Post on 07-Apr-2016
description
J a n P a u l S c h u t t e n
KOPP en schOuderKOPP en schOuderSteun voor kinderen van ouders
met psychische en/of
verslavingsproblemen.
cOlOfOn
TOT sTand geKOmen danKzij een bijdrage van:
Titel: Kopp en schouders
Schrijver: Jan Paul Schutten
Opdrachtgever: Stichting Boekensteun
Uitgave december 2014
Ontwerp en opmaak: Zeeman reclame
groep, Den Helder
Hoewel deze uitgave met zorg is
samengesteld, aanvaarden schrijver
nog opdrachtgever enige aansprakelijk-
heid voor schade ontstaan door
eventuele aanwijzingen, fouten en/of
onvolkomenheden in deze uitgave.
ONTWIKKELINGKRATER
OnThOuden!Je hoeft dit boek niet helemaal van A tot Z te lezen.
Pik er gewoon de stukken uit die voor jou interes-
sant zijn. En gebruik de adviezen waar jij je goed bij
voelt. Als je na het lezen maar vier woorden goed
onthoudt en in je oren knoopt:
Je. Bent. Niet. Alleen. 3
Over diT bOeKHeeft een van je ouders een psychische en/of verslavings ziekte? Dan ben je een Kind van een Ouder met Psy-
chische Problemen: een KOPP-kind. En als je een KOPP-kind bent, dan is dit boek speciaal voor jou geschreven.
Misschien voel je je alleen. Misschien heb je geheimen over dingen waar je juist heel graag met anderen over
wilt praten. Misschien ben je bang voor de toekomst. Misschien voel je je onzeker. Misschien schaam je je. Mis-
schien heb je een schuldgevoel. Misschien denk je dat de situatie bij je thuis aan jou ligt. Misschien twijfel je zo
nu en dan aan jezelf. Misschien zit je regelmatig in de put. Misschien ben je zelfs kwaad. Misschien denk je dat
er geen oplossingen zijn voor jouw problemen. Misschien heb je het idee dat je er helemaal alleen voor staat.
Maar je bent niet alleen. Er zijn mensen die je willen en kunnen helpen. Er zijn kinderen die in net zo’n situatie
zitten als jij en daar graag over willen praten. Er zijn mensen in je omgeving die naar je willen luisteren. Er zijn
dingen die je kunt doen. Je bent niet alleen.
Dit boek is er om je te helpen. Het laat je zien wat je kunt doen. Je krijgt tips van experts die alles van dit soort
kwesties weten en van lotgenoten die vergelijkbare problemen als jij hebben gehad. Er staat informatie in die je
helpt om lastige onderdelen beter te begrijpen. Hier en daar vind je tips en adviezen of links naar websites en
boeken waar je die adviezen kunt vinden. En hier en daar valt er gelukkig ook wat te lachen.
KOPPzOrgenEr zijn in Nederland heel veel kinderen zoals jij. Hoeveel? Tussen de een en twee miljoen, alleen al in Nederland.
Het aantal is niet goed te tellen of te berekenen. Er zijn zoveel KOPP-kinderen omdat er zoveel ouders met psy-
chische problemen zijn.
Er zijn dan ook heel wat aandoeningen waar mensen last van hebben. Zoals:
VerslaVing (bijVoorbeeld aan alcohol)Deze ouders kunnen niet zonder drugs of alcoholische drank. Ze nemen er zoveel vandat ze erdoor in de proble-
men komen. Bijvoorbeeld op het werk, geldproblemen, ruzies in het gezin of met vrienden en ga zo maar door.
Sommige mensen raken niet verslaafd aan drank of drugs, maar aan gokken. Soms gaat die verslaving zo ver dat
ze voor duizenden en duizenden euro’s in de schuld raken.
Voor de kinderen van dit soort ouders is het moeilijk om te zien en te begrijpen waarom ze hun leven en dat van
hun kinderen zo akelig maken door die verslaving.
depressieSommige mensen zijn zo extreem somber dat ze het leven niet meer zien zitten. Het is alsof ze onder een donkere
deken liggen die al hun gedachten inktzwart maakt. Niet even, maar maandenlang. Ze hebben weinig energie en
hebben geen zin om leuke dingen te doen. Ze hebben vaak ook het idee dat ze het niet goed doen en voelen zich
vaak schuldig dat ze geen goede ouder kunnen zijn.
Voor kinderen van depressieve ouders is het vreselijk om te zien hoe hun vader of moeder zo’n verdriet heeft. Het
is bovendien lastig om te begrijpen waarom iemand zo lusteloos en somber is, terwijl er geen duidelijk zichtbare
reden voor lijkt te zijn.
borderlineKen je het gezegde ‘Jantje huilt, Jantje lacht’? Dat geldt ook voor ouders met borderline, maar dan erger: ‘Jan-
tje is wanhopig, Jantje juicht van vreugde’. Ze zijn of ontzettend somber of heel erg vrolijk. Ze vinden mensen
stom of juist geweldig. Ze beginnen heel enthousiast aan een plan of hebben nergens zin in. Ze zien alles of
goed of slecht, een tussenweg is er niet.
Voor kinderen van borderlineouders is het moeilijk om te zien waarom hun ouders zich zo extreem gedragen.
Waarom kan hun vader of moeder niet één keertje gewoon doen? De ene keer zijn ze boos, de andere keer aardig.
Het is moeilijk om te snappen waarom.
4
adhdADHD alleen voor kinderen? Ouders kunnen het ook hebben. Veel mensen denken dat je altijd druk bent als je
ADHD hebt. Dat is maar bij sommige mensen zo. Er zijn ook ADHD-ers die rustig zijn, maar veel moeite hebben
om overal hun aandacht bij te houden. Toch herken je de meeste mensen met ADHD aan het feit dat ze zo druk
zijn. Ze zijn slordig en vergeetachtig, hebben moeite om iets af te maken en zitten nooit lang stil.
Voor kinderen met ouders die ADHD hebben is het moeilijk om te begrijpen waarom die ouders slecht naar ze
luisteren en vaak belangrijke dingen vergeten.
Manische depressie of bipolaire stoornisHollen of stilstaan. Dat geldt voor mensen die manisch depressief zijn. Als het goed met ze gaat, dan zijn ze
vrolijk, hebben ze energie en hebben ze het gevoel dat ze alles kunnen. Soms gaan ze tot in de ochtend door met
een project waar ze aan werken. Als het slecht met ze gaat dan zijn ze futloos en ontzettend somber. Ze vinden
zichzelf ineens niets meer waard.
Voor kinderen met ouders die manisch depressief zijn is het moeilijk om in zo’n korte tijd zulke grote stem-
mingswisselingen te zien. Het lijkt wel alsof hun vader of moeder ineens een heel andere persoon is geworden.
angststoornissenIedereen is wel eens bang. Dat is goed, want sommige situaties zijn ook echt gevaarlijk. Maar mensen met
angststoornissen zijn ook angstig als er geen reden is om bang te zijn. Ze zijn bijvoorbeeld extreem verlegen,
of ze durven niet in een auto te stappen. Ze doen daarom alles om dit soort angstige situaties te vermijden.
Dat betekent dat ze in sommige gevallen bijvoorbeeld niet meer naar buiten durven of niet meer onder de
mensen durven te komen. Zelfs boodschappen doen kan al eng zijn.
Voor kinderen van ouders met deze klachten is het moeilijk om hun vader of moeder te begrijpen.
Ze schamen zich dan ook vaak voor het gedrag van hun ouders.
dwangstoornissen‘Heb ik het gas wel uitgedaan?’, ‘Zitten er geen vieze bacteriën aan mijn handen?’, ‘Als ik over de lijntjes van de
stoeptegel loop heb ik nog maar een jaar te leven.’ Dit zijn typische gedachten van mensen met dwangstoornis-
sen. Zij denken telkens dat er heel erge dingen kunnen gebeuren. Ook al slaan die angsten nergens op. Daarom
doen ze de vreemdste dingen om de rampen te voorkomen, zoals honderd keer per dag hun handen wassen of
tien keer per uur controleren of ze hun deur wel op slot hebben gedaan.
Voor kinderen van ouders met dwangstoornissen is het moeilijk om te begrijpen dat hun ouders van die rare
kinderlijke gedachten hebben. Ze schamen zich vaak en durven hun vrienden niet over het gedrag van hun vader
of moeder te vertellen.
5
autisMeMensen met autisme hebben vaak moeite om contact te maken met anderen. Ze snappen andere mensen niet
goed en hebben moeite om zich in hen te verplaatsen. Soms praten ze anders, bijvoorbeeld door vijf keer het-
zelfde te zeggen. Veel mensen met autisme zijn ook maar in een paar dingen geïnteresseerd. Maar dan willen
ze daar dan ook alles van weten.
Voor kinderen met ouders die autisme hebben is het lastig om te begrijpen dat hun ouders op een andere
manier denken.
eetstoornissenEr zijn twee belangrijke eetstoornissen: anorexia en boulimia nervosa. Mensen met anorexia vinden zichzelf dik
en lelijk. In werkelijkheid zijn ze meestal juist erg dun. Toch vinden ze zichzelf nog veel te zwaar en daarom doen
ze alles om nog meer af te vallen. Mensen met boulimia denken voortdurend aan eten en hun gewicht. Soms
hebben ze buien waarbij ze in een korte tijd enorm veel eten. Om te zorgen dat ze niet dik worden geven ze na
die eetbui meteen over.
Voor kinderen van ouders met eetstoornissen is het moeilijk om te begrijpen waarom hun vader of moeder zoveel
waarde hecht aan zijn of haar gewicht. Zeker als die vader of moeder juist al heel dun is.
disDIS is de afkorting van een ‘dissociatieve identiteitsstoornis’. Dissociatie betekent hier ‘losraken’. Mensen met
DIS raken los van de werkelijkheid. Ze doen iets terwijl ze met hun gedachten heel ergens anders zijn. Dat ge-
beurt bij heel veel mensen. Jouw gedachten dwalen vast ook wel eens af tijdens een saaie les op school. Bij men-
sen met DIS gebeurt dat alleen veel vaker en sterker. Ze maken vaak niet bewust mee wat ze aan het doen zijn
en vergeten wat ze een paar uur geleden hebben gedaan. Vaak hebben ouders met DIS iets heel ergs meegemaakt
in het verleden.
Voor kinderen met ouders die een DS hebben is het moeilijk om te ontdekken wat er werkelijk in het hoofd van
hun vader of moeder omgaat. Soms lijkt het wel alsof hun vader of moeder een soort robot is.
schizofrenie en psychoseHeb je wel eens een heel enge film gezien? Waarin een moordenaar voorkomt die mensen wil vergiftigen?
Of waarin enge geesten voorkomen? Mensen met schizofrenie of psychoses is het alsof ze in die enge film le-
ven. Ze zien dingen die er in werkelijkheid niet zijn. Het is alsof ze in een nachtmerrie leven. Bij mensen met
een psychose duurt die nachtmerrie hooguit een paar weken, daarna gaat het weg. Mensen met schizofrenie
hebben die ‘droom’ maanden achter elkaar.
Voor kinderen van ouders die deze aandoening hebben is het heel moeilijk om met die ouders om te gaan.
Ze weten nooit precies wat zich in het hoofd van hun vader of moeder afspeelt.
6
7
elKe aandOening heefT zijn eigen PrOblemenKopp-kinderen hebben vaak soortgelijke problemen. Ze schamen zich vaak, zijn boos of voelen zich
onbegrepen. Maar sommige problemen zijn specifiek voor een soort aandoening. Hier kun je testen of je
de zorgen van andere koppkinderen herkent:
1: ADHD, 2: Angst- en paniekstoornissen, 3: autisme, 4: borderline, 5: depressie, 6: DIS, 7: dwangstoornissen,
8: eetstoornissen, 9: manische depressie of bipolaire stoornissen, 10: schizofrenie en psychose, 11: verslaving.
welke uitspraak hoort bij welke koppzorg?
A: ‘Mijn vader was bang voor me omdat hij dacht dat ik boze geesten bij me had die hem wilden vermoorden.’
B: ‘Ik ben bang dat mijn moeder zichzelf uithongert. Ze eet nauwelijks omdat ze zichzelf te dik vindt, terwijl ze
juist heel dun is.’
C: ‘Ik nodig nooit klasgenoten bij mij thuis uit. Mijn vader doucht vijf keer per dag en wast zijn handen na alles
wat hij heeft aangeraakt.’
D: ‘Mijn vader komt nooit bij mijn sportwedstrijden kijken. Hij durft de straat niet op te gaan.’
E: ‘Ik heb vaak het idee dat mijn moeder niet naar me luistert. Als ik iets zeg valt ze me in de rede en begint ze
over iets heel anders.’
F: ‘Laatst zei een vriendin tegen me: “Wat is er met je moeder? Die was eerst heel vrolijk en aardig tegen me en
nu was ze ineens heel onvriendelijk?” Dat gebeurt heel vaak.’
G: ‘Wij moesten de auto verkopen omdat mijn vader al zijn geld had verloren in het casino.’
H: ‘Mijn moeder was twee dagen lang heel actief en vrolijk, maar nu ligt ze al drie dagen op de bank niets te
doen.’
I: ‘Ik vertelde mijn moeder over mijn nieuwe vriend, maar het was alsof ze dwars door me heen keek en niets
hoorde.’
J: ‘Ik heb mijn moeder al maanden niet meer zien lachen.’
K: ‘Laatst moesten alle mensen op een feestje bulderen om een grap, terwijl mijn vader als enige heel serieus
bleef.’
(antwoorden: A: 10, B: 8, C: 7, D: 2, E: 1, F: 4, G: 11, H: 9, I: 6, J: 5, K: 3.)
) ) )
8
welk figuurtje hoort er niet bij?Kijk eens goed naar de volgende figuren. Welk figuurtje wijkt het meest af van de andere?
Antwoord:
Het vakje rechts is kleiner dan de rest. Het vakje links daarvan is als enige groen. Het vakje in het midden is het enige rondje.
Het vierkantje links daarvan heeft als enige geen kader. En het vakje links? Daar is niets mee aan de hand. Het vakje dat het
normaalst lijkt hoort er dus niet bij.
Met mensen is het net zo. Wanneer ben je normaal? Als je precies bent zoals de rest? Ieder mens is anders.
Iedereen is bijzonder. Iedereen heeft zijn eigenaardigheden. En misschien zijn de mensen die het meest normaal
zijn daarom wel het minst normaal. Wat is dus normaal…?
Het DolHuys in HaarlemAls je op een boeiende en spannende ma-
nier meer wilt leren over psychische ziek-
ten, dan is een bezoek aan museum Het
Dolhuys in Haarlem de moeite waard.
Je ziet, hoort en leert er van alles. Over je
hersenen, over psychische aandoeningen
en over hoe men vroeger met mensen met
psychische problemen omging. Er zijn spe-
ciale lesprogramma’s en rondleidingen
voor kinderen van verschillende leeftijden.
Met leuke en interessante proefjes en tests
over de werking van je hersenen.
Meer weten? Surf naar www.hetdolhuys.nl.
kinderlijke gedachten hebben. Ze schamen
zich vaak en durven hun vrienden niet over
het gedrag van hun vader of moeder te ver-
tellen.
www.hetdolhuys.nl
) )
9
diT is nieT mijn verhaal!In dit boek komen vele verhalen en situaties voor van kopp-kinderen zoals jij. Toch is het
goed mogelijk dat je je niet helemaal in die ervaringen herkent. Misschien wordt de ziek-
te van jouw vader of moeder zelfs niet genoemd. Dat kan goed. Er zijn tientallen soorten
psychische klachten, te veel om in dit boek op te nemen. Daarom hebben we voor de ziek-
tes gekozen die het meest voorkomen en de grootste problemen veroorzaken. De ziek-
tes die in dit boek worden genoemd komen minstens bij tienduizenden en soms wel bij
honderdduizenden mensen in ons land voor. En ze zorgen vaak voor enorme problemen
in de betrokken families. )))
10
Het kan ook dat de ziekte van je vader of moeder wel wordt genoemd, maar dat je je niet helemaal in het ver-
haal herkent. Dat komt doordat ieder mens anders is. En ieder mens reageert anders. Psychische ziektes kun
je daarom moeilijk in een hokje stoppen. De ene verslaafde is de andere niet. De ene persoon met schizofrenie
reageert anders dan de ander. Soms is het zelfs voor artsen moeilijk te bepalen welke ziekte iemand nu precies
heeft. Bepaalde vormen van manische depressie, gewone depressie en zelfs borderline lijken veel op elkaar.
Stel je bent zeventien jaar. Een dag later ben je jarig en word je achttien. Je mag dan ineens stemmen en auto-
rijden. Er verandert veel. Van de ene dag op de andere ben je van minderjarig in meerderjarig veranderd. Maar
verder ben je nog bijna exact hetzelfde als de dag ervoor. Iemand die jou niet kent kan niet aan je gezicht zien
dat je ineens een jaar ouder bent geworden. Toch kom je in een totaal ander hokje terecht. Zo is het met veel
psychische ziektes ook. Die gaan net zo naadloos in elkaar over. Er is geen duidelijke grens.
Vergeet de verschillen met jouw eigen situatie dus en kijk naar de overeenkomsten. Wat herken je? Welke tips
kun je voor jezelf gebruiken? Hoe kun jij beter worden van het verhaal van een ander? Want dat is het enige
doel van dit boek: dat jij je beter gaat voelen.
test jezelf:WAT VOOR KOPP-KIND BEN JIJ?Een van je ouders heeft een probleem. Maar hoe gaat het met jou? Hoe voel jij je? Deze test geeft je wat meer
inzicht in je eigen omstandigheden. Zo ontdek je hoe je jouw eigen situatie zou kunnen verbeteren, zodat je wat
lekkerder vel zit. Welk antwoord slaat het best op jouw situatie?
