende lampen, de lichtafgifte is beter te regel en de kleurtemperatuur is constant. Door de korte flitsduur is het niet bezwaar-lijk als het model niet 100% stilzit. De camera hoeft niet meer op een statief en daardoor is er meer bewegingsvrijheid. Het is echter wel lastig om een inschatting te maken hoe het licht zal vallen en welke belich-ting nodig is voor een goed belichte foto. Door de zeer korte flitsduur van 1/1500s of zelfs minder is de sluitertijd als zodanig van weinig belang en wordt de belichting met behulp van het diafragma gecontroleerd. De synchronisatie snelheid (sync. speed) is wel van belang omdat deze de maximale snelheid aangeeft waarop de sluiter volledig open staat en de sen-sor in één keer goed belicht kan worden. Wordt gebruik gemaakt van een sluitertijd korter dan de synchronisatie snelheid zal het resultaat een gedeeltelijk onderbelichte of zelfs niet belichtte foto zijn. Het tweede sluitergordijn is dan namelijk al aan het sluiten en zal geen licht meer op de sensor doorlaten. Langzamere sluitertijden zijn geen probleem omdat de sluiter dan altijd voldoende open staat als de flits afgaat. Een ander belangrijk punt van het werken met flitser is dat de kleurtemperatuur zo goed mo-gelijk gelijk is aan daglicht. De witbalans van de camera moet op daglicht of op flitsen staan.

4.2 Camera lichtmeter In de fotocamera zit een lichtmeter die het gereflecteerde licht van een onderwerp meet en afhankelijk van de instelling van de belichtingsmeter een voorstel doet voor een sluitertijd, diafragma gerelateerd aan de ISO-waarde. Het licht kan door de camera veelal op verschil-lende manieren worden gemeten zoals, integraal, gewogen gemiddeld en spotlichtmeting. Omdat de camera gereflecteerd licht meet en dit naar een gemiddeld grijs probeert te herlei-den is er een verschil in de belichting van heldere en donkere onderwerpen die belicht worden met dezelfde hoeveelheid licht. Heldere partijen worden onderbelicht en donkere partijen overbelicht. Wit wordt dus grijs maar zwart wordt ook grijs. Bijvoorbeeld bij een mo-del met blond haar, een bleke huidtint en lichte kleding zal de lichtmeter in de camera het beeld onderbelichten. In het geval van een donker model met donkere kleding zal de camera het beeld onderbelichten. In het geval van gereflecteerde meting zoals de camera dit doet is het model of het materiaal van de kleding een factor van invloed. Het is goed mogelijk om met behulp van de meter in de camera continue licht te meten bij-voorbeeld van fotolampen. Bij het gebruik van flitsers wordt het wat lastiger omdat de flits alleen maar afgaat als er een foto wordt genomen en dan is het al te laat. Meerdere foto’s zijn noodzakelijk om een redelijke belichting te maken. Voor modelfotografie is dit lastig, zeker als het model al aanwezig is. Het gebruik van de lichtmeter in de camera is omslachtig en de juiste belichting is moeilijk te bepalen. Naarmate het aantal gebruikte flitsers toeneemt, neemt ook de moeilijkheidsgraad om de correcte belichting te bepalen toe. Vaak is het dan een kwestie van uitproberen om tot de juiste belichting te komen.

