Post on 25-Aug-2020
UNIVERSITEITGENT
FACULTEITECONOMIEENBEDRIJFSKUNDE
ACADEMIEJAAR2015–2016
Onderzoeknaarhetvertrouwentussendebedrijfsleiderendeaccountant
Masterproefvoorgedragentothetbekomenvandegraadvan
MasterofScienceindeToegepasteEconomischeWetenschappen
BabetteNeirynck
onderleidingvan
Prof.Dr.PatriciaEveraert
UNIVERSITEITGENT
FACULTEITECONOMIEENBEDRIJFSKUNDE
ACADEMIEJAAR2015–2016
Onderzoeknaarhetvertrouwentussendebedrijfsleiderendeaccountant
Masterproefvoorgedragentothetbekomenvandegraadvan
MasterofScienceindeToegepasteEconomischeWetenschappen
BabetteNeirynck
onderleidingvan
Prof.Dr.PatriciaEveraert
PERMISSION
Ondergetekendeverklaartdatdeinhoudvandezemasterproefmaggeraadpleegden/ofgereproduceerdworden,mitsbronvermelding.
BabetteNeirynck
I
Woordvooraf De totstandkoming van dezemasterproefwas nietmogelijk zonder de steun en hulp van een aantal
personen.Ikwilgraagvandegelegenheidgebruikmakenomhentebedanken.
Indeeersteplaatswilikgraagmijnpromotor,prof.dr.PatriciaEveraert,bedankenvoorhaarkritische
kijkophetonderwerp,hetuitstekendeadviesendetijddiezevoormijkonvrijmakengedurendehet
afgelopen jaar. Daarnaast verdient ook Stefanie De Bruyckere een woord van dank, voor het ter
beschikkingstellenvanhaarinterviewsenvragenlijstinhetkadervanhaardoctoraat.
Indetweedeplaatsgaateenenormedankuitnaarmijnoudersomdatzijmesteedsdevrijheidgegeven
hebbenmijneigenkeuzestemaken.Dankzijhunfinanciëleenemotionelesteunkanikdezeopleidingaan
deUniversiteitvanGenttoteengoedeindebrengen.Tenslottewil ikookmijnvriendDavidbedanken
voorzijnonvoorwaardelijkesteun,motivatieenliefdedevoorbijevierjaar.
II
Inhoudsopgave
Woordvooraf.......................................................................................................................................I
Inhoudsopgave....................................................................................................................................II
Lijstvangebruikteafkortingen...........................................................................................................IV
Lijstvanfiguren...................................................................................................................................V
Lijstvantabellen................................................................................................................................VI
1. Inleiding............................................................................................................................................1
2. Literatuurstudie................................................................................................................................3
2.1. Uitbreidingvandedienstenvandeaccountant.......................................................................3
2.2. Kenmerkenvanadditioneledienstverlening............................................................................4
2.3. Factorendiedevraagnaaradditioneledienstverleningbeïnvloeden.....................................6
2.4. Vertrouwentussendebedrijfsleiderendeaccountant...........................................................82.4.1. Definitievanvertrouwen...............................................................................................................82.4.2. Antecedentenvanvertrouwen......................................................................................................92.4.3. Vormenvanvertrouwen..............................................................................................................132.4.4. Impactvandeverschillendedimensiesopdeverschillendevormenvanvertrouwen...............172.4.5. Hoeontstaatvertrouwen?..........................................................................................................222.4.6. Hetresultaatvanvertrouwen......................................................................................................242.4.7. Conceptueelmodel......................................................................................................................25
3. Methodologie.................................................................................................................................26
3.1. Onderzoeksopzet....................................................................................................................26
3.1.1. Populatie......................................................................................................................................263.1.2. Steekproeftrekking......................................................................................................................263.1.3. Dataverzameling..........................................................................................................................263.1.4. Responsgraad..............................................................................................................................273.1.5. RobustnessCheck........................................................................................................................27
3.2. Maatstaven.............................................................................................................................28
4. Resultateneninterpretatie............................................................................................................31
4.1. Beschrijvendestatistiek..........................................................................................................31
4.2. Analysecorrelatiematrix........................................................................................................33
4.3. Vertrouwenindeaccountant................................................................................................354.3.1. Relationeelvertrouwen...............................................................................................................364.3.2. Calculatiefvertrouwen................................................................................................................374.3.3. Vertrouwengebaseerdopafschrikking.......................................................................................384.3.4. Vertrouwengebaseerdopinstituties..........................................................................................38
III
4.4. Vraagnaaradviesvandeaccountant.....................................................................................40
4.4.1. Adviesverleningdoordeaccountantinhetverleden..................................................................414.4.2. Adviesverleningdoordeaccountantindetoekomst..................................................................434.4.3. Mann-WhitneyUtesten..............................................................................................................43
5. Conclusies,beperkingenentoekomstigonderzoek........................................................................45
Bibliografie........................................................................................................................................VII
Tabellen...........................................................................................................................................XIV
Bijlagen..........................................................................................................................................XXXI
IV
Lijstvangebruikteafkortingen
BIBF BeroepsinstituutvanErkendeBoekhoudersenFiscalisten
FTE FullTimeEquivalents
IAB InstituutvandeAccountantsendeBelastingconsulenten
KMO Kleineofmiddelgroteonderneming
OLS OrdinaryLeastSquares
V
Lijstvanfiguren
Figuur1 ModelvanvertrouwenvanMayeretal.(1995)
Figuur2 Conceptueelmodel
VI
Lijstvantabellen
Tabel1 Betrouwbaarheidsmaatstavenvoorvariabelenmetmeerdereitems
Tabel2 Frequentietabellen
Tabel3 Beschrijvendestatistieken
Tabel4 Behoefteaanadviesvandeaccountant
Tabel5 Correlatiematrixvertrouwen
Tabel6 Correlatiematrixvraagnaaradvies
Tabel7 OLS-regressievertrouwen(deel1)
Tabel8 OLS-regressievertrouwen(deel2)
Tabel9 OLS-regressievraagnaaradvies
Tabel10 ResultatenMann-WhitneyUtestmetbetrekkingtotsoortenadvies(deel1)
Tabel11 ResultatenMann-WhitneyUtestmetbetrekkingtotsoortenadvies(deel2)
Tabel12 ResultatenMann-WhitneyUtestmetbetrekkingtotrelatiefgebruikvandeaccountant
(deel1)
Tabel13 ResultatenMann-WhitneyUtestmetbetrekkingtotrelatiefgebruikvandeaccountant
(deel2)
Tabel14 Samenvattingvanhypothesesenresultaten
1
1. InleidingHet belang van de KMO’s in de Belgische economie kan niet worden onderschat. KMO’s
vertegenwoordigen 69,3% van de totale tewerkstelling in België en creëren 61,4% van de totale
toegevoegdewaarde(UNIZO,2015).EenbelangrijkekarakteristiekeigenaanKMO’sisdatzijvaakeen
grote behoefte hebben aan extern advies omwille van een gebrek aan kennis en middelen in de
ondernemingdiekunnenbijdragentotdeontwikkelingvaneenconcurrentieelvoordeel(Kamyabi&Devi,
2010). Eerder onderzoek heeft reeds aangetoond dat accountants1 tot de meest gebruikte
adviesverlenersbehoren(Doving&Gooderham,2008;Bennet&Robson,1999;Kirby&King,1997).
Sindsde jaren ’90 isereen toenamevanhetonderzoeknaarde relatie tussenbedrijfsleidersenhun
accountant.Deoorzaakvandit fenomeenkangevondenworden inhet feitdat sindsde jaren ‘80de
aangebodendienstenvaneenaccountantdrastischuitgebreidzijnvandetraditioneleboekhoudkundige
taken naar adviesverlenende diensten. Erwerd voornamelijk onderzoek gedaan naar de factoren die
leiden tot de vraag naar additioneel advies en naar de toegevoegdewaarde van die adviesverlening
(Doving&Gooderham, 2005; Kirby&King, 1997;Bennet&Robson, 1999; Johnson&Webber, 2007;
Kamyabi&Devi,2010).Tegenwoordigisdefocusvanhetwetenschappelijkonderzoekverschovennaar
deroldievertrouwenspeeltinderelatietussenaccountantsenbedrijfsleidersenwatdeimpactdaarvan
isopdevraagnaaradvies.Uitonderzoekblijktdatbedrijfsleiderseropvertrouwendathunaccountant
heneerlijkbehandelteneencorrecteprijsvraagtvoordegeleverdetraditioneleboekhoudkundigetaken.
Verder wordt de accountant bekwaam geacht door de bedrijfsleider en is men er zeker van dat de
accountant het vertrouwen niet zal schaden (Everaert, Sarens, & Rommel, 2005). Daarnaast blijken
accountantseenvandemeestvertrouwdeadviseurstezijn(Blackburn,Carey,&Tanewski,2014).Met
ditonderzoekwensenwegraagbijtedragentotditopkomendeonderzoeksgebied.Hetdoelisomaan
dehandvaneenonlinevragenlijstmeer inzichtteverkrijgen inhetvertrouwendiebedrijfsleidersvan
VlaamseKMO’shebben inhunaccountantenwelke impactdatheeftopdevraagnaaradviesvande
accountant.
Uitdeliteratuurblijktdatervierverschillendevormenvanvertrouwenbestaan:relationeelvertrouwen,
calculatief vertrouwen,vertrouwengebaseerdop institutiesenvertrouwengebaseerdopafschrikking
(Rousseau,Sitkin,Burt,&Camerer,1998).Totophedenwerdnoggeenonderscheidgemaakttussendeze
vormenvanvertrouwen inde context vande relatie tussenaccountantsenbedrijfsleiders.Wezullen
onderzoekenwelkefactorenbijdragentotdeontwikkelingvanelkvandievormenvanvertrouweninde
1Wanneerwehetoveraccountantshebben,bedoelenwedeexterneaccountant.
2
accountant. Vervolgens zullen we nagaan of de vraag naar advies verschilt naargelang het soort
vertrouwendebedrijfsleiderheeftindeaccountant.
Het vervolg van deze paper bestaat uit vier onderdelen. Ten eerste onderzoeken we de reeds
gepubliceerde literatuur met betrekking tot de additionele dienstverlening van accountants en het
vertrouwen.Ditsteltonsinstaatomdehypothesenvanditonderzoekteformuleren.Vervolgenswordt
deonderzoeksopzettoegelichtendemanierwaaropdevariabelengemetenworden.Daarnawordende
resultatenbeschrevenengeanalyseerd. Tenslottewordende conclusies samengevat en zullenenkele
suggestiesvoortoekomstigonderzoekwordengeformuleerd.
3
2. Literatuurstudie
2.1. UitbreidingvandedienstenvandeaccountantSindsdejaren‘80zijndeaangebodendienstenvaneenaccountantdrastischuitgebreidendezeevolutie
kenttotopvandaagnoggeeneinde.Steedsmeeraccountantskiezenervoorombovenopdetraditionele
boekhoudkundigetakenadviesverlenendedienstenaantebiedenomopdiemaniertekunnenvoldoen
aande toenemende vereisten van interne en externe stakeholders vanondernemingen (Gooderham,
Tobiassen,Doving,&Nordhaug,2004;Blackburn&Jarvis,2010).Onderdetraditioneleboekhoudkundige
taken verstaan we de taken die deel uit maken van de jaarlijkse boekhoudcyclus en waar Belgische
ondernemingensinds1975bijwetverplichttoezijn:(1)hetinboekenvanaan-enverkoopfacturenen
financiëletransacties,(2)hetopmakenvaneentussentijdseresultatenrekeningenvaneenkasplanning,
(3) het afsluiten van de boekhouding, (4) het opstellen van de jaarrekening, (5) het opmaken van de
Belgische btw-aangifte, en tot slot (6) het opstellen van de aangifte voor de Belgische
vennootschapsbelasting(Jones,2002).
Ookdeadditioneledienstverleningkanopgesplitstwordenineenaantalcategorieën.Teneersteiserhet
financieel managementadvies, deze categorie omvat adviestaken zoals kasplanning/budgettering,
investeringsbeslissingen, financieringsbeslissingen en de waardering van bedrijven bij overnames of
fusies.Eentweedecategorieishetfiscaaladvies.Hierbijmoetwordenopgemerktdatdezecategorieniet
de traditionele aangiftes van btw en vennootschapsbelasting omvat aangezien deze taken onder de
traditionele boekhoudkundige taken werden opgenomen. Wat wel onder deze categorie wordt
opgenomenishetadviesdatdeaccountantverleentinzakefiscaleoptimalisatie.Dederdecategorieis
hetjuridischadvies,watadviesbetreftoverdedrietakkenvanhetrechtwaareendoorsneeonderneming
meegeconfronteerdwordt:hethandelsrecht,vennootschapsrechtensociaalrecht.Tenslottekunnen
accountantsinstaanvoorhetverlenenvanstrategischadvies.Dezecategoriebetreftadviesomtrenthulp
bijdeformuleringvandeondernemingsdoelstellingen,hetregelmatigbijwerkenvandestrategieenhet
aanbiedenvanmogelijkhedendiebijdragentoteensterkegroeivandeonderneming.Ookadviesmet
betrekkingtotdetweestrategischedomeinenmarketingenpersoneelsbeleidbehoorttotdezecategorie
(Defauw,2011;DeCock&Minnaert,2010).
Deuitbreidingvanhettraditioneletakenpakketnaaradditioneledienstenkanwordenbeschouwdalseen
antwoordopdevraagnaarexternesteunenadviesvanKMO’s.Uitonderzoekblijktnamelijkdat95%van
deKMO’sberoepdoetopexterneadviesverlening(Bennett&Robson,1999).Eenindeliteratuurvaak
aangehaaldeverklaringvoorde toegenomenvraagnaaradviesvanaccountants isde ‘resource-based
viewofthefirm’.Dezetheoriesteltdathetvoorkleineondernemingennoodzakelijkisommiddelenvan
externebronnenteverkrijgen,omdatzijzelfinkennisenmiddelengelimiteerdzijnomeenconcurrentieel
4
voordeel teontwikkelen.Vaak is er gebrekaanexpertisebinnendeonderneming, vooralwanneerer
buitengewoneveranderingenplaatsvindenbinnenhetbedrijfenindeexterneomgeving.Voorbeelden
vanzulkeveranderingenzijngroeiofovernamevandeondernemingen toegenomenreguleringenen
wetgeving.Eenmogelijkeoplossinghiervoorishetaanwervenvangekwalificeerdepersonen.Ditisechter
moeilijkvoorkleineondernemingen,aangezienzijnietoverdemogelijkheidbeschikkenomaantrekkelijke
lonenenvoordelenaan tebieden.Bijgevolg zien ze zichgenoodzaaktomberoep tedoenopexterne
personen(Gooderhametal.,2004;Kamyabi&Devi,2010).Dankzijhunexpertiseopvlakvanfinanciële
kwesties, zijn accountants de uitgewezen personen om bij te dragen tot het bereiken van een
concurrentieelvoordeel,watalsdebasisvanhetsuccesvaneenondernemingkanwordenbeschouwd
(Blackburn&Jarvis,2010;Blackburn,Carey,&Tanewski,2010).
Eentweedeverklaringvoordeadditioneledienstverleningvanaccountantskangevondenwordeninhet
feitdatereentoenameisvanhetaantalondernemingendiezelfdeboekhoudingvoerttengevolgevan
talrijketechnologischeinnovaties(Blackburn&Jarvis,2010).Bovendienblijktuitonderzoekdat80,5%
vandeondernemingenhetbelangrijkvindtomeendeelvandeboekhoudingzelftedoenalsmiddelom
controle over de ondernemingen te bewaren (De Bruyckere & Verplancke, 2015). Hierdoor zien
accountantszichgenoodzaaktomadditioneledienstenaantebiedenomopdiemanierextraopbrengsten
tegenereren(Blackburn&Jarvis,2010).Daarenbovenisadditioneledienstverleningwinstgevenderdan
detraditioneleboekhoudtakenomdatklantenbereidzijnmeertebetalenvooradditionelediensten,wat
ookbeschouwdkanwordenalsmotivatieomdetraditioneletakenuittebreiden(Doving&Gooderham,
2008).
2.2. KenmerkenvanadditioneledienstverleningDedienstverleningnaarbedrijventoeheefteenaantalkarakteristieken.Bedrijfsadviesisontastbaaren
ondeelbaar, voor de levering van advies is er namelijk geen tussenpersoon vereist tussen de
adviesverlener en de klant. Verder is het advies aangepast aan de individuele noden van de klant,
waardoorhetadviesheterogeenis(Bennett&Robson,1999).Daarenbovenisinteractietussendeklant
endeadviesverlenervereisttijdensverschillendefases:omdeadviseurtekiezen,omdeverwachtingen
vanhetadviesduidelijktemakenentenslottebijdebeoordelingvanhetadvies(Bennet&Robson,2004).
Er bestaan twee types van asymmetrische informatie tijdens deze fases: ex ante en ex post.Ex ante
asymmetrischeinformatieontstaatdoordatdeklantonvoldoendeinformatieheeftoverdegeschiktheid
vandepotentiëleadviseurvoorhetdoelvandetaak.Dittypeasymmetrischeinformatieduiktopinde
selectiefase en maakt het moeilijk om een geschikte adviseur te selecteren. Ex post asymmetrische
informatieishetgevolgvanhetfeitdatdeklantnietsteedsbekwaamisomhetresultaatvanhetadvies
5
tebeoordelen,bijvoorbeeldomdathetadviesvaakbetrekkingheeftopveranderingeninhetgedragvan
hetpersoneelofdestrategievandeondernemingwaarvoorspecifiekeresultatenmoeilijkmeetbaarzijn.
Hetvertrouwenindeadviesverlenerkangezienwordenalseenmiddelominformatieasymmetrieopte
lossen(Bennet&Robson,2004).
Uit de literatuur blijkt dat accountants, bankiers en advocaten de meest gebruikte personen voor
additionele dienstverlening zijn en bovendien ook de grootste impact hebben. Omdat ze zich aan
specifieke institutionelebepalingenmoetenhouden,genietenzij institutioneelvertrouwen(Bennett&
Robson,1999).Eenbijkomenderedenwaaromaccountantstotdemeestgehanteerdeadviesverleners
behorenisomdatKMO’svaakreedsgedurendeeenlangeretijdberoepdoenopeenaccountantvoorde
traditioneletaken,waardooreraleenbepaaldematevanvertrouwenontwikkeldisdatnoodzakelijkis
voor de verlening van additionele diensten. Daarenboven kunnen KMO’s kosten besparen indien ze
beroep doen op dezelfde adviesverlener voor verschillende soorten diensten (Doving & Gooderham,
2005).
Hetmerendeel vandeKMO’sdoetdus eenberoepopexternedienstverleners,maarniet alle KMO’s
schakelen daarvoor hun externe accountant in. Hiervoor kunnen verschillende redenen worden
aangehaald.Teneersteblijktereenafwijkingtezijnindemanierwaaropaccountantsenondernemers
naar een bepaald probleem kijken. Accountants doen dat vaak op een rationele manier terwijl
ondernemersdateerderopeeninformelemanierdoen.Tentweedezienbedrijfsleidershunaccountant
alsiemandmetexpertiseophetvlakvanboekhouding,maarzijnzeernietaltijdvanovertuigddathun
accountantcapabelisomadviesteverlenenoverproblemenopanderegebieden.Tenderdeblijktdater
een enorme toename is in het aantal adviesverleners, waardoor er ook andere experts zijn waarop
bedrijfsleiderseenberoepkunnendoen(Dyer&Ross,2007).
Volgens Bennett& Robson (1999) zijn er twee karakteristiekenwaarover een externe adviesverlener
minimaalmoetbeschikken.Teneerstemoethijeenspecialistzijninzijnvakendenodigevaardigheden,
expertiseenonbewustekennisoverhetbedrijfbezitten,zodatmenhetadviesvanhogekwaliteitkan
beschouwen.Daarnaastishetookvanbelangdathunklanteneenhogematevanvertrouwenhebbenin
hen,watvaakontstaatdoorderelatiediezereedshebbenmethunklanten.Uiteenanderonderzoek
blijktdatookeenkarakteristiekvandeondernemerzelfvanbelangis:hetisbelangrijkdatdeondernemer
openstaatvooradviesvandeadviesverlenerendathijvanplanisomzijnondernemingtelatengroeien
(Gooderhametal.,2004).Demarktvoorbedrijfsadviesisenormcompetitiefenaccountantsmoetendus
ook kunnen aantonen dat ze de geschikte persoon zijn voor het verlenen van advies. Zoals eerder
aangegevendenkenondernemersvaakdataccountantsnietoverdenodigekennisbeschikkenomadvies
6
teverlenenoveranderezakendandeboekhouding.Ookdeaccountantiszichhiervanbewustenerkent
debehoefteaanbijkomendespecialiseringenprofessioneletraininginbepaaldevakgebieden(Blackburn
etal.,2010).Dezebehoeftekanopeenaantalmanierenbevredigdworden:teneerstekanervoorzien
worden in een heterogeen menselijk kapitaal. Door te vermijden dat alle werknemers binnen een
accountantskantoor hetzelfde type diploma of dezelfde vaardigheden bezitten, kan er beantwoord
wordenaandevraagnaarverschillendesoortenadvies(Doving&Gooderham,2008).Deklantwordtdan
doorverwezennaareenspecifiekdepartementafhankelijkvanzijnofhaarbehoefte.Dezeaanpakvinden
we vooral terug in grote accountantskantoren. Ten tweede kan het voordelig zijn dat het
accountantskantoorzich focustopeenspecifiekesectorofbepaaldecompetentie (Blackburn&Jarvis,
2010). Een laatstemogelijkheidbestaaterinomallianties teontwikkelenmetandere specialisten.De
accountantneemtdanderolvan‘huisarts’waar,dankzijhunbredekijkkunnenzesnelzienofzealdan
niet zelfadvieskunnenverlenen. Indiendatniet lukt,kandeaccountantdeklantdoorsturennaarde
geschiktespecialistenbinnenhunnetwerk(Blackburnetal.,2010;Blackburn&Jarvis,2010).
2.3. FactorendiedevraagnaaradditioneledienstverleningbeïnvloedenZoalsreedsvermeldmakenzogoedalsalleKMO’sgebruikvanexternadvies.Uitdeliteratuurblijktdat
eenaantalkarakteristiekeneigenaanondernemingendevraagnaarexternadviesbeïnvloeden.
Ten eerste blijkt dat de grootte van de onderneming een invloed heeft op de vraag naar additionele
dienstverlening.Omwille vande ‘resource-based theoryof the firm’ zoudenweeennegatieve relatie
kunnenverwachtentussendegroottevandeondernemingendevraagnaarexternadvies.Dezetheorie
suggereertnamelijkdatkleinerebedrijveneengroterebehoeftehebbenaanadviesomwillevangebrek
aanexpertiseenmiddelenbinnenhetbedrijf(ziesupra).Gezienkleineondernemingenechteroverweinig
financiëlemiddelenbeschikkenomexternadviesaantekopen,iserookeenredenomaantenemendat
eenpositieverelatietussenbeidefactorenmogelijkis.Uitvoorgaandeonderzoekenblijktdathetgebrek
aan financiëlemiddelen zwaarder doorweegt endatwedus eenpositieve relatie kunnen suggereren
(Blackburnetal.,2010;Gooderhametal.,2004;Bennett&Robson,1999;Johnson,Webber,&Wayne,
2007).Weformulerenvolgendehypothese:
Hypothese1:Hoegroterdeonderneming,hoegroterdevraagnaaradditioneledienstverleningvande
accountant.
7
Ookdeleeftijdvandeondernemingspeelteenbelangrijkerol.Jongebedrijvenzullenmeeropzoekgaan
naarexternadviesomdatdeondernemeropdatmomentnogniet veel ervaringheeftmetbepaalde
regelgeving en uitdagingen (Kirby & King, 1997). Bovendien is de onderneming in het beginstadium
vatbaardervoorfaling.(Blackburnetal.,2010).Wewillendusnagaanofvolgendehypothesegeldt:
Hypothese2:Hoejongerdeonderneming,hoegroterdevraagnaaradditioneledienstverleningvande
accountant.
Daarnaastblijktdevraagnaarexternadviesookteverschillentussenondernemingen inverschillende
sectoren.UithetonderzoekvanBennett&Robson(1999)bleekdatdevraagnaarexternadviesgroteris
inondernemingenuitdenijverheidssectordan inondernemingenuitdedienstensector.Ditkandeels
verklaardwordendoordesterkeconcurrentiediekenmerkendisaandenijverheidssector(Tanewski&
Carey,2007).Ondernemingeninsterkcompetitievesectorenhebbenimmersbaatbijdeinschakelingvan
externadvies,omdatditkanbijdragentotdeuitbouwvaneenconcurrentieelvoordeel(Gooderhamet
al.,2004).Bijgevolgformulerenwevolgendehypothese:
Hypothese 3: De vraag naar additionele dienstverlening is groter in ondernemingen uit de
nijverheidssectordanondernemingenuitdedienstensector.
Uit de literatuur blijkt dat er nog een aantal andere factoren zijn die de vraag naar additionele
dienstverlening beïnvloeden. Zo zouden ondernemingen die geconfronteerd worden met financiële
risico’smeergeneigdzijnomadviesaanhunaccountantstevragenomopdiemanierhethoofdtekunnen
biedenaanhunfinanciëleproblemen(Holmes,Kelly,&Cunningham,1991).Ookondernemingendiesnel
groeienendievanplanzijnomzichteherstructurerenzullensnelleradviesvragenaanexternepersonen.
Ten slotte zouden ondernemingen die een interne accountant hebben en die bestuurdworden door
meerderepersonenmindersneleenexternepersooninschakelenvooradvies(Blackburnetal.,2010).
Binnen dit onderzoek zullen we echter geen verdere aandacht besteden aan deze factoren. Naast
factoreneigenaandeondernemingspeeltookhetvertrouwenindeadviesverlenereenbelangrijkerolin
de vraag naar advies. Omdat advies grotendeels een ontastbare dienst is en omdat er een grote
hoeveelheid informatie moet worden uitgewisseld, kan een persoonlijke relatie gekenmerkt door
vertrouwenertoeleidendateenbepaaldeadviesverlenergekozenwordt.Zoalseerderaangegevenbiedt
vertrouwenindeadviesverlenerookeenoplossingvoorinformatieasymmetrie(Bennet&Robson,2004).
In dit onderzoek zullen we nagaan of vertrouwen in de accountant ertoe leidt dat er advies wordt
gevraagd aan de externe accountant. Vooraleer we daartoe komen, onderzoeken we eerst wat
vertrouwenpreciesis.
8
2.4. Vertrouwentussendebedrijfsleiderendeaccountant
2.4.1. DefinitievanvertrouwenVertrouwentussenpersoneniseenmoeilijktedefiniërenbegripenwordtbijgevolgindeliteratuurop
zeerveelverschillendemanierengedefinieerd.Eendefinitiewaarvaaknaarverwezenwordt,isdievan
Mayer,Davis&Schoorman(1995)waarinvertrouwenwordtgedefinieerdals‘debereidheidvaneenpartij
omzichkwetsbaaroptestellentegenoveractiesvaneenanderepartij,gebaseerdopdeverwachtingdat
deze partij een bepaalde actie zal uitvoeren die van belang is voor de andere partij, ongeacht de
mogelijkheidomdiepartijtemonitorenoftecontroleren.’
