Post on 18-Dec-2014
description
Chris Noordam 2013 www.workforfun.nu
Rotterdammers ontwikkelen zich
OnderdeelHandelen
Rotterdammers ontwikkelen zich
zodat ze in voorkomende situaties adequaat, gemotiveerd, proces- en resultaatgericht kunnen handelen. Ze werken aan samenhangende kennis, vaardigheden, houding, deskundigheid en geschiktheid.
Betreft: handelen
Dit zijn de onderwerpen
Besluitvaardigheid Durf Klantgerichtheid Netwerken Ondernemen Planmatig werken Resultaatgerichtheid Voortgang bewaken
Besluitvaardigheid
De mate waarin de persoon tijdig én na overweging en overleg beslissingen neemt door het ondernemen van acties of uitspreken van standpunten.
Niveau 1Neemt tijdig een standpunt in of spreekt een oordeel uit. Is duidelijk over wat hij beslist. Handelt indien nodig
zonder overleg en koppelt terug.
Niveau 2Durft ook onder tijdsdruk te beslissen. Beslist of neemt een standpunt in zodra de belangrijkste informatie
voorhanden is. Neemt ook beslissingen bij tegenstrijdige belangen.
Niveau 3Durft ook controversiële beslissingen te nemen of uitspraken te doen. Zet tijdig besluitvormingsprocessen uit
binnen de organisatie. Weet te geven en te nemen om besluiten gerealiseerd te krijgen.
Niveau 4Neemt afgewogen besluiten ook als deze risico’s voor de organisatie inhouden en zoekt daarbij naar win-win
situaties. Neemt complexe beslissingen en betrekt hierbij snel de juiste informatie en betrokkenen.
Durf
De mate waarin de persoon risico’s onderkent en aangaat met als doel om een vooraf bepaald voordeel te behalen.
Niveau 1Durft indien dit nodig is risico’s te nemen op basis van onvolledige informatie.
Niveau 2Durft indien dit nodig is beredeneerde risico’s te nemen op basis van onvolledige
informatie.
Niveau 3Durft indien dit nodig is beredeneerde risico’s te nemen ook als er sprake kan zijn van
weerstand tegen het besluit.
Niveau 4Neemt indien dit nodig is impopulaire maatregelen en/of weloverdachte risico’s uit
organisatiebelang.
Klantgerichtheid
De mate waarin de persoon luistert en waar mogelijk tegemoet komt aan de (on-) uitgesproken wensen van de klant/gebruiker, hiernaar handelt en daarbij prioriteit geeft aan servicebereidheid en klanttevredenheid.
Niveau 1Is goed bereikbaar voor de klant. Staat open voor vragen, luistert goed en reageert snel. Behandelt
klachten op de juiste wijze.
Niveau 2Is proactief en verdiept zich in de situatie of vraag van de klant. Biedt ongevraagd service en extra
ondersteuning. Zoekt actief naar oplossingen voor klachten of problemen.
Niveau 3Leeft zich in de problematiek van de klant in en analyseert deze. Komt ongevraagd met voorstellen die
inspelen op de behoefte/belangen van de klant. Is gericht op langetermijn-relatie en evalueert de kwaliteit van de dienstverlening of geleverde producten. Stimuleert anderen tot klantgerichtheid.
Niveau 4Onderzoekt langetermijn-ontwikkelingen van klantenwensen. Bouwt strategische duurzame relaties op
met klanten. Weet de interne organisatie af te stemmen op de klant/gebruiker.
Netwerken
De mate waarin de persoon relaties en/of samenwerkingsverbanden binnen en buiten de eigen organisatie ontwikkelt en onderhoudt, om deze te benutten voor de organisatie.
Niveau 1Onderhoudt contacten binnen de organisatie die ook in de toekomst belangrijk kunnen zijn voor het werk. Wint
vertrouwen, waardering en medewerking van collega’s.
Niveau 2Onderhoudt en vernieuwt contacten binnen en buiten de organisatie die ook in de toekomst belangrijk kunnen
zijn voor het werk. Is alert op ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie en neemt hierop actie. Wint vertrouwen, waardering en medewerking van in- en externe partijen.
Niveau 3Bouwt een netwerk op binnen en buiten de eigen organisatie om te anticiperen op nieuwe kansen en
mogelijkheden. Heeft goede persoonlijke verstandhoudingen met interne en externe partijen.