Page 25: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 21

4.3 externe lichtmeter Het gebruik van een aparte flitslichtmeter is aan te raden omdat deze het opvallende licht meet in plaats van het teruggekaatste licht. Het opvallende licht meten is nauwkeuriger dan het gereflecteerde licht omdat het model en de kleding geen invloed hebben op de lichtme-ting. Met het gebruik van een aparte lichtmeter kan de lichtopbrengst van de verschillende lichtbronnen beter op elkaar worden afgestemd. Hierdoor wordt een betere en meer ge-wenste verlichting verkregen. De standaard in (flits)lichtmeting wordt gezet door Sekonic. Deze levert lichtmeters voor ver-schillende doeleinden. De lichtmeters zijn soms uit te breiden met een draadloze module waardoor de flitsers op afstand, door de lichtmeter, afgevuurd kunnen worden. Lichtmeters kunnen ook prima omgevingslicht meten of een combinatie tussen omgevingslicht en flits-licht. Ook bij gebruik van (studio)flitsers is het aan te raden om gebruik te maken van een aparte flitslichtmeter. Deze meter leest de hoeveelheid licht die door de flitser wordt afgegeven en geeft het te gebruiken diafragma nauwkeurig aan. De belichting wordt bepaald door de in-tensiteit van het licht en de afstand van het licht tot het model. De positie van de camera is niet meer van belang. Hierdoor is de interne lichtmeter van de camera dus ook minder ge-schikt om de belichting te bepalen. Er wordt gebruik gemaakt van een "incident" lichtmeter die te herkennen is aan de witte halfronde bol boven de lichtsensor van de meter. Hierdoor kan de meter rondom, 180 graden, bepalen wat de correcte belichting is. Dit betekent wel dat de lichtmeter op de juiste plaats bij het model moet worden gehouden. De lichtmeter wordt daarom zo dichtbij mogelijk bij het model gehouden en in de bol wijst in de richting van de camera. Als de bol richting het licht wordt gericht dan zal de uitkomst zijn alsof het model recht in het licht kijkt en dit zal een verkeerde belichting tot gevolg hebben. Als het model bijvoorbeeld 3/4 wordt belicht dan moet ook de bol 3/4 wor-den belicht. De lichtmeter kan de flitser met de synchronisatiekabel aansturen maar het is eenvoudiger om gebruik te maken van een draadloos systeem. Hierbij is er geen risico voor de fotograaf en het model om over de draden te struikelen of dat de kabel ergens achter blijft hangen. Het nadeel zijn de hogere kosten voor een draadloze oplossing. Bij het gebruik van een aparte lichtmeter moeten de camera en lichtmeterinstellingen op exact dezelfde wijze worden overgenomen. Dus de ISO-waarde en gewenste sluitertijd wordt ingesteld en het diafragma wordt gemeten door de lichtmeter. De ISO-waarde, de slui-tersnelheid en het diafragma worden eveneens handmatig op de camera ingesteld. Als de lichtmeter een niet gewenst diafragma aangeeft dan worden de flitsers anders ingesteld. Als vervolgens de flitsers correct zijn afgesteld met behulp van de externe lichtmeter dan zullen alle opnamen in deze setting correct belicht worden. Zodra een van de flitsers wordt ver-plaatst of gebruik wordt gemaakt van een ander accessoire dan moet de belichting opnieuw worden bepaald. De camera kan dezelfde instellingen behouden en met behulp van de lichtmeter worden de flitsers opnieuw ingesteld. Een van de fouten die veel gemaakt wordt is de camera op (semi)automaat te laten staan. Bij het gebruik van studioflitsers resulteert dit in een verkeerd belichtte foto.

Page 26: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 22

5 Belichting De basisprincipes van belichting worden door drie aspecten bepaald ten eerste het lichtpa-troon dat het onderwerp zijn basisvorm geeft. Het tweede aspect is de afstand en maat van het licht – hoever en hoe groot moet het licht zijn ten opzicht ven het model. En tot slot de diepte van het licht, het bepalen van de hoeveelheid licht en waar de schaduwen (shadows) en hooglichten (high lights) liggen.

5.1 Lichtpatronen Lichtpatronen zijn van essentieel belang om te leren hoe controle over het licht te krijgen. Het lichtpatroon vertelt iets over de plaats van het licht ten opzichte van het onderwerp, waar komt het licht vandaan, en waar de hooglichten en de schaduwen zijn. Dit is van belang om-dat in fotografie een driedimensionaal model wordt overgebracht naar een twee dimensionaal plat vlak. Met de juiste belichting wordt met behulp van hooglichten en scha-duwen de illusie van diepte in het beeld teruggebracht. Hooglichten trekken meer aandacht en laten het beeld naar voren komen en schaduwen lijken verder weg. De plaatsing van de lichtbron, waar het licht vandaan komt en hoe het op het model valt is het meest belangrijke in portretfotografie en bepaald het beeld. Het hoofdlicht staat in een bepaalde positie (hoek) ten opzichte van het model. Een manier om te bepalen of deze hoek niet te groot is, is te kijken naar de ogen van het model. In beide ogen moet de weerspiegeling van de flitser te zien zijn. Bij voorkeur op de elf of één uur po-sitie, de hoogte van het hoofdlicht wordt hierop afgesteld. Er zijn 4 basis lichtpatronen waarop vervolgens gevarieerd kan worden.

