3 Beschrijving geometrie

13
3. BESCHRIJVING GEOMETRIE Teneinde de vorm van een lichaam eenduidig vast te leggen staat ons, afhankelijk van in hoeveel dimensies het lichaam is gedefinieerd en de complexiteit van de vorm, een aantal mogelijkheden ter beschikking. De eerste mogelijkheid is een analytische formulering te geven voor de vorm van het lichaam. Dit kan zowel in 2 als in 3 dimensies. Meestal is dit slechts mogelijk voor relatief eenvoudige geometrische vormen, zoals cirkels, ellipsen, parabolen en rechthoeken in 2-D en voor omwentelingslichamen als bollen, ellipsoïden, kegels etc. in 3-D. Het voordeel hiervan is dat de vorm éénduidig is gedefinieerd in elk willekeurig punt en dat vele analytische manipulaties mogelijk zijn. Bij zeer ingewikkelde vormen zoals de scheepsvorm is het in bijna alle gevallen niet mogelijk zo een formulering te vinden. Dan wordt voor het weergeven van de vorm meestal de toevlucht genomen tot grafische presentaties en voor het manipuleren met de scheepsvorm wordt deze weergegeven door een eindig aantal punten te geven op de huid van de vorm met behulp van de x, y, en z coördinaten van elk punt. In twee dimensies, dat wil zeggen in een plat vlak, zijn we in staat om zeer ingewikkelde vormen weer te geven in een grafische voorstelling, al dan niet op schaal. Door nu op verschillende plaatsen een drie dimensionale vorm in verschillende doorsneden ( dit zijn 2-dimensionale vormen ) weer te geven en de onderlinge relatie (bijvoorbeeld afstand en oriëntatie) ten opzichte van elkaar vast te leggen, ontstaat een beeld van de weer te geven vorm, welke deze (grotendeels) bepaalt. Exact wordt de vorm alleen bepaald als een oneindig aantal doorsneden wordt gegeven, maar door er vanuit te gaan dat de vorm van het lichaam tussen twee doorsneden uitsluitend langzaam verandert en de doorsneden waarop de vorm gegeven wordt zo ook te kiezen, kan de vorm van het lichaam op elk punt gevonden worden door middel van een geschikte interpolatie procedure. Aldus wordt te werk gegaan om de vorm van bijvoorbeeld een schip, een maritieme constructie, een auto, een drukvat, een cilinderkamer etc. weer te geven. De vorm van een schip wordt vastgelegd door middel van een lijnenplan, dat is de verzameling van doorsneden waarmee de scheepsvorm wordt vastgelegd. Voor een schip geldt doorgaans dat de vorm symmetrisch is t.o.v. het middenlangsvlak, het vlak dat gaat door het midden van kiel en stevens. Dit betekent dat voor het vastleggen van de vorm slechts het halve schip behoeft te worden getekend. De scheepsvorm wordt nu doorsneden door drie stelsels van evenwijdige vlakken welke onderling loodrecht staan. Deze stelsels zijn: - een stelsel vlakken evenwijdig aan het waterlijn oppervlak (horizontaal); de aldus ontstane snijkrommen met de scheepsromp noemt men de waterlijnen; - een stelsel vlakken evenwijdig met het verticale langsscheepse symmetrie vlak; deze snijkrommen met de scheepsromp noemt men de verticalen; - een stelsel verticale vlakken loodrecht op de beide andere stelsels; de snijkrommen noemt men in dit geval de ordinaten of verdeelspanten, kortweg spanten. 0.1

Transcript of 3 Beschrijving geometrie

Page 1: 3 Beschrijving geometrie

3. BESCHRIJVING GEOMETRIE

Teneinde de vorm van een lichaam eenduidig vast te leggen staat ons, afhankelijk van in hoeveel dimensies het lichaam is gedefinieerd en de complexiteit van de vorm, een aantal mogelijkheden ter beschikking.De eerste mogelijkheid is een analytische formulering te geven voor de vorm van het lichaam. Dit kan zowel in 2 als in 3 dimensies. Meestal is dit slechts mogelijk voor relatief eenvoudige geometrische vormen, zoals cirkels, ellipsen, parabolen en rechthoeken in 2-D en voor omwentelingslichamen als bollen, ellipsoïden, kegels etc. in 3-D. Het voordeel hiervan is dat de vorm éénduidig is gedefinieerd in elk willekeurig punt en dat vele analytische manipulaties mogelijk zijn.Bij zeer ingewikkelde vormen zoals de scheepsvorm is het in bijna alle gevallen niet mogelijk zo een formulering te vinden. Dan wordt voor het weergeven van de vorm meestal de toevlucht genomen tot grafische presentaties en voor het manipuleren met de scheepsvorm wordt deze weergegeven door een eindig aantal punten te geven op de huid van de vorm met behulp van de x, y, en z coördinaten van elk punt.In twee dimensies, dat wil zeggen in een plat vlak, zijn we in staat om zeer ingewikkelde vormen weer te geven in een grafische voorstelling, al dan niet op schaal.Door nu op verschillende plaatsen een drie dimensionale vorm in verschillende doorsneden ( dit zijn 2-dimensionale vormen ) weer te geven en de onderlinge relatie (bijvoorbeeld afstand en oriëntatie) ten opzichte van elkaar vast te leggen, ontstaat een beeld van de weer te geven vorm, welke deze (grotendeels) bepaalt.Exact wordt de vorm alleen bepaald als een oneindig aantal doorsneden wordt gegeven, maar door er vanuit te gaan dat de vorm van het lichaam tussen twee doorsneden uitsluitend langzaam verandert en de doorsneden waarop de vorm gegeven wordt zo ook te kiezen, kan de vorm van het lichaam op elk punt gevonden worden door middel van een geschikte interpolatie procedure.

