1 “Waar kom ik vandaan” beschrijving van stappen BZ01. · 1 “Waar kom ik vandaan” –...
Transcript of 1 “Waar kom ik vandaan” beschrijving van stappen BZ01. · 1 “Waar kom ik vandaan” –...
1 “Waar kom ik vandaan” – beschrijving van stappen BZ01..AZ14
1.1 == BZ01; Absolute/Ongemanifesteerde
1.1.1 -- 1 Beschrijving kort
1.1.1.1 Het absolute
1.1.1.2 Het ongemanifesteerde
1.1.1.3 Het ongeopenbaarde
1.1.1.4 Puur bestaan
1.1.1.5 De enige eenheid
1.1.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.1.2.1 1.1 Het Ongemanifesteerde is pure existentie. We kunnen niet zeggen dat het niet is. Hoewel het niet is
gemanifesteerd, is het. HET is de bron van alles wat ontstaat. HET is de enige “Realiteit”. HET is de enige
substantie. HET is het enige dat stabiel is; al het andere is een verschijningsvorm en is in wording. Van dit
Ongemanifesteerde kunnen we alleen zeggen “HET IS”. HET is het werkwoord “zijn” terugverwijzend naar
zichzelf. HET is een staat van puur “zijn”, zonder kwalificaties en zonder historie. Alles wat we kunnen zeggen van
HET is dat het niets is wat wij kennen, want als we iets weten dan moet het in manifestatie zijn om het te kunnen
weten, en wanneer het in manifestatie is dan bewijst het dat het niet het Ongemanifesteerde is. Het
Ongemanifesteerde is de Grote Ontkenning; tezelfdertijd is HET de oneindige potentie die nog niet plaats heeft
gevonden. Het kan het beste worden beschouwd als het beeld van de interstellaire ruimte.
Het Ongemanifesteerde is de enige Eenheid.
1.1.2.2 1.2 In deze occulte leringen zullen u zekere beelden worden gegeven met behulp waarvan u wordt geïnstrueerd om
aan bepaalde dingen te denken. Deze beelden zijn niet beschrijvend maar symbolisch, en zijn bedoeld om de geest
te trainen, niet om haar te informeren. Daarom kunt u denken aan het Ongemanifesteerde als interstellaire ruimte, en
aan de Logos als een Zon die omringd wordt door Haar Zonnestelsel van Planeten, en aan de emanaties van de
Logos als Stralen. Het Ongemanifesteerde is de enige Eenheid.
1.1.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.1.3.1 All life starts with the Unmanifest, which is the source of everything in manifestation.
This begins with Infinity – where nothing happens and all is in a state of Eternal rest.
Only here everything is being created, or the potentiality of everything and the enormities so involved.
Thus when we endeavour to visualise Primal Space it is no bad thing to realise that it is no mere nothingness. It is a
living reality, and all that follows thus lies “within God”, who in these terms, can be never very far away from any
of us. (GK)
1.1.4 -- 4 Tekening
1.1.4.1 Wolkje; symbool van de onttrekking aan het gemanifesteerde
1.1.5 -- 5 Gevoelsaspecten
1.1.5.1 Het is belangrijk om te beseffen dat we bij het visualiseren van het oorspronkelijke primordiale punt met iets meer
bezig zijn dan een oefening in mentale geometrie of hemelmechanica. Want het primordiale punt is het eerste
roersel van het verlangen naar schepping in de geest van God. Het vertegenwoordigt een grote bron van goddelijke
kracht en liefde en wijsheid die uiteindelijk de kosmos zal vormen zoals we die kennen: zonnen, planeten, manen,
kometen, asteroïden, interstellaire ruimte zelf, en de zevenvoudige complexiteit van engelen, aartsengelen,
vorstendommen en machten, seraphim en cherubim, Heren van Vlam, Vorm en Verstand, makers van de
elementaire koninkrijken die liggen achter de fysieke manifestatie van de kosmos die bekend is bij de wetenschap,
en niet in het minst ons ego, zowel psychologisch als individueel en cultureel als in interactie met sociale wezens.
Er is dus veel dat gerealiseerd kan worden door het primordiale punt van ons universeel diagram te overwegen,
want het heeft alles wat het beweegt ontwikkeld. Het is verwant aan de vinger van God afgebeeld in het beroemde
schilderij van Michelangelo waar hij Adam creëert. (GK)
1.1.6 -- 7 Oefeningen voor visualisatie en inleving
1.1.6.1 Ontspan eerst je lichaam
1.1.6.1.1 Span elke ledemaat een beetje aan en ontspan die weer
1.1.6.1.2 Laat je ademhaling tot rust komen
1.1.6.2 Als er gedachten ontstaan vraag ze dan of ze verder willen drijven om op te lossen
1.1.6.3 Stel je voor een toestand waarin zich niets bevindt. Een lege ruimte die zich uitstrekt in alle richtingen.
1.1.7 -- A Overeenstemming kort
1.1.7.1 Religie
1.1.7.1.1 Via negativa, Negatieve Theologie: onuitsprekelijk, onzichtbaar, onbenoembaar etc.
1.1.7.1.2 Via eminentiae: Hij is niet groot en niet klein, maar meer dan dat; zonder kwaliteit en kwantiteit, maar meer
dan dat
1.1.7.1.3 De Onbekende God
1.1.7.2 Kabbala
1.1.7.2.1 “Ain” – het niet-zijn
1.1.7.3 Theosofie
1.1.7.3.1 Blavatsky: Stanza’s van Dzyan, “nog is alles in rust”
1.1.7.3.2 Bailey: Absolute Werkelijkheid die aan al het geopenbaard Bestaan vooraf gaat.
Ligt boven het bereik en bevattingsvermogen van iedere rnenselijke gedachte of uitdrukking.
1.1.7.4 Boehme
1.1.7.4.1 De God van duisternis
1.1.8 -- A Overeenstemming
1.1.8.1 == BZ01;O05;Absolute/Ongemanifesteerde;Natuurkunde;
1.1.8.1.1 Het is, op geestelijk niveau, het equivalent van de oerknal die door sommige wetenschappers wordt
voorgesteld als het begin van het fysieke universum (GK)
1.1.8.2 == BZ01;O23;Absolute/Ongemanifesteerde;Gnosis;
1.1.8.2.1 De Vader wordt beschreven in de taal van de negatieve theologie: hij is zo volstrekt transcendent en onkenbaar
dat hij alleen maar in negatieve termen omschreven kan worden (§§ 6-9). Dat is op zichzelf niet gnostisch,
want de daarbij gehanteerde terminologie was in de Griekse filosofie ontwikkeld om het hoogste goddelijke
zijn te omschrijven en zij werd ook vaak door niet-gnostische christelijke theologen gebruikt. (Bro56)
1.1.8.2.2 De Onbekende God Verschillende gnostische teksten beginnen met een uitvoerige beschrijving van de
Onbekende God, of liever, met een beschrijving van zijn onbeschrijflijkheid. Als voorbeeld citeer ik hier
Eugnostus, 4-6: …Het stuk heeft tal van parallellen, zowel in gnostische als in niet-gnostische christelijke
teksten, en vormt een weerspiegeling van het Griekse filosofische denken over God, zoals dat met name in het
middenplatonisme van de tweede eeuw gangbaar was. Kenmerkend voor deze manier van spreken over God is
het gebruik van de via negativa, het spreken over God in negatieve termen om zijn volstrekte transcendentie
uit te drukken: hij is onbegrijpelijk, onuitspreekbaar, onzichtbaar, onbenoembaar, onmeetbaar, onbegrensd,
etc. Daarbij werd ook vaak gebruik gemaakt van de via eminentiae, waarbij ontkende tegenstellingen
overstegen worden: hij is niet groot en niet klein, maar meer dan dat; zonder kwaliteit en kwantiteit, maar meer
dan dat. Een Grieks filosofisch voorbeeld van deze manier van redeneren biedt de volgende passage uit het
tiende hoofdstuk van de Didaskalikos, een geschrift van de middenplatonist Alcino (…)
Een verschil tussen de platonistische en de gnostische opvatting is, dat Alcinoüs van mening is dat God alleen
door de menselijke geest te bevatten is, op grond van de oude regel dat alleen het gelijke (de goddelijke Geest,
Nous) door het gelijke (de menselijke geest, nous) gekend kan worden. Dat werd door de gnostici afgewezen:
God kennen wij door openbaring, niet door ons denken. (Bro161)
1.1.8.3 == BZ01;O25;Absolute/Ongemanifesteerde ;Kabbala;
1.1.8.3.1 Blavatsky (1974, p.9n) sprak over de ruimte als 'de onbekende eerste oorzaak', die weliswaar 'onbekend' is,
maar niet als 'nietig' kan worden beschouwd. Fortune (1998, p.28) beschouwt de Veils als 'filosofische
conventies' die op de grens worden gesteld van wat door de menselijke geest kan worden opgevat; ze stelt dat
door het overdenken van het denkbare (datgene wat voor de Veils bestaat) met betrekking tot het ondenkbare
(dat wat achter de Veils ligt), inzicht kan worden verkregen in de onbekende oorsprong van de manifestatie.
(Ken)
1.1.8.3.2 Volgens de Kabbala komt alle manifestatie voort uit het Ain, uit het niets (Hanson, 1998, p.229). In zowel de
Mystieke Kabbala als de Cosmic Doctrine begint Fortune haar kosmogonie met een verkenning van 'niets'
waaruit alle schepping zich manifesteert of voortkomt; haar beschrijving van 'de Sluiers van Negatief Bestaan'
staat daarom centraal in haar concept van het ontstaan van het proces van emanatie.
Blavatsky (1974, p.9n) sprak over de ruimte als 'de onbekende eerste oorzaak', die weliswaar 'onbekend' is,
maar niet als 'niets' kan worden beschouwd. Fortune (1998, p.28) beschouwt de Sluiers als 'filosofische
conventies' die op de grens worden gesteld van wat door de menselijke geest kan worden opgevat; ze stelt dat
door het overdenken van het denkbare (datgene wat voor de Sluiers bestaat) met betrekking tot het ondenkbare
(dat wat achter de Sluiers ligt), inzicht kan worden verkregen in de onbekende oorsprong van manifestatie.
(Ken)
1.1.8.4 == BZ01;O30;Absolute/Ongemanifesteerde ;Christelijke Theosofie;
1.1.8.4.1 27.3.11.11.4.1 Is niet de God van de duisternis, de magische bron van alle werkelijkheid, in zichzelf de Grote
Onbepaaldheid? Maar zijn "honger en verlangen is op inhoud gericht" en hij is verplicht om een bepaald
determinisme, een zekere "samentrekking" te aanvaarden. Zoals Deghaye zegt: "In de Kabbala van Isaak Luria
is er een soortgelijk fenomeen: aan de oorsprong van alle werelden trekt de Oneindige zichzelf samen en
begint zo het ware drama, in de boezem van het Goddelijke". Het is op deze "goddelijke tragedie" dat de
grootsheid van onze eigen wereld is gebaseerd: die van de volledige evolutie van de mens. De zelfkennis van
God voegt zich zo weer bij de zelfkennis van de mens. (Nic23)
1.1.8.5 == BZ01;O31;Absolute/Ongemanifesteerde;Theosofie;
1.1.8.5.1 == BZ01;O31; Er is een Grenzeloos Onveranderlijk Beginsel; een Absolute Werkelijkheid die aan al het
geopenbaard voorwaardelijk Bestaan vooraf gaat. Het ligt boven het bereik en bevattingsvermogen van iedere
rnenselijke gedachte of uitdrukking. Het geopenbaard Heelal ligt binnen deze Absolute Werkelijkheid besloten
en is er een bepaald symbool van. (Bai3)
BZ01;O41;Absolute/Ongemanifesteerde;Godsdienstfilosofie
1.1.8.5.2 Vraag: Is alles relatief of is er ook een absolute?
1.1.8.5.3 Antwoord: Het ongemanifesteerde
1.1.9 – C Plaats in spirituele ontwikkelingsweg
1.1.9.1 == DZ34; Begrijpen, interpreteren van ongeopenbaarde
1.1.9.1.1 Door contemplatie op dat wat te bevatten is t.o.v. dat wat onbevattelijk is, kan inzicht worden verkregen in de
onbekende afkomst van manifestatie (Blavatsky).
1.1.9.1.2 GJ: Door extrapolatie van betrekkingen in het gemanifesteerde.krijgen we meer gevoel van de eigenschappen
van het ongemanifesteerde (voor eigenschappen zie ook GK). Op die manier wordt het ongemanifesteerde
voor ons meer kenbaar.
1.2 == AZ01; Beweging vanuit ongemanifesteerde
1.2.1 -- 1 Beschrijving kort
1.2.1.1 Manifestatie begint wanneer dualiteit plaats vindt
1.2.1.2 De primaire dualiteit is “ruimte” en “beweging”
1.2.1.3 De eerste manifestatie was een beweging in ruimte
1.2.1.4 Is wrijvingloos; gaat altijd door met stromen
1.2.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.2.2.1 1.2 Manifestatie begint wanneer dualiteit plaats vindt. De primaire dualiteit is “ruimte” en “beweging”. De eerste
manifestatie was een beweging in ruimte – de metafoor die ik moet gebruiken zegt u misschien niets. Al wat ik kan
zeggen is dat “ruimte” in beweging was: u zult deze woorden ervaren als de clue tot vele dingen.
1.2.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.2.3.1 1.2.2 Beweging ontstaat door impuls. Een impulsmoment staat nog los van ruimte.
1.2.4 -- 4 Tekening
1.2.5 -- 5 Gevoelsaspecten
1.2.5.1 Het verlangen naar manifestatie
1.2.5.2 Het impulsmoment ontstaat door “verlangen” (AB: “begeerte”). Verlangen overkomt je. Het komt hier vanuit het
ongemanifesteerde.
1.2.5.2.1 (a) het verlangen van ruimte naar momentum is de kracht die haar veroorzaakt te bewegen.
1.2.5.2.2 (b) het verlangen van ruimte naar inertie is de kracht die haar tot nu veroorzaakte om niet te bewegen.
1.2.5.3 Dit verlangen moet je kennelijk voelen.
1.2.6 -- 6 Voorbeelden van voorkomen in maatschappij
1.2.6.1 Iets tot stand willen brengen
1.2.6.2 “Een beweging starten”
1.2.6.3 “Ruim baan maken”
1.2.7 -- 7 Oefeningen voor visualisatie en inleving
1.2.7.1 Voel het verlangen van momentum (stuwing? stuwkracht? impuls?) naar ruimte
1.2.7.2 Voel hoe een beweging van je uitgaat in een rechte lijn
1.2.7.3 Voel je ook een blokkade die de uitgaande beweging tegenhoudt? Voel dat zonder oordeel.
1.2.8 -- 8 Betrokken wetten CD
1.2.8.1 Impuls heeft ruimte nodig om zich te manifesteren.
1.2.8.2 Infrastructuur ontstaat wanneer die nodig is. In dit geval ruimte.
1.2.8.3 20.38 Probeer nooit iets in of uit manifestatie in statische termen uit te leggen, want alles is kinetisch.
1.2.9 -- 9 Verwante denkbeelden CD
1.2.9.1 1.3.7 Altijd een ding + zijn omgeving bekijken.
1.2.10 -- A Overeenstemming kort
1.2.10.1 Thomas van Aquino: “God is de eerste oorzaak van beweging”
1.2.11 -- A Overeenstemming
1.2.11.1 == AZ01;O05;Eerste impuls;Natuurkunde
1.2.11.1.1 vgl. astronomie: oerknal
1.2.11.2 == AZ01;O25;Eerste impuls;Kabbala
1.2.11.2.1 De Sepher Sephiroth, of "Book of Emanations", beschrijft als het ware de geleidelijke evolutie van de Godheid
van het negatieve naar het positieve bestaan. (Ken)
1.2.11.2.2 Het is vergelijkbaar met de Kabalistische verbrijzeling van de vaten van de manifestatie, terwijl God de
schepping binnendringt - wat Kenneth Hanson (1998, p.236) in zijn boek over Kabbala heeft beschreven als
'de voortdurende energiedans'. (Ken)
1.2.11.2.3 'Ik herinner me dat ik ooit een man die een adept was, ooit hoorde zeggen: "Als je wilt weten wat God is, kan
ik je in één woord zeggen: God is druk"' Fortune (1998, p.31).
1.2.11.2.4 In de Kabalistische leer van het tsim-tsum, dat wil zeggen, in bijna antropomorfe termen, de leegte die in het
lichaam van God zelf is geschapen om de schepping mogelijk te maken, zou men de aard van de ruimte
waardoor de punt zich beweegt, van dichtbij kunnen bekijken. Een andere manier om er naar te kijken is in
termen van een Kosmische Baarmoeder, in welk geval we ertoe gebracht zouden kunnen worden om in
vrouwelijke termen aan het lichaam van God te denken, in termen van tenminste het principe.
Wat in Kabalistische termen enigszins onvoldoende de sluiers van het negatieve bestaan worden genoemd, zijn
dus, in spiritueel en kosmisch opzicht, een bron en doel van de uiteindelijke werkelijkheid. Inderdaad,
misschien beter genoemd de Ain Soph Aur - het grenzeloze licht. Het is alleen binnen het manifeste universum
dat we grenzen hebben en soms een verduistering van het licht. (Kne)
1.2.11.1 == AZ01;O25;Eerste impuls;Kabbala;
1.2.11.1.1 De door het neoplatonisme geïnspireerde emanatiesymboliek van het ‘vloeien’ en ‘stromen’ werd verbonden
met traditionele thema’s uit de bijbelse en rabbijnse literatuur. (Stu66)
1.2.11.2 == AZ01;O40;Eerste impuls;Religie
1.2.11.2.1 Thomas van Aquino: “God is de eerste oorzaak van beweging”
1.2.11.3 == AZ01;O42;Eerste impuls;Liturgie
1.2.11.3.1 Begint met een rechte processie vanuit de sacristie, alwaar een kring werd gevormd en de intentie van de
dienst werd uitgesproken.