5.1.1 Gesplitst licht (split lighting) Het eerste lichtpatroon is het zogenaamde gesplitste lichtpatroon (Split lighting). Het licht komt van één kant en belicht de helft van het model. Eén kant van het gezicht is verlicht en de andere kant is in de schaduw. De overgang tussen het licht en de schaduw is hard. Het gezicht wordt in tweeën gedeeld, het is een dramatisch licht en geeft de illusie dat een voller gezicht slanker lijkt. Deze techniek wordt meer voor mannen gebruikt dan bij vrouwen. Voor vrouwen is het licht eigenlijk te hard. Door het licht iets naar voren te plaatsen wordt het an-dere oog ook een beetje verlicht en geeft een klein lichtpuntje in de ogen. Dit heeft de voorkeur boven het patroon omdat de kijker anders moet zoeken naar het andere oog. Het blijft dus wel een gesplitst maar is net iets minder dramatisch.

Page 27: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 23

5.1.2 Rembrandt belichting (Rembrandt lighting)

Het volgende lichtpatroon wordt gemaakt met de zogenaamde Rembrandt opstelling. Dit is een mooi lichtpatroon maar is niet voor ieder model even geschikt. De lichtbron wordt hoog,schuin voor het model geplaatst waarbij de nadruk op één kant van het gezicht ligt, de andere zijde en waarbij het oog dat in de schaduw licht als het ware wordt gevangen in een driehoek van licht. Het geeft het model een karakteristiek van voornaam, belangrijk en vertrouwenwekkend. Het geeft dus speciale uitstraling. Het licht moet hoog genoeg kunnen staan om de licht-driehoek van de neus tot de mondhoek. En het gezicht van het model moet recht blijven, zodra de kin een beetje zakt verdwijnt het effect en wordt het uiterlijk een beetje spookachtig. Een (te) hoge kin geeft een fraai effect maar omdat het licht dan over de bovenlip de wang enigszins verlicht verdwijnt het echte Rembrandt effect.

5.1.3 Cirkel belichting (loop Light)

Het derde patroon is het zogenaamde cirkel belichting (loop Light). Hierbij is het licht nog iets rechter voor het model geplaatst en komt enigszins van boven net als maar lang niet zo hoog als bij het Rembrandt effect. Het wordt rondom licht genoemd omdat er aan de schaduw kant van de neus een cirkelvorm zichtbaar is en daarbij wordt aan een kant van het gezicht een schaduw gecre-eerd. Hierdoor is er nog steeds diepte in het beeld. Het totaalbeeld is echter meer open en de ogen worden goed belicht en geaccentueerd. Dit is eigenlijk de basis belich-

ting en is voor iedereen geschikt. Met deze methode kan het haast niet misgaan. Foto's in bladen en magazines zijn veelal met dit lichtpatroon gemaakt omdat het een garantie is voor goed uitgelichte foto's die bijna iedereen er goed uitlaat zien vooral omdat de ogen bij dit licht patroon geaccentueerd worden. Dit lichtpatroon geeft een open en fris beeld.

5.1.4 Vlinder belichting (Butterfly lighting)

Het vierde en laatste basis lichtpatroon is de zoge-naamde vlinder belichting (butterfly lighting). Hierbij wordt de flitser recht voor het model geplaatst en op de neus gericht. Het licht staat iets boven het model en werpt onder de neus een schaduw van een vlinder, vandaar de naam van deze opstelling. Het licht moet iets boven oogniveau staan, hoger geplaatst veroor-zaakt dit ongewenste schaduwen onder de ogen. Aan beide zijden van het gezicht op de wangen vallen lich-te schaduwen die het gezicht vormen en er dimensie

Page 28: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 24

aan geven. Dit lichtpatroon wordt veel gebruikt voor glamour foto's en het wordt ook wel het beauty, Hollywood of Paramount licht genoemd. Deze set-up wordt merendeel gebruikt bij vrouwen maar ook bij mannen lijkt het of ze zo van de set bij een Hollywood film zijn weg gelopen. Ook hier geldt dan de kin niet teveel omlaag mag omdat er dan schaduwen onder de ogen ontstaan. Het effect is dan minder open en glamour. Dit licht is ook geschikt voor personen met een ronder gezicht, door de schaduw op de wangen wordt het gezicht iets smaller. Voor mensen met een lang, smal gezicht kan dit licht iets minder goed uitpakken, juist vanwege de schaduwwerking.

