Post on 12-Aug-2021
Capaciteitsbehoe� e Justitiële Ketens t/m 2014
Beleidsneutrale ramingen
Deze brochure is een uitgave van:
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van JustitiePostbus 20301 | 2500 EH Den Haag
© Rijksoverheid | September 2009 | Publicatie-nr. 13894 0909
Cahier 2009-8
Capaciteitsbehoe� e Justitiële Ketens t/m 2014
D.E.G. MoolenaarB.J. DiephuisS.N. KalidienE.C. LeertouwerF.P. van Tulder
Beleidsneutrale ramingen
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014
Beleidsneutrale ramingen
Cahier 2009-8
D.E.G. Moolenaar
B.J. Diephuis
S.N. Kalidien
E.C. Leertouwer
F.P. van Tulder
2 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Bestelgegevens
Exemplaren van deze publicatie kunnen schriftelijk worden besteld bij
Bibliotheek WODC, kamer TN-3A03Postbus 20301, 2500 EH Den HaagFax: (070) 370 45 07E-mail: wodc@minjus.nl
Cahiers worden in beperkte mate gratis verspreid zolang de voorraad strektAlle nadere informatie over WODC-publicaties is te vinden op Justweb en op www.wodc.nl
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 3Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Voorwoord
Tot 1996 maakte het ministerie van Justitie eens in de vier jaar een raming van de capaciteitsbehoefte in de justitiële inrichtingen. Omdat een frequentie van eens in de vier jaar als onvoldoende werd ervaren, zegde toenmalig minister Sorgdrager in 1996 aan de Tweede Kamer toe dat het ministerie voortaan elk jaar een raming van de behoefte aan sanctiecapaciteit zou maken. Daarbij zouden ook de extramurale sancties aan de orde komen. In 1998 heeft het WODC de taak op zich genomen om jaarlijks een actualisering van de ramingen te maken. In 1999 publiceerde het WODC het eerste rapport in dit kader, gevolgd door de jaarlijkse edities in de periode 2001-2003.In 2003 hebben de ministeries van Justitie, Financiën, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Algemene Zaken de afspraak gemaakt dat het ministerie van Justitie een integraal model voor de justitiële keten zal ontwikkelen. Besloten is om het bestaande model voor de sanctiecapaciteit uit te breiden tot het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ). Dit model omvat de hele veiligheidsketen, de civiele rechtspraak, de bestuursrechtspraak en de civiele rechtsbijstand. In 2004 werd het eerste rapport met de PMJ-ramingen gepubliceerd (destijds alleen de veiligheidsketen), gevolgd door jaarlijkse edities tot en met 2008.Het voor u liggende rapport is het tiende in de reeks van ramingsrapporten van het WODC. De ramingen over de rechtspraak zijn door het WODC en de Raad voor de rechtspraak gezamenlijk opgesteld, terwijl de overige ramingen alleen door het WODC zijn gemaakt. De ramingen zijn beleidsneutraal, hetgeen wil zeggen dat ze uitgaan van gelijkblijvend beleid. Ramingen van het effect van voorgenomen beleids- en wetswijzigingen worden gemaakt door de beleidsdirecties van het ministerie van Justitie, het Parket Generaal, de Raad voor de rechtspraak en diverse uitvoeringsorganisaties. De beleidsneutrale ramingen samen met de geraamde beleidseffecten vormen de beleidsrijke ramingen. De beleidsrijke ramingen vallen niet onder de verantwoorde-lijkheid van het WODC maar onder de verantwoordelijkheid van de beleidsdirecties van het ministerie van Justitie, het Parket Generaal, de Raad voor de rechtspraak en diverse uitvoeringsorganisaties. De beleidsrijke ramingen zijn niet in dit rapport opgenomen, maar zijn terug te vinden in de justitiebegroting.Bij de vervaardiging van de ramingen is het WODC afhankelijk van gegevens die anderen aanleveren. De vele betrokkenen daarbij kunnen we niet allen noemen, maar hun inspanningen om de gegevens op tijd beschik-baar te hebben, worden zeer gewaardeerd. Speciale dank gaat uit naar Nol van Gemmert (DJI) voor zijn bijdrage aan de tbs-ramingen. Tenslotte willen wij, ook namens de auteurs van het rapport, een woord van dank richten aan de leden van de leescommissie (Soenil Jangbahadoer Sing, Anne Sonnenschein en Sunil Choenni).
Frans Leeuw Frans van DijkDirecteur WODC Raad voor de rechtspraak
4 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 5Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Inhoud
Afkortingen — 7 Samenvatting — 9
1 Inleiding — 111.1 Onderzoeksvragen — 111.2 Werkwijze — 121.3 Opbouw — 12
2 Achtergrondfactoren — 132.1 In het PMJ gebruikte achtergrondfactoren — 132.2 Verwachting tot en met 2014 — 192.3 Opmerkingen — 28
3 Opsporing — 293.1 Verwachting tot en met 2014 — 293.2 Opmerkingen — 32
4 Slachtofferzorg — 334.1 Verwachting tot en met 2014 — 334.2 Opmerking — 34
5 Vervolging — 355.1 Verwachting tot en met 2014 — 355.2 Opmerkingen — 37
6 Rechtspraak — 396.1 Strafrechtspraak — 396.1.1 Verwachting tot en met 2014 — 396.1.2 Opmerkingen — 436.2 Civiele rechtspraak — 446.2.1 Verwachting tot en met 2014 — 446.2.2 Opmerkingen — 486.3 Bestuursrechtspraak — 476.3.1 Verwachting tot en met 2014 — 496.3.2 Opmerkingen — 52
7 Tenuitvoerlegging — 537.1 Verwachting tot en met 2014 — 537.2 Opmerkingen — 58
8 Reclassering en Kinderbescherming — 618.1 Verwachting tot en met 2014 — 618.2 Opmerking — 65
9 Vreemdelingenbewaring — 679.1 Verwachting tot en met 2014 — 679.2 Opmerkingen — 67
10 Rechtsbijstand — 6910.1 Verwachting tot en met 2014 — 6910.2 Opmerkingen — 71
6 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
11 Nawoord — 73 Summary — 75 Literatuur — 77
Bijlage 1 Vereenvoudigd schema van het PMJ — 79
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 7Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Afkortingen
AROB wet Administratieve Rechtspraak OverheidsbeschikkingenBJZ Bureau JeugdzorgBOPZ Bijzondere opneming psychiatrische ziekenhuizenBZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en KoninkrijksrelatiesCBS Centraal Bureau voor de StatistiekCJIB Centraal Justitieel Incassobureau CPB Centraal PlanbureauCRvB Centrale Raad van Beroep DJI Dienst Justitiële InrichtingenEK Enkelvoudige kamerfte Full time equivalentGW GevangeniswezenHalt Het AlternatiefITB Individuele Traject BegeleidingLCA Landelijk Coördinatiepunt ArrestatiebevelenMK Meervoudige kamerMNP Milieu en Natuur PlanbureauMvJ Ministerie van JustitieOM Openbaar Ministerieots OndertoezichtstellingOvJ Officier van JustitiePMJ Prognosemodel Justitiële KetensRISc Recidive-inschattingsschalenRIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RSJ Raad voor de Strafrechttoepassing en JeugdbeschermingRvdK Raad voor de KinderbeschermingRvdr Raad voor de rechtspraakSCP Sociaal en Cultureel PlanbureauSGM Schadefonds Geweldsmisdrijventbs TerbeschikkingstellingTRIAS Transactie Innings- en AfhandelingssysteemVROM Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en MilieuWAHV Wet Administratiefrechtelijke Handhaving VerkeersvoorschriftenWODC Wetenschappelijk Onderzoek- en DocumentatiecentrumWOZ wet Waardering Onroerende ZakenWSNP Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen ZM Zittende Magistratuur
8 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 9Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Samenvatting
Dit rapport beschrijft de ramingen van de capaciteitsbehoefte van de justitiële ketens tot en met 2014. Het gaat daarbij om ramingen van de instroom en uitstroom van diverse ketenpartners binnen de justitiële ketens (aantallen te behandelen zaken e.d.) en de capaciteitsbehoefte voor intramurale voorzieningen (aantal plaatsen in justitiële inrichtingen). De ramingen voor de civielrechtelijke en bestuursrechtelijke rechtspraak zijn de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) en de Raad voor de rechtspraak. De ramingen voor tbs-klinieken zijn de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het WODC en de Dienst Justitiële Inrichtingen. De overige ramingen komen tot stand onder verantwoordelijkheid van het WODC.
De ramingen zijn ‘beleidsneutraal’. Dat wil zeggen dat de ramingen uitgaan van gelijkblijvend beleid. Het effect van voorgenomen beleids- en wetswijzigingen is niet in de ramingen verdisconteerd. Ook zijn de effecten van recentelijk ingezet beleid (vanaf 2008) niet in de beleidsneutrale ramingen verwerkt, omdat de ramingen gebaseerd zijn op ontwikkelingen in de justitiesector tot en met 2007. Definitieve gegevens over 2008 waren op het moment van berekening nog niet beschikbaar. Waar voorlopige cijfers over 2008 wel beschikbaar waren, zijn deze meegenomen. Dit betreft slechts een beperkt aantal gevallen.
De ramingen zijn gemaakt met het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ). Het PMJ bestaat uit twee onderdelen, namelijk een model voor de veiligheidsketen en een model voor het civiel- en bestuursrechte-lijke deel van de justitiële keten. Het startpunt voor het PMJ zijn ontwikkelingen in de samenleving die geheel of grotendeels buiten de invloedssfeer van Justitie liggen. Dergelijke ontwikkelingen kunnen gevolgen hebben voor het ontstaan van criminaliteit en rechtsproblemen en daarmee voor het beroep op de justitiële ketens. Te denken valt bijvoorbeeld aan de mogelijke gevolgen van een gebrek aan sociale cohesie, maatschappelijke ongelijkheid, botsing van culturen en welvaartsverschillen. Op basis van de beschikbare criminologische, rechtssociologische en economische theorieën zijn de mogelijk relevante maatschappelijke fenomenen benoemd. Bij deze fenomenen zijn zoveel mogelijk kwantificeerbare achtergrondfactoren gezocht. De zo in kaart gebrachte ontwikkelingen kunnen grofweg in vier categorieën worden ingedeeld, namelijk demografische, economische, maatschappelijke en institutionele ontwikkelin-gen. Het PMJ beschrijft de kwantitatieve verbanden tussen deze ontwikkelingen en de criminaliteit of het beroep op rechtshulp en rechtspraak. Tevens brengt het PMJ de samenhangen tussen de ontwikkelingen in criminaliteit en het beroep op rechtshulp en rechtspraak en de ontwikkelingen in de rest van de justitiële ketens in beeld.
De gebruikte demografische achtergrondfactoren zijn de omvang van de bevolking, de bevolkingsdicht-heid, het aantal minderjarige jongeren (totaal en het deel dat in één van de vier grote steden woont), het aantal personen dat emigreert uit Nederland, het aantal jonge meerderjarige mannen, de omvang van de tweede generatie niet-westerse jonge allochtone mannen en de omvang van de eerste en tweede generatie niet-westerse allochtone minderjarige jongeren. De gebruikte maatschappelijke achtergrondfactoren zijn het aantal sociale en particuliere huurwoningen, het aantal personen dat jaarlijks gaat scheiden, het aantal kinderen betrokken bij echtscheiding en de kerkelijkheid. De economische achtergrondfactoren in het model zijn de omvang van de werkloze beroepsbevolking, de omvang van de werkzame beroepsbevolking, het reëel besteedbaar jaarinkomen per hoofd van de bevolking, de koopkrachtontwikkeling, het aantal uitkeringen (voor onder andere werkloosheid, bijstand, arbeidsongeschiktheid en het totaal), de reële bruto toegevoegde waarde, de belastingdruk, de gemiddelde rekenhuur, het gemiddelde uurtarief van een commerciële advocaat, de totale kosten van de advocatuur en het aantal motorvoertuigen. De economische ontwikkelingen zijn ontleend aan het Centraal Economisch Plan 2009 van het Centraal Planbureau. De institutionele achtergrondfactoren die in het model zijn opgenomen zijn de financiële middelen van de politie, het aantal politiemedewerkers, het aantal advocaten en de gemiddelde eigen bijdrage die betaald wordt bij gebruik van gesubsidieerde rechtsbijstand.
10 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Op basis van de verwachte ontwikkelingen in deze achtergrondfactoren wordt een uitspraak gedaan over het verwachte beroep op de diverse onderdelen van de justitiële ketens. Zo zal naar verwachting bij gelijkblijvend beleid het aantal geregistreerde misdrijven bij de politie in de periode 2008-2014 met 1 procent toenemen. Het aantal gehoorde verdachten zal echter met zo’n 10 procent toenemen. Dit zal zijn weerslag hebben op de rest van de justitiële keten, hoewel deze groei niet zondermeer evenredig doorge-trokken mag worden naar de andere ketenpartners.
Niet alle verdachten worden doorgestuurd naar het Openbaar Ministerie (OM), waardoor de raming van de instroom aldaar tussen 2008 en 2014 slechts een groei van 5 procent laat zien. De stijging in het aantal dagvaardingen leidt tevens tot een groei van het beroep op de rechtsbijstand, in het bijzonder de ambts-halve toevoegingen in strafzaken, die in de raming met 16 procent zullen stijgen. De reguliere toevoegingen in strafzaken zullen naar verwachting met 5 procent stijgen als gevolg van de toenemende koopkracht, waardoor minder mensen hiervoor in aanmerking zullen komen.
De capaciteitsbehoefte van het gevangeniswezen zal volgens de raming met circa 1 procent stijgen tussen 2008 en 2014. Tot en met 2010 wordt een daling voorzien waarna de behoefte weer licht zal stijgen. Het aantal boetes en taakstraffen zal naar verwachting nog verder toenemen als gevolg van de verslechterde economische omstandigheden. De capaciteitsbehoefte van strafrechtelijke opvangplaatsen in jeugdinrich-tingen zal volgens de raming met circa 19 procent toenemen in de periode 2008-2014 als gevolg van de toename van rechtbankzaken tegen minderjarigen.
Het aantal zaken dat in eerste aanleg instroomt bij de sector civiel van de rechtbanken middels een dagvaarding stijgt in de periode 2008-2014 naar verwachting met 19 procent en middels een verzoekschrift met 32 procent, terwijl het aantal civiele zaken dat instroomt bij de sector kanton van de rechtbanken middels een dagvaarding met circa 60 procent zal stijgen en middels een verzoekschrift met 79 procent. Dit heeft tot gevolg dat ook de instroom van civiele zaken in hoger beroep en bij de Hoge Raad zal toenemen. De stijging vindt vooral plaats bij de familiezaken en in het bijzonder de jeugdzaken.
De instroom van zaken in eerste aanleg bij de sector bestuur van de rechtbanken (exclusief belastingzaken) zal naar verwachting met 64 procent stijgen in de periode 2008-2014. Het aantal belastingzaken in eerste aanleg stijgt met 22 procent evenals de instroom van belastingzaken in hoger beroep. De instroom van bestuurszaken bij de Centrale Raad van Beroep ligt in 2014 naar verwachting 92 procent hoger dan in 2008. Deze stijgingen worden veroorzaakt door de verslechterde economische omstandigheden.
Bij het aantal beroepen op gesubsidieerde rechtsbijstand wordt in de civiel- en bestuursrechtelijke sector eveneens een stijging verwacht. Het aantal afgegeven toevoegingen zal in de periode 2008-2014 naar verwachting stijgen met 69 procent. De stijging vindt vooral plaats bij de familiezaken en in het bijzonder de jeugdzaken.
De beleidsneutrale ramingen zijn momentopnames. Ze zijn gebaseerd op de beschikbare kennis op het moment van berekenen. Zowel de gelegde relaties in het PMJ als de van elders betrokken ramingen van de achtergrondfactoren brengen onzekerheden met zich mee. Dit geldt in het bijzonder voor de economische achtergrondfactoren vanaf 2011. Door de recent ingezette economische crisis zijn de voorspellingen van de economische achtergrondfactoren tot en met 2010 zeer onzeker. Voor 2011 en verder zijn geen recente ramingen beschikbaar en is noodgedwongen teruggevallen op de lange termijn ramingen die ver voor de crisis zijn opgesteld.
De beleidsneutrale ramingen moeten derhalve niet als een vaststaand gegeven worden beschouwd, maar slechts als een signaal. Ze geven aan wat er zou kunnen gebeuren indien er niets verandert. Door onver-wachte gebeurtenissen en niet in de raming verwerkte wijzigingen in wet- en regelgeving en beleid kunnen de werkelijke ontwikkelingen afwijken van de ramingen.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 11Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
1 InleidingIn 1997 is begonnen met de ontwikkeling van een prognosemodel voor de capaciteitsbehoefte van justitiële voorzieningen. In eerste instantie richtte dit door het Sociaal en Cultureel Planbureau ontwikkelde model zich alleen op het gevangeniswezen (GW) en de taakstraffen voor meerderjarigen (zie Werkgroep Prognose Sanctiecapaciteit, 1997). In 1998 heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) dit model in gebruik genomen voor het maken van ramingen. Later is het model verfijnd en uitgebreid met een jeugdsector (zie Van der Torre en Van Tulder, 2001; Huijbregts e.a., 2001). In 2003 hebben de ministeries van Justitie (MvJ), Financiën, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Algemene Zaken de afspraak gemaakt dat het ministerie van Justitie een integraal model voor de justitiële keten zal ontwikke-len. De uitkomsten van dit model zullen dienen als onderbouwing van de begroting van het ministerie van Justitie. Besloten is om het bestaande model voor de sanctiecapaciteit uit te breiden naar een model voor de hele justitiële keten (zie Moolenaar e.a., 2004; Leertouwer e.a., 2005).
Dit rapport presenteert de tiende raming van de capaciteitsbehoefte van de veiligheidsketen, die tot stand is gekomen onder de verantwoordelijkheid van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) in samenwerking met de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en de Raad voor de rechtspraak (Rvdr). Tot en met de vijfde rapportage betroffen de ramingen alleen de sanctiecapaciteit (zie Steinmann e.a., 1999; Van der Heide e.a., 2001; Moolenaar e.a. 2002; Moolenaar en Huijbregts, 2003; en Leertouwer en Huijbregts, 2004). Vanaf de zesde rapportage zijn ook ramingen opgesteld voor andere onderdelen van de justitiële keten, in het bijzonder de veiligheidsketen (zie Moolenaar e.a., 2005; Moolenaar, 2006) en in samenwer-king met de Rvdr ook de civielrechtelijke en bestuursrechtelijke keten (Moolenaar e.a., 2007 en 2008).
In paragraaf 1.1 worden de onderzoeksvragen geformuleerd. Paragraaf 1.2 beschrijft de werkwijze en paragraaf 1.3 de opbouw van het rapport.
1.1 Onderzoeksvragen
De ramingen in dit rapport zijn gemaakt met het Prognosemodel Justitiële Ketens (PMJ), versie 2008. Het PMJ bestaat uit twee onderdelen, namelijk een model voor de veiligheidsketen en een model voor het civiel- en bestuursrechtelijke deel van de justitiële keten. Het model voor de veiligheidsketen bevat onderdelen zoals opsporing, vervolging en berechting, straffen en maatregelen, vreemdelingenbewaring, gevangeniswezen, jeugdinrichtingen, schadeloosstelling, ondertoezichtstellingen, reclassering, gesubsidi-eerde rechtsbijstand in strafzaken, tolken, forensisch onderzoek en slachtofferzorg. Het model voor civiel- en bestuursrechtelijke keten bevat de onderdelen civiele rechtspraak, bestuursrechtspraak en gesubsidieerde rechtsbijstand in civiele zaken en bestuurszaken.
Dit rapport zal niet uitgebreid ingaan op alle onderdelen van het PMJ maar alleen de belangrijkste elemen-ten eruit lichten. Voor de geselecteerde onderdelen worden voorzover mogelijk de volgende vragen beantwoord:1. Hoe groot is de verwachte capaciteitsbehoefte in de periode 2008-2014? 2. In hoeverre is de ontwikkeling van het beroep op of de behoefte aan justitiële voorzieningen in de periode 2008-2014 toe te schrijven aan maatschappelijke ontwikkelingen en/of aan voorafgaande schakels van de justitiële ketens? De beleidsneutrale ramingen zijn momentopnames. Ze zijn gebaseerd op de beschikbare kennis op het moment van berekenen. Zowel de gelegde relaties in het PMJ als de van elders betrokken ramingen van de achtergrondfactoren brengen onzekerheden met zich mee. De beleids-neutrale ramingen moeten derhalve niet als een vaststaand gegeven worden beschouwd, maar voorname-lijk als een signaal. Ze geven aan wat er zou kunnen gebeuren indien er niets verandert. Door onverwachte gebeurtenissen en niet in de raming verwerkte wijzigingen in wet- en regelgeving en beleid kunnen de werkelijke ontwikkelingen afwijken van de ramingen.
12 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
1.2 Werkwijze
Het PMJ voor de veiligheidsketen is uitgebreid beschreven in Moolenaar e.a. (2004). Het model voor civiele rechtspraak en bestuursrechtspraak is beschreven in Leertouwer e.a. (2005), en het model voor de civiele rechtsbijstand in Leertouwer e.a. (2007). De meest recente versie van het model is op aanvraag verkrijgbaar bij het WODC. Daarom zal dit rapport niet in detail ingaan op het model en de methodiek maar slechts op hoofdlijnen aangeven hoe de samenhangen in het model, waaronder die tussen de diverse ketenpartners, zijn geformuleerd.
De ramingen met het PMJ zijn beleidsneutraal. Dat wil zeggen dat ontwikkelingen en beleid uit het verleden worden doorgetrokken naar de toekomst. Het effect van reeds vastgesteld beleid is alleen verdisconteerd in de prognoses voorzover de invloed ervan reeds in de gebruikte gegevens zichtbaar is. Ontwikkelingen als gevolg van inmiddels ingevoerd of voorgenomen beleid of wetgeving, die in verband met een recente invoeringsdatum nog niet in de statistieken (kunnen) zijn verwerkt, blijven hier dan ook buiten beschou-wing. Aanvulling van de raming met deze ontwikkelingen wordt door de beleidsdirecties van het ministerie van Justitie, het Parket Generaal (PaG), de Rvdr en enkele uitvoeringsorganisaties verzorgd. Deze organisa-ties inventariseren welke ontwikkelingen nog niet (volledig) zijn verwerkt in de WODC-ramingen en wat de consequenties daarvan kunnen zijn voor de justitiële ketens. Het gaat hierbij om nog niet (volledig) zichtbare effecten van reeds in gang gezet beleid en in beperkte mate om effecten van nieuw voorgenomen, reeds goedgekeurd beleid. De ramingen van deze zogenaamde beleidseffecten vallen onder de verantwoor-delijkheid van de beleidsdirecties, PaG, Rvdr en uitvoeringsorganisaties zelf. De beleidsneutrale ramingen vormen samen met de door de beleidsdirecties, PaG, Rvdr en uitvoeringsorganisaties geraamde beleidsef-fecten de beleidsrijke ramingen. Deze beleidsrijke ramingen zijn niet in dit rapport opgenomen, maar worden gepubliceerd in de begroting van het ministerie van Justitie.
Het PMJ gaat uit van jaarcijfers.1 De beleidsneutrale ramingen in dit rapport zijn grotendeels gebaseerd op gerealiseerde jaarcijfers tot en met 2007 (tenzij anders vermeld) en worden uitgedrukt in het gemiddelde beroep op of de gemiddelde capaciteitsbehoefte van justitiële voorzieningen per kalenderjaar. In het rapport worden alleen groeipercentages gepresenteerd en geen absolute aantallen.
1.3 Opbouw
Het rapport is gegoten in de vorm van factsheets: korte bondige conclusies. Alle hoofdstukken zijn zelfstandig leesbaar. Wellicht kan daardoor bij de lezer die het rapport in zijn geheel leest, het gevoel van herhaling ontstaan. Ondanks dat de hoofdstukken zelfstandig leesbaar zijn, wordt de lezer aangeraden om in ieder geval hoofdstuk 2 te lezen. Hoofdstuk 2 beschrijft de ontwikkelingen in de achtergrondfactoren. Deze achtergrondfactoren vormen de grondslag van het model en kennis omtrent de ontwikkeling daarvan is daarom van groot belang voor het begrip van de overige hoofdstukken. In hoofdstuk 3 komt de opsporing door de politie aan bod. Hoofdstuk 4 gaat in op slachtofferzorg. De ontwikkelingen op het terrein van de rechtshandhaving worden geanalyseerd in hoofdstuk 5. Ramingen over rechtspraak zijn te vinden in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 gaat in op de tenuitvoerlegging van transacties, straffen en maatregelen. In hoofdstuk 8 worden de ramingen voor de reclassering en aanverwante instellingen voor het voetlicht gebracht. Hoofdstuk 9 gaat in op de vreemdelingenbewaring. Hoofdstuk 10 presenteert de ramingen van rechtsbijstand. Het rapport eindigt met een nawoord in hoofdstuk 11.
1 Het model voor de veiligheidsketen gaat uit van jaarcijfers op landelijk niveau. Het model voor de civielrechtelijke en bestuursrech-telijke ketens gaat daarentegen uit van jaarcijfers op regionaal niveau. Cijfers op regionaal niveau zullen hier niet apart worden gepresenteerd maar worden geaggregeerd naar landelijk niveau.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 13Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
2 AchtergrondfactorenDe basis van het PMJ wordt gevormd door ontwikkelingen in de samenleving die grotendeels buiten de invloedssfeer van justitie liggen. Het uitgangspunt van het model is dat deze maatschappelijke ontwikkelin-gen invloed hebben op de ontwikkeling van de criminaliteit en het ontstaan en de beslechting van geschillen, en daarmee dus op het beroep op de justitiële ketens. De rol die maatschappelijke problemen volgens criminologische theorieën spelen in het ontstaan van criminaliteit, en de vertaling ervan in kwantificeerbare achtergrondfactoren wordt uitgebreid beschreven in Moolenaar e.a. (2004). Het uitgangspunt is dat sociale problematiek invloed heeft op de ontwikkeling van de criminaliteit en daarmee op het strafrechtelijke gedeelte van de justitiële keten. Voorbeelden van sociale problematiek zijn:• delinquente groepsvorming;• maatschappelijke ongelijkheid;• botsing van culturen;• sociale instabiliteit;• opvoeding en sociaal milieu;• gelegenheid tot deviant gedrag;• sociale uitstoting;• opportunity costs (mogelijkheid, rendement en aantrekkelijkheid van andere bronnen van inkomsten).
Leertouwer e.a. (2005, 2007) beschrijven uitgebreid hoe maatschappelijke fenomenen volgens theorieën over het ontstaan en de beslechting van geschillen samenhangen met de instroom van zaken bij de rechter en de afgifte van toevoegingen in het kader van gesubsidieerde rechtsbijstand. De maatschappelijke fenomenen die volgens de theorie een rol spelen, betreffen:• de mate van sociale cohesie binnen de samenleving;• probleemfrequentie, namelijk de kans op en het aantal onbevredigende transacties (te denken valt hier
aan economische activiteit, arbeidsparticipatie etc.);• financiële drempels die een rol spelen bij de inschakeling van rechtshulp;• de organisatie van rechtshulp, die een rol speelt in de beschikbaarheid ervan.
2.1 In het PMJ gebruikte achtergrondfactoren
Voor de geschetste problematiek zijn kwantificeerbare indicatoren gezocht, die in het vervolg van dit hoofdstuk achtergrondfactoren worden genoemd. Deze achtergrondfactoren vormen tezamen een indicatie van bovengenoemde problemen en fenomenen. Er is geen één-op-één relatie tussen de achtergrondfacto-ren en deze problemen en fenomenen. Een achtergrondfactor kan een indicator zijn voor meerdere problemen en/of fenomenen. Aan de andere kant kan een probleem of fenomeen door meerdere achter-grondfactoren worden gekarakteriseerd. De achtergrondfactoren kunnen grofweg in vier categorieën worden ingedeeld: • demografische ontwikkelingen;• economische ontwikkelingen;• maatschappelijke ontwikkelingen;• institutionele ontwikkelingen.
De in het model opgenomen demografische achtergrondfactoren zijn:• de omvang van de bevolking;• de bevolkingsdichtheid;• het aantal 12- t/m 17-jarigen;• het aantal 12- t/m 17-jarigen dat in één van de vier grote steden woont;• het aantal personen dat emigreert uit Nederland;• mannelijke bevolking van 18-29/49 jaar;• de omvang van de tweede generatie niet-westerse jonge (18 t/m 29 jaar) allochtone mannen;• de omvang van de eerste generatie niet-westerse allochtone jongeren (12 t/m 17 jaar);• de omvang van de tweede generatie niet-westerse allochtone jongeren (12 t/m 17 jaar).
14 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
De in het model opgenomen maatschappelijke achtergrondfactoren zijn:• het aantal sociale huurwoningen;• het aantal particuliere huurwoningen;• het aantal personen dat in een jaar gaat scheiden;• het aantal kinderen betrokken bij echtscheiding;• de kerkelijkheid (het percentage van de bevolking dat zichzelf tot een kerkelijke of levensbeschouwelijke
groepering rekent, hetgeen niet automatisch betekent dat men ook daadwerkelijk naar de kerk gaat).
De in het model opgenomen economische achtergrondfactoren zijn: • de omvang van de werkloze beroepsbevolking;• de omvang van de werkzame beroepsbevolking;• de koopkrachtontwikkeling;• het reëel besteedbaar jaarinkomen per hoofd van de bevolking; • het aantal werkloosheidsuitkeringen;• het aantal bijstandsuitkeringen;• het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen;• het totaal aantal uitkeringen (de optelsom van bovenstaande drie categorieën, plus het aantal uitkerin-
gen IOAW en IOAZ);• de reële bruto toegevoegde waarde;• de belastingdruk (de verhouding tussen het totale bedrag aan geïnde rijksbelastingen en het nationale
inkomen);• de gemiddelde rekenhuur (de kale huur plus enkele subsidiabele servicekosten zoals lift, verlichting,
schoonmaakkosten, huismeester en gemeenschappelijke ruimten);• het gemiddelde uurtarief van een commerciële advocaat;• de totale kosten van de advocatuur;• het aantal motorvoertuigen;• het werkloosheidspercentage.
