Post on 26-Feb-2019
Piet Hagenaars, Marjo van Hoorn & Maria Hermanussen
Tilburg, 10 oktober 2016
Rapportage
Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO
over het Eindadvies Platform Onderwijs2032
In opdracht van de kunstvakverenigingen VONKC, VLS, BDD en NBDO
Inhoud
1 Inleiding 5
Achtergrond 5
Doel enquête kunstvakken 6
Onderzoeksvragen 6
Leeswijzer 6
Werkwijze en respons 7
Respondenten en hun bekendheid met de plannen rond Onderwijs2032 7
2 Uitkomsten enquête PO 8
Samenstelling en achtergrondkenmerken 8
De organisatie van het kunstonderwijs op de scholen 9
Houding tegenover de plannen voor kunstvakken in het nieuwe curriculum 10
Waardering voor meer integrale, vakoverstijgende benadering kunstonderwijs 11
Het zelf in praktijk brengen van het nieuwe onderwijs 12
Samenwerking en ondersteuning 13
Mening over toetsing van de kunstvakken aan het einde van de basisschool 13
3 Uitkomsten enquête VO 15
Achtergrondkenmerken 15
Samenhang en samenwerking 16
Oordeel over Ons onderwijs2032 en plaats van kunstvakken in kerncurriculum 17
Waardering, interdisciplinaire manier van leren en vakoverstijgende vaardigheden 17
Professionele ruimte: uitvoering geven aan het nieuwe curriculum 19
Professionalisering & toerusting 20
4 Conclusies & Discussie 22
Conclusies 22
De richting van het curriculum in het Eindadvies Onderwijs2032 22
Wil en kan men uitvoering geven aan het nieuwe curriculum? 23
Discussie 23
Ambivalent beeld 23
Naamgeving leerdomein: van ‘Taal & Cultuur’ >> ‘Kunsten & Cultuur’ 24
Integratie van kunstvakken 24
Kerndoelen en eindtermen 25
Professionalisering leerkracht PO 25
5 Bijlage_1 – Vragenlijst PO 27
6 Bijlage_2 – Vragenlijst VO 33
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 5
1 Inleiding
Achtergrond
In januari 2016 verscheen het Eindadvies van het Platform Onderwijs20321 over de toekomst van het
primair en voortgezet onderwijs in Nederland. Het advies gaat over wat leerlingen moeten leren (de
doelen van het onderwijs), over de vakken en de inhoud van die vakken. Kort gezegd: over het toe-
komstige onderwijscurriculum voor 4- tot 18-jarigen. Ook de kunstvakken zijn in deze onderwijsplan-
nen betrokken.
Figuur_1: Kerncurriculum: verplichte kernvakken en leergebieden Onderwijs2032
Tijdens de eerste bespreking van het advies in de Tweede Kamer bleek dat het advies bij veel leraren
tot dan toe onbekend was en dat bij de leraren die het wel kenden grote terughoudendheid over de
plannen bestond. Vrijwel alle fracties onderstreepten het belang van de betrokkenheid van leraren.
Staatssecretaris Dekker sprak daarom met de samenwerkende beroepsgroepen van leraren, de Onder-
wijscoöperatie, af dat deze in (en met) het werkveld vooral aan de verbreding en verdieping van het
eindadvies zou dienen te werken.
1 http://onsonderwijs2032.nl/advies - Geraadpleegd op 04 september 2016
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 6
In de periode tot 1 november 2016 organiseert de Onderwijscoöperatie daartoe onder andere dia-
loogbijeenkomsten, waarbij leraren in staat worden gesteld en mee te denken over een toekomstig
curriculum en adviezen daarover te geven (https://onderwijscooperatie.nl/dialoog-onderwijs2032-
start-praat-ook-mee/dialoog-op-scholen-456-oktober/).
Doel enquête kunstvakken
De kunstvakverenigingen VONKC, VLS en BDD organiseren een dergelijke dialoogbijeenkomst voor
leerkrachten PO en kunstvakdocenten VO over het Eindadvies op 4 oktober 2016.
Zij vroegen de Maatschap Hagenaars&VanHoorn en onderzoeker Maria Hermanussen om - vooraf-
gaand aan deze dialoogbijeenkomst - een enquête te houden onder kunstvakdocenten VO en leer-
krachten PO. De enquête zou hun mening over het advies Ons onderwijs2032 moeten peilen en dan
vooral waar het de kunstvakken betreft.
De uitkomsten van de enquête dienen als bron van informatie en als aanjager van de gesprekken die
op de 4de
oktober onder de leerkrachten en kunstvakdocenten plaatsvinden. Voorts worden ze - via
de dialoogbijeenkomst - meegenomen in het Verdiepingsfase-rapport dat de Onderwijscoöperatie op
1 november 2016 uitbrengt aan de staatssecretaris van Onderwijs.
Onderzoeksvragen
Bij de formulering van de onderzoeksvragen is rekening gehouden met de twee vragen die de On-
derwijscoöperatie in deze dialoogfase met het onderwijs centraal stelt. In het kort komt het erop neer
dat men wil weten wat het advies van het Platform Onderwijs2032 concreet in de praktijk betekent:
hoe denken leraren over het advies en hoe zien ze hun eigen rol in de herijking van het curriculum.2
De aanname van de Onderwijscoöperatie is dat door de dialoogfase zo (in) te richten, er zich een so-
lide basis voor draagvlak zal vormen onder leraren. Tegelijkertijd is bij de formulering van de vragen
rekening gehouden met de positiebepaling van de kunstvakdocentenverenigingen in het Strategisch
Beraad Kunstonderwijs in hun reactie op het Eindadvies van het Platform (SBK 20163).
De twee hoofdvragen van het onderzoek zijn:
- Hoe denken leerkrachten PO en docenten kunstvakken VO over de richting van het curriculum in
het Eindadvies?
- Kunnen en willen leerkrachten PO en docenten kunstvakken VO uitvoering geven aan dit nieuwe
curriculum?
Leeswijzer
In deze rapportage wordt een beeld gegeven van de meningen van zowel kunstvakdocenten in het
Voortgezet Onderwijs als leraren in het Primair Onderwijs over de richting van het door het Platform
Onderwijs2032 voorgestelde nieuwe curriculum voor het funderend onderwijs in de kunstvakken, en
van de mate waarin zij kunnen en willen bijdragen aan de uitvoering ervan. De uitkomsten zijn geba-
seerd op een kwantitatieve enquête, die uitgevoerd is in de periode van 15 september tot 27 septem-
ber 2016.
2 Zie: Onderwijscoöperatie (2016). Procesvoorstel Onderwijs2032. Brief aan S. Dekker, staatssecretaris van OCW.
Utrecht, 22 april 2016.
3 SBK (2106). Positiebepaling inzake Advies Platform Onderwijs2032. Utrecht: Strategisch Beraad Kunstonderwijs -
Akademie van Kunsten.
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 7
Allereerst wordt de opzet en werkwijze van het onderzoek beschreven. Daarna volgen de uitkomsten
van respectievelijk het onderzoek onder leraren in het primair onderwijs (waaronder vakleerkrachten,
groepsleerkrachten en ICC-ers) en kunstvakdocenten in het voortgezet onderwijs. De rapportage ein-
digt met de conclusies en een korte discussie.
Werkwijze en respons
Voor deze landelijke, kwantitatieve enquête zijn twee vragenlijsten ontwikkeld: een voor leraren in
het primair onderwijs en een voor kunstvakdocenten in het voortgezet onderwijs. In beide vragenlijs-
ten zijn de verschillende onderdelen ingeleid met beknopte informatie uit het advies van het Platform
Onderwijs2032. In de inleiding van de vragenlijsten is bovendien de link naar het complete advies
weergegeven.
De vragenlijst voor het PO informeert naar de achtergrondkenmerken van de respondenten; naar hoe
zij denken over de plannen voor de kunstvakken in het nieuwe curriculum; hoe zij een meer integrale,
vakoverstijgende benadering van het kunstonderwijs waarderen; hoe zij aankijken tegen het zelf in
praktijk brengen van het nieuwe onderwijs; in hoeverre zij daarbij samenwerking en ondersteuning
verwachten van de schoolleiding en het -team en hoe zij denken over toetsing van de kunstvakken
aan het einde van de basisschool. De vragenlijst voor het VO informeert grotendeels naar dezelfde
onderwerpen, maar gaat ook wat specifieker in op kerndoelen in de onderbouw en eindtermen en de
wijze van examinering in de bovenbouw. Bovendien is er bij deze vragen ook ruimte gegeven om een
toelichting te geven in de vorm van een voorstel.
Bij wijze van pilot is aan een aantal leraren PO en VO, evenals aan de leden van de begeleidingscom-
missie4 (namens de kunstvakverenigingen) gevraagd de vragenlijsten te testen. Aan de hand van hun
bevindingen en commentaar zijn de uiteindelijke enquêtes vormgegeven.
In de periode tussen 15 en 17 september zijn daarop zoveel mogelijk betrokken leraren in het Primair
en Voortgezet Onderwijs benaderd met een vragenlijst. CJP, LKCA en Kunstzone zijn de kunstvakver-
enigingen hierbij behulpzaam geweest. Voor het VO werd via CJP en Kunstzone een bestand van
20.194 docenten benaderd; voor het PO verzorgde het LKCA een mailing van ca. 8.600 abonnees aan
het bestand van de nieuwsbrief Kunst en Cultuur in de basisschool. Daarnaast is door het LKCA via so-
cial media een oproep gedaan met doorverwijzingen naar de vragenlijst.
Respondenten en hun bekendheid met de plannen rond Onderwijs2032
Na een rappel via het LKCA, Kunstzone en de kunstvakverenigingen was de uiteindelijke respons voor
het basisonderwijs 207 (ca 2,4%) en telde het voortgezet onderwijs 556 (ca 2,8%) respondenten.
Van de 207 respondenten uit het PO zegt 15% bekend te zijn met het advies van het Platform On-
derwijs2032, 58% kent het advies in hoofdlijnen, 27% heeft er nog nooit van gehoord. Van de res-
pondenten uit het VO is 24% bekend met het advies, 56% kent het in hoofdlijnen, 20% heeft er nog
nooit van gehoord. Bij het samenstellen van de enquêtes is hiermee rekening gehouden en zijn delen
van het advies van het platform Onderwijs2032, dat betrekking heeft op de kunstvakken, als informa-
tieblokken in de enquêtes opgenomen. Voor een groep respondenten zal dit de eerste kennismaking
zijn geweest met de nieuwe plannen voor de curriculumherziening.
4 De begeleidingscommissie voor de PO- en VO-enquêtes bestond uit Reyer Ploeg & Erik Bogers (VLS), Marjolijn
Schutgens & Tineke Ubbels (BDD) en Leontine Broekhuizen, Anne Bos en Yvonne Lebbink (VONKC)
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 8
2 Uitkomsten enquête PO
Samenstelling en achtergrondkenmerken
In totaal hebben 207 respondenten gehoor te geven aan de oproep hun mening te geven over de
plannen van het Platform Onderwijs2032 voor een nieuw curriculum voor het primair onderwijs
De twee grootste groepen in de responsgroep zijn groepsleerkrachten met ICC-taken (30,4%) en vak-
leerkrachten (27,1%), 14% is ICC-er en slechts 10,6% is groepsleerkracht. Dit betekent dat het meren-
deel van de geretourneerde enquêtes afkomstig is van leerkrachten – en een enkele leidinggevende –
die meer dan gemiddeld functioneel betrokken zijn bij het kunst- en cultuuronderwijs op hun school.
Deze respons laat zich deels verklaren door de gekozen kanalen waarlangs de leerkrachten zijn bena-
derd (zie werkwijze en respons hierboven) en deels door de mogelijke zelfselectie die heeft plaatsge-
vonden bij de beoordeling of men zich geschikt achtte mee te werken aan een enquête over de toe-
komst van het kunstonderwijs op basisscholen.
Figuur_2: Functie van respondent in basisschool (N=207)
Figuur_3: Leeftijd van respondent (N=207)
Ruim 55% van de onderzoeksgroep is 51 jaar of ouder. Een kleine 9 procent is jonger dan 30 jaar.
We zien dus dat het vooral de oudere leerkrachten zijn die de enquête hebben ingevuld; vaak betreft
dat leerkrachten met een lange staat van dienst in het onderwijs. Voor ruim de helft van de respon-
denten geldt dat ze langer dan 20 jaar in het onderwijs werkzaam zijn.
Praktisch alle respondenten beschikken over een lesbevoegdheid voor het primair onderwijs (96%).
