cursus: Pedagogisch handelen voor OA

14
cursus: Pedagogisch handelen voor OA

Transcript of cursus: Pedagogisch handelen voor OA

Page 1: cursus: Pedagogisch handelen voor OA

cursus:

Pedagogisch handelen voor OA

Page 2: cursus: Pedagogisch handelen voor OA

> Over deze cursus 3 > Opvoeden binnen een groep 6 > Jij en de groep 10 > Groepsregels hanteren met aandacht voor het individuele kind 14 > Problemen binnen de groep 20 > Pesten voorkomen en aanpakken 24 > Reflectie 26 > Theoriebron 1: Opvoeden binnen een groep 28 > Theoriebron 2: Jij en de groep 31 > Theoriebron 3: Groepsregels hanteren met aandacht voor het individuele kind 34 > Theoriebron 4: Problemen binnen de groep 38 > Theoriebron 5: Pesten voorkomen en aanpakken 42 > Werkmodel: Samenwerkingscontract 46 > Werkmodel: Cursusplanning 47 > Werkmodel: Woordenlijst 48 > Beoordeling 49 

>Inhoud

Colofon Uitgeverij Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail: [email protected] Internet: www.edu-actief.nl

Auteurs Mascha Schrander en ROC Mondriaan Titel Pedagogisch handelen voor OA Vormgeving Binnenwerk: DBD design/Ruurd de Boer, omslag: Tekst in Beeld/Hubi de Gast

ISBN 978 90 6053 515 2 Copyright © 2011 Uitgeverij Edu’Actief b.v.

Eerste druk/eerste oplage

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.

Page 3: cursus: Pedagogisch handelen voor OA

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 3

In deze cursus maak je kennis met groepsprocessen en groepsrollen. Je leert hoe je een groepsklimaat positief kunt beïnvloeden. Daarnaast wordt op het voorkomen van en inspelen op problemen binnen de groep ingegaan.

Beoordeling Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Kijk voor deze punten achter in dit boek. Belangrijke punten bij de beoordeling zijn: • actieve deelname aan de lessen • nette uitwerking van de opdrachten • een correct pedagogisch werkplan • een correct opvoedingsadvies.

Je toekomstige collega

>Over deze cursus

Doelstellingen• Je kunt groepsprocessen en rollen benoemen en uitleggen.

• Je kunt een voor een kind prettig, veilig en stimulerend groepsklimaat creëren.

• Je kunt een professionele pedagogische basishouding aannemen.

• Je kunt verantwoording dragen voor je eigen pedagogisch handelen en je gedrag waar nodig bijstellen.

• Je kunt je pedagogisch handelen aanpassen aan de behoefte van het individuele kind.

• Je kunt preventieve maatregelen benoemen om pesten in de groep te voorkomen.

• Je kunt een plan van aanpak maken voor het stoppen van pesten.

• Je kunt omgaan met conflicten tussen kinderen in de groep.

• Je kunt benoemen hoe je kunt omgaan met opvallend en afwijkend gedrag.

Naam: Meriem Alaoui

Werkzaam bij: Brede school De Papiermolen

Medewerkers: 33 medewerkers en 15 vrijwillige ouders/verzorgers

Werkzaam als: Onderwijsassistent

Soort werkzaamheden: Ondersteunen van de leerkracht van groep 8

Over de werkomgeving:

De Papiermolen werkt intensief samen met het kinderdagverblijf, de buiten-schoolse opvang en het buurthuis. De kinderen verblijven de gehele periode van opvang en school in hetzelfde gebouw, vaak met dezelfde kinderen. Dit geeft ze een veilig gevoel. Daarnaast kunnen de verschillende partijen gebruikmaken van elkaars faciliteiten en deskundigheid. Behalve de praktische samenwerking wordt het (pedagogisch) beleid op elkaar afgestemd. Er vindt overdracht plaats. Activiteiten worden op elkaar afgestemd en ook samen georganiseerd.