1 Ik doe het prima op school. De problemen thuis hebben helemaal geen invloed op mijn rapporten.
A: Dat geldt helemaal voor mij
B: Dat geldt een beetje voor mij
C: Dat geldt niet echt voor mij
D: Dat geldt totaal niet voor mij
2 Ik denk dat ik vaker somber ben dan anderen.
A: Dat geldt helemaal voor mij
B: Dat geldt een beetje voor mij
C: Dat geldt niet echt voor mij
D: Dat geldt totaal niet voor mij
3 Ik kan er goed met anderen over praten.
A: Dat geldt helemaal voor mij
B: Dat geldt een beetje voor mij
C: Dat geldt niet echt voor mij
D: Dat geldt totaal niet voor mij
4 Ik denk dat het allemaal weer goed komt.
A: Dat geldt helemaal voor mij
B: Dat geldt een beetje voor mij
C: Dat geldt niet echt voor mij
D: Dat geldt totaal niet voor mij
)))
11
5 Ik heb soms een schuldgevoel als ik aan mijn vader of moeder denk.
A: Dat geldt helemaal voor mij
B: Dat geldt een beetje voor mij
C: Dat geldt niet echt voor mij
D: Dat geldt totaal niet voor mij
6 Ik heb het idee dat niemand mij begrijpt.
A: Dat geldt helemaal voor mij
B: Dat geldt een beetje voor mij
C: Dat geldt niet echt voor mij
D: Dat geldt totaal niet voor mij
7 Ik ben niet bang dat ik dezelfde proble-men krijg als mijn vader of moeder.
A: Dat geldt helemaal voor mij
B: Dat geldt een beetje voor mij
C: Dat geldt niet echt voor mij
D: Dat geldt totaal niet voor mij
8 Ik schaam me voor mijn vader/moeder.
A: Dat geldt helemaal voor mij
B: Dat geldt een beetje voor mij
C: Dat geldt niet echt voor mij
D: Dat geldt totaal niet voor mij
9 Ik heb leuke hobby’s en doe vaak leuke dingen.
A: Dat geldt helemaal voor mij
B: Dat geldt een beetje voor mij
C: Dat geldt niet echt voor mij
D: Dat geldt totaal niet voor mij
10 Ik heb mensen om me heen die ik goed kan vertrouwen.
A: Dat geldt helemaal voor mij
B: Dat geldt een beetje voor mij
C: Dat geldt niet echt voor mij
D: Dat geldt totaal niet voor mij
Bereken je score:
Kijk eerst naar de vragen 1, 3, 4, 7, 9 en 10.
Voor A krijg je vier punten, voor B drie, voor C
twee en voor D een punt. Bij de vragen 2, 5, 6
en 8 is het andersom: daar krijg je voor A een
punt, voor B twee, voor C drie en voor D vier
punten.
Wat zegt jouw resultaat?Hoe meer punten hoe beter. Het zou dus fantastisch
zijn als je veertig punten had. Helaas geldt dat maar
voor heel weinig kinderen. Maar als je meer dan 33
punten hebt, dan doe je het sowieso uitstekend. Ga
zo door!
Tussen de 18 en 33 punten is volkomen normaal,
zeker in jouw situatie. Het geeft alleen wel aan dat je
niet helemaal lekker in je vel zit. Daar is gelukkig wat
aan te doen. In dit boek vind je verschillende tips die
je er bovenop kunnen helpen.
Heb je minder dan 18 punten? Dan is er echt iets
aan de hand waar je wat aan moet werken. Je maakt
nu een enorme rotperiode mee. Het belangrijkst is
dat je weer hoop voor de toekomst vindt. Dat lukt
het best als je met anderen praat. Zoek iemand die je
vertrouwt, het liefst een volwassene, en vertel hem of
haar jouw verhaal. Zo zijn er meer dingen die je kunt
doen. Je vindt ze verderop. Ze helpen.
(alcOhOl)verslaving
We hadden een buurtbarbecue in de straat en die begon heel gezellig. Mijn vader maakte veel grappen waar ie-
dereen om moest lachen. Hij kan heel grappig zijn. Maar hij ging in de loop van de avond steeds meer drinken.
En hoe meer hij dronk, hoe flauwer zijn grappen werden. Op een gegeven moment ging hij zelfs op de tafels
staan zingen. Ik schaamde me dood, want niemand vond het nog leuk. Hij werd steeds vervelender en toen
onze buurvrouw vertelde dat hij maar beter geen bier meer mocht hebben werd hij heel agressief. ‘Niemand
vertelt mij wat ik wel of niet mag doen!’ schreeuwde hij herhaaldelijk. Hij gaf de buurvrouw zo’n stevige duw
dat ze hard op de grond viel. Ze kwam zo ongelukkig terecht dat ze haar pols brak. Hij bood nu wel honderd
keer zijn excuses aan en bood aan om haar met de auto naar het ziekenhuis te brengen. Alsof hij nog kon rijden
met z’n dronken kop… Het feest was in elk geval meteen voorbij. De volgende dag gaf mijn vader toe dat hij
verslaafd was aan alcohol. Want het was niet de eerste keer dat er zoiets als dit gebeurde.
12
?
13
1 Wat is een alcoholist?
Een alcoholist is iemand die meer bier, wijn of andere
alcoholische dranken drinkt dan gezond is. Dat is als
je minstens wekelijks meer dan zes glazen alcohol
drinkt, of als je dagelijks meer dan drie glazen drinkt.
Ongeveer tien procent van alle Nederlanders boven
de zestien jaar drinkt teveel. Dat is heel ongezond,
maar het hoeft nog niet meteen ernstig te zijn.
Daarom hebben we het hier in dit boek over mensen
die zoveel drinken dan zijzelf en hun famile er grote
problemen door krijgen. Ook dat zijn er nog enorm
veel: zo’n 300.000 kinderen in Nederland hebben een
vader of moeder met een alcoholprobleem!
2 Hoe is het om een alcoholist te zijn?
Hou je van cola of sinas? Dan vind je het lekker om
zo nu en dan een glaasje te drinken. Zo is dat met
alcoholisten en drank ook. Het verschil tussen alco-
holisten en jou is alleen dat een alcoholist niet één
glaasje wil, maar een heleboel. Meteen vier of vijf bij-
voorbeeld. Of tien. Of twintig. Elke dag opnieuw. Zelfs
als ze weten hoe ongezond dat is. Zelfs als ze weten
hoeveel problemen dat veroorzaakt. En zelfs als ze
weten dat ze zich daarna heel slecht voelen.
3 Waarom drinken mensen alcohol?
Veel mensen houden van alcoholische dranken van-
wege de smaak. Daarnaast voelen veel drinkers zich
prettiger na een glas alcohol. Het versterkt je stem-
ming. Dus als je vrolijk bent word je vrolijker. Na het
drinken van bier of wijn voel je je bovendien minder
onzeker en je durft meer. Bij verslaafden speelt dit
een veel grotere rol dan de smaak. Zij drinken zoveel
dat hun lichaam voortdurend naar alcohol snakt.
Ze voelen zich dan ook alleen echt goed wanneer ze
gedronken hebben. Daarom gaan ze steeds vaker en
meer drinken.
4 Wat doet alcohol met iemand?
Iemand die een beetje gedronken heeft voelt zich
meestal iets prettiger dan anders. Maar wie teveel
drinkt wordt dronken. Hij kan dan niet meer helder
denken, niet meer recht lopen en soms zelfs niet eens
meer goed op zijn benen staan. Vaak wordt zo iemand
dan ook nog misselijk. De volgende dag is dit nog veel
erger. Hij krijgt dan een kater. Hij voelt zich ontzet-
tend moe en heeft een zware hoofdpijn. Pijnstillers
helpen niet en het enige dat helpt is opnieuw alcohol
drinken. Wie dat regelmatig doet wordt vanzelf ver-
slaafd.
5 Hoe gevaarlijk is alcohol?
Een beetje alcohol kan bij volwassenen weinig kwaad.
Maar wie regelmatig veel drinkt kan grote proble-
men krijgen. Alchohol tast de hersenen aan. Wie veel
drinkt kan ernstige problemen krijgen. Ze kunnen
door de hersenbeschadiging niet meer goed naden-
ken, hebben moeite met concentreren en lijden aan
geheugenverlies. Ook voor de rest van het lichaam
is alcohol slecht. Het is heel slecht voor je hart en
lever. Bovendien vergroot het drinken van veel alcohol
de kans op kanker enorm. In het verkeer is alcohol
ook gevaarlijk. Minstens 3000 mensen raken ernstig
gewond door een ongeluk als gevolg van iemand die
gedronken heeft. Zo’n 200 mensen overleven het
ongeluk niet.
6 Worden kinderen van alcoholisten zelf ook
vaak verslaafd?
Gelukkig niet. In verreweg de meeste gevallen nemen
kinderen de verslaving van hun ouders niet over. Toch
hebben kinderen met alcoholverslaafde ouders een
iets grotere kans om zelf ook verslaafd te worden dan
andere kinderen. Bijvoorbeeld doordat sommige al-
coholisten aanleg voor verslaving hebben. Het kan in
Heb je een vader of moeder die teveel drinkt? En levert dat in jouw familie allerlei
problemen op? Hier vind je de antwoorden op enkele belangrijke vragen over
alcoholverslaving.
De negen belangrijkste vragen over alcoholverslaving
14
zo’n geval dat hun zoon of dochter dat ook krijgt. Het
is daarom goed om als kind van een alcoholist extra
voorzichtig met drank om te gaan.
7 Hoe kun je zien of iemand teveel drinkt?
Zodra er problemen ontstaan doordat iemand teveel
drinkt is het meteen duidelijk. Maar voor die tijd zijn
er ook tekenen. Als iemand op veel verschillende
momenten drinkt, heel snel drinkt en elk lege glas
meteen aanvult, dan is dat een duidelijk signaal.
Andere tekenen zijn: vaak ziek melden, flessen drank
verstoppen en stiekem drinken en vergeetachtigheid.
8 Wat kun je doen tegen verslaving?
Er is maar een manier om een alcoholverslaving te
stoppen. En dat is door te stoppen met het drinken
van alcohol. Dat is vooral in de eerste weken het
moeilijkst. Het lichaam is zo gewend aan de alcohol
dat het voortdurend om drank vraagt. Een verslaafde
die stopt met drinken zal veel zweten, slecht slapen
en het steeds of warm of koud krijgen. Niet alleen
het lichaam, ook het hoofd blijft om alcohol vragen.
Het is heel moeilijk om iets af te leren wat je gewend
bent. Er bestaat geen medicijn dat er voor zorgt dat
iemand die stopt zich beter gaat voelen. Het enige dat
helpt is een pil die ervoor zorgt dat een alcoholist zich
juist heel slecht voelt als hij toch drinkt. Hoe langer
iemand niet drinkt, hoe makkelijker het uiteindelijk
wordt. Toch blijven veel verslaafden altijd nog een
klein beetje verslaafd. Een klein slokje alcohol kan
alweer genoeg zijn om weer helemaal opnieuw te
gaan drinken.
9 Wat kan jij doen aan de verslaving van je vader
of moeder?
Niets. Helemaal niets. Het is niet jouw schuld, het
is niet jouw verantwoordelijkheid en jij hoeft ook
niet voor de oplossing te zorgen. Zelfs al zou je het
dolgraag willen; je kunt ze niet helpen. Je vader of
moeder zal het zelf moeten oplossen. Ook al kun je
niet voor hen zorgen, je kunt wel voor jezelf zorgen.
Dat is het beste dat je op dit moment kunt doen.
Welke moeder is mijn echte moeder?
Het is alsof ik twee moeders heb. De ene moeder is aardig en hartelijk, zorgt voor me en belooft me van
alles. De andere moeder wordt over de kleinste dingen boos, doet soms net alsof ik niet besta, houdt zich
niet aan afspraken en vergeet dingen te doen die belangrijk voor mij zijn. Welke van de twee is mijn echte
moeder?
Drugs en alcohol veranderen iemands karakter. Iemand die drugs heeft gebruikt of alcohol op heeft is an-
ders dan iemand die nuchter is. De ‘echte’ moeder is natuurlijk de moeder die niet gebruikt of gedronken
heeft. Het is lastig om dat te zien. Zeker als iemand elke dag drinkt. Verslaving is een ziekte. Het maakt van
je moeder geen slecht mens. Als je moeder iets in een dronken bui doet of zegt, besef dan dat het niet je
‘normale’ moeder is. Soms kunnen mensen op zo’n moment verschrikkelijke
dingen doen en zeggen die ze helemaal niet menen. Probeer in zo’n geval te
beseffen dat dit in een bui gebeurt. Je hoeft het gedrag niet goed te keuren.
Je mag gerust boos worden, daar heb je alle recht toe. Begrijp alleen dat je
moeder op zo’n moment zichzelf niet is. Het heeft dan ook geen zin om een
gesprek te voeren met een ouder die dronken of stoned is. Wacht tot hij of zij
weer nuchter is en probeer het dan opnieuw.
15
Ik ben nu volwassen, maar groeide op met een vader die drugs gebruikte. Mijn vader gebruikte elke
dag heroïne. En als hij gebruikt had veranderde hij.
Ik voelde me zo alleen. Niemand sprak over de problemen in onze familie, al waren dat er genoeg:
geldzorgen, geen werk, ruzies, beloftes die nooit werden nagekomen, leugens, dagen waarop ieder-
een zwijgend en boos door het huis liep...
Ik dacht dat het mijn schuld was dat mijn vader drugs gebruikte. Als ik maar beter mijn best
deed, als ik maar aardiger was, als ik maar hogere cijfers op school haalde, dan zou het allemaal
goedkomen. Maar ik kon niet aardig zijn en mijn best doen als mijn vader half bewusteloos op de
keukenvloer lag.
Mijn moeder schreeuwde vaak. Naar mijn vader, maar ook naar mij. Als ik problemen op school
had kon ik niet bij haar terecht. En al helemaal niet bij mijn vader. Ik durfde niemand iets te vertel-
len over mijn vaders verslaving. Maar thuis spraken we er ook niet over. Ik hield daarom al mijn
gedachten, angsten en zorgen voor mezelf. Die maalden maar in mijn hoofd rond. Net zo lang tot ik
er zelf helemaal gek van werd.
Soms voelde ik me schuldig. Ik haatte mijn ouders, terwijl ze ook aardige dingen voor me deden. Ik
hield van ze, terwijl ze me vaak in de steek lieten. Ik begreep mezelf niet meer.
Ik voelde me zo alleen. Ik had geen vrienden die bij me thuis kwamen. Dat zou wat zijn, met een
schreeuwende moeder en een verslaafde vader. Ik durfde mijn geheim aan niemand te vertellen uit
angst dat ik mijn ouders zou ‘verraden’. Ik hield me daarom aan drie ongeschreven familieregels:
Zwijg over je problemen. Vertrouw niemand. Zeur niet.
Die drie regels maakten alles juist erger. En pas later ontdekte ik dat ik niet alleen was. Er waren
veel meer kinderen zoals ik. Veel, veel meer. En er waren mensen met wie ik had kunnen praten.
Speciale telefoonnummers met hulpverleners. Er waren websites, speciaal voor kinderen zoals
ik. Met forums waarop ik kon chatten met lotgenoten. Waarop ik ervaringen kon uitwisselen met
mensen die me begrepen.
Dat heeft me gered. Ik ben nu een ander mens. Het had heel anders af kunnen lopen als ik me zo
alleen was blijven voelen. Niet alleen hielp ik mezelf door met anderen te praten, ik kon ook mijn-
lotgenoten helpen door naar ze te luisteren. Ik voelde dat ik anderen kon helpen. Dat ik belangrijk
was.
Jij bent ook belangrijk. Praat met mensen. Help jezelf en help anderen. Zo help je ook je vader of
moeder.
Brief aan jou
Herken je dit? Praat of chat erover met anderen. Op www.drankjewel.nl lees je wat je allemaal kunt doen. De site is vooral gericht op alcoholverslaving, maar bijna alle adviezen zijn ook geschikt voor kinderen van ouders met een drugsverslaving.
16
gOKverslaving‘Ineens waren zaten we
diep in de schulden’
Mijn vader werkte bij een grote meubelhandel. Wanneer het begon weet ik niet pre-
cies. Hij kwam soms laat van zijn werk en belde dat hij over moest werken. Toen zal
het begonnen zijn. Zijn gedrag veranderde. Hij werd stiller en minder vrolijk. Alsof
hij een geheim had. En dat had hij. Wanneer mijn moeder of ik vroegen wat er aan
de hand was, dan deed hij ineens overdreven vrolijk. Hij hoopte dat we niets door
zouden hebben. Maar hij ging er steeds slechter uitzien. Hij gedroeg zich zenuwach-
tig en werd steeds geslotener. Dat werd erger en erger.
16
17
Er belden er zo nu en dan mensen bij ons aan die
naar hem vroegen. Niet bepaald het type mensen dat
tot zijn vriendenkring zou behoren. Ongure types. Zijn
vrienden zag hij juist steeds minder. Als we vroegen
wat die vreemde types van hem wilden gaf hij nooit
een duidelijk antwoord. Hij lachte dan en zei dat het
klanten waren uit de meubelzaak.
Mijn moeder raakte intussen spullen kwijt. Kostbare
spullen, zoals een gouden ketting die ze van haar
grootmoeder had gekregen. We dachten eerst dat de
werkster ze gestolen had. Maar het gebeurde ook als
de werkster niet was geweest. Achteraf is het bela-
chelijk dat we niet eerder doorhadden dat er echt
iets ernstigs aan de hand was. Maar dat gebeurde pas
toen mijn moeder een telefoontje van hem kreeg. Hij
was ‘even weg. Maar het zou allemaal goed komen.’
Mijn moeder wist dat er iets ergs aan de hand was.
Die hele periode al. Ze belde eerst Eric, zijn beste
vriend. Ze wilde weten waarom hij nooit meer op
bezoek kwam. Eric vertelde dat hij mijn vader tien-
duizend euro had geleend, maar nooit had terugge-
kregen. Hij vermoedde dat mijn vader dat geld met
gokken had verloren. Mijn moeder belde meteen
daarna ook naar de meubelzaak waar mijn vader
werkte. Hij bleek al een maand ontslagen te zijn,
omdat ze hem op diefstal hadden betrapt. Mijn moe-
der wist nu ook waar haar kostbare spullen waren
gebleven.
Daarna ging mijn moeder op zoek naar de bankaf-
schriften en financiële documenten van mijn vader.
Hij had gigantische bedragen geleend. Bedragen die
hij nooit zou kunnen aflossen zonder baan. Alles was
nu duidelijk. Mijn vader was gokverslaafd. Hij was
zo verslaafd dat hij van zijn eigen familie was gaan
stelen. Die avond belde hij weer om te zeggen dat er
niets aan de hand was en dat hij ‘met iets speciaals
bezig was.’ Toen vertelde mijn moeder wat ze ontdekt
had. Ik weet nog woord voor woord wat ze zei: ‘Of je
komt nu naar huis om te vertellen hoe erg we in de
schulden zitten, of je hoeft hier nooit meer een voet
over de drempel te zetten.’
Hij is die avond thuisgekomen en heeft alles verteld.
Hoe hij steeds verslaafder werd en steeds grotere
gokschulden kreeg. Hoe hij die schulden weer wilde
afbetalen door te winnen met gokken. Hoe hij eerst
leningen afsloot bij banken en later bij twee van zijn
beste vrienden. Hoe hij geld ging lenen van crimine-
len. Hoe hij stal op zijn werk, én thuis. En hoe groot
zijn en onze problemen nu waren.
Het is heel gek, maar we waren niet eens boos. Echt
niet. Hij zat huilend op de bank en we hadden meer
medelijden met hem dan dat we kwaad waren. We
waren al lang blij dat hij eindelijk de waarheid ver-
telde. Dat we zijn geheim kenden. Voor het eerst in
maanden hadden we hem weer een beetje terug.
We zijn gaan praten met mensen die ons konden
helpen. Hoe we van onze schulden af konden komen,
en vooral hoe mijn vader van zijn verslaving af kon
komen. Mijn vader meldde zich bij een organisatie
die hem daarbij kon helpen. Uiteindelijk hebben mijn
grootouders een groot deel van de schulden afbetaald.