Ruim een derde geeft les in alle kunstvakken (35%), gevolgd door een kwart die alleen beeldend on-
derwijs verzorgt (24,4%) of alleen lessen muziek geeft (24,4%). We spreken, kortom, over een selec-
tieve groep van ervaren en vakbekwame leerkrachten met een groter dan gemiddelde functionele be-
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 9
trokkenheid bij het kunstonderwijs op basisscholen. Gelet op functie en leeftijd van de respondenten
vormt de onderzoeksgroep dus geen afspiegeling van het personeelsbestand van een gemiddelde ba-
sisschool.
De organisatie van het kunstonderwijs op de scholen
Het leergebied kunstzinnige oriëntatie op de scholen bestaat overwegend uit losse vakken: op de
meerderheid van de scholen (60%) geldt dat de kunstvakken afzonderlijk worden aangeboden. Toch
is er een niet onaanzienlijke groep scholen die het kunstonderwijs in een meer samenhangende vorm
aanbiedt. Op 29% van de scholen worden de kunstvakken aangeboden als onderdeel van geïnte-
greerd onderwijs, meestal samen met andere vakken (projectonderwijs). Slechts 5% van de scholen
biedt de kunstvakken zelf in onderlinge samenhang aan.
Figuur_4: Hoe is het aanbod van de kunstvakken op school georganiseerd? (N=207)
Het merendeel van de respondenten meldt dat op de scholen waar ze werken de kunstvakken veran-
kerd zijn in het schoolbeleid. Twee derde van de scholen werkt met een cultuurbeleidsplan en 17%
heeft dat beleid in een andere vorm vastgelegd (mogelijk in het schoolplan, de schoolgids of monde-
ling). Een minderheid (16%) antwoordt dat er geen sprake is van een expliciet schoolbeleid op het ge-
bied van kunst en cultuur. Bij het merendeel van de scholen lijkt dus sprake van een goede veranke-
ring van de schoolvisie op kunst- en cultuuronderwijs. Dit roept de vraag op of de scholen in het on-
derzoek meer dan gemiddeld behoren tot de voorhoede van scholen op het gebied van kunstzinnige
oriëntatie. Kijken we naar de bevindingen in de Monitor cultuuronderwijs primair onderwijs 2013-
2014 van Sardes en Oberon, dan lijkt dat vermoeden te worden bevestigd. Relatief meer scholen in
het onderhavige onderzoek beschikken over een cultuurbeleidsplan dan in het onderzoek van Sardes-
Oberon: 67% versus 43% . Daar staat tegenover dat er binnen de onderzoeksgroep ook relatief meer
scholen zijn zonder schoolbeleid op het gebied van kunsteducatie: 16% versus 10% in de Sardes-
Oberon monitor.5
Ruim 40% van de respondenten voorziet dat de curriculumherziening zoals wordt voorgesteld door
het Platform Onderwijs2032 grote, tot zeer grote gevolgen heeft voor de manier waarop de kunst-
vakken momenteel op de eigen school worden gegeven. Daar staat tegenover dat een derde van de
5 Hoogeveen, K., Beekhoven, S., Kieft, M., Donker, A. & Grinten, M. van der (2014), Monitor cultuuronderwijs in het
primair onderwijs & programma Cultuureducatie met kwaliteit (2013 - 2014). In opdracht van Ministerie van OCW.
Utrecht: Oberon Sardes, p. 20.
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 10
respondenten te kennen geeft dat het kunstonderwijs op de eigen school zo goed verankerd is dat de
onderwijsplannen van het Platform daar niet veel aan zullen veranderen.
Samen met het feit dat de scholen in het onderzoek meer dan gemiddeld beschikken over een eigen
cultuurbeleidsplan, leiden we hier uit af dat de scholen in dit onderzoek een meer dan gemiddelde be-
trokkenheid en inzet hebben op het gebied van kunstzinnige oriëntatie.
Houding tegenover de plannen voor kunstvakken in het nieuwe curriculum
Het Platform Onderwijs2032 beschouwt Nederlands, Engels, rekenvaardigheid (inclusief wiskunde),
digitale geletterdheid en burgerschap als verplichte onderdelen van het kerncurriculum. Dat omvat te-
vens kennis die leerlingen nodig hebben om de wereld te kunnen begrijpen en eraan bij te dragen.
Om het onderwijs meer betekenis voor leerlingen te geven, stelt het Platform voor die kennis in drie
leerdomeinen te clusteren: Mens & Maatschappij, Natuur & Technologie en Taal & Cultuur. In dit laat-
ste domein wordt kunst- en cultuuronderwijs ondergebracht (zie ook figuur 1).
De plannen voor deze nieuwe positionering van het kunst- en cultuuronderwijs worden door de res-
pondenten redelijk positief ontvangen. Zij konden de vragen over de plaats van de kunstvakken in het
kerncurriculum beantwoorden op een vijf-puntenschaal, variërend van 'een: ik ben het er helemaal
niet mee eens' tot 'vijf: ik ben het er helemaal mee eens'. Een meerderheid blijkt in te stemmen met de
richting van de plannen:
- Gewaardeerd wordt dat kunst- en cultuuronderwijs - als onderdeel van het leerdomein Taal &
Cultuur - een plaats krijgt in het toekomstig kerncurriculum. Dit biedt zekerheid dat het kunston-
derwijs voor alle leerlingen behouden blijft. 82% van de respondenten is het eens tot zeer eens
met dit argument (score 4 of 5);
- Gewaardeerd wordt dat in de plannen voor het nieuwe onderwijs gekozen wordt voor een in-
terdisciplinaire, vakoverstijgende benadering vanwege de betere toerusting die dit leerlingen biedt
voor de complexe wereld waarin ze opgroeien dan het huidige onderwijs dat te gefragmenteerd
is. 69% van de respondenten kan zich sterk of zeer sterk vinden in deze redenering (score 4 of 5);
- Gewaardeerd wordt dat in de onderbouwing van de plannen gewezen wordt op het belang van
het kunst- en cultuuronderwijs voor de persoonsvorming van de leerlingen. Dit geeft voldoende
vertrouwen in het nieuwe curriculum . Een meerderheid van 58% is het eens tot zeer eens met dit
argument (score 4 of 5). Daarbij moet echter worden aangetekend dat 12% van de respondenten
dit een onvoldoende argument vindt om vertrouwen te hebben in het nieuwe curriculum (score 1
of 2) en dat 30% zich vooralsnog van een oordeel onthoudt of twijfelt (score 3);
- Gewaardeerd wordt dat in het nieuwe curriculum het leren over kunst en cultuur wordt aange-
boden in een integraal, samenhangend verband: 56% is het hiermee eens tot zeer mee eens (score
3 of 4). Een minderheid van 12% is hier echter op tegen (score 1 of 2) en 30% twijfelt nog (score
3).
Uit de antwoorden kan worden afgeleid dat de respondenten over het algemeen blij zijn dat het
kunstonderwijs een vaste plaats krijgt in het toekomstig kerncurriculum. Ook geldt dat ze in meerder-
heid het belang erkennen van nieuwe vormen van onderwijs. Aarzelender zijn ze als de vakinhoude-
lijke betekenis van de curriculumherziening voor de kunstvakken meer in beeld komt. Zo ziet een
twee derde meerderheid in zijn algemeenheid het belang in van meer interdisciplinair, vakoverstijgend
onderwijs, maar is er meer aarzeling als het gaat om een integrale benadering van het kunst- en cul-
tuuronderwijs dat door een kleinere groep van 56% wordt ondersteund.
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 11
Op de vraag om men zich voldoende geïnformeerd voelt om een mening te kunnen geven over de
plannen van het Platform Onderwijs2032 antwoordt 70% dat ze zich daar redelijk tot zeer goed toe
in staat achten (score 3, 4 of 5).
Velen willen echter een oordeel over de plannen opschorten tot meer bekend is over de doelen en de
eindtermen van het nieuwe kunstonderwijs. Een groep van 44% geeft aan het nog te vroeg te vinden
voor een oordeel, 35% aarzelt en een minderheid van 21% meent nu al voldoende informatie geïn-
formeerd te zijn om de plannen te kunnen beoordelen.
Waardering voor meer integrale, vakoverstijgende benadering kunstonderwijs
Het kerncurriculum gaat uit van een samenhangend onderwijsaanbod en een interdisciplinaire manier
van leren. Dat geldt dus ook voor de kunstvakken. Daarnaast wordt van de kunstvakken verwacht dat
ze een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van vakoverstijgende vaardigheden. Een meer integrale,
vakoverstijgende inbedding van de kunstvakken in het onderwijs zoals voorgesteld in het advies On-
derwijs2032 kan belangrijke consequenties hebben voor de inhoud van de vakken.
De leerkrachten kregen vier stellingen voorgelegd, waarin het oordeel over de curriculumherziening in
het kader van Ons onderwijs2032 afhankelijk werd gesteld van een aantal mogelijke vakinhoudelijke
consequenties.
De eerste stelling is principieel en keurt de richting van de plannen af omdat het vervangen van de
kunstvakken door leerdomeinen leidt tot verwatering van specifieke kennis en vaardigheden. 41% van
de respondenten is het met deze verwachting oneens en ziet hierin dus ook geen reden om de plan-
nen voor Onderwijs2032 af te wijzen (score 1 of 2). Een kwart van de respondenten beschouwt ver-
watering wel als een reële mogelijkheid en ziet hierin ook reden voor afkeuring (score 4 of 5). Tellen
we hier de twijfelaars (score 3) bij op dan is toch een ruime meerderheid van 60% in meer of mindere
mate geneigd de richting van de plannen af te wijzen vanwege de consequenties die vermoed worden
voor de toekomst van de kunstvakken.
De tweede stelling gaat over de mogelijkheid dat de vernieuwing van het onderwijs - zoals wordt
voorgesteld in het advies - leidt tot het verdwijnen van de afzonderlijke kunstvakken. Een grote groep
respondenten (ruim 40%) ziet dit als een reëel gevaar wat voor hen ook reden is om de plannen voor
de onderwijsherziening af te wijzen (score 4 of 5). Voor ongeveer een kwart van de respondenten
zou een eventueel verdwijnen van de afzonderlijke kunstvakken geen reden zijn om de koers van
Onderwijs2032 ter discussie te stellen (score 1 of 2).
De derde stelling betreft de mogelijkheid dat meer integraal, vakoverstijgend onderwijs vooral de re-
ceptieve en reflectieve kant van het kunstonderwijs benadrukt en minder aandacht heeft voor het ‘zelf
maken en doen’. 43% van de respondenten bevestigt dat dit een reëel risico is en dat dit voor hen re-
den is om te twijfelen aan de richting van de nieuwe onderwijsplannen (score 4 of 5). Daar staat te-
genover dat 21% de stelling niet onderschrijft (score 1 of 2). Dit kan betekenen dat deze groep in vak-
overstijgend, interdisciplinair onderwijs geen risico ziet voor het verdwijnen van de productiekant van
de kunstvakken. Maar het kan ook zijn dat deze groep wel het risico erkent maar dit niet als een pro-
bleem ziet.
De vierde stelling betreft de mogelijkheid dat in het nieuwe curriculum de meeste nadruk komt te lig-
gen op het aanleren van (algemene) vaardigheden en te weinig op het aanreiken van vakspecifieke
kennis. Voor 34% (score 1 of 2) is dit geen reden voor twijfel over de richting van de plannen van het
Platform Onderwijs2032, tegen 23% (score 4 of 5) die dit wel als een bezwaar ziet en daarom twijfelt
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 12
over de richting van het nieuwe voorgestelde curriculum. De grootste groep van 43% aarzelt echter
en heeft geen mening of vindt het te vroeg om hierover een oordeel te hebben (score 3).
Figuur_5: Het vervangen van vakken door leerdomeinen is on-
verstandig. De kennis over en de vaardigheden in de afzonder-
lijke kunstvakken zal zo verwateren (N=207)
Figuur_6: Ik sta alleen achter de nieuwe plannen als in het
nieuwe kerncurriculum plaats blijft voor alle kunstvakken af-
zonderlijk (N=207)
Figuur_7: Ik vrees dat in een integraal domein Taal & Cultuur
vooral de receptieve en reflectieve kant van de kunstvakken
aan bod komen en dat 'het zelf doen' van de leerlingen erbij
inschiet (N=207)
Figuur_8: De plannen leggen vooral de nadruk op de vorm van
het onderwijs en minder op de inhoud, meer op het aanleren
van vaardigheden en minder op het aanreiken van kennis
(N=207)
Uit de antwoorden op de vier voorgaande stellingen valt op te maken dat er een grote groep twijfe-
laars is die zich vooralsnog liever onthoudt van een duidelijke uitspraak over de verwachte vakinhou-
delijke betekenis van een eventuele invoering van Onderwijs2032. In het bijzonder geldt dat stelling
vier.