De in het model opgenomen institutionele achtergrondfactoren zijn: • de financiële middelen van de politie;• het aantal politiemedewerkers (in fte);• het aantal advocaten;• de gemiddelde eigen bijdrage die betaald wordt bij gebruik van gesubsidieerde rechtsbijstand.
In het PMJ worden verschillende typen zaken onderscheiden. In de veiligheidsketen wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende typen delicten, in de civielrechtelijke en bestuursrechtelijke keten tussen de verschillende typen conflicten. Uit de lange lijst van bovengenoemde achtergrondfactoren wordt per zaakstype een korte lijst opgesteld van achtergrondfactoren die mogelijk relevant kunnen zijn voor dit zaakstype. Vervolgens wordt op statistische gronden beslist welke achtergrondfactoren van de korte lijst uiteindelijk in het model voor het desbetreffende zaakstype worden opgenomen.
Figuren 2.1 tot en met 2.4 geven aan hoe de relaties tussen de maatschappelijke problemen en fenomenen, achtergrondfactoren en typen zaken uiteindelijk zijn gelegd in het PMJ. Links in de figuren staat de maatschappelijke context die volgens de literatuur van invloed is op het ontstaan van criminaliteit of een conflict. In het midden is een aantal mogelijke achtergrondfactoren genoemd die indicatoren kunnen zijn voor deze problemen en fenomenen. Er zijn meer achtergrondfactoren, maar in de figuur staan alleen die achtergrondfactoren waarvan uiteindelijk is vastgesteld dat ze in het model een statistisch significante invloed hebben. Rechts staat aangegeven welke achtergrondfactor van invloed is op welk type zaak. Bijvoorbeeld, opiumwetdelicten worden onder meer voorspeld door de omvang van de werkloze beroeps-bevolking, hetgeen onder andere een indicator kan zijn van sociale instabiliteit en maatschappelijke ongelijkheid.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 15Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
De relatie tussen bovengenoemde achtergrondfactoren en de criminaliteit verschilt per delictsoort. Bij de instroom in de veiligheidsketen worden in het PMJ acht misdrijftypen onderscheiden:• geweld;• eenvoudige diefstal;• gekwalificeerde diefstal;• rijden onder invloed;• opiumwetmisdrijven;• vernieling en verstoring van de openbare orde;• economische misdrijven;• overige misdrijven.Figuur 2.1 geeft aan hoe de relaties tussen de maatschappelijke problemen, achtergrondfactoren en delicten in het model voor de veiligheidsketen zijn gelegd.
Figuur 2.1 Relaties tussen maatschappelijke problemen, achtergrondfactoren en geregistreerde misdrijven
Daarnaast ontstaat er een beroep op de veiligheidsketen door overtredingen, bestuursmaatregelen en civiele maatregelen. Het gaat daarbij om:• verkeersovertredingen op grond van de wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften
(WAHV);• (politie)transacties;• kantonzaken; - verkeersovertredingen; - vervoersovertredingen; - leerplichtwetovertredingen; - overige overtredingen;• ondertoezichtstellingen (OTS-maatregelen).
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 22 van 99
Socialeinstabiliteit
Maatschappelijkeongelijkheid
Botsing vanculturen
Opvoeding & Sociaal milieu
Gelegenheid
Opportunitycosts
2e generatie allochtoneMannen, 18-29 jaar
MaatschappelijkeContext
Achtergrondfactor Misdrijven
Geweld
Eenvoudige diefstal
Gekwalificeerdediefstal
Rijden onder invloed
Opiumwetdelicten
Overige misdrijven
Vernieling en verstoring openbare orde
1e en 2e generatieallochtone jongeren
Jongeren in vier grote steden
Gemiddeld inkomen
Politiepersoneel/ middelen politie
Delinquentegroepsvorming
Kinderen betrokkenbij echtscheiding
Motorvoertuigen
(Percentage) werklozeberoepsbevolking
Mannelijke bevolking18-29/49 jaar
Economischedelicten
Sociale uitstoting Recidive
Socialeinstabiliteit
Maatschappelijkeongelijkheid
Botsing vanculturen
Opvoeding & Sociaal milieu
Gelegenheid
Opportunitycosts
2e generatie allochtoneMannen, 18-29 jaar
MaatschappelijkeContext
Achtergrondfactor Misdrijven
Geweld
Eenvoudige diefstal
Gekwalificeerdediefstal
Rijden onder invloed
Opiumwetdelicten
Overige misdrijven
Vernieling en verstoring openbare orde
1e en 2e generatieallochtone jongeren
Jongeren in vier grote steden
Gemiddeld inkomen
Politiepersoneel/ middelen politie
Delinquentegroepsvorming
Kinderen betrokkenbij echtscheiding
Motorvoertuigen
(Percentage) werklozeberoepsbevolking
Mannelijke bevolking18-29/49 jaar
Economischedelicten
Sociale uitstoting Recidive
Daarnaast ontstaat er een beroep op de veiligheidsketen door overtredingen, bestuursmaatregelen en civiele maatregelen. Het gaat daarbij om: • verkeersovertredingen op grond van de wet Administratiefrechtelijke
Handhaving Verkeersvoorschriften (WAHV); • (politie)transacties; • kantonzaken;
− verkeersovertredingen; − vervoersovertredingen; − leerplichtwetovertredingen; − overige overtredingen;
• ondertoezichtstellingen (OTS-maatregelen). Figuur 2.2 geeft aan hoe de relaties tussen de maatschappelijke problemen en achtergrondfactoren enerzijds en overtredingen, civielrechtelijke maatregelen en bestuursrechtelijke maatregelen anderzijds in het model voor de veiligheidsketen zijn gelegd.
Figuur 2.2 Relaties tussen maatschappelijke problemen, achtergrondfactoren enerzijds en overtredingen, civiele maatregelen en bestuursmaatregelen anderzijds
16 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 2.2 geeft aan hoe de relaties tussen de maatschappelijke problemen en achtergrondfactoren enerzijds en overtredingen, civielrechtelijke maatregelen en bestuursrechtelijke maatregelen anderzijds in het model voor de veiligheidsketen zijn gelegd.
Figuur 2.2 Relaties tussen maatschappelijke problemen, achtergrondfactoren enerzijds en overtredingen, civiele
maatregelen en bestuursmaatregelen anderzijds
Bij de instroom van zaken in eerste aanleg bij de civiele- en bestuursrechter worden 29 zaakstypen in PMJ onderscheiden die een rol spelen in de voorbereiding van de justitiebegroting:• huur, ingeleid via een dagvaarding (sector kanton);• huur, ingeleid via een verzoekschrift (sector kanton);• arbeid, ingeleid via een dagvaarding (sector kanton);• arbeid, ingeleid via een verzoekschrift (sector kanton);• overig handel, ingeleid via een verzoekschrift (sector kanton);• overig handel, ingeleid via een dagvaarding (sector kanton);• familie, ingeleid via een verzoekschrift (sector kanton);• akten en verklaringen (sector kanton);• voorlopige voorzieningen (sector kanton);• kort gedingen (sector civiel);• overig handel, ingeleid via een dagvaarding (sector civiel);• echtscheiding (sector civiel);• bijstand (sector civiel);• Bijzondere opneming psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ ) (sector civiel);• overig familie (sector civiel);• insolventierekesten (sector civiel); - faillissementen en surseances; - schuldsaneringen;• overig handel, ingeleid via een verzoekschrift (sector civiel);• uitgesproken insolventies (sector civiel);• presidentenrekesten (sector civiel);• rijksbelasting (sector bestuur);• Waardering Onroerende Zaken/Onroerende Zaak Belasting (sector bestuur);• overig belasting (sector bestuur);• ambtenaren (sector bestuur);• sociale verzekeringen (sector bestuur);• bijstand (sector bestuur);• bouw/ zaken voortkomend uit de voormalige wet Administratieve Rechtspraak Overheidsbeschikkingen
(AROB) (sector bestuur);
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 23 van 99
Socialeinstabiliteit
Maatschappelijkeongelijkheid
Botsing vanculturen
Gelegenheid
Opportunitycosts
2e generatie allochtoneMannen, 18-29 jaar
Werkzameberoepsbevolking
MaatschappelijkeContext
Achtergrondfactor Overtredingen, civiele maatregelen,bestuursmaatregelen
Overige overtredingen
Vervoers-overtredingen
Verkeers-overtredingen
1e en 2e generatieallochtone jongeren
Bevolking 12-17 jaar
OTS-maatregel
Delinquentegroepsvorming
Leerplichtwet-overtredingen
WAHV-zakenMotorvoertuigen
(Percentage) werklozeberoepsbevolking
Mannelijke bevolking18-29/49 jaar
(Politie)transacties
Socialeinstabiliteit
Maatschappelijkeongelijkheid
Botsing vanculturen
Gelegenheid
Opportunitycosts
2e generatie allochtoneMannen, 18-29 jaar
Werkzameberoepsbevolking
MaatschappelijkeContext
Achtergrondfactor Overtredingen, civiele maatregelen,bestuursmaatregelen
Overige overtredingen
Vervoers-overtredingen
Verkeers-overtredingen
1e en 2e generatieallochtone jongeren
Bevolking 12-17 jaar
OTS-maatregel
Delinquentegroepsvorming
Leerplichtwet-overtredingen
WAHV-zakenMotorvoertuigen
(Percentage) werklozeberoepsbevolking
Mannelijke bevolking18-29/49 jaar
(Politie)transacties
Bij de instroom van zaken in eerste aanleg bij de civiele- en bestuursrechter worden 29 zaakstypen in PMJ onderscheiden die een rol spelen in de voorbereiding van de justitiebegroting: • huur, ingeleid via een dagvaarding (sector kanton); • huur, ingeleid via een verzoekschrift (sector kanton); • arbeid, ingeleid via een dagvaarding (sector kanton); • arbeid, ingeleid via een verzoekschrift (sector kanton); • overig handel, ingeleid via een verzoekschrift (sector kanton); • overig handel, ingeleid via een dagvaarding (sector kanton); • familie, ingeleid via een verzoekschrift (sector kanton); • akten en verklaringen (sector kanton); • voorlopige voorzieningen (sector kanton); • kort gedingen (sector civiel); • overig handel, ingeleid via een dagvaarding (sector civiel); • echtscheiding (sector civiel); • bijstand (sector civiel); • Bijzondere opneming psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ ) (sector civiel); • overig familie (sector civiel); • insolventierekesten (sector civiel);
− faillissementen en surseances; − schuldsaneringen;
• overig handel, ingeleid via een verzoekschrift (sector civiel); • uitgesproken insolventies (sector civiel); • presidentenrekesten (sector civiel); • rijksbelasting (sector bestuur); • Waardering Onroerende Zaken/Onroerende Zaak Belasting (sector bestuur); • overig belasting (sector bestuur); • ambtenaren (sector bestuur); • sociale verzekeringen (sector bestuur); • bijstand (sector bestuur); • bouw/ zaken voortkomend uit de voormalige wet Administratieve Rechtspraak
Overheidsbeschikkingen (AROB) (sector bestuur); • voorlopige voorzieningen (sector bestuur); • pensioen (Centrale Raad van Beroep, CRvB).
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 17Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
• voorlopige voorzieningen (sector bestuur);• pensioen (Centrale Raad van Beroep, CRvB).
Figuur 2.3 Relaties tussen maatschappelijke context, achtergrondfactoren en typen zaken in de civielrechtelijk en bestuursrechtelijke rechtspraak
Figuur 2.3 geeft aan hoe de relaties tussen de maatschappelijke fenomenen, achtergrondfactoren en type rechtszaken zijn gelegd in het PMJ. Twaalf zaakstypen ontbreken in deze figuur omdat er geen achtergrond-factoren zijn gevonden die een statistisch significante invloed hebben. Dit zijn zaken op het gebied van echtscheiding (sector civiel), bijstand (sector civiel), voorlopige voorzieningen (sector kanton), overig handel ingeleid via verzoekschriften (sector kanton), akten en verklaringen (sector kanton), uitgesproken insolventies (sector civiel), presidentenrekesten (sector civiel), bouw/ zaken voortkomend uit de voormalige wet Administratieve Rechtspraak Overheidsbeschikkingen (AROB) (sector bestuur), voorlopige voorzienin-gen (sector bestuur), pensioenzaken bij de CRvB (sector bestuur), rijksbelasting (sector bestuur) en overige belastingzaken (excl. WOZ/OZB) (sector bestuur).
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 24 van 99
Figuur 2.3 Relaties tussen maatschappelijke context, achtergrondfactoren en typen zaken in de civielrechtelijk en bestuursrechtelijke rechtspraak
(Financiële) drempels
Sociale cohesie
Bruto toegevoegdewaarde
Eigen bijdragerechtsbijstand
Bevolkingsdichtheid
Particulierehuurwoningen
Totale kostenadvocatuur
Maatschappelijkecontext
Achtergrondfactor Type rechtszaak
Overig handel(via dagvaarding)
sector kanton
Bijstandsector bestuur
Huur(via dagvaarding)
sector kanton
BOPZsector civiel
WOZ/OZBsector bestuur
SocialeVerzekeringensector bestuur
Kort gedingsector civiel
Overig handel(via verzoekschrift)
sector civiel
Belastingdruk
Bijstands-uitkeringen
Van echt scheidendepersonen
Gemiddelderekenhuur
Kosten (commerciële)advocatuur
Familiesector kanton
Probleemfrequentie
Socialehuurwoningen
Insolventiessector civiel
Werkloosheids-uitkeringen
Arbeid(via dagvaarding)
sector kanton
Overig handel(via dagvaarding)
sector civiel
Arbeid(via verzoekschrift)
sector kanton
Huur(via verzoekschrift)
sector kanton
Ambtenarensector bestuur
Aantal advocaten
Overig familiesector civiel
(Financiële) drempels
Sociale cohesie
Bruto toegevoegdewaarde
Eigen bijdragerechtsbijstand
Bevolkingsdichtheid
Particulierehuurwoningen
Totale kostenadvocatuur
Maatschappelijkecontext
Achtergrondfactor Type rechtszaak
Overig handel(via dagvaarding)
sector kanton
Bijstandsector bestuur
Huur(via dagvaarding)
sector kanton
BOPZsector civiel
WOZ/OZBsector bestuur
SocialeVerzekeringensector bestuur
Kort gedingsector civiel
Overig handel(via verzoekschrift)
sector civiel
Belastingdruk
Bijstands-uitkeringen
Van echt scheidendepersonen
Gemiddelderekenhuur
Kosten (commerciële)advocatuur
Familiesector kanton
Probleemfrequentie
Socialehuurwoningen
Insolventiessector civiel
Werkloosheids-uitkeringen
Arbeid(via dagvaarding)
sector kanton
Overig handel(via dagvaarding)
sector civiel
Arbeid(via verzoekschrift)
sector kanton
Huur(via verzoekschrift)
sector kanton
Ambtenarensector bestuur
Aantal advocaten
Overig familiesector civiel
Figuur 2.3 geeft aan hoe de relaties tussen de maatschappelijke fenomenen, achtergrondfactoren en type rechtszaken zijn gelegd in het PMJ. Twaalf zaakstypen ontbreken in deze figuur omdat er geen achtergrondfactoren zijn gevonden die een statistisch significante invloed hebben. Dit zijn zaken op het gebied van echtscheiding (sector civiel), bijstand (sector civiel), voorlopige voorzieningen (sector kanton), overig handel ingeleid via verzoekschriften (sector kanton), akten
18 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
De relatie tussen eerdergenoemde achtergrondfactoren en de ontwikkeling van het beroep op rechtshulp in civiele zaken en bestuurszaken (allen zogenaamde civiele toevoegingen) verschilt per type rechtsprobleem. Bij de afgegeven toevoegingen worden dertien categorieën in PMJ onderscheiden:• huur;• arbeid;• nsolventies;• vreemdelingenzaken;• overig handel;• echtscheiding;• bijstand (civielrechtelijke procedures);• bijzondere opneming psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ);• overig familie;• sociale verzekeringen;• bijstand (bestuursrechtelijke procedures);• overig bestuur;• piketdiensten voor psychiatrische gevallen.
Figuur 2.4 Relaties tussen maatschappelijke context, achtergrondfactoren en typen civiele toevoegingen rechtsbijstand
Figuur 2.4 geeft aan hoe de relaties tussen maatschappelijke fenomenen, achtergrondfactoren en type toevoeging in het model voor de civiele rechtsbijstand zijn gelegd. Toevoegingen voor echtscheiding en vreemdelingenzaken ontbreken in deze figuur, omdat er geen achtergrondfactoren zijn gevonden die een
statistisch significante invloed hebben.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 25 van 99
en verklaringen (sector kanton), uitgesproken insolventies (sector civiel), presidentenrekesten (sector civiel), bouw/ zaken voortkomend uit de voormalige wet Administratieve Rechtspraak Overheidsbeschikkingen (AROB) (sector bestuur), voorlopige voorzieningen (sector bestuur), pensioenzaken bij de CRvB (sector bestuur), rijksbelasting (sector bestuur) en overige belastingzaken (excl. WOZ/OZB) (sector bestuur).
De relatie tussen eerdergenoemde achtergrondfactoren en de ontwikkeling van het beroep op rechtshulp in civiele zaken en bestuurszaken (allen zogenaamde civiele toevoegingen) verschilt per type rechtsprobleem. Bij de afgegeven toevoegingen worden dertien categorieën in PMJ onderscheiden: • huur;• arbeid; • nsolventies; • vreemdelingenzaken; • overig handel; • echtscheiding; • bijstand (civielrechtelijke procedures); • bijzondere opneming psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ); • overig familie; • sociale verzekeringen; • bijstand (bestuursrechtelijke procedures); • overig bestuur; • piketdiensten voor psychiatrische gevallen.
Figuur 2.4 Relaties tussen maatschappelijke context, achtergrondfactoren en typen civiele toevoegingen rechtsbijstand
Maatschappelijkecontext
Financiële drempels
Sociale cohesie
Eigen bijdragerechtsbijstand
Particulierehuurwoningen
Achtergrondfactor Type toevoeging
Huur
Overig handel
Bijstands-uitkeringen
Van echt scheidendepersonen
Bijstand(civielrechtelijk)
Probleemfrequentie
Totaal aantaluitkeringen
Overig bestuur
Werkloosheids-uitkeringen
Arbeid
Socialeverzekeringen
Insolventies
Overig familie
Emigratie
BOPZ
Piketdiensten (psychiatrisch)
Bijstand (bestuursrechtelijk)
Arbeidsongeschiktheids-uitkeringen
Bruto toegevoegdewaarde
Maatschappelijkecontext
Financiële drempels
Sociale cohesie
Eigen bijdragerechtsbijstand
Particulierehuurwoningen
Achtergrondfactor Type toevoeging
Huur
Overig handel
Bijstands-uitkeringen
Van echt scheidendepersonen
Bijstand(civielrechtelijk)
Probleemfrequentie
Totaal aantaluitkeringen
Overig bestuur
Werkloosheids-uitkeringen
Arbeid
Socialeverzekeringen
Insolventies
Overig familie
Emigratie
BOPZ
Piketdiensten (psychiatrisch)
Bijstand (bestuursrechtelijk)
Arbeidsongeschiktheids-uitkeringen
Bruto toegevoegdewaarde
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
2.2 Verwachting tot en met 2014
De ramingen van de ontwikkelingen in de achtergrondfactoren worden grotendeels uit externe bronnen verkregen (zie bronvermelding bij de figuren). Deze ramingen spelen een belangrijke rol in de PMJ-ramingen omtrent de te verwachten ontwikkelingen in de justitiële ketens. Omdat 2007 het laatste jaar is waarvoor gerealiseerde gegevens bekend zijn, worden de verwachte ontwikkelingen vanaf dit jaartal beschreven.
Demografische achtergrondfactoren• De totale bevolking zal in de periode 2007-2014 met circa 1 procent toenemen.• De bevolkingsdichtheid zal in de periode 2007-2014 met iets meer dan 1 procent toenemen.• De bevolking van 12- t/m 17-jarigen zal in de periode 2007-2010 eerst afnemen. Na 2010 zal het aantal
12-t/m 17-jarigen weer licht stijgen.• Het aantal 12- t/m 17-jarigen in de vier grote steden zal met ongeveer 5 procent stijgen in de periode
2007-2014.• Het aantal eerste generatie niet-westerse allochtone jongeren van 12 t/m 17 jaar zal afnemen met circa 34
procent in de periode 2007-2014. • Het aantal tweede generatie niet-westerse allochtone jongeren van 12-17 jaar zal naar verwachting in de
periode 2007-2014 met ongeveer 17 procent stijgen. • De omvang van de mannelijke bevolking van 18 t/m 29 jaar zal in de periode 2007-2014 met 4 procent
toenemen terwijl de omvang van de mannelijke bevolking van 18 t/m 49 jaar zal dalen met 5 procent.• Het aantal tweede generatie niet-westerse allochtone mannen van 18 t/m 29 jaar zal in de periode
2007-2014 met ongeveer 40 procent toenemen. • Het aantal personen dat emigreert zal naar verwachting met circa 2 procent dalen in de periode
2007-2014. De ontwikkelingen staan grafisch weergegeven in figuren 2.5 tot en met 2.8.
Figuur 2.5 Totale bevolking, 2000-2014
Bron: CBS, bewerking WODC
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 27 van 99
14.000.000
14.300.000
14.600.000
14.900.000
15.200.000
15.500.000
15.800.000
16.100.000
16.400.000
16.700.000
17.000.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
450
460
470
480
490
500
510
520
530
540
550aa
ntal
per
km
²
bevolking
bevolkingsdichtheid
realisatie prognose
Bron: CBS, bewerking WODC
Figuur 2.6 Mannelijke bevolking, 2000-2014
3.000.000
3.100.000
3.200.000
3.300.000
3.400.000
3.500.000
3.600.000
3.700.000
3.800.000
3.900.000
4.000.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
1.000.000
1.100.000
1.200.000
1.300.000
1.400.000
1.500.000
1.600.000
1.700.000
1.800.000
1.900.000
2.000.000
aant
al
mannelijke bevolking 18-49 jaar
mannelijke bevolking 18-29 jaar
realisatie prognose
Bron: CBS, bewerking WODC
Figuur 2.7 Minderjarige bevolking, 2000-2014
20 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 2.6 Mannelijke bevolking, 2000-2014
Bron: CBS, bewerking WODC
Figuur 2.7 Minderjarige bevolking, 2000-2014
Bron: CBS, bewerking WODC
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 27 van 99
14.000.000
14.300.000
14.600.000
14.900.000
15.200.000
15.500.000
15.800.000
16.100.000
16.400.000
16.700.000
17.000.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
450
460
470
480
490
500
510
520
530
540
550
aant
al p
er k
m²
bevolking
bevolkingsdichtheid
realisatie prognose
Bron: CBS, bewerking WODC
Figuur 2.6 Mannelijke bevolking, 2000-2014
3.000.000
3.100.000
3.200.000
3.300.000
3.400.000
3.500.000
3.600.000
3.700.000
3.800.000
3.900.000
4.000.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
1.000.000
1.100.000
1.200.000
1.300.000
1.400.000
1.500.000
1.600.000
1.700.000
1.800.000
1.900.000
2.000.000
aant
al
mannelijke bevolking 18-49 jaar
mannelijke bevolking 18-29 jaar
realisatie prognose
Bron: CBS, bewerking WODC
Figuur 2.7 Minderjarige bevolking, 2000-2014
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 28 van 99
850.000
900.000
950.000
1.000.000
1.050.000
1.100.000
1.150.000
1.200.000
1.250.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
100.000
112.500
125.000
137.500
150.000
162.500
175.000
187.500
200.000aa
ntal
bevolking 12-17 jaar
bevolking 12-17 jaar in 4 grote steden
realisatie prognose
Bron: CBS, bewerking WODC
Figuur 2.8 Migratie, 2000-2014
0
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
160.000
180.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
2e gen. niet-westerseallochtonen 12-17 jaar
emigratie
2e gen. niet-westerseallochtone mannen 18-29 jaar
1e gen. niet-westerseallochtonen 12-17 jaar
realisatie prognose
Bron: CBS, bewerking WODC/Rvdr
Maatschappelijke achtergrondfactoren • Het aantal van echt scheidende personen zal in de periode 2007-2014 vrijwel
gelijk blijven.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 21Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 2.8 Migratie, 2000-2014
Bron: CBS, bewerking WODC/Rvdr
Maatschappelijke achtergrondfactorenHet aantal van echt scheidende personen zal in de periode 2007-2014 vrijwel gelijk blijven.• Het aantal kinderen dat jaarlijks betrokken is bij een echtscheidingsprocedure zal met 10 procent
toenemen in de periode 2007-2014.• De kerkelijkheid zal in dezelfde periode afnemen met 10 procent.• Het aantal sociale huurwoningen zal naar verwachting met circa 4 procent afnemen in de periode
2007-2014. • Ook het aantal particuliere huurwoningen zal afnemen in deze periode, namelijk met bijna 7 procent.De ontwikkelingen staan grafisch weergegeven in figuren 2.9 t/m 2.11.
Figuur 2.9 Scheidingen, 2000-2014
Bron: CBS, bewerking WODC
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 28 van 99
850.000
900.000
950.000
1.000.000
1.050.000
1.100.000
1.150.000
1.200.000
1.250.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
100.000
112.500
125.000
137.500
150.000
162.500
175.000
187.500
200.000
aant
al
bevolking 12-17 jaar
bevolking 12-17 jaar in 4 grote steden
realisatie prognose
Bron: CBS, bewerking WODC
Figuur 2.8 Migratie, 2000-2014
0
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
160.000
180.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
2e gen. niet-westerseallochtonen 12-17 jaar
emigratie
2e gen. niet-westerseallochtone mannen 18-29 jaar
1e gen. niet-westerseallochtonen 12-17 jaar
realisatie prognose
Bron: CBS, bewerking WODC/Rvdr
Maatschappelijke achtergrondfactoren • Het aantal van echt scheidende personen zal in de periode 2007-2014 vrijwel
gelijk blijven.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 29 van 99
• Het aantal kinderen dat jaarlijks betrokken is bij een echtscheidingsprocedure zal met 10 procent toenemen in de periode 2007-2014.
• De kerkelijkheid zal in dezelfde periode afnemen met 10 procent. • Het aantal sociale huurwoningen zal naar verwachting met circa 4 procent
afnemen in de periode 2007-2014. • Ook het aantal particuliere huurwoningen zal afnemen in deze periode, namelijk
met bijna 7 procent. De ontwikkelingen staan grafisch weergegeven in figuren 2.9 t/m 2.11.
Figuur 2.9 Scheidingen, 2000-2014
0
10.000
20.000
30.000
40.000
50.000
60.000
70.000
80.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
volwassenen betrokken bijechtscheiding per jaar
kinderen betrokken bijechtscheiding per jaar
realisatie prognose
Bron: CBS, bewerking WODC
Figuur 2.10 Kerkelijkheid, 2000-2014
22 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 2.10 Kerkelijkheid, 2000-2014
Bron: CBS, SCP, bewerking WODC
Figuur 2.11 Huurwoningen, 2000-2014
Bron: CBS, ministerie van VROM, bewerking WODC/Rvdr
Economische achtergrondfactoren• De omvang van de werkende beroepsbevolking zal naar verwachting na 2008 afnemen, om vervolgens
vanaf 2011 weer met 2 procent te stijgen. • De werkloze beroepsbevolking zal naar verwachting in 2008 in omvang afnemen met 11 procent. Na 2008
wordt weer een stijging verwacht van 37 procent tot en met 2010, waarna weer een daling optreedt van 9
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 30 van 99
40%
45%
50%
55%
60%
65%
70%
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
kerkelijkheid
realisatie prognose
Bron: CBS, SCP, bewerking WODC
Figuur 2.11 Huurwoningen, 2000-2014
0
500.000
1.000.000
1.500.000
2.000.000
2.500.000
3.000.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
huurwoningen sociaal
huurwoningen particulier
realisatie prognose
Bron: CBS, ministerie van VROM, bewerking WODC/Rvdr
Economische achtergrondfactoren • De omvang van de werkende beroepsbevolking zal naar verwachting na 2008
afnemen, om vervolgens vanaf 2011 weer met 2 procent te stijgen.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 30 van 99
40%
45%
50%
55%
60%
65%
70%
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
kerkelijkheid
realisatie prognose
Bron: CBS, SCP, bewerking WODC
Figuur 2.11 Huurwoningen, 2000-2014
0
500.000
1.000.000
1.500.000
2.000.000
2.500.000
3.000.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
huurwoningen sociaal
huurwoningen particulier
realisatie prognose
Bron: CBS, ministerie van VROM, bewerking WODC/Rvdr
Economische achtergrondfactoren • De omvang van de werkende beroepsbevolking zal naar verwachting na 2008
afnemen, om vervolgens vanaf 2011 weer met 2 procent te stijgen.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 23Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
procent in de periode van 2011-2014.• Het aantal werkloosheidsuitkeringen zal in 2008 nog dalen met 15 procent. Nadien vindt een stijging
plaats tot en met 2010 van bijna 60 procent. Na 2010 stabiliseert het aantal werkloosheidsuitkeringen naar verwachting tot en met 2014.
• Het aantal bijstandsuitkeringen zal van 2007-2008 met 6 procent dalen. Daarna stijgt het aantal bijstands-uitkeringen weer tot en met 2010 met een kwart. In de periode van 2010-2014 blijft het aantal bijstands-uitkeringen op het zelfde niveau.
• Het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen zal met ongeveer 3 procent afnemen in de periode 2007-2014.
• Het totale aantal uitkeringen zal in 2008 eerst nog dalen met 4 procent. Tussen 2009 en 2014 stijgt het totaal aantal uitkeringen weer met 14 procent.
• De reële bruto toegevoegde waarde zal met ongeveer 5 procent stijgen in de periode 2007-2014. • Aan het begin van de periode 2007-2014 fluctueert de belastingdruk enigszins, maar vanaf 2011 wordt hij
constant verondersteld.• De koopkracht zal naar verwachting van in 2009 nog toenemen. In de periode 2009-2014 is de verwach-
ting dat de koopkracht stabiel blijft. De stijging is het gevolg lagere sociale verzekeringspremies.• Het gemiddelde reëel besteedbaar inkomen zal naar verwachting met circa 7 procent stijgen in de periode
2007-2014.• Het aantal motorvoertuigen zal met 8 procent stijgen in de periode 2007-2014.• De gemiddelde rekenhuur wordt constant verondersteld in de periode 2007-2014. • Het gemiddelde uurtarief van de commerciële advocatuur en de totale kosten van advocatuur worden in
de periode 2007-2014 eveneens constant verondersteld.De ontwikkelingen staan grafisch weergegeven in figuren 2.12 tot en met 2.17.