Wat is leuk aan je werk? Groep 8 van De Papiermolen bestaat uit 29 kinderen. In de groep zitten verschillende kinderen die extra aandacht nodig hebben, onder andere vanwege leerachterstanden. Voor de leerkracht is het onmogelijk om alle kinderen de aandacht te geven die ze verdienen. Zij is daarom erg blij dat ik er ben. Samen kunnen we de kinderen kwaliteit bieden.

Grootste blunder: Er zitten twee jongetjes in de groep die ik erg op elkaar vind lijken. Na drie weken haalde ik ze nog steeds door elkaar. Erg vervelend was dat. Toen heb ik eens goed gekeken naar waarin ze verschillen en een ezelsbruggetje bedacht. Sindsdien gaat het goed.

Waar werk je aan? Ik ben bezig met het organiseren van een schoolreisje.

Page 4: cursus: Pedagogisch handelen voor OA

Pedagogisch handelen voor OA 4

Maak een planning voor deze cursus. Maak eerst een planning voor de beroepsproduct-en Werkmodel: Cursusplanning

Werkmodel: Samen-werkingscontract

Beroepsproduct 1: Pedagogisch werkplan

Dit beroepsproduct inleveren voor:

Ieder jaar gaat groep 8 van basisschool De Zevensprong op schoolreis. Ze gaan naar een natuurmuseum, doen buitenspellen in het bos, gaan op de fiets naar het zwembad en blijven een nachtje slapen. Een bonte avond met disco hoort daar natuurlijk bij. Tijdens het teamoverleg zegt Ineke dat ze er eigenlijk helemaal geen zin in heeft: "Vorig jaar was het een zootje. Geklier tijdens het fietsen met als gevolg een valpartij. De kinderen kochten bergen snoep en frisdrank en lieten overal afval slingeren. Daarnaast heeft niemand geslapen." Mike vindt dat niet slapen er wel een beetje bij hoort, maar ziet kansen voor verbetering. Schrijf samen met twee medestudenten een pedagogisch werkplan om het gedrag van de kinderen tijdens de schoolreis beter te reguleren. Processtappen

• Maak een planning en een taakverdeling.

• Beschrijf de beginsituatie: – kenmerken en ontwikkelingsfase van kinderen in groep 8 – problemen en gevaren die zich voor kunnen doen tijdens een schoolreis met

kinderen van groep 8

• Beschrijf de informatieverstrekking aan en afspraken met de ouders.

• Beschrijf de voorbereiding en afspraken met de kinderen.

• Beschrijf de afspraken en regels tijdens de schoolreis.

• Beschrijf de afspraken over de pedagogische houding tijdens de schoolreis: – afspraken over de pedagogische basishouding: Hoe willen jullie met de kinderen

omgaan (opvoedingsstijl)? Wat voor groepsklimaat willen jullie creëren en hoe gaan jullie dat beïnvloeden? Hoe reageren jullie op overtreding van de groepsregels?

– afspraken over hoe te handelen bij ten minste vier calamiteiten of situaties die mogelijk voor kunnen komen tijdens de schoolreis. (denk aan bedplassen, ongesteld, naar huis willen bellen, heimwee, pesten).

Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je verdergaat met de volgende processtap. Eisen aan het beroepsproduct

• Het pedagogisch werkplan sluit aan bij de doelgroep (kinderen van groep 8).

• Het pedagogisch werkplan plan bevat: – informatie en afspraken met ouders – voorbereiding en afspraken met de kinderen – afspraken en regels tijdens de schoolreis – afspraken pedagogische houding tijdens de schoolreis:

de gekozen opvoedingsstijl beschrijving van beïnvloeding van het groepsklimaat beschrijving van hoe te reageren op overtreding van de groepsregels afspraken over ten minste vier calamiteiten of situaties die mogelijk voor

kunnen komen tijdens de schoolreis.

• Het pedagogisch werkplan is in correct Nederlands geschreven.

• Het pedagogisch werkplan ziet er netjes en verzorgd uit.