Toch valt er wel een patroon af te leiden. De onmiskenbare onderstroom in de beantwoording van
de vier stellingen - de twijfelaars meegerekend - is dat in gevreesd wordt dat de onderwijskoers die
met Ons onderwijs2032 ingezet wordt, ten koste gaat van de specifieke kennis en vaardigheden in de
kunstvakken. Die vrees wordt sterker wanneer zou blijken dat in het nieuwe kerncurriculum niet meer
alle kunstvakken als aparte vakken aan bod komen of dat niet meer alle drie kernaspecten van het vak
(productie, reflectie en reflectie) behandeld kunnen worden, en in dat geval vooral de teloorgang van
het ‘zelf maken en doen’ gevreesd wordt. Voor een meerderheid (dit is inclusief de twijfelaars) geldt
dat ze vanwege de vakinhoudelijke consequenties die worden vermoed aarzelend zijn over de richting
van Onderwijs2032.
Het zelf in praktijk brengen van het nieuwe onderwijs
De plannen voor het nieuwe Onderwijs2032 gaan uit van een bredere professionele toerusting van le-
raren. Naast gedegen vakkennis en pedagogische en didactische vaardigheden moeten leraren in de
toekomst in staat zijn om in teamverband een nieuw onderwijsaanbod te ontwikkelen. Scholen (lera-
renteams) en lerarenopleidingen dienen daarmee samen aan de slag gaan.
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 13
Leerkrachten is gevraagd hoe zij aankijken tegen het ontwikkelen van interdisciplinair vakoverstijgend
onderwijs op de eigen school, of ze dat willen en kunnen. Uit de reacties spreekt een positieve hou-
ding ten aanzien van nieuwe vormen van onderwijs. Leerkrachten lijken graag mee te willen werken
aan de ontwikkeling van interdisciplinair, vakoverstijgend onderwijs op de eigen school.
Ze geven aan dat de nieuw beoogde vorm van onderwijs:
- interessant tot zeer interessant is (88%)
- goed tot zeer goed bij ze past (83%)
- ze sterk tot zeer sterk aanspreekt (82%)
- meer tot veel meer uitdaging biedt dan het huidige onderwijs (75%).
Behalve om het willen, gaat het ook om het kunnen. 67% van de respondenten geeft te kennen zich
voldoende deskundig te voelen om een bijdrage te kunnen leveren aan de ontwikkeling van nieuwe
vormen van onderwijs. Als hier dieper op ingegaan wordt, blijkt toch iets meer onzekerheid. De ver-
wachtingen over de eigen deskundigheid en over die van het team zijn minder eensluidend dan de
verwachtingen die men heeft over de aantrekkelijkheid van de nieuwe vormen van onderwijs.
Van de totale groep:
- verwacht 29,5% het nieuwe onderwijs moeilijk tot zeer moeilijk te vinden tegen 44% die weinig
of geen moeilijkheden verwacht;
- verwacht 31% dat het binnen het team sterk tot zeer sterk ontbreekt aan de benodigde deskun-
digheid, tegen 30% die meent dat het team wel over de vereiste capaciteiten beschikt;
- geeft 16% te kennen weinig tot zeer weinig ervaring te hebben met deze vormen van onderwijs
tegen 37% die er wel ervaring mee heeft. Opvallend is hier de grote groep die aangeeft niet veel
maar ook niet weinig ervaring te hebben met nieuwe vormen van onderwijs (score 3 = 47%).
Samenwerking en ondersteuning
Het overgrote deel van de respondenten (95%) meent dat het invoeren van interdisciplinair en vak-
overstijgend onderwijs een zaak is die zowel de leiding als het team aangaat, en dat dit niet overgela-
ten mag worden aan alleen de schoolleiding en/of specialisten.
De verwachting is dat op het moment dat besloten wordt tot invoering en implementatie van een
nieuw curriculum men sterk tot zeer sterk kan rekenen op:
- ondersteuning door de schoolleiding en specialisten (44% = score 4 of 5)
- goed overleg en afstemming met de collega’s (51% = score 4 of 5)
Minder overtuigd is men echter dat de schoolleiding voldoende tijd en scholing beschikbaar zal stellen
om de vereiste bekwaamheid eigen te kunnen maken. 35% meent hierop met grote tot zeer grote ze-
kerheid te kunnen rekenen maar een ongeveer even grote groep (37%) meent dat dit niet het geval
zal zijn (score 1 of 2). De rest (28%) twijfelt of de school in de vereiste middelen zal voorzien.
Mening over toetsing van de kunstvakken aan het einde van de basisschool
Over het toetsen van de kunstvakken in het basisonderwijs is het advies summier. Het plan is om aan
het einde van de basisschool de kennis en vaardigheden in de drie leerdomeinen te toetsen. Die toets
geldt ook voor de kunstvakken die onderdeel zijn van het leerdomein Taal & Cultuur.
Slecht een kleine minderheid van 6% ondersteunt het idee voor een landelijke toetsing in de kunst-
vakken aan het einde van de basisschool. 49% is tegen. De rest heeft geen mening (9%) of verbindt
voorwaarden aan een verplichte toetsing. Deze groep wil pas met toetsing akkoord gaan als er duide-
lijke eindtermen zijn vastgesteld (26%), die door de beroepsgroepen zijn goedgekeurd en of leer-
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 14
krachten in staat zijn gesteld hun vakbekwaamheid op peil te brengen (41%). Deze laatste voorwaar-
de is het meest zwaarwegend.
Figuur_9: (1) Ik ben het eens met toetsing van de kunstvakken aan het eind van de basisschool; (2) Ik ben alleen voor toetsing als
er duidelijke, door de beroepsgroepen erkende eindtermen zijn vastgesteld voor de kunstvakken; (3) Ik ben alleen voor toetsing
als leraren in staat zijn gesteld zich adequaat en professioneel toe te rusten voor het nieuwe onderwijs in de kunstvakken; (4) Ik
ben tegen toetsing: ik geloof niet in de mogelijkheid van centrale toetsing van de kunstvakken; (5) Ik heb geen mening / ik twijfel
(N=207)
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 15
3 Uitkomsten enquête VO
Achtergrondkenmerken
In totaal gaven 556 respondenten gehoor aan de oproep hun mening te geven over de plannen van
het Platform Onderwijs2032 voor een nieuw curriculum voor het voortgezet onderwijs. Deze respon-
denten komen in leeftijd redelijk overeen met het gemiddeld aantal docenten per leeftijdsgroep zoals
'Onderwijs in cijfers' (https://www.onderwijsincijfers.nl/) die in 2015 telde. Dat geldt met name voor
de leeftijdsgroepen 'tussen 31 en 40 jaar' en 'tussen 41 en 50 jaar'. De leeftijdsgroep 'jonger dan 30
jaar' (Figuur_10) wijkt ca. 10% ten opzichte van het algemeen beeld af (Figuur_11). Ook de leeftijds-
groep 'tussen 51 en 60 jaar' wijkt iets af (+5,4%), en dat geldt ook voor die van '60 jaar en ouder'
(+6,4%).
Figuur_10: Leeftijdsgroepen enquête kunstvakdocenten VO (N=556)
Figuur_11: Leeftijdsgroepen alle docenten VO volgens Onderwijs in cijfers 2015
De twee grootste groepen respondenten worden gevormd door docenten Beeldende Kunst en Vorm-
geving (53%) en docenten CKV (52%) (Figuur 12). Deze gegevens komen overeen met die uit de
meest recente Monitor Cultuureducatie VO (Sardes en Oberon 2015)6, waar ook de grootste groepen
respondenten docenten Beeldend en CKV zijn.
Van de respondenten geeft 31% het vak Kunst Algemeen, 18% geeft Muziek, 8% Drama (Theater) en
2,5% Dans. Twintig docenten (3,6%) verzorgen alleen het vak CKV en 15 (2,7%) alleen Kunst Alge-
meen. Er zijn 65 docenten (11,9%) die enkel het vak Beeldende Kunst en Vormgeving geven, 41
6 Kruiter, J., Donker, A., Costermans, G., Kieft, M., Hoogeveen, K. & Beekhoven, S. (2015). Monitor Cultuuronderwijs
voortgezet onderwijs 2015. In opdracht van Ministerie van OCW. Utrecht: Oberon-Sardes.
17%
23%
20%
29%
11% jonger dan 30
tussen 31 en 40
tussen 41 en 50
tussen 51 en 60
ouder dan 60 jaar
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 16
(7,4%) geven enkel Muziek, 15 (2,7%) enkel Theater en 9 (1,6%) enkel Dans.
Het overgrote deel van de respondenten (77%) geeft een vak in een bepaalde kunstdiscipline en
daarnaast CKV en/ of Kunst Algemeen.
Figuur 12: Verdeling naar type kunstvakdocent (N= 556)
Van de docenten die de vragenlijst invulden werkt bijna de helft (45%) meer dan 20 jaar in het on-
derwijs. Meer dan tweederde van de respondenten werkt op HAVO en VWO, bijna de helft in het
VMBO en een derde op het Gymnasium. De overgrote meerderheid (82%) geeft les op meerdere
schooltypes; 88 docenten (16%) zijn enkel in het VMBO werkzaam, twee alleen op de HAVO, drie
op het VWO en zeven geven alleen les op het Gymnasium.
De meeste respondenten (66%) geven les in zowel de onder- als de bovenbouw van het voortgezet
onderwijs. Een minderheid van 17% geeft alleen les in de bovenbouw en 15% van de respondenten
geeft enkel les in de onderbouw.
Samenhang en samenwerking
Bij samenhang kan het om relaties tussen de kunstvakken gaan, of om relaties tussen kunstvakken en
andere vakken. Op meer dan vier vijfde van de scholen (83,5%) worden de kunstvakken op dit mo-
ment afzonderlijk van elkaar aangeboden (46,3% plus 37,2%) terwijl 13,5% kunstvakken in samen-
hang aanbiedt. Een derde van de scholen (37%) voert - vanuit de afzonderlijke kunstvakken - pro-
jecten uit waarin de kunstvakken in samenhang aan de orde zijn (Figuur_13).
Figuur_13: Hoe heeft de school op dit moment het onderwijs in de kunstvakken organisatorisch ingericht? (N=556)
Kunstvakdocenten werken weinig met docenten in de niet-kunstvakken samen. Een derde van de do-
centen (33%) zegt samen te werken met niet-kunstvakdocenten, bijvoorbeeld aan de hand van the-
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 17
ma's, terwijl meer dan de helft (56,1%) zegt dat niet te doen. Een tiende deel (11%) zegt wel met niet-
kunstvakdocenten samen te werken maar niet vanuit thema's, maar anders. Bovenbouw-docenten
werken minder met niet-kunstvakdocenten samen (26%) dan docenten die in onderbouw en of in
onder- en bovenbouw werkzaam zijn (33%).
Oordeel over Ons onderwijs2032 en plaats van kunstvakken in kerncurriculum
De kunstvakken zullen in de toekomst deel uit maken van het leerdomein Taal & Cultuur en krijgen als
zodanig een vaste positie in het kerncurriculum. In het advies staat: ‘Leerlingen krijgen inzicht in hun
eigen cultuur [en die van anderen] en hoe die tot uitdrukking komt in taal en kunst. Ze maken kennis
met kunstzinnige elementen zoals literatuur, muziek, cultureel erfgoed, theater en beeldende kunst en
leren hierop te reflecteren en er (vanuit eigen verbeelding) aan bij te dragen’.
De plannen voor de plaats van de kunstvakken in het toekomstige kerncurriculum worden door de
respondenten over het algemeen positief beoordeeld. Men kon de vragen over de plaats van de
kunstvakken in het kerncurriculum beantwoorden op een vijf-puntenschaal, variërend van 'een: ik ben
het er helemaal niet mee eens' tot 'vijf: ik ben het er helemaal mee eens'.
Een meerderheid blijkt in te stemmen met de richting van de plannen:
- vanwege het uitgangspunt in het Eindadvies Onderwijs2032, dat de kunstvakken wezenlijk zijn
voor de persoonsvorming van leerlingen7' (80% kiest voor 4 of 5);
- omdat het leerdomein Taal & Cultuur uitgaat van een integraal cultuurbegrip, waardoor leer-
lingen leren over kunst en cultuur in de volle breedte' (58% kiest voor 4 of 5; 23% kiest 3).
