1 - Web viewInleiding bij de promotie op 29 februari 2012. Er was eens, heel lang geleden, hier...

4
Inleiding bij de promotie op 29 februari 2012 Er was eens, heel lang geleden, hier niet zover vandaan, een jonge theologische student, net getrouwd, die wel belangstelling had voor een promotieonderzoek in de homiletiek. Zijn studieleider gaf hem een moeilijk boek mee over ‘Hermeneutische und sprachtheoretische Überlegungen zur Fundierung einer homiletischen Methode’. Toen hij terugkwam, meldde hij dat hij slechts iets van het boek had begrepen, maar wel het gevoel had dat het een belangrijk onderwerp was. Dat was voldoende… Voor dat moment… Zo begint het verhaal van mijn promotieonderzoek. Nu ligt er vandaag een studie die dezelfde ondertitel zou kunnen hebben. En waarvan sommige lezers mij een vergelijkbare reactie teruggeven: ik heb wel het gevoel dat het een belangrijk onderwerp is, maar is niet eenvoudig om te begrijpen. Ik ben daarom blij dat ik hier vanmiddag eerst de gelegenheid krijg om u in tien minuten te vertellen waar ik mee bezig ben geweest en wat het belang ervan zou kunnen zijn. Het zoeken naar een promotieonderwerp viel in de 90er jaren, waarin er een opleving was van het zogenaamde verhalend preken. Op suggestie van mijn promotor besloot ik mij hierin te verdiepen. Een eerste verkenning maakte duidelijk dat deze opleving deel uitmaakte van brede ontwikkelingen. Als reactie op een wat rationalistische preekcultuur werd er geëxperimenteerd met andere preekstructuren en taalvormen dan het klassieke betoog. De groeiende aandacht voor verhalen bleek bovendien onderdeel te zijn van een nog grotere verschuiving in de westerse cultuur. Er traden veranderingen op in de manier waarop mensen zichzelf en hun wereld begrijpen, betekenis geven aan gebeurtenissen en ook zichzelf positioneren in de veelheid aan relaties waarin ze leven. Steeds meer wordt de hedendaagse manier van benaderen ‘narratief’ genoemd, ‘verhalend’. Mensen geven betekenis aan gebeurtenissen door ze te beschouwen als bewegingen in een verhaal en door het verhaal erachter te zoeken of te construeren. Na deze eerste verkenning kon ik een onderscheid maken tussen het verhaal als taal- en communicatievorm (het vertellen) en het verhaal als model voor de manier waarop mensen de werkelijkheid verstaan. Waar het verhalend preken na een aantal jaren weer wat is weggeëbd uit het homiletisch debat, daar is

Transcript of 1 - Web viewInleiding bij de promotie op 29 februari 2012. Er was eens, heel lang geleden, hier...

Page 1: 1 -    Web viewInleiding bij de promotie op 29 februari 2012. Er was eens, heel lang geleden, hier niet zover vandaan, een jonge theologische student, net getrouwd, die wel

Inleiding bij de promotie op 29 februari 2012

Er was eens, heel lang geleden, hier niet zover vandaan, een jonge theologische student, net getrouwd, die wel belangstelling had voor een promotieonderzoek in de homiletiek. Zijn studieleider gaf hem een moeilijk boek mee over ‘Hermeneutische und sprachtheoretische Überlegungen zur Fundierung einer homiletischen Methode’. Toen hij terugkwam, meldde hij dat hij slechts iets van het boek had begrepen, maar wel het gevoel had dat het een belangrijk onderwerp was. Dat was voldoende… Voor dat moment…

Zo begint het verhaal van mijn promotieonderzoek. Nu ligt er vandaag een studie die dezelfde ondertitel zou kunnen hebben. En waarvan sommige lezers mij een vergelijkbare reactie teruggeven: ik heb wel het gevoel dat het een belangrijk onderwerp is, maar is niet eenvoudig om te begrijpen. Ik ben daarom blij dat ik hier vanmiddag eerst de gelegenheid krijg om u in tien minuten te vertellen waar ik mee bezig ben geweest en wat het belang ervan zou kunnen zijn.