1.2.11.4 == De voorgaande citaten vergeleken met de CD
1.2.11.4.1 De CD heeft een extra begrip: er is beweging, en daarin vloeit ruimte. Of: ruimte vloeit uit bij beweging.
1.3 == AZ02; Beweging buigt af
1.3.1 -- 1 Beschrijving kort
1.3.1.1 Als ruimte beweegt dan werken twee krachten:
1.3.1.1.1 A. Het verlangen naar manifestatie.
1.3.1.1.2 B. Het verlangen naar inertie.
1.3.1.2 A wint van B; B remt A af
1.3.1.3 Daardoor lichte kromming in beweging
1.3.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.3.2.1 1.3 Nu, wanneer ruimte beweegt dan heeft het deze bijzondere kwaliteit –wrijvingsloos zijnde verliest zij nooit
momentum, maar gaat door met stromen. Wanneer ruimte beweegt dan zijn er twee krachten aan het werk:
1.3.2.2 • (a) De kracht die haar veroorzaakt te bewegen, zijnde het verlangen van ruimte naar momentum.
1.3.2.3 • (b) De kracht die haar tot nu toe veroorzaakte om niet te bewegen, zijnde het verlangen van ruimte naar inertie.
1.3.2.4 1.4 Deze twee factoren zijn aanwezig in alle beweging, maar het verlangen naar beweging, dat sterker is, overwint
het verlangen naar inertie, en het verlangen naar inertie continueert als een rem op de beweging. Daarom wordt er
licht aan de beweging getrokken. Dat is de reden waarom er niet zoiets is als een rechte lijn in de Kosmos. Alle
beweging heeft daarom een lichte curve in haar projectie; daarom zal zij mettertijd terugkeren naar het punt
vanwaar zij startte, en vormt zij een draaiende ring.
1.3.3 -- 4 Tekening
1.3.4 -- 5 Gevoelsaspecten
1.3.4.1 Het ervaren van weerstand waardoor je je koers moet wijzigen.
1.3.5 -- 6 Voorbeelden van voorkomen in maatschappij
1.3.5.1 Een nieuwe beweging roept weerstand op
1.3.6 -- 7 Oefeningen voor visualisatie en inleving
1.3.6.1 A1. Voel opnieuw het uitgaan van beweging.
1.3.6.2 A2. Voel het voortduren van de beweging.
1.3.6.3 B1. Voel vanuit de omgeving het verlangen naar inertie.
1.3.6.4 B2. Voel daardoor het afbuigen van de rechte lijn.
1.3.7 -- 8 Betrokken wetten CD
1.3.7.1 Een rechte beweging zal altijd afgebogen worden
1.3.8 -- A Overeenstemming
1.3.8.1 -- Vergelijking CD en auteurs
1.3.9 -- B Voorbeelden van toepassing
1.3.9.1 Wees voorbereid dat dingen anders gaan dan gepland
1.3.10 – C Plaats in spirituele ontwikkelingsweg
1.3.10.1 Je leert door ervaring.
1.4 == AZ03; Vorming Ring-Kosmos dias
1.4.1 -- 1 Beschrijving kort
1.4.1.1 Afbuiging gaat door en wordt uiteindelijk een cirkel
1.4.1.2 Een gesloten circulerende ruimte met een ritme
1.4.1.3 = “Ring-Kosmos”
1.4.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.4.2.1 1.5 Welnu, de primaire beweging is gewoon een bewegen van ruimte, die na lange eonen terugkeert naar haar begin,
en dan haar reis vernieuwt. Dit spant een draaiende band op met een enorme omtrek. Deze band draait in een vlak
gedurende immense eonen van tijd, draait met een onveranderlijke draaiing. Maar haar neiging is om haar
beweging mee te delen aan de ruimte om haar heen, wat meer ruimte in de draaiing doet stromen. (Dit alles,
herinner u, is een metafoor.)
1.4.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.4.3.1 5. As the original point continues to move on its way so the circle becomes a spinning ring.
1.4.4 -- 4 Tekening
1.4.5 -- 6 Voorbeelden van voorkomen in maatschappij
1.4.5.1 Als iets is voltooid komt er ruimte voor creativiteit op een ander gebied
1.4.6 -- 7 Oefeningen voor visualisatie en inleving
1.4.6.1 Visualiseer een gouden cirkel alsof je op de wijzerplaat van een klok zit
1.4.6.1.1 In opvolgende segmenten van 3 uur.
1.4.6.1.2 Voel het moment wanneer de cirkel zich sluit.
1.4.6.1.3 Wat gebeurt er?
1.4.6.1.4 Laat de beweging doorgaan.
1.4.6.1.5 Probeer het voortduren van de beweging te voelen.
1.4.7 -- 8 Betrokken wetten CD
1.4.7.1 Zodra er een beweging is gesloten is er iets geschapen dat de scheppende handeling zelfstandig zal proberen voort te
zetten
1.4.7.2 Zodra er een cirkel is gevormd zijn we overgegaan naar een andere mogelijkheid van creatieve expressie
1.4.7.3 1.8.3 Er kan dan iets nieuws gebeuren.
1.4.7.4 14.10 Een eenheid of een ring, wanneer eens ingesteld, kan als geheel bewegen, en wanneer deze beweging van een
object plaatsvindt zijn er twee factoren aanwezig - het object dat beweegt, en de beweging die het maakt. De
beweging, los van het object, is van dezelfde aard als de beweging die aanleiding gaf tot het object.
1.4.8 -- A Overeenstemming
1.4.8.1 == AZ03;O05; Vorming Ring-Kosmos;Natuurkunde;
1.4.8.1.1 kromming van de ruimte
1.4.8.2 == AZ03;O25; Vorming Ring-Kosmos;Kabbala;
1.4.8.2.1 Joods-Luria: “God vormt een ruimte binnen zichzelf waarin de schepping kan plaatsvinden”, “verbant”
zichzelf naar de oerruimte, het ongemanifesteerde.
1.4.8.3 == AZ03;O42; Vorming Ring-Kosmos;Liturgie;
1.4.8.3.1 Aangekomen in de kerkruimte wordt een cirkel gemaakt rond de kerkgemeente.
1.4.9 -- B Voorbeelden van toepassing
1.4.9.1 Maak iets volledig af, dan kan er iets nieuws ontstaan
1.5 == AZ03; Vorming Ring-Chaos dias
1.5.1 -- 1 Beschrijving kort
1.5.1.1 Het draaien van de Ring-Kosmos genereert loodrecht daarop een tweede draaiende ring = “Ring-Chaos”
1.5.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.5.2.1 1.7 Het draaien in één vlak gaat door totdat de spanningen die het genereert een nieuwe beweging oproepen, en een
tweede stroming in ruimte wordt opgezet met een rechte hoek op de eerste, en hetzelfde proces wordt herhaald.
1.5.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.5.3.1 De Ring Kosmos genereert een tweede draaiende ring loodrecht daarop -> draaiend vlak-> draiende bol = Ring
Chaos. Is groter dan de Ring Kosmos
1.5.3.2 De Ring Chaos zet aan tot beweging naar de rand van de Kosmos; de Ring Kosmos zet aan tot beweging naar het
centrum
1.5.4 -- 4 Tekening
1.5.5 -- 5 Gevoelsaspecten
1.5.5.1 Het verlangen naar inertie manifesteert zich nu in de Ring-Chaos
1.5.6 -- 6 Voorbeelden van voorkomen in maatschappij 1.5.6.1.1 het vormen van een oppositie, een tegenbeweging
1.5.7 -- 7 Oefeningen voor visualisatie en inleving
1.5.7.1 Vorm de eerste ring weer horizontaal om je heen, voel de zelfstandigheid ontstaan en laat haar doordraaien.
1.5.7.2 Voel in je opkomen de behoefte om een beweging loodrecht daarop te vormen.
1.5.7.3 Laat een tweede ring ontstaan verticaal om je heen, onder een rechte hoek ten opzichte van de eerste, als een soort
reactie daarop. Hij wordt iets groter dan de eerste.
1.5.7.4 Begin boven je, ga recht naar voren naar beneden, ga achterlangs weer omhoog
1.5.7.5 Steeds segmenten van 3 uur maken
1.5.7.6 Voel deze cirkel zich ook sluiten
1.5.7.7 Laat de beweging doorgaan
1.5.7.8 Voel nu de twee cirkels tegelijkertijd draaien. De eerste ring draait binnen de tweede ring.
1.5.7.9 Voel de relatie tussen de twee cirkels.
1.5.8 -- A Overeenstemming kort
1.5.8.1 == AZ03;O05; Vorming Ring-Chaos;Natuurkunde
1.5.8.1.1 een electromoter met electrische en magnetische velden die loodrecht op elkaar staan.
1.5.8.2 == AZ03;O11; Vorming Ring-Chaos;Biologie
1.5.8.2.1 dualiteit maakt leven mogelijk.
1.5.8.3 == AZ03;O31;Theosofie;
1.5.8.3.1 Impuls, die daardoor uitloopt op afstoting, werd voortgebracht door draaiende beweging, We hebben verwezen
naar de Wet van Afstoting als een van de ondergeschikte takken van de grote Wet van Economie, die de stof
beheerst. Afstoting wordt tot stand gebracht door draaiende beweging en is de basis voor die scheiding die het
contact voorkomt van enig atoom met enig ander atoom, die de planeten op vaste plaatsen in de ruimte houdt
en duurzaam van elkander gescheiden; die hen op een zekere afstand van hun stelsel-middelpunt houdt en die
eveneens de gebieden en subgebieden ervoor bewaart hun stoffelijke identiteit te verliezen. Hier kunnen we
het begin zien van dat eeuwenlange duel tussen Geest en stof, dat kenmerkend is voor openbaring, daar het ene
aspect werkt onder de Wet van Aantrekking en het andere beheerst wordt door de Wet van Afstoting. Van
aeoon tot aeoon gaat het conflict door met stof die minder machtig wordt. (Bai120)
1.5.8.4 -- Vergelijking CD en auteurs
1.6 == AZ03; Vorming Ring-niet-Verder dias
1.6.1 -- 1 Beschrijving kort
1.6.1.1 Ring-Chaos laat, door haar secondaire invloed, op de buitenkant van de Ring-Kosmos de “Ring-niet-Verder”
vormen. Die draait loodrecht op de Ringen -Kosmos en -Chaos
1.6.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.6.2.1 1.6 We hebben nu twee draaiende vlakken, de een binnen de ander, en het is opmerkelijk dat het tweede vlak buiten
het eerste wordt gevormd, en daarom groter in diameter is. Gedurende talloze eonen spinnen deze vlakken loodrecht
op elkaar, en de hele evolutie draait om het verschil in grootte tussen de vlakken. Wanneer het grotere vlak dezelfde
snelheid als het kleinere en oudere heeft bereikt, begint het één aspect ervan aan te trekken, met als
gevolg dat de oudere cirkel naar de nieuwere wordt getrokken.
1.6.2.2 1.9 De secundaire draaiing van het eerste circuit is de Ring-niet-verder, en het circuit van de tweede formatie is die
sfeer die een grens stelt aan Chaos. Op de buitenste sfeer bestaat ook een secundaire afleiding, en hoewel zij een
draaiende cirkel van beweging is vertegenwoordigt zij, voor die Kosmos, de primaire stilte, de onbeweeglijkheid
waarin zij is geworteld. Zij is het stootblok van de kracht van de Kosmos, dat wat weerstaat, dat het op zichzelf
mogelijk maakt om momentum te verkrijgen, en u kunt haar noemen de Ring-Chaos - het “Primaire Kwaad”. Zij is
voortgekomen uit de reactie van de primaire kracht teneinde haar weerstand te vormen. Zij draait loodrecht op de
primaire draaiing. Zij streeft het tegen. Zij was de aantrekking van de Ring-Chaos die de Ring-Kosmos in zijn
tweede gang zette, en aldus die tweede draaiing vormde die we de Ring-niet-verder noemen, de voornaamste
beperking. Daarom, op de keper beschouwd, is het het Primaire Kwaad dat de Kosmos mogelijk maakt om tot stand
te komen.
1.6.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.6.3.1 De Ring-Chaos, laat, door haar secondaire invloed, de Ring-niet-Verder vormen.
1.6.3.2 De Ring Niet Verder stabiliseert en compenseert.
1.6.3.3 De Ring-Kosmos kan zich alleen binnenwaarts verspreiden. Daardoor kan evolutie plaatsvinden.
1.6.3.4 Ring Kosmos veroorzaakt de drang om terug te keren naar de eeuwige rust.
1.6.3.5 In deze kosmologie zijn goed en kwaad slechts twee posities die ten opzichte van elkaar worden gedefinieerd, die
beide noodzakelijk zijn voor het bestaan van een kosmos.
1.6.3.6 “De hele evolutie draait om het verschil in grootte tussen de vlakken”: omdat de Ring Kosmos binnen de Ring
Chaos ligt kunnen wervelingen van de Ring Kosmos alleen naar binnen wervelen, niet naar buiten. (GK)
1.6.4 -- 4 Tekening
1.6.5 -- 6 Voorbeelden van voorkomen in maatschappij
1.6.5.1 Consoliderende werking die twee bewegingen in oppositie in evenwicht houdt
1.6.5.2 Een scheidsrechter die twee partijen op hun plaats houdt
1.6.6 -- 7 Oefeningen voor visualisatie en inleving
1.6.6.1 Vorm de eerste twee cirkels.
1.6.6.2 Vorm analoog aan de tweede een derde cirkel, nu rechts en links van je.
1.6.6.3 Laat alle drie cirkels draaien.
1.6.6.4 Voel de relatie tussen de drie cirkels.
1.6.7 -- 8 Betrokken wetten CD
1.6.7.1 Principe van de CD: als A op B werkt dan wordt er in B een A’ gevormd die lijkt op A.
1.6.8 -- 9 Verwante denkbeelden CD
1.6.8.1 == AZ03;O31;Theosofie;
1.6.8.1.1 Blavatsky: de Ring-niet-Verder is de grens die het eindige – hoe oneindig ook voor de mens – scheidt van het
echte Oneindige.
1.6.9 – C Plaats in spirituele ontwikkelingsweg
1.6.9.1 Dualen met elkaar laten samenleven
1.7 == BZ03; Ringen wentelen vanwege polariteiten
1.7.1 -- 1 Beschrijving kort
1.7.1.1 De Ringen -Kosmos en -Chaos hebben polariteiten
1.7.1.2 Daardoor gaan zij wentelen en worden tot bollen
1.7.1.3 Ook de Ring-niet-Verder wordt tot een bol
1.7.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.7.2.1 1.7 Nu moet de eerste cirkel worden opgevat als boven en onder een oppervlak te hebben. Het bovenste
oppervlak van de uitstromende boog kan worden opgevat als positief te zijn, en het onderste als negatief. Het
omgekeerde is het geval voor de instromende boog. Dit geldt evenzo voor de tweede cirkel die ontstaat.
1.7.2.2 1.8 Deze cirkels trekken elkaar wederzijds aan en stoten elkaar af; daarmee kun je het bovenste oppervlak van de
uitstromende boog (van de eerste cirkel) opvatten als zijnde positief, oprijzend tot zijn complementaire aspect in de
tweede cirkel, en het onderste oppervlak in de terugkerende boog als naar beneden drukkend, zodat je een tweede
beweging krijgt die wordt uitgeoefend op de draaiende schijf.
1.7.2.3 Wanneer deze tweede beweging haar eerste circuit heeft voltooid en haar regelmatige omwenteling inzet, dan is de
nieuwe Kosmos tot bestaan gekomen. Dat is het eerste begin van een Kosmos uitgedrukt in de dichtstbijzijnde
metafoor.
1.7.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.7.3.1 5.15 Fasen van de Ringen
1.7.3.1.1 Ring Kosmos: fasen + en –
1.7.3.1.2 Ring Chaos: fasen + en –
1.7.3.1.3 Dus 4 combinaties
1.7.3.2 We hebben een draaiende ring in een vlak die nu verticaal begint te draaien alsof het tegelijkertijd wordt
aangetrokken en afgestoten, zodat het eindresultaat is dat het een draaiende holle bol wordt.
1.7.3.3 De twee binnenste draaiende ringen vormen ook, net als de Ring-niet-Verder, bollen. Dus waar we uiteindelijk op
uitkomen is een bol binnen een bol binnen een bol binnen een bol. (GK)
1.7.4 -- 4 Tekening
1.7.5 -- 7 Oefeningen voor visualisatie en inleving
1.7.5.1 Vorm Ring-Kosmos
1.7.5.1.1 Voel uitgaande boog als naar boven gericht
1.7.5.1.2 Voel ingaande boog als naar beneden gericht
1.7.5.2 Vorm Ring-Chaos
1.7.5.2.1 Voel uitgaande boog als naar rechts gericht
1.7.5.2.2 Voel ingaande boog als naar links gericht
1.7.5.3 Voel hoe de twee ringen op verschillende plekken aantrekken en afstoten
1.7.5.4 Voel hoe ze naar elkaar toe gaan wentelen
1.7.5.5 Voel hoe de wentelingen doorgaan en elk een bol gaan vormen
1.7.6 -- A Overeenstemming
1.7.6.1 -- Vergelijking CD en auteurs
1.8 == BZ03; 3 Ringen samen
1.8.1 -- 1 Beschrijving kort
1.8.1.1 Eerste drie-eenheid, het absolute
1.8.1.2 Werking Ring-Kosmos
1.8.1.2.1 Werkt binnenwaarts, naar het centrum
1.8.1.2.2 Gericht naar de toekomst, evolutionair
1.8.1.2.3 Werkt vormend, bouwt op
1.8.1.2.4 Balanceert en compenseert totdat een statische conditie wordt voortgebracht
1.8.1.3 Werking Ring-Chaos
1.8.1.3.1 Uitgaande kracht
1.8.1.3.2 Werkt buitenwaarts, naar buitenste ruimte, het ongemanifesteerde
1.8.1.3.3 Gericht naar het verleden, involutionair
1.8.1.4 Werking Ring-niet-Verder
1.8.1.4.1 Grens voor werking Ring-Chaos
1.8.1.4.2 Houdt de andere twee ringen in evenwicht
1.8.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.8.2.1 3.3 Deze drie bewegingen zijn de drie “eersten” van de Kosmos – de eerste Drie-eenheid. Dat is de reden waarom
het Opperwezen in deze manifestatie altijd wordt opgevat als een Drie-eenheid, en drie is het fundamentele getal.
Alles is uiteindelijk herleidbaar tot deze drie invloeden. Alle daaropvolgende spanningen kunnen worden
geanalyseerd als het balanceren van deze drie krachten: - (a) De kracht van de Ring-Kosmos, die neigt naar het
centrum. (b) De kracht van de Ring-Chaos die neigt naar de buitenruimte. (c) De kracht van de Ring-niet-verder die
de balans tussen hen houdt en verhindert dat één van deze krachten tot het uiterste gaat.