Page 5: cursus: Pedagogisch handelen voor OA

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 5

Beroepsproduct 2: Opvoedingsadvies

Dit beroepsproduct inleveren voor:

Tine loopt al vier maanden stage bij groep 7 van basisschool Het Vlaggenschip. Tine heeft het moeilijk. De kinderen zien haar niet echt als iemand naar wie ze moeten luisteren. Wanneer zij ze aanspreekt, kijken ze met een schuin oog naar de praktijkbegeleidster van Tine om te zien of het menens is. Vooral op Timo en Sanne krijgt ze geen grip. Laatst waren die twee tijdens het speelkwartier buiten aan het voetballen, zonder jas en dat terwijl er sneeuw lag. Toen Tine ze hierop aansprak, zeiden ze dat ze het warm hadden en dat zij de baas niet was. Help Tine met een goed onderbouwd opvoedingsadvies. Beschrijf de gewenste gedragsverandering en verwerk in je opvoedingsadvies aan Tine ten minste drie van de onderstaande pedagogische basisvaardigheden:

• structureren

• stimuleren

• negeren

• reguleren

• communiceren

• belonen en straffen. Processtappen • Maak een planning.

• Beschrijf het opvoedingsprobleem en de gewenste gedragsverandering.

• Beschrijf een opvoedingsadvies met ten minste drie van de onderstaande pedagogische basisvaardigheden:

– structureren – stimuleren – negeren – reguleren – communiceren – belonen en straffen.

Laat elke processtap goedkeuren door je docent voordat je verdergaat met de volgende processtap. Eisen aan het beroepsproduct: • Het opvoedingsadvies bevat:

– een beschrijving van de gewenste gedragsverandering. – een opvoedingsadvies met ten minste drie pedagogische basisvaardigheden.

• Het opvoedingsadvies sluit aan bij de doelgroep (kinderen groep 7).

• Het advies is in correct Nederlands geschreven.

• Het opvoedingsadvies ziet er netjes en verzorgd uit.

Page 6: cursus: Pedagogisch handelen voor OA

Pedagogisch handelen voor OA 6

In de vorm van een woordspin geef je jouw sociaal netwerk weer. • Pak een leeg blaadje en teken in het midden daarvan een kleine cirkel met je naam

erin. • Bedenk zo veel mogelijk namen van mensen die belangrijk voor je zijn. Denk daarbij

aan de verschillende groepen waaraan je deelneemt. • Zet de namen een voor een op het blaadje. Hoe belangrijker de persoon voor je is,

hoe dichter je zijn of haar naam bij het rondje met je eigen naam plaatst. Wanneer de persoon verder van je af staat, plaats je de naam van diegene op het papier ook verder weg.

• Zet strepen tussen je eigen naam en de namen van de anderen zodat je een veelarmige spin krijgt met jouw naam in het midden.

– Een kwantitatief en kwalitatief goed functionerend sociaal netwerk biedt je:

liefde aanraking verschillende soorten activiteiten leren op verschillende gebieden feedback advies ondersteuning enzovoort.

• Beantwoord de volgende vragen.

– Hoe tevreden ben je met jouw sociaal netwerk en waarom?

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

– Op welke manier zou je jouw sociaal netwerk nog kunnen verbeteren?

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

>Opvoeden binnen een groep

Doelstellingen• Je kunt de voordelen van het leven in groepen benoemen.

• Je kunt uitleggen wat een sociaal netwerk is.

• Je kunt uitleggen hoe een sociaal vangnet werkt.

• Je kunt vertellen wat het socialisatieproces is, wat de gevolgen kunnen zijn en wanneer dit proces niet goed verloopt.

• Je kunt verschillende indelingen van groepsrollen benoemen en uitleggen hoe deze elkaar beïnvloeden.