Deze definitie van vertrouwen kan opgesplitst worden in twee verschillende constructen: ‘trusting
intention’ en ‘trusting beliefs’ (Rousseau et al., 1998;McKnight, Cummings, & Chervany, 1998).Met
‘trustingintention’wordtbedoelddatmensenbereidzijnomvananderenafhankelijktezijninbepaalde
situaties.Volgensverschillendeonderzoekers (o.a.Coleman,1990;Deutsch,1962enGiffin,1967) zijn
kwetsbaarheidenonzekerheidnoodzakelijkevoorwaardenopdatmenzichafhankelijkvananderenzal
opstellen.Onder‘trustingbeliefs’verstaanwedeperceptievandevertrouwendepartijdatdevertrouwde
partijbepaaldeeigenschappenbezitwaardevertrouwendepartijvoordeeluitzoukunnenhalen(Mayer
etal.,1995;McKnightetal.1998).
Meerderedefinitieszienhetbeheervanrisico,onzekerheidenkwetsbaarheidalsdebelangrijkstefuncties
vanvertrouwen(Tyler&Stanley,2007).Vertrouwenwordtgeachteenbelangrijkelementtezijnvanom
het even welke succesvolle relatie. Het kan helpen bij de ontwikkeling van duurzame relaties en
verhoogdebetrokkenheidbinnenrelaties(Gounaris&Venetis,2002).
WanneerRousseauetal.(1998)onderzoekenofereenfundamenteleeensgezindheidbestaatoverde
definitie van vertrouwen vinden ze dat er twee cruciale componenten zijn die in alle onderzochte
definitiesterugkomen.Enerzijdsiserdebereidheidomzichkwetsbaaroptestellentegenoverdeacties
van de andere partij. Anderzijds zijn er positieve verwachtingen over de bedoeling,motivatie en het
gedragvandeanderepartij,ondanksdeonzekerheidoverhetoptredenvandeanderepartij.
Rousseau et al. (1998) besluiten dan ook om vertrouwen als volgt te definiëren: ‘een psychologische
statusdiedeintentieomvatomkwetsbaarheidteaccepterenopbasisvanpositieveverwachtingenover
deintentiesofhetgedragvaniemandanders.’
VerdervindenRousseauetal. (1998)datertweealgemeenaanvaardevoorwaardenbestaanwaaraan
moetwordenvoldaanopdatmenzoukunnensprekenvanvertrouwen.Teneerstemoetersprakezijn
van een risico, eenwaargenomen kans op verlies. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat een bedrijfsleider
beroepdoetopeenaccountantvooradviesendaarvooreensomgeldbetaalt.Indiendeaccountantniet
9
tevertrouwenzouzijndanriskeertdebedrijfsleiderzijngeldteverliezenofslechtadviestekrijgen.Indien
menactieszoukunnenondernemenmetvolledigezekerheidenzonderrisico,zouergeenbehoefteaan
vertrouwenbestaan(Lewis&Weigert,1985).Deoorzaakvanditrisicoligtindeonzekerheidomtrenthoe
deanderezichzalgedragen.Tentweedemoeterookvoldaanzijnaandevoorwaardevanwederzijdse
afhankelijkheid.Indienereengebrekzouzijnaanvertrouwenindeaccountant,zoudendebelangenvan
de bedrijfsleider niet bereikt kunnen worden.Wanneer het risico en de wederzijdse afhankelijkheid
variërenoverdeduurvanderelatietussentweepartijenkandithetniveauendevormvanvertrouwen
aantasten.
2.4.2. AntecedentenvanvertrouwenOmdeantecedentenvanvertrouwentebeschrijvenbaserenweonsophetmodelvanvertrouwenbinnen
organisatiesvanMayeretal.(1995).Ditmodelwordtintalvanonderzoekgeciteerd(o.a.Blackburnet
al.,2014;Dirks&Ferrin,2001;Rousseauetal.,1998)waaruitwekunnenbesluitendatditmodelalgemeen
wordtaanvaard.
VolgensMayeretal.zijnervierfactorendieleidentotvertrouwen:geneigdheidomtevertrouwenende
perceptie van bekwaamheid, welwillendheid en integriteit (zie figuur 1). De eerste factor is een
eigenschapeigenaandebedrijfsleider.Delaatstedriefactorenzijndezogenaamde‘trustingbeliefs’en
zijneigenschappeneigenaandeaccountant.
Figuur1-ModelvanvertrouwenvanMayeretal.(1995)
10
Geneigdheidomtevertrouwen(Trustor’spropensity)
Geneigdheidomtevertrouweniseenkarakteristiekeigenaandevertrouwendepartij(‘trustor’),indeze
context dus de bedrijfsleider, en is onafhankelijk van de situatie. Deze karakteristiek zal de kans
beïnvloedendatdebedrijfsleidereenaccountantzalvertrouwen,alvorenserinformatieoverhemofhaar
beschikbaar is (Mayeretal.,1995).Erwordtookwelgesprokenoverpersonality-basedtrust (Bowlby,
1982;Erikson,1968).Wanneermengedurendedekindertijdhulpzoektenontvangtvaneenwelwillend
persoon,wordtvertrouwenontwikkeldenzaldat resulteren indeneigingomanderentevertrouwen
(Rotter,1967).Uitonderzoekblijktdatdepersoonlijkheidvanbedrijfsleiderseeninvloedkanhebbenop
de mate waarin extern advies zal worden gezocht en aangekocht. Er kan een onderscheid worden
gemaakttussentweeverschillendegroepen.Enerzijdszijnerdeself-directedindividuals,dezepersonen
zijnmindergeneigdombedrijfsadviesaantekopenomdatzeervanovertuigdzijndatzezelfdenodige
kennisenexpertisebezitten.Dezepersonenzullenenkelexternadviesaankopenindienereenopgelegde
verandering(zoalsnieuwewetgeving)ofeenuitzonderlijkegebeurtenis(zoalsdeverkoopvaneendeel
vanhetbedrijf)plaatsvindt.Anderzijdszijnerpersonendiegraageenpositievebevestigingkrijgenvan
hunbeslissingendooradviestevragenaanhunaccountant(validators).Dezepersonenzijngeneigdom
advies aan te kopen op lange termijn en zullen niet wachten tot er zich een opgelegde verandering
voordoetalvorensadviestekopen(Blackburnetal.,2010).
Bedrijfsleidersdievannatureuitmeergeneigdzijnommensentevertrouwen,staanmeeropenvoor
bedrijfsadvies. Zoals eerder aangegeven hoeft dit advies echter niet noodzakelijk van de externe
accountantafkomstigtezijn.Bedrijfsleidersmeteenlageregeneigdheidomtevertrouwenvindenhet
noodzakelijkdatdeaccountanteerstzijncompetentiesenempathiebewijstalvorensbedrijfsadvieste
vragen(Blackburnetal.,2014).
Devolgendedriefactorendieleidentotvertrouwenzijnkarakteristiekendieeigenzijnaandevertrouwde
partij(‘trustee’),indecontextvanditonderzoekdeaccountant.
Trustingbeliefs
Dedriekarakteristiekeneigenaandeaccountantwordeninmeerdereonderzoekensamengenomentot
‘trustingbeliefs’(Rousseauetal.,1998;McKnightetal.,1998).Vroegerbeschouwdemenperceptiesover
onder andere het ethische karakter, bekwaamheid, voorspelbaarheid of combinaties van die
eigenschappen als de essentie van vertrouwen. Over de tijd heen heeft men die eigenschappen
gereduceerd tot drie trusting beliefs: bekwaamheid, welwillendheid en integriteit. De andere
eigenschappenoverlappenmetdezedrietrustingbeliefs(McKnight,Choudhury,&Kacmar,2002).Een
accountantdieoverdezeeigenschappenbeschikt,iseenuitstekendepersoonommeesamentewerken
omdathijzichopeenethische,vriendelijke,bekwameenconsistentemanierzalgedragen.
11
Bekwaamheid(Ability)
Bekwaamheid wordt door Mayer et al. (1995) gedefinieerd als ‘het geheel van vaardigheden,
competentiesenkarakteristiekenwaarovereenpersoonbeschiktendiehetmogelijkmakenominvloed
uit te oefenen binnen een specifiek domein.’ Het is duidelijk dat bekwaamheid specifiek is aan een
bepaalddomein.Eenpersoonkanzeerbekwaamzijninééndomein,maardaaromnietnoodzakelijkin
een ander domein. Competentie wordt door vele onderzoekers als gelijkaardig aan bekwaamheid
beschouwd (o.a. Butler, 1991; Butler& Cantrell, 1984; Kee& Knox, 1970; Lieberman, 1981; Rosen&
Jerdee,1977).Indecontextvanderelatietussenbedrijfsleidersenhunaccountantswordtbekwaamheid
gedefinieerdals‘dematewaarinbedrijfsleiderseringelovendathunexterneaccountantoverdenodige
vaardighedenenkennisbeschiktomadviesteverlenen.’
Over het algemeen wordt aangenomen dat de accountant over de nodige kennis en vaardigheden
beschiktomzijntaakopeencorrectemanieruittevoeren.Ditishetgevolgvanhetfeitdatmen,alvorens
toegangtekrijgentothetberoepvanaccountant,moetslagenvooreentoelatingsexamen,eendriejarige
stage succesvol moet hebben doorlopen en een bekwaamheidsexamen moet hebben afgelegd (IAB,
2015).
Bedrijfsleiders zijn er zich echterwel van bewust dat accountants slechts beschikken over de nodige
competentiesomdetraditioneletakenuittevoeren.Daaromzijnzeernietaltijdvanovertuigddathun
accountantoverdenodigecompetentiesbeschiktomadviesteverlenen.Accountantsproberenditopte
lossendooraandehandvanallerlei technieken(ziesupra)aantetonendatzeookbekwaamzijnom
additioneledienstenteverlenen.Deaccountantzelfiserdaarentegenwelvanovertuigddathijoverde
noodzakelijkevaardighedenenkennisbeschiktomalseengoededienstverlenertekunnenoptreden.Er
ishierdussprakevaneenverwachtingsklooftussendebehoeftesvaneenKMOenhetaanbodvande
accountant.Het is voor de bedrijfsleiders cruciaal dat de accountant voldoende kennis heeft over de
sector om competent te kunnen zijn als bedrijfsadviseur. Een KMO-manager zal pas overwegen om
bedrijfsadviesaantekopenalshijervanovertuigdisdatdeadviseurvoldoendecompetentis(Blackburn
etal.,2014).
Welwillendheid(Benevolence)
Welwillendheidis‘dematewaarindevertrouwdepartijgelooftdatdevertrouwendepartijgoedwildoen
voordevertrouwdepartij,eerderdantehandelenineigenbelang’(Mayeretal.1995).Hetbelangrijkste
aanwelwillendheidisdebereidheidomdeanderetehelpen.Inveelonderzoekenduikengelijkaardige
conceptenaanwelwillendheidopdiealsbasisvanvertrouwenfunctioneren(Larzelere&Huston,1980;
Solomon,1960; Strickland,1958).Blackburnetal. (2014),diede invloedonderzoekenvan relatiesen
vertrouwenopdebeslissingvanKMO’somadviesvanhunexterneaccountantaantekopen,vervangen
welwillendheiddoorempathie.Ditwordtgedefinieerdals‘dematewaarinKMO-managersgelovendat
12
hun externe accountant in hun belang zal handelen, door het begrijpen van en zorgdragen voor de
behoeften van de klant.’ Dankzij empathie kunnen accountants betere relaties opbouwen met hun
klantenenhetmaakthethenmogelijkomdeproblemenbinnenhetbedrijfbetertebegrijpen.Zowel
bedrijfsleidersalsaccountantszijnervanovertuigddatempathieeennoodzakelijkheidisomeengoeie
relatietekunnenopbouwen(Blackburnetal.,2010).
Integriteit(Integrity)
Integriteitomvat‘deperceptievandevertrouwendepartijdatdevertrouwdepartijzichaaneenreeks
principeshoudtdiedevertrouwendepartijaanvaardbaarvindt’ (Mayeretal.1995).Voorbeeldenvan
zulkeprincipeszijnrechtvaardigheid,geloofwaardigecommunicatieenhetnakomenvanbeloftes.Zowel
aanhankelijkheidtenopzichtevanendeaanvaardbaarheidvandeprincipes iszeerbelangrijk (McFall,
1987). Indieneenpersoonzichaaneenaantalprincipeshoudt,spreektMcFall(1987)vanpersoonlijke
integriteit.Alsdezeprincipesechternietaanvaardbaarzoudenzijnvoordevertrouwdepartij,danzaldie
persoongeenmoreleintegriteithebben.Zokanhetbijvoorbeeldzijndateenpersoonzichsteedshoudt
aanhetprincipevanwinstmakenendittenkostevanalles,diepersoonvoldoetdanaanpersoonlijke
integriteit.Doorhetbelangvanaanvaardbaarheidvanprincipeswordtbeletdateenpersoondiezichaan
dit principe houdt hoog zou scoren op integriteit, tenzij dit principe aanvaard zou worden door de
vertrouwendepartij.Opnieuwzijnergelijkaardigeconceptenaanintegriteitdieindeliteratuurworden
gezien als antecedenten van vertrouwen, zoals bijvoorbeeld waardecongruentie, consistentie en
eerlijkheid(Sitkin&Roth,1993;Butler,1991). Integriteitheefteenbelangrijkeinvloedopvertrouwen,
vooralinsituatieswaaronzekerheideenrolspeelt,omdatdevertrouwendepartijopdiemanierinstaat
isomtoekomstigegebeurtenissentevoorspellen(Doney&Cannon,1997).
AlsweditopnieuwbekijkeninderelatietussenKMO-managersenhunaccountantszienwedatintegriteit
gemakkelijkomslaatineerlijkheid.Zoalseerdergezienbijempathiezienweookhierdatintegriteiteen
cruciaalelement is inelkesuccesvolle relatiemetdeklant,maarhetgeengarantiegeeftdatdeKMO
bedrijfsadviesvanzijnaccountantzalopnemen(Blackburnetal.,2014).
Hoedezedriekarakteristiekenpreciesleidentotvertrouwenverschiltperpersoonenpersituatie.Het
kanzijndatineenbepaaldesituatievooraldebekwaamheidvandeaccountantvanbelangis.Inandere
situatieskanhetzijndaterzeergevoeligeinformatiewordtgedeeldwaardoorvooraldeintegriteitvan
deaccountantbelangrijkis.Tenslottekaneenbepaaldindividueengrotergewichttoekennenaaneen
vandedrieeigenschappeninbepaaldesituatiesdaneenanderpersoonzoudoen(Mayer&Davis,1999).
InhetonderzoekvanBlackburnetal.(2010)konmenbesluitendathetvanbelangisdatdeaccountant
eerst aantoont dat hij bepaalde eigenschappen bezit zoals empathie, bekwaamheid, eerlijkheid en
integriteitvoordatdebedrijfsleiderberoepophemzaldoenvooradvies.
13
2.4.3. VormenvanvertrouwenRousseauetal. (1998)makeneenonderscheid tussenvierverschillendevormenvanvertrouwen.Een
aantalvandievormenwordenookdoorandereonderzoekersaangehaald,aldannietonderdezelfde
benaming. Indezepaperwensenwena tegaanofdevormvanvertrouwendiedeKMOheeft inzijn
accountantbepalendisvoordevraagnaaradviesvandieaccountant.
Teneerstekanvertrouwenopafschrikkingzijngebaseerd(deterrence-basedtrust),waarbijmenzichniet
opportunistischzalgedragenomdatdevoordelendieaanopportunistischgedragverbondenzijnteniet
wordengedaandoorhetnadeelvandesancties.Omwillevandeafschrikkingdoordezesanctiesgelooft
mendatnegatieveintentieswordenvoorkomen,watechterniethetzelfdeisalshethebbenvanpositieve
intenties.Zoalseerdergezegd,zienRousseauetal.(1998)hethebbenvanpositieveverwachtingenals
eencruciale componentvandedefinitie vanvertrouwen.Aangeziendiepositieveverwachtingenhier
afwezigzijn,kanwordenaangenomendatdezevormeigenlijkgeenvormvanvertrouwenis,maareerder
eenvormvanwantrouwen.DezevormwordtookvermelddoorShapiro,Sheppard,&Cheraskin(1992).
Volgenshenkunnenwesprekenvanvertrouwenopbasisvanafschrikkingwanneerdepotentiëlekost
verbondenaanhet stopzettenvande relatieofdekansdatdevertrouwendepartijwraak zalnemen
groterisdandevoordelendiehetwantrouwendhandelenbiedtopkortetermijn.Erwordtbenadruktdat
vertrouwenwordtbehoudenuitschrikvoorwaterzalgebeurenindienmenwantrouwendzouhandelen.
OmdataccountantslidzijnvanhetIABzijnzeverplichtomdedeontologischeregelsverbondenaanhet
beroepnateleven.Indienzezichmisdragenendezeregelsovertreden,danriskerenzeeenbeschadiging
van hun reputatie en eventueel verlies van hun lidmaatschap. De regels en procedures die het IAB
vooropstelt,bepalendematevanafschrikking(Coakes,2003).Aangezienwedezevormnietalseenechte
vormvanvertrouwenkunnenbeschouwen,formulerenweopintuïtievewijzevolgendehypothese:
Hypothese4:Erbestaateensignificantnegatieverelatietussenvertrouwengebaseerdopafschrikkingen
devraagnaaradviesdoordebedrijfsleider.
De tweedevormvanvertrouwenvanRousseauet al. (1998) is calculatief vertrouwen (calculus-based
trust),watgebaseerdisopeenrationelekeuze.VolgensLewicki&Bunker(1996)zalereenberekening
wordengemaaktvandevoordelenenkostendieverbondenzijnaanderelatiemetdevertrouwdepartij.
Zozullenbedrijfsleidersgeneigdzijnomdehuidigeaccountanttebehoudenalsde‘switchingcosts’hoog
zijn.Dit komtomdat deze kosten zwaarder doorwegendande voordelendie verbonden zijn aanhet
eventueel veranderen van accountant. ‘Switching costs’ zijn bepaalde middelen (tijd, geld en
inspanningen)dieverlorengaan indienmenvanaccountantzouveranderen (Jones,Mothersbaugh,&
14
Beatty,2000).Alleelementendiedekostenvanhetverlatenvandehuidigeaccountantverhogen,zorgen
ervoordathetcalculatiefvertrouwenhogeris.Dezevormvanvertrouwenisgelijkaardigaanwatsommige
onderzoekersalscalculatievebetrokkenheidbestempelen.Betrokkenheidkangedefinieerdwordenals
‘eenblijvendewensomeengewaardeerderelatieteonderhouden’(Moorman,Zaltman,&Deshpandé,
1992). Er zijn twee types betrokkenheid: calculatieve en affectieve. Calculatieve betrokkenheid komt
voortuiteenverwachtingvanhoge‘switchingcosts’bijeenbeëindigingvanderelatie.Ditishetresultaat
vandeberekeningvanallekostenenvoordelenverbondenaanderelatie(Gounaris,2005).Wanneerde
bedrijfsleiderzichcalculatiefbetrokkenvoelt,zalhijderelatiemetzijnaccountantbehoudenomdathij
hetgevoelheeftdathijhiertoeverplichtis.Erisdussprakevaneennegatievemotivatieomderelatiete
behouden.Bijgevolgformulerenwevolgendehypothese:
Hypothese5:Erbestaateensignificantnegatieverelatietussencalculatiefvertrouwenendevraagnaar
adviesdoordebedrijfsleider.
TenderdesprekenRousseauetal.(1998)vanrelationeelvertrouwen(relationaltrust).Dezevormvan
vertrouwenontstaatdoorherhaaldecontactentussendeaccountantendeKMO.Doordeverworven
informatieontstaanpositieveverwachtingentenopzichtevandeintentiesvandeaccountant.Wanneer
dieverwachtingensuccesvolvervuldworden,zaldebereidheidomtevertrouwenenkelmaarvergroten.
Doorhetvervullenvandetraditioneletakenheeftdebedrijfsleiderreedseenlangetijdcontactenmetde
accountant waardoor relationeel vertrouwen ontwikkeld kan worden (Blackburn & Jarvis, 2010).
McAllister (1995)geeftaandataffectief vertrouwen kanontstaanwanneerer frequentereen langere
contactenplaatsvinden.Affectiefvertrouwenisgebaseerdopgevoelensvanveiligheidengehechtheid
diegegenereerdwordendoordezorgenaandachtvandevertrouwdepartij.Hetkomterinessentieop
neerdatmeneenpersoonzalvertrouwenopbasisvanemotiesengevoelens(Johnson-George&Swap,
1982;Rempel,Holmes,&Zanna,1985).Eenaanverwantbegripisidentification-basedtrustvanShapiro
etal.(1992)enLewicki&Bunker(1996).Doordatbeidepartijendezelfdewensen,intentiesenwaarden
delenendieookaccepteren,kanmenzichidentificerenmetdeanderepartij.Omdatdevertrouwende
partijweetdathijgemeenschappelijkebelangenheeftmetdevertrouwdepartij,kandevertrouwdepartij
als ‘agent’ optreden en de belangen van de vertrouwende partij beschermen (Lewicki, Tomlinson, &
Gillespie, 2006). Deze vorm van vertrouwen vertoont gelijkenissen met het concept affectieve
betrokkenheid. In tegenstelling tot calculatieve betrokkenheid, leidt affectieve betrokkenheid tot een
positievemotivatieomderelatietebehouden.Eenaffectiefbetrokkenbedrijfsleiderwilderelatiemet
dehuidigeaccountantbehoudenomdathijergraagmeesamenwerktenomdathijplezierbeleeftaande
relatie. Beide partijen voelen zich psychologisch verbondenwaardoor ze gemotiveerdworden omde
relatietebehouden.(Buchanan,1974).Dezeuiteenzettingleidttotvolgendehypothese:
15
Hypothese6:Erbestaateensignificantpositieverelatietussenrelationeelvertrouwenendevraagnaar
adviesdoordeondernemer.
De laatste vorm van vertrouwen van Rousseau et al. (1998) is vertrouwen gebaseerd op instituties
(institution-basedtrust).Dezevormvanvertrouwenverwijstnaarhetveiligegevoeldatdevertrouwende
partij heeft dankzij bepaalde maatregelen of structuren eigen aan een bepaalde context (Gefen,
Karahanna,&Straub,2003).Hetvertrouwenineenpersoonwordtmeestalgevormdopbasisvaneen
beoordelingvandebekwaamheid,welwillendheiden integriteit vandiepersoon (Mayeretal.,1995).
Deze beoordeling kan in vele gevallenworden gemaakt op basis van interactiesmet die persoon. In
sommigegevallenzijnerechteronvoldoendeinteractiesomdiebeoordelingtemaken.Indatgevalkan
menberoepdoenopeenderdepersoondiedegarantiekangevendatdevertrouwdepartijbetrouwbaar
is.Inhetgevalvanvertrouwengebaseerdopinstituties,wordtdiegarantienietgegevendooreenderde
persoonmaardoorbepaaldeinstituties.Hetkandanzijndatdebedrijfsleiderdeaccountantvertrouwt
omwille van bepaalde regels of garanties die het risico helpen verminderen dat de accountant zich
onbetrouwbaarzalgedragen(Connelly,Crook,Combs,Ketchen,&Aguinis,2015).VolgensMcKnightetal.
(1998) zijn er twee types van vertrouwen gebaseerd op instituties. Ten eerste is er situationele
normaliteit,ditbetrefthet‘normaal’veronderstellenvanbepaaldezaken.Omdathetindividudeindruk
heeftdatdesituatienormaalis,denkthijdatdateensuccesvolleinteractiezalvergemakkelijken.Mensen
zijn namelijk geneigd om meer vertrouwen te vertonen wanneer de situatie in lijn ligt met hun
verwachtingen of met wat ze als normaal beschouwen (Gefen et al., 2003). Ten tweede zijn er de
structurelegaranties,ditkunnenbijvoorbeeldbeloftes,contracten,garantiesofreguleringenzijn.
Institution-based trust wordt ook vermeld door Shapiro (1987) en Zucker (1986), deze vorm van
vertrouwenwordtvolgenshengecreëerddankzijstructurenenbeschermingsmaatregelenwaardoorde
vertrouwende partij zich veilig voelt om te vertrouwen, hier beperktmen zich dus tot de structurele
garantiesvanMcKnightetal.(1998).Accountantsgenietenvaninstitutioneelvertrouwenomdatzelid
zijn van het IAB, wat beschouwd kan worden als een structurele garantie. Het IAB staat in voor de
opleidingendievoorafgaanaandetitelvanaccountantendeorganisatievanhetberoep.Bovendienzorgt
het IABvoorcontroleophet correctuitvoerenvandeaande leden toevertrouwdeopdrachten. (IAB,
2016).Bennett&Robson(1999)vondendatadviesverlenersdieonderworpenzijnaaneenzelfregulerend
kader (o.a. accountants, bankiers, juristen) de meest gebruikte bronnen van extern advies zijn.
Adviesverleners die onderworpen zijn aan controles van institutionele organisaties genieten dus een
concurrentieelvoordeel.Weformulerenvolgendehypothese:
Hypothese7:Erbestaateensignificantpositieverelatietussenvertrouwengebaseerdopinstitutiesende
vraagnaaradviesdoordebedrijfsleider.
16
Naast deze vier vormen van Rousseau et al. (1998), vindenwe in de literatuur nog twee belangrijke
vormenvanvertrouwen.Teneerstewordtervaakgesprokenovercognitiefvertrouwen,watbeschouwd
wordtalshetresultaatvanreedsverworvenkennisoverdevertrouwdepartij.Hetverwervenvankennis
overdevertrouwdepartijkanopverschillendemanierengebeuren,zoalsobservatievandevertrouwde
partij of de reputatie ervan in andere relaties. Die kennis stelt de vertrouwende partij in staat om
voorspellingentemakenomtrentdekansdatdevertrouwdepartijzichaanzijnofhaarverplichtingenzal
houden(Johnson&Grayson,2005).OmdatKMO’sberoepdoenophunaccountantvoordeverplichte
taken,ishetmogelijkdatzeopbasisvandekennisverworvenviadezeinteractievertrouwenontwikkelen
indeaccountantvoorwatbetreftdeadditioneledienstverlening(Blackburnetal.,2010).VolgensLewicki
etal.(2006)gaatcognitiefvertrouwenoverdebeoordelingvanenhetgelovenindebetrouwbaarheid
vandevertrouwdepartij.Zoalseerdergezegd,isvertrouwenenkelvanbelangwanneerersprakeisvan
risico(Mayeretal.,1995;Rousseauetal.,1998).Bijgevolgweetdevertrouwendepartijnooitopvoorhand
hoedevertrouwdepartijzalhandelen.Hetisdecognitievevormvanvertrouwendieervoorzalzorgen
datdieonzekerheiddeelskanwordengereduceerd(Lewis&Weigert,1985).