5.2 Afstand en maat van het licht De afstand van het licht tot het onderwerp en de grootte van het licht bepalen de impact van het licht op het onderwerp. Hoe dichter de lichtbron op het onderwerp staat hoe meer het onderwerp omsloten zal worden door het licht hoe meer glamorous, hoe zachter het licht is. Dus hoe diffuser het licht is des te egaler wordt het model uitgelicht en komt er als het ware een gloed over het model. De schaduwen worden minder hard en diep. Als een gemiddelde lichtbron op een gemiddelde afstand wordt geplaatst zal het onderwerp ook gemiddeld belicht worden. En dat is niet wat wordt nagestreefd. Het is niet altijd de be-doeling dat het licht kwalitatief zo goed/mooi mogelijk gemaakt wordt. Er kan ook gekozen worden voor hard licht met harde schaduwen om een gezicht meer expressie te geven. Het licht moet altijd proportioneel zijn aan het onderwerp en moet ongeveer net zo ver van het model staan als het deel van het model dat belicht moet worden. Een veel gemaakte fout in het begin van is dat het licht te ver weg staat en te hoog.

5.2.1 Kwaliteit van het licht

Bij deze vier lichtopstellingen is de richting van het licht bepaald. De volgende stap is de kwaliteit van het licht. De kwaliteit van het licht bepaald de sfeer van de foto. Bij de vier ver-schillende basis lichtopstellingen kijkt het model in de camera maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn. Er zijn twee andere soorten belichting waarbij het gezicht niet in de richting van de camera kijkt namelijk bij het zogenaamde short lighting en broad lighting. Er wordt in deze gevallen langs de camera gekeken. In het meest extreme geval is er sprake van een profiel foto waarbij slechts een kant van het gezicht zichtbaar is. Dit geeft echter meestal geen flatteus beeld en is de keuze voor een 3/4 foto van het gezicht van het model snel gemaakt.

5.2.1.1 Short lighting Short lighting betekent dat, door de opstelling van het hoofdlicht, de schaduwkant van het gezicht naar de camera is gericht. Dit geeft een dramatisch effect omdat er meer schaduwen zichtbaar zijn. Bij een ronder gezicht geeft dit een wat slanker beeld. Ook hier geldt de al-gemene regel: meer licht = meer helderheid en meer schaduwen. Deze stijl van belichten legt meer nadruk op de contouren en kan gebruikt worden voor en sterk of juist zachter portret door de invulling van de schaduwen met een fill light of reflecto-ren. Short lighting is goed geschikt voor low key portretten. Short lighting geeft een versmallend effect en is daarom ook prima geschikt voor de belichting van personen met een wat voller, ronder gelaat.

Page 29: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 25

5.2.1.2 Broad lighting Broad lighting betekent dat, door de opstelling van het hoofdlicht, de verlichte kant van het gezicht naar de camera is gericht. Hierdoor wordt het beeld meer open en is er slechts een beperkte schaduw zichtbaar. Het beeld geeft een prettig gevoel. Dit is ook een goede belich-ting voor personen met een wat langer gezicht omdat de belichting een bredere illusie geeft.

