Post on 21-Jun-2015
description
Natuurin
eigen omgevingNico Ettema 29 jan. 2013
Duurzaamheid van de Natuur
1.Ontstaan van onze bossen
Duurzaamheid van de Natuur
1.Ontstaan van onze bossen2. De invloed van de mens
Duurzaamheid van de Natuur
1.Ontstaan van onze bossen2. De invloed van de mens3.Van monocultuur naar natuurbos
Duurzaamheid van de Natuur
1.Ontstaan van onze bossen2. De invloed van de mens3.Van monocultuur naar natuurbos4.De natuur in stedelijke omgeving
Duurzaamheid van de Natuur
1.Ontstaan van onze bossen2. De invloed van de mens3.Van monocultuur naar natuurbos4.De natuur in stedelijke omgeving5.Ecologische uitgangspunten van
permacultuur
Toendra 15.000 jaar geleden
Dwergstruiken, kraanvogel en rendier
Open rendiermos (Cladonia portentosa)
Klein warkruid op struikheide Stekelbrem
Rode bosbes
Taiga 13.000 jaar geleden
Berk, grove den, beer, bever en eland
Spontaan berkenbos in Maashorst
Productiebos van grove den sinds 1920; geen andere soorten verschenen
Gesloten bos 9.000 jaar geleden
Berk, grove den, hazelaar, wolf paard en oeros
Hazelaar
Europese wolf100 km verwijderd van Duitse grens
Atlanticum 7.000 jaar geleden
8.000 jaar nodig voor ontwikkeling tot Eiken-Haagbeukenbos:Els, eik, iep,linde en es; lynx en wisent
Els
De oudste eiken in de Maashorst 500 tot 1000 jaar
Linde Iep
Es Haagbeuk
Lynx
Sporen gevonden in Limburg
Wisenten Kraansvlak Noord-Holland
2. Invloed van de mens
Prehistorie: Jagen en verzamelen
4000 geleden: Forest gardening en takvoederen
1000 tot 1900 na Chr.: Potstalcultuur heeft geleidt tot eindeloze heidevelden en het verdwijnen van de bossen
4000 jaar geleden
Eerst forest gardening en takken voerenLater landbouw door ontbossing en branden
Ruimte voor beuk en esdoornVerdwijnen van de linde
Geknotte beuk New Forest
1000 tot 1900 na Chr.
Potstalcultuur, gedomesticeerd vee, ontbossing en ontstaan van heidelandschap
Kruipbrem (Genista pilosa)
Middeleeuwse heidekoe: 100-120 cm
Maashorst 1838
Vanaf 1900
1. Invoering van kunstmest2. Ontginning van de woeste gronden door
aanleggen van akkers en graslanden en produktiebossen
3. Opkomst landbouwmachines met dieselmotoren
Nog kleinschalige percelen, stalmest en ongezuiverde landbouwzaden
P.Ceelen 1973
Mosbos
Bramenbos Heide
Mosbos
Grassenbos
Bramenbos
Vanaf 1970
1. Ruilverkaveling met diepe sloten2. Ontstaan intensieve landbouw met
megastallen3. Gebruik van Herbiciden, Pesticiden en
Antibiotica
(Verzuring, Vermesting, Verdroging, Versnippering en achteruitgang van Biodiversiteit)
Beregenen in de kern
3. Van monocultuur naar natuurbos
Duurzaam ecologisch bosbeheer
Kensoorten van rijke bosgemeenschappen
De verspreiding van soorten van het Eiken-Haagbeukenbos
KardinaalsmutsEuonymus europeus
Taxus (Taxus baccata)
Brede wespenorchis
Geel nagelkruid
De oude sporen
Els Hazelaar Den Eik Linde Iep Haagbeuk Beuk
Atlanticum 7.000 jaar geleden
8.000 jaar nodig voor ontwikkeling tot Eiken-Haagbeukenbos:
Els, eik, iep,linde en es; lynx en wisent
SBB: Vlaksgewijs dunnen van grove den(alleen loofhout blijft staan) Geen gesloten kringloop
Uden en Landerd dunnen in stroken; meer bosrand
Herperduin Oss: Het hout blijft in het bos; gesloten kringloopBoskamers met mantel- en zoomvegetatie en dood hout
Bosrandstruweelvogels: Heggemus territoriaBoomleeuwerik en Gekraagde roodstaart hebben dezelfde verspreiding
Verspreiding van vijf soorten rode bosmieren
Duurzaam ecologisch bosbeheer
1. Soorten van rijk bos inplanten nabij de breuken
2. In later stadium dunnen van exoten als Amerikaanse vogelkers
Hierdoor krijgen zaailingen minder kans
Aanplant van rijkere soorten in rijkere bodems buiten de begrazing
Soortenrijk bos met veel structuurvariatie
4.Natuur in stedelijke omgeving
• De parken zijn 30 tot 50 jaar oud• Parken van Hoeven, Melle en Raam staan
onder invloed van breuken• De strooisellaag is goed ontwikkeld vooral
onder linde en hazelaar• De Urbane flora is rijker dan de flora in het
buitengebied
Adderwortel
Speenkruid
Gevlekte orchis
Wilde cyclaam
Bonte gele dovenetel
Daslook
Bosviooltje
Witte rapunzel
Kruidenrijkdom vergrotenMaairegiem aanpassen(over laten staan)
Middenberm Industrielaan
Kleine vuurvlinder
5. Ecologische uitgangspunten van permacultuur
6. Observeren
5. Ecologische uitgangspunten van permacultuur
6. Observeren7. Bodem afdekken met humuslaag: mulchen, geen kunstmest, niet spitten
Humuslaag
L: onverteerd strooisel
F: gefragmenteerd strooisel
H: amorfe humus
• Bacteriën, schimmels• Springstaarten, mijten• Loopkevers, mieren,
pissebedden, miljoenpoten, duizendpoten, spinnen, slakken• Wormen, aaltjes, enchytreën
5. Ecologische uitgangspunten van permacultuur
6. Observeren7. Bodem afdekken met humuslaag: mulchen, geen kunstmest, niet spitten8. Warmte vangen
• Open plekken (boskamer) met mantel- en zoomvegetatie (gelaagdheid)• Helling op het noorden• Spiegelend wateroppervlak (poeleninrichting)• Stapelmuurtjes• Composthoop• Kas
5. Ecologische uitgangspunten van permacultuur
6. Observeren7. Bodem afdekken met humuslaag: mulchen, geen kunstmest, niet spitten8. Warmte vangen
• Open plekken (boskamer) met mantel- en zoomvegetatie (gelaagdheid)• Helling op het noorden• Spiegelend wateroppervlak (poeleninrichting)• Stapelmuurtjes• Composthoop• Kas
9. Biodiversiteit flora en fauna• Mulchlaag: bacteriën, schimmels, wormen, springstaarten, mijten etc.
(voedselpiramide in de bodem)• Akkerrandenbeheer , vlinderborder: loopkevers, hommels, bijen,
zweefvliegen, lieveheersbeestjes, dagvlinders, muizen, roofvogels, zangvogels (voedselpiramide op de bodem)
• Takkenrillen: kleine zoogdieren als muizen, egel, wezel• Polycultuur: combineren van teeltgewassen• Bomen en struiken met fruit, noten, bessen