Hoerenkast (Carmen 37. p. 73)

Post on 21-Jan-2016

67 views 0 download

description

Hoerenkast (Carmen 37. p. 73). Salax taberna vosque contubernales, 1 a pilleatis nona fratribus pila, Geile herberg en jullie, stamgasten, op negen zuilen vanaf de broers met de vilten mutsen,. - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Hoerenkast (Carmen 37. p. 73)

Hoerenkast (Carmen 37. p. 73)

Salax taberna vosque contubernales, 1a pilleatis nona fratribus pila,

Geile herberg en jullie, stamgasten, op negen zuilen vanaf de broers met de vilten mutsen,

1. Dit gedicht is een komisch / satirisch gedicht. De taberna is het huis van Clodia / Lesbia, waar zij andere mannen ontvangt (teveel volgens Catullus).

2. pilleatis fratribus – Castor en Pollux

Castor en Pollux (de Dioscuren)

Tweeling, zonen van Zeus en Leda. Zeus versierde Leda in de gestalte van een zwaan. Zij schaamde zich en had die nacht ook gemeenschap met haar man. Na 9 maanden kreeg ze 4 kinderen (volgens de mythe uit eieren): Castor en Pollux, Helena en Clytaemnestra.

Clytaemnestra zou het kind van haar man zijn, de anderen van Zeus.

De pilleati fratresOp Romeinse afbeeldingen dragen Castor en Pollux vaak vilten mutsen (pillei)

Op het eind van zijn leven kreeg Pollux van Jupiter de onsterfelijkheid aangeboden, maar hij wilde liever naar zijn net-overleden broer in de onderwereld. Uiteindelijk deelden zij de onsterfelijkheid en verbleven om en om in de Hades en op de Olympus.

De beelden van Castor en Pollux op de Cordonata, de trap naar het Capitool.

Ook vormen zij nu nog het sterrenbeeld Tweeling (linksboven).

Door de Romeinen werden Castor en Pollux, op hun schitterende witte paarden, vaak gezien als zij hielpen bij belangrijke veldslagen. Als dank voor die hulp hadden ze ook een tempel op het Forum Romanum gekregen.Clodia / Lesbia woonde hier niet ver vandaan. Haar man had een huis aan de noordrand van de Palatijn.

solis putatis esse mentulas vobis, 3solis licere, quidquid est puellarum,confutuere et putare ceteros hircos? 5

3. Welke constructie staat er bij het hoofdwerkwoord putatis?

AcI: mentulas esse, licere

3. Waarmee congrueert solis?

vobis

solis putatis esse mentulas vobis, 3solis licere, quidquid est puellarum,confutuere et putare ceteros hircos? 5

Menen jullie dat alleen aan jullie pikken zijn, dat het alleen aan jullie is toegestaan, al wat er is aan meisjes plat te neuken en de anderen als stinkende bokken te beschouwen?

3. vobis – dativus possessivus (aan jullie zijn = jullie hebben)

5. hircos – dit woord heeft ook de bijbetekenis van ‘stinkend, want onontwikkeld’.De mannen bij Lesbia voelen zich dusveel beter dan alle anderen (en makendus meer kans bij haar, denken ze).

3-5: - anafora / repetitio van solis

chiasme: quidquid est puellarum,

confutuere et putare ceteros (lvw infin,

infin lvw)

An, continenter quod sedetis insulsicentum an ducenti, non putatis ausurum 7me una ducentos irrumare sessores?

7 putatis- wat is hierbij de AcI?

me … (non) ausurum [esse]

Welke vorm is ausurum [esse]?

infin fut act

An, continenter quod sedetis insulsicentum an ducenti, non putatis ausurum 7me una ducentos irrumare sessores?

Of, omdat jullie daar op een rijtje tam zitten met z’n 100-en of 200-en, denken jullie dat ik het niet aan zal durven in mijn eentje 200 wachtenden te pakken?

7 centum an ducenti – Catullus overdrijft natuurlijk. Maar Lesbia / Clodia had zeker zeer vaak bezoek, al was het alleen maar op haar literaire avondjes.