5.2.2 Lichtbronnen

Voor het belichten van het onderwerp zijn er verschillende methoden toepasbaar. Belichten kan met een enkel licht, of aangevuld met een reflector als tweede licht bron of met meerde-re lichtbronnen. De lichtbronnen worden verdeeld in hoofdlicht (main of key light) dat het onderwerp het meest verlicht en de basis vormt voor de belichting. Een invullicht (fill light) kan worden gebruikt om de schaduwen van het hoofdlicht te verminderen. Het invullicht wordt ook vaak gecreëerd met een reflector. Een extra lichtbron wordt meestal gebruikt om de achtergrond te verlichten (background light). Ook kan een extra lichtbron als haarlicht (hair light) het onderwerp losmaken van de achtergrond. Tot slot kan ook nog een extra ac-cent worden aangebracht op het model met een accentlicht (kick light). Om het licht zo effectief mogelijk te meten wordt dit per flitser gedaan. Het uitgangspunt bij het meten van de belichting is het hoofdlicht. Alle andere lichten worden hierop afgesteld. Tot slot eenmaal met de volledige opstelling gemeten om te zien of het gewenste effect wordt bereikt. Een model kan goed belicht worden met één of meerdere lichtbronnen waarbij met vier lichtbronnen eigenlijk alle functionele belichtingen kunnen worden gemaakt. Het hoofdlicht, achtergrondlicht en invullicht vormen meestal de basis voor portretfotografie. Dit is het zogenaamde drie lichten systeem (three light set-up). Extra flitskoppen worden dan gebruikt voor een extra accent of als aanvulling op een bestaand licht om bijvoorbeeld de achtergrond verder of egaler uit te lichten. Bij fotograferen en het maken van de belichting is het gebruikelijk fouten te maken, dit is geen probleem het kan zelfs nieuwe inzichten geven of andere technieken aanrei-ken. Fouten moeten gezien worden als leermomenten om vandaar uit verder gaan.

5.2.2.1 Hoofdlicht (Main of Key light) Bij de belichting is - bijna altijd - sprake van verschillende lichtbronnen waarbij één lichtbron dominant is over de andere het zogenaamde hoofdlicht (main of key light). Dit licht bepaalt de belichting van de foto. Het licht wordt, zoals al eerder genoemd, gemeten in hetzelfde vlak en richting als het gezicht, met de witte bol van de lichtmeter richting de camera. De camera wordt ingesteld op deze belichting. Voor de plaatsing van dit licht kiezen we een van de basis lichtpatronen. Alle andere even-tueel gebruikte lichtbronnen zijn ondersteunend aan het hoofdlicht. Het hoofdlicht komt gebruikelijk iets van boven zoals we gewend zijn van de zon.

5.2.2.2 Achtergrondlicht (Background light) Het achtergrondlicht (background light) belicht zoals het woord als zegt de achtergrond en kan de achtergrond met behulp van kleurenfilters iedere willekeurige kleur gegeven worden. Het gebruik van een rooster (grid) geeft een ronde lichte vorm achter het model, het lijkt dan een beetje op een hooglicht. Ook andere lichtomvormers kunnen worden gebruikt om bij-

Page 30: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 26

voorbeeld de achtergrond gelijkmatig uit te lichten. Het achtergrondlicht zorgt voor de schei-ding van het model van de achtergrond, geeft wat meer licht aan het haar en zorgt voor diepte in de achtergrond. De intensiteit van het achtergrondlicht is (bijna) altijd minder dan het hoofdlicht. High key portretten vormen hierop een uitzondering. Het achtergrondlicht wordt gemeten door de lichtmeter tegen de achtergrond te houden ter hoogte en in de richting van de camera. Eventueel kunnen deelmetingen gemaakt worden als het achtergrondlicht dicht op de achtergrond staat en dit deel in het beeld is opgenomen. Hier bestaat anders een kans op overbelichting.

5.2.2.3 Invullicht (Fill Light) Indien de schaduwen te diep zijn of het beeld te dramatisch is voor het doel dan kan gebruik gemaakt worden van een invullicht om de schaduwen in te vullen. Het contrast in de foto wordt hierdoor verminderd. Vaak wordt hiervoor een reflector gebruikt. Hoe dichter het re-flectiescherm bij het model wordt geplaatst hoe lichter de schaduwen worden. Met behulp van het instellicht kan een inschatting gemaakt worden waar de reflectie terechtkomt en wat dit voor gevolgen heeft voor de schaduwen. Hierdoor is er een goede controle over de diep-te van de schaduwen ontstaan. Een bijkomend voordeel is dat de reflector ook het licht kan tegenhouden dat van het haarlicht mogelijk direct in de lens komt. De reflector kan wit, goud of zilverkleurig zijn. Een gouden reflector geeft een warmere gloed echter dit kan onnatuurlijk overkomen zeker bij een wat zon getinte huid. Zilver is meer neu-traal maar ook iets harder, wat contrastrijker en toont meer detail. De witte reflector geeft een neutraal beeld, zacht licht en mooie huidtoon. Met deze set-up kan dus met twee licht-bronnen een drie-lichtsysteem worden nagebootst waarmee even goede resultaten worden bereikt als met drie echte lichtbronnen. In plaats van een reflector kan er voor het invullicht ook gebruik gemaakt worden van echte extra lichtbron. De benodigde capaciteit van het invullicht is één tot twee stops minder dan het hoofdlicht. Ook dit licht wordt zo dicht mogelijk bij het model gemeten met de sensor richting de camera. Een invullicht zorgt ook vaak voor een tweede reflectie aan de onderkant van de ogen. Bij brildragende moet erop gelet worden dat er geen reflectie in de bril komt, anders moet de positie van het fill light worden aangepast.