Figuur 2.12 Beroepsbevolking, 2000-2014
Bron: CBS, CPB, bewerking WODC
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 32 van 99
4.000.000
4.500.000
5.000.000
5.500.000
6.000.000
6.500.000
7.000.000
7.500.000
8.000.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
0
150.000
300.000
450.000
600.000
750.000
900.000
1.050.000
1.200.000aa
ntal
werkende beroepsbevolking
werkloze beroepsbevolking
realisatie prognose
Bron: CBS, CPB, bewerking WODC
Figuur 2.13 Uitkeringen, 2000-2014
0
200.000
400.000
600.000
800.000
1.000.000
1.200.000
1.400.000
1.600.000
1.800.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
uitkeringen werkloosheid
uitkeringenarbeidsongeschiktheid
uitkeringen bijstand
totaal uitkeringen
realisatie prognose
Bron: CBS, CPB, bewerking WODC/Rvdr
Figuur 2.14 Bruto toegevoegde waarde en belastingdruk, 2000-2014
24 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 2.13 Uitkeringen, 2000-2014
Bron: CBS, CPB, bewerking WODC/Rvdr
Figuur 2.14 Bruto toegevoegde waarde en belastingdruk, 2000-2014
Bron: CBS, CPB, bewerking WODC/Rvdr
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 32 van 99
4.000.000
4.500.000
5.000.000
5.500.000
6.000.000
6.500.000
7.000.000
7.500.000
8.000.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
0
150.000
300.000
450.000
600.000
750.000
900.000
1.050.000
1.200.000
aant
al
werkende beroepsbevolking
werkloze beroepsbevolking
realisatie prognose
Bron: CBS, CPB, bewerking WODC
Figuur 2.13 Uitkeringen, 2000-2014
0
200.000
400.000
600.000
800.000
1.000.000
1.200.000
1.400.000
1.600.000
1.800.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
uitkeringen werkloosheid
uitkeringenarbeidsongeschiktheid
uitkeringen bijstand
totaal uitkeringen
realisatie prognose
Bron: CBS, CPB, bewerking WODC/Rvdr
Figuur 2.14 Bruto toegevoegde waarde en belastingdruk, 2000-2014
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 33 van 99
200.000
250.000
300.000
350.000
400.000
450.000
500.000
550.000
600.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
duiz
end
euro
23,0%
24,0%
25,0%
26,0%
27,0%
28,0%
29,0%
30,0%
31,0%
perc
enta
ge
bruto toegevoegde waarde
belastingdruk
realisatie prognose
Bron: CBS, CPB, bewerking WODC/Rvdr
Figuur 2.15 Koopkracht, 2000-2014
10.000
10.500
11.000
11.500
12.000
12.500
13.000
13.500
14.000
14.500
15.000
15.500
16.000
16.500
17.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
euro
95
98
101
104
107
110
113
116
119
122
125
128
131
134
137
inde
x
gemiddeld inkomen
koopkracht
realisatie prognose
Bron: CBS, CPB, bewerking WODC
Figuur 2.16 Motorvoertuigen, 2000-2014
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 25Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 2.15 Koopkracht, 2000-2014
Bron: CBS, CPB, bewerking WODC
Figuur 2.16 Motorvoertuigen, 2000-2014
Bron: CBS, CPB, bewerking WODC
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 33 van 99
200.000
250.000
300.000
350.000
400.000
450.000
500.000
550.000
600.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
duiz
end
euro
23,0%
24,0%
25,0%
26,0%
27,0%
28,0%
29,0%
30,0%
31,0%
perc
enta
ge
bruto toegevoegde waarde
belastingdruk
realisatie prognose
Bron: CBS, CPB, bewerking WODC/Rvdr
Figuur 2.15 Koopkracht, 2000-2014
10.000
10.500
11.000
11.500
12.000
12.500
13.000
13.500
14.000
14.500
15.000
15.500
16.000
16.500
17.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
euro
95
98
101
104
107
110
113
116
119
122
125
128
131
134
137
inde
x
gemiddeld inkomen
koopkracht
realisatie prognose
Bron: CBS, CPB, bewerking WODC
Figuur 2.16 Motorvoertuigen, 2000-2014
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 34 van 99
0
2.000.000
4.000.000
6.000.000
8.000.000
10.000.000
12.000.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Motorvoertuigen
realisatie prognose
Bron: CBS, CPB, bewerking WODC
Figuur 2.17 Overige economische achtergrondfactoren, 2000-2014
0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
1.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
euro
totale kosten advocatuur
gemiddeldemaandelijkse rekenhuur
gemiddeld uurtariefcommerciële advocatuur
realisatie prognose
Bron: Raden voor Rechtsbijstand, CBS, bewerking WODC/Rvdr
Institutionele achtergrondfactoren • De gemiddelde eigen bijdrage bij een beroep op gesubsidieerde rechtsbijstand
wordt in de periode 2007-2014 constant verondersteld. De eigen bijdrage wordt
26 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 2.17 Overige economische achtergrondfactoren, 2000-2014
Bron: Raden voor Rechtsbijstand, CBS, bewerking WODC/Rvdr
Institutionele achtergrondfactoren• De gemiddelde eigen bijdrage bij een beroep op gesubsidieerde rechtsbijstand wordt in de periode
2007-2014 constant verondersteld. De eigen bijdrage wordt vastgesteld door de overheid en vooralsnog worden geen grote wijzigingen verwacht (met uitzondering van een inflatiecorrectie).
• Het aantal advocaten zal naar verwachting met circa 20 procent stijgen in de periode 2007-2014. • De middelen van de politie beschikbaar voor opsporingsdoeleinden zullen in de periode 2007-2014 met
bijna 6 procent toenemen. Dit betreft voornamelijk salarisverhogingen.• Het aantal politiemedewerkers (in fte) zal na 2011 licht afnemen.De ontwikkelingen staan grafisch weergegeven in figuren 2.18 en 2.19.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 34 van 99
0
2.000.000
4.000.000
6.000.000
8.000.000
10.000.000
12.000.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Motorvoertuigen
realisatie prognose
Bron: CBS, CPB, bewerking WODC
Figuur 2.17 Overige economische achtergrondfactoren, 2000-2014
0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
1.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
euro
totale kosten advocatuur
gemiddeldemaandelijkse rekenhuur
gemiddeld uurtariefcommerciële advocatuur
realisatie prognose
Bron: Raden voor Rechtsbijstand, CBS, bewerking WODC/Rvdr
Institutionele achtergrondfactoren • De gemiddelde eigen bijdrage bij een beroep op gesubsidieerde rechtsbijstand
wordt in de periode 2007-2014 constant verondersteld. De eigen bijdrage wordt
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 27Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 2.18 Rechtsbijstand, 2000-2014
Bron: CBS, MvJ, bewerking WODC
Figuur 2.19 Politie, 2000-2014
Bron: BZK, bewerking WODC
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 35 van 99
vastgesteld door de overheid en vooralsnog worden geen grote wijzigingen verwacht (met uitzondering van een inflatiecorrectie).
• Het aantal advocaten zal naar verwachting met circa 20 procent stijgen in de periode 2007-2014.
• De middelen van de politie beschikbaar voor opsporingsdoeleinden zullen in de periode 2007-2014 met bijna 6 procent toenemen. Dit betreft voornamelijk salarisverhogingen.
• Het aantal politiemedewerkers (in fte) zal na 2011 licht afnemen. De ontwikkelingen staan grafisch weergegeven in figuren 2.18 en 2.19.
Figuur 2.18 Rechtsbijstand, 2000-2014
0
2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
12.000
14.000
16.000
18.000
20.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
100
120
140
160
180
200
220
240
260
280
300
euro
advocaten
gemiddelde eigen bijdragegesubsidieerderechtsbijstand
realisatie prognose
Bron: CBS, MvJ, bewerking WODC
Figuur 2.19 Politie, 2000-2014
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 36 van 99
-400.000
-200.000
0
200.000
400.000
600.000
800.000
1.000.000
1.200.000
1.400.000
1.600.000
1.800.000
2.000.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
euro
40.000
44.000
48.000
52.000
56.000
60.000
64.000
68.000
72.000
76.000
80.000
84.000
88.000
fte
middelen politie t.b.v.opsporing
politiepersoneel
realisatie prognose
Bron: BZK, bewerking WODC
2.3 Opmerkingen
• De middelen van politie tot en met 2007 zijn conform de slotwet BZK en voor 2008 en verder conform de begroting 2009 van BZK. Uitgangspunt is dat ongeveer een derde van deze middelen besteed wordt aan de opsporing van misdrijven (zie Moolenaar, 2008). De gegevens zijn gecorrigeerd voor inflatie.
• De ramingen voor het politiepersoneel zijn afkomstig van BZK. • Ramingen van demografische ontwikkelingen, zoals bevolkingsgegevens, zijn
afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek. • De bevolkingsdichtheid betreft het aantal inwoners gedeeld door het
landoppervlak in een regio. Voor het landoppervlak zijn geen ramingen beschikbaar, dit wordt in de periode 2008-2014 constant verondersteld aan het oppervlak in 2007.
• Ramingen van de werkzame en werkloze beroepsbevolking, het werkloosheidspercentage, de koopkrachtontwikkeling, het gemiddeld inkomen en het aantal motorvoertuigen, zijn voor 2008 tot en met 2010 ontleend aan het Centraal Economisch Plan 2009 van het Centraal Planbureau (2009) en voor 2011 en verder aan de lange-termijnverkenningen van het Centraal Planbureau (Huizinga & Smid, 2004; Roodenburg & Van Vuuren, 2004, Smid 2007). Gekozen is voor het “Strong Europe” scenario. Dit is het scenario met de op één na laagste groei. De lange-termijnramingen van het Centraal Planbureau voor 2011 en verder bevatten geen conjunctuurbewegingen, maar zijn vertaald naar de gemiddelde groei per jaar berekend over een periode van twintig jaar. Hierdoor lijken de toekomstige ontwikkelingen lineair terwijl zich in de praktijk conjunctuurschommelingen zullen voordoen.
• Ramingen van de werkloosheidsuitkeringen, de bijstandsuitkeringen, de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, de ontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde en de belastingdruk zijn voor 2008 tot en met 2010 ontleend aan het Centraal Economisch Plan 2009 van het Centraal Planbureau (2009) en worden daarna constant verondersteld.
28 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
2.3 Opmerkingen
• De middelen van politie tot en met 2007 zijn conform de slotwet BZK en voor 2008 en verder conform de begroting 2009 van BZK. Uitgangspunt is dat ongeveer een derde van deze middelen besteed wordt aan de opsporing van misdrijven (zie Moolenaar, 2008). De gegevens zijn gecorrigeerd voor inflatie.
• De ramingen voor het politiepersoneel zijn afkomstig van BZK.• Ramingen van demografische ontwikkelingen, zoals bevolkingsgegevens, zijn afkomstig van het Centraal
Bureau voor de Statistiek.• De bevolkingsdichtheid betreft het aantal inwoners gedeeld door het landoppervlak in een regio. Voor
het landoppervlak zijn geen ramingen beschikbaar, dit wordt in de periode 2008-2014 constant veronder-steld aan het oppervlak in 2007.
• Ramingen van de werkzame en werkloze beroepsbevolking, het werkloosheidspercentage, de koop-krachtontwikkeling, het gemiddeld inkomen en het aantal motorvoertuigen, zijn voor 2008 tot en met 2010 ontleend aan het Centraal Economisch Plan 2009 van het Centraal Planbureau (2009) en voor 2011 en verder aan de lange-termijnverkenningen van het Centraal Planbureau (Huizinga & Smid, 2004; Roodenburg & Van Vuuren, 2004, Smid 2007). Gekozen is voor het “Strong Europe” scenario. Dit is het scenario met de op één na laagste groei. De lange-termijnramingen van het Centraal Planbureau voor 2011 en verder bevatten geen conjunctuurbewegingen, maar zijn vertaald naar de gemiddelde groei per jaar berekend over een periode van twintig jaar. Hierdoor lijken de toekomstige ontwikkelingen lineair terwijl zich in de praktijk conjunctuurschommelingen zullen voordoen.
• Ramingen van de werkloosheidsuitkeringen, de bijstandsuitkeringen, de arbeidsongeschiktheidsuitke-ringen, de ontwikkeling van de bruto toegevoegde waarde en de belastingdruk zijn voor 2008 tot en met 2010 ontleend aan het Centraal Economisch Plan 2009 van het Centraal Planbureau (2009) en worden daarna constant verondersteld.
• Ramingen van het aantal particuliere en sociale huurwoningen zijn afkomstig van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) en komen uit het SYSteem WOningVoorraad (SYSWOV 2007).
• De gemiddelde rekenhuur betreft de totale rekenhuur van huurwoningen in de betreffende regio in euro’s, gedeeld door het aantal huurwoningen en gecorrigeerd voor inflatie. Voor de toekomstige waarden van de reële rekenhuur zijn geen ramingen beschikbaar, daarom wordt deze constant verondersteld.
• De ramingen van de kerkelijkheid is deels een trendextrapolatie en deels gebaseerd op een studie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (Becker & De Hart, 2006).
• De ramingen van het aantal advocaten zijn door het WODC geconstrueerd met behulp van trendextrapolatie.
• De reële te betalen eigen bijdrage in het kader van de gesubsidieerde rechtsbijstand wordt voor de periode 2008-2014 constant verondersteld, evenals het reële uurtarief van een commerciële advocaat en het gedeelte van de bevolking dat in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 29Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
3 OpsporingDe ramingen van de achtergrondfactoren bepalen de ramingen van de geregistreerde misdrijven. Ook de ramingen van ophelderingen en verdachten worden afgeleid uit de achtergrondfactoren, soms in combina-tie met de begrote middelen van de politie en de ramingen van de geregistreerde misdrijven. Bij verdachten wordt een onderscheid gemaakt tussen volwassenen en jeugd. Bij alle onderdelen worden diverse delictca-tegorieën onderscheiden, zoals: • geweld;• gekwalificeerde diefstal;• eenvoudige diefstal;• rijden onder invloed;• opiumwetmisdrijven;• vernieling en verstoring van de openbare orde;• economische misdrijven;• overige misdrijven. Bij het ophelderen van misdrijven kan de expertise van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) worden ingezet. De producten van het NFI waren in 2007:• biologische sporenonderzoek en DNA-typering;• toxicologie;• verdovende middelen;• microsporen;• fysische en chemische technologie;• digitale technologie en biometrie;• pathologie;• front office.Figuur 3.1 geeft schematisch weer hoe het model is opgebouwd en welke factoren voorspellers zijn van het opsporingstraject.
Figuur 3.1 Opsporing in het PMJ
* Zie figuur 2.1 voor een overzicht van de relevante achtergrondfactoren.
3.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 3.1. geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van opsporing. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen.
Tabel 3.1 Verwachte ontwikkeling op het gebied van opsporing, 2008-2014, procentuele verandering
2008-2014 2008-2014 2009 2010 2011 2012 2013 2014
totaal gemiddeld ten opzichte van voorafgaande jaar
Geregistreerde misdrijven 1,0 0,2 1,6 0,7 -0,1 -0,3 -0,4 -0,5
Ophelderingen 8,5 1,4 0,8 1,1 1,7 1,8 1,5 1,4
Verdachten 9,9 1,6 1,7 2,5 1,3 1,4 1,3 1,3
Producten NFI 16,4 2,6 3,1 2,7 2,5 2,5 2,4 2,2
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 39 van 99
3 Opsporing
De ramingen van de achtergrondfactoren bepalen de ramingen van de geregistreerde misdrijven. Ook de ramingen van ophelderingen en verdachten worden afgeleid uit de achtergrondfactoren, soms in combinatie met de begrote middelen van de politie en de ramingen van de geregistreerde misdrijven. Bij verdachten wordt een onderscheid gemaakt tussen volwassenen en jeugd. Bij alle onderdelen worden diverse delictcategorieën onderscheiden, zoals: • geweld; • gekwalificeerde diefstal; • eenvoudige diefstal; • rijden onder invloed; • opiumwetmisdrijven; • vernieling en verstoring van de openbare orde; • economische misdrijven; • overige misdrijven. Bij het ophelderen van misdrijven kan de expertise van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) worden ingezet. De producten van het NFI waren in 2007: • biologische sporenonderzoek en DNA-typering; • toxicologie; • verdovende middelen; • microsporen;• fysische en chemische technologie; • digitale technologie en biometrie; • pathologie; • front office. Figuur 3.1 geeft schematisch weer hoe het model is opgebouwd en welke factoren voorspellers zijn van het opsporingstraject.
Figuur 3.1 Opsporing in het PMJ
politieGeregistreerde Misdrijven
politieVerdachten
Achtergrond-factoren*
politieOphelderingen
nfiProducten
politieGeregistreerde Misdrijven
politieVerdachten
Achtergrond-factoren*
politieOphelderingen
nfiProducten
* Zie figuur 2.1 voor een overzicht van de relevante achtergrondfactoren.
3.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 3.1. geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van opsporing. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen.
30 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Algemeen• Het aantal geregistreerde misdrijven zal in de periode 2008-2014 met 1 procent stijgen. De stijging doet
zich voor in het aantal geweldsdelicten, het aantal opiumwetdelicten, het aantal economische delicten en het aantal overige delicten. Ook zal het aantal eenvoudige diefstallen stijgen, maar na 2010 zal er een daling optreden. Het aantal gekwalificeerde diefstallen daalt, terwijl het aantal rijden-onder-invloedde-licten vrijwel gelijk blijft.
• De stijging van het aantal geregistreerde geweldsmisdrijven is het gevolg van de verwachte stijging van de tweede generatie niet-westerse allochtone mannelijke bevolking van 18 tot en met 29 jaar en het aantal allochtone jongeren van 12 tot en met 17 jaar.
• De stijging van het aantal eenvoudige diefstallen is het gevolg van de verwachte stijging van de manne-lijke bevolking van 18 tot en met 29 jaar.
• De stijging van het aantal opiumwetmisdrijven is het gevolg van de verwachte toename van het aantal tweede generatie niet-westerse allochtone mannen in de leeftijd van 18 tot en met 29 jaar.
• De stijging van het aantal overige misdrijven wordt bepaald door de stijging van de tweede generatie niet-westerse allochtone mannen van 18 tot en met 29 jaar en het aantal niet-westerse allochtone jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar. Ook speelt de totale mannelijke bevolking in de leeftijd van 18 tot en met 29 jaar een rol.
• De stijging van het aantal geregistreerde economische misdrijven is het gevolg van de verwachte stijging van het reëel besteedbaar inkomen per hoofd van de bevolking en de verwachte toename van de mannelijke bevolking van 18 tot en met 29 jaar.
• De daling van het aantal gekwalificeerde diefstallen is het gevolg van de verwachte daling van de mannelijke bevolking in de leeftijd van 18 tot en met 49 jaar.
• Het aantal geregistreerde rijden-onder-invloedmisdrijven blijft gelijk als gevolg van de verwachte stabilisatie van het aantal middelen van de politie ten behoeve van opsporing.
Figuur 3.2 geeft het aantal geregistreerde misdrijven per delict grafisch weer, waarbij 2007 het laatst bekende realisatiejaar is.
Figuur 3.2 Geregistreerde misdrijven naar delict, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: CBS, bewerking WODC
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 41 van 99
0
200.000
400.000
600.000
800.000
1.000.000
1.200.000
1.400.000
1.600.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Overige delicten
Economische delicten
Opiumwetmisdrijven
Rijden onder invloed
Gekwalificeerde diefstal
Eenvoudige diefstal
Geweldsdelicten
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: CBS, bewerking WODC
• Het totaal aantal ophelderingen zal in de periode 2008-2014 met 9 procent stijgen. Deze stijging doet zich in meer of mindere mate voor in het aantal ophelderingen van geweldsmisdrijven, eenvoudige diefstallen, opiumwetdelicten, economische delicten en overige delicten. Het aantal ophelderingen van gekwalificeerde diefstallen daalt terwijl het aantal ophelderingen van rijden onder invloed vrijwel gelijk blijft.
• Het aantal producten bij het NFI zal met ruim 16 procent toenemen in de periode 2008-2014 als gevolg van de verwachte stijging van met name het aantal geweldsmisdrijven en het aantal overige misdrijven.
• Het totaal aantal verdachten zal in de periode 2008-2014 met 10 procent toenemen. De stijging doet zich in meer of mindere mate voor in het aantal geweldsmisdrijven, eenvoudige diefstallen, opiumwetmisdrijven en economische misdrijven.
Figuur 3.3 geeft de verwachte ontwikkeling van het aantal producten van het NFI grafisch weer. Figuur 3.4 geeft de verwachte ontwikkelingen van het aantal geregistreerde misdrijven, ophelderingen en verdachten grafisch weer. In beide figuren is 2007 het laatst bekende realisatiejaar.
Figuur 3.3 Producten bij het NFI, 2000-2014
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 31Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
• Het totaal aantal ophelderingen zal in de periode 2008-2014 met 9 procent stijgen. Deze stijging doet zich in meer of mindere mate voor in het aantal ophelderingen van geweldsmisdrijven, eenvoudige diefstal-len, opiumwetdelicten, economische delicten en overige delicten. Het aantal ophelderingen van gekwalificeerde diefstallen daalt terwijl het aantal ophelderingen van rijden onder invloed vrijwel gelijk blijft.
• Het aantal producten bij het NFI zal met ruim 16 procent toenemen in de periode 2008-2014 als gevolg van de verwachte stijging van met name het aantal geweldsmisdrijven en het aantal overige misdrijven.
• Het totaal aantal verdachten zal in de periode 2008-2014 met 10 procent toenemen. De stijging doet zich in meer of mindere mate voor in het aantal geweldsmisdrijven, eenvoudige diefstallen, opiumwetmis-drijven en economische misdrijven.
Figuur 3.3 geeft de verwachte ontwikkeling van het aantal producten van het NFI grafisch weer. Figuur 3.4 geeft de verwachte ontwikkelingen van het aantal geregistreerde misdrijven, ophelderingen en verdachten grafisch weer. In beide figuren is 2007 het laatst bekende realisatiejaar.
Figuur 3.3 Producten bij het NFI, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: CBS, bewerking WODC
Figuur 3.4 Geregistreerde misdrijven, ophelderingen en verdachten, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: CBS, bewerking WODC
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 42 van 99
0
10 000
20 000
30 000
40 000
50 000
60 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Producten NFI
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: CBS, bewerking WODC
Figuur 3.4 Geregistreerde misdrijven, ophelderingen en verdachten, 2000-2014
-300.000
-100.000
100.000
300.000
500.000
700.000
900.000
1.100.000
1.300.000
1.500.000
1.700.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
100.000
200.000
300.000
400.000
500.000
600.000
700.000
800.000
900.000
1.000.000
1.100.000
Geregistreerde misdrijven
Verdachten
Ophelderingen
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: CBS, bewerking WODC
Volwassenen • De stijging van het aantal meerderjarige verdachten van geweld is het gevolg
van de verwachte stijging van het aantal tweede generatie niet-westerse
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 42 van 99
0
10 000
20 000
30 000
40 000
50 000
60 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Producten NFI
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: CBS, bewerking WODC
Figuur 3.4 Geregistreerde misdrijven, ophelderingen en verdachten, 2000-2014
-300.000
-100.000
100.000
300.000
500.000
700.000
900.000
1.100.000
1.300.000
1.500.000
1.700.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
100.000
200.000
300.000
400.000
500.000
600.000
700.000
800.000
900.000
1.000.000
1.100.000
Geregistreerde misdrijven
Verdachten
Ophelderingen
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: CBS, bewerking WODC
Volwassenen • De stijging van het aantal meerderjarige verdachten van geweld is het gevolg
van de verwachte stijging van het aantal tweede generatie niet-westerse
32 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Volwassenen• De stijging van het aantal meerderjarige verdachten van geweld is het gevolg van de verwachte stijging
van het aantal tweede generatie niet-westerse allochtone mannen van 18 tot en met 29 jaar en de toename van de werkloze beroepsbevolking.
• De stijging van het aantal meerderjarige verdachten van eenvoudige diefstal wordt bepaald door de verwachte lichte toename van het aantal geregistreerde eenvoudige diefstallen.
• De stijging van het aantal meerderjarige verdachten van opiumwetdelicten is het gevolg van de verwachte toename van het aantal geregistreerde opiumwetmisdrijven, het aantal tweede generatie niet-westerse mannelijke bevolking van 18 tot en met 29 jaar en de werkloze beroepsbevolking.
• De stijging van het aantal meerderjarige verdachten van economische delicten wordt bepaald door het aantal geregistreerde economische misdrijven en de verwachte lichte toename van het politiepersoneel.
• De daling van het aantal meerderjarige verdachten van gekwalificeerde diefstal is het gevolg van de te verwachten afname van het aantal geregistreerde gekwalificeerde diefstallen en de stabilisatie van het reëel besteedbaar inkomen per hoofd van de bevolking.
• Het aantal meerderjarige verdachten van rijden onder invloed wordt bepaald door het aantal motorvoer-tuigen en het aantal geregistreerde rijden-onder-invloedmisdrijven.
• Het aantal overige meerderjarige verdachten wordt bepaald door de mannelijke bevolking van 18 tot en met 29 jaar en het totaal aantal middelen voor de politie ten behoeve van opsporing.
Jeugd• Het aantal minderjarige verdachten van geweldsdelicten, eenvoudige diefstal, vernieling en verstoring
van de openbare orde en overige misdrijven stijgt, terwijl het aantal minderjarige verdachten van gekwalificeerde diefstal eerst licht stijgt tot 2009, waarna weer een daling wordt verwacht.
• De stijging van het aantal minderjarige verdachten van geweld is voornamelijk het gevolg van de verwachte stijging van de allochtone bevolking in de leeftijd van 12 tot en met 17 jaar en de bevolking van 12 tot en met 17 jaar in de vier grote steden. Dit geldt eveneens voor de stijging van het aantal minderja-rige verdachten van vernieling en verstoring van de openbare orde.
• De stijging van het aantal minderjarige verdachten van eenvoudige diefstallen wordt vooral bepaald door het aantal allochtone jongeren en het aantal kinderen dat is betrokken bij een echtscheiding.
• De verwachte toename van het aantal minderjarige verdachten van gekwalificeerde diefstal is het gevolg van de verwachte stabilisatie van het reëel besteedbaar inkomen per hoofd van de bevolking en het toenemend aantal kinderen dat is betrokken bij een echtscheiding.
• De stijging van het aantal minderjarige verdachten van overige misdrijven wordt bepaald door de toename van het aantal tweede generatie niet-westerse allochtonen van 12-17 jaar.
3.2 Opmerkingen
• De opsporingsactiviteiten van de bijzondere opsporingsdiensten en bijzondere opsporingsambtenaren zijn niet in het PMJ opgenomen.
• Zowel het aantal meerderjarige als het aantal minderjarige verdachten worden geraamd op basis van de ontwikkelingen in de achtergrondfactoren. De raming van het aantal meerderjarige verdachten vloeit daarnaast ook voort uit de raming van het aantal geregistreerde misdrijven.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 33Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
4 SlachtofferzorgHet PMJ kent twee onderdelen op het gebied van slachtofferzorg, namelijk het aantal cliënten geholpen door Slachtofferhulp Nederland en het aantal ingediende verzoeken bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM). Beide onderdelen worden beïnvloed door de ontwikkelingen in het opsporingstraject. Figuur 4.1 geeft schematisch weer hoe het model is opgebouwd en welke factoren voorspellers zijn van de slachtofferzorg.
Figuur 4.1 Slachtofferzorg in het PMJ
4.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 4.1 geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van slachtofferzorg. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen.
Tabel 4.1 Verwachte ontwikkelingen in slachtofferzorg, procentuele verandering 2008-2014
2008-2014 2008-2014 2009 2010 2011 2012 2013 2014
totaal gemiddeld ten opzichte van voorafgaande jaar
Slachtofferhulp
Geholpen slachtoffers 11,3 1,8 4,0 1,6 1,3 1,3 1,4 1,2
Schadefonds Geweldsmisdrijven
Binnengekomen verzoeken 21,0 3,2 7,2 2,1 2,2 2,5 2,8 2,6
• In de periode 2008-2014 zal het aantal geholpen slachtoffers door Slachtofferhulp Nederland met 11 procent stijgen (zie figuur 4.2). Door de stijging in het aantal geregistreerde misdrijven, en in het bijzonder de geweldsmisdrijven en overige misdrijven, zijn er meer slachtoffers die behoefte hebben aan slachtofferhulp.
• Bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven zal het aantal binnengekomen verzoeken met 21 procent stijgen in de periode 2008-2014 als gevolg van de verwachte stijging van het aantal geregistreerde geweldsmis-drijven (zie figuur 4.2).
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 45 van 99
4 Slachtofferzorg
Het PMJ kent twee onderdelen op het gebied van slachtofferzorg, namelijk het aantal cliënten geholpen door Slachtofferhulp Nederland en het aantal ingediende verzoeken bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM). Beide onderdelen worden beïnvloed door de ontwikkelingen in het opsporingstraject. Figuur 4.1 geeft schematisch weer hoe het model is opgebouwd en welke factoren voorspellers zijn van de slachtofferzorg.
Figuur 4.1 Slachtofferzorg in het PMJ
politieGeregistreerde
misdrijven
slachtofferhulpAantal Cliënten
schadefonds geweldsmisdrijven
Aantal verzoeken
politieGeregistreerde
misdrijven
slachtofferhulpAantal Cliënten
schadefonds geweldsmisdrijven
Aantal verzoeken
4.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 4.1 geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van slachtofferzorg. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen.
Tabel 4.1 Verwachte ontwikkelingen in slachtofferzorg, procentuele verandering 2008-2014
2008-2014 2008-2014 2009 2010 2011 2012 2013 2014
totaal gemiddeld ten opzichte van voorafgaande jaar
Slachtofferhulp
Geholpen slachtoffers 11,3 1,8 4,0 1,6 1,3 1,3 1,4 1,2
Schadefonds Geweldsmisdrijven
Binnengekomen verzoeken 21,0 3,2 7,2 2,1 2,2 2,5 2,8 2,6
• In de periode 2008-2014 zal het aantal geholpen slachtoffers door Slachtofferhulp Nederland met 11 procent stijgen (zie figuur 4.2). Door de stijging in het aantal geregistreerde misdrijven, en in het bijzonder de geweldsmisdrijven en overige misdrijven, zijn er meer slachtoffers die behoefte hebben aan slachtofferhulp.
• Bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven zal het aantal binnengekomen verzoeken met 21 procent stijgen in de periode 2008-2014 als gevolg van de verwachte stijging van het aantal geregistreerde geweldsmisdrijven (zie figuur 4.2).
Figuur 4.2 Slachtofferhulp, 2000-2014
34 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 4.2 Slachtofferhulp, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: Slachtofferhulp Nederland, Schadefonds Geweldsmisdrijven, bewerking WODC
4.2 Opmerking
• In het model is rekening gehouden met het feit dat er in 1998 veel media-aandacht was rondom het Schadefonds Geweldsmisdrijven, waardoor in het desbetreffende jaar extra veel aanvragen zijn binnengekomen.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 46 van 99
25 000
35 000
45 000
55 000
65 000
75 000
85 000
95 000
105 000
115 000
125 000
135 000
145 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
2 500
3 500
4 500
5 500
6 500
7 500
8 500
9 500
10 500
11 500
12 500
13 500
14 500
aant
al
Geholpen slachtoffers
Binnengekomen verzoekenSGM
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: Slachtofferhulp Nederland, Schadefonds Geweldsmisdrijven, bewerking WODC
4.2 Opmerking
• In het model is rekening gehouden met het feit dat er in 1998 veel media-aandacht was rondom het Schadefonds Geweldsmisdrijven, waardoor in het desbetreffende jaar extra veel aanvragen zijn binnengekomen.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 35Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
5 VervolgingHet grootste deel van de door de politie gehoorde verdachten zal worden doorgestuurd naar het Openbaar Ministerie (OM). Ook de bijzondere opsporingsdiensten en bijzondere opsporingsambtenaren leveren verdachten aan. Daarnaast kent het OM een forse instroom van overtredingen (kantonzaken) en beroepen in het kader van de WAHV. Het OM mag zaken zelfstandig afdoen, bijvoorbeeld door de verdachte een transactie aan te bieden. Alle transacties, zowel van de politie als van het OM, worden geregistreerd in het Transactie Innings- en Afhandelingsysteem (TRIAS). Indien de verdachte niet voor een transactie in aanmerking komt, de transactie weigert, of niet aan de transactievoorwaarden voldoet, kan het OM de zaak voor de rechter laten komen. Eventueel kan het OM de zaak ook seponeren. Figuur 5.1 geeft schematisch weer hoe het model is opgebouwd en welke factoren voorspellers zijn van het vervolgingstraject.
Figuur 5.1 Vervolging in het PMJ
*Zie figuur 2.1 voor een overzicht van de relevante achtergrondfactoren.
5.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 5.1 geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van vervolging. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen. Met uitzondering van het beroep op de Officier van Justitie (OvJ) in WAHV-zaken is het uitgangspunt van de ramingen de voorlopige cijfers over 2008.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 47 van 99
5 Vervolging
Het grootste deel van de door de politie gehoorde verdachten zal worden doorgestuurd naar het Openbaar Ministerie (OM). Ook de bijzondere opsporingsdiensten en bijzondere opsporingsambtenaren leveren verdachten aan. Daarnaast kent het OM een forse instroom van overtredingen (kantonzaken) en beroepen in het kader van de WAHV. Het OM mag zaken zelfstandig afdoen, bijvoorbeeld door de verdachte een transactie aan te bieden. Alle transacties, zowel van de politie als van het OM, worden geregistreerd in het Transactie Innings- en Afhandelingsysteem (TRIAS). Indien de verdachte niet voor een transactie in aanmerking komt, de transactie weigert, of niet aan de transactievoorwaarden voldoet, kan het OM de zaak voor de rechter laten komen. Eventueel kan het OM de zaak ook seponeren. Figuur 5.1 geeft schematisch weer hoe het model is opgebouwd en welke factoren voorspellers zijn van het vervolgingstraject.
Figuur 5.1 Vervolging in het PMJ
openbaar ministerieInstroom
Achtergrond-factoren*
Recidive
politieVerdachten
openbaar ministerieSepots
Middelen OM
openbaar ministerieTransacties
openbaar ministerieVoegingen
openbaar ministerieDagvaardingen
openbaar ministerieGeldsommen
openbaar ministerieTaakstraffen
openbaar ministerieBeroep op Officier
van Justitie
cjibInstroom
WAHV-zaken
cjibTRIAS
openbaar ministerieInstroom
Achtergrond-factoren*
Recidive
politieVerdachten
openbaar ministerieSepots
Middelen OM
openbaar ministerieTransacties
openbaar ministerieVoegingen
openbaar ministerieDagvaardingen
openbaar ministerieGeldsommen
openbaar ministerieTaakstraffen
openbaar ministerieBeroep op Officier
van Justitie
cjibInstroom
WAHV-zaken
cjibTRIAS
* Zie figuur 2.1 voor een overzicht van de relevante achtergrondfactoren.
5.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 5.1 geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van vervolging. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen. Met uitzondering van het beroep op de Officier van Justitie (OvJ) in WAHV-zaken is het uitgangspunt van de ramingen de voorlopige cijfers over 2008.
36 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Tabel 5.1 Verwachte ontwikkelingen in het vervolgingstraject, procentuele verandering 2008-2014
2008-2014
2008-2014 2009 2010 2011 2012 2013 2014
totaal ten opzichte van voorafgaande jaar
Rechtbankzaken
Instroom* 4,5 0,7 1,0 1,1 0,4 0,5 0,7 0,7
Transacties (geldsom, taakstraf) 2,8 0,5 -1,4 1,1 0,6 0,7 0,8 0,8
Dagvaardingen 6,7 1,1 3,1 1,2 0,4 0,5 0,7 0,7
Kantonzaken
Instroom 36,7 5,3 12,6 23,4 -0,6 -0,3 -0,2 -0,6
Transacties (geldsom, taakstraf) 6,7 1,1 58,5 -3,6 -32,5 1,6 1,1 0,8
Dagvaardingen 48,9 6,9 8,7 29,9 7,3 -0,6 -0,4 -0,8
WAHV-zaken
Beroep op OvJ 17,5 2,7 3,2 3,0 2,8 2,6 2,5 2,3
* De instroom is excl. overdracht naar andere parketten, maar incl. overdracht naar andere organisaties
• De instroom bij het OM van rechtbankzaken zal stijgen met 5 procent als gevolg van de toename van het aantal verdachten. Het aantal dagvaardingen zal met bijna 7 procent stijgen in de periode 2008-2014. Het aantal transacties in rechtbankzaken stijgt in deze periode met bijna 3 procent (zie figuur 5.2).
• Circa 30 procent van de CJIB transacties wordt niet betaald en stroomt alsnog in als kantonzaak bij het OM. Dit is tweederde van de instroom van het OM. De rest wordt rechtstreeks bij het OM aangeleverd.
• De stijging van het aantal kantonzaken dat direct wordt aangeleverd bij het OM wordt bepaald door de mannelijke bevolking van 18 tot en met 29 jaar, de werkzame beroepsbevolking, het aantal tweede generatie niet-westerse allochtonen van 12-17 jaar, de bevolking van 12-17 jaar en de werkloze beroepsbevolking.
• De instroom bij het OM van kantonzaken zal fors stijgen met bijna 37 procent in de periode 2008-2014 (zie figuur 5.3) als gevolg van de verwachte toename van het aantal werklozen. De stijging vlakt echter af vanaf 2010. De instroom van het aantal dagvaardingen stijgt eveneens fors met 49 procent.
• Het aantal transacties in kantonzaken zal in de periode 2008-2014 naar verwachting stijgen met bijna 7 procent (zie figuur 5.3).
• Transacties en dagvaardingen zijn communicerende vaten. Verhoudingsgewijs minder dagvaardingen (ten opzichte van de instroom) betekent verhoudingsgewijs meer transacties en omgekeerd. Hierdoor fluctueren in de groeipercentages in tabel 5.1.
• Het aantal beroepen op de Officier van Justitie in WAHV-zaken zal naar verwachting in de periode 2008-2014 stijgen met ruim 17 procent als gevolg van de toegenomen instroom van WAHV-zaken bij het CJIB. (zie figuur 5.4).
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 37Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 5.2 Instroom en afdoeningen OM in rechtbankzaken, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: OM-data, bewerking WODC
Figuur 5.3 Instroom en afdoeningen OM in kantonzaken, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: OM-data, bewerking WODC
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 49 van 99
0
50.000
100.000
150.000
200.000
250.000
300.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Dagvaardingen
Transacties
Instroom rechtbankzaken
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: OM-data, bewerking WODC
Figuur 5.3 Instroom en afdoeningen OM in kantonzaken, 2000-2014
0
50.000
100.000
150.000
200.000
250.000
300.000
350.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Dagvaardingen
Transacties
Instroom kantonzaken
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: OM-data, bewerking WODC
Figuur 5.4 Beroep op de OvJ in WAHV-zaken, 2000-2014
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 49 van 99
0
50.000
100.000
150.000
200.000
250.000
300.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Dagvaardingen
Transacties
Instroom rechtbankzaken
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: OM-data, bewerking WODC
Figuur 5.3 Instroom en afdoeningen OM in kantonzaken, 2000-2014
0
50.000
100.000
150.000
200.000
250.000
300.000
350.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Dagvaardingen
Transacties
Instroom kantonzaken
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: OM-data, bewerking WODC
Figuur 5.4 Beroep op de OvJ in WAHV-zaken, 2000-2014
38 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 5.4 Beroep op de OvJ in WAHV-zaken, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: CJIB, bewerking WODC
5.2 Opmerkingen
• De OM-strafbeschikking is nog niet verwerkt in de ramingen. • Aangenomen wordt dat de middelen van het OM in de prognose recht-evenredig stijgen met de instroom
bij het OM, zodat deze geen belemmering vormen voor het aantal afdoeningen door het OM.• Zaken over de voorwaardelijke invrijheidsstelling zijn nog niet verwerkt in de ramingen.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 50 van 99
0
50.000
100.000
150.000
200.000
250.000
300.000
350.000
400.000
450.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
WAHV-zaken - beroep ovj
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: CJIB, bewerking WODC
5.2 Opmerkingen
• De OM-strafbeschikking is nog niet verwerkt in de ramingen. • Aangenomen wordt dat de middelen van het OM in de prognose recht-evenredig
stijgen met de instroom bij het OM, zodat deze geen belemmering vormen voor het aantal afdoeningen door het OM.
• Zaken over de voorwaardelijke invrijheidsstelling zijn nog niet verwerkt in de ramingen.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 39Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
6 Rechtspraak
6.1 Strafrechtspraak
Een deel van de zaken die zijn ingestroomd bij het OM, wordt voor de rechter gebracht. Vervolgens zal de rechter een uitspraak doen. Er kunnen meerdere uitspraken in één zaak worden gedaan, bijvoorbeeld een schuldigverklaring en een ontnemingsmaatregel. Zowel de Officier van Justitie als de verdachte kan in hoger beroep gaan bij het gerechtshof of in cassatie bij de Hoge Raad. Indien geen hoger beroep wordt ingesteld kan de rechter volstaan met een kort vonnis. Indien wel hoger beroep wordt ingesteld, dient de rechter het vonnis nader uit te werken. Figuur 6.1 geeft schematisch weer hoe het model is opgebouwd en welke factoren voorspellers zijn van de strafrechtspraak.
Figuur 6.1 Strafrechtspraak in het PMJ
6.1.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 6.1 geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van de strafrecht-spraak. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen. Uitgangspunt van de ramingen zijn de voorlopige cijfers over 2008 met uitzondering van vordering dwangmiddel in WAHV-zaken met onbekend adres.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 51 van 99
6 Rechtspraak
6.1 Strafrechtspraak
Een deel van de zaken die zijn ingestroomd bij het OM, wordt voor de rechter gebracht. Vervolgens zal de rechter een uitspraak doen. Er kunnen meerdere uitspraken in één zaak worden gedaan, bijvoorbeeld een schuldigverklaring en een ontnemingsmaatregel. Zowel de Officier van Justitie als de verdachte kan in hoger beroep gaan bij het gerechtshof of in cassatie bij de Hoge Raad. Indien geen hoger beroep wordt ingesteld kan de rechter volstaan met een kort vonnis. Indien wel hoger beroep wordt ingesteld, dient de rechter het vonnis nader uit te werken. Figuur 6.1 geeft schematisch weer hoe het model is opgebouwd en welke factoren voorspellers zijn van de strafrechtspraak.
Figuur 6.1 Strafrechtspraak in het PMJ
Rechtbank, strafInstroom
Rechtbank, kantonUitspraken overtreding
Rechtbank, strafUitspraken EK-zaak
Rechtbank, strafUitspraken MK-zaak
cjibInstroom WAHV
Rechtbank, strafAfdoeningen zonder
uitspraak
Rechtbank, strafBeschikking Raadkamer
Openbaar MinisterieDagvaardingen
Openbaar MinisterieBeroep op Officier
van Justitie
Rechtbank, kantonVordering dwangmiddel,
adres bekend
Rechtbank, kantonVerzet/beroep kantonrechter
Rechtbank, strafUitwerking appel/ cassatie mk-zaak
GerechtshofUitspraken EK-zaak
gerechtshofUitspraken MK-zaak
Hoge RaadCassaties
gerechtshofAfdoeningen zonder
uitspraak
GerechtshofUitwerking appel/ cassatie mk-zaak
Rechtbank, strafAfdoeningen
GerechtshofBeschikkingen
Raadkamer
GerechtshofBeschikkingenex. art. 12 Sv
gerechtshofInstroom
gerechtshofAfdoeningen
Rechtbank, kantonAfdoeningen zonder
uitspraak
Rechtbank, kantonVordering dwangmiddel,
adres onbekend
Rechtbank, kantonBeroep op
kantonrechter
Nieuwe wetgeving taakstraffen in 2001
GerechtshofMiddelen ZM
Rechtbank, strafMiddelen ZM
opsporingVoorlopige hechtenis
gerechtshofUitspraak overtreding
cjibDwangbevel
cjibVerzet
dwangbevel
Rechtbank, strafIngesteld hoger
beroep
Rechtbank, strafInstroom
Rechtbank, kantonUitspraken overtreding
Rechtbank, strafUitspraken EK-zaak
Rechtbank, strafUitspraken MK-zaak
cjibInstroom WAHV
Rechtbank, strafAfdoeningen zonder
uitspraak
Rechtbank, strafBeschikking Raadkamer
Openbaar MinisterieDagvaardingen
Openbaar MinisterieBeroep op Officier
van Justitie
Rechtbank, kantonVordering dwangmiddel,
adres bekend
Rechtbank, kantonVerzet/beroep kantonrechter
Rechtbank, strafUitwerking appel/ cassatie mk-zaak
GerechtshofUitspraken EK-zaak
gerechtshofUitspraken MK-zaak
Hoge RaadCassaties
gerechtshofAfdoeningen zonder
uitspraak
GerechtshofUitwerking appel/ cassatie mk-zaak
Rechtbank, strafAfdoeningen
GerechtshofBeschikkingen
Raadkamer
GerechtshofBeschikkingenex. art. 12 Sv
gerechtshofInstroom
gerechtshofAfdoeningen
Rechtbank, kantonAfdoeningen zonder
uitspraak
Rechtbank, kantonVordering dwangmiddel,
adres onbekend
Rechtbank, kantonBeroep op
kantonrechter
Nieuwe wetgeving taakstraffen in 2001
GerechtshofMiddelen ZM
Rechtbank, strafMiddelen ZM
opsporingVoorlopige hechtenis
gerechtshofUitspraak overtreding
cjibDwangbevel
cjibVerzet
dwangbevel
Rechtbank, strafIngesteld hoger
beroep
6.1.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 6.1 geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van de strafrechtspraak. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen. Uitgangspunt van de ramingen zijn de voorlopige cijfers over 2008 met uitzondering van vordering dwangmiddel in WAHV-zaken met onbekend adres.
40 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Tabel 6.1 Verwachte ontwikkelingen in de strafrechtspraak, procentuele verandering 2008-2014
2008-2014 2008-2014 2009 2010 2011 2012 2013 2014
totaal gemiddeld ten opzichte van voorafgaande jaar
Rechtbankzaken
Ingekomen strafzaken 6,7 1,1 3,1 1,2 0,4 0,5 0,7 0,7
Afdoening zonder uitspraak 3,8 0,6 1,1 0,6 0,3 0,5 0,6 0,6
Uitspraak MK-zaak incl, ontnemings-vordering 13,3 2,1 5,9 2,3 0,8 1,0 1,3 1,4
Uitspraak EK-zaak incl, ontnemingsvor-dering 3,9 0,6 1,8 0,7 0,2 0,3 0,4 0,4
Beschikking Raadkamer 3,8 0,6 -0,5 0,5 0,7 1,0 1,0 1,0
Uitwerking appel/cassatie uitspraak MK-zaak 13,3 2,1 5,9 2,3 0,8 1,0 1,3 1,4
Kantonzaken
Uitspraak overtreding 40,1 5,8 -2,3 19,9 17,2 3,2 -0,5 -0,6
Afdoening WAHV-zaak – vordering dwangmiddel, adres bekend 1,3 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
Afdoening WAHV-zaak – vordering dwangmiddel, adres onbekend 11,2 1,8 2,1 1,9 1,8 1,7 1,6 1,5
Afdoening WAHV-zaak - beroep/ verzet 17,0 2,7 3,3 2,8 2,7 2,5 2,4 2,3
Afdoening zonder uitspraak 2,8 0,5 0,5 0,5 0,5 0,4 0,4 0,4
Hofzaken
Ingekomen strafzaken 24,6 3,7 -0,4 11,4 10,4 2,2 -0,2 -0,2
Beschikking Raadkamer 28,8 4,3 3,5 4,4 4,4 4,6 4,5 4,3
Beschikking art, 12 SV 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Uitspraak MK-zaak incl, ontnemings-vordering 32,3 4,8 -0,1 14,4 13,0 2,7 -0,2 -0,2
Uitspraak EK-zaak incl, ontnemingsvor-dering 63,1 8,5 1,2 25,6 22,8 4,7 -0,1 -0,1
Uitwerking appel/cassatie uitspraak MK-zaak 32,3 4,8 -0,1 14,4 13,0 2,7 -0,2 -0,2
Afdoening zonder uitspraak 32,6 4,8 0,7 12,7 11,7 3,2 0,7 0,7
Uitspraak overtreding 78,3 10,1 1,8 31,3 26,8 5,3 -0,1 0,0
Hoge Raad
Aantal cassaties in strafzaken 3,1 0,5 -0,1 0,0 0,9 1,2 0,7 0,2
Rechtbank• De instroom van strafzaken bij de rechtbank zal met 7 procent toenemen in de periode 2008-2014 als
gevolg van de stijging in het aantal dagvaardingen. • Doordat de instroom bij de rechtbank stijgt, zal ook het aantal uitspraken in enkelvoudige-kamerzaken
(EK-zaken) en meervoudige-kamerzaken (MK-zaken) stijgen met respectievelijk 4 en 13 procent in de periode 2008-2014.
• De stijging van het aantal uitspraken in MK-zaken heeft tot gevolg dat er ook meer MK-zaken moeten worden uitgewerkt. Het aantal uitwerkingen van de MK-uitspraken groeit eveneens met 13 procent in de periode 2008-2014.
• Het aantal beschikkingen van de raadkamer van de rechtbank zal met 4 procent stijgen als gevolg van de te verwachten stijging van het aantal voorlopige hechtenissen in de periode 2008-2014. Het aantal
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 41Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
voorlopige hechtenissen stijgt omdat het aantal verdachten zal toenemen.Figuur 6.2 geeft de verwachte ontwikkelingen weer, waarbij 2008 het laatst bekende realisatiejaar is.
Figuur 6.2 Uitspraken in rechtbankzaken, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: Rvdr, bewerking WODC
Kantonzaken• Het aantal uitspraken met betrekking tot overtredingen zal stijgen met ruim 40 procent in de periode
2008-2014 door de verwachte stijging in de instroom van kantonzaken bij het OM. De daling van het aantal kantonzaken in 2008 wordt als tijdelijk beschouwd, omdat dit vermoedelijk het gevolg is van de politiestakingen in januari 2008.
• Het aantal vorderingen van een dwangmiddel in WAHV-zaken met en zonder bekend adres zal stijgen met respectievelijke percentages van 1 tot 11 procent in de periode 2008-2014 als gevolg van de toename van het aantal WAHV-zaken. Bovendien heeft het CJIB het aantal vorderingen tot het inzetten van een dwangmiddel structureel verhoogd met 30%.
• Door de toegenomen instroom van WAHV-zaken bij het CJIB, neemt ook het beroep op de kantonrechter en het verzet tegen dwangmiddelen toe, en wel met 17 procent in de periode 2008-2014. Deze stijging wordt enigszins vertekend door de tijdelijke dip in het aantal WAHV-zaken in 2008 als gevolg van de politiestakingen aan het begin van dat jaar.
• De afdoeningen zonder uitspraak nemen met 3 procent toe in de periode 2008-2014. Deze afdoeningen bestaan voor 98% uit WAHV-zaken.
Figuur 6.3 geeft de verwachte ontwikkelingen weer, waarbij 2008 het laatst bekende realisatiejaar is (met uitzondering van vordering dwangmiddel in WAHV-zaken met onbekend adres).
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 53 van 99
hechtenissen in de periode 2008-2014. Het aantal voorlopige hechtenissen stijgt omdat het aantal verdachten zal toenemen.
Figuur 6.2 geeft de verwachte ontwikkelingen weer, waarbij 2008 het laatst bekende realisatiejaar is.
Figuur 6.2 Uitspraken in rechtbankzaken, 2000-2014
0
20 000
40 000
60 000
80 000
100 000
120 000
140 000
160 000
180 000
200 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Afdoening zonder uitspraak
Uitspraak MK-zaak
Uitspraak EK-zaak
Instroom strafzaken
Beschikking Raadkamer
Uitwerking appel/cassatieuitspraak MK-zaak
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: Rvdr, bewerking WODC
Kantonzaken• Het aantal uitspraken met betrekking tot overtredingen zal stijgen met ruim 40
procent in de periode 2008-2014 door de verwachte stijging in de instroom van kantonzaken bij het OM. De daling van het aantal kantonzaken in 2008 wordt als tijdelijk beschouwd, omdat dit vermoedelijk het gevolg is van de politiestakingen in januari 2008.
• Het aantal vorderingen van een dwangmiddel in WAHV-zaken met en zonder bekend adres zal stijgen met respectievelijke percentages van 1 tot 11 procent in de periode 2008-2014 als gevolg van de toename van het aantal WAHV-zaken. Bovendien heeft het CJIB het aantal vorderingen tot het inzetten van een dwangmiddel structureel verhoogd met 30%.
• Door de toegenomen instroom van WAHV-zaken bij het CJIB, neemt ook het beroep op de kantonrechter en het verzet tegen dwangmiddelen toe, en wel met 17 procent in de periode 2008-2014. Deze stijging wordt enigszins vertekend door de tijdelijke dip in het aantal WAHV-zaken in 2008 als gevolg van de politiestakingen aan het begin van dat jaar.
• De afdoeningen zonder uitspraak nemen met 3 procent toe in de periode 2008-2014. Deze afdoeningen bestaan voor 98% uit WAHV-zaken.
Figuur 6.3 geeft de verwachte ontwikkelingen weer, waarbij 2008 het laatst bekende realisatiejaar is (met uitzondering van vordering dwangmiddel in WAHV-zaken met onbekend adres).
Figuur 6.3 Uitspraken in kantonzaken, 2000-2014
42 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 6.3 Uitspraken in kantonzaken, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: Rvdr, bewerking WODC
Gerechtshof• De instroom van zaken bij het gerechtshof stijgt met ongeveer 25 procent in de periode 2008-2014 als
gevolg van het toegenomen aantal uitspraken in rechtbankzaken.• Het aantal beschikkingen van de raadkamer van het gerechtshof stijgt met 29 procent in de periode
2008-2014. Dit is het resultaat van het toenemend aantal raadkamerzaken bij de rechtbank.• Het aantal beschikkingen op grond van art. 12 SV blijft op hetzelfde niveau als 2007 omdat er geen
statistisch significante ontwikkeling kon worden vastgesteld.• Zowel het aantal uitspraken in MK-zaken en de uitwerkingen hiervan stijgen met ruim 32 procent in de
periode 2008-2014. Het aantal uitspraken in EK-zaken stijgt eveneens in deze periode, maar dan met 63 procent. Beide stijgingen zijn het gevolg van de toegenomen instroom.
• Uitspraken betreffende overtredingen zullen in deze periode naar verwachting stijgen met 78 procent als gevolg van de toegenomen instroom.
• Het aantal afdoeningen zonder uitspraak stijgt met 33 procent in de periode 2008-2014 als gevolg van de toegenomen instroom.
Figuur 6.4 geeft de verwachte ontwikkelingen weer, waarbij 2008 het laatst bekende realisatiejaar is.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 54 van 99
0
50 000
100 000
150 000
200 000
250 000
300 000
350 000
400 000
450 000
500 000
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Afdoening zonder uitspraak
Afdoening WAHV-zaak -beroep/verzet
Afdoening WAHV-zaak - vorderingdwangmiddel, adres onbekend
Afdoening WAHV-zaak - vorderingdwangmiddel, adres bekend
Uitspraak overtreding
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: Rvdr, bewerking WODC
Gerechtshof• De instroom van zaken bij het gerechtshof stijgt met ongeveer 25 procent in de
periode 2008-2014 als gevolg van het toegenomen aantal uitspraken in rechtbankzaken.
• Het aantal beschikkingen van de raadkamer van het gerechtshof stijgt met 29 procent in de periode 2008-2014. Dit is het resultaat van het toenemend aantal raadkamerzaken bij de rechtbank.
• Het aantal beschikkingen op grond van art. 12 SV blijft op hetzelfde niveau als 2007 omdat er geen statistisch significante ontwikkeling kon worden vastgesteld.
• Zowel het aantal uitspraken in MK-zaken en de uitwerkingen hiervan stijgen met ruim 32 procent in de periode 2008-2014. Het aantal uitspraken in EK-zaken stijgt eveneens in deze periode, maar dan met 63 procent. Beide stijgingen zijn het gevolg van de toegenomen instroom.
• Uitspraken betreffende overtredingen zullen in deze periode naar verwachting stijgen met 78 procent als gevolg van de toegenomen instroom.
• Het aantal afdoeningen zonder uitspraak stijgt met 33 procent in de periode 2008-2014 als gevolg van de toegenomen instroom.
Figuur 6.4 geeft de verwachte ontwikkelingen weer, waarbij 2008 het laatst bekende realisatiejaar is.
Figuur 6.4 Uitspraken in hofzaken, 2000-2014
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 43Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 6.4 Uitspraken in hofzaken, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: Rvdr, bewerking WODC
Hoge Raad• De instroom van het aantal cassaties in strafzaken bij de Hoge Raad zal in de periode 2008-2014 met ruim
drie procent toenemen door het gestegen aantal uitspraken bij het gerechtshof (zie figuur 6.5).
Figuur 6.5 Instroom van cassatieverzoeken in strafzaken bij de Hoge Raad, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: HR, bewerking WODC
6.1.2 Opmerkingen
• De raming van de beschikkingen op grond van art. 12 SV is een trendextrapolatie.• Instroom kantonzaken is nog niet in het model opgenomen in verband met het geringe aantal waarne-
mingen wat hiervoor beschikbaar is.• Het verschil tussen dagvaardingen en instroom bij de rechtbank wordt vooral verklaard door de nietigver-
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 55 van 99
0
5 000
10 000
15 000
20 000
25 000
30 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
alAfdoening zonder uitspraak
Uitspraak MK-zaak
Uitspraak EK-zaak
Uitspraak overtreding
ingekomen strafzaken
Beschikking Raadkamer
Uitwerking appel/cassatieuitspraak
Uitspraak art. 12 Sv
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: Rvdr, bewerking WODC
Hoge Raad • De instroom van het aantal cassaties in strafzaken bij de Hoge Raad zal in de
periode 2008-2014 met ruim drie procent toenemen door het gestegen aantal uitspraken bij het gerechtshof (zie figuur 6.5).
Figuur 6.5 Instroom van cassatieverzoeken in strafzaken bij de Hoge Raad, 2000-2014
0
500
1 000
1 500
2 000
2 500
3 000
3 500
4 000
4 500
5 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Cassaties in strafzaken
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: HR, bewerking WODC
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 55 van 99
0
5 000
10 000
15 000
20 000
25 000
30 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Afdoening zonder uitspraak
Uitspraak MK-zaak
Uitspraak EK-zaak
Uitspraak overtreding
ingekomen strafzaken
Beschikking Raadkamer
Uitwerking appel/cassatieuitspraak
Uitspraak art. 12 Sv
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: Rvdr, bewerking WODC
Hoge Raad • De instroom van het aantal cassaties in strafzaken bij de Hoge Raad zal in de
periode 2008-2014 met ruim drie procent toenemen door het gestegen aantal uitspraken bij het gerechtshof (zie figuur 6.5).
Figuur 6.5 Instroom van cassatieverzoeken in strafzaken bij de Hoge Raad, 2000-2014
0
500
1 000
1 500
2 000
2 500
3 000
3 500
4 000
4 500
5 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Cassaties in strafzaken
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: HR, bewerking WODC
44 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
klaringen. Een zaak waarin de dagvaarding in eerste instantie wordt nietig verklaard en vervolgens opnieuw wordt gedagvaard, telt voor het OM als één zaak en voor de Raad voor de rechtspraak als twee uitspraken.
• Aangenomen wordt dat de middelen van de Zittende Magistratuur (ZM) in de prognose recht evenredig stijgen met de instroom bij de ZM, zodat deze geen belemmering vormen voor het aantal uitspraken door de ZM.