Shapiro(1987)enZucker(1986)sprekeninditverbandovercognition-basedtrustenverwijzendaarmee
naar vertrouwen gebaseerd op cognitieve processen of eerste indrukken eerder dan vertrouwen
gebaseerdoppersoonlijkeinteractiemetdevertrouwdepartij.Erzijntweesoortencognitieveprocessen
die bijdragen aan de vorming van cognition-based trust. Enerzijds zijn er de categorisatieprocessen,
binnendezesoortwordternogeenverdereopsplitsinggemaakt:teneerstewordenbepaaldeindividuen
indezelfde categorieonderverdeeldalsdiewaartoe je zelf behoort.Omdatmengemeenschappelijke
waardenendoelendeelt,heeftditalsgevolgdatmendiepersonenpositieverbeschouwtendaardoor
geneigdisomhenmeertevertrouwen.Tentweedekanerwordengecategoriseerdvolgensreputatie,
waarbij personen met een goede reputatie als betrouwbaar worden beschouwd, zonder andere
informatieoverdiepersoontehebben.Eenlaatstecategorisatieprocesisstereotypering,ditkanofwel
opeenalgemenemanier(bijvoorbeeldvolgensgeslacht)ofopeenspecifiekerniveau(McKnightetal.,
1998).Anderzijdsiserhetprocesvan‘illusievancontrole’.Menisvaakgeneigdominonzekeresituaties
bepaaldeactiesteondernemenwaardoormenerzichzelfkanvanovertuigendatbepaaldezakenonder
persoonlijkecontrolezijn(Langer,1975).
Eentweedevormdiemeermaalswordtteruggevondenindeliteratuurendiedichtaanleuntbijcognitief
vertrouwen isknowledge-based trust.Doordatmeneenpersoon zodanig goed kent, begrijptmende
actiesvandiepersoonenismeninstaatomzijnofhaargedragtevoorspellen(Shapiroetal.,1992).Deze
vormvan vertrouwenontstaat over de tijd heendoor regelmatige communicatiemetde vertrouwde
partijwaardoormendiepartijbeter leertkennenen relevante informatieverzameltover zijnofhaar
reputatie,integriteitenbetrouwbaarheid(Lewickietal.,2006;McKnightetal.,1998).
17
2.4.4. ImpactvandeverschillendedimensiesopdeverschillendevormenvanvertrouwenIntegenstellingtothetmodelvanMayeretal.(1995)zullenwenietdeimpactvandevierfactorenop
vertrouweninhetalgemeenonderzoeken.Inditonderzoekmakenweimmerseenonderscheidtussen
vier verschillende vormen van vertrouwen. Dit leidt ertoe dat we de impact van de verschillende
antecedenten van vertrouwen eigen aan de vertrouwde partij op de verschillende vormen van
vertrouwen willen nagaan. Intuïtief voelen we namelijk aan dat de impact van bekwaamheid,
welwillendheidenintegriteitopverschillendevormenvanvertrouwenniethetzelfdezalzijn.
Relationeelvertrouwen
VolgensDong-Jin,JinYong,HyungTark&ByungHee(2008)isdeimpactvanintegriteitophetrelationeel
vertrouwenhetsterkst,gevolgddoorbekwaamheidenwelwillendheid.Eenvertrouwdepartijdiehoog
scoortopintegriteitzalnamelijkzijnbeloftesnakomenenbepaaldeprincipesnaleven.Ditzorgtervoor
datdevertrouwendepartijinstaatisomhettoekomstiggedragvandevertrouwdepartijtevoorspellen.
Ook bekwaamheid heeft een invloed op relationeel vertrouwen: wanneer de vertrouwde partij een
bepaalde opdracht succesvol beëindigd dankzij zijn bekwaamheid, zal dat de vertrouwende partij
motiverenomderelatieverdertezetten.Alsdevertrouwdepartijcompetentis,maarnietinteger,kan
dat een schadelijke impact hebben op de relatie. De vertrouwde partij zou dan bijvoorbeeld
onrechtvaardiggedragkunnenvertonenofzijnbeloftesnietlangernakomen.Ditkanervoorzorgendat
derelatieverbrokenwordt,ookalheeftdevertrouwdepartijinhetverledenbewezendathijcompetent
isinbepaaldezaken.Westellendusdatintegriteiteengrotereimpactheeftoprelationeelvertrouwen
danbekwaamheid.Erzijnreedseenaantalstudiesgedaanwaarbijmenondervonddatereenverschilis
indemanierwaaropmeninformatieoverbekwaamheidbeoordeeltendemanierwaaropinformatieover
integriteitwordtbeoordeeld (Kim,Ferrin,Cooper,&Dirks2004;Connelly,Miller,&Devers,2012). Zo
vondmenbijvoorbeelddatmensengeneigdzijnomeenpersoonalsoneerlijktebestempelenindienhij
of zijeen foutmaaktopvlakvan integriteit, terwijlmeneenpersoondieeen foutmaaktopvlakvan
bekwaamheidnietonmiddellijkalsonbekwaamzalbeoordelen.Bovendienismengeneigdominformatie
overintegriteitteveralgemenenoververschillendedomeinen,terwijldeinformatieoverbekwaamheid
eerderspecifiekisaaneenbepaalddomein(Connellyetal.,2015).
Dong-Jin et al. (2008) veronderstellen dat welwillendheid de zwakste impact heeft op relationeel
vertrouwen.Welwillendheidmotiveertdepartijenombetersamentewerken,waardoorhetsuccesvan
derelatiezaltoenemen.Hetzouechtergeennoodzakelijkevoorwaardezijnvoorhetontstaanvaneen
relatieoplangetermijnwantwanneer integriteitenbekwaamheidbeidenhoogzijn, ishetbelangvan
welwillendheidnietmeerzogroot.Tenslotteverwachtenwedateenbedrijfsleiderdiesnellergeneigdis
ommensentevertrouwen,snellerrelationeelvertrouwenzalhebbeninzijnofhaaraccountant.
18
Hypothese8a:Hoegroterdegeneigdheidtotvertrouwen,hoegroterhetrelationeelvertrouwen.
Hypothese 8b: Hoe groter de perceptie dat de accountant bekwaam is, hoe groter het relationeel
vertrouwen.
Hypothese 8c: Hoe groter de perceptie dat de accountant welwillend is, hoe groter het relationeel
vertrouwen.
Hypothese8d:Hoegroterdeperceptiedatdeaccountantintegeris,hoegroterhetrelationeelvertrouwen.
Hypothese 8e: Er bestaat een significante positieve relatie tussen trusting beliefs en relationeel
vertrouwen.
Hypothese9:Deperceptiedatdeaccountantintegerisheeftdesterkstepositieveimpactoprelationeel
vertrouwen,gevolgddoorbekwaamheidenwelwillendheid.
Calculatiefvertrouwen
Naanalysevandebestaandeliteratuurblijktdatnoggeenonderzoekisgedaannaardeinvloedvande
antecedenten van vertrouwenop calculatief vertrouwen. Indienbedrijfsleiders calculatief vertrouwen
hebbeninhunaccountanthebbenzehetgevoeldatzederelatiemetdeaccountantmoetenbehouden
omdathetteduuroftemoeilijk isomdeaccountanttevervangen. Intuïtiefvoelenweaandatzowel
geneigdheidtotvertrouwen,bekwaamheid,welwillendheidenintegriteitnegatiefgeassocieerdzijnmet
calculatief vertrouwen. Eenbedrijfsleider die snel geneigd is omanderen te vertrouwen, zal namelijk
snellertevredenzijnmetdehuidigeaccountantennietopzoekgaannaaralternatieven.Wanneerde
bedrijfsleiderervanovertuigdisdatzijnaccountantbekwaamisinhetuitvoerenvanzijntaken,zalhijniet
snel geneigd zijn om een andere accountant te zoeken omdat hij waarschijnlijk tevreden is met de
dienstverlening.Wanneerdeaccountantzijneigenbelangvooropsteltengeenrekeninghoudtmetde
wensenvandeklant,zalditookeenaansporingzijnomeenbetereaccountanttezoeken.Tenslottezal
hetfeitdatdeaccountantzijnbeloftesnietnakomtofbepaaldeprincipesnietnaleeftertoeleidendatde
bedrijfsleiderlieveropzoekzougaannaareenandereaccountant.Tochisookeenpositieverelatietussen
dedrieeigenschappendenkbaar.Zokanhetbijvoorbeeldzijndatdehuidigeaccountantzeerbekwaam
isinhetuitvoerenvanzijnwerkwaardoordebedrijfsleiderhetgevoelkanhebbendathijdeaccountant
nietkanverlatenhoewelhijdatmisschienwelzouwillenomwillevanandereredenen.Hoehogerde
bekwaamheid,welwillendheidenintegriteit,hoehogerde‘switchingcosts’diegeassocieerdwordenmet
eenveranderingvanaccountant.Wegaanerechtervanuitdatdenegatieverelatiezwaarderdoorweegt.
Aangezienrelationeelvertrouwenvaakalshettegengesteldewordtgezienvancalculatiefvertrouwen,
veronderstellenwedatdeeigenschapdiebijrelationeelvertrouwenvoordegrootstepositieveimpact
zorgdenuvoordegrootstenegatieveimpactzalzorgen.Uitbovenstaandeuiteenzettingvolgenvolgende
hypotheses:
19
Hypothese10a:Hoegroterdegeneigdheidtotvertrouwen,hoekleinerhetcalculatiefvertrouwen.
Hypothese 10b: Hoe groter de perceptie dat de accountant bekwaam is, hoe kleiner het calculatief
vertrouwen.
Hypothese 10c: Hoe groter de perceptie dat de accountant welwillend is, hoe lager het calculatief
vertrouwen.
Hypothese10d:Hoegroterdeperceptiedatdeaccountantintegeris,hoelagerhetcalculatiefvertrouwen.
Hypothese 10e: Er bestaat een significant negatieve relatie tussen trusting beliefs en calculatief
vertrouwen.
Hypothese11:Deperceptiedatdeaccountantintegerisheeftdesterkstenegatieveimpactopcalculatief
vertrouwen,gevolgddoorbekwaamheidenwelwillendheid.
Vertrouwengebaseerdopafschrikking
VolgensShapiroetal.(1992)vormtvertrouwengebaseerdopafschrikkingdebasisvoordeontwikkeling
vaneengoedevertrouwensband.Naarmatederelatietussentweepartijenlangerduurt,zalvertrouwen
gebaseerd op afschrikking afnemen en plaatsmaken voor ‘knowledge-based trust’ om uiteindelijk te
evolueren tot ‘identification-based trust’. Vertrouwen gebaseerd op afschrikking kan evalueren tot
knowledge-basedtrustdoorregelmatigcontact.Hierdoorkomtdevertrouwendepartijmeerteweten
overdereputatie,betrouwbaarheidenintegriteitvandevertrouwdepartijenisdaardoorinstaatomzijn
ofhaargedragaccuraattevoorspellen.Dezetweevormenvanvertrouwenzoudendebasisvormenvoor
‘identification-based trust’,waarbijmen elkaarswaarden aanvaardt en deelt en er sprake is van een
emotionele band tussen beide partijen (Shapiro et al., 1992). We kunnen een negatief verband
verwachten tussen de vier eigenschappen en vertrouwen gebaseerd op afschrikking. Wanneer de
bedrijfsleideranderensnelvertrouwtzalhijalsnelovergaantot‘knowledgebasedtrust’.Wegaanervan
uitdat indiendebedrijfsleideropdevragenlijstaangeeftdatzijnaccountantbekwaam,welwillenden
integerishijdatslechtszaldoenindienhijdaarzekervanisendeaccountantdatookechtbewezenheeft.
Hoehogerdeaccountantscoortopdedrieeigenschappen,hoegroterdekansdatderelatieal ineen
verderstadiumzitenwaardoorreeds‘knowledge-based’of‘identification-based’trustvantoepassingzal
zijn(envertrouwengebaseerdopafschrikkingzeerkleinzalzijn).Omdatknowledge-basedtrustpaszal
ontstaan als er voldoende informatie is om het toekomstig gedrag van de vertrouwde partij te
voorspellen, verwachten we dat integriteit het sterkste negatief effect zal hebben op vertrouwen
gebaseerdopafschrikking.Hoemeerdebedrijfsleiderdeperceptieheeftdatdeaccountantintegeris,
hoemeerkanserisdathetvertrouwenalgeëvolueerdistotknowledge-basedtrust.Donney&Cannon
(1997)stellenimmersdatintegriteithetdebedrijfsleidermogelijkmaaktomtoekomstigegebeurtenissen
te voorspellen.We verwachten dat welwillendheid het tweede sterkste effect zal hebben. Indien de
accountantwelwillendisendebelangenvandebedrijfsleidervooropstelt,zalereengroterekanszijndat
20
het vertrouwenal gevorderd is tot een verder stadium.Blackburnet al. (2010) gaveneerder aandat
welwillendheid een cruciaal ingrediënt is van een succesvolle relatie. We formuleren volgende
hypotheses:
Hypothese 12a: Hoe groter de geneigdheid tot vertrouwen, hoe kleiner het vertrouwen gebaseerd op
afschrikking.
Hypothese 12b: Hoe groter de perceptie dat de accountant bekwaam is, hoe kleiner het vertrouwen
gebaseerdopafschrikking.
Hypothese 12c: Hoe groter de perceptie dat de accountantwelwillend is, hoe kleiner het vertrouwen
gebaseerdopafschrikking.
Hypothese 12d: Hoe groter de perceptie dat de accountant integer is, hoe kleiner het vertrouwen
gebaseerdopafschrikking.
Hypothese 12e: Er bestaat een significant negatieve relatie tussen trusting beliefs en het vertrouwen
gebaseerdopafschrikking.
Hypothese13:Denegatieveimpactvanintegriteitopvertrouwengebaseerdopafschrikkingishetgrootst,
gevolgddoorwelwillendheidenbekwaamheid.
Vertrouwengebaseerdopinstituties
Vertrouwengebaseerdopinstitutiesomvattweetypes:situationelenormaliteitenstructurelegaranties.
We zullen het effect van de eigenschappen op deze twee types apart nagaan alsook op vertrouwen
gebaseerdopinstitutiesinhetalgemeendoordetweetypessamentenementoteenconstruct.
Wanneerweinaanrakingkomenmetpersonendiewenietkennen,zullenwediebeschouwenalsdeel
vaneenbepaaldecategorie.Aanelkecategoriewordeneenaantalalgemeneeigenschappentoegekend
waarvan we veronderstellen dat iedereen uit die groep ze bezit. Dit proces noemt men sociale
categorisering (Boonen, 2003). Zo zal een bedrijfsleider die de perceptie heeft dat zijn accountant
bekwaam is, geneigd zijn om te veronderstellen dat alle accountants bekwaam zijn. Een analoge
redenering kanworden toegepast voorwelwillendheid en integriteit.Wanneerdebedrijfsleider hoog
scoortopgeneigdheidtotvertrouwen,zalhijsnelgeneigdzijnomzijnofhaaraccountanttevertrouwen
enzalhijervanuitgaandatalleaccountantsbekwaam,integerofwelwillendzijn.Bijgevolgkunnenwe
volgendehypotheseformuleren:
21
Hypothese14a:Hoegroterdegeneigdheidtotvertrouwen,hoegroterdesituationelenormaliteit.
Hypothese 14b: Hoe groter de perceptie dat de accountant bekwaam is, hoe groter de situationele
normaliteit.
Hypothese 14c: Hoe groter de perceptie dat de accountant welwillend is, hoe groter de situationele
normaliteit.
Hypothese 14d: Hoe groter de perceptie dat de accountant integer is, hoe groter de situationele
normaliteit.
Hypothese 14e: Er bestaat een significant positieve relatie tussen trusting beliefs en situationele
normaliteit.
Wanneererstructurelegarantiesaanwezigzijn,wildatzeggendatmenbeschermdwordtdoorbepaalde
contractenofreguleringen.HetIABisverplichtomtewakenover‘degoedeuitvoeringvandeopdrachten
doorhetverzekerenvandebekwaamheid,deonafhankelijkheidendeberoepsintegriteitvandeleden
van het instituut’ (IAB, 2016). Hieruit volgt dus dat het IAB de bekwaamheid en integriteit van de
accountantsgarandeert.Wanneereenaccountantzichbekwaam,welwillendofintegergedraagt,kanhet
duszijndatdebedrijfsleiderdatinterpreteertalseengevolgvanhetfeitdatdeaccountantlidisvanhet
IABofBIBFendatdezeinstitutendaarvoorinstaan.Bedrijfsleidersdiesnelgeneigdzijnomanderente
vertrouwen, zullenwaarschijnlijk ook snel vertrouwen hebben in het IAB als reguleringsmechanisme.
Vandaardatweeenpositieverelatieverwachtentussendeviereigenschappenenstructurelegaranties.
We verwachten de sterkste relatie tussen integriteit en structurele garanties, omdat het IAB vooral
voorziet in deontologische regels die de accountants moeten naleven. De tweede sterkste relatie
verwachten we tussen bekwaamheid en structurele garanties omdat het IAB ervoor zorgt dat enkel
personendieaangetoondhebbendatzebekwaamzijn,hetberoepvanaccountantkunnenuitoefenen.
Hypothese15a:Hoegroterdegeneigdheidtotvertrouwen,hoegroterhetvertrouwenindestructurele
garanties.
Hypothese15b:Hoegroterdeperceptiedatdeaccountantbekwaamis,hoegroterhetvertrouweninde
structurelegaranties.
Hypothese15c:Hoegroterdeperceptiedatdeaccountantwelwillendis,hoegroterhetvertrouweninde
structurelegaranties.
Hypothese15d:Hoegroterdeperceptiedatdeaccountant integer is,hoegroterhetvertrouwen inde
structurelegaranties.
Hypothese15e:Erbestaateensignificantpositieverelatietussentrustingbeliefsenstructurelegaranties.
Hypothese 16: Integriteit heeft de grootste positieve impact, gevolgd door bekwaamheid en
welwillendheid.
22
Ten slotte voegen we de twee types samen tot één construct: vertrouwen gebaseerd op instituties.
Aangezien we bij zowel situationele normaliteit als bij structurele garanties een positieve relatie
verwachtten,doenwedatnuook.
Hypothese 17a: Hoe groter de geneigdheid tot vertrouwen, hoe groter het vertrouwen gebaseerd op
instituties.
Hypothese 17b: Hoe groter de perceptie dat de accountant bekwaam is, hoe groter het vertrouwen
gebaseerdopinstituties.
Hypothese 17c: Hoe groter de perceptie dat de accountant welwillend is, hoe groter het vertrouwen
gebaseerdopinstituties.
Hypothese 17d: Hoe groter de perceptie dat de accountant integer is, hoe groter het vertrouwen
gebaseerdopinstituties.
Hypothese17e:Erbestaateenpositievesignificantpositieverelatietussentrustingbeliefsenvertrouwen
gebaseerdopinstituties.
Hypothese 18: Integriteit heeft de grootste positieve impact, gevolgd door bekwaamheid en
welwillendheid.
2.4.5. Hoeontstaatvertrouwen?Deontwikkelingvanvertrouwenindeaccountantisgebaseerdopdevormingvanverwachtingenoverde
drijfverenenhetgedragvandiepersoon(Doney&Cannon,1997).Erzijneenaantalfactoreneigenaan
deaccountantenaanderelatietussendeaccountantendebedrijfsleiderdiebijdragentothetontstaan
vanvertrouwen.Teneerstespeeltlikeabilityeenbelangrijkerol,hieronderverstaanwe‘debeoordeling
vandeondernemerdatdeaccountantvriendelijk,aardigenaangenaamis’(Doney&Cannon,1997).Zo
zoumenzekerderzijnvanvoorspellingenoverpersonendiemengraagheeft.Daarnaastblijktookde
gelijkenis tussenbeidepartijen een rol te spelen.Verkoperswaarvan kopers de indruk krijgendat ze
gelijkaardigzijnaanzichzelf,wordenverwachtdezelfdeovertuigingtehebbenovergeschikteattitudes
endoelen.Vertrouwenzalontwikkeldwordenomdatdekoperhetgedragvandeverkopergemakkelijker
kanvoorspellendankzijkennisoverdemotivatievandeverkoper(Doney&Cannon,1997;Johnson&
Grayson,2005).VolgensBlackburnetal.(2010)iseenbepaaldematevansocialrapportnoodzakelijkom
eensuccesvollerelatieoptebouwenenisheteenbelangrijkelementvoordevormingvanvertrouwen.
Rapportbestaatuittweeverschillendeelementen.Enerzijdseen‘aangenameinteractie’,ditomvathet
gevoeldatervoordeklantgezorgdwordtendatdeklantopeenvriendelijkemanierbehandeldwordt,
watwekunnenvergelijkenmet‘likeability’.Anderzijdsomvatrapportooknog‘persoonlijkeconnectie’,
hiermeewordtbedoelddatereenbandontstaattussendetweepartijenendatmenzich(vaakonbewust)
23
verwantvoeltmetdeanderepartij(Gremler&Gwinner,2000).
Ookdelengtevanderelatieheefteeninvloedophetvertrouwentussentweepartijen.Dezeinvloedis
afhankelijk van welke vorm van vertrouwen als onafhankelijke variabele wordt opgenomen. We
verwachtendathetrelationeelvertrouwentoeneemtnaarmatedebedrijfsleiderendeaccountantlanger
samenwerken.Hetisnamelijkzodatdeinvesteringenvandeverkopertoenemenmetdelengtevande
relatieendieinvesteringzouingevaarwordengebrachtindienmenonbetrouwbaarzouhandelen.Uitde
diepte-interviews die Blackburn et al. (2010) afnamen bij accountants en KMO-managers bleek dat
relationeelvertrouwenindeaccountantontwikkeldwordtnaarmatedelengtevanderelatietoeneemt.
Een langere relatie met de accountant maakt het de bedrijfsleider namelijk mogelijk om de
voorspelbaarheidvantoekomstiggedragbeterinteschattenopbasisvanwaargenomengedraguithet
verleden, omdatuit ervaring geleerd kanwordenhoe goedmenanderen kan vertrouwen (Lindskold,
1978).Shapiroetal.(1992)suggererendateenrelatiebegintmetvertrouwengebaseerdopafschrikking,
alseenmanieromdekwetsbaarheidtebeheersen.Hoevakermenelkaarziet,hoemeerkansdathet
vertrouwenzichverderontwikkelt tot ‘knowledge-based trust’.Rousseauetal. (1998)suggererendat
vertrouwenstartmetcalculatiefvertrouwenennaarmatemenmeerinteractiesheeftmetelkaarofde
relatie in lengte toeneemtzaldatvertrouwenevoluerentot relationeelvertrouwen.Oververtrouwen
gebaseerd op instituties bestaat er geen eensgezindheid. Enerzijds vindt men dat institutionele
mechanismenhetmoeilijkermakenvoordecreatievan relationeel vertrouwen (Pearce,Branyiczki,&
Bigley,2000).Anderzijdswordtvertrouwengebaseerdopinstitutiesgezienalseenvoorwaardevoorhet
ontstaan van relationeel vertrouwen (Zucker, 1986). Volgens Rousseau et al. (1998) is vertrouwen
gebaseerdopinstitutieshooginhetbeginvanderelatieenblijfthetopdezelfdehoogtenaarmatede
relatieinlengtetoeneemt.
Tenslottezullenregelmatigecontactenbijdragentotdeontwikkelingvanrelationeelvertrouwen.Dankzij
veelvuldigeinteractiesmetdeverkoperwordthetmogelijkvoordekoperomhetgedragvandeverkoper
inuiteenlopendesituatiesteobserveren.Hierdoorbeschiktdekoperover informatiedieheminstaat
stelthettoekomstigegedragvandeverkoperopbetrouwbarewijzetevoorspellen.Vertrouwenwordt
voortgebrachtomdatdekoperervanovertuigd isdateenverkoperwaarmeehijeenprofessioneleof
socialebandheeftdankzijhetregelmatigcontact,welwillendzalhandelen(Doney&Cannon,1997).Voor
de overige vormen van vertrouwen kan dezelfde redenering worden toegepast als bij lengte van de
relatie.Omdatwezoveelmogelijkresponswillenopdevragenlijst,zienweonsgenoodzaaktomenkele
vanbovenstaandefactorennietindevragenlijstoptenemen.Wezullenenkeldelengtevanderelatie
endefrequentievancontactalscontrolevariabelenopnemen.Ditbrengtonstotvolgendehypothesen:
24
Hypothese 19a:Hoe langer de relatie tussen de accountant en de bedrijfsleider, hoemeer relationeel
vertrouwendebedrijfsleiderheeftindeaccountant.
Hypothese19b:Hoefrequenterhetcontacttussendeaccountantendebedrijfsleider,hoemeerrelationeel
vertrouwendebedrijfsleiderheeftindeaccountant.
Hypothese20a:Hoe langerderelatietussendeaccountantendebedrijfsleider,hoemindercalculatief
vertrouwendebedrijfsleiderheeftindeaccountant.
Hypothese 20b: Hoe frequenter het contact tussen de accountant en de bedrijfsleider, hoe minder
calculatiefvertrouwendebedrijfsleiderheeftindeaccountant.
Hypothese 21a: Hoe langer de relatie tussen de accountant en de bedrijfsleider, hoe minder het
vertrouwengebaseerdisopafschrikking.
Hypothese21b:Hoe frequenterhet contact tussendeaccountantendebedrijfsleider,hoeminderhet
vertrouwengebaseerdisopafschrikking.
Hypothese22:Er isgeenverband tussende lengtevande relatieende frequentievancontactenhet
vertrouwengebaseerdopinstituties.
Aangezienweverwachtendateenlangererelatieoffrequenterecontactenleidentotmeerrelationeel
vertrouwenenhetrelationeelvertrouweneenpositieveimpactheeftopdevraagnaaradvies,kunnen
wevolgendehypotheseformuleren:
Hypothese23a:Hoelangerdesamenwerkingtussendebedrijfsleiderendehuidigeaccountant,hoegroter
devraagnaaradvies.
Hypothese23b:Hoefrequenterdesamenwerkingtussendebedrijfsleiderendehuidigeaccountant,hoe
groterdevraagnaaradvies.
2.4.6. HetresultaatvanvertrouwenVolgenshetmodelvanMayeretal.(1995)(figuur1)zalvertrouwenuiteindelijkleidentoteenbepaald
resultaat,namelijkhetnemenvanbepaalderisico’sinderelatiemetdevertrouwdepartij.Voorbeelden
vanzo’nactieszijn:samenwerking,hetdelenvangevoeligeinformatieendevertrouwdepartijtoelaten
omcontroletehebbenoverbepaaldezakendiebelangrijkzijnvoordevertrouwendepartij(Mayeretal.,
1995;Mayer&Davis,1999).McKnightetal. (1998)noemenhetresultaatvanvertrouwen ‘behavioral
intentions’: de intentie om een bepaald gedrag te stellen, zoals het opvolgen van advies van de
vertrouwdepartij enhetdelenvanpersoonlijke informatie. Inditonderzoek zullenwenagaanofhet
vertrouwen tussendebedrijfsleiderendeaccountantertoe zal leidendatdebedrijfsleider advies zal
vragenaanzijnaccountant.Dezeactiehoudtimmersookeenbepaaldrisicoin:debedrijfsleiderzalvaak
25
vertrouwelijkeinformatiemoetendelenmetdeaccountantenhetrisicobestaatdathetverkregenadvies
nietzalvoldoenaandeverwachtingen,waardoordevergoedingdiebetaaldwerdaandeaccountantals
verlorenkanwordenbeschouwd.