1.8.2.2 3.4 De Ring-niet-verder is echter afgeleid van de Ring-Kosmos, en neemt daarom deel aan haar natuur en niet aan
die van de Ring-Chaos. De Ring-Chaos moet altijd worden gezien als een affiniteit te hebben met de ruimte van het
Ongemanifesteerde, en een neiging om terug te keren naar niet-manifestatie. Het kijkt naar het verleden en zoekt de
+
-
+
-
condities van het verleden. De Ring-Kosmos spant zich in om te concentreren, zoals de Ring-Chaos zich inspant om
te verspreiden.
1.8.2.3 3.5 De neiging van de Ring-Kosmos is naar de toekomst. De Ring-Chaos kan nooit iets bouwen, want welke
krachten het ook zou voortbrengen, zij zouden zich onbeperkt verspreiden in de buitenruimte. Maar de Ring-
Kosmos, in vereniging met de Ring-niet-verder, spaart haar krachten. Want de krachten die de Ring-Kosmos in de
ruimte binnen zijn omtrek straalt kunnen niet opnieuw naar buiten gaan omdat zij beperkt zijn door de invloeden
van de Ring-niet-verder. Daarom acteren en interacteren zij onder elkaar, steeds grotere en grotere actualisaties van
invloeden producerend.
1.8.2.4 5.15 U hebt, denk ik, een helder concept gekregen van wat genoemd wordt het raamwerk van de Kosmos – de
Ringen, de Stralen en de Cirkels. Dezen, die al lang geleden hun evolutie hebben voltooid, hebben zich gevestigd
als een statische conditie, waarbij de enige verandering die optreedt is dat de Kosmos door de positieve en negatieve
sferen van invloed gaat, vier in een cyclus. Deze vormen grote fasen – de fase waarin de constructieve invloed
wordt versterkt, en de fase waarin de destructieve invloed wordt versterkt. De Cirkels en de Stralen stromen gestaag
in hun banen, maar wanneer de positieve fase actief is worden de uitgaande stromen versneld, en wanneer de
negatieve fase actief is worden de binnenkomende stromen versneld.
1.8.2.5 5.16 De grote Ringen – drie in getal – vormen de Primaire Drievuldigheid, aan u bekend als het “Absolute”,
hoewel de implicatie van het woord Absolute aan weinigen bekend is, dat wil zeggen, de term Absolute werd
gebruikt in onderwijs aan leerlingen zonder dat zij zich het volledig belang realiseerden. Omdat er drie Ringen zijn
is het “Absolute” een Drievoudige Kracht. Deze drie, samenwerkend met een onlosmakelijke interactie, zijn de Drie
die Een zijn, en de Ene die Drie is. Betrek de woorden van de Athanasische geloofsbelijdenis bij deze Drie-eenheid
en u zult de bedoeling begrijpen van de Ingewijde die haar dicteerde.
1.8.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.8.3.1 Karakteristieken van de Ring-Kosmos (GK):
1.8.3.1.1 zet aan tot beweging naar het centrum
1.8.3.1.2 bevordert de evolutie;
1.8.3.1.3 probeert haar centrum uit te breiden en is gericht op de ruimte binnen haar;
1.8.3.1.4 verstevigt elke vorm binnen haar;
1.8.3.1.5 verstevigt door samentrekking (als dit niet zou worden bewaakt dan zou het universum statisch worden);
1.8.3.1.6 bouwt op;
1.8.3.1.7 wordt daarom beschouwd als de fundamenteel "goede" en toekomstgerichte invloed van de kosmos;
1.8.3.1.8 wordt geassocieerd met "goed", leven, licht, Geest, God, Zijn, de toekomst, evolutie;
1.8.3.1.9 balanceert en compenseert totdat een statische conditie wordt voortgebracht;
1.8.3.1.10 werkt verbindend en verhoogt de harmonie.
1.8.3.2 Karakteristieken van de Ring-Chaos (GK):
1.8.3.2.1 trekt buitenwaarts;
1.8.3.2.2 behoort niet tot het universum dat het omringt, niet tot het centrum;
1.8.3.2.3 behoort tot de buitenruimte; draait zich naar de buitenruimte toe;
1.8.3.2.4 is gericht op de buitenruimte voorbij de Ring-niet-Verder;
1.8.3.2.5 probeert terug te keren naar het ongemanifesteerde (en als het ongecontroleerd zou blijven, zou het de kosmos
in het niets veranderen);
1.8.3.2.6 breidt de omtrek uit;
1.8.3.2.7 faciliteert het uitgaande streven om te scheppen;
1.8.3.2.8 werkt ontbindend wanneer alleen de vorm overblijft; poogt om vormen uiteen te laten vallen en terug te
brengen tot hun oorspronkelijke staat;
1.8.3.2.9 wordt dan ook beschouwd als de fundamenteel "slechte" en achterhaalde invloed van de kosmos, hoewel het
woord kwaad, net als bij "negatief" karma in dit verband, niet de volledig ongunstige associaties heeft die het
normaal gesproken heeft
1.8.3.2.10 geassocieerd met "kwaad", duisternis, materie, het niet zijnde, het verleden, ontbinding;
1.8.3.2.11 fungeert als een stootblok voor de Ring Kosmos;
1.8.3.3 AZ03; H1 De drie ringen samen (GK):
1.8.3.3.1 de Ringen stromen voor altijd, omdat er geen weerstand is
1.8.3.3.2 zij vormen een soort kosmische baarmoeder;
1.8.3.3.3 de interactie tussen de twee tegengestelde Ringen (Kosmos en Chaos) zorgt voor stabiliteit;
1.8.3.3.4 zij zorgen voor de drievoudige aard van het gemanifesteerde leven.
1.8.3.3.5 De initiële impuls is evolutionair en zijn randvoorwaarden komen voort uit diezelfde evolutionaire impuls. De
kracht die tegengesteld is aan de evolutie, hoewel noodzakelijk voor het ontstaan van de evolutie, behoort niet
tot de kosmos, maar tot de ongemanifesteerde ruimte waaruit de kosmos ontstaat. Als gevolg daarvan neemt de
kosmos deel aan de aard van de Ring-Kosmos, wat betekent dat zij fundamenteel gericht is op Zijn, Geest en
Licht.
1.8.3.3.6 Een groot gevaar in de terminologie van de Cosmic Doctrine was het gebruik van de term Negatief Kwaad in
het oorspronkelijke dictaat om het stootblok aan te geven waartegen de schepping tot stilstand komt. Maar er is
en kan geen Kwaad zijn op het Kosmische niveau van het Ene. Het Kwaad komt pas veel later in het spel in de
lagere niveaus van de fenomenale wereld - en dan gewoon als een afwijking die geen kosmische geldigheid
heeft en uiteindelijk zal verdwijnen.
1.8.4 -- 4 Tekening
1.8.5 -- 6 Voorbeelden van voorkomen in maatschappij
1.8.5.1 Consoliderende werking die twee bewegingen in oppositie in evenwicht houdt
1.8.5.2 Een scheidsrechter die twee partijen op hun plaats houdt
1.8.6 - 8 Betrokken wetten CD
1.8.6.1 5.8.2 Evenwicht draagt niet bij tot evolutie. Het is het resultaat daarvan, als organisme met perfecte
compensaties en objectief bewustzijn.
1.8.7 -- A Overeenstemming kort
1.8.7.1 Bailey: “het gehele hemelgewelf is een reusachtige bol, die langzaam ronddraait als een overweldigend wiel en die
daarin, in zijn omwenteling, het gehele aantal sterrenbeelden en heelallen meevoert die erdoor omvat worden”.
1.8.7.2 Boehme-“eerste principe”
1.8.7.2.1 Drie “kwaliteiten” “strijden met elkaar”
1.8.7.2.2 Eerste, negatieve kwaliteit ~ Ring-Chaos: de wens van God om in de duisternis te blijven, het
ongemanifesteerde
1.8.7.2.3 Tweede, positieve kwaliteit ~ Ring-Kosmos: de wens om te manifesteren
1.8.7.2.4 Derde, verzoenende kwaliteit ~ Ring-niet-Verder: maakt een opening mogelijk om te manifesteren
1.8.7.2.5 Strijd onderbroken door een discontinuiteit, waardoor schepping mogelijk wordt in een zevenvoudige structuur
1.8.8 -- A Overeenstemming
1.8.8.1 == AZ03;O11;Vorming Ringen;Biologie;
1.8.8.1.1 Leven continuiteit: De drie ringen zorgen voor de continuiteit van het leven. Het is de harteklop. Zij zijn altijd
bij ons tot aan de voleinding van de wereld.
1.8.8.1.1.1 Dualiteit maakt leven mogelijk
1.8.8.1.1.2 Het organisme als terrein van leven, met compensatie;Overkoepelend groeiend bewustzijn
1.8.8.1.1.3 Heling van de aarde, als compensatie (ook citaten uit deel II, zoals 31.108 “Healing Earth”)
1.8.8.1.1.4 Alles mooier maken
1.8.8.1.1.5 Je bent altijd deel van een groter geheel, een groter organisme, daarin energie (levens-) laten stromen
1.8.8.2 == BZ03;O18; Wijsheidstraditie, algemeen; (evt. -> W23;)
1.8.8.2.1 Filosofie Grieks; Numenius: het leven en de kosmos worden beheerst door twee machten, waarvan de ene
rechtstreeks naar het goede leidt en de ander afbuigt naar het kwade; (Bro241)
1.8.8.2.2 Soortgelijke opvattingen werden echter ook in de Griekse filosofie ontwikkeld. Hierboven is reeds gewezen op
de opvatting van Numenius, dat er twee tegengestelde wereldzielen zijn, een positieve en een negatieve, en dat
ook in de mens twee zielen aanwezig zijn, een redelijke en een onredelijke. Soortgelijke ideeën vindt men bij
Plutarchus, die in zijn boek over Isis en Osiris zegt dat er een oude opvatting is, van onbekende herkomst, dat
het leven en de kosmos beheerst worden door twee machten, waarvan de ene rechtstreeks naar het goede leidt
en de ander afbuigt naar het kwade. Hij voegt er aan toe dat de opvatting van de meeste en de wijste mensen de
volgende is: er zijn twee tegengestelde goden, de een is de schepper van het goede en de ander de schepper van
het kwade; anderen noemen de slechte schepper niet een god maar een demon. De laatste mening schrijft hij
toe aan Zoroaster, waarop hij een uiteenzetting geeft over de Perzische goden Ahura Mazda en Ahriman, de
representanten van het Licht en de Duisternis (De Iside et Osiride, 45-47 [369a-370c]). Uitgaande van de
mythe van Isis en Osiris wordt bij Plutarchus Osiris de hoogste, goede God en zijn tegenstander Typhon het
antigoddelijke principe van het kwaad. Isis is het vrouwelijk, creatieve principe, dat voor een deel samenvalt
met de materie, weliswaar niet volmaakt is, maar een inherent streven heeft naar het hogere. Het zal duidelijk
zijn dat de stap van een dergelijke opvatting van Isis naar de Sophia van de gnostische mythologie niet erg
groot is. Maar bij alle negatieve opvattingen van de aardse werkelijkheid en de funeste invloed die de machten
van het kwaad daarop hebben, is bij Plutarchus (evenals bij Numenius) de schepping als zodanig niet slecht, zij
blijft een kosmos, een fraai geordend geheel, omdat de ongeordende materie door de Logos geordend is. Er is
geen Griekse filosoof die zegt dat de wereld door een slechte god geschapen is, maar dat er mensen waren die
wel tot deze conclusie kwamen, is niet verwonderlijk. De steeds groter wordende tegenstelling tussen de
onveranderlijke wereld van de hoogste, goede God en de veranderlijke en gevaarlijke wereld waarin wij
R-Chaos R-Kosmos R-n-V
mensen moeten leven, maakte een dergelijke conclusie vrijwel onvermijdelijk. (Bro241)
1.8.8.2.3 Kendrick: Dualiteiten van Ring Kosmos en Ring Chaos vindt je terug in: Goed en Kwaad, Leven en Dood,
Licht en Duisternis, Geest en Materie, Zijn en Niet-Zijn, God en Duivel.
1.8.8.3 == BZ03;O30;3 Ringen;Christelijke Theosofie, Christosofie
1.8.8.3.1 The first quality will thus correspond to a negative force, to resistance, to a cold fire, responding to the desire
of the God of darkness to remain what he is, independent of all manifestation. [ ~Ring Chaos].The second
quality will correspond to a positive, fluid force, inclined towards manifestation and thus radically opposed to
the first quality: it is like what Boehme called a "furious goad." [Ring Kosmos]. And then the third quality
appears like a reconciling force without which no opening towards manifestation would he possible. [Ring-
niet-Verder]. The God of the first principle therefore will engage himself in a gigantic struggle with himself.
Nicolas Berdiaeff speaks rightly of a “divine tragedy" in the mystery of creation. It is quite simply a question
of the death of God to himself as much as he is the God of pure transcendence: "Boehme's God dies fore he is
born," writes Pierre Deghaye. This is an idea which by itself was enough to horrify the dogmatic theologians
of the day and allow them to classify Boehme easily as a heretic.
The merciless struggle among the first three qualities produces a true "wheel of anguish." The world of the
first triad of sevenfoldness is a "dark valley," a virtual hell. Boehme speaks of "an anxious horrible quaking, a
trembling, and a sharp, opposite, contentious generating." Something must happen to allow the "childbirth,"
the passage to life, to manifestation.
It is precisely at this point, when the wheel of anguish turns frantically on itself, in a chaotic, infernal
whirlwind, that a principle of discontinuity must be manifested, to open the way for true evolutionary
movement.
This principle of discontinuity is none other than the third principle, which appears as the fiat of manifestation,
the creative word of God. Boehme calls this discontinuity a "flash": "Behold, without the flash all the seven
spirits were a dark valley…." The insane movement of the wheel of anguish stops in order to transform itself
into harmonious movement. It is now that life can be born, that God is born. The fiat of manifestation,
generated by the third principle, becomes an integral part (although merely virtual, because it corresponds to
an invisible interruption on the level of manifestation) of the second triad of the sevenfold cycle, which equally
includes the fourth and fifth qualities: "Now these four spirits move themselves in the flash, for all the four
become living therein, and so now the power of these four riseth up in the flash, as if the life did rise up, and
the power which is risen up in the flash is the love, which is the both spirit. That power moveth so very
pleasantly and amiably in the flash, as if a dead spirit did become living, and was suddenly in a moment set
into great clarity or brightness. " 29]. (Nic20)
1.8.8.3.2 The cycle of manifestation ought to demonstrate the full power of threefoldness. This full power obtains when
each of the three principles manifests its own threefold structure, a structure which results from the perpetual
interaction between each principle and the other two principles. (Nic21)
1.8.8.3.3 It is important to remember that in Boehme’s cosmology the qualities of the sevenfold cycle are energies: they
are the very source of movement. As a result a flow of energy endlessly floods the whole cosmos to insure this
interaction. Nothing is “empty” in the cosmos: “The whole deep between the stars and the earth is inhabited,
and not void and empty.” 38 (Nic30)
1.8.8.3.4 Certainly, the threefold structure of reality is found in a great many traditions. But the specific and single
quality of Christian thinking on the Trinity can be strictly demonstrated. The paradoxical coexistence of the
one in three and the three in one already implies the potential of manifestation of divinity through Nature. In
order to come to the actualization of this potential, there was a necessity for this unique encounter between
creative imagination, Christian thought, and Jacob Boehme's genius. Boehme could thus discover, in his own
interior being, a true universal dynamic through the interaction between the threefold structure and the
sevenfold self-organization of reality conforming to it, Christian meditation on the Trinity thus reveals all
these potentials, in a prophetic explosion embracing all the cosmoses. Nature finds its own place in this
dazzling dynamic – that of the receptacle of the birth of God. (Nic64)
1.8.8.3.4.1 GJ: vergelijk met CD. De H3V als beweging in de 7 gebieden brengt manifestatie. De benodigde discontinuiteit van
Boehme komt in de CD overeen met het ingaan van een volgende fase in de wording van de Kosmos, waarin de stralen
en de gebieden zich zullen manifesteren (zoals het beeld van de 7 geesten). De CD laat je hierin niet inleven. Wat
Boehme beschrijft als ‘anguish’ is het gevoel van de drie afzonderlijke ringen die de invloed van de andere ringen
ondergaan: elk heeft een eigen drang, maar wordt in bedwang gehouden door de andere twee. Ze houden elkaar in een
houdgreep.
De discontinuiteit wordt geïmpliceerd door de wet dat bij voltooiing van iets (aka de 3 Ringen) er iets nieuws zal
ontstaan: het stromen vanuit de Ring-Kosmos van de periferie naar het centrum, waardoor de 7 cirkels zullen ontstaan.
Daardoor kan dit proces een nieuwe fase ingaan: instroom van een hogere energie. Aanvoelen: hierdoor zal de
‘anguish’ in de 3 ringen kunnen verdwijnen.
1.8.8.3.5 [Vgl. 3 Ringen] These three principles are independent, but at the same time they all three interact at once:
they engender each other, while each remaining distinct. The dynamic of their interaction is a dynamic of
contradiction: one could speak of a negative force corresponding to the darkness, a positive force
corresponding to the light, and a reconciling force corresponding to what Boehme called "extra- generation." It
is a question of a contradiction among three poles, of three polarities radically opposed but nevertheless linked,
in the sense that none of the three can exist without the other two.
The three principles have a virtual quality, for they exist outside our space-time continuum. As a result they
are, in themselves, invisible, untouchable, immeasurable: "We understand, then, that the divine Essence in
threefoldness in the unground* dwells in itself, but generates to itself a ground within itself…though this is not
to be understood as to being, but as to a threefold spirit, where each is the cause of the birth of the other. And
this threefold spirit is not measurable, divisible or fathomable; for there is no place found for it, and it is at the
same time the unground of eternity, which gives birth to itself within itself in a ground.” The foundation of the
Trinity is "subject to no locality, nor limit [number], nor place. It hath no place of its rest."
[GJ: dus de Unground is de Trinity ~UB]
It is important to stress that it is exactly this process of contradiction which allows manifestation.