Mijn vader beloofde dat hij het ze ooit weer terug
zou betalen. Voor de rest van het geld hebben mijn
ouders afspraken gemaakt om ze de komende jaren
langzaam terug te betalen. Dat betekende dat mijn
moeder een flink deel van haar salaris moest afstaan
om hem bij zijn schulden te helpen.
We moesten verhuizen naar een kleine lawaaiige flat
aan de rand van de stad. Ik moest naar een andere
school. Maar de ergste problemen leken opgelost.
Zeker toen mijn vader weer werk kreeg bij een badka-
merspeciaalzaak. Maar na anderhalf jaar begon mijn
vader zich toch weer anders te gedragen. Hij zwoer bij
hoog en bij laag dat hij niet gokte. Maar mijn moeder
en ik geloofden hem niet. En uiteindelijk bleek hij
inderdaad weer te gokken. Daarna is mijn moeder van
hem gescheiden. Ik ben bij haar ingetrokken. We wa-
ren zo kwaad dat hij ons dit opnieuw aandeed dat we
hem niet meer wilden zien. Er was iets in ons geknapt
en dat kon niet meer vastgehecht worden.
Later begreep ik dat we nog geluk hebben gehad. Mijn
vader begreep onze kant van het verhaal. Hij was heel
redelijk. Hij begreep dat we boos waren en hem niet
meer vertrouwden. Inmiddels heb ik ook de verhalen
gehoord van anderen, over enorme ruzies en schreeu-
wende ouders. Zo erg is het bij ons gelukkig nooit
geweest.
Een maand geleden heb ik mijn vader weer gezien. Hij
vertelde dat hij al een tijd niet meer gegokt had. Maar
hij legde ook uit dat hij altijd wel verslaafd zou blij-
ven. Verslaving gaat nooit echt over, zei hij. Hij zat nu
wel bij een praatgroep met andere gokverslaafden en
dat hielp. Ik was blij dat hij weer eerlijk was, maar ik
weet niet of ik hem weer terug wil in mijn leven. Het
is mijn vader en in zijn hart is hij een lieve man. Aan
de ene kant zou ik niets liever willen. Maar hij heeft
ons twee keer verraden, hij heeft diverse beloftes
gebroken en ik weet niet of ik hem nog een keer kan
en durf te vertrouwen. En ik kan niet zien hoe hij zijn
eigen leven verwoest.
Wanneer is iemanD gokverslaafD?Miljoenen mensen gokken wel eens. Maar die zijn natuurlijk lang niet allemaal verslaafd. Zelfs
niet als ze regelmatig gokken. Je bent verslaafd als je zo vaak gokt dat je er veel geld mee ver-
liest. Zoveel geld dat je je zelf of je omgeving er in de problemen mee brengt. Gokverslaafden
kunnen bovendien aan weinig anders meer denken dan aan gokken. Het liefst zouden ze de hele
dag achter een gokkast willen staan. Het is vaak de eerste gedachte waar ze mee opstaan en de
laatste gedachte waarmee ze mee naar bed gaan.
18
19
Probeer de verslaafde NIET over te halen om te stop-
pen met gokken. De kans dat het je lukt is piepklein
en in de tussentijd maak je alleen maar ruzie. De
gokverslaafde weet ook wel dat het verkeerd is om te
blijven gokken. De verslaving is alleen sterker. Je kunt
wel vertellen wat je zelf van de verslaving vindt, zon-
der te preken als een dominee. Je kunt een verslaafde
alleen overtuigen om te stoppen met gokken als hij
dat zelf ook wil.
Vertel de verslaafde ouder WEL hoe je je voelt en wat
het met jou doet. Laat merken hoe jij onder de versla-
ving lijdt.
Bedenk VOORTDUREND dat het gedrag van de ver-
slaafde veroorzaakt wordt door de verslaving. Liegen,
beloftes breken, afspraken niet nakomen, anderen
opzadelen met ellende, ruzie maken: het zijn allemaal
dingen die vanuit de verslaving komen. Een verslaaf-
de is ziek. En niet alleen drugs- of alcoholverslaafden.
Een verslaafde lijkt wel in een andere wereld te leven.
Met andere wetten, regels en vanzelfsprekendheden.
Denk ALTIJD eerst aan jezelf en niet aan de verslaaf-
de. Laat de verslaafde ouder je niet meeslepen in zijn
of haar val. Je hebt het al moeilijk genoeg en dat is
niet jouw schuld. Probeer je leven zo leuk mogelijk te
maken. Alleen jij kunt je leven weer zo aangenaam
mogelijk maken. Als jij dat niet doet, doet niemand
het.
Ga NOOIT rommelen in de spullen van de gokver-
slaafde om te onderzoeken of hij of zij nog gokt. Als
je vader of moeder dat ontdekt zal die denken dat je
tegen hem of haar bent en je niet meer vertrouwen.
Het leidt tot ruzies en extra spanningen in huis.
Hou WEL rekening met het feit er een grote kans is
dat de verslaving niet meer over gaat. Ook al gokt je
ouder niet meer, een verslaving is als een litteken:
het gaat niet meer weg. Zelfs als je vader of moeder
jarenlang niet meer gegokt heeft kan het ineens
terugkomen. Vertrouw iemand die zegt dat hij ‘totaal
geen behoefte meer heeft aan gokken’ niet zo snel.
Het is beter als iemand zegt dat hij of zij nog graag
wil gokken, maar het desondanks niet doet. Mensen
kunnen stoppen met gokken en weer een normaal
leven opbouwen. Dan komt het goed. Maar ze mogen
dan nóóit meer gokken. Zelfs een gokje van één euro
in de gokkast kan voldoende zijn om ze weer volledig
verslaafd te maken. Geloof nooit een gokverslaafde
die gokt en zegt dat hij zijn probleem nu onder con-
trole heeft.
Praat ZO VEEL MOGELIJK met anderen. Het helpt als
je je hart lucht. Het is fijn als mensen naar je willen
luisteren en je angsten en onzekerheden willen delen.
Denk NOOIT dat het jouw schuld is dat iemand gokt.
In de eerste plaats kan het nooit jouw schuld zijn. In
de tweede plaats is de vraag totaal onbelangrijk. Het
gaat er niet om wie het probleem heeft veroorzaakt,
het gaat om wie het probleem oplost. En dat kan maar
één iemand doen: de gokker zelf.
Meer informatie over gokken en gokverslaving?
Surf naar www.agog.nl.
www.agog.nl) )
Wat kun je doen als kind van een gokverslaafde?
‘Wij Waren TOch een nOrmale familie?’
Naast het verhaal van leeftijdsgenoten is het verhaal van volwassenen die in dezelfde situ-
atie hebben gezeten als jij net zo leerzaam. Zij zitten niet meer in de situatie waarin jij je
bevindt, maar kunnen jaren later wel terugkijken op hun periode als kopp-kind. Wat deden
ze goed? Wat hadden ze liever anders gedaan? Hier is één zo’n verhaal van een kind van
een manisch depressieve vader.
20
21
Mijn vader was manisch depressief. Hij was vaak ont-
zettend somber. Toen ik heel jong was heeft hij een
poging gedaan om zelfmoord te plegen. Dat is toen
niet gelukt. Hij heeft daarna meteen een afspraak met
mijn moeder gemaakt. Hij beloofde om het nooit op-
nieuw te proberen. Mijn moeder moest beloven dat ze
het er nooit meer met hem over zou hebben. Zelf heb
ik het dus nooit geweten. Ik heb er ook nooit iets van
gemerkt. Dat er iets met mijn vader aan de hand was,
wist ik natuurlijk wel. Hij sliep weinig en zat vaak te
mijmeren. En hij dronk veel. Als we met de auto weg
gingen namen we altijd twee biertjes mee voor mijn
vader. Dat vond ik volkomen normaal. Wij waren toch
een normale familie? Dat vond ik echt. Later hoorde
ik van iemand dat ze ons zo’n vreemd gezin vond. Ik
kon het nauwelijks geloven.
Alles konMijn vader en moeder hadden een café-restaurant.
Mijn vader zorgde voor de gasten en mijn moeder
deed de rest, thuis en in de zaak. Hij was een gewel-
dige gastheer. Alles kon. De gasten waren gek op hem.
En wij ook, mijn jongere broer en zus en ik. Maar
zonder mijn moeder was hij niets. Hij pakte niet eens
zijn eigen kleren in, dat deed mijn moeder voor hem.
De alcohol was zijn medicijn. Mijn moeder zorgde
er voor dat hij niet al te veel dronk. Daarom heb ik
hem niet heel vaak stomdronken gezien. Later toen
wij ouder werden hebben we de rol van mijn moeder
overgenomen. Dan zorgden wij dat mijn vader niet te
veel dronk en veilig thuis kwam. Deed je dat niet, dan
zou hij maar door en door blijven drinken.
‘Waar jij aan denkt, dat ben ik alweer vergeten’Een keer was mijn vader ziek en had hij een bepaald
medicijn gekregen. Daar nam hij veel te veel van, sa-
men met een flinke dosis alcohol. Daarna was hij drie
dagen volkomen buiten westen. Het zag er heel eng
uit. Ik vroeg mijn moeder of hij niet dood ging. ‘Hij
ademt toch nog?’ antwoordde ze. Ze was woedend op
hem. Verder waren er nog een paar vreemde voorval-
len met mijn vader, maar niet veel. Het was gewoon
een leuke man. Je kon alleen geen écht gesprek met
hem voeren. ‘Waar jij aan denkt, dat ben ik alweer
vergeten,’ zei hij. En heel soms zei hij: ‘Leer nu van
me, straks ben ik er niet meer.’ Dat zei hij wel, maar
dat negeerde ik.
De angst was er altijdWe waren vol van leven. De ziekte van mijn vader
speelde vooral op de achtergrond. Manische depres-
sie heeft twee kanten. Naast de depressie had hij ook
enorme vrolijke momenten vol energie. We gingen
een keer in de herfstvakantie naar Ibiza. Daar zijn we
een maand gebleven. Mijn vader had de school gebeld
en verteld dat we ziek waren. Toch speelde de ziekte
onbewust een grote rol. Ergens was ik altijd bang dat
er iets zou gebeuren. Vanaf mijn tiende heb ik altijd
alle messen en scharen in huis opgeborgen. Als ze
rondslingerden ruimde ik ze meteen op. Die angst
was er in mijn achterhoofd altijd, je wist nooit wat
mijn vader ging doen. Op een gegeven moment werd
mijn moeder ernstig ziek. Ze lag maandenlang in het
ziekenhuis. Mijn vader heeft me toen apart genomen.
Hij zei: ‘Jij bent de oudste. Nu ben jij de moeder in het
gezin.’ Dat heb ik heel serieus genomen. Ik was nog
maar negen, maar vanaf dat moment speelde ik niet
meer. Het leven was ineens heel serieus geworden.
Maar ook dat vond ik normaal.
22
Vuile was hou je binnenWe spraken er nooit over. Met elkaar niet en met
anderen al helemaal niet. We moesten de vuile was
binnenhouden. Zo noemden we dat. We moesten stil
zijn. Maar de enige die bij dat zwijgen gebaat was,
dat was mijn vader zelf. Die wilde dat het geheim
bleef, anders kwam er iemand kijken. Door het voor
mezelf te houden voelde ik me wel vreselijk alleen. Ik
deelde mijn problemen alleen in mijn dagboek. Dat
hielp gelukkig. Net als leuke dingen doen. Ik las heel
erg veel en ging vaak uit. Ik heb zo mijn eigen leven
aangenaam gemaakt. Genieten van de dingen hielp
enorm. Maar het had nog veel meer geholpen als ik
mijn verhaal met iemand gedeeld had.
Het was alsof alles wat je tegen hem zei terugketsteToen ik vijfentwintig was ging mijn vader zich steeds
vreemder gedragen. Hij had boven het restaurant een
soort fort gebouwd waar hij vuur stookte. Levens-
gevaarlijk! Hij kocht ook een grote terreinwagen en
zwierf daarin door heel Nederland. En hij werd in die
periode heel agressief. Maar het ergste was dat ik hem
niet meer kon bereiken. Het was alsof alles wat je
tegen hem zei terugketste. Je kon hem niet meer aan-
raken. Hij was enorm depressief. Ik heb uiteindelijk
gezorgd dat hij naar het ziekenhuis ging. Zo kon het
niet meer. Hij is een tijd in dat ziekenhuis geweest.
Als patiënt mocht je het ziekenhuis verlaten als je
een idee had voor de toekomst. Hij had een idee, zei
hij. Hij heeft me toen nog gebeld. ‘Zorg je goed voor je
moeder?’ vroeg hij herhaaldelijk. ‘Ja,’ zei ik, ‘maar dat
is vooral jouw taak.’ Een dag later bleek waarom hij
dat zo nadrukkelijk vroeg. Zijn plan was om uit het
leven te stappen. Met een mes, zoals ik altijd gevreesd
heb.
Gooi het openTegenwoordig gaat het goed met me. Heel goed zelfs.
Ook mijn moeder heeft nog een tijd gelukkig kunnen
leven zonder mijn vader. Maar ik zou mijn vroegere ik
graag advies hebben gegeven. Hetzelfde advies dat ik
voor elk kopp-kind heb: gooi het open. Praat. Het liefst
23
Nu ben ik er klaar mee. Ik hoef mijn verleden niet meer omver te halen. Ik heb leuk werk, een geweldig gezin en veel vrienden. Mijn leven is nu op orde. Ik ben gelukkig.
) ) met een volwassene. Leeftijdsgenoten kunnen goede
vrienden zijn, maar ze kunnen je er niet uit halen. Je
vrienden hebben zelf hun eigen problemen, die kun-
nen jouw verdriet niet helpen dragen. Een volwassene
kan je helpen door te luisteren en goed advies te ge-
ven. Kies iemand die je volledig kunt vertrouwen. Het
laatste wat je wilt is dat je ouders in de problemen
komen door de actie van een volwassene. Ik had een
hele goede leraar die ik vertrouwde. Die zou de ideale
persoon zijn geweest om mee te praten. Iedereen kent
wel zo’n persoon in zijn omgeving. Je ouders kun je
niet helpen. Dat is jouw taak ook niet. Je kunt jezelf
wel helpen. En dat is door het open te gooien.
) )
24
bOrderlineWat is borderline?Borderline komt bij mannen voor, maar vooral bij
vrouwen. In Nederland zijn er minstens 100.000
mensen die het hebben, er kunnen er meer zijn
omdat niet iedereen zich bij een arts meldt. Mensen
met borderline zien alles extreem. Alles is helemaal
goed of helemaal fout. Iets daar tussenin bestaat niet.
Met hun emoties is dat net zo. Ze zijn of supervrolijk
of ontzettend somber. Dat kan voor verschillende
situaties zorgen:
• Hetenemomentvindenzezichzelffantastisch,en
het andere moment denken ze dat ze juist hele-
maal niets waard zijn.
• Zekunnennaeenbepaaldegebeurtenisineensont-
zettend somber zijn. Uren of zelfs een paar dagen
lang. En dan ineens is het weer voorbij.
• Zekunnenzomaarietsgeksdoen:eenenormgeld-
bedrag uitgeven, heel veel eten, ontzettend dronken
worden, zonder na te denken een verre reis boeken.
• Zekunnenzichzelfverwondenofdreigenmetzelf-
moord.
• Zekunnenomhetminsteenormboosendriftig
worden. Soms zelfs zonder duidelijke aanleiding.
• Zekunnenineensheelbangzijndatiemandhen
in de steek laat. Of ze hebben andere vreemde
ideeën, bijvoorbeeld dat iemand hen achtervolgt. Ze
gedragen zich dan heel vreemd. Ook dat gevoel kan
plotseling weer over zijn. Soms herinneren ze hun
bui daarvoor niet meer.
Hadden ze maar koorts of vlekken, dan kon je zien
dat ze ziek zijn
Ziektes als griep, diabetes of de mazelen zijn heel
duidelijk te herkennen. Maar bij psychische ziektes
als borderline is dat heel anders. Het duurt vaak jaren
en jaren voordat men doorheeft wat er met iemand
aan de hand is. En dan is er vaak al een heleboel
ellende aangericht. In veel gevallen wordt het zelfs
nooit duidelijk dat iemands vreemde gedrag door een
ziekte komt. Voor de mensen die met borderliners te
maken hebben is dit heel lastig. En voor kinderen is
het extra lastig.
Kinderen leren van alles van hun ouders: lopen,
praten, hoe de wereld in elkaar zit, waar je voor uit
moet kijken, wat je wel en niet mag doen. Belangrijke
dingen. Kinderen nemen de mening van hun ouders
dan ook heel serieus, en terecht. Als een ouder tegen
je zegt dat je alles fout doet, dan geloof je dat ook.
Voor een kind zijn ouders de belangrijkste mensen
die er maar bestaan. Je wilt dan ook niets liever dan
dat ze van je houden en je steunen.
Ik herinner het me nog als de dag van gisteren. Mijn broer en ik kwamen thuis met ons
rapport. Ik was apetrots, want ik had heel goede cijfers. Die van Bob, mijn broer, waren een
stuk minder goed maar net genoeg om over te gaan. Bob liet zijn cijfers het eerst aan mijn
moeder zien. Ze was heel enthousiast en feliciteerde hem met zijn prachtige rapport. Ik gaf
haar daarna het mijne. Ze gunde het nauwelijks een blik waardig en werd vervolgens boos
omdat ik mijn kamer niet had opgeruimd. Dat was typisch mijn moeder. Bob kon niets
verkeerd doen en ik deed nooit iets goed in haar ogen. In Bobs kamer was het altijd een
veel grotere puinhoop dan in de mijne. Ik heb van alles geprobeerd om aardig gevonden te
worden door mijn moeder. Later ontdekte ik dat ze borderline had. Pas toen snapte ik dat
het niet aan mij lag, maar aan haar.
25
Wat kun je doen?Als je vader of moeder borderline heeft, dan heb je
als kind altijd het idee dat je op je hoede moet zijn.
Hoe voelt hij of zij zich op dit moment? In wat voor
stemming is hij of zij dit keer? Dat is heel lastig en
vermoeiend voor je. De volgende dingen zijn belang-
rijk voor je:
Zorg dat je veel over de ziekte te weten komt. Dan
begrijp je eerder welke gedragingen van je vader of
moeder door de borderline komen. Als je over border-
line leest zul je veel eigenschappen van hem of haar
herkennen. Dat geeft al een gevoel van opluchting.
Zoek zoveel mogelijk steun. Je hebt twee ouders, als
het goed is. Praat met de ouder die geen borderline
heeft en vraag om hulp. Dit kan lang niet altijd. Soms
durft die andere ouder niet op te treden om ruzies
te vermijden. Zeg dan heel duidelijk hoe jij je voelt
en wat het met jou doet. Helpt dat nog niet, zoek
dan steun bij een andere volwassene. Bijvoorbeeld
een oom of tante die je kunt vertrouwen. Of een
krijg ik ook borDerline?Als je vader of moeder borderline heeft, heb je zelf ook een grotere kans om borderline te krijgen.