Het zoeken naar een promotieonderwerp viel in de 90er jaren, waarin er een opleving was van het zogenaamde verhalend preken. Op suggestie van mijn promotor besloot ik mij hierin te verdiepen. Een eerste verkenning maakte duidelijk dat deze opleving deel uitmaakte van brede ontwikkelingen. Als reactie op een wat rationalistische preekcultuur werd er geëxperimenteerd met andere preekstructuren en taalvormen dan het klassieke betoog. De groeiende aandacht voor verhalen bleek bovendien onderdeel te zijn van een nog grotere verschuiving in de westerse cultuur. Er traden veranderingen op in de manier waarop mensen zichzelf en hun wereld begrijpen, betekenis geven aan gebeurtenissen en ook zichzelf positioneren in de veelheid aan relaties waarin ze leven. Steeds meer wordt de hedendaagse manier van benaderen ‘narratief’ genoemd, ‘verhalend’. Mensen geven betekenis aan gebeurtenissen door ze te beschouwen als bewegingen in een verhaal en door het verhaal erachter te zoeken of te construeren.

Na deze eerste verkenning kon ik een onderscheid maken tussen het verhaal als taal- en communicatievorm (het vertellen) en het verhaal als model voor de manier waarop mensen de werkelijkheid verstaan. Waar het verhalend preken na een aantal jaren weer wat is weggeëbd uit het homiletisch debat, daar is het narratief perspectief een steeds bredere stroom geworden binnen de sociale wetenschappen. Het heeft geleid tot wat ik noem: de ‘narrativiteitsthese’: de stelling dat de mens een narratief wezen is, iemand die deel uitmaakt van veel grote en kleine verhalen in de wereld en die op verhalende wijze betekenis geeft aan het leven. Op dit diepere niveau is narrativiteit een uitvloeisel van de zogenaamde hermeneutische wending, waarbij de bepalende invloed van de lezer of hoorder op interpretatie wordt erkend. Ieder heeft zijn of haar eigen verhaal, waarbij de waarheid van dat verhaal minder belangrijk is dan de betekenis die het heeft, zo zegt men.

Er is onderscheid tussen het verhaal als taalvorm enerzijds en de narratieve benadering van de werkelijkheid anderzijds. Tegelijk is er een duidelijk verband. Niet voor niets wordt de benadering ‘narratief’genoemd: het verhaal levert het model voor analyse. En narratieve benaderingen bieden stimulansen om te vertellen. Beide niveaus zijn voor de prediking van groot belang. Voor het verhaal als taalvorm is dat snel duidelijk, omdat er in preken verteld moet worden. Ik denk wel dat dit met meer variatie kan worden toegepast, zodat het de verkondiging van het evangelie krachtiger maakt. Maar ook de diepere laag van narrativiteit is voor de prediking belangrijk. Het zegt immers iets over

Page 2: 1 -    Web viewInleiding bij de promotie op 29 februari 2012. Er was eens, heel lang geleden, hier niet zover vandaan, een jonge theologische student, net getrouwd, die wel

wie de hoorder is, hoe hij bezig is met zijn leven en zijn wereld, hoe zij een preek aanhoort en een plek geeft in haar eigen verhaal. En omdat de prediker ook mens is, vormt deze narratieve benadering een perspectief op persoon en functioneren van de prediker.

Dit narratief perspectief heeft allerlei theologische implicaties en sluit niet bij voorbaat goed aan op de gereformeerde homiletiek. In hoeverre past zo’n narratieve benadering bij de theologische visie op de prediking? Wat gebeurt er met de betrouwbaarheid van de Bijbel, wanneer je meegaat in het postmodern denken? Spoort de narrativiteitsthese wel met het verhaal dat de Bijbel ons vertelt over de mens? En welke consequenties heeft het voor ons beeld van de prediker? Reden genoeg voor een fundamenteel onderzoek: Welke waarde heeft een narratief perspectief voor de gereformeerde homiletiek?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden, heb ik het onderzoek in drie fasen ingedeeld: exploreren, evalueren en concretiseren. In de eerste fase, exploreren, voer ik een ontdekkingstocht uit in hermeneutiek en verhaalwetenschap, daarna in de narratieve theologie en tenslotte in de homiletiek om beeld te krijgen van narratieve benaderingen. In mijn beschrijving en analyse bied ik enige ordening en benoem ik trends. Dit levert een breed beeld op van de inhoudelijke en methodische implicaties voor de homiletiek. Het maakt ook attent op de schuurplekken met de gereformeerde theologische traditie.