6.2 Civiele rechtspraak
Indien twee of meer private partijen (burgers, bedrijven, organisaties) een conflict hebben en zij er onderling niet uitkomen, kunnen zij een beroep doen op de civiele rechter. Binnen de gerechtelijke procedures is onderscheid te maken tussen bodemprocedures ingeleid door een dagvaarding, verzoek-schriftprocedures en kort gedingen. Deze leiden tot uitkomsten met een verschillende juridische status: respectievelijk vonnis, beschikking en voorlopige voorziening. Vooralsnog wordt in het PMJ alleen de instroom gemodelleerd en nog niet de uitstroom. Bij de sector kanton van de rechtbank worden zaken die instromen via een dagvaarding onderscheiden naar de zaakstypen huur, arbeid en overig handel. Bij de verzoekschriften is daarnaast nog een categorie familiezaken. Verder wordt de instroom van voorlopige voorzieningen en akten en verklaringen geraamd. Bij de sector civiel van de rechtbank wordt de instroom van dagvaardingszaken verder onderverdeeld in de categorieën kort geding en handel. Bij de zaken die instromen via een verzoekschrift wordt onderscheid gemaakt in de categorieën echtscheiding, bijstand, BOPZ, overig familie, insolventierekesten, overig handel, uitgesproken insolventies en presidentenrekes-ten. Figuur 6.6 geeft schematisch weer hoe het model is opgebouwd en welke factoren voorspellers zijn van de civiele rechtspraak.
Figuur 6.6 Civiele rechtspraak in het PMJ
* Zie figuur 2.2 voor een overzicht van de relevante achtergrondfactoren.
6.2.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 6.2 geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van de civiele rechtspraak. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen. Uitgangspunt van de ramingen zijn de voorlopige cijfers over 2008.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 56 van 99
6.1.2 Opmerkingen
• De raming van de beschikkingen op grond van art. 12 SV is een trendextrapolatie.
• Instroom kantonzaken is nog niet in het model opgenomen in verband met het geringe aantal waarnemingen wat hiervoor beschikbaar is.
• Het verschil tussen dagvaardingen en instroom bij de rechtbank wordt vooral verklaard door de nietigverklaringen. Een zaak waarin de dagvaarding in eerste instantie wordt nietig verklaard en vervolgens opnieuw wordt gedagvaard, telt voor het OM als één zaak en voor de Raad voor de rechtspraak als twee uitspraken.
• Aangenomen wordt dat de middelen van de Zittende Magistratuur (ZM) in de prognose recht evenredig stijgen met de instroom bij de ZM, zodat deze geen belemmering vormen voor het aantal uitspraken door de ZM.
6.2 Civiele rechtspraak
Indien twee of meer private partijen (burgers, bedrijven, organisaties) een conflict hebben en zij er onderling niet uitkomen, kunnen zij een beroep doen op de civiele rechter. Binnen de gerechtelijke procedures is onderscheid te maken tussen bodemprocedures ingeleid door een dagvaarding, verzoekschriftprocedures en kort gedingen. Deze leiden tot uitkomsten met een verschillende juridische status: respectievelijk vonnis, beschikking en voorlopige voorziening. Vooralsnog wordt in het PMJ alleen de instroom gemodelleerd en nog niet de uitstroom. Bij de sector kanton van de rechtbank worden zaken die instromen via een dagvaarding onderscheiden naar de zaakstypen huur, arbeid en overig handel. Bij de verzoekschriften is daarnaast nog een categorie familiezaken. Verder wordt de instroom van voorlopige voorzieningen en akten en verklaringen geraamd. Bij de sector civiel van de rechtbank wordt de instroom van dagvaardingszaken verder onderverdeeld in de categorieën kort geding en handel. Bij de zaken die instromen via een verzoekschrift wordt onderscheid gemaakt in de categorieën echtscheiding, bijstand, BOPZ, overig familie, insolventierekesten, overig handel, uitgesproken insolventies en presidentenrekesten. Figuur 6.6 geeft schematisch weer hoe het model is opgebouwd en welke factoren voorspellers zijn van de civiele rechtspraak.
Figuur 6.6 Civiele rechtspraak in het PMJ
Achtergrond-factoren*
rechtbank., civielInstroom dagvaarding
rechtbank, civielInstroom verzoekschrift
rechtbank, kantonInstroom dagvaarding
rechtbank, kantonInstroom verzoekschrift
gerechtshofInstroom dagvaarding
gerechtshofInstroom verzoekschrift
Hoge RaadInstroom dagvaarding
Hoge RaadInstroom verzoekschrift
rechtbank, kantonVoorlopige voorzieningen
rechtbank, kantonAkten en verklaringen
Achtergrond-factoren*
rechtbank., civielInstroom dagvaarding
rechtbank, civielInstroom verzoekschrift
rechtbank, kantonInstroom dagvaarding
rechtbank, kantonInstroom verzoekschrift
gerechtshofInstroom dagvaarding
gerechtshofInstroom verzoekschrift
Hoge RaadInstroom dagvaarding
Hoge RaadInstroom verzoekschrift
rechtbank, kantonVoorlopige voorzieningen
rechtbank, kantonAkten en verklaringen
* Zie figuur 2.2 voor een overzicht van de relevante achtergrondfactoren.
6.2.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 6.2 geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van de civiele rechtspraak. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 45Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Tabel 6.2 Verwachte ontwikkelingen in de instroom van de civiele rechtspraak, procentuele verandering, 2008-2014
2008-2014 2008-2014 2009 2010 2011 2012 2013 2014
totaal gemiddeld ten opzichte van voorafgaande jaar
Rechtbank sector kanton
Dagvaardingen 60,0 8,1 13,2 15,4 3,7 6,0 5,5 5,7
Verzoekschriften 78,9 10,2 18,3 22,6 4,1 6,1 5,6 5,8
Akten en verklaringen 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
Voorlopige voorzieningen -27,1 -5,1 -5,4 -5,3 -5,2 -5,1 -5,0 -4,9
Rechtbank sector civiel
Dagvaardingen 19,4 3,0 8,6 5,9 -2,1 1,7 2,7 1,6
Verzoekschriften 31,6 4,7 4,8 6,8 3,9 5,9 3,2 3,4
Gerechtshof
Dagvaardingen 16,5 2,6 3,8 6,8 2,2 0,9 1,0 0,8
Verzoekschriften 60,9 8,2 10,4 13,1 5,8 8,0 6,1 6,3
Hoge Raad
Dagvaardingen 12,7 2,0 3,2 6,2 1,6 0,4 0,5 0,3
Verzoekschriften 24,4 3,7 5,8 8,3 1,4 3,5 1,6 1,8
Sector kanton• De instroom van zaken ingeleid via een verzoekschrift bij de sector kanton van de rechtbanken stijgt met
79 procent in de periode 2008-2014. De instroom van zaken ingeleid via een dagvaarding stijgt met 60 procent. Voor akten en verklaringen wordt geen toename van de instroom voorspeld. Het aantal voorlopige voorziening zal zelfs afnemen met 27 procent.
• De groei van het aantal dagvaardingen in de periode 2008-2014 hangt vooral samen met de economische ontwikkelingen. Zo komt er volgens het CPB vanaf 2009 een eind aan de jarenlange daling van het aantal werkloosheidsuitkeringen en is de economie in een recessie gekomen. Tenslotte spelen historische trendmatige ontwikkelingen die in het model niet met behulp van achtergrondfactoren kunnen worden verklaard een rol in de groei van de instroom.
• De groei van het aantal verzoekschriften bij de sector kanton ligt vooral aan een forse stijging van de instroom van familiezaken in de prognoseperiode. Ook is hier de toename van het aantal werkloosheids-uitkeringen vanaf 2009 van belang, versterkt door een toename van de bevolkingsdichtheid en niet nader te verklaren historische trendmatige ontwikkelingen.
Figuur 6.7 laat de ontwikkeling van de instroom bij de sector kanton van de rechtbank zien per zaakstype, exclusief de voorlopige voorzieningen en akten en verklaringen, waarbij 2008 het laatst bekende realisatiejaar is.
46 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 6.7 Instroom rechtbank sector kanton naar zaakstype, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: CBS, Rvdr; bewerking: WODC/Rvdr
Sector civiel• Het aantal zaken dat instroomt bij de sector civiel van de rechtbanken via een verzoekschrift stijgt in de
periode 2008-2014 met 32 procent. De zaken die instromen via een dagvaarding stijgen met 19 procent. • Het aantal dagvaardingen handel groeit fors als gevolg van de verslechterde economische situatie. De
daling van het aantal kort gedingen ten opzichte van 2008 hangt samen met de toename van het aantal werkloosheidsuitkeringen vanaf 2009. Een dalende historische trend versterkt deze ontwikkeling.
• Bij de verzoekschriften valt vooral de groei van BOPZ-zaken op. Ook de instroom van overige familiezaken (m.n. kinderrechterzaken) blijft stijgen. De instroom van insolventies neemt toe, na een forse daling in 2008, als gevolg van een wijziging in de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) en vanwege de verslechterde economische situatie. Voor de civiele bijstandszaken, echtscheidingszaken en overige handelszaken wordt een daling verwacht. De laatste categorie vertoonde sinds 2006 een spectaculaire groei vanwege een sterke toename van incassozaken.
Figuur 6.8 toont de ontwikkeling van de instroom bij de sector civiel van de rechtbank per zaakstype. Figuur 6.9 toont de ontwikkeling van de instroom van dagvaardingen en verzoekschriften in eerste aanleg bij de sectoren kanton en civiel van de rechtbank. In beide figuren is 2008 het laatst bekende realisatiejaar.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 58 van 99
0
200 000
400 000
600 000
800 000
1 000 000
1 200 000
1 400 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
verzoekschriften huur
verzoekschriften arbeid
verzoekschriften familie
dagvaardingen huur
dagvaardingen arbeid
dagvaardingen overig handel
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: CBS, Rvdr; bewerking: WODC/Rvdr
Sector civiel • Het aantal zaken dat instroomt bij de sector civiel van de rechtbanken via een
verzoekschrift stijgt in de periode 2008-2014 met 32 procent. De zaken die instromen via een dagvaarding stijgen met 19 procent.
• Het aantal dagvaardingen handel groeit fors als gevolg van de verslechterde economische situatie. De daling van het aantal kort gedingen ten opzichte van 2008 hangt samen met de toename van het aantal werkloosheidsuitkeringen vanaf 2009. Een dalende historische trend versterkt deze ontwikkeling.
• Bij de verzoekschriften valt vooral de groei van BOPZ-zaken op. Ook de instroom van overige familiezaken (m.n. kinderrechterzaken) blijft stijgen. De instroom van insolventies neemt toe, na een forse daling in 2008, als gevolg van een wijziging in de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) en vanwege de verslechterde economische situatie. Voor de civiele bijstandszaken, echtscheidingszaken en overige handelszaken wordt een daling verwacht. De laatste categorie vertoonde sinds 2006 een spectaculaire groei vanwege een sterke toename van incassozaken.
Figuur 6.8 toont de ontwikkeling van de instroom bij de sector civiel van de rechtbank per zaakstype. Figuur 6.9 toont de ontwikkeling van de instroom van dagvaardingen en verzoekschriften in eerste aanleg bij de sectoren kanton en civiel van de rechtbank. In beide figuren is 2008 het laatst bekende realisatiejaar.
Figuur 6.8 Instroom rechtbank sector civiel naar zaakstype, 2000-2014
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 47Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 6.8 Instroom rechtbank sector civiel naar zaakstype, 2000-2014
* De categorie ‘verzoekschriften overig’ bestaat uit overige handelsrekesten, uitgesproken insolventies en presidentenrekesten.
Bron realisatiecijfers: CBS, Rvdr, bewerking: WODC/Rvdr
Figuur 6.9 Instroom civiele zaken in eerste aanleg, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: CBS, Rvdr; bewerking: WODC/Rvdr
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 59 van 99
0
25 000
50 000
75 000
100 000
125 000
150 000
175 000
200 000
225 000
250 000
275 000
300 000
325 000
350 000
375 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
verzoekschriften overig*
verzoekschriften insolventies
verzoekschriften overig familie
verzoekschriften bijstand
verzoekschriften BOPZ
verzoekschriften echtscheiding
kort gedingen
dagvaardingen handel
realisatie prognose
* De categorie ‘verzoekschriften overig’ bestaat uit overige handelsrekesten, uitgesproken
insolventies en presidentenrekesten.
Bron realisatiecijfers: CBS, Rvdr, bewerking: WODC/Rvdr
Figuur 6.9 Instroom civiele zaken in eerste aanleg, 2000-2014
0
100 000
200 000
300 000
400 000
500 000
600 000
700 000
800 000
900 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
dagvaardingen kanton
verzoekschriften kanton
verzoekschriften civiel
dagvaardingen civiel
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: CBS, Rvdr; bewerking: WODC/Rvdr
Gerechtshof
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 59 van 99
0
25 000
50 000
75 000
100 000
125 000
150 000
175 000
200 000
225 000
250 000
275 000
300 000
325 000
350 000
375 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
verzoekschriften overig*
verzoekschriften insolventies
verzoekschriften overig familie
verzoekschriften bijstand
verzoekschriften BOPZ
verzoekschriften echtscheiding
kort gedingen
dagvaardingen handel
realisatie prognose
* De categorie ‘verzoekschriften overig’ bestaat uit overige handelsrekesten, uitgesproken
insolventies en presidentenrekesten.
Bron realisatiecijfers: CBS, Rvdr, bewerking: WODC/Rvdr
Figuur 6.9 Instroom civiele zaken in eerste aanleg, 2000-2014
0
100 000
200 000
300 000
400 000
500 000
600 000
700 000
800 000
900 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
dagvaardingen kanton
verzoekschriften kanton
verzoekschriften civiel
dagvaardingen civiel
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: CBS, Rvdr; bewerking: WODC/Rvdr
Gerechtshof
48 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Gerechtshof• De totale instroom van civiele zaken in hoger beroep ingeleid via een verzoekschrift stijgt met 61 procent.
De instroom van dagvaardingszaken laat over deze periode een groei van 16 procent zien. • De voortdurende toename van de instroom van verzoekschriften bij de hoven is het gevolg van een
verwachte groei van de appelratio, ofwel de verhouding tussen de uitstroom in eerste aanleg en de instroom in hoger beroep.
Hoge Raad• De totale instroom van civiele zaken in cassatie via een dagvaarding zal in de periode 2008-2014 naar
verwachting met 13 procent toenemen, terwijl de instroom van verzoekschriften met 24 procent toe zal nemen. Deze toename treedt op ondanks dalende appelratio’s voor civiele cassatiezaken. De sterke toename van het aantal civiele zaken dat via een verzoekschrift bij de gerechtshoven in- en uitstroomt, is hier debet aan.
Figuur 6.10 geeft de instroom van civiele zaken in hoger beroep en cassatie weer, waarbij 2008 het laatst bekende realisatiejaar is.
Figuur 6.10 Instroom civiele zaken in hoger beroep en cassatie, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: CBS, Rvdr, bewerking: WODC/Rvdr
6.2.2 Opmerkingen
• De voorlopige voorzieningen in de sector kanton worden geraamd met behulp van trendextrapolatie. • Bij de akten en verklaringen in de sector kanton wordt vanwege het grillige verloop in de laatste realisa-
tiejaren voor de hele periode 2008-2014 uitgegaan van een constant instroomniveau.• Voor de instroom van kantonzaken in de categorie ‘verzoekschriften overig handel’ en civiele rechtbank-
zaken in de categorie ‘verzoekschriften bijstand’ wordt trendextrapolatie gehanteerd.• De raming van de verzoekschriftencategorie ‘echtscheiding’ in de sector civiel komt tot stand door de
ontwikkeling gelijk te veronderstellen aan de geraamde ontwikkeling van het aantal van echt scheidende personen.
• De ramingen van de verzoekschriftencategorieën ‘faillissementen/surseances’ en ‘schuldsaneringen’ komen tot stand door de geraamde ontwikkeling van het totale aantal insolventies te verdelen volgens de verhouding tussen de twee deelcategorieën in 2007.
• De raming van de verzoekschriftencategorie ‘uitgesproken insolventies’ in de sector civiel komt tot stand door de ontwikkeling gelijk te veronderstellen aan de geraamde ontwikkeling van de insolventierekesten.
• De instroom van de verzoekschriftencategorie ‘presidentenrekesten’ in de sector civiel wordt geraamd met behulp van trendextrapolatie.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 60 van 99
• De totale instroom van civiele zaken in hoger beroep ingeleid via een verzoekschrift stijgt met 61 procent. De instroom van dagvaardingszaken laat over deze periode een groei van 16 procent zien.
• De voortdurende toename van de instroom van verzoekschriften bij de hoven is het gevolg van een verwachte groei van de appelratio, ofwel de verhouding tussen de uitstroom in eerste aanleg en de instroom in hoger beroep.
Hoge Raad • De totale instroom van civiele zaken in cassatie via een dagvaarding zal in de
periode 2008-2014 naar verwachting met 13 procent toenemen, terwijl de instroom van verzoekschriften met 24 procent toe zal nemen. Deze toename treedt op ondanks dalende appelratio’s voor civiele cassatiezaken. De sterke toename van het aantal civiele zaken dat via een verzoekschrift bij de gerechtshoven in- en uitstroomt, is hier debet aan.
Figuur 6.10 geeft de instroom van civiele zaken in hoger beroep en cassatie weer, waarbij 2008 het laatst bekende realisatiejaar is.
Figuur 6.10 Instroom civiele zaken in hoger beroep en cassatie, 2000-2014
-5 500
-4 000
-2 500
-1 000
500
2 000
3 500
5 000
6 500
8 000
9 500
11 000
12 500
14 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
0
125
250
375
500
625
750
875
1 000
1 125
1 250
1 375
1 500
1 625
aant
al
verzoekschriften hoger beroep
dagvaardingen hoger beroep
dagvaardingen cassatie
verzoekschriften cassatie
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: CBS, Rvdr, bewerking: WODC/Rvdr
6.2.2 Opmerkingen
• De voorlopige voorzieningen in de sector kanton worden geraamd met behulp van trendextrapolatie.
• Bij de akten en verklaringen in de sector kanton wordt vanwege het grillige verloop in de laatste realisatiejaren voor de hele periode 2008-2014 uitgegaan van een constant instroomniveau.
• Voor de instroom van kantonzaken in de categorie ‘verzoekschriften overig handel’ en civiele rechtbankzaken in de categorie ‘verzoekschriften bijstand’ wordt trendextrapolatie gehanteerd.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 49Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
6.3 Bestuursrechtspraak
Indien een (rechts)persoon een conflict heeft met een bestuursorgaan over een door het bestuursorgaan genomen besluit, kan bezwaar worden gemaakt bij dat orgaan. Tegen een besluit op bezwaar kan vervol-gens beroep worden ingesteld. Wanneer, via deze beroepsprocedure, een onafhankelijke rechter om een oordeel wordt gevraagd over de rechtmatigheid van besluiten, spreken we van bestuursrechtspraak. In het PMJ wordt de instroom bij de bestuursrechter gemodelleerd. De organisatie van de bestuursrechtspraak wijkt iets af van de rechtspraak in het kader van het strafrecht en civiel recht: niet alle zaken stromen in eerste aanleg in bij de rechtbank, en niet voor alle zaakstypen is hoger beroep mogelijk. Figuur 6.11 geeft schematisch weer welke relaties in het model van de bestuursrechtspraak zijn gelegd.In het model wordt onderscheid gemaakt tussen voorlopige voorzieningen (totaal) en bodemzaken van verschillende typen: ambtenarenzaken, sociale verzekeringszaken, bijstandzaken, ex-AROB-zaken, en verder belastingzaken (bij rechtbanken en hoven) en pensioenzaken (bij de Centrale Raad van Beroep). De afdeling rechtspraak van de Raad van State valt buiten de begroting van het ministerie van Justitie. Daarom worden de daar behandelde zaken, zoals de hoger beroepen in ex-AROB-zaken, buiten dit overzicht gehouden. De zaken die worden behandeld door het College van Beroep in het bedrijfsleven worden wel door justitie gefinancierd, maar zijn (nog) geen onderdeel van het PMJ. Ook vreemdelingenzaken vallen buiten PMJ-Bestuur.
Figuur 6.11 Bestuursrechtspraak in het PMJ*
* Per 1 januari 2005 is de belastingrechtspraak grondig herzien. Dit schema geeft de gang van zaken vanaf 2005 weer.
** Zie figuur 2.2 voor een overzicht van de relevante achtergrondfactoren.
6.3.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 6.3 geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van de bestuurs-rechtspraak. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen. Uitgangspunt van de prognoses zijn de voorlopige cijfers over 2008.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 61 van 99
• De raming van de verzoekschriftencategorie ‘echtscheiding’ in de sector civiel komt tot stand door de ontwikkeling gelijk te veronderstellen aan de geraamde ontwikkeling van het aantal van echt scheidende personen.
• De ramingen van de verzoekschriftencategorieën ‘faillissementen/surseances’ en ‘schuldsaneringen’ komen tot stand door de geraamde ontwikkeling van het totale aantal insolventies te verdelen volgens de verhouding tussen de twee deelcategorieën in 2007.
• De raming van de verzoekschriftencategorie ‘uitgesproken insolventies’ in de sector civiel komt tot stand door de ontwikkeling gelijk te veronderstellen aan de geraamde ontwikkeling van de insolventierekesten.
• De instroom van de verzoekschriftencategorie ‘presidentenrekesten’ in de sector civiel wordt geraamd met behulp van trendextrapolatie.
6.3 Bestuursrechtspraak
Indien een (rechts)persoon een conflict heeft met een bestuursorgaan over een door het bestuursorgaan genomen besluit, kan bezwaar worden gemaakt bij dat orgaan. Tegen een besluit op bezwaar kan vervolgens beroep worden ingesteld. Wanneer, via deze beroepsprocedure, een onafhankelijke rechter om een oordeel wordt gevraagd over de rechtmatigheid van besluiten, spreken we van bestuursrechtspraak. In het PMJ wordt de instroom bij de bestuursrechter gemodelleerd. De organisatie van de bestuursrechtspraak wijkt iets af van de rechtspraak in het kader van het strafrecht en civiel recht: niet alle zaken stromen in eerste aanleg in bij de rechtbank, en niet voor alle zaakstypen is hoger beroep mogelijk. Figuur 6.11 geeft schematisch weer welke relaties in het model van de bestuursrechtspraak zijn gelegd. In het model wordt onderscheid gemaakt tussen voorlopige voorzieningen (totaal) en bodemzaken van verschillende typen: ambtenarenzaken, sociale verzekeringszaken, bijstandzaken, ex-AROB-zaken, en verder belastingzaken (bij rechtbanken en hoven) en pensioenzaken (bij de Centrale Raad van Beroep).De afdeling rechtspraak van de Raad van State valt buiten de begroting van het ministerie van Justitie. Daarom worden de daar behandelde zaken, zoals de hoger beroepen in ex-AROB-zaken, buiten dit overzicht gehouden. De zaken die worden behandeld door het College van Beroep in het bedrijfsleven worden wel door justitie gefinancierd, maar zijn (nog) geen onderdeel van het PMJ. Ook vreemdelingenzaken vallen buiten PMJ-Bestuur.
Figuur 6.11 Bestuursrechtspraak in het PMJ*
buiten justitiebegroting
Achtergrond-factoren**
CRvBInstroom 1e aanleg
rechtbank, bestuurBelastingzaken
1e aanleg
Raad van StateInstroom 1e aanleg
gerechtshofInstroom hoger beroep
Hoge RaadInstroom cassatie
CRvBInstroom hoger beroep
Raad van StateInstroom hoger beroep
rechtbank, bestuurOverige bestuurszaken
1e aanleg
buiten justitiebegroting
Achtergrond-factoren**
CRvBInstroom 1e aanleg
rechtbank, bestuurBelastingzaken
1e aanleg
Raad van StateInstroom 1e aanleg
gerechtshofInstroom hoger beroep
Hoge RaadInstroom cassatie
CRvBInstroom hoger beroep
Raad van StateInstroom hoger beroep
rechtbank, bestuurOverige bestuurszaken
1e aanleg
* Per 1 januari 2005 is de belastingrechtspraak grondig herzien. Dit schema geeft de gang van
zaken vanaf 2005 weer.
** Zie figuur 2.2 voor een overzicht van de relevante achtergrondfactoren.
50 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Tabel 6.3 Verwachte ontwikkelingen in de bestuursrechtspraak, procentuele verandering 2008-2014
2008-2014 2008-2014 2009 2010 2011 2012 2013 2014
totaal gemiddeld ten opzichte van voorafgaande jaar
Rechtbank sector bestuur
Totale instroom (excl. belastingzaken) 63,6 8,5 0,1 15,5 18,8 6,0 5,9 6,1
Rechtbank/gerechtshof
Belastingzaken, 1e aanleg 22,2 3,4 -4,9 11,3 3,5 3,6 3,7 3,8
Gerechtshof
Belastingzaken, hoger beroep 22,2 3,4 -4,9 11,3 3,5 3,6 3,7 3,8
Hoge Raad
Belastingzaken, cassatie 22,2 3,4 -4,9 11,3 3,5 3,6 3,7 3,8
Centrale Raad van Beroep
Totale instroom 92,0 11,5 -2,4 25,4 29,6 6,6 6,4 6,7
Rechtbank• De totale instroom van bestuurszaken (exclusief belastingzaken) bij de rechtbanken zal in de periode
2008-2014 naar verwachting met 64 procent stijgen. • Binnen deze groep zaken is de stijging het sterkst bij de bijstandszaken en de ex-AROB-zaken.
Trendmatige ontwikkelingen spelen hierbij een belangrijke rol. Figuur 6.12 brengt de ontwikkelingen in het aantal bestuurszaken per zaakstype in beeld, waarbij 2008 het laatst bekende realisatiejaar is.
Figuur 6.12 Instroom bestuurszaken rechtbanken (exclusief belastingzaken), 2000-2014
Bron realisatiecijfers: CBS, Rvdr; bewerking: WODC/Rvdr
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 63 van 99
0
10 000
20 000
30 000
40 000
50 000
60 000
70 000
80 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
voorlopige voorzieningen
ex-AROB
bijstand
sociale verzekeringen
ambtenaren
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: CBS, Rvdr; bewerking: WODC/Rvdr
Rechtbank/gerechtshof • De instroom van belastingzaken in eerste aanleg bij rechtbanken en
gerechtshoven zal in de periode 2008-2014 naar verwachting met 22 procent stijgen. Daarbij is ervan uitgegaan dat de vierjaarlijkse piek in de zaken als gevolg van de wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) vanwege de in 2007 ingevoerde jaarlijkse WOZ-waardering niet meer optreedt.
Gerechtshof• De instroom van belastingzaken in hoger beroep groeit in de raming parallel met
de groei in eerste aanleg.
Hoge Raad• De instroom van belastingzaken in cassatie groeit in de raming parallel aan de
instroom van belastingzaken in hoger beroep.
Centrale Raad van Beroep • De instroom van bestuurszaken bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) ligt in
2014 naar verwachting 92 procent hoger dan in 2008. In 2009 is overigens nog een daling voorzien.
• Het aantal beroepszaken bij de CRvB hangt enerzijds samen met de instroom van zaken in eerste aanleg en anderzijds met de appelratio. De appelratio’s laten bij bijstandszaken enige trendmatige daling zien, bij de ambtenarenzaken en de sociale verzekeringszaken enige trendmatige stijging. In combinatie met de ontwikkelingen in eerste aanleg leidt dit in het eerste jaar tot een voorziene daling van de instroom. Daarna overheerst het effect van stijgende instroom in de eerste lijn en de stijging van de appelratio’s bij sociale verzekerings- en ambtenarenzaken.
• Binnen de groep van bestuurszaken bij de CRvB laten de relatief kleine groepen pensioenzaken een daling zien, terwijl de sociale verzekeringszaken de grootste
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 51Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Rechtbank/gerechtshof• De instroom van belastingzaken in eerste aanleg bij rechtbanken en gerechtshoven zal in de periode
2008-2014 naar verwachting met 22 procent stijgen. Daarbij is ervan uitgegaan dat de vierjaarlijkse piek in de zaken als gevolg van de wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) vanwege de in 2007 ingevoerde jaarlijkse WOZ-waardering niet meer optreedt.
Gerechtshof • De instroom van belastingzaken in hoger beroep groeit in de raming parallel met de groei in eerste
aanleg.
Hoge Raad • De instroom van belastingzaken in cassatie groeit in de raming parallel aan de instroom van belastingza-
ken in hoger beroep.
Centrale Raad van Beroep• De instroom van bestuurszaken bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) ligt in 2014 naar verwachting 92
procent hoger dan in 2008. In 2009 is overigens nog een daling voorzien. • Het aantal beroepszaken bij de CRvB hangt enerzijds samen met de instroom van zaken in eerste aanleg
en anderzijds met de appelratio. De appelratio’s laten bij bijstandszaken enige trendmatige daling zien, bij de ambtenarenzaken en de sociale verzekeringszaken enige trendmatige stijging. In combinatie met de ontwikkelingen in eerste aanleg leidt dit in het eerste jaar tot een voorziene daling van de instroom. Daarna overheerst het effect van stijgende instroom in de eerste lijn en de stijging van de appelratio’s bij sociale verzekerings- en ambtenarenzaken.
• Binnen de groep van bestuurszaken bij de CRvB laten de relatief kleine groepen pensioenzaken een daling zien, terwijl de sociale verzekeringszaken de grootste stijging vertonen. De pensioenzaken betreffen met name zaken rond uitkeringen aan oorlogsslachtoffers, die tot 2007 een sterke trendmatige daling laten zien.
Figuur 6.13 brengt de ontwikkelingen bij de CRvB per zaakstype in beeld. Figuur 6.14 toont vervolgens de ontwikkeling van de instroom van bestuurszaken bij de verschillende gerechten in de periode 2000-2014. In beide figuren is 2008 het laatst bekende realisatiejaar.
Figuur 6.13 Instroom bestuurszaken bij de Centrale Raad van Beroep, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: CBS, Rvdr; bewerking: WODC/Rvdr
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 64 van 99
stijging vertonen. De pensioenzaken betreffen met name zaken rond uitkeringen aan oorlogsslachtoffers, die tot 2007 een sterke trendmatige daling laten zien.
Figuur 6.13 brengt de ontwikkelingen bij de CRvB per zaakstype in beeld. Figuur 6.14 toont vervolgens de ontwikkeling van de instroom van bestuurszaken bij de verschillende gerechten in de periode 2000-2014. In beide figuren is 2008 het laatst bekende realisatiejaar.