Overdetijdheenzaldebedrijfsleiderevaluerenofhetfeitdathijzichkwetsbaaropsteldetenopzichte
vandeaccountantgeleidheefttotpositieveresultaten.Indiendatzois,zaldebedrijfsleidereenbepaalde
combinatie van de drie eigenschappen opnieuw beoordelen in positieve zin. Indien niet, zal er een
negatievebeoordelingwordengemaaktvandedrieeigenschappen(Mayeretal.,1995).
Erzijntweemanierenwaaropvertrouwenontwikkeldkanworden.Naasthetherwaarderenvanbepaalde
eigenschappen, zijn er ook exogene factoren die aanleiding kunnen geven tot een wijziging in het
vertrouwen. Bepaalde gebeurtenissen of ontwikkelingen kunnen er namelijk voor zorgen dat de
bedrijfsleiderervanuitgaatdateenbepaaldeeigenschapveranderdis.Zokanhetbijvoorbeeldzijndatde
accountant een bepaalde bijscholing heeft gevolgd waardoor de perceptie van bekwaamheid zal
toenemen(Mayer&Davis,1999).
2.4.7. ConceptueelmodelDegeformuleerdehypothesesuitvoorgaandesectieleidentothetconceptueelmodelafgebeeldinfiguur
2.Ineenvolgendesectiezullenweditconceptueelmodelempirischtesten.
Figuur2-Conceptueelmodel
Geneigdheidtotvertrouwen
Perceptiebekwaamheid
Perceptiewelwillendheid
Perceptieintegriteit
Relationeelvertrouwen
Calculatief vertrouwen
Vertrouwengebaseerd opafschrikking
Vertrouwengebaseerd opinstituties
+
+
-
-Vraagnaaradvies
-
-
-
+
26
3. Methodologie
3.1. Onderzoeksopzet
3.1.1. PopulatieDepopulatie vandit onderzoekbestaat uit kleine enmiddelgroteondernemingen inVlaanderen.We
baseren ons op de definitie van de Europese Commissie (Aanbeveling 2003/361/EC) omeen KMO te
definiëren: bedrijven die minder dan 250 werknemers tewerkstellen. We sluiten echter micro-
ondernemingen(bedrijvenmetminderdan10werknemers)uit,omdatzijvaakoverteweinigmiddelen
beschikkenomexternadviesaantekopen.Ondernemingenuitdefinanciëlesectorenpubliekebedrijven
werden eveneens uitgesloten omdat zij aan een verschillende boekhoudkundige wetgeving moeten
voldoen.
3.1.2. SteekproeftrekkingDesamenstellingvandesteekproefisgebaseerdoptweebronnen.Teneerstewerdgebruiktgemaakt
vaneendatabasevanKMO’sdieterbeschikkingwerdgestelddoorprof.dr.PatriciaEveraert.Dedatabase
dateertvan2009enbevatgegevensvan4.792Belgischebedrijfsleiders.Geziendevragenlijstisopgesteld
inhetNederlands,houdenwegeenrekeningmetdeFranstaligebedrijfsleiders,watonsopeentotaalvan
3.602Nederlandstaligebedrijfsleidersbrengt.Omdatdedatabasealenkelejarenoudisensommigee-
mailadressendusnietmeerrepresentatiefzijn,werdengeenselectiecriteriaopdedatabasetoegepasten
werdenalle3.602Nederlandstaligebedrijfsleidersgecontacteerd.Tentweedewerdookgebruikgemaakt
van de Bel-first Database van Bureau Van Dijk2. Dit leverde contactgegevens op van 3.500
vennootschappen.Opdiemanierbekwamenweeendefinitievesteekproefvan7.102VlaamseKMO’s.
3.1.3. DataverzamelingDedatawerdverzameldaandehandvaneenonlinevragenlijst.Omdevragenlijstoptestellenwerdeen
beroepgedaanopdeliteratuur.Naaanpassingvandegevondenvragenindeliteratuuraangevuldmet
zelfopgesteldevragen,werdgebruikgemaaktvandeonlinesoftwareQualtricsomdevragenlijstopte
stellen.Alvorensdevragenlijstonderderespondententeverspreiden,werdeenpré-testuitgevoerdbij
eenaantalbedrijfsleidersomopdiemanieronduidelijkhedenophetspoortekomen3.Naenkelekleine
aanpassingenwasdevragenlijstklaarvoordistributie.
2BureauVanDijkisgespecialiseerdinbedrijfsinformatietoepassingen.HunBel-firstdatabasebevatfinanciëleeneconomischeinformatieoverbedrijveninBelgiëenLuxemburg.3Depré-testwerduitgevoerdbijSabineBulckeenHansNeirynck(bvbaLederwarenSahan)op7maart2016enbijCarinaLeblon(bvbaArtFurniture)op9maart2016.
27
3.1.4. ResponsgraadVande1.776steekproefelementendiedeverstuurdee-mailopenden,startten368steekproefelementen
devragenlijst.Daarvanvervolledigden246bedrijfsleidersdevragenlijst.Indebegeleidendee-mailwerd
derespondentenduidelijkgemaaktdathetonderzoekgingoverhetvertrouwendatKMO-bedrijfsleiders
hebbeninhunexterneaccountant.Erwarenechterheelwatbedrijfsleidersdieindevragenlijstaangaven
geenberoeptedoenopeenexterneaccountantwaardoorwedierespondentenverwijderden.Daarnaast
werdenookgroteondernemingen,micro-ondernemingeneneenaantaluitschietersverwijderd.Finaal
bleven nog 202 bruikbare steekproefelementen over voor analyse, wat neerkomt op een effectieve
responsgraadvan2,84%.Dezelageresponsgraadkandeelsverklaardwordendoordatslechts25%vande
verstuurdee-mailsgeopendwerd,waarmeeonsvermoedenbevestigdwordtdatheelwate-mailadressen
uitdedatabasediedateertvan2009waarschijnlijknietmeeringebruikzijn.
3.1.5. RobustnessCheckOmdatdedataverzameldwerdaandehandvantweeverschillendebronnenzullenweeenvergelijking
makenvandebelangrijkstedatatussenrespondentenafkomstiguitdedatabasediedateertvan2009
enerzijdsenrespondentenafkomstiguitdeBel-firstdatabaseanderzijds.Wekunnenconcluderendater
ophet5%-significantieniveaugeensignificanteverschillenbestaantussenbeidesoortenrespondenten
voorwatbetreftde leeftijd vandeonderneming (p=0,934) endeduur vande relatiemetdehuidige
externe accountant (p=0,157). Ook voor de relationeel vertrouwen (p=0,274), calculatief vertrouwen
(p=0,524), vertrouwen gebaseerd op afschrikking (p=0,699) en vertrouwen gebaseerd op instituties
(p=0,357)zijnergeensignificanteverschillenwaargenomentussenbeidegroepen.Tenslottevindenwe
ookgeensignificantverschilvoorwatbetrefthetrelatievegebruikvandeaccountantalsadviesverlener
(p=0,454). Op het 10%-significantieniveau blijkt een verschil te bestaan voor wat de grootte van de
ondernemingbetreft(p=0,069).OndernemingenuitdeBelfirst-databaseblijkengrotertezijn.Uitdeze
testenkunnenweconcluderendatergeenvertekeningbestaatdooroververtegenwoordigingvaneen
bepaaldegroeprespondenten.
28
3.2. Maatstaven
-VOEGTABEL1IN-Grootteonderneming–Indeliteratuurvindenwedriefrequentgebruiktemaatstavenvoorhetmeten
vandezevariabele:aandehandvandetotaleverkopen,detotaleactivaofdoormiddelvanhetaantal
werknemersalsproxytegebruiken(Everaert,Sarens,&Rommel,2007).Inditonderzoekhanterenwede
laatstemethode:hetaantalwerknemers involtijdseequivalenten (FTE).Omdatdezevariabelescheef
verdeeldis,makenwegebruikvanhetnatuurlijklogaritmevandezevariabele.
Leeftijdonderneming–Omdeleeftijdvandeondernemingnategaanvragenwenaarhetoprichtingsjaar
vandeondernemingomopdiemaniertekunnenberekenenhoelangdeondernemingreedsbestaat.
Ookhiernemenwehetnatuurlijklogaritmevandevariabeleomdatwetemakenhebbenmeteenscheve
verdeling.
Sectoronderneming–Indevragenlijstwerdennegenverschillendesectorenopgenomen, inclusiefde
optie‘andere’.Wereducerendevariabeletoteendummyvariabele:weonderscheidenondernemingen
uitdenijverheidssector(0)vanondernemingenuitdedienstensector(1).
Vraagnaaradditioneeladviesvandeaccountant–Ditconstructwerdgemetenaandehandvantwee
verschillendevragen.Enerzijdswerdgepeildnaardevraagnaaradditioneeladviesvandeaccountantin
2015.Erwerdover21diensteninuiteenlopendedomeinengevraagdofdeondernemingeraldanniet
behoefteaanhadin2015.Indienditzowaswerdderespondentgevraagdomaantegevenofhijvoordie
dienstaldannieteenberoepheeftgedaanopzijnaccountant.Opdiemanierwarenweinstaatomde
variabele‘relatiefgebruikvandeaccountant’teberekenen.Daarvoordeeldenwehetaantaladviestaken
waarvoor de bedrijfsleider een beroep doet op zijn accountant door het aantal adviestakenwaar de
bedrijfsleidereenbehoefteaanheeft(DeBruyckere&Verplancke,2015).
Daarnaastwerdookgevraagdofdebedrijfsleiderberoepzoudoenopzijnofhaaraccountantindienhij
indetoekomstnoodzouhebbenaanadviesinvierverschillendedomeinen(financieel,fiscaal,juridisch
enstrategisch).Ditwerdtelkensgemetenaandehandvaneenvijf-puntLikertschaalgaandevan‘zeker’
tot‘neen’.
Geneigdheidomtevertrouwen–Ditconstructwerdgemetenaandehandvanachtitemsdiegebaseerd
zijnopMayer&Davis(1999).Dezeitemswerdengemetenviaeenzeven-punt-Likertschaal,gaandevan
‘helemaalnietakkoord’tot‘helemaalakkoord’.Erwerdeenextraoptie‘geenidee’toegevoegd.Bijhet
beoordelenvande interne consistentie vande schaalwerdbeslistom twee items te verwijderen.De
Cronbach’salfakonopdiemanierverhoogdwordentot0,74.Deuiteindelijkewaardevanhetconstruct
29
werdbekomendoorhetgemiddeldetenemenvandezesoverblijvendeitems.
Bekwaamheid van de accountant –Omdit construct temetenwerd gebruik gemaakt van zes items
gebaseerdopMayer&Davis(1999).Opnieuwwerdendeitemsgemetenaandehandvaneenzeven-punt
Likertschaalmetextraoptie‘geenidee’.DeCronbach’salfavanditconstructbedraagt0,91.Dewaarde
vanhetconstructwerdbepaalddoorhetgemiddeldevandezesitemstenemen.
Welwillendheidvandeaccountant–Hetmetenvanditconstructgebeurtaandehandvanvijf items
gebaseerdopMayer&Davis(1999).Ookdezeitemswerdengemetenaandehandvaneenzeven-punt
Likertschaalmetextraoptie‘geenidee’.HetconstructbeziteenzeerhogeCronbach’salfavan0,90.We
bepalendewaardevanhetconstructdoorhetgemiddeldetenemenvandevijfitems.
Integriteitvandeaccountant–DitconstructteltzesitemsdieopnieuwgebaseerdzijnopMayer&Davis
(1999).Deitemswerdengemetenaandehandvaneenzeven-puntLikertschaalmetextraoptie‘geen
idee’.InterneconsistentiebetrouwbaarheidwerdopnieuwonderzochtdoormiddelvandeCronbach’s
alpha,die0,85bedroeg.DoorhetverwijderenvaneenitemkondeCronbach’salfaverhoogdwordentot
0,88.Webepalendewaardevanhetconstructdoorhetgemiddeldetenemenvandevijfitems.
Vertrouwengebaseerdopafschrikking–Naanalysevandebestaandeliteratuurblijktdatereengebrek
isaankwantitatiefonderzoekwaaringepeildwordtnaarvertrouwengebaseerdopafschrikking.Daarom
werdenviernieuwe itemsontwikkeld in samenspraakmetprof.dr. PatriciaEveraert.Ookdeze items
werdengemetenaandehandvandezelfdezeven-puntLikertschaal.DeCronbach’salfabedraagt0,80en
dewaardevanhetconstructwerdberekenddoorhetgemiddeldetenemenvandevieritems.
Calculatiefvertrouwen–DitconstructwerdgemetenmetbehulpvanvijfitemsgebaseerdopGounaris
(2005) en Jones, Reynolds, Mothersbaugh, & Beatty (2007) aan de hand van dezelfde zeven-punt
Likertschaal. Het vijfde item was een nieuw item uit het onderzoek van Kestens (2008). De interne
consistentiebetrouwbaarheidvanditconstructisgrootmeteenCronbach’salfavan0,89enishogerdan
inhetonderzoek vanKestens (2008) (α = 0,79).Webekomendewaarde vanhet construct doorhet
gemiddeldetenemenvandevijfitems.
Relationeelvertrouwen–Omditconstructtemetenwerdgebruikgemaaktvandrieitemsgebaseerdop
Kumar,Scheer&Steenkamp(1995)endrieitemsdieontwikkeldwerdendoorKestens(2008).Dezezes
itemswerdenopnieuwgemetenaandehandvaneenzeven-puntLikertschaalmetdeextraoptie‘geen
idee’.DeCronbach’salfabedraagt0,83watbeduidendhogerisdaninhetonderzoekvanKestens(2008)
(α=0,77).IntegenstellingtothetonderzoekvanKestens(2008)moesthiergeenitemverwijderdworden
30
omdeCronbach’salfateverhogen.Dewaardevanhetconstructwerdbepaalddoorhetgemiddeldete
nemenvandezesitems.
Vertrouwen gebaseerd op instituties – Zoals eerder aangegeven zijn er twee types van vertrouwen
gebaseerdopinstituties:situationelenormaliteitenstructurelegaranties.Indecontextvanditonderzoek
houdt situationele normaliteit in dat de bedrijfsleider het normaal vindt dat accountants over het
algemeen bekwaam, integer en welwillend zijn. Om het construct situationele normaliteit temeten,
wordtvoorelkvandedrieeigenschappen(bekwaamheid,welwillendheidenintegriteit)gebruikgemaakt
vandrieitems.DezeitemszijngebaseerdopitemsdiegebruiktwerdeninhetonderzoekvanMcKnight,
Choudhoury&Kacmar(2002),maarwerdensterkgewijzigd insamenspraakmetProf.dr.Everaert.Ze
werdengemetenaandehandvaneenzeven-puntLikertschaalmetextraoptie‘geenidee’.DeCronbach’s
alfa voor situationele normaliteit – bekwaamheid bedraagt 0,93. Voor de items van situationele
normaliteit–welwillendheidbedraagtdeCronbach’salfa0,82nahetverwijderenvaneenitemenvoor
situationele normaliteit – integriteit 0,88. Structurele garanties omvatten bepaalde structuren en
beschermingsmaatregelenwaardoordebedrijfsleiderzichveiligvoeltomdeaccountanttevertrouwen.
Omtemetenofdebedrijfsleiderservanuitgaanofdiestructurelegarantiesaldannietaanwezigzijn,
werdgebruikgemaaktvandrieitemsgebaseerdopMcKnight,Choudhoury&Kacmar(2002)dieopnieuw
aandehandvandezelfdezeven-puntLikertschaalgemetenwerd.Ookhierwasdeinterneconsistentie
betrouwbaarheidgoedmeteenCronbach’salfavan0,77. Dewaardevoorhetconstruct ‘vertrouwen
gebaseerd op instituties’ werd berekend door het gemiddelde te nemen van de vier voorgaande
constructen.
Lengtevanderelatie– Inde literatuurstudiewerdvastgestelddatde lengtevanderelatie tussende
accountantenbedrijfsleideringrotematezalbepalenhoeveelvertrouwendebedrijfsleiderheeftinzijn
accountant.Overhetalgemeenwordtaangenomendathoe langermenreedssamenwerkt,hoemeer
relationeel vertrouwen er is tussen beide partijen. In de vragenlijst werd gevraagd hoeveel jaren de
bedrijfsleider reeds samenwerkt met zijn huidige accountant. Opnieuw nemen we het natuurlijk
logaritmevandezevariabeleomwillevandescheveverdeling.
Frequentievancontact–Uitdeliteratuurblijktdathoevakertweepartijenelkaarontmoeten,hoemeer
relationeelvertrouwenertussendepartijenontwikkeldwordt.Indevragenlijstwerdgevraagdhoevaak
debedrijfsleiderhetafgelopenjaarcontactheeftgehadmetzijnofhaaraccountant.Menhaddekeuze
uitzesantwoordmogelijkhedengaandevan‘wekelijks’tot‘omdetweejaar’.
31
4. Resultateneninterpretatie
4.1. BeschrijvendestatistiekVooraleerover tegaan tothet testenvandehypothesen,wordendedescriptievekenmerkenvande
afhankelijke,onafhankelijkeencontrolevariabelengeanalyseerd.Dankzijdedescriptievestatistiekenzijn
weinstaatommeertewetentekomenoverdekenmerkenvandeondervraagdeondernemingen. In
tabel 2 vinden we een aantal frequentietabellen, tabel 3 geeft minimum, maximum, gemiddelde en
standaardafwijkingweervandeonderzochtevariabelen.
-VOEGTABEL2EN3IN-
Degemiddeldeondernemingstelt54,7werknemers(FTE)tewerk;73,8%vandeondernemingenwaarvan
debedrijfsleiderdevragenlijstbeëindigdeiseenkleineonderneming.Deoverige26,2%behoorttotde
categorie van de middelgrote ondernemingen. De gemiddelde leeftijd van een responderende
ondernemingbedraagt44,7jaar.Dithogegetalkaneengevolgzijnvanhetfeitdatdegebruiktedatabase
dateert van enkele jaren geleden en dus oudere ondernemingen bevat. Slechts 3,5% van de
ondernemingenbestaatminderdan15jaaren37,6%bestaatlangerdan45jaar.Demeerderheidvande
ondervraagdebedrijfsleiders leideneenondernemingdiebehoorttotdenijverheidssector(55,5%),de
resterende44,5%behoorttotdedienstensector.Gemiddeldwerktdeondervraagdebedrijfsleiderbijna
19 jaar samenmet zijn/haar huidige accountantwat een gevolg kan zijn van de hoge leeftijd van de
ondernemingen;35,7%vandeondervraagdebedrijfsleiderswerktzelfsmeerdan20jaarsamenmetde
huidigeaccountant.Ongeveerdehelftvandebedrijfsleiders(48,5%)heeftminstenseenkeerpermaand
eenpersoonlijkeontmoetingmetzijn/haaraccountant.
Maatstavendieeigenschappenvandeaccountantofdebedrijfsleidermeten,werdenbevraagdaande
handvaneen7-punt-Likertschaal(1=helemaalnietakkoord,7=helemaalakkoord).Meteengemiddelde
van4,43opgeneigdheidtotvertrouwen,kunnenwestellendatdemeestebedrijfsleidersvannatureuit
eerdergeneigdzijnomhunmedemenstevertrouwen.Demeesterespondentenzijnervanovertuigddat
hunaccountantbekwaam is; 70,7%antwoordde immers6of 7opdeze schalen (gemiddelde=6,15).
Hetzelfdebesluitkanwordengenomenvoorwelwillendheid,met74,2%vanderespondentendie6of7
aanduidde (gemiddelde = 6,21), en voor integriteit van de accountant: 68,8% antwoordde 6 of 7
(gemiddelde=6,05).
Demaatstaven aandehandwaarvande verschillende soorten vertrouwenwerden gemeten,werden
bevraagdaandehandvandezelfde7-punt-Likertschaal.Wathetrelationeelvertrouwenbetreft,kunnen
we stellendat demeestebedrijfsleiders er bewust voor kiezenomde relatiemethun accountant te
behouden (gemiddelde = 5,57). Hieruit volgt logischerwijze dat de meeste respondenten zich niet
32
verplicht voelen om de relatie met de accountant te behouden en dus laag scoren op calculatief
vertrouwen(gemiddelde=2,25):58,5%vanderespondentenverklaart(helemaal)nietakkoordtezijn
metdestellingenovercalculatiefvertrouwen.Hetvertrouwengebaseerdopinstitutieswerdberekend
doorhetgemiddeldetenemenvanstructurelegarantiesensituationelenormaliteitvoorbekwaamheid,
welwillendheiden integriteit.Hetgemiddeldebedraagt5,32en71,6%vanderespondentengeeftaan
(eerder) akkoord te zijn met de stellingen. Hieruit concluderen we dat er veel vertrouwen is in de
accountants inhet algemeenen indeberoepsinstituten.Wanneerwede constructenapartbekijken,
vindenwedatdeondervraagdebedrijfsleidershetvooralnormaalvindendateenaccountantintegeris
(gemiddelde=5,59):61,8%vandeondervraagden is (helemaal)akkoordmetdestellingen.Daarnaast
vindt men het ook normaal dat een accountant bekwaam (gemiddelde = 5,38) en welwillend is
(gemiddelde=5,37),metrespectievelijk60,0%en57,9%vandeondervraagdendie(helemaal)akkoord
zijnmetdegeformuleerdestellingen.Demeningenoverdestructurelegarantieszijnmeerverdeeld,het
gemiddeldebedraagt4,92.Tenslotteblijkendemeestebedrijfsleiders(40,9%)zijn(eerder)nietakkoord
tezijnmetstellingenaangaandevertrouwengebaseerdopafschrikking(gemiddelde=3,14).
Omtepeilennaardevraagnaaradviesvandehuidigeaccountant,werdgevraagdomopeen5-punt-
Likertschaalgaandevan‘neen’tot‘zeker’aantegevenofmenindetoekomstdehuidigeaccountantzou
inschakelenindienernoodzouzijnaanadviesinvierverschillendedomeinen.Uitderesultatenblijktdat
men vooral voor fiscale aangelegenheden een beroep zou doen op de accountant, het gemiddelde
bedraagt4,54enmaarliefst71,3%vandeondervraagdengafaandathijofzijzekereenberoepzoudoen
op de accountant voor fiscaal advies. Ook voor financieel advies zou men advies inwinnen van de
accountant(gemiddelde=3,52),54,5%antwoordde4of5.Hetgemiddeldevanjuridischadviesbedraagt
3,01.Hieruitkunnenweaannemendatdeaccountantnietaltijdgeschiktlijktalsjuridischeadviesverlener,
want 34,7% van de ondervraagden geeft ‘misschien’ aan. Ten slotte is er een zeer kleine vraag naar
strategisch advies van de accountant: het gemiddelde bedraagt slechts 2,30 en 57,4% van de
bedrijfsleidersantwoorddemet1of2.
Daarnaastwerdindevragenlijstookgepeildnaardesoortenadvieswaardebedrijfsleidershetvoorbije
jaarbehoefte aanhadden. Indien zebehoeftehaddenaaneenbepaald soort advieswerdbijkomend
gevraagdofzehunaccountanthaddeningeschakeldalsadviesverlener.Bedrijfsleidershebbengemiddeld
gezienbehoefteaan8vande21adviestakenendoenvoorgemiddeld5adviestakenwaarzebehoefte
aan hebben een beroep op hun accountant. Wanneer we het relatief gebruik van de accountant
berekenen,doorhetaantaladviestakenwaarvoorzehunaccountantinschakelentedelendoorhuntotale
behoefteaanadvies,vindenwedatdatgemiddeld72%bedraagt.
33
-VOEGTABEL4IN-
Uit tabel 4 blijkt dat er in 2015 vooral behoefte was aan hulp bij het invullen van de aangifte van
personenbelasting:80,7%vandeondervraagdebedrijfsleidersverklaardeerbehoefteaantehebben.Van
dezepersonendeed96,3%eenberoepopzijnaccountantvoordenodigehulp.Verderhad67,3%vande
bedrijfsleidersnoodaaninformatieoverwijzigingenindewetgevingennormeringendeimpactervanop
de onderneming, ook hiervoor werd massaal een beroep op de accountant gedaan (90,51%). Dit is
verrassend aangezien uit de vorige vraag bleek dat bedrijfsleiders hun accountant niet steeds willen
inschakelen voor juridisch advies. Ten slotte behoort ook advies omtrent successie- en
vermogensplanningtoteenvandetakenwaarhetmeestbehoefteaanis,75%vandebedrijfsleidersdie
aanditadviesnoodhadden,schakeldenhunaccountantin.Anderedienstenwaarvoorvaakeenberoep
wordtgedaanopdeaccountantzijn:vennootschapsrechtelijkadvies(92,4%),begeleidingbijdever-of
aankoop van een onderneming (87,8%), bijstand bij administratieve opdrachten (86,6%) en
ondersteuningbijfinanciëleproblemen(80,7%).Deaccountantwordthetminstingeschakeldvoorhet
verlenenvanadviesovermarketingenpubliciteit(7,0%).Tabel4bevestigtdatdeaccountantvaakwordt
ingeschakeldomadviesteverlenenenditvoorzeeruiteenlopendedomeinen.