Opdracht 1: Je eigen sociale netwerk beschrijven

Theoriebron 1: Opvoeden binnen een groep

Page 7: cursus: Pedagogisch handelen voor OA

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 7

• Lees de onderstaande casus en schrijf tweemaal een einde voor dit verhaal. Eén keer een einde waarin de persoon opgevangen wordt door mensen uit zijn sociaal netwerk, zijn sociaal vangnet. En schrijf ook een einde waarin de hoofdpersoon niet opgevangen wordt door mensen uit zijn sociaal netwerk, waarbij hij geen sociaal vangnet heeft. Casus: Tigo van 10 jaar voelt zich rot. Hij heeft zich opgegeven voor de talentenjacht die op de buitenschoolse opvang gehouden wordt. Niet omdat hij zelf zo graag wilde, maar omdat Jesper en Kick hem op de lijst hadden gezet. Als hij zijn naam van de lijst zou halen, zouden ze denken dat hij niet durft. Ook hebben ze zijn gymspullen verstopt. Hij krijgt ze pas terug wanneer de talentenjacht geweest is. Hij weet helemaal niet wat voor optreden hij moet geven en is bang straks voor aap te staan. De laatste dagen is Tigo stil en chagrijnig en wordt hij snel boos.

– Einde met sociaal vangnet:

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

– Einde zonder sociaal vangnet:

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

• Lees de onderstaande casus en beantwoord samen de vragen.

Casus De zevenjarige Ilse is kort geleden verhuisd en komt nieuw bij jou in de groep van de buitenschoolse opvang. Je weet dat zij bij de vorige opvang veel problemen had. Je hebt al snel door dat Ilse zich afsluit voor de andere kinderen. Zij lijkt zelfs zenuwachtig en zoekt geen contact met leeftijdsgenoten.

– Hoe kun je ervoor zorgen dat Ilse zich snel op haar gemak voelt?

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

Opdracht 2: Verhaal afmaken

Opdracht 3: Nieuw in de groep

Page 8: cursus: Pedagogisch handelen voor OA

Pedagogisch handelen voor OA 8

Bij het buiten spelen zie je dat Ilse zich heeft teruggetrokken en van een afstandje kijkt naar de anderen.

– Wat doe je?

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

– Wat kunnen de gevolgen voor Ilse zijn als het haar niet lukt te socialiseren in de groep?

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

In groep 6 van basisschool Het Anker zitten 21 leerlingen. Voor een project over wereldoriëntatie moeten zij in groepjes van drie samenwerken.

In de groep zitten: • 6 kinderen die je dominant zou kunnen noemen • 11 kinderen die je neutraal zou kunnen noemen • 4 kinderen die je passief zou kunnen noemen. • Geef met kleur aan wat jou de meest effectieve manier lijkt om de verschillende

groepsrollen in te delen in de groepjes. – Geef dominante kinderen een groene kleur. – Geef neutrale kinderen een rode kleur. – Geef passieve kinderen een gele kleur.

Opdracht 4: Gebruikmaken van groepsrollen

Page 9: cursus: Pedagogisch handelen voor OA

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 9

• Vergelijk de door jou ingekleurde tabel met die van een medestudent en bespreek

eventuele verschillen met elkaar.

1. Wat is het te verwachten effect wanneer je drie dominante kinderen bij elkaar zet?

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

2. Wat betekent dat voor de begeleiding van het groepje?

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

3. Wat is het te verwachten effect wanneer je alleen neutrale en passieve kinderen bij elkaar zet?

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

4. Wat betekent dat voor de begeleiding van het groepje?

___________________________________________________________________________________________________________________________

___________________________________________________________________________________________________________________________

Groep 1 Groep 2 Groep 3 Groep 4 Groep 5

Werkmodel: Woordenlijst

Taal Taal Taal Taal

• Neem deze cursus door en onderstreep de woorden die je niet kent.

• Noteer deze woorden in de woordenlijst en zet de betekenis erbij.

• Nieuwe onbekende woorden die je tegenkomt tijdens de cursus, voeg je toe aan de woordenlijst.

• Na afloop van de cursus neem je dit overzicht op in je taalportfolio.

Page 10: cursus: Pedagogisch handelen voor OA

Pedagogisch handelen voor OA 28

Op een paar kluizenaars na leven alle mensen in groepen. Mensen zijn sociale wezens. We vinden het prettig om anderen om ons heen te hebben, samen activiteiten te ondernemen, met anderen te kunnen praten en van elkaar te kunnen leren.