Niveau 4Bouwt, onderhoudt en gebruikt netwerken om hoog in de organisatie informatie te verkrijgen en invloed uit te
oefenen. Gaat gewetensvol om met in- en externe belangen en kan dit verwoorden. Heeft goede persoonlijke verstandhoudingen hoog in de politiek/bestuurlijke omgeving.
Ondernemen
De mate waarin de persoon in staat is kansen voor nieuwe producten of diensten te signaleren en vervolgens actie onderneemt om op die kansen in te spelen.
Niveau 1Signaleert kansen met betrekking tot het eigen werkveld en kan deze vertalen naar bestaande
verbeteroplossingen.
Niveau 2Speelt actief in op kansen in de markt met betrekking tot het eigen werkveld en weet deze kansen te
vertalen naar nieuwe aanpakken of verbeteroplossingen.
Niveau 3Ontwikkelt nieuwe producten of diensten voor een organisatieonderdeel op basis van inzicht in de
omgeving. Stimuleert anderen tot ondernemerschap.
Niveau 4Creëert een organisatiecultuur waarin ondernemerschap wordt gestimuleerd. Versterkt de positie van
de organisatie door ingrijpende nieuwe toepassingen en ontwikkelingen in te brengen.
Planmatig werken
De mate waarin de persoon zorgt voor een gestructureerde aanpak van het werk, op effectieve wijze doelen en prioriteiten bepaalt en benodigde acties, tijd en middelen aangeeft om de bepaalde doelen te kunnen bereiken.
Niveau 1Structureert het eigen, relatief eenvoudige, werk(proces). Stelt voor het eigen werk prioriteiten en plant zijn
werk in tijd en hoeveelheid.
Niveau 2Structureert het eigen werk(proces). Maakt voor zichzelf een planning met realistische doelen, meet tussentijds
en behoudt het overzicht.
Niveau 3Stelt een realistische planning op en structureert werk(processen) van anderen. Past plannen aan gewijzigde
inzichten en omstandigheden aan en houdt daarbij de oorspronkelijke doelen voor ogen.
Niveau 4Schept organisatorische randvoorwaarden om werkprocessen planmatig te laten verlopen. Structureert
werk(processen) met een complexe samenhang en een lange doorlooptijd. Treft organisatorische maatregelen of voert veranderingen door op basis van veranderende situaties.
Resultaatgerichtheid
De mate waarin de persoon actief gericht is op het behalen van resultaten en doelen en bereid is zijn handelen aan te passen bij te verwachten afwijkende resultaten.
Niveau 1Is in eenvoudige werksituaties in staat een doel te stellen en deze onder begeleiding en aansturing te
realiseren. Voelt zich betrokken bij het werk. Maakt zaken af en komt afspraken na.
Niveau 2Is in staat zijn eigen werkzaamheden te benoemen in concrete doelen en weet deze zodanig in te richten en uit
te voeren zodat het doel bereikt wordt. Gaat door tot het afgesproken resultaat is bereikt. Handelt op eigen initiatief binnen het vastgestelde kader van de opdracht.
Niveau 3Is in staat eigen en andermans werkzaamheden te benoemen in concrete doelen, stelt meetpunten en mijlpalen
en concretiseert werkprocessen. Signaleert en anticipeert tijdig op verstoringen. Spreekt teams en individuen aan op afspraken en resultaten.
Niveau 4Stelt meetbare strategische doelen, geeft grote lijnen aan en monitort invulling door anderen. Bespreekt en
analyseert teamprestaties aan de hand van langetermijn-doelstellingen.
Voortgang bewaken
De mate waarin de persoon in staat is de voortgang van eigen taken of activiteiten en/of die van anderen te bewaken en zeker te stellen.
Niveau 1Checkt afspraken op het overeengekomen moment. Houdt de voortgang in het eigen werk bij. Stelt
voortgangsrapportages of actielijsten op.
Niveau 2Bewaakt de voortgang van activiteiten of eenvoudige projecten. Stemt de voortgang van activiteiten regelmatig
met anderen af. Plant meetmomenten, signaleert snel afwijkingen en komt met voorstellen om bij te sturen.
Niveau 3Bewaakt de planning en voortgang van complexe projecten of activiteiten met een kritische doorlooptijd.
Herkent de kritische momenten in de uitvoering, grijpt in waar nodig is en stelt procedures op om de voortgang te bewaken.
Niveau 4Stelt planning op van complexe projecten met een hoog afbreukrisico. Anticipeert tijdig op mogelijke
belemmeringen, betrekt de omgevingsfactoren daarbij en neemt daarop adequaat maatregelen of stelt planningen bij.