Hoewel men dus over het algemeen positief lijkt te zijn over het advies, verbindt de meerderheid van
de respondenten daar voor wat de kunstvakken betreft ook zo zijn voorwaarden aan. Allereerst geeft
men te kennen alleen achter de nieuwe plannen te staan als het zeker is dat in het nieuwe kerncurricu-
lum plaats is voor alle kunstvakken afzonderlijk en ze niet samengevoegd worden in een geïntegreerd
of samenhangend kunstvak (69% kiest voor 4 of 5; 18% kiest 3). Een andere voorwaarde is dat men
de richting alleen goed vindt als alle kunstvakken zowel binnen het leerdomein Taal & Cultuur als in
de voorgestelde basisvakken een plaats krijgen (64% kiest voor4 of 5; 26% kiest 3).
Tot slot geeft een derde van de respondenten (30%) te kennen nog geen oordeel te hebben over de
richting en zegt dat pas te (kunnen/willen) hebben als de kerndoelen en eindtermen duidelijk zijn.
Uit een nadere analyse blijkt dat van degenen die meedeelden geheel of gedeeltelijk bekend te zijn
met het advies (80%) er maar weinig (6%) nog geen oordeel hebben over de richting van het advies.
Er blijkt overigens ook uit dat een aantal respondenten een positief oordeel uitspreekt zonder dat zij
het Eindadvies kennen (7,7%).
Waardering, interdisciplinaire manier van leren en vakoverstijgende vaardigheden
Het kerncurriculum wordt in Ons onderwijs2032 gezien als een samenhangend onderwijsaanbod
waarbij op een interdisciplinaire manier geleerd kan worden. Dat geldt (dus) ook voor de kunstvak-
ken, bovendien moeten zij ook hun bijdrage leveren aan de ontwikkeling van vakoverstijgende vaar-
digheden. Deze wijze van werken is overigens geen nieuw idee: al in 2004 introduceerde de Taak-
7 NB: Ook uit de Monitor Cultuureducatie voortgezet onderwijs van Sardes en Oberon (2015) blijkt dat een van de
belangrijkste doelen van scholen op het gebied van kunst en cultuur is dat de persoonlijke ontwikkeling van leer-
lingen gestimuleerd wordt (2015: 21).
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 18
groep Vernieuwing Basisvorming (Onderbouw VO 2004) zes karakteristieken waaraan het onderwijs
in de nieuwe onderbouw moest voldoen. Vooral de karakteristieken 3, de leerling leert in samenhang,
en 6, de leerling leert in een doorlopende leerlijn, boden docenten de mogelijkheden om verbanden
te leggen tussen vakken.8
Als het gaat om de kansen die de integratie van vakken in leergebieden, het gebruik van vakoverstij-
gende thema’s en het verbinden van binnen- en buitenschoolse activiteiten kunnen bieden, ziet 54%
(score 4 of 5) van de respondenten daar zeker mogelijkheden (score 4 of 5). Een vijfde ziet dat echter
niet zo en kiest voor score 1 of 2; dat wil zeggen helemaal niet mee eens of niet mee eens. Veel res-
pondenten blijken niet voor of tegen te zijn en kiezen veiligheidshalve voor de neutrale optie (35%).
Hoe elke school nu al aan samenhangendere onderwijsvormen doet, verschilt en lijkt vaak nog in
ontwikkeling: voor de helft van de scholen blijkt het nieuw te zijn; de andere helft doet dit al.
Als je op deze wijze te werk wil gaan, moet je het met het hele team aanpakken vindt 79% en het dus
niet overlaten aan specialisten op school. Wat zeker ook voor de respondenten telt, is dat invoering
van interdisciplinair leren en vakoverstijgend werken het werk als leraar leuker maakt (66%).
Er is in de enquête vervolgens wat dieper ingegaan op de fenomenen ‘interdisciplinaire manier van le-
ren en vakoverstijgende vaardigheden’, die volgens het advies belangrijke didactische werkvormen
moeten worden. De mening van de respondenten is daarbij afhankelijk gesteld van mogelijke organi-
satorische voorwaarden en van consequenties voor de kunstvakken als het om vakoverstijgend en in-
terdisciplinair werken gaat.
Op de vraag wat men van deze onderwijsvormen vindt geeft ruim 54% te kennen dat het op hun
school aan middelen ontbreekt (bijvoorbeeld tijd en deskundigheid) om meer interdisciplinair te wer-
ken. Een kwart neemt hierover een neutraal standpunt in en iets meer dan een vijfde (21%) consta-
teert dat er voldoende middelen zijn om meer interdisciplinair te werken.
Respondenten maken wel enkele belangrijke kanttekeningen. Zo vindt bijvoorbeeld 44% dat de in-
terdisciplinaire manier van leren vooral 'de nadruk legt op de vorm waarin het onderwijs wordt aan-
geboden en minder op de inhoud van het onderwijs, meer op vaardigheden en minder op kennis'. En
als het betekent dat de vakken vervangen worden door leerdomeinen, dan is een meerderheid (53%)
van mening dat die richting niet goed is, omdat de kennis over en de vaardigheden in de afzonderlijke
kunstvakken zo zal verwateren. Een klein percentage (19%) kiest overigens wel voor de overgang van
aparte kunstvakken naar leerdomeinen.
Figuur_14: In een integraal domein als Taal & Cultuur is meer aandacht voor de receptieve en re-
flectieve kant van de kunstvakken en minder voor de productieve kant (N=556)
8 Onderbouw VO (2004). Scenario’s de basis. Onderbouw Magazine 1, april 2004. Zwolle.
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 19
Een struikelblok bij velen (70%) - als het gaat om een integraal leerdomein Taal & Cultuur - is, dat
men veronderstelt dat in een dergelijk leerdomein meer aandacht is voor de receptieve en reflectieve
kant van de kunstvakken en minder voor de productieve kant.
Professionele ruimte: uitvoering geven aan het nieuwe curriculum
'Professionele ruimte heeft betrekking op de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de inhoud en
de inrichting van je werk. Het is de ruimte die de leraar heeft om te beslissen over onderwijsinhoud,
onderwijsinrichting (didactisch, pedagogisch en organisatorisch) en zijn professionele ontwikkeling. De
professionele ontwikkeling van leraren wordt beïnvloed door de manier waarop deze ruimte beleefd
en ingezet wordt. In zijn of haar professionele ruimte is het sociale netwerk van de leraar van belang.
Daarnaast is de schoolorganisatie van belang en hoe deze de ontwikkeling van de leraar faciliteert' (Le-
raar24 – Video’s en dossiers voor de onderwijspraktijk).9
Het uitgangspunt in het advies Ons onderwijs2032 is dat de leraar als individu, het team en of de sec-
tie, de beroepsgroep, het schoolbestuur en de overheid samen vorm geven aan het curriculum. Ieder
vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid.
Met drie uitspraken is geprobeerd te achterhalen wat docenten hiervan vinden. Deze drie zijn daarbij
toegespitst op de examens in de kunstvakken en op de kerndoelen en eindtermen in onderbouw en
bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Twee derde van de docenten (65%) is het met de uit-
spraak eens dat het een voorwaarde moet zijn - om het leerdomein Taal & Cultuur goed af te kunnen
sluiten - dat de eindtermen kunstvakken voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs concreter
worden uitgewerkt dan nu het geval is. Slechts 11% is het daar niet mee eens. De implicatie daarvan is
dat leraren duidelijk kunnen zien wat tot de verplichte kern behoort, en daarmee ook waar de ruimte
is om eigen keuzes op het gebied van vakinhoud en toetsing te maken.
Als het er om gaat of het huidige systeem van kwaliteitswaarborging van centrale examens en school-
examens in de kunstvakken moet worden gehandhaafd, antwoordt het overgrote deel van de docen-
ten (87%) dat inderdaad te willen.
Van degenen die deze vraag ontkennend beantwoord hebben zijn er 69 (96%) die een toelichting
daarop gegeven hebben. Een aantal meent dat de cijfers op basis van een andere percentuele verhou-
ding bepaald moeten worden en zeggen onder meer: 'praktijk en theorie moet 50/50 worden; gedu-
rende de hele schooltijd het gemiddelde nemen'; '70 procent schoolexamen 30 procent centraal' of:
'voor het vak muziek zou de weging van praktijk zwaarder moeten zijn'.
Dan zijn er voorstellen die te maken hebben met de vormen van examineren, zoals: 'ontwikkel een
meesterproef waarin alle facetten worden getoetst'; 'portfolio's en examen voorstelling/exposities
waarop beoordeeld wordt aan de hand van procesbeoordelingen'; 'een essay als theoretisch onder-
deel van kunstgeschiedenis en meer praktijkgericht toetsen of stages'.
Er zijn ook drastischer geluiden te horen waarin wordt gepleit voor meer proces- dan productgericht
werken, waar dan ook geen examens bij horen. Een aantal respondenten vindt dat de scholen zelf een
voorstel voor examineren moeten kunnen indienen en dan bij voorkeur ook moeten werken met
tweede correctors van andere scholen.
Er wordt tevens een pleidooi gehouden om in het praktijkonderwijs ook te zorgen voor een praktijk-
examen (theater) en tot slot gaan er stemmen op om de oude-stijl-examens en de nieuwe-stijl-
examens te vangen door een vakexamen; oude stijl te vervangen door nieuwe stijl of vice versa.
9 Zie: https://www.leraar24.nl/dossier/5107/professionele-ruimte-voor-de-leraar - Geraadpleegd 08 oktober 2016
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 20
Op de vraag of docenten kunstvakken het er mee eens (of oneens zijn) als experts uit wetenschap en
praktijk van de kunstvakken voorstellen doen voor kerndoelen, eindtermen en eindexamens en dat
deze voorstellen vervolgens naar het onderwijsveld gaan voor advies en instemming, antwoordden de
respondenten als volgt (Figuur_15).
Figuur_15: De mate waarin respondenten het eens zijn met de uitspraak dat experts uit weten-
schap en praktijk van de kunstvakken voorstellen doen voor kerndoelen, eindtermen en eind-
examens en dat deze voorstellen vervolgens naar het onderwijsveld gaan voor advies en instem-
ming (N=556)
Het merendeel van de docenten (67%) is het met deze uitspraak eens. Van degenen die hierop ont-
kennend reageerden zegt een verrassend hoog aantal dat het vooral aan de docenten zelf moet wor-
den overgelaten, omdat zij weten wat haalbaar en nodig is: zij zijn zelf in staat het curriculum vorm te
geven. Het is een volgende stap, zo lijkt het, in de autonomie van het onderwijs, zoals dat eind vorige
eeuw is ingezet.
Anderen zeggen dat de experts door het onderwijswerkveld zélf voorgesteld moeten worden, anders
heeft men daar geen vertrouwen in. Men moet de leraren in het voortgezet onderwijs zelf het 'eige-
naarschap laten behouden'.
En men vindt dat wetenschappers 'de werkelijkheid van het onderwijs' niet kennen en dat experts
vaak ver van het onderwijs staan en geen werkelijke praktijkmensen zijn. Een voorstel is ook de prak-
tijkmensen eerst in te schakelen en daarna de experts uit het onderwijswerkveld. Maar het wordt ook
andersom voorgesteld: eerst een opzet door experts waarna dit getoetst wordt door (voldoende) do-
centen uit de onderwijspraktijk.
Professionalisering & toerusting
Aan de docenten is gevraagd of zij bij de invoering van een nieuw curriculum denken 'te kunnen reke-
nen op deskundige ondersteuning door de schoolleiding en of externe experts'. In tegenstelling tot de
respondenten uit het PO (44%) verwacht een veel kleiner deel (een derde) van de respondenten van
deze twee partijen deskundige ondersteuning te zullen krijgen. Een veel groter deel (twee vijfde)
denkt daar heel anders over en rekent niet op ondersteuning door schoolleiding of experts.
Op de vraag of docenten bij de invoering van een nieuw curriculum denken 'te kunnen rekenen op
collegiale steun voor afstemming en overleg’, blijkt dat wat hun collega's betreft de verwachtingen op
dat terrein hoger gespannen zijn dan die over schoolleiding en externe experts. Bijna de helft (48%)
van de docenten zegt dat zij inderdaad op hun collega’s denken te kunnen rekenen. 20% denkt daar
echter negatiever over (Figuur_16).