5.2.2.4 Haarlicht (Hair light) De volgende toevoeging is het haarlicht (hair light). Een haarlicht komt van schuin boven het model en geeft een tegenlichteffect dat het model los maakt van de achtergrond. Het geeft vorm en textuur aan het haar. Bij personen met donker haar voorkomt dit licht dat het haar verdwijnt in de donkere achtergrond. Dit is dus een effectlicht dat niet echt noodzakelijk is maar het geeft een mooi gevoel over het model. Bij het gebruik van een haarlicht is de kans op lichtvlekken (flare) in de lens aanwezig. Dit wordt veroorzaakt door het licht dat in de lens schijnt en daarin weerkaatst. Dit kan resulteren in een soort mist over het beeld, een vlak weinig kleurrijk beeld of in verschillende kleine lichtvlekken. Flare kan voorkomen wor-den door de lens af te schermen voor licht dat direct invalt. Dit kan met een zogenaamde flag. Een flag kan van verschillende materialen gemaakt zijn. Vaak worden hiervoor bijvoor-beeld stukken zwart karton gebruikt. Het haarlicht wordt gemeten door de lichtmeter op het haar te houden zoals het licht dit ook raakt. Dit betekent dat de witte bol niet direct naar de licht wordt gericht. Het haarlicht is een

Page 31: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 27

halve tot een hele stop minder dan het hoofdlicht, dit mede afhankelijk van de haarkleur van het model. Bij donker harige modellen kan veelal volstaan worden met een halve stop

5.2.2.5 Accentlicht (Accent Light) Een accentlicht is een gericht licht dat een bepaald aspect van het model nader belicht. Bij-voorbeeld kan het gebruikt worden om het haar van het model beter te belichten. Ook het accentlicht is qua intensiteit één stop of meer, minder dan het hoofdlicht.

Page 32: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 28

6 Voorbeeld lichtopstellingen 6.1 One light set-up

In het geval dat we met één flitser werken is dit het altijd het hoofdlicht. Hoe verder en kleiner het licht ten opzicht van het model is hoe harder het licht zal overkomen. Dit licht is echter weinig flatteus en moet dichter bij het model worden ge-bracht. Een kleine paraplu/softbox moet dus dichter bij het model staan dan een grote. De proportionele vuistregel is dat het gebruikte hoofdlicht minimaal even groot moet zijn als het onderwerp en ongeveer op een afstand te staan die gelijk aan de grootte van de lichtbron. Dus een beeld waarop on-geveer 80cm van het model is te zien moet met een lichtbron van ongeveer 80cm belicht worden en ongeveer 80cm van

het model af staan. Omdat het licht bij deze set-up slechts van een kant komt is het verstandig om dit diffuus te maken met een paraplu of een softbox. Bij een paraplu verdwijnt er altijd licht naar het pla-fond, de wanden en de grond. En de kleur van het weer-kaatste licht kan een ongewenst effect op de foto hebben. Omdat het licht maar van een kant komt is het beeld vrij vlak. Dit kan opgelost worden door het model met een re-flector van de andere kant te belichten. Hierdoor worden de schaduwen al deels opgeheven. Een tweede reflector kan eventueel nog iets donkere delen oplichten of een accent leggen. Voor een dergelijke werkwijze moet het hoofdlicht een behoorlijk vermogen hebben om de reflectoren hun werk te laten. Met deze set-up kunnen zelfs glamour foto’s gerealiseerd worden. Echter door het werken met slechts één lichtbron zijn de creatieve mo-gelijkheden beperkt. Het gebruik van een softbox geeft een ander effect dan de paraplu. Door het gebruik van een softbox is het licht beter onder controle, omdat het flitslicht zich geheel in de softbox bevindt en er geen lichtafval naar andere kanten is. Het licht wordt geheel naar de voorkant gestuurd waar het door de diffuser naar het model gaat. Het is dus een gericht diffuus licht dat toch wat schaduwen op het model tekent. Zowel het licht vanuit een paraplu of van de softbox kan eventueel door een extra diffuser worden geleid om het licht nog zachter te maken en het lichtoppervlak groter te maken.