Dat geldt natuurlijk ook voor je broers of zussen. Het helpt om veel over de ziekte te lezen, zodat
je in kunt schatten of je het inderdaad ook hebt. Je weet dan dat bepaald gedrag of bepaalde
gedachten door de ziekte komen en niet door jou. Je kunt dan ook hulp gaan zoeken. Want leven
met een borderliner is niet eenvoudig, maar leven met borderline ook niet...
26
leraar. Vaak doen borderline-ouders poeslief tegen de
buitenwereld. Niemand heeft dan in de gaten wat er
in jouw familie aan de hand is. Als je bang bent dat
niemand in je omgeving je gelooft is het handig om
bijvoorbeeld de Kindertelefoon te bellen en om hulp
te vragen. Het is gratis: (0800) 0432. Het is handig om
voor die tijd even de site van de Kindertelefoon te
bekijken: www.kindertelefoon.nl.
Trek je niet te veel aan van wat je vader of moeder
met borderline zegt. Degene die het zegt is ziek. Je
hoeft de opmerkingen niet serieus te nemen. Probeer
je er van af te sluiten. Praat met je andere ouder en
vraag hoe die erover denkt. Die zal je als het goed is
gerust stellen.
Geloof in jezelf. Je bent belangrijk. Denk aan je vrien-
den en familieleden met wie je goed kunt opschieten.
Denk aan de moeilijke dingen die je bereikt hebt.
Denk aan complimenten die je hebt gekregen. Denk
aan al je goede eigenschappen. Het helpt nog beter als
je ze opschrijft en hardop uitspreekt. Dat klinkt mis-
schien vreemd, maar je zult merken dat het helpt!
Zoek lotgenoten. Het helpt om je hart te luchten bij
kinderen die hetzelfde ervaren als jij. Via deze site
kun je in contact komen met leeftijdsgenoten die je
verhaal zullen herkennen en je misschien tips kun-
nen geven: kopp.lotgenootje.nl.
Je hoeft niet alles te slikken. Als je vader of moeder te
ver gaat hoef je dat niet te accepteren. Het heeft geen
zin om er ruziënd tegenin te gaan, je kunt proberen
hem of haar te ontlopen. Vat het vooral niet per-
soonlijk op. Jij kunt er niets aan doen! Stel duidelijke
grenzen. Als je vader of moeder te ver gaat, zeg het
dan duidelijk. Het feit dat iemand borderline heeft wil
nog niet zeggen dat ze alles zo maar kunnen doen of
zeggen. Dat weten ze zelf ook.
Verwacht niet dat de ziekte over gaat. Er zijn wel
medicijnen tegen borderline, maar die halen lang niet
alle problemen weg. De ziekte houdt jarenlang aan.
Maar jij hoeft daar niet het slachtoffer van te worden.
Doe daarom andere dingen om gelukkig te worden.
Doe leuke dingen met vrienden. Denk aan jezelf.
Lucht je hart bij mensen die je vertrouwt. Kun je die
niet zo snel vinden? Lees dan het volgende hoofdstuk.
27
Praten helpt Als je band lek is, dan kun je hem plakken. Als je jas
kapot is breng je hem naar de kleermaker. Maar wat
kun jij doen aan je probleem? Een wondermiddel is er
niet. Er is geen bandenplakmiddel of naaimachine die
jouw specifieke situatie oplost. Maar áls er een won-
dermiddel is, dan is het praten. Hulp zoeken bij ande-
ren. Alleen, met wíé ga je praten?
Je vader of moeder Het is logisch dat je eerst met de ouder praat die niet
ziek is. Misschien heb je dat al eens geprobeerd maar
ging het niet goed. Probeer het nog één keer. Vertel
duidelijk wat er aan de hand is en hoe erg het voor je
is. Leg uit hoe je je voelt. Vertel wat de situatie met je
doet. Vraag of je vader of moeder je begrijpt. Vraag of
hij of zij je kan en wil helpen. Maak afspraken.
JE BENT NIET ALLEEN – HOE VIND JE HULP?
ik mocht niets van mijn moeder. andere kinderen mochten naar feestjes of op sportclubs, maar ik moest thuisblijven. na schooltijd moest ik direct thuiskomen. als ik in de ogen van mijn moeder iets verkeerd had gedaan moest ik zonder eten naar mijn kamer. dat gebeurde wekelijks. heel soms kwam mijn vader in actie. dan ging mijn moeder zo tegen hem te keer dat ze de hele boel bij elkaar schold. ze sprak dan dagenlang niet meer tegen hem. het gevolg was dat mijn vader niets meer tegen mijn moeder durfde te zeggen. Voor andere mensen was mijn moeder een engeltje. als men vroeg waarom ik altijd maar thuis zat, zei ze dat ik zelf geen zin had om het huis uit te gaan. ik durfde niemand te zeggen wat er werkelijk aan de hand was, want zie zou me geloven?
op een gegeven moment ging het niet meer. ik barstte zomaar in huilen uit in de klas en hield niet meer op. ik heb het hele verhaal toen aan de leraar verteld. die heeft me in contact gebracht met een schoolpsycho-loog. eindelijk was er iemand die naar me luisterde. iemand die me vertelde dat het niet aan mij lag. ik voelde me meteen honderd kilo lichter. nee, nog niet al mijn problemen zijn opgelost. Maar het gaat elke week beter. een stuk beter.
Een broer of zusNa je ouders is er niemand die de situatie thuis zo goed
begrijpt als je broer of zus als je die hebt. Bespreek je
probleem met hem of haar. Heeft die hetzelfde pro-
bleem? Herkent hij of zij het? Kunnen jullie samen
een oplossing bedenken? Misschien herkennen jullie
elkaars situatie. En ook al weten jullie geen oplossing
te bedenken, jullie kunnen wel steun vinden bij elkaar.
Opa’s, oma’s, ooms of tantesFamilie blijft de beste keuze om mee te praten. Zij ken-
nen je vader of moeder immers ook beter dan ande-
ren. Wie van je familie vertrouw je het meest? Bij wie
voel je je het best op je gemak? Bij wie kun je het best
praten?
Een goede vriend of vriendinJe beste vriend of vriendin ligt het meest voor hand
om mee te praten. Maar misschien is er wel iemand
in je vriendenkring die nog beter naar je kan luisteren,
of die iets soortgelijks heeft meegemaakt. Wees niet
bang om je vrienden over je probleem te vertellen. Als
het goed is zullen ze het juist goed van je vinden dat
je ze in vertrouwen neemt. En je hoeft je niet voor je
ouders te schamen. Jij bent je vader of moeder niet.
De kans dat je vriend of vriendin verkeerd reageert is
heel klein. En als het gebeurt, dan was het zeker geen
echte vriend.
Ouders van vrienden of clubgenoten, burenIs er een vader of moeder van een van je vrienden die
je goed vertrouwt? Of misschien een van de ouders van
iemand uit je sportclub of andere vereniging bij wie je
je op je gemak voelt? Een van de buren misschien? Ie-
mand anders uit de straat? Volwassenen weten vaak
goed wat ze moeten doen of hoe ze je kunnen helpen.
Een leraar of leraresLeraren hebben geleerd wat ze moeten doen als een
kind met problemen bij hen komt. Ze kunnen je hel-
pen of doorverwijzen naar iemand die meer ervaring
heeft met jouw situatie. Sommige scholen hebben een
schoolpsycholoog, mentor of een andere hulpverlener
die je bij kan staan. Het vergt wat moed om de stap te
wagen om een leraar in vertrouwen te nemen, maar
het is een van de verstandigste dingen die je kunt
doen. Zeker als je problemen thuis ook voor proble-
men op school zorgen.
Je huisartsAls er van de bovenstaande mensen niemand is die je
in durft te schakelen, of als je een heel goede huisarts
hebt met wie je het goed kunt vinden, dan kan je ook
bij hem of haar terecht. Huisartsen hebben niet alleen
verstand van lichamelijke ziektes, maar weten ook
veel van psychische aandoeningen. Ze zullen je begrij-
pen en kunnen je helpen. Een bijkomend voordeel van
een arts is dat hij een beroepsgeheim heeft. Jouw vei-
ligheid staat voorop. Een arts zal je nooit verraden als
dat problemen voor je kan opleveren.
De KindertelefoonJe hebt vast al eens van de Kindertelefoon gehoord.
Het is een betrouwbaar adres waar je met ál je vragen
terecht kunt. Bellen kan natuurlijk: (0800) 0432, maar
als je daar moeite mee hebt kun je ook chatten met
iemand van de Kindertelefoon.
28
Het is al moeilijk genoeg om de stap te wagen door een lastig gesprek met iemand te beginnen. Daarom wil je dat
het dan ook in een keer goed gaat. Deze tips helpen je om dat gesprek zo goed mogelijk te laten verlopen.
• Wachthetjuistemomentaf.Zorgdatdegenemetwiejewiltpratendetijdheeftennietmetietsandersbezig
is. Zorg dat je niet gestoord kunt worden.
• Schrijfvantevorenopwatjewiltzeggen.Denkervantevorengoedoverna.Doorteschrijvenordenjejege-
dachten en maak je het gesprek makkelijker. Desnoods neem je het briefje mee tijdens het gesprek zodat je
niets kunt vergeten te vertellen. Het is belangrijk.
• Vertelprecieshoejejevoelt.Watvindjehetmoeilijkst?Watdoethetmeestepijn?Watzoujeveranderdwillen
hebben? Wat kunnen anderen voor je doen? Wees zo eerlijk mogelijk, verzwijg niets of zo min mogelijk.
• Jehoeftjeziekeouderniettebeschermenofteverdedigen.Nugaathetomjouenjouwgevoel.Jeverraardtde
ander niet door te vertellen wat jij meemaakt. Je verraadt jezelf als je het verzwijgt.
Vind je het ondanks al deze tips toch moeilijk om te praten? Schrijf dan een brief aan degene met wie je wilt
spreken. Hij of zij kan dan zelf naar jou toe komen om te praten, zodat het voor jou misschien minder eng is.
Is een gesprek nog een stap te ver?
Misschien voel je je nog te onzeker om met iemand te praten. Dan zijn er nog andere dingen die je kunt doen.
Zo zijn er twee goede websites die je een eind op weg kunnen helpen:
www.kopstoring.nl – Op deze site vind je de belangrijkte informatie voor kopp-kinderen zoals jij. Je vindt er tips,
verhalen van anderen die in dezelfde situatie zitten als jij, informatie over de ziekte van je vader of moeder, links
naar speciale sites waarop je nog meer te weten komt, een forum waarop je met anderen van gedachten kunt
wisselen en een chat, waar je je vragen aan een deskundige kunt stellen.
www.kopp.lotgenootje.nl – Deze site heeft ook veel nuttige informatie en links naar sites die je verder helpen, net
zoals kopstoring.nl. Je vindt hier ook de gegevens van projecten bij jou in de buurt die je verder kunnen helpen.
Zoals middagen waarop je met lotgenoten leuke dingen doet, kunt praten en ervaringen uitwisselt.
www.survivalkid.nl – een site helemaal gemaakt voor kopp-kinderen. Je kunt niet zomaar op de site en je moet je
eerst aanmelden. Je krijgt dan een eigen inlogcode. Pas dan krijg je toegang tot de rest van de site. Dat betekent
ook dat niet iedereen zomaar kan zien welke onderdelen jij bezoekt en wat jij op de site schrijft. Survivalkid gaat
niet alleen over ouders, maar ook over broers en zussen met een psychische ziekte.
29
Als je met iemand wilt praten
www
www
De sites van kopstoring, kopp.lotgenootje en survi-
valkid zijn voor alle kopp-kinderen. Misschien zoek
jij informatie die alleen met de ziekte van jouw vader
of moeder te maken heeft. Dan kun je bij een van de
volgende sites terecht:
ADHD – Er is helaas nog geen site voor kinderen die
ouders met ADHD hebben. Maar als je meer wilt weten
over de aandoening, dan is dit een goede site voor jou:
www.alle-dagen-heel-druk.nl. Deze site legt uit wat
het precies is en wat er tegen te doen is.
Angst- en paniekstoornissen – Ook voor deze site is
er nog geen site voor kopp-kinderen. Als je meer wilt
weten kun je terecht op www.adfstichting.nl. Hier vind
je informatie en links naar sites voor nog meer hulp en
organisaties die je kunnen helpen. Er is ook een pagina
voor kinderen die zelf bang zijn www.bibbers.nl voor
kinderen die zelf angststoornissen hebben. Misschien
niet helemaal voor jou bedoeld dus, maar je komt wel
meer over de ziekte te weten.
Autisme – Er zijn heel veel sites over autisme, maar
dan weer vooral voor volwassenen en over autistische
kinderen. Als je surft naar www.leslink.nl/0%200%20
autisme/1%20Autisme.htm (korte link: tinyurl.com/
ykkvtgz) dan vind je begrijpelijke informatie over de
aandoening. Een andere site, maar vooral voor vol-
wassenen, is www.autisme.nl. Ten slotte is er een fo-
rum voor kinderen met autistische ouders gestart op
www.psychologiemagazine.nl/web/Forums/Forum-Fa-
milie/Kinderen-van-autisten.htm. Hier kom je verha-
len tegen van mensen die hetzelfde meemaken als jij.
Borderline – De handigste site over borderline is op dit
moment www.stichtinglevenmetborderline.nl/border-
line.html. De site is voor volwassenen, maar geeft ook
begrijpelijke informatie voor kinderen. Bovendien vind
je er forums waar kinderen van ‘borderline-ouders’ hun
ervaringen op kunnen uitwisselen. De site www.stich-
tingborderline.nl is speciaal voor mensen met border-
line. Je kunt hier veel verhalen van borderliners lezen
om wat meer te leren begrijpen hoe zij zich voelen.
Depressie – Er is nog geen site voor kinderen van de-
pressieve ouders. Wel is er een goede site voor jonge-
ren over de ziekte: www.gripopjedip.nl. Deze site is
vooral voor kinderen die zelf depressief zijn, maar je
vindt er ook tips voor jouw problemen als kind van een
depressieve ouder.
DIS – Voor kinderen is er geen site over DIS. Je
vindt wel meer informatie over de aandoening op
www.caleidoscoop.nl, maar die informatie is vrij inge-
wikkeld. Op de site vind je wel een telefoonnummer
dat je kunt bellen voor meer hulp.
Eetstoornissen – Als je even zoekt op de site van
www.sabn.nl kom je een schat van informatie tegen
over de ziekte van je moeder of vader. Informatie over
de ziekte zelf, maar ook over wat je als familielid van
iemand met een eetstoornis kunt doen.
Manische depressie of bipolaire stoornis – Voor deze
aandoening kun je het best naar www.vmdb.nl gaan.
Deze site is op de eerste plaats bedoeld voor men-
sen die zelf manisch depressief zijn of een bipolaire
stoornis hebben. Daarnaast zijn bepaalde onderdelen
van de site speciaal geschreven voor de vrienden en
familie van mensen met de ziekte. Als je naar de site
www.vmdbjongeren.nl gaat, kom je direct op de pa-
gina’s die voor jou van toepassing zijn.
Schizofrenie en psychose – Op www.ypsilon.org lees
je meer over deze ziektes. De site is voor volwassenen
geschreven, maar je vind er begrijpelijke informatie en
telefoonnummers die je kunt bellen als je zelf nog vra-
gen hebt of contact zoekt.
Verslaving – www.drankjewel.nl is een speciale site
voor kinderen met een aan alcohol verslaafde ouder.
Je vindt hier een enorme hoeveelheid tips, adviezen
en informatie. Net als manieren om in contact te ko-
men met lotgenoten en telefoonnummers die je verder
kunnen helpen. Een goede site over drugsverslaving is
www.lsovd.nl, een site voor familieleden van verslaaf-
den. Voor kinderen van ouders met een gokverslaving
is er de site www.agog.nl. Een uitgebreide, heldere site
voor gokverslaafden en hun omgeving.
informatie Die speciaal voor jou bestemD is
30
Veel sites voor hulp zijn bedoeld voor patiënten zelf of
volwassenen. Misschien blijf je daarom na het bezoe-
ken van de site nog met vragen achter. Dan is er nog
een andere organisatie die je kan helpen:
Bureau Jeugdzorg
Als je niemand hebt om mee te praten, of als je advies
nodig hebt over jouw problemen, dan kun je altijd te-
recht bij Bureau Jeugdzorg. In elke provincie is er een
kantoor waar ze je kunnen helpen. De telefoonnum-
mers en e-mailadressen van een afdeling bij jou in de
buurt vind je op www.bureaujeugdzorg.info.
Juist in jouw situatie is het heel moeilijk om hulp te
zoeken. Je bent misschien bang, wilt je ouders niet
verraden of denkt dat je problemen toch niet opgelost
kunnen worden. Of je ouders hebben je verboden om
er met iemand over te praten. Maar juist als je wordt
verwaarloosd, misbruikt of mishandeld is er niets be-
langrijker dan dat je hulp zoekt! Wat jou overkomt is
gevaarlijk en op geen enkele manier goed te praten.
Je hebt een probleem dat je niet zelf kunt of hoeft op
te lossen. Surf naar www.kindermishandeling.nl voor
meer informatie. Je kunt het (AMK) Advies- en Meld-
punt Kindermishandeling ook bellen: (0900) 123 123 0.
Wat kunnen ze voor je doen?Ze kunnen allereerst je verhaal aanhoren. Vervolgens
kunnen ze je vertellen wat je moet doen. Ze kunnen
met je ouders gaan praten – wees niet bang, als je echt
niet wilt dat ze dat doen dan gebeurt dat ook niet. En
ze kunnen jouw situatie onderzoeken, zodat er een
eind aan komt. Want er moet een eind aan komen.
Nog meer hulp
WOrd je verslaarlOOsd, misbruiKT Of mishandeld?
31
www.kindermishandeling.nl
) )
www
www
32
angsT-
en PanieK-
sTOOrnissen
Vaak als iedereen in onze familie al naar bed was bleef mijn moeder nog op. En de volgende ochtend,
als iedereen nog lekker lag te slapen, bleek mijn moeder alweer een hele tijd op. In het begin zei ze
dat er niets met haar aan de hand was en dat ze gewoon niet in slaap kon komen. Zoveel slaap
had ze niet nodig, zei ze. Maar ze ging steeds slechter slapen en zag er heel slecht uit. Ook werd
ze steeds dikker omdat ze heel veel at. Ze werd vergeetachtig en schrikkerig. Soms zag ze spinnen,
schorpioenen of krabben op straat, terwijl het in werkelijkheid blaadjes waren.