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 21
Figuur_16: De mate waarin kunstvakdocenten VO denken te kunnen rekenen op collegiale steun
voor afstemming en overleg bij de invoering van het nieuwe curriculum. (N=556)
Bij de laatste vraag is de facilitering om de veranderingen en vernieuwingen daadwerkelijk in het on-
derwijs te kunnen realiseren aan de orde gesteld. De kunstvakdocenten wordt gevraagd aan te geven
'in hoeverre zij verwachten van de schoolleiding voldoende tijd en scholing te krijgen voor het aanle-
ren van de nieuwe manier van werken die van hen verlangd wordt'. Bijna de helft van de docenten
(46%) ziet het somber in en verwacht dat de schoolleiding onvoldoende middelen ter beschikking
stelt voor het aanleren van de nieuwe manier van werken, die nodig is om de doelen van Onder-
wijs2032 te kunnen verwezenlijken. Een kwart (26%) denkt wel voldoende tijd en scholing te krijgen
(score 4 en 5). Een grote groep – meer dan een kwart van de respondenten – weet dat nog niet zeker,
gezien de score 3 die zij bij dit antwoord aanvinkten.
Figuur_17: Verwacht u van de schoolleiding voldoende tijd en scholing te krijgen voor het aanle-
ren van de nieuwe manier van werken die van u verlangd wordt (N=556)
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 22
4 Conclusies & Discussie
Conclusies
De kunstvakverenigingen VONKC, VLS en BDD vroegen de Maatschap Hagenaars&VanHoorn en on-
derzoeker Maria Hermanussen om - voorafgaand aan een dialoogbijeenkomst (op 04 oktober 2016)
voor leerkrachten PO en kunstvakdocenten VO over het Eindadvies Platform Onderwijs2032 - een
enquête onder deze doelgroep te houden. In de enquête diende hun mening over het Eindadvies te
worden gepeild en dan vooral waar het de kunstvakken betreft. De eerste onderzoeksvraag was hoe
leerkrachten PO en docenten kunstvakken VO denken over de richting van het curriculum in het Eind-
advies; de tweede in hoeverre zij uitvoering kunnen en willen geven aan dit nieuwe curriculum.
Het merendeel van de respons vanuit het PO is afkomstig van leerkrachten - en leidinggevenden - met
een meer dan gemiddelde functionele betrokkenheid bij het kunstonderwijs op een basisschool. Voor
het VO gaat het vooral om vakdocenten beeldende vorming en muziek, die vaak meer vakken geven
zoals CKV en Kunst Algemeen, en waarvan er overigens ook veel meer in het onderwijs werkzaam
zijn dan voor theater of dans (Kruiter et al 2015: 25-28).10
Zowel de leerkrachten PO als de kunstvakdocenten uit het VO in de onderzoeksgroep bleken over het
algemeen weinig geïnformeerd over de plannen in het kader van Onderwijs2032. Bij het samenstellen
van de enquête is hiermee rekening gehouden en er zijn dan ook delen van het advies van het plat-
form Onderwijs2032, die betrekking hebben op de kunstvakken, als informatieblokken in de enquête
opgenomen. Voor een groep respondenten zal dit de eerste kennismaking zijn geweest met de nieuwe
plannen voor de curriculumherziening.
We stellen vast dat de bekendheid met de plannen rond Onderwijs2032 nog globaal en summier is;
dat leerkrachten PO en kunstvakdocenten VO eigenlijk nog nauwelijks weet hebben van wat de be-
oogde curriculumherziening behelst.
De richting van het curriculum in het Eindadvies Onderwijs2032
Op grond van de reacties op de enquêtevragen stellen we vast dat zowel de respondenten uit het PO
als die in het VO in hoge mate de nieuwe richting voor het kunst- en cultuuronderwijs in de voorstel-
len voor Onderwijs2032 ondersteunen. Het vermoeden is dat het de respondenten dan met name
gaat om de positionering van de kunstvakken als vast onderdeel van het beoogde kerncurriculum.
Ook wordt in meerderheid erkend dat nieuwe vormen van onderwijs geschikter zijn voor de toerus-
ting van leerlingen op hun toekomst.
Wat betreft de vakinhoudelijke aspecten van de Onderwijs2032 is het oordeel meer verdeeld en lijken
er zelfs meer minnen dan plussen. Ook hier is het beeld in het PO en het VO nagenoeg identiek. Er is
allereerst een duidelijk signaal dat een integrale aanpak niet tot het verdwijnen van de afzonderlijke
kunstvakken mag leiden. Men is bovendien bezorgd over de mogelijkheid dat het bij een leerdomein
Taal & Cultuur meer zou kunnen gaan om de receptieve en reflectieve kant van de kunstvakken en
minder om de productieve kant: het ‘zelf doen en maken’.
Zowel een grote groep in het PO als het VO wil een definitief oordeel over het nieuwe curriculum
echter uitstellen totdat meer bekend is over de doelen en eindtermen.
10
Kruiter, J., Donker, A., Costermans, G., Kieft, M., Hoogeveen, K. & Beekhoven, S. (2015). Monitor Cultuuronderwijs
voortgezet onderwijs 2015. In opdracht van Ministerie van OCW. Utrecht: Oberon-Sardes.
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 23
Wil en kan men uitvoering geven aan het nieuwe curriculum?
Leerkrachten in het PO geven in overtuigende meerderheid aan enthousiast te zijn om met nieuwe
vormen van interdisciplinair, vakoverstijgend onderwijs aan de slag te gaan. Ze vinden dat interessant,
aansprekend en uitdagend. Iets minder zelfverzekerd zijn ze als het gaat over de eigen bekwaamheid
en die van het team om uitvoering te geven aan de ontwikkeling van het nieuwe onderwijs. Men
wijst dan op de hogere moeilijkheid, gebrek aan ervaring en het ontbreken van deskundigheid binnen
het team.
De invoering van een nieuw curriculum vindt men een zaak van team en schoolleiding. De verwach-
ting is dat binnen de school er een hoge bereidheid is om samen de schouders onder de ontwikkeling
en invoering van een nieuw curriculum te zetten. Minder zeker is men echter dat de schoolleiding
voldoende middelen ter beschikking wil of kan stellen voor de vereiste deskundigheidsontwikkeling.
De helft van de leerkrachten is tegenstander van een landelijke toetsing in de kunstvakken aan het
eind van de basisschool, slechts 6% is voor. Anderen verbinden voorwaarden aan een toetsing (goed-
keuring van de toetsen door de beroepsgroepen; eerst eigen vakbekwaamheid op peil).
Voor wat ‘integratie en vakoverstijging’ betreft is er bij de docenten kunstvakken in het VO enige ver-
deeldheid te bespeuren: ruim de helft van de respondenten ziet kansen als het gaat om integratie en
vakoverstijging. Tegelijkertijd blijkt dat een derde niet kan kiezen voor of tegen te zijn: ze nemen dan
ook een neutraal standpunt in. Hoe elke school nu al aan samenhangendere onderwijsvormen doet,
verschilt en lijkt vaak nog in ontwikkeling: voor de helft van de scholen blijkt het nieuw te zijn; de
andere helft doet dit al. De meeste docenten denken bijzonder positief over de nieuwe didactische
werkvormen en vinden dat het werk voor hen daarmee leuker en interessanter wordt. De reserves
van docenten kunstvakken in het VO betreffen de nadruk die bij deze werkvormen kan komen te lig-
gen op de vorm en minder op de inhoud van het onderwijs, meer op vaardigheden en minder op
vakspecifieke kennis.
Het grootste deel van de respondenten uit het VO wil concreter uitgewerkte eindtermen voor de on-
derbouw, zodat het examenprogramma daarmee ook een stuk concreter wordt. Voor wat dat laatste
- de eindexamens - betreft wil een overgrote meerderheid het huidige systeem van schoolexamens en
centrale examens ook in de toekomst handhaven. De kleine groep die het daar niet mee eens is doet
overigens interessante voorstellen voor een andere aanpak.
Veel docenten maken kenbaar dat het op hun school aan middelen ontbreekt om uitvoering te kun-
nen geven aan het nieuwe curriculum en de daarmee gepaard gaande nieuwe werkwijzen. Ook het
vertrouwen dat schoolleiding en externen daar een oplossing voor zullen bieden is beslist mager te
noemen. Bovendien verwacht bijna de helft van de docenten niet dat de schoolleiding voldoende
middelen (tijd en scholing) ter beschikking stelt voor het aanleren van de nieuwe manier van werken,
die nodig is om de doelen van Onderwijs2032 te kunnen verwezenlijken. Het vertrouwen in collega’s
om in samenwerking vorm te kunnen geven aan de nieuwe aanpak is in daarentegen zeer groot.
Discussie
Ambivalent beeld
Het beeld dat opdoemt uit de meningspeiling onder leerkrachten in het PO en vakdocenten in het VO
over het eindadvies van het Platform Onderwijs2032 is op zijn minst ambivalent. De voorstellen voor
vakoverstijgend, interdisciplinair onderwijs - waar ook de kunstvakken een rol in krijgen en verant-
woordelijkheid voor moeten dragen - worden ontvangen als professioneel uitdagender en interessan-
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 24
ter dan het huidige vakgerichte onderwijs en bovendien beschouwd als nuttiger voor de leerlingen
omdat het hen beter dan het huidige gefragmenteerde onderwijs toerust voor de complexe wereld
waarin ze opgroeien en aan het werk gaan. Tegelijkertijd staan ze volgens hen op gespannen voet met
de inhoudelijke eigenheid van de afzonderlijke kunstvakken. Wat blijft er over van de kern van het
vak als het voortbestaan als apart vak niet is verzekerd en als de aandacht vooral uitgaat naar receptie
en reflectie en minder op het actief zelf doen en maken?
Het is moeilijk die ambivalentie goed te duiden. Betreft het hier een tweestrijd tussen de vakprofessio-
nal en de onderwijsprofessional, tussen de liefde voor het (kunst)vak en de ambitie om professioneel
te kunnen groeien en ontwikkelen? Maar ook: wat kunnen en willen de kunstvakken bijdragen aan de
door het Platform Onderwijs2032 verwoorde doelen voor het onderwijs van de toekomst en wat
dient dan als specifieke eigenheid van het kunstonderwijs in ieder geval behouden te blijven?
Deze peiling is een eerste verkenning van de mening over de plannen van het Platform Onder-
wijs2032 en er is nog niets om tegen af te zetten of om te vergelijken. De informatie is nog summier,
het veld weet nog weinig van een mogelijke curriculumherziening en de plannen waar het met het
onderwijs naar toegaat zijn nog niet veel verder dan het schetsstadium. Bovendien is de groep die de
enquête voor het PO heeft ingevuld niet representatief. De respondenten zijn immers een selectieve
uitsnede van het personeel op basisscholen. Ze zijn ouder, meer betrokken bij de kunstvakken en wer-
ken op scholen met een gemiddeld hoger engagement op het gebied van de kunstzinnige oriëntatie.
Dat neemt niet weg dat ondanks al deze beperkingen er nu informatie beschikbaar is om in dialoog te
treden met het onderwijs en in het bijzonder met de betrokkenen in de kunstvakken. Twee derde
meent voldoende geïnformeerd te zijn om een eerste mening over de plannen te kunnen geven. Tege-
lijkertijd wil de meerderheid (79%) een meer definitief oordeel uitstellen tot er meer bekend is over
de concrete doelen en eindtermen. Mede ook hierom willen we benadrukken dat de uitkomsten van
deze enquête vooral betekenis hebben als een eerste meningspeiling op basisscholen en scholen voor
voortgezet onderwijs over de herziening van het kunstonderwijs in het kader van Onderwijs2032.
Naamgeving leerdomein: van ‘Taal & Cultuur’ >> ‘Kunsten & Cultuur’
Het is de vraag of het leerdomein ‘Taal & Cultuur’ die naam moet blijven dragen. Het leidt in ieder
geval tot veel verwarring omdat de Nederlandse taal en Engels onder de ‘vaste basis voor iedere leer-
ling’ in het advies al apart genoemd staan (Eindadvies 2016: 29-31). Bij ‘Taal & Cultuur’ wordt met
taal iets anders bedoeld: ‘Ze maken kennis met kunstzinnige elementen zoals literatuur, muziek, cultu-
reel erfgoed, theater en beeldende kunst en leren hierop te reflecteren en er (vanuit eigen verbeelding)
aan bij te dragen. Ook leren ze over cultuuruitingen in andere landen. Kennismaking met religie, als
aspect van cultuur, behoort ook tot dit domein' (Eindadvies 2016: 38). Om recht te doen aan de in-
houd van het leerdomein ligt het dan ook veel meer voor de hand dit leerdomein ‘Kunsten & Cultuur’
te noemen.
Integratie van kunstvakken
Waslander11 laat zien dat het implementeren van een vernieuwing meer kans van slagen heeft als doe-
len en aanpak concreet zijn. In dit geval is het van belang er op te wijzen dat er geen eenduidige om-
schrijving is van het begrip ‘integratie van kunstvakken’ in het onderwijs.
11
Waslander, S. (2007). Leren over innoveren. Overzichtsstudie van wetenschappelijk onderzoek naar duurzaam ver-
nieuwen in het voortgezet onderwijs. Utrecht: VO–project Innovatie.