Figuur 6.13 Instroom bestuurszaken bij de Centrale Raad van Beroep, 2000-2014
0
2 000
4 000
6 000
8 000
10 000
12 000
14 000
16 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
bijstand
sociale verzekeringen
ambtenaren
pensioen
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: CBS, Rvdr; bewerking: WODC/Rvdr
Figuur 6.14 Instroom bestuurszaken bij de verschillende gerechten, 2000-2014
52 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 6.14 Instroom bestuurszaken bij de verschillende gerechten, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: CBS, Rvdr; bewerking: WODC/Rvdr
6.3.2 Opmerkingen • Vreemdelingenzaken zijn niet in het PMJ opgenomen. De directie Migratiebeleid maakt hiervoor
ramingen met behulp van de zogenaamde Basisrekenmodellen.• De instroom van zaken bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven is nog niet opgenomen in het
PMJ.• Trendmatige ontwikkelingen die niet worden verklaard door ontwikkelingen in de achtergrondfactoren
blijven van groot belang in het PMJ. Wel is het aantal typen zaken waarvoor (deels) een verklaringsmodel is toegepast, ten opzichte van vorig jaar gestegen. Alleen de prognoses bij de belastingzaken betreffende lagere overheden (niet WOZ/OZB) en de instroom van pensioenzaken bij de Centrale Raad van Beroep komen geheel tot stand via trendextrapolatie. Bij andere typen zaken is de invloed van de economische conjunctuur nadrukkelijk aanwezig.
• Verondersteld is dat de appel- en cassatieratio’s van belastingzaken vanaf 2007 constant zijn.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 65 van 99
0
10 000
20 000
30 000
40 000
50 000
60 000
70 000
80 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Rechtbank (excl. belastingzaken
Belastingzaken (1e aanleg)
Centrale Raad van Beroep
Belastingzaken (hoger beroep)
Belastingzaken (cassatie)
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: CBS, Rvdr; bewerking: WODC/Rvdr
6.3.2 Opmerkingen
• Vreemdelingenzaken zijn niet in het PMJ opgenomen. De directie Migratiebeleid maakt hiervoor ramingen met behulp van de zogenaamde Basisrekenmodellen.
• De instroom van zaken bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven is nog niet opgenomen in het PMJ.
• Trendmatige ontwikkelingen die niet worden verklaard door ontwikkelingen in de achtergrondfactoren blijven van groot belang in het PMJ. Wel is het aantal typen zaken waarvoor (deels) een verklaringsmodel is toegepast, ten opzichte van vorig jaar gestegen. Alleen de prognoses bij de belastingzaken betreffende lagere overheden (niet WOZ/OZB) en de instroom van pensioenzaken bij de Centrale Raad van Beroep komen geheel tot stand via trendextrapolatie. Bij andere typen zaken is de invloed van de economische conjunctuur nadrukkelijk aanwezig.
• Verondersteld is dat de appel- en cassatieratio’s van belastingzaken vanaf 2007 constant zijn.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 53Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
7 TenuitvoerleggingNadat het Openbaar Ministerie een transactie heeft aangeboden of de rechter een straf of maatregel heeft opgelegd, kan deze sanctie door diverse instanties ten uitvoer worden gelegd. De vier belangrijkste sancties voor volwassenen zijn (on)voorwaardelijke vrijheidsstraf, taakstraf, boete en terbeschikkingstelling (tbs). Daarnaast kan de rechter andere maatregelen opleggen, zoals bijvoorbeeld een ontnemingsmaatregel, een ISD-maatregel, een ontzegging van de rijbevoegdheid of een schadevergoedingsmaatregel. Deze sancties kunnen in combinatie met elkaar voorkomen. De belangrijkste sancties voor minderjarigen zijn (on)voorwaardelijke jeugddetentie, taakstraf, boete en plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ). Minderjarige verdachten van een licht misdrijf die niet eerder met politie en justitie in aanraking zijn geweest kunnen door de politie worden doorverwezen naar een Halt-bureau. Verkeersboetes in het kader van de WAHV worden direct naar het CJIB doorgestuurd zonder tussenkomst van de Officier van Justitie of een rechter. De tenuitvoerlegging van korte vrijheidsstraffen en vervangende hechtenissen worden gecoördineerd door het Landelijke Coördinatiepunt Arrestatiebevelen (LCA). Indien gedetineerden klachten hebben over hun verblijf in de cel, dan kunnen zij terecht bij Raad voor Strafrechtspleging en Jeugdbescherming (RSJ). Figuur 7.1 geeft schematisch weer hoe het model is opgebouwd en welke factoren voorspellers zijn van de tenuitvoerlegging. De feitelijke tenuitvoerlegging van taakstraffen gebeurt door de reclassering en komt in het desbetreffende hoofdstuk aan bod.
Figuur 7.1 Tenuitvoerlegging in het PMJ
7.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 7.1 geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van de tenuitvoer-legging weer. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen. Voor de CJIB-items is het uitgangspunt van de ramingen de voorlopige cijfers over 2008. Voor de berekening van de capaciteitsbehoefte van het gevangeniswezen (GW) wordt gebruikt gemaakt van geschatte aantallen
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 68 van 99
rechtbankSchuldigverklaringen
djiCapaciteitsbehoefte gevangeniswezen
Werkloosheidpercentage
cjibSchadevergoedingen
cjibVrijheidsstraffen (LCA)
rechtbankVrijheidsstraffen
cjibGeldboetes (Strabis)
cjibOntnemingsmaatregelen
rechtbankTaakstraffen
Openbaar ministerieGeldsomtransacties
rsjberoepszaken
cijbInstroom WAHV
rechtbankTBS-maatregel
rechtbankGeldboetes
openbaar ministerieTaakstraffen
cjibTaakstraffen
rsjOverige zaken
cjibTransacties (TRIAS)
djiCapaciteitsbehoefte tbs-klinieken
rsjdoorzendigen
djiOpvanginrichtingen (strafrechtelijk)
djiBehandelinrichtingen (strafrechtelijk)
djiOpvanginrichtingen (civielrechtelijk)
djiBehandelinrichtingen (civielrechtelijk)
rechtbankJeugddetentie
rechtbankPIJ-maatregel
politieVerdachten
halt nederlandHalt-verwijzing
halt nederlandStop-verwijzing
rvdkOTS-maatregel
rvdkTaakstraffen
Motorvoertuigen
2e generatie allochtone jongeren
rechtbankISD-maatregel
rechtbankPenitentiaire Programma’s
politieVH niet gevolgd
door vrijheidsstraf
rechtbankSchuldigverklaringen
djiCapaciteitsbehoefte gevangeniswezen
Werkloosheidpercentage
cjibSchadevergoedingen
cjibVrijheidsstraffen (LCA)
rechtbankVrijheidsstraffen
cjibGeldboetes (Strabis)
cjibOntnemingsmaatregelen
rechtbankTaakstraffen
Openbaar ministerieGeldsomtransacties
rsjberoepszaken
cijbInstroom WAHV
rechtbankTBS-maatregel
rechtbankGeldboetes
openbaar ministerieTaakstraffen
cjibTaakstraffen
rsjOverige zaken
cjibTransacties (TRIAS)
djiCapaciteitsbehoefte tbs-klinieken
rsjdoorzendigen
djiOpvanginrichtingen (strafrechtelijk)
djiBehandelinrichtingen (strafrechtelijk)
djiOpvanginrichtingen (civielrechtelijk)
djiBehandelinrichtingen (civielrechtelijk)
rechtbankJeugddetentie
rechtbankPIJ-maatregel
politieVerdachten
halt nederlandHalt-verwijzing
halt nederlandStop-verwijzing
rvdkOTS-maatregel
rvdkTaakstraffen
Motorvoertuigen
2e generatie allochtone jongeren
rechtbankISD-maatregel
rechtbankPenitentiaire Programma’s
politieVH niet gevolgd
door vrijheidsstraf
7.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 7.1 geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van de tenuitvoerlegging weer. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen. Voor de CJIB-items is het uitgangspunt van de ramingen de voorlopige cijfers over 2008. Voor de berekening van de capaciteitsbehoefte van het gevangeniswezen (GW) wordt gebruikt gemaakt van geschatte aantallen gevangenisstraffen over 2008, op basis van cijfers over de eerste acht maanden van 2008, en van de vastgestelde capaciteitsbehoefte ultimo 2007 (in plaats van gemiddeld 2007).
54 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
gevangenisstraffen over 2008, op basis van cijfers over de eerste acht maanden van 2008, en van de vastgestelde capaciteitsbehoefte ultimo 2007 (in plaats van gemiddeld 2007).
Tabel 7.1 Verwachte ontwikkelingen in de tenuitvoerlegging, procentuele verandering 2008-2014
2008-2014 2008-2014 2009 2010 2011 2012 2013 2014
totaal gemiddeld ten opzichte van voorafgaande jaar
Halt
Halt 18,6 2,9 2,6 2,9 3,0 3,0 3,0 2,7
Stop 1,7 0,3 0,4 0,3 0,3 0,3 0,2 0,2
CJIB
Instroom WAHV-zaken 17,5 2,7 3,2 3,0 2,8 2,6 2,5 2,3
Instroom LCA 23,5 3,6 1,5 9,7 8,3 1,9 0,1 0,3
Instroom ontnemingsmaatregelen 5,6 0,9 1,7 1,9 0,8 0,3 0,3 0,5
Instroom schadevergoedingsmaatregelen 5,6 0,9 1,7 1,9 0,8 0,3 0,3 0,5
Instroom geldboetevonnissen 28,8 4,3 -0,8 14,8 13,3 2,1 -1,1 -1,1
Instroom transacties 23,6 3,6 14,2 15,6 -2,9 -1,2 -1,2 -1,2
Instroom taakstraffen 23,2 3,5 5,9 4,7 3,2 2,4 2,5 2,6
Uitstroom WAHV-zaken 19,2 3,0 4,2 3,1 2,9 2,7 2,5 2,4
Uitstroom LCA 11,5 1,8 -8,7 5,6 8,9 5,0 1,0 0,2
Uitstroom ontnemingsmaatregelen -2,3 -0,4 3,3 -4,5 -3,2 1,1 0,8 0,4
Uitstroom schadevergoedingsmaatregelen -20,0 -3,6 -21,9 -1,0 1,1 1,1 0,8 0,5
Uitstroom geldboetevonnissen 14,4 2,3 -8,7 0,7 8,9 9,4 4,4 0,0
Uitstroom transacties 25,4 3,8 8,0 15,0 5,7 -2,1 -1,2 -1,2
Uitstroom taakstraffen 9,8 1,6 -7,0 5,3 3,9 2,8 2,4 2,5
DJI, volwassenen
Totale capaciteitsbehoefte GW incl. cap.
marge (excl. vreemdelingenbewaring) 1,2 0,2 -2,3 -0,2 1,0 1,4 0,9 0,4
waaronder
Capaciteitsbehoefte GW, preventief, excl. capaciteitsmarge 8,0 1,3 -0,9 1,1 1,3 2,1 2,1 2,0
Cap. beh. GW arrestanten excl. lopende vonnissen, incl. gijz., excl. cap. marges 4,4 0,7 -10,7 0,2 1,8 6,5 5,9 1,7
Cap. beh. GW vrouwen, incl. cap. marge (excl. vreemdelingenbewaring) 10,3 1,6 -0,8 1,2 2,5 2,8 2,3 1,8
TBS-opleggingen 11,5 1,8 4,4 3,1 1,5 0,5 0,7 0,9
Cap. beh. tbs-klinieken, behandel 6,8 1,1 2,8 1,9 1,3 1,1 -0,5 0,0
Cap. beh. tbs-klinieken, verblijf 6,8 1,1 2,8 1,9 1,3 1,1 -0,5 0,0
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 55Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
vervolg tabel 7.1
DJI, jeugd
Capaciteitsbehoefte civielrechtelijke opvangplaatsen, incl. cap. marge 17,8 2,8 0,9 2,3 2,6 3,1 3,7 4,0
Capaciteitsbehoefte civielrechtelijke behandelplaatsen, incl. cap. marge 3,3 0,5 0,2 0,5 0,5 0,6 0,7 0,8
Cap. beh. strafrechtelijke opvang-plaatsen, incl. cap. marge (excl. AMV) 19,1 3,0 0,8 5,2 3,9 3,0 2,5 2,3
2008-2014 2008-2014 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Capaciteitsbehoefte strafrechtelijke behandelplaatsen, incl. cap. marge 8,2 1,3 -1,0 0,2 1,7 2,2 2,3 2,7
minderjarige vreemdelingenbewaring 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
RSJ
instroom beroepszaken 6,4 1,0 -0,8 1,0 1,2 1,8 1,7 1,3
instroom doorzendingen -10,3 -1,8 -5,9 -3,1 -0,3 -0,1 -0,5 -0,8
instroom overige zaken -7,3 -1,2 2,4 -0,9 -2,4 -2,8 -2,2 -1,6
uitstroom beroepszaken 6,7 1,1 0,5 0,1 1,1 1,5 1,7 1,5
uitstroom doorzendingen -10,3 -1,8 -5,9 -3,1 -0,3 -0,1 -0,5 -0,8
uitstroom overige zaken -1,9 -0,3 6,2 0,7 -1,6 -2,6 -2,5 -1,9
Algemeen• De instroom van WAHV-zaken zal in de periode 2008-2014 naar verwachting nog verder stijgen met 18
procent (zie figuur 7.2). De instroom van WAHV-zaken is gerelateerd aan de groei van het aantal motorvoertuigen.
• Het aantal transacties bij het CJIB stijgt met circa 24 procent in de periode 2008-2014. Dit is het gevolg van de groeiende bevolkingsomvang, werkloosheidspercentage en eerste en tweede generatie niet westerse allochtone jongeren.
• Het aantal geldboetevonnissen zal ook verder stijgen. Over de hele periode 2008-2014 wordt een stijging van bijna 29 procent verwacht (zie figuur 7.3). Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de verwachte stijging van het aantal strafrechtboetes in kantonzaken bij volwassenen.
• De instroom van vrijheidsstraffen (incl. mislukte taakstraffen) bij het Landelijk Coördinatiepunt Arrestatiebevelen (LCA) zal in de periode 2008-2014 met ruim 11 procent toenemen als gevolg van de verwachte toename van het aantal korte vrijheidsstraffen (tot één jaar) en het aantal taakstraffen afgedaan door vervangende hechtenis (zie figuur 7.3).
• Het aantal ontnemingsmaatregelen alsmede het aantal schadevergoedingsmaatregelen zullen stijgen met bijna 6 procent in de periode 2008-2014 als gevolg van het toegenomen aantal schuldigverklaringen (zie figuur 7.3).
• Het aantal doorzendingen bij de RSJ zal met ruim 10 procent dalen in de periode 2008-2014 (zie figuur 7.4). Dit is het gevolg van de daling van de capaciteitsbehoefte van het gevangeniswezen, de tbs-klinieken en de justitiële jeugdinrichtingen.
56 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 7.2 WAHV-zaken en (politie)transacties, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: CJIB, bewerking WODC
Figuur 7.3 Overige CJIB-producten, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: CJIB, bewerking WODC
Volwassenen• De instroom van het aantal taakstraffen bij het CJIB zal met 23 procent stijgen in de periode 2008-2014 als
gevolg van het toegenomen aantal dagvaardingen (zie figuur 7.3). • De totale capaciteitsbehoefte van het gevangeniswezen blijft nagenoeg constant in de periode 2008-2014
(zie figuur 7.5). In eerste instantie daalt de behoefte nog om vanaf 2011 weer te gaan stijgen. De daling wordt veroorzaakt doordat het aantal schuldigverklaringen ten opzichte van het aantal dagvaardingen gedaald is. Vanaf 2011 neemt de capaciteitsbehoefte weer toe doordat het aantal vervangende hechtenis-sen als gevolg van mislukte taakstraffen en niet betaalde boetes stijgt (zie figuur 7.6).
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 71 van 99
-180.000
-140.000
-100.000
-60.000
-20.000
20.000
60.000
100.000
140.000
180.000
220.000
260.000
300.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
0
10.000
20.000
30.000
40.000
50.000
60.000
70.000
80.000
90.000
100.000
110.000
120.000
aant
al
Geldboetevonnissen
taakstraffen meerderjarigen
Instroom LCA
Schadevergoedings-maatregelen
Ontnemingsmaatregelen
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: CJIB, bewerking WODC
Figuur 7.4 Instroom RSJ, 2002-2014
0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
3.500
4.000
4.500
5.000
2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
instroom overige zaken
instroom doorzendingen
instroom beroepszaken
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: RSJ, bewerking WODC
Volwassenen • De instroom van het aantal taakstraffen bij het CJIB zal met 23 procent stijgen
in de periode 2008-2014 als gevolg van het toegenomen aantal dagvaardingen (zie figuur 7.3).
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 70 van 99
werkloosheidspercentage en eerste en tweede generatie niet westerse allochtone jongeren.
• Het aantal geldboetevonnissen zal ook verder stijgen. Over de hele periode 2008-2014 wordt een stijging van bijna 29 procent verwacht (zie figuur 7.3). Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de verwachte stijging van het aantal strafrechtboetes in kantonzaken bij volwassenen.
• De instroom van vrijheidsstraffen (incl. mislukte taakstraffen) bij het Landelijk Coördinatiepunt Arrestatiebevelen (LCA) zal in de periode 2008-2014 met ruim 11 procent toenemen als gevolg van de verwachte toename van het aantal korte vrijheidsstraffen (tot één jaar) en het aantal taakstraffen afgedaan door vervangende hechtenis (zie figuur 7.3).
• Het aantal ontnemingsmaatregelen alsmede het aantal schadevergoedingsmaatregelen zullen stijgen met bijna 6 procent in de periode 2008-2014 als gevolg van het toegenomen aantal schuldigverklaringen (zie figuur 7.3).
• Het aantal doorzendingen bij de RSJ zal met ruim 10 procent dalen in de periode 2008-2014 (zie figuur 7.4). Dit is het gevolg van de daling van de capaciteitsbehoefte van het gevangeniswezen, de tbs-klinieken en de justitiële jeugdinrichtingen.
Figuur 7.2 WAHV-zaken en (politie)transacties, 2000-2014
-14.000.000
-11.000.000
-8.000.000
-5.000.000
-2.000.000
1.000.000
4.000.000
7.000.000
10.000.000
13.000.000
16.000.000
19.000.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
0
200.000
400.000
600.000
800.000
1.000.000
1.200.000
1.400.000
1.600.000
1.800.000
2.000.000
2.200.000
aant
al
Instroom WAHV-zaken
Transacties
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: CJIB, bewerking WODC
Figuur 7.3 Overige CJIB-producten, 2000-2014
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 57Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 7.4 Instroom RSJ, 2002-2014
Bron realisatiecijfers: RSJ, bewerking WODC
Figuur 7.5 Intramurale capaciteitsbehoefte voor volwassenen, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: DJI, bewerking WODC
Jeugd• Het aantal te starten Halt-verwijzingen stijgt met bijna 19 procent in de periode 2008-2014 (zie figuur 7.7).
De stijging van het aantal te starten Halt-verwijzingen is het gevolg van de toename in het aantal jeugdige verdachten van een eenvoudige diefstal en in het aantal tweede generatie niet-westerse minderjarige allochtonen.
• Het aantal te starten STOP-verwijzingen stijgt in dezelfde periode met ongeveer 2 procent. Deze stijging is het gevolg van het aantal minderjarige verdachten van eenvoudige diefstal.
• In de periode 2008-2014 stijgt de capaciteitsbehoefte van civiele opvang- en behandelinrichtingen met respectievelijk 18 procent en 3 procent als gevolg van de verwachte toename van het aantal ots-maatrege-len (zie figuur 7.8).
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 71 van 99
-180.000
-140.000
-100.000
-60.000
-20.000
20.000
60.000
100.000
140.000
180.000
220.000
260.000
300.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
0
10.000
20.000
30.000
40.000
50.000
60.000
70.000
80.000
90.000
100.000
110.000
120.000
aant
al
Geldboetevonnissen
taakstraffen meerderjarigen
Instroom LCA
Schadevergoedings-maatregelen
Ontnemingsmaatregelen
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: CJIB, bewerking WODC
Figuur 7.4 Instroom RSJ, 2002-2014
0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
3.500
4.000
4.500
5.000
2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
instroom overige zaken
instroom doorzendingen
instroom beroepszaken
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: RSJ, bewerking WODC
Volwassenen • De instroom van het aantal taakstraffen bij het CJIB zal met 23 procent stijgen
in de periode 2008-2014 als gevolg van het toegenomen aantal dagvaardingen (zie figuur 7.3).
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 72 van 99
• De totale capaciteitsbehoefte van het gevangeniswezen blijft nagenoeg constant in de periode 2008-2014 (zie figuur 7.5). In eerste instantie daalt de behoefte nog om vanaf 2011 weer te gaan stijgen. De daling wordt veroorzaakt doordat het aantal schuldigverklaringen ten opzichte van het aantal dagvaardingen gedaald is. Vanaf 2011 neemt de capaciteitsbehoefte weer toe doordat het aantal vervangende hechtenissen als gevolg van mislukte taakstraffen en niet betaalde boetes stijgt (zie figuur 7.6).
Figuur 7.5 Intramurale capaciteitsbehoefte voor volwassenen, 2000-2014
0
2 000
4 000
6 000
8 000
10 000
12 000
14 000
16 000
18 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
plaa
tsen
Capaciteitsbehoefte GW(excl.vreemdelingenbewaring)
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: DJI, bewerking WODC
Figuur 7.6 Samenstelling capaciteitsbehoefte gevangeniswezen, 2000-2014
58 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
• De capaciteitsbehoefte van zowel strafrechtelijke opvanginrichtingen als strafrechtelijke behandelinrich-tingen stijgt met respectievelijk 19 procent en 9 procent in de periode 2008-2014. Dit is het gevolg van de verwachte toename van het aantal jeugddetenties, het aantal voorlopige hechtenissen niet gevolgd door een vrijheidsstraf, de te verwachten stijging in het aantal ZM-taakstraffen, de gemiddelde duur van de ZM-taakstraffen (zie figuur 7.8) en de verhoging van de capaciteitsmarge.
Figuur 7.6 Samenstelling capaciteitsbehoefte gevangeniswezen, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: OBJD, bewerking WODC
Figuur 7.7 Te starten Halt- en Stop-afdoeningen, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: Halt Nederland, bewerking WODC
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 74 van 99
0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Te starten Halt-afdoeningen
Te starten Stop-afdoeningen
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: Halt Nederland, bewerking WODC
Figuur 7.8 Capaciteitsbehoefte Justitiële Jeugdinrichtingen, 2000-2014
0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
3.500
4.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
plaa
tsen
Alleenstaande minderjarigevreemdelingenopvang
Capaciteitsbehoeftebehandelinrichtingen(strafrechtelijk)Capaciteitsbehoefteopvanginrichtingen (strafrechtelijk)
Capaciteitsbehoeftebehandelinrichtingen (civiel)
Capaciteitsbehoefteopvanginrichtingen (civiel)
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: DJI, bewerking WODC
7.2 Opmerkingen
• De capaciteitsmarge is vanaf 2007 8,7 procent voor alle inrichtingen van het gevangeniswezen (behalve voor zelfmeldinrichtingen). Tot en met 1999 bedroeg de capaciteitsmarge voor gevangenissen 5 procent en voor de huizen van
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 73 van 99
0
2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
12.000
14.000
16.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
plaa
tsen
indirecte capaciteitsbehoefte(vervangende hechtenis e.d.)
> 4 jaar vrijheidsstraf
>2 jaar, <=4 jaar vrijheidsstraf
>1 jaar, <=2 jaar vrijheidsstraf
>4 mnd, <= 1 jaar vrijheidsstraf
<= 4 mnd vrijheidsstraf
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: OBJD, bewerking WODC
Jeugd• Het aantal te starten Halt-verwijzingen stijgt met bijna 19 procent in de periode
2008-2014 (zie figuur 7.7). De stijging van het aantal te starten Halt-verwijzingen is het gevolg van de toename in het aantal jeugdige verdachten van een eenvoudige diefstal en in het aantal tweede generatie niet-westerse minderjarige allochtonen.
• Het aantal te starten STOP-verwijzingen stijgt in dezelfde periode met ongeveer 2 procent. Deze stijging is het gevolg van het aantal minderjarige verdachten van eenvoudige diefstal.
• In de periode 2008-2014 stijgt de capaciteitsbehoefte van civiele opvang- en behandelinrichtingen met respectievelijk 18 procent en 3 procent als gevolg van de verwachte toename van het aantal ots-maatregelen (zie figuur 7.8).
• De capaciteitsbehoefte van zowel strafrechtelijke opvanginrichtingen als strafrechtelijke behandelinrichtingen stijgt met respectievelijk 19 procent en 9 procent in de periode 2008-2014. Dit is het gevolg van de verwachte toename van het aantal jeugddetenties, het aantal voorlopige hechtenissen niet gevolgd door een vrijheidsstraf, de te verwachten stijging in het aantal ZM-taakstraffen, de gemiddelde duur van de ZM-taakstraffen (zie figuur 7.8) en de verhoging van de capaciteitsmarge.
Figuur 7.7 Te starten Halt- en Stop-afdoeningen, 2000-2014
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 59Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 7.8 Capaciteitsbehoefte Justitiële Jeugdinrichtingen, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: DJI, bewerking WODC
7.2 Opmerkingen
• De capaciteitsmarge is vanaf 2007 8,7 procent voor alle inrichtingen van het gevangeniswezen (behalve voor zelfmeldinrichtingen). Tot en met 1999 bedroeg de capaciteitsmarge voor gevangenissen 5 procent en voor de huizen van bewaring 10 procent. Van 2000 tot en met 2006 was de capaciteitsmarge 3,8 procent.
• De capaciteitsmarge voor tbs-klinieken is 1 procent.• De capaciteitsmarge voor civiele behandelplaatsen is 5 procent.• De capaciteitsmarge voor civiele opvangplaatsen is 7,5 procent.• De capaciteitsmarge voor strafrechtelijke opvang en behandelplaatsen is 10 procent m.i.v. 1 januari 2008.
Daarvoor was het respectievelijk 7,5 en 5 procent.• Het model doet geen uitspraak over de mate waarin een toename van de behoefte tot een daadwerkelijke
bezetting van cellen leidt. Capaciteitsproblemen bij aanleverende instanties en regionale verschillen kunnen ertoe leiden dat de bezetting afwijkt van de behoefte.
• De gemiddelde duur van de vrijheidsstraffen wordt in de prognose constant gehouden, tenzij de coëfficiënt van de groei significant is.
• VI-zaken zijn nog niet opgenomen in het model.• OM-strafbeschikkingen zijn nog niet opgenomen in het model.• De nieuwe VI-regels zijn nog niet verwerkt in de ramingen.• De capaciteitsbehoefte voor de ISD is onderdeel van de capaciteitsbehoefte het gevangeniswezen.• De vervangende hechtenis percentages worden in de prognose constant gehouden, tenzij de coëfficiënt
van de groei significant is. • De raming voor de civielrechtelijke plaatsen in justitiële jeugdinrichtingen is nog gebaseerd op de oude
situatie waarin deze plaatsen onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie vallen. Doordat deze plaatsen in de toekomst onder het ministerie van Jeugd en Gezin zullen vallen, is het heel goed mogelijk dat het beleid op dit terrein structureel zal gaan wijzigen. Ramingen gebaseerd op de oude situatie zijn dan niet meer valide.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 74 van 99
0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Te starten Halt-afdoeningen
Te starten Stop-afdoeningen
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: Halt Nederland, bewerking WODC
Figuur 7.8 Capaciteitsbehoefte Justitiële Jeugdinrichtingen, 2000-2014
0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
3.500
4.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
plaa
tsen
Alleenstaande minderjarigevreemdelingenopvang
Capaciteitsbehoeftebehandelinrichtingen(strafrechtelijk)Capaciteitsbehoefteopvanginrichtingen (strafrechtelijk)
Capaciteitsbehoeftebehandelinrichtingen (civiel)
Capaciteitsbehoefteopvanginrichtingen (civiel)
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: DJI, bewerking WODC
7.2 Opmerkingen
• De capaciteitsmarge is vanaf 2007 8,7 procent voor alle inrichtingen van het gevangeniswezen (behalve voor zelfmeldinrichtingen). Tot en met 1999 bedroeg de capaciteitsmarge voor gevangenissen 5 procent en voor de huizen van
60 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 61Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
8 Reclassering en KinderbeschermingIn dit hoofdstuk komen de reclasseringsproducten en de kinderbescherming aan de orde. Voor volwasse-nen is een raming gemaakt van de vroeghulpbezoeken, voorlichtingsrapportages, adviesrapportages, maatregelrapportages, het aantal te starten taakstraffen, toeleiding naar zorg, toezicht en diagnoses. De jeugdreclassering zal meestal worden ingeschakeld voor advies en begeleiding van minderjarigen. Dit kan via een reguliere jeugdreclasseringsmaatregel of via individuele trajectbegeleiding (ITB). Deze laatste maatregel is beschikbaar voor twee groepen jongeren: ITB-harde-kern voor stelselmatige daders en ITB-criem voor allochtone jongeren. Indien er naast een jeugdreclasseringsmaatregel ook een civiele maatregel (ots) tegen de jongere loopt, is er sprake van samenloop. Ook kunnen jongeren aan een scholings- of trainingsprogramma (STP) deelnemen. De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) voert basis- en uitgebreide strafonderzoeken uit, vordert ots-maatregelen en coördineert de taakstraffen van minderjarigen. De taakstraffen van minderjarigen worden door Bureau Jeugdzorg begeleid. Figuur 8.1 geeft schematisch weer hoe het model is opgebouwd en welke factoren voorspellers zijn van het reclasseringstraject.
Figuur 8.1 Reclassering en kinderbescherming in het PMJ
* Zie figuur 2.1 voor een overzicht van de relevante achtergrondfactoren.