4.2. Analysecorrelatiematrix
-VOEGTABEL5IN-Tabel5geeftdePearsoncorrelatiesweertussendeonderzochtevariabelendieinvloedhebbenopde
verschillendevormenvanvertrouwen.Naanalysevandecorrelatieskunnenwevolgendeconclusiesmet
betrekkingtotdevooropgesteldehypothesesverwachten.Eriseensignificanteenpositieverelatietussen
vertrouwengebaseerdopinstitutiesengeneigdheidtotvertrouwenendeperceptiedatdeaccountant
integer,welwillendenbekwaamis.Hierdoorwordenhypotheses17atotenmet17dondersteund.Omdat
blijktdatbekwaamheidhetsterkstgecorreleerdismethetvertrouwengebaseerdopinstituties,gevolgd
doorintegriteitenwelwillendheid,kanhypothese18nietwordenaanvaard.Derelatiemettrustingbeliefs
isooksignificantenpositief,wathypothese17eondersteund.Erbestaatookeensignificanteenpositieve
relatietussenvertrouwengebaseerdopinstitutiesendefrequentievancontact.Ditgeeftaandathet
vertrouwen gebaseerd op instituties zal toenemen naarmate de accountant en bedrijfsleider vaker
persoonlijkecontactenhebben.Ditdruistintegenhypothese22.Vervolgensanalyserenwedetweetypes
vanvertrouwengebaseerdopinstituties.Voorstructurelegarantiesensituationelenormaliteitkunnen
dezelfdeconclusieswordengetrokken:erbestaateensignificanteenpositieverelatiemetdeperceptie
van bekwaamheid, welwillendheid, integriteit, geneigdheid tot vertrouwen en trusting beliefs. Dit
ondersteunthypotheses14atotenmet14eenhypotheses15atotenmet15e.Daarenbovenblijktdat
34
integriteit de sterkste correlatie heeft met de structurele garanties, gevolgd door bekwaamheid en
welwillendheid. Deze bevinding ondersteunt hypothese 16. Wat het vertrouwen gebaseerd op
afschrikking betreft, blijkt een significante en negatieve relatie te bestaan met de perceptie van
welwillendheid en bekwaamheid, wat hypotheses 12b en 12c ondersteund. Aangezien er geen
significanterelatiebestaatmetintegriteit,kunnenergeenconclusieswordengenomenmetbetrekking
tot hypothese 13. Daarnaast blijkt dat hoe langer de samenwerking tussen de accountant en de
bedrijfsleider,hoeminderhetvertrouwengebaseerdzalzijnopafschrikking.Ookhypothese21awordt
dus ondersteund. Verder toont tabel 5 aan dat er een negatieve en significante relatie is tussen
geneigdheid tot vertrouwen, de perceptie van welwillendheid, bekwaamheid en integriteit en het
calculatiefvertrouwen.Ditligtinlijnmethypotheses10atotenmet10d.Bekwaamheidblijkthetsterkst
gecorreleerd te zijn met het calculatief vertrouwen, gevolgd door integriteit en welwillendheid.
Hypothese 11 kandus niet bevestigdworden.Ookhypothese 10ewordt ondersteund, omdat er een
significanteennegatieverelatieistussentrustingbeliefsencalculatiefvertrouwen.Wathetrelationeel
vertrouwenbetreft,wordenbijnaallehypothesesondersteund:erbestaateensignificanteenpositieve
relatiemetdeperceptievanbekwaamheid,welwillendheid,integriteit,geneigdheidtotvertrouwenen
trusting beliefs, wat ondersteuning biedt voor hypotheses 8a tot enmet 8e. Bovendien blijkt uit de
correlatiematrixdatdecorrelatietussenbekwaamheidenrelationeelvertrouwenhetgrootstis,gevolgd
door de correlatie tussen integriteit enhet relationeel vertrouwen.Daardoorwordt ookhypothese 9
aanvaard.Tenslottebestaaterookeensignificanteenpositieverelatietussenhetrelationeelvertrouwen
endefrequentievancontact,wathypothese19bbevestigt.
-VOEGTABEL6IN-
Tabel6geeftdePearsoncorrelatiesweertussendevariabeleninderegressiemodellenwaarindeimpact
vandevariabelenopdehuidigeentoekomstigevraagnaaradvieswordtnagegaan.Teneersteblijkter
eensignificanteenpositieverelatietebestaantussendematewaarinmenberoepdoetopdeaccountant
voor advies en de grootte van de onderneming. Dit bevestigt hypothese 1. Hypothese 6 is ook
ondersteundaangezienereensignificanteenpositieverelatiebestaatmethetrelationeelvertrouwen.
Voorwatdevraagnaaradviesindetoekomstbetreft,bestaatereennegatieveensignificanterelatiemet
de leeftijd van de onderneming, wat ondersteuning biedt voor hypothese 2. Opnieuw is er ook een
positieveensignificanterelatiemethetrelationeelvertrouwen.Daarnaastiserookeensignificanteen
positieverelatiemethetvertrouwengebaseerdopinstituties,wathettegengesteldeisvanhypothese7.
Delengtevandesamenwerkingendefrequentievancontacthebbendeverwachtepositieverelatiemet
de vraag naar advies, wat hypotheses 23a en 23b bevestigt. Wanneer we de correlaties met de
verschillendesoortenadviesbekijkendanmerkenwedathetrelationeelvertrouwenenhetvertrouwen
35
gebaseerd op instituties significant positief gecorreleerd is met de vraag naar financieel advies.
Opmerkelijk is dat de frequentie van contact significant negatief gecorreleerd is met de vraag naar
financieeladvies.Daarnaast ishet relationeelvertrouwenooksignificantpositiefgecorreleerdmetde
vraagnaarjuridischenstrategischadvies.Ookhetvertrouwengebaseerdopinstitutiesendelengtevan
desamenwerkingvertoneneensignificantpositievecorrelatiemetdevraagnaarstrategischadvies.Er
zijngeensignificantecorrelatieswaartenemenmetdevraagnaarfiscaaladvies.
4.3. VertrouwenindeaccountantOmheteffectvanantecedentenvanvertrouwenvanMayeretal.(1995),delengtevandesamenwerking
endefrequentievanhetpersoonlijkcontactopelkvandeviervormenvanvertrouwenvanRousseauet
al.(1998)nategaan,voerenwevoorelkevormvanvertrouwenvolgendregressiemodeluit:
VERTROUWENINACCOUNTANT=β0+β1Geneigdheid+β2Bekwaamheid+β3Welwillendheid+
β4Integriteit+β5Ln(Samenwerking)+β6FrequentieContact+ε
AlvorensdeOLS-regressieuittevoeren,werdnagegaanofaandevoorwaardenisvoldaan.Eenvande
voorwaarden is de afwezigheid vanmulticollineariteit.Dit kanwordennagegaan aandehand vande
correlatiematrixintabel5.VolgensDePelsmacker&VanKenhove(2014)magdecorrelatietussenelk
paaronafhankelijkevariabelennietmeerdan0,50bedragen.Uit tabel5kanwordenafgeleiddatniet
voldaan is aan deze voorwaarde. De collineariteit tussenwelwillendheid en integriteit bedraagt 0,76;
tussenbekwaamheidenintegriteit0,68entussenbekwaamheidenwelwillendheid0,72.Ditsuggereert
datwededrieeigenschappenvandeaccountant(bekwaamheid,welwillendheidenintegriteit)kunnen
samennementotéénconstruct.Zoalsaangegevenindeliteratuurstudiewerdditookgedaanineenaantal
vorigeonderzoeken(o.a.McKnightetal.,2002;Gefenetal.,2003).Wanneerwedeinterneconsistentie
betrouwbaarheid nagaan van de items van bekwaamheid, welwillendheid en integriteit samen dan
bekomenweeenzeerhogeCronbach’salfavan0,95.Tochzullenweookderegressieuitvoerenmetde
drieeigenschappenapartenintweedeinstantiedevolgenderegressieuitvoerenalsoplossingvoorhet
probleemvanmulticollineariteit.
VERTROUWENINACCOUNTANT=β0+β1Geneigdheid+β2TrustingBeliefs+β3Ln(Samenwerking)+
β4FrequentieContact+ε
36
Vervolgenswerdnagegaanofaandeoverigevoorwaardenvoorhettoepassenvanregressieanalyse is
voldaan.Deassumptievanhomoscedasticiteitwerdvisueelonderzochtaandehandvaneenplotvande
gestandaardiseerde residuen ten opzichte van de gestandaardiseerde voorspelde waarden. Door de
afwezigheid van een bepaald patroon kunnen we veronderstellen dat er aan de voorwaarde van
homoscedasticiteit is voldaan. Na inspectie van het histogram van de gestandaardiseerde residuen
kunnenwebesluitendatookvoldaanisaandevoorwaardevannormaleverdeling.Deresultatenvande
OLS-regressieanalysezijnterugtevindenintabel7entabel8.
-VOEGTABEL7EN8IN-
4.3.1. RelationeelvertrouwenInmodel1agaanwedeimpactvandedrieeigenschappenapartoprelationeelvertrouwenna.Hetmodel
is significant (p=0,000) en heeft een sterk verklarende kracht met een gecorrigeerde R2 van 0,613.
Geneigdheid tot vertrouwen blijkt geen significante impact te hebben op relationeel vertrouwen,
waardoor we hypothese 8a kunnen verwerpen. Zowel bekwaamheid en integriteit hebben een
significante en positieve invloed (p=0,000) op relationeel vertrouwen, hypotheses 8b en 8d worden
daardooraanvaard.Welwillendheidheeftgeensignificanteinvloedoprelationeelvertrouwenwaardoor
hypothese8cverworpenwordt.Aandehandvandegestandaardiseerdebèta-coëfficiëntenkunnenwe
concluderen dat bekwaamheid (β2=0,447) een grotere impact heeft op relationeel vertrouwen dan
integriteit(β4=0,336).Omwillehiervanwordthypothese9verworpen.Hetblijktdusdatdebedrijfsleiders
inditonderzoekeengroterbelanghechtenaandebekwaamheidvandeaccountantdanaandeintegriteit
voordeontwikkelingvanrelationeelvertrouwen.Delengtevanderelatieblijktgeensignificanteinvloed
tehebbenoprelationeelvertrouwen,hypothese19awordtdusnietondersteund.Frequentievancontact
heeft daarentegenwel een significante en positieve invloedop relationeel vertrouwen.Hoemeer de
bedrijfsleider en zijn of haar accountant elkaar persoonlijk ontmoeten, hoe groter het relationeel
vertrouwen.Dezebevindingmaaktdathypothese19bwordtbevestigd.
Aangezienersterkecorrelatiesbestaantussendeverschillendeeigenschappen, isdeschattingvande
coëfficiënten in bovenstaand model minder betrouwbaar. Daarom voeren we een tweede
regressieanalyseuitwaarinwededrieeigenschappen(bekwaamheid,welwillendheidenintegriteit)tot
éénconstructsamenvoegen(trustingbeliefs).Deresultatenvandezeregressieanalysekunnenopnieuw
teruggevondenwordenintabel7.Ditmodel(model1b)isstatistischsignificant(p=0,000)enbiedteen
sterkverklarendekrachtmeteengecorrigeerdeR2van0,489.Zoalsverwachtheeft‘trustingbeliefs’een
significanteenpositieveinvloedopvertrouwen(p=0,000).Ditbevestigthypothese8e.Hoebekwamer,
welwillender en integer de accountant gepercipieerd wordt door de bedrijfsleider, hoe groter het
37
relationeel vertrouwen. In tegenstelling tot het vorigemodel is de frequentie van contact niet langer
statistischsignificant.Geneigdheidtotvertrouwenendeduurvanderelatiezijnook inditmodelniet
statistischsignificant.Ditmaaktdathypotheses19b,8aen19awordenverworpen.
4.3.2. CalculatiefvertrouwenAangeziendeonafhankelijkevariabelendezelfdezijnalsinvorigregressiemodelhebbenweookhierte
makenmetmulticollineariteit.Tochkiezenweeropnieuwvoorom,naasthetregressiemodeldiededrie
eigenschappensamenneemttoteenconstructalsoplossingvoormulticollineariteit,ookheteffectvande
drieeigenschappenafzonderlijknategaan.HetOLS-regressiemodel(model2a)isstatistischsignificant
(p=0,000) enheeft een gecorrigeerdeR2 van 0,128.Geneigdheid tot vertrouwenheeft opnieuwgeen
significanteimpactophetcalculatiefvertrouwenwatertoeleidtdathypothese10awordtverworpen.De
bekwaamheidvandeaccountantheefteensignificanteennegatieveimpactophetcalculatiefvertrouwen
(p=0,004)wathypothese10bbevestigt.Zoalsverwachtzaleenhogebekwaamheiddebedrijfsleiderop
eenpositievemaniermotiverenomdeaccountanttebehouden,waardoorhetcalculatiefvertrouwendus
laagis.Deitemsindevragenlijstdiepeildennaarhetcalculatiefvertrouwenhebbeneennogalnegatieve
connotatie.Indienmenerzichnietakkoordmeeverklaarde,gafmenaandatmenzichniet‘gevangen’
voelt in de relatie maar dat men tevreden is met de accountant en daarom niet wil veranderen.
Welwillendheid, integriteiten frequentievancontacthebbengeensignificanteffectophetcalculatief
vertrouwen waardoor hypotheses 10c, 10d en 20b verworpen worden. Ook hypothese 11 wordt
verworpen gezien welwillendheid en integriteit geen significante invloed hebben op het calculatief
vertrouwen.Deduurvanderelatiemetdehuidigeaccountantheefteensignificantnegatieveimpact(op
het10%-significantieniveau)opcalculatiefvertrouwen(p=0,074).Hoelangermensamenwerktmetde
accountant, hoe minder de samenwerking op een rationele keuze is gebaseerd. Hoe langer de
bedrijfsleidersamenwerktmetdehuidigeaccountant,hoebeterhijhemkentwaardoorhetcalculatief
vertrouwenkleinerzalzijn.Ditbevestigthypothese20a.
Ookhettweederegressiemodel(model2b)isstatistischsignificant(p=0,000)enheefteengecorrigeerde
R2van0,138.Trustingbeliefs zijn significant (p=0,000)enhebbeneennegatieve impactop calculatief
vertrouwen,wathypothese10ebevestigt.Ookdelengtevandesamenwerkingmetdehuidigeexterne
accountant is significant negatief op het 10% niveau (p=0,099), zoals verwacht door hypothese 20a.
Hypothese20bwordtdaarentegennietondersteundaangezienergeensignificanterelatieblijkttezijn
tussenhetcalculatiefvertrouwenendefrequentievancontact.Geneigdheidtotvertrouwenheeftnetals
in het voorgaande regressiemodel ook hier geen significante impact, hypothese 10a wordt niet
ondersteund.
38
4.3.3. VertrouwengebaseerdopafschrikkingModel3agaatdeimpactvandeantecedentenvanvertrouwen,delengtevandesamenwerkingende
frequentievancontactnaophetvertrouwengebaseerdopafschrikking.Hetmodelheefteenverklarende
kracht van 0,108 en is statistisch significant (p=0,001). Welwillendheid blijkt als enige eigenschap
marginaal significant te zijnophet10%-niveau (p=0,086),hypothese12cwordtaanvaard,hypotheses
12a,12ben12dverworpen.Hieruitkunnenwebesluitendatbedrijfsleidershetmeestbelanghechten
aanwelwillendheidopdatdevertrouwensbandnaareenvolgendstadiumkanevalueren.Welwillendheid
blijkt in deze context dus de basis te zijn van het vertrouwen tussen accountants en bedrijfsleiders.
Bijgevolg kan hypothese 13 ook niet aanvaard worden. De lengte van de samenwerking heeft een
significant negatieve impact op het vertrouwen gebaseerd op afschrikking (p=0,080). Hoe langer de
accountant reeds samenwerkt met de bedrijfsleider, hoe minder het vertrouwen gebaseerd is op
afschrikking. Dit ligt in lijn met onze verwachtingen: naarmate de samenwerking langer duurt, is de
bedrijfsleiderinstaatomhetgedragvandeaccountanttevoorspellen.Ditgeeftaandathetvertrouwen
danreedsgeëvolueerdistotknowledge-basedtrust.Hypothese21awordthierdooraanvaard.Hypothese
21b wordt daarentegen verworpen door een gebrek aan significante impact van de frequentie van
contact.
De verklarende kracht vanmodel 3b is iets grotermet een gecorrigeerdeR2 van 0,122.Hetmodel is
opnieuwstatistischsignificant(p=0,000).Detrustingbeliefshebbeneensignificantnegatieveimpactop
hetvertrouwengebaseerdopafschrikking(p=0,000),waardoorhypothese12eaanvaardwordt.Ookde
lengtevandesamenwerkingheeftopnieuwhetverwachtesignificantnegatieveeffectopvertrouwen
gebaseerd op afschrikking (p=0,021), wat hypothese 21a opnieuw bevestigt. De hypotheses over de
impactvangeneigdheidtotvertrouwen(12a)endefrequentievancontact(21b)kunnenookinditmodel
nietaanvaardworden.
4.3.4. VertrouwengebaseerdopinstitutiesZoalsuiteengezetbestaatvertrouwengebaseerdopinstitutiesuittweetypes:situationelenormaliteiten
structurelegaranties.Wezullenderegressieuitvoerenmetzowelsituationelenormaliteitenstructurele
garantiesalsafhankelijkevariabele.Tenslottevoerenweookeenregressieanalyseuitmetdetweetypes
samengenomenalshetconstruct‘vertrouwengebaseerdopinstituties’alsafhankelijkevariabelen.Net
zoalsbijdevoorgaanderegressiemodellen,gaanweinmodellenadeimpactvandedrieeigenschappen
eigenaandeaccountantapartna,en inmodellenbnemenwedieeigenschappensamentot ‘trusting
beliefs’omwillevandemulticollineariteit.Resultatenvandezeregressieanalyseszijnterugtevindenin
tabel8.
39
Inmodel 4 beschouwenwe situationele normaliteit als afhankelijke variabele.Model 4a is statistisch
significant(p=0,000)enheefteengecorrigeerdeR2van0,368.Dematewaarindebedrijfsleidergeneigd
is om anderen te vertrouwen is statistisch significant (p=0,000). Dit komt overeen met onze
verwachtingen en met hypothese 14a, want hoe meer de bedrijfsleider geneigd is om anderen te
vertrouwen, hoemeer hij of zij geneigd zal zijn om het normaal te veronderstellen dat accountants
bekwaam,welwillendenintegerzullenzijn.Zoweldeperceptiedatdeaccountantbekwaam(p=0,037)is
alsdeperceptiedathijofzijinteger(p=0,009)is,hebbeneenstatistischsignificanteenpositieveimpact
opsituationelenormaliteit.Ditzorgtervoordatwehypotheses14ben14dkunnenaanvaarden.Wanneer
bedrijfsleidersdeindrukhebbendathuneigenaccountantbekwaamenintegeris,zullenzeervanuitgaan
dathetnormaal isdataccountantszozijn.Welwillendheidisnietstatistischsignificant,hypothese14c
wordt hierdoor verworpen. Hieruit kan worden besloten dat bedrijfsleiders het niet normaal
veronderstellen dat accountants welwillend zijn, ook al percipiëren ze hun eigen accountant als
welwillend.Ditsuggereertdatmendenktdatwelwillendheideeneigenschapisdatniettyperendisvoor
accountants.Zoweldelengtevandesamenwerkingendefrequentievanhetcontactzijnstatistischniet
significant,ditligtinlijnmethypothese22.Model4b,waarinwededrieeigenschappensamennementot
trusting beliefs, heeft een gecorrigeerde R2 van 0,377 en is ook statistisch significant (p=0,000).Met
betrekking tot geneigdheid tot vertrouwen kandezelfde conclusieworden genomen als in het vorige
model(p=0,000):hypothese14awordtaanvaard.Detrustingbeliefshebbeneenpositieveensignificante
impact(p=0,000),zoalsverwacht:hoemeermenpercipieertdatdeaccountantbekwaam,welwillenden
integeris,hoemeermendatalsnormaalbeschouwt.Hierdoorwordtookhypothese14eondersteund.
Inmodel5agaanwede impactnavandeonafhankelijkevariabelenopstructurelegaranties.Ookdit
model is statistisch significant (p=0,000) en heeft een verklarende kracht van 0,159. Hier blijkt enkel
integriteitstatistischsignificanttezijn(p=0,009)wathypothese15dbevestigt.Hypotheses15ben15c
wordenverworpen.Bijgevolgkunnenwehypothese16ooknietaanvaarden.Hetblijktdusdatmenvooral
vertrouwenheeftinbepaaldegarantiesendeberoepsinstitutieswanneerdeaccountantintegeris.Ditis
logisch,wanthetIABenBIBFverplichtenaccountantsomzichaandeprincipestehouden,waardoorhun
integriteit dus hoger is. Wat opvalt is dat geneigdheid tot vertrouwen niet significant is, wat geen
ondersteuningbiedtvoorhypothese15a.Dit zoukunnenbetekenendatgeneigdheidompersonente
vertrouwen niet betekent dat men daarom ook geneigd is om vertrouwen te hebben in bepaalde
instituties. Net zoals in het vorig model is ook hier de frequentie van contact en de lengte van de
samenwerkingnietsignificant,waardoorhypothese22opnieuwwordtaanvaard.
Model 5b, waarin we de eigenschappen samennemen tot trusting beliefs, is statistisch significant
(p=0,000)enheefteengecorrigeerdeR2van0,139.Hierzijnenkeldetrustingbeliefssignificantpositief
gerelateerdaandestructurelegaranties(p=0,001),hypothese15ewordtdusaanvaard.Ookhypothese
40
22kunnenweaanvaardenomdatergeensignificanteimpactisvandelengtevandesamenwerkingofde
frequentievancontact.
Ten slotte nemen we situationele normaliteit en structurele garanties samen tot het construct
‘vertrouwengebaseerdopinstituties’ inmodel6.Model6a isstatistischsignificant(p=0,000)enheeft
eensterkverklarendekrachtmeteengecorrigeerdeR2van0,377.Geneigdheidtotvertrouwenvande
bedrijfsleiderblijktopnieuwstatistischsignificanttezijn(p=0,000)waardoorhypothese17aaanvaard
wordt.Zoalsverwachthebbendeperceptiedatdeaccountantbekwaamis(p=0,003)endeperceptiedat
hijofzijintegeris(p=0,023)eensignificantpositieveimpactophetvertrouwengebaseerdopinstituties,
ditondersteunthypotheses17ben17d.Deperceptievanwelwillendheidisnietsignificant,hypothese
17cwordtdusverworpen.Ditsuggereertdatbedrijfsleidersveronderstellendatdeaccountantnietdoor
deinstitutieswordtaangezettotwelwillendgedrag,maardatdateeneigenschapiseigenaandepersoon
zelf.Bekwaamheidheeftdegrootstepositieveinvloedophetvertrouwengebaseerdopinstituties.Dit
druistintegendeverwachtingen.Bedrijfsleidersgaanervanuitdatdeberoepsinstitutieserindeeerste
plaatsvoorzorgendatdeaccountantbekwaamisendatzepasdaarnainstaanvoordeintegriteitvan
accountants.Hypothese18wordtdusverworpen.Tenslotteblijkendelengtevandesamenwerkingen
defrequentievanhetcontactopnieuwgeensignificanteffecttehebben,zoalsaangenomeninhypothese
22.Omwillevandecorrelatiesbeschouwenweopnieuweenmodelwaarindedrieeigenschappeneigen
aandeaccountantzijnsamengenomentottrustingbeliefs.Ditmodel(model6b)issignificant(p=0,000)
en heeft een gecorrigeerde R2van 0,357. De conclusies zijn gelijkaardig: geneigdheid tot vertrouwen
(p=0,000)entrustingbeliefs(p=0,000)zijnsignificantpositiefgerelateerdaanvertrouwengebaseerdop
instituties, wat ertoe leidt dat hypotheses 17a en 17e aanvaard worden. Omdat er opnieuw geen
significante relatie is tussenhet vertrouwengebaseerdop instituties ende frequentie van contact of
lengtevandesamenwerking,kunnenwehypothese22aanvaarden.
4.4. VraagnaaradviesvandeaccountantNaasthetonderzoeknaardefactorendieinvloedhebbenopdeverschillendevormenvanvertrouwen,
wensenweookna tegaanofdieverschillendesoortenvertrouwen invloedhebbenopdevraagnaar
advies van de accountant. Daartoe stellenwe onderstaand regressiemodel op. In een eerste analyse
zullenwede invloedvande factorennagaanopdevraagnaaradvies inhetverleden. Ineen tweede
analysegaanwedeimpactnavandefactorenopdebereidheidomadviestevragenaandeaccountant
indetoekomst.Tabel9geeftderesultatenvanonderstaandregressiemodelweer.
VRAAGNAARADVIES=β0+β1GrootteOnd+β2LeeftijdOnd+β3SectorOnd+β4VertrouwenAfschrikking+
β5CalculatiefVertrouwen+β6RelationeelVertrouwen+β7VertrouwenInstituties+ε
41
Indevragenlijstwerdgepeildnaardebereidheidomindetoekomstadviestevragenaandeaccountant.
Ditwerdgevraagdvoorviersoortenadvies:financieel,fiscaal,juridischenstrategischadvies.Wanneer
weregressiemodellenwillenopstellenvoordeviertypesadviesafzonderlijk,blijktniettezijnvoldaanaan
devoorwaardenvoorregressieanalyse.Daaromnamenwehetgemiddeldevandeviersoortenadviesom
op diemanier een nieuw construct temaken: vraag naar advies in de toekomst. Na analyse van de
correlatiematrixintabel6blijktgeenspraketezijnvanmulticollineariteit.Ookaandevoorwaardenvan
normaleverdelingenhomoscedasticiteitisvoldaan.
Daarnaastkondenweaandehandvandevragenlijsthetrelatiefgebruikvandeaccountantberekenen,
zoalseerderuiteengezet.Erbleekechteropnieuwnietvoldaanaandevoorwaardenvoordetoepassing
vanregressieanalyse.Dithebbenweopgelostdooralleadviestakenwaarbehoefteaanwasénberoep
werdgedaanopdeaccountantoptetellen,dezevariabelenoemenwe‘totaalberoep’.Wanneerwede
invloedvanbovenstaandeonafhankelijkevariabelenophettotaleberoepwillennagaanaandehandvan
regressieanalyseblijktweltezijnvoldaanaanallevoorwaarden.
4.4.1. Adviesverleningdoordeaccountantinhetverleden
-VOEGTABEL9IN-
Tabel9geeftderesultatenweervanhetregressiemodel.Ineeneerstemodel(model1a)onderzoeken
wederelatietussenhetaantaladviestakenwaardeaccountantin2015behoefteaanhadénwaarvoor
hijeenberoepheeftgedaanopzijnaccountantendeverschillendeonafhankelijkevariabelen.Ditmodel
isstatistischsignificant(p=0,000)enheefteensterkeverklarendekrachtmeteengecorrigeerdeR2van
0,322.Degroottevandeonderneming issignificantpositief,waaruitwekunnenbesluitendatgrotere
ondernemingenmeerberoepdoenophunaccountantvooradvies(p=0,000).Hiermeewordthypothese
1 bevestigd, we kunnen dus stellen dat kleinere bedrijven door een gebrek aan financiële middelen
minderinstaatzijnomexternadviesaantekopen.Deanderekenmerkenvandeonderneming,metname
de leeftijd en de sector, hebben geen significante invloed. Hypotheses 2 en 3 kunnen bijgevolg niet
aanvaardworden.Wanneerwedeinvloedvandeverschillendevormenvanvertrouwenonderzoeken,
zien we dat zowel het vertrouwen gebaseerd op afschrikking en het calculatief vertrouwen geen
significante impact hebben op de vraag naar advies in het verleden.Ook hypotheses 4 en 5worden
bijgevolgverworpen.Zoalsverwachtblijkthetrelationeelvertrouweneensignificantpositieveimpactte
hebbenophetinschakelenvandeaccountantalsadviesverlenervoorzakenwaarmennoodaanheeft
(p=0,000).Hoemeerrelationeelvertrouwendebedrijfsleiderheeftinzijnexterneaccountant,hoemeer
hijingeschakeldzalwordenalsadviesverlener.Wekunnenhypothese6dusaanvaarden.Accountantsdie
van plan zijn om naast de traditionele boekhoudkundige taken ook advies te verlenen, zullen ervoor
moetenzorgendatzeeenrelationelevertrouwensbandontwikkelenmethuncliënteel.Ditkunnenze
42
doendoor aan te tonendat zebekwaamen integer zijnendoorhunklanten frequentpersoonlijk te
ontmoeten, zoals aangetoond in het regressiemodel waarin we de impact van de variabelen op het
relationeelvertrouwennagingen.Tenslotteisookhetvertrouwengebaseerdopinstitutiessignificanten
negatiefgerelateerdaandevraagnaaradvies.Ditishettegengesteldevanhypothese7:wanneerereen
hoogvertrouwenisgebaseerdopinstituties,zaldevraagnaaradvieskleinerzijn.Hieruitblijktdathet
onvoldoende isdathetvertrouwenvandeaccountantgegarandeerdwordtdoorbepaalde instituties.