The hidden God (Deus absconditus) is not pure transcendence. Through the two other poles of this ternary
contradiction, he can show himself, he can manifest, he can respond to the wish to understand himself.
[GJ: “wensen”= een aandrijvende kracht wordt manifest, die ervaar je. Zoals de Logos bij emanatie. Bailey: de
begeerte.]
Thus the three forces corresponding to the three principles will be present in every phenomenon of reality: "
1.8.8.3.6 And no place or position can be conceived or found where the spirit of the tri-unity is not present, and in every
being; but hidden to the being, dwelling in itself, as an essence that at once fills all and yet dwells not in being,
but itself has a being in itself." God hidden thus becomes God manifest (Deus revelatus.)
[GJ: wet: A verwekt in A’een A’’ die een spiegelbeeld is] (Nic16)
1.8.8.4 == BZ03;O31;3 Ringen;Theosofie;
1.8.8.4.1 Zoals bij Blavatsky en Alice Bailey.
1.8.8.5 == BZ03;O31;3 Ringen;Theosofie;
1.8.8.5.1 We kunnen ons de heerlijkheid hiervan voorstellen; het neerstorten van de stromen van vurige vonken; hun
opvlammen in punten van versterkt vuur als zij omstandigheden ontmoeten die occulte ontbranding
teweegbrengen; de voortdurende circulatie van de negen en veertig vuren opgebouwd van de zestig duizend
miljoen menselijke Monaden en de talloze stromen van devamonaden: vuur aan alle kanten, een netwerk van
vurige rivieren van levende energie, brandpunten van verhoogde schittering en overal de vonken.
Binnen al die wielen die we opgenoemd hebben zijn vele kleinere wielen, alle geregeld door dezelfde wetten,
aangedreven door dezelfde drie vormen van werkzaamheid en alle vormen (in hun totaliteit) een groot geheel.
Het zal voor alle nauwgezette studenten duidelijk zijn dat de grondleggers van de symbolische methode er in
slaagden in het symbool van het wiel een idee van de drievoudigheid van alle atomische werkzaamheid over te
brengen:
1.8.8.5.1.1 a. Het middelpunt van. actieve positieve kracht, . . . . . de naaf (GJ: Ring Kosmos)
1.8.8.5.1.2 b. De negatieve levensstroom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .de uitstralende spaken. (GJ: Ring Chaos)
1.8.8.5.1.3 c. De bol van activiteit zelf, het gevolg van de wisselwerking van deze twee. . . de omtrek van het wiel (Bai848) (GJ:
Ring-niet-verder)
1.8.8.6 == BZ03;O40;3 Ringen; Vergelijkende Godsdienstwetenschap
1.8.8.6.1 CD 3.3 Deze drie bewegingen zijn de drie “eersten” van de Kosmos – de eerste Drie-eenheid. Dat is de reden
waarom het Opperwezen in deze manifestatie altijd wordt opgevat als een Drie-eenheid, en drie is het
fundamentele getal.
1.8.9 – C Plaats in spirituele ontwikkelingsweg
1.8.9.1 +5.8.2 Dus: evenwicht draagt niet bij tot evolutie. Het is het resultaat daarvan, als organisme met perfecte
compensaties en objectief bewustzijn.
1.8.9.2 +5.8.3 Wanneer je daar nog niet aan toe bent dan bestaat het ook nog niet voor jou.
1.9 == AZ04; Vorming centrale bol
1.9.1 -- 1 Beschrijving kort
1.9.1.1 De draaiing van de Ring-Kosmos genereert steeds meer beweging, zoals een roerstaaf in een beslagkom.
1.9.1.2 De Ring-Kosmos kan alleen naar binnen uitbreiden, omdat zij binnen de Ring-Chaos ligt.
1.9.1.3 Zij bouwt een centrum op met een draaiende bol
1.9.1.4 “Zwaartepunt” van Ring-Kosmos verlegt zich van omtrek naar middelpunt
1.9.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.9.2.1 3.8 De beweging van de Ring-Kosmos veroorzaakt afgeleide wervelingen binnen het gebied van haar invloed; haar
neiging is om meer en meer ruimte te trekken in haar draaiing. Zij kan niet extern worden uitgebreid omdat zij
wordt beperkt door het gebied van de Ring-niet-verder, zij breidt daarom naar binnen uit, zodat de draaiende band
ten slotte een draaiende schijf wordt met een onbeweeglijk centrum.
1.9.2.2 3.9 De draaiende schijf, rondgedraaid door de tweede beweging die de Ring-niet-verder is, wordt de draaiende bol.
De interactie van de twee vormen van beweging is op een natuurlijke manier neutraliserend, vandaar dat er een
opdeling is van de eenvoudige beweging van de schijf in een rij van compromissen. Het belangrijkste punt van
activiteit houdt op de omtrek te zijn en wordt het centrum.
1.9.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.9.3.1 Vgl. het maken van beslag. Door het ronddraaiend roeren wordt er meer meel naar binnen getrokken.
1.9.4 -- 4 Tekening
1.9.5 -- 6 Voorbeelden van voorkomen in maatschappij
1.9.5.1 Vormen van een centrum
1.9.5.1.1 Actief
1.9.5.1.2 Stabiel
1.9.5.1.3 Alle essentiële zaken aanwezig
1.9.5.1.4 Inspirerend voor wijde omgeving
1.9.6 -- 7 Oefeningen voor visualisatie en inleving
1.9.6.1 Visualiseer het vormen van een ronddraaiende centrale bol vanuit de omtrek.
1.9.7 -- 8 Betrokken wetten CD
1.9.7.1 Een beweging deelt zich mede aan de omgeving
1.9.7.2 Fysica: wet van behoud van impulsmoment: “als een voorwerp eenmaal in een bepaald tempo aan het draaien is,
heeft het de neiging om die draaiing vol te houden.”
1.9.8 -- A Overeenstemming
1.9.8.1 == AZ03;O31;Theosofie;
1.9.8.1.1 Zoals ons verteld is en zoals algemeen erkend wordt, is het resultaat van warmte in de stof die werkzaamheid
voort te brengen die we draaiend noemen, of de omwenteling van de bollen. Sommige van de oude boeken en
daaronder een paar die in het westen nog niet toegankelijk zijn, hebben geleerd dat het gehele hemelgewelf een
reusachtige bol is, die langzaam ronddraait als een overweldigend wiel en die daarin, in zijn omwenteling, het
gehele aantal sterrenbeelden en heelallen meevoert die erdoor omvat worden. Dit is een bewering waarvan de
juistheid niet nagegaan kan worden door het eindig denken van de mens in zijn huidig stadium en met zijn
tegenwoordige wetenschappelijke onderdelen, maar (evenals alle occulte verklaringen) bevat ze de
zaadgedachte, de kern van waarheden en de sleutel tot het mysterie van het heelal. (Bai118)
1.9.8.2 == AZ03;O31;Antroposofie;
1.9.8.2.1 Laatste zin van 3.9: overeenkomstig kosmologie Steiner
1.9.8.3 == AZ03;O36;UB;
1.9.8.3.1 centrale as, waaromheen de Kosmos wentelt.
1.10 == AZ05; B08;Vorming stralen
1.10.1 -- 1 Beschrijving kort
1.10.1.1 Door het vormen van de centrale bol ontstaan 12 stralen tussen centrum en omtrek.
1.10.1.2 Stralen draaien rond
1.10.1.3 Zij structureren de stromingen van omtrek Ring-Kosmos naar en van de Centrale Bol.
1.10.1.4 Stroming in een straal
1.10.1.4.1 Uitgaand door Ring-Chaos
1.10.1.4.2 Ingaand door Ring-Kosmos
1.10.1.5 De twee stromingen als wervels om elkaar heen
1.10.1.6 Centrum balanceert
1.10.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.10.2.1 3.10 Hoewel de Ring-Kosmos, de Ring-Chaos en de Ring-niet-verder elk voortgaan in één vlak en ronddraaien in
hun eigen plaats, leidt de synthese van hun bewegingen tot een reeks van ronddraaiende spaken. Deze spaken zijn de
Stralen.
1.10.2.2 3.11 U moet hen beschouwen als een reeks van ronddraaiende spiralen die het centrum met de omtrek verbinden, en
zie:
(a) De invloed van de Ring-Chaos in de kracht die de uitgaande stroom naar de omtrek laat gaan.
(b) De invloed van de Ring-Kosmos in de kracht die de stroom naar het centrum laat gaan.
(c) Het centrum is de synthese van alle krachten, en hun balancering.
1.10.2.3 3.12 U zult dan begrijpen dat op het Kosmische vlak de Stralen de Centrale Zon doen ontstaan. We hebben nu het
punt bereikt waar, in aanvulling op de drie grote “eersten” die strikt genomen extern zijn aan de Kosmos die zij hebben
voortgebracht, we een louter kosmische beweging hebben – de beweging van de stromende Stralen – de Stralen die
uitstromen en terugkeren.
1.10.2.4 3.13 Nu moeten deze Stralen – deze circulaire Stralen, die terug worden gereflecteerd door de Ring-niet-verder – in
paren worden gedacht, elk in bijzondere associatie zijnde met zijn tegenovergestelde nummer, zodat de werkelijke
beweging een figuur is, waarvan de uitgaande stroom boven in één helft van de cirkel is, en beneden in de tegenover
gelegen helft. Hierin schuilt een zeer diepe waarheid, nauw verwant met praktisch occultisme.
1.10.2.5 5.16 De Stralen vormen tezamen een complex systeem waarnaar zal worden verwezen onder de naam Zodiak.
1.10.2.6 5.19.4 De stralen evolueren ook door het stromen van de atomen in hen.
1.10.2.7 8.13 De overgang van één gebied naar een ander van enige Straal of krachtlijn gemarkeerd door een onderverdeling
van die Straal, betekent zoals u zult inzien een verschil van soort van manifestatie, hoewel er een fundamentele eenheid
is. Verschillen van graad treden op langs de lengte van dezelfde Straal; verschillen van soort treden op in de
opeenvolging van Stralen rond de cirkel. (Deze uitweiding, die strikt genomen behoort tot een andere sectie van dit
onderwerp, wordt hier gemaakt teneinde duidelijkheid van begrip in de argumentatie na te streven.)
1.10.3 -- 3 Uitleg van de CD H3
1.10.3.1 Ring Kosmos heeft nu centrum middenin gekregen: de “Centrale Zon”; de Ring-niet-Verder vormt de periferie
1.10.3.2 Het centrum en de omtrek van de Kosmos worden verbonden door de stralen.
1.10.3.3 Zij convergeren in het centrum en stralen uit naar de periferie.
1.10.3.4 De 12 stralen zijn verdeeld in 6 paren van 2.
1.10.3.5 Elke straal heeft een ingaande en een uitgaande stroom die om elkaar heen spiraleren.
1.10.3.5.1 Van de cirkel naar het centrum: werking van de Ring Kosmos.
1.10.3.5.2 Van het centrum naar de cirkel: werking van de Ring Chaos
1.10.3.5.3 Met periodieke “eb” en “vloed”, veroorzaakt door de periodiciteit van de Ringen Kosmos en Chaos.
1.10.3.6 Alles draait en stroomt, niets is stabiel, behalve in de Centrale Stilte
1.10.4 -- 4 Tekening (dia)
1.10.5 -- 6 Voorbeelden van voorkomen in maatschappij
1.10.5.1 Door beweging ontstaat de infrastructuur
1.10.6 -- 7 Oefeningen voor visualisatie en inleving
1.10.6.1 Visualiseer de vorming van de 12 stralen tussen het centrum en de omtrek.
1.10.6.2 Laat in de stroming polariteit ontstaan, als reflectie van de Ringen, elke straal 2 kanten op, draaiend om elkaar
1.10.6.3 Laat “getijdenwerking” ontstaan: variatie in intensiteit van het stromen
1.10.7 -- 9 Verwante denkbeelden CD
1.10.7.1 Door beweging ontstaat infrastructuur.
1.10.7.2 Zie Denkbeeld Getal, 6 stralen/werkdagen plus centrale Zon/zondag
1.10.8 -- A Overeenstemming kort
1.10.8.1 Religie – VKK: reflectie stralen in kerkruimte door edelstenen
1.10.9 -- A Overeenstemming
1.10.9.1 == B08;O18;12 Stralen;Wijsheidstraditie, algemeen;
1.10.9.1.1 Esoterie: relaties leggen tussen stralen en Zodiac tekens, gebieden, sephiroth, edelstenen, menselijke
kwaliteiten
1.10.9.1.2 CD toevoegend: Geestelijke stromingen als letterlijk stromen in hogere sferen;
1.10.9.2 == B08;O29;12 Stralen;Astrologie;
1.10.9.2.1 De 12 dierenriemtekens
1.10.9.3 == AZ05;O31;12 Stralen;Theosofie;
1.10.9.3.1 Teneinde enig denkbeeld te geven van de samengesteldheid van de opstelling, zou ik er hier graag op willen
wijzen dat de Stralen zelf circuleren, waarbij de Wet van Karma de dooreen weving beheerst. . . . . . Het is
onmogelijk voor ons, terwijl we door de een of andere Straal heenvliegen, ons deze schoonheid voor te stellen
of haar op enigerlei wijze te begrijpen; maar voor degenen op hogere niveaus en met een wijder gezichtsveld is
de pracht van het plan duidelijk…(Bai467)
1.10.9.3.2 Inzichten over verdeling van 12 stralen in 7 hoofdstralen en 5 bijstralen, afhankelijk van perioden
1.10.9.3.3 Er is een voortdurende draaiing in de Stralen en gebieden. (Bai468)
1.10.9.4 == AZ05;O31;12 Stralen;Theosofie;
1.10.9.4.1 Relatie 7 stralen met kwaliteiten
1.10.9.4.1.1 Kracht
1.10.9.4.1.2 Liefde / Wijsheid
1.10.9.4.1.3 Takt en verdraagzaamheid
1.10.9.4.1.4 Schoonheid en Harmonie
1.10.9.4.1.5 Kennis
1.10.9.4.1.6 Toewijding
1.10.9.4.1.7 Orde
1.10.9.5 == AZ05;O40;12 Stralen;Religie;
1.10.9.5.1 Zie Denkbeeld Religie – VKK: reflectie stralen in kerkruimte door edelstenen (zie ook bovenstaande figuur)
1.10.10 -- B Voorbeelden van toepassing
1.10.10.1 Het beoefenen van de kwaliteiten van de 7 stralen
1.10.11 – C Plaats in spirituele ontwikkelingsweg
1.10.11.1 Het gaan door de verschillende stralen is noodzakelijk voor verdere spirituele ontwikkeling
1.11 == AZ06; Vorming gebieden
1.11.1 -- 1 Beschrijving kort
1.11.1.1 Er worden 7 gebieden gevormd die in elkaar genest zijn.
1.11.1.2 Zij worden manifest wanneer zij gevuld raken door atomen
1.11.1.3 Elk gebied heeft zijn begrenzing die stroomt en fungeert als een Ring-niet-Verder.
1.11.1.4 De doorgangen door de begrenzingen heen worden gevormd door de 12 stralen.
1.11.1.5 Elk gebied heeft een eigen karakteristiek
1.11.1.6 7 Gebieden: verschil in graad
1.11.1.7 12 Stralen: verschil in soort
1.11.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.11.2.1 3.14 Deze nieuwe bewegingen wekken spanningen op tussen elkaar die aanleiding geven tot een serie van
concentrische ringen van beweging, zodat de Kosmos wordt opgedeeld in segmenten van invloed. De bewegingen
van de draaiende Stralen en de concentrische Cirkels staan bekend als de grote “secundairen”. Er zijn twaalf Stralen
en zeven concentrische Cirkels.
1.11.2.2 3.20 Aldus worden de gebieden van Kosmische materie ontwikkeld.
1.11.3 -- 3 Uitleg van de CD H3
1.11.3.1 Er worden 7 gebieden gevormd die in elkaar genest zijn.
1.11.3.2 Evenzo in een Universum, als reflectie van de Kosmos.
1.11.3.3 De gebieden worden gevormd wanneer de atomen over de grens van hun gebied gaan; dan ontstaat de betreffende
ruimte, door hun beweging
1.11.3.4 De bewegingen van de Kosmos doen de Zeven Gebieden ontstaan die concentrisch in elkaar zijn genest, als de
schillen van een ui. Die worden gaandeweg manifest wanneer atomen door de kosmos gaan bewegen (zie later).
1.11.3.5 De gebieden stromen met verschillende snelheid
1.11.3.6 Elk gebied heeft zijn begrenzing die stroomt en fungeert als een soort Ring-niet-Verder. De doorgangen worden
gevormd door de 12 stralen.
1.11.4 -- 4 Tekeningen
1.11.4.1 Geleidelijke vorming gebieden
1.11.4.2 Gebieden: andere presentatievorm
1.11.4.3 Benoeming gebieden in Universum
Gebieden CD Gebieden Theosofie Lichamen van de mens
Godsvonk monadisch
Goddelijk Zelf of
Godsvonk of
monade
abstract spiritueel geestelijk (atmisch)
ziel of
Ego of
Hoger Zelf
spiritueel intuitief (buddhisch)
abstract verstand hoger mentaal
verstand lager mentaal
persoonlijkheid of
ego of
lager zelf
abstract emotioneel
astraal (emotie)
emotioneel
fysiek en etherisch fysiek en etherisch
1.11.5 -- 6 Voorbeelden van voorkomen
1.11.5.1 Gelaagdheid in een organisatie
1.11.5.2 Geleidelijke vorming al naar gelang populatie.
1.11.5.3 Functie vormt het orgaan.
1.11.6 -- 7 Oefeningen voor visualisatie en inleving
1.11.7 -- 8 Betrokken wetten CD
1.11.7.1 De Kosmos spiegelt zich in elke inbedding.
1.11.7.2 De Kosmos gaat in haar evolutie voort van fase tot fase, waarbij er steeds meer inbedding komt, en daarmee
versnelling van evolutie.
1.11.7.3 Op elk niveau werken dezelfde abstracte kosmische wetten, maar uniek vormgegeven en uitgewerkt op lokaal
niveau
1.11.8 -- 9 Verwante denkbeelden CD
1.11.8.1 Elke inbedding geeft, vanwege de verdichting, een nieuwigheid: "zo boven, zo beneden, maar op een andere
manier". Die andere manier heeft iets unieks. Er vindt daardoor nieuwe schepping plaats.
