Intergenerationele rechtvaardigheid en pensioenen

Post on 13-Jan-2016

46 views 0 download

description

Intergenerationele rechtvaardigheid en pensioenen. Erik Schokkaert. 1. Inleiding. diepe emoties zonder veel analyse moeilijke technische argumenten verbergen ethische en sociale implicaties ideologische wolken privatisering en solidariteit - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Intergenerationele rechtvaardigheid en pensioenen

1

Intergenerationele rechtvaardigheid en pensioenen

Erik Schokkaert

2

1. Inleiding• diepe emoties zonder veel analyse

• moeilijke technische argumenten verbergen ethische en sociale implicaties

• ideologische wolken– privatisering en solidariteit

• nuchtere, zo objectief mogelijke maar waardenbewuste analyse

• veel breder dan eindeloopbaandebat

3

Structuur

2. Feiten en uitdagingen: het Belgische pensioensysteem

3. Inzichten uit het wetenschappelijk onderzoek

4. Intergenerationele en intragenerationele rechtvaardigheid

5. De hervorming van het Belgische pensioensysteem

6. De rol van de sociale wetenschapper

4

2. Feiten en uitdagingenA. structuur van het pensioensysteem

1. EERSTE PIJLER:– repartitie– pensioenbedrag gebaseerd op het

gemiddelde loon– Bismarcksysteem, maar:

minimumpensioenen en plafonds– gelijkgestelde perioden– niet automatisch welvaartsvast

5

2. TWEEDE PIJLER:– groepsverzekeringen en pensioenfondsen:

collectieve kapitalisatie– traditioneel vooral gebruikt door hogere

inkomens– vanaf 1/1/2004: "solidarisering"

• iets meer dan de helft van de werknemers?• ongeveer 25% van totale pensioenuitkeringen?

3. DERDE PIJLER:– individueel pensioensparen– belastingvoordelen

6

2. Feiten en uitdagingenB. inkomens van de gepensioneerden

7

8

9

2. Feiten en uitdagingenC. de vergrijzing

aantal gepensioneerden x gemiddeld pensioen = aantal actieven x gemiddeld loon x gemiddelde bijdragevoet op loon

10

Budgettaire kost van de vergrijzing

11

Voorzichtigheid geboden?

• hypothesen over toekomstige evolutie productiviteit (+ 1,75% per jaar), over werkloosheid (van 14% nu naar 7,5% in 2030), over uitgaven gezondheidszorg

• noodzaak van een streng begrotingsbeleid

• geleidelijke erosie van het wettelijke pensioen

12

2. Feiten en uitdagingenD. activiteitsgraad van de ouderen

• gemiddelde leeftijd van uittreding uit de arbeidsmarkt: 57 jaar

• vooral vroege uittreding bij laaggeschoolden

aantal gepensioneerden x gemiddeld pensioen = aantal actieven x gemiddeld loon x gemiddelde bijdragevoet op loon

13

Tewerkstelling mannen in 2004

14

3. Inzichten uit het onderzoekA. de band tussen bijdragen en

uitkeringen• economische gevolgen van een

bijdragenverhoging• vormt alternatieve financiering een

oplossing?• belangrijker is de structuur van de

uitkeringen– wanneer loonsverhogingen en/of harder

werken niet alleen tot hogere bijdragen leiden, maar ook tot een hoger pensioen: wellicht minder afwenteling

15

3. Inzichten uit het onderzoekB. kapitalisatie versus repartitie

• echte vraag: effecten op spaarvolume en op investeringen?– wellicht eerder beperkt

• bij de overgang is er een generatie die "dubbel" betaalt

• "kapitalisatie" door de overheid: het Zilverfonds en de afbouw van de overheidsschuld

16

3. Inzichten uit het onderzoekC. defined benefit versus defined

contribution• defined benefit: pensioenbedrag op

voorhand vastgelegd defined contribution: pensioenbedrag

bepaald op basis van opbrengst bijdragen

• binnen een repartitiesysteem cruciaal voor de verdeling van de last van de vergrijzing over de generaties– DB: de actieve bevolking draagt de last– DC: de gepensioneerden dragen de last

17

3. Inzichten uit het onderzoekD. baten en kosten van privatisering

• minder gevaar voor politieke inmenging

• belangrijk zoveel mogelijk mensen te betrekken bij het gebeuren op kapitaalmarkten

• privatisering leidt tot individualisering en ondermijnt gevoelens van solidariteit

• lager geschoolde burgers gemakkelijke prooi voor verkeerde informatie

18

3. Inzichten uit het onderzoekE. vervroegde uittredingsmechanismen

• vervroegde uittreding kan met vele factoren samenhangen (bv. arbeidsomstandigheden)

• maar internationale verschillen hebben in de eerste plaats te maken met financiële prikkels – impliciete belasting op werken

• in België sterk beïnvloed door systemen van vervroegde uitkering

19

• nu sociaal verankerd!