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 25
Haanstra betoogt dat integratie van kunstvakken in het curriculum verschillende vormen aanneemt. Er
is de vorm van de op inhoud gerichte integratie (vaak via een thematische aanpak); de op vaardig-
heidsgerichte integratie (meer procedureel, gericht op breed toepasbare vormen van probleem oplos-
sen), maar ook die van de integratie van kunstvakken onderling en integratie van kunstvakken met
andere vakgebieden (Haanstra 2009).12
Ook het begrip ‘interdisciplinair werken’ vraagt een goede,
eenduidige omschrijving.
Kerndoelen en eindtermen
Op de vraag (vraag 22) over de inhoudelijke vormgeving van kerndoelen, eindtermen en eindexa-
mens reageert 66,7% van de respondenten in het VO dat dit moet worden overgelaten aan experts
uit wetenschap en praktijk van de kunstvakken en dat de voorstellen van hen daarna naar het onder-
wijsveld moeten gaan voor advies en instemming. Een deel van de resterende respondenten (65) is
het hier niet mee eens en stelt een veel drastischer vormgevingsproces voor waarin school en of de
vakdocenten zelf eigenaar van dit proces moeten worden. De uitspraken variëren van: ‘Uiteindelijk
vind ik dat het werkveld het laatste woord zou moeten hebben bij het samenstellen van het formele
curriculum. Het vragen van advies van verschillende experts is uiteraard een goed idee, maar dit ad-
vies, gegeven door niet-onderwijzenden, mag hierin niet leidend worden’ tot ‘Zij [experts] staan ver
af van de onderwijscultuur en baseren zich vaak op aannames en wensdromen. Ook is er vaak een
sterke voorkeur voor interdisciplinair werken. Dit laatste leidt tot bloedgroepenstrijd en geldingsdrang,
hetgeen de diepgang en de inhoud van alle individuele vakken schaadt’. En: ‘Laat het aan de docenten
over, die weten wat haalbaar is en nodig is’.
Op basis van het bevestigend antwoord op deze vraag en de toevoegingen van respondenten, die nog
veel explicieter zijn, is het nuttig en nodig verder na te denken over de manier waarop kerndoelen,
eindtermen en eindexamens moeten worden vormgegeven en ingericht. Maar ook over de toetsing
van het geleerde in het basisonderwijs moet duchtig worden nagedacht.
Professionalisering leerkracht PO
‘Bij vernieuwingen in het onderwijs gaat het altijd om docenten. Docenten zijn degenen die de ver-
nieuwing in de weerbarstige praktijk van alledag handen en voeten moeten geven’ (Waslander 2007;
60). Jammer genoeg heeft het Platform (nog) weinig aandacht voor professionalisering van de on-
derwijsgevende. Steeds opnieuw blijkt dat bijvoorbeeld de leerkracht in het basisonderwijs zich on-
voldoende in staat weet om het kunstonderwijs te verzorgen. De monitorstudie uit 2014 (Oberon-
Sardes) laat zien dat de scholen niet erg positief zijn over de deskundigheid van hun groepsleerkrach-
ten. Voor beeldend onderwijs is een derde ervan in ruime mate deskundig; voor muziek is dat een ze-
vende en voor dans en drama liggen die percentages nog lager (Sardes-Oberon 2014). Het verbaast in
die zin niet dat leerkrachten om een adequate en professionele scholing vragen voor het nieuwe on-
derwijs in de kunstvakken (41%).
Mogelijk vindt men in het PO daarom ook veel minder dan in het VO dat door het vervangen van
vakken in leerdomeinen ‘kennis en vaardigheden in de afzonderlijke kunstvakken zullen verwateren’
(Figuren_18 en _19).
Of: http://www.vo-raad.nl/userfiles/bestanden/SLOA/070925-Leren-over-innoveren.pdf
12 Hagen, T. Konings. F. & Haanstra, F (2009). Grenzen aan samenhang. De kunstvakken in de vernieuwde onderbouw
voortgezet onderwijs. Amsterdam: Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten.
Of: http://www.ahk.nl/fileadmin/download/ahk/Lectoraten/Kunst-_en_cultuureducatie/grenzen-aan-samenhang.pdf
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 26
Figuur_18: Het vervangen van vakken door leerdomeinen is onverstandig. De kennis over en de
vaardigheden in de afzonderlijke kunstvakken zal zo verwateren (PRIMAIR ONDERWIJS N=207)
Figuur_19: Het vervangen van vakken door leerdomeinen is onverstandig. De kennis over en de
vaardigheden in de afzonderlijke kunstvakken zal zo verwateren (VOORTGEZET ONDERWIJS
N=556)
Het Strategisch Beraad Kunstonderwijs, waarvan VONKC, VLS en BDD ook deel van uitmaken, vindt
dat: ‘Om leerlingen optimaal te kunnen begeleiden bij het ontwikkelen van relevante kennis, vaardig-
heden en attitudes met betrekking tot kunst en cultuur, kunstvakdocenten in het funderend onderwijs
experts moeten zijn in meerdere van de volgende domeinen: kunstdisciplines in het onderwijs, kunst-
theorie in het onderwijs, interdisciplinair kunst- en cultuuronderwijs, in vakoverstijgend onderwijs
waarbij ook met de andere schoolvakken wordt samengewerkt en in al het andere onderwijs waar
appèl wordt gedaan op de ontwikkeling van het creatieve vermogen van leerlingen’.13
13 SBK (2106). Positiebepaling inzake Advies Platform Onderwijs2032. Utrecht: Strategisch Beraad Kunstonderwijs
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 27
5 Bijlage_1 – Vragenlijst PO
Vragenlijst Eindadvies Platform Onderwijs2032 Kunstvakken Primair Onderwijs
Beste leraar,
Deze vragenlijst gaat over het Eindadvies van het Platform Onderwijs2032, waar op dit moment
vooral op beleidsmatig niveau veel aandacht voor is. Het advies gaat over wat leerlingen moeten le-
ren (de doelen van het onderwijs), over de vakken en de inhoud van die vakken. Kort gezegd over
het curriculum in het onderwijs voor 4- tot 18-jarigen. Ook de kunstvakken zijn in de plannen betrok-
ken.
Het is belangrijk dat er bij leraren draagvlak is voor de plannen voor het voorgestelde nieuwe curricu-
lum. Daarom willen de kunstvakverenigingen graag uw mening horen over dit Eindadvies, met name
waar het de kunstvakken betreft. De uitkomsten ervan worden meegenomen in het rapport dat de
Onderwijscoöperatie op 1 november aanstaande uitbrengt aan de staatssecretaris van Onderwijs en
aan de Tweede Kamer. Ze worden daarvoor besproken in de dialoogbijeenkomst van de kunstvak-
verenigingen op 4 oktober aanstaande, waarvoor alle (vak)leraren uitgenodigd zijn.
De twee hoofdvragen van deze vragenlijst zijn:
1) Geeft het Eindadvies de juiste richting voor een nieuw curriculum voor de kunstvakken?
2) Kunnen en willen leraren in het basisonderwijs uitvoering geven aan dit nieuwe curriculum?
Het invullen van de vragenlijst kost ongeveer 15 minuten. Bij de vragen hoeft u alleen het antwoord
van uw keuze aan te vinken.
Het volledige advies is te vinden op: http://onsonderwijs2032.nl/advies; een korte samenvatting van
het eindadvies van het Platform Onderwijs2032 vindt u aan het begin van de vragenlijst. Die kunt u
ook overslaan.
Let u erop dat u aan het eind van de vragenlijst – na de samenvatting – op de blauwe knop 'Verzen-
den' klikt!
Bij voorbaat hartelijk dank voor uw medewerking!
VONKC - Vereniging Onderwijs Kunst en Cultuur
VLS - Vereniging Leraren Schoolmuziek
BDD - Beroepsvereniging Docenten Drama
NBDO – Dansbelang
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 28
Vragenlijst Eindadvies Platform Onderwijs2032 Kunstvakken Primair Onderwijs
Samenvatting Advies Platform Onderwijs2032
Het Platform Onderwijs2032 heeft in 2015 in opdracht van de staatssecretaris van Onderwijs een
maatschappelijke dialoog gevoerd over de inhoud van het primair en het voortgezet onderwijs. Het
doel was te komen tot een visie op de kennis en de vaardigheden die leerlingen moeten opdoen met
het oog op (toekomstige) ontwikkelingen in de samenleving. Het is duidelijk dat er een nieuwe koers
in het onderwijs nodig is om leerlingen die nu voor het eerst naar school gaan de kennis en de vaar-
digheden mee te geven die ze nodig hebben wanneer ze in 2032 aan hun volwassen en werkende le-
ven beginnen.
Het Platform beschouwt Nederlands, Engels, rekenvaardigheid (inclusief wiskunde), digitale geletterd-
heid en burgerschap als verplichte onderdelen van het kerncurriculum. Dat omvat tevens kennis die
leerlingen nodig hebben om de wereld te kunnen begrijpen en eraan bij te dragen. Om het onderwijs
meer betekenis voor leerlingen te geven, stelt het Platform voor die kennis in drie leerdomeinen te
clusteren: Mens & Maatschappij, Natuur & Technologie, Taal & Cultuur. In dit laatste domein wordt
kunst- en cultuuronderwijs ondergebracht.
Leerlingen maken zich de kennis van die domeinen op een diepgaande manier eigen: niet van alles
een beetje, maar meer van minder. Ze leren kennis uit verschillende vakken met elkaar in verband te
brengen aan de hand van maatschappelijke vraagstukken. Scholen brengen hun leerlingen behalve
kennis ook vakoverstijgende vaardigheden bij, die eveneens tot de vaste basis behoren. Het gaat om
leervaardigheden, creëren, kritisch denken, probleemoplossend vermogen en samenwerken.
Het kerncurriculum biedt de basis van waaruit scholen werken aan een uitdagend en relevant aanbod
voor hun leerlingen. Scholen maken keuzes voor verbreding en verdieping van het aanbod die het
best passen bij hun visie, de leerlingen en hun ouders en de professionaliteit van hun leraren. Verdie-
ping en verbreding zijn niet vrijblijvend, maar verplicht.
Een andere onderwijsinhoud vraagt om herijking van kerndoelen en eindtermen. De bestaande kern-
doelen geven leraren te weinig richting en houvast. Het Platform wil een afgebakend, wettelijk veran-
kerd kerncurriculum en een keuzedeel dat past bij de school en de leerling. Het kerncurriculum schept
een basis voor een samenhangend onderwijsaanbod. Versterking van de doorlopende leerlijn en ni-
veaudifferentiatie zijn aandachtspunten voor de uitwerking van het kerncurriculum.
Toekomstgericht onderwijs is evenmin mogelijk wanneer niet aan bepaalde condities wordt voldaan:
investeren in de professionele ontwikkeling van leraren, eigentijdse lerarenopleidingen, samenwerking
tussen alle onderwijspartijen en een goede digitale infrastructuur. Een stevige positie van leraren in de
vervolgfase is eveneens van belang. Gezien de positieve ervaringen met de dialoog adviseert het Plat-
form die fase interactief in te richten.
Kerncurriculum: verplichte kernvakken en leerdomeinen Onderwijs2032
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 29
A – Achtergrond en huidige situatie
1. Wat is uw leeftijd? *
o Jonger dan 30 jaar
o Tussen 31 en 40 jaar
o Tussen 41 en 50 jaar
o Tussen 51 en 60 jaar
o Ouder dan 60 jaar
2. Hoe lang geeft u al les? *
o 0 tot 5 jaar
o 6 tot 10 jaar
o 11 tot 15 jaar
o 16 tot 20 jaar
o Meer dan 20 jaar
3. Hoe bent u betrokken bij het kunstonderwijs op uw school? *
o Als groepsleerkracht
o Als vakleerkracht
o Als Interne Cultuurcoördinator (ICC-er)
o Als groepsleerkracht en ICC-er
o Als vakleerkracht en ICC-er
o Als leidinggevende
o Anders
4. In welk kunstvak geeft u les? * (meerdere antwoorden mogelijk)
o Alle kunstvakken
o Beeldend onderwijs (waaronder ook film en nieuwe media)
o Dans
o Drama (theater)
o Muziek
o Anders
5. Hoe is het aanbod van de kunstvakken op uw school georganiseerd? *
o Meestal discipline - vakgericht
o Meestal vakoverstijgend, meerdere kunstdisciplines tegelijk
o Meestal als onderdeel van geïntegreerd onderwijs, samen met andere vakken (projectonderwijs)
o Anders
6. Heeft uw school een cultuurbeleidsplan met daarin doelen en activiteiten voor het leergebied
kunstzinnige oriëntatie? *
o Ja
o Nee
o Anders
7. Bent u bevoegd voor de lessen die u op uw school geeft? *
o Ja
o Nee
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 30
8. Bent u bekend met de inhoud van het Eindadvies Platform Onderwijs2032? *
o Ja
o Alleen de hoofdlijnen
o Nee
B – Het Eindadvies van het Platform Onderwijs2032 en de richting voor een nieuw cur-
riculum
Het onderwijs van de toekomst bestaat in het eindadvies uit een vaste basis voor alle leerlingen (ook
die in het voortgezet onderwijs) en keuzeruimte voor verbreding en verdieping die past bij de school
en leerlingen. De vaste basis bestaat uit een kerncurriculum, bestaande uit twee onderdelen:
- Leerdoelen voor Nederlands, Engels, rekenvaardigheid, wiskunde, digitale geletterdheid en bur-
gerschap
- Leerdoelen voor de leerdomeinen Mens & Maatschappij, Natuur & Technologie en Taal & Cul-
tuur.