Opdat bedrijfsleiders hun accountant zullen inschakelen als adviesverlener, moet er vertrouwen zijn
ontwikkeldindeaccountantzelf.Denegatieverelatietussenhetvertrouwengebaseerdopinstitutiesen
devraagnaaradviesdoetonssuggererendatdebedrijfsleiderservanuitgaandatdeberoepsinstituten
zorgenvoorbekwameenintegereaccountantsophetvlakvandetraditioneleboekhoudkundigetaken,
maar dat de beroepsinstituten er niet voor zorgen dat de accountants bekwaam zijn op vlak van
adviesverlenendediensten.Deberoepsinstitutenwordendusnogalouderwetsgepercipieerd.
Weverwachtendatookdelengtevandesamenwerkingendefrequentievanhetcontacteeninvloed
zullenhebbenopdevraagnaaradviesvandeexterneaccountant.Daaromvoegenweinmodel1book
dezevariabelentoe.Ditregressiemodelisopnieuwsignificant(p=0,000)endegecorrigeerdeR2stijgttot
0,337.Dezelfdeconclusieskunnenwordengetrokkenmetbetrekkingtotgroottevandeonderneming
(p=0,000),relationeelvertrouwen(p=0,000)envertrouwengebaseerdopinstituties(p=0,069),waardoor
weopnieuwhypothese1en6aanvaardenenhypothese7verwerpen.Deleeftijdvandeondernemingen
desectorwaartoedeondernemingbehoort,blijkenopnieuwnietvansignificantbelangtezijnwaardoor
hypotheses 2 en 3 verworpen worden. Ook hypothese 4 wordt opnieuw verworpen aangezien het
vertrouwengebaseerdopafschrikkinggeensignificanteimpactblijkttehebbenopdevraagnaaradvies.
Integenstellingtotheteersteregressiemodelblijktcalculatiefvertrouwennumarginaalsignificanttezijn
(p=0,093). Naarmate men meer calculatief betrokken is, zal er meer beroep worden gedaan op de
accountantalsadviesverlener.Ditistegengesteldaanhypothese5.Eenmogelijkeverklaringvoordeze
bevindingkanzijndatmenzichverplichtvoeltdeaccountanttebehoudenendaaromtochadviesaan
hemofhaarzalvragenindienernoodaanis,omdatergeenandereoptieszijnwegenstehoge‘switching
costs’. Bovendienblijkenook de twee toegevoegde variabelen, lengte vande relatie (p=0,050) en de
frequentievanhetpersoonijkcontact(p=0,008),significanttezijn.Hoelangermenreedssamenwerkt
metdehuidigeexterneaccountantenhoe frequentermenelkaarontmoet,hoemeerdeaccountant
ingeschakeld zal worden als adviesverlener. Dit is in overeenstemming met onze verwachtingen,
waardoorwehypotheses23aen23baanvaarden.
43
4.4.2. AdviesverleningdoordeaccountantindetoekomstInregressiemodel2agaanwenawelkeinvloeddeverschillendevormenvanvertrouwen,naastdegrootte
endeleeftijdvandeonderneming,hebbenopdebereidheidvandebedrijfsleideromindetoekomsteen
beroep te doen op de accountant voor financieel, fiscaal, juridisch en strategisch advies. Dit
regressiemodel is statistisch significant (p=0,000) en heeft een verklarende kracht van 0,257. In
tegenstelling tot voorgaande regressiemodellen isde leeftijd vandeonderneminghierwel significant
(p=0,045).Inovereenstemmingmethypothese2gevenjongereondernemingenaanommeerberoepte
doenophunaccountantvooradvies.Redenenhiervoorzijnhetfeitdatjongebedrijvenminderervaring
hebbendanouderebedrijven,waardoorzesnellerdehulpnodighebbenvanexternepersonen. Inde
beginjareniseenondernemerookvatbaardervoorfaling.Eentweedetegenstellingmetdevoorgaande
regressiemodellenisdatdegroottevandeonderneminghiernietsignificantisenhypothese1dusniet
aanvaard kan worden. Opnieuw is de sector niet significant waardoor hypothese 3 nog steeds niet
aanvaard kan worden. Wat de verschillende vormen van vertrouwen betreft, heeft het vertrouwen
gebaseerdopafschrikkingzoalsinvoorgaanderegressiemodellenookhiergeensignificanteimpactopde
vraagnaaradvies,hypothese4kandusooknietaanvaardworden.Hetrelationeelvertrouwen(p=0,000)
en calculatief vertrouwen (p=0,003) zijn, in overeenstemmingmet de voorgaande regressiemodellen,
significantenditindezelfderichting.Hypothese5wordtbijgevolgopnieuwverworpenenhypothese6
aanvaard.Hetvertrouwengebaseerdopinstitutiesisinditmodelnietsignificantgerelateerdaandevraag
naaradvieswaardoorhypothese7wordtverworpen.Opnieuwzullenwetweevariabelentoevoegenin
eenuitgebreid regressiemodel (model 2b): de lengte vande samenwerking en de frequentie vanhet
persoonlijk contact. Hierdoor stijgt de gecorrigeerde R2 tot 0,324. De conclusies zijn hetzelfde als in
regressiemodel 2a en daarenboven blijkt de frequentie van het persoonlijke contact ook statistisch
significant(p=0,005)tezijn.Hoevakerdebedrijfsleiderendeaccountantelkaarontmoeten,hoemeerde
bedrijfsleidervanplanisomindetoekomstzijnaccountantinteschakelenalsadviesverlenerindiendat
nodigzouzijn.Hiermeebevestigenwehypothese23b.Delengtevandesamenwerkingheeftechtergeen
significanteimpactopdevraagnaaradviesduskanhypothese23anietaanvaardworden.
4.4.3. Mann-WhitneyUtestenWanneerwe voor elk soort advies afzonderlijk en voor het relatief gebruik van de accountantwillen
nagaanwelkefactorendevraagernaarbepalen,leidtderegressieanalysetotinconsistenteresultatenals
gevolgvanhetfeitdatdevoorwaardenvoorhetuitvoerenvanmeervoudigeregressienietvoldaanzijn.
Omteonderzoekenoferverschillenbestaanindevraagnaardeverschillendesoortenadviestussentwee
groepenmakenwegebruikvandeMann-WhitneyUtestalsalternatiefvoordet-testomdatdedataniet
normaalverdeeldzijn.
44
-VOEGTABEL10EN11IN-
De resultatenvandeMann-WhitneyU test voorwatdeverschillende soortenadviesbetreft, kunnen
wordenteruggevondenintabel10en11.Derespondentenwerdentelkensintweegroepenverdeeldaan
dehandvaneenmediansplit.Wanneereenrespondentlagerscoordedandemediaan,komthijinde
eerstegroepterecht.Respondentendiehogerscorendandemediaankomenindetweedegroepterecht.
Zozijnweinstaatomtetestenoferstatistischeverschillenbestaantussenbeidegroepen.
De resultaten tonen aan dat er geen significante verschillen bestaan in de vraag naar advies tussen
ondernemingen in de nijverheidssector en ondernemingen in de dienstensector. Dit resultaat is in
overeenstemmingmetdeconclusiedieweaandehandvanderegressiemodellenhebbengetrokken.De
vraag naar financieel advies en strategisch advies blijkt te verschillen tussen jonge en oude
ondernemingen:jongeondernemingenhebbeneengroterevraagnaarfinancieelenstrategischadvies,
deze bevinding is consistentmet de literatuur.De vraag naar fiscaal en juridisch advies verschilt niet
significanttussenjongeenoudeondernemingen.Daarnaastblijkengrotereondernemingeneengrotere
vraagnaarfinancieeladviestehebben.Ookditisconsistentmetdebestaandeliteratuur.Erblijktechter
geen statistisch significant verschil te bestaan in de vraag naar fiscaal, juridisch en strategisch advies
tussenkleineengroteondernemingen.
Bedrijfsleidersdiehunaccountantingrotematerelationeelvertrouwen,hebbeneensignificanthogere
vraag naar financieel en strategisch advies. De verschillen voor fiscaal en juridisch advies zijn niet
significant.Wathet calculatief vertrouwenenhetvertrouwengebaseerdop institutiesbetreft, zijner
geensignificanteverschillentussenrespondentendieeenhogeoflagematevanvertrouwenhebbenin
deaccountant.
Verderblijktdatereengroterevraag isnaar fiscaaladviesbijbedrijfsleidersdieeen laagvertrouwen
gebaseerdopafschrikkinghebbeninhunaccountant,ditkomtovereenmetdeverwachtingen.Voorde
anderesoortenadviesisergeenverschilnaargelangdematevanvertrouwengebaseerdopafschrikking.
Bedrijfsleiders die langermet hun huidige accountant samenwerken, hebben een grotere vraag naar
fiscaaladvies.Voordeanderesoortenadviesbestaateropnieuwgeenverschiltussendegroepen.Ten
slotteblijktuittabel11datereenverschilisindevraagnaarfinancieeladviestussenbedrijfsleidersdie
hun accountant al dan niet vaak zien: een opmerkelijk resultaat is dat hoeminder vaakmen elkaar
persoonlijkontmoet,hoegroterdevraagnaarfinancieeladvies.Eenmogelijkeverklaringhiervoorkan
zijn dat indien men elkaar vaak ziet, de accountant uit zichzelf financieel advies geeft waardoor de
bedrijfsleidermindervraagzalhebbennaaradvies.
45
DeresultatenvandeMann-WhitneyUtestwaarmeeweonderzochtenofereenverschilbestaatinhet
relatief gebruik van de accountant tussen verschillende groepen van respondenten kunnen worden
teruggevondenintabel12en13.Hetrelatiefgebruikvandeaccountantverschiltsignificanttussenjonge
enoudeondernemingen: zoals verwachtmaken jongeondernemingen relatiefmeer gebruik vanhun
accountantvooradvies.Daarnaastblijktdatgroteondernemingenrelatiefmeergebruikmakenvanhun
accountant voor advies. Ten slotte blijkt ook dat bedrijfsleiders die hun accountant in grote mate
relationeelvertrouwen,relatiefmeergebruikmakenvandeaccountantvooradvies.Deverschillentussen
deoverigegroepenzijnnietsignificant.
-VOEGTABEL12EN13IN-
Intabel14iseensamenvattingtevindenvanallehypothesesdieontwikkeldwerdenaandehandvande
literatuurstudie.Uitdetabelblijktdatdemeerderheidvandehypothesesaanvaardkunnenworden.
-VOEGTABEL14IN-
5. Conclusies,beperkingenentoekomstigonderzoekDeambitievanditonderzoekbestonderinombijtedragentothetopkomendeonderzoeksgebieddatde
roldievertrouwenspeelt inderelatietussenaccountantsenbedrijfsleidersendeimpactervanopde
vraagnaaradviestrachtteachterhalen.Erkangesteldwordendatgrotendeelsindezeopzetgeslaagdis,
omdatweeringeslaagdzijnomeenonderscheidtemakentussenverschillendevormenvanvertrouwen
indeaccountantenomdatblijktdatdezevormenvanvertrouweneenverschillendeimpacthebbenop
devraagnaaradvies.Deresultatenvanditonderzoekzijngebaseerdopeenvragenlijstafgenomenbij
bedrijfsleidersvanVlaamseKMO’s.
In een eerste onderzoeksvraag wensten we inzicht te krijgen in de factoren die bijdragen tot de
verschillendevormenvanvertrouwenindeaccountant.Erkangesteldwordendatbedrijfsleidersover
hetalgemeeneengrotematevanrelationeelvertrouwenhebbeninhunaccountant,met56,5%vande
respondenten die zich (helemaal) akkoord verklaarde met de stellingen aangaande relationeel
vertrouwen.Relationeelvertrouwenkanontwikkeldwordendooralsaccountantaantetonendatmen
bekwaamenintegeris.Welwillendheidheeftgeensignificantebijdragetothetrelationeelvertrouwen.
ZoalsDong-Jinetal.(2008)reedsaangaven,blijktwelwillendheidgeennoodzakelijkevoorwaardetezijn
wanneer integriteit en bekwaamheid beiden hoog zijn. Daarnaast is het belangrijk om elkaar op
regelmatigebasis persoonlijk te ontmoeten. In tegenstelling tot de resultaten vanhet onderzoek van
46
Blackburnetal. (2010)blijktde lengtevande relatieniet significantbij tedragen totdevormingvan
relationeelvertrouwen.
Uit het feit dat demeeste bedrijfsleiders een hogemate van relationeel vertrouwen hebben in hun
accountantvolgt logischerwijzedathetaantalbedrijfsleidersdiehunaccountantopcalculatievewijze
vertrouwenlaagis(58,5%is(helemaal)nietakkoordmetdestellingen).Rousseauetal.(1998)suggereren
namelijk dat een relatie start met calculatief vertrouwen en evolueert tot relationeel vertrouwen,
naarmate de lengte van de relatie toeneemt. Aangezien de gemiddelde lengte van de relatiemet de
huidigeaccountant19jaarbedraagt,ishetnietverwonderlijkdatdemeesteaccountantsalinhetstadium
vanrelationeelvertrouwenzijnterechtgekomen.Uitderesultatenblijktdatenkeldebekwaamheidvan
de accountant zal leiden tot een verhoging van de ‘switching costs’ waardoor men bij de huidige
accountantzalblijven.Daarnaastblijktookdatdelengtevanderelatieeennegatieveinvloedheeftop
hetcalculatiefvertrouwen,watconsistentismetdestudievanRousseauetal.(1998).
Ookhetaandeelvandebedrijfsleidersdiehunaccountantvertrouwtgebaseerdopafschrikkingiseerder
laag(40,9%is(helemaal)nietakkoordmetdestellingen).Ditkaneenbevestigingzijnvoordetheorievan
Shapiroetal. (1992)diesteltdathetvertrouwengebaseerdopafschrikkingdebasis isvaneengoede
vertrouwensbandenuiteindelijkevolueerttot‘identification-based’trust,watgelijkaardigaanrelationeel
vertrouwenkanwordenbeschouwd.Hetfeitdatdelengtevandesamenwerkingeensignificantnegatieve
impactheeftophetvertrouwengebaseerdopafschrikkingdraagtookbijtotdezetheorie.Integenstelling
totonzeverwachtingenblijktenkelwelwillendheideensignificantnegatieveinvloedtehebben.Wanneer
de accountant zich welwillend opstelt, zal het vertrouwen gebaseerd op afschrikking sneller kunnen
evoluerentotrelationeelvertrouwen.
Het vertrouwen gebaseerd op instituties blijkt hoog te zijn,met 71,6% van de respondentendie zich
(eerder)akkoordverklaartmetdestellingen.DitkaneenbevestigingzijnvanhetonderzoekvanRousseau
etal.(1998)waaringesteldwerddathetvertrouwengebaseerdopinstitutiesgedurendedehelerelatie
opeenhoogniveaublijft.Hetfeitdatnochdelengtevandesamenwerking,nochfrequentievancontact
eensignificanteinvloedhebbenopeenvanbeidetypesdraagtbijaandietheorie.Zoweldegeneigdheid
totvertrouwenendeperceptievanbekwaamheidenwelwillendheidblijkensignificantbijtedragentot
de situationele normaliteit.De verwachtingdat ookdeperceptie vanwelwillendheidbijdraagt tot de
situationelenormaliteit blijkt niet te zijn voldaan.Dit suggereert dat bedrijfsleiders ervanuitgaandat
welwillendheidgeentypischeeigenschapisvooreenaccountant,maardataccountantsvooralgetypeerd
wordendoorhunbekwaamheidenintegriteit.Zoalsverwachtdraagtookdegeneigdheidtotvertrouwen
bij tot situationele normaliteit. Wat de structurele garanties betreft, is enkel integriteit statistisch
significant.Wanneerwehetvertrouwengebaseerdopinstitutiesintotaliteitbekijken,danblijktzowel
geneigdheidtotvertrouwen,bekwaamheiden integriteitertoebij tedragen.Gezienbekwaamheidde
47
grootsteimpactheeft,kanwordenbeslotendatbedrijfsleiderservanuitgaandatdeberoepsinstitutieser
indeeersteplaatsvoorzorgendataccountantsbekwaamzijn.
Ineentweedeonderzoeksvraagwillenwetewetenkomenwelke invloeddievormenvanvertrouwen
hebbenopdevraagnaaradviesvandeaccountant.Wanneerwedeimpactvandeverschillendevormen
vanvertrouwennagingenopdevraagnaaradvies,werdeenonderscheidgemaakttussendevraagnaar
adviesinhetverledenendevraagnaaradviesindetoekomst.Degroottevandeondernemingblijktenkel
een significante impact te hebben op de vraag naar advies in het verleden. Consistent met o.a.
Gooderhametal.(2004)blijktdatkleinereondernemingenmeerberoephebbengedaanopadviesvan
deaccountant.Opdevraagnaardeintentieomindetoekomstopdeaccountantberoeptedoenvoor
adviesisergeenverschiltussenkleineengroteondernemingen.Voorgaandestudiesgingenervanuitdat
ereensterkecorrelatiebestaattussendeintentieomeengedragtestellenenhetwerkelijkstellenvan
datgedrag(McKnightetal.,2002)enpeildendaaromenkelnaardeintentieomeenbepaaldgedragte
stellen.Uitderesultatenvanditonderzoekblijktdatdezeveronderstellingnietsteedsgeldt.Ookmet
betrekking tot de leeftijd van de onderneming zijn er verschillen tussen de vraag naar advies in de
toekomstendevraagnaaradviesinhetverleden.Inhetverledenbestaanergeenstatistischeverschillen
tussenjongeenoudeondernemingen.Hetzijnechtervooralgroteondernemingendieaangeveninde
toekomstberoeptezullendoenopadviesvandeaccountant,consistentmetKirbyenKing(1997).De
hypothesedatondernemingenuitdenijverheidssectormeernoodhebbenaanadvieskannietbevestigd
worden. Calculatief vertrouwen heeft in tegenstelling tot de verwachtingen een significant positieve
impactopdevraagnaaradvies.Eenmogelijkeverklaringhiervoorkanzijndatbedrijfsleiderseengrote
behoefte hebben aan advies om bepaalde onvoorziene problemen op te lossen en ze daarvoor een
professional nodig hebben wegens gebrek aan kennis binnen het bedrijf (Tanewski & Carey, 2007).
Informatie-asymmetriekaneentweedeverklaringbieden:omdathetmoeilijkisomtevoorspellenofeen
andereaccountantbeteradvieszalverlenen,kiestdebedrijfsleiderertochvooromberoeptedoenop
dehuidigeaccountant.Hetvertrouwengebaseerdopinstitutiesheefteensignificantnegatieveimpact
op het advies in het verleden. Indien er enkel vertrouwen is in de accountant omwille van zijn
lidmaatschap bij het IAB, zal er geen advies worden gevraagd van hem of haar. Hieruit kan worden
beslotendatmendeberoepsinstituties beschouwdals instituties die enkel bijdragen tot deoptimale
verlening van traditionele boekhoudkundige taken. Relationeel vertrouwen heeft, zoals verwacht, de
grootste significant positieve impact op de vraag naar advies en dit zowel in het verleden als in de
toekomst.Wekunnendusconcluderendathetvooraccountantszeerbelangrijkisomervoortezorgen
datdebedrijfsleiderhemofhaaropeenrelationelemaniervertrouwtindienhijextraopbrengstenwil
maken door de verlening van advies. Factoren die bijdragen tot de ontwikkeling van relationeel
vertrouwen zijn bekwaamheid, integriteit en frequente persoonlijke ontmoetingen met de klant.
48
Beperkingen-Zoalsalleonderzoekenisookditonderzoeknietvrijvanbeperkingen.Teneerstebleekbij
analysevandedatadatdevraagwaaringepeildwerdnaardesoortenadvieswaaraanmenbehoeftehad
enofmendaarvooraldannietberoephadgedaanopdeaccountantnietdoorallerespondenteneven
correctwerdingevuld.Ditheeftmogelijkstotlichtevertekeningvanderesultatengeleid.Tentweedeis
diteencross-sectioneelonderzoek,waardoorverschillenoverdetijdnietinrekeningwerdengebracht.
Aangezien vertrouwen een kenmerk is van een relatie dat verandert over de tijd heen, zou een
longitudinaalonderzoektotbetereresultatenhebbengeleid.Ookeenkwalitatiefonderzoekzouhiervoor
eenoplossingkunnenbieden.Tenderdezijnderesultatenvanditonderzoeknietteveralgemenennaar
anderelandenomwillevancultureleverschillen.Bovendienmoetomzichtigwordenomgesprongenmet
deresultaten,aangeziendevoorwaardevanafwezigheidvanmulticollineariteitnietwerdvoldaanbijde
eersteregressiemodellen.Ditheeftalsgevolgdatdeschattingvandecoëfficiëntenminderbetrouwbaar
is.Tenslottewarenwenietinstaatomeenregressieanalyseuittevoerenmetdeverschillendesoorten
adviesapartalsafhankelijkevariabele.Deinvloedvandeverschillendefactorenkanimmersverschillen
naargelanghetsoortadviesdatgevraagdwordt.
Toekomstigonderzoek-Toekomstigonderzoekkanzichindeeersteplaatsfocussenophetwegwerken
vanbovenstaandebeperkingen.Verderkanmendefocusleggenopdeevolutievaneenbepaaldevorm
vanvertrouwennaareenvolgendevorm.Delengtevandesamenwerkinghadgeeneenduidigeinvloed
ophetvertrouwengebaseerdopinstituties,waardoornietduidelijkisofeenlangererelatiealdanniet
bijdraagt tot de vorming ervan. Bovendien bleek dat het vertrouwen gebaseerd op instituties geen
significanteimpacthadopdevraagnaaradvies.Hierdoorvragenweonsafofdeberoepsinstitutenzich
welvoldoendefocussenopdeevolutievandetaakvandeaccountant,watperspectievenbiedtvooreen
onderzoekvanuithetstandpuntvandeberoepsinstituten.
VII
Bibliografie
Akerlof,G.A.(1970).Themarketfor'Lemons':QualityunderuncertaintyandtheMarketMechanism.
QuarterlyJournalofEconomics,84,488-500.
Barber,B.(1983).InThelogicandlimitsoftrust.NewBrunswick:RutgersUniversityPress.
Bennet,R.,&Robson,P.(2004).Theroleoftrustandcontractinthesupplyofbusinessadvice.
CambridgeJournalofEconomics,28,471-488.
Bennett,R.,&Robson,P.(1999).TheuseofexternalbusinessadvicebySMEsinBritain.
EntrepreneurshipandRegionalDevelopment,11(2),155-180.
Blackburn,R.,&Jarvis,R.(2010).TheRoleofSmallandMediumPracticesinProvidingBusinessSupport
toSmall-andMedium-sizedEnterprises.SmallandMediumPracticesCommittee.NewYork:
InternationalFederationofAccountants.
Blackburn,R.,Carey,P.,&Tanewski,G.(2010).TheRoleofTrust,RelationshipsandProfessionalEthicsin
theSupplyofExternalBusinessAdvicebyAccountantstoSMEs.AustralianCentreforFinancial
Studies.
Blackburn,R.,Carey,P.,&Tanewski,G.(2014).BusinessadvicebyaccountantstoSMEs:relationship
andtrust.EnhancingSMESuccessintheDigitalEconomy.Sydney,Australia.
Boonen,R.(2003).InR.Boonen,Irina,Jos,AlienMies-Interculturaliteitinmaatschappijenschool.
Garant.
Bowlby,J.(1982).InVolume1:Attachmentandloss.NewYork:basicbooks.
Buchanan,B.(1974).BuildingOrganizationalCommitment:TheSocializationofManagersinWork
Organizations.AdministrativeScienceQuarterly,19(4),533-546.
Butler,J.(1991).Towardunderstandingandmeasuringconditionsoftrust:Evolutionofaconditionsof
trustinventory.JournalofManagement,17,643-663.
Butler,J.,&Cantrell,R.(1984).Abehaviouraldecisiontheoryapproachtomodellingdyadictrustin
superiorsandsubordinates.PsychologicalReports,55,19-28.
Coakes,E.(2003).InKnowledgeManagement:CurrentIssuesandChallenges(p.322).Hershey:IGI
Global.
VIII
Coleman,J.(1990).InFoundationsofSocialTheory.Cambridge:TheBelknapPress.
Connelly,B.L.,Crook,R.T.,Combs,J.G.,Ketchen,D.J.,&Aguinis,H.(2015).Competence-andIntegrity-
BasedTrustinInterorganizationalRelationships:WhichMattersMost?JournalofManagement,
20(10),1-27.
Connelly,B.L.,Miller,T.,&Devers,C.E.(2012).Underacloudofsuspicion:Trust,distrust,andtheir
interactiveeffectininterorganizationalcontracting.StrategicManagementJournal,33,820-
833.
DeBruyckere,S.,&Verplancke,F.(2015).Mijnaccountant/boekhouder,mijnpartnerinbusiness?
Symposium.HogeschoolGent.
DeCock,K.,&Minnaert,E.(2010).DeAccountantalsAdviseur.Thesis.
DePelsmacker,P.,&VanKenhove,P.(2014).Marktonderzoek:methodenentoepassingen.Amsterdam:
Pearson.
Defauw,K.(2011).Derolvandeaccountantalsbedrijfsadviseureninvloedopdefinanciëleperformantie
vanKMO's.Thesis.
Deutsch,M.(1962).Cooperationandtrust:Sometheoreticalnotes.InM.Jones(Red.),Nebraska
SymposiumonMotivation(pp.275-320).Lincoln:NE:UniversityofNebraska.
Dirks,K.,&Ferrin,D.(2001).Theroleoftrustinorganizationalsettings.OrganizationScience,12(4),
450-467.
Doney,P.M.,&Cannon,J.P.(1997).AnexaminationoftheNatureofTrustinBuyer-Seller
Relationships.JournalofMarketing,35-51.
Dong-Jin,L.,JinYong,P.,HyungTark,L.,&ByungHee,Y.(2008).TheEffectsofTrustDimensionson
RelationshipCommitment:theRelativeEfficacyandEffectSymmetry.AdvancesinConsumer
Research,35,457-466.