Page 33: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 29

6.2 Two light set-up Een twee flitser set-up waarbij de achtergrond wordt verlicht door een achtergrondlicht. Het achtergrondlicht staat op een laag statief en is op de achtergrond gericht. Deze set-up maakt het model los van de achtergrond door deze ongeveer één stop te laten afwijken van het hoofdlicht. Hierdoor wordt de achtergrond enigszins opgelicht maar overheerst niet. Bij het achtergrondlicht kan gebruik gemaakt worden van een specia-le schuine reflector die ervoor zorgt dat de uitlichting zo egaal mogelijk wordt. Er kan ook voor gekozen worden voor een grid voor de reflector of een snoot om het licht te bundelen en zodoende een mooie rond accent op de achtergrond te krijgen te hoogte van het hoofd van het model.

6.3 Twee licht beauty opname Zogenaamd Beauty light is licht dat van voren van zowel van boven als van onderen. Het hoofdlicht staat recht voor het model en komt van boven (butterfly light). Het gebruik van een reflector onder het model dient hierbij als een tweede licht. De harde schaduwen die worden veroorzaakt door het licht van boven worden door de reflector opgeheven. Hier geldt dat de kleur van de reflector het eindresultaat beïnvloedt.

In plaats van een reflector kan na-tuurlijk ook gebruik gemaakt worden van een tweede lichtbron. Hiermee kan nog meer gevarieerd worden omdat de belichting beter is in te stellen. Ook hierbij is nog steeds sprake van een hoofdlicht en een invullicht. Waarbij het invullicht ongeveer een stop minder is dan het hoofdlicht. Eventueel kan deze set-up worden aangevuld met een reflec-tor.

6.4 Drie lichtbronnen met achtergrond- en invullicht Bij deze set-up wordt gebruik gemaakt van 3 lichtbronnen waar-bij een bron gebruikt wordt voor invullicht en de tweede voor achtergrondlicht. In het voorbeeld is gekozen voor een invullicht met softbox vooral vanwege de richting van het licht. Een soft-box geeft hier toch net even iets meer controle over. Op de tekening rechts is het invullicht vervangen door een haarlicht dat van schuin boven het model komt. Om het model

meer definitie in het haar te geven en door het tegenlichtef-fect wordt het verschil met de achtergrond nog groter.

Page 34: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 30

6.5 Vier lichtbronnen De twee onderstaande voorbeelden zijn een combinatie van eerder besproken lichtopstellin-gen. Eigenlijk worden hier alle mogelijkheden gecombineerd. Het verschil tussen de

voorbeelden is het haarlicht dat in het eerste voorbeeld van schuin boven komt terwijl in het voorbeeld rechts is gebruik ge-maakt van een accentlicht dat achter het model staat en een tegenlicht geeft waardoor het model een gloed lijkt uit te stra-len.

6.6 Volledig lichaam Ook hier geldt dat bij het fotograferen van het lichaam van het model dat de verhouding tus-sen het lichaam en de lichtbron goed moet zijn. Het gebruik van een grote softbox is aan te raden vanwege de maat en het zachte licht. Bij het gebruik van een softbox is de hoeveel-heid licht beperkt en neemt het licht snel af naarmate dit verder weg gaat. Hiermee moet rekening worden gehouden en het licht moet op verschillende plaatsen op het lichaam wor-den gemeten. Het model moet niet stijf op de foto staan. Een been naar achter zorgt al voor een S-lijn in het lichaam, een arm in de zij maakt de vorm weer anders. Bij driekwart beelden mag niet geknipt worden op de gewrichten. Het maken van een foto op ooghoogte is in dit geval niet verstandig. Om driekwart tot het hele model in beeld te krijgen moet de camera iets naar beneden gekanteld worden. Hier-door veranderd het perspectief en wordt het model als het ware iets in elkaar gedrukt. Het is beter om meer afstand te nemen en gebruik te maken van een 85 tot 100mm objec-tief. De camerahoogte moet op het middel van het model worden gehouden. Iets lager maakt het model langer en boven het middel maakt het model iets korter