1.11.8.2 Zie verder Waarin leef ik > Denkbeelden Gebieden en Nesting
1.11.9 -- A Overeenstemming kort
1.11.9.1 == BZ04;O04; Gebieden;Informatica
1.11.9.1.1 Sommige computers: 7 ringen van instructies, met beveiligde toegangspoorten tussen de ringen
1.11.9.1.2 Osi netwerkmodel van 7 niveaus
1.11.9.2 == AZ06;O30;Vorming Gebieden;Christelijke Theosofie
1.11.9.2.1 Boehme: zal met drama gepaard gaan.
1.11.9.3 == AZ06;O40; Vorming Gebieden;Religie
1.11.9.3.1 Als verdreven uit het Paradijs; engelen als grensbewakers.
1.12 == AZ07; Vorming wervels
1.12.1 -- 1 Beschrijving kort
1.12.1.1 In de hoeken van twee stralen in het centrum ontstaan door stromen in tegengestelde richtingen, wervelingen
1.12.1.2 Later ook in de hoeken tussen stralen en cirkels
1.12.1.3 Wervelingen bewegen in eerste instantie chaotisch maar worden door elkaar beïnvloed
Een wervel heeft de krachten van de ouderstralen in zich.
De één sterker dan de ander, vanwege de uitgaande en inkomende straal
1.12.1.4 Zal die krachten van de ouderstralen altijd blijven manifesteren
1.12.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.12.2.1 4.19 3.15 Binnen de segmenten worden de bewegingen opgewekt die bekend staan als “Tangentiëlen” (NL:
“Hoekigen”). De dichtstbijzijnde analogie voor hen is de Brownse beweging van atomen. De doorsnede van de
Cirkels met de Stralen doet “hoeken” ontstaan, en de scherpe hoekige beweging die zo ontstaat introduceert een
nieuwe factor in de Kosmos.
1.12.2.2 3.16 U ziet nu dat we drie soorten beweging hebben bestudeerd. (a) De interactie van de primaire Ringen. (b) De
interactie van de secundaire Stralen en Cirkels. (c) De hoekige bewegingen veroorzaakt door de oppositie van de
hoeken in de secundairen.
1.12.2.3 3.17 In deze hoekige bewegingen kruisen de krachtlijnen elkaars pad continue, beperkt tot kleine segmenten van
de Kosmos. Waar zij kruisen wordt een wervel opgezet door de tegengestelde invloeden die elkaars acties wijzigen.
1.12.2.4 De primaire beweging van een atoom is een wervel – niets anders; een louter draaien rond een kern van
bewegingloos vacuüm.
1.12.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.12.3.1 3.19.2 In de hoeken van twee stralen gaan stromen om elkaar heen draaien, maken een wervel en gaan daarna hun
eigen weg.
1.12.3.2 De wervelingen kunnen daarna als over een wateroppervlak uitzwermen. De richting is willekeurig, hun baan is in
eerste instantie rechtlijnig, maar kan beïnvloed worden door de bewegingen van andere atomen.
1.12.4 -- 4 Tekeningen
1.12.5 -- 5 Gevoelsaspecten
1.12.5.1 Dit is je eerste begin. Je wordt geboren tussen twee stralen.
1.12.6 -- 6 Voorbeelden van voorkomen
1.12.6.1 In water: Vortex streets (Canarische eilanden)
1.12.6.2 In lucht: Orkaan Lorenzo (9-2019, ook bij Canarische eilanden)
1.12.6.3 “Australian Aboriginal Creative Making”. Hierin zijn zowel stralen als cirkels te zien.
1.12.7 -- 7 Oefening voor visualisatie en inleving
1.12.7.1 Visualiseer de wijzerplaat van een klok; je zit in het midden
1.12.7.2 Visualiseer een uitgaande stroom naar 1 uur; de stroom gaat langs de cirkel naar 12 uur en keert vandaar in een
rechte lijn terug naar het centrum
1.12.7.3 Laat deze stroom een aantal malen rondgaan
1.12.7.4 Voel hoe in het centrum in de scherpe hoek tussen de lijnen naar 12 en 1 uur een wervel ontstaat, vanwege de
uitgaande en inkomende stromingen
1.12.7.5 Voel die wervel van binnenuit
1.12.7.6 Voel hoe je wordt losgelaten en je als wervel de vrijheid krijgt om te gaan bewegen
1.12.8 -- 8 Betrokken wetten CD
1.12.8.1 Ontwikkeling steeds in 3 fasen
1.12.8.1.1 -> Uitgaan, ruimte maken, “materie” laten ontstaan
1.12.8.1.2 Vormen maken, samenwerking in de “materie” stimuleren
1.12.8.1.3 Volmaakte vorm zelfstandig laten worden
1.12.9 -- A Overeenstemming
1.12.9.1 == AZ07;O05;Vorming wervels;natuurkunde
1.12.9.1.1 Vgl. stromingsmechanica: vloeistof- en aerodynamica. Zoals zeestromen in een zee/oceaan, of luchtstromen.
In de oceaan kunnen de wervels soms maandenlang bestaan en bewegen over de oppervlakte. Engels:
“eddies”.
1.12.9.2 == AZ07;O31;Vorming wervels;Theosofie
1.12.9.2.1 De kleinste deeltjes worden gezien als bellen die a.h.w. geblazen worden (“fohat” genoemd)
1.13 == AZ08; Vorming primaire atomen uit twee wervels
1.13.1 -- 1 Beschrijving kort
1.13.1.1 Twee wervels met tegengestelde polariteit draaien om elkaar en gaan een atoom vormen.
1.13.1.2 Wordt een primair atoom genoemd (“van gebied één”).
1.13.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.13.2.1 3.18 Daarom, in plaats van voort te gaan in deze lichte krommen die enorme cirkels laten ontstaan, worden zij
afgebogen in een nieuwe beweging en, om elkaar heen draaiend, worden zij relatief statisch, aldus een
samengestelde eenheid vormend – twee krachten, die niet langer onafhankelijk worden beïnvloed door de
aantrekkingen van de grotere krachten, maar tezamen worden beïnvloed. Aldus worden atomen gevormd – twee
elkaar opsluitende krachten die een wervel opzetten en om elkaar heen draaien in plaats van langs de grenzen van de
Kosmos te cirkelen.
1.13.2.2 3.19 Ik heb de vorming van het “primaire atoom” beschreven. Deze atomen, die fungeren als eenheden, ervaren
op dezelfde manier de aantrekking van de bewegingen om hen heen en beginnen op hun beurt te bewegen, en
hetzelfde proces vindt opnieuw plaats. Atomen in beweging ontmoeten en draaien om elkaar, en aldus wordt het
proces voortgezet. De tendens van de samengestelde atomen is om naar de periferie te reizen, en van de eenvoudige
atomen om in de buurt van het centrum te blijven.
1.13.2.3 4.1 U moet duidelijk beseffen dat het primaire atoom bestaat uit twee tegengestelde bewegingen die om elkaar
draaien. Dit zijn gewoon wervelingen, maar de wervelingen kunnen door ruimte bewegen zoals een waterhoos kan
bewegen over de oceaan, en deze wervelingen kunnen worden geïnduceerd tot het aannemen van een secundaire
beweging. Het zijn deze secundaire bewegingen die ik een “hoekig” pad noem.
1.13.2.4 4.2 Aldus kun je vanuit het primaire atoom, dat alleen een spinnen is, verschillende typen van atomen krijgen, tot
het draaiend atoom dat beweegt in een driehoek; het type dat een vierkant maakt, een vijf- of zeszijdige figuur, etc.
1.13.2.5 4.21 Het zij opgemerkt dat de wervelingen voor het eerst optreden in de hoeken waar de Stralen convergeren in de
Centrale Stilte. Het is de nauwe juxtapositie van krachten die de secundaire stromen opzet.
1.13.2.6 12.3 Het is pure beweging – beweging in het abstracte – die aanleiding gaf tot de Kosmos. Deze beweging deed
uiteindelijk de opgesloten knooppunten van tegengestelde krachten ontstaan die de primaire atomen zijn. Het is de
beweging van deze atomen die de basis vormt van manifestatie.
1.13.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.13.3.1 3.15.2 Een beweging met een scherpe hoek wordt genoemd een “tangentiële beweging”. Wordt in de NL-
vertaling een “hoekig pad” genoemd.
1.13.3.2 De stralen en cirkels stromen. In een knooppunt gaan zij om elkaar draaien. Het zijn stromen en geen statische
onderdelen.
1.13.3.3 In de hoeken van de stromende stralen op het eerste gebied ontstaan dus wervelingen
1.13.3.4 Twee wervels worden statisch door om elkaar heen te wervelen
1.13.3.5 Deze wervels worden in de CD “atomen” genoemd, in de zin van “eenheden”. Samengestelde atomen worden in de
CD eveneens “atomen” genoemd, wat verwarrend kan werken. Het woord “holonen” zou wellicht meer op zijn
plaats zijn. In elk geval heeft het woord “atoom” niets te maken met een atoom volgens onze natuurkunde. De
atomen waarover nu gesproken wordt zijn de basiseenheden van spirituele expressie die zich uiteindelijk kunnen
ontwikkelen tot goden, engelen, heiligen en ook wezens als wijzelf (GK).
1.13.3.6 3.19.1 Een eenheid ervaart de aantrekking van bewegingen om haar heen. Vgl. kudden/zwermen van dieren.
1.13.3.7 12.3.1 Al eerder gezegd: iets wat opgesloten wordt heeft een begrenzing en is daarom manifest.
1.13.4 -- 4 Tekening
1.13.5 -- 7 Oefeningen voor visualisatie en inleving
1.13.5.1 Voel het om elkaar heen gaan wentelen
1.13.5.2 Voel de stabiliteit die ontstaat
1.13.6 -- 8 Betrokken wetten CD
1.13.6.1 Door polariteit ontstaan stabiele deeltjes. Een atoom bestaat uit twee krachten die elkaar beïnvloeden.
1.13.7 -- A Overeenstemming
1.13.7.1 == AZ08;O05; Vorming primaire atomen uit twee wervels;Natuurkunde;
1.13.7.1.1 3.27.4.2.1 Continuum ~discreet; veld ~deeltje
1.13.7.2 == AZ08;O18; Vorming primaire atomen uit twee wervels;Wijsheidstraditie, algemeen;
1.13.7.2.1 Volgens atomaire zienswijzen van de Grieken
1.13.7.3 == AZ08;O31; Vorming primaire atomen uit twee wervels;Theosofie
1.13.7.3.1 In (gespiegeld) Universum:
1.13.7.3.1.1 Leadbeater en Besant (1908): helderziende waarnemingen van het ‘Ultimate physical atom’ (UPA) ~ waterstofatoom,
bouwsteen van atomen
1.13.7.3.1.2 Phillips (1999): identificatie daarvan met een subquark volgens de Stringtheorie
1.13.7.3.1.2.1 UPA’s zijn:
1.13.7.3.1.2.1.1 Reële objecten, geen bedachte beelden
1.13.7.3.1.2.1.2 Basiseenheden van fysieke materie, bijv.
1.13.7.3.1.2.1.2.1 samenstellers van quarks in de protonen en neutronen van atomaire kernen
1.13.7.3.1.2.1.2.2 gesloten superstrings
1.13.7.3.1.3 1980 1995 1999
1.13.7.4 == AZ07;O31; Vorming primaire atomen uit twee wervels;Theosofie
1.13.7.4.1 -CD: in de hoeken van de stralen- Deze verhandeling houdt zich bezig met de Entiteiten die de vorm bewonen,
die zich tonen als de bezielende factoren door bemiddeling van stof en hoofdzakelijk door etherische stof; die
bezig zijn een tweede vermogen te ontwikkelen, het vuur van het denkvermogen, en die in wezen zelf punten
van vuur zijn, die afgeworpen werden door kosmische wrijving die teweeg gebracht werd door de draaiing van
het kosmisch wiel, die in tijdelijke, beperkte openbaring geschoten werden en verplicht zijn uiteindelijk terug
te keren tot hun centraal kosmisch middelpunt. Zij zullen terugkeren plus de resultaten van evolutionaire groei
en door assimilatie zullen ze hun fundamentele aard versterkt hebben en geestelijk vuur zijn plus het
manasisch vuur. (Bai40)
1.13.7.5 == AZ07;O39; Vorming primaire atomen uit twee wervels;Symboliek
1.13.7.5.1 Spiral pattern in Upper paleolithic Art (50.000-10.000 v.Chr.)
1.14 == AZ09a; Botsing van atomen
1.14.1 -- 1 Beschrijving kort
1.14.1.1 Door chaotische beweging botsen atomen soms tegen elkaar
1.14.1.2 Daardoor wijzigt zich de baan van het atoom
1.14.1.3 Atomen worden ook teruggekaatst door stralen en cirkels
1.14.1.4 Hierdoor ontstaat meer regelmaat in banen
1.14.1.5 Door meerdere botsingen kan het atoom weer op eenzelfde punt uitkomen
1.14.1.6 Het heeft dan een veelhoek gevormd met 3, 4 of meer hoeken
1.14.2 -- 2 Beschrijving door CD
Charles W. Leadbeater (1847-1934) Annie Besant (1847-1933)
positief
negatief positief
1980
1.14.2.1 3.18 Daarom, in plaats van voort te gaan in deze lichte krommen die enorme cirkels laten ontstaan, worden zij
afgebogen in een nieuwe beweging en, om elkaar heen draaiend, worden zij relatief statisch, aldus een
samengestelde eenheid vormend – twee krachten, die niet langer onafhankelijk worden beïnvloed door de
aantrekkingen van de grotere krachten, maar tezamen worden beïnvloed. Aldus worden atomen gevormd – twee
elkaar opsluitende krachten die een wervel opzetten en om elkaar heen draaien in plaats van langs de grenzen van de
Kosmos te cirkelen.
1.14.2.2 3.19 Ik heb de vorming van het “primaire atoom” beschreven. Deze atomen, die fungeren als eenheden, ervaren op
dezelfde manier de aantrekking van de bewegingen om hen heen en beginnen op hun beurt te bewegen, en hetzelfde
proces vindt opnieuw plaats. Atomen in beweging ontmoeten en draaien om elkaar, en aldus wordt het proces
voortgezet. De tendens van de samengestelde atomen is om naar de periferie te reizen, en van de eenvoudige atomen
om in de buurt van het centrum te blijven.
1.14.2.3 3.25 .. Daarom worden, vanuit de eenvoudige rechthoekige beweging, geproduceerd door een simpele tegengestelde
kracht, wervelingen beschreven van een polyhedraal type. U kunt de gematerialiseerde vorm van zulke reacties zien
in de verschillende typen van kristallen die ze op uw planeet opleveren.
1.14.2.4 3.26 Daarmee verkrijgt u atomen waarvan het hoekige pad alles kan zijn, van een driezijdige tot een polyhedrale
figuur.
1.14.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.14.3.1 De paden van atomen worden beïnvloed door reeds aanwezige atomen; daardoor ontstaan verschillende typen
samengestelde atomen.
1.14.4 -- 4 Tekening:
1.14.5 -- 6 Voorbeelden van voorkomen
1.14.5.1 kudden/zwermen van dieren.
1.14.6 -- A Overeenstemming
1.14.6.1 Zie verder over Chaostherie in het Cluster “Chaos en Orde” in cursus “Waarin leef ik”.
1.15 == AZ09b; Het vormen van sporen door geheugenwerking
1.15.1 -- 1 Beschrijving kort
1.15.1.1 Wanneer eenzelfde veelhoek zich meerdere keren heeft gevormd dan komt dit in geheugen: vorming van “sporen”
in de vorm van veelhoeken (“polyhedrale” figuren).
1.15.1.2 Door de herhaling wordt het spoor verdiept en meer bestendigd.
1.15.1.3 Dit verhoogt de kans dat het spoor opnieuw gevolgd zal worden
1.15.1.4 Het atoom gaat dit spoor volgen ook zónder botsingen
1.15.1.5 Een ander atoom kan door een spoor beïnvloed worden en kan tijdelijk een pad aannemen volgens dat spoor.
1.15.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.15.2.1 4.7 Binnen de grenzen van de Stralen en de Cirkels zouden de nieuw gebouwde atomen eonen lang kunnen botsen
en terugkaatsen voordat enige coördinatie op hen zou worden uitgeoefend. Maar door kans zouden ook twee of
meer van hen parallel kunnen bewegen. Waar dit gebeurde zouden hun krachten elkaar versterken en meer van hen
in de baan van hun activiteit trekken, zodat de loutere terugkaatsing aanleiding zou geven tot een geordende
herhaling van invloeden, en daarom tot definitieve paden.
1.15.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.15.3.1 Terminologie: een atoom volgt een concreet “pad”; gelijksoortige paden vormen in geheugen een “spoor”: een
patroon voor een pad.
1.15.3.2 Door toeval kunnen twee atomen met een hoekig pad een zijde evenwijdig hebben
1.15.3.3 Dit komt in geheugen
1.15.3.4 Hoe vaker en langer dit gebeurt hoe meer dit onthouden wordt en weer gebeurt
1.15.3.5 Daardoor gaan de twee atomen elkaar aantrekken
1.15.3.6 Zij combineren in samengestelde atomen
1.15.3.7 De samengestelde atomen zijn dragers van het leven.
1.15.3.8 Hoe complexer hoe meer kwaliteit van leven.
1.15.4 -- 4 Tekening
1.15.5 -- 6 Voorbeelden van voorkomen
1.15.5.1 Sporen ~ groeven in een geweerloop
1.15.5.2 Sporen ~ archetypen
1.15.5.3 Gedragspatronen als sporen
1.15.5.4 Uitkristalliseren van ontwerpen in documenten en handleidingen
1.15.6 -- 7 Oefening voor visualisatie en inleving
1.15.6.1 Je bent een spoor. Voel hoe atomen tijdelijk jouw spoor volgen en er van binnen tegen wrijven en schuren
1.15.6.2 Je bent een atoom dat een spoort volgt. Voel hoe het spoor je in je vrijheid belemmert, maar ook hoe het je vormt
1.15.7 -- A Overeenstemming kort
1.15.7.1 Chaostheorie: spontane orde in chaos
1.15.7.2 Gewoonten slijten in, herhaling treedt sneller op
1.15.8 -- A Overeenstemming
1.15.8.1 == AZ09;O31; Theosofie;
1.15.8.1.1 Zekere trillingsfactoren beginnen te werken zoals aantrekking, afstoting, onderscheid makende verwerping,
samenvoegende opname, de verenigde openbaring van ronddraaiende vormen, baanvormige paden en het
begin van die eigenaardige benedenwaartse stuwing de stof in, die de evolutie zelf ten gevolge heeft. (Bai246)
1.15.8.2 == AZ09;O31; Theosofie;
1.15.8.2.1 Alle beweging is letterlijk het gevolg van het samentreffen of het verkeer tussen atomen en er is geen atoom
waar dan ook dat aan deze kracht ontkomt. In het geval van ronddraaiende beweging die de werkzaamheid van
het atoom van substantie beheerst, is de impuls afkomstig van binnen de ring-niet-verder en wordt door de
inwerking van de positieve lading op de negatieve ladingen voortgebracht. Dit is waar voor alle atomen,
kosmisch, solair, individueel, scheikundig en zo voort.