8 irrumare – heeft als figuurlijke bete-

kenis: minachting tonen voor.

sessores – Catullus stelt het voor

als een soort ‘wachtkamer’;

iedereen wacht op zijn beurt bij

Clodia.

atqui putate: namque totius vobisfrontem tabernae sopionibus scribam. 10

9 totius congrueert met …?

atqui putate: namque totius vobisfrontem tabernae sopionibus scribam. 10

9 totius congrueert met … tabernae

10 scribam – welke tijd?

futurum

atqui putate: namque totius vobisfrontem tabernae sopionibus scribam. 10

Denk dit maar: want ik zal voor jullie de voorkant van die hele hoerentent volschrijven met pikken.

Catullus toont hoe agressief hij is. Door de gevel met pikken vol te schrijven wil hij laten zien, dat de rest maar mietjes zijn.

GraffitiUit Pompeii weten we dat graffiti ook al in de Romeinse tijd voorkwamen. Diverse gevels zijn daar volgeklad met leuzen. De tekening links is overigens geen graffiti, maar een ‘wegwijzer’ naar een bordeel.

Puella nam mi, quae meo sinu fugit,amata tantum quantum amabitur nulla, 12pro qua mihi sunt magna bella pugnata,consedit istic. 14

Want mijn meisje, dat mijn omarming ontvlucht, bemind zoals niemand bemind zal worden, voor wie door mij grote oorlogen zijn gevochten, zit hier.

Wat valt op aan de formulering en toon van deze regels?- Toon: niet meer agressief- Formulering: r. 12 komt ook voor in Carmen 5 (=no 5.

Zelfbeklag) in r. 5. Zo wordt duidelijk dat het om hetzelfde meisje (vrouw) gaat. Maar kennelijk is er nu iets goed mis in hun relatie.

hanc boni beatiqueomnes amatis, et quidem, quod indignum est, 15omnes pusilli et semitarii moechi;

14. hanc – welke vorm van welk woord?

acc ev V van hic, haec, hoc

Verwijst naar …?

puella

15 amatis – let op: jullie …

16 pusilli , moechi – zijn onderwerp

vul aan : hanc amant

hanc boni beatiqueomnes amatis, et quidem, quod indignum est, 15omnes pusilli et semitarii moechi;

haar beminnen jullie allemaal, als chique rijke heren, en zelfs, wat schandelijk is, alle zielepoten en echtbrekers uit de achterbuurten.

14 boni beatique – gangbare uitdrukking voor mensen van de hogere stand.

14-18 In dit stuk zit een climax. Dat Clodia na hem andere mannen prefereert is al erg, maar dat dit zelfs mannen van lagere stand zijn …(en dan ook

nog Egnatius!!)

tu praeter omnes une de capillatis,cuniculosae Celtiberiae fili, 18Egnati,

17 une – welke vorm?

vocativus van unus; congrueert met:

18fili - vocativus van filius

19Egnati - vocativus van Egnatius

tu praeter omnes une de capillatis,cuniculosae Celtiberiae fili, 18Egnati,

jij boven allen, als enige zoon van het langharig tuig van het konijnenrijke Celtiberië, Egnatius,

17-20 Deze zinnen zitten vol beledigingetjes / plagerijen:- 17 capillatis – bij Romeinen was kort haar ‘netjes’; lang

haar was voor buitenlanders (en evt. filosofen)- 18 cuniculosae – het Spaanse konijn

had vrij lang haar. Past dus goed

bij Ignatius. En iedereen weet

wat konijntjes veel doen …

opaca quem bonum facit barbaet dens Hibera defricatus urina. 20

wie een dichte baard aanzien geeft en zijn tand(en) gepoetst met Spaanse urine.

19 opaca barba – korte baarden waren in Rome in de mode; lange baarden werden alleen gedragen door conservatieven. Is dus weer een pesterijtje naar Egnatius: je slaat de plank mis met je keuze. Je wil er bij horen, maar het lukt je niet.

20 Diverse schrijvers in de oudheid vermelden,

dat sommigen in Spanje hun tanden met

urine van de vorige avond poetsten. Hoe

witter de tanden, hoe meer urine gebruikt …