B – 1 – Kunstvakken in het kerncurriculum
De kunstvakken maken deel uit van het leerdomein Taal & Cultuur en krijgen als zodanig een vaste
positie in het kerncurriculum. In het Eindadvies staat: ‘Leerlingen krijgen inzicht in hun eigen cultuur
[en die van anderen] en hoe die tot uitdrukking komt in taal en kunst. Ze maken kennis met kunstzin-
nige elementen zoals literatuur, muziek, cultureel erfgoed, theater en beeldende kunst en leren hierop
te reflecteren en er (vanuit eigen verbeelding) aan bij te dragen. Cultuuronderwijs en de verschillende
kunstdisciplines (muziek, drama, dans, beeldende vorming et cetera) worden belangrijk gevonden
vanwege hun invloed op de persoonsvorming van leerlingen. In het Eindadvies staat daarover: het
leert ze uitdrukking te geven aan hun gevoelens, creativiteit en opvattingen. Door die te uiten laten ze
zien wie ze zijn en ontdekken ze wat ze mooi vinden en waar ze goed in zijn. Zo verkennen en ont-
wikkelen ze hun creatieve vermogens, komen ze stevig in hun schoenen te staan en kunnen ze zich
met anderen verbinden.’
Bent u het eens met de plaats van de kunstvakken in het nieuwe kerncurriculum? Wat is uw oordeel
over de volgende stellingen:
9. Ik vind de richting van de plannen goed omdat de kunstvakken een vaste plaats krijgen in het kern-
curriculum en daarmee voor alle leerlingen behouden blijven *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
10. Ik sta alleen achter de nieuwe plannen als in het nieuwe kerncurriculum plaats blijft voor alle
kunstvakken afzonderlijk *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
11. Ik vind de plannen goed omdat het nieuwe leerdomein Taal & Cultuur, waar de kunstvakken on-
derdeel van zijn, leerlingen over de volle breedte en in samenhang leert over kunst en cultuur *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
12. Ik vind de richting van de plannen niet goed. Het vervangen van vakken door leerdomeinen is
onverstandig. De kennis over en de vaardigheden in de afzonderlijke kunstvakken zal zo verwateren *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 31
13. Ik twijfel over de richting van de plannen: ik vrees dat in een integraal domein als Taal & Cultuur
vooral de receptieve en reflectieve kant van de kunstvakken aan bod komen en dat 'het zelf doen' van
de leerlingen erbij inschiet *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
14. Ik heb nog geen oordeel over de richting van de plannen. Eerst moet meer bekend zijn over de
doelen en eindtermen van de kunstvakken in het nieuwe curriculum *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
15. De richting van de plannen is voor mijn school niet zo belangrijk. De kunstvakken zijn goed ver-
ankerd in het schoolbeleid en in de jaarplannen. Dit zal ongeacht de inhoud van een nieuw kerncurri-
culum zo blijven *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
16. Ik heb nog geen mening over de plannen, omdat ik me nog geen voorstelling kan maken over de
plaats van de kunstvakken in het nieuwe kerncurriculum *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
17. Ik steun de richting van de plannen. De erkenning in het huidige Eindadvies dat de kunstvakken
wezenlijk zijn voor de persoonsvorming van leerlingen geeft voldoende vertrouwen in het nieuwe
curriculum *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
B – 2 – Interdisciplinaire manier van leren en vakoverstijgende vaardigheden
Het kerncurriculum gaat uit van een samenhangend onderwijsaanbod en een interdisciplinaire manier
van leren. Dat geldt dus ook voor de kunstvakken, bovendien moeten zij hun bijdrage leveren aan de
ontwikkeling van vakoverstijgende vaardigheden.
Wat vindt u van deze richting voor de kunstvakken in het curriculum?
18. Ik ben het eens met de richting van de plannen: het huidige onderwijs is te gefragmenteerd. Inter-
disciplinair, vakoverstijgend leren (zoals projectonderwijs of thema-onderwijs) rust leerlingen beter toe
voor de complexe wereld waarin ze leven *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
19. Ik twijfel over de richting van de plannen: het legt vooral de nadruk op de vorm van het onder-
wijs en minder op de inhoud, meer op vaardigheden en minder op kennis *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
C – Uitvoering geven aan het nieuwe curriculum
C – 1 – Toetsing
Over het toetsen van de kunstvakken in het basisonderwijs is het Eindadvies summier. Het plan is om
aan het einde van de basisschool de kennis en vaardigheden in de drie leerdomeinen te toetsen. Die
toets geldt ook voor de kunstvakken die onderdeel zijn van het leerdomein Taal & Cultuur.
Vindt u zo’n toetsing de juiste richting voor de kunstvakken?
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 32
20. Geef aan welke mening het beste bij u past (meer antwoorden mogelijk) *
o Ik ben het eens met toetsing van de kunstvakken aan het eind van de basisschool
o Ik ben alleen voor toetsing als er duidelijke, door de beroepsgroepen erkende eindtermen zijn
vastgesteld voor de kunstvakken
o Ik ben alleen voor toetsing als leraren in staat zijn gesteld zich adequaat en professioneel toe te
rusten voor het nieuwe onderwijs in de kunstvakken
o Ik ben tegen toetsing: ik geloof niet in de mogelijkheid van centrale toetsing van de kunstvakken
o Ik heb geen mening / ik twijfel
C – 2 – Professionalisering en toerusting
Het in praktijk brengen van de voorgestelde visie op toekomstgericht onderwijs vereist verbreding van
de professionele toerusting van leraren. Naast gedegen vakkennis en pedagogische en didactische
vaardigheden is het volgens het Eindadvies nodig dat (aankomende) leraren kennis opdoen om in
teamverband onderwijs te ontwerpen en te ontwikkelen. Scholen (lerarenteams) en lerarenopleidin-
gen moeten daarmee samen aan de slag gaan.
21. Hoe kijkt u aan tegen het ontwikkelen van interdisciplinair en vakoverstijgend kunstonderwijs op
uw school? *
- Lijkt me moeilijk – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Lijkt me niet zo moeilijk*
- Lijkt me niet interessant – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Lijkt me interessant*
- Past niet goed bij mij – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Past goed bij mij*
- Ik voel me daar niet deskundig voor – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Ik voel me daar deskundig voor*
- Spreekt me niet aan – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Spreekt me sterk aan*
- Ik geef voorkeur aan hoe het nu is – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Biedt mij meer uitdaging*
- Ik zie mijn team dat niet doen – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Met mijn team lukt dat wel*
- Ik heb nog nooit zo gewerkt – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Ik werk al zo
22. Welke uitspraak past het beste bij u? *
o Het invoeren van interdisciplinair en vakoverstijgend leren is vooral de verantwoordelijkheid van
de schoolleiding en specialisten
o Het invoeren van interdisciplinair en vakoverstijgend leren is een zaak van het hele team, inclusief
de schoolleiding
De invoering van een curriculum dat uitgaat van interdisciplinair en vakoverstijgend leren vergt veel
inzet van u als leraar.
23. Verwacht u bij de invoering van een nieuw curriculum te kunnen rekenen op deskundige onder-
steuning door de schoolleiding en/of externe experts? *
Zeer weinig ondersteuning – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Zeer veel ondersteuning
24. Verwacht u bij de invoering van een nieuw curriculum te kunnen rekenen op goede samenwerking
met collega's voor afstemming en overleg? *
Geen goede samenwerking – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Zeer goede samenwerking
25. Verwacht u bij de invoering van een nieuw curriculum van de schoolleiding voldoende tijd en
scholing te krijgen om de nieuwe manier van werken die verlangd wordt te leren? *
Zeer weinig tijd en scholing – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Zeer veel tijd en scholing
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 33
6 Bijlage_2 – Vragenlijst VO
Vragenlijst Eindadvies Platform Onderwijs2032 Kunstvakken VO
Beste leraar,
Deze vragenlijst gaat over het Eindadvies van het Platform Onderwijs2032, waar op dit moment
vooral op beleidsmatig niveau veel aandacht voor is. Het advies gaat over wat leerlingen moeten le-
ren (de doelen van het onderwijs), over de vakken en de inhoud van die vakken. Kort gezegd over
het curriculum in het onderwijs voor 4- tot 18-jarigen. Ook de kunstvakken zijn in de plannen betrok-
ken.
Het is belangrijk dat er bij leraren draagvlak is voor de plannen voor het voorgestelde nieuwe curricu-
lum. Daarom willen de kunstvakverenigingen graag uw mening horen over dit Eindadvies, met name
waar het de kunstvakken betreft. De uitkomsten ervan worden meegenomen in het rapport dat de
Onderwijscoöperatie op 1 november aanstaande uitbrengt aan de staatssecretaris van Onderwijs en
aan de Tweede Kamer. Ze worden daarvoor besproken in de dialoogbijeenkomst van de kunstvak-
verenigingen op 4 oktober aanstaande, waarvoor alle (vak)leraren uitgenodigd zijn.
De twee hoofdvragen van deze vragenlijst zijn:
3) Geeft het Eindadvies de juiste richting voor een nieuw curriculum voor de kunstvakken?
4) Kunnen en willen leraren in het basisonderwijs uitvoering geven aan dit nieuwe curriculum?
Het invullen van de vragenlijst kost ongeveer 15 minuten. Bij de vragen hoeft u alleen het antwoord
van uw keuze aan te vinken.
Het volledige advies is te vinden op: http://onsonderwijs2032.nl/advies; een korte samenvatting van
het eindadvies van het Platform Onderwijs2032 vindt u aan het begin van de vragenlijst. Die kunt u
ook overslaan.
Let u erop dat u aan het eind van de vragenlijst – na de samenvatting – op de blauwe knop 'Verzen-
den' klikt!
Bij voorbaat hartelijk dank voor uw medewerking!
VONKC - Vereniging Onderwijs Kunst en Cultuur
VLS - Vereniging Leraren Schoolmuziek
BDD - Beroepsvereniging Docenten Drama
NBDO – Dansbelang
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 34
Vragenlijst Eindadvies Platform Onderwijs2032 Kunstvakken VO
Samenvatting Advies Platform Onderwijs2032
Het Platform Onderwijs2032 heeft in 2015 in opdracht van de staatssecretaris van Onderwijs een
maatschappelijke dialoog gevoerd over de inhoud van het primair en het voortgezet onderwijs. Het
doel was te komen tot een visie op de kennis en de vaardigheden die leerlingen moeten opdoen met
het oog op (toekomstige) ontwikkelingen in de samenleving. Het is duidelijk dat er een nieuwe koers
in het onderwijs nodig is om leerlingen die nu voor het eerst naar school gaan de kennis en de vaar-
digheden mee te geven die ze nodig hebben wanneer ze in 2032 aan hun volwassen en werkende le-
ven beginnen.
Het Platform beschouwt Nederlands, Engels, rekenvaardigheid (inclusief wiskunde), digitale geletterd-
heid en burgerschap als verplichte onderdelen van het kerncurriculum. Dat omvat tevens kennis die
leerlingen nodig hebben om de wereld te kunnen begrijpen en eraan bij te dragen. Om het onderwijs
meer betekenis voor leerlingen te geven, stelt het Platform voor die kennis in drie leerdomeinen te
clusteren: Mens & Maatschappij, Natuur & Technologie, Taal & Cultuur. In dit laatste domein wordt
kunst- en cultuuronderwijs ondergebracht.