Primaire groepen Al direct na de geboorte worden we opgenomen in een gezin of in een vervanging daarvan. We hebben de warmte, verzorging en prikkels vanuit het gezin nodig om goed te kunnen groeien en ons goed te kunnen ontwikkelen. Het gezin waarin je opgroeit, is de eerste groep waarvan je deel uitmaakt. Het is een zogeheten primaire groep. Een primaire groep is een groep waarvan de leden:

• vaak bewust voor elkaar gekozen hebben

• regelmatig contact met elkaar hebben

• een gevoelsmatige band met elkaar hebben

• elkaar goed kennen.

Secundaire groepen Wanneer een kind opgroeit, maakt het deel uit van diverse andere groepen. Voorbeelden zijn de kinderopvang, de school, hobby- of sportclubs en vriendengroepjes. Een hechte vriendengroep is ook een voorbeeld van een primaire groep. De andere groepen uit het voorbeeld zijn secundaire groepen. Een secundaire groep is een groep waarvan de leden:

• willekeurig bij elkaar geplaatst zijn

• meestal geen gevoelsmatige band met elkaar hebben

• zich aan vooraf gestelde regels en afspraken moeten houden. De verschillende groepen waaraan je deelneemt, hebben vaak elk een verschillende functie. Je gaat op een koor omdat je samen met anderen wilt (leren) zingen. Je gaat op zelfverdediging omdat je beter voor jezelf wilt leren opkomen. Je gaat naar school om een diploma te behalen. Vaak heb je de groep nodig om een persoonlijk doel te verwezenlijken. Iedere groep voorziet weer in een andere behoefte. Deelname aan een groep kan een mens het onderstaande bieden:

• liefde

• aanraking

• verschillende soorten activiteiten

• leren op verschillende gebieden

• feedback

• advies

• ondersteuning.

Sociaal netwerk Wanneer je aan veel groepen deelneemt, leer je ook veel mensen kennen. De mensen uit alle groepen om je heen vormen je sociaal netwerk. Met een groot sociaal netwerk vergroot je de diversiteit aan kennis en vaardigheden waartoe je toegang hebt. Wanneer je een specifiek probleem hebt, is de kans groter dat je iemand vindt die je daarmee kan helpen. Stel, je wilt een moeilijk wiskundig vraagstuk oplossen. Niet iedereen kan je daarmee helpen. Je vraagt eens rond in je volleybalteam, bij de dansschool en bij jou op de opleiding. Wat blijkt? De aanvoerster van je hockeyteam is een rekenwonder, ze helpt je graag.

> >Theoriebron 1: Opvoeden binnen een groep

Page 11: cursus: Pedagogisch handelen voor OA

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 29

Door actief deel uit te maken van verschillende groepen kun je veel informatie opdoen en vaardigheden leren. Daarnaast kun je ondersteuning en hulp krijgen op veel verschillende vlakken. Daarom wordt een sociaal netwerk ook wel een sociaal vangnet genoemd. De mensen die erin zitten, kunnen je opvangen wanneer je hulp of steun nodig hebt.

Invloeden op de opvoeding De start van de opvoeding vindt plaats binnen het gezin, de primaire socialisatie. Een effect van het leven in verschillende groepen is dat de opvoeding ook daarbuiten plaatsvindt. Onder andere de kinderopvang, school en de buurt spelen daarbij een rol. Dat noemen we secundaire socialisatie. Opvoeden in groepen kan waardevol zijn voor kinderen, mits aan een aantal randvoorwaarden voldaan is en de secundaire opvoeders kundig en professioneel zijn. Kinderen leren dan al op jonge leeftijd dat er veel verschillende mensen zijn. Allemaal met hun eigen manieren en gewoonten (normen en waarden). Zij kunnen ervaren dat een andere manier net zo goed kan zijn als de manier waarop het thuis gaat. Dat anders ook heel leuk kan zijn. Ook leren zij rekening te houden met hun groepsgenootjes en passen zij zich aan aan de normen en waarden die in de groep gelden. Kinderen kunnen ook ongewenst gedrag oppikken van groepsgenootjes of onkundige begeleiders. Een kind kan bijvoorbeeld gaan duimen omdat het een ander kind uit de groep dat heeft zien doen.