Doving,E.,&Gooderham,P.(2005).Smallfirmaccountancypracticesasbusinessadvisors:adynamic
capabilitiesviewofthescopeoftheirservices.SNFArbeidsnotat,65(5).
Doving,E.,&Gooderham,P.(2008).Dynamiccapabilitiesasantecedentsofthescopeofrelated
diversification:thecaseofsmallfirmaccountancypractices.StrategicManagementJournal,29,
841-857.
IX
Dyer,L.,&Ross,C.(2007).AdvisingtheSmallBusinessClient.InternationalSmallBusinessJournal,
25(2),130-151.
Erikson,E.(1968).InIdentity:Youthandcrisis.NewYork:Norton.
Everaert,P.,Sarens,G.,&Rommel,J.(2005).Uitbestedingvanboekhoudkundigeactiviteitenbij
VlaamseKMO's.Accountancy&Tax,4,pp.38-42.
Everaert,P.,Sarens,G.,&Rommel,J.(2007).SourcingstrategyofBelgianSMEs:empiricalevidencefor
theaccountingservices.ProductionPlanning&Control,18(8),716-725.
Gefen,D.,Karahanna,E.,&Straub,D.(2003).TrustandTAMinonlineshopping:anintegratedmodel.
MISQuarterly,27(1),51-90.
Giffin,K.(1967).Thecontributionofstudiesofsourcecredibilitytoatheoryofinterpersonaltrustinthe
communicationprocess.PsychologicalBulletin,68,104-120.
Gooderham,P.N.,Tobiassen,A.,Doving,E.,&Nordhaug,O.(2004).AccountantsassourcesofBusiness
AdviceforSmallFirms.InternationalSmallBusinessJournal,22(1),5-20.
Gounaris,S.(2005).Trustandcommitmentinfluencesoncustomerretention:insightsfrombusiness-to-
businessservices.JournalofBusinessResearch,58(2),126-140.
Gounaris,S.P.(2005).Trustandcommitmentinfluencesoncustomerretention:insightsfrombusiness-
to-businessservices.JournalofBusinessResearch,58,126-140.
Gounaris,S.,&Venetis,K.(2002).Trustinindustrialservicerelationships:behavioralconsequences,
antecedentsandthemoderatingeffectofthedurationoftherelationship.JournalofServices
Marketing,16(7),636–655.
Gremler,D.D.,&Gwinner,K.P.(2000).Customer-EmployeeRapportinServiceRelationships.Journalof
ServiceResearch,3(1),82-104.
Holmes,S.,Kelly,G.,&Cunningham,R.(1991).Thesmallinformationcycle:Areppraisal.International
SmallBusinessJournal,9(2),41-53.
IAB.(2016).Eengereglementeerdberoep.OpgeroepenopApril21,2016,vanhttps://www.iec-
iab.be/nl/diensten/beroep/Pages/Een-gereglementeerd-beroep.aspx
X
IAB.(2016).Toegangtothetberoep.OpgeroepenopApril21,2016,vanhttps://www.iec-iab.be/nl/het-
beroep/toegang-beroep/Pages/default.aspx
Johnson,D.,&Grayson,K.(2005).Cognitiveandaffectivetrustinservicerelationships.Journalof
BusinessResearch,58,500-507.
Johnson,S.,Webber,D.J.,&Wayne,T.(2007).WhichSMEsuseexternalbusinessadvice?Amultivariate
subregionalstudy.EnvironmentandPlanningA,39(8),1981-1997.
Johnson-George,C.,&Swap,W.(1982).Measurementofspecificinterpersonaltrust:Constructionand
validationofascaletoassesstrustinaspecificother.JournalofPersonalityandSocial
Psychology,43(6),1306-1317.
Jones,M.(2002).InAccountingforNon-Specialists.Chichester:JohnWiley&Sons.
Jones,M.A.,Mothersbaugh,D.L.,&Beatty,S.E.(2000).SwitchingBarriersandRepurchaseIntentions
inServices.JournalofRetailing,76(2),259-274.
Jones,M.,Reynolds,K.,Mothersbaugh,D.,&Beatty,S.(2007).ThePositiveandNegativeEffectsof
SwitchingCostsonRelationalOutcomes.JournalofServiceResearch,9(4),335-355.
Kamyabi,Y.,&Devi,S.(2010).TheimpactofadvisoryservicesonIranianSMEperformance:An
empircialinvestigationoftheroleofprofessionalaccountants.SouthAfricanJournalofBusiness
Management,43(2),61-72.
Kee,H.,&Knox,R.(1970).Conceptualandmethodologicalconsiderationsinthestudyoftrust.Journal
ofConflictResolution,14,357-366.
Kestens,K.(2008).Accountantsandowner-managersofsmallfirms:exploringthepersonaltrust
relationship.Thesis.
Kim,P.H.,Ferrin,D.L.,Cooper,C.D.,&Dirks,K.T.(2004).Removingtheshadowofsuspicion:The
effectsofapologyversusdenialforrepairingcompetenceversusintegrity-basedtrustviolations.
JournalofAppliedPsychology,89,104-118.
Kirby,D.A.,&King,S.H.(1997).AccountantsandSmallFirmDevelopment:FillingtheExpectationGap.
TheServiceIndustriesJournal,17(2),294-304.
Kumar,N.,Scheer,L.,&Steenkamp,J.(1995).TheEffectsofPerceivedInterdependenceonDealers
Attitudes.JournalofMarketingResearch,32(3),348-356.
XI
Langer,E.(1975).Theillusionofcontrol.JournalofPersonalityandSocialPsychology,32,311-328.
Larzelere,R.,&Huston,T.(1980).Thedyadictrustscale:Towardunderstandinginterpersonaltrustin
closerelationships.JournalofMarriageandtheFamily,42,595-604.
Lewicki,R.,&Bunker,B.(1996).Developingandmaintainingtrustinworkrelationships.InR.Kramer,&
T.Tyler(Red.),Trustinorganizations:Frontiersoftheoryandresearch(pp.114-139).Thousand
Oaks:CA:Sage.
Lewicki,R.,Tomlinson,E.,&Gillespie,N.(2006).ModelsofInterpersonalTrustDevelopment:
TheoreticalApproaches,EmpiricalEvidence,andFutureDirections.JournalofManagement,
32(6),991-1022.
Lewis,J.,&Weigert,A.(1985).Trustasasocialreality.SocialForces,63,967-985.
Lieberman,J.(1981).InThelitigioussociety.NewYork:BasicBooks.
Lindskold,S.(1978).TrustDevelopment,theGRITProposalandtheEffectsofConciliatoryActson
ConflictandCooperation.PsychologicalBulletin,85(4),772-793.
Macneil,I.R.(1980).InThenewsocialcontract.NewHaven:CT:YaleUniversityPress.
Mayer,R.,&Davis,J.(1999).Theeffectoftheperformanceappraisalsystemontrustformanagement:
Afieldquasi-experiment.JournalofAppliedPsychology,84(1).
Mayer,R.,Davis,J.,&Schoorman,F.(1995).Anintegrativemodeloforganizationaltrust.TheAcademy
ofManagementReview,3,709-734.
McAllister,D.(1995).Affect-andcognition-basedtrustasfoundationsforinterpersonalcooperationin
organizations.AcademyofManagementJournal,38,24-59.
McFall,L.(1987).Integrity.Ethics,98,5-20.
McKnight,D.H.,Choudhury,V.,&Kacmar,C.(2002).Developingandvalidatingtrustmeasuresfore-
commerce:Anintegrativetypology.InformationSystemsResearch,13(3),334-359.
McKnight,D.,Cummings,L.,&Chervany,N.(1998).Initialtrustformationinneworganizational
relationships.TheAcademyofManagementReview,2(3),473-490.
XII
McKnight,H.,Choudhury,V.,&Kacmar,C.(2002).Theimpactofinitialconsumertrustonintentionsto
transactwithawebsite:atrustbuildingmodel.JournalofStrategicInformationSystems,11,
297-323.
Moorman,C.,Deshpandé,R.,&Zaltman,G.(1993).FactorsAffectingTrustinMarketResearch
Relationships.JournalofMarketing,57,81-101.
Moorman,C.,Zaltman,G.,&Deshpandé,R.(1992).RelationshipsBetweenProvidersandUsersof
MarketingResearch:TheDynamicsofTrustWithinandBetweenOrganizations.Journalof
MarketingResearch,314-329.
Pearce,J.L.,Branyiczki,I.,&Bigley,G.A.(2000).Insufficientbureaucracy:Trustandcommitmentin
particularisticorganizations.OrganizationScience,11(2),148-162.
Rempel,J.,Holmes,J.,&Zanna,M.(1985).Trustincloserelationships.JournalofPersonalityandSocial
Psychology,49(1),95-112.
Rosen,B.,&Jerdee,T.(1977).Influenceofsubordinatecharacteristicsontrustanduseofparticipative
decisionstrategiesinmanagementsimulation.JournalofAppliedPsychology,62,628-631.
Rotter,J.(1967).Anewscaleforthemeasurementofinterpersonaltrust.JournalofPersonality,35,
651-665.
Rousseau,D.,Sitkin,S.,Burt,R.,&Camerer,C.(1998).Notsodifferentafterall:across-disciplineviewof
trust.Theacademyofmanagementreview,23(3),393-404.
Shapiro,D.,Sheppard,B.,&Cheraskin,L.(1992).Businessonahandshake.NegotiationJournal,8,365-
377.
Shapiro,S.(1987).Thesocialcontrolofimpersonaltrust.AmericanJournalofSociology,93,623-658.
Sitkin,S.,&Roth,N.(1993).Explainingthelimitedeffectivenessoflegalistic“remedies”for
trust/distrust.OrganizationScience,4,367-392.
Solomon,L.(1960).Theinfluenceofsometypesofpowerrelationshipsandgamestrategiesuponthe
developmentofinterpersonaltrust.JournalofAbnormalandSocialPsychology,61,223-230.
Strickland,L.(1958).Surveillanceandtrust.JournalofPersonality,26,200-215.
XIII
Tanewski,G.,&Carey,P.(2007).DeterminantsofValueAddingBusinessAdviceProvidedbyExternal
AccountantstoSMEClients.PaperpresentedattheICSBConference.Turku.
Tyler,K.,&Stanley,E.(2007).Theroleoftrustinfinancialservicesbusinessrelationship.Journalof
ServicesMarketing,21(5),334–344.
UNIZO.(2015).EconomischbelangvanKMO'sinBelgië.OpgeroepenopApril20,2016,van
http://www.unizo.be/sites/default/files/1601economischbelangkmos.pdf
Zucker,L.(1986).Productionoftrust:Institutionalsourcesofeconomicstructure1840-1920.InB.Staw,
&L.Cummings(Red.),Researchinorganizationalbehavior.8,pp.53-111.Greenwich:CT:JAI
Press.
XIV
Tabellen Tabel1:Betrouwbaarheidsmaatstavenvoorvariabelenmetmeerdereitems
Maatstavenenitems
Cronbach’s
alfa
Cronbach’s
alfa
Bron
Geneigdheidtotvertrouwen1. Hetisbelangrijkdatmenvoorzichtigomgaatmet
vreemden.*2. Demeestedeskundigenzijneerlijkoverdegrenzen
vanhunkennis.3. Demeestemensendoenookechtwatzebelovente
doen.*4. Tegenwoordigmoetjeopjehoedezijnwanter
wordtsnelmisbruikvanmensengemaakt.5. Demeestereparateursrekeneneenfaireprijsaan,
ookaanmensendieonwetendzijnoverhunkennis.6. Demeesteverkoperszijneerlijkalszehun
productenbeschrijven.7. Demeestevolwassenenzijncompetentinhunjob.8. Demeestemensenantwoordeneerlijkop
opiniepeilingen.
0,719XXXXXXXX
0,743
XXXXXX
1–8:
Aangepaste
versievan
Mayer&Davis
(1999)
Bekwaamheidaccountant1. Mijnaccountantisbekwaamindeuitvoeringvan
zijn/haarwerk.2. Mijnaccountantstaaterombekendsuccesvoltezijn
indezakendiehij/zijprobeerttedoen.3. Mijnaccountantweetgoedwelketakener
uitgevoerdmoetenworden.4. Ikhebvertrouwenindekennisvanmijnaccountant.5. Mijnaccountantbeschiktovergespecialiseerde
vaardighedendiedewinstgevendheiden/ofdeleefbaarheidvandeondernemingkanverbeteren.
6. Mijnaccountantisdeskundig.
0,912XXXXXX
1–6:
Aangepaste
versievan
Mayer&Davis
(1999)
Welwillendheidaccountant1. Mijnaccountantisbegaanmetdelangetermijn
leefbaarheidvanmijnonderneming.2. Mijnaccountanthechtbelangaanmijnwensenen
behoeften.3. Mijnaccountantzoumenietopzettelijkkwaad
doen.4. Mijnaccountanthoudtrekeningmetwatik
belangrijkvind.5. Mijnaccountantdoetzijn/haaruiterstebestommij
tehelpen.
0,901
XXXXX
1–5:
Aangepaste
versievan
Mayer&Davis
(1999)
XV
Integriteitaccountant1. Mijnaccountantisrechtvaardig.2. Mijnaccountanthoudtzichaanzijn/haarwoord.3. Mijnaccountantdoetzijn/haarbestomsteeds
eerlijktezijn.4. Deactiesenhetgedragvanmijnaccountantzijn
voorspelbaar.5. Ikkanmevindenindewaardenvanmijn
accountant.6. Mijnaccountantlaatzijn/haargedragleidendoor
principes.
0,850XXXXXX
0,878XXXXX
1–6:
Aangepaste
versievan
Mayer&Davis
(1999)
Relationeelvertrouwen1. Ikwerkgraagsamenmetmijnaccountantenditis
belangrijkvoorhetbehoudenvanderelatie.2. Ikdoegraagzakenmetmijnaccountantomwillevan
zijn/haartotaleinzet.3. Ikzouderelatiemetmijnaccountantniet
verbreken,doordatikhetbelangrijkachtmetdezeaccountantgeassocieerdteworden.
4. Ikhebeenvriendschappelijkebandmetmijnaccountant.
5. Ikwildesamenwerkingmetmijnaccountantbehoudenomdatdezenaarwensverloopt.
6. Ikbehouddebandmetmijnaccountantomdathij/zijvolgensmijtotdebesteinzijn/haarvakbehoort.
0,833
XXXXXX
1,3,4:
Aangepaste
versievan
Kumaretal.
(1995)
2,5,6:
Gebaseerdop
Kestens(2008)
Calculatiefvertrouwen1. Ikblijfbijmijnaccountantomdatikmijhiertoe
verplichtvoel.2. Ikblijfbijmijnaccountantomdatergeenwaardige
alternatievenzijn.3. Ikblijfbijmijnaccountantomdatdekostendie
verbondenzijnaanhetveranderentehoogzijn.4. Ikblijfbijmijnaccountantomdatikgeenandere
keusheb.5. Ikblijfbijmijnaccountanttotikeenandereheb
gevondendiebeterbeantwoordtaanmijnverwachtingen.
0,886XXXXX
1,4:
Gebaseerdop
Jonesetal.
(2007)
2,3:
Aangepaste
versievan
Gounarisetal.
(2005)
5:Gebaseerd
opKestens
(2008)
XVI
Situationelenormaliteit:welwillendheid1. Ikdenkdatdemeesteaccountantshandeleninhet
belangvanhunklanten.2. Alseenklanthulpnodigheeft,danzullendemeeste
accountantshunbestdoenomtehelpen.3. Demeesteaccountantsvindenhetwelzijnvanhun
klantenbelangrijkenstrevenweinigeigenbelangna.
0,802
XXX
0,820
XX
1–3:
Aangepaste
versievan
McKnightetal.
(2002)
Situationelenormaliteit:integriteit1. Ikhebervertrouwenindataccountantshuntaak
goedzullenuitvoerenwanneerikberoepophendoe.
2. Ikwerkgraagsamenmeteenaccountant,omdatzijmeestalhunafsprakennakomen.
3. Ikhebervertrouwenindataccountantsaanhunverplichtingenvoldoen.
0,877XXX
1–3:
Aangepaste
versievan
McKnightetal.
(2002)
Situationelenormaliteit:bekwaamheid1. Accountantszijnoverhetalgemeenbekwaamomte
voldoenaandewensenvanhunklanten.2. Accountantszijncompetentinhetuitoefenenvan
hunjob.3. Demeesteaccountantszijngoedinwatzedoen.
0,925XXX
1–3:
Aangepaste
versievan
McKnightetal.
(2002)
Structurelegaranties1. Deberoepsinstituten(IAB,BIBF)voorzienin
voldoendeopleidingenzodatdekennisvanaccountants/boekhoudersuptodateis.
2. Erzijnvoldoendetechnischeenjuridischestructurenaanwezigdiemebeschermentegenproblemenwanneerikberoepdoeopeenaccountant.
3. Deberoepsinstituten(IAB,BIBF)zieneroptoedatdetoegangtothetberoepvanaccountant/boekhouderstrenggereglementeerdis.
0,771XXX
1–3:
Aangepaste
versievan
McKnightetal.
(2002)
Vertrouwengebaseerdopafschrikking1. Mijnaccountantisenkelenalleentevertrouwen
omdathij/zijlidisvaneenberoepsinstituut(IAB,BIBF)endusgebondenisaanderegelsvanditinstituut.
2. Ikvertrouwmijnaccountantvooralomdathij/zijeencontractbriefondertekendheeft.
3. Ikhebslechtsvertrouweninmijnaccountantomdatikweetdathijzichaanbepaaldewettenengedragsregelsmoethouden.
4. Ikhebdeindrukdatmijnaccountantalleenmaarzijn/haarbestdoetomzijn/haarreputatiehoogtehouden.
0,802XXXX
1–4:Nieuwe
items
*Recoded
XVII
Tabel2:Frequentietabellen
Variabele Frequentie PercentageGrootteonderneming0–50werknemers51–100werknemers101–150werknemers151–200werknemers201–250werknemersTotaal
149251288
202
73,7612,385,943,963,96100
Leeftijdonderneming0–15jaar16–30jaar31–45jaar>45jaarTotaal
7655476202
3,4732,1826,7337,62100
Lengterelatiemetaccountant0–5jaar6–10jaar11–15jaar16–20jaar>20jaarTotaal
3232244272202
15,8415,8411,8820,7935,65100
SectorNijverheidssectorDienstensectorTotaal
11290202
55,4544,55100
FrequentievancontactWekelijksMaandelijksVierkeerperjaarTweekeerperjaarEenkeerperjaarOmdetweejaarTotaal
35636331100
202
17,3331,1931,1915,354,940
100
XVIII
Tabel3:BeschrijvendestatistiekenVariabele Min. Max. Gem. Stand.Afw.
Geneigdheidtotvertrouwen(7-punt-Likertschaal)Bekwaamheidaccountant(7-punt-Likertschaal)Welwillendheidaccountant(7-punt-Likertschaal)Integriteitaccountant(7-punt-Likertschaal)Relationeelvertrouwen(7-punt-Likertschaal)Calculatiefvertrouwen(7-punt-Likertschaal)Vertrouwengebaseerdopinstituties(7-punt-Likertschaal)
Structurelegaranties(7-punt-Likertschaal)Situationelenormaliteit-bekwaamheidSituationelenormaliteit-welwillendheidSituationelenormaliteit-integriteit
Vertrouwenopafschrikkinggebaseerd(7-punt-Likertschaal)Grootteonderneming(aantalFTE)Leeftijdonderneming(aantaljaren)Duursamenwerkingmetaccountant(aantaljaren)Frequentievancontact(6-punt-Likertschaal)Vraagnaaradviesvandeaccountant(5-puntLikertschaal)FinancieeladviesFiscaaladviesJuridischadviesStrategischadviesAantalbehoeftenAantalkeerberoepgedaanopaccountantRelatiefgebruikvandeaccountant
2,002,831,001,80
1,801,003,36
2,672,002,002,001,00
100111111000
6,507,007,007,00
7,006,006,73
7,007,007,007,006,50
2501465155555
21211
4,436,156,216,05
5,572,255,32
4,925,385,375,593,14
54,7444,7118,732,59
3,524,543,012,30
8,205,270,72
0,820,810,760,77
1,031,050,68
0,970,900,800,771,13
56,2725,2611,051,09
1,350,931,301,27
4,793,330,30
XIX
Tabel4:Behoefteaanadviesvandeaccountant
Soortadvies Behoefte(%) Beroepopaccountant(%)PensioenplanningSuccessie-envermogensplanningInvullenaangiftepersonenbelastingBegeleidingbijkredietaanvraagBegeleidingbijaan-ofverkoopondernemingOndersteuningbijfinanciëleproblemenBijstandbijadministratieveopdrachtenInformatieoverwetswijzigingenKostprijscalculatie/analytischesystemenVennootschapsrechtelijkadviesJuridischadviesAanvragenpremies/subsidiesInternecontrolesystemenInterneauditPersoneelszakenRisicomanagementOndernemingsprocessen,automatiseringMaatschappelijkverantwoordondernemenAankoopsoftware/hardwareMarketing/publiciteitStrategischadvies
42,0855,4580,6944,5536,6328,2240,5967,3330,2042,0845,0542,5734,6539,6040,1019,8026,7315,3533,1728,2226,24
68,2475,0096,3268,8987,8480,7086,5990,5165,5792,9449,4551,1650,0058,7534,5752,5027,7822,5823,887,0233,96
XX
**significantophet0,01-niveau(tweezijdig);*significantophet0,05-niveau(tweezijdig)
Tabel5:Correlatiematrixvertrouwen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
1.VerInst. 1 2.VerAfschr. -,088 1 3.CalVer. -,215* ,444** 1 4.RelVer. ,458** -,022 -,209** 1 5.IntAcc. ,511** -,108 -,283** ,617** 1 6.WelAcc. ,370** -,153* -,280** ,583** ,758** 1 7.BekwAcc. ,546** -,174* -,331** ,658** ,680** ,694** 1
8.Geneigd. ,463** ,032 -,139* ,245** ,293** ,252** ,365** 1 9.Ln(Samenw.)10.FreqCont.11.StructGar.12.SitNorm.13.TrustingBel.
,064,199*,755*,939**,556**
-,149*,080-,025-,090-,147
-,087-,026-,115-,134
-,339**
-,017,233**,338**,418**,705**
,013,185**,402**,491**,895**
-,029,153*,238**,422**,888**
,040,159*,371**,484**,903**
,003,049
,258**,490**,370**
1-,045,086-,027,019
1
-,128-,132
,189**
1,488**,397**
1,538**
1
XXI
**significantophet0,01-niveau(tweezijdig);*significantophet0,05-niveau(tweezijdig)
Tabel6:Correlatiematrixvraagnaaradvies 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 151.Ln(Grootte) 1 2.Ln(Leeftijd) ,073 1
3.Sector -,134 -,127 1 4.RelVer. ,011 -,147* ,070 1 5.CalVer. ,044 ,124 -,041 -,209** 1 6.VerInst. ,138 -,084 -,017 ,458** -,215* 1 7.VerAfschr. ,070 -,054 -,019 -,022 ,444** -,088 1 8.TotaalBeroep ,354** -,030 -,036 ,263** ,061 ,106 ,128 1 9.AdviesToek. ,111 -,153* ,008 ,350** -,042 ,190* -,001 ,423** 1 10.Ln(Samenw) ,096 ,020 -,004 -,017 -,087 ,064 -,149* ,159* ,047 1 11.FreqCont. ,131 ,014 ,005 ,233* -,026 ,199* ,080 ,284** ,145* -,045 1 12.Finan.Adv. ,117 -,137 ,056 ,270** -,073 ,195* -,034 ,376** ,708** -,030 -,268** 1 13.FiscaalAdv. ,023 ,111 -,003 ,135 -,085 -,010 -,112 ,106 ,433** ,131 ,099 ,132 1 14.JuridischAdv. ,084 -,054 ,004 ,247** ,016 ,078 ,036 ,292** ,118 ,018 -,063 ,323** ,118 1 15.StratAdv. ,063 -,118 -,039 ,273** ,012 ,185* ,069 ,326** ,135 ,505** -,101 ,356** ,135 ,505** 1
XXII
***:significantophet0,01-niveau(tweezijdig)**:significantophet0,05-niveau(tweezijdig)*:significantophet0,10-niveau(tweezijdig)
Tabel7:OLS-regressievertrouwen(deel1) Model1:Relationeelvertrouwen Model2:Calculatiefvertrouwen Model3:Vertrouwengebaseerdopafschrikking Model1a Model1b Model2a Model2b Model3a Model3b
ConstanteGeneigdheidtotvertrouwenBekwaamheidWelwillendheidIntegriteitTrustingbeliefsLn(Samenwerking)FrequentiecontactR2
AdjustedR2
F-waarde
Coeff.0,0030,4470,0410,336
-0,0170,1060,6260,61346,600***
T-waarde-0,8250,0655,704***0,5474,395***-0,3642,194**
Coeff.0,0330,677-0,0210,0730,5000,48945,041***
T-waarde-0,5840,58911,746***-0,4001,355
Coeff.0,024-0,2980,032-0,135-0,122-0,0150,1560,1285,656***
T-waarde7,791***0,329-2,912***0,289-1,225-1,796*-0,217
Coeff.0,055-0,385-0,114-0,0460,1570,1388,348***
T-waarde7,883***0,744 -5,115*** -1,656*-0,666
Coeff.0,099-0,117-0,203-0,096-0,1350,0190,1430,1084,143***
T-waarde7,554***1,187-0,961-1,729*-0,815-1,764*0,241
Coeff.0,119
-0,353-0,182-0,0150,1460,1226,175***
T-waarde7,509***
1,423-4,144***-2,334**-0,188
XXIII
Tabel8:OLS-regressievertrouwen(deel2) Model4:Situationelenormaliteit Model5:Structurelegaranties Model6:Vertrouwengebaseerdopinstituties Model4a Model4b Model5a Model5b Model6a Model6b
ConstanteGeneigdheidtotvertrouwenBekwaamheidWelwillendheidIntegriteitTrustingbeliefsLn(Samenwerking)FrequentiecontactR2
AdjustedR2
F-waarde
Coeff.0,3570,182-0,0050,246
-0,0370,0400,3880,36819,548***
T-waarde4,245***5,748***2,098**-0,0532,629***-0,3640,689
Coeff.0,3420,400-0,0400,0400,3900,37728,630***
T-waarde3,952***5,439***6,254***-0,6840,670
Coeff.0,1200,188-0,1730,3370,0320,0350,2000,1594,889***
T-waarde1,945*1,3301,426-1,3852,652***0,3830,402
Coeff.0,1440,3160,0450,0270,1680,1395,889***
T-waarde1,4031,567 3,348*** 0,5200,303
Coeff.0,2920,346-0,1530,253-0,0150,0660,4080,37713,422***
T-waarde3,962***3,772***3,055***-1,4222,307**-0,2090,885
Coeff.0,291
0,422-0,0120,0640,3780,35717,770***
T-waarde3,241***3,668***5,168***-0,1630,840
***:significantophet0,01-niveau(tweezijdig)**:significantophet0,05-niveau(tweezijdig)*:significantophet0,10-niveau(tweezijdig
XXIV
***:significantophet0,01-niveau(tweezijdig)**:significantophet0,05-niveau(tweezijdig)*:significantophet0,10-niveau(tweezijdig
Tabel9:OLS-regressievraagnaaradvies Model1:Totaalberoep Model2:Vraagadviesintoekomst
Model1a Model1b Model2a Model2b
ConstanteLn(Grootte)Ln(Leeftijd)SectorondernemingVertrouwengebaseerdopafschrikkingCalculatiefvertrouwenRelationeelvertrouwenVertrouwengebaseerdopinstitutiesLn(Samenwerking)FrequentiecontactR2
AdjustedR2
F-waarde
Coeff.0,377-0,048-0,1100,045-0,0100,540-0,2130,3620,3228,997***
T-waarde-1,2264,885***-0,619-1,4100,534-0,1136,005***-2,428**
Coeff.0,327-0,015-0,0680,0890,1460,402-0,1560,1520,2140,3850,3377,936***
T-waarde4,340***-0,198-0,9061,0201,693*4,594***-1,837*1,985**2,710***
Coeff-0,023-0,170-0,0530,1160,2850,4110,0960,3020,2576,679***
T-waarde-0,272-2,033*-0,6211,2843,083***4,351***1,034
Coeff.0,051-0,169-0,0340,0340,3260,415-0,0070,0540,2350,3770,3247,112***
T-waarde2,644***0,650-2,124**-0,4260,3803,697***4,665***-0,0860,6912,848***
XXV
Tabel10:ResultatenMann-WhitneyUtestmetbetrekkingtotsoortenadvies(deel1)
Sector Leeftijd:<44jrvs.