6.7 Op locatie Vaak moet hier gebruik gemaakt worden van een combinatie van zowel omgevingslicht als flitslicht. Eerst wordt de belichting van de flitser gemeten en ingesteld. Vervolgens wordt het achtergrondlicht gemeten en wordt de sluitertijd aangepast totdat het gewenste diafragma is bereikt. Bijvoorbeeld de flitser geeft een diafragma van f/8 dan wordt de achtergrond geme-ten en blijkt deze f/8 te zijn bij 1/30s. Door de camera op 1/30s met f/8 in te stellen wordt een goed gebalanceerde foto gemaakt. Als voor een snellere sluitertijd wordt gekozen is de ach-tergrond minder belicht en zal een avond of zelfs nacht gevoel geven.

6.8 Low Key Bij een low key portret is het doel het model als het ware op te laten gaan in de achtergrond zonder hierbij al het detail te verliezen. Een low key portret zorgt voor een dramatisch effect. Voor het maken van een low key portret wordt gebruik gemaakt van een zwarte achtergrond en wordt het model met een kleine zwakker lichtbron belicht. Als key light voldoet een kleine softbox hier prima vanwege het zachte gerichte licht. Door het beperkte licht zal alleen dat

Page 35: 123cursus-fotografie.nl Portretfotografie Fotografie V1.0.pdf · 123cursus-fotografie Portretfotografie ©  i . 1 Introductie

123cursus-fotografie Portretfotografie

© www.123cursus-fotografie.nl 31

deel van het model te zien zijn dat daadwerkelijk voldoende belicht wordt. Het model draagt donkere kleding en staat op twee meter of meer van de zwarte achtergrond. Hierdoor wordt de kans kleiner dat de achtergrond eventueel toch mee belicht wordt. Er wordt gekozen voor een groot diafragma om de scherptediepte zo beperkt mogelijk te houden. Het beeld wordt zo donker mogelijk gehouden met bijna geen details in de schaduwen maar niet dicht gelo-pen. Het histogram geeft dus een berg aan de linker kant te zien zonder dat het zwart volledig dichtloopt. In het voorbeeld is gekozen voor een two light set-up. Het hoofdlicht is een kleine softbox, ongeveer 50x50cm, deze bepaalt de belich-ting. Een reflector wordt gebruikt om te diepe schaduwen iets op te lichten en het haarlicht - met een snoot of reflector met grid om het licht te bundelen - zorgt voor de separatie met de achtergrond. Bijvoorbeeld het hoofdlicht is f/5.6 en het haar-licht is dan f/4 of minder. Hierdoor ontstaat er wel een schei-ding maar deze is mooi donker.

6.9 High Key Het tegenover gestelde van low key is natuurlijk high key. High key portretten worden gemaakt met een lichte. Liefst witte, achtergrond. Een high key beeld geeft een helder en fris ef-fect. Het model draagt witte of anders lichte kleding. Een blan-ke huid en blond haar is een voordeel omdat dit van nature al licht is. Het doel bij high key is zoveel mogelijk helderheid in de foto te brengen zonder overbelichten. Het histogram geeft dus een berg aan de linkerkant zonder dat het wit uitbreekt. De

delen die overbelicht zijn bevatten geen details meer en dat is niet de bedoeling. In het voorbeeld wordt het model met twee softboxen verlicht en de achtergrond met twee flitsers met paraplu’s. De softboxen geven een gericht zacht licht af waarmee het model nagenoeg schaduwloos wordt uitgelicht. De twee paraplu’s, zilver of wit, verlichten de achtergrond egaal. Er is hier voor paraplu’s gekozen vanwege het brede lichtbeeld. Het hoofdlicht is be-palend voor de belichting maar het achtergrondlicht is in dit geval van gelijke sterkte of zelfs één á twee stop hoger. Bijvoorbeeld het key light is f/8, het fill light f/5,6 en beide achter-grondlichten f/8. Doordat de achtergrondlichten elkaar overlappen zal de meting op de achtergrond ongeveer f/11 zijn.