1.15.8.2.2 Wanneer de uitwerking van de draaiing van het atoom echter zo sterk is dat ze van invloed begint te worden op
andere atomen buiten haar individuele ring-niet-verder, dan begint een andere invloed zich te doen gevoelen,
welke die contact makende, samenvallende atomen tot elkander trekt of verdrijft. Zo worden vormen gebouwd
onder de impuls van gezamenlijke krachten van een bepaalde soort en deze vormen brengen op hun beurt
gevolgen teweeg op andere samenhangende atomische vormen tot het ritme opgebouwd en een trilling ingezet
is die een vervolg is van de draaiende beweging van de individuele atomen en de wijziging die erop
teweeggebracht wordt door hun groepswerkzaamheid. Dit veroorzaakt vooruitgang en gelijktijdige wenteling.
De voorwaartse beweging wordt belangrijk gewijzigd door de inwendige atomische werkzaamheid en deze
veroorzaakt die beweging die we spiraal-cyclisch noemen. Ze toont zich in alle vormen als een neiging om te
herhalen, ten gevolge van de achterwaartse trekkracht van de roterende atomen en die toch geneutraliseerd
wordt door de sterk progressieve impuls van de vormwerkzaamheid. (Bai807)
1.15.8.3 == AZ09;O31; Theosofie;
1.15.8.3.1 Wrijvingseffect op alle andere atomische lichamen, wat teweegbrengt:
1.15.8.3.1.1 a Vitaliteit van het atoom,
1.15.8.3.1.2 b. Samenhang van het atoom,
1.15.8.3.1.3 c. Vermogen om te functioneren.
1.15.8.3.1.4 d. Warmte die verschaft wordt aan de samengestelde vorm waarvan het een fragmentarisch deel kan vormen, of het de
warmte is die aangevoerd wordt door de draaiing van een planeet binnen de makrokosmische vorm, of de rotatie van
een cel in het fysiek lichaam binnen de mikrokosmische vorm.
1.15.8.3.1.5 e. Definitieve verbranding of ontbinding wanneer de latente en stralingsvuren een bijzonder stadium bereikt hebben.
Dit is het geheim van uiteindelijke verduistering en van pralaya, maar kan niet gescheiden worden van de twee andere
factoren van solair en electrisch vuur. (Bai121)
1.15.8.4 == AZ09;O31; Theosofie;
1.15.8.4.1 De Wet van Cohesie. Ze is de basis van de attractieve hoedanigheid die de moleculen in beweging zet en ze tot
de nodige verzamelingen bijeen trekt. Ze is de maatstaf van de ondergebieden. Het atomisch ondergebied zet
het tempo van de trilling in; van de Wet van Cohesie kan misschien gezegd worden dat ze de kleur van ieder
gebied vaststelt. (Bai451e.v.)
1.15.8.5 == AZ09;O31;Theosofie;
1.15.8.5.1 -Invloed HDV op atomen- De Adept heeft een begrip bereikt van het doel van de Zoon en voor Hem blijft het
probleem over het doel van de Vader te herkennen. De een is de impuls achter de voorwaartse beweging van
alle leven en de ander de impuls achter de cyclische werkzaamheid ervan en dit wordt spiraal-cyclisch
genoemd, Wanneer deze vermengde tweevoudige kracht in aanraking gebracht wordt met de ronddraaiende
werkzaamheid van de stof zelf, hebben we de drievoudige activiteit van het Ego bijvoorbeeld, die roterend-
spiraal-cyclisch is en die uitloopt op de stimulans van het onafhankelijke atoom, op het periodiek tevoorschijn
komen van de vorm en op de gestadige, hoewel langzame vooruitgang naar een doel toe. We kunnen
misschien, ter wille van de duidelijkheid, de uitwerkingen als volgt onderscheiden:’
1.15.8.5.1.1 1. Ronddraaiende werkzaamheid. De inwendige werkzaamheid van ieder atoom als een eenheid beschouwd, de
werkzaamheid van Brahma of de Heilige Geest, vervolmaakt in het eerste zonnestelsel. Het is verenigd individueel
bewustzijn. ‘Ik ben.’
1.15.8.5.1.2 2. Cyclische werkzaamheid. De werkzaamheid van alle vormen, beschouwd vanuit het aspect van bewustzijn en van
tijd. Het is verenigd groepsbewustzijn . . . Ík ben Dat, ’de werkzaamheid van Vishnu op weg naar volmaking in dit
tweede zonnestelsel.
1.15.8.5.1.3 3. Spiralende werkzaamheid. De invloed die alle vormen doordringt, die afkomstig is uit hun groter middelpunt en die
zich slechts heel weinig samensmelt met de twee andere wijzen van beweging, en daarbij praktisch in de sterkere
trilling uit het oog verloren wordt. Het is de werkzaamheid die in het derde zonnestelsel vervolrnaakt zal worden, de
Shiva-vorm van beweging is en het verenigd bewustzijn van alle groepen. Het is het bewustzijn dat verkondigt ‘Ik ben
Die ik ben’. (Bai802)
1.15.8.6 == AZ09;O31;Theosofie; - Extra t. o. v. CD –
1.15.8.6.1.1 Ten eerste die wijze van werkzaamheid die het Vishnu-aspect van de Godheid kenmerkt of de beweging van de
Goddelijke Manasaputra’s.
1.15.8.6.1.2 Ten tweede die impuls die de grondslag vormt voor de Wet van Periodiciteit en die de cyclische incarnatie van alle
Wezens tot gevolg heeft. Deze impuls openbaart zich in drie cycli of in drie omwentelingen van het wiel van Bestaan.
1.15.8.6.1.2.1 a. De werkzaamheid die involutie teweegbrengt of het onderdompelen in de stof van het Leven of de Geest.
1.15.8.6.1.2.2 b. De werkzaamheid die het evenwicht teweegbrengt van deze twee krachten, stof en Geest, of openbaring, of de
processen van evolutie.
1.15.8.6.1.2.3 c. De werkzaamheid die de centrale energie terugtrekt uit de reagerende vorm en verduistering voortbrengt.
1.15.8.6.1.3 Ten derde die werkzaamheid die de wisselwerking veroorzaakt – aantrekking en daaruit volgende afstoting – tussen
alle atomen, vanaf het grote kosmische atoom, een zonnestelsel, tot aan het nietig atoom van de scheikundige of de
natuurkundige. Deze werkzaamheid kan daarom beschouwd worden als:
1.15.8.6.1.3.1 a. Interkosmisch of van invloed op sterrenbeelden.
1.15.8.6.1.3.2 b. Interplanetair of van invloed op schema’s.
1.15.8.6.1.3.3 c. Interkordonair of van invloed op ketens.
1.15.8.6.1.3.4 d. Interglobulair of een wisselwerking van kracht voortbrengend tussen de bollen van de ketens.
1.15.8.6.1.3.5 e. IntersectioneeI of van invloed op de overdracht van kracht tussen de vijf natuurrijken.
1.15.8.6.1.3.6 f. Intermenselijk of in verband met de wisselwerking tussen de verschillende menselijke eenheden.
1.15.8.6.1.3.7 g. Interatomair of de overgang van kracht uit het ene atoom naar het andere atoom. (Bai798)
1.15.9 -- B Voorbeelden van toepassing
1.15.9.1 https://interactietrainingen.nl/over-interactie/
1.15.9.1.1 “Interactie zien wij als katalysator voor groei. Want door interactie ontstaat verbinding, flow en dynamiek.
Interactie leidt tot beter communiceren met elkaar, leuker samenwerken, nieuwe ideeën ontwikkelen,
effectiever leren. Alles is interactie!”
1.15.9.2 https://www.interactiewerk.nl/
1.15.9.2.1 “De interactie met de mensen om je heen heeft je gevormd tot wie je nu bent.“
1.15.9.2.2 “Interactiewerk voor meer leven in je leven”
1.15.9.3 https://www.topcare.nl/onderzoek/...
1.15.9.3.1 “Deze studie verwoordt wat er gebeurt in onderlinge interacties en in de omgang met gedrag, om te zorgen dat
bewoners met de ziekte van Huntington nog zoveel mogelijk kwaliteit van leven ervaren.”
1.15.9.4 https://www.uu.nl/onderzoek/interactietechnologie
1.15.9.4.1 “In ons dagelijks leven is er continu interactie met objecten, mensen, en de omgeving.. Bij de afdeling
Interactietechnologie onderzoeken we de wisselwerking tussen mensen en (virtuele) werelden, multimedia, en
informatie. Bovendien onderzoeken we hoe technologische ontwikkelingen de mens-tot-mens interactie
beïnvloeden.”
1.15.10 – C Plaats in spirituele ontwikkelingsweg
1.15.10.1 Interactie tussen mensen, engelen en de Logos (komt later).
1.16 == AZ09c; Spiralen in hoeken van paden
1.16.1 -- 1 Beschrijving kort
1.16.1.1 Als een atoom zijn pad volgt dan kan het de scherpe hoeken afronden door in een hoek een spiraalbeweging te
volgen
1.16.1.2 Voor een waarnemer vallen de spiralen eerder op dan de paden
1.16.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.16.2.1 4.17 Bijvoorbeeld, stel dat een primaire beweging van een atoom een driezijdige tangentieel is - A naar B, B naar
C en C terug naar A. Welke secundaire bewegingen ook optreden (en onthoudt dat beweging in een rechte lijn nooit
zo wordt volgehouden nadat de originele impuls wegsterft), conflicterende krachten reduceren hen tot een wijziging
van het primaire circuit, zodat het atoom, dat in haar beweging origineel een driehoekige loop nastreefde,
uiteindelijk zal uitkomen op een beweging die bestaat uit drie spiralen gerangschikt in een driehoek.
1.16.2.2 4.18 Elke spiraalbeweging zal worden uitgevoerd onder de condities die het A naar B segment regeren, dan het B
naar C segment, dan het C naar A segment. Daarom, als u zou weten wat de invloeden van het A naar B segment
zijn, dan zou u de natuur kennen van de primaire beweging die ten grondslag ligt aan de spiraal, de spiraal die als
enige verschijnt aan de oppervlakkige waarnemer. Dit is een beginsel dat ten grondslag ligt aan de astrologie, en dit
is de reden waarom de Wetenschap van Getallen een belangrijke rol speelt in alle praktische toepassingen van
Kosmische principes.
1.16.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.16.3.1 4.18.2 De invloeden van het A-B segment bepalen de primaire beweging van spiraal B.
1.16.4 -- 4 Tekening
1.16.5 -- 6 Voorbeelden van voorkomen
1.16.5.1 Vgl ook bij gebouwen: als een vertikale pilaar bij een horizontale drager komt dan wordt er vaak een krul gemaakt.
1.16.6 -- A Overeenstemming kort
1.16.6.1 O05; Natuurkunde: discussie deeltjes discreet of continue (golf)
1.16.6.1.1 Pad in hoeken: discreet
1.16.6.1.2 Pad in zijden: continue
1.16.6.2 O14; Psychologisch
1.16.6.2.1 wervels in hoeken: “de scherpe kantjes er van af halen”
1.17 == AZ11; Vorming samenstellingen van atomen binnen een gebied (in wording)
1.17.1 -- 1 Beschrijving kort
1.17.1.1 Door toeval kunnen twee atomen met een hoekig pad een zijde evenwijdig hebben
1.17.1.2 Dit komt in geheugen
1.17.1.3 Hoe vaker en langer dit gebeurt hoe meer dit onthouden wordt en weer gebeurt
1.17.1.4 Daardoor gaan de twee atomen elkaar aantrekken
1.17.1.5 Zij combineren in samengestelde atomen
1.17.1.6 De samengestelde atomen zijn dragers van het leven.
1.17.1.7 Hoe complexer hoe meer kwaliteit van leven.
1.17.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.17.2.1 3.25 Als de tegengestelde krachten atomen hebben geproduceerd dan worden de atomen zélf krachten, omdat
zij op hun beurt bewegen; en aldus treden er verschillende typen van tangentiële reacties op – bewegingen die
door meer dan één aantrekking worden beïnvloed. Daarom worden, vanuit de eenvoudige rechthoekige beweging,
geproduceerd door een simpele tegengestelde kracht, wervelingen beschreven van een polyhedraal type. U kunt de
gematerialiseerde vorm van zulke reacties zien in de verschillende typen van kristallen die ze op uw planeet
opleveren.
1.17.2.2 3.26 Daarmee verkrijgt u atomen waarvan het tangentiële pad alles kan zijn, van een driezijdige tot een
polyhedrale figuur.
1.17.2.3 4.3 Deze atomen trekken elkaar aan, en kunnen samenballen en bij elkaar blijven door wat ik figuurlijk noem de
facetten van hun banen. Daardoor kunnen zij onderling allianties vormen.
1.17.2.4 4.4 Aldus ontstaan in de Kosmos verschillende soorten atomen die zich beginnen te verzamelen in samengestelde
lichamen. Elk samengesteld lichaam, wanneer het in omvang toeneemt, vergroot ook zijn aantrekkingskracht,
zodat de neiging van de Kosmos is om te aggregeren, en de aggregaten vormen onder elkaar aanpassingen, zodat
regelmatig nieuwe krachten ontstaan. Deze zullen we op hun beurt beschouwen.
1.17.2.5 4.19 De primaire beweging van een atoom is een wervel – niets anders; een louter draaien rond een kern van
bewegingloos vacuüm. Het atoom dat u is beschreven is niet een primair atoom maar een uitgebreide en complexe
structuur. Alleen wanneer de primaire atomen samen combineren worden dergelijke secundaire bewegingen
ingesteld.
1.17.2.6 4.20 Welnu, een atoom dat een driehoekige structuur heeft kan verbindingen vormen met evenzovele atomen
als het facetten heeft. Wanneer elk facet is gehecht aan een atoom dan is de groep voltooid, en heeft een staat van
evenwicht van spanning binnen zichzelf bereikt. Het kan niet langer groeien door accretie maar moet fungeren als
een eenheid, en kan alleen een vereniging aangaan met andere eenheden van hetzelfde type waarvan de hoeken
van spanning vergelijkbaar zijn.
1.17.2.7 4.21 Het primaire atoom is, zoals gezegd, een eenvoudige wervel, en de samengestelde atomen van
verschillende typen ontstaan volgens het aantal tangentiële hoeken waarin de omstandigheden van tegeninvloeden
de wervelingen kunnen trekken.
1.17.2.8 4.22 Daarom worden in het gebied rond de Centrale Stilte de primaire atomen aangetroffen. Deze nemen echter
spoedig de secundaire tangentiële bewegingen aan en vormen aldus onderlinge allianties door samenvoeging,
zoals hiervoor beschreven.
1.17.2.9 5.6 Deze structuren worden nog steeds aangeduid als atomen – niet zoals in het geval van de scheikunde onder de
hypothese dat zij niet kunnen worden opgelost in enige simpeler structuur, homogeen zijnde – maar vanwege het
feit dat zij, hoewel samengesteld, niet kunnen worden opgelost wanneer zij eens gevormd zijn, maar permanente
eenheden zijn.
1.17.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.17.3.1 Door puur toeval kunnen de zijden van de figuren van twee atomen tijdelijk parallel lopen. Dit zorgt voor een
eerste, tijdelijke, verwantschap. Deze verwantschap wordt geregistreerd in geheugen. Dit is de basis voor de
aggregatie van atomen.
1.17.3.2 Hoe vaker en langer iets gebeurt des te meer dit in het geheugen komt en het ook eerder weer zal gebeuren.
1.17.3.3 Bij meer zijden zullen er meer allianties gevormd worden. Vergelijkenderwijs zal dan het “soortelijk gewicht” van
een aggregatie toenemen.
1.17.3.4 Ad. 4.20 Er verbinden zich meerdere atomen. Vergelijk "facetten" met zijden. Om ze allemaal te verbinden is een
gesloten figuur nodig, zoals een tetraëder, etc.
1.17.3.5 Ad. 4.20 De primaire atomen, die eenvoudig zijn, vormen hiermee een “broederschap”. Zij combineren met elkaar
en beïnvloeden elkaar daarom.
1.17.3.6 Daarom zijn er verschillende graden van complexiteit in deze samengestelde kosmische Atomen.
1.17.3.7 Ad. 4.20 “en kan alleen een vereniging aangaan met andere eenheden van hetzelfde type waarvan de hoeken van
spanning vergelijkbaar zijn”. Samengestelde atomen vormen op zich weer een atoom dat op haar beurt allianties
kan aangaan. Hier wordt gezegd dat dat alleen kan met samengestelde atomen die van hetzelfde type zijn. Je zou
dit kunnen vergelijken met de vorming van kristallen.