8.1 Verwachting tot en met 2014Tabel 8.1 geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van de reclassering en kinderbescherming weer. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen. Voor te starten taakstraffen (OM en ZM), basisonderzoeken en uitgebreide strafonderzoeken bij de Raad voor de Kinderbescherming is het uitgangspunt van de ramingen de voorlopige cijfers over 2008.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 77 van 99
8 Reclassering en Kinderbescherming
In dit hoofdstuk komen de reclasseringsproducten en de kinderbescherming aan de orde. Voor volwassenen is een raming gemaakt van de vroeghulpbezoeken, voorlichtingsrapportages, adviesrapportages, maatregelrapportages, het aantal te starten taakstraffen, toeleiding naar zorg, toezicht en diagnoses. De jeugdreclassering zal meestal worden ingeschakeld voor advies en begeleiding van minderjarigen. Dit kan via een reguliere jeugdreclasseringsmaatregel of via individuele trajectbegeleiding (ITB). Deze laatste maatregel is beschikbaar voor twee groepen jongeren: ITB-harde-kern voor stelselmatige daders en ITB-criem voor allochtone jongeren. Indien er naast een jeugdreclasseringsmaatregel ook een civiele maatregel (ots) tegen de jongere loopt, is er sprake van samenloop. Ook kunnen jongeren aan een scholings- of trainingsprogramma (STP) deelnemen. De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) voert basis- en uitgebreide strafonderzoeken uit, vordert ots-maatregelen en coördineert de taakstraffen van minderjarigen. De taakstraffen van minderjarigen worden door Bureau Jeugdzorg begeleid. Figuur 8.1 geeft schematisch weer hoe het model is opgebouwd en welke factoren voorspellers zijn van het reclasseringstraject.
Figuur 8.1 Reclassering en kinderbescherming in het PMJ
rvdkUitgebreid
strafonderzoekenrvdk
Basisonderzoeken
rechtbankTaakstraffen
rvdk/bjzTe starten
taakstraffenjeugdreclasseringReguliere jeugd-
reclassering
jeugdreclasseringSamenloop
1e en 2e genratieallochtone jongeren
rvdkOTS-maatregel
rechtbankDagvaardingen
rechtbankSchuldig-
verklaringen
jeugdreclasseringITB-Harde Kern
jeugdreclasseringITB-criem
reclasseringVroeghulp-bezoeken
politieVerdachten
omInstroom
reclasseringAdviesrapportages
politieVoorlopige
hechtenissen reclasseringVoorlichtings-rapportages
reclasseringInstroom
taakstraffen
reclasseringMaatregel-rapportages
omTaakstraffen
cjibTaakstraffen
rechtbankTbs-opleggingen
rvdk/bjzMislukte
taakstraffen
reclasseringToeleiding zorg
reclasseringToezicht
rechtbankVrijheidsstraffen
Jongeren in vier grote steden
Achtergrond-factoren*
reclasseringDiagnose
rvdkUitgebreid
strafonderzoekenrvdk
Basisonderzoeken
rechtbankTaakstraffen
rvdk/bjzTe starten
taakstraffenjeugdreclasseringReguliere jeugd-
reclassering
jeugdreclasseringSamenloop
1e en 2e genratieallochtone jongeren
rvdkOTS-maatregel
rechtbankDagvaardingen
rechtbankSchuldig-
verklaringen
jeugdreclasseringITB-Harde Kern
jeugdreclasseringITB-criem
reclasseringVroeghulp-bezoeken
politieVerdachten
omInstroom
reclasseringAdviesrapportages
politieVoorlopige
hechtenissen reclasseringVoorlichtings-rapportages
reclasseringInstroom
taakstraffen
reclasseringMaatregel-rapportages
omTaakstraffen
cjibTaakstraffen
rechtbankTbs-opleggingen
rvdk/bjzMislukte
taakstraffen
reclasseringToeleiding zorg
reclasseringToezicht
rechtbankVrijheidsstraffen
Jongeren in vier grote steden
Achtergrond-factoren*
reclasseringDiagnose
* Zie figuur 2.1 voor een overzicht van de relevante achtergrondfactoren.
62 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Tabel 8.1 Verwachte ontwikkelingen op het terrein van reclassering en kinderbescherming, procentuele verande-ring 2008-2014
2008-2014 2008-2014 2009 2010 2011 2012 2013 2014
totaal gemiddeld ten opzichte van voorafgaande jaar
Reclassering
Vroeghulpbezoeken 0,2 0,0 -0,1 -0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
Voorlichtingsrapportages 3,3 0,5 0,5 1,0 0,4 0,5 0,4 0,4
Adviesrapporten 21,8 3,3 6,9 4,2 2,8 2,0 2,1 2,2
Maatregelrapportages 11,5 1,8 4,4 3,1 1,5 0,5 0,7 0,9
Te starten taakstraffen 23,2 3,5 5,9 4,7 3,2 2,4 2,5 2,6
Toeleidingen zorg 77,8 10,1 12,2 12,2 9,9 9,4 8,7 8,1
Toezichten 79,9 10,3 13,7 12,6 10,4 9,0 8,3 7,8
Diagnoses -83,1 -25,6 -25,5 -25,4 -25,9 -25,8 -25,7 -25,6
Jeugdreclassering
Reguliere jeugdreclassering 33,9 5,0 9,3 5,4 4,4 3,9 3,7 3,4
Samenloop 53,3 7,4 8,6 9,6 6,8 6,2 6,5 6,8
ITB-criem 43,8 6,2 0,3 3,0 5,8 9,0 10,4 9,2
ITB-harde kern 5,3 0,9 -0,1 0,7 0,8 1,0 1,3 1,6
Raad voor de Kinderbescherming
Ots 0 t/m 11 jaar 10,4 1,7 2,1 1,9 1,6 1,5 1,5 1,3
Ots 12 t/m 17 jaar 10,6 1,7 0,5 1,4 1,6 1,9 2,3 2,5
Te starten taakstraffen OM 18,8 2,9 1,8 4,2 4,3 2,5 2,5 2,3
Mislukte taakstraffen OM 28,8 4,3 10,3 4,2 4,3 2,5 2,5 2,3
Te starten taakstraffen ZM 26,4 4,0 5,7 6,5 4,3 2,9 2,4 2,2
Mislukte taakstraffen ZM 20,2 3,1 0,4 6,5 4,3 2,9 2,4 2,2
Basisonderzoek 16,6 2,6 1,1 3,7 3,1 2,7 2,6 2,3
Uitgebreid strafonderzoek 29,5 4,4 12,4 3,7 3,1 2,7 2,6 2,3
Volwassenen• Het aantal voorlichtingsrapportages zal over de periode 2008-2014 stijgen met circa 3 procent als gevolg
van de stijging van het aantal verdachten.• Het aantal adviesrapporten zal naar verwachting stijgen met 22 procent over de periode 2008-2014. Dit is
het gevolg van de verwachte stijging van de instroom van ZM taakstraffen bij het CJIB en het aantal opgelegde vrijheidsstraffen bij overige delicten.
• Het aantal te starten taakstraffen bij de reclassering zal in de periode 2008-2014 stijgen met 23 procent als gevolg van de instroom van taakstraffen bij het CJIB.
• Het aantal maatregelrapportages zal naar verwachting met ruim 11 procent stijgen in de genoemde periode. Dit hangt samen met de toename van tbs-maatregelen.
• Het aantal vroeghulpbezoeken van de reclassering zal naar verwachting nauwelijks stijgen van 2008 -2014 omdat het aantal voorlopige hechtenissen ook nauwelijks stijgt.
• Het aantal toeleidingen naar zorg zal naar verwachting fors stijgen met circa 78 procent in de periode 2008-2014 als gevolg van het toegenomen aantal verdachten.
• Ook het aantal toezichten zal in deze periode flink stijgen met bijna 80 procent als gevolg van de stijging van het totaal aantal schuldigverklaringen in rechtbankzaken.
• Het aantal diagnoses uitgevoerd door de reclassering zal daarentegen echter fors dalen met 83 procent in de periode 2008-2014 aangezien dit een onderdeel van de RISc-procedure is geworden. RISc staat voor Recidive-inschattingsschalen
De figuren 8.2 en 8.3 geven de verwachte ontwikkelingen weer, waarbij 2007 het laatst bekende realisatie-jaar is.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 63Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 8.2 Reclassering: taakstraffen, advies- en voorlichtingsrapporten, diagnose en toezicht, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: MvJ, bewerking WODC
Jeugd• Het aantal ondertoezichtstellingen van 0- t/m 11-jarigen zal in de periode 2008-2014 toenemen met 10
procent. Het aantal ondertoezichtstellingen voor 12 t/m 17-jarigen zal in de zelfde periode eveneens met 10 procent toenemen (zie figuur 8.4). De verwachte stijging van het aantal ots-ers van 0- t/m 11-jarigen is het gevolg van de verwachte toename van de omvang van de tweede generatie niet westerse allochtone mannen in de leeftijd van 18 tot 29 jaar en de mate van kerkelijkheid. Bij het aantal ots-ers in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar is de afname van de kerkelijkheid en de toename van het aantal tweede generatie niet westerse allochtonen van 12 t/m 17 jaar van invloed.
• Het aantal te starten taakstraffen OM voor minderjarigen zal in de periode 2008-2014 met 19 procent stijgen. Het aantal te starten taakstraffen ZM voor minderjarigen stijgt met circa 26 procent in de periode 2008-2014 (zie figuur 8.4). Dit is het gevolg van de nog steeds stijgende instroom van minderjarigen in de justitiële keten.
Figuur 8.3 Reclassering: toeleiding zorg, maatregelrapportages en vroeghulpbezoeken, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: MvJ, bewerking WODC
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 79 van 99
• Het aantal vroeghulpbezoeken van de reclassering zal naar verwachting nauwelijks stijgen van 2008 -2014 omdat het aantal voorlopige hechtenissen ook nauwelijks stijgt.
• Het aantal toeleidingen naar zorg zal naar verwachting fors stijgen met circa 78 procent in de periode 2008-2014 als gevolg van het toegenomen aantal verdachten.
• Ook het aantal toezichten zal in deze periode flink stijgen met bijna 80 procent als gevolg van de stijging van het totaal aantal schuldigverklaringen in rechtbankzaken.
• Het aantal diagnoses uitgevoerd door de reclassering zal daarentegen echter fors dalen met 83 procent in de periode 2008-2014 aangezien dit een onderdeel van de RISc-procedure is geworden. RISc staat voor Recidive-inschattingsschalen
De figuren 8.2 en 8.3 geven de verwachte ontwikkelingen weer, waarbij 2007 het laatst bekende realisatiejaar is.
Figuur 8.2 Reclassering: taakstraffen, advies- en voorlichtingsrapporten, diagnose en toezicht, 2000-2014
0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
35.000
40.000
45.000
50.000
55.000
60.000
65.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al te starten taakstraffen
Adviesrapporten
Voorlichtingsrapporten
Diagnose
Toezicht
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: MvJ, bewerking WODC
Jeugd• Het aantal ondertoezichtstellingen van 0- t/m 11-jarigen zal in de periode 2008-
2014 toenemen met 10 procent. Het aantal ondertoezichtstellingen voor 12 t/m 17-jarigen zal in de zelfde periode eveneens met 10 procent toenemen (zie figuur 8.4). De verwachte stijging van het aantal ots-ers van 0- t/m 11-jarigen is het gevolg van de verwachte toename van de omvang van de tweede generatie niet westerse allochtone mannen in de leeftijd van 18 tot 29 jaar en de mate van kerkelijkheid. Bij het aantal ots-ers in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar is de afname van de kerkelijkheid en de toename van het aantal tweede generatie niet westerse allochtonen van 12 t/m 17 jaar van invloed.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 80 van 99
• Het aantal te starten taakstraffen OM voor minderjarigen zal in de periode 2008-2014 met 19 procent stijgen. Het aantal te starten taakstraffen ZM voor minderjarigen stijgt met circa 26 procent in de periode 2008-2014 (zie figuur 8.4). Dit is het gevolg van de nog steeds stijgende instroom van minderjarigen in de justitiële keten.
Figuur 8.3 Reclassering: toeleiding zorg, maatregelrapportages en vroeghulpbezoeken, 2000-2014
0
2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
12.000
14.000
16.000
18.000
20.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al Toeleiding zorg
Maatregelrapportages
Vroeghulpbezoeken
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: MvJ, bewerking WODC
• Het aantal basisonderzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming neemt toe met ongeveer 17 procent in de periode 2008-2014, terwijl het aantal uitgebreide strafonderzoeken van de Raad toeneemt met bijna 30 procent. Deze stijging is enigszins vertekend doordat er sprake is van een dip in het aantal uitgebreide strafonderzoeken in 2008. De verwachting is dat deze daling eenmalig was (zie figuur 8.4).
• Tot en met 2014 zal het aantal reguliere jeugdreclasseringsproducten stijgen met 34 procent ten opzichte van 2008 als gevolg van de verwachte toename van het aantal dagvaardingen in rechtbankzaken (zie figuur 8.5).
• Het aantal samenloopgevallen zal naar verwachting fors toenemen met 53 procent in de periode 2008-2014 als gevolg van de toename van het aantal schuldigverklaringen en het aantal jongeren van 12 tot en met 17 jaar in de vier grote steden (zie figuur 8.5).
• Door het stijgend aantal niet-westerse allochtone jongeren zal het aantal deelnemers aan ITB-criem in de periode 2008-2014 met circa 44 procent toenemen (zie figuur 8.5).
• Het aantal deelnemers aan ITB-harde-kern zal met ongeveer 5 procent toenemen (zie figuur 8.5). Deze toename is het gevolg van de verwachte toename van het aantal jongeren dat in de vier grote steden woont.
Figuur 8.4 Raad voor de Kinderbescherming, 2000-2014
64 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
• Het aantal basisonderzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming neemt toe met ongeveer 17 procent in de periode 2008-2014, terwijl het aantal uitgebreide strafonderzoeken van de Raad toeneemt met bijna 30 procent. Deze stijging is enigszins vertekend doordat er sprake is van een dip in het aantal uitgebreide strafonderzoeken in 2008. De verwachting is dat deze daling eenmalig was (zie figuur 8.4).
• Tot en met 2014 zal het aantal reguliere jeugdreclasseringsproducten stijgen met 34 procent ten opzichte van 2008 als gevolg van de verwachte toename van het aantal dagvaardingen in rechtbankzaken (zie figuur 8.5).
• Het aantal samenloopgevallen zal naar verwachting fors toenemen met 53 procent in de periode 2008-2014 als gevolg van de toename van het aantal schuldigverklaringen en het aantal jongeren van 12 tot en met 17 jaar in de vier grote steden (zie figuur 8.5).
• Door het stijgend aantal niet-westerse allochtone jongeren zal het aantal deelnemers aan ITB-criem in de periode 2008-2014 met circa 44 procent toenemen (zie figuur 8.5).
• Het aantal deelnemers aan ITB-harde-kern zal met ongeveer 5 procent toenemen (zie figuur 8.5). Deze toename is het gevolg van de verwachte toename van het aantal jongeren dat in de vier grote steden woont.
Figuur 8.4 Raad voor de Kinderbescherming, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: RvdK, bewerking WODC
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 81 van 99
-15.000
-9.000
-3.000
3.000
9.000
15.000
21.000
27.000
33.000
39.000
45.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
0
3.000
6.000
9.000
12.000
15.000
18.000
21.000
24.000
27.000
30.000
aant
al
Basisonderzoeken
Te starten taakstraffen ZM
Te starten taakstraffen OM
OTS-maatregelen 0-11 jaar
OTS-maatregelen 12-17jaarUitgebreid strafonderzoek
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: RvdK, bewerking WODC
Figuur 8.5 Jeugdreclassering, 2000-2014
-18.000
-14.000
-10.000
-6.000
-2.000
2.000
6.000
10.000
14.000
18.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
0
400
800
1.200
1.600
2.000
2.400
2.800
3.200
3.600
aant
al
Regulier
ITB-criem
Samenloop
ITB-Harde Kern
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: MvJ, bewerking WODC
8.2 Opmerking
• RISc, gedragsinterventies en STP zijn nog niet opgenomen in het model i.v.m. een tekort aan data.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 65Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 8.5 Jeugdreclassering, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: MvJ, bewerking WODC
8.2 Opmerking• RISc, gedragsinterventies en STP zijn nog niet opgenomen in het model i.v.m. een tekort aan data
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 81 van 99
-15.000
-9.000
-3.000
3.000
9.000
15.000
21.000
27.000
33.000
39.000
45.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
0
3.000
6.000
9.000
12.000
15.000
18.000
21.000
24.000
27.000
30.000
aant
al
Basisonderzoeken
Te starten taakstraffen ZM
Te starten taakstraffen OM
OTS-maatregelen 0-11 jaar
OTS-maatregelen 12-17jaarUitgebreid strafonderzoek
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: RvdK, bewerking WODC
Figuur 8.5 Jeugdreclassering, 2000-2014
-18.000
-14.000
-10.000
-6.000
-2.000
2.000
6.000
10.000
14.000
18.000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
0
400
800
1.200
1.600
2.000
2.400
2.800
3.200
3.600
aant
al
Regulier
ITB-criem
Samenloop
ITB-Harde Kern
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: MvJ, bewerking WODC
8.2 Opmerking
• RISc, gedragsinterventies en STP zijn nog niet opgenomen in het model i.v.m. een tekort aan data.
66 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 67Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
9 VreemdelingenbewaringDe ramingen van de vreemdelingenbewaring voor volwassenen zijn gebaseerd op een trendextrapolatie van gegevens van DJI. Derhalve is hiervoor geen schema beschikbaar.
9.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 9.1 geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van de vreemdelin-genbewaring. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen.
Tabel 9.1 Verwachte ontwikkelingen in de vreemdelingenbewaring, procentuele verandering 2008-2014
2008-2014 2008-2014 2009 2010 2011 2012 2013 2014
totaal gemiddeld ten opzichte van voorafgaande jaar
Capaciteitsbehoefte vreemdelingenbewaring 22,0 3,4 3,7 3,5 3,4 3,3 3,2 3,1
• De capaciteitsbehoefte vreemdelingenbewaring zal naar verwachting in de periode 2008-2014 stijgen met 22 procent.
Figuur 9.1 geeft de verwachte ontwikkelingen weer, waarbij de eerste helft van 2007 het laatst bekende realisatiecijfer is.
Figuur 9.1 Capaciteitsbehoefte vreemdelingenbewaring, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: DJI, bewerking WODC
9.2 Opmerkingen
• De capaciteitsmarge van de vreemdelingenbewaring is vanaf 2007 8,7 procent (behalve voor uitzendcen-tra). Tot en met 1999 bedroeg de capaciteitsmarge 5 procent. Van 2000 tot en met 2006 was de capaciteits-marge 3,8 procent.
• Vreemdelingenbewaring voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen valt onder de opvangplaatsen in jeugdinrichtingen en is in hoofdstuk 7 meegenomen.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 83 van 99
9 Vreemdelingenbewaring
De ramingen van de vreemdelingenbewaring voor volwassenen zijn gebaseerd op een trendextrapolatie van gegevens van DJI. Derhalve is hiervoor geen schema beschikbaar.
9.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 9.1 geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van de vreemdelingenbewaring. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen.
Tabel 9.1 Verwachte ontwikkelingen in de vreemdelingenbewaring, procentuele verandering 2008-2014
2008-2014 2008-2014 2009 2010 2011 2012 2013 2014
totaal gemiddeld ten opzichte van voorafgaande jaar
Capaciteitsbehoefte
vreemdelingenbewaring 22,0 3,4 3,7 3,5 3,4 3,3 3,2 3,1
• De capaciteitsbehoefte vreemdelingenbewaring zal naar verwachting in de periode 2008-2014 stijgen met 22 procent.
Figuur 9.1 geeft de verwachte ontwikkelingen weer, waarbij de eerste helft van 2007 het laatst bekende realisatiecijfer is.
Figuur 9.1 Capaciteitsbehoefte vreemdelingenbewaring, 2000-2014
0
500
1 000
1 500
2 000
2 500
3 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
plaa
tsen
Capaciteitsbehoeftevreemdelingenbewaring
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: DJI, bewerking WODC
68 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 69Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
10 RechtsbijstandIndien een persoon in contact komt met justitie in een civiel-, bestuurs- of strafrechtelijk conflict heeft hij recht op rechtsbijstand. Deze persoon dient dit zelf te bekostigen, tenzij hij aan bepaalde criteria voldoet. Indien hij minder draagkrachtig is of hem de vrijheid is ontnomen (bijvoorbeeld bij voorlopige hechtenis), komt hij in aanmerking voor gesubsidieerde rechtsbijstand. In het eerste geval is er sprake van een reguliere toevoeging, in het tweede geval van een ambtshalve toevoeging. Bij een reguliere toevoeging is de eigen bijdrage afhankelijk van het inkomen en/of vermogen. Bij een ambtshalve toevoeging vindt geen inko-mens- en/of vermogenstoets plaats en is geen eigen bijdrage verschuldigd. Indien een persoon de vrijheid ontnomen is, wordt het advocatenpiket ingeschakeld, een dienst van advocaten die 24 uur per dag oproepbaar is om rechtsbijstand te verlenen. Ook na een veroordeling of beslissing door de rechter kan er nog steeds beroep worden gedaan op gesubsidieerde rechtsbijstand, bijvoorbeeld bij hoger beroep of bij het indienen van een klacht. Figuur 10.1 geeft schematisch weer hoe het model is opgebouwd en welke factoren voorspellers zijn van de gesubsidieerde rechtsbijstand.
Figuur 10.1 Rechtsbijstand in het PMJ
* Zie figuur 2.3 voor een overzicht van de relevante achtergrondfactoren.
10.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 10.1 geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van de rechtsbij-stand. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen. Voor de civiele rechtsbijstandtoevoegingen is het uitgangspunt van de ramingen de voorlopige cijfers over 2008.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 85 van 99
10 Rechtsbijstand
Indien een persoon in contact komt met justitie in een civiel-, bestuurs- of strafrechtelijk conflict heeft hij recht op rechtsbijstand. Deze persoon dient dit zelf te bekostigen, tenzij hij aan bepaalde criteria voldoet. Indien hij minder draagkrachtig is of hem de vrijheid is ontnomen (bijvoorbeeld bij voorlopige hechtenis), komt hij in aanmerking voor gesubsidieerde rechtsbijstand. In het eerste geval is er sprake van een reguliere toevoeging, in het tweede geval van een ambtshalve toevoeging. Bij een reguliere toevoeging is de eigen bijdrage afhankelijk van het inkomen en/of vermogen. Bij een ambtshalve toevoeging vindt geen inkomens- en/of vermogenstoets plaats en is geen eigen bijdrage verschuldigd. Indien een persoon de vrijheid ontnomen is, wordt het advocatenpiket ingeschakeld, een dienst van advocaten die 24 uur per dag oproepbaar is om rechtsbijstand te verlenen. Ook na een veroordeling of beslissing door de rech- ter kan er nog steeds beroep worden gedaan op gesubsidieerde rechtsbijstand, bijvoorbeeld bij hoger beroep of bij het indienen van een klacht. Figuur 10.1 geeft schematisch weer hoe het model is opgebouwd en welke factoren voorspellers zijn van de gesubsidieerde rechtsbijstand.
Figuur 10.1 Rechtsbijstand in het PMJ
politieVerdachten
rechtsbijstandReguliere straftoevoegingen
verdachten
rechtsbijstandPiketdiensten
(excl. vreemdelingen en BOPZ )
rechtsbijstandAmbtshalve toevoegingen
verdachten
politieVoorlopige hechtenis
djiVreemdelingen
-bewaringen
rechtsbijstandAmbtshalve toevoegingen
vreemdelingenbewaring
rechtsbijstandPiketdiensten vreemdelingen
rechtbankSchuldig-verklaring
rechtsbijstandAmbtshalve toevoegingenNon-verdachten (excl. BOPZ en
vreemdelingenbewaring)
rechtsbijstandReguliere straftoevoegingen
Non-verdachten
Achtergrond-factoren*
rechtsbijstandAmbtshalve toevoegingen
BOPZ
rechtsbijstandCiviele toevoegingen
rsjInstroom
beroepszaken
rechtsbijstandPiketdiensten
BOPZkoopkracht
Vreemdelingen-wet 2000
politieVerdachten
rechtsbijstandReguliere straftoevoegingen
verdachten
rechtsbijstandPiketdiensten
(excl. vreemdelingen en BOPZ )
rechtsbijstandAmbtshalve toevoegingen
verdachten
politieVoorlopige hechtenis
djiVreemdelingen
-bewaringen
rechtsbijstandAmbtshalve toevoegingen
vreemdelingenbewaring
rechtsbijstandPiketdiensten vreemdelingen
rechtbankSchuldig-verklaring
rechtsbijstandAmbtshalve toevoegingenNon-verdachten (excl. BOPZ en
vreemdelingenbewaring)
rechtsbijstandReguliere straftoevoegingen
Non-verdachten
Achtergrond-factoren*
rechtsbijstandAmbtshalve toevoegingen
BOPZ
rechtsbijstandCiviele toevoegingen
rsjInstroom
beroepszaken
rechtsbijstandPiketdiensten
BOPZkoopkracht
Vreemdelingen-wet 2000
* Zie figuur 2.3 voor een overzicht van de relevante achtergrondfactoren.
10.1 Verwachting tot en met 2014
Tabel 10.1 geeft een cijfermatig overzicht van de beleidsneutrale ramingen op het gebied van de rechtsbijstand. De effecten van recentelijk ingezet en/of nieuw beleid zijn niet verwerkt in deze ramingen. Voor de civiele rechtsbijstandtoevoegingen is het uitgangspunt van de ramingen de voorlopige cijfers over 2008.
70 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Tabel 10.1 Verwachte ontwikkelingen in de gesubsidieerde rechtsbijstand, procentuele verandering 2008-2014
2008-2014 2008-2014 2009 2010 2011 2012 2013 2014
totaal gemiddeld ten opzichte van voorafgaande jaar
Strafrechtelijk
Reguliere straftoevoegingen 5,4 0,9 -0,4 1,2 1,8 0,9 1,0 0,8
Ambtshalve straftoevoegingen (excl. BOPZ en vreemdelingenbewaring) 15,9 2,5 2,5 3,3 2,2 2,4 2,3 2,2
Piketdiensten (excl. psychiatrisch) 5,0 0,8 -0,4 0,7 0,9 1,3 1,3 1,2
Ambtshalve straftoevoegingen vreemdelin-genbewaring 15,1 2,4 2,6 2,5 2,4 2,3 2,2 2,2
Ambtshalve toevoegingen BOPZ 57,7 7,9 9,6 6,7 7,8 7,6 7,8 7,9
Piketdiensten (psychiatrisch) 49,5 6,9 9,5 6,0 6,7 6,5 6,5 6,4
Civielrechtelijk en bestuursrechtelijk
Civiele toevoegingen 69,4 9,2 6,0 15,8 13,1 6,6 7,2 6,7
Strafrechtelijk• Het aantal reguliere straftoevoegingen (excl. BOPZ) zal met 5 procent toenemen in de periode 2008-2014
als gevolg van de toename van het aantal verdachten. • Het aantal ambtshalve straftoevoegingen (excl. BOPZ en vreemdelingenbewaring) neemt met 16 procent
toe in de periode 2008-2014 als gevolg van de toename van het aantal verdachten. • De stijging in de capaciteitsbehoefte van de vreemdelingenbewaring leidt tot een stijging van het aantal
ambtshalve toevoegingen voor vreemdelingenbewaring. Deze stijging bedraagt circa 15 procent in de periode 2008-2014.
• Het aantal piketdiensten (excl. BOPZ) zal in de periode 2008-2014 met ruim 5 procent stijgen met name door de toename van het aantal vreemdelingen in vreemdelingenbewaring.
• Het aantal ambtshalve toevoegingen BOPZ stijgt in de periode 2008-2014 met 58 procent. Hieraan ligt zowel een flinke trendmatige groei als de groei van het aantal bijstandsuitkeringen ten grondslag.
• Het aantal piketdiensten voor psychiatrische gevallen zal in de periode 2008-2014 met bijna 50 procent toenemen.
Civielrechtelijk en bestuursrechtelijk• Het totaal aantal civiele toevoegingen dat wordt afgegeven stijgt in de periode 2008-2014 met 69 procent.
Onder deze noemer worden zowel de toevoegingen voor geschillen op civielrechtelijk gebied als op bestuursrechtelijk gebied geschaard.
• De grootste toename wordt op het gebied van de familiezaken verwacht, en in het bijzonder op het gebied van de jeugdzaken. Dit is in lijn met de verwachte ontwikkeling op het gebied van de civiele rechtspraak en de ots-maatregelen.
Figuur 10.2 geeft de verwachte ontwikkelingen weer.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 71Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Figuur 10.2 Rechtsbijstandtoevoegingen, 2000-2014
Bron realisatiecijfers: MvJ, bewerking WODC
10.2 Opmerkingen
• In het model voor de piketdiensten voor vreemdelingen en ambtshalve toevoegingen voor vreemdelin-genbewaring is een correctie aangebracht voor de invoering van de nieuwe vreemdelingenwet in 2000.
• De raming van het aantal toevoegingen in de categorie ‘echtscheiding’ en ‘vreemdelingenzaken’ komt tot stand via trendextrapolatie bij gebrek aan verklarende factoren.
• Toevoegingen voor BOPZ worden in een aantal gevallen ten onrechte als reguliere toevoegingen geregistreerd. In het PMJ-model zijn alle BOPZ-toevoegingen als ambtshalve toevoegingen beschouwd.
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 19 augustus 2009
Pagina 87 van 99
0
100 000
200 000
300 000
400 000
500 000
600 000
700 000
800 000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
jaar
aant
al
Toevoegingen civiel
Piketdiensten (incl. psychiatrisch)
Ambtshalve straftoevoegingen (incl.BOPZ en vreemdelingenbewaring)
Reguliere straftoevoegingen
realisatie prognose
Bron realisatiecijfers: MvJ, bewerking WODC
10.2 Opmerkingen
• In het model voor de piketdiensten voor vreemdelingen en ambtshalve toevoegingen voor vreemdelingenbewaring is een correctie aangebracht voor de invoering van de nieuwe vreemdelingenwet in 2000.
• De raming van het aantal toevoegingen in de categorie ‘echtscheiding’ en ‘vreemdelingenzaken’ komt tot stand via trendextrapolatie bij gebrek aan verklarende factoren.
• Toevoegingen voor BOPZ worden in een aantal gevallen ten onrechte als reguliere toevoegingen geregistreerd. In het PMJ-model zijn alle BOPZ-toevoegingen als ambtshalve toevoegingen beschouwd.
72 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 73Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
11 NawoordDit jaar is voor de vijfde keer het PMJ gebruikt voor het maken van ramingen voor de justitiële ketens. De ramingen zijn beleidsneutraal, dat wil zeggen dat het beleid vanaf het laatste meetpunt (in dit geval 2007) niet is verdisconteerd in de ramingen. De ramingen zijn ook schattingen. Vanwege deze twee eigenschap-pen moeten de beleidsneutrale ramingen niet als vaststaand gegeven worden beschouwd, maar vooral als een signaal. Ze geven aan wat er zou kunnen gebeuren indien er niets verandert.