Leerlingen maken zich de kennis van die domeinen op een diepgaande manier eigen: niet van alles
een beetje, maar meer van minder. Ze leren kennis uit verschillende vakken met elkaar in verband te
brengen aan de hand van maatschappelijke vraagstukken. Scholen brengen hun leerlingen behalve
kennis ook vakoverstijgende vaardigheden bij, die eveneens tot de vaste basis behoren. Het gaat om
leervaardigheden, creëren, kritisch denken, probleemoplossend vermogen en samenwerken.
Het kerncurriculum biedt de basis van waaruit scholen werken aan een uitdagend en relevant aanbod
voor hun leerlingen. Scholen maken keuzes voor verbreding en verdieping van het aanbod die het
best passen bij hun visie, de leerlingen en hun ouders en de professionaliteit van hun leraren. Verdie-
ping en verbreding zijn niet vrijblijvend, maar verplicht.
Een andere onderwijsinhoud vraagt om herijking van kerndoelen en eindtermen. De bestaande kern-
doelen geven leraren te weinig richting en houvast. Het Platform wil een afgebakend, wettelijk veran-
kerd kerncurriculum en een keuzedeel dat past bij de school en de leerling. Het kerncurriculum schept
een basis voor een samenhangend onderwijsaanbod. Versterking van de doorlopende leerlijn en ni-
veaudifferentiatie zijn aandachtspunten voor de uitwerking van het kerncurriculum.
Toekomstgericht onderwijs is evenmin mogelijk wanneer niet aan bepaalde condities wordt voldaan:
investeren in de professionele ontwikkeling van leraren, eigentijdse lerarenopleidingen, samenwerking
tussen alle onderwijspartijen en een goede digitale infrastructuur. Een stevige positie van leraren in de
vervolgfase is eveneens van belang. Gezien de positieve ervaringen met de dialoog adviseert het Plat-
form die fase interactief in te richten.
Kerncurriculum: verplichte kernvakken en leerdomeinen Onderwijs2032
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 35
A – Achtergrond en huidige situatie
1. Wat is uw leeftijd? *
o Jonger dan 30 jaar
o Tussen 31 en 40 jaar
o Tussen 41 en 50 jaar
o Tussen 51 en 60 jaar
o Ouder dan 60 jaar
2. Hoe lang geeft u al les? *
o 0 tot 5 jaar
o 6 tot 10 jaar
o 11 tot 15 jaar
o 16 tot 20 jaar
o Meer dan 20 jaar
3. In welk kunstvak geeft u les? * (meerdere antwoorden mogelijk)
o Beeldend onderwijs (waaronder ook film en nieuwe media)
o Dans
o Muziek
o Theater
o CKV
o Kunst Algemeen
o Anders
4. In welk onderwijstype bent u werkzaam? (meerdere antwoorden mogelijk) *
o VMBO
o HAVO
o VWO
o Gymnasium
o Anders
5. Aan welke leerlingen geeft u les? *
o Onderbouw
o Bovenbouw
o Onder- én bovenbouw
o Anders
6. Hoe heeft uw school op dit moment het onderwijs in de kunstvakken organisatorisch ingericht? *
o De kunstvakken worden afzonderlijk van elkaar aangeboden
o De kunstvakken worden in samenhang aangeboden
o De kunstvakken worden afzonderlijk aangeboden, afgewisseld met projecten waarin de kunstvak-
ken in samenhang aan de orde zijn
o Anders
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 36
7. Werkt u in uw lessen samen met docenten in niet-kunstvakken, bijvoorbeeld aan de hand van the-
ma's? *
o Ja
o Nee
o Anders
8. Bent u bekend met de inhoud van het Eindadvies Platform Onderwijs 2032? *
o Ja
o Gedeeltelijk
o Nee
B – Het Eindadvies van het Platform Onderwijs 2032 en de richting voor een nieuw cur-
riculum
Het onderwijs van de toekomst bestaat in het eindadvies uit een vaste basis voor alle leerlingen (ook
die in het primair onderwijs) en keuzeruimte voor verbreding en verdieping die past bij de school en
de leerlingen. Deze vaste basis bestaat uit een kerncurriculum, bestaande uit twee onderdelen:
- Leerdoelen voor Nederlands, Engels, wiskunde (inclusief rekenvaardigheid, digitale geletterdheid
en burgerschap;
- Leerdoelen voor de leerdomeinen Mens & Maatschappij, Natuur & Technologie en Taal & Cul-
tuur.
B – 1 – Kunstvakken in het kerncurriculum
De kunstvakken maken deel uit van het leerdomein Taal & Cultuur en krijgen als zodanig een vaste
positie in het kerncurriculum. In het Eindadvies staat: ‘Leerlingen krijgen inzicht in hun eigen cultuur
[en die van anderen] en hoe die tot uitdrukking komt in taal en kunst. Ze maken kennis met kunstzin-
nige elementen zoals literatuur, muziek, cultureel erfgoed, theater en beeldende kunst en leren hierop
te reflecteren en er (vanuit eigen verbeelding) aan bij te dragen.Cultuuronderwijs en de verschillende
kunstdisciplines (muziek, drama, dans, beeldende vorming et cetera) worden belangrijk gevonden
vanwege hun invloed op de persoonsvorming van leerlingen. In het Eindadvies staat daarover: het
leert ze uitdrukking te geven aan hun gevoelens, creativiteit en opvattingen. Door die te uiten laten ze
zien wie ze zijn en ontdekken ze wat ze mooi vinden en waar ze goed in zijn. Zo verkennen en ont-
wikkelen ze hun creatieve vermogens, komen ze stevig in hun schoenen te staan en kunnen ze zich
met anderen verbinden.’
Bent u het eens met de plaats van de kunstvakken in het nieuwe kerncurriculum? Wat is uw oordeel
over de volgende stellingen:
9. De richting van de plannen is goed vanwege het uitgangspunt in het Eindadvies Onderwijs2032,
dat de kunstvakken wezenlijk zijn voor de persoonsvorming van leerlingen *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
10. De richting van de plannen is goed omdat het leerdomein Taal & Cultuur uitgaat van een integraal
cultuurbegrip, waardoor leerlingen leren over kunst en cultuur in de volle breedte *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 37
11. Ik sta alleen achter de nieuwe plannen als het zeker is dat in het nieuwe kerncurriculum plaats is
voor alle kunstvakken afzonderlijk en ze niet samengevoegd worden in een geïntegreerd of samen-
hangend kunstvak *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
12. De richting is alleen goed als alle kunstvakken zowel binnen het leerdomein Taal & Cultuur als in
de voorgestelde basisvakken een plaats krijgen *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
13. De richting is niet goed. Het vervangen van vakken door leerdomeinen is onverstandig. De kennis
over en de vaardigheden in de afzonderlijke kunstvakken zal zo verwateren *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
14. Ik twijfel over de richting: ik vrees dat in een integraal domein als Taal & Cultuur meer aandacht is
voor de receptieve en reflectieve kant van de kunstvakken en minder voor de productieve kant *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
15. Ik heb nog geen oordeel over de richting. Dat heb ik pas als de kerndoelen en eindtermen duide-
lijk zijn *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
B – 2 – Interdisciplinaire manier van leren en vakoverstijgende vaardigheden
Het kerncurriculum gaat uit van een samenhangend onderwijsaanbod en een interdisciplinaire manier
van leren. Dat geldt dus ook voor de kunstvakken, bovendien moeten zij hun bijdrage leveren aan de
ontwikkeling van vakoverstijgende vaardigheden.
Wat vindt u van deze richting in het curriculum?
16. De integratie van vakken in leergebieden, het gebruik van vakoverstijgende thema’s en het verbin-
den van binnen- en buitenschoolse activiteiten biedt kansen voor de kunstvakken. Ik vind dat een
goede richting *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
17. De richting is juist, maar het ontbreekt in mijn school aan middelen – tijd, deskundigheid, inzet –
om meer interdisciplinair te werken *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
18. Ik twijfel over deze richting, de interdisciplinaire manier van leren legt vooral de nadruk op de
vorm waarin het onderwijs wordt aangeboden en minder op de inhoud van het onderwijs, meer op
vaardigheden en minder op kennis *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
19. Hoe kijkt u tegen het voorstel aan om het kunstonderwijs dat u geeft meer interdisciplinair aan te
pakken en in teamverband te ontwerpen? Hieronder staan enkele contrasterende stellingen. Geef aan
welke stelling voor u het meest van toepassing is *
o Interdisciplinair leren en vakoverstijgend werken is nieuw voor mijn school
o Interdisciplinair leren en vakoverstijgend werken doen we al op mijn school*
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 38
o Interdisciplinair leren en vakoverstijgend werken biedt kansen
o Interdisciplinair leren en vakoverstijgend werken vormt een bedreiging*
o Interdisciplinair leren en vakoverstijgend werken is de verantwoordelijkheid van specialisten op
school
o Interdisciplinair leren en vakoverstijgend werken is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het
hele team*
o Het werk (als leraar) wordt door de invoering van interdisciplinair leren en vakoverstijgend wer-
ken leuker
o Het werk (als leraar) wordt door de invoering van interdisciplinair leren en vakoverstijgend wer-
ken minder leuk
C – Uitvoering geven aan het nieuwe curriculum
C – 1 – Toetsing en examens
Het uitgangspunt in het Eindadvies Onderwijs2032 is dat de leraar als individu, het team/de sectie, de
beroepsgroep, het schoolbestuur en de overheid samen vormgeven aan het curriculum. Ieder vanuit
zijn eigen rol en verantwoordelijkheid.
20. Een voorwaarde om het leerdomein Taal & Cultuur goed af te kunnen sluiten is dat de eindter-
men kunstvakken voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs concreter worden uitgewerkt
dan nu het geval is, zodat leraren duidelijk kunnen zien wat tot de verplichte kern behoort en daar-
mee ook waar ruimte is om eigen keuzes te maken *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
21. Bij de examens in de kunstvakken waarborgt de school de kwaliteit van de schoolexamens en het
College voor Toetsen en Examens (namens de overheid) die van de centrale examens. Wilt u dat dit
huidige systeem van kwaliteitswaarborging van centrale examens en schoolexamens in de kunstvakken
wordt gehandhaafd? *
o Ja
o Nee
Als uw antwoord nee is, wat is dan uw voorstel?
22. Op dit moment stelt de overheid het formele curriculum vast. In de onderbouw van het voortge-
zet onderwijs bestaat dat uit kerndoelen; in de bovenbouw uit eindtermen en examenprogramma’s.
Wat vindt u er van als experts uit wetenschap en praktijk van de kunstvakken voorstellen doen voor
kerndoelen, eindtermen en eindexamens en dat deze voorstellen vervolgens naar het onderwijsveld
gaan voor advies en instemming? *
Helemaal niet mee eens – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Helemaal mee eens
Als u het daar niet mee eens bent, wat is dan uw voorstel?
C – 2 – Professionalisering en toerusting
Het in praktijk brengen van de voorgestelde visie op toekomstgericht onderwijs vereist verbreding van
de professionele toerusting van leraren. Naast gedegen vakkennis en pedagogische en didactische
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 39
vaardigheden is het volgens het Eindadvies nodig dat (aankomende) leraren kennis opdoen om in
teamverband onderwijs te ontwerpen en te ontwikkelen. Scholen (lerarenteams) en lerarenopleidin-
gen moeten daarmee samen aan de slag gaan.
De invoering van een curriculum dat uitgaat van interdisciplinair en vakoverstijgend leren vergt veel
inzet van u als leraar.
23. Verwacht u bij de invoering van een nieuw curriculum te kunnen rekenen op deskundige onder-
steuning door de schoolleiding en/of externe experts *
Zeer weinig ondersteuning – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Zeer veel ondersteuning
24. Verwacht u bij de invoering van een nieuw curriculum te kunnen rekenen op collegiale steun voor
afstemming en overleg *
Zeer weinig collegiale steun – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Zeer veel collegiale steun
25. Geef aan in hoeverre u verwacht van de schoolleiding voldoende tijd en scholing te krijgen voor
het aanleren van de nieuwe manier van werken die van u verlangd wordt *
Zeer weinig tijd en scholing – 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – Zeer veel tijd en scholing
Rapportage Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO – Eindadvies Platform Onderwijs2032 40
Colofon
Rapportage
Enquête Leerkrachten PO & Kunstvakdocenten VO over het Eindadvies Platform Onderwijs2032
In opdracht van de kunstvakverenigingen VONKC, VLS, BDD en NBDO
Onderzoek en rapportage
Piet Hagenaars, Marjo van Hoorn & Maria Hermanussen
Oktober 2016
© Maatschap Hagenaars&VanHoorn, onafhankelijk adviseurs kunstonderwijs & Hermanussen Kunst-
onderzoek en Advies
piethagenaars66@gmail.com
+31 (0)30 231 80 43 of +31 (0)6 2712 9901