1.17.3.8 Rol van dimensies wordt in de CD niet uitgesproken
1.17.3.8.1 Is ook niet nodig: de definities van de meetkundige figuren kun je geven los van dimensies
1.17.3.8.2 Van mathematisch 3D naar 4D is moeilijk te visualiseren (zie oefening)
1.17.3.8.3 Voorbeeld: 4D Platonische figuren roterend, projectie in 3D (zie dias)
1.17.4 -- 4 Tekening
1.17.4.1 vorming samenstellingen van paden van atomen
1.17.4.1.1 Paden zijn veelhoeken in 2D (“Polygonen”)
1.17.4.1.2
1.17.4.1.3 Paden zijn veelhoeken in 3D (“Polyhedrons”)
1.17.4.1.3.1 Platonische figuren: alle vlakken zelfde figuur
1.17.4.1.3.2
1.17.4.1.3.3 Vlakken kunnen ook verschillende figuren hebben, bijv.in 3D: www.mathsisfun.com/geometry/polyhedron-models
1.17.4.1.3.4
1.17.5 -- 6 Voorbeelden van voorkomen
1.17.5.1 Polyhedrons in 3D: www.mathsisfun.com/geometry/polyhedron-models
1.17.5.1.1 Zelf polyhedrons maken met bijv. Stella op www.software3d.com
1.17.5.2 Heilige Geometrie: verbinden vlakken met cirkels
1.17.5.2.1 Metatron’s kubus: bevat alle Platonische lichamen
1.17.5.2.1.1 Animatie: http://www.youtube.com/watch?v=7hCoNAwBQoc&feature=youtu.be
1.17.5.3 Vgl. met kristalvorming
1.17.5.4 Vormen van een groep
1.17.6 -- 7 Oefeningen voor visualisatie en inleving
1.17.6.1 Stel je voor dat deze wervelingen op elkaar beginnen te reageren en verschillende complexe bewegingspatronen of
danspatronen gaan vormen. (Kne)
1.17.6.2 Ervaren van 4D
1.17.6.2.1 Je zit in een gesloten kamer
1.17.6.2.2 De wanden, vloer en plafond omgrenzen de kamer
1.17.6.2.3 Anderzijds omgrenzen zij ook de ruimte buiten de kamer
1.17.6.2.4 Laat de wanden als het ware omklappen en de ruimte buiten echt begrenzen
1.17.6.2.5 Dan ben jij vrij in een oneindige ruimte
1.17.6.2.6 Probeer dit in te voelen
1.17.7 -- 8 Betrokken wetten CD
1.17.7.1 Functie van geheugen, patronen, kosmische sporen
1.17.7.2 Door polariteit ontstaan stabiele deeltjes.
1.17.7.3 Een primair atoom bestaat uit twee krachten die elkaar beïnvloeden.
1.17.7.4 Kosmisch atoom als groeiend organisme, met alle wetmatigheden die daarbij horen
1.17.8 -- 9 Verwante denkbeelden CD
1.17.8.1 D001: Aantrekking
1.17.8.2 D002: Actie-reactie
1.17.8.3 D141: Dimensies (zie cluster Systemen)
1.17.9 -- A Overeenstemming
1.17.9.1 == AZ11;O03; Vorming samenstellingen van atomen binnen een gebied; Wiskunde;
1.17.9.1.1 Ad. 3.26 Zie de literatuur over polyhedrons.
1.17.9.2 == AZ11;O05; Vorming samenstellingen van atomen binnen een gebied; Natuurkunde;
1.17.9.2.1 Vgl. met kristalvorming
1.17.9.2.2 Continuum ~ discreet
1.17.9.2.3 veld ~ deeltje
1.17.9.2.4 werveling ~ primair atoom (statisch door om elkaar heen te wervelen)
1.17.9.2.5 rechte lijn -> kromme -> cirkel -> veld
1.17.9.2.6 Ref Michael S. Schneider (2010), Ontdek en creëer zelf het Universum. De archetypische bouwstenen van
natuur, kunst en wetenschap, Altamira-Becht.
1.17.9.3 == AZ11;O16a; Vorming samenstellingen van atomen binnen een gebied; Kunst;
1.17.9.4 == AZ11;O17; Vorming samenstellingen van atomen binnen een gebied; Filosofie;
1.17.9.4.1 Volgens atomaire zienswijzen van de Grieken
1.17.9.5 == AZ11;O18; Vorming samenstellingen van atomen binnen een gebied; Wijsheidstraditie;
1.17.9.5.1 Benaming “atomen” ook voor samengestelde atomen bij Grieken, Bailey, Wilber: “holonen”
1.17.9.5.2 Toenemende complexiteit bij Informatica, Hodson en Teilhard de Chardin
1.17.9.5.3 Ad. 5.2 Wat Leadbeater/Besant waarneemt in Occulte Scheikunde zijn w.s. structuren op een binnengebied.
1.17.9.6 == AZ11;O31; Vorming samenstellingen van atomen binnen een gebied; Theosofie;
1.17.9.6.1 Bailey: “zekere trillingsfactoren beginnen te werken zoals
1.17.9.6.1.1 Aantrekking (~ 2 tegengestelde wervels)
1.17.9.6.1.2 Afstoting (~ 2 gelijkgerichte wervels)
1.17.9.6.1.3 Onderscheid makende verwerping (~ niet passen in sameng.atoom)
1.17.9.6.1.4 Samenvoegende opname (~ passen in sameng.atoom)
1.17.9.6.1.5 De verenigde openbaring van ronddraaiende vormen
1.17.9.6.1.6 Baanvormige paden en
1.17.9.6.1.7 Het begin van die eigenaardige benedenwaartse stuwing de stof in, die de evolutie zelf ten gevolge heeft.” (bai246)
1.17.9.6.2 Bailey: 3 stadia van atomen
1.17.9.6.2.1 Ronddraaien om zichzelf (CD: via hoeken tussen stralen en gebieden) “ik”
1.17.9.6.2.2 Samenstellen maken “wij”
1.17.9.6.2.3 Ronddraaien om een ander complexer atoom (CD: komt later-Logos) “hiërarchie”
1.18 == D131; Denkbeeld Dimensies
1.18.1 Oefening: ervaren van 4D
1.18.1.1 Je zit in een gesloten kamer
1.18.1.2 De wanden, vloer en plafond omgrenzen de kamer
1.18.1.3 Anderzijds omgrenzen zij ook de ruimte buiten de kamer
1.18.1.4 Laat de wanden als het ware omklappen en de ruimte buiten echt begrenzen
1.18.1.5 Dan ben jij vrij in een oneindige ruimte
1.18.1.6 Probeer dit in te voelen
1.18.2 Dimensies en spiritualiteit
1.18.2.1 Valkuil: meer dimensies zou meer spiritueel betekenen
1.18.2.2 Populair New Age: “ascentie naar 6D is hoger dan naar 5D”
1.18.2.3 Maar is nog steeds lineair = 1D denken!
1.18.2.4 Verhoudingen zijn zonder dimensie, bijv. 3:4
1.18.2.5 Verhoudingen tussen:
1.18.2.5.1 Tonen: akkoorden, welluidendheid
1.18.2.5.2 Levende wezens: welzijn van groepen
1.18.2.5.3 Correspondentie van complexiteit van verhoudingen met mate van bewustzijn
1.18.2.5.4 De kwaliteit van verhoudingen zegt meer dan de dimensie waarin de verhoudingen gemeten worden
1.19 == BZ06; Begrippen: Typen atomen
1.19.1 Primair Atoom
1.19.1.1.1 Ontstaat op het eerste gebied
1.19.2 Samengesteld Atoom
1.19.2.1.1 Samenstelling van andere primaire en samengestelde atomen
1.19.2.1.2 Komen voor op alle gebieden; in gebied 2..7 zijn zij genest
1.19.3 Reizend atoom
1.19.3.1.1 Samengesteld atoom dat door de Ring-niet-Verder is teruggestuurd en nu door de Kosmos reist
1.19.4 Kosmisch atoom
1.19.4.1.1 Ontstaat op een kosmisch gebied
1.19.4.1.2 Aangeduid met “k.atoom”
1.19.5 Universum atoom
1.19.5.1.1 Ontstaat op een universum gebied
1.19.5.1.2 Aangeduid met “u.atoom”
1.19.6 Zaadatoom
1.19.6.1.1 Een reizend u.atoom dat schillen heeft losgelaten maar de essentie van hun ervaring heeft bewaard in het eigen
geheugen. Vanuit dat geheugen kan het die schillen opnieuw opbouwen.
1.20 == AZ12; Interactie van atomen en grenzen van gebieden (in wording)
1.20.1 -- 1 Beschrijving kort
1.20.1.1 Gebieden worden gescheiden door een grens (cirkel)
1.20.1.2 Atomen kunnen daar tegen botsen en worden dan teruggekaatst
1.20.1.3 Daardoor blijven zij in hun gebied
1.20.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.20.2.1 4.5 U zult bemerken dat we nu, naast de grote krachten van de Ringen van de Kosmos, de vorming hebben
beschreven van een ontelbare hoeveelheid minuscule centra van stabiliteit van verschillende typen, en de
voortdurende organisatie van de reacties tussen deze centra.
1.20.2.2 4.6 U zult ook gewaarworden dat er grote fasen werden doorlopen in de loop van deze ontwikkeling, want iedere
nieuwe kracht die ontstond moest door de gehele Kosmos stralen tot zij in haar baan werd teruggestuurd door de
Ring-niet-verder, en zij zou pas een constante invloed in de Kosmos worden wanneer zij was teruggekeerd tot het
punt waar zij ontstond en daarmee haar cirkel had voltooid.
1.20.2.2.1 4.6.2 Dit duidt op de vorming van Grote Entiteiten die uiteindelijk in een stationaire baan in één van de
gebieden komt.
1.20.2.3 4.8 In de Kosmos zijn al uitgewerkt de grote lijnen van kracht die we de Stralen noemen, en de stromen van de
Stralen zullen geleidelijk aan de grote oceanen van terugkaatsende atomen induceren om in hun spoor te stromen.
Zodat geleidelijk aan de ongecoördineerde krachten worden gecoördineerd in de grote getijden van de Kosmos,
en, hoewel hun eigen tangentiële actie uitvoerend, ook bewegen met de grote getijden.
1.20.2.4 4.23 Zoals eerder gezegd bestaat er, naast de beweging van de Stralen, de beweging van de Cirkels rond de
Centrale Stilte. Deze beweging geeft aanleiding tot centrifugale actie, en de atomen neigen tot uitzwaaien naar de
periferie.
1.20.2.5 5.19 Daarom zul je zien dat alleen wanneer de extreem ontwikkelde atomen, van de Zevende Cirkel, allianties
vormen dat zij langs de spiraal beginnen terug te keren naar de Centrale Zon.
1.20.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.20.3.1 In eerste instantie bewegen de atomen in een gebied chaotisch ten opzichte van elkaar; er is nog geen ordening.
1.20.3.2 Door puur toeval kunnen atomen met elkaar botsen. Zij zullen dan een scherpe hoek maken en in een andere
richting hun weg vervolgen. Dit wordt geregistreerd in geheugen. Uiteindelijk zullen de atomen terecht komen in
een eerder gevolgd pad, waardoor het geheugen het zal induceren tot een koerswijziging. Aldus kan de beweging
van het atoom uiteindelijk een vast patroon aannemen in een gesloten figuur. Meetkundig gezien is het minimum
aantal zijden in een plat vlak 3, in een driedimensionale ruimte 4.
1.20.3.3 Het lijkt er op dat de CD een uiteindelijke kansverdeling aanhoudt waarbij de kans op een kleiner aantal zijden
groter is dan de kans op een groter aantal zijden.
1.20.3.4 Door de geheugenwerking zal een voorkeur ontstaan voor regelmatige figuren. De banen van de atomen zullen
daardoor Platonische figuren gaan aannemen.
1.20.3.5 Atomen worden teruggekaatst door de grenzen van gebieden; functioneren op zich voor een gebied ook als een
RnV
1.20.4 -- 4 Tekening
1.20.4.1 Botsing met terugkaatsing
1.21 == AZ13; Atomen gaan van gebied naar volgend gebied (in wording)
1.21.1 -- 1 Beschrijving kort
1.21.1.1 De ronddraaiende beweging in een gebied werkt als een centrifuge op de atomen: de complexe atomen gaan
buitenwaarts.
1.21.1.2 Een eenvoudig atoom blijft in hetzelfde gebied en komt geleidelijk in een stabiele baan
1.21.1.3 Een meer samengesteld atoom kan, door zijn “gewicht”, langs een straal gaan naar een volgend gebied
1.21.1.4 Krijgt daardoor een nieuwe draaiing in de hoek van straal en cirkel
1.21.1.5 Kan met andere samengestelde atomen in dat gebied weer een samenstelling maken. En zo verder.
1.21.1.6 Een samengesteld atoom wordt daarmee genest
1.21.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.21.2.1 4.21 Het primaire atoom is, zoals gezegd, een eenvoudige wervel, en de samengestelde atomen van
verschillende typen ontstaan volgens het aantal tangentiële hoeken waarin de omstandigheden van tegeninvloeden
de wervelingen kunnen trekken.
Het zij opgemerkt dat de wervelingen voor het eerst optreden in de hoeken waar de Stralen convergeren in de
Centrale Stilte. Het is de nauwe juxtapositie van krachten die de secundaire stromen opzet.
1.21.2.2 4.22 Daarom worden in het gebied rond de Centrale Stilte de primaire atomen aangetroffen. Deze nemen
echter spoedig de secundaire tangentiële bewegingen aan en vormen aldus onderlinge allianties door
samenvoeging, zoals hiervoor beschreven.
1.21.2.3 4.23 Zoals eerder gezegd bestaat er, naast de beweging van de Stralen, de beweging van de Cirkels rond de
Centrale Stilte. Deze beweging geeft aanleiding tot centrifugale actie, en de atomen neigen tot uitzwaaien naar de
periferie.
1.21.2.4 4.24 Hoe complexer het atoom, hoe sterker het de centrifugale actie zal voelen, zodat u zult inzien dat de
Cirkels atomen bevatten van geleidelijk toenemende complexiteit naarmate zij elkaar opvolgen. Deze atomen, die
ontstaan in de hoeken van de Stralen, gaan, wanneer zij de invloed voelen van de centrifugale kracht, uit langs de
lijn van een Straal. Elk atoom heeft dan in zichzelf krachten van twee Stralen die de primaire wervel instellen, en
gaat dan uit langs het pad van één van deze Stralen.
1.21.2.5 5.1 EVOLUTIE op de Kosmische gebieden kan als eerste worden waargenomen als het geleidelijk vullen van de
cirkel van de ruimte met atomen gedurende immens lange eonen. Dus de primaire atomen bezetten Cirkel Een. De
eerste vorm van samenstellingen - Cirkel Twee. Combinaties van deze samenstellingen – Cirkel Drie, en zo voort.
1.21.2.6 5.2 Deze typen van materie, zoals we ze nu kunnen noemen, zijn dus overal in de Kosmos verspreid in
concentrische gebieden, tot aan de grens van de Ring-niet-verder, uitgaande volgens de lijnen van de Stralen,
zodat, terwijl de eerste cirkel alleen atomen bevat van het eigen type, elke daaropvolgende cirkel in haar atomen
inter-atomaire bewegingen kent die vertegenwoordiger zijn van elk van de binnencirkels, waarbij de bouw van de
buitenste atomen zeer uitgebreid wordt.
1.21.2.7 5.18 U hebt gezien hoe de atomen ontstaan – als wervelingen in de hoeken van de Stralen; hoe, in hun
eenvoudige vorm, zij op de eerste van de Kosmische Gebieden verblijven waarin ze zijn ontstaan. Wanneer zij
echter onderling allianties vormen en samengesteld worden, neemt hun gewicht, metaforisch gesproken, toe, dat
wil zeggen hun vatbaarheid voor invloeden is toegenomen, en vatbaarheid voor invloeden is alles wat esoterisch
gewicht heeft.
1.21.2.8 31.3 Elk Kosmisch Atoom heeft in zichzelf krachten van twee Stralen die de primaire wervel instellen, hoewel
het later uitging langs het pad van een Straal alleen. De twee Straalkrachten zijn de positieve en negatieve factoren
in de wervel, de negatieve of latente vertegenwoordigen een soort van onderbewustzijn.
1.21.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.21.3.1 In een samengesteld atoom kun je onderscheiden: “horizontale” en “vertikale” verbindingen.
1.21.3.2 Door het vormen van allianties=samengestelde atomen (“horizontaal”) neemt het “gewicht” van een
samengesteld atoom toe.
1.21.3.3 Binnen een gebied kunnen de “atomen” verschillen in samengesteldheid, en zo meer of minder “zwaar” zijn.
1.21.3.4 De centrifugale kracht wordt veroorzaakt door het stromen van de Cirkels. Deze laten de atomen meebewegen, en
de zwaardere atomen zwaaien af naar buiten. Zij vinden de weg van de minste weerstand via de stralen.
1.21.3.5 Zo kan een samengesteld atoom een gebied verder komen (via “vertikaal” een straal). Het kan daar blijven. Maar
op dat gebied kan het, door kans, wéér allianties vormen met andere samengestelde atomen en op die manier weer
een gebied verder gaan.
1.21.3.6 Samenstellingen van atomen gaan uit langs de stralen naar de volgende cirkel, en in de knooppunten daarvan met
de stralen ontstaan nieuwe draaiingen van samenstellingen. En zo verder. Darmee is verklaard dat een
samengesteld atoom genest is.
1.21.3.7 Elk gebied bevat dus samenstellingen vanuit vorige cirkels. Zie 5.3: een systeem van bewegingen van
bewegingen.
1.21.3.8 Bij meer facetten zullen er meer allianties gevormd worden, dus zo’n atoom heeft meer kans op aggregatie en
daarmee meer kans om gebied 7 te bereiken.
1.21.3.9 “De samengestelde atomen zijn dragers van het Leven.” Zij zijn in een actief evenwicht, met een geven en nemen
van acties en reacties tussen samenstellende atomen, en met een geheugen.
1.21.3.10 Hoe meer samengesteld, hoe ingewikkelder hun aard en hoe meer leven.
1.21.4 -- 4 Tekening
1.21.5 -- 6 Voorbeelden van voorkomen
1.21.5.1 Atomen binnen een samengesteld atoom vormen een “gemeenschap”.
1.21.6 -- 7 Oefeningen voor visualisatie en inleving
1.21.6.1 Voel hoe je vanuit een rustig bewegen wordt meegevoerd door een stroom die je brengt naar een complexer
bestaan met een ander levensgevoel.