Socialisatieproces Iedere keer wanneer je tot een nieuwe groep toetreedt, probeer je de mensen te leren kennen en zoek je uit wat in deze groep de 'normale' gang van zaken is. Wat de groepsnormen en waarden zijn. Je past jezelf zo ver aan als nodig is om geaccepteerd te worden als groepslid. Dat aanpassen aan de groep heet het socialisatieproces. Denk aan de eerste week van je huidige opleiding. Je verzamelde informatie over roosters en lestijden, leerde je weg in het gebouw kennen en leerde je docenten en medestudenten kennen. Hoogstwaarschijnlijk zal niet alles hetzelfde gaan als op de vorige opleiding die je volgde. Je hebt je aangepast aan hoe het hier gaat. Dit doe je omdat je anders geen gebruik kunt maken van wat de groep je te bieden heeft. Wanneer je niet bij de groep hoort (wanneer je niet goed gesocialiseerd bent), kun je te maken krijgen met onbegrip, weerstand en je kunt uiteindelijk buitengesloten worden. Een extreem voorbeeld. Stel, op je vorige school was je iedere maandag vrij. Je besluit, nu je deze opleiding doet, ook iedere maandag thuis te blijven. Je bent dat nu eenmaal zo gewend. Je zult echter stuiten op een hoop onbegrip en weerstand bij je medestudenten en docenten wanneer zij wel op maandagen aan de slag gaan. Uiteindelijk zul je worden buitengesloten en de opleiding moeten verlaten.

Rollen binnen de groep Binnen een groep heeft iedereen een eigen rol. Bij het analyseren van groepen en groepsprocessen kan het duidelijkheid geven wanneer je vaststelt welke rol de groepsleden op zich nemen. Dit doe je door het meest opvallende gedrag van het groepslid te benoemen. Denk bijvoorbeeld aan:

• de grappenmaker

• de bemiddelaar

• de leider

• de helper

• de onderhandelaar

• de afwachtende.