Er is altijd een aantal factoren waarmee geen rekening gehouden kan worden en een aantal ontwikkelingen die niet te voorzien zijn. Een terugkerende bron van onzekerheid is bijvoorbeeld het toekomstig beleid; het is zeer moeilijk om vooraf de effecten van nieuw beleid in te schatten. Ook kunnen onverwachte gebeurte-nissen plaatsvinden die invloed hebben op de realisaties. Tenslotte wordt ook geen rekening gehouden met onzekerheden in de ramingen van de achtergrondfactoren, zoals bijvoorbeeld de bevolkingscijfers en de economische ontwikkeling. Door de recent ingezette economische crisis zijn de voorspellingen van de economische achtergrondfactoren tot en met 2010 zeer onzeker. Voor 2011 en verder zijn geen recente ramingen beschikbaar en is noodgedwongen teruggevallen op de lange termijn ramingen die ver voor de crisis zijn opgesteld.
Om het model bruikbaarder en robuuster te maken gaat de ontwikkeling van het PMJ verder. Zo heeft het WODC een gebruiksvriendelijke versie van het model ontwikkeld waardoor het eenvoudiger wordt om bijvoorbeeld nieuwe beleidsmaatregelen door te rekenen. Recentelijk is het model opnieuw geëvalueerd (zie Bont et al., 2009). De conclusie is onder andere dat de communicatie over de uitkomsten en de coördinatie van het proces verbeterd kunnen worden en dat er richtlijnen nodig zijn voor het opstellen van beleidsrijke ramingen.
Verder is het WODC bezig de ramingen structureel te monitoren, zodat de voorspelfouten bepaald kunnen worden. Dit houdt in dat ramingen uit het verleden vergeleken worden met gerealiseerde waarden (zie Moolenaar et al., 2009). Een complicerende factor is dat het WODC beleidsneutrale ramingen maakt terwijl de realisaties beleidseffecten bevatten. Dit impliceert dat alleen de beleidsrijke ramingen met de realisatie vergeleken kunnen en mogen worden. De voorspelfouten in de PMJ-ramingen zijn tot en met het tweede begrotingsjaar (vier jaar vooruit) kleiner dan of vrijwel gelijk aan die van alternatieve tijdreeksmethoden zoals constant houden en trendextrapolatie. Gemiddeld is het beroep op Justitievoorzieningen met 4 à 5% is overschat. Ongeveer de helft van deze overschatting blijkt te maken te hebben met een ingeschat positief beleidseffect, dat in het eerste begrotingsjaar gemiddeld ruim 2% bedraagt. Bij een langere tijdshorizon van 6 jaar vooruit (4e begrotingsjaar) blijkt het PMJ relatief minder goed te voldoen.
74 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 75Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
SummaryForecasting the demand on the Dutch justice system until 2014
This report describes the forecasting results of the ‘demand’ for police, prosecution service, courts and prisons until the end of 2014. The forecasts are made using the forecasting model developed for the Dutch criminal justice system and the civil and administrative justice systems (PMJ). The base year for our forecasts was 2007. Legislative and policy changes after 2007 have therefore not been incorporated into these forecasts.
The PMJ model is based on developments in society outside the sphere of influence of the Ministry of Justice. The basic underlying assumption of the model is that developments in society drive trends in crime and private disputes. Four groups of factors can be distinguished: changes in the demographic structure of the population, economic conditions, social problems and institutional changes. Within each category, a number of background factors are chosen that, taken together, indicate problems like social inequality, culture conflict, social isolation and economic inequality.
The demographic determinants used in the PMJ model are: the size of the population, population density, the number of migrants in various age categories, the number of youngsters (in the four main cities), the number of emigrants and the number of young men. The economic determinants are the unemployed and employed labour force, average yearly income, purchasing power, the number of unemployment and other social benefits, gross added value, tax burden, rents, the total costs of lawyers, the cost price of lawyers and the number of motor vehicles. The social determinants are the number of children involved in divorce proceedings, the yearly number of divorcees, the number of rented houses and the number of people belonging to a religious or philosophical belief. The institutional factors are the number of police officers, the police budget, the number of lawyers and people’s own contribution when applying for subsidized legal aid.
External forecasts of these indicators determine the forecasts for developments in the justice system. If there are no policy changes or new legislation, the number of reported crimes is expected to increase by 1 percent over the period 2008-2014, but the number of suspects will rise by 10 percent. This will affect the chain partners that follow in criminal justice system, but this growth cannot be extrapolated in a straight-forward fashion. As charges will not be pressed against all suspects, the inflow of cases into the prosecuto-rial system will rise with only 5 percent.
The number of transactions with the public prosecutor and the number of summonses will keep pace with the inflow into the prosecutorial system. This in turn will lead to an increase of applications for subsidized legal aid. The demand for prison capacity for adults will be 1 percent higher in 2014 than in 2008. Although the number of long prison sentences is decreasing, the number of short prison sentences is increasing. There will be a 19 percent higher demand for prison capacity for minors.
The number of new civil cases at the district courts with a summons will increase with 19 percent and with a request with 32 percent in the period 2008-2014, while the number of new civil cases at the subdistrict courts with a summons will increase with 60 percent and with a request with 79%. As a consequence also the number of civil cases in appeal will rise. The number of new administrative cases (excluding tax cases) at the district courts will increase with 60 percent in the period 2008-2014. The number of tax cases in first instance will rise by 22 percent. The number of applications for subsidized legal aid in civil and administra-tive cases is expected to rise by 92 percent.
A word of caution is in order. These forecasts are based on the information available at the moment of calculation. Both the forecasting process and the external forecasts of the determinants are surrounded by uncertainty. Because of the recent economic crisis this is especially true for the economic forecasts. For this reason, these forecasts should be seen as no more than a signal about what could happen if nothing changes, rather than as prophecies. Unexpected events and new policy or legislation will alter the outcomes.
76 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 77Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
LiteratuurAlphen, B.J. van, Jongebreur-Telgen, H.L., & Karssen, B. (2005). Optimale werkvoorraad CJIB: Een kwantitatieve
analyse van de relatie tussen de omvang van de werkvoorraad van het CJIB en de benodigde sanctiecapaciteit voor arrestan-ten. Barneveld: Significant.
Becker, J., & Hart, J. de (2006). Godsdienstige veranderingen in Nederland. Den Haag: SCP. Werkdocument 128.Berkhout, E., Heyma, A., Leeuwen, M. van, Berkhout, P. (medew.), Brouwer, N. (medew.), & Zijderveld, C.
(medew.) (2005). Waarom dalen de inningspercentages van transacties en geldboete-vonnissen? Amsterdam: SEO.Bont, P.F.H., Homburg, G.H.J., & Rij, C. van (2009). Evaluatie PMJ-systeem: van beleidsneutraal naar beleidsrijk.
Amsterdam: Regioplan.Centraal Planbureau (2009). Centraal Economisch Plan. Den Haag: CPB.Heide, W. van der, Moolenaar, D.E.G., & Tulder, F.P. van (2001). Prognose van de sanctiecapaciteit 2000-2005. Den
Haag: WODC. Onderzoeksnotitie 2001-2.Huijbregts, G.L.A.M., Tulder, F.P. van, & Moolenaar, D.E.G. (2001). Model van justitiële jeugdvoorzieningen voor
prognose van de capaciteit. Den Haag: WODC. Onderzoek en beleid 192.Huizinga, F., & Smid, B. (2004). Vier vergezichten op Nederland: Productie, arbeid en sectorstructuur in vier scenario’s tot
2040. Den Haag: CPB. Bijzondere publicaties nr. 55.Leertouwer, E.C., & Huijbregts, G.L.A.M. (2004). Sanctiecapaciteit 2008. Den Haag: Boom Juridische uitgevers.
Onderzoek en beleid 221.Leertouwer, E.C., Tulder, F.P. van, Diephuis, B.J., Folkeringa, M., & Eshuis, R.J.J. (2005). Prognosemodellen
Justitiële Ketens: Civiel en Bestuur. Den Haag: WODC. Cahier 2005-13.Leertouwer, E.C., Tulder, F.P. van, Diephuis, B.J., Folkeringa, M., & Gammeren-Zoeteweij, M. van (2007).
Prognosemodel Justitiële Ketens 2006: Civiel en Bestuur. Den Haag: WODC. Cahier 2007-11.Moolenaar, D.E.G. (2005). Capaciteitsbehoefte justitiële ketens 2011: Toelichting op de beleidsneutrale ramingen voor de
veiligheidsketen. Den Haag: WODC. Cahier 2006-7.Moolenaar, D.E.G. (2008). Jaarlijkse kosten van criminaliteit. In Eggen, H., & Kalidien, S. (red). Criminaliteit en
Rechtshandhaving 2007. Den Haag: Boom Juridische uitgevers. Onderzoek en beleid 271. Moolenaar, D.E.G., Diephuis, B., Gammeren-Zoeteweij, M. van, Kalidien, S., Leertouwer, E.C., & Tulder, F.P.
van (2008). Capaciteitsbehoefte justitiële ketens 2013: Beleidsneutrale ramingen. Den Haag: WODC. Cahier 2008-6.Moolenaar, D.E.G., & Huibregts, G.L.A.M. (2003). Sanctiecapaciteit 2007: Een beleidsneutrale prognose. Den Haag:
Boom Juridische uitgevers. Onderzoek en beleid 208.Moolenaar, D.E.G., Huijbregts, G.L.A.M., & Heide, W. van der (2004). Prognosemodel Justitiële Ketens. Den Haag:
WODC. Cahier 2004-8.Moolenaar, D.E.G., Huijbregts, G.L.A.M., & Velden, H. van de (2005). Capaciteitsbehoefte justitiële ketens 2010:
Toelichting op de beleidsneutrale ramingen. Den Haag: WODC. Cahier 2005-14.Moolenaar, D.E.G., Leertouwer, E.C., Tulder, F.P. van, & Diephuis, B. (2007). Capaciteitsbehoefte justitiële ketens
2012: Beleidsneutrale ramingen. Den Haag: WODC. Cahier 2007-14.Moolenaar, D.E.G., Tulder, F.P. van, Huijbregts, G.L.A.M., & Heide, W. van der (2002). Prognose van de
sanctiecapaciteit tot en met 2006. Den Haag: WODC. Onderzoek en beleid 196.Moolenaar, D.E.G., Tulder, F.P. van, & Gammeren-Zoeteweij, M. van (2009). Terug naar de toekomst; Het beroep op
Justitie, 1999-2007: raming en realisatie. Den Haag: WODC. Cahier 2009-6.MvJ/BZK (2002). Naar een veiliger samenleving (Veiligheidsprogramma). Den Haag: Ministerie van Justitie /
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.RIVM/MNP (2000). Nationale Milieuverkenning 5, 2000-2030. Den Haag: RIVM/MNP.Roodenburg, H., & Vuuren, D. van (2004). Arbeidsaanbod in de lange-termijnscenario’s voor Nederland. Den Haag:
CPB. CPB-document no. 71.Smid, B. (2007). Actualisatie Economische Verkenning 2008-2011. Den Haag: CPB. CPB-document no. 151.Steinmann, P.L.M., Tulder, F.P. van, & Heide, W. van der (1999). Prognose van de sanctiecapaciteit 1999-2003. Den
Haag: WODC. Onderzoek en beleid nr. 181.Van der Torre, A.G.J., & Tulder, F.P. van (2001). Een model voor de strafrechtelijke keten. Den Haag: Sociaal en Cultureel
Planbureau.Werkgroep Prognose Sanctiecapaciteit (1997). Prognose Sanctiecapaciteit: herijking methodieken. Den Haag: WODC
78 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 | 79Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Bijlage 1 Vereenvoudigd schema van het PMJPo
litie
Ger
egis
treer
de m
isdr
ijven
Polit
ieO
phel
derin
gen
Polit
ieV
erda
chte
n
Polit
ieV
oorlo
pige
hec
hten
is
OM
Inst
room
OM
Sep
ot
OM
Bel
eids
sepo
t
OM
Onv
oorw
aard
elijk
bel
eids
sepo
t
OM
Gel
dsom
OM
Tran
sact
ie
OM
Dag
vaar
ding
OM
Sep
ot m
et v
oorw
aard
e di
enst
verle
ning
Stra
frec
htsp
raak
Sch
uldi
gver
klar
ing
NFI
Ext
erne
pro
duct
en
Scha
defo
nds
gew
elds
mis
drijv
enA
anta
l ver
zoek
en
Slac
htof
ferh
ulp
Aan
tal c
liënt
en
Stra
frec
htsp
raak
Wer
k-en
leer
stra
ffen
Stra
frec
htsp
raak
TBS
-opl
eggi
ngen
Stra
frec
htsp
raak
geva
ngen
isst
raffe
n
Stra
frec
htsp
raak
Boe
tes
Hog
e R
aad
Cas
satie
stra
f
Rec
lass
erin
gM
aatre
gelra
ppor
tage
s
Rec
lass
erin
gV
roeg
hulp
bezo
ek
Rec
lass
erin
gR
eïnt
egra
tiepr
ogra
mm
a’s
Dia
gnos
e
Rec
lass
erin
gV
oorli
chtin
gsra
ppor
tage
s
Rec
lass
erin
gV
roeg
hulp
inte
rven
ties
Rec
htsb
ijsta
ndR
egul
iere
stra
ftoev
oegi
ngen
ver
dach
ten
Rec
htsb
ijsta
ndP
iket
dien
sten
Rec
htsb
ijsta
ndA
mbt
shal
ve to
evoe
ging
vre
emde
linge
nD
JIC
apac
iteits
beho
efte
vre
emde
linge
nbew
arin
g
DJI
Cap
acite
itsbe
hoef
te G
W
DJI
VH
zon
der v
rijhe
idss
traf
CJI
BIn
stro
om W
AHV
CJI
BV
erze
t
OM
Ber
oep
op O
vJR
vdr,
str
af, k
anto
nB
eroe
p op
rech
ter
CJI
BTr
ias
via
OM
CJI
BO
ntne
min
gsm
aatre
gele
nS
chad
ever
goed
ings
maa
trege
len
Ext
erne
fact
oren
Mid
dele
npo
litie
Mid
dele
nO
M
Mid
dele
n1e
aan
leg
stra
f
Rec
lass
erin
gA
dvie
srap
porta
ges
Rec
lass
erin
gTo
elei
ding
zor
g
OM
Wer
k-en
leer
stra
fOM
Ont
nem
ing
wed
erre
chte
lijk
voor
deel
Ove
rige
trans
actie
s
OM
Voo
rwaa
rdel
ijk b
elei
dsse
pot
Rvd
r, s
traf
, rec
htba
nkIn
stro
om
Prog
nose
mod
el J
ustit
iële
Ket
ens,
ver
sie
2008
Rvd
r, s
traf
, rec
htba
nkU
itspr
aak
EK
OM
Ove
rige
afdo
enin
gen
Stra
frec
htsp
raak
Afd
oeni
ngen
rech
tban
k
Stra
frec
htsp
raak
Vrij
spra
akO
verig
e af
doen
inge
n
Rvd
r, s
traf
, rec
htba
nkU
itspr
aak
MK
Rvd
r, s
traf
, kan
ton
Uits
praa
k ov
ertre
ding
Rvd
r, s
traf
, kan
ton
Afd
oeni
ng z
onde
r uits
praa
k
Rvd
r, s
traf
, rec
htba
nkU
itwer
king
MK
von
nis
Rvd
r, s
traf
, rec
htba
nkB
esch
ikki
ng R
aadk
amer
Rvd
r, s
traf
, rec
htba
nkA
fdoe
ning
en z
onde
r uits
praa
k
Stra
frec
htsp
raak
Afd
oeni
ngen
ger
echt
shof
Rvd
r, s
traf
, hof
Uits
praa
k M
K
Rvd
r, s
traf
, hof
Uitw
erki
ng M
K
Rvd
r, s
traf
, hof
Bes
chik
king
raad
skam
er
Rvd
r, s
traf
, hof
Bes
chik
king
ex
art.
12 S
V
CJI
BB
oete
vonn
isse
n
CJI
B/R
vdK
Taak
stra
ffen
CJI
BN
aar d
eurw
aard
erR
vdr,
str
af, k
anto
nV
orde
ring
dwan
gmid
del
Rvd
r, s
traf
, kan
ton
Uits
praa
k ve
rzet
/ber
oep
CJI
BA
ange
leve
rde
gijz
elin
gen
CJI
BIn
stro
om L
CA
Rec
lass
erin
gTo
ezic
ht
Rec
htsb
ijsta
ndR
egul
iere
stra
ftoev
oegi
ngen
non
-ver
dach
ten
Rec
htsb
ijsta
ndA
mbt
shal
ve s
trafto
evoe
ging
en n
on-v
erda
chte
n
Rec
htsb
ijsta
ndA
mbt
shal
ve s
traf-
Toev
oegi
ngen
verd
acht
en
Rec
htsb
ijsta
ndP
iket
dien
st v
reem
delin
gen
DJI
Ver
vang
ende
hec
hten
isO
MTe
chni
sch
sepo
tA
dmin
istra
tief s
epot
Ext
erne
fact
oren
Mid
dele
nG
erec
htsh
ofst
raf
Ext
erne
fact
oren
Rvd
r, s
traf
, hof
Inst
room
Rec
lass
erin
gTa
akst
raffe
n
RSJ
Inst
room
zak
en
Scha
delo
osst
ellin
gV
erzo
eken
DJI
Pen
itent
iaire
Pro
gram
ma’
s
DJI
Cap
acite
itsbe
hoef
te T
bs
Hal
t Ned
erla
ndH
alt-m
aatre
gel
Hal
t Ned
erla
ndS
TOP
-maa
trege
l
Jeug
drec
lass
erin
gIT
B-C
riem
ITB
-Har
deK
ern
Rvd
KB
asis
onde
rzoe
kR
vdK
Ver
volg
onde
rzoe
kJeug
drec
lass
erin
gR
egul
ier
Jeug
drec
lass
erin
gS
amen
loop
Rvd
KO
TS-m
aatre
gele
nD
JIO
pvan
ginr
icht
ing
(civ
ielre
chte
lijk)
DJI
Beh
ande
linric
htin
g (s
trafre
chte
lijk)
DJI
Opv
angi
nric
htin
g (s
trafre
chte
lijk)
Stra
frec
htsp
raak
Jeug
ddet
entie
Stra
frec
htsp
raak
PIJ
-maa
trege
l
DJI
Beh
ande
linric
htin
g (c
ivie
lrech
telij
k)
Rec
idiv
e
RSJ
Uits
troom
zak
en
CJI
BTr
ias
dire
ct
Stra
frec
htsp
raak
ISD
maa
trege
l
Mid
dele
nC
JIB
Mid
dele
nR
SJ
Rvd
r, s
traf
, hof
Uits
praa
k O
vertr
edin
gU
itspr
aak
EK
Afd
oeni
ng z
onde
r uits
praa
kJe
ugdr
ecla
sser
ing
STP
CJI
BU
itstro
om
Rec
htsb
ijsta
ndC
ivie
le to
evoe
ging
enA
mbt
shal
ve B
OP
Z to
evoe
ging
enP
iket
dien
sten
BO
PZ
Rvd
r, c
ivie
l, re
chtb
ank
Inst
room
dag
vaar
ding
Rvd
r, c
ivie
l, re
chtb
ank
Inst
room
ver
zoek
schr
ift
Rvd
r, c
ivie
l, ka
nton
Inst
room
ver
zoek
schr
ift
Rvd
r, c
ivie
l, ka
nton
Inst
room
dag
vaar
ding
Rvd
r, b
estu
ur, r
echt
bank
Inst
room
Rvd
r, c
ivie
l, ho
fIn
stro
om d
agva
ardi
ng
Rvd
r, c
ivie
l, ho
fIn
stro
om v
erzo
eksc
hrift
Ext
erne
fact
oren
Rvd
r, b
estu
ur, C
RvB
Inst
room
1e
aanl
eg
Hog
e R
aad
Ver
zoek
schr
ift c
ivie
l
Hog
e R
aad
Dag
vaar
ding
civ
iel
Rvd
r, b
estu
ur, h
ofIn
stro
om
Rvd
r, b
estu
ur, C
RvB
Inst
room
hog
er b
eroe
p
Raa
d va
n St
ate
Inst
room
hog
er b
eroe
p
Hog
e R
aad
Cas
satie
bes
tuur
Rvd
r, c
ivie
l, ka
nton
Akt
en e
n ve
rkla
ringe
nR
vdr,
civ
iel,
kant
onV
oorlo
pige
voo
rzie
ning
en
Raa
d va
n St
ate
Inst
room
1e
aanl
egE
xter
nefa
ctor
en
Stra
frec
htsp
raak
Inge
stel
d ho
ger b
eroe
p
Polit
ieG
ereg
istre
erde
mis
drijv
en
Polit
ieO
phel
derin
gen
Polit
ieV
erda
chte
n
Polit
ieV
oorlo
pige
hec
hten
is
OM
Inst
room
OM
Sep
ot
OM
Bel
eids
sepo
t
OM
Onv
oorw
aard
elijk
bel
eids
sepo
t
OM
Gel
dsom
OM
Tran
sact
ie
OM
Dag
vaar
ding
OM
Sep
ot m
et v
oorw
aard
e di
enst
verle
ning
Stra
frec
htsp
raak
Sch
uldi
gver
klar
ing
NFI
Ext
erne
pro
duct
en
Scha
defo
nds
gew
elds
mis
drijv
enA
anta
l ver
zoek
en
Slac
htof
ferh
ulp
Aan
tal c
liënt
en
Stra
frec
htsp
raak
Wer
k-en
leer
stra
ffen
Stra
frec
htsp
raak
TBS
-opl
eggi
ngen
Stra
frec
htsp
raak
geva
ngen
isst
raffe
n
Stra
frec
htsp
raak
Boe
tes
Hog
e R
aad
Cas
satie
stra
f
Rec
lass
erin
gM
aatre
gelra
ppor
tage
s
Rec
lass
erin
gV
roeg
hulp
bezo
ek
Rec
lass
erin
gR
eïnt
egra
tiepr
ogra
mm
a’s
Dia
gnos
e
Rec
lass
erin
gV
oorli
chtin
gsra
ppor
tage
s
Rec
lass
erin
gV
roeg
hulp
inte
rven
ties
Rec
htsb
ijsta
ndR
egul
iere
stra
ftoev
oegi
ngen
ver
dach
ten
Rec
htsb
ijsta
ndP
iket
dien
sten
Rec
htsb
ijsta
ndA
mbt
shal
ve to
evoe
ging
vre
emde
linge
nD
JIC
apac
iteits
beho
efte
vre
emde
linge
nbew
arin
g
DJI
Cap
acite
itsbe
hoef
te G
W
DJI
VH
zon
der v
rijhe
idss
traf
CJI
BIn
stro
om W
AHV
CJI
BV
erze
t
OM
Ber
oep
op O
vJR
vdr,
str
af, k
anto
nB
eroe
p op
rech
ter
CJI
BTr
ias
via
OM
CJI
BO
ntne
min
gsm
aatre
gele
nS
chad
ever
goed
ings
maa
trege
len
Ext
erne
fact
oren
Mid
dele
npo
litie
Mid
dele
nO
M
Mid
dele
n1e
aan
leg
stra
f
Rec
lass
erin
gA
dvie
srap
porta
ges
Rec
lass
erin
gTo
elei
ding
zor
g
OM
Wer
k-en
leer
stra
fOM
Ont
nem
ing
wed
erre
chte
lijk
voor
deel
Ove
rige
trans
actie
s
OM
Voo
rwaa
rdel
ijk b
elei
dsse
pot
Rvd
r, s
traf
, rec
htba
nkIn
stro
om
Prog
nose
mod
el J
ustit
iële
Ket
ens,
ver
sie
2008
Rvd
r, s
traf
, rec
htba
nkU
itspr
aak
EK
OM
Ove
rige
afdo
enin
gen
Stra
frec
htsp
raak
Afd
oeni
ngen
rech
tban
k
Stra
frec
htsp
raak
Vrij
spra
akO
verig
e af
doen
inge
n
Rvd
r, s
traf
, rec
htba
nkU
itspr
aak
MK
Rvd
r, s
traf
, kan
ton
Uits
praa
k ov
ertre
ding
Rvd
r, s
traf
, kan
ton
Afd
oeni
ng z
onde
r uits
praa
k
Rvd
r, s
traf
, rec
htba
nkU
itwer
king
MK
von
nis
Rvd
r, s
traf
, rec
htba
nkB
esch
ikki
ng R
aadk
amer
Rvd
r, s
traf
, rec
htba
nkA
fdoe
ning
en z
onde
r uits
praa
k
Stra
frec
htsp
raak
Afd
oeni
ngen
ger
echt
shof
Rvd
r, s
traf
, hof
Uits
praa
k M
K
Rvd
r, s
traf
, hof
Uitw
erki
ng M
K
Rvd
r, s
traf
, hof
Bes
chik
king
raad
skam
er
Rvd
r, s
traf
, hof
Bes
chik
king
ex
art.
12 S
V
CJI
BB
oete
vonn
isse
n
CJI
B/R
vdK
Taak
stra
ffen
CJI
BN
aar d
eurw
aard
erR
vdr,
str
af, k
anto
nV
orde
ring
dwan
gmid
del
Rvd
r, s
traf
, kan
ton
Uits
praa
k ve
rzet
/ber
oep
CJI
BA
ange
leve
rde
gijz
elin
gen
CJI
BIn
stro
om L
CA
Rec
lass
erin
gTo
ezic
ht
Rec
htsb
ijsta
ndR
egul
iere
stra
ftoev
oegi
ngen
non
-ver
dach
ten
Rec
htsb
ijsta
ndA
mbt
shal
ve s
trafto
evoe
ging
en n
on-v
erda
chte
n
Rec
htsb
ijsta
ndA
mbt
shal
ve s
traf-
Toev
oegi
ngen
verd
acht
en
Rec
htsb
ijsta
ndP
iket
dien
st v
reem
delin
gen
DJI
Ver
vang
ende
hec
hten
isO
MTe
chni
sch
sepo
tA
dmin
istra
tief s
epot
Ext
erne
fact
oren
Mid
dele
nG
erec
htsh
ofst
raf
Ext
erne
fact
oren
Rvd
r, s
traf
, hof
Inst
room
Rec
lass
erin
gTa
akst
raffe
n
RSJ
Inst
room
zak
en
Scha
delo
osst
ellin
gV
erzo
eken
DJI
Pen
itent
iaire
Pro
gram
ma’
s
DJI
Cap
acite
itsbe
hoef
te T
bs
Hal
t Ned
erla
ndH
alt-m
aatre
gel
Hal
t Ned
erla
ndS
TOP
-maa
trege
l
Jeug
drec
lass
erin
gIT
B-C
riem
ITB
-Har
deK
ern
Rvd
KB
asis
onde
rzoe
kR
vdK
Ver
volg
onde
rzoe
kJeug
drec
lass
erin
gR
egul
ier
Jeug
drec
lass
erin
gS
amen
loop
Rvd
KO
TS-m
aatre
gele
nD
JIO
pvan
ginr
icht
ing
(civ
ielre
chte
lijk)
DJI
Beh
ande
linric
htin
g (s
trafre
chte
lijk)
DJI
Opv
angi
nric
htin
g (s
trafre
chte
lijk)
Stra
frec
htsp
raak
Jeug
ddet
entie
Stra
frec
htsp
raak
PIJ
-maa
trege
l
DJI
Beh
ande
linric
htin
g (c
ivie
lrech
telij
k)
Rec
idiv
e
RSJ
Uits
troom
zak
en
CJI
BTr
ias
dire
ct
Stra
frec
htsp
raak
ISD
maa
trege
l
Mid
dele
nC
JIB
Mid
dele
nR
SJ
Rvd
r, s
traf
, hof
Uits
praa
k O
vertr
edin
gU
itspr
aak
EK
Afd
oeni
ng z
onde
r uits
praa
kJe
ugdr
ecla
sser
ing
STP
CJI
BU
itstro
om
Rec
htsb
ijsta
ndC
ivie
le to
evoe
ging
enA
mbt
shal
ve B
OP
Z to
evoe
ging
enP
iket
dien
sten
BO
PZ
Rvd
r, c
ivie
l, re
chtb
ank
Inst
room
dag
vaar
ding
Rvd
r, c
ivie
l, re
chtb
ank
Inst
room
ver
zoek
schr
ift
Rvd
r, c
ivie
l, ka
nton
Inst
room
ver
zoek
schr
ift
Rvd
r, c
ivie
l, ka
nton
Inst
room
dag
vaar
ding
Rvd
r, b
estu
ur, r
echt
bank
Inst
room
Rvd
r, c
ivie
l, ho
fIn
stro
om d
agva
ardi
ng
Rvd
r, c
ivie
l, ho
fIn
stro
om v
erzo
eksc
hrift
Ext
erne
fact
oren
Rvd
r, b
estu
ur, C
RvB
Inst
room
1e
aanl
eg
Hog
e R
aad
Ver
zoek
schr
ift c
ivie
l
Hog
e R
aad
Dag
vaar
ding
civ
iel
Rvd
r, b
estu
ur, h
ofIn
stro
om
Rvd
r, b
estu
ur, C
RvB
Inst
room
hog
er b
eroe
p
Raa
d va
n St
ate
Inst
room
hog
er b
eroe
p
Hog
e R
aad
Cas
satie
bes
tuur
Rvd
r, c
ivie
l, ka
nton
Akt
en e
n ve
rkla
ringe
nR
vdr,
civ
iel,
kant
onV
oorlo
pige
voo
rzie
ning
en
Raa
d va
n St
ate
Inst
room
1e
aanl
egE
xter
nefa
ctor
en
Stra
frec
htsp
raak
Inge
stel
d ho
ger b
eroe
p
80 | Capaciteitsbehoefte Justitiële Ketens t/m 2014 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
Capaciteitsbehoe� e Justitiële Ketens t/m 2014
Beleidsneutrale ramingen
Deze brochure is een uitgave van:
Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van JustitiePostbus 20301 | 2500 EH Den Haag
© Rijksoverheid | September 2009 | Publicatie-nr. 13894 0909
Cahier 2009-8
Capaciteitsbehoe� e Justitiële Ketens t/m 2014
D.E.G. MoolenaarB.J. DiephuisS.N. KalidienE.C. LeertouwerF.P. van Tulder
Beleidsneutrale ramingen