1.21.7 -- 8 Betrokken wetten CD
1.21.7.1 Elk gebied bevat samenstellingen van atomen vanuit hogere gebieden
1.21.7.2 Wanneer atomen over de grens van een gebied gaan dan wordt het volgende gebied meer manifest
1.21.8 -- A Overeenstemming
1.21.8.1 == ref D043;O22; Neo-Platonisme (H;O18;, AZ36;)
1.21.8.1.1 hoe verder in emanatie, hoe groter diversiteit
1.21.8.2 == AZ13;O31; Atomen gaan van gebied naar volgend gebied; Theosofie
1.21.8.2.1 Bailey: 3 stadia van atomen
1.21.8.2.1.1 Ronddraaien om zichzelf: via hoeken tussen 2 stralen en tussen een straal en een cirkel
1.21.8.2.1.2 Samenstellen maken
1.21.8.2.1.3 Ronddraaien om een ander complexer atoom
1.21.8.3 -- Vergelijking CD en Bailey volgens:
1.21.8.3.1 -- Meer / ruimer t/o Bailey: afdalen naar volgende gebied, draaiing en nieuwe allianties vormend
1.22 == AZ14; Atomen botsen tegen Ring-niet-verder (in wording)
1.22.1 -- 1 Beschrijving kort
1.22.1.1 In het buitenste gebied combineren de atomen opnieuw.
1.22.1.2 Het meest complexe atoom botst tegen de Ring-niet-Verder
1.22.1.3 Wordt daarin meegenomen
1.22.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.22.2.1 5.3 Wanneer de atomen de buitenste sfeer bereiken wordt een verse kracht werkzaam; de atomen hebben de
oppositie ontmoet van de Ring-niet-verder. De atomen in de buitenste cirkel zijn een buitengewoon complex
systeem van bewegingen binnen bewegingen.
1.22.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.22.3.1 In de buitenste laag combineren de atomen opnieuw. Zij zijn de meest complexe atomen.
1.22.3.2 Sommigen willen vanwege hun complexiteit verder, maar worden verhinderd door de Ring-niet-Verder,
waartegen zij botsen.
1.22.3.3 De RnV geeft een energiestoot, niet in oppositie met de Ring Chaos, maar zijwaarts sturend, en overdragend aan
de Ring Kosmos.
1.22.3.4 De stroming van de straal wordt dus opgenomen in de stroming van de RnV.
1.22.3.5 Door de stroming van de RnV worden de atomen meegenomen tot aan de eerstvolgende straal.
1.22.3.6 De corrigerende werking van de Ring-niet-verder is niet in oppositie, maar afleidend en een nieuwe richting
gevend.
1.22.3.7 Je kunt dus pas terugkeren naar de Centrale Zon wanneer je bent ingedaald geweest.
1.22.4 -- 4 Tekening
1.22.5 -- 5 Gevoelsaspecten
1.22.5.1 Ring-niet-Verder geeft een energiestoot, niet in oppositie met de Ring-Chaos, maar zijwaarts sturend
1.22.5.2 Voel het bereiken van de Ring-niet-Verder en de zwiep die deze geeft waardoor ook een andere draaiing ontstaat
1.22.5.3 Voelt als een nieuwe geboorte
1.22.6 -- 6 Voorbeelden van voorkomen
1.22.6.1 Een straal is als een stroom die in een grotere stroom uitkomt en daardoor alles wat wordt meegevoerd in een
nieuwe werveling brengt.
1.23 == AZ15; Reizende atomen, terugkeer naar Centrum (in wording)
1.23.1 -- 1 Beschrijving kort
1.23.1.1 Het complexe atoom wordt door de volgende straal mee teruggenomen naar het centrum, met een spiraalbeweging
1.23.1.2 Wordt nu een “Reizend Atoom” genoemd. Het doet nieuwe ervaringen op wanneer het langs een straal reist. De straal
neemt namelijk in zich op ervaringen van atomen die langs haar reizen en geeft deze ook weer af. Een straal evolueert
daarom ook.
1.23.1.3 De andere atomen zijn statische atomen omdat zij gesetteld zijn.
1.23.1.4 Zij sorteren zich uit in de gebieden.
1.23.1.5 Kunnen in een later stadium verzameld worden rondom een Logos.
1.23.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.23.2.1 5.3 .. Gekomen uit de Centrale Stilte met een centrifugale kracht worden zij nu teruggezonden door de Ring-niet-verder
en keren, als gevolg van het terugzenden, met een spiraalbeweging terug.
1.23.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.23.3.1 Door de stroming van de RnV worden samengestelde atomen meegenomen tot aan de eerstvolgende straal waarlangs
zij teruggevoerd worden.
1.23.3.2 Elke straal bestaat uit twee spiralen. De één beweegt binnenwaarts en de ander buitenwaarts. De samengestelde atomen
worden nu meegenomen door een binnenwaarts gaande straal.
1.23.3.3 De circulaire beweging die bij het terugkaatsen aan het reizende atoom wordt gegeven door de Ring-niet-verder
herhaalt zich in elke cirkel. Dat komt omdat de cirkels ook stromen.
1.23.4 -- 4 Tekening
1.23.5 -- 6 Voorbeelden van voorkomen
1.23.5.1 Je kunt pas terugkeren naar de Centrale Zon/Stilte als meest complexe atoom wanneer je het diepste bent ingedaald en
je je alles hebt eigen gemaakt
1.23.6 -- 7 Oefeningen voor visualisatie en inleving
1.23.6.1 Voel de aantrekking door de volgende straal en het daar ingaan
1.23.6.2 Voel de spiraliserende werking van de straal
1.23.6.3 Voel de invloeden van de straal, die in zich heeft opgenomen de invloeden van eerdere terugkerende reizende atomen.
1.23.7 -- 8 Betrokken wetten CD
1.23.7.1 De Ring-niet-Verder draagt het samengestelde atoom over aan de Ring-Kosmos. Speelt een bemiddelende rol.
1.24 == AZ16; Reis langs alle stralen
1.24.1 -- 1 Beschrijving kort
1.24.1.1 Wanneer het Reizend Atoom het Centrum bereikt dan verblijft het daar een tijd, bij een zwakke fase van de Ring-Chaos
1.24.1.2 Het Reizend atoom gaat langs de tegenoverliggende straal weer naar buiten, bij een sterkere fase van de Ring-Chaos
1.24.1.3 Het maakt de spiraliserende werking van de stralen mee
1.24.1.4 Doet de ervaring op van deze straal in verschillende gradaties volgens de gebieden
1.24.1.5 Reist op deze manier langs alle stralen totdat het voor de laatste keer de centrale stilte bereikt
1.24.1.6 Heeft dan alles van de werking in de kosmos opgenomen
1.24.1.7 Is geëvolueerd tot zijn uiterste complexiteit
1.24.1.8 Is in staat om automatisch op alle kosmische condities te reageren
1.24.1.9 Verblijft daarom in het centrum, de centrale stilte
1.24.1.10 Wordt nu een “Grote Entiteit” (GE) genoemd.
1.24.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.24.2.1 5.4 Dit is het wat hun eigenaardige formatie aan de Stralen geeft. Als zij het centrum hebben bereikt gaan zij naar
buiten met een rechte centrifugale beweging langs de lijn van de tegenoverliggende Straal van die volgens welke zij het
centrum zijn binnengegaan, om op dezelfde manier terug te keren, maar volgens een licht verschillende hoek, die hen
noopt om, bij het volgende uitgaande pad, de volgende Straal te volgen ten opzichte van de voorafgaande, en aldus
volgen zij hun pad rond de cirkel. Wanneer zij teruggekaatst worden door de Ring-niet-verder maken zij een circulaire
beweging in het vlak van de buitenste cirkel, aldus haar kracht vanuit alle hoeken voelend. Als zij terugkeren herhalen
zij deze beweging op elk gebied.
1.24.2.2 5.5 Welnu, zoals u al is verteld blijft elke beweging in ruimte als een beweging bestaan, daarom wordt elke invloed die
op deze atomen wordt uitgeoefend geregistreerd in de reactie van spanningen binnen hun structuur, zodat elk atoom na
elke reis oneindig meer complex terugkeert naar de Centrale Stilte; elke Straal die de cirkels onder een verschillende
hoek doorsnijdt zorgt er voor dat het atoom dat op haar pad reist tijdens zijn reis verschillende invloeden ervaart;
daarom is de uiteindelijke complexiteit van deze atomen, wanneer het complete circuit is beschreven - hoewel het
mogelijk is een mathematische expressie te geven - niet te begrijpen voor het eindige intellect; maar als u de geometrie
van deze atomen zou kunnen bevatten, als u hun numerieke berekening zou kennen dan zou u de sleutel bezitten tot de
verklaring van de Kosmos.
1.24.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.24.3.1 Samengestelde atomen reizen door de Kosmos en worden steeds minder chaotisch, meer complex, leren en voegen
onderlinge reactiepatronen toe aan geheugen
1.24.3.2 Zij doen daarom alle mogelijke ervaringen op.
1.24.3.3 Zij worden “reizende atomen” genoemd.
1.24.3.4 Zij reizen langs alle stralen totdat zij uiteindelijk in de Centrale Stilte verblijven.
1.24.3.5 Het meest complexe atoom botst tegen de Ring-niet-Verder en keert terug naar het Centrum, gaat naar de andere kant
en reist dan langs alle stralen totdat het voor langere tijd in de Centrale Stilte verblijft.
1.24.3.6 De andere atomen zijn statische atomen. Zij sorteren zich uit volgens hun “soortelijk gewicht” en settelen zich in hun
gebied.
1.24.3.7 Deze statische atomen zullen later alsnog kunnen gaan reizen onder invloed van de Grote Entiteiten (zie later bij
Universum).
1.24.3.8 5.20.1.6 Het meest complexe atoom botst tegen de Ring-niet-Verder en keert terug naar het Centrum, gaat naar de
andere kant en reist dan langs alle stralen totdat het voor langere tijd in de Centrale Stilte verblijft.
1.24.3.9 Minder complexe atomen keren eerder terug, vanuit een binnengebied.
1.24.3.10 Je kunt dus in een binnengebied 3 soorten atomen onderscheiden
1.24.3.10.1 Complexe “zware” atomen die nog verder naar buiten zullen reizen
1.24.3.10.2 “Gewone” samengestelde atomen die nog incompleet zijn en volgens hun “gewicht” in dit gebied thuishoren
1.24.3.10.3 Complete samengestelde atomen die in dit gebied thuis horen maar geen verdere ervaring meer kunnen ondergaan.
Zij zijn op weg om meegenomen te worden door een straal.
1.24.3.11 Discussiepunten.
1.24.3.11.1 5.6.3 Kunnen atomen van het laagste=7e gebied intact blijven op hogere gebieden? Er zijn 2 antwoorden mogelijk:
1.24.3.11.1.1 DoorJa: vanwege de interne spanningen. Die houden hen bij elkaar. Er is nooit gezegd dat dat niet kan. Er is gezegd dat zij
onlosmakelijk verbonden zijn.
1.24.3.11.1.2 5.6.4 Mogelijk antwoord: ze worden teruggestuurd door de zwiep van de RnV. Die geeft de energie om terug te keren. Het is
niet zo dat op gebied 1 er alleen atomen van type 1 zijn. Dat is wél zo in het begin, maar later treden samenstellingen op die
terugkeren van hun reis.
1.24.3.11.1.3 Nee: zoals in een Universum laten de reizende atomen de lichamen los die corresponderen met de gebieden die zij verlaten. Bij
een uitgaand pad vormen zij die lichamen weer.
1.24.3.11.1.4 Voor het vervolg van de CD maakt het niet uit welk antwoord men kiest.
1.24.3.11.2 5.20.3.2 "Elke straal die de cirkels onder een verschillende hoek doorsnijdt" – “each Ray intersecting the circles at a
different angle”
1.24.3.11.2.1 Deze uitspraak lijkt vreemd: meetkundig gezien doorsnijdt elke straal de cirkels onder een rechte hoek. Bedoeld is waarschijnlijk
dat elke straal de Centrale Bol onder een verschillende hoek verlaat, gezien vanuit de orientatie van de rotatie van de Ring-niet-
Verder. Die verschillende hoeken geven een unieke eigen invloed aan de stralen. Die invloed ondergaan de Reizende Atomen
langs de stralen.
1.24.3.11.2.2 5.20.3.2.1 Er is een bepaalde oriéntatie: de rotatie van de RnV en de ringen daarbinnen. Die geeft 3 assen..
1.24.3.11.2.3 In 3D: de 12 stralen vormen lobben; die doorsnijden de 7 bollen in verschillende richtingen?
1.24.3.11.3 5.20.3.3 "De verklaring van het universum". Is hier een universum bedoeld of een kosmos? De EN tekst heeft: “the
Universe”. Dat is kennelijk algemeen bedoeld. In lijn met het vervolg zou “de Kosmos” beter zijn.
1.24.4 -- 4 Tekening
1.24.4.1 Gang van een minder complex atoom, voorbeeld
1.24.4.2 Gang van een meest complexe atoom, voorbeeld
1.24.5 -- 5 Gevoelsaspecten
1.24.5.1 Het Reizend Atoom “rust uit” in het Centrum.
1.24.6 -- 7 Oefeningen voor visualisatie en inleving
1.24.6.1 Voel de impuls van de Ring-Chaos om weer naar buiten te gaan
1.24.7 -- A Overeenstemming kort
1.24.7.1 Vgl. de reis van een kosmisch atoom met een labyrinth
1.24.7.1.1 Lopen van een labyrinth ~ reis door de kosmos en alle invloeden ondergaan
1.24.7.1.2 Chartres labyrinth
1.25 == AZ17; GE verblijft in de Centrale Stilte
1.25.1 -- 1 Beschrijving kort
1.25.1.1 De Grote Entiteiten zijn teruggekeerd in het centrum
1.25.1.2 Zij hebben de 12 kosmische stralen en 7 kosmische gebieden doorkruist en zijn teruggekeerd naar de Centrale Stilte.
1.25.1.3 Zij clusteren rond de centrale zon.
1.25.1.4 De gewone atomen zijn in de gebieden gebleven.
1.25.1.5 Wanneer alle reizende atomen in de Centrale Stilte zijn dan treedt een Kosmische Nacht in.
1.25.2 -- 2 Beschrijving door CD
1.25.2.1 6.5 We hebben gezien dat de eerste fase van atomaire evolutie is afgesloten met alle atomen die zijn geëvolueerd tot
hun uiterste complexiteit, teruggetrokken uit de buitenste cirkels en geclusterd rond de Centrale Zon. De Ring-Kosmos
heeft haar werk gedaan. Alles is gebalanceerd, statisch, en slaapt.
1.25.3 -- 3 Uitleg van de CD
1.25.3.1 De gewone atomen zijn dus op hun plaats gebleven. Alleen de meest complexe atomen zijn teruggekeerd rond de
Centrale Zon. Alles is nu gebalanceerd.
1.25.3.2 Een negatieve fase van een Ring zorgt ook voor een negatieve fase van cirkels en stralen: er vindt minder activiteit
plaats en daardoor minder werking op de atomen, minder centrifugale kracht.
1.25.3.3 Op dit punt is een Grote Entiteit volledig bewust; zij kan niet verdere evolueren. Het bewustzijn van de Kosmos, dat
aan alles volledig gewend is geraakt, is onderbewust.
1.25.3.4 GK:
1.25.3.4.1 Wanneer een Grote Entiteit alle fasen van evolutie heeft voltooid, begint zij te reflecteren over haar eigen aard. De
reflecties zijn subjectief en daarom psychologisch van aard.
1.25.3.4.2 [Dit verwijst naar het idee dat handelingen die uiteindelijk gewend zijn geworden volledig automatisch worden,
omdat datgene wat we volledig kennen zo helemaal een deel van ons is geworden dat het niet langer onderdeel van
ons bewustzijn is — zoals rijden, schrijven of voorwerpen gebruiken.]
1.25.3.4.3 Het enige waarvan een Grote Entiteit zich op dit punt bewust kan worden, is zichzelf. Dat geldt evenzo voor de
mindere Kosmische Entiteiten (die worden vergeleken met de cellen in Haar lichaam). De GE beschouwt haar eigen
aard: "Hier is dan een nieuwe sensatie, en zij gaat zich daarmee bezig houden”.
1.25.3.4.4 Omdat de grote entiteit persoonlijke kennis en ervaring heeft ontvangen van alle aspecten van de wil, denkvermogen
en liefde van God heeft zij de mogelijkheid om een deelschepper te worden die haar eigen systeem formeert,
gebaseerd op de principes die zij heeft geleerd in de boezem van God - om een poëtische uitdrukking te gebruiken.
Hoewel de CD een voorkeur heeft om dit de Centrale Stilte te noemen.
1.25.3.4.5 Op deze niveaus van hoge metafysica zijn zelfs psychologische concepten een ietwat ruwe vorm van symbolisme,
want denkvermogen (zoals we het kennen) was nog niet tot stand gekomen. Desondanks is dit waar de Psycholoog de
voorkeur aan geeft, als een verbetering van de vroegere vorm van geometrische symboliek. Zo presenteert hij ons
psychische analogieën in termen van bewuste, bovenbewuste en onbewuste niveaus van bewustzijn van een Grote
Entiteit, de potentiele organisator en regeerder van een zonnestelsel.
1.25.3.4.6 De bewuste geest van een Grote Entiteit kan dus worden vergeleken met haar bewustwording van een Goddelijk Plan
voor haar systeem, met een onderbewustzijn dat bestaat uit haar eigen Kosmische evolutionaire ervaring. Het
bovenbewustzijn van een Grote Entiteit zal dus de voortdurende bron van inspiratie en leven zijn die het trekt uit de
macht, liefde en wijsheid van de Allerhoogste Creatieve Geest die het allereerst met dingen begon (tot nu toe
genoemd de Drie Kosmische Ringen), die blijft waken over en alle verdere creatie en spirituele activiteit zal
beïnvloeden.
1.25.3.4.7 In dit opzicht wordt een grote Entiteit opgevat in termen die iets ingewikkelder zijn dan een 'tienzijdig reizend
atoom", zoals in het eerste deel van het boek. We worden nu opgeroepen om over haar na te denken in meer
complexe termen. Als een machtig spiritueel wezen, een Kind van de Kosmos, waarvan het doel is om binnen haar
eigen bewustzijn een replica te formuleren en te projecteren van haar eigen kosmische evolutie.
1.25.4 -- 8 Betrokken wetten CD
1.25.4.1 Synchronisatie van
1.25.4.1.1 voltooiing ontwikkeling
1.25.4.1.2 afsluiten van een periode
1.25.4.2 Een negatieve fase van de Ringen -Kosmos en -Chaos zorgt ook voor een negatieve fase van cirkels en stralen: er vindt
minder activiteit plaats
1.25.4.3 Als alle GE’s in de Centrale Stilte zijn: “Kosmische Nacht”
1.25.4.4