• "Op welke leeftijd hoopt U op pensioen te gaan?"

20

Vervroegde uittreding als tewerkstellingsmaatregel?

21

Waarom perverse effecten?

1. Wanneer het aantal inactieven toeneemt, is er een opwaartse druk op de lonen.

2. Het is niet mogelijk hooggeschoolde oudere werknemers door laaggeschoolde jongeren te vervangen.

3. Kosten van (permanente) economische herstructurering volledig op de gemeenschap afgewenteld.

22

4. Intergenerationele en intragenerationele rechtvaardigheid

• Twee onaanvaardbare uitgangspunten:

– verworven rechten

– gelijke bijdragevoeten voor alle generaties ("generational accounting")

23

Een ethisch referentiekader

• alle mensen moeten gelijke kansen krijgen om hun doelstellingen te realiseren

• ze zijn verantwoordelijk voor hun eigen voorkeuren, maar moeten gecompenseerd worden voor verschillen in hun externe omgeving of aangeboren eigenschappen waarmee ze zich niet identificeren

• haalbaarheid en economische beperkingen zijn ethisch relevant: maximin

24

Leeftijdsgroepen versus cohorten

-Leeftijdsgroepen - Cohorten:

30 40 50 60

1960/61 15.2 15.6 14.0 11.5

1972/73 19.7 20.3 18.8 16.9

1984/86 20.6 23.6 22.2 21.7

1987/90 21.4 25.4 23.7 23.9

- per capita consumptie in VS, in duizenden 1993 $

30 40 50 60

30 in '60 15.2 20.3 22.2 23.9

30 in '72 19.7 23.6 23.7

30 in '84 20.6 25.4

30 in '90 21.4

25

identieke mensen binnen cohorte

verschillen binnen cohorte

identieke cohorten

geen probleem van rechtvaardigheid

intragenerationele rechtvaardigheid

verschillen tussen cohorten

intergenerationele rechtvaardigheid

globale rechtvaardigheid

26

identieke mensen binnen cohorte

verschillen binnen cohorte

identieke cohorten

geen probleem van rechtvaardigheid

intragenerationele rechtvaardigheid

verschillen tussen cohorten

intergenerationele rechtvaardigheid

globale rechtvaardigheid

A. Identieke mensen in identieke cohorten

27

Situatie 1: niet-overlappende cohorten

• mensen zouden zelf verantwoordelijk zijn voor de spreiding van hun arbeidsinzet over hun leven

• vroeger op pensioen: meer sparen en/of harder werken en/of lager pensioen

• vergelijk twee cohorten met verschillende verwachte levensduur

28

Situatie 2: overlappende cohorten• repartitie: mogelijkheid van risicodeling bij

onverwachte schokken(vergelijk: repartitie in traditionele families versus

repartitie door overheid)• hoe ver zal efficiënte verzekering moeten gaan?• Musgrave voorstel:

constante verhouding tussen netto-inkomen gepensioneerden en netto-inkomen actieve bevolking

• vanuit standpunt van risicospreiding best een gemengd systeem

29

identieke mensen binnen cohorte

verschillen binnen cohorte

identieke cohorten

geen probleem van rechtvaardigheid

intragenerationele rechtvaardigheid

verschillen tussen cohorten

intergenerationele rechtvaardigheid

globale rechtvaardigheid

B. Intergenerationele rechtvaardigheid

30

• herverdeling van "rijkere" naar "armere" cohorten volledig gerechtvaardigd, indien er geen verantwoordelijkheid speelt

• voorbeeld 1: welvaartstoename bij de actieve bevolking– onverwachte schok– OF: inspanningen jongere generatie– OF: investeringen oudere generatie