In de tweede fase, evalueren, onderzoek ik deze schuurplekken door de gereformeerde homiletiek in gesprek te brengen met narratieve benaderingen. Dit doe ik in de eerste plaats rond de inhoud van de prediking: Wat gebeurt er met de prediking wanneer je die narratief benadert en bijvoorbeeld gaat spreken over Gods Verhaal? Het bleek nodig om daarvoor een nieuwe systematische schets te ontwerpen van de verhoudingen tussen openbaring, Bijbel en prediking. Dit maakt alert op de zwakten en grenzen van narratieve benaderingen. Tegelijk biedt het een kader om de winst van deze benaderingen te boeken. Omdat God zich in de historische werkelijkheid openbaart, bestaat het verslag ervan voornamelijk uit verhalen. Het benoemen van het karakter van Gods openbaring als narratief, geeft licht op de eenheid, beweging en betekenis van het evangelie. Dit leidt tot de concluderende stelling dat Gods Verhaal doorgaat in de prediking.

In de tweede plaats ben ik het gesprek aangegaan rond de mens en het menselijk verstaan. In hoeverre is de hoorder te beschouwen als een narratieve mens in een wereld vol verhalen? Wat gebeurt er met de preek wanneer die wordt verteld en gehoord in het verhaal van de mens? Ook hierbij schrijf ik eerst een nieuwe systematische schets, in dit geval van het bijbels verhaal van de mens. Daarna biedt ik een theologische bespreking van de narratieve wereld, narratieve identiteit en narratieve communicatie van de mens. Terugkerende vraag daarbij is die naar de normativiteit: In hoeverre bestaan er criteria om iemands verhaal te beoordelen? In hoeverre bestaat er een werkelijkheid buiten het verhaal dat iemand verteld? En aan welke normen moet narratieve communicatie voldoen? Het Verhaal van God heeft in al deze dimensies normatieve kracht. Binnen dit theologisch kader kan de omschrijving van de mens als narratief wezen alleen maar maximaal serieus worden genomen voor de homiletiek. Het verhaal van de hoorder verandert door de onmoeting met de preek.

Als de conclusies getrokken zijn, dat Gods openbaring een narratief karakter heeft en dat de menselijke identiteit ook een narratief karakter heeft, dan wordt de homiletische

Page 3: 1 -    Web viewInleiding bij de promotie op 29 februari 2012. Er was eens, heel lang geleden, hier niet zover vandaan, een jonge theologische student, net getrouwd, die wel

vraag interessant wat dit betekent voor de functie en de opdracht van de prediker. Dat heb ik opgepakt in de derde fase van mijn onderzoek: het concretiseren. Ik beschrijf daarin het profiel van de prediker als verteller van Gods Verhaal in een wereld vol verhalen en vertellers. Hij preekt tussen de verhalen. Ik werk dit profiel uit met een beschrijving van de gewenste narratieve competentie van de prediker, waarbij aanbevelingen voor de praktijk van de prediking worden gegeven. Het moet immers wel een praktisch-theologische studie blijven.

In de bijlage van het moeilijke boek stond ook een preek onder de titel “Jezus im Verbrauchermarkt.” Ik vond dat boeiend om te lezen, ook al had ik inhoudelijk aanzienlijke bezwaren. Ook ik heb narratieve meditaties in mijn proefschrift opgenomen. Ik hoop dat de studie in zijn geheel de competentie van predikers vergroot en een bijdrage biedt aan het doorgaande Verhaal van God.