Page 12: cursus: Pedagogisch handelen voor OA

Pedagogisch handelen voor OA 30

Functioneel en disfunctioneel Rollen kunnen functioneel zijn. Dit zijn rollen die de groep helpen het gezamenlijke doel te bereiken. Rollen kunnen ook disfunctioneel zijn. Deze rollen hebben een slechte uitwerking op de samenwerking en vertragen daarmee de voortgang van de groep. Sommige rollen kunnen zowel functioneel als disfunctioneel zijn. Iemand die bijvoorbeeld graag de grapjas uithangt, kan ervoor zorgen dat de sfeer tijdens het samenwerken luchtig en ontspannen blijft. Dit is een functionele rol. Wanneer de grappenmaker echter te veel opgaat in deze rol, kan hij het werk en de andere groepsleden belachelijk maken. Daarnaast kan hij de groepsleden onderbreken in hun werk en denkprocessen. Dit is disfunctioneel gedrag. Wanneer je een groepsrol als functioneel betitelt, kun je nadenken over hoe je dit gedrag in de groep kunt behouden of versterken. Wanneer je een groepsrol als disfunctioneel beschouwt, kun je een plan van aanpak maken om het gedrag bij te sturen. Dominant, neutraal, passief Groepsrollen kun je ook op andere manieren indelen. Een van die manieren is de individuele groepsleden indelen in drie groepsrollen: dominant, neutraal of passief. Dominante mensen nemen graag het voortouw. Het zijn de kinderen die snel ideeën krijgen voor de uitvoering van een opdracht of activiteit. Ze zijn niet bang om deze ideeën ook te uiten. Ze zijn gewend om het initiatief en de leiding te nemen om hun plannen uit te voeren. Neutrale mensen volgen graag. Deze kinderen wachten op een voorbeeld om te volgen of op een toegewezen taak. Dan gaan ze aan de slag. Passieve mensen proberen zich aan de opdracht of activiteit te onttrekken. Het zijn de kinderen die liever toekijken, die niet willen meedoen en die weinig tot geen initiatief nemen. Wanneer je alleen dominante kinderen bij elkaar zet voor een activiteit of spel, is er grote kans op ruzie omdat ze allemaal de leiding willen nemen. Te veel kapiteins op één schip, zo noemen ze dat ook wel. Wanneer er alleen neutrale kinderen bij elkaar zitten, missen ze een leider en dus ontbreekt het initiatief om aan de slag te gaan. Ook een groep met alleen passieve mensen bij elkaar zal niet van start gaan. Bij het indelen van groepjes voor een taak of activiteit kun je die groepjes zodanig samenstellen dat er altijd een dominant persoon in de groep zit. Je kunt er ook bewust voor kiezen om een neutraal of een meer passief aangelegd persoon te stimuleren leiderschapsvaardigheden te ontwikkelen. Dat kind zal dan wel je ondersteuning nodig hebben. Je moet het kind stap voor stap begeleiden in wat de leidinggevende rol inhoudt. Taak- en procesgericht Een andere indeling is die van taak- en procesgerichte personen. Taakgerichte personen hebben vooral aandacht voor het einddoel van de groep. Ze willen winnen, binnen de tijd klaar zijn, kwaliteit leveren enzovoort. Procesgerichte mensen zijn minder bezig met een einddoel, maar hebben meer oog voor het groepsproces. Vindt iedereen het nog leuk? Doet iedereen evenveel? Is iedereen betrokken? Dat zijn vragen waarmee procesgerichte mensen zich bezig kunnen houden. Met alleen taakgerichte personen wordt er druk gewerkt aan de opdracht, maar is er weinig oog voor gezelligheid en voor elkaar. Meningsverschillen kunnen wrijving en zelfs ruzie veroorzaken. Met alleen procesgerichte mensen in de groep is er veel zorg voor elkaar en gezelligheid, maar weinig aandacht voor de opdracht of activiteit. De doelen kunnen hierdoor in het water vallen. Ook bij de indeling van taak- en procesgerichte rollen werkt een groep met een mengeling van de rollen het meest effectief.

Page 13: cursus: Pedagogisch handelen voor OA

© Uitgeverij Edu’Actief b.v. 49

>Beoordeling

Naam deelnemer:

Namen groepsleden:

Groep:

Docent:

Blok:

Cursus:

Onderwerp:

Product Criteria Voldoende Onvoldoende

Beroepsproduct Pedagogisch werkplan • Het ziet er netjes en verzorgd uit.

• Het sluit aan bij de doelgroep (kinderen van groep 8).

• Het plan bevat: – informatie en afspraken met ouders – voorbereiding en afspraken met de

kinderen – afspraken en regels tijdens de

schoolreis – afspraken pedagogische houding

tijdens de schoolreis.

• Het plan is in correct Nederlands geschreven.

Opvoedingsadvies • Het ziet er netjes en verzorgd uit.

• Het sluit aan bij de doelgroep (kinderen van groep 7).

• Het bevat de gewenste gedragsverandering.

• Het bevat een opvoedingsadvies met ten minste drie van de onderstaande pedagogische basisvaardigheden: – structureren – stimuleren – negeren – reguleren – communiceren – belonen en straffen.

• Het plan is in correct Nederlands geschreven.

Page 14: cursus: Pedagogisch handelen voor OA

Pedagogisch handelen voor OA 50

Datum: ......................................... Paraaf docent: Paraaf deelnemer: ................................ ....................................

Product Criteria Voldoende Onvoldoende

Actieve deelname in de les

• Student was voldoende aanwezig.

• Student leverde een positieve bijdrage in zijn groepje.

• Student leverde een actieve bijdrage in de les.

Opdrachten • De opdrachten voor de cursus zijn goed en netjes uitgewerkt.

• De eigen evaluatie is ingevuld en besproken.

Mondeling en schriftelijk taalgebruik

Mondeling taalgebruik

Schriftelijk taalgebruik • De teksten zijn in correct Nederlands

geschreven.

Overig

Eindbeoordeling Onvoldoende Voldoende Goed >