>44jr
Grootte:<54vs
>54werknemers
Financieel
advies
Mann-WhitneyU
Z
p-waarde
4619,500
-0,919
0,358
3780,500
-2,747
0,006
3329,000
-1,751
0,080
Fiscaaladvies Mann-WhitneyU
Z
p-waarde
4751,000
-0,720
0,472
4380,500
-1,486
0,137
3876,500
-0,248
0,804
Juridischadvies Mann-WhitneyU
Z
p-waarde
4965,500
-0,047
0,963
4672,500
-0,474
0,636
3647,500
-0,850
0,396
Strategisch
advies
Mann-WhitneyU
Z
p-waarde
4626,000
-0,910
0,363
4010,500
-2,178
0,029
3914,000
-0,098
0,922
XXVI
Tabel11:ResultatenMann-WhitneyUtestmetbetrekkingtotsoortenadvies(deel2)
Relationeel
vertrouwen
Calculatief
vertrouwen
Vertrouwen
gebaseerdop
instituties
Vertrouwen
gebaseerdop
afschrikking
Samenwerking Frequentie
contact
Financieel
advies
Mann-WhitneyU
Z
p-waarde
3746,000
-3,352
0,001
4712,000
-0,616
0,538
3764,500
-1,017
0,309
4699,500
-0,987
0,324
5004,500
-0,178
0,859
3577,500
-3,778
0,000
Fiscaaladvies Mann-WhitneyU
Z
p-waarde
4562,500
-1,610
0,107
4436,000
-1,601
0,109
3900,00
-0,784
0,433
3906,500
-3,611
0,000
4319,500
-2,301
0,021
4706,500
-1,183
0,237
Juridisch
advies
Mann-WhitneyU
Z
p-waarde
4058,000
-2,573
0,010
4648,000
-0,776
0,438
4066,000
-0,184
0,854
4999,000
-0,241
0,809
4874,000
-0,503
0,615
4462,000
-1,575
0,115
Strategisch
advies
Mann-WhitneyU
Z
p-waarde
3602,000
-3,739
0,000
4949,500
-0,017
0,987
3931,500
-0,560
0,576
4869,500
-0,568
0,570
4738,500
-0,848
0,396
4459,500
-1,596
0,110
XXVII
Tabel12:ResultatenMann-WhitneyUtestmetbetrekkingtotrelatiefgebruikvandeaccountant(deel1)
Leeftijd Sector Samenwerking Frequentie
contact
Grootte
Relatief
gebruikvande
accountant
Mann-WhitneyU
Z
p-waarde
4061,500
-2,556
0,011
4717,000
-0,001
0,999
4463,500
-0,923
0,356
4619,000
-0,599
0,549
3056,000
-1,991
0,046
Tabel13:ResultatenMann-WhitneyUtestmetbetrekkingtotrelatiefgebruikvandeaccountant(deel2)
Relationeel
vertrouwen
Calculatief
vertrouwen
Vertrouwen
gebaseerdop
instituties
Vertrouwen
gebaseerdop
afschrikking
Relatief
gebruikvande
accountant
Mann-WhitneyU
Z
p-waarde
3746,000
-3,352
0,001
4636,500
-0,116
0,908
3671,500
-0,802
0,423
4822,000
-0,060
0,952
XXVIII
Tabel14:Samenvattingvanhypothesesenresultaten
Hypothese Verwachterelatie Resultaat
H1 Grootteond.->vraagadvies - Aanvaardvoorvraagin
verleden
- Verworpenvoorvraaginde
toekomst
H2 Leeftijdond.->vraagadvies - Verworpenvoorvraagin
verleden
- Aanvaardvoorvraaginde
toekomst
H3 Sector->vraagadvies Zowelvoorvraaginhetverledenals
vraagindetoekomstverworpen
H4 Vertrouwenafschrikking->vraagadvies Zowelvoorvraaginhetverledenals
vraagindetoekomstverworpen
H5 Calculatiefvertrouwen->vraagadvies Zowelvoorvraaginhetverledenals
vraagindetoekomstverworpen
H6 Relationeelvertrouwen->vraagadvies Zowelvoorvraaginhetverledenals
vraagindetoekomstaanvaard
H7 Vertrouweninstituties->vraagadvies - Aanvaardvoorvraaginhet
verleden**
- Verworpenvoorvraaginde
toekomst
H8 a:geneigdheid->rel.vertrouwen
b:bekwaam->rel.vertrouwen
c:welwillend->rel.vertrouwen
d:integer->rel.vertrouwen
e:trustingbeliefs->rel.vertrouwen
a:aanvaard*
b:aanvaard
c:aanvaard*
d:aanvaard
e:aanvaard
H9 Integriteitsterksteverband,dan
bekwaamheidenwelwillendheid
Aanvaard*
H10 a:geneigdheid->cal.vertrouwen
b:bekwaam->cal.vertrouwen
c:welwillend->cal.vertrouwen
d:integer->cal.vertrouwen
e:trustingbeliefs->cal.vertrouwen
a:aanvaard*
b:aanvaard
c:aanvaard*
d:aanvaard*
e:aanvaard
XXIX
H11 Integriteitsterksteverband,dan
bekwaamheidenwelwillendheid
Verworpen
H12 a:geneigdheid->vertrouwenafschr.
b:bekwaam->vertrouwenafschr.
c:welwillend->vertrouwenafschr.
d:integer->vertrouwenafsch.
e:trustingbeliefs->vertrouwenafschr.
a:verworpen
b:aanvaard*
c:aanvaard
d:verworpen
e:aanvaard**
H13 Integriteitsterksteverband,dan
welwillendheidenbekwaamheid
Verworpen
H14 a:geneigdheid->sit.normaliteit
b:bekwaam->sit.normaliteit
c:welwillend->sit.normaliteit
d:integer->sit.normaliteit
e:trustingbeliefs->sit.normaliteit
a:aanvaard
b:aanvaard
c:aanvaard*
d:aanvaard
e:aanvaard
H15 a:geneigdheid->struct.garanties
b:bekwaam->struct.garanties
c:welwillend->struct.garanties
d:integer->struct.garanties
e:trustingbeliefs->struct.garanties
a:aanvaard*
b:aanvaard*
c:aanvaard*
d:aanvaard
e:aanvaard
H16 Integriteitsterksteimpact,dan
bekwaamheidenwelwillendheid
Aanvaard*
H17 a:geneigdheid->vertrouweninstituties
b:bekwaam->vertrouweninstituties
c:welwillend->vertrouweninstituties
d:integer->vertrouweninstituties
e:trustingbeliefs->vertrouweninstituties
a:aanvaard
b:aanvaard
c:aanvaard*
d:aanvaard
e:aanvaard
H18 Integriteitsterksteimpact,dan
bekwaamheidenwelwillendheid
Verworpen
H19 a:lengterelatie->rel.vertrouwen
b:freq.contact->rel.vertrouwen
a:verworpen
b:aanvaard
H20 a:lengterelatie->cal.vertrouwen
b:freq.contact->cal.vertrouwen
a:aanvaard**
b:verworpen
XXX
H21 a:lengterelatie->vertrouwenafschr.
b:freq.contact->vertrouwenafschr.
a:aanvaard
b:verworpen
H22 Geenverband
Aanvaard
H23 a:lengterelatie->vraagadvies
b:freq.contact->vraagadvies
a:-Aanvaardvoorvraaginverleden
-Verworpenvoorvraagintoekomst
b:aanvaardvoorzowelvraaginhet
verledenalsvraagindetoekomst
*:Hypothesewerdaanvaardopbasisvananalysevandecorrelaties,maarnietopbasisvanderesultatenvanderegressieanalyse.**:Hypothesewerdaanvaardopbasisvanderesultatenvanderegressieanalyse,maarnietopbasisvananalysevandecorrelatie.
XXXI
Bijlagen
1. VragenlijstBegeleidendee-mail:GeachteHeer,GeachteMevrouw,Inhetkadervanmijnmasterproefonderleidingvanprofessordr.PatriciaEveraertvoerikmomenteeleenonderzoekuitnaarhetvertrouwendatbedrijfsleidershebbeninhunaccountantofboekhouder.Graaghadikeen10-talminuutjesvanuwtijdgevraagdomdevragenlijstoponderstaandelinkintevullen.Uwmedewerkingaanditonderzoekisvangrootbelang.Indiengewenst,kanunaafloopvanhetonderzoekeensamenvattingkrijgenmetdebelangrijkstebevindingen.Allevragenindevragenlijsthebbenbetrekkingopde‘externeaccountant’,waarmeedeexterneboekhouderofaccountantalseenindividuelepersoonbedoeldwordt.Ikwenstebenadrukkendatalleantwoordenvolstrektanoniemverwerktwordenennietvoorcommerciëledoeleindengebruiktzullenworden.Alvastbedanktvooruwmedewerking!Metvriendelijkegroeten,BabetteNeirynckMasterstudenteTEW-AccountancyV1:Onderstaandestellingengaanoverhetalgemeenvertrouwendatuheeftinuwmedemens.Duidaaninwelkemateueraldannietakkoordmeegaat.Erzijngeengoedeofslechteantwoorden.(V1_GeneigdheidVertrouwen) (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)1. Hetisbelangrijkdatmenvoorzichtigomgaatmet
vreemden.
2. Demeestedeskundigenzijneerlijkoverdegrenzenvanhunkennis.
3. Demeestemensendoenookechtwatzebeloventedoen.
4. Tegenwoordigmoetjeopjehoedezijnwanterwordtsnelmisbruikvanmensengemaakt.
5. Demeesteverkoperszijneerlijkalszehunproductenbeschrijven.
6. Demeestereparateursrekeneneenfaireprijsaan,ookaanmensendieonwetendzijnoverhunkennis.
7. Demeestemensenantwoordeneerlijkopopiniepeilingen.
8. Demeestevolwassenenzijncompetentinhunjob.
XXXII
1=Helemaalnietakkoord;2=Nietakkoord;3=Eerdernietakkoord;4=Nochnietakkoord,nochakkoord;5=Eerderakkoord;6=Akkoord;7=Helemaalakkoord;8=GeenideeBron:Mayer,R.C.,&Davis,J.H.(1999).Theeffectoftheperformanceappraisalsystemontrustformanagement:Afieldquasi-experiment.Journalofappliedpsychology,84(1),123.V2:Doetueenberoepopeenaccountantofboekhouder?(V2_BeroepOpAcc)
o Jao Nee
V3:Hoelang,uitgedruktinjaren,werktualsamenmetuwhuidigeaccountantofboekhouder?(maakindiennodigeenschatting)(V3_LengteRelatie)……………..jaarV4:Hoevaakheeftueenpersoonlijkeontmoetingmetuwaccountantofboekhouder?(V4_FrequentieContact)o Wekelijkso Maandelijkso Vierkeerperjaaro Tweekeerperjaaro Eénkeerperjaaro OmdetweejaarV5:Duidaaninwelkemateualdannietakkoordgaatmetdevolgendestellingenoveruwaccountantofboekhouder.Erzijngeengoedeofslechteantwoorden.(V5_BekwaamheidAccountant) (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)1. Mijnaccountantisbekwaamindeuitvoeringvan
zijn/haarwerk.
2. Mijnaccountantstaaterombekendsuccesvoltezijnindezakendiehij/zijprobeerttedoen.
3. Mijnaccountantweetgoedwelketakeneruitgevoerdmoetenworden.
4. Ikhebvertrouwenindekennisvanmijnaccountant.
5. Mijnaccountantheeftgespecialiseerdevaardighedendiedewinstgevendheiden/ofdeleefbaarheidvandeondernemingkanverbeteren.
6. Mijnaccountantisdeskundig. 1=Helemaalnietakkoord;2=Nietakkoord;3=Eerdernietakkoord;4=Nochnietakkoord,nochakkoord;5=Eerderakkoord;6=Akkoord;7=Helemaalakkoord;8=GeenideeBron:Mayer,R.C.,&Davis, J.H. (1999). Theeffectof theperformanceappraisal systemon trust formanagement:Afieldquasi-experiment.Journalofappliedpsychology,84(1),123.
XXXIII
V6:Duidaaninwelkemateualdannietakkoordgaatmetdevolgendestellingenoveruwaccountantofboekhouder.Erzijngeengoedeofslechteantwoorden.(V6_WelwillendheidAccountant) (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)1. Mijnaccountantisbegaanmetdelangetermijn
leefbaarheidvanmijnonderneming.
2. Mijnaccountanthechtbelangaanmijnwensenenbehoeften.
3. Mijnaccountantzoumenietopzettelijkkwaaddoen.
4. Mijnaccountanthoudtrekeningmetwatikbelangrijkvind.
5. Mijnaccountantdoetzijn/haaruiterstebestommijtehelpen.
1=Helemaalnietakkoord;2=Nietakkoord;3=Eerdernietakkoord;4=Nochnietakkoord,nochakkoord;5=Eerderakkoord;6=Akkoord;7=Helemaalakkoord;8=GeenideeBron:Mayer,R.C.,&Davis,J.H.(1999).Theeffectoftheperformanceappraisalsystemontrustformanagement:Afieldquasi-experiment.Journalofappliedpsychology,84(1),123.V7:Duidaaninwelkemateualdannietakkoordgaatmetdevolgendestellingenoveruwaccountantofboekhouder.Erzijngeengoedeofslechteantwoorden.(V7_IntegriteitAccountant) (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)1. Mijnaccountantisrechtvaardig. 2. Mijnaccountanthoudtzichaanzijn/haarwoord. 3. Mijnaccountantdoetzijn/haarbestomsteeds
eerlijktezijn.
4. Deactiesenhetgedragvanmijnaccountantzijnvoorspelbaar.
5. Ikkanmevindenindewaardenvanmijnaccountant.
6. Mijnaccountantlaatzijn/haargedragleidendoorprincipes.
1=Helemaalnietakkoord;2=Nietakkoord;3=Eerdernietakkoord;4=Nochnietakkoord,nochakkoord;5=Eerderakkoord;6=Akkoord;7=Helemaalakkoord;8=GeenideeBron:Mayer,R.C.,&Davis, J.H. (1999). Theeffectof theperformanceappraisal systemon trust formanagement:Afieldquasi-experiment.Journalofappliedpsychology,84(1),123.
XXXIV
V8:Aanwelkvanonderstaandedienstenhaduin2015behoefteenheeftudaarvooreenberoepgedaanopuwaccountant?(V8_VraagAdviesVerleden)
Behoefteaan
dienst?Eenberoep
gedaanopuwaccountant?
Ja Nee Ja Nee1. Adviesomtrentpensioenplanning 2. Adviesomtrentsuccessie-envermogensplanning 3. Invullenaangiftepersonenbelasting 4. Begeleidingbijeenkredietaanvraag 5. Begeleidenbijver-ofaankoopvaneenonderneming 6. Ondersteuningbijfinanciëleproblemen 7. Bijstandbijadministratieveopdrachten(bv.
structuurenquête,aangiftevoorSABAM,bankdocumenten,...)
8. Informatieoverwijzigingenindewetgevingennormeringendeimpactervanopdeonderneming
9. Adviesoverkostprijscalculatieenanalytischesystemen 10. Vennootschapsrechtelijkadvies(bv.omzettingvan
éénmanszaaknaarvennootschap)
11. Juridischadvies(bv.opstellenvancontracten,adviesbijgeschillen,...)
12. Adviesbetreffendeaanvragenvanpremies,subsidies,...
13. Uittekenenenopvolgenvaninternecontrolesystemen 14. Interneaudit 15. Adviesenbegeleidingbijpersoneelszaken(bv.hetaanvragen
vanwerkvergunningen,aanwervingpersoneel,...)
16. Adviesinzakerisicomanagement 17. Adviesomtrentdeorganisatievanondernemingsprocessen,
automatisering
18. Adviesinzakemaatschappelijkverantwoordondernemen 19. Adviesomtrentdeaankoopvanallerhandesoftwareen
hardware
20. Adviesi.v.m.marketing/publiciteit
21. Strategischadvies(bv.adviesi.v.m.productontwikkeling,...) Bron:DeBruyckere,S.,&Verplancke,F.(2015).Mijnaccountant/boekhouder,mijnpartnerinbusiness?Symposium.HogeschoolGent.
XXXV
V9:Steldatuindetoekomstbehoeftezouhebbenaanonderstaandediensten,zouudaarvooreenberoepdoenopuwaccountant?Duidaanopeenschaalvan1tot5waarbij1voor‘neen’staat,3voor'misschien'en5voor'zeker'.(V9_VraagAdviesToekomst) 1
Neen2 3
Misschien4 5
ZekerFinancieeladvies(begeleidingbijkredietaanvraag,ondersteuningbijfinanciëleproblemen,...)
Fiscaaladvies(invullenaangiftepersonenbelasting,...) Juridischadvies(infooverwetswijzigingen,hulpbijopstellencontracten,adviesbijgeschillen,...)
Strategischadvies(adviesi.v.m.productontwikkeling,organisatieondernemingsprocessen,...)
V10:Duidaaninwelkemateualdannietakkoordgaatmetdevolgendestellingen.Erzijngeengoedeofslechteantwoorden(V10_RelationalTrust) (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)1. Ikwerkgraagsamenmetmijnaccountantenditis
belangrijkvoorhetbehoudenvanderelatie.
2. Ikdoegraagzakenmetmijnaccountantomwillevanzijn/haartotaleinzet.
3. Ikzouderelatiemetmijnaccountantnietverbreken,doordatikhetbelangrijkachtmetdezeaccountantgeassocieerdteworden.
4. Ikhebeenvriendschappelijkebandmetmijnaccountant.
5. Ikwildesamenwerkingmetmijnaccountantbehoudenomdatdezenaarwensverloopt.
6. Ikbehouddebandmetmijnaccountantomdathij/zijvolgensmijtotdebesteinzijn/haarvakbehoort.
1=Helemaalnietakkoord;2=Nietakkoord;3=Eerdernietakkoord;4=Nochnietakkoord,nochakkoord;5=Eerderakkoord;6=Akkoord;7=Helemaalakkoord;8=GeenideeBron:Kestens,K.(2008).Accountantsandowner-managersofsmallfirms:exploringthepersonaltrustrelationship.Thesis.V11:Duidaaninwelkemateualdannietakkoordgaatmetdevolgendestellingen.Erzijngeengoedeofslechteantwoorden.(V11_CalculusBasedTrust) (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)1. Ikblijfbijmijnaccountantomdatikmijhiertoe
verplichtvoel.
2. Ikblijfbijmijnaccountantomdatergeenwaardigealternatievenzijn.
3. Ikblijfbijmijnaccountantomdatdekostendieverbondenzijnaanhetveranderentehoogzijn.
4. Ikblijfbijmijnaccountantomdatikgeenanderekeusheb.
XXXVI
5. Ikblijfbijmijnaccountanttotikeenanderehebgevondendiebeterbeantwoordtaanmijnverwachtingen.
1=Helemaalnietakkoord;2=Nietakkoord;3=Eerdernietakkoord;4=Nochnietakkoord,nochakkoord;5=Eerderakkoord;6=Akkoord;7=Helemaalakkoord;8=GeenideeBron:Kestens,K.(2008).Accountantsandowner-managersofsmallfirms:exploringthepersonaltrustrelationship.Thesis.V12:Duidaaninwelkemateualdannietakkoordgaatmetdevolgendestellingenoveraccountantsinhetalgemeen.Erzijngeengoedeofslechteantwoorden.(V12_SituationalNormalityBenevolence) (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)1. Ikdenkdatdemeesteaccountantshandeleninhet
belangvanhunklanten.
2. Alseenklanthulpnodigheeft,danzullendemeesteaccountantshunbestdoenomtehelpen.
3. Demeesteaccountantsvindenhetwelzijnvanhunklantenbelangrijkenstrevenweinigeigenbelangna.
1=Helemaalnietakkoord;2=Nietakkoord;3=Eerdernietakkoord;4=Nochnietakkoord,nochakkoord;5=Eerderakkoord;6=Akkoord;7=Helemaalakkoord;8=GeenideeBron:McKnight,D.H.,Choudhury,V.,andKacmar,C.(2002)‘Developingandvalidatingtrustmeasuresfore-commerce:Anintegrativetypology’,InformationSystemsResearch,Vol.13No.3,pp.334-359.V13:Duidaaninwelkemateualdannietakkoordgaatmetdevolgendestellingenoveraccountantsinhetalgemeen.Erzijngeengoedeofslechteantwoorden.(V13_SituationalNormalityIntegrity) (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)1. Ikhebervertrouwenindataccountantsaanhun
verplichtingenvoldoen.
2. Ikwerkgraagsamenmeteenaccountant,omdatzijmeestalhunafsprakennakomen.
3. Ikhebervertrouwenindataccountantshuntaakgoedzullenuitvoerenwanneerikberoepophendoe.
1=Helemaalnietakkoord;2=Nietakkoord;3=Eerdernietakkoord;4=Nochnietakkoord,nochakkoord;5=Eerderakkoord;6=Akkoord;7=Helemaalakkoord;8=GeenideeBron:McKnight,D.H.,Choudhury,V.,andKacmar,C.(2002)‘Developingandvalidatingtrustmeasuresfore-commerce:Anintegrativetypology’,InformationSystemsResearch,Vol.13No.3,pp.334-359.
XXXVII
V14:Duidaaninwelkemateualdannietakkoordgaatmetdevolgendestellingenoveraccountantsinhetalgemeen.Erzijngeengoedeofslechteantwoorden.(V14_SituationalNormalityCompetence) (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)1. Accountantszijnoverhetalgemeenbekwaamom
tevoldoenaandewensenvanhunklanten.
2. Accountantszijncompetentinhetuitoefenenvanhunjob.
3. Demeesteaccountantszijngoedinwatzedoen. 1=Helemaalnietakkoord;2=Nietakkoord;3=Eerdernietakkoord;4=Nochnietakkoord,nochakkoord;5=Eerderakkoord;6=Akkoord;7=Helemaalakkoord;8=GeenideeBron:McKnight,D.H.,Choudhury,V.,andKacmar,C.(2002)‘Developingandvalidatingtrustmeasuresfore-commerce:Anintegrativetypology’,InformationSystemsResearch,Vol.13No.3,pp.334-359.V15:Duidaaninwelkemateualdannietakkoordgaatmetdevolgendestellingen.Erzijngeengoedeofslechteantwoorden.(V15_StructuralAssurance) (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)1. Deberoepsinstituten(IAB,BIBF)voorzienin
voldoendeopleidingenzodatdekennisvanaccountants/boekhoudersuptodateis.
2. Erzijnvoldoendetechnischeenjuridischestructurenaanwezigdiemebeschermentegenproblemenwanneerikberoepdoeopeenaccountant.
3. Deberoepsinstituten(IAB,BIBF)zieneroptoedatdetoegangtothetberoepvanaccountant/boekhouderstrenggereglementeerdis.
1=Helemaalnietakkoord;2=Nietakkoord;3=Eerdernietakkoord;4=Nochnietakkoord,nochakkoord;5=Eerderakkoord;6=Akkoord;7=Helemaalakkoord;8=GeenideeBron:McKnight,D.H.,Choudhury,V.,andKacmar,C.(2002)‘Developingandvalidatingtrustmeasuresfore-commerce:Anintegrativetypology’,InformationSystemsResearch,Vol.13No.3,pp.334-359.V16:Duidaaninwelkemateualdannietakkoordgaatmetdevolgendestellingen.Erzijngeengoedeofslechteantwoorden.(V16_DeterrenceBasedTrust) (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8)
1. Mijnaccountantisenkelenalleentevertrouwenomdathij/zijlidisvaneenberoepsinstituut(IAB,BIBF)endusgebondenisaanderegelsvanditinstituut.
2. Ikvertrouwmijnaccountantvooralomdathij/zijeencontractbriefondertekendheeft.
3. Ikhebslechtsvertrouweninmijnaccountantomdatikweetdathijzichaanbepaaldewettenengedragsregelsmoethouden.
4. Ikhebdatindrukdatmijnaccountantalleenmaarzijn/haarbestdoetomzijn/haarreputatiehoogtehouden.
XXXVIII
1=Helemaalnietakkoord;2=Nietakkoord;3=Eerdernietakkoord;4=Nochnietakkoord,nochakkoord;5=Eerderakkoord;6=Akkoord;7=Helemaalakkoord;8=GeenideeBron:eigenitemsV17:Hoeveelwerknemersteltuwondernemingongeveerinvoltijdseequivalenten?(V17_GrootteOnderneming)………………werknemersV18:Inwelkjaarwerduwondernemingopgericht?(V18_LeeftijdOnderneming)…………………V19:Welkesectorbeschrijftdeactiviteitvanuwonderneminghetbeste?(V19_SectorOnderneming)
o Landbouw,jacht,bosbouwenvisserijo Industrieo Productieendistributievanelektriciteit,gasenwatero Bouwnijverheido Groot-enkleinhandelo Horecao Vervoer,opslagencommunicatieo Onroerendegoederen,verhuurendienstenaanbedrijveno Andere:……………………………………………………………….V20:Indienunaafloopvanhetonderzoekdeconclusiesvandezestudiewiltontvangen,gelievehierhete-mailadresintevullenwaaropwijumogencontacteren.(V20_EmailAdres)……………………………………………………………………………………………………………………………………………
XXXIX
Printscreensvragenlijst
XL
XLI
XLII
XLIII
XLIV
XLV
XLVI
XLVII
XLVIII