Aldus wordt te werk gegaan om de vorm van bijvoorbeeld een schip, een maritieme constructie, een auto, een drukvat, een cilinderkamer etc. weer te geven.

De vorm van een schip wordt vastgelegd door middel van een lijnenplan, dat is de verzameling van doorsneden waarmee de scheepsvorm wordt vastgelegd.Voor een schip geldt doorgaans dat de vorm symmetrisch is t.o.v. het middenlangsvlak, het vlak dat gaat door het midden van kiel en stevens. Dit betekent dat voor het vastleggen van de vorm slechts het halve schip behoeft te worden getekend.De scheepsvorm wordt nu doorsneden door drie stelsels van evenwijdige vlakken welke onderling loodrecht staan. Deze stelsels zijn:

− een stelsel vlakken evenwijdig aan het waterlijn oppervlak (horizontaal); de aldus ontstane snijkrommen met de scheepsromp noemt men de waterlijnen;

− een stelsel vlakken evenwijdig met het verticale langsscheepse symmetrie vlak; deze snijkrommen met de scheepsromp noemt men de verticalen;

− een stelsel verticale vlakken loodrecht op de beide andere stelsels; de snijkrommen noemt men in dit geval de ordinaten of verdeelspanten, kortweg spanten.

0.1

Page 2: 3 Beschrijving geometrie

We denken ons nu de aldus ontstane snijkrommen geprojecteerd op drie onderling loodrechte projectie vlakken, welke parallel zijn aan de gebruikte doorsnijdingsvlakken. Zo ontstaat het waterlijnenplan, het verticalenplan of langsplan en het spantenraam. Een voorbeeld hiervan staat weergegeven in de onderstaande figuur.De drie projecties moeten uiteraard onderling overeenstemmen. Zo moeten de coördinaten van een bepaald punt op het weergegeven scheepsoppervlak in de drie aldus gevormde projecties met elkaar overeenstemmen.De complexe geometrie is teruggebracht tot een beperkt aantal gegevens. Dit geldt zowel grafisch als digitaal als een verzameling punten met discrete coördinaten. Dit laatste is voor het werken met digitale rekenapparatuur en numerieke integratie methoden uiterst belangrijk.

Elke projectie wordt gedacht te zijn opgebouwd uit een aantal concrete punten, waartussen de echte vorm gevonden kan worden door middel van interpolatie.We zullen in hoofdstuk 4 (Numerieke Integratie) bezien hoe met behulp van de aldus vastgelegde vorm oppervlakken, volumina, zwaartepunten en traagheidsmomenten berekend kunnen worden.Het kunnen berekenen van deze zgn. hydrostatische grootheden is namelijk het doel van het vastleggen van de geometrie.

0.2

Page 3: 3 Beschrijving geometrie

0.3

Page 4: 3 Beschrijving geometrie

0.4

Page 5: 3 Beschrijving geometrie

DE VORMCOËFFICIËNTEN

Dit zijn de verhoudingen tussen oppervlakken, inhouden en de hoofdafmetingen, zie figuur op de volgende pagina.

Waterlijn- of lastlijncoëfficiënt:w

wpord ord

Aoppervlak lastlijnc L B L B

= =

Grootspantcoëfficiënt:m

wpAoppervlak grootspantc

B T B T= =

Blokcoëfficiënt:

wpord ord

waterverplaatsingc L B T L B T

∇= =

Langsscheepse prismatische coëfficiënt:

pord m ord m

waterverplaatsingc inhoud cilinder met lengte L en doorsnede A L A

∇= =

Verticaal prismatische coëfficiënt:

vpw w

waterverplaatsingc inhoud cilinder met hoogte T en doorsnede A T A

∇= =

Er geldt:m

b

mord

ordb

mordp c

cT B c LT B L c

A L c ==∇=

wp

b

ordwp

ordb

wvp c

cT L c TT B L c

A T c ==∇=

De langsscheepse prismatische coëfficiënt cp kan worden gesplitst in een coëfficiënt voor het achterschip cpa en voor het voorschip cpf, die gescheiden worden door ord. 10.

mord

a

mord

apa A Lc T B L

c 21 21

∇=∇=

mord

f

mord

fpf A Lc T B L

c 21 21

∇=∇=

Steeds geldt: ppfpa c

2c c

=+

0.5

Page 6: 3 Beschrijving geometrie

0.6

Page 7: 3 Beschrijving geometrie

0.7

Page 8: 3 Beschrijving geometrie

0.8

Page 9: 3 Beschrijving geometrie

0.9

Page 10: 3 Beschrijving geometrie

0.10

Page 11: 3 Beschrijving geometrie

0.11

Page 12: 3 Beschrijving geometrie

0.12

Page 13: 3 Beschrijving geometrie

0.13