Mijn vader begon wel zich steeds meer zorgen te maken. Toen hij een keer ‘s nachts ging kijken
waar mijn moeder bleef zag hij dat ze koffie aan het drinken was. Dat is wel het laatste wat je
moet drinken als je in slaap wilt komen. Ze zei dat ze toch niet kon slapen en alweer klaar was om
op te staan. Maar het was nog niet eens twee uur ‘s nachts. Toen kwam de aap uit de mouw: mijn
moeder durfde niet te slapen. Ze dacht dat ze door haar droom in een andere wereld terecht zou
komen. Mijn moeder wist zeker dat dit zou gebeuren. Ze wilde ons er niets over vertellen omdat ze
dacht dat ze dan slaappillen of andere medicijnen zou krijgen waardoor ze toch in slaap zou vallen.
Ze is naar een arts gegaan en krijgt nu medicijnen waardoor ze toch durft te slapen. Met haar gaat
het beter, zolang ze de medicijnen neemt. Maar ik ben bang dat ik hetzelfde krijg als mijn moeder. Ik
durfde al een paar keer niet in slaap te vallen omdat ik dacht dat ik niet meer wakker zou worden.
Nu gaat het alweer een tijdje goed, maar ik ben bang dat het weer erger wordt. Dan moet ik net als
mijn moeder aan de medicijnen.
33
Angst is een heel nuttige emotie. Als we nooit bang zouden zijn, dan zouden we enorme risico’s nemen veel te
gevaarlijke dingen doen. Angst helpt ons overleven. Bovendien heeft angst nog een taak. Als we bang zijn gaan
er allerlei sirenes in onze hersenen af. Die hersenen zorgen we weer voor dat er van alles in ons lichaam gebeurt.
We worden klaarwakker en krijgen extra energie en we denken heel snel en helder. Zo kunnen we direct in actie
komen als het moet. Heel belangrijk als er bijvoorbeeld brand is, of als het gevaarlijk is in het verkeer.
Het gaat alleen mis als die hersenen het signaal sturen wanneer er eigenlijk niets aan de hand is. We maken ons
dan zorgen over problemen die er niet zijn en zien overal gevaar of dingen die mis kunnen gaan. Er zijn verschil-
lende vormen van angststoornissen waar veel mensen last van hebben. En niet alleen zij lijden daaronder, ook
hun familie:
Zo zijn er nog honderden vergelijkbare verhalen.
angst is goed, als het goed is...
Ik woon bij mijn moeder in huis. Mijn ouders zijn
gescheiden. Mijn moeder is de hele dag thuis. Ze doet
niets, praat met niemand en hangt de hele dag voor
de televisie. Ze wil niet werken omdat ze denkt dat
dat mis gaat. Ik moet altijd de boodschappen doen.
Ze denkt dat iedereen haar achter haar rug om be-
lachelijk maakt. En omdat ze niets doet en de hele
dag voor de tv hangt vindt ze zichzelf een enorme
mislukking. En ik weet dat ik het niet mag denken,
maar ik vind dat ze dat eigenlijk ook is.
Mijn moeder voelde zich niet goed en ging daarom
naar een dokter. De dokter onderzocht haar en zei
dat ze niets ernstigs mankeerde. Maar mijn moe-
der wist zeker dat ze een hersentumor had. Ze ging
daarom naar een andere arts. Die stuurde haar door
naar het ziekenhuis. Daar is ze helemaal onderzocht,
maar er bleek niets aan de hand te zijn. Mijn moeder
geloofde de onderzoeksresultaten niet en hangt hele
dagen rond op internet om te zien wat er allemaal
met haar aan de hand kan zijn. Terwijl de artsen
weten dat ze niets mankeert houdt zij vol dat ze nog
maar kort te leven heeft.
Mijn vader durft niet naar plaatsen te gaan waar
veel mensen zijn. Hij heeft een vorm van pleinvrees.
Dat betekent dat hij nog nooit bij mijn voetbalwed-
strijden, schoolvoorstellingen of diplomazwemmen is
geweest. Ik zeg mijn vrienden dan altijd dat hij moet
werken. De werkelijke reden durf ik niet te zeggen.
Mijn vader heeft als militair in het Midden-Oosten
gevochten. Hij heeft daar verschrikkelijke dingen
meegemaakt, waar hij met ons niet over wil praten.
Iedereen ziet hem als een grote stoere militair, maar
wij weten beter. Het begon met zware nachtmerries
waarbij mijn moeder hem wakker moest maken.
Daarna begon hij op straat paniekaanvallen te krij-
gen bij bepaalde geluiden. En op een gegeven mo-
ment kreeg hij huilbuien die uren duurden.
Mijn vader dacht dat God hem zou straffen als hij
niet het ‘Onze Vader’ ging bidden. Niet één keer,
maar wel tientallen keren achter elkaar. Als hij het
niet deed, dan zou God mijn vader zo gek maken dat
hij ons hele gezin zou gaan vermoorden. Mijn vader
was soms zo lang aan het bidden dat hij zijn werk
niet op tijd af kreeg.
goeD om te Weten als een van je ouDers angststoornissen Heeft
• Angststoornissenzijnnormalerdandemeestemensendenken.Bijnaiedereenheeft
er wel een beetje last van, maar in de meeste gevallen zorgt dat niet voor problemen.
Hoeveel mensen zijn er bijvoorbeeld niet bang voor spinnen die geen vlieg kwaad
doen?
• Je hoeft je niet te schamen voor je vader of moeder. Het is een ziekte zoals zovele
andere. In sommige gevallen hebben ze iets heel ergs meegemaakt, waardoor ze nu
problemen hebben. Als je je toch schaamt is dat normaal, daar kun je niets aan doen.
Het is alleen nergens voor nodig.
• Jevaderofmoedersteltzichnietaan.Angststoornissenzijnmoeilijktebegrijpenvoor
mensen die er zelf geen last van hebben. Maar voor degenen die er last van hebben zijn
de angsten net zo werkelijk als de zon of de stoel waar je op zit.
• Jekuntdeangstenvanjeoudernietweghalen.Jebentooknietdeoorzaak.Jevaderof
moeder zal zelf hulp moeten halen. Er zijn medicijnen en behandelmethoden waar-
door de angsten voor een groot deel te verhelpen zijn, maar ze helpen alleen als je
ouder zelf meewerkt.
• Jehoeftnietmeetegaaninangstenvanjevaderofmoeder,maarhouerwelrekening
mee. Heb begrip voor hun angst… tot op zekere hoogte. Als ze onredelijke dingen van
jou vragen waar je zelf veel problemen mee hebt dan hoef je ze niet te doen. Stel sa-
men grenzen aan wat wel en niet kan.
• Hetkangebeurendatkinderenvanoudersmetangststoornissenzelfsoortgelijkepro-
blemen krijgen. Zoek dan meteen hulp. Praat met een arts. Hoe eerder je er zelf bij bent
hoe meer je er tegen kunt doen. Laat jouw leven niet verpesten door angsten.
• Leven met een ouder die angststoornissen heeft kan ontzettend moeilijk zijn. Mis-
schien wil je er graag met anderen over praten, maar durf je er niets tegen je vrienden
over te vertellen. Probeer toch iemand te vinden die je kunt vertrouwen om mee te pra-
ten. Het is een van de beste hulpmiddelen tegen je problemen. Online kan natuurlijk
ook. Probeer de site van www.kopstoring.nl bijvoorbeeld eens. Daar kun je chatten met
leeftijdgenoten die hetzelfde hebben meegemaakt. Dat helpt!
34
❏ Ablutofobie – angst om je te wassen.
❏ Achluofobie – angst voor het donker.
❏ Acousticofobie – angst voor geluid of lawaai.
❏ Agateofobie – angst voor krankzinnigheid.
❏ Agliofobie – angst voor pijn.
❏ Alektorofobie – angst voor kippen.
❏ Algofobie – angst voor pijn.
❏ Ambulofobie – angst om te lopen.
❏ Anglofobie – Angst voor Engeland of Engelsen.
❏ Anthofobie – angst voor bloemen.
❏ Aphenphosmfobie –
angst om aangeraakt te worden.
❏ Arachibutyrofobie –
angst voor plakkerig eten, zoals pindakaas.
❏ Astrofobie – angst voor sterren of het heelal.
❏ Autodysomofobie –
angst voor mensen met een vieze geur.
❏ Bibliofobie – angst voor boeken.
❏ Blennofobie – angst voor slijm.
❏ Cherofobie – angst voor vrolijkheid.
❏ Chionofobie – angst voor sneeuw.
❏ Chrometofobie – angst voor geld.
❏ Chromofobie – angst voor kleuren.
❏ Coulrofobie – angst voor clowns.
❏ Eufobie – angst voor goed nieuws.
❏ Geliofobie –
angst om te lachen of uitgelachen te worden.
❏ Geniofobie – angst voor kinnen.
❏ Genufobie – angst voor knieën.
❏ Hedonofobie – angst om te genieten.
❏ Homichlofobie – angst voor mist.
❏ Homilofobie – angst voor preken.
❏ Lachanofobie – angst voor groenten.
❏ Melanofobie – angst voor de kleur zwart.
❏ Octofobie – angst voor het cijfer 8.
❏ Panofobie – angst voor alles.
❏ Papyrofobie – angst voor papier.
❏ Peladofobie – angst voor kale mensen.
❏ Sciafobie - angst voor schaduwen.
❏ Scolecifobie – angst voor wormen.
❏ Selenofobie – angst voor de maan.
❏ Sinistrofobie – angst voor linkshandigheid.
❏ Vestifobie – angst voor kleding.
❏ Xyrofobie – angst voor scheermessen.
Welke angsten bestaan echt?
TEST!
Hoogtevrees, vliegangst, angst voor spinnen: dat zijn allemaal veel voorkomende angststoornissen. Maar er zijn
er veel, veel meer. Welke van de volgende angsten bestaan er echt, en welke zijn volgens jou verzonnen?
Antwoord:
Alle bovenstaande angsten bestaan echt. In werkelijkheid
zijn er nog minstens tien keer zoveel. Sommige angsten ko-
men vreemd over, zoals angst voor goed nieuws. Maar stel je
voor dat je een paar keer goed nieuws hebt gekregen en dat
er kort daarop iets heel verschrikkelijks gebeurde. Dan kun
je vanzelf gaan denken dat er iets ergs gebeurt als je goed
nieuws krijgt. Zo kan iemand die als klein kind mishandeld is
door een kale man later een angst voor kale mensen krijgen.
35
36
Onze hersenen:
37
Een supercomputer……Die ook zijn gebreken heeft
De oude Egyptenaren geloofden dat we dachten met ons hart. Onze hersenen waren volgens de geleer-
den van toen een soort spons die ons hielpen af te koelen als we te warm werden. Pas sinds honderd jaar
weten we pas hoe belangrijk onze hersenen zijn. Ze zijn eigenlijk een soort supercomputer. Een computer
waarmee je twee films tegelijk kunt downloaden en verwerken. Een computer die geuren en smaken kan
onderscheiden. En een computer met emoties. Kortom, een computer die aan de ene kant meer kan dan
een gewone computer. Aan de ene kant…
Want er is ook veel dat de computer niet kan. Op een échte computer past veel meer informatie. Een échte
computer vergist zich niet zo vaak. En een échte computer laat zich niet zo snel van de wijs brengen. Doe
de volgende testjes maar eens...
Hoeveel e’s zitten er in de tekst hieronder?Hoe opmerkzaam ben jij? En hoe goed kun jij tellen? Eens kijken of je zo nauwkeurig bent dat je exact het
goede aantal e’s in de schuine tekst hieronder kunt aangeven.
TEL ALLE PAARSE E’S
Onze hersenen zien alleen wat ze moeten zien. Als je op zoek bent naar een detail, dan zie je de grote
lijnen niet en andersom. Neem nou deze test. Als je niet zo druk aan het tellen was, dan las je nu dat er
veertig e’s staan. Hou dus maar op. Dat wordt niks zo hoor.
Antwoord:
Het antwoord staat in de tekst zelf. Had je dat gelezen? Vast niet.
TesT 1:
38
De verdwenen vogelsAls je goed kijkt zie je dat sommige vogels uit het linkerplaatje zijn verdwenen.
Zie jij om welke zeven vogels het gaat?
Waarschijnlijk heb je de zeven vogels vrij snel gevonden. Zo moeilijk was dat niet. Maar heb je tegelijker-
tijd gemerkt dat er ook zeven bloemen verdwenen zijn? Vast niet. Toch is het zo. Tel ze maar na!
TesT 2:
Tellen is één ding. Lezen is weer iets heel anders. En beide dingen tegelijk doen: dat gaat niet. Ons brein is
eigenlijk heel beperkt. Nog een voorbeeld? Doe dan de volgende test maar eens:
We geloven veel dingen pas als het het met onze eigen ogen gezien hebben. Maar vaak kunnen we dingen
beter geloven zónder ze gezien te hebben. Onze ogen bedriegen ons namelijk aan de lopende band. Dat
merk je als je de Toren-van-Pisa-test doet...
39
De torens van PisaKijk eens goed naar de volgende twee torens. Je weet al om welke toren het gaat: de toren van Pisa. Je weet
ook dat die zo beroemd is omdat hij scheef staat. Maar hoe scheef? Welke toren is de echte scheve toren?
De scheefste, rechts? Of de minder scheve links?
Je zult het niet geloven, maar het zijn precies dezelfde foto’s. Ze staan dus even scheef! Onze hersenen zijn
gewend dat hoge torens in de lucht naar elkaar toe lijken te gaan staan. Dat is hier niet het geval. Daarom
besluiten onze hersenen maar dat de ene toren schever staat.
Nog een testje? Komt-ie:
Stilstaande ogenNog een laatste gezichtstestje om aan te geven welke informatie je ogen je wel en niet doorgeven. Ga eens
voor de spiegel staan en kijk je zelf recht in de ogen. Kijk eerst naar je linker oog. Kijk vervolgens naar je
rechter oog. Wissel een paar keer. Heb je je ogen in de tussentijd zien bewegen? Nee! En toch bewogen ze
wel degelijk. Als iemand naast je staat zie die je ogen wél heen en weer gaan, maar voor jouw gevoel staan
ze helemaal stil. Je hersenen geven die onrustige oogbewegingen niet door. Misschien vinden ze dat je al
genoeg hebt om je druk over te maken als je in de spiegel kijkt…
TesT 3:
TesT 4:
Niet alleen onze ogen houden ons voor de gek. Andere zintuigen zijn minstens zo bedrieglijk. Als je met
je ogen dicht cola drinkt en je krijgt buisjes met de geur van sinaasappel in je neus, dan denk je dat het
sinas is. En dat is niet het enige:
40
Wat merk je allemaal op?
- Wat voel je op dit moment? Voel je je de kleren om je lijf? Voel je je schoenen en sokken als je die aan
hebt? Nu voel je ze wel. Maar een halve minuut geleden?
- Nu mag je een minuut nergens krabben. Ook niet als je enorme kriebel hebt. Tel maar tot zestig en voel
of je ergens jeuk krijgt...
- Wat gebeurt er? Je wilt al snel krabben hè? Doe maar. Had je daarvoor ergens kriebel? Nee hè?
- Luister nu eens goed naar de geluiden om je heen. Wat hoor je allemaal? Hoeveel verschillende dingen
hoor je? Hoorde je die een minuut geleden ook? Je hoorde ze wel, maar je lette er niet op.
TesT 5:
geKKe hersenen, nOrmale mensen
Gedachte:
‘Zo, wat voel ik me goed op dit moment!’
Verantwoordelijke stof: dopamine
– dit is letterlijk een stof waar je blij van wordt.
Dat wil zeggen, het zorgt er voor dat je je op bepaalde
momenten heel prettig voelt. Als je net lekker hebt
gegeten, als je gewonnen hebt met sporten, als je een
knipoog krijgt van je geliefde: bij dat soort gelegenheden
helpt de dopamine ervoor zorgen dat je vrolijk wordt.
Van dopamine alleen word je overigens niet gelukkig.
Het werkt alleen in combinatie met andere stoffen,
zoals endorfine. Daarnaast kan dopamine
ook andere emoties, zoals angst en woede
helpen versterken.
Hoe ging het met de vijf testjes? Trapte je er in? Nor-
maal gesproken wel, want dat is bij de meeste mensen
het geval. Je bent dus normaal als je hersenen je voor
de gek houden. Snap je het nog? We denken dat we
alles goed onder controle hebben, maar dat valt flink
tegen. Neem bijvoorbeeld beslissingen. Hoe neem je
die? Door er over na te denken toch? Door heel zorg-
vuldig allerlei voors en tegens tegen elkaar af te we-
gen. En waarmee doe je dat? Met je gedachten. Het
is alsof er een stemmetje in je hoofd zit waarmee je
denkt. Wetenschappers hebben heel lang gedacht dat
je inderdaad op deze manier dacht. Ze noemden het
stemmetje in je hoofd de ‘homunculus,’ wat ‘mensje’
betekent. Klinkt logisch.
Maar eh, waar zat dat mensje dan? Waar ‘dacht’ het
dan mee? Had het zijn eigen hersenen? En dacht hij
dan met die hersenen? Zat daar dan ook weer een
mensje in? Hoe langer de geleerden erover nadachten,
hoe gekker dat idee van die homunculus werd. Nu ge-
looft bijna niemand er meer in. En hoe we beslissingen
nemen is dan ook vaak een compleet raadsel. Maar
een ding is zeker: je neemt niet vaak een besluit nadat
je er eerst eens goed over na hebt gedacht…
De scheikundige fabriek in je hoofd
Het is er eigenlijk één grote scheikundige fabriek. Aan
de lopende band wordt er gezorgd dat er insuline, do-
pamine, serotonine, melatonine, ghreline, leptine en
nog vele andere stofjes worden gemaakt. En al die
stofjes bepalen hoe jij denkt, hoe jij je voelt en wat je
daardoor gaat doen. Hier een paar regelmatig voorko-
mende gedachten met de stoffen die daar mee te ma-
ken hebben.
41
Gedachte:
‘Hm. Is dat wel verstandig?’
Verantwoordelijke stof: serotonine
– ook een stof die sterk met je humeur te maken heeft.
Je hebt serotonine nodig om je goed te voelen. Maar in
tegenstelling tot dopamine lijkt serotonine je wat ver-
standiger te maken. Als het aan de dopamine ligt zoek
je voortdurend dingen op die je vrolijk maken, zoals
spelletjes doen, eten en aan je geliefde denken. Seroto-
nine remt dat een beetje. Mensen die door een ziekte
te weinig serotonine aanmaken kunnen zich slecht
beheersen. Ze zijn ook minder snel bang. Serotonine
is een stof die je waarschuwt voor domme
beslissingen.
Gedachte:
‘Huh? Net was ik nog blij
en nu niet meer.’
(andersom kan gelukkig ook)
Verantwoordelijke stof: oestrogeen
– deze stof is voor vrouwen wat testosteron
voor mannen is. Het maakt je een echte vrouw.