• voorbeeld 2: vergrijzing– onverwachte schok– OF: "beslist" over de daling van het

geboortecijfer

31

identieke mensen binnen cohorte

verschillen binnen cohorte

identieke cohorten

geen probleem van rechtvaardigheid

intragenerationele rechtvaardigheid

verschillen tussen cohorten

intergenerationele rechtvaardigheid

globale rechtvaardigheid

C. Intragenerationele rechtvaardigheid

32

Minimumpensioen en Bismarck

• voorrang voor een zo hoog mogelijk minimumpensioen

• MAAR:– intergenerationele risicodeling via repartitie

ook voor hogere inkomens van belang– politieke houdbaarheid van het systeem– arbeidsmarkteffecten hangen af van de band

tussen bijdragen en uitkeringen

33

Bijkomende overwegingen van intragenerationele rechtvaardigheid

1. Gelijkgestelde periodes (indien geen vrijwillige keuze)

2. Verschillen in de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden weerspiegelen gedeeltelijk ongelijke kansen

3. Verschillen in levensverwachting– annuïteiten herverdelen van ongeschoolde

mannen naar geschoolde vrouwen

34

identieke mensen binnen cohorte

verschillen binnen cohorte

identieke cohorten

geen probleem van rechtvaardigheid

intragenerationele rechtvaardigheid

verschillen tussen cohorten

intergenerationele rechtvaardigheid

globale rechtvaardigheid

5. Hervorming van het Belgische pensioensysteem

35

A. intergenerationele rechtvaardigheid en de eerste pijler

• moeten de pensioenen welvaartsvast worden gemaakt of integendeel verminderd?

• zijn de jongere en toekomstige generaties de klos?

2000 2050

Belasting op arbeid als % brutoloon 45 75

36

A. intergenerationele rechtvaardigheid en de eerste pijler

• moeten de pensioenen welvaartsvast worden gemaakt of integendeel verminderd?

• zijn de jongere en toekomstige generaties de klos?

2000 2050

Belasting op arbeid als % brutoloon 45 75

Evolutie brutoloon (groeivoet: 1.8%) 100 244

37

A. intergenerationele rechtvaardigheid en de eerste pijler

• moeten de pensioenen welvaartsvast worden gemaakt of integendeel verminderd?

• zijn de jongere en toekomstige generaties de klos?

2000 2050

Belasting op arbeid als % brutoloon 45 75

Evolutie brutoloon (groeivoet: 1.8%) 100 244

Evolutie nettoloon 55 61

38

Moeten huidige generaties grotere inspanningen leveren?

• ETHISCHE argumenten?– verantwoordelijkheid voor daling

geboortecijfer?– repartitiesysteem ongerechtvaardigde "gift"

aan vroegere generaties?

• ECONOMISCHE argumenten!• Musgrave-regel als een maatschappelijk

compromis?

39

B. intragenerationele rechtvaardigheid en het evenwicht tussen de

verschillende pijlers

• EERSTE PIJLER:– minimumpensioen mag niet in het gedrang

komen– discussie over gelijkgestelde perioden– band tussen bijdragen en uitkeringen mag

niet verder worden afgezwakt, als we de zwakkere groepen in de samenleving voldoende hoog pensioen willen geven

40

• DERDE PIJLER:– sfeer van de vrije keuze– GEEN goede redenen voor fiscale stimulering

• TWEEDE PIJLER:– kapitalisering– door de hervorming van 2003

"gesolidariseerd"

Verschil tussen een eerste pijler van het Bismarck-type en een gesolidariseerde tweede pijler niet zo groot

41

C. de eindeloopbaanproblematiek

• verlenging van de actieve loopbaan evident noodzakelijk!

• toepassing principes van "gelijke kansen" en "verantwoordelijkheid"– idee van een "normale" loopbaan, uitgedrukt

in een aantal gewerkte jaren• studieperiode NIET meegerekend• bredere discussie over verwachte levensduur en

arbeidsomstandigheden

– bonus-malussysteem om flexibele keuze mogelijk te maken

42

De tewerkstelling van (vooral) laaggeschoolden vergt een gericht en actief beleid.

Vervroegde uittredingsmechanismen zijn een inefficiënte en perverse maatregel als deel van het tewerkstellingsbeleid.

Verschillen in het moment van uittreding zijn perfect gerechtvaardigd.

43

6. Uitleiding• feiten, theoretische verbanden, waarden

• lacunes in onze kennis moeten aangeduid worden, maar mogen niet paralyseren

• onzin is onzin– "de pensioenkassen zijn leeg"– kapitalisering = privatisering = individueel DC-

systeem– alleen de eerste pijler-bijdragen verhogen de

loonkost

44

• ethische vooronderstellingen moeten geëxpliciteerd worden

• genuanceerde verdediging van het model van de Europese welvaartsstaat– tegengewicht bieden tegen hen die paniek

zaaien– maar tegelijkertijd zijn hervormingen dringend

noodzakelijk

• Gezondheidszorguitgaven een veel moeilijker probleem!