Lichamelijk, maar ook in gedrag. Oestrogeen
heeft veel invloed op je humeur, maar de
manier waarop is telkens verschillend. De ene
keer wordt je er vrolijk van, de andere keer juist
helemaal niet. Vrouwen maken meer oestro-
geen aan dan mannen. Testosteron houdt die
stemmingswisselingen bovendien tegen.
Vandaar dat vrouwen meer last
hebben van stemmingswisselingen
dan mannen.
Gedachte: ‘Snel! Actie!’
Verantwoordelijke stof: adrenaline
– deze stof wordt gemaakt wanneer er een
spannende situatie ontstaat. Bijvoorbeeld als er
een een botsing in het verkeer dreigt te komen,
als je achter staat tijdens het sporten of als je
een belangrijk examen moet doen. Adrenaline
maakt je op dat moment alert. Je krijgt meer
energie en bent zo beter in staat om het
probleem aan te pakken.
Gedachte:
‘Jij luistert nu naar mij, of anders…’
Verantwoordelijke stof: testosteron
– testosteron is een stof waar je een echte
vent van wordt. In je lichaam zorgt het ervoor
dat je sterkere spieren krijgt en baardgroei,
maar het beïnvloedt je gedrag ook. Mensen
met veel testosteron willen graag de beste zijn,
vechten vaker en spelen vaker de baas.
Natuurlijk hebben mannen meer
testosteron, maar vrouwen
hebben het ook een beetje.
Gedachte:
‘Ik vertrouw mijn vriend(in) helemaal’
Verantwoordelijke stof: oxytocine
– Eeuwenlang zijn mensen op zoek gegaan naar een
liefdeselixer: een drankje dat ervoor zorgt dat een ander
verliefd op je wordt. Dat drankje bestaat niet, maar er is
een stof die een beetje in de buurt komt: oxytocine.
Oxytocine wordt ook wel de ‘knuffelstof’ genoemd,
omdat de stof onder andere wordt aangemaakt door
knuffelen en seks. Het is een opmerkelijke stof die
ervoor zorgt dat je je partner, maar ook andere mensen
in je omgeving meer gaat vertrouwen. Zo kan het dat
sommige mensen hun partner nog op hun woord
geloven, terwijl de rest van de wereld doorheeft
dat die partner juist volkomen
onbetrouwbaar is.Gedachte: ‘Gaap. Is het al zo laat?
Tijd om naar bed te gaan’
Verantwoordelijke stof: melatonine
– Waarom ben je ‘s nachts moe en overdag niet?
Het antwoord is melatonine. Die stof zorgt er
voor dat je ‘s avonds laat in slaap valt. Dag-
licht remt de aanmaak van melatonine in je
lichaam. Zodra het avond wordt – en donker –
kan je lichaam weer melatonine maken.
Zo val je sneller in slaap.
42
Gedachte:
‘Tralala! Jubel juich!’
Verantwoordelijke stof: endorfine
– van endorfine wordt je pas echt vrolijk. Deze
stof zorgt er voor dat je je heerlijk voelt en het
idee hebt dat je de hele wereld aan kunt.
De stof zorgt er zelfs voor dat je geen pijn
meer voelt. Je kunt het bijna met drugs
vergelijken, want daar lijkt het heel erg op.
De drug morfine zorgt voor precies dezelfde
emoties. Het enige verschil is dat
endorfine uit je lichaam zelf komt
en een stuk gezonder is.
Gedachte:
‘Zo. Nu heb ik wel even genoeg gehad.’
Verantwoordelijke stof: leptine
– leptine lijkt wel het omgekeerde van
ghreline. Het voorkomt namelijk dat je honger
krijgt. Als je meer vet in je lichaam hebt, maak
je meer leptine aan, zodat je minder eet. Hoe
het dan toch komt dat dikkere mensen vaak
honger hebben snappen de wetenschappers
dan ook nog niet.
43
Zo zijn er nog heel veel stoffen die je humeur, gedrag en dus ook gedachten beïnvloeden. En daar kun je
dus niets tegen doen. Je kunt immers moeilijk tegen je lichaam zeggen: ‘Maak eens wat meer endorfine
aan en snel!’ Het enige wat je hooguit kunt doen is langer dan een uur hardlopen. Dat wil er nog wel eens
voor zorgen dat je lichaam endorfine aanmaakt. Zo zijn er nog meer trucs die je helpen om sommige stof-
fen te remmen of op te wekken. Maar verder ben je helemaal overgeleverd aan de chemische fabriek in
je hoofd…
Neem beslissingenLeg dit boek neer. En kijk de komende minuut willekeurig naar rechts en naar links. Je mag zelf bepalen
hoe vaak en hoe lang je een kant op kijkt. Jij bent de baas.
Gedaan? Nou, dat was niet zo moeilijk hè? Maar nu komt wel een lastige vraag. Bepaalde je echt wel zelf
wanneer je een andere kant op keek? Je bent al snel geneigd om te zeggen dat je heel bewust die beslis-
sing nam. Zo voelde het in elk geval. Maar als je met een scanner onderzocht zou zijn, dan had je iets heel
anders gezien. Scannerbeelden zouden aantonen dat je hersenen eerder besloten hadden om een andere
kant op te kijken dan je dacht. Al een halve seconde voordat je bewust koos om een beslissing te nemen
had je onbewuste dat gedaan!
TesT 6:
Gedachte: ‘Hongerrrr.’
Verantwoordelijke stof: ghreline
– ghreline zorgt er voor dat je honger krijgt.
Als je weinig eet maakt je lichaam die stof
vanzelf aan, zodat je niet vergeet om weer even
wat voedsel in te nemen. Wie af wil vallen
kan wel wat minder ghreline gebruiken.
In dat geval kun je maar beter goed slapen.
Wie te weinig slaapt maakt namelijk
meer ghreline aan en krijgt
daardoor meer honger.
44
Wat wil je eten?Natuurlijk zijn er beslissingen waar je soms wekenlang over na moet denken om ze te nemen. Maar de
meeste besluiten neem je zonder dat je er bewust van bent. Het is alsof de hersencellen in je hoofd voor
elke beslissing die je neemt in het geheim een stemming houden over het besluit dat je gaat nemen. Als
ze er uit zijn en hun keuze bepaald hebben geven ze dat aan je bewuste door. En wat zegt je bewuste dan?
‘Precies. Dat is exact wat ik wilde…’ Ingewikkeld hè? Maar stel jezelf nu eens de vraag wat je straks het
liefst wilt eten.
Heb je je keuze gemaakt? Ja? En nam jij die keuze bewust? Je koos wat je wilde. Maar wat je wilt kun je
niet bepalen. Die wil is er zonder dat je er controle over hebt. Als je je wil wel kunt beïnvloeden, dan kun
je bijvoorbeeld bepalen dat je iets anders wilt. Bepaal nu maar eens dat je straks bedorven andijvie wilt
eten. Dat gaat niet hè? Je wilt nu eenmaal wat je wilt en dat kun je niet beïnvloeden. Honderd miljard
hersencellen hebben al bepaald wat je wel en niet wilt…
Verkoudheid in je hoofdWe hebben dus weinig invloed op ons brein. Vooral niet omdat onze ervaringen ook nog eens een belang-
rijke rol spelen op ons gevoel. Wie in het verleden iets verschrikkelijks heeft meegemaakt kan daar tien-
tallen jaren later nog grote problemen door krijgen. Een ongeluk of mishandeling kan de hele chemische
huishouding in je hoofd nog vijftig jaar later in de war sturen.
Soms is er sprake van een stofje in het hoofd van je vader of moeder dat ontbreekt. Door middel van medi-
cijnen krijgen ze dat stofje toch binnen en zijn ze weer zo goed als genezen. Wie suikerziekte heeft maakt
te weinig insuline aan in zijn lichaam. Wie depressief is heeft soms te weinig endorfine in zijn hersenen.
Van ons lichaam accepteren we dat het ziek kan worden. Verkoudheid of griep is de normaalste zaak van
de wereld. Niemand schaamt zich ervoor als zijn vader of moeder veertig graden koorts heeft. Ziektes in
ons hoofd zijn net zo normaal als die ziektes in ons lichaam. Toch schamen veel mensen zich daar wel
voor. Ze denken misschien dat psychische problemen minder vaak voorkomen dan lichamelijke klachten.
In werkelijkheid komen sommige psychische problemen juist veel vaker voor dan ziektes in je lijf. Het
lijkt alleen alsof lichamelijke ziektes veel vaker voorkomen omdat mensen daar makkelijker over praten.
Het is al vervelend genoeg voor je als je een kopp-kind bent. Het laatste wat je dan nog kunt gebruiken
is dat anderen je gaan pesten. Gelukkig komt het bij kopp-kinderen niet veel vaker voor dan bij andere
kinderen. Maar als het gebeurt, dan is dat erg genoeg.
Een paar belangrijke tips voor als je gepest wordt:De belangrijkste tip is de moeilijkste: reageer niet. Dat is precies wat pesters willen. Ze willen dat je boos
of verdrietig wordt. Doe alsof je niets hoort. Doe alsof het je allemaal niets doet. Raken ze je aan? Duwen
ze je? Loop zonder iets te zeggen weg. Probeer niet grappig te doen, dat mislukt in dit soort omstandighe-
den altijd. Wees sterk en hou je in.
Die eerste tip werkt het best, maar soms is het bijna onmogelijk om je in te houden. Voorkomen is dan
beter. Gedraag je zelfverzekerd, ook al ben je dat niet. Loop zo recht mogelijk. Maak direct oogcontact met
de pester en straal uit dat je niet bang bent. En hou je schouders breed, zodat je niet naar voren gekompen
overkomt als een bang muisje.
Kom voor jezelf op. Zeg wat je vindt. Maar zeg het zonder angst of emotie in je stem.
Pesters willen je uit de kast lokken. Hoe minder je reageert, hoe vervelender het
voor de pester is. Uiteindelijk houden ze dan op. Pesters zoeken dan een makke-
lijker slachtoffer. Een goed zinnetje is: ‘Het interesseert me helemaal niets wat jij
van me vindt. Ga weg. Ik bemoei me toch niet me jou? Bemoei je dan ook niet met
mij.’ Het werkt alleen als je het goed en zelfverzekerd uit kunt spreken.
Voor je zelfvertrouwen is het goed om op een (vecht)sport te gaan.
Dan word je niet alleen sterker in je lichaam, maar ook in je hoofd.
Beloon jezelf in moeilijke tijden door extra vaak leuke dingen te doen.
En natuurlijk: praat erover!Pesten is een groot probleem dat je meestal niet zelf kunt oplossen. Praat zo veel mogelijk met familie,
vrienden, buren: wie je ook maar vertrouwt. Het helpt gegarandeerd. Je kunt ook met lotgenoten praten:
bijvoorbeeld op deze site: http://pestwebforums.aps.nl
WOrd je gePesT?WOrd je gePesT?
45
De hele wereld houdt van mijn moeder. Ze zit altijd vol met verhalen en als ze begint
te vertellen dan moet iedereen lachen. Mijn moeder praat dan ook graag. Ze is altijd
aan het woord. Pas sinds een jaar weten we dat dit met ADHD te maken heeft. Toen bij
mijn broertje werd onderzocht of hij geen ADHD had, bleken veel van zijn problemen
ook bij mijn moeder voor te komen. En dan erger. Ik hou veel van mijn moeder, maar ze
is eigenlijk mijn moeder niet. Ze is meer een klein zusje. Ze kan alleen maar praten en
luistert niet. Alles draait om haar. Toen we laatst kleren gingen kopen voor mij moest zij
telkens alles passen. Zij kwam dan ook m et drie tassen met kleren thuis en ik met een
broek. Sinds kort heb ik een vriend. Er zijn allemaal dingen die ik met mijn moeder wil
bespreken, maar zodra ik over hem begin valt ze me in de rede. Dan moet zij weer over
haar eerste vriendjes vertellen.
Er is nog veel meer aan de hand. Ze laat het gas vaak branden als ze thee heeft gezet,
ze gooit telkens van alles om en ze botst met haar auto overal tegenaan zonder dat het
haar iets kan schelen. Als zij met iets bezig is moet de televisie altijd uit, maar als zij
televisie kijkt moeten wij stil zijn. En ze begint duizend dingen, maar maakt nooit iets
af. Maar al die dingen vallen in het niet bij het feit dat ze geen echte moeder voor me is.
En zelfs dat kan ik niet met haar bespreken.
adhd
46
47
Zappen in je hoofdMoet je je voorstellen dat je met een vriend naar een televisieprogramma kijkt. Je bent net een minuut aan
het kijken en je vriend zapt met de afstandbediening naar een andere zender. Net als je door hebt waar
dat programma over gaat zapt je vriend weer verder. En na een minuut weer. En weer. Zo moet het er in het
hoofd van een ADHD-er omgaan. Voor iemand met ADHD is het heel moeilijk om lang met één ding bezig
te zijn. De gedachten springen van het ene naar het andere onderwerp. Dat heeft natuurlijk veel gevolgen.
Zo zal iemand met ADHD minder goed kunnen opletten in de klas. Maar niet alleen in de klas, ook als
iemand anders aan het woord is. Het lijkt dan alsof ze niet geïnteresseerd zijn in wat de ander zegt. In
werkelijkheid was hun hoofd alweer doorgezapt. ADHD-ers kunnen er niets aan doen. ADHD-ers kunnen
ook vergeetachtig zijn. Ze kunnen op weg gaan om boodschappen te doen en zonder boodschappen weer
terugkeren. Of ze vergeten hun portemonnee of sleutels. Ze zouden zelfs hun neus vergeten als die niet
aan hun hoofd vastzat.
48
48
Waarniet
waar ?of
over
A
DH
D
ADHD komt veel voor,
vooral bij kinderen.
Iedereen kent wel
iemand met de aan-
doening. Maar dat wil
nog niet zeggen dat we
alles over ADHD weten.
Wat is volgens jou
waar of niet waar?
1: Niet waar. Veel ADHD-ers zijn wat drukker. Maar dat geldt lang niet altijd.
Het betekent vooral dat je moeite hebt met concentreren.
2: Niet waar. De meeste mensen denken dat het alleen bij kinderen en jongeren voorkomt.
Maar bij sommige mensen gaat de ziekte tot op hoge leeftijd door.
3: Waar. Medicijnen zoals Ritalin kunnen helpen, maar er zijn meer dingen die je ertegen
kunt doen die ook heel effectief zijn.
4: Waar. Doordat mensen met ADHD telkens van gedachte tot gedachte hoppen maken
ze tussen die gedachten soms verbindingen die heel originele en verrassende ideeën opleveren.
5: Niet waar. Kinderen met ADHD halen soms lagere cijfers doordat ze moeite hebben met opletten
tijdens de les. Zodra ze goede medicijnen hebben blijken ze net zo slim als anderen te zijn.
6: Niet waar. Wie de medicijnen gebruikt wordt juist veel helderder en kan beter opletten.
7: Niet waar. Wie leert om te gaan met ADHD kan net zoveel succes hebben als anderen.
Sommige ADHD-ers schoppen het zelfs verder, omdat ze meer energie hebben en creatiever zijn.
8: Waar. Sommige mensen, vooral kinderen, zijn zo nerveus en onder de indruk als ze op ADHD
getest worden dat ze alerter zijn en zich anders gedragen dan normaal.
1: Als je ADHD hebt, ben je altijd druk
2: ADHD gaat altijd over
3: Je hoeft niet altijd medicijnen te nemen als je ADHD hebt
4: Mensen met ADHD zijn vaak creatief
5: Mensen met ADHD zijn dommer
6: Van medicijnen tegen ADHD word je duf
7: Als je ADHD hebt kom je minder ver in het leven
8: ADHD is soms moeilijk te testenDe antwoorden:
49
ADD, HD en ADHDDe afkortingen vliegen soms nogal in het rond als het gaat om ADHD en aanverwante aandoeningen.
Maar het zit zo:
•Alsjemeestaldrukbentenjehebtconcentratieproblemen,danhebjewaarschijnlijkADHD.
•Alsjeheeldrukbentenjekuntjeeerdergoedconcentreren,danhebjemisschienHD.
•Alsjealleenmoeitehebtmetconcentrerenmaarverdernietextradrukbent,
dan is er een grote kans op ADD.
Gekke buienMeestal is ADHD vooral lastig voor degene die het heeft. Maar in andere gevallen is het minstens zo erg voor de
omgeving. Mensen met ADHD kunnen bijvoorbeeld zomaar een grote beslissing nemen. Bijvoorbeeld om op reis
te gaan, een nacht weg te blijven of zelfs om ineens een totaal andere baan te nemen. Dat is natuurlijk voor de
familieleden heel moeilijk. Het kan ook voorkomen dat ze vaker humeurig zijn, sneller ruzie maken en soms
zelfs agressief worden. Gelukkig komt dit niet zo heel vaak voor. Maar als het toevallig bij jouw vader of moeder
voorkomt, dan is het erg zwaar voor jou. Probeer in zo’n geval eerst zelf met je ouder te praten en leg uit dat dit
echt niet kan. Durf je dat niet, of heeft het geen resultaat, haal dan hulp. Vertel je verhaal dan bijvoorbeeld aan
je huisarts of aan de Kindertelefoon.
‘aDHD een ziekte? Helemaal niet!’Is ADHD een ziekte of niet? Het is maar hoe je het bekijkt. Het is een stoornis in de hersenen die
voor heel wat problemen kan zorgen. Als je er zo naar kijkt kun je het een ziekte noemen. Er zijn
ook mensen die zeggen dat het helemaal geen ziekte is. Sommige ADHD-ers zijn door hun ener-
gie en enthousiasme veel succesvoller dan anderen. Zij hebben de problemen die met de ADHD
te maken heeft onder controle. Is het dan een ziekte of juist een voordeel? Jij mag het zeggen.
50
Het verhaal van een koppvolwasseneIs ADHD een ziekte of niet? Het is maar hoe je het bekijkt. Het is een stoornis in de hersenen die
voor heel wat problemen kan zorgen. Als je er zo naar kijkt kun je het een ziekte noemen. Er zijn
ook mensen die zeggen dat het helemaal geen ziekte is. Sommige ADHD-ers zijn door hun energie
en enthousiasme veel succesvoller dan anderen. Zij hebben de problemen die met de ADHD te
maken heeft onder controle. Is het dan een ziekte of juist een voordeel? Jij mag het zeggen.
Er was geen begin. Het is altijd zo geweest. Mijn vroegste herinnering aan mijn moeder is toen
ik nog heel klein was, twee of tweeëneenhalf. Mijn moeder werd afgevoerd door een politieagent
en een non. Dat was heel indrukwekkend natuurlijk.
Die eerste keer ging ze naar een ziekenhuis.
Daarna kwam ze weer een tijdje terug. Vervol-
gens moest ze weer naar een inrichting. Ze is
nog één keer teruggekeerd, maar ten slotte is ze
voorgoed naar de inrichting verhuisd. Dat was in de ja-
ren vijftig, een totaal andere tijd dan nu. Patiënten werden
behandeld met heel zware middelen en elektrische schok-
ken. De artsen wisten eigenlijk nog niets, toen.
Soms mocht mijn moeder een paar dagen de inrichting verlaten. ‘Met vakantie’ heette dat. Dan
ging ze naar haar zussen. Maar zo nu en dan ontsnapte ze ook en stond ze zomaar bij ons op de
stoep.
Voor mij was het allemaal de normaalste zaak van de wereld. Ik wist niet beter. Ik was ook hele-
maal niet zielig. We hadden het heel gezellig thuis. We hadden veel lol. En ik miste mijn moeder
niet. Hoe kan je iemand missen die er nooit geweest is?
Soms gingen we met z’n allen naar haar toe. Dat was een gezellig uitje. In de auto, met friet,
limonade en ijsjes. Als we ons in het weekend verveelden, riepen we daarom vaak: ‘Zullen we
naar mama gaan?’ Dan hadden we een leuk dagje uit. Maar van mijn vader hoefde dat niet zo.
Hij zei: ‘Als jullie dat écht willen, dan moet dat maar.’ Dat is natuurlijk niet echt een aanmoedi-
ging om te gaan. Later gingen we dan ook niet meer. Toen werd het akelig stil. Ik schreef nog wel
een tijd brieven met haar.
Als we bij mijn moeder weggingen liep ze met ons mee tot aan het hek. Daar zwaaide ze ons
dan uit. Soms had ze een traan in haar ogen. Dat had ik zelf ook regelmatig: traanogen.
mijn mOeder Was een bOKsbal
51
Er stroomt dan zomaar water uit je oog. Ik had geen idee dat ze ook wel eens verdrietig zou
kunnen zijn.
Ik vond mijn moeder heel sterk. Ze had vaak bonje met mijn vader en liet zich niets wijsmaken.
Misschien dat ik daarom niet zag dat ze verdriet had. Mijn moeder had in de inrichting geen
cent. Daarom vroeg ze aan mijn vader of hij haar niet wat kon geven. Dat weigerde hij. Dan
ontstond er vaak een felle ruzie. Ik moest dan kiezen tussen de twee.
Voor wie ik koos? Mijn vader was mijn held. Hij prees me als ik iets goed deed. Hij gaf me
complimenten. Hij zorgde voor ons. Maar hij was verschrikkelijk tegen mijn moeder. Hij zei ook
alleen maar slechte dingen over haar.
Ik ben rond Pasen jarig. Mijn moeder had een chocoladekip voor me gekocht. En dat terwijl ze
zelf nauwelijks geld had. Ik was dolgelukkig. ‘Kijk eens wat ik heb gekregen!’ zei ik tegen mijn
vader. Maar het enige wat hij zei was: ‘Zie je dat plastic? Dat is open. Ze heeft er zelf al een eitje
uit genomen.’
Een keer was mijn moeder weer ontstnapt. Ze was bij ons thuis en mijn vader hoorde dat ze er
was. Het eerste dat hij deed was kijken of al zijn geld er nog lag. Daarna keek hij rond. Hij zei
boos: ‘Je hebt een appel op!’ Hij had ook kunnen zeggen: ‘Hoe is het met je? Wil je wat eten? Heb
je een goede reis gehad?’
Ik werd door mijn vader beïnvloed. Zo werd mijn moeder in mijn ogen geen mens van vlees en
bloed meer. Mijn moeder was een boksbal. Je kon met haar doen wat je wou. Maar mijn vader
greep nooit in. Als ik onaardig was tegen haar zei hij daar nooit wat van. Hij vond het prima.
De inrichting was voor mijn moeder een gevan-
genis. Het was er vreselijk. Ze moest dag in
dag uit lakens vouwen. Terwijl ze een hele
intelligente dame was. Ze kon bijvoorbeeld
prachtig piano spelen. En ze was heel grappig.
Het moest vreselijk voor haar zijn geweest.
Ze had er geen vrijheid. En het ergste: ze kon
haar eigen kinderen niet zien wanneer ze
wilde. Kun je je voorstellen hoe erg dat moet zijn
voor een moeder? Toch had ik geen medelijden met
haar. Dat had ik niet geleerd. Ik had geen enkel besef
hoe erg ze het had. Geen enkel besef.
Of mijn moeder gek was? Ik
heb een rapport van haar
gelezen waarin een arts
schreef dat ze aan
schizofrenie leed,
paranoïde was,
manisch depres-
sief was, autistisch, psychotisch en weet ik wat allemaal nog meer. Dat kán helemaal niet. Dat is
onmogelijk. Je reinste kolder. Dat kan elke psychiater je vertellen. Iedereen die haar kende vond
haar aardig, charmant en alles behalve gek. Mijn broer zegt dat ze echt gek was, maar mijn
zus weet zeker dat ze niets mankeerde. Maar wat er ook was, ze hoorde in elk geval niet in die
inrichting thuis.
Ik heb mijn moeder ook nooit rare dingen zien doen. Ze was wel eens heel erg kwaad, ja. Echt
agressief. Maar vind je dat gek? Wat zou jij doen als je onterecht wordt opgesloten in een inrich-
ting en je je kinderen niet meer mag zien?
Vroeger werd je niet opgesloten als je gek was, maar als je omgeving niet met je om kon gaan.
Mijn vader had via de arts een verklaring geregeld waarin stond dat ze gek was, zodat ze opge-
nomen kon worden. Hij wilde gewoon van haar af.
Toen we ouder waren wilden mijn broer en zus mijn vader niet meer zien. Zij kozen voor mijn
moeder. Ik koos voor hem. Zo hadden we onze ouders verdeeld. Het betekende dat ik mijn moe-
der jarenlang niet meer sprak en zag. Ik heb haar zelfs niet uitgenodigd
voor mijn bruiloft. Daar was ze overigens wel. Mijn zus had het haar
verteld. Ik had zo’n schuldgevoel toen ik haar zag zitten. Maar ik heb
haar verder niet gesproken. Alleen even kort naar haar geknikt.
Mijn moeder wilde graag contact met mij. Ze stuurde brieven. En pro-
beerde van alles om me weer te zien. Maar ik ben niet naar haar toe
gegaan.
Pas toen ze erg ziek was veranderde dat. Ik wilde eerst niet gaan, maar een nichtje zei dat ik
naar toe moest. Straks was het te laat. Ik ben toen gegaan. Toen mijn moeder me zag begon ze
te stralen. ‘Wat leuk dat je er bent!’ riep ze. Ze was niet boos. Ze maakte geen verwijten. Ze was
alleen maar blij dat ik er was.
Zo waren al haar kinderen weer bij haar. Zelfs mijn broer was over. En die woonde in Australië.
Laatst was mijn vader jarig en daar was niemand.
Toen mijn moeder overleed had ik zo met haar te doen. Wat hebben ze háár veel afgenomen.
En wat had ik gedaan? Ik had haar verraden. Ik kreeg ik zo’n gigantisch schuldgevoel. Ik was zó
intens verdrietig.
Een koppkind heb ik me nooit gevoeld. Nooit. Ik hou ook niet van die term. Wanneer ben je een
koppkind? Maar op latere leeftijd heb ik er grote problemen mee gekregen. Ik probeer nu alles
over haar leven te verzamelen. Ik probeer nu om zoveel mogelijk herinneringen te verzamelen.
Niet alleen van mezelf, maar van iedereen. Zo probeer ik haar weer op te bouwen. Pas als ik
daar mee klaar ben kan ik echt om haar rouwen en verder gaan.
52
53
je benT gOed zOals je benT
Mijn advies aan koppkinderen is: laat je niets wijsmaken. Niemand is 365 dagen per jaar, 24 uur
per dag gek. Vaak is het tijdelijk of gedeeltelijk. Psychische patiënten zijn mensen van vlees en
bloed. Wat er ook aan de hand is, het kan heel goed dat die persoon veel van je houdt en blij is
dat je er bent. Laat je niets wijsmaken als een van je ouders kwaad spreekt over de ander. Kijk
zelf wat er werkelijk aan de hand is. Twijfel niet aan jezelf. Je bent precies goed zoals je bent.
Misschien heeft je vader of moeder moeite om je dat te laten zien. Dan is het voor jou ook lastig
om te zien. Maar je kunt er niets aan doen. Het is niet jouw schuld, en jij hoeft dus ook niet voor
de oplossing te zorgen.
54
dePressiedePressie
55
Wie mijn vader ziet denkt niet dat hij iets mankeert. Hij ziet er heel normaal uit, niet ongezond of ziek. En toch heeft
hij een dodelijke ziekte. Hij is zo depressief dat hij het leven niet meer ziet zitten. Hij heeft ons met de hand op zijn hart
beloofd dat hij geen erge dingen gaat doen, maar soms maken we ons daar toch zorgen over. Hij is zo ver weg met zijn
gedachten. Hij lacht nooit. Hij zit maar voor zich uit te staren en doet niets. Voor hem is het natuurlijk verschrikkelijk.
Maar alles draait de hele dag om hem. Ik kan bij hem voor niets terecht. En mijn moeder is 24 uur per dag met hem
bezig. Is het egoïstisch van mezelf dat ik niet de hele dag met zijn depressie bezig wil zijn? Soms ben ik boos op mezelf
dat ik vrolijk ben terwijl hij zich zo slecht voelt. En soms ben ik boos op hem omdat hij ons allemaal mee sleept in zijn
somberheid. Ik weet het gewoon niet.
De laatste twee weken gaat het beter. Hij heeft nu een medicijn dat wel werkt. Eerdere pillen die hij slikte werkten
helemaal niet. Hopelijk blijft het nu een tijd goed gaan.
Depressie is een heel erge ziekte. De aandoening staat ook nog eens in de toptien van meest voorkomende ziektes
in ons land. Er zijn wel 850.000 mensen in Nederland die er op een bepaalde manier last van hebben. Iedereen
is wel eens een paar uur of een paar dagen ongelukkig, maar bij depressieve mensen gaat het maandenlang niet
over. En als ze er een tijdje van af zijn komt het al snel weer terug. Depressie maakt je niet alleen somber. Het
geeft ook een gevoel van leegheid. Je hebt nergens zin in of belangstelling voor. Vaak heb je weinig energie, ben
je lusteloos en slaap je slecht. Er zijn verschillende oorzaken voor depressie, maar er zijn gelukkig ook verschil-
lende oplossingen. Medicijnen kunnen helpen, maar therapieën ook. De juiste behandeling hangt af van de soort
depressie en het karakter van de patiënt.
Maandenlang somber
56
Het is heel moeilijk om iemand te helpen die depressief is. De som-
bere gedachten kun je niet weghalen, maar je kunt wel steun bieden.
Bijvoorbeeld door:
• Dingentezeggenals:‘Ikbenbijje.Ikkanjeniethelpen,
maar ik leef heel erg met je mee.’
• Eenarmomiemandheentehoudenofeenhandvasttepakken.
• Teluisteren,hetverhaalvanjevaderofmoederaantehoren.
• Uitteleggendatjemisschiennietkunvoelenwat
je vader of moeder voelt, maar dat je er altijd voor hem of haar zult
zijn als het nodig is.
Je wilt natuurlijk van alles proberen om iemand weer uit de put
te halen. Vriendelijk zijn, als dat niet helpt wat steviger optreden.
Begrip tonen, maar als dat niet werkt iemand juist wakker willen
schudden en uit te leggen dat het allemaal niet zo erg is. Wees
daar voorzichtig mee. Hoe goed bedoeld ook, veel dingen pakken
verkeerd uit. Zeg bijvoorbeeld liever niet:
• Noujoh,kopop.Jekunthet!
• Ikweethoejejevoelt.Ikbenookweleenssomber.
Maar het gaat weer over.
• Jebentnietdeenigediehetslechtheeft.Erzijnmiljoenen
mensen op aarde die het zwaarder hebben dan jij.
• Denkookeensaaneenander.Jebentalleenmaarmet
jezelf bezig.
• Doeeenswatpositiever!Jepraatjezelfopdezemanier
nog erger in de put.
hOe Kun je helPen?
WaT je beTer nieT KunT zeggen
57
Zo voel ik me als ik depressief ben
Hoi, ik ben een man van 27 en ik ben regelmatig depressief. Ik wil je graag uitleggen hoe het is
om je zo te voelen. Somber natuurlijk. En diep ongelukkig. Maar het ergste van depressie is het
gevoel dat het nooit meer over gaat. Dat je de rest van je leven net zo ongelukkig zult blijven als
nu. In je hoofd weet je natuurlijk dat dit niet het geval is. Maar je hart, heel je gevoel zegt je dat
het wel zo is. En dat gevoel wint het van je verstand.
Moet je je voorstellen dat de temperatuur om je heen
voortaan vijf graden daalt. Alleen op de mooiste
dagen is het dan nog een beetje aangenaam. Maar
op normale dagen is het al fris. En op kille dagen
is het nog veel kouder. Zo voelt een depres-
sie ook. Als je je gevoel een rapportcijfer zou
moeten geven, dan gaan er bij voorbaat al
vier punten af. En dat wekenlang achter
elkaar. Als ik depressief ben wil
ik niets en kan ik niets. Het
liefst sluit ik me af van de
rest van de wereld en ga ik
nergens heen.
Wie depressief is weet dat er vele anderen zijn die het ook zwaar hebben. Toch heb ik als ik de-
pressief ben het gevoel dat ik helemaal alleen ben. Het voelt alsof niemand me begrijpt en alsof
ik de enige ben met dit probleem. Gelukkig zijn er methodes
die helpen. Die zijn bij iedereen verschillend. Maar er zijn
oplossingen. Degene die depressief is moet die oplossing
voor zichzelf alleen wel zelf weten te vinden.
manische dePressie, PsYchOsen en schizOfrenie
We wisten al een tijd dat mijn moeder manisch depressief was, maar we hadden geleerd om daarmee te leven.
Er waren medicijnen die ze kon gebruiken, maar die nam ze liever niet. Ze is kunstenaar en vond de positieve
kanten van de ziekte belangrijker dan de depressies. Als het goed gaat met haar komt ze op ideeën die ze an-
ders nooit zou hebben. Maar op een dag ging het helemaal mis. Ze begon in de supermarkt zomaar te schreeu-
wen dat een Surinaamse medewerker haar wilde aanvallen. Hij deed in werkelijkheid helemaal niets. De politie
moest er toch bij komen en heeft zowel de man als mijn moeder naar het bureau meegenomen voor verhoor.
Daar ging mijn moeder nog veel erger tekeer. Vooral weer tegen gekleurde agenten. Het was duidelijk dat ze een
psychose had. Ze had waanideeën en wist niet wat er in werkelijkheid gebeurde. Uiteindelijk was het zelfs zo
erg dat ze opgenomen moest worden in een psychiatrische inrichting.
Mijn moeder is geen raciste. Dat is ze ook nooit geweest. Toen ze weer zichzelf was is ze met een grote bos bloe-
men naar de supermarkt gegaan om het verhaal uit te leggen aan de Surinaamse medewerker. Hij reageerde
heel aardig en begreep haar verhaal omdat zijn tante ook psychoses had. Ze gebruikt nu wel medicijnen om de
psychoses tegen te gaan. Zo min mogelijk, maar het gaat met haar al een tijd goed. Met haar wel.
Want ik vind het heel moeilijk om boodschappen te doen in de buurt. Ik heb het idee dat iedereen denkt: ‘Hé,
daar heb je die dochter van die gekke vrouw!’. Iedereen kent elkaar in onze wijk, dus het verhaal zal wel overal
rondgegaan zijn. Niemand durft er iets tegen mij over te zeggen, maar ik weet dat ze het erover hebben. Het
liefst zou ik verhuizen, maar dat kan niet.
58
59
Er zijn verschillende psychische aandoeningen die veel op elkaar lijken. Veel daarvan komen bijeen bij mensen
die manisch depressief zijn. Het lijkt wel alsof iemand met een manische depressie is gaan winkelen in een wa-
renhuis met psychische aandoeningen. De ziekte heeft sterke overeenkomsten met borderline, met een gewone
depressie, en soms ook met schizofrenie. Er zijn natuurlijk verschillen, zoals er ook weer verschillende vormen
van manische depressie zijn.
Bij manische depressie of bipolaire stoornissen zijn er vier verschillende momenten. Ze hoeven niet altijd per se
voor te komen.
1. Manische momenten: degene die ziek is heeft het zelf niet door, maar hij of zij ziet alles sterker, groter en beter
dan de omgeving. Hij of zij vindt zich fantastisch, heeft enorm veel energie, denkt razendsnel en voelt zich
heerlijk. Al snel kan er ruzie ontstaan met iedereen die niet meegaat in deze bui. Dat gebeurt dan ook regelma-
tig, want manische mensen kunnen erg lastig voor hun familie, vrienden en collega’s zijn. Deze periode duurt
minstens enkele dagen.
2. Depressieve momenten: de zieke heeft ook enorm veel energie en denkt heel snel, maar hij of zij is niet zo
vrolijk. De persoon is snel geërgerd en kan angstig, depressief of boos zijn. Deze periode duurt minstens twee
weken.
3. ‘Half-manische’ momenten: officieel heten dit ‘hypomane’ momenten. De zieke is enkele dagen lang chagrij-
nig, kan slecht slapen, is snel afgeleid en wil het liefst alleen maar leuke dingen doen. Voor de omgeving is hij
of zij weer normaal. Er zijn geen rare buien meer. Sommige mensen zijn heel creatief in deze fase en vinden
het juist een aangename periode.
4. Gemengde momenten: wie in deze fase zit ervaart de bovenstaande momenten telkens kort achter elkaar of
juist tegelijk.
berOemd danKzij Of OndanKs de manische dePressie?Net als bij ADHD heeft een manische depressie niet alleen maar nadelen. Wie veel energie heeft kan meer doen
en is vaak creatiever. Er zijn dan ook veel beroemdheden die de ziekte hebben. Zouden ze beroemd zijn ondanks
of dankzij hun aandoening?
Manisch depressief of bipolaire stoornissen
Kurt Cobain - zanger van de band Nirvana. Hij geldt nog steeds als een legende en zijn
muziek wordt nog dagelijks over de hele wereld gedraaid. Maar om aan te geven hoe erg de
ziekte kan zijn: hij pleegde wel zelfmoord. Veel mensen zeggen dat dit voorkomen had kun-
nen worden als hij zich voor zijn ziekte had laten behandelen.
Kurt Cobain
Marilyn Monroe - Misschien wel de beroemdste actrice
ooit ter wereld. Haar films zijn al meer dan zestig jaar oud,
maar haar posters hangen nog overal. Ze is nooit officieel
door een arts onderzocht op haar ziekte, maar we weten
heel veel over haar. Alles wijst erop dat ze manisch de-
pressief was. Als ze nu had geleefd en een goede behan-
deling had gehad zou ze waarschijnlijk geen zelfmoord
hebben gepleegd.
Marilyn Monroe
Spike Milligan - een van de beroemdste
komieken van Groot-Brittannië. Hij is in-
middels overleden en heeft op zijn graf-
steen laten zetten: ‘Ik zei toch dat ik me
niet lekker voelde!’
Spike Milligan
Vincent van Gogh - Samen met
Rembrandt de bekendste schilder
van Nederland. Hij leefde toen nog
niemand van manische depressie
gehoord had, maar we weten heel
veel over zijn leven omdat hij tal-
loze brieven schreef. Als artsen die
brieven lezen weten ze zeker dat
Vincent manisch depressief moet
zijn geweest.
Vincent van GoghStephen Fry - televisiepresen-
tator, acteur, komiek en schrij-
ver. Stephen Fry is een perfect
voorbeeld van hoe succesvol
bipolaire mensen kunnen zijn.
Hij houdt zich niet alleen bezig
met die vier beroepen die hier
zijn vermeld, hij is daarin ook
nog eens extreem succesvol. Hij
is over de hele wereld populair
en geliefd. De prijs die hij daar-
voor moet betalen is dat hij en-
kele maanden per jaar enorm
depressief kan zijn.
Stephen Fry
Amy Winehouse - Ze gold als een van de
beste zangeressen van de wereld. Behalve
manisch depressief was ze ook nog zwaar
verslaafd aan alcohol en drugs. Een dode-
lijke combinatie, want ze werd niet ouder
dan 27 jaar.
Amy Winehouse
60
61
Van alle vormen van psychische aandoeningen zijn psychosen voor de buitenwereld misschien wel het engst. Ze
komen voor bij manisch depressieve mensen en mensen met schizofrenie.
Iemand die psychotisch is ziet, hoort, voelt of ruikt allemaal dingen die er in werkelijkheid niet zijn. Vaak horen
ze stemmen in hun hoofd. Stemmen die hen opdrachten geven om dingen te doen. Dat kan van alles zijn. Soms
geven de stemmen iemand opdracht om zichzelf te straffen. Dan kan de psychose erg gevaarlijk zijn. Mensen
met stemmen in hun hoofd weten dat de mensen in hun omgeving die stemmen niet horen. Ze weten daarom
ook dat hun omgeving niet gelooft dat de stemmen echt zijn. Daarom houden ze de stemmen vaak geheim voor
de rest van de wereld.
Tijdens een psychose kunnen ook waanideeën voorkomen. De zieken denken dan dingen die niemand anders
gelooft: bijvoorbeeld dat ze superkrachten hebben. Of dat er een geheim complot tegen ze gesmeed wordt of dat
iemand hen wil vermoorden. Vaak denken ze dingen waarvan je makkelijk het tegendeel kunt bewijzen. Maar
dan nog blijven ze in hun eigen waanideeën geloven.
Helder denken tijdens een psychose is vaak lastig. De hersenen gaan supersnel of juist heel langzaam en de ge-
dachten zijn chaotisch of lijken juist stil te staan. Het gezicht van iemand tijdens zo’n psychose staat vaak heel
anders. Iemand kan een heel afwezige blik hebben, in het wilde weg staren, of juist heel verwilderd zijn.
Je kunt niets doen om de ziekte bij je vader of moeder minder erg te laten worden. Dat kunnen alleen artsen. Het
enige wat je kunt doen is begrip tonen voor de situatie. Je ouder is even zichzelf niet. Verder móét je aan jezelf
denken. Het is niet jouw schuld dat iemand ziek is. Probeer, hoe moeilijk ook, deze periode zo aangenaam moge-
lijk voor jezelf te maken. Ga naar de film, ga winkelen, doe leuke dingen. Dat helpt. Zoek ook steun bij lotgenoten.
Er zijn heel veel kinderen die hetzelfde meemaken als jij. Het helpt om met elkaar te praten. Je vindt die lotgeno-
ten onder andere via www.vmdbjongeren.nl, www.ypsilon.org, www.kopstoring.nl en www.kopp.lotgenootje.nl.
Mensen kunnen tijdens een psychose vreemde gedachten hebben, maar dat wil nog niet zeggen dat ze gek zijn.
In sommige gevallen zullen ze hun ideeën voor de buitenwereld verborgen houden. Dan is het lastig om te zien of
ze wel of niet psychotisch zijn. Als je de volgende dingen merkt, dan is er een goede kans dat je vader of moeder
er last van heeft. Hij of zij is dan:
•Isdanangstigzonderduidelijkereden
•Zegtdanvreemde,onlogischedingen
•Hoortdingenofstemmendiejijniethoort
•Bedenktzelfwoordenofspreekteenraregekketaal
•Isbangomvermoordtewoorden
•Heefteenheelandereblikindeogendannormaal
•Verwondtzichzelfexpres
•Denktdathijiemandandersis
Psychosen
Hoe herken je een psychose?
Wat kun je zelf doen?
Merk je dat Meerdere Van dit soort Voorbeelden VoorkoMen, haal dan direct hulp.
62
mishandelingDe kikker en het bad
Het verhaal gaat dat een kikker aan elke temperatuur
gewend kan raken. Als je een kikker in een bad doet met
gloeiend heet water, dan zal hij er direct uitspringen.
Maar als je een kikker eerst in een bad doet met aan-
genaam koel water, en je doet er telkens wat warmer
water bij, dan blijft hij gewoon zitten. Zelfs als het water
uiteindelijk zo warm is dat hij gekookt wordt.
Mensen zijn als die kikker. Als we ineens iets
vreemds zien, dan denken we ‘dat kan toch
helemaal niet!’. Maar als we in situaties te-
rechtkomen die langzaam maar zeker iets
ongewoner worden, dan hebben we op
een gegeven moment niet meer door
hoe bizar het in werkelijkheid is.
Jij als kopp-kind kunt ook in dat
soort situaties terechtkomen.
Daarom is het heel goed om te be-
denken waar de grenzen liggen tus-
sen normaal en niet normaal. Tussen
wat kan en wat niet kan. En tussen
kiezen voor de vrede of kiezen voor
jezelf. De onderstaande situaties zijn
voor sommige kopp-kinderen helaas
normaal. Maar in werkelijkheid zijn ze
dat absoluut niet. Ze gaan ver over de
grens.
het is niet norMaal als…
… je ouders je regelMatig slaan… je ouders niet goed Voor je zorgen… je ouders je Vaak uitschelden … je ouders je belachelijk Maken… je ouders doen alsof je niet bestaat… je ouders je Vertellen dat je niets waard bent… je ouders Voortdurend tegen je schreeuwen
63
het is ook niet norMaal als…
… je ouders dreigen oM iets Vreselijks te doen… je ouders je Verwonden… je ouders seks Met je willen hebben … je ouders zich niet Met je bezighouden en je tot ‘s aVonds laat op straat
laten zwerVen… je ouders je niet Met je naar een dokter gaan als je erg ziek bent… je ouder geen noodzakelijke kleding, Medicijnen of andere belangrijke
dingen Voor je willen kopen… je ouders je Vele uren- of zelfs dagenlang in de steek laten… je ouders je dwingen oM dingen te doen die geVaarlijk of slecht Voor je
zijn, zoals alcohol of drugs gebruiken… je ouders je regelMatig tot diep in de nacht MeeneMen naar feestjes, cafés
en andere plekken terwijl jij hoort te slapen… je ouders jouw leVen, jouw plezier en jouw gezondheid regelMatig op wat
Voor Manier dan ook in geVaar brengen of schade aandoen.
Misverstand 1: kindermishandeling heeft altijd met geweld te maken
Fout. Dagenlang zwijgen tegen een kind, een kind regelmatig zonder eten naar bed sturen, uitschelden of voor
gek zetten of een kind keer op keer verdriet doen is evenzeer mishandeling. De blauwe plekken en wonden zitten
dan niet aan de buitenkant, maar van binnen zijn ze net zo erg.
Misverstand 2: iedereen die kinderen mishandelt is slecht
Dat zou je al gauw denken. Wat is er erger dan kinderen mishandelen? Toch zijn niet alle daders slecht. Het kan
zijn dat ze door hun ziekte dingen doen die ze normaal nooit zouden doen. Hun gedrag komt door hun ziekte.
Niet omdat ze slecht zijn.
Misverstand 3: kindermishandeling komt alleen voor in slechte families
‘Kindermishandeling is zo erg, dat het natuurlijk nooit in “normale” families voor kan komen. Keurige, goed op-
gevoede mensen doen zoiets niet.’ Ook fout. Kindermishandeling komt in alle soorten families voor: arm en rijk,
in deftige buurten en in achterstandswijken.
Misverstand 4: kindermishandelaars zijn vreemden
‘Je doet je éígen kind toch niet zoiets aan?’ Toch wel. Kindermishandeling gebeurt het meest door naaste familie-
leden, zoals ouders en oudere broers en zussen.
Misverstand 5: mishandelden worden zelf ook mishandelaars
Sommige ouders die hun kind mishandelen zijn zelf ook door hun ouders mishandeld. Ze doen nu hetzelfde
omdat ze niet beter lijken te weten. Maar dat wil natuurlijk lang niet altijd zeggen dat iedereen die mishandeld is
dat later zelf ook zal doen. In tegendeel. Veel slachtoffers willen juist op alle mogelijke manieren voorkomen dat
hun kind iets aangedaan wordt. Zij zijn juist heel beschermend en uitstekende ouders.
Misverstanden
64
Mijn moeder is nooit een grote eter geweest. Het duur-
de dus lang voordat ik door kreeg dat er echt iets met
haar aan de hand was. Ze had het altijd koud, dus ze
droeg vaak dikke lagen kleren. Alleen in de zomer, als
het echt heel warm was droeg ze minder kleren. Ze
koos dan wel voor jurken die haar lijf verborgen, zo-
dat je niet kon zien hoe dun ze was. Toch zag ik op
een gegeven moment hoe haar botten uit haar lichaam
staken. Het was eng om te zien. Ik zei er iets over te-
gen haar en ze reageerde als door een wesp gestoken.
Ze was woedend en zei dat ik me nergens mee moest
bemoeien.
Vanaf dat moment ben ik er op gaan letten. Ik zag
haar nooit echt eten. Ze schepte wel eten op haar bord,
maar rommelde er telkens wat met haar vork mee. Als
wij ons eten op hadden dan zei ze: ‘gaan jullie maar
vast van tafel hoor.’ Daarna kieperde ze haar bord
leeg in de vuilnisbak. Zo had ze nog veel meer trucs.
Ze nam bijvoorbeeld een hap van een boterham en
trok een vies gezicht. ‘Bah! Dit smaakt me helemaal
niet’, riep ze dan. En vervolgens at ze niets meer. Of
heel vaak ‘voelde ze zich niet lekker’ en liet ons zonder
haar eten. Ik denk dat ze wel dertig smoesjes had om
niet te eten.
Ik kon er niet met mijn moeder over praten. Telkens
als ik het probeerde ontkende ze alles, zei ze dat ik
me er niet mee moest bemoeien en verpestte ze de
sfeer. Mijn vader ontkende ook alles. ‘Je moeder weet
heus wel wat goed voor haar is’, zei hij. Als ze ziek was
mocht er nooit een arts komen. Die zou dan zien hoe
mager ze was en dat wilde ze niet. Pas toen ze een keer
flauw gevallen was heb ik een arts gebeld, zonder dat
ze het zelf wist. Anders had ze het me zeker verboden.
Ik heb hem vooraf verteld over mijn vermoedens. Ze
was woedend op me toen de dokter aanbelde en wei-
gerde eerst om hem binnen te laten. Maar de arts heeft
haar overtuigd en heeft haar onderzocht. Dat heeft ge-
holpen. We hebben een heel goede arts die meteen zag
anOreXia en andere eeTsTOOrnissen
65
wat er aan de hand was. Hij heeft in het bijzijn van
mijn vader gezegd dat mijn moeder ernstig ondervoed
was en aan anorexia leed. Vanaf dat moment moesten
mijn vader en moeder het probleem wel erkennen.
Mijn moeder wordt nu behandeld aan haar anorexia.
Het gaat nu iets beter. Het belangrijkste is dat ze niet
meer ontkennen dat ze ziek is. En ze moet zich elke
week laten wegen. Er is nog niet veel bij, maar ook
niets af. Dat mag ook niet, want dan moet mijn moe-
der gedwongen opgenomen worden in een kliniek. Ik
voel dat ze toch nog boos is dat ik een arts heb laten
komen. De sfeer in huis is niet prettig, maar wat had ik
anders moeten doen?
Moeilijk te begrijpenVan de vele psychische ziektes zijn eetstoornissen
voor sommigen het lastigst te begrijpen. Je ziet je lijf
toch met je eigen ogen? Je ziet toch dat je te dun bent?
Je ziet toch dat het ongezond is? Maar zo werkt het
niet voor degene met anorexia. Iemand met anorexia
blijft zich dik voelen. Hoe dun hij of zij ook is. Het af-
vallen werkt soms juist verslavend. Het is niet zo dat
ze extreem dunne mensen mooier vinden. Van andere
mensen zien ze al snel dat die te dun zijn, maar van
zichzelf zullen ze dat nooit doorhebben.
1
2
3
4
5
Eetstoornissen komen vooral voor bij jonge vrouwen
Negen van de tien mensen met een eetstoornis is een vrouw. Het komt dus ook bij mannen voor. Vaak
begint een ziekte als anorexia met sterk afslanken. In het begin is er nog niets aan de hand, maar op een
gegeven moment slaat het om in een ongezonde vorm van extreem lijnen. Bij veel mensen gaat het over,
maar het kan ook terugkeren. En bij sommigen is het ongeneeslijk.
Kinderen van ouders met een eetstoornis hebben een kleine kans om het ook te krijgen
Als een van je ouders een eetstoornis heeft, dan heb je zelf een grotere kans om het ook te krijgen. Toch
blijft die kans behoorlijk klein. Zeker als je er rekening mee houdt. Ga dus nooit overdreven lijnen en
zorg dat je een normaal gewicht houdt. Er zijn allerlei sites die je uitleggen welk gewicht normaal is voor
jouw leeftijd en lengte. Het lijnen bij anorexia-patiënten lijkt op een verslaving, dus streng diëten kan een
verkeerd effect hebben. En blijf weg van sites en forums waar anderen je aanmoedigen om af te vallen.
Eetstoornissen hebben niet altijd met afvallen te maken
Bij eetstoornissen denken veel mensen aan anorexia en afvallen. Overeten bestaat ook. Sommige mensen
eten zoveel dat ze tientallen en soms zelfs honderden kilo’s te zwaar wegen. Boulimia zit daar een beetje
tussenin. Soms eten mensen zich dan helemaal vol en vervolgens zorgen ze dat ze moeten overgeven
zodat ze alles weer kwijtraken. Zo zijn er nog meer eetstoornissen waar vele duizenden mensen in ons
land last van hebben.
Eetstoornissen kun je op verschillende manieren behandelen
Er zijn medicijnen voor mensen met eetstoornissen, maar die werken niet heel goed. Behalve de medicij-
nen hebben de patiënten vooral kennis en hulp nodig. Kennis over wat onder- of overgewicht allemaal kan
veroorzaken en hulp om tegen de ziekte te vechten. Voor veel mensen met een eetstoornis is het goed om
te praten met lotgenoten of mensen die de ziekte overwonnen hebben.
Je bent niet dom of gek als je een eetstoornis hebt
Eetstoornissen komen over de hele wereld voor. Bij alle mensen, van hoog tot laag opgeleid. Arm en rijk.
Veel mensen denken dat het een moderne ziekte is, maar vroeger kwam het net zoveel voor. Beelden van
dunne fotomodellen of balletmeisjes kunnen de ziekte verergeren, maar zijn zeker niet alleen de oorzaak.
vijf feiTen die je Over eeTsTOOrnissen mOeT WeTen
66
Wat kun jij doen?Je hoeft de ziekte niet te begrijpen, als je maar begrip
hebt voor de ziekte. Weet dat je het nooit helemaal
kunt snappen, maar dat de ziekte er wel degelijk is.
Probeer zoveel mogelijk over de ziekte te weten te ko-
men. Hoe meer je weet, hoe beter je kunt helpen. Hel-
pen doe je door te steunen. Maar wat je ook doet, je
kunt de ziekte nooit helpen genezen. Dat kan alleen je
moeder of vader zelf.
Begrip tonen is goed. Maar je hoeft niet alles goed te
vinden. Trek je eigen grenzen en laat niet over je heen
lopen.
Zoek steun bij anderen. Het liefst een volwassene.
Een oom of tante. De buren. Een leraar of lerares. Er
is vast wel iemand. Als je vragen over de ziekte hebt
kun je die aan de arts van je vader of moeder stellen.
Die heeft vaak ook tips voor jouw persoonlijke situatie.
Doe leuke dingen als het je even te veel wordt. Ga met
vrienden op pad. Heb je een leuke hobby? Duik daar
dan even in, zodat je de zorgen vergeet. Sporten helpt
ook.
Hopelijk heeft dit boek je een beetje geholpen. Het
kan natuurlijk nooit al je zorgen en problemen
wegnemen. Maar misschien heb je toch de nodige
tips gevonden die je leven iets vrolijker maken. Dit
boek is het begin. Jij moet het nu verder zelf doen.
Zelf. Maar niet alleen. Want je weet nog wat de
belangrijkste boodschap uit dit boek is. Precies: je
bent niet alleen. Praat met anderen. Deel je zorgen
en verdriet. En werk met vrienden en mensen die
je vertrouwt aan een mooie toekomst voor jezelf.
Zet hem op! Heel veel succes.
TOT slOT
Over heT bOeKHeeft een van je ouders een psychische ziekte? Dan
ben je een Kind van een Ouder met Psychische Proble-
men: een kopp-kind. Dit boek is speciaal voor jou geschreven.
Om te laten zien dat je niet alleen bent. Er zijn mensen die je wil-
len en kunnen helpen. Er zijn kinderen die in net zo’n situatie zitten als
jij en daar graag over willen praten. Dit boek is er om je te helpen. Het laat je
zien wat je kunt doen. Je krijgt tips van experts die alles van dit soort kwesties we-
ten en van lotgenoten die vergelijkbare problemen als jij hebben gehad. Er staat informa-
tie in die je helpt om lastige onderdelen beter te begrijpen. Hier en daar vind je tips en adviezen
of links naar websites en boeken waar je die adviezen kunt krijgen. En hier en daar valt er gelukkig
ook wat te lachen.
Over de schrijver:Jan Paul Schutten is een kinderboekenschrijver die een aantal prijzen heeft gewonnen. ‘Ruik eens wat
ik zeg’, ‘De taal van dieren en planten’ en ‘Groeten uit 2030’ zijn bekroond met vlag en wimpel en voor
zijn boek ‘Kinderen van Amsterdam’ ontving hij de Gouden Griffel. ‘De wraak van het spruitje’ was het
Kinderboekengeschenk in 2009. Met dit boek laat hij weer zien dat je een lastig onderwerp heel hoop-
gevend kunt weergeven. www.janpaulschutten.nl
Over de sTichTing bOeKensTeunDe stichting Boekensteun is een stichting die aandacht vraagt in boekvorm voor onderwerpen die onvol